Upload
lyanh
View
237
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Jaardocument 2015
op koers
Jaardocument 2015 op koers
2
3
Inhoud
A: Bestuursverslag 2015 5
Overzicht kerncijfers COG 6
Voorwoord College van Bestuur 7
Bericht van de Raad van Toezicht 8
1. Profiel van de organisatie 9 1.1 Over ons 9 1.2 Strategie en beleid 10 1.3 Governance 15 1.4 Bestuur en Bedrijfsvoering 21
2. Arentheem College 25 2.1 Strategie en beleid 25 2.2 Onderwijsresultaten 36 2.3 Medewerkers 40 2.4 Bedrijfsvoering 43
3. CSV 45 3.1 Strategie en beleid 45 3.2 Onderwijsresultaten 51 3.3 Medewerkers 55 3.4 Bedrijfsvoering 58
4. ROC A12 59 4.1 Strategie en beleid 59 4.2 Onderwijsresultaten 68 4.3 Educatie & Vavo 72 4.4 Medewerkers 75 4.5 Bedrijfsvoering 79
5. Knooppunt Techniek 81
6. UPGRADE 83
7. Financiën 85 7.1 Baten en lasten 85 7.2 Balans 91 7.3 Treasury 92
8. Continuïteit 93 8.1 Strategische koers COG 93 8.2 Risico’s 97 8.3 Rapportage toezichthoudend orgaan 97
Bijlagen 99 Bijlage I. Aantal leerlingen en studenten 100 Bijlage II. Notitie Helderheid 101 Bijlage III. Resultatenbox 103
4
Bijlage IV. Tussenrapportage kwaliteitsafspraken ROC A12 104 Bijlage V. Hoofd- en nevenfuncties Raad van Toezicht en College van Bestuur 125
B: Jaarrekening 127 B 1.1. Geconsolideerde balans per 31 december 2015 133 B 1.2. Geconsolideerde staat van baten en lasten 2015 135 B 1.3. Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2015 136 B 1.4. Toelichting behorende tot de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten 137 B 1.5. Enkelvoudige balans per 31 december 2015 157 B 1.6. Enkelvoudige staat van baten en lasten over 2015 160 B 1.7. Segmentatie BVE – VO per 31 december 2015 161 B 1.8. Model E: verbonden partijen 164
C: Overige gegevens 165 C 1. Voorstel bestemming van het exploitatiesaldo 166 C 2. Goedkeuring jaarrekening 167 C 3. Gebeurtenissen na balansdatum 168 C 4. Gegevens over rechtspersoon 169
Afkortingen 172
Colofon 174
5
A: Bestuursverslag 2015
6
Overzicht kerncijfers COG
2014 2015
Aantal studenten (peildatum 1 oktober)
Arentheem College 2.299 2.315
CSV 1.181 1.170
ROC A12 5.694 5.710
Aantal cursisten Educatie
Vavo 195 255
Overig 388 366
Aantal cursisten UPGRADE 1.218 1.028
Aantal diploma's
Arentheem College 384 415
CSV 227 219
ROC A12 1.914 1.811
Medewerkers (intern aantal)
Arentheem College 289 286
CSV 179 173
ROC A12 517 549
UPGRADE 12 9
Bestuur en Bedrijfsvoering 51 55
Medewerkers (intern fte)
Arentheem College 230 224
CSV 149 145
ROC A12 391 415
UPGRADE 10 8
Bestuur en Bedrijfsvoering 45 52
Financieel (COG) (x € 1.000)
Baten uit gewone bedrijfsvoering 76.207 83.379
Lasten uit gewone bedrijfsvoering 78.610 83.448
Financiële baten en lasten 545 397
Exploitatiesaldo -1.858 328
Rentabiliteit -3,2% -0,1%
Solvabiliteit 79% 79%
Liquiditeit 5,3 4,9
7
Voorwoord College van Bestuur
Met trots presenteert het College van Bestuur het Geïntegreerd Jaardocument over 2015. Een jaar waarin
de stichting volop in ontwikkeling was. Een jaar waarin de inspanningen van onze medewerkers om de
onderwijskwaliteit te (blijven) verbeteren op de meeste plekken werden beloond. Enerzijds door een
stijging van de opbrengsten, anderzijds door een toename van de tevredenheid van studenten en
leerlingen. Ook de tevredenheid van onze medewerkers is toegenomen. De positionering van de locaties
als kleinschalige scholen krijgt steeds duidelijker vorm. Dit leidt onder meer tot een sterkere verbondenheid
van de scholen met de lokale omgeving. Een andere gunstige ontwikkeling is dat we steeds meer profiteren
van het aanbieden van zowel voortgezet als middelbaar beroepsonderwijs binnen COG door het
ontwikkelen van vakmanschapsroutes (vmbo-mbo).
In 2015 is ook in letterlijke zin ‘gebouwd’ aan de toekomst van COG. Zowel in Velp, tussen de gebouwen van
vo en mbo, als aan de Reehorsterweg in Ede zijn gezonde schoolpleinen verrezen. Op beide locaties zijn
ook de hekken verdwenen. Zo zijn we nadrukkelijker onderdeel van de wijk. Tevens zijn de eerste stappen
gezet in de nieuwbouw van het Technova College. Een project- en stuurgroep zijn ingericht om het proces
van de realisatie vorm te geven, met inbreng van onderwijsteams en bedrijven. Het streven is om begin
2018 de deuren van het nieuwe pand te openen.
Tegelijkertijd kijken we terug op een jaar waarin we gezamenlijk hebben stilgestaan om terug te blikken én
vooruit te kijken. In 2015 eindigde de planperiode van het eerste Strategisch Perspectief van COG (2012-
2015). Gelet op de (door)ontwikkeling van de samenwerking binnen COG, sinds eind 2014 mét CSV, bestond
de behoefte om onze missie, visie en de duiding van onze christelijke identiteit gezamenlijk te expliciteren.
Er zijn mooie gesprekken gevoerd, met vele betrokkenen, over wat ‘wij’ binnen COG goed onderwijs
vinden, hoe we aankijken tegen kwaliteit en wat de beste manier is om tot verbetering te komen. De
uitkomsten van die gesprekken zijn terug te vinden in de missie, visie en de vier doelstellingen van het
Strategisch Perspectief voor 2015-2018. Een waarde(n)volle toevoeging daaraan is het ‘watermerk’: een
duiding van de wijze waarop COG en haar scholen hun christelijke identiteit beleven, die ‘doorschijnt’ in ons
beleid en in ons dagelijks handelen. Vooral de manier waarop het Strategisch Perspectief tot stand is
gekomen, vormt een solide basis voor de verdere ontwikkeling van COG en haar scholen.
Ook heeft het afgelopen jaar voor ons als CvB in het teken gestaan van reflectie
op het proces ‘Andersom Denken’ binnen ROC A12. We hebben dat onder meer
gedaan door het schrijven van het boek ‘Andersom Organiseren’. Het schrijven,
het bewust terug- en vooruitkijken heeft ons inzicht geboden in wat we hebben
bereikt, maar ook in de weg die we nog hebben te gaan.
In 2016 gaan we door op de ingeslagen koers. We verwachten met nog meer focus
te mogen werken aan het versterken van ons onderwijs. Professionalisering van
docenten heeft daarbij onverminderd prioriteit en daarvoor blijft ook in 2016 extra
financiële ruimte. Dit doen we samen met al onze collega’s. We bedanken hen en
kijken uit naar een mooie samenwerking in 2016.
We zijn benieuwd naar uw reactie op de inhoud van dit jaardocument en nodigen
u van harte uit die te sturen naar [email protected].
Liesbeth Schöningh en Toine Schinkel
College van Bestuur COG
8
Bericht van de Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht houdt toezicht op het beleid van de Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-
Midden (COG). Zij houdt daarbij rekening met het instellingsbelang en het publieke belang. Belangrijke
onderwerpen van gesprek tussen de Raad van Toezicht en het College van Bestuur zijn onder meer de
bedrijfsvoering (financiën, huisvesting) en de kwaliteit van onderwijs en examinering. De Raad van Toezicht
ontvangt informatie over het functioneren van de stichting via verschillende kanalen, onder andere het
College van Bestuur, de accountant, de bevindingen van de Onderwijsinspectie, contacten met de
medezeggenschapsorganen, bezoeken aan de locaties en ontmoetingen met het management. Ook
spreekt de Raad van Toezicht jaarlijks met de Studentenraad van ROC A12.
In 2015 heeft de Raad van Toezicht op scherpe wijze en in goede relatie met het College van Bestuur haar
toezichthoudende taak vervuld. De Raad en de individuele leden werken aan hun professionalisering. Dit
doen zij door onder meer deel te nemen aan het Platform Raden van Toezicht MBO en de Vereniging voor
Toezichthouders in Onderwijsinstellingen (VTOI). Tevens werkt de Raad van Toezicht aan een zelfevaluatie
met betrekking tot governance. Daarin stonden de deugden matigheid, wijsheid, moed en rechtvaardigheid
centraal.
De Raad van Toezicht stelt met genoegen vast dat er positieve ontwikkelingen zijn als het gaat om de
kwaliteit van het onderwijs van de COG-scholen. Gemiddeld genomen is de tevredenheid van
leerlingen/studenten en medewerkers toegenomen. Bovendien stijgen de rendementen en
slagingspercentages. Tegelijkertijd is het van belang om te onderkennen dat de COG-scholen niet vrij zijn
van risico’s op het vlak van onderwijskwaliteit. De kwaliteit van het onderwijs en de verbetering daarvan
blijft daarom regelmatig onderwerp van gesprek tussen de Raad van Toezicht en het College van Bestuur.
De Raad van Toezicht wordt elke vergadering over de stand van zaken geïnformeerd.
In 2015 is het Strategisch Perspectief van COG opgesteld, voor de periode 2015-2018. Aan de
totstandkoming daarvan hebben velen binnen de stichting hun bijdrage geleverd. Ook de Raad van
Toezicht is in verschillende stadia hierbij betrokken geweest. Het resultaat is een gedragen document, dat
een goede basis vormt voor de verdere ontwikkeling van COG en haar scholen in de komende jaren.
Verder is het proces ‘Andersom Organiseren’ door het College van Bestuur beschreven in een boek.
Daarmee is de in dit traject opgedane kennis en ervaring ook ter beschikking gesteld aan anderen binnen en
buiten de organisatie. Tevens is de balans opgemaakt: waar staat de organisatie over drie jaar ‘Andersom
Organiseren’ en wat zijn de volgende stappen?
De Raad van Toezicht blikt terug op een jaar waarin er op vele vlakken is gewerkt aan de toekomst van
COG. Ook in 2016 zal de Raad van Toezicht, vanuit zijn eigen positie en rol, een bijdrage leveren aan de
ontwikkeling van COG en haar scholen.
Mede namens de leden van de Raad van Toezicht
Dhr. B.J.F. (Bernard) Fransen MSc
Voorzitter
9
1. Profiel van de organisatie
1.1 Over ons
De Christelijke Onderwijs Groep (COG) is de onderwijsorganisatie van het Arentheem College, Christelijke
Scholengemeenschap Veenendaal (CSV) en ROC A12, die voortgezet onderwijs en middelbaar
beroepsonderwijs verzorgen in de regio Vallei en Gelderland-Midden.
Ons onderwijsaanbod bestaat uit praktijkonderwijs, mavoplus , havo, atheneum, gymnasium+,
(voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs, educatie en vavo. We zijn actief op locaties in Arnhem,
Barneveld, Ede, Huissen, Scherpenzeel, Veenendaal, Velp en Wageningen. Ook bieden we commerciële
activiteiten aan die bij UPGRADE zijn belegd. UPGRADE biedt cursussen, trainingen en opleidingen op het
gebied van onder meer techniek, zorg, economie en handel. Tevens verzorgt UPGRADE bedrijfstrainingen
op maat.
In 2015 is het Knooppunt Techniek als organisatieonderdeel aan de stichting toegevoegd. In 2015 heeft COG
een subsidie voor het Knooppunt Techniek ontvangen in het kader van het Regionaal Investeringsfonds
MBO. Deze subsidie zetten we in voor het TECH4FOOD programma dat onder verantwoordelijkheid van het
College van Bestuur door de directeur van het Knooppunt Techniek wordt vormgegeven. De directeur
rapporteert rechtstreeks aan het College van Bestuur. Het Knooppunt Techniek heeft een netwerkfunctie
in de regio FoodValley. Bovendien is het de plaats waar activiteiten in relatie tot Kiezen, Leren en Werken
worden ontwikkeld en ondersteund voor de technische sector in de regio.
Het College van Bestuur vormt het bevoegd gezag van de stichting en voert haar taken uit onder toezicht
van de Raad van Toezicht. De directies van het Arentheem College, CSV, ROC A12, Knooppunt Techniek en
UPGRADE zijn verantwoordelijk voor de activiteiten van hun onderdeel. De juridische structuur van de
stichting is hieronder weergegeven.
10
1.2 Strategie en beleid
Het College van Bestuur van COG stelt strategische doelstellingen vast voor een periode van vier jaar. Deze
strategische doelstellingen vormen het vertrekpunt voor het beleid van onze scholen. De doelstellingen zijn
vastgelegd in het Strategisch Perspectief van COG. Jaarlijks leiden het College van Bestuur en de directies
van de scholen op basis van de strategische doelstellingen hun eigen speerpunten af. De speerpunten zijn
in de jaarlijks terugkerende kaderbrief verwoord.
Het jaar 2015 stond in het teken van het markeren van de strategische doelstellingen uit het Strategisch
Perspectief 2012-2015 en het introduceren van het nieuwe Strategisch Perspectief 2015-2018.
In 2015 heeft een eindevaluatie van het Strategisch Perspectief 2012-2015 plaatsgevonden. In deze evaluatie
zijn de volgende resultaten naar voren gekomen betreffende vijf strategische doelen:
1. Onze scholen werken systematisch aan de ontwikkeling en prestaties van leerlingen, studenten en
cursisten.
We hebben stappen gezet op het vlak van kwaliteitsverbetering. De checks & balances op
stichtingsniveau zijn versterkt. De leerling- en studenttevredenheid zijn gedurende de planperiode
gestegen. Na een (zeer) zwak inspectieoordeel bij een enkele opleiding van het Leerpark
Presikhaaf en Het Perron voldoen nu alle opleidingen van het Arentheem College en CSV aan de
inspectienormen. Bij ROC A12 zijn bij een klein aantal opleidingen nog enkele tekortkomingen
geconstateerd.
2. Ons onderwijs kenmerkt zich door betrokkenheid en is kleinschalig georganiseerd.
We hebben meer kleinschaligheid en betrokkenheid gerealiseerd door een versterkte profilering
van de afzonderlijke locaties met eigen locatiedirecties, zowel in het vo als in het mbo. In het mbo
heeft het traject ‘Andersom Denken’ bijgedragen aan meer eigenaarschap binnen de teams. Een
indicator voor het succes van kleinschalig en betrokken onderwijs vormen de cijfers over voortijdig
schoolverlaten. Op dat punt hebben we bij alle COG-scholen verbeteringen geconstateerd.
3. Onze medewerkers blijven zichzelf ontwikkelen om het beste van zichzelf te geven.
In de afgelopen periode zijn de ontwikkeling en scholing van medewerkers ruimschoots
gestimuleerd en gefaciliteerd. De tevredenheid en betrokkenheid van de medewerkers zijn in de
afgelopen planperiode toegenomen.
4. Ons onderwijs is afgestemd op de vraag van onze omgeving. Elke school heeft een bekend profiel.
Door de profilering van de locaties, zoals hierboven beschreven, is ruimte ontstaan voor de locaties
om maximaal aan te sluiten bij de behoeften van de eigen populatie en de eigen omgeving. Voor de
locaties van ROC A12 is gestart met een namentraject, waarbij iedere locatie een unieke naam
toegekend krijgt.
5. Ons onderwijs profiteert van de voordelen van samenwerking binnen COG.
De samenwerking binnen COG heeft zich verder ontwikkeld. Kennisdeling en samenwerking
nemen steeds meer toe, bijvoorbeeld als het gaat om de ontwikkeling van doorlopende leerlijnen
op de locaties waar vo en mbo samenkomen. Ook de vorming van de gemeenschappelijke dienst
draagt bij aan de samenhang binnen de stichting. Tevens profiteren we steeds meer van de
schaalvoordelen van een gemeenschappelijke bedrijfsvoering. De samenhang tussen de
verscheidene COG onderdelen wordt bevorderd door het organiseren van
managementconferenties. Jaarlijks worden meerdere managementconferenties georganiseerd. In
11
2015 stonden de conferenties in het teken van de totstandkoming van het nieuwe Strategisch
Perspectief.
Strategisch Perspectief 2015-2018 In het nieuwe Strategisch Perspectief 2015-2018 kiest COG niet voor een ingrijpende koerswijziging.
Ondanks de voortgang die we in de afgelopen planperiode hebben geboekt, zijn de hierboven genoemde
doelstellingen van 2012-2015 op onderdelen nog steeds actueel. Deze hebben daarom opnieuw een plek in
het Strategisch Perspectief 2015-2018 gekregen. Op basis van een analyse van landelijke en regionale
ontwikkelingen in combinatie met actuele vraagstukken en ambities van de scholen, hebben we nieuwe
accenten gelegd. Gelet op de (door)ontwikkeling van de samenwerking binnen COG, nu formeel mét CSV,
bestond bovendien de behoefte om de missie van de stichting, de visie op onderwijs en de duiding van
onze christelijke identiteit gezamenlijk te expliciteren. Het resultaat hiervan heeft een plaats in dit nieuwe
Strategisch Perspectief gekregen.
In 2015 hebben we nadrukkelijk aandacht besteed aan de doorvertaling van de strategische doelstellingen
naar de plannen, doelstellingen en activiteiten van de scholen, locaties, teams en/of afdelingen. Directies,
locatiedirecties, medezeggenschapsorganen en afvaardigingen van het personeel waren betrokken bij de
totstandkoming van het nieuwe Strategisch Perspectief.
Strategische doelstellingen 2015-2018
Toekomstbestendig en uitdagend onderwijs
De scholen hebben een ambitieus leerklimaat (zie ook ‘intrinsieke leer- en verbetercultuur’). We sporen
leerlingen, studenten en docenten aan om boven verwachting te presteren. Dit vraagt Passend Onderwijs
voor iedere leerling. Tevens geven we betekenis aan zowel de identiteitsvorming als de sociale en morele
ontwikkeling van leerlingen en studenten. We streven ernaar om voorop te lopen binnen de vakgebieden
waarin wij leerlingen en studenten opleiden.
Dit betekent dat:
de school- en teamplannen ambitieuze doelen omvatten die tenminste gaan over de doelen en
indicatoren uit het Strategisch Perspectief 2015-2018;
elke school maatwerk biedt, aan zowel excellente als kwetsbare leerlingen bieden we extra
faciliteiten;
elke school op eigen, passende wijze invulling geeft aan de ‘vorming’ binnen het onderwijs:
persoonlijk, sociaal en moreel;
elke school werkt aan het up-to-date houden van de leerinhoud, met aandacht voor 21st century
skills.
Professionele (onderwijs-)organisatie
COG is een lerende organisatie, waarin we kennis met elkaar delen en op verschillende manieren leren
(informeel, leergemeenschappen, scholing, intervisie, collegiale consultatie). Onze medewerkers
versterken elkaar in een open, veilige en ambitieuze cultuur. We werken doelgericht aan de ontwikkeling
van de organisatie en medewerkers. Tevens leggen we een verbinding tussen de ontwikkeling van het
onderwijs (bijvoorbeeld 21st century skills, maatwerk en aandacht voor vorming) en die van de
medewerkers.
12
Binnen COG zien we de professionele (onderwijs-) organisatie als volgt terug:
o We constateren een duidelijk verband tussen de onderwijsontwikkeling en de
personeelsontwikkeling binnen elke school.
o De strategische personeelsplanning gebruiken we om zowel kwantitatief als kwalitatief te
anticiperen op de opgaven van de toekomst.
Intrinsieke leer- en verbetercultuur
COG stelt ‘het leren’ centraal. Onze organisatie kenmerkt zich door een open cultuur waarin medewerkers
een onderzoekende houding hebben en intrinsiek nieuwsgierig zijn naar de resultaten van hun handelen.
Zij zijn erop gericht zichzelf te ontwikkelen, het onderwijs te verbeteren en met elkaar samen te werken.
Daarnaast vragen medewerkers elkaar om advies, spreken ze elkaar aan en leggen ze verantwoording af.
We geven vertrouwen en stimuleren het eigenaarschap op elk niveau binnen onze organisatie:
medewerkers, teams en scholen. Ons kwaliteitszorgstelsel op stichtingsniveau biedt belangrijke
waarborgen voor de kwaliteit van ons onderwijs. Bovendien versterkt dit stelsel het kwaliteitsbewustzijn.
Binnen COG komt de intrinsieke leer- en verbetercultuur op de volgende manier tot uiting:
o Elke school stimuleert op eigen, passende wijze de ontwikkeling dan wel versterking van een open
kwaliteitscultuur, waarin continu wordt geleerd.
o Er komt een meer eenduidig stelsel voor kwaliteitszorg binnen COG. Daarbij vertonen de Plan Do
Check Act cycli (PDCA) op COG-, school-, team- en individueel niveau een duidelijke samenhang.
Bovendien zijn de verantwoordelijkheden duidelijk belegd. Uitgangspunt is dat dit stelsel
aansluiting vindt bij de bestaande kwaliteitssystemen van de scholen.
Sterk verbonden met de omgeving
Onderwijs is van vitaal belang voor de ontwikkeling van de maatschappij. COG en haar scholen spannen zich
in om, als partner in de ontwikkeling van de (regionale) maatschappij, sterk verbonden te zijn met hun
omgeving. Dat gaat niet vanzelf maar vraagt bewuste aandacht. Bij de invulling van dat partnerschap
zoeken we naar mogelijkheden om onze belangen en die van de omgeving met elkaar te verbinden. Ook
zijn we gericht op het versterken van ons onderwijs. COG heeft de ambitie om de relatie met en de
verantwoording aan de omgeving te versterken. Ouders en werkgevers zijn hierbij belangrijke stakeholders.
De verbondenheid met de omgeving zien we als volgt terug in ons onderwijs:
o Elke school voert op eigen, passende wijze de dialoog met in- en externe stakeholders.
o Elke school stemt het onderwijsaanbod en de leerroutes af met andere scholen en (indien
passend) met werkgevers.
o Het bedrijfsleven is betrokken bij de nieuwbouw van het Technova College en de realisatie van de
Topsporthal Ede.
Resultaten Met het realiseren van de doelstellingen uit het Strategisch Perspectief beogen we uiteindelijk meetbare
resultaten te behalen. In onderstaande tabel is een overzicht van de resultaten opgenomen. De resultaten
zijn gespecificeerd in de meerjarenplannen van de scholen, zodat er sprake is van borging. Door het
formuleren van meetbare resultaten is het mogelijk om jaarlijks de doelstellingen te evalueren en waar
nodig bij te stellen.
13
Niveau Ambitie vo Ambitie mbo
Onderwijsresultaten
Jaarresultaat/diplomaresultaat Niveau ≥ norm toezichtskader
Studiewaarde mbo Domein-niveau N.t.b.
Slagingspercentage Afdeling ≥ landelijk gemiddelde
Onderwijspositie t.o.v. advies po School ≥ norm toezichtskader
Onderbouwsnelheid School ≥ norm toezichtskader
Bovenbouwsucces Afdeling ≥ norm toezichtskader
Examencijfers Afdeling ≥ norm toezichtskader
Percentage voortijdig schoolverlaters Afdeling/niveau Regio ambitie Regio ambitie
Medewerkers
Percentage bevoegde docenten School >95% > 95%
Percentage medewerkers dat elke twee jaar de volledige functionerings- en beoordelingscyclus doorloopt
School >95% > 95%
Ziekteverzuim School < 4,5% < 4,5 %
Marktaandeel
Marktaandeel School > 2014 > 2014
Tevredenheidscijfers
Tevredenheid leerlingen en studenten Locatie ≥ landelijk gemiddelde ≥ landelijk gemiddelde
Tevredenheid ouders Locatie ≥ landelijk gemiddelde
Tevredenheid medewerkers Locatie ≥ landelijk gemiddelde ≥ landelijk gemiddelde
Tevredenheid BPV-bedrijven N.t.b. ≥ landelijk gemiddelde
14
Identiteit
In het Strategisch Perspectief 2015-2018 is de identiteit van COG geëxpliciteerd. Dit als gevolg van de
(door)ontwikkeling van de samenwerking binnen COG met de formele intrede van CSV. De identiteit van
COG is terug te vinden in de wijze waarop wij ons onderwijs vormgeven. Hieronder is onze identiteit
weergegeven.
Onze identiteit, wat maakt ons bijzonder?
Wat
erm
erk
CO
G
Samen maken we ons onderwijs. Ieder neemt zijn verantwoordelijkheid en vanuit gezamenlijkheid en
betrokkenheid geven we vertrouwen. Een algemeen christelijke levensbeschouwing en visie zijn daarbij
onze inspiratie. Onze medewerkers zetten zich in om jongeren en volwassenen in staat te stellen het
beste uit zichzelf te halen.
Binnen onze scholen is ieder mens waardevol, met alle gaven en beperkingen. We houden nadrukkelijk
rekening met de persoonlijke kwaliteiten en talenten van onze leerlingen, studenten en medewerkers.
We bouwen hierop voort en leren kennis, kunde en vaardigheden aan. We dagen onszelf en elkaar uit om
boven verwachting te presteren. Als het leven mee zit, zetten we onze gaven in voor een ander. Als het
tegenzit, vinden we kracht bij elkaar en in christelijke en andere inspiratiebronnen.
Elke school kent haar eigen karakteristieke eigenschappen en bestaat uit kleinschalige en betrokken
gemeenschappen. We zien elkaar en worden gezien. Uitdagingen gaan we aan, problemen pakken we op
en successen vieren we.
We leren onze leerlingen en studenten om te gaan met falen en succes. Zo ook met vreugde en verdriet in
beroep, maatschappij en persoonlijk leven. We maken ruimte voor gesprekken over ervaringen,
zingeving, motivatie, inspiratie, keuzes en visies in beroepsmatig, maatschappelijk en ethisch perspectief.
Als werkgever biedt COG haar medewerkers een goede werkomgeving. Een omgeving die hen in staat
stelt om het beste uit zichzelf, hun leerlingen en studenten naar boven te halen.
Ons onderwijs heeft impact op de toekomst. In de omgang met elkaar, onze middelen, onze partners en
de wereld willen we op duurzame wijze handelen. We streven ernaar om dat wat ons door de
maatschappij wordt toevertrouwd op een goede manier te behandelen en door te geven.
15
1.3 Governance COG dient publieke belangen. Dit wil zeggen dat wij handelen in het belang van onze leerlingen, studenten,
medewerkers en de omgeving. Het werken aan publieke belangen met publieke middelen schept grote
verplichtingen voor het College van Bestuur en de Raad van Toezicht. COG hecht waarde aan ‘good
governance’. Dit maakt dat COG voldoet aan de bepalingen die opgenomen zijn in de governance-codes
mbo en vo.
Goed bestuur heeft te maken met de kernwaarden integriteit, betrouwbaarheid, zorgvuldigheid,
verantwoordelijkheid, rechtmatigheid, openheid en transparantie. Het College van Bestuur en de Raad van
Toezicht nemen deze kernwaarden in acht en zij geven hun verantwoordelijkheid vorm conform deze
waarden. In 2015 zijn nieuwe beleidsdocumenten opgesteld, zoals het Handvest Besturing, de
Mandaatregeling en de Budgethoudersregeling, die ondersteuning bieden bij het verwezenlijken van de
kernwaarden binnen COG. Daarnaast zijn in 2015 documenten geactualiseerd die betrekking hebben op het
functioneren van het College van Bestuur en de Raad van Toezicht, zoals het Informatieprotocol voor de
Raad van Toezicht, Reglement Raad van Toezicht COG en het Toezichtskader van de Raad van Toezicht
COG. Tevens zijn statuten aangepast.
Bestuurlijk vermogen betekent ook het ‘in control zijn’ door het beschikken over sturingsinformatie.
Daarnaast houdt bestuurlijk vermogen het integraal analyseren en interpreteren van kengetallen over
financiën, personeel, bedrijfsvoering, inhoud en de kwaliteit van het onderwijs in. Systemen van planning &
control, risicomanagement en kwaliteitszorg zijn nodig om dit op de verschillende niveaus binnen de
organisatie te borgen en bieden het College van Bestuur ondersteuning bij het voeren van de dialoog met
de algemene directies en de Raad van Toezicht.
Binnen COG is voor de sturing en beheersing een planning & control-cyclus ingericht. Het Strategisch
Perspectief, de kaderbrief, de meerjarenplannen van de onderdelen, de meerjarenbegroting en het
meerjareninvesteringsplan alsook dit bestuursverslag zijn daarbij belangrijke documenten.
Als afgeleide van het Strategisch Perspectief wordt jaarlijks de kaderbrief opgesteld. Daarin staan
speerpunten van beleid en in principe gekoppeld aan middelen. Met de vertaling hiervan naar
meerjarenplannen en begrotingen van de onderdelen van COG werken we aan de realisatie van onze
strategische doelen. Op deze wijze leggen we ook een relatie tussen de beleidsvoornemens en de inzet van
middelen. In 2016 zetten we in op het stelsel van integrale kwaliteitszorg. Daarin integreren we zowel de
kwaliteitscyclus als de planning & control-cyclus.
Het Platform ‘Raden van Toezicht mbo- instellingen’ adviseert bestuurders en toezichthouders van
onderwijsinstellingen over de bezoldiging. De bezoldiging van COG is hierop gebaseerd. In tegenstelling tot
de adviesregeling, die alleen rekening houdt met studentaantallen in het mbo, baseert de Raad van
Toezicht zich op de totale leerling- en studentaantallen binnen COG. Tevens voldoet de bezoldiging aan het
wettelijke kader conform de Wet normering topfunctionarissen publieke en semipublieke sector welke in
2015 in werking is getreden.
Dialoog met externe belanghebbenden Verbondenheid met de omgeving is één van onze strategische doelen. COG en de scholen zijn op diverse
manieren verbonden met de omgeving. Hierbij valt te denken aan samenwerking met andere
onderwijsinstellingen om doorlopende leerlijnen te realiseren en het onderwijsaanbod af te stemmen.
Tevens werken de scholen veel samen met werkgevers, in ieder geval binnen de beroepsopleidingen.
Daarnaast zijn overheden op lokaal, regionaal en landelijk niveau een belangrijke partner. De betrokkenheid
van ouders is eveneens van groot belang bij het realiseren van goed onderwijs.
16
We krijgen herhaaldelijk gerichte feedback op de kwaliteit van ons onderwijs. Dit hebben we te danken aan
een goede vorm van horizontale en verticale verantwoording. Zo ook aan periodiek overleg met de
belangrijkste stakeholders over de ontwikkelingen en het beleid binnen de onderdelen van COG. Het accent
in de dialoog ligt daarbij op lokaal en regionaal niveau. Deze feedback is complementair aan het
inspectietoezicht en kan het vertrouwen in ons onderwijs toenemen.
Gezien het belang van de relatie met de omgeving is een goed beheer van die relaties, eventueel
ondersteund door systemen, essentieel. De directeuren van de locaties zijn ook naar buiten toe het gezicht
van de school.
Hieronder is de wijze waarop COG externe stakeholders bij het onderwijs betrekt inzichtelijk gemaakt. Dit
overzicht is indicatief en niet limitatief.
Partners Vorm van samenwerking Doelstelling Actoren
Werkveld-
bijeenkomsten
Periodiek gesprek met
vertegenwoordigers van de
werkgevers
Afstemming
BeroepsPraktijkVorming
(BPV) en
onderwijsprogramma
Docenten en
locatieleiding
Branche-regio-
combinaties
Overleg, participatie,
afstemming
Afstemming
opleidingsvraag en aanbod
per branche
Locatieleiding
Individuele bedrijven BPV-bezoek,
maatschappelijke stage en
accountmanagement
UPGRADE
Afstemming BPV
Feedback aansluiting
onderwijs - arbeidsmarkt
Bijscholing medewerkers
Docenten,
praktijkbegeleiders
en directie
Toeleverend onderwijs
po, vo
Voorlichting, oriëntatie en
samen onderwijs bieden
Studiekeus en
studiesucces bevorderen
Doorlopende leerlijn
Docenten, decanen,
locatieleiding en
directie
Vervolgonderwijs
mbo, hbo, wo
Samen onderwijs
aanbieden
Studiekeus en
studiesucces bevorderen
Doorlopende leerlijn
Docenten,
locatieleiding en
directie
Samenwerkings-
organisatie
Beroepsonderwijs
Bedrijfsleven (SBB)
Vormgeven van mbo
onderwijs met uitzicht op
een baan
Erkennen en begeleiden
van leerbedrijven
Onderhouden van de
kwalificatiestructuur mbo
Verstrekken van
informatie over de
arbeidsmarkt, BPV en
doelmatigheid
Docenten,
locatieleiding en
directie
Regionale Meld en
Coördinatiepunten
voor VSV (RMC)
Overleg, doorverwijzing en
participatie
Terugdringen uitval Directie
(In samenwerking
met scholen in de
17
omgeving)
UWV Regionaal platform
arbeidsmarkt
Re-integratie, scholing van
uitkeringsgerechtigden
Directie UPGRADE
Techniekbedrijven
FoodValley
Deelname als partner in
samenwerking
Afstemming innovatie
TECH4FOOD
Directie Knooppunt
Techniek
Lokale netwerken Deelname aan diverse
platforms en
overlegorganen
Aansluiting tussen
maatschappelijke opgaven
en ons onderwijs
Locatieleiding,
directie en College
van Bestuur
Lerende Regio Arnhem Deelname als partner in
deze samenwerking
Bevorderen aansluiting
vmbo-mbo
Terugdringen VSV
Docenten, decanen,
directie en College
van Bestuur
Samenwerkings-
verband Barneveld-
Veenendaal
Deelname als partner in
deze samenwerking
Bevorderen aansluiting
vmbo-mbo
Terugdringen VSV
Docenten, decanen,
directie en College
van Bestuur,
Lokale overheden
- Meerdere vormen van
overleg en afstemming
- Huisvesting VO
Aansluiten op regionale en
lokale ambities, onder
andere werkgelegenheid
en terugdringen VSV
Locatieleiding,
directie en College
van Bestuur
Ondernemerskringen Deelname, presentaties,
beursvloer
Opleidingsvragen en
regionale ontwikkelingen
afstemmen
Locatieleiding,
directie en College
van Bestuur
Het Platform Onderwijs
en Arbeidsmarkt (POA)
Valleiregio en Arnhem
e.o.
Samenwerkingsverbanden
regionaal bedrijfsleven,
onderwijs en gemeenten.
De lokale en regionale
arbeidsmarkt stimuleren
Vraag en aanbod bij elkaar
brengen
Directie en College
van Bestuur
VNO-NCW Overleg en participatie Afstemming over
scholingsvraagstukken
Directie en College
van Bestuur
Andere ROC’s Bestuurlijk overleg Bevorderen
macrodoelmatigheid en
samenwerking
College van Bestuur
Medezeggenschap Goed bestuur wint aan kwaliteit, diepgang en draagvlak als bestuurders en toezichthouders zelf voldoende
tegenspraak organiseren en zichzelf openstellen voor reflectie en feedback. Sleutelwoorden hierbij zijn
dialoog, zeggenschap en medezeggenschap. Tevens vindt COG het belangrijk dat medewerkers, studenten,
leerlingen en ouders inspraak hebben op het beleid van de scholen. Sinds 2015 heeft de
gemeenschappelijke dienst ook een Ondernemingsraad (OR).
Hieronder geven de verschillende medezeggenschapsorganen zelf een korte terugblik op 2015.
Het Arentheem College heeft een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). Deze is
samengesteld uit ouders, leerlingen en medewerkers. De GMR heeft een klankbordgroep op elke locatie.
Voor de Praktijkschool Arentheem is dit tevens de formele Medezeggenschapsraad (MR).
18
Annelies Hasenack, voorzitter GMR Arentheem College:
‘In 2015 stonden de volgende thema’s centraal: Passend
Onderwijs, streeffunctiebouwwerk onderwijzend personeel 2020,
het taakbeleid en formatieplan. Daarnaast heeft de MR
achterbangesprekken gevoerd op de locaties Titus Brandsma en
Thomas à Kempis. De opkomst van de achterban bij deze
gesprekken was wisselend. Het komende jaar wil de MR extra
aandacht besteden aan het bereiken van haar achterban.’
CSV heeft een MR die bestaat uit ouders, leerlingen en medewerkers.
Christine van den Ham, voorzitter MR CSV:
‘In 2015 heeft de MR zich met een aantal zaken bezig gehouden, te
weten het transitieplan, professionalisering van nieuwe en
zittende leden, samenwerking Medezeggenschap ROC A12 en
Arentheem College, benoeming lid Raad van Toezicht COG en de
benoeming van de directeur van Het Perron. Alles bij elkaar was
het een dynamisch en leerzaam jaar.’
ROC A12 heeft een OR die bestaat uit medewerkers en een
Studentenraad (SR).
Lydi Zuiderent, voorzitter OR ROC A12:
‘De OR van ROC A12 voert namens het personeel overleg met het
bestuur en de directie over het ondernemingsbeleid en de
personeelsbelangen. Het belang van de voortgang van de
organisatie staat daarbij centraal. In 2015 is het volgende aan de
orde geweest:
o personeels-, promotie- en HRM-beleid,
o onderwijsperioden,
o voortgang Andersom Denken en taakvolwassen teams,
o medewerkersonderzoek en de follow-up daarvan,
o derde bindende voordracht voor de RvT.
De OR heeft drie nieuwe leden verwelkomd en bestaat nu weer uit zeven leden.’
Bianca Peters, voorzitter SR ROC A12 :
‘Begin 2015 stond de SR voor de uitdaging om vanuit alle locaties van ROC A12 een
afvaardiging van studenten te vinden. De oplossing voor deze uitdaging heeft de raad
gevonden in de locatieraden. Op dit moment zijn drie van de vier locaties
afgevaardigd in de SR. De locatieraden hebben hierbij gefungeerd als ‘kweekvijver’
voor de SR. Voor de locatie Veenendaal zoekt de SR nog afgevaardigden.
Onderwerpen waarover de SR het afgelopen jaar advies heeft gegeven, zijn het
pestprotocol en de gedragscode van ROC A12. De raad is onder andere in gesprek
gegaan met de OR van ROC A12 en de Raad van Toezicht. Ook is de SR de
samenwerking gestart met de afdeling Kwaliteitszorg van ROC A12. Het doel hiervan
was om een bijdrage te leveren aan het verhogen van de respons van de
tweejaarlijkse JOB-monitor. Ten slotte is de SR bezig geweest met het opstellen van
een jaarplan om op die manier planmatiger te werken.’
19
Sinds 2015 heeft de gemeenschappelijke dienst van COG een OR:
Corine de Blaaij, voorzitter OR gemeenschappelijke dienst:
‘Vanaf 24 september 2015 heeft de gemeenschappelijke dienst ook een
Ondernemingsraad die bestaat uit drie zetels. In het laatste kwartaal
van 2015 zijn deze leden enthousiast gestart met zich inlezen en het
volgen van een cursus. We gaan ons richten op vraagstukken die voor
de gemeenschappelijke dienst van belang zijn en kijken vol vertrouwen
naar het nieuwe jaar.’
Klachten Een klachtenregeling is belangrijk voor iedereen die betrokken is bij de school: leerlingen, ouders,
docenten, ondersteunende medewerkers, schoolleiding en ‘derden’. Vanuit COG hechten we een grote
waarde aan een goede klachtenregeling. Deze biedt scholen de mogelijkheid om klachten op een correcte
wijze te behandelen en af te ronden. Tevens biedt een klachtenregeling de mogelijkheid om klachten aan
de orde te stellen bij een onafhankelijke deskundige of instantie.
Arentheem College De klachtenregeling van het Arentheem College is opgenomen in de schoolgids. Voor leerlingen, ouders en
medewerkers is de regeling beschikbaar via intranet. Het Arentheem College is aangesloten bij de
Landelijke Klachtencommissie voor het Christelijk Onderwijs.
In 2014-2015 is één klacht ingediend, niet bij de Landelijke Klachtencommissie maar bij het Meldpunt
discriminatie en pesten, betreffende ervaren ongelijke behandeling op basis van godsdienst. Naar
aanleiding van de reactie van het Arentheem College en een bureauonderzoek op basis van aangeleverde
(beleids)stukken heeft het Meldpunt de school in haar gelijk gesteld. Op basis van de christelijke identiteit
van het Arentheem College en de wens deze identiteit uit te dragen, valt de school onder de wettelijke
uitzonderingsbepaling voor bijzondere onderwijsinstellingen. Naar het oordeel van het Meldpunt heeft de
school geen onderscheid gemaakt op grond van godsdienst, omdat dit onderscheid een objectieve en
redelijke rechtvaardiging kent. Hiermee is de melding afgesloten.
CSV De klachtenregeling van de CSV is opgenomen als onderdeel in de schoolgids. De regeling is via intranet ter
beschikking gesteld aan leerlingen, ouders en medewerkers. Naast twee interne vertrouwenspersonen
heeft CSV een externe vertrouwenspersoon. Als er een klacht binnenkomt bij de externe
vertrouwenspersoon, wordt deze klacht in overleg met de indiener doorverwezen naar de Landelijke
Klachtencommissie voor het Christelijk Onderwijs. In 2015 zijn geen klachten ingediend bij de externe
vertrouwenspersoon.
ROC A12 ROC A12 heeft een Algemene Klachtenregeling, die beschikbaar is via het intranet van ROC A12. In 2015 zijn
in totaal 30 klachten ingediend. Bij het algemene meldpunt van ROC A12 zijn 24 klachten gedeponeerd.
Deze klachten zijn door de directie en/of locatiedirecteur behandeld en afgerond. Daarnaast zijn drie
klachten bij de Algemene Klachtencommissie ingediend. Deze zijn in behandeling genomen en afgerond.
Tenslotte zijn bij de Landelijke Ombudslijn MBO drie klachten binnengekomen. Hiervan zijn twee door de
directie van ROC A12 behandeld en afgerond. De derde klacht heeft de directie overgedragen aan het
College van Bestuur. Deze klacht is eveneens in behandeling genomen en afgerond.
20
Klokkenluidersregeling COG heeft een regeling om (het vermoeden van) misstanden te melden zonder daarbij betrokkenen te
schaden in hun positie. In 2015 is geen gebruik gemaakt van de klokkenluidersregeling. In 2016 wordt de
regeling die dateert uit 2007 aangepast aan nieuwe wet- en regelgeving en uitkomsten van de evaluatie.
Crisismanagement COG wil zo goed mogelijk voorbereid zijn op incidenten en crises, die de continuïteit van ons onderwijs of
de veiligheid van onze leerlingen, studenten, cursisten en medewerkers in gevaar kunnen brengen.
Daarvoor zijn op COG- en locatieniveau crisisteams gevormd en draaiboeken voor calamiteiten beschikbaar.
De crisisteams worden frequent geschoold. In 2015 hebben zowel het centrale crisismanagementteam als
de locatie crisisteams een trainingsbijeenkomst gevolgd. Deze trainingen zijn verzorgd door het instituut
voor Veiligheids- en Crisismanagement. In de training zijn op basis van meerdere scenario’s onder andere de
rol en de taak van het crisisteam geëxpliciteerd. Tevens zijn de informatie- en communicatielijnen
besproken. Zo is ook de samenwerking tussen de locatie-crisisteams en het centrale
crisismanagementteam aan de orde gekomen.
Naar aanleiding van de actualiteit met betrekking tot radicalisering van jongeren is het crisismanagement
begin 2016 verder versterkt met een veiligheidscoördinator. De veiligheidscoördinator draagt zorg voor het
voorkomen en tijdig signaleren van radicalisering onder jongeren. Daarbij onderhoudt de
veiligheidscoördinator intensief contact met gemeenten en betrokken instanties en adviseert hij directies,
teams en het College van Bestuur.
21
1.4 Bestuur en Bedrijfsvoering
In 2013 zijn wegestart met de vorming en organisatie van de gemeenschappelijke dienst. Voorheen waren
deze werkzaamheden belegd bij de stafdiensten en bestuursondersteuning. Aan de (her)inrichting ligt een
nieuw functiebouwwerk ten grondslag. Daarbij is de gemeenschappelijke dienst opgesplitst in het cluster
Beleid & Bestuur en het cluster Beheer & Uitvoering. Door de nieuwe indeling is voor beide clusters een
manager aangesteld. Deze hanteren een collegiaal managementmodel, zodat zij in gezamenlijkheid de
gemeenschappelijke dienst vormgeven en aansturen.
De eenheid Bestuur en Bedrijfsvoering van COG bestaat uit het College van Bestuur, de concerncontroller
en de gemeenschappelijke dienst. De gemeenschappelijke dienst ondersteunt en adviseert het College van
Bestuur en de scholen. Vanuit deze rol draagt de gemeenschappelijke dienst bij aan het realiseren van de
strategische doelstellingen van COG, zoals die in het Strategisch Perspectief zijn beschreven. De
gemeenschappelijke dienst verricht een breed scala aan werkzaamheden. Hierbij valt te denken aan de
financiële administratie, salarisadministratie, ICT beheer en (beleids)advies ten behoeve van
onderwijskwaliteit, examinering, financiën, huisvesting & facilitair en personeel & organisatie.
Personeel In 2015 waren in totaal 61 medewerkers werkzaam bij de gemeenschappelijke dienst. Hiervan waren 55
personeelsleden daadwerkelijk in dienst bij de gemeenschappelijke dienst en 6 medewerkers zijn ingehuurd
of gedetacheerd. De medewerkers met een dienstverband vertegenwoordigden 52 fte en de
medewerkers in de flexibele schil telden mee voor 4 fte. In 2015 bedroeg de gemiddelde gewogen leeftijd
van de personeelsleden bij de gemeenschappelijke dienst 44,4 jaar. Het verzuimpercentage bedroeg 4,13%.
ICT
In 2015 zijn we gestart met de inrichting van één nieuw datacentrum op COG-niveau. Dit is eind 2015
afgerond. Het datacentrum is up-to-date gemaakt met gebruik van bewezen technologieën. Daarnaast is de
samenhang, flexibiliteit en de beheersbaarheid van de informatiesystemen binnen de stichting versterkt.
Ook hebben we in 2015 belangrijke stappen gezet in het doorontwikkelen van het
managementinformatiesysteem met behulp van de Qlikview. De Informatie over studenten, personeel en
financiën zijn centraal ontsloten via standaard Qlikview apps. Tevens is deze informatie nu op verschillende
niveaus binnen onze organisatie beschikbaar. Er zijn diverse trainingen georganiseerd om medewerkers
kennis te laten nemen van Qlikview. Het gevolg hiervan is een eenduidige interpretatie van informatie en
een beter bestuurbare organisatie. In 2016 krijgt het optimaliseren van Qlikview een vervolg. Zo zal de
0
10
20
30
40
50
60
70
Aantalmedewerkers
Flexibele schilmedewerkers
Totaal aantalmedewerkers
Aantal medewerkers 2014 en 2015
2014 2015
0
10
20
30
40
50
60
Aantal fte Flexibele schilfte
Totaal fte
Aantal fte 2014 en 2015
2014 2015
22
kwaliteit van de informatie verbeteren. Waar mogelijk zullen we meer informatiegebieden geautomatiseerd
laten ontsluiten.
De thema’s informatiebeveiliging en bescherming van privacygevoelige gegevens krijgen meer aandacht
binnen het mbo en spelen ook binnen onze onderwijsinstelling. In 2015 zijn zowel op ROC A12- als op COG-
niveau functionarissen geschoold op dit onderwerp. Doel is om in 2016 te komen tot een COG-breed
gedragen informatiebeveiligings- en privacybeleid.
Facilitair
In 2015 zijn we gestart met de voorbereidingen voor de aanbesteding van ‘multifunctionals’
(kopieerapparaten en repro’s). De oudere machines gaan we vervangen. We hebben in 2015 ook aandacht
besteed aan de herkenbaarheid van de opleidingen binnen het gebouw. Een voorbeeld hiervan is het
creëren van ontmoetingsplekken voor studenten.
Tevens zijn de voorbereidingen gestart voor het nieuwbouwproject van de Bovenbuurtweg van het
Technova College. Daarnaast heeft de opleiding VEVA in 2015 een eigen locatie met sportfaciliteiten
gekregen op de Zandlaan. Op de locaties Velp en Reehorsterweg in Ede zijn in 2015 gezonde schoolpleinen
gerealiseerd. De rol van COG blijft behouden bij zowel bovenstaande als toekomstige projecten.
Huisvesting is immers behouden aan het College van Bestuur.
Huisvesting
Op het gebied van huisvesting waren er talrijke ontwikkelingen en (nieuwbouw)plannen. Hiervoor is een
integraal huisvestingsplan opgesteld, dat we jaarlijks herijken op basis nieuwe ontwikkelingen.
Aangezien de gebouwen van het Technova College in Ede sterk verouderd zijn, is in 2015 begonnen met de
voorbereidingen voor de nieuwbouw voor de techniekopleidingen. Er is een onderwijskundig programma
van eisen opgesteld. Dat moet resulteren in een technisch programma van eisen. Uiteindelijk moet dit
leiden tot een aanbesteding en het realiseren van een nieuw gebouw. De voltooiing van het gebouw
verwachten we in de eerste helft van 2018. De ingebruikname staat in het schooljaar 2018-2019 gepland. Bij
de nieuwbouw staan onderwerpen als duurzaamheid, energieverbruik, efficiëntie en flexibele
werkomgeving centraal.
In 2016 is voor de opleidingen die in het huidige gebouw gehuisvest, vervangende huisvesting noodzakelijk.
ICT en Beeld & Geluid brengen we onder op de campus in Ede aan de Bovenbuurtweg. Voor Bouw,
Motorvoertuigen en Mechatronica zoeken we elders passende huisvesting. De opleiding VEVA is tijdelijk
gehuisvest aan de Zandlaan.
Ook realiseren we dit jaar een stalling voor de ‘WE pod’. Dit is een onbemand busje dat gaat rijden tussen
Ede en Wageningen. ROC A12 gaat dit voertuig stallen en bouwt samen met studenten de ruimte hiervoor.
Dit vindt volledig energieneutraal plaats. Het project wordt mede begeleid door de werkgroep Circulaire
Economie en in samenwerking met het Knooppunt Techniek.
Op het gebied van duurzaamheid zijn eveneens stappen gezet. Op het dak van het gebouw aan de
Reehorsterweg zijn 250 zonnepanelen aangebracht. In de zomer van 2016 wordt deze locatie aangesloten
op het warmtenet Ede dat Bio-warmte levert. Hierdoor wordt een enorme reductie van Co²-uitstoot
gerealiseerd. Ook is het pand aan de Zandlaan installatietechnisch volledig aangepast en voorzien van LED
verlichting dat tot 60% energiereductie leidt.
23
Tevens zijn in 2015 Gezonde Schoolpleinen in Velp en Ede gerealiseerd. Het schoolplein van ROC A12 was het
eerste Gezonde Schoolplein van Nederland binnen het mbo. Op het Gezonde Schoolplein is ruimte om te
bewegen en te recreëren in een uitdagende, groene en rookvrije omgeving.
24
25
2. Arentheem College
2.1 Strategie en beleid Het Arentheem College biedt kleinschalig onderwijs voor ieder onderwijstype. Dit kan, omdat we bestaan
uit drie scholen. Elke school legt bij het uitvoeren van het onderwijs zijn eigen accenten.
Thomas a Kempis
Dit is een school waar leerlingen havo, atheneum en gymnasium+ kunnen volgen. Dit is de plek voor
nieuwsgierige mensen die hard willen werken aan hun eigen succes. Bij Thomas a Kempis kennen we geen
brugklassen. In de onderbouw volgen leerlingen een breed programma waarin zij hun eigen talenten
ontdekken. In de bovenbouw bepalen leerlingen in welke richting zij verder willen. Om leerlingen uit te
dagen bieden wij eveneens diverse excellentieprogramma’s aan.
Leerpark Presikhaaf
Op het Leerpark Presikhaaf kunnen leerlingen praktijkonderwijs, vmbo basis en vmbo kader volgen. De
nadruk ligt in ons onderwijs op het ontdekken door meer te doen: tijdens de lessen, de DO-IT uren en de
vele activiteiten in en rond de school. Daarbij biedt Leerpark Presikhaaf in samenwerking met ROC A12
vakmanschapsroutes aan, waarbij leerlingen direct doorstromen van vmbo-basis naar mbo niveau 2.
Titus Brandsma
Leerlingen kunnen op deze school mavo en onderbouw havo volgen. Titus Brandsma onderscheidt zich
door het bieden van kleinschalig, veilig en gestructureerd onderwijs. Waarbij de kwaliteit van het onderwijs
hoog is. Het wereldwijs maken van leerlingen vormt een belangrijk speerpunt op onze school. Op het Titus
Brandsma kunnen leerlingen ook terecht voor de Wereldklas. De Wereldklas is bedoeld voor leerlingen die
uit het basisonderwijs komen maar nog niet toe zijn aan de stap naar het voortgezet onderwijs.
Visie
In 2015 leveren onze scholen goed onderwijs binnen een professionele cultuur. We hebben een rijk en
aanvullend kwalitatief onderwijsaanbod voor leerlingen met verschillende behoeftes en talenten. We
activeren leerlingen en stimuleren hun prestaties en ontwikkeling zo optimaal mogelijk. Onze school is een
leer- en leefgemeenschap waarbinnen leerlingen betekenisvol leren. Alle leerlingen binnen onze school zijn
participanten, iedereen doet mee en neemt zijn verantwoordelijkheid voor een veilige, betrokken en
prettige leeromgeving. De school is toegankelijk en transparant voor medewerkers, leerlingen, ouders en
andere betrokkenen. Onze faciliteiten zijn afgestemd op ons onderwijs. Onze visie op het onderwijs is
leidend.
Missie
Het Arentheem College bereidt jongeren voor op vervolgonderwijs, beroepsuitoefening en
(wereld)burgerschap. Dit doen we door goed, eigentijds voortgezet onderwijs te verzorgen vanuit een
christelijke basis. Als Arentheem College hebben wij drie kernwaarden geformuleerd die de basis voor ons
onderwijs vormen:
26
Beleidskeuzes
De doelen en strategische keuzes van COG zijn voor het Arentheem College richtinggevend voor het beleid.
Voor onze doelen en beleidskeuzes hanteren wij een Arentheembrede aanpak. De operationalisering van
de aanpak vindt plaats op de locaties en is verwoord in de jaarplannen. Het Arentheem College heeft de
volgende beleidskeuzes gemaakt:
Systematisch werken aan prestaties
Het Arentheem College streeft naar onweerlegbare kwaliteit. De onderwijsopbrengsten zijn goed en het
oordeel van de Onderwijsinspectie is positief. We werken op alle organisatieniveaus opbrengstgericht.
Leraren werken planmatig en cyclisch. Dankzij onze gedifferentieerde aanpak bieden wij leerlingen de
mogelijkheid van maatwerk binnen de reguliere lessen. Leerlingen kunnen hun leerproces naar hun
individuele talenten en interesse verdiepen met extra ondersteuning.
Betrokkenheid & kleinschaligheid
Het Arentheem College hanteert een besturingsmodel dat past bij kleinschalig onderwijs. Dankzij onze
kleinschaligheid bieden wij leerlingen een omgeving die voor hen veilig en vertrouwd is. Met ons
onderwijsaanbod zijn wij gebonden aan landelijke richtlijnen. Door het aanbieden van aanvullende vakken
brengen we flexibiliteit in ons vakkenaanbod. Ouders en leerlingen maken onderdeel uit van de
Medezeggenschapsraad van het Arentheem College.
Ontwikkeling van medewerkers
De kwaliteit van het onderwijs en van de school als geheel wordt bepaald door docenten die het onderwijs
geven. Het beleid van het Arentheem College richt zich onder meer op de begeleiding van beginnende
docenten, zo ook op de scholing van alle medewerkers. Zij nemen deel aan de formele gesprekkencyclus
met ontwikkelings-, functionerings- en beoordelingsgesprekken. Elke docent heeft een (digitaal)
bekwaamheidsdossier en houdt zijn deskundigheid actueel. Ook bieden wij medewerkers de gelegenheid
om hun ‘professionele ruimte’ in te vullen door hen te betrekken bij beleidsvorming en –uitvoering op
school. Dit maakt het Arentheem College mogelijk via teamoverleg of speciaal ingestelde werkgroepen.
Tevens zijn secties hernieuwd en in positie gebracht om onder- en bovenbouw te verbinden.
Onderwijs afgestemd op de omgeving
Het Arentheem College biedt een breed en hoogwaardig opleidingsaanbod. Het is breed doordat het op
alle schoolniveaus nagenoeg alle richtingen verzorgt. Elke school heeft een duidelijk en aansprekend profiel
27
voor leerlingen en medewerkers en draagt dat ook (extern) uit. We leiden op voor vervolgonderwijs,
beroep en maatschappij. We gaan strategische samenwerkingsrelaties aan om doorlopende leerlijnen te
creëren vanaf het basisonderwijs tot en met het vervolgonderwijs. Ook werken we samen zodat leerlingen
zich goed kunnen oriënteren op zowel beroep als vervolgonderwijs. Het aanbieden van vakmanschaps- en
broepsroutes in samenwerking met ROC A12 is hiervan een mooi voorbeeld.
Ons onderwijs profiteert van de voordelen van samenwerking binnen COG
Het Arentheem College is een financieel gezond onderdeel van COG. Onze financiële middelen investeren
we direct in het onderwijs en in de begeleiding van onze leerlingen. Ondersteunende diensten houden we
beperkt en dienen zoveel mogelijk rechtstreeks ter ondersteuning van het onderwijs. We bieden nieuwe
combinaties van opleidingen aan als deze aansluiten bij een structurele behoefte van de arbeidsmarkt en/of
ontwikkeling in een vakgebied. Tevens maken we gebruik van de expertise en ondersteuning die de
gemeenschappelijke dienst van COG ons kan bieden.
Speerpunten 2015
In april 2014 is het Bestuursakkoord vervangen door het Sectorakkoord. Daarbij is voortgebouwd op (de
ervaringen met en resultaten van) eerder genomen maatregelen en afgesloten akkoorden, zoals het
Bestuursakkoord en het Actieplan Beter Presteren. Het Sectorakkoord 2014-2017 bestendigt en verstevigt
de ingeslagen richting en creëert daarnaast de kans om werk te maken van het realiseren van eigentijds
onderwijs. Omdat de jaarplannen voor 2014-2015 in april 2014 al klaar lagen en de koers van het ministerie
van OCW continueerde in het Sectorakkoord, hebben de locaties van het Arentheem College in 2014-2015
verder gewerkt aan de doelen uit het Bestuursakkoord. Daarnaast vond een verkenning plaats van de
nieuwe doelen uit het Sectorakkoord. Bovendien waren de algemene directie en de locatiedirecties van het
Arentheem College betrokken bij de totstandkoming van het nieuwe Strategisch Perspectief van Stichting
COG.
Op basis van de doelen uit het Bestuursakkoord en het Sectorakkoord vo, de doelstellingen van de
Stichting COG en het Schoolplan 2012-2016 heeft het Arentheem College voor 2014-2015 de volgende
speerpunten geformuleerd:
1. Goede lessen: de vijf rollen van de leraar
2. Verhogen opbrengsten, door:
o invoering opbrengstgericht werken
o uitrol en aanpassen rekenbeleid
3. Onderwijs en ICT
4. Passend Onderwijs
Waar de locaties van het Arentheem College samen op konden trekken, is dat gedaan. Waar ten aanzien
van deze centrale thema’s meer maatwerk nodig was, zijn op schoolniveau acties ondernomen. Daarnaast
kende elke school natuurlijk haar eigen aandachtspunten. Zo is op Thomas a Kempis excellentiebevordering
een belangrijk thema. Op het Leerpark Presikhaaf zijn zowel de leiding als het team bezig geweest met de
verdere versterking van het pedagogisch-didactisch klimaat en op Titus Brandsma is het profiel van de
duurzame en gezonde school verder uitgewerkt.
In het volgende hoofdstuk beschrijven we eerst de activiteiten die zijn ondernomen in het kader van de
speerpunten ‘Goede lessen: de vijf rollen van de docent’, ‘Verhogen van de opbrengsten’, ‘Onderwijs en
ICT’ en ‘Passend Onderwijs’. De locatiespecifieke acties die zijn ondernomen, komen daarna aan bod.
28
Vijf rollen van de leraar
Leren gebeurt in de les en wordt mogelijk gemaakt door effectieve docenten. Zij brengen leerlingen tot
betere prestaties als ze goed contact met ze maken, een persoonlijke presentatie geven en hun vak
verstaan. Maar hoe vertaal je dit naar concrete docentcompetenties? Uit onderzoek en door goed naar
effectieve leraren te kijken, blijkt dat hun gedrag tijdens de les te herleiden is naar vijf verschillende rollen:
de rol van gastheer, presentator, didacticus, pedagoog en afsluiter. Elke rol kent concreet gedrag en hoort
bij een bepaalde fase van de les. Het onderscheid in deze vijf rollen blijkt leraren houvast te bieden, want ze
beschrijven op praktische wijze welk gedrag een effectieve docent wel én niet laat zien. Dit geeft inzicht in
de eigen vaardigheden en in wat er nog nodig is om verder te ontwikkelen. De docenten die de vijf rollen
goed beheersen, beïnvloeden op een positieve manier het leerproces en de leerlingresultaten. Ze hebben
bovendien een optimale basis om complexere vaardigheden te ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld
differentiëren.
Vanaf 2014-2015 vormen de vijf rollen van de leraar de basis voor een goede les. Dit geldt voor alle locaties
binnen het Arentheem College. Op het Leerpark Presikhaaf zijn docenten de afgelopen jaren uitgebreid
getraind door het CPS1. Op deze locatie vormen de vijf rollen al het uitgangspunt bij lesbezoeken. De
uitkomsten ervan bespreekt de schoolleiding met docenten als onderdeel van de gesprekkencyclus. In
schooljaar 2014-2015 vond de training ook plaats voor docenten op Titus Brandsma. Na een eerste ronde is
de inhoud van de training aangepast in overleg met het CPS en de docenten. Daardoor sluit de training nu
goed aan bij de behoeftes op deze school. De scholing vindt gedifferentieerd plaats. Docenten zijn op basis
van hun eigen leervraag ingedeeld in drie groepen met ieder een eigen niveau. Op Thomas a Kempis is een
kijkwijzer ontwikkeld op basis van “de vijf rollen”. Ook is de cursus “flitsbezoeken afleggen”, die de
schoolleiding dit schooljaar heeft gevolgd, toegespitst op deze theorie.
Zoals onderstaande figuren laten zien, zijn de resultaten van het trainingstraject nog niet direct zichtbaar in
de waardering van het onderwijsleerproces door ouders en leerlingen. Wat wel bereikt is, is dat door de
“vijf rollen” op alle locaties in te voeren als uitgangspunt voor “een goede les” voor iedereen duidelijk is.
Een docent weet dan wat van hem of haar wordt verwacht.
Vanaf het schooljaar 2015-2016 zullen de schoolbrede uitgangspunten eveneens op Titus Brandsma en
Thomas a Kempis een vast onderdeel vormen van de gesprekken die docenten niet alleen onderling, maar
ook met de schoolleiding voeren. De vijf rollen vormen de basis van de gesprekken. Waarnemingen, sterke
punten en verbeterpunten worden besproken als onderdeel van de collegiale visitaties en de
gesprekkencyclus. De ontwikkelpunten vormen de basis van de persoonlijke ontwikkelplannen (POP’s), op
dezelfde wijze zoals dat al op het Leerpark Presikhaaf gebeurt. De schoolleiding van Thomas a Kempis zet
hiervoor de systematiek van de flitsbezoeken in. Zo ontstaat snel een schoolbreed beeld op geselecteerde
onderwerpen. Bovendien verbetert het formuleren van individuele trajecten voor docenten. Op deze
manier wordt op het Arentheem College gewerkt aan de verdere professionalisering van docenten en
1 CPS, cursus “vijf rollen van de leraar”, http://www.cps.nl/de-vijf-rollen-van-de-leraar.
5,5
6
6,5
7
7,5
2012 2013 2014 2015
Oudertevredenheid t.a.v. onderwijsleerproces - scoreverloop 2012-2015
OudersArentheemCollege
Landelijk5,5
6
6,5
7
7,5
2012 2013 2014 2015
Leerlingtevredenheid t.a.v. onderwijsleerproces - scoreverloop 2012-2015
LeerlingenArentheemCollege
Landelijk
29
daarmee aan de verbetering van de leerprestaties van leerlingen, zoals afgesproken is in het
Bestuursakkoord.
Verhogen van de opbrengsten
Een belangrijke methode om de opbrengsten in het onderwijs te verhogen, is opbrengstgericht werken.
Zowel het Bestuursakkoord als het Sectorakkoord benadrukt het belang van deze werkwijze. In 2013-2014
en 2014-2015 is op al onze locaties opbrengstgericht werken ingevoerd op het niveau van de secties. Dat
houdt in dat secties hun (jaar)resultaten analyseren en vervolgens doelen formuleren om de resultaten te
verhogen. Deze doelen, en eventuele scholingsbehoeften die daaruit voortvloeien, worden ter goedkeuring
besproken met een lid van de schoolleiding (elke lid begeleidt een aantal secties binnen de school) en
vastgelegd in het vakwerkplan van de sectie. De sectie geeft onder leiding van de sectievoorzitter
uitvoering aan het vakwerkplan. De voortgang ten aanzien van de resultaten wordt gemonitord aan de
hand van tussentijdse cijferrapportages uit het Magister ManagementPlatform (MMP). Ook vindt een
bespreking met de schoolleiding plaats. Daarna is eventuele bijsturing mogelijk. Aan de hand van
eindrapportages en -evaluaties worden jaardoelen voor het nieuwe schooljaar opgesteld.
De opbrengst van dit tweejarige traject is dat secties zich bewust zijn van hun resultaten. Bovendien zijn de
resultaten onderwerp van gesprek in de secties, met de schoolleiding en ook in de klas, zoals blijkt uit
bovenstaande figuur. De mate waarin secties zich bezig houden met het sturen op resultaten verschilt nog
wel, constateren de schooldirecties. Sommige secties vragen met regelmaat om de managementinformatie
uit het MMP of loggen zelf in. Anderen moet de schoolleiding daarin nog meer sturen. De begeleiding hierin
door afdelingsleiders blijft daarom ook in 2015-2016 gehandhaafd. De stap die de komende jaren gepland
staat, is de invoering van opbrengstgericht werken op docentniveau.
Ook op andere manieren is in 2014-2015 gewerkt aan het verhogen van de opbrengsten. Op leerlingniveau is
een goede beheersing van de basisvaardigheden van taal en rekenen een voorwaarde voor het behalen van
goede resultaten bij alle vakken. Vooral het verbeteren van de rekenresultaten staat landelijk en binnen het
Arentheem College hoog op de agenda. Vanaf schooljaar 2013-2014 geldt dat leerlingen van alle
schoolsoorten de rekentoets moeten maken. Alleen voor leerlingen op het vwo telt het resultaat vanaf
schooljaar 2015-2016 mee voor het behalen van het diploma. Voor alle andere leerlingen vermelden we het
resultaat van de rekentoets op de cijferlijst (of een bijlage daarbij).
Op het Leerpark Presikhaaf zijn rekendocenten de afgelopen jaren opgeleid tot ‘rekencoach’, onder
begeleiding van Marant. Het rekenbeleid van het Leerpark is ongewijzigd doorgezet. De redenen zijn de
positieve uitkomsten van de gesprekken met het Steunpunt taal en rekenen en de (boven) landelijk
gemiddelde resultaten van leerlingen in 2013 en 2014. We verwachten dat leerlingen op het Leerpark op tijd
aan de referentieniveaus voor rekenen voldoen. Op Thomas a Kempis en Titus Brandsma waren de
resultaten van 2014 aanleiding om in 2014-2015 extra aandacht te schenken aan rekenen. Op Titus Brandsma
is rekenen vanaf schooljaar 2014-2015 in alle klassen als apart vak op het lesrooster gezet. Daarvoor zijn
6
6,5
7
7,5
2013 2014 2015
Leerlingtevredenheid t.a.v. stelling: “docenten vertellen duidelijk hoe mijn resultaten zijn” - scoreverloop Arentheembreed 2013 t/m 2015
Leerlingen Arentheem College
Landelijk
30
rekendocenten geworven die vervolgens zijn geschoold door Marant. In leerjaar 3 en 4 is extra geoefend
met het digitaal toetsen. Ook de rekendocenten van Thomas a Kempis zijn in 2014-2015 door Marant
geschoold in het aanbrengen van meer didactische variatie. Rekenen is op het rooster van de onderbouw
gezet en wordt ook hier gegeven door rekendocenten. In de bovenbouw krijgen leerlingen die op rekenen
uitvallen bij cito-VAS steunlessen door extern ingehuurde experts. Tot slot is er, na overleg met het
Steunpunt rekenen, een plan van aanpak gemaakt. Dat plan moet ervoor zorgen dat met name de havisten
(op het vwo haalde 90% al een voldoende) beter gaan scoren op de rekentoets.
Het resultaat van de inspanningen op het gebied van rekenen is dat de rekenresultaten in 2015 een stijging
laten zien ten opzichte van vorig jaar (zowel in hoogte van het cijfer als in het percentage voldoende)
Landelijk zien we echter dezelfde opgaande lijn. De achterstand op het landelijk gemiddelde is niet
verkleind. We verwachten net als het Steunpunt taal en rekenen dat het nu ingezette beleid op Titus
Brandsma en Thomas a Kempis (rekenen in alle jaarlagen door opgeleide rekendocenten, bewezen effectief
op het Leerpark Presikhaaf) de komende jaren tot verdere (en voldoende) verbetering zal leiden. Op het
Leerpark Presikhaaf zullen de resultaten ten opzichte van het landelijk gemiddelde de komende jaren
waarschijnlijk verder dalen. Leerlingen komen daar met percentielscores 10 (vmbo-basis) en 1 (vmbo-kader)
voor rekenen binnen in het eerste leerjaar2. Deze achterstanden zullen deels ingelopen kunnen worden,
maar nu rekenen in heel Nederland op scholen prioriteit heeft, zijn (boven)landelijk gemiddelde scores voor
deze leerlingpopulatie niet meer waarschijnlijk.
Onderwijs en ICT
De inzet van onder meer het Sectorakkoord is dat we onderwijs per leerling op maat moeten aanbieden.
Door lessen af te stemmen op zowel de manier van leren als de talenten van de leerling, wordt het
maximale en het beste in een leerling naar boven gehaald. Dit vraagt om onderwijs dat de leerling centraal
plaatst, dat adaptief en activerend is en transparantie biedt over het presteren. Een voorwaarde om dit
onderwijs op maat vorm te geven, is het gebruik van moderne leermiddelen. De inzet van ICT biedt de
mogelijkheid om de kwaliteit van ons onderwijs te versterken. ICT is geen doel op zich, maar een extra en
waardevol hulpmiddel.
2 Bron: cito-VAS 0-toets 2015-2016
31
Ook het Arentheem College erkent het belang van het gebruik van ICT binnen het onderwijs. De komende
jaren willen we de mogelijkheden die ICT biedt beter gaan benutten, zodat alle leerlingen zich uitgedaagd
voelen en maximaal kunnen presteren. Docenten moeten vaardig worden in het samenstellen en toepassen
van digitaal leermateriaal naast het inzetten van digitale didactiek. Om dit te realiseren hebben de locaties
van het Arentheem College in 2014-2015 een aanvraag voorbereid en ingediend voor deelname aan de
Leerlabs van het project Leerling 2020, een onderdeel van het Doorbraakproject Onderwijs en ICT scholen.
Dit project is een initiatief van het ministerie van EZ en het ministerie van OCW, in samenwerking met de
PO-raad en de VO-raad.
De aanvraag van het Arentheem College voor deelname aan het leerlab ‘digitale didactiek’ is gehonoreerd.
Een stuurgroep en een werkgroep zijn geformeerd. Er is een projectplan geschreven en er zijn in totaal zes
docenten benoemd als specialist digitale didactiek. Zij gaan op hun school als kartrekker fungeren binnen
dit traject. Vanaf 2015-2016 gaan onze locaties deelnemen aan het leerlab ‘digitale didactiek’. Aan het begin
van het schooljaar volgen afspraken over de locatiespecifieke doelstellingen met schooldirectie, betrokken
specialisten, coach en projectleider. De specialisten vertalen deze vervolgens met de schoolleiding in
concrete acties en dragen zorg voor de uitvoering. In de bijeenkomsten van de werkgroep (specialisten,
projectleider en coach) wordt de voortgang gemonitord en eventuele knelpunten besproken. Daarna
volgen eventuele oplossingen in de stuurgroep (directies en projectleider).
Passend Onderwijs Met ingang van 1 augustus 2014 is Passend Onderwijs gefaseerd ingevoerd op de locaties van het
Arentheem College. Het doel van Passend Onderwijs is dat alle leerlingen, dus ook leerlingen die extra
ondersteuning in de klas nodig hebben, een passende onderwijsplek krijgen. Uitgangspunt daarbij is:
regulier onderwijs als het kan, speciaal onderwijs als het moet. Passend Onderwijs heeft daarbij het oude
systeem van de leerlinggebonden financiering en indicatiestelling voor speciaal onderwijs vervangen. In
plaats daarvan ontvangt het Samenwerkingsverband (SWV) het geld en besluit over de toewijzing van
ondersteuning en geld naar de scholen. Hiervoor worden de middelen gebruikt die in het oude systeem in
onder andere de persoonsgebonden budgetten (PGB’s) zaten en naar ambulante begeleiders gingen. Maar
ook het geld voor de ondersteuning op speciale scholen (cluster 3 en 4), het speciaal basisonderwijs,
leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs zal in de toekomst naar het SWV gaan. De
ontvangen middelen zijn gedurende het verslagjaar besteed aan het geschepte kader vanuit de wet
Passend Onderwijs en de invulling hieraan door het Arentheem College. Deze middelen verantwoorden we
in de jaarrekening onder de post 3.1 Rijksbijdragen, opgenomen als ‘ontvangen doorbetalingen rijksbijdrage
Samenwerkingsverband’.
In het schooljaar 2014-2015 is voor alle locaties van het Arentheem College een schoolondersteuningsprofiel
vastgesteld. Bovendien is het ondersteuningsplan van de Arnhemse scholen in het Samenwerkingsverband
V(S)O 26.05 opgesteld. De belangrijkste ontwikkelingen in 2015-2016 binnen het Samenwerkingsverband
26.05 zijn het afschaffen van de rebound en het op orde brengen van de begroting. Dit gebeurt enerzijds
door kritisch te kijken naar de overgang van speciaal basisonderwijs naar speciaal voortgezet onderwijs en
anderzijds door de terugstroom van vso naar vo te bevorderen. Binnen het Arentheem College is in het
schooljaar 2015-2016 hard gewerkt aan de (verdere) uitwerking van het ondersteuningsaanbod op onze
locaties. Een succesvolle invulling daarvan is ontwikkeld op Thomas a Kempis. Daar is het zogenaamde
‘Pluspunt’ bedacht, uitgewerkt en uitgerold.
’t Pluspunt is een fysieke plek in de school waar we ondersteuning hebben geclusterd. Hier is sprake van
extra inzet van expertise in aandacht, tijd en frequentie voor de leerling. Zo ook van afstemming met
verschillende betrokkenen volgens het principe “1 kind 1 plan”. De hele week is er een ondersteuner
aanwezig met als doel:
32
leerlingen met een ondersteuningsvraag te begeleiden zodat hij/zij minder snel afstroomt naar het
speciaal onderwijs;
vergroting van de mogelijkheid tot
maatwerk voor de leerlingen met een
ondersteuningsvraag;
leerlingen die vanuit het speciaal
onderwijs komen beter te begeleiden;
als een vast aanspreekpunt te fungeren
voor het personeel, leerlingen en ouders.
In het kader hiernaast vatten we kort samen voor
welke leerlingen deze extra ondersteuning
bedoeld is en welke ondersteuningsbehoeften zij
krijgen. ’t Pluspunt is een ondersteuningsvorm die
aanvullend is op de basisondersteuning.
Voorwaarde van plaatsing van een leerling in ’t
Pluspunt is dat de basisondersteuning moet zijn
ingezet en onvoldoende is gebleken.
In 2014-2015 heeft ’t Pluspunt op Thomas a Kempis met succes gedraaid. Uit de evaluatie van de
schoolleiding blijkt dat de gestelde doelen behaald zijn. Daarom is gedurende het schooljaar ook op Titus
Brandsma en het Leerpark Presikhaaf gestart met de ontwikkeling van een eigen pluspunt. Op verzoek van
het Samenwerkingsverband heeft de directie van Thomas a Kempis ook diverse presentaties van de
principes van ’t Pluspunt gedeeld met scholen in de regio. In 2015-2016 vindt op Thomas a Kempis op een
aantal kleine punten bijstelling plaats. Bovendien rollen we deze ondersteuningsvorm verder uit op de
andere Arentheem-locaties.
Thomas a Kempis Op Thomas a Kempis vond verdere uitwerking plaats van de excellentieprogramma’s voor elk type
opleiding (havo, atheneum, gymnasium+).
8+ klas
Voor basisschoolleerlingen die klaar zijn met de basisschoolstof en toe zijn aan uitdagender onderwijs,
biedt Thomas a Kempis sinds enkele jaren de 8+klas aan. Het aantal aanmeldingen voor de 8+klas neemt
nog steeds toe. In 2014-2015 hebben 86 leerlingen, verdeeld over 4 groepen in een periode van 12 weken,
het speciaal voor hen ontwikkelde programma van Thomas a Kempis gevolgd. Dit loopt goed want het
nieuwe curriculum slaat goed aan bij de leerlingen. Zowel de leerlingen als de basisscholen zijn enthousiast.
Voor de school zijn de opbrengsten ook aanmerkelijk. Maar liefst 60% van de leerlingen die dit jaar eraan
deelnam heeft zich aangemeld bij Thomas a Kempis.
Ondernemend leren
Op de havo is in 2014-2015 het tweede jaar gedraaid van het International Business College (IBC) voor
leerlingen in de bovenbouw met een Economie & Maatschappij profiel (EM). In leerjaar 5 hebben de
leerlingen in september en oktober colleges gevolgd op de economische faculteit van de HAN. Ook hebben
zij hun project rondom een eigen onderneming afgerond. Dit programma is inmiddels geëvalueerd en de
schoolleiding is in grote lijnen tevreden. Volgend jaar vinden er wat wijzigingen plaats in het aanbod van
colleges. Verder blijft het programma ongewijzigd. Aan het einde van het schooljaar hebben de eerste IBC-
leerlingen examen gedaan en over hun resultaten is de school erg tevreden (zie onderstaande tabel).
33
Schooljaar Leerjaar Profiel Aantal
examen-
leerlingen
Slagings-
percentage
Gem. cijfer
economie
Gem. cijfer
M&O
2014-2015 Havo 5 IBC 18 94% 6,2 6,2
Havo 5 EM 52 85% 5,8 6,0
2013-2014 Havo 5 EM 58 84% 6,0 6,1
2012-2013 Havo 5 EM 43 84% 6,2 6,3
2011-2012 Havo 5 EM 33 94% 6,0 6,4
Vanwege het positieve effect van het IBC-programma op de motivatie van leerlingen is op Thomas a Kempis
ook begonnen met de ontwikkeling van een ondernemend leren programma voor de bèta- en
cultuurstroom van de havo. Het programma is in 2014-2015 gestart voor havo 4 en heeft naar tevredenheid
gedraaid. Het programma voor leerjaar 5 is geschreven en kan volgend jaar starten.
Thomas Universalis
Voor de bovenbouwleerlingen van het atheneum heeft in 2014-2015 de uitrol van het excellentieprogramma
Thomas Universalis (TU) in leerjaar 5 plaatsgevonden. Ook is het lesprogramma voor leerjaar 6 ontwikkeld.
De implementatie staat in 2015-2016 gepland. TU is bedoeld voor leerlingen die naast het reguliere
programma behoefte hebben aan een extra uitdaging. Het TU-programma is vraaggestuurd. Dit betekent
dat leerlingen bepalen wat ze willen gaan doen of onderzoeken. Op dinsdagmiddag gaan ze onder
begeleiding van docenten aan het werk met hun eigen project. Een vast en maandelijks onderdeel in het
TU-programma is een gastspreker die een inspirerend college geeft. Daarnaast biedt het programma een
aantal activiteiten waaraan leerlingen kunnen deelnemen, zoals het meewerken aan de schoolkrant,
debatvaardigheden trainen en deelnemen aan het Model European Parliament. Ook is er een programma
opgezet rondom mode en kunnen leerlingen een vak volgen op de Radboud Universiteit. Het programma is
een succes, want het aantal aanmeldingen is groter dan het aantal plaatsen. De schoolleiding kiest er
bewust voor om het aantal leerlingen te limiteren (20 per leerjaar). Zo blijft het programma exclusief. De
leerlingen solliciteren naar een plek.
Gym+ bovenbouw
Het programma van de Gym+ bovenbouw is nieuw ingevuld, waarbij het leerlinggestuurde deel van het
onderwijs is ingebed in nieuwe kaders. Naast het reguliere rooster nemen leerlingen deel aan projecten.
Een verplicht deel is gelinkt aan de klassieke talen na het wegvallen van het vak klassieke culturele vorming
(KCV). Gymnasten kunnen verder kiezen voor Thomas Universalis, extra vakken of eigen ideeën aandragen
die door een commissie goedgekeurd moeten worden. Er zijn enkele docenten opgeleid tot gym+coach, die
zorgen voor procesmatige ondersteuning bij de uitvoer van de projecten. Tot slot is een nieuw portfolio
(het plusdocument) in ontwikkeling.
Leerpark Presikhaaf
Vernieuwing vmbo
De beroepsgerichte programma’s in het vmbo moeten worden vereenvoudigd, verduidelijkt en
geactualiseerd. In de sectoren Economie, Techniek, Zorg & Welzijn, Groen/Landbouw en Intersectoraal
werken deskundigen en docenten nauw samen aan de nieuwe examenprogramma’s. In deze programma’s
wordt vastgelegd wat leerlingen moeten kennen en kunnen aan het eind van hun opleiding. De nieuwe
programma’s sluiten in de toekomst aan op de actuele ontwikkelingen in de (beroeps)werkelijkheid en op
de vervolgopleidingen in het mbo. Ze houden rekening met leerroutes van leerlingen en ze dragen bij aan
een betere organiseerbaarheid van het onderwijs. Dit geldt ook bij dalende leerlingaantallen. Doordat het
project landelijk vertraging heeft opgelopen (de examenprogramma’s waren niet op tijd klaar), heeft het
34
traject op het Leerpark een tijdje stil gelegen. In 2014-2015 is wel het projectplan voor de
Vakmanschapsroute uitgerold. Deze doorlopende leerlijn zal voor onze vmbo-leerlingen leiden tot een
diploma van een basisberoepsopleiding (mbo 2 BBL of BOL). Zodra de examenprogramma’s klaar zijn,
kunnen docenten op het Leerpark verder met de ontwikkeling van de onderwijsprogramma’s van de
beroepsgerichte vakken. De bedoeling is dat in 2018 de eerste beroepsgerichte vmbo-examens nieuwe stijl
worden afgenomen. Leerlingen starten met de vernieuwde programma’s in leerjaar 3 met ingang van
schooljaar 2016-2017.
Vernieuwing Praktijkschool
Door het wegvallen van de mogelijkheid om een AKA-opleiding op het Leerpark Presikhaaf aan te bieden,
wordt uitstroom van leerlingen naar arbeid het belangrijkste doel van praktijkonderwijs op het Leerpark.
Mede daarom willen we het programma voor leerlingen op de Praktijkschool grondig herzien. Hiervoor is
een speciale projectgroep in het leven geroepen. Doel is om een betere afstemming tussen het onderwijs
en de arbeidsmarkt te realiseren, waardoor een succesvollere uitstroom naar arbeid mogelijk wordt. Als
onderdeel van deze vernieuwing schaffen we het leerlingvolgsysteem Presentus aan. Het project ligt op
koers en wordt afgerond in schooljaar 2015-2016.
Titus Brandsma
Duurzaamheid (Eco-schools)
Na het behalen van de bronzen vlag voor duurzaamheid van Eco-schools, was het de ambitie van Titus
Brandsma om in 2015 de zilveren vlag binnen te halen. Aan de hand van materiaal van Eco-schools voert de
milieucommissie van Titus Brandsma, die hoofdzakelijk bestaat uit leerlingen, milieuscans uit. Op basis van
de uitkomsten van deze scans worden actieplannen opgesteld en uitgevoerd. Daarnaast is het zaak om een
aantal zaken rond duurzaamheid in het onderwijs te krijgen. Dit blijkt meer tijdsintensief dan werd gedacht.
Daarom is de verwachting bijgesteld. Het streven is om de zilveren vlag voor de zomervakantie 2016 binnen
te halen.
Gezonde School
Het behalen van het predicaat “Gezonde School” is een ander speerpunt van Titus Brandsma in het kader
van de profilering van de school. Het kantineaanbod voor leerlingen is inmiddels grondig aangepakt. Er is in
de kantine een bord geplaatst waarop leerlingen kunnen zien wat wel en niet gezonde voeding is (bewuste
keuzes kunnen maken). Een actiepunt is nog de opstelling van het productaanbod in de kantine. Ook wordt
er nog een laatste check uitgevoerd op het kantineaanbod: 75% van het aanbod moet gezond zijn. Daarna
wordt het vignet ‘Voeding’ aangevraagd. Het vignet ‘Bewegen en sport’ is ook in voorbereiding. Het
buitenterrein heeft inmiddels een metamorfose ondergaan, met als doel leerlingen naar buiten te krijgen
en meer te laten bewegen. Het knelpunt is dat de school 80 uren lichamelijke opvoeding tekort komt in de
lessentabel. Er is een groot aanbod aan sport (onder meer door het wereldvak Sport & Gezondheid), maar
de lessentabel staat door het extra aanbod wel onder druk. Als de vignetten ‘Voeding’ en ‘Bewegen en
sport’ zijn behaald, vervolgt de school met de overige vignetten.
Technologieroute
In het kader van de geïntegreerde leerroute vmbo-mbo is op Titus Brandsma de experimenteerstatus
aangevraagd voor de technologieroute in 2014-2015. De start van dit traject is echter een jaar uitgesteld
omdat zich onvoldoende leerlingen hebben aangemeld. In 2014-2015 is daarom een nieuwe aanvraag
ingediend voor een experimenteerstatus in 2015-2016. Deze aanvraag is gehonoreerd maar opnieuw
hebben te weinig leerlingen voor deze route gekozen. In 2015-2016 wordt nu voor de laatste maal
geprobeerd om voldoende animo te creëren. Het programma voor het traject is nu helemaal ingevuld. Er
wordt volop ingezet op voorlichting ten aanzien van de route, die inmiddels de mediavormgevingsroute is
gaan heten. De school heeft folders verspreid en voorlichting gegeven om leerlingen uit leerjaar 2 voor
35
deze route te laten kiezen. Een behoorlijk aantal leerlingen volgt het vak DigiMedia en vooral onder deze
groep wordt het animo voor dit traject verwacht.
36
2.2 Onderwijsresultaten
Ontwikkeling leerlingaantallen
De telgegevens van het schooljaar 2015-2016 (1 oktober 2015) laten een stijging zien van 16 leerlingen ten
opzichte van vorig jaar (1 oktober 2014). Deze groei is hoofdzakelijk veroorzaakt door de stijgende
leerlingaantallen op Thomas a Kempis (+76 leerlingen). Op Titus Brandsma is het leerlingaantal nagenoeg
gelijk gebleven (+2 leerlingen), net als op de Praktijkschool (-6 leerlingen) waar het aantal leerlingen al
jarenlang rond de 150 à 155 leerlingen schommelt. De dalende lijn op Leerpark Presikhaaf zet door (-56
leerlingen). Dit ondanks de (sterk) stijgende onderwijsresultaten en PR-campagnes om het imago van de
school te verbeteren. Profilering en PR staat daarom ook in 2015-2016 als speerpunt op de agenda van de
directie van het Leerpark Presikhaaf.
Arentheem-breed verwachten we dat het leerlingaantal tot 2017 ongeveer gelijk blijft. Zowel de meest
recente prognoses van het ministerie van OCW (landelijke referentieraming 2015) als de regionale
arbeidsmarktrapportage voortgezet onderwijs 2015 voor de regio Zuid- en Oost-Gelderland laat zien dat het
aantal vo-leerlingen tot 2017-2018 nagenoeg gelijk blijft. In de jaren daarna daalt zowel de landelijke als
regionale vo-populatie gestaag met circa 2% per jaar.
2014-2015 2015-2016
Leerlingaantallen per school
Thomas a Kempis (havo, atheneum, gymnasium+) 1.322 1.398
Leerpark Presikhaaf (vmbo) 284 228
Leerpark Presikhaaf (praktijkschool) 156 150
Titus Brandsma (mavo+ en havo onderbouw) 537 539
Totaal 2.299 2.315
Zorgelijk is de verschuiving in de aanmeldingen van vmbo naar havo/vwo. In vergelijking met landelijke
cijfers zien we dat in Arnhem verhoudingsgewijs meer leerlingen een havo-advies krijgen, zoals
onderstaande tabel laat zien.
Arnhem 36 grootste gemeentes Landelijk
Schooljaar
2012/2013 48,4% 45,3% 46,7%
2013/2014 48,0% 45,4% 46,2%
2014/2015 49,4% 45,0% 45,8%
Slagingspercentages 2015
In 2015 zijn de slagingspercentage op Thomas a Kempis zowel op de havo als op het vwo gestegen ten
opzichte van 2014 en komen ze boven het landelijk gemiddelde uit. Op Titus Brandsma is nagenoeg
hetzelfde resultaat behaald als in 2014 en is opnieuw landelijk gemiddeld gescoord. Het slagingspercentage
op de basisberoepsgerichte leerweg van het Leerpark Presikhaaf is gestegen ten opzichte van het jaar
ervoor, maar blijft onder het landelijk gemiddelde. Op de kaderberoepsgerichte leerweg is het
slagingspercentage fors gedaald, zeker in vergelijking met het landelijk gemiddelde.
37
De opleidingen met dalende resultaten ondernemen acties. Denk daarbij aan resultaatafspraken met
docenten en leerlingen, het verbeteren van toetsen, scholing van docenten, extra lessen voor zwakke
leerlingen en examentrainingen voor zowel docenten als leerlingen.
Gemiddelde examencijfers De gemiddelde schoolexamencijfers in het schooljaar 2014-2015 van het havo en vwo op Thomas a Kempis
waren gelijk aan de gemiddelde landelijke schoolexamencijfers. De schoolexamencijfers voor zowel vmbo-
basis als vmbo-kader op Leerpark Presikhaaf lagen beiden onder het landelijk gemiddelde. Op Titus
Brandsma lag het schoolexamencijfer van vmbo-g/t met 0,1 punt onder het landelijk gemiddelde.
In het schooljaar 2014-2015 lag het centraal examencijfer van het havo op Thomas a Kempis boven het
landelijke gemiddelde examencijfer. De gemiddelde centrale examencijfers van het vwo op Thomas a
Kempis, vmbo-basis en vmbo-kader op Leerpark Presikhaaf en vmbo-gemengd/theorie lagen onder de
landelijke gemiddelde examencijfers.
Het verschil tussen de centrale examens en de schoolexamens ligt onder de norm van 0,5 punten.
Gemiddeld cijfer SE
2014-2015 Landelijk cijfer SE
2014-2015 Gemiddeld cijfer CE
2014-2015 Landelijk cijfer CE
2014-2015
Thomas a Kempis
Havo 6,4 6,4 6,4 6,3
Vwo 6,8 6,8 6,5 6,6
Leerpark Presikhaaf
Vmbo-b 6,3 6,5 6,4 6,7 Vmbo-k 6,4 6,5 6,0 6,3
Titus Brandsma
Vmbo-g/t 6,5 6,6 6,3 6,5
Tevredenheidsenquêtes 2014-2015
Op Thomas a Kempis is de tevredenheid van leerlingen iets afgenomen ten opzichte van het voorgaande
jaar (-0,07), maar dit ligt nog altijd boven het landelijk gemiddelde (+0,4). Op Titus Brandsma is de
tevredenheid gedaald (-0,5) tot iets onder het landelijk gemiddelde (-0,4). De tevredenheid van leerlingen is
op het Leerpark gelijk gebleven (+0,0) en ligt net als op Titus iets onder het landelijk gemiddelde (-0,4).
De oudertevredenheid is op Thomas a Kempis gelijk gebleven. Ouders zijn landelijk gemiddeld tevreden
(+0,0). Ook op het Leerpark Presikhaaf is de oudertevredenheid gelijk gebleven aan het voorgaande jaar
83 85 85
100
91 84
90 95 94
91 89 93 95 96
85 87 92 94
98 95
TAK - havo TAK - vwo TB - vmbo-g/t LP - vmbo-b LP - vmbo-k
Slagingspercentages scholen Arentheem College
2013 2014 2015 Landelijk 2015
38
7,36 6,89
6,46 7,29
6,43 6,47 6,87 6,87 6,87
0123456789
10
TAK TB LP
Algemene leerlingtevredenheid
2014 2015 Landelijk 2015
daarvoor en blijft daarmee onder landelijk gemiddeld liggen (-0,5). Alleen op Titus Brandsma is de
tevredenheid van ouders licht gedaald (-0,2) naar landelijk gemiddeld niveau.
7,24 7,4 6,74
7,22 7,17 6,73
7,21 7,21 7,21
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
TAK TB LP
Algemene oudertevredenheid
2014 2015 Landelijk 2015
39
2014 2015
Gemiddelde leeftijd 45,5 45,9
45,2
45,4
45,6
45,8
46
Gemiddelde leeftijd
2014
201515-25 25-35 35-45 45-55 55-65 65+
Aantal medewerkers2014
9 66 58 75 84 2
Aantal medewerkers2015
7 69 58 70 79 8
020406080
100
Leeftijdsopbouw
5%
39%
14%
26%
17%
Reden uitstroom
arbeidsongeschiktheid5%
eigen verzoek 39%
functioneren 14%
van rechtswege 26%verzuimpercentage
2014 4,30%
2015 5,30%
0%
1%
2%
3%
4%
5%
6%
Verzuimpercentage
Aantalmedewerkers intern (vast
+ tijdelijk)
Aantalmedewerker
s extern(flexibel)
Totaal aantalmedewerker
s
2014 289 5 294
2015 286 5 291
050
100150200250300
Aantal medewerkers
2014
2015 Aantal fteintern (vast +
tijdelijk)
Aantal fteextern
(flexibel)Totaal fte
2014 230 3,15 233,15
2015 223,6 3,1 226,7
0
50
100
150
200
250
Aantal fte
2014
2015
Dir OP OOP
2015 6,5% 66,0% 27,5%
0,0%
20,0%
40,0%
60,0%
80,0%
Formatie per functie
2015
Dir OP OOP Totaal
Man 74% 49% 41% 49%
Vrouw 26% 51% 59% 51%
0%10%20%30%40%50%60%70%80%
Verdeling man / vrouw
Man
Vrouw
Facts & Figures medewerkers
40
2.3 Medewerkers
Het aantal medewerkers dat in 2015 werkzaam was binnen het Arentheem College en de Praktijkschool
Arentheem is nagenoeg gelijk gebleven aan dat in 2014. De inzet in fte is licht gedaald. Ongeveer 10% van
het aantal medewerkers maakte deel uit van de flexibele schil die bedoeld is om fluctuaties in de
leerlingaantallen en in de projectgelden op te vangen.
De gemiddelde gewogen leeftijd van nieuwe medewerkers in 2015 was 32,6 jaar. Het aandeel medewerkers
in de categorie 25-35 jaar bedroeg 24%. De leeftijdsgroep van 45 jaar en ouder had in 2015 een aandeel van
circa 55%. Binnen de leeftijdsgroep vond er, als gevolg van de stijging van de AOW-leeftijd, wel een
verschuiving plaats naar de leeftijdsgroep 65 jaar en ouder.
Per saldo steeg de gemiddelde gewogen leeftijd van 45,5 in 2014 naar 45,9 jaar in 2015.
Organisatie
Functiebouwwerk OP
Voorjaar 2015 zijn binnen het Arentheem College en de Praktijkschool Arentheem de streefcijfers van de
functiemix op basis van de uitgangspunten in de cao vo gerealiseerd.
Het entreerecht was de afgelopen jaren erg bepalend voor het functiebouwwerk Onderwijzend Personeel
(OP). De toedeling van LD-functies was voorbehouden aan het Thomas a Kempis. Ook het gebruik van het
claimrecht, en de daaruit voortvloeiende overschrijding van het streefpercentage LD-functies, was van
invloed op de toedeling van LC-functies aan de andere scholen.
Sinds het entreerecht per 1 augustus 2015 is vervallen, is het streeffunctiebouwwerk OP voor het
Arentheem College opnieuw vastgesteld. In het streeffunctiebouwwerk OP is uitgegaan van een
evenwichtige verdeling van de LC- en LD-functies over de locaties. Daarbij is tevens rekening gehouden met
de specifieke behoeftes van de verschillende locaties.
De realisatie van het streeffunctiebouwwerk vindt plaats op basis van natuurlijk verloop.
Bovenformatieve aanstellingen
De locaties binnen het Arentheem College hebben 1,0 fte OP beschikbaar, die bovenformatief inzetbaar is.
Door dit budget kunnen de locaties, vooruitlopend op vacatures die gaan ontstaan als gevolg van de
pensionering van leraren die in tekortvakken lesgeven, kwalitatief goede beginnende docenten aanstellen
en opleiden. Op zowel het Thomas a Kempis als het Titus Brandsma zijn in 2015 leraren bovenformatief
ingezet voor de vakken scheikunde en wiskunde.
Ontwikkeling medewerkers
Specialisten digitale didactiek
Binnen het Arentheem College willen we een impuls geven aan het gebruik van ICT binnen het onderwijs.
De mogelijkheden die ICT biedt, willen we beter benutten zodat alle leerlingen zich uitgedaagd voelen en
maximaal kunnen presteren. Op het Arentheem College streven we naar vaardige docenten. Zowel in het
samenstellen en toepassen van digitaal leermateriaal als in het inzetten van digitale didactiek.
Ten behoeve van de ontwikkeling van de digitale didactiek zijn in het voorjaar van 2015 6 LC-docenten
aangesteld als specialist ‘digitale didactiek’. Deze docenten gaan een bijdrage leveren aan de ontwikkeling
van de digitale didactiek van docenten en het gebruik van ICT binnen het onderwijs. Hierbij zijn ‘digitale
tools’ en ‘devices’ niet het doel, maar juist het middel om de vakinhoud en didactiek te ondersteunen.
Docenten maken deel uit van een werkgroep, die onder leiding van de centrale directie van het Arentheem
41
College, een plan opstelt over de ontwikkeling van de digitale didactiek. De specialist ‘digitale didactiek’
draagt bij aan de uitvoering van dit plan. Bovendien geeft deze binnen de school sturing aan docenten bij
het inzetten van digitale middelen ter ondersteuning van vakinhoud en vakdidactiek.
Lerarenbeurs
Medewerkers worden gestimuleerd om gebruik te maken van de Lerarenbeurs. Dit werpt zijn vruchten af,
want in 2015 maakten 30 leraren gebruik van de Lerarenbeurs om een eerstegraads bevoegdheid, een
tweedegraads bevoegdheid of een Master te halen. Meer dan de helft van deze medewerkers is werkzaam
op het Leerpark en van hen volgt iets meer dan 50% de Master SEN (Special Educational Needs).
De combinatie werken en studeren blijkt in de praktijk vaak niet gemakkelijk. Ondanks de mogelijkheid van
studieverlof (4 tot 6 uur per week bij een fulltime baan) dat op basis van de Lerarenbeurs beschikbaar is,
stopt iets meer dan 10% van de medewerkers tussentijds met de studie.
Bevoegdheden leraren
Het terugdringen van het aantal onbevoegd gegeven lessen is al enige jaren een speerpunt. Het aandeel
onbevoegd gegeven lessen is de afgelopen jaren dan ook fors teruggelopen, zoals uit onderstaande tabel
blijkt. Circa 10% van de lessen is gegeven door docenten die in opleiding zijn. De voortgang van de studie
wordt bewaakt en is enkele malen per jaar onderwerp van gesprek met de directie.
Bevoegd On(der)bevoegd In opleiding 2011 73,0% 19,9% 7,1% 2012 82,3% 8,9% 8,6% 2013 86,0% 4,1% 9,9% 2014 86,3% 4,4% 9,3% 2015 87,6% 2,2% 10,2%
Docenten met een Masteropleiding in 2020 In het Sectorakkoord vo zijn doelstellingen opgenomen ten aanzien van het aantal docenten met een masteropleiding. In 2020 dient:
o 50% van alle docenten te beschikken over een afgeronde masteropleiding; o 80-85% van het aantal docenten werkzaam in de bovenbouw van het vwo te beschikken over een
afgeronde masteropleiding. Eind 2015 was de stand van zaken ten aanzien van de genoemde doelstellingen binnen het Arentheem College als volgt:
Aantal docenten
Aantal masteropgeleide
docenten
% Master opgeleiden
Aantal in opleiding
voor master
% in opleiding
Totaal %
Arentheem totaal 193 79 41% 11 6% 47%
Thomas Vwo-bovenbouw 62 41 66% 3 5% 71%
Arbo en gezondheid
Ziekteverzuim, begeleiding en preventie
Het ziekteverzuim is in 2015 gestegen naar 5,3%. Ook de verzuimfrequentie en de verzuimduur zijn
toegenomen.
42
Verzuimpercentage Verzuimfrequentie Verzuimduur
2012 4,60% 1,25 12,3
2013 5,20% 1,21 9,76
2014 4,30% 1,08 8,92
2015 5,30% 1,23 10,27
Een vergelijking van de verzuimcijfers in 2015 ten opzichte van 2014 levert het volgende op:
o Het verzuimpercentage is over de gehele linie gestegen, waarbij de stijging van het verzuim in de
leeftijdsgroepen 35-45 jaar en ouder dan 55 jaar het grootst is.
o Het verzuim onder alle functiecategorieën neemt toe, waarbij de stijging van het verzuim onder
docenten het grootst is.
o Het verzuim onder vrouwen is iets meer gestegen dan het verzuim onder mannen.
o Het verzuim onder fulltimers is iets meer gestegen dan het verzuim onder parttimers.
o De stijging van het verzuim betreft alleen het eerste ziektejaar.
In 2015 was het verzuim hoger dan in voorgaande jaren als gevolg van psychische problematiek. Het betreft
veelal psychische problematiek die zijn oorsprong vond in de privésfeer van medewerkers. Een deel van de
psychische problematiek, het betreft hierbij met name het verzuim van medewerkers ouder dan 55 jaar, is
werkgerelateerd. Naast de verzuimbegeleiding door de leidinggevenden schakelt het Arentheem College
de expertise van een gezondheidspsycholoog en de arbeidsdeskundige in. Zowel voor de
verzuimbegeleiding als voor de preventieve trajecten. Deze ondersteuning is in 2015 aan 20 medewerkers
geboden.
Arbo en bhv
Jaarlijks wordt een deel van de scholingsgelden besteed aan scholing in het kader van
arbo/bedrijfshulpverlening (bhv) en veiligheid. In 2015 hebben 55 personen een (herhalings)cursus bhv
gevolgd en 34 personen een (herhalings)cursus EHBO.
43
2.4 Bedrijfsvoering
ICT
De informatie- en communicatie technologie ondersteunt zowel het onderwijs als de bedrijfsvoering op het
Arentheem College. Dit zorgt ervoor dat een goede informatievoorziening op beide terreinen mogelijk is.
De ontwikkelingen die dit mogelijk maken, voltrekken zich in een hoog tempo. E-didactiek neemt een
steeds belangrijkere rol in binnen het hedendaags onderwijs. Om in deze ontwikkeling mee te gaan zijn we
gestart met het scholen van docenten om de lessen op dit gebied aantrekkelijker te maken. In het
verlengde hiervan wordt het aantal middelen om e-didactiek actief toe te passen in de lessen verder
verhoogd. Ook het komende jaar ligt de focus op het ontwikkelen en uitvoeren van attractief en actief
onderwijs op het gebied van E-didactiek.
Na de overstap naar één gezamenlijk netwerk is dit jaar de migratie naar één gezamenlijk datacentrum
binnen de COG gestart. Tevens is de overstap gemaakt naar SharePoint 2013 en kan in 2016 het werken ‘in
the cloud’ voor medewerkers worden uitgerold.
Op Thomas a Kempis is actieve netwerkapparatuur vervangen. Het wireless netwerk is vernieuwd en
uitgebreid. Dit maakt het mogelijk om op deze locatie over te gaan tot Bring Your Own Device (BYOD).
Daarnaast zijn op alle locaties afgeschreven desktops vervangen.
Huisvesting
Met trots hebben leerlingen en medewerkers van Titus Brandsma na de zomervakantie het nieuwe
schoolplein in gebruik genomen. Hierdoor kunnen leerlingen ook in de pauzes in de buitenlucht op een
veilige en inspirerende plek verblijven.
Op Thomas a Kempis is in de laatste weken van het jaar een nieuwe verblijfsruimte voor de leerlingen van
de bovenbouw gerealiseerd waar zij kunnen pauzeren, relaxen en werken. In dezelfde periode is ook
opdracht gegeven voor het vernieuwen van het aanbod van de kantine. De kantine krijgt een modernere
uitstraling, die gericht is op de Gezonde School. Maar ook is bij de plannen rekening gehouden met de
voorzieningen voor de cateringmedewerkers om met een dubbele capaciteit verse broodjes voor de
leerlingen te maken.
In 2013 is Leerpark Presikhaaf gestart om het gebouw aantrekkelijker en herkenbaarder te maken. Als één
van de laatste onderdelen van dit traject zijn de contouren van het gebouw aangepakt, waarbij gewerkt is
met kleuren, foto’s en beelden. Hierdoor ziet het pand er weer als nieuw uit en heeft het tevens een nog
duidelijkere plek gekregen. Als gevolg van het faillissement van Imtech werken we momenteel hard aan het
afsluiten van nieuwe contracten. Zo willen we de kwaliteit van de installatie op peil houden.
44
45
3. CSV
3.1 Strategie en beleid De Christelijke Scholengemeenschap Veenendaal (CSV) is een school voor voorbereidend middelbaar
beroepsonderwijs en praktijkonderwijs. De school biedt alle leerwegen van het vmbo aan en kent de
sectoren techniek, economie en zorg & welzijn. Ook biedt CSV Vakmanschapsroutes aan. Deze routes
bieden leerlingen de mogelijkheid om zonder onderbreking op Het Perron hun startkwalificatie te behalen.
In iedere leerweg is leerwegondersteuning (lwoo) mogelijk. Dit betekent dat leerlingen extra zorg kunnen
krijgen. CSV is samen met ROC A12 gehuisvest op Het Perron in Veenendaal.
Visie CSV is een innovatieve en betrokken leergemeenschap voor vmbo en praktijkonderwijs met een christelijke
identiteit, waar leerlingen worden opgeleid en gevormd tot zelfstandige, verantwoordelijke burgers die
goed kunnen functioneren in de samenleving.
Missie Leren en werken in een levensechte en mensgerichte omgeving met ruimte voor oriëntatie, kennis,
vakmanschap en persoonlijke ontwikkeling. Dit is waar CSV voor staat. Het onderwijs wordt vormgegeven
vanuit de grondslag van COG, geïnspireerd door de Bijbelse verhalen en de daarin voorkomende waarden.
Dit betekent onder meer respectvol met elkaar omgaan, rechtvaardigheid, vertrouwen en willen luisteren
naar andersdenkenden. De school staat open voor iedereen. Van de leerlingen en de ouders verwachten wij
dat zij het christelijke karakter van onze school respecteren.
In het onderwijs van CSV staat de ontwikkeling van onze leerlingen centraal. Het onderwijsaanbod is zo
ingericht dat leerlingen kennis verwerven, zich oriënteren op hun eigen loopbaanmogelijkheden,
vakvaardigheden leren en werken aan hun eigen gedrags- en identiteitsontwikkeling. Hierbij gaat CSV uit
van het ontwikkelingsperspectief en de onderwijsbehoefte van de leerlingen.
Het onderwijs wordt aangeboden in een levensechte en mensgerichte omgeving, waarin leerlingen en
medewerkers zich optimaal kunnen ontplooien. Dit betekent dat de gebruikte methodes niet leidend maar
ondersteunend zijn. Leerlingen werken aan zinvolle en betekenisvolle opdrachten die aansluiten bij hun
belevingswereld. De wereld van buiten de school wordt de school binnengehaald: bij de vormgeving van
ons onderwijs worden reële betekenisvolle (praktijk)leersituaties gecreëerd. CSV werkt nauw samen met
het bedrijfsleven, maatschappelijke instellingen en het vervolgonderwijs.
Meerjarendoelstellingen CSV heeft in het jaarplan 2014-2018 voor zeven domeinen meerjarendoelstellingen geformuleerd:
Organisatie en management:
o krachtig neerzetten van een school voor voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs in
Veenendaal;
o een lerende organisatie met een hoog ambitieniveau.
Onderwijs en ondersteuning voor leerlingen:
o stimuleren van een pedagogisch didactisch klimaat ontleend aan de christelijke identiteit, waarbij
respect voor mensen, andere meningen en levensovertuigingen uitgangspunt zijn;
o leerlingen dé begeleiding en ondersteuning bieden die het hen mogelijk maakt succesvol een voor
hen passende leerroute te doorlopen, uitmondend in een diploma vmbo, startkwalificatie of
uitstroom naar werk (Praktijkonderwijs);
o realiseren van een uitdagende, levensechte leeromgevingen die aansluiten bij de belevingswereld
en affiniteit van leerlingen;
46
o realiseren van een optimale inhoudelijke afstemming van ons onderwijs op het primair onderwijs
en het vervolgonderwijs, gericht op doorlopende leerlijnen.
Personeel:
o professionaliseren van het personeel binnen de organisatiekaders;
o realiseren en borgen van een goed en veilig werkklimaat;
o realiseren van een gevarieerde personeelssamenstelling.
Kwaliteit:
o systematisch werken aan verbeteren en borgen van kwaliteit binnen de school.
Middelen:
o borgen van een gezonde financiële huishouding met een evenwichtige verhouding tussen
personeel en materieel.
Adequate huisvesting voor levensecht leren:
o optimaliseren van adequate huisvesting voor levensecht leren.
Actieve relatie met omgeving:
o actieve en goede relatie met basisonderwijs, vervolgonderwijs, bedrijfsleven, ouders en de
gemeente.
De doelstellingen van CSV zijn gebaseerd op de visie, missie, het Strategisch Perspectief van COG en het
Bestuursakkoord vo. De doelstellingen hebben een meerjarenperspectief. Elk jaar worden de doelstellingen
uitgewerkt in een jaarplan (per schooljaar). Op basis van het jaarplan en de minimale eisen voor levensecht
leren maken de teams een werkplan met verbeterpunten voor dat schooljaar.
Speerpunten 2015 Op basis van het Strategisch Perspectief van COG, de doelstellingen van CSV en de doelen uit het
Bestuursakkoord vo heeft CSV voor 2015 de volgende speerpunten geformuleerd:
1. Verbeteren van de kwaliteit en de opbrengsten van ons onderwijs
2. Invoeren Passend Onderwijs
3. Professionaliseren van onze medewerkers
4. Versterking van het profiel van Het Perron
Het derde speerpunt ‘professionaliseren’ is in paragraaf 3.3 beschreven. In 2015 hebben teams gewerkt aan
het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Het accent is in 2015 gelegd op differentiatie in de klas,
vernieuwing van de beroepsgerichte programma’s en het optimaliseren van taal- en rekenonderwijs.
Daarbij speelt Passend Onderwijs een belangrijke rol. Wij streven ernaar om alle leerlingen een passende
onderwijsplek te bieden. De (door)ontwikkeling van de Vakmanschapsroutes is één van de resultaten van
de samenwerking tussen vmbo en mbo.
Verbeteren van de kwaliteit en de opbrengsten van ons onderwijs
Omgaan met verschillen en differentiatie
In 2015 heeft CSV onverminderd ingezet op het omgaan met verschillen en differentiatie in de klas. CSV kent
een grote diversiteit in achtergronden van leerlingen. Het onderwijs moet daarop aansluiten. Docenten
houden in de klas in toenemende mate rekening met verschillen in leerstijl, tempo en gedrag van leerlingen
(differentiatie). Het ontwikkelingsperspectief en de onderwijsbehoefte van de leerling zijn hierbij de
uitgangspunten. Docenten bepalen met behulp van testgegevens en observaties wat de leerling in zich
heeft (ontwikkelingsperspectief) en wat de leerling nodig heeft om optimaal van het onderwijsaanbod
gebruik te maken (onderwijsbehoefte). In groepsplannen wordt dit vastgelegd. De groepsplannen vormen
de basis voor het onderwijs en de invulling daarvan.
47
Vernieuwen beroepsgerichte programma’s
In het schooljaar 2016-2017 starten we met vernieuwde programma’s in het vmbo. Dit is een landelijke
ontwikkeling, waarbij de onderwijsprogramma’s voor de beroepsgerichte vakken herzien worden. In 2015
heeft CSV zich bij de ontwikkeling van het onderwijs gefocust op het aanpassen van de
onderwijsprogramma’s overeenkomstig met de landelijke wet- en regelgeving.
De vernieuwing van de beroepsgerichte programma’s biedt CSV (nieuwe) mogelijkheden. Bij het maken
van keuzes voor de vernieuwing ’hebben we de volgende uitgangspunten gehanteerd:
o Herkenbare praktische (beroeps)opleidingen;
o Aansluiten bij de regionale vraag vanuit het bedrijfsleven en de instellingen.
De uitgangspunten waren leidend in het bepalen van het opleidingsaanbod van CSV. In het schooljaar 2016-
2017 zal CSV de volgende sectoren en profielen aan gaan bieden:
o Sector Techniek:
Profiel Bouwen, Wonen en Interieur (BWI)
Profiel Produceren, Installeren en Energie (PIE)
Profiel Mobiliteit en Transport
o Sector Zorg en Welzijn:
Profiel Zorg en Welzijn
o Sector Economie:
Profiel Economie en Ondernemen
CSV biedt voor alle leerroutes in de bovenbouw drie verschillende sectoren aan. Leerlingen kiezen naast
een sector ook een profiel binnen die sector. Binnen het gekozen profiel zijn er verschillende
uitstroommogelijkheden.
Taal en rekenen
Landelijk is de tendens zichtbaar dat taal en rekenen een prominentere plek in het onderwijs krijgen. Het
taal- en rekenbeleid is erop gericht dat alle leerlingen het vereiste referentieniveau behalen. Uiteindelijk
beogen we dat alle leerlingen de school verlaten op een niveau dat aansluit bij hun intelligentie. Daarbij
leveren hun taal- en rekenvaardigheden geen beperkingen (meer) op voor hun prestaties.
In het curriculum van CSV is taal en rekenen sinds een aantal jaren een vast aspect. Elk leerjaar is hiervoor
de lessentabel met 80 uur uitgebreid. In 2015 hebben we taal- en rekencoördinatoren ingezet om het taal-
en rekenonderwijs te optimaliseren. Daarnaast zijn de vorderingen van de leerlingen op een planmatige en
datagestuurde manier bijgehouden. Tevens zijn de taal- en rekenvaardigheden gemeten met behulp van
niet-methodegebonden toetsen (Diataal voor Nederlandse en RNT-testen van Deviant voor rekenen). Deze
toetsen worden jaarlijks uitgevoerd. De uitkomsten van de testen worden verwerkt in groepsplannen.
In het schooljaar 2015-2016 was de minister van OCW voornemens om de rekentoets mee te laten tellen in
de zak-/slaagbeslissing. Dit voornemen is echter een jaar uitgesteld. Daarom zetten we onverminderd in op
het voorbereiden van leerlingen op de rekentoets.
Loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB)
Binnen onze school hechten we veel waarde aan LOB. Leerlingen worden door LOB ondersteund bij het
maken van een weloverwogen keuze voor een vervolgstudie of loopbaan. Tevens laat LOB leerlingen
nadenken over hun ambities en talenten.
CSV beoogt met LOB de volgende doelen te realiseren:
o leerlingen helpen bij het krijgen van realistische beroepsbeelden;
48
o leerlingen in staat stellen een weloverwogen keuze voor een vervolgopleiding te maken;
o leerlingen de vaardigheden aanleren die ze in staat stellen succesvol te functioneren in de
maatschappij.
In leerjaar 1 start CSV direct met LOB. Vervolgens komt de begeleiding structureel in alle leerjaren aan bod.
Dit gebeurt in de wekelijkse mentorlessen en in de jaarlijks terugkerende activiteiten, zoals de buddydag,
bedrijfsbezoeken, stages, projecten, gastlessen, excursies en de scholenmarkt. In het 2de leerjaar oriënteren
leerlingen zich één lesblok per week op de mogelijkheden in de bovenbouw.
In 2015 heeft CSV zich ingezet voor de verdere professionalisering op het gebied van LOB. Daarnaast heeft
de LOB-coördinator zich ingezet voor het integreren en uitrollen van de LOB in de beroepsgerichte en
generieke vakken.
Leerlab
CSV heeft in 2015 invulling gegeven aan het project ‘Leerling 2020’ dat het ministerie van OCW faciliteert. Dit
project draagt bij aan het personaliseren van het onderwijs. CSV participeert in een landelijk Leerlab
‘Verbinding curriculum, content en platform’. Dit Leerlab streeft ernaar dat leerlingen zich vakinhoudelijk en
persoonlijk beter kunnen ontwikkelen dan in het traditioneel onderwijs het geval is. Deze benadering
onderzoekt de te verzamelen en te volgen inzichten over leerlingen om gepersonaliseerd leren te kunnen
faciliteren.
Vernieuwing curriculum praktijkonderwijs (PrO)
CSV biedt PrO aan met als primair doel om leerlingen te laten doorstromen naar de arbeidsmarkt. In het
schooljaar 2014-2015 heeft CSV zich aangemeld bij een scholennetwerk vanuit het Platform
Praktijkonderwijs. Dit scholennetwerk organiseert bijeenkomsten waar onder andere wordt nagedacht
over de visie, doelen, onderwijsinrichting, analyse en diagnose, en verbeteringen in het onderwijs.
In 2015 is het vernieuwde curriculum PrO, vastgesteld door het landelijk werkverband praktijkonderwijs,
naast de leerlijnen wonen, werken, vrije tijd en burgerschap van CSV gelegd. Hierdoor zijn de verschillen
inzichtelijk gemaakt. Op basis van deze verschillen startte CSV in 2015 met het vernieuwen van de leerlijnen.
Uiteindelijk is het de wens van CSV om het vernieuwde curriculum PrO, de leerlijnen, de individuele
ontwikkelingsplannen en voortgang van alle PrO-leerlingen in een digitaal systeem vast te leggen.
Passend Onderwijs
Visie
Sinds 2010 werkt CSV met de zorgroute. Uitgangspunt van de zorgroute is het realiseren van
handelingsgericht werken in de school. Het gaat niet meer om wat de leerling heeft, maar om wat de
leerling nodig heeft. Dit is ook het uitgangspunt van Passend Onderwijs.
Passend Onderwijs
CSV is sinds 2013 aangesloten bij het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Barneveld-Veenendaal.
Het SWV streeft naar een sterke ondersteuningsstructuur in en om de scholen. Met ingang van augustus
2014 is de nieuwe wetgeving Passend Onderwijs formeel van kracht. Middelen voor extra ondersteuning
van leerlingen met een beperking worden verdeeld via de regionale SWV Passend Onderwijs.
Wij willen dat deze verder gaat dan de basisondersteuning die het SWV-bestuur vaststelt. In de school
wordt met interne arrangementen aan Passend Onderwijs gewerkt voor leerlingen die meer vragen dan de
basisondersteuning. Dit is puur maatwerk. De ondersteuningsstructuur in de scholen is door het SWV
49
versterkt door onder meer professionalisering, het inbrengen van de expertise van het VSO en de
afstemming met jeugdhulp (consultatie).
Inrichting van de ondersteuning
Leerlingbegeleiding is in handen van mentoren en vakdocenten. Leerlingbegeleiding begint in de les en
heeft betrekking op alle leerlingen. Binnen de structuur van de leerhuizen en mentorgroepen geven de
begeleiding meer leerlinggericht vorm.
CSV heeft een Onderwijsservicecentrum (OSC) ingericht om extra te investeren in de kwaliteit van
leerlingondersteuning (lwoo). In het OSC werken orthopedagogen, leerlingbegeleiders, een
schoolpsycholoog, een schoolmaatschappelijk werker, remedial teachers en de LOB-coördinator. Het
Onderwijsservicecentrum wordt ingeschakeld wanneer er problemen zijn met leerlingen die de mentor
en/of de vakdocent onvoldoende kan begeleiden. Deze begeleiding wordt afgestemd op de zorg die
medewerkers van zorginstellingen buiten de school geven. De ouders worden betrokken bij de
leerlingbegeleiding. De activiteiten van het OSC zijn primair gericht op het ondersteunen van de docenten.
Het uitgangspunt is dat hun handelingsbekwaamheid in de begeleiding van leerlingen toeneemt.
Aan elk team is een zogenoemde zorgspecialist verbonden. De zorgspecialist is een intermediair tussen het
OSC en het team. De school zet deze in voor specifieke begeleiding van leerlingen in het kader van Passend
Onderwijs. Leerlingen die ADHD of ASS hebben, slechthorend of slechtziend zijn, lichamelijk beperkt of
chronisch ziek zijn, vallen onder de hoede van de zorgspecialist. Zij krijgen zolang ze op onze school zitten
een flexibel ondersteuningsarrangement aangeboden. Bij voorkeur worden zij begeleid door de mentor en
de vakdocenten in de onderwijszorgroute. Als er meer nodig is, dan zorgt de zorgspecialist een periode
voor lichte extra begeleiding volgens een plan van aanpak. Of deze zorgt een periode voor zwaardere extra
begeleiding volgens OPP. De extra begeleiding stopt zodra het kan, maar kan later altijd weer worden
opgepakt. Dit gebeurt altijd in overleg met de ouders. Elk ontwikkelingsperspectief wordt geregistreerd in
BRON.
De school besteedt ook aandacht aan het professionaliseren en doelgerichter overleggen over leerlingen.
Gedurende de vier schooljaren waarin gewerkt is aan de zorgroute, zijn alle docenten vertrouwd geraakt
met de basisbegrippen van Passend Onderwijs: onderwijsbehoefte, ontwikkelingsperspectief,
belemmerende en beschermende factoren. Docenten zijn beter in staat om met behulp van testgegevens
enerzijds en op basis van observaties anderzijds te bepalen wat de leerling in zich heeft. Zo ook wat de
leerling nodig heeft om optimaal van het onderwijsaanbod gebruik te maken.
Omvang van de ondersteuning
Overstag is een voorbeeld van een arrangement dat door het SWV Barneveld-Veenendaal ontwikkeld is.
Jongeren die moeilijker hun weg in het onderwijs vinden, hebben de mogelijkheid om naar Overstag te
gaan. Deze organisatie biedt jongeren een tijdelijke onderwijsplek. Bovendien begeleidt Overstag ze terug
naar hun eigen school of naar een andere vorm van Passend Onderwijs. Bij Overstag wordt gekeken naar de
talenten en kwaliteiten van jongeren. In overleg met betrokkenen wordt bepaald wat een jongere nodig
heeft om weer zo optimaal mogelijk te kunnen functioneren. Het uiteindelijk doel is om de jongere een
passende onderwijs(werk)plek te bieden. Dit kan zowel op de eigen school zijn als op een andere school
binnen het SWV.
In het schooljaar 2014-2015 hebben 31 leerlingen van CSV gebruik gemaakt van dit arrangement. Van deze
groep gaan 6 leerlingen in het schooljaar 2015-2016 nog steeds naar Overstag. Daarnaast zijn 13 leerlingen
teruggekeerd naar onze school om daar onderwijs te volgen, 3 leerlingen zijn bij ROC A12 ingeschreven en 9
leerlingen zijn bij een andere onderwijsorganisatie terechtgekomen.
50
Financiële verantwoording
CSV heeft gedurende het verslagjaar 2015 verschillende gelden ontvangen uit hoofde van Passend
Onderwijs. Het betreffen hier gelden van het SWV Barneveld-Veenendaal 25-11 en Stichting Bartiméus
Sonneheerd.
Via het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Barneveld-Veenendaal zijn de financiële bijdragen voor
het bovenschoolse arrangement (basisbedrag bedoeld voor huisvesting en personeel) en de middelen voor
lichte en zware ondersteuning ontvangen. Dit betreffen de middelen die tot nu toe onder de noemer
regionaal zorgbudget en Rebound middelen zijn verstrekt en de middelen voor de projecten Herstart en Op
de Rails. Via Bartiméus Sonneheerd zijn voor een tweetal slechtziende leerlingen extra financiële bijdragen
ontvangen om vorm te geven aan een stuk extra begeleiding.
De ontvangen middelen zijn gedurende het verslagjaar besteed aan het geschepte kader vanuit de wet
Passend Onderwijs en de invulling hieraan door CSV. Deze middelen worden in de jaarrekening
verantwoord onder de post 3.1 Rijksbijdragen, opgenomen als ‘ontvangen doorbetalingen rijksbijdrage
Samenwerkingsverband’.
Versterking van het profiel van Het Perron
Vakmanschapsroutes
Sinds 1 augustus 2014 biedt CSV in samenwerking met ROC A12 Vakmanschapsroutes aan. De huidige
Vakmanschapsroutes zijn het vervolg op de VM2-trajecten3. Deze bieden leerlingen de mogelijkheid om
zonder onderbreking hun startkwalificatie (mbo niveau 2) te behalen. De routes zijn te volgen op Het
Perron waar CSV vmbo-opleidingen aanbiedt en ROC A12 mbo-opleidingen verzorgt. Het docentteam
bestaat uit docenten die zowel in het vo als in het mbo lesgeven. Dit maakt dat de Vakmanschapsroutes bij
uitstek geschikt zijn voor kwetsbare jongeren.
De Vakmanschapsroutes biedt CSV (nieuwe) mogelijkheden. Binnen de kaders zijn scholen vrij om hun
eigen routes in te richten. Bij de te maken keuzes zijn de volgende uitgangspunten leidend:
o Herkenbare praktische (beroeps)opleidingen;
o Doorlopende leerlijnen met het mbo;
o Aansluiten bij de regionale vraag vanuit het bedrijfsleven en de instellingen;
o Reëel alternatief voor avo-onderwijs;
o Leerlingen hebben beperkte keuzevrijheid binnen de Vakmanschapsroute. De meer flexibele
uitstroomprofielen voor KBL- en GTL-leerlingen bieden meer keuzemogelijkheden. Na de
profielkeuze kunnen leerlingen niet alleen verdiepen binnen het profiel, maar ook verbreden
buiten het profiel of de sector.
In 2015 is de wetgeving voor de doorlopende leerlijnen vmbo-mbo uitgebreid naar het doorstromen van
vmbo naar mbo niveau 3 en/of mbo niveau 4-opleidingen. Wij hebben nagedacht over het aanbieden van
nieuwe vakmanschaps- en beroepsroutes. Hier geven we in 2016 een vervolg aan.
3 Dit betreft leerlingen die onder de tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008-2013 vallen.
51
3.2 Onderwijsresultaten Ontwikkeling leerlingaantallen In het schooljaar 2015-2016 is een kentering in het aantal leerlingen zichtbaar. Sinds 2009 was een stijgende
lijn in het leerlingaantal zichtbaar. In het schooljaar 2015-2016 is het aantal leerlingen met 0,9% gedaald naar
1170 ten opzichte van het voorgaande schooljaar. De afname van de populatie leerlingen is toe te schrijven
aan een daling van het aantal PrO-deelnemers (resp. 134 in 2014-2015 en 120 in 2015-2016). In vergelijking
met de voorgaande schooljaren is het aantal vmbo-leerlingen (incl. de VM2-leerlingen) in het schooljaar
2015-2016 licht toegenomen (+3).
Slagingspercentages De onderstaande grafiek toont de slagingspercentages naar de diverse leerwegen.
De slagingspercentages van de leerwegen vmbo-kader en vmbo-gemengd/theorie lagen in 2015 hoger dan
in voorgaande jaren. Tevens waren de percentages van de vmbo- kader en vmbo-gemengd/theorie
leerlingen in 2015 hoger dan de landelijke gemiddelden. In de leerweg gemend/theorie is zelfs iedere
leerling geslaagd voor zijn of haar examen. Het slagingspercentage van vmbo-basis leerlingen lag in 2015
lager dan in het voorgaande schooljaar en ook onder het landelijk gemiddelde.
Gemiddelde examencijfers De gemiddelde examencijfers lagen voor alle leerwegen in 2015 hoger dan de landelijk gemiddelde cijfers.
Tevens lagen de gemiddelde examencijfers van het vmbo-kader en vmbo-gemend/theorie in 2015 boven de
resultaten van 2014. Het gemiddelde examencijfer van het vmbo-basis is in 2015 gelijk gebleven ten opzichte
van het vorige schooljaar.
2013-2014 2014-2015 2015-2016
PrO 129 134 120
Vmbo 1020 1047 1050
0
300
600
900
1200
1500
Leerlingenaantal
92 90
85
96
87 90
94 97
100 98
95 94
Vmbo-b Vmbo-k Vmbo-g/t
Slagingspercentages
2013 2014 2015 Landelijk 2015
52
Het gemiddelde schoolexamencijfer van de vmbo-kader leerlingen is in 2015 gelijk gebleven aan het cijfer
van 2014. In 2015 lagen de gemiddelde schoolexamencijfers van vmbo-basis en vmbo-gemengd/theorie
lager dan in het voorgaande schooljaar. Ten opzichte van het landelijk gemiddelde scoorden in 2015 de
leerwegen vmbo-kader en vmbo-gemengd/theorie iets hoger dan de landelijk gemiddelden. Het
gemiddelde schoolexamencijfer van vmbo-basis kwam iets onder het landelijke resultaat uit.
Het verschil tussen de centrale examens en de schoolexamens ligt onder de norm van 0,5 punten.
Tevredenheid ouders en leerlingen De tevredenheid van ouders en leerlingen is een belangrijke indicator voor de kwaliteit van het onderwijs.
CSV voert metingen uit naar de tevredenheid van ouders en leerlingen. De metingen worden uitgevoerd
onder derdejaarsleerlingen en hun ouders. De metingen zijn gekoppeld aan Vensters voor Verantwoording.
Hierdoor is het mogelijk om een benchmark uit te voeren.
Uit het onderzoek naar leerlingtevredenheid blijkt dat leerlingen in 2015 minder tevreden waren over het
onderwijs dan in 2014 (resp. 7 in 2014 en 6,8 in 2015). Ook is zichtbaar dat in 2015 de gemiddelde
leerlingtevredenheid bij CSV lager lag dan het landelijk gemiddelde (verschil van 0,1).
De tevredenheid van ouders is in 2015 gelijk gebleven in vergelijking met de tevredenheidsmeting in 2014.
De gemiddelde tevredenheid van ouders van leerlingen op CSV lag in 2015 echter wel lager dan het landelijk
gemiddelde (resp. 7 CSV en 7,3 landelijk).
6
6,5
7
7,5
2012 2014 2015
Tevredenheid ouders
CSV Landelijk gemiddelde
vmbo-b vmbo-k vmbo-g/t
SE 2014 6,5 6,6 6,7
SE 2015 6,4 6,6 6,6
Landelijk SE 2015 6,5 6,5 6,5
66,26,46,66,8
7
Gemiddelde schoolexamencijfers
vmbo-b vmbo-k vmbo-g/t
CE 2014 6,8 6,3 6,5
CE 2015 6,8 6,5 6,7
Landelijk CE 2015 6,7 6,3 6,4
66,26,46,66,8
7
Gemiddelde centrale examencijfers
6
6,5
7
7,5
2012 2014 2015
Tevredenheid leerlingen
CSV Landelijk gemiddelde
53
Uitslagen rekentoets In onderstaande tabel zijn de behaalde resultaten van de rekentoets inzichtelijk gemaakt. In 2015 lagen de
rekenresultaten van de opleidingen vmbo-kader en vmbo-gemengde/theoretische leerweg ruim boven de
landelijk gemiddelden. De rekenresultaten van de leerweg vmbo-basis scoorden in 2015 iets onder het
landelijk gemiddelde (-0,18). Voor alle leerwegen geldt dat de resultaten van de rekentoets in 2015 beter zijn
dan de CSV-rekenresultaten van 2014.
Leerweg
Aantal leerlingen Resultaat rekentoets % voldoende Percentiel
2014 2015 2014 2015 Landelijk 2015 2014 2015 2014 2015
Vmbo-b 117 117 5,25 5,38 5,56 35,9 49,6 50 -
Vmbo-k 91 92 5,55 6,9 5,92 39,6 82,6 53 97
Vmbo-g/t 30 16 5,8 7,06 6,29 56,7 75 47 93
54
man 46%
vrouw 54%
30%
35%
40%
45%
50%
55%
60%
Verdeling man / vrouw
Aantalmedewerkers(onbepaalde
tijd)
Aantalmedewerkers
(bepaaldetijd)
Totaal aantalmedewerkers
2014 149 30 179
2015 150 23 173
050
100150200
Aantal medewerkers
aantal fte(onbepaalde
tijd)
aantal fte(bepaalde
tijd)totaal fte
2014 126,52 22,8 149,32
2015 128,38 16,73 145,11
050
100150200
Aantal fte
OP OOP Dir totaal
2014 104 43 2 149
2015 101 43 1 145
0
50
100
150
200
Fte in categorien
20-30 30-40 40-50 50-60 60-70 70+
2014 20 41 35 52 30 1
2015 23 33 36 49 31 1
0102030405060
Leeftijdsopbouw
OP OOP MT Totaal
2014 48,22 43,87 52,33 45,31
2015 47,45 44,82 53,33 45,98
0102030405060
Gemiddelde leeftijd
38%
63%
Reden uitstroom
Op eigenverzoek
Van rechtswege
verzuim percentage
2014 4,6%
2015 5,0%
0,0%1,0%2,0%3,0%4,0%5,0%6,0%
Verzuimpercentage
Facts & figures medewerkers
55
3.3 Medewerkers
Het aantal medewerkers dat in 2015 werkzaam was binnen het CSV is ten opzichte van 2014 licht gedaald
naar 173. De inzet in fte is eveneens licht gedaald. Het aantal medewerkers met een contract voor
onbepaalde tijd is gestegen.
De gemiddelde gewogen leeftijd van de medewerkers in 2015 bedroeg 46 jaar. Per saldo steeg de
gemiddelde gewogen leeftijd van 45,3 jaar in 2014 naar 46 jaar in 2015. Het aandeel medewerkers in de
categorie 20-30 jaar bedroeg 13,3%. De leeftijdsgroep van 40 jaar en ouder had in 2015 een aandeel van circa
67%. Het merendeel van de medewerkers is vrouw (54%).
HRM beleid
In ons schoolplan 2014-2018 is opgenomen dat de CSV zich verder wil ontwikkelen tot een lerende
organisatie. Daarin staat de professionaliteit van de medewerkers centraal en leveren alle medewerkers
een bijdrage aan de schoolontwikkeling. De schoolleiding geeft richting en faciliteert.
De sleutel tot het succes voor onze school ligt voor een belangrijk deel in handen van onze medewerkers.
Investeren in onze mensen is van essentieel belang voor de verdere ontwikkeling van CSV. De competenties
van onze medewerkers zijn dé doorslaggevende factor die het succes van onze school bepaalt. Het zijn de
mensen, of beter nog hun prestaties, die het verschil maken. Wij willen dan ook een aantrekkelijke
werkgever zijn. Dat betekent, naast goede primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, aandacht voor
persoonlijke ontwikkeling, erkenning en waardering, een uitdagende baan, en het kunnen werken onder
goede randvoorwaarden en arbeidsomstandigheden.
Het schoolplan heeft voor CSV geleid tot het werken aan diverse thema’s. Daarbij lag de focus in 2015 op de
werving & selectie en begeleiding van nieuwe collega’s, de ontwikkeling en tevredenheid van de
medewerkers, en de preventie van het verzuim.
Organisatie
Functiebouwwerk OP
CSV voldoet nog niet aan de streefwaarden zoals opgenomen in de cao vo. De streefwaarden met
betrekking tot de LC-schalen zijn nog niet gehaald. In het voorjaar van 2015 hadden we een interne
procedure om LB-docenten door te laten stromen naar een LC-functie. Dit traject is met grote
zorgvuldigheid vormgegeven. De uitkomst van dit traject is dat er 3 docenten zijn benoemd in een LC-
functie. Daarnaast hebben 3 docenten een extra ontwikkeltaak gekregen. Als zij deze taak positief
afronden worden zij per 1 augustus 2016 in een LC-functie benoemd. Hierdoor komt de verdeling van de
functies binnen CSV dichterbij de streefwaarden te liggen.
Stand van zaken december 2014 en december 2015
Salarisschaal
LB 79% 77%
LC 20% 22%
LD 1% 1%
LE 0% 0%
Werving & Selectie en begeleiding
In 2015 zijn 18 vacatures uitgezet, 6 vacatures betrof ziektevervanging of zwangerschapsverlof. In 2015 zijn
11 vacatures ingevuld en 6 vacatures zijn meegenomen naar 2016.
56
Voor nieuwe collega’s is een handboek samengesteld met informatie voor een goede start bij CSV. Na
indiensttreding begeleidt de docentenbegeleider de nieuwe medewerkers. Ook vindt begeleiding plaats
door een collega uit de vakgroep of het leerhuis en door de afdelingsleider. De ondersteuning van de
docentenbegeleider bestaat uit gesprekken, observaties, video-coaching en intervisie. De vakcollega
informeert over de lessen, opdrachten, methode en toetsen, en de dagelijkse gang van zaken. Tevens komt
bij de afdelingsleider de gesprekkencyclus aan bod en bespreekt deze de schoolregels en de
vergadermomenten. De afdelingsleider is daarnaast verantwoordelijk voor een stukje algemene
begeleiding van de nieuwe collega binnen zijn afdeling.
Ontwikkeling medewerkers
Opleidingsschool
Sinds 2007 is de CSV een opleidingsschool en in het bezit van het keurmerk Opleidingsschool. CSV
participeert in het samenwerkingsverband van scholen en de lerarenopleidingen van de Hogeschool
Utrecht. In dit verband werken we samen aan het opleiden van leraren.
Opleiden in de school neemt een belangrijke plaats in binnen onze onderwijsinstelling. Het leren op de
werkplek van studenten zorgt voor een nieuwe dynamiek binnen onze school. Het opleiden, onderzoek,
onderwijsvernieuwing en professionaliseren komen zo bij elkaar. In de praktijk betekent dit dat de CSV een
schoolopleider en stagebegeleiders heeft, elk jaar voldoende studenten (mee) opleidt4 en een gedeelde
visie op opleiden in de school heeft.
Voor de komende planperiode geldt dat we gaan voor de verlenging van het keurmerk Opleidingsschool.
Gesprekkencyclus
Binnen CSV bestaat de gesprekkencyclus voor docenten met een vaste benoeming uit een
functioneringsgesprek (incl. POP) en een beoordelingsgesprek. De hele cyclus heeft een driejarig karakter.
Dat wil zeggen dat iedere medewerker elk jaar een functioneringsgesprek (incl. POP) heeft. Eens per drie
jaar heeft iedere medewerker een beoordelingsgesprek. Voor medewerkers die niet naar verwachting
functioneren, geldt een andere cyclus. Met deze medewerkers houden wij halverwege het jaar een formeel
voortgangsgesprek, zodat tijdige bijsturing mogelijk is. In 2015 zijn met bijna alle medewerkers
functionerings- en/of beoordelingsgesprekken gevoerd.
Ontwikkeling van medewerkers
Het scholingsbeleid is geïntegreerd in het HRM-beleid. Het is een vast onderdeel van de persoonlijke
ontwikkelingsplannen. De scholing van medewerkers krijgt op deze manier een relatie met de
doelstellingen van onze school.
Het terugdringen van het aantal onbevoegde docenten heeft binnen het scholingsbeleid specifieke
aandacht. In 2015 studeerden 17 collega’s voor een tweedegraads bevoegdheid. Drie van hen hebben in
2015 hun onderwijsbevoegdheid gehaald. Naast individuele scholingstrajecten investeert CSV in
schoolbrede scholingsmomenten. In 2015 lag daarbij het accent op scholing op het gebied van Passend
Onderwijs, LOB en sociale veiligheid. Alle docenten die mentor zijn, worden intern geschoold over het
mentorschap. De orthopedagogen, die deze scholing hebben ontwikkeld, verzorgen deze opleiding.
Medewerkersonderzoek In april 2015 heeft CSV een medewerkersonderzoek laten uitvoeren door DUO Onderwijsonderzoek. Van de 173 medewerkers hebben 131 medewerkers de vragenlijst ingevuld. Dit leverde een respons op van 75%.
4 Minimaal 1,5% van het aantal leerlingen bij CSV in 2015
57
De algemene tevredenheid over het werk heeft een mooi gemiddelde gescoord van een 8,6. CSV scoorde
ook goed ten opzichte van de benchmark vo. Op alle onderdelen kwam CSV gelijk of hoger uit dan de
benchmark vo.
Kijkend naar de uitkomsten van het medewerkersonderzoek in 2012 is op alle onderdelen te zien dat de
gemiddelde scores in 2015 bijna allemaal hoger lagen ten opzichte van 2012. Met name de veiligheid en de
prettige werkplek binnen de school hebben in 2015 een stuk positiever beeld opgeleverd. Hoewel de
medewerkers positiever waren over de werkdruk vormde dit wel een aandachtspunt. Dit is in 2015 samen
met de (P)MR opgepakt en wordt verwerkt in het transitieplan.
Arbo en gezondheid Ziekteverzuim en preventie
In 2015 was sprake een lichte stijging van 0,4% van het gemiddelde ziekteverzuimpercentage ten opzichte
van 2014, namelijk van 4,6% naar 5% in 2015. In de loop van het jaar zijn er enkele gevallen van langdurig
verzuim ontstaan. Dit had een effect op het percentage. De meldingsfrequentie was 1,27 ten opzichte van
1,28 in 2014. Vanaf het tweede kwartaal van 2015 is verminderde het kortdurend verzuim in lichte mate.
De mogelijke inzet van het persoonlijk budget geeft een verlichting in de werkdruk van de medewerkers.
Daarnaast geldt er binnen CSV een verzuimprotocol en vindt er een nauwe samenwerking met de
bedrijfsarts plaats.
Zowel de preventie van verzuim als de begeleiding bij ziekteverzuim heeft in 2015 centraal gestaan. We
hebben nog steeds een contract met Resilians. Dit is een zelfstandige, onafhankelijke personal
coachingexpert, gespecialiseerd in programma’s die de vitaliteit en veerkracht van medewerkers vergroten.
Alle medewerkers kunnen kosteloos een beroep doen op de diensten van Resilians. In 2015 hebben 9
medewerkers gebruik gemaakt van deze diensten.
Daarnaast is CSV begin 2015 gestart met een samenwerking met Bureau Van Zimmeren. Bureau Van
Zimmeren richt zich op verzuimpreventie, onder meer door het voeren van preventiegesprekken. Dit
bieden zij aan in de vorm van drie gesprekken in een periode van ongeveer één jaar. De
preventiegesprekken zijn beschikbaar voor alle medewerkers van onze school. In 2015 hebben hier 32
medewerkers gebruik van gemaakt. De schoolleiding ontvangt van Bureau Van Zimmeren terugkoppeling in
de vorm van anonieme rapportages over het welzijn van de medewerkers. Op basis daarvan kunnen we
besluiten welke extra ondersteuning medewerkers verder nodig hebben om te voorkomen dat zij
(langdurig) uitvallen.
Door de positieve reacties heeft CSV ervoor gekozen om de inzet van Bureau Van Zimmeren voort te zetten
in 2016. Volgend jaar willen we bekijken welk effect dit heeft op het verzuimpercentage.
Arbo en bhv
CSV wil de veiligheid, gezondheid en welzijn van leerlingen en medewerkers zoveel mogelijk waarborgen.
Voor het laatst is in 2014 de Risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) geëvalueerd en geactualiseerd. Alle
bhv’ers en EHBO‘ers hebben in 2015 de vereiste bijscholingen gevolgd.
58
3.4 Bedrijfsvoering ICT In 2015 zijn we gestart met het in kaart brengen van de mogelijkheden en wensen ten aanzien van het
intranet en de website. Wij hadden de vrijheid om een eigen intranetomgeving te kiezen. CSV heeft de
keuze gemaakt om zich te conformeren aan het intranet van COG. Voor de intranetomgeving "Mijn CSV"
hebben we eerst het noodzakelijke overgezet in het format van COG. Tevens zijn er binnen de omgeving
een aantal functionaliteiten (bijvoorbeeld OneDrive) die nieuw zijn en toegevoegd kunnen worden. In 2016
bekijken we wat de wensen, mogelijkheden en verbeterslagen voor de intranet omgeving zijn om dit vorm
te geven en optimaal te gebruiken.
Daarnaast vroeg de verouderde website van CSV om vernieuwing. Vanuit de werkgroep ‘Websites’ is
kritisch gekeken naar het doel van de website. Bovendien is bepaald wat, waar en hoe de informatie
weergegeven moest worden. Vervolgens hebben we met grafische en technische ontwerpers de website
ontworpen en gelanceerd. De site voldoet nu weer aan de wensen van de gebruikers en beheerders.
Huisvesting Sinds augustus 2010 is CSV gehuisvest in Het Perron. Dit is een modern gebouw dat met beperkte middelen
voortdurend aanpasbaar is aan wijzigende ruimtebehoeftes. Om het gebouw in optimale staat te houden,
kennen we op basis van het meerjarenonderhoudsplan jaarlijks financiële middelen toe aan de
onderhoudsvoorziening. In 2015 zijn kleine aanpassingen in het gebouw gedaan. De indeling van het
gebouw sluit nu beter bij de veranderde ruimtebehoefte. Daarnaast onderzoeken we de mogelijkheid om
een groot deel van de energiebehoefte op een duurzame wijze op te wekken.
59
4. ROC A12
4.1 Strategie en beleid
Visie
ROC A12 is een onderwijsinstelling met een christelijke identiteit. We geloven in het talent en de
mogelijkheden van elk individu. We stimuleren studenten om hun talenten ten volle te ontwikkelen.
Pas wanneer je als mens echt vanuit je kracht leeft, kun je daadwerkelijk excelleren. De belangrijkste taak
van het mb0o-onderwijs is studenten hun kracht te laten ontdekken en verder te ontwikkelen. Na het
afronden van hun opleiding zijn zij dan voorbereid op het vervolgonderwijs, de arbeidsmarkt en hun plek in
de maatschappij. Twee aspecten spelen daarbij een cruciale rol: de docent en het leerklimaat.
Ons onderwijs is ambitieus en resultaatgericht
Wij leiden op tot vakmensen. Wij stimuleren en faciliteren studenten om boven verwachting te presteren.
Ons onderwijs maakt nieuwsgierig en biedt perspectief
Wij leren studenten kennis en vaardigheden aan. We maken aantrekkelijk en effectief onderwijs waar de
student bij wil zijn en waarvan hij veel leert.
Ons onderwijs bereidt voor op het leven
Wij leren studenten verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf en anderen. Wij bieden ruimte voor
reflectie op maatschappelijke vraagstukken, zingeving en ethiek en we leren hen omgaan met falen en
succes, en met vreugde en verdriet.
Ambitie: Geweldig onderwijs maken
Geweldig onderwijs maken, dat is onze gezamenlijke ambitie. Doelgericht, inspirerend onderwijs met
ruimte voor onze studenten om hun eigen talenten te ontdekken en ontwikkelen.
Denken en handelen vanuit de bedoeling
Om onze ambitie te realiseren staat bij alles wat we doen het onderwijs, ‘de bedoeling’ van ROC A12,
centraal. Vanuit die bedoeling organiseren we onze teams en formuleren we hun opdracht. We werken
toe naar excellente teams. Het is een ‘feestje’ om daarin te werken en dat maakt geweldig onderwijs
mogelijk.
Werken in onderwijsteams
Een docent kan een goede les geven, maar een goede les is nog geen goed onderwijs. Onderwijs is een
teamsport. Een curriculum wordt verzorgd door een groep docenten. Om geweldig onderwijs te
realiseren, werken wij met onderwijsteams. Deze teams staan centraal omdat zij dagelijks in contact
staan met onze studenten. Bovendien hebben zij direct invloed op het maken van geweldig onderwijs.
Ieder onderwijsteam is ‘collectief verantwoordelijk’ voor het onderwijs dat ze geven. Zij maken een
gezamenlijk teamplan om dat vorm te geven. Door deze bedding, van onder af, creëren we extra passie
en energie voor het onderwijs. Dit is het fundament voor geweldig onderwijs.
Stafteams als ruggengraat voor het onderwijs
De bedoeling voorop zetten, dat geldt ook voor de teams Facilitair, Marketing en Communicatie,
Onderwijsondersteuning en Office. Deze stafteams vormen de ruggengraat van onze organisatie en
dragen met hun werkzaamheden direct bij aan het onderwijs.
60
Daarbij kijken we steeds meer naar de fitheid en lenigheid van de stafteams. Met het formuleren van de
eigen plannen wordt het voor de onderwijsteams steeds duidelijker wat ze nodig hebben aan informatie
en ondersteuning. In plaats van ‘one size fits all’ werken we toe naar een staf die flexibel inspeelt op de
behoeften van het onderwijs. Daarbij geldt kwaliteit als uitgangspunt binnen de grenzen van
effectiviteit, efficiency, en wet- en regelgeving.
Organisatiestructuur
De aansturing van ROC A12 vindt plaats door een algemeen directeur, vier locatiedirecteuren en een
programmadirecteur. De algemeen directeur is verantwoordelijk voor de sturing, verbinding en samenhang
binnen de organisatie. Samen vormen de directeuren het managementteam van ROC A12.
De docenten werken in teams met een vorm van teamleiding. Deze kan bestaan uit één of meerdere
leidende personen die tevens lesgevende taken hebben. De erkenning van de taakvolwassenheid van het
team speelt een belangrijke rol.
Het onderwijsaanbod is verdeeld in locatie-overstijgende onderwijsdomeinen. Ons middelbaar
beroepsonderwijs heeft locaties in Arnhem, Ede, Huissen, Veenendaal en Velp. De volwasseneneducatie is
gevestigd in de gemeenten Barneveld, Ede, Scherpenzeel en Wageningen. Op de locatie in Ede bieden we
het vavo (voortgezet algemeen volwassenenonderwijs) aan. De contractactiviteiten van ROC A12 worden
georganiseerd door UPGRADE.
Missie
We stellen de student centraal door aantrekkelijk onderwijs te geven, onderwijs waar je als student bij wilt
zijn. Daarbij leggen we de nadruk op effectief onderwijs. Dit betekent dat ons onderwijs zo is ingericht dat
studenten veel kunnen leren.
We willen de locaties van ROC A12, en daarmee hun docenten, zo goed en volledig mogelijk ondersteunen
en faciliteren bij hun taak: het ontwikkelen van de kracht van onze studenten.
Dit doen wij door het neerzetten van een ijzersterke structuur, waardoor:
onze locaties zich, vanuit hun specifieke profilering, kunnen concentreren op het ontwikkelen van
een ideaal leerklimaat;
onze docenten en teams zich focussen op hun vakinhoudelijke en didactische kernkwaliteiten;
we ons richten op vakmanschap;
we samenwerken, want we hebben een collectieve verantwoordelijkheid.
Identiteit Binnen onze school is ieder mens bijzonder. Wij bieden ruimte aan medewerkers en studenten om zich te
laten inspireren door hun eigen levensbeschouwelijke, maatschappelijke en onderwijskundige bronnen. We
gaan het gesprek aan over ervaring, zingeving, motivatie, inspiratie en keuze. Vanuit waardigheid,
vertrouwen en gelijkheid.
Wij (h)erkennen de kwaliteiten van onze medewerkers en studenten, en bouwen daar op voort. We maken
ruimte voor gesprek, inspireren elkaar en dagen elkaar uit om het beste uit onszelf te halen. Daarbij
handelen wij vanuit onze (algemeen christelijke) levensbeschouwing en onze maatschappelijke en
pedagogische opdracht.
ROC A12 maakt deel uit van een wereldwijd netwerk met meer dan 9000 UNESCO scholen. Deze scholen
voelen zich verbonden door de doelstellingen: internationale verbondenheid, verdraagzaamheid en
solidariteit. Wij vertalen deze doelstellingen in ons onderwijs.
61
Als ‘Gezonde School’ (keurmerk ministerie van OCW) stimuleren wij een positieve en gezonde levensstijl.
We besteden aandacht aan voldoende beweging, gezonde voeding en aan een prettig en veilig
schoolklimaat. Wij gaan respectvol, en op duurzame wijze, om met mensen en middelen.
Focus op vier strategische doelstellingen
Om onze ambitie ‘geweldig onderwijs’ te realiseren, focussen we tot 2018 op vier belangrijke pijlers:
Toekomstbestendig en uitdagend onderwijs
We ontwikkelen geweldig onderwijs.
We focussen op verdieping en verbreding voor onze studenten.
We intensiveren de aandacht voor excellente studenten.
We verbeteren de begeleiding van studenten.
We brengen onze examinering op orde, zowel binnen als buiten ROC A12.
Wij zorgen dat iedere student een buitenlandervaring (stage, project, reis) opdoet.
Professionele (onderwijs)organisatie
We brengen onze werkprocessen op orde.
We zorgen voor optimale ondersteuning: office, ICT, faciliteiten en huisvesting.
We stimuleren de aantrekkelijkheid van ROC A12 als werkgever in de markt; we bevorderen
positieve mobiliteit en stimuleren de diversiteit van medewerkers.
We zorgen dat ons HR-instrumentarium beter aansluit bij, en ondersteunend is aan team- en
organisatieontwikkeling.
Intrinsieke leer- en verbetercultuur
We werken met analyse, ambitie en actie.
We maken gebruik van data en zetten deze kennis om in verbeteracties.
We focussen op de ontwikkeling van taakvolwassen teams, zowel onderwijsteams als
ondersteunende teams.
We focussen op ontwikkeling door elkaar aan te spreken.
We benutten de inbreng van studenten maximaal.
Sterk verbonden met de omgeving
We intensiveren de horizontale dialoog met stakeholders.
Op basis van arbeidsmarktperspectieven ontwikkelen we ons onderwijsportfolio verder door.
We hebben intensief contact met alumni.
Wij profileren ons meer per locatie.
Op basis van de vier strategische doelstellingen hebben we in 2015 op de volgende wijze invulling gegeven
aan het realiseren van ‘geweldig onderwijs’. Hieronder is dit nader uitgewerkt.
Kleinschaligheid en het namentraject
ROC A12 profileert haar locaties steeds meer als betrokken en kleinschalig. De locaties hebben een eigen
identiteit en karakteristieke eigenschappen. Maar er blijft een duidelijk gemeenschappelijk DNA tussen de
locaties. In 2015 is in dit kader met een merkenstrateeg een traject in gang gezet om de verschillende
locaties eigen, aansprekende namen te geven. Locatie ‘Velp’ wordt Astrum College. De nieuwe naam van
locatie ‘Bovenbuurtweg’ wordt Technova College. Voor de ‘Reehorsterweg’ loopt het namentraject nog.
Het gebouw in Veenendaal heeft al jaren een eigen naam: Het Perron. We onderzoeken of ‘Het Perron’ ook
een merknaam wordt. De komende twee jaar zetten we de vier locaties zelfstandig in de markt. De
merknaam ROC A12 blijft in gebruik tot nadere bepaling.
62
De invoering van de herziene kwalificatiestructuur (IHKS)
Vanaf het begin van het jaar hebben we gewerkt aan het herzien van alle mbo-opleidingen op ROC A12 per
augustus 2016. Dat gebeurt vooral in de 21 docententeams, waarin de expertise op het gebied van
onderwijs en examinering is geconcentreerd. Daarnaast stemmen we de ontwikkelingen binnen het ROC
op elkaar af, zowel op locatieniveau als op locatieoverstijgend niveau.
Op elke locatie is een Support Team op Locatie (STOL) ingericht. In een STOL zijn alle teams van de locaties
vertegenwoordigd. De STOL stuurt de ontwikkeling, geeft opdrachten aan (de deskundigen in) de teams en
zorgt voor afstemming op het niveau van de locatie. Op ROC-niveau opereert de STOL A12. Dit is een team
dat is samengesteld uit de STOL-voorzitters, de locatiedirecteuren en de onderwijsondersteuners. In de
tweede helft van 2015 is ook de algemeen directeur toegetreden.
Alle opleidingen worden vernieuwd. ROC A12 biedt 53 kwalificatiedossiers aan. Daarbinnen zorgen we voor
een aanbod van ongeveer 120 verschillende opleidingen. Al deze opleidingen moeten in 2016 voldoen aan
de nieuwe eisen. Een grote uitdaging is het aanbod van geschikte keuzedelen naast de basis- en
profieldelen. Door middel van de keuzedelen kunnen de studenten hun opleiding kleur geven. Bovendien
kunnen ze zich focussen op een speciaal deel van de arbeidsmarkt of het hbo.
Kwaliteitsplan en Excellentieplan
Het ministerie van OCW heeft met de mbo-instellingen afspraken gemaakt over verbetering van de
kwaliteit van het mbo in de jaren 2015-2018. Het gaat om de inzet van extra financiële middelen, het bieden
van relevante (stuur)informatie en het stimuleren van kennisdeling. Ze vragen aan de mbo-instellingen om
binnen deze zogenoemde Kwaliteitsafspraken kwaliteitsverbetering op maat te bieden. Daartoe heeft ROC
A12 in 2015 een Kwaliteitsplan en een Excellentieplan opgesteld. Dit plan is door het College van Bestuur
goedgekeurd en bij de minister ingediend. In de zomer van 2015 is het plan door de minister geaccordeerd.
Sindsdien werkt ROC A12 projectmatig aan ambities op het terrein van professionalisering, taal en rekenen,
vermindering van voortijdig schoolverlaten, voorzieningen voor kwetsbare jongeren, kwaliteit van de
beroepspraktijkvorming en het studiesucces. Om de komende jaren extra aandacht te geven aan studenten
die meer willen en kunnen, is het Excellentieplan opgesteld en ingediend door het College van Bestuur bij
de minister. Bovenop het reguliere opleidingsprogramma krijgen deze studenten de gelegenheid om meer
te doen en meer te leren. ROC A12 daagt excellente studenten uit door middel van internationalisering,
skills-wedstrijden, opleidingoverstijgende verrijkingsmodules, verdiepende
vakmanschapsmaatwerktrajecten en meester-gezeltrajecten. Voor het excellentieprogramma heeft de
minister van OCW aanvullende middelen beschikbaar gesteld.
Kwaliteitsverbetering
De kwaliteit van het onderwijs staat continu bovenaan de agenda. In 2015 is een nieuwe Kwaliteitskalender
vastgesteld. In de Kwaliteitskalender nemen de team-, locatie- en ROC-plannen een belangrijke plaats in. Dit
gaat gepaard met de kwaliteitsborging in de vorm van vooraf vastgestelde overlegmomenten. Denk daarbij
aan team-locatiedirecteur, locatiedirecteur-ROC-directeur en ROC-directeur-College van Bestuur). Dit heeft
als voordeel dat de jaarlijkse cyclus in relatie tot kwaliteitsbewaking en -ontwikkeling verfijnd en geborgd is
binnen de organisatie. In de verbeteraanpak van de teams staan de kwaliteitsborging en de versterking van
analyse centraal. Tevens zijn in 2015 meerdere ‘mbo beter light’ trajecten uitgevoerd en is er een ‘mbo beter
borgen’ vervolgtraject gestart. ‘Mbo beter light’ was vorig jaar een thema in de werkbijeenkomsten van de
teamleiders. In deze trajecten ligt de focus voornamelijk op de analyse, borging en verankering van de
onderwijskwaliteit.
63
Onderwijsteams en locaties werken op basis van eigen plannen en ambities aan het verbeteren van de
kwaliteit. Het groeiende kwaliteitsbesef is zowel zichtbaar in de houding van de teams als in de
rendementen. Zo ook in de uitval- en de tevredenheidscijfers. De door de Onderwijsinspectie gesignaleerde
tekortkomingen moedigen ons aan om met kracht vast te houden aan de ingeslagen koers.
In 2014 is de examenorganisatie vernieuwd. Deze sluit nu goed aan op de gekozen locatiestructuur en blijkt
goed geborgd. We werken hard aan de aanpak van de verbeterpunten op het gebied van de
examenkwaliteit die door de Auditcommissie zijn geconstateerd. De Auditcommissie heeft in opdracht van
het College van Bestuur een onderzoek uitgevoerd naar de examenorganisatie van ROC A12. Om de
kwaliteit van examens te borgen wordt met ingang van schooljaar 2015-2016 de volgende examens centraal
afgenomen:
o Nederlands 2F en 3F de vaardigheden Lezen en Luisteren
o Rekenen 3F: alle domeinen
Voor Nederlands 2F en 3F worden de vaardigheden schrijven, spreken en gesprekken voeren geëxamineerd
door middel van een Instellingsexamen. Dit geldt eveneens voor rekenen 2F. De afname van de examens
vindt plaats in de daarvoor ingerichte toetslokalen. We experimenteren met nieuwe examensoftware voor
de inschrijving, planning en het verwerken van de resultaten. Per locatie zijn hiervoor
examencoördinatoren aangesteld.
Kwaliteit van de teams
De cruciale rol van de docent is aan het begin van dit hoofdstuk benoemd. Professionalisering van
medewerkers is een belangrijk onderwerp. Onder de noemer ‘Andersom Denken’ hebben we veel tijd en
energie besteed aan teamontwikkeling, inclusief professionele ontwikkeling van iedere docent. Het
eigenaarschap binnen het team en de individuele medewerker is sterk toegenomen. In 2015 is wederom de
Taakvolwassenheidsmonitor afgenomen en zijn de teams op basis van de resultaten in gesprek gegaan. De
onderwijsteams hebben de teamplannen gezamenlijk gemaakt. Veel teams zijn bezig met het verbeteren
van de aanspreekcultuur. Dit jaar zijn ook de ondersteunende teams gestart met het als team evalueren en
vooruitkijken in het kader van het teamplan. Zo ook met het invullen en bespreekbaar maken van de
taakvolwassenheid.
Sterk profiel en klantenbinding
In 2015 hebben we verder gewerkt aan de ontwikkeling van de merkstrategie. We willen de locaties naar
buiten toe een steeds herkenbaarder profiel geven. De locaties kunnen zich op hun eigen wijze gaan
profileren met als doel het kleinschalige karakter van ons onderwijs te benadrukken, de betrokkenheid van
de medewerkers en studenten bij de school te vergroten en de relatie met de omgeving te versterken.
ROC A12 streeft naar een goed instroomproces en een warme overdracht van de toeleverende scholen. In
april 2015 is het instroommanagement gestart onder leiding van een kwartiermaker. In november 2015 zijn
de instroomcoördinatoren zelfstandig verder gegaan. Elke locatie heeft een instroomcoördinator om het
contact met het voortgezet onderwijs en hoger beroepsonderwijs te intensiveren. De
instroomcoördinatoren treden op als ambassadeurs van hun locaties. Zo bezoeken zij de toeleverende
scholen in de regio en worden zij door decanen benaderd voor (wervings-)vragen. In een groeidocument
zijn algemene en locatiespecifieke doelstellingen vastgelegd.
We analyseren per locatie hoe we de instroom kunnen verbeteren, van aanmelding tot plaatsing. De manier
van intake wordt per team geëvalueerd en de intakers krijgen scholing om de kwaliteit te verbeteren. Zo
willen we studenten op de juiste plek aannemen en krijgen ze indien nodig passende begeleiding.
64
Regionale verankering
ROC A12 werkt aan een optimale aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Tevens werken we aan een
doelmatige organisatie van ons onderwijs. In 2015 is daarom wederom kritisch gekeken naar het
opleidingsaanbod. Daarbij maken we onder meer gebruik van arbeidsmarktanalyses en doorstroomcijfers.
Met ROC’s in Gelderland en andere omliggende ROC’s spreken we over de spreiding van het
opleidingsaanbod. Zo versterkt ROC A12 de verbinding tussen het onderwijs en het regionaal bedrijfsleven.
De accountmanagers van UPGRADE, die per locatie zijn benoemd, hebben als taak de verbindingen tussen
ROC A12 en UPGRADE enerzijds en het regionaal bedrijfsleven anderzijds te versterken. Samen met de
locaties maken zij ondernemingsplannen op basis van de marktontwikkelingen en behoeften uit de regio en
het onderwijs. De plannen zijn erop gericht de verbondenheid met de omgeving te creëren behouden, Ook
het behalen van de doelstellingen van zowel UPGRADE als A12 zijn van belang. De accountmanagers
ondersteunen tevens de teams in het verbinden met het regionaal bedrijfsleven.
Voor de regio FoodValley is de agrofoodsector het speerpunt. In de komende jaren ontstaat in deze sector
een discrepantie tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Het is daarom enerzijds nodig dat meer
jongeren kiezen voor een technische opleiding. Anderzijds is het van belang dat bedrijven en
techniekopleidingen proactief inspelen op actuele technologische en maatschappelijke ontwikkelingen. Dit
betreft de scholing van (toekomstige) medewerkers. In 2015 is de aanvraag van het College van Bestuur bij
het Regionaal Investerings Fonds gehonoreerd en is TECH4FOOD van start gegaan. TECH4FOOD is
ondergebracht bij het Knooppunt Techniek (zie hoofdstuk 5). Binnen dit verband werken bedrijven,
onderwijsinstellingen en overheid nauw samen aan een sterke sector techniek in de regio FoodValley. De
partners hebben een vierjarige financiële en inhoudelijke samenwerkingsovereenkomst. De intentie is
verlenging met eenzelfde periode.
Zorg voor studenten met extra ondersteuningsbehoeften
Onderdeel van de regionale opgave van ROC A12 is de zorg voor studenten met een extra
ondersteuningsbehoefte. Niet iedere student kan zonder (extra) ondersteuning ‘vakman’ worden.
Daarvoor heeft ROC A12 de beschikking over ondersteuningsdeskundigen, studie- en loopbaanadviseurs,
counselors, schoolmaatschappelijk werkers en remedial teachers. Onderstaand overzicht geeft een beeld
van het aantal studenten dat in schooljaar 2014-2015 extra ondersteuning kreeg.
Opmerkingen:
- Extra ondersteuning: het genoemde aantal is een stuk hoger dan vorig jaar doordat de ondersteuning voor rekenen en
Nederlands aan de Bovenbuurtweg dit jaar ook geregistreerd en meegenomen wordt. Dit gaat om 166 studenten.
- Schoolarts: studenten zijn in sommige gevallen meerdere keren opgeroepen voor de schoolarts. Het getal in de tabel
betreft het aantal oproepen.
Voor studenten die dreigen uit te vallen en niet meer naar school willen, beschikt ROC A12 over het
TrainingsCentrum. Hier besteden studenten iedere ochtend van 8.30 tot 12.00 uur aandacht aan hun
studievaardigheden en sociale vaardigheden. Ook werken ze aan een goede dagstructuur en is er ruimte
voor persoonlijke begeleiding. Het doel is terugkeer naar de klas of een andere opleiding.
2014-2015 Ede Veenendaal Velp Totaal
Studie- en loopbaankeuze 197 29 101 327
Sociaal-emotionele ondersteuning 207 101 190 498
Extra studie-ondersteuning 445 115 123 683
Schoolarts 87 14 24 125
65
Passend Onderwijs
ROC A12 biedt Passend Onderwijs voor studenten met een indicatie die vanwege een diagnose of beperking
structureel extra ondersteuning nodig hebben. In 2014-2015 betrof het 306 studenten. De ondersteuning,
gefinancierd door de overheid, wordt deels door externe ambulant begeleiders geboden.
Visie op Passend Onderwijs
Om de kans op studiesucces te vergroten bieden we iedere student een voor hem of haar passend traject
aan. Het leidende uitgangspunt is dat studenten hun opleiding succesvol moeten kunnen afronden.
Organisatie van Passend Onderwijs
De zorgcoördinatoren communiceren met scholen, ouders en kandidaten. Zij geven voorlichting over de
ondersteuningsmogelijkheden. Ook verzorgen zij een warme informatieoverdracht van de
ondersteuningsbehoefte van de student.
Wij hanteren een zorgvuldig plaatsingsproces, waarbij we bepalen of er een match is tussen de
ondersteuningsbehoefte van de kandidaat en ons aanbod. Als blijkt dat voor een kandidaat geen of weinig
kans bestaat op het succesvol doorlopen van de gekozen opleiding, zoeken we samen met de kandidaat
naar een passend alternatief binnen of buiten ROC A12.
Wanneer we de student toelaten, krijgt hij of zij begeleiding van een studieloopbaanbegeleider (SLB’er) die
hiervoor extra tijd krijgt. De student en SLB’er worden gecoacht door een ambulant begeleider.
Inrichting van de ondersteuning
ROC A12 biedt goed onderwijs, waarin professionals vanuit een vastgestelde pedagogische en didactische
visie handelen. Uiteindelijk is het doel om studenten te begeleiden naar een diploma.
Alle locaties beschikken over een eenduidige begeleidingsstructuur. Docenten zijn didactisch sterk en
houden rekening met de behoeften van studenten. In de 1ste lijn biedt de docent en/of de
studieloopbaanbegeleider begeleiding/coaching aan alle studenten. In de 2de lijn bieden de
zorgcoördinator, studentondersteuner, studentadviseur, vertrouwenspersoon en ambulant begeleider
extra begeleiding aan studenten met een ondersteuningsvraag. Per locatie zorgen zij naast diagnostiek
voor advies aan studenten, mentoren en teams, en voor specialistische trainingen. Daarnaast hebben wij
een goed functionerend ZAT-team (3de lijnszorg). ROC A12 heeft ter ondersteuning van de zorgstructuur
een verzuimbeleid opgesteld.
ROC A12 streeft ernaar dat alle gebouwen zo goed mogelijk toegankelijk zijn en faciliteiten bieden voor
studenten met een beperking.
Beschrijving van het Proces
Wanneer bij de aanmelding van een student sprake is van een beperking en/of vooropleiding op het VSO
neemt de zorgcoördinator contact op met de toeleverende school. Deze bespreekt dan de belemmerende
en bevorderende factoren. Indien nodig brengen we na een uitgebreide intake de ondersteuningsbehoefte
in kaart. Bij deze intake zijn zowel de zorgcoördinator als de ambulant begeleider aanwezig. Aan de hand
van de uitkomsten van de intake volgt het Handelingsadvies van de ambulant begeleider voor de SLB'er en
de docenten. Tevens ontvangt de kandidaat een Ondersteuningsovereenkomst Passend Onderwijs en een
Onderwijsovereenkomst (OOK).
Omvang ondersteuning
In onderstaande tabel staat weergegeven hoeveel studenten gebruik maken van extra ondersteuning bij
een beperking en/of multiproblematiek.
66
Financiële verantwoording
In onderstaande tabel zijn de budgetten weergegeven die ROC A12 ontvangt voor Passend Onderwijs. Een
deel van het bedrag is bestemd voor de bekostiging van ambulant begeleiders. Deze ambulant begeleiders
worden gedetacheerd via De Onderwijsspecialisten. Het andere deel gaat naar de begeleiding van
studenten door de studieloopbaanbegeleiders.
Projecten
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de projecten die ROC A12 in 2015 heeft uitgevoerd voor het
verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding.
Projecten Onderwijs en begeleiding Voorbeelden van resultaten
Research & Development Observatie leren van elkaar
Automotive engineering
Ontwikkelen doorstroommodule HU
Onderwijs maak je samen
Wijkleerbedrijf Veenendaal
Implementatie nieuwe KD’s (kwalificatiedossiers)
Op elke locatie van ROC A12 is een STOL (Support Team Op Locatie) ingericht. Een STOL is verantwoordelijk voor het ontwerpen van het onderwijs dat op die locatie wordt aangeboden.
Alle onderwijsteams: ontwikkelen van opleidingsaanbod naar grof ontwerp, fijn ontwerp, keuzedelen, onderwijsprogramma, examenprogramma, enz.
Taal en rekenen Inrichten generieke teams per locatie
Ondersteuning onderwijsteams
Uitvoering Zomerschool Taal en Rekenen (83 deelnemers)
Aanval op de uitval Verzuimbestrijding
Plusvoorziening overbelaste jongeren
Loopbaanoriëntatie en –begeleiding
Ouderbetrokkenheid
Studiesucces Schoolmaatschappelijk werk
Passend Onderwijs: extra begeleiding en ondersteuning
Onderwijs en ICT Participatie (aanwezigheid, absentie)
Resultaten + (studievoortgangsregistratie en rapportage)
DBS (Deelnemer Begeleiding Systeem)
Onderwijslogistiek
Professionalisering Training rekendidactiek
BYOD (Bring Your Own Device)
Remedial Teaching Light
Training assessoren examinering
2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016
Visueel / / / 2 3
Doof / Taal / Spraak 18 19 21 13 24
Lichamelijk / HAN 27 27 21 23 29
Gedragsproblematiek 91 105 125 228 314
Totaal 136 151 167 266 370
2014-2015
2015-2016
2016-2017
2017-2018
Budget Passend Onderwijs €836.731 €774.641 €712.551 €650.461
Waarvan besteed aan gedetacheerde ambulant begeleiders (3,4406 FTE)
€296.814 €296.814 €296.814 €296.814
Waarvan besteed aan begeleiding door studieloopbaanbegeleider
€539.918 €514.047 €451.957 €389.867
67
Expeditie Inside Out (leiderschapsontwikkeling)
Zeven docenten hebben een post-hbo master afgerond
Opleidingsschool 34 LIO’s en stagiairs
5 Instructeurs
18 Pedagogisch didactisch gecertificeerden
34 Startende docenten
8 CIO’s (Collega’s In Opleiding)
68
4.2 Onderwijsresultaten
Ontwikkeling aantal studenten
In onderstaande tabellen zijn de studentaantallen van ROC A12 per domein en per locatie weergegeven. Op
1 oktober 2015 telde ROC A12 15 studenten meer dan op 1 oktober 2014. Dit is een stijging van ongeveer
0,25%. De daling van de afgelopen jaren is daarmee omgezet in een lichte stijging.
Domein 2013 2014 2015
AKA / Zorghulp 63 63 71
Handel, Economie & Administratie 1161 1170 1.088
Horeca, Toerisme, Recreatie & Welness 341 349 315
ICT, Beeld & Geluid 897 885 967
Techniek & Technologie 719 730 772
Veiligheid & Sport 736 803 842
Zorg & Welzijn 1840 1694 1.655
Totaal 5755 5694 5.710
NB. In 2015 zijn de Veva-opleidingen van de Reehorsterweg verhuisd naar de Bovenbuurtweg en vervolgens naar de nieuwe locatie
Zandlaan.
Diploma- en jaarrendement
In het mbo vormen diploma- en jaarrendementscijfers belangrijke graadmeters voor de kwaliteit van het
onderwijs. Het jaarrendement geeft de verhouding weer tussen het aantal gediplomeerde studenten ten
opzichte van alle studenten die in het betreffende schooljaar de instelling verlaten of met een diploma
doorstromen. Het diplomaresultaat heeft betrekking op het aantal studenten dat met een diploma de
instelling verlaat ten opzichte van alle studenten die in het betreffende schooljaar de instelling verlaten.
Deze cijfers moeten uitstijgen boven een vastgestelde, landelijke norm. ROC A12 berekent de rendementen
per opleiding.
Hieronder zijn de rendementen weergegeven. Deze zijn per niveau gegroepeerd. De diploma- en
jaarrendementen in 2014-2015 scoorden bij alle niveaus ruim boven de norm. Vergeleken met 2013-2014 zijn
opnieuw bijna alle rendementen van ROC A12 gestegen. Het gemiddelde van de niveau 3-opleidingen is bij
het diplomarendement gedaald ten opzichte van het voorgaande schooljaar. Op opleidingsniveau zien we
op enkele plekken eveneens een daling.
Diplomarendement
2013-2014 (%)
Diplomarendement
2014-2015(%)
Norm (%)
Niveau 1 68,8 78,5 45,1
Niveau 2 63,3 66,6 45,2
Niveau 3 73,3 72,6 67,3
Niveau 4 77,0 78,3 67,3
Locatie 2013 2014 2015
Reehorsterweg 2390 2351 2.075
Bovenbuurtweg 1366 1363 1.629
Velp / Arnhem 1434 1465 1.541
Veenendaal 565 515 465
Totaal 5755 5694 5.710
69
Jaarrendement
2013-2014 (%)
Jaarrendement
2014-2015 (%)
Norm (%)
Niveau 1 85,2 85,5 60,7
Niveau 2 72,4 72,5 56,5
Niveau 3 67,3 71,9 65,3
Niveau 4 73,5 76,0 64,2
Tevredenheid
Instroommonitor
In het najaar van 2015 heeft ROC A12 de Instroommonitor uitgevoerd bij nieuwe eerstejaars studenten. Dit
betreft een jaarlijks tevredenheidsonderzoek. De laatste monitor laat zien dat de eerstejaarsstudenten van
ROC A12 op bijna alle onderdelen iets meer tevreden waren dan in het voorgaande jaar. Opvallend is dat de
tevredenheid over het voorlichtingsmateriaal is gedaald.
Het rapportcijfer dat eerstejaars geven voor hun opleiding is met een 7,2 gelijk gebleven. De tevredenheid
over ROC A12 als school ging van een 6,7 naar een 6,8. De locatie Bovenbuurtweg scoorde op alle thema’s
hoog. Het minst tevreden bleven de studenten over de werkdruk, die zij vrij hoog vonden.
Door technische problemen in de eerste week van de enquêteperiode is de respons dit jaar lager dan die
van vorig jaar. Bij opleidingen met een geringe respons zijn de resultaten mogelijk niet representatief. De
onderstaande tabel geeft een overzicht van de percentages en scores per onderdeel:
Indicator 2014-2015 2015-2016 Norm
Tevredenheid voorlichtingsmateriaal 88% tevreden 82% tevreden 75%
Voorlichting klopt met werkelijkheid 81% positief 86% positief 75%
Tevredenheid aanmelding en plaatsing 89% tevreden 90% tevreden 75%
Tevredenheid begeleiding 84% tevreden 88% tevreden 75%
Oordeel over onderwijs 76% tevreden 79% tevreden 75%
Rapportcijfer opleiding 7,2 7,2 7,0
Rapportcijfer ROC A12 6,7 6,8 -
Debatten
De teams streven ernaar jaarlijks minimaal twee debatten met hun studenten te voeren. Elk team geeft
daaraan haar eigen invulling. De intentie is om in contact te blijven met de leefwereld van de student en te
leren van wat zij vertellen. De thema's zijn van diverse aard: kwaliteit van de lessen, inrichting en
organisatie van de opleiding, docenten, schoolgebouw, kantine, etc. De debatten passen binnen de PDCA-
cyclus. Zo vindt de bespreking van het debatverslag in het team plaats. Indien gewenst volgen er acties.
JOB-monitor
De JOB-monitor, het landelijk studenttevredenheidsonderzoek in het mbo georganiseerd door JOB
(Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs), nemen we om het jaar af. De laatste resultaten van 2014 staan in
het jaardocument van 2014. Op het moment van schrijven van dit jaardocument wordt JOB 2016
afgenomen.
Studentenraad
In 2015 zijn naast de centrale studentenraad ook studentenraden op locatie aangesteld. De centrale
studentenraad en de studentenraden op locatie komen op voor de belangen van de studenten en hebben
inspraak in en medezeggenschap over belangrijke onderwerpen die spelen binnen ROC A12. De leden van
70
de diverse raden komen eens per maand samen. De centrale studentenraad overlegt ook regelmatig met
de directie, het College van Bestuur en met de Ondernemingsraad. De locatieraad overlegt met de
locatiedirecteur.
Kwaliteit van onderwijs en examinering
Onderwijsinspectie
In het derde kwartaal van 2014 heeft de Onderwijsinspectie een Onderzoek naar Kwaliteitsverbetering
(OKV) uitgevoerd. De examenkwaliteit van de onderzochte opleidingen is als voldoende beoordeeld, met
uitzondering van de opleiding Installeren.
Tijdens het OKV is instellingsbreed onderzoek gedaan naar kwaliteitsborging. Het aspect ‘sturing’ is
voldoende beoordeeld. Voor het aspect ‘verbetering en verankering’ heeft het OKV het oordeel
‘onvoldoende’ gegeven. Zowel voor ROC A12 instellingsbreed als specifiek voor de vier onderzochte
opleidingen Manager Handel (Velp), Ondernemer Detailhandel (Velp), Onderwijsassistent (Velp) en
Veiligheid & Vakmanschap (Ede). De systematiek van verantwoording van onderwijskwaliteit is wel
ontwikkeld, maar nog niet overal bekend of volledig operationeel. Ook worden alle stappen uit de
kwaliteitscyclus nog niet systematisch en volledig doorlopen.
De Onderwijsinspectie is positief over de opbrengsten van de ingezette organisatieverandering, de
invoering van de locatiestructuur, het ‘Andersom Denken’ en het vergroten van de taakvolwassenheid van
teams. De Onderwijsinspectie ziet de opbrengsten van deze ‘cultuuromslag’ in de volle breedte. Zij
waardeert deze ontwikkeling als positief. Zoals hieronder beschreven bij kwaliteitsverbetering hebben wij
in 2015 gewerkt aan de verbeterpunten uit 2014. In 2016 voert de Inspectie van het Onderwijs de
driejaarlijkse instellingsanalyse uit bij ROC A12, de zogenoemde Staat van de instelling.
Kwaliteitsnetwerk mbo
In de lente van 2015 heeft het Kwaliteitsnetwerk mbo een instellingsaudit uitgevoerd. Zij kwam tot het
volgende eindoordeel: ‘Op basis van het documentenonderzoek en de gesprekken met de teams concludeert
de Auditcommissie dat ROC A12 zich bevindt in profiel 2, met een stevige aanzet richting profiel 3 in de vorm
van het stimuleren van een kwaliteitscultuur (hoogst haalbare is profiel 5). Het instellingsbeleid wordt door de
teams gedragen en de teams tonen een grote bereidheid om het onderwijs (verder) te verbeteren.’
Op het moment van de instellingsaudit konden we nog niet vaststellen dat het kwaliteitssysteem volledig
werkte. Op grond van de twee onderzochte opleidingen constateerden we dat onze ROC op een aantal
gebieden nog sterk in ontwikkeling was. Met name het onderdeel analyse behoeft in een volgende
kwaliteitscyclus meer aandacht.
Themaonderzoek examenorganisatie ROC A12
In het najaar is een intern themaonderzoek gedaan naar de kwaliteit van de examenorganisatie van ROC
A12. De Auditcommissie komt tot de conclusie dat de examenorganisatie van onze onderwijsinstelling is
geborgd. Echter, het ‘zicht hebben op’ de kwaliteitsbewaking van de examinering is in mindere mate op
orde.
Aanval op de uitval
Het terugdringen van uitval en voortijdig schoolverlaten is één van de speerpunten van ROC A12. Het
Programma Aanval op de Uitval werpt zijn vruchten af. Op 1 oktober 2015 had ROC A12 een
uitvalpercentage van 10,3% (afgezet tegen 11,2% op 1 oktober 2014) waaronder een nog voorlopig VSV-
percentage van 5,5% (op 1 oktober 2014 was dit 5,6%).
71
In 2015 hebben de volgende activiteiten bijgedragen aan het terugdringen van VSV:
o ROC A12 heeft extra geïnvesteerd in de samenwerking met het vo op het gebied van loopbaan
oriëntatie en begeleiding, met als doel de aankomende studenten beter te laten kiezen. LOB-
mentoren uit het vo en mbo werken samen. Zij volgen dezelfde scholing om een doorlopend
traject van begeleiding te kunnen bieden aan studenten en hun ouders.
o In regio de Vallei vond er een nieuwe opzet van mbo-oriëntatiedagen plaats.
o Op het gebied van ouderbetrokkenheid hebben we extra inzet getoond. Niet alleen voor
ouderavonden en individuele gesprekken tussen opleidingen en studenten met ouders, maar ook
gesprekken tussen studenten en leerbedrijven.
o Er is extra individuele begeleiding geboden aan een groep van in totaal 114 overbelaste, kwetsbare
jongeren. Deze begeleiding vond plaats in het Trainingscentrum in Ede en in Velp. Tevens hebben
de coaches en ambulant begeleiders de jongeren begeleiding gegeven. De problematiek spitst zich
toe op psychische problemen, gedrag in de groep, inzet/motivatie en stagevoorbereiding. Daarbij
ondersteunen opleidingsteams de deskundigen in de begeleiding van deze studenten.
o Ter voorkoming van uitval van havisten volgden instromers vanuit 3 of 4 havo een speciaal
introductieprogramma.
o In toenemende mate zijn ambulant begeleiders ingeschakeld bij de intake.
o In Velp is een projectgroep “Studentbegeleiding” van start gegaan met als doel de kwaliteit van
SLB op de gehele locatie te verbeteren.
o In Velp was er extra inzet van een onderwijsassistent voor niveau 2-studenten. De
studieloopbaanbegeleiders zorgen voor meer individuele begeleiding en ondersteuning.
o Verzuim kan een voorbode van uitval zijn. Daarom blijft de aanpak hiervan een aandachtspunt. Op
alle locaties van ROC A12 is intensief samengewerkt met Leerplicht en RMC. Een toevoeging in 2015
was het direct naar huis/ouders bellen van afwezige studenten. Dit had een positief effect op het
terugdringen van verzuim en op de relatie van de school met de ouders.
o Er is een Procedure Studieadvies ontwikkeld voor de Entree-opleiding in het kader van de
wettelijke verplichting Bindend Studieadvies Entree.
o Binnen het vavo vond een onderzoek plaats naar de oorzaken van uitval onder de leerlingen.
Bovendien is er scholing georganiseerd op het gebied van leerlingbegeleiding, gedifferentieerd
naar doelgroep.
o Uitgebreide individuele begeleidingstrajecten door studieloopbaanbegeleiders of coördinatoren
studentenzorg zijn ingezet bij opleidingen op niveau 3 en 4. Bij de opleidingen waar dit plaatsvond,
is het aantal uitvallers in een jaar tijd met 1% gedaald.
o Met de Stichting Welzijn Barneveld is een hernieuwde samenwerking opgestart om kwetsbare
jongeren van Entree extra begeleiding te bieden. Dit gebeurt door een mentor en in samenwerking
met studenten van de CHE.
72
4.3 Educatie & Vavo
Educatie
ROC A12 verzorgt met volwasseneneducatie onderwijs in de basisvaardigheden taal en rekenen aan
kwetsbare groepen in regio de Vallei, zoals laaggeletterden, werkzoekenden, inburgeringsbehoeftigen en
–plichtigen (statushouders) en VSV’ers. Dit onderwijs is gericht op het verhogen van de sociale- en
arbeidsparticipatie.
De gemeenten in de regio zijn opdrachtgever van deze educatieve activiteiten. Zij sluiten jaarlijks een
overeenkomst met ROC A12. In 2015 bediende Educatie in totaal 423 cursisten (538 in 2014), verdeeld over
vier locaties in Ede, Wageningen, Barneveld en Scherpenzeel.
Participatie begint met taal. Onvoldoende taalvaardigheid belemmert het goed functioneren in de
Nederlandse samenleving. Laaggeletterdheid wordt erkend als een maatschappelijk probleem. Voldoende
taal- en rekenniveau is tevens een voorwaarde om in te stromen in het (beroeps)onderwijs.
Volwasseneneducatie besteedt hier dan ook veel aandacht aan. Andere basisvaardigheden zijn rekenen en
omgaan met geld. Ook digitale vaardigheden zijn tegenwoordig nodig om te kunnen participeren. Zo
komen digitale vaardigheden onder meer van pas bij de communicatie met de overheid en het regelen van
financiële zaken. Tevens maken cursussen in sollicitatie- en werknemersvaardigheden deel uit van het
aanbod.
De regiogemeenten verwijzen de meeste cursisten door naar ROC A12 voor volwasseneneducatie.
Daarnaast melden laaggeletterden zichzelf aan voor taalcursussen. Iedere cursist heeft, net als in het mbo,
een SLB´er. Deze bewaakt samen met de cursist zijn of haar voortgang en verzorgt de rapportage naar de
gemeente. Het rendement van de geboden opleidingen wordt gemonitord. Zo ook het realiseren van de
gestelde doelen voor bijvoorbeeld alfabetisering, inburgering en taalvaardigheid.
Voortgezet algemeen volwassen onderwijs
Het vavo (voortgezet algemeen volwassenen onderwijs) bij ROC A12 draagt de naam ‘ROC A12
Sprintlyceum’. Reden voor deze naamvoering is dat studenten in verkorte tijd certificaten kunnen behalen
voor specifieke vakken en/of hun vo-diploma. Het ROC A12 Sprintlyceum biedt zowel mavo- als havo- en
vwo-programma’s aan.
Met het volgen van vavo-onderwijs kunnen deze studenten alsnog een diploma mavo, havo of vwo
behalen. Ook is een certificaat voor één of meerdere vakken mogelijk. ROC A12 Sprintlyceum biedt
studenten een op volwassenen gerichte leeromgeving en meer flexibiliteit dan in het voortgezet onderwijs.
Op 1 oktober 2015 telde het ROC A12 Sprintlyceum 255 deelnemers. Daarvan waren er 149 (58%) uitbesteed
door vo-scholen, 105 (42%) rijksbekostigd (WEB) en 1 leerling (0,4%) is geplaatst op basis van uitbesteding
door het VSO. In het schooljaar 2014-2015 lag het slagingspercentage van diplomakandidaten op 83% (zie de
tabel hieronder). Bij de deelnemers die alleen certificaten wilden behalen, lag het percentage op 89%.
73
2014
-
2015
Aantal
kandidaten
voor diploma
Aantal
geslaagden
Slagings-
percentage
diploma’s
Aantal
kandidaten
voor
certificaten
Aantal
geslaagden
Slagings-
percentage
certificaten
Mavo 20 15 75% 13 11 85%
Havo 64 52 81% 33 30 91%
Vwo 21 20 95% 7 6 86%
Totaal 105 87 83% 53 47 89%
De Onderwijsinspectie heeft vanaf schooljaar 2013-2014 van alle schoolsoorten de volgende eisen gesteld.
Het gemiddelde cijfer van het centraal examen over de afgelopen drie jaren dient minimaal 6,0 te zijn. Het
ROC A12 Sprintlyceum voldoet daaraan voor mavo en vwo (beide 6,1). Bij het havo ligt het gemiddelde op
5,9 en daarmee onder de norm van de Onderwijsinspectie. Een ander criterium is dat het verschil in
gemiddelde resultaten tussen het schoolexamen en het centraal examen, over de afgelopen drie jaren, niet
groter mag zijn dan 0,5. Mavo en havo voldeden met respectievelijk 0,09 en 0,17 punt verschil ruimschoots
aan die eis. Bij het vwo was dat verschil 0,52 punt en kwam daardoor net boven de norm uit.
Het Sprintlyceum heeft doelbewuste maatregelen genomen om de CE-cijfers te verhogen. Zo ook om de
verschillen tussen SE- en CE-cijfers te verkleinen. Bij veel vakken bleek in 2015 het verschil tussen CE en SE
daadwerkelijk kleiner te zijn. Bij wiskunde, waar de verschillen doorgaans groot waren, zijn de programma’s
voor toetsing en afsluiting aangepast. Dit jaar was het verschil tussen CE-SE kleiner dan vorig jaar bij mavo
en havo, maar groter of gelijk bij het vwo. Tevens is bij meerdere andere vakken de weging van de
praktische opdrachten verminderd. Daarnaast zijn gedurende het schooljaar steeds meer leertaken op het
examenniveau gebracht. Studenten oefenen meer met specifieke, hoofdstukoverstijgende
examenopgaven. Ook werkt de opleiding in de laatste weken voor het centraal examen met oefenexamens
onder ‘examenomstandigheden’. Zo ontstond een goede voorbereiding op het centraal examen. Voor de
kernvakken Engels, Nederlands en wiskunde, bieden we sinds twee jaar steunlessen aan.
De komende jaren brengen we in kaart of deze trend zich doorzet. We gaan onze aandacht specifiek
richten op vakken/niveaus waar het verschil niet voldoende afneemt.
74
OP OBP OOP Totaal
Gemiddelde leeftijd 50,34 49,57 46,33 49,84
44
46
48
50
52
Gemiddelde leeftijd
2012 5,3%
2013 5,5%
0%1%2%3%4%5%6%
Verzuimpercentage
Aantalmedewerkers
Flexibele schilmedewerkers
Totaal
2014 517 67 584
2015 549 64 613
0
100
200
300
400
500
600
2014
2015
Aantal medewerkers
Aantal fteFlexibeleschil fte
Totaal
2014 390,78 34,53 425,32
2015 414,74 28,10 442,84
0,00
100,00
200,00
300,00
400,00
500,00
Aantal fte
2014
2015
OP OBP OOP Totaal
2015 301,93 39,01 101,90 442,84
0,00
100,00
200,00
300,00
400,00
500,00
Fte in categoriën
man vrouw
Percentageman/vrouw totaal
45% 55%
Percentageman/vrouw
leidinggevenden33% 67%
0%20%40%60%80%
Verdeling man/vrouw
OP OBP OOP Totaal
Gemiddelde leeftijd2014
49,71 50,35 47,73 49,60
Gemiddelde leeftijd2015
48,54 50,39 46,52 48,63
42,0044,0046,0048,0050,0052,00
Gemiddelde leeftijd
0
50
100
150
Leeftijdsopbouw
2014
2015
2014 5,20%
2015 6,30%
0%
1%
2%
3%
4%
5%
6%
Verzuimpercentage
0
10
20
30
40
Uitstroom aantal medewerkers 2015-2025
Facts & figures medewerkers
75
4.4 Medewerkers
Goed onderwijs staat of valt met de kwaliteit van de docent voor de klas. Om de docent hierin optimaal te
kunnen ondersteunen, is een professionele organisatie en professionaliteit - in de breedste van het woord -
een must. We hebben in 2015 wederom veel ingezet op het gebied van de professionalisering van onze
organisatie en medewerkers. Er waren activiteiten zowel ROC A12-breed als op locatieniveau. ROC A12 is al
sinds 2012 bezig met professionalisering en ziet dit terug in haar resultaten. Aan de hand van onderstaande
thema’s behandelen we de professionaliseringsactiviteiten van 2015.
Professionalisering en ontwikkeling teams en medewerkers
Teamontwikkeling
Een belangrijk instrument bij teamontwikkeling is de Taakvolwassenheidsmonitor. Voor het derde jaar op rij
zijn de teams in gesprek gegaan over hun taakvolwassenheid. Vragen die aan bod kwamen waren: “Wat
valt op uit de monitor, waar is het team trots op en wat wil het team verbeteren?”
De professionele cultuur was in 2015 een belangrijk onderwerp. Naast de aanspreekcultuur kwam ook ‘het
lerend zijn’ als team en organisatie op de voorgrond. De gesprekken hierover zijn actief gestimuleerd.
Externe partijen zorgden voor de ondersteuning.
De onderwijsteams hebben gezamenlijk teamplannen gemaakt op basis van een analyse van de
Taakvolwassenheidsmonitor, JOB-score, VSV-cijfers, Instroommonitor, diplomaresultaten,
Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO), studentaantallen en de 1-minuuts enquête. Deze analyse
heeft onderwijsteams aangespoord om de ambities en een actielijst op te stellen. De teams binnen de
onderwijsondersteunende diensten, Office en TangOO, hebben eveneens hun takenpakket en het
teamplan gekoppeld aan het faciliteren van het onderwijs.
Expeditie Inside Out
Expeditie Inside Out is in 2015 georganiseerd om sleutelpersonen in teams te ondersteunen bij hun
ontwikkeling als teamleider. Zo kan de taakvolwassenheid van de teams vergroten. Als basis voor het
leiderschapstraject is een kompas opgesteld dat voldoet aan de behoefte van de deelnemers.
Onderwerpen als leiderschapsontwikkeling, identiteit, communiceren op verschillende niveaus en
zelfreflectie kregen een plek in de programma’s van de drie 24-uursexpedities. Tevens zijn er workshops
georganiseerd met HR- of Finance-thema’s. Voorbeelden zijn de opbouw van personeelsdossiers,
verzuimbegeleiding en de begroting.
Directie-ontwikkeling
De directie van ROC A12 heeft aandacht besteed aan de ontwikkeling van het directieteam en aan een
aantal inhoudelijke zaken, waaronder:
o bila’s: bilaterale overleggen over individueel functioneren;
o driewekelijks directieberaad (ROC-directie en locatiedirectie) waarin zowel samenwerking als
individuele casus centraal staan;
o gelijkwaardigheid in samenwerken op basis van vertrouwen.
Jong A12
Er is een kick-off geweest van Jong A12 met 50 (van de 90 medewerkers onder de 35 jaar). Daarin is de
‘Why’, ‘How’ en ‘What’ besproken. Tijdens een kookworkshop en een gezamenlijke maaltijd was er alle
ruimte om elkaar beter te leren kennen en te netwerken. Na afloop konden de deelnemers aangeven in
welke mate zij betrokken wilden zijn bij de organisatie van Jong A12. Er is een plan van aanpak opgesteld.
76
Sport, voeding en gezondheid
ROC A12 heeft haar koers verlegd van ‘sportieve’ school naar ‘gezonde’ school. De kenniscampus Ede als
samenwerkingsverband zet zich hier eveneens voor in. Er zijn veel acties opgezet om hier mee bezig te zijn.
De gezonde schoolkantine, MBO conferentie Gezonde School, Conferentie gezond schoolplein, Sport talent
traject, Bedrijfsfitness en vele andere ‘gezonde initiatieven’ zijn hier voorbeelden van.
Professionalisering onderwijspersoneel
ROC A12-breed zijn er trainingen en activiteiten georganiseerd ter vergroting van de professionaliteit van
beroepsassessoren (50x), taalassessoren (20x) en masterdocenten (8x). Tevens zijn er trainingen en
activiteiten georganiseerd op het gebied van MBO beter light (16x), Xedule, Claroread, Stressreductie (14x),
training didactiek in samenwerking met Gelderse ROC’s, Masterclasses, minisymposium voor
masterdocenten (2x), MBO city (32x) en de kracht van aandacht (18x).
Examenfunctionarissen
Een van de belangrijkste acties van 2015 was het trainen en begeleiden van alle Examen Commissie(s) Op
Locatie (ECOL). Dit betrof het opzetten en toewijzen van examentaken en verantwoordelijkheden. De
professionaliseringsactiviteiten hebben bijgedragen aan het uitbouwen van het eigenaarschap bij de
ECOL’s. Elke ECOL heeft een eigen jaarplan en -agenda opgesteld.
De Centrale Examen Commissie (CEC) is in oktober getraind. Er was een traject van 4 bijeenkomsten van elk
3 uur met begeleiding van een extern adviseur van bureau ICE. De belangrijkste thema’s waren de visie op
examinering binnen ROC A12, het opstellen van het jaarplan van de CEC, het ontwikkelen van meer
beleidsmatige voorstellen vanuit CEC ten behoeve van de ECOL’s en de borging van de examenkwaliteit.
Ook is gestart met het aanpassen van het kwaliteitshandboek met de examenprocessen (PROTEX). Het
doel is om met het nieuwe handboek een referentiekader te scheppen waar alle betrokkenen op kunnen
bouwen en vertrouwen.
Criteria bekwaamheidsdossier
Onder de noemer ‘Andersom Organiseren’ is sinds 2012 sprake van een fundamentele cultuuromslag
Daarbij kwam het zwaartepunt van het eigenaarschap voor de kwaliteit van het onderwijs en de organisatie
bij de teams te liggen. Het ‘oude’ HR-instrumentarium, dat zich primair focust op de individuele
ontwikkeling van medewerkers, bleek niet meer passend bij de ontwikkelingsbehoefte van taakvolwassen
teams. HR Taskforce is bezig met het ontwikkelen van HR-instrumentarium dat past bij de teambehoefte.
Hierbij wordt rekening gehouden met de volgende uitgangspunten:
o de mogelijkheid om per team verschillende keuzes te maken, passend bij de mate waarin teams
taakvolwassen zijn (shoppen in cafetariagedachte);
o een gereedschapskist met HR-instrumenten die kunnen meegroeien in de tijd en die in de
verschillende behoeftes per team kunnen voorzien;
o ruimte bieden aan de verschillende vormen van teamleiding (minimaal de 6 verschillende
arrangementen die nu worden toegepast);
o beleid dat primair gericht is op het functioneren, beoordelen en ontwikkelen van medewerkers in
teamcontext;
o het nieuwe HR-beleid is zowel ondersteunend als motiverend voor teams om mee te werken, het is
een antwoord op de bestaande behoefte vanuit de teams en is geen opgelegd beleidsinstrument.
Kennismanagement
Tijdens de medewerkersdag van 19 mei 2015 is een deel van het programma gewijd aan kennismanagement.
Het doel hiervan was de interne relatie te binden, kennis op te halen, ervaringen te delen, elkaar beter te
77
leren kennen en geluiden van buiten de organisatie te inventariseren. Er waren inspirerende sprekers met
onderwerpen als ‘De beste versie van jezelf’, ‘Teamwork door excelleren’ en ‘Studenten zijn het antwoord’.
Stimuleringsregeling masters
In juli 2015 hebben 8 docenten de masteropleiding afgerond. Het betreft de masters SEN (2), Leren en
Innoveren (2), Ecologische Pedagogiek (1), Pedagogiek (1), Sportfysiotherapie (1) en Bedrijfseconomie (1).
In september 2015 zijn 6 docenten gestart met een masteropleiding. Dit betreft de masters Leren en
Innoveren (1), eerstegraads bevoegdheid Nederlands (2), Engels (2) en Onderwijskunde (1).
Samenwerken bedrijfsleven
In de voorbereiding op de Regionaal Investeringsfonds-aanvraag (RIF) heeft het Knooppunt Techniek veel
energie gestoken in het verbinden van bedrijven aan het initiatief TECH4FOOD. Er is met 50 bedrijven
contact gelegd en geïnventariseerd waar de behoefte van het bedrijfsleven in de FoodValley-regio ligt qua
instroom, scholing, bijscholing en (door)ontwikkeling van de onderwijsprogramma’s binnen technische
opleidingen. Inmiddels zijn 50 bedrijven en 10 scholen verbonden met het Knooppunt Techniek. Voor de
betrokkenen zijn samenwerkingsbijeenkomsten en verschillende activiteiten uitgevoerd, zoals het
organiseren van masterclasses, bedrijfsbezoeken, projecten vanuit bedrijven en studenten, en de
ontwikkeling van modules voor het vo.
Kwaliteitsborging
In 2015 is het traject ‘MBO beter borgen’ gestart met het team Commercieel & Handel in Velp. Dit traject
borduurt voort op het eerdere succesvolle traject ‘MBO beter light’ en wordt vormgegeven door bureau
Plus Delta Onderwijs. In totaal waren er 5 bijeenkomsten.
Promotie
ROC A12 kent een functiebouwwerk met functiereeksen. In een functiereeks is het mogelijk om promotie te
maken. Vorig jaar vonden reguliere promoties plaats. In 2015 hebben 15 medewerkers een promotietraject
succesvol afgerond. Dit heeft geleid tot benoemingen in hogere functies.
Opleidingsschool en inductieprogramma
ROC A12 heeft op 23 september 2014 het certificaat ‘Samenwerkingsschool’ ontvangen. De
opleidingsschool van ROC A12 heeft in haar meerjarenplan 2015-2018 de ambitie uitgesproken om in deze
periode door te groeien van een gecertificeerde samenwerkingsschool naar een door de overheid
gesubsidieerde opleidingsschool.
De opleidingsschool van ROC A12 neemt deel aan de stuurgroep PDG (Pedagogisch Didactisch
Getuigschrift) van Marant, Interstudie. De stuurgroep, waarin de 6 Gelderse ROC’s vertegenwoordigd zijn,
evalueert het vernieuwde PDG-traject. Het doel is om de startende zij-instromers zo goed mogelijk te
begeleiden bij de aanvang van hun carrière in het mbo. Daarnaast neemt de programmadirecteur van
TangOO (afdeling Onderwijsontwikkeling) deel aan de regiegroep van ILS (Instituut voor Leraar en School).
Docenten van ROC A12 participeren in ontwikkelgroepen van het ILS en de samenwerkende scholen in de
regio, gericht op de beroepsgerichte afstudeerrichting van de lerarenopleiding.
ROC A12 heeft een opleidingsschool die zich richt op het opleiden van (aankomende) docenten. Ook in 2015
is veel gebruik gemaakt van de mogelijkheden die ‘opleiden in de school’ biedt. In 2015 zijn er 45
beginnende docenten of instructeurs gestart binnen de onderwijsteams. Hiervan werkten en leerden 17 zij-
instromers om bevoegd docent te worden, 11 collega’s volgden een tweedegraads lerarenopleiding en 3
instructeurs om hun instructeursbevoegdheid te halen.
78
Jaarlijks werken en leren gemiddeld 40 stagiaires en LIO’s bij ROC A12. Zij volgen naast de
introductiebijeenkomsten ook intervisiebijeenkomsten. Vanaf 2015 ontvangen zowel startende docenten
als LIO’s en stagiaires een klokuur per week begeleiding van een gecertificeerde werkplekbegeleider. Er zijn
dit jaar 18 werkplekbegeleiders opgeleid via de basistraining Begeleidingsvaardigheden. Daarnaast hebben
ze een training Video Interactie Begeleiding (VIB) aangeboden gekregen. Zo kunnen zij de startende
leerkrachten optimaal ondersteunen in hun leerproces. In totaal zijn er 64 gecertificeerde
werkplekbegeleiders inzetbaar voor startende docenten. Een onderzoek naar de positie van starters bij
ROC A12 moet leiden tot een nieuw ontwikkeld introductieprogramma. Het doel is niet alleen om de
startende docenten te begeleiden, maar ook om ze de ruimte te geven hun professionele identiteit verder
te ontwikkelen.
Werving & Selectie
In 2015 zijn 47 vacatures uitgezet, 11 vacatures betrof ziektevervanging of zwangerschapsverlof. Ruim 40
vacatures zijn in 2015 ingevuld en een aantal zijn er meegenomen naar 2016. De procedure bij ROC A12 is dat
de vacature intern wordt uitgezet. Bij schaarste vindt publicatie ervan zowel intern als extern plaats. In 2015
zijn 4 vacatures intern ingevuld.
Gezondheid en Arbo
Gezondheid
Hoewel het gezondheidsbeleid van ROC A12 erop gericht is om de gezondheid en vitaliteit van
medewerkers zoveel mogelijk te bevorderen, is ziekteverzuim nooit helemaal te voorkomen. Het
ziekteverzuimpercentage van ROC A12 kwam in 2015 uit op 6,3%. Dit is een toename ten opzichte van 2014
met een percentage van 5,2%. Er is tevens een stijging waarneembaar bij het verzuim langer dan een jaar.
Dit kwam in 2015 uit op 0,6% en dit was in 2014 0,28%. Deze cijfers leidden ertoe dat ziekteverzuim inmiddels
op de agenda van 2016 staat.
We zijn in 2015 doorgegaan met het Eigen Regiemodel en hebben, met name via de HR-adviseurs,
leidinggevenden gecoacht in het toepassen van dit model. In 2015 is de samenwerking tussen HRM en het
Sportbureau geïntensiveerd, met als doel een gezonde levensstijl bij medewerkers en studenten te
stimuleren. Zo is bijvoorbeeld de leefstijltest nu niet meer alleen toegankelijk voor studenten, maar ook
voor medewerkers. De opening van het Gezonde Schoolplein is weliswaar meer gericht op studenten, maar
draagt zeker bij aan het positieve imago van ROC A12. Gezondheid van zowel student als medewerker staat
bij ons hoog in het vaandel.
Arbo en bhv
Het beleid van ROC A12 is erop gericht om medewerkers een veilige en gezonde werkplek te bieden. Voor
studenten en cursisten wensen we een veilige en gezonde studieomgeving. Wij registreren ongevallen en
incidenten en melden zo nodig aan instanties als de Arbeidsinspectie of de politie. In 2015 zijn 45 incidenten
gemeld. Onder incidenten verstaan we kleine ongevallen, diefstal, ongeregeldheden, etc. In 2015 is een
vervolg gegeven aan de nieuwe Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). De risico’s zijn geïnventariseerd.
Daarna is er besloten om het project uit te besteden. In 2016 kiezen we een externe partij die de RI&E mag
uitvoeren. Voor bhv’ers en EHBO’ers zijn in 2015 de benodigde bijscholingscursussen georganiseerd.
79
4.5 Bedrijfsvoering
ICT
Het belang van ICT voor het onderwijs en de bedrijfsvoering is groot en blijft toenemen. Effectieve
systemen voor het onderwijs en de onderwijslogistieke processen zijn onmisbaar. ROC A12 wil niet alleen de
kwaliteit verhogen, maar ook de kosten verlagen. Een goed voorbeeld daarvan is Bring Your Own Device
(BYOD). Dit is een ontwikkeling waarbij studenten hun eigen device gebruiken tijdens de lessen. BYOD
biedt, mits de docent hier goed op is toegerust, veel mogelijkheden voor eigentijds onderwijs. Daarbij
spelen we beter in op tempo- en niveauverschillen tussen studenten. Bijkomend voordeel is dat we kosten
besparen door een reductie van het aantal vaste computerwerkplekken en het bijbehorende beheer. De
studiecentra krijgen een andere bestemming, bijvoorbeeld als examenruimtes. In 2015 is het project BYOD
beëindigd en geborgd. Verdere professionalisering en ondersteuning van onze docenten op het gebied van
e-didactiek blijft echter gewenst. Dit heeft vorm gekregen door de aanstelling van iCoaches op de diverse
locaties. Volgens het train-de-trainer principe nemen zij de taken over van de extern ingehuurde trainers.
Nu ICT een steeds belangrijkere plaats inneemt in het curriculum moet het onderwijs kunnen rekenen op
een betrouwbaar netwerk en snelle internetverbindingen. Er waren problemen met DDOS aanvallen, met
als gevolg het uitvallen van het netwerk en grote verstoringen van het primaire proces. In 2015 zijn COG
brede maatregelen genomen, waaronder de overstap naar een andere internetprovider. De problemen zijn
grotendeels verholpen. Sinds de nieuwe providers hebben we in veel mindere mate last gehad van DDos
aanvallen. Wel is er overlast geweest door Gateway Spoofing en studenten massaal films downloaden.
De centrale examinering van taal en rekenen is sterk afhankelijk van ICT. Dit was in 2015 opnieuw een
aandachtspunt. De processen waren ingeregeld op de afnamesoftware Cito Examentester. Deze software
is landelijk vervangen door DUO Facet. Daarmee is ook het logistieke systeem van aanmelden en intekenen
op examens aangepast. In 2015 is gestart met de implementatie van nieuwe logistieke software hiervoor.
Binnen ROC A12 krijgt 'geweldig onderwijs’ steeds concreter vorm. Daarbij staat de individuele leervraag
van de student centraal. Dat vraagt onder andere om een modulaire inrichting van het onderwijs en slimme
logistieke oplossingen om dat te organiseren. In 2015 is begonnen met de invoer van Xedule. Dit is een
samenhangend pakket van drie programma’s op het gebied van onderwijsplanning, personele
inzetplanning en roostering. Xedule meerjarenplanning is ingevoerd als ontwerptool voor de nieuwe
kwalificatiestructuur. Xedule jaarplanning geldt als vervanger van het programma Fortress en Xedule
roosterplanning volgt in 2016 het programma Untis op.
Binnen ROC A12 hebben we gekozen voor de EduArte suite. Dit omvat de kernregistratie deelnemers (KRD)
met daaraan gekoppeld een samenhangende set aan onderwijsondersteunende programma’s. In 2015 is
gewerkt aan de verdere implementatie van de resultatenmodule R+ en de invoering van de module DBS.
Deze zijn bestemd voor de processen intake en tweedelijns zorg. Ook is een start gemaakt met de
implementatie van de eerstelijns zorg (SLB-begeleiding).
Voor de aan- en afwezigheidsregistratie is de module Participatie geïmplementeerd op de locatie in
Veenendaal. Deze rollen we in de loop van 2016 ROC-breed uit als vervanger voor Simac Presto.
Het applicatie- en functioneel beheer voor EduArte is tot nu toe uitgevoerd door de GD. In 2015 zijn de
eerste stappen gezet om het functioneel beheer over te dragen aan ROC A12. De functie is beschreven en
de werving is in gang gezet. De invulling van deze vacature zal begin 2016 zijn gerealiseerd.
Facilitair
In 2015 zijn de catering en automatenvoorziening van ROC A12 aanbesteed. Samen met de cateraar zijn
stappen gezet richting gezonde schoolkantines. Zo zijn er gesprekken gevoerd met de cateraar zelf, het
80
Voedingscentrum heeft de locaties bezocht, een werkgroep is gestart in samenwerking met het
Sportbureau en het aanbod van de ‘gezonde’ kantine is geëvalueerd.
81
5. Knooppunt Techniek
In het voorjaar van 2013 is het landelijk Techniekpact gesloten. Werkgevers, bonden, brancheorganisaties
en drie ministeries sloten het pact met als doelstelling de instroom in de techniek te verhogen. Dit draagt bij
aan het waarborgen van de concurrentiepositie van ons land. Het College van Bestuur van COG nam in
datzelfde jaar het voortouw met de vorming van de Regiegroep Techniek. Deze kreeg een opdracht in het
verlengde van de landelijke doelstelling. Hieruit is Knooppunt Techniek ontstaan.
Knooppunt Techniek sluit met haar doelstellingen aan bij de landelijke doelstellingen zoals deze in het
Techniekpact zijn omschreven: Kiezen, Leren en Werken. De ambitie is om samen met bedrijven en andere
partners uit de regio FoodValley de instroom in de technische opleidingen te verhogen. Zo ook om
studenten en docenten kennis te laten maken met de modernste technieken en innovatieve
leeromgevingen te creëren. Daarin kan geschoold en bijgeschoold worden. De verbondenheid met de
regionale bedrijven moet ertoe leiden dat opleidingen beter aansluiten bij de marktvraag in de regio.
Vier technieksectoren vormen de basis voor de arbeidsmarkt, te weten engineering en procestechniek, ICT,
beeld en geluid, bouw en motorvoertuigen.
De uitgangspunten van het Knooppunt Techniek zijn:
1. Het vergroten van de instroom in de technische opleidingen; op weg naar 4:10.
2. De nieuwe technieken van buiten naar binnen brengen; het technisch onderwijs is up-to-date.
In 2015 heeft het Knooppunt Techniek veel energie gestoken in het verstevigen van het contact met de
regio. Daaruit ontstond de publiek-private samenwerking ‘TECH4FOOD’. Binnen het Knooppunt Techniek
neemt TECH4FOOD een centrale plaats in. TECH4FOOD draagt bij aan:
o het ontwikkelen van innovatieve techniekopleidingen op mbo-niveau 4 die aansluiten bij de
toekomstige vraag van de regionale arbeidsmarkt, en het creëren van een goede doorstroom naar
het hbo;
o het realiseren van High Tech Leer- en Innovatieomgevingen met een regionale functie, de leidende
thema’s hierbij zijn Circulaire Economie, 3D techniek en Smart Industry;
o het versterken van vakkennis en innovatiekracht van docenten en medewerkers van de
aangesloten bedrijven;
o het verhogen van de instroom in techniekopleidingen op mbo-niveau 4 vanuit vmbo gl/tl (mavo) en
havo.
In het kader van het Regionaal Investeringsfonds MBO heeft COG in 2015 een subsidie toegekend gekregen.
Hierdoor zijn financiële middelen beschikbaar om TECH4FOOD tot een succes te maken. Knooppunt
Techniek bestaat uit een directeur en een projectbureau. De directeur legt verantwoordelijkheid af aan het
College van Bestuur van COG.
Stakeholders
Knooppunt Techniek is een initiatief voor de regio en onderhoudt contacten met een groot aantal
stakeholders. Denk onder meer aan onderwijsinstellingen, (lokale)overheden en regionaal met de regio
FoodValley en ondernemers. Tevens verbindt het Knooppunt Techniek de diverse entiteiten van COG met
elkaar. Daarom bestaat veel aandacht voor afstemming en informatiedeling binnen COG.
Activiteiten
Knooppunt Techniek ontwikkelt en ondersteunt activiteiten rondom de thema’s Kiezen, Leren en Werken
voor de technische sectoren in de FoodValley. Knooppunt Techniek werkt actief aan het onderhouden en
82
uitbouwen van het netwerk van bedrijven en onderwijsinstellingen. Daarbij is het doel het verbinden van
bedrijven aan onderwijsinstellingen, onderwijsinstellingen aan elkaar en het volgen van de (regionale)
ontwikkelingen in de techniek. Daarnaast ontwikkelt het Knooppunt Techniek overkoepelend een
menukaart met daarin het aanbod voor vo-scholen.
In 2015 zijn de volgende projecten opgestart:
1. Digitale fabricage/Smart Industry:
- Masterclasses
- Kennisuitwisseling
- Projecten door studenten
- Uitwisseling met fachhochschule Kleve
2. Magneten: studenten van ROC A12 worden ingezet als ambassadeurs van de techniekopleidingen
in het mbo.
3. WE pod:
- verbinding met opleidingen ICT, Media, Motorvoertuigen;
- ontwerp van de stalling van het voertuig, in multidisciplinaire teams werken aan het
ontwerp van de garage;
4. Activiteiten gericht op het oriënteren binnen de technische sectoren:
- profiel sector oriëntatie/doe-dagen, Hout Ontdek Tour en Dag van de Bouw;
- organisatie en ondersteuning.
5. Techniek & Food: regionaal project gericht op het terugdringen van tekorten aan technisch
geschoold personeel in de Food(proces)industrie. Dit is een samenwerking tussen ROC A12 en
Groenhorst.
6. Het opzetten en ondersteunen van netwerken binnen een bepaalde technische sector:
- Branche Regio Combinatie Infra/Groen
- Lokaal Platform Installatiebedrijven
- Onderwijsadviescommissie Automotive
- Technetkringen
Als onderdeel van het Knooppunt Techniek worden in de publiek-private samenwerking TECH4FOOD-
activiteiten uitgevoerd in de circulaire economie, 3D-techniek en SMART-industry. Binnen deze drie
deelprojecten volgt de organisatie van techniek Lab’s en kennissessies. Bovendien vindt de opstart plaats
van innovatieprojecten naast keuze- en opstapmodules en de ontwikkeling van certificaten voor vo en
mbo. Het investeringsfonds voor TECH4FOOD kent een looptijd tot 2019. Dit fonds is bedoeld om een
vliegwiel op gang te brengen.
83
6. UPGRADE UPGRADE is in samenwerking met ROC A12 de scholingspartner voor bedrijven en particulieren in de regio
Vallei en Gelderland-Midden. Waarom doen wij wat wij doen? Omdat wij geloven in mensen, in een leven
lang leren en wij geloven dat iedereen het beste uit zichzelf kan en wil halen. Als wij aan het
professionaliseren van mensen kunnen bijdragen, doen we dat graag.
2015 was een bewogen jaar. Wij sloten 2014 af met de intentie om de samenwerking met ROC A12 nog
verder te versterken. Dit voornemen heeft in 2015 vorm gekregen. We hebben accountmanagers
aangesteld die ondersteuning bieden bij het opstellen van ondernemersplannen voor de diverse locaties.
Uiteindelijk is besloten om alleen accountmanagers voor de locaties Reehorsterweg en Velp aan te stellen.
Activiteiten
UPGRADE biedt opleidingen, cursussen en trainingen voor verschillende vakgebieden aan. Ook voeren de
medewerkers van UPGRADE assessments, beroepskeuzeonderzoeken en sollicitatietrainingen uit. Tevens
verzorgt UPGRADE re-integratie- en inburgeringscursussen.
UPGRADE ondersteunt organisaties bij het ontwikkelen en professionaliseren van personeel door middel
van trainingen, cursussen en (bedrijfs)opleidingen. Het volgen van maatwerktrajecten en scholing na EVC
(Erkenning Verworven Competenties) behoort eveneens tot de mogelijkheden.
Voor het realiseren van passende opleidingstrajecten werkt UPGRADE nauw samen met ROC A12,
organisaties en bedrijven in de regio. De ontwikkeling van medewerkers staat hierbij centraal.
Hieronder volgt een weergave van de activiteiten van UPGRADE in 2015:
Cursussen Zorg
Zowel de cursus ‘Medicatie Toedienen’ als de opleiding ‘Certificeerbare Eenheid Ondersteunen
Verpleegtechnisch Handelen’ bleek succesvol in 2015. Bij de evaluatie kregen de cursus en de opleiding
gemiddeld zelfs een 8+ van de deelnemers. Daarom hebben we besloten om in 2016 wederom diverse
cursussen voor de ‘zorg’ aan te bieden.
Toetsing en scholing Nederlandse taal bij pedagogisch medewerkers
In 2010 is de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE) in werking getreden. In 2015 is
deze wet is geëvalueerd. Het doel van de Wet OKE is de taalontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren
en de kwaliteit van peuterspeelzalen te verbeteren. Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is voor jonge
kinderen met een risico op een achterstand in de Nederlandse taal een belangrijke schakel in de
voorbereiding op hun schoolloopbaan. Taalvaardige pedagogisch medewerkers kunnen kinderen beter
ondersteunen in hun taalontwikkeling. Het streven is dat in 2016 gemiddeld 90% van de pedagogisch
medewerkers in de VVE-sector beschikt over goede mondelinge, luister- en leesvaardigheden op mbo-
niveau of hoger.
In 2014 heeft UPGRADE 263 pedagogisch medewerkers getoetst op hun taalvaardigheden voor onder
andere peuterspeelzalen in Arnhem, Ede, Lunteren, Rheden, Renkum, Wageningen en de Utrechtse
Heuvelrug. Medewerkers die op het moment van toetsing niet aan het gewenste niveau voldeden, hebben
in 2015 scholing van UPGRADE ontvangen.
84
Inburgering
UPGRADE constateerde in 2015 een groei van het aantal inburgeraars, die conform de Wet Inburgering
scholing aangeboden kregen. UPGRADE verzorgt deze scholing in samenwerking met ROC A12.
Naast Educatie – door het krimpende WEB-budget nemen de activiteiten steeds meer af – is inburgering
een belangrijke pijler binnen COG. Gezien de ontwikkelingen in de
wereld kunnen we een grote en belangrijke rol blijven spelen. Het
versterken van de betrokkenheid van het bedrijfsleven bij
integratietrajecten is hiervan een voorbeeld. In 2015 hebben wij ons
hiervoor ingezet. Vanuit UPGRADE is, als onderdeel van het
inburgeringsproces, ondersteuning geboden bij het vinden van
werkstages. Dankzij onze hulp heeft een Syrische vluchteling stage
gelopen bij Achterberg Schilders in Ede.
Lascursussen
UPGRADE biedt tevens technische cursussen aan. In 2015 vonden verschillende lascursussen plaats die
leiden tot een erkend diploma van het Nederlands Instituut voor Lastechniek (NIL). In oktober 2015 startte
een groep van 40 beginnende en ervaren lassers met één van onze cursussen. Om de lassers zo optimaal
mogelijk voor te bereiden op het diploma, brengen ervaren lasdocenten theorie en praktijk samen. Zij
besteden veel aandacht aan de begeleiding van de deelnemers.
85
7. Financiën
7.1 Baten en lasten
In dit hoofdstuk geven we een toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen in de baten en lasten van COG
over 2015. De toelichtingen in dit hoofdstuk spitsen zich toe op het mbo (ROC A12) en vo (Arentheem
College, de Praktijkschool en de CSV). Hiernaast vallen ook de activiteiten van UPGRADE en de
beheersstichting binnen Stichting COG. In 2015 zijn ook de activiteiten van het Knooppunt Techniek binnen
COG verantwoord.
Bij het samenstellen van de cijfers van COG hebben we rekening gehouden met de onderling te elimineren
posten binnen en tussen de verschillende onderdelen.
Stand van zaken op hoofdlijnen
Het exploitatieresultaat van COG bedroeg in 2015 ruim € 0,3 miljoen positief. Dit resultaat is € 0,9 miljoen
hoger dan begroot. Er is in 2015, vanuit eerder gevormde bestemmingsreserves, € 5,2 miljoen extra
geïnvesteerd.
In 2015 waren de totale baten €7,2 miljoen hoger dan in 2014. Ten opzichte van de begroting waren de
baten bijna € 3,0 miljoen hoger. De Rijksbijdrage viel bijna € 1,1 miljoen hoger uit dan begroot. Deze stijging
is ten eerste veroorzaakt door hogere normvergoedingen in het vo en mbo. Dit vloeide voort uit de
gemaakte afspraken in het loonakkoord. Verder was er een stijging van de overige projectgelden en
bijdragen uit de Samenwerkingsverbanden. De overige baten vielen gezamenlijk € 1,9 miljoen hoger uit.
De toelichting volgt op de volgende pagina.
In 2015 namen de totale lasten toe met ruim € 4,8 miljoen ten opzichte van 2014. Ten opzichte van de
begroting was er sprake van een stijging van de lasten van bijna € 2,0 miljoen. Er was sprake van een stijging
van de personele lasten van ruim € 1,3 miljoen. Deze werd eveneens grotendeels veroorzaakt door de
gemaakte afspraken vanuit het loonakkoord. Ook was er sprake van hogere dotaties aan de personele
voorzieningen. Ook de overige lasten waren € 1,2 miljoen hoger dan de begroting. De afschrijvingen en
huisvestingslasten vielen lager uit dan begroot.
Ten opzichte van 2014 laten de baten en de lasten grote verschuivingen zien. Dit is grotendeels veroorzaakt
door een aantal incidentele posten in 2014 en 2015. Verder zien we een stijging van zowel de Rijksbijdrage
als de personele lasten in het kader van het gesloten loonakkoord.
De belangrijkste ontwikkelingen in de baten en lasten lichten we hierna per post toe.
86
Baten
In de volgende tabel en figuur is weergegeven uit welke bronnen COG in 2015 haar middelen kreeg.
In 2015 waren de totale baten bijna € 7,2 miljoen hoger dan in 2014. Hierbij merken we op dat er in 2014
sprake was van lagere baten uit Rijksbijdragen. De reden is dat de middelen vanuit het Herfstakkoord
(Begrotingsafspraken 2014) in de baten van 2013 verantwoord moesten worden in plaats van in 2014.
Een soortgelijke verschuiving heeft plaatsgevonden bij de middelen vanuit de Samenwerkingsverbanden.
Dit komt door de invoering van Passend Onderwijs. De oude LGF-subsidie (via OCW) is overgedragen aan de
Samenwerkingsverbanden. Door deze overheveling heeft er ook een eenmalige verschuiving van de
inkomsten plaatsgevonden. In 2014 is hierdoor een lager bedrag ontvangen en in 2015 een hoger bedrag.
Verder was in 2015 sprake van hogere overige baten ten opzichte van 2014, waarvan een aantal incidentele
posten. Dit waren afrekeningen van externe projecten en een terugbetaling van de gemeente Veenendaal
in verband met in het verleden onterecht gefactureerde belastingen.
Normvergoedingen mbo en vo
De normvergoedingen voor het vo en het mbo betreft de rijksbekostiging voor de reguliere exploitatie.
Deze vergoedingen zijn gebaseerd op zowel student- en leerlingaantallen als diploma-aantallen (voor het
mbo). De bekostigingssystematiek voor het mbo is gebaseerd op t-2 en voor het vo op t-1. De bekostiging
voor het mbo is dus gebaseerd op de student- en diploma-aantallen van 2013. En voor het vo op de
leerlingaantallen van 2014.
De daling in studentaantallen bedroeg voor het mbo 105 studenten tussen 2012 en 2013. De
normvergoeding voor het mbo is in 2015 desondanks met € 3,7 miljoen gestegen ten opzichte van 2014.
Hierbij merken we op dat de normbekostiging 2014 een vertekend beeld geeft.
De extra beschikbare gestelde gelden in het kader van het Herfstakkoord 2013 (Begrotingsafspraken 2014)
moesten al in 2013 verantwoord worden in de baten, terwijl ze bestemd waren voor 2014 (€ 1,3 miljoen).
Daarnaast is de Rijksbijdrage in 2015 hoger door met name de aanpassingen voortvloeiend uit het
loonakkoord (€ 0,9 miljoen). De eerste tranches vanuit dit akkoord zijn in 2015 uitbetaald (personele lasten).
Hiervoor hebben we extra Rijksbijdrage ontvangen. Verder waren er in 2015 nog diverse macro-
ontwikkelingen in de Rijksbijdrage (€ 0,9 miljoen) en bijstellingen voor de nieuwe prijsfactoren (€ 0,6
miljoen). Ook de nieuwe bekostigingssystematiek zorgde voor een verschil in normbekostiging (- € 0,2
miljoen).
49%
35%
4%2%1% 1%1%
1% 6%
Baten 2015Normvergoeding MBO
Normvergoeding VO
Projectgelden MBO
Projectgelden VO
Bijdragen SWV
Gemeentelijke bijdrageneducatieLeerlingenbijdragen VO
Studentenbijdragen MBO
Werk voor derden
87
De daling van de studentaantallen (105 tussen 2012 en 2013) is dus niet terug te zien in de bekostiging.
In 2015 was een lagere rijksvergoeding begroot dan we uiteindelijk hebben ontvangen. In de begroting 2015
was nog geen rekening gehouden met de afspraken uit het loonakkoord. Daarnaast was wel sprake van
een negatief effect ten opzichte van de begroting. Dit komt door een hogere overheveling van gelden naar
het Arentheem College dan begroot (meer MBO2-studenten die daar lessen volgen en een aangepaste
inputprijs).
De stijging in leerlingaantallen bedroeg voor het vo 115 leerlingen tussen 2013 en 2014. Bij de CSV nam het
leerlingaantal toe met 37, bij het Arentheem College met 78. De vergoeding voor het vo is bijna € 2,8 miljoen
gestegen ten opzichte van 2014. De eerder besproken verschuiving van de Herfstakkoord-middelen tussen
2014 en 2013 had ook voor het vo een negatieve impact op de normvergoeding 2014.
Verder hebben de gestegen leerlingaantallen per 1 oktober 2014 alsmede de aanpassingen van de
bekostiging GPL 2015 geleid tot een verhoging van de normvergoeding personele bekostiging voor 2015. De
voornaamste oorzaak hiervoor is de verhoging van de bekostiging in verband met het gesloten
loonakkoord en de prijscompensatie 2015.
Projectgelden mbo en vo
In 2015 zijn de projectgelden voor het mbo toegenomen met € 0,5 miljoen ten opzichte van het voorgaande
jaar. Dit heeft onder andere te maken met de middelen Kwaliteitsafspraken. Hierbij zijn diverse oude
subsidies van 2014 besteed en nieuwe subsidies (professionalisering, excellentie, etc.) toegevoegd. In het
kader van deze ontwikkelingen is de bestemmingsreserve FOV vanuit 2010 compleet vrij gevallen. Voor de
onderbesteding op de subsidie Kwaliteitsafspraken en Excellentie 2015 is een nieuwe bestemmingsreserve
gevormd.
In 2015 is voor het Knooppunt Techniek subsidie toegekend vanuit het Regeling regionaal investeringsfonds
mbo, in totaal ruim € 0,8 miljoen tot en met 2019. In 2015 is hiervan een bedrag van € 0,1 miljoen
aangewend.
Bij het vo (het Arentheem College en de CSV) waren de projectgelden in 2015 € 1,1 miljoen lager dan in 2014.
Allereerst loopt de oude LGF-geldstroom vanaf 1 augustus 2014 niet meer via het ministerie, maar via de
Samenwerkingsverbanden door de invoering van de Wet Passend Onderwijs. Dit lichten we hierna toe.
Ook worden de middelen uit de maatschappelijke stage vanaf schooljaar 2015/2016 niet meer ontvangen.
Voor 2015 is de regeling Leerplusarrangement verlengd, maar zijn de gelden verder afgebouwd. Dat heeft
geresulteerd in een afname van de subsidie met € 0,1 miljoen.
Bijdrage Samenwerkingsverband
De bijdrage van het Samenwerkingsverband was in 2015 hoger dan in 2014. Dit komt door de invoering van
Passend Onderwijs. De oude LGF-subsidie (via OCW) is overgedragen aan de Samenwerkingsverbanden.
Door deze overheveling vond er ook een eenmalige verschuiving van de inkomsten plaats. In 2014 is
hierdoor een lager bedrag ontvangen en in 2015 een hoger bedrag. Dit heeft een positief effect ten
opzichte van de begroting van € 0,2 miljoen en ten opzichte van 2014 van € 0,5 miljoen.
Overige overheidsbijdragen en subsidies
De gemeentelijke bijdragen voor educatie worden vanaf 2015 verstrekt door de gemeente Ede als
centrumgemeente. De bijdrage is ten opzichte van 2014 gedaald met € 0,4 miljoen. De realisatie op de
productovereenkomst in 2015 blijft in dezelfde mate achter dan in 2014. Er was een hogere bijdrage
begroot, omdat er vanuit gegaan werd dat de gehele productovereenkomst ingevuld kon worden.
88
College-, cursus,- les- en examengelden
De studentbijdragen mbo waren in 2015 hoger dan in 2014 door een gewijzigde boekingsgang. De
leerlingbijdragen vo waren lager dan in 2014.
Overige baten
Ten opzichte van 2014 en de begroting 2015 waren de overige baten hoger. Bij de post overige
vergoedingen personeel valt op dat de werkelijke baten afwijken van de begrote baten. Er zijn extra
vergoedingen voor personele inzet ontvangen die niet waren begroot. De vergoeding overige instanties
was hoger door een gewijzigde boekingsgang. De externe projectvergoedingen waren hoger dan in 2014 en
tevens hoger dan begroot. Dit is onder andere veroorzaakt door hogere baten vanuit de VSV-subsidies.
Verder zijn er extra gelden ontvangen voor een aantal projecten dat nog betrekking had op voorgaande
jaren. De baten voorgaande jaren zijn hoger dan in 2014. Dit is voor € 0,3 miljoen veroorzaakt door een
teruggave van gemeente Veenendaal in verband met in het verleden onterecht gefactureerde belastingen.
Samenvattend zijn de baten in 2015 toegenomen met
€ 7,2 miljoen ten opzichte van 2014:
o +/+ € 3,7 miljoen normvergoeding mbo
o +/+ € 2,8 miljoen normvergoeding vo
o +/+ € 0,5 miljoen projectgelden mbo
o -/- € 1,1 miljoen projectgelden vo
o +/+ € 0,5 miljoen bijdrage SWV
o -/- € 0,4 miljoen overige overheidsbijdragen
o -/- € 0,4 miljoen werk voor derden
o +/+ € 1,6 miljoen overige baten
Rentabiliteit
De rentabiliteit van de instelling is het resultaat uit gewone bedrijfsvoering (exploitatieresultaat exclusief
financiële baten en lasten) ten opzichte van de baten uit gewone bedrijfsvoering.
De rentabiliteit was in 2015 hoger dan in 2014. Dit is veroorzaakt door het negatievere resultaat in 2014,
onder andere door de eerder besproken verschuiving in de normbekostiging door de Herfstakkoord-
middelen.
Rentabiliteit
AC CSV ROC A12 COG*
2015 1,1 % 9,5 % - 3,1 % - 0,1 %
2014 -3,8 % 1,1 % - 3,5 % - 3,2 %
*De rentabiliteit van COG is berekend op basis van de cijfers incl. eliminaties
89
Lasten
Onderstaand overzicht geeft de samenstelling van de exploitatielasten van COG in 2015 weer, in vergelijking
met 2014:
In 2015 namen de totale lasten toe met ruim € 4,8 miljoen ten opzichte van 2014. Dit is allereerst
veroorzaakt door de stijging van de personele lasten in het kader van het loonakkoord en hogere dotaties
aan de personele voorzieningen. Verder waren in 2014 de huisvestingslasten lager door een vrijval van de
onderhoudsvoorzieningen van € 1,6 miljoen. Ook de overige lasten waren in 2014 € 1,3 miljoen lager dan in
2015.
Het grootste deel van de lasten besteedde de instelling aan het personeel. De totale personele lasten zijn
ten opzichte van 2014 met € 1,3 miljoen toegenomen. Het bedrag aan lonen en salarissen is gestegen ten
opzichte van 2014 door extra uitkeringen in het kader van het gesloten loonakkoord. De eerste tranches
hiervan zijn in 2015 uitgekeerd. Hiervoor is ook extra normbekostiging ontvangen. De dotaties aan de
diverse personele voorzieningen en de inhuur van derden waren daarentegen lager dan in 2014.
De afschrijvingslasten zijn € 0,2 miljoen gestegen ten opzichte van 2014. In 2014 vond een herijking van de
materiële vaste activa van CSV plaats in het kader van de waarderingssystematiek van Stichting COG.
Hierdoor was sprake van een eenmalige afwaardering van de aanwezige activa. De afschrijvingen bevonden
zich daardoor in 2014 op een eenmalig laag niveau.
Het aandeel van de huisvestingslasten geeft voor 2014 een sterk vertekend beeld. Er was sprake van een
eenmalige grote vrijval van de voorzienig groot onderhoud. In 2015 vond een herziening van het
onderhoudsplan plaats. Hierdoor hebben we een geringe bijstelling van de dotatie aan de voorziening voor
2015 en de komende jaren verwerkt.
De huurlasten waren hoger dan in 2014, onder andere door de huur van een tijdelijke sporthal. Het bedrag
aan heffingen lag lager dan in 2014. De gemeente Veenendaal heeft over 2015 en in voorgaande jaren ten
onrechte een aanslag OZB opgelegd voor het eigendoms- en gebruikersdeel. Deze gelden zijn na het
indienen van een bezwaar door de gemeente terugbetaald.
De overige lasten waren in 2015 € 1,3 miljoen hoger dan in 2014. Dit betreffen met name hogere licenties en
onderhoudscontracten. Ook waren de examenkosten hoger, veroorzaakt door meer inkoop van examens
in plaats van eigen ontwikkeling.
77%
5%
7%
11%
Lasten 2015
Personele lasten
Afschrijvingen
Huisvestingslasten
Overige lasten
80%
5%5%
10%
Lasten 2014
Personele lasten
Afschrijvingen
Huisvestingslasten
Overige lasten
90
Overzicht personele lasten ten opzichte van totale baten
In onderstaande tabel is een overzicht weergegeven van de personele lasten ten opzichte van de totale
baten (uit gewone bedrijfsvoering).
2015 2014 2013 2012 2011 2010 2009 ROC A12 77,0% 81,5 % 73,6 % 70,1% 71,1% 71,0% 71,8%
Arentheem College en Praktijkschool
78,4% 82,8 % 69,2 % 77,1% 72,2% 74,5% 71,4%
CSV 70,7 % 78,8 % 75,2 % 78,9% 83,9% 75,5% 81,0%
In 2015 was sprake van een lager percentage dan in het voorgaande jaar. Dit is met name veroorzaakt door
hogere baten in 2015 ten opzichte van 2014. Deze zijn eerder toegelicht.
De personele lasten voor lonen en salarissen waren in 2015 eveneens hoger dan in 2014. De overige
personele lasten waren echter lager dan in 2014, omdat in 2014 sprake was van diepte-investeringen in
personeel in verband met toekomstige ontwikkelingen.
91
7.2 Balans De verkorte balans van COG en haar samenstellende delen ziet er als volgt uit:
Verkorte balans ( x € 1.000,-)
2015 2014
AC CSV ROC A12 Totaal COG Totaal COG
Vaste activa 2.481 1.326 39.044 42.965 41.687
Vlottende activa 18.884 5.576 32.043 56.233 56.348
Totaal activa 21.365 6.902 71.087 99.198 98.035
Eigen vermogen 16.727 4.664 56.477 78.132 77.803
Voorzieningen 2.202 1.413 5.738 9.540 9.691
Kortlopende schulden 2.436 825 8.872 11.526 10.541
Totaal passiva 21.365 6.902 71.087 99.198 98.035
Uit de balans kunnen de kengetallen voor solvabiliteit en liquiditeit worden afgeleid:
Balansratio’s COG
2015 2014
Minimum norm AC CSV ROC A12 Totaal COG* Totaal COG*
Solvabiliteit 30% 78% 68% 79% 79% 79%
Liquiditeit 1,2 7,8 6,8 3,6 4,9 5,3
*De solvabiliteit en liquiditeit zijn berekend op basis van de cijfers incl. eliminaties
De solvabiliteit geeft aan op welke wijze de bezittingen van COG zijn gefinancierd, met eigen en/of vreemd
vermogen. Naarmate de solvabiliteit lager is, neemt het risico toe dat financiers hun vermogen deels of
geheel verloren zien gaan. Het is een indicatie voor de mate waarin wij eventuele financiële verliezen in de
toekomst kunnen opvangen. Een lage solvabiliteit bemoeilijkt het vinden van eventuele nieuwe financiers.
De solvabiliteit van COG is in vergelijking met de minimumnorm van DUO uitstekend. Om de
solvabiliteitspositie te handhaven is een gezonde exploitatie vereist. In 2015 was er sprake van een positief
exploitatiesaldo. Uitgangspunt is dat het vermogen niet zonder meer bestemd is om verliezen op te
vangen. Het exploitatiesaldo heeft tevens een financieringsfunctie bij het huisvestingsvraagstuk. Bij de
verdere uitwerking van investeringsplannen wil COG een gezonde solvabiliteitspositie wederom niet uit het
oog verliezen.
De liquiditeitsratio geeft aan in welke mate COG aan haar verplichtingen op korte termijn kan voldoen.
Wanneer de liquiditeit groter is dan 1, staan tegenover de binnenkort vervallende schulden tenminste
evenveel liquide bezittingen. Het werkkapitaal is dan positief. Er is geen noodzaak om vaste activa om te
zetten in liquide middelen. Ook niet om extra financiën te verwerven om aan de verplichtingen op korte
termijn te kunnen voldoen. Gelet op de minimumnorm is de liquiditeit van COG eveneens uitstekend.
De liquiditeitsratio van COG is in 2015 gedaald. De liquide middelen waren in 2015 vrijwel even hoog als in
2014. Er was echter sprake van een hoger saldo van de kortlopende schulden, met name veroorzaakt door
een hoger saldo van de openstaande crediteuren.
92
Onderstaand overzicht geeft een analyse van de herkomst van deze groei:
Herkomst en besteding van liquiditeit verkort (x € 1.000,-)
2015 2014
Kasstroom uit operationele activiteiten 5.620 192
Kasstroom uit investeringsactiviteiten -5.375 -4.434
Kasstroom uit financieringsactiviteiten 0 0
Mutatie liquide middelen 245 -4.242
7.3 Treasury
Het treasurybeleid –vastgesteld op 12 november 2012 door de Raad van Toezicht- vindt plaats binnen de
kaders van de regeling Belenen en Beleggen 2010 van het ministerie van OCW. Bij het uitzetten van alle niet
direct benodigde middelen handelt COG overeenkomstig deze regeling. Medio 2015 heeft het CvB besloten
om de treasuryfunctie te centraliseren. Dit houdt in dat de onderwijsinstelling bepaalde besluiten op
concernniveau neemt en implementeert. Dit betreft eventueel het aangaan of uitzetten van leningen of de
conversie van activa. Ten aanzien van het treasurybeleid voeren we een uiterst conservatief en
risicomijdend beleid. Gedurende het verslagjaar hebben we gelden alleen uitgezet op de aanwezige
spaarrekeningen. We hebben geen gebruik gemaakt van beleggingsvormen.
93
8. Continuïteit
In de meerjarenraming zijn we uitgegaan van de voortzetting van het huidige beleid op basis van het
Strategisch Perspectief, zoals beschreven in paragraaf 1.2. In deze continuïteitsparagraaf lichten we de
meest relevante toekomstige ontwikkelingen toe voor de komende jaren. Daarbij besteden we specifieke
aandacht aan de door COG onderkende risico’s en de werking van de planning & control-cyclus.
8.1 Strategische koers COG De actuele financiële kengetallen weerspiegelen een gezonde financiële positie. De solvabiliteit kwam
ultimo 2015 uit op 79% en de liquiditeitsratio op 4,9%. Dit is een gezond uitgangspunt om de komende jaren
structureel en meerjarig te investeren. Zowel in de gewenste organisatieontwikkeling als in de
kwaliteitsimpuls van ons onderwijs en de gefaseerde opwaardering van de vastgoedportefeuille in de
komende jaren.
Investeringen organisatieontwikkeling
Kleinschalig, betrokken en toekomstbestendig onderwijs, dat is waar COG de komende jaren in blijft
investeren. Dit komt ook tot uiting in het besturingsmodel van COG: leiderschap dichtbij het onderwijs. In
2012 heeft COG de omslag naar dit besturingsmodel gemaakt. Sturing vindt plaats op diverse
organisatieniveaus en verantwoordelijkheden beleggen we zo laag mogelijk in de organisatie. Als gevolg
van het besturingsmodel komt het eigenaarschap voor de onderwijskwaliteit meer bij de onderwijsteams
en docenten te liggen. Dit betekent dat onderwijsteams en docenten over andere en/of nieuwe
vaardigheden dienen te beschikken. De komende jaren investeren we niet alleen in de taakvolwassenheid
van onderwijsteams, maar ook in het opbrengstgericht werken door teams en docenten.
Kwaliteitsimpuls
Over het algemeen laten de onderwijsresultaten van 2015 een stijgende lijn zien ten opzichte van het
voorgaande jaar. Wel vraagt de borging en verankering van de onderwijskwaliteit specifiek aandacht. COG
blijft daarom onverminderd investeren in de kwaliteit van het onderwijs en de borging daarvan. Door de
operationalisering van het integrale kwaliteitsstelsel van COG in 2016, zetten we een volgende stap in dit
proces. Dit stelsel ondersteunt lijnverantwoordelijken bij het ‘in control’ zijn en blijven.
Investeringen huisvesting
Met het oog op kleinschalig onderwijs investeert COG de komende jaren in het nadrukkelijker profileren van
de afzonderlijke scholen en locaties. Zo krijgt iedere locatie een unieke merknaam en uitstraling. Tevens
investeren we in het realiseren van toekomstbestendig onderwijs. De voorzieningen voor het onderwijs,
facilitaire zaken, huisvesting en ICT stemmen we daarbij af op de (toekomstige) onderwijsontwikkelingen.
De financiële middelen worden op basis van het stichtingsbrede meerjarenonderhoudsplan en
meerjareninvesteringsplan aan de scholen toegekend.
Demografische ontwikkelingen van de leerling- en studentaantallen
COG verwacht in de komende periode een relatief stabiele situatie van de leerling- en studentaantallen. We
baseren dit op de landelijke prognoses van de MBO Raad en VO-raad met daarin de demografische
ontwikkelingen binnen ons voedingsgebied. Daarbij betrekken we een eigen inschatting van in- en
doorstroom van leerlingen en studenten. Deze aantallen zijn in 2015 voor het laatst geactualiseerd.
94
Ontwikkeling leerling- en studentaantallen
2015 2016 2017 2018
Christelijke Scholengemeenschap Veenendaal 1.170 1.141 1.079 1.054
Arentheem College 2.315 2.486 2.537 2.554
ROC A12 5.710 5.710 5.710 5.710
Totaal 9.195 9.337 9.326 9.318
Bron: begrotingen CSV, Arentheem College en ROC A12
Relevante effecten die meegenomen zijn in bovenstaande prognoses zijn:
o De verschuiving van het aantal leerlingen van het CSV naar ROC A12 in het kader van de
Vakmanschapsroutes (doorlopende leerroutes vmbo-mbo) heeft invloed. Het gaat hierbij om circa
70 leerlingen die de laatste 2 jaar zijn ingeschreven bij ROC A12.
o De instroom vanuit het PO naar het vmbo is afgenomen. De CITO-eindtoets voor het
basisonderwijs wordt als indicatienorm - minder dan voorheen - als een absoluut selectiecriterium
gehanteerd. We verwachten dat dit op de middellange termijn resulteert in een toename van het
aantal zij-instromers (2e of 3e jaars).
o De dalende trend bij ROC A12 is omgebogen en stabiliseert naar verwachting in de komende jaren.
Positieve impulsen verwachten we uit de strategische ontwikkelingen, zoals de Kenniscampus Ede,
TECH4FOOD en mbo-Barneveld. Het aantal aanmeldingen bij onze opleidingen Techniek laten een
stijgende lijn zien. Dit geldt eveneens voor de locatie Velp als geheel. Daar staan ook dalende
effecten tegenover, onder andere als gevolg van de invoering van Focus op Vakmanschap
(verkorting van opleidingen).
o De demografische prognoses laten een daling van bevolkingsaantallen zien. Daarbij merken we op
dat regio de Vallei en Gelderland-Midden niet tot de krimpregio’s van Nederland behoren.
Een geactualiseerde versie van de leerling- en studentprognose bespreken we in juni 2016 in de
vergadering met de Raad van Toezicht.
Formatieve ontwikkeling
In onderstaande tabel zijn de aantallen fte in het verslagjaar weergegeven en tevens in de komende drie
jaren.
Aantal medewerkers (fte’s)*
2015 2016 2017 2018
Directie 9 9 9 9
OP 537 534 540 538
OOP 145 145 145 145
OBP 151 151 151 151
Totaal 842 839 845 843
*Extern personeel is in bovenstaande tabel buiten beschouwing gelaten.
Strategische personeelsplanning
Gezien het redelijk stabiele beeld van de leerlingprognose voor de komende jaren verwachten wij
gedurende deze periode ook een stabiel aantal personeelsleden zonder grote schommelingen. Het
voorkomende natuurlijk verloop vullen we aan met nieuwe medewerkers. COG streeft naar een
evenwichtig personeelsbestand in meerdere opzichten. Daarom werken we met een flexibele schil. Deze
flexibele schil zorgt ervoor dat we onverwachte schommelingen in de deelnemersaantallen adequaat
kunnen opvangen.
95
Meerjarenbegroting
In onderstaand overzicht presenteren we de vastgestelde meerjarenbegroting voor COG (peildatum
november 2015).
Baten en Lasten Realisatie € Begroting €
2015 2016 2017 2018
Baten
Rijksbijdrage OCW 76.044.786 76.413.000 77.308.000 77.412.900
Overige overheidsbijdragen en subsidies 666.547 763.000 763.000 763.000
College-, cursus-, les- en examengelden 1.104.489 653.500 656.500 658.100
Opbrengst werk voor derden 628.786 575.000 590.000 607.000
Overige baten 4.935.043 4.427.800 4.449.000 4.479.900
Totaal baten 83.379.651 82.832.300 83.766.500 83.920.900
Lasten
Personele lasten 64.337.595 63.434.000 63.881.000 63.750.300
Afschrijvingen 4.098.747 4.822.100 5.369.000 5.684.300
Huisvestingslasten 5.613.922 5.997.700 6.025.700 6.041.000
Overige lasten 9.397.417 9.030.600 8.833.400 8.624.900
Totaal lasten 83.447.681 83.284.400 84.109.100 84.100.500
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering - 68.030 - 452.100 - 342.600 - 179.600
Financiële baten en lasten 396.699 464.500 468.500 470.500
TOTAAL RESULTAAT 328.669 12.400 125.900 290.900
In bovenstaande cijfers zijn de bekostiging van de looncompensatie en de eerder genoemde investeringen
verwerkt. Een strategische afweging maken we in het nieuwe verslagjaar (2016) om de meerjarenraming
2017-2020 op inhoudelijke lijnen verder te verrijken. Zo herijken we onder meer de leerling- en
studentprognoses (bespreekstuk in de RvT, juni 2016), geven we beleidsmatig invulling aan de
kwaliteitsafspraken MBO en de nieuwe profielen in het vmbo en werken we verder aan de profilering en
doorontwikkeling van onze scholen. Zo ook aan COG als geheel. Onze vermogenspositie laat dit toe (zie
onderstaande balansprojectie). We willen dit beleidsmatig, goed gefundeerd en rekening houdend met
bijkomende risico’s zorgvuldig vorm en inhoud geven.
Meerjarenbalans
Geconsolideerde balans per 31 december 2015 tot en met 2018 (na verwerking voorstel
resultaatbestemming).
96
Activa € €
2015 2016 2017 2018
Vaste Activa
Materiële vaste activa 42.772.298 42.012.298 45.064.098 45.233.898
Financiële vaste activa 192.119 167.119 142.119 117.119
Totaal vaste activa 42.964.418 42.179.417 45.206.217 45.351.017
Vlottende Activa
Voorraden 5.106 5.106 5.106 5.106
Vorderingen 2.782.861 2.782.861 2.782.861 2.782.861
Liquide middelen 53.445.741 53.878.541 50.457.441 50.660.241
Totaal vlottende activa 56.233.708 56.666.508 53.245.408 53.448.208
Totaal Activa 99.198.125 98.845.925 98.451.625 98.799.225
Passiva € €
2015 2016 2017 2018
Eigen Vermogen
Algemene Reserve 61.972.615 61.985.015 62.110.915 62.401.815
Bestemmingsreserves 16.158.983 16.158.983 16.158.983 16.158.983
Totaal Eigen Vermogen 78.131.598 78.143.998 78.269.898 78.560.798
Voorzieningen 9.540.534 9.175.934 8.655.734 8.712.434
Kortlopende Schulden 11.525.992 11.525.992 11.525.992 11.525.992
Totaal Passiva 99.198.125 98.845.925 98.451.625 98.799.225
De belangrijkste mutaties in de materiële vaste activa hebben betrekking op de vervangende nieuwbouw
en de daarbij behorende inrichting van de opleidingen Techniek van ROC A12.
Deze investeringen kunnen we met eigen liquiditeiten financieren. Dit is zichtbaar in de daling van de
liquide middelen vanaf 2017.
De stijging van het Eigen Vermogen is grotendeels veroorzaakt door de positieve exploitatieresultaten uit
de meerjarenbegroting. De Voorzieningen laten een daling zien als gevolg van de vrijval van een deel van de
voorziening in verband met de te realiseren nieuwbouw.
Aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem In de verslagperiode is een aantal belangrijke instrumenten (opnieuw) vastgesteld door het College van
Bestuur. Hierover is gerapporteerd aan de RvT. Wij noemen in dit kader onder andere de herijking van het
integraal kwaliteitsstelsel, de actualisatie van de budgethouders- en mandaatregeling, het handvest
besturing, het Informatieprotocol voor de Raad van Toezicht, Reglement Raad van Toezicht COG, het
Toezichtskader van de Raad van Toezicht COG, de klokkenluidersregeling en statuten. Daarnaast zijn er
aanpassingen doorgevoerd voor het betalingsverkeer en de treasuryfunctie. Dit heeft geresulteerd in een
meer gecentraliseerde organisatie voor geheel COG binnen de Gemeenschappelijke Dienst. Ten aanzien van
het risicomanagementsysteem van onze onderwijsinstelling vond er een tussentijdse doorlichting plaats
97
door een onafhankelijke partij. De uitkomsten en aanbevelingen nemen we mee in de jaarplannen van 2016-
2017.
In 2016 ligt de nadruk ligt op de toepassing (bestaan en werking) van de vastgestelde instrumenten, het
opvolgen van de adviezen uit de doorlichting van het risicomanagement en het voortdurend verbeteren
van de organisatie aan de hand van de bevindingen uit de managementletter van de huisaccountant.
Specifieke speerpunten in 2016 zijn het optimaliseren van onze administratieve HR-processen en de verdere
doorontwikkeling van ons financieel meerjarenbeleid. Omdat wij onze informatievoorziening goed
georganiseerd hebben (betreffende realisatiecijfers), zetten wij de komende periode in op het verder
verbeteren van de kwaliteit van onze prognoses. Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn actuele
prognoses, beleidsrijke uitgangspunten, integraliteit van doorrekeningen, versterking analysekracht,
expliciete allocatie van middelen en het presenteren van relevante scenario’s (bekostiging, personele
lasten, investeringen en huisvestingslasten). Het doel hiervan is om enerzijds de kwaliteit van de
besluitvorming te verbeteren. Anderzijds stelt de hogere kwaliteit van prognoses het bestuur in staat om
desgewenst de vermogenspositie van COG verantwoord aan te wenden voor mogelijke verbeteringen in
kwalitatief goed onderwijs.
De kwaliteit van ons onderwijs staat in 2016 onverminderd hoog op de agenda. Het primaire proces is
nadrukkelijk onderdeel van het interne risicobeheersings- en controlesysteem van COG. Wij voeren
systematisch interne audits uit. Bovendien bieden we trainingen aan voor de leden van onze interne
auditpool en betrekken wij externe partners bij de beoordeling van onze kwaliteit.
8.2 Risico’s Als COG onderkennen wij risico’s waar we adequaat op sturen en waarvan we de voortgang monitoren.
Belangrijke aandachtspunten vormen voor ons de leerling- en studentontwikkeling. Zowel de absolute
leerling- en studentaantallen als de doorstroming, de kwaliteit van examinering (mbo), de
doorontwikkeling van onze vmbo-locaties, de monitoring van een beheerste uitvoering van onze
investeringsplannen en de commerciële activiteiten (UPGRADE).
Risicomanagement is noodzakelijk om de realisatie van de (strategische) doelstellingen van onze
organisatie te kunnen waarborgen, risico’s te kunnen inventariseren en te voorzien van
beheersmaatregelen. In 2015 had het thema risicomanagement dan ook onze aandacht. Eind 2015 is
besloten om een nulmeting te verrichten naar de wijze waarop we risico’s binnen COG beheersen. De
meting is bij een externe organisatie met expertise op het gebied van risicomanagement neergelegd. In de
meting zijn het beleid en de praktijk binnen COG afgezet tegen een extern kader. Het doel is een
normenkader en ambitie op het gebied van risicomanagement te formuleren. In het eerste kwartaal van
2016 komt de bevindingenrapportage beschikbaar. De bevindingen worden naast de analyse gelegd, die de
concerncontroller in het eerste kwartaal van 2016 maakt. Vervolgens vindt een vertaling plaats van beide
bevindingen in een implementatieplan, dat in de eerste helft van 2016 wordt opgesteld. Dit
implementatieplan brengen we vervolgens in het verslagjaar 2016 ten uitvoer.
8.3 Rapportage toezichthoudend orgaan Voor de rapportage van het toezichthoudend orgaan verwijzen wij naar onderdeel ‘Bericht van de Raad van
Toezicht’ op pagina 7 van dit geïntegreerd jaarverslag.
98
99
Bijlagen
100
Bijlage I. Aantal leerlingen en studenten
Arentheem College
2014 2015
Leerlingaantallen per school
locatie Thomas a Kempis (havo, atheneum, gymnasium+) 1.325 1.398
locatie Leerpark Presikhaaf (vmbo) 284 228
locatie Leerpark Presikhaaf (Praktijkschool) 153 150
locatie Titus Brandsma (mavo+ en havo onderbouw) 537 539
Totaal 2.299 2.315
CSV
2014 2015
Leerlingaantallen per afdeling
VMBO 1.047 1.050
Praktijkonderwijs 134 120
Totaal 1.181 1.170
ROC A12
2014 2015
Studentenpopulatie mbo (peildatum 1 oktober)
Verdeeld over de domeinen
Techniek & Technologie 730 772
ICT, Beeld & Geluid (IB&G) 885 967
Horeca, Toerisme, Recreatie & Wellness (HTR&W) 349 315
Veiligheid & Sport (V&S) 803 842
Handel, Economie & Administratie (HEA) 1.170 1.088
Zorg & Welzijn (Z&W) 1.694 1.667
Overig ( mbo-niv 1) 63 59
Totaal 5.694 5.710
Populatie Educatie
Basiseducatie 388 366
Vavo 195 255
Verdeeld over de leerwegen
BOL 4.639 4.698
BOL-deeltijd 0 0
BBL 1.055 1.012
Totaal 5.694 5.710
Verdeeld over niveaus
niveau 1 100 82
niveau 2 1.145 1.153
niveau 3 1.852 1.830
niveau 4 2.597 2.645
Totaal 5.694 5.710
Diploma's
Diploma's 1.914 1.811
Uitval
Uitval 786 672
101
Bijlage II. Notitie Helderheid
ROC A12 Studenten die tussen 02-10-2015 en 31-12-2015 zijn ingestroomd
BOL 18
BBL 25
Totaal 43
ROC A12 Studenten die tussen 02-10-2015 en 31-12-2015 van opleiding/leerwg veranderen binnen de instelling
Overstap naar ander crebo 66
Overstap naar ander crebo en van BOL naar BBL 2
Overstap naar ander crebo en van BBL naar BOL 2
Overstap van BOL naar BBL 12
Overstap van BBL naar BOL 0
Totaal 82
ROC A12 Studenten die tussen 02-10-2013 en 31-12-2013 zijn uitgestroomd
Reden beëindiging BOL BBL Totaal
Persoonsgebonden factoren 55 16 71
Instellingsgebondenfactoren 6 5 11
Studie en beroepskeuze gebonden factoren
Arbeidsmarkt- en (externe) omgevingsfactoren 1 1 2
Zonder diploma, ambtshalve (in geval brievenprocedure) 20 1 21
Zonder diploma, reden onbekend
Met diploma 33 54 87
Met diploma, zonder bekostiging
In afwachting van diploma 1 0 1
Totaal 116 77 193
102
Thema's Notitie Helderheid Toepassing ROC A12
Thema 1 Uitbesteding: informatie over uitbesteding van bekostigd onderwijs aan een andere al dan niet bekostigde instelling of organisatie tegen betaling van de geleverde prestaties.
ROC A12 besteedt geen bekostigd onderwijs uit aan een andere, al dan niet, bekostigde instelling of organisatie tegen betaling van de geleverde prestaties.
Thema 2 Investeren van publieke middelen in private activiteiten.
ROC A12 heeft in 2015 geen publieke middelen ingezet voor private activiteiten.
Thema 3 Het verlenen van vrijstellingen. In 2015 zijn aan 59 studenten vrijstellingen verleend.
Thema 4 Cursusgeld niet betaald door de deelnemer zelf.
ROC A12 kent een fonds ten behoeve van het betalen van cursus- of lesgeld en materiaalkosten voor studenten. Dit fonds is gevormd uit het private deel van de Algemene Reserve. In 2015 is door vijf studenten gebruik gemaakt van bovenstaand fonds. Indien vooraf bekend is dat het cursusgeld betaald wordt door een derde wordt dit middels een verklaring vastgelegd.
Thema 5 In- en uitschrijving en inschrijving van deelnemers in meer dan één opleiding tegelijk.
A Uitschrijving kort na 1 oktober. Zie bijlage II, ROC A12 laat een overzicht zien betreffende de instroom, doorstroom en uitstroom tussen 1 oktober 2015 en 31 december 2015.
B Dubbele inschrijving. Niet van toepassing bij ROC A12.
C Gecombineerde trajecten educatie/beroepsonderwijs.
Er zijn geen trajecten educatie-beroepsonderwijs uitgevoerd in het schooljaar 2014-2015.
Thema 6 De deelnemer volgt een andere opleiding dan waarvoor hij is ingeschreven.
A Het veranderen van opleiding/leerweg tijdens het schooljaar.
Zie bijlage II, ROC A12 laat een overzicht zien betreffende de instroom, doorstroom en uitstroom tussen 1 oktober 2015 en 31 december 2015.
B Specifieke groepen volgen specifieke trajecten.
Niet aan de orde.
C Horizontale en verticale stapeling van diploma's.
Niet aan de orde.
Thema 7 Bekostiging van maatwerktrajecten ten behoeve van bedrijven.
In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van bedrijven waarvoor opleidingstrajecten worden verzorgd.
Thema 8 Buitenlandse deelnemers en onderwijs in het buitenland.
ROC A12 verzorgt geen onderwijs buiten Nederland.
103
Bijlage III. Resultatenbox
Diplomarendement
Het diplomaresultaat geeft de verhouding weer tussen het aantal studenten dat met een diploma de
instelling verlaat ten opzichte van alle studenten die in het verslagjaar de instelling verlaten. In
onderstaande tabel zijn de diplomarendementen weergegeven voor de verschillende niveaus bij ROC A12.
Diplomarendement 2013-2014 (%) Diplomarendement 2014-2015 (%) Norm (%)
Niveau 1 68,8 78,5 45,1
Niveau 2 63,3 66,6 45,2
Niveau 3 73,3 72,6 67,3
Niveau 4 77,0 78,3 67,3
Jaarrendement
Het jaarrendement geeft de verhouding weer tussen het aantal gediplomeerde studenten ten opzichte van
alle studenten die in het verslagjaar de instelling verlaten of met een diploma doorstromen. Hieronder is in
de tabel weergegeven wat de jaarrendementen zijn voor de verschillende niveaus bij ROC A12.
Jaarrendement 2013-2014 (%) Jaarrendement 2014-2015 (%) Norm (%)
Niveau 1 85,2 85,5 60,7
Niveau 2 72,4 72,5 56,5
Niveau 3 67,3 71,9 65,3
Niveau 4 73,5 76 64,2
Aantal voortijdig schoolverlaters
Een voortijdig schoolverlater (VSV) is een ingeschreven student tussen de 15 en 23 jaar, die zonder
startkwalificatie ROC A12 heeft verlaten én niet terugkeert op een andere school. De ambities en metingen
van VSV-resultaten worden met ingang van schooljaar 2012-2013 procentueel per opleidingsniveau
weergegeven.
*= voorlopig cijfer
** De ambities en metingen van VSV-resultaten worden m.i.v. schooljaar 2012-2013 procentueel per
opleidingsniveau weergegeven: in ambitie en daadwerkelijk resultaat.
2005-
2006
2011-
2012
2013-2014
absoluut
2013-2014
Procentueel
2014-2015
Absoluut *
2014-2015
Procentueel*
Ambitie 320 **
N 1: 27,5%
N 2: 11,5%
N 3/4: 3,5%
**
N 1: 22,5 %
N 2: 10,0 %
N 3/4: 2,75 %
Werkelijk totaal 520 310
N 1: 16
N 2: 110
N 3/4: 151
N 1: 21,33 %
N 2: 10,2 %
N 3/4: 4,28 %
N 1: 31
N 2: 98
N 3/4: 127
N 1: 39,74 %
N 2: 9,40 %
N 3/4: 3,58 %
104
Bijlage IV. Tussenrapportage kwaliteitsafspraken ROC A12
Professionalisering Zoals in het kwaliteitsplan is aangegeven is professionalisering het hoofdthema waar alle andere thema’s en deelonderwerpen aan zijn gelieerd. Onder de noemer
Professionalisering zijn drie (sub)thema’s gehangen die elk meerdere deelonderwerpen kennen. 1. Professionele medewerkers
2. Aantrekkelijk werkgever
3. Gezonde personeelsopbouw
Thema Deelonderwerpen Doelstelling/ Resultaat Wat hebben we gedaan (2015)
Professionele
medewerkers
-Ontwikkeling van teams
budget: 100.000
besteed: 100.000
-Teamleiding: elk (onderwijs)team heeft de taken verdeeld.
-Ieder team werkt conform een kwalitatief goed Teamplan en conformeert zich aan de afspraken daarin.
Beginsituatie: alle teams hebben een
teamplan, maar die voldoen nog niet
allemaal aan de kwaliteitseisen van ROC
A12. De uitvoering is ook nog niet
geborgd.
Stand van zaken februari 2016: Uitvoering
van de activiteiten opgenomen in het
teamplan zijn onderwerp van
evaluatiegesprekken met de
locatiedirecteuren. Teamplannen worden
op basis daarvan zo nodig bijgesteld.
Ontwikkeling onderwijsteams
De taakvolwassenheidsmonitor is dit jaar voor de derde keer
afgenomen. Op basis hiervan hebben de teams gesproken over hun
taakvolwassenheid en bepaald wat ze willen ze verbeteren.
De onderwijsteams hebben gezamenlijk teamplannen gemaakt. Aan
de hand van een analyse van gegevens
(taakvolwassenheidsmonitor, JOB-score, VSV-cijfers,
instroommonitor, diplomaresultaten, MTO, studentenaantallen,
studentendebatten, 1-minuutsenquête) bepalen ze hun ambities die
ze omzetten in een actielijst.
Teams zijn intensiever dan voorheen met elkaar in gesprek over hoe
ze leren en ontwikkelen in de teams willen vormgeven. Het team,
en de ambities uit het teamplan, komen hierin steeds meer centraal
te staan. Ze inventariseren waar ze hulp bij nodig hebben als het
gaat om teamontwikkeling en taakvolwassenheid. Vormen van
ondersteuning waar de teams gebruik van maken zijn onder meer
de Veranderbrigade, MBO Beter Light en Stichting leerkracht.
Kwaliteitsborging
In het kader van kwaliteitsborging is traject 'MBO Beter Borgen'
gestart in team Commercieel/Handel Velp. Dit borduurt voort op
een eerder succesvol traject 'MBO Beter Light' in dit team. In de
106
Thema Deelonderwerpen Doelstelling/ Resultaat Wat hebben we gedaan (2015)
loop van februari 2016 zal het project met afrondende sessie
worden beëindigd.
-Ontwikkeling bedrijfsvoering, adequate bedrijfsinformatie,
-efficiency van processen
-Klantgericht werken
budget: 100.000 besteed: 100.000
-De dienstverlening is helder en
klantgericht en faciliteert
ondersteunend.
-De teams zijn in staat hun kerntaken uit te voeren.
Ontwikkeling ondersteunende teams
Ook de ondersteunende teams zijn dit jaar gestart met het, als
team, evalueren en vooruitkijken in het kader van het teamplan, en
met het invullen en bespreekbaar maken van de
taakvolwassenheid.
Scholing examencommissies
In 2015 heeft ROC A12 grote stappen gezet in de verdere
professionalisering van de examencommissies. Een van de
belangrijkste acties was het trainen en begeleiden van alle Examen
Commissies op Locatie (ECOL’s) in het vaststellen en toewijzen van
de examentaken en verantwoordelijkheden. Iedere ECOL heeft een
jaarplan en een jaaragenda opgesteld.
Ook de Centrale Examencommissie (CEC) heeft een dergelijk traject
gevolgd. In gezamenlijkheid is bepaald wat de positie, taken en
verantwoordelijkheden van de CEC zijn binnen de
examenorganisatie van ROC A12. In een traject van vier
bijeenkomsten, begeleid door Bureau ICE, is een aantal belangrijke
thema’s de revue gepasseerd: de visie op examinering binnen ROC
A12, het opstellen van een Jaarplan van de CEC, het ontwikkelen van
meer beleidsmatige voorstellen vanuit de CEC t.b.v. de ECOL’s en
borging van de examenkwaliteit.
Daarnaast is gestart met het aanpassen van het Kwaliteitshandboek
met de examenprocessen (PROTEX). Ook daarvoor is hulp van
Bureau ICE ingeschakeld. Het doel is om met het nieuwe handboek
een referentiekader te bieden waar alle betrokkenen op kunnen
bouwen.
107
Thema Deelonderwerpen Doelstelling/ Resultaat Wat hebben we gedaan (2015)
Ontwikkelen
bekwaamheid
management/
teamleiding
Budget: 70.000
Besteding :70.000
Alle leidinggevenden hebben actief deelgenomen aan het programma; de teams zijn gefaciliteerd in de uitvoering van de juiste taakstelling die is toebedeeld aan de juiste persoon (op ow, personeel, financiën, etc.)
Beginsituatie: directeuren zijn (in nieuwe
rol van algemeen directeur dan wel
locatiedirecteur) aangesteld in 2014,
leiderschapsprogramma is in ’14-’15
gestart.
Stand van zaken februari 2016: zie
toelichting in kolom rechts
Leiderschapsprogramma teamleiding
Het leiderschapsprogramma ‘Expeditie Inside Out’ is afgelopen jaar
georganiseerd om sleutelpersonen in de teams te ondersteunen in
hun ontwikkeling. In een reeks van 24-uursbijeenkomsten zijn
thema’s aan bod gekomen als informeel leiderschap, effectief
communiceren, teamrollen, identiteit, intervisiemethoden en
begroting en bedrijfsvoering op teamniveau Deze kennis kan weer
worden ingezet om de taakvolwassenheid van de teams te
vergroten.
Leiderschapsprogramma directieteam
Het directieteam van ROC A12 (algemeen directeur en
locatiedirecteuren) doorloopt een soortgelijk
professionaliseringsprogramma, maar dan afgestemd op het niveau
van de directie. Daarin is aandacht besteed aan de ontwikkeling van
het directieteam en aan een aantal inhoudelijke zaken. Uit de
taakvolwassenheidsmonitor blijkt voor het directieteam dat er
zowel sterke als ontwikkelpunten zijn. Net als andere teams heeft
het directieteam ambities en acties geformuleerd.
Inschrijving
lerarenregister
(MBO)
Budget: 2.000
besteding: 0
Per 1 januari 2017 zijn alle docenten
geregistreerd in het lerarenregister.
Beginsituatie dd. 1 april 2015: 57 van de 352
docenten zijn geregistreerd (16%)
Geen concrete activiteiten in 2015. Gericht op 2016 met plan van
aanpak.
Aantrekkelijke -Ontwikkelen
personeel: ontwikkel
-De medewerkers hebben een
Persoonlijk ontwikkelprogramma dat
Ontwikkeling HR instrumentarium
Onder de noemer ‘Andersom Organiseren’ is het zwaartepunt voor
108
Thema Deelonderwerpen Doelstelling/ Resultaat Wat hebben we gedaan (2015)
werkgever
cyclus;
-afspraken maken
met behulp van een
ontwikkelprogramm
a
-loopbaanbeleid,
-eigenaarschap en
uitvoeren van
afspraken.
-ontwikkelen van
young professionals:
doelgroep en
nieuwe collega’s <
30 jaar.
-Ontwikkelen
organisatiestructuur
.
Budget: 70.000
Besteding: 25.000
gedocumenteerd is en dat bijdraagt aan
de teamontwikkeling en –verbetering in
het personeelsdossier.
-de werknemer voelt zich
verantwoordelijk voor de taken en
gemaakte afspraken en is daarop
aanspreekbaar.
-Platte organisatie; heldere
besluitvorming =het is duidelijk aan
welke tafels waar en wat wordt overlegd
en waar welk besluit wordt genomen.
-Medewerkers kunnen reflecteren op
hun eigen handelen en van daaruit regie
voeren op hun eigen
ontwikkelprogramma in relatie tot het
teambelang en worden daarbij
gestimuleerd.
Beginsituatie: 35% van de medewerkers
heeft een POP dat voldoet aan genoemde
criteria.
Stand van zaken februari 2016: Zie
ontwikkeling HR instrumentarium
(toelichting kolom rechts)
het eigenaarschap voor de kwaliteit van onderwijs en de organisatie
hiervan bij de teams komen te liggen. Het ‘oude’ HR
instrumentarium, dat primair gericht is op de individuele
ontwikkeling van medewerkers, blijkt niet meer passend bij en
ondersteunend aan de behoefte van de taakvolwassen teams om
zich verder te ontwikkelen. Nieuw HR instrumentarium is in
ontwikkeling. Uitgangspunten daarbij zijn: Het instrumentarium is primair gericht op het functioneren,
beoordelen en ontwikkelen van medewerkers in de teamcontext. Daarmee geeft het HR instrumentarium direct een kwaliteitsimpuls bij het versterken/verbeteren van de taakvolwassenheid in het team en de kwaliteit van onderwijs.
De mogelijkheid om per team andere keuzes te maken passend bij de mate waarin teams taakvolwassen zijn;
Het instrumentarium kan meegroeien in de tijd met de verschillende behoeftes per team;
Het instrumentarium laat ruimte voor de verschillende vormen van teamleiding (minimaal de 6 verschillende arrangementen die nu worden toegepast);
Voor het ontwerpen van een passend HR beleid en instrumentarium
is de HR taskforce opgezet die vanaf september 2015 aan de slag is.
Onder leiding van de taskforce hebben inmiddels op kleine schaal
experimenten plaatsgevonden.
Jong A12
Het afgelopen jaar is een netwerk gevormd van jonge medewerkers
van ROC A12: Jong A12. Door middel van zowel inhoudelijke
bijeenkomsten als informele activiteiten leren deze ‘young
professionals’ elkaar kennen, ervaringen delen en netwerken.
Jonge medewerkers worden gestimuleerd mee te denken met de
organisatie en teamoverstijgend te kijken. De jonge medewerkers
zijn zeer enthousiast over Jong A12.
109
Thema Deelonderwerpen Doelstelling/ Resultaat Wat hebben we gedaan (2015)
Vitaliteit (duurzame
inzetbaarheid)
Budget: 20.000
Besteding: 20.000
Vitaliteitsbeleid wordt uitgevoerd:
ziekteverzuim is onder de 4,5 %
ROC A12 scoort als werkgever een 7,0 in
het medewerkersonderzoek.
Beginsituatie: ziekteverzuim 5,8%, cijfer
ROC A12 als werkgever 6,6
Stand van zaken februari 2016:
Ziekteverzuim over 2015: 6,0%
Vitaliteit
ROC A12 werkt op verschillende manieren aan het bevorderen van
gezondheid en gezond gedrag van zowel studenten als
medewerkers. Daarvoor is ROC A12 in het bezit van het predicaat
‘Gezonde school’. Concreet in 2015: Realisatie Gezond Schoolplein (Ede en Velp); Gezonde Schoolkantine (alle locaties, 1e kantinescan); Organisatie Mbo Conferentie Gezonde School en Conferentie
gezond schoolplein; Organisatie ‘gezonde week’; Voor medewerkers: bedrijfsfitness, Sporttoernooi medewerkers
(2x), Nationaal bedrijfsfitnessplan, Fietsplan; Voor studenten: sportlessen in alle curricula, sport talent traject
(topsportondersteuning), diverse sporttoernooien (o.a. NK mbo) en -events, sportkaarten;
Samenwerking op Kenniscampus en in de regio m.b.t. sport.
Gezonde
personeels-
opbouw
-Mobiliteit: intern en
extern,
-loopbaan
ontwikkeling,
“houdbaarheid”
-ontwikkelpool
-afspraken mbt loopbaanontwikkeling
zijn gedocumenteerd.
Beginsituatie: gebeurt in ’14-’15 in 25% van
de gevallen.
Stand van zaken februari 2016: zie kader
rechts.
Beleid met betrekking tot strategische personeelsplanning is in
ontwikkeling.
-Groei en
ontwikkeling
-Er is in beeld welke formatie* nu en in
de toekomst wordt ingevuld (incl.
vervangingsvraag) en geoptimaliseerd
(*formatie= totaal van functies naar aard
en niveau).
-Er is een strategisch personeelsplan op
basis waarvan de personele planning van
110
Thema Deelonderwerpen Doelstelling/ Resultaat Wat hebben we gedaan (2015)
formatie wordt uitgevoerd.
-In- door- en
uitstroom
-Alleen bevoegde docenten zijn in vaste
dienst: alle docenten in vaste dienst zijn
bekwaam-Nieuwe medewerkers voldoen
aan het profiel ROC A12
Beginsituatie: 98% van de docenten in
vaste dienst is bevoegd.
Scholing van
medewerkers
(niet als
deelonderwerp
opgenomen in
kwaliteitsplan 2015.
Maar is wel
onderdeel van het
jaarplan. Gezien de
verbinding met
thema
professionalisering
wel hier opgenomen)
Budget: 255.000
Besteding: 255.000
-Iedere docent blijft zich ontwikkelen op
didactisch, vakinhoudelijk en pedagogisch
gebied. Dat gebeurt d.m.v. training,
coaching (on the job) en collegiale
consultatie, bijv. in de vorm van peer
review.
-ROC A12 kan met recht een
kenniscentrum worden genoemd. Daartoe
gaan we stappen zetten op het terrein van
kennismanagement: inventariseren,
spreiden en delen.
-ROC A12 stelt zich ten doel om in elk
onderwijsteam minimaal één
masteropgeleide docent te hebben.
-De ontwikkelingen op het terrein van
media en ICT gaan erg snel. Voor veel
docenten zijn die niet altijd eenvoudig bij
te houden. Toch wil ROC A12 dat in het
onderwijs van alledag zoveel mogelijk
wordt aangesloten bij de mogelijkheden
Individuele scholing
Naast de teamgerichte scholing en ontwikkeling (zoals hierboven
toegelicht) zijn voor medewerkers ROC A12 breed diverse
trainingen en professionaliseringsactiviteiten georganiseerd. In alle
gevallen gaat het om het verhogen van de kwaliteit van het
geleverde werk van de individuele professional: beter onderwijs en
betere examinering. Het gaat om onder meer de volgende
activiteiten:
Beroepsassessoren (50x);
Taalassessoren (20x);
MBO beter light (16x);
Stressreductie (14x);
Training didactiek i.s.m. Gelderse ROC’s (4x);
Deelname aan MBO city (32x);
De kracht van aandacht (18x).
Masteropleidingen
In 2015 hebben 8 docenten een master opleiding afgerond. Tijdens
een minisymposium hebben zij hun eindonderzoek gepresenteerd.
In september 2015 zijn 6 docenten gestart met een masteropleiding.
Scholing en ondersteuning e-didactiek
111
Thema Deelonderwerpen Doelstelling/ Resultaat Wat hebben we gedaan (2015)
die er op dat vlak bestaan
BYOD (Bring your own device): gedurende heel 2015 zijn trainingen
e-didactiek (Kleppen Dicht) verzorgd voor diverse teams /
docenten. Borging van e-didactiek is georganiseerd d.m.v. werving
en scholing i-Coaches.
112
Taal en rekenen Thema Deelonderwerpen Doelstelling/ Resultaat Wat hebben we gedaan (2015)
Intensivering
van het
onderwijs in
de generieke
vakken
Versterking van het
onderwijs in de
vakken Nederlands,
Engels, rekenen en
loopbaan &
burgerschap (L&B)
Budget: 85.000
Besteding:85.000
Iedereen die zijn diploma haalt op niveau 2, 3 of 4 behaalt de beoogde referentieniveaus voor taal en/of rekenen.
Studenten van ROC A12 behalen voor de centrale examens Nederlands, Engels en rekenen (gemiddeld, per niveau) minimaal resultaten die gelijk zijn aan de landelijke gemiddelden.
Het gemiddelde tevredenheidscijfer voor de vakken Nederlands, Engels, rekenen en L&B stijgt in de periode 2015-2018 met minimaal 1 punt en is aan het eind van de planperiode voldoende.
Beginsituatie:‘14-’15: gemiddeld cijfer
centraal examen Nederlands niveau 2F is
6,3, Nederlands niveau 3F 6,7, rekenen
2F 6,0 en rekenen 3F 5,1; tevredenheid
over de generieke vakken is vooralsnog
niet afzonderlijk gemeten. De eerste
meting in schooljaar ’15-’16 wordt de
nulmeting. Uit studentdebatten en
audits is bekend dat studenten relatief
vaak ontevreden zijn over het onderwijs
in de generieke vakken.
Uniforme examinering
Naar aanleiding van de invoering van centraal geregisseerde InstellingsExamens zijn er 2
normbeoordelingsbijeenkomsten georganiseerd om te komen tot de verhoging van
interbeoordelaarsbetrouwbaarheid.
Versterking afstemming generieke vakken
In 2015 zijn er 4 bijeenkomsten georganiseerd voor de docenten generiek (Nederlands,
Engels, rekenen en Loopbaan & Burgerschap), om het beleid van de vier locaties op elkaar
af te stemmen en kennis te delen.
Scholing
Een aantal docenten en beleidsmedewerkers heeft bijeenkomsten bezocht van het
Steunpunt MBO, de MBO academie en de Taalacademie.
In Velp is een training Nederlands georganiseerd voor beroepsgerichte docenten.
Versterking van de Scholing RT-light
113
begeleiding ten
aanzien van taal en
rekenen
Budget: 65.000
Besteding: 65.000
Om de docenten te ondersteunen in het begeleiden van taal- en rekenzwakke studenten
zijn er trainingen georganiseerd waarin begeleidingsvaardigheden werden aangeleerd
(remedial teaching-light). RT-light Nederlands: 7 deelnemers; RT-light rekenen: 7
deelnemers Deze trainingen zijn als waardevol ervaren.
Aanbieden van extra
individuele
onderwijstijd
(differentiatie buiten
de reguliere lessen)
Budget: 220.000
Besteding: 214.000
Zomerschool
In de laatste twee weken voor de zomervakantie zijn er zomerscholen georganiseerd in
Ede, Velp en Veenendaal, voor enkele tientallen deelnemers. Het doel was om studenten
met een achterstand in taal en rekenen, die na de zomer met hun mbo-opleiding starten,
op een plezierige wijze bij te spijkeren in deze vakken. Op die manier kunnen ze een
betere start maken met hun opleiding. Door studenten en docenten worden deze
zomerscholen als waardevol ervaren.
Bijles op locatie
Studenten met een achterstand op het vlak van taal en/of rekenen kunnen op hun eigen
locatie bijles volgen.
114
Voortijdig schoolverlaten Hieronder vallen de activiteiten in het kader van aanpak verzuimbestrijding en de begeleiding van kwetsbare jongeren.
Thema Deelonderwerpen Doelstelling/ Resultaat Wat hebben we gedaan (2015)
Terugdringen
voortijdig
schoolverlaten
Continueren aanpak
verzuimbestrijding
Budget: 200.000
Besteding: 200.000
ROC A12 voldoet aan de streefnormen in de regionale VSV-convenanten.
In 2016 en in 2018 geeft minimaal 90% van de studenten voor SLB het cijfer 7 of hoger.
Beginsituatie: ROC A12 voldoet in schooljaar
’13-’14 aan de streefnormen voor VSV voor
niveau 1 en 2, maar nog niet voor niveau 3 en
4 (streefnorm: 3%, ROC A12: 4,3%).
Studenten beoordelen de SLB in de JOB-
monitor gemiddeld met een 6,2.
Aanpak verzuimbestrijding
In het kader van verzuimbestrijding hebben de volgende activiteiten plaatsgevonden: Voorlichting in de klassen m.b.t. verzuim en aanbod van 2e lijnszorg; Preventieve gesprekken door leerplicht en RMC met studenten op school; Extra inzet van medewerkers die 's ochtends de eerstejaars studenten direct bellen in
geval van afwezigheid zonder afmelding; Wekelijks nemen verzuimmedewerkers met de coördinatoren studentenzorg de
klassenlijsten door op toenemend verzuim (ziek of ongeoorloofd) om de student z.s.m. weer "bij de les" te krijgen.
studenten die ongeoorloofd afwezig zijn worden eerder dan voorheen doorverwezen naar 2e lijnszorg;
In het voorjaar is breed geïnventariseerd welke studenten een grote kans hebben om uit te vallen en hen wordt extra ondersteuning aangeboden.
Versterking SLB
i.c.m. LOB
Budget: 250.000
Besteding: 60.000
SLB
Er is een plan gemaakt voor de versterking van de SLB per locatie. Op basis van
themabesprekingen per locatie worden acties geformuleerd. Op locatie Reehorsterweg is
een brievenboek in ontwikkeling om de registratie van gemaakte afspraken tussen
student en opleiding meer uniform te maken.
Ontwikkeling LOB in het team
Vanuit het Project LOB wordt aandacht besteed aan gesprekstechnieken van
docenten/SLB-ers ten aanzien van Loopbaan ontwikkeling begeleiding.
Gestuurd vanuit de A12-brede visie op LOB brengt elk team de eigen startsituatie op het
vlak van LOB in kaart door middel van de teamscan. Op basis daarvan bepaalt het team de
speerpunten voor het vervolg, wordt een keuze gemaakt voor LOB-instrument(-en) en
voor
en de gewenste ondersteuning daarbij. De speerpunten worden SMART uitgewerkt en
opgenomen in het teamplan.
115
Stand van zaken februari 2016:
In ’14-’15 is het percentage VSV-ers op niveau
1 toegenomen tot toegenomen tot iets
boven het landelijk gemiddelde (39,7% ten
opzichte van 35,7% landelijk). Op niveau 2 is
VSV verder gedaald en het VSV-percentage
ligt nog steeds onder het landelijk
gemiddelde (9,4% ten opzichte van 10,1%
landelijk). Ook op niveau 4/3 is het VSV-
percentage ook gedaald, maar ligt het nog
net boven het landelijk gemiddelde (3,6% ten
opzichte van 3,4% landelijk).
Tijdens of na bovenstaand traject kunnen teamleden deelnemen aan een training
loopbaanreflectiegesprekken.
Continueren aanpak
ouderbetrokkenheid
Budget: 30.000
Besteding:30.000
Informatievoorziening ouders
In 2015 is de informatie ten aanzien van de open dagen en informatiedagen verbeterd.
Opleidingen informeren ouders beter over de startdatum de kosten en aanvullende
benodigdheden van de opleiding.
Ouderbijeenkomsten
Ouders worden in het eerste jaar uitgenodigd voor een algemene ouderavond. Daarnaast
worden ouders uitgenodigd voor 10 minuten gesprekken naar aanleiding van de
resultaten van de student en voor ouderavonden waarbij studenten presentaties houden.
Om ouders uit moeilijk bereikbare doelgroepen te betrekken bij het onderwijs van hun
kinderen, verricht het team ouderbetrokkenheid extra inspanningen. Voor ouderavonden
worden zij veelal mondeling benaderd (indien nodig in de eigen taal), waarbij benadrukt
wordt hoe belangrijk het is dat ze komen. Het percentage ouders dat deelneemt aan
ouderavonden is (daardoor) hoog. Het team ouderbetrokkenheid investeert pro-actief in
de relatie met deze ouders, bijvoorbeeld door ook contact te zoeken als er goed nieuws is
(en niet alleen bij problemen), door huisbezoeken en door voorlichting via de moskee.
Gespreksvoering
Bij problemen in de studievoortgang of bij verzuim worden ouders benaderd door de SLB-
er. Daarnaast worden teams geschoold in gespreksvoering met ouders vanuit het Project
LOB.
Versterking
doorlopende
leerlijnen vo-mbo
Budget: 0.000
Besteding: 30.000
Digitaal doorstroom dossier
Het DDD is in gebruik. Als informatie daartoe aanleiding geeft of ontoereikend is vindt een
warme overdracht plaats.
Vakmanschapsroute
Om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk (kwetsbare) jongeren een startkwalificatie
behalen, biedt ROC A12 met het Arentheem College in Arnhem en met de CSV in
Veenendaal vakmanschapsroutes aan. In het schooljaar 2014/2015 werden in totaal tien
116
doorlopende leerlijnen aangeboden, te weten zes samen met het Arentheem College en
vier samen met CSV. ROC A12 en CSV gaan voor nog drie nieuwe opleidingsrichtingen
vakmanschapsroutes ontwikkelen. E.e.a. gebeurt in samenhang met de vernieuwde
beroepsgerichte programma’s in het vmbo én met de herziening van de
kwalificatiestructuur in het mbo.
Oriëntatiedagen
Op de verschillende locaties zijn oriëntatiedagen georganiseerd voor leerlingen uit
leerjaar 3 en (afzonderlijk) voor leerlingen uit leerjaar 4. Met deze mbo-Oriëntatiedagen
willen we bereiken dat leerlingen zien wat het werken in een bepaalde sector inhoudt,
wat de diverse opleidingen binnen die sector inhouden, welke doorstroommogelijkheden
er zijn, etc. Voor leerjaar 3 zijn deze dagen meer oriënterend van aard, voor leerjaar 4
hebben de dagen een meer verdiepend karakter. De mbo-oriëntatiedagen worden in de
regio Arnhem gezamenlijk (20 vo scholen en 4 mbo-scholen; ROC A12, Rijn IJssel, Helicon
Velp; Groenhorst Velp) georganiseerd en uitgevoerd. In de regio Food Valley worden de
dagen samen met alle mbo-instellingen georganiseerd (ROC A12, ROC Rijn IJssel/
vakschool Wageningen, Groenhorst Ede, Groenhorst Barneveld).
Doorontwikkeling
instroom-
management
Instroomcoördinatoren Op elke locatie is een instroomcoördinator aangesteld. Zij hebben een centrale rol in het gehele proces van werving, aanmelding en plaatsing, zowel intern als extern. Zij: Zijn aanspreekpunt voor verschillende interne partijen (o.a. intakers, teams,
zorgcoördinatoraren en M&C) Zijn contactpersoon voor toeleverende scholen (decanen, mentoren) Dragen zorg voor een optimaal functionerend team van (hoofd)intakers per locatie Dragen zorg voor verbetering en professionalisering van het intakeproces Verzamelen en gebruiken van cijfers en data inzake instroom A12 Borgen gemaakte afspraken en processen inzake instroom A12
De coördinatoren dragen er op die manier aan bij dat elke student die zich bij ROC A12
aanmeldt een passende plek binnen of buiten ROC A12 vindt.
Begeleiding
kwetsbare
groepen
Ontwikkeling pre-
school trajecten
Budget: 160.000
Uiterlijk met ingang van schooljaar 2016-2017 zijn bindende afspraken gemaakt met gemeenten en werkgevers in het voedingsgebied van ROC A12 over passende
Trainingscentrum
In Ede en in Velp is een trainingscentrum (Velp: voorheen Uiterwaard en Ede:
Plusvoorzieningen binnen het Trainingscentrum) waarin studenten met multi-problemen
kortdurend worden begeleid. Kortdurend is : van 3 tot ca. 10 weken. Doel is: behalen
startkwalificatie, zo mogelijk terugkeer naar eigen opleidingsgroep. Activiteiten liggen op
117
Besteding: 150.000 arrangementen voor kwetsbare jongeren in het hele voedingsgebied van ROC A12
het vlak van generieke vakken, stagevoorbereiding, SOVA, gedragsregulering. Bij
specifieke leerproblemen vindt afstemming plaats met Studentondersteuning.
Ketenaanpak
In Wageningen verzorgt ROC A12, in afstemming met onder meer de gemeente en
welzijnsorganisaties, twee dagdelen per week een onderwijsprogramma voor jongeren
met een afstand tot het onderwijs en de arbeidsmarkt. Het programma heeft als doel om
deze jongeren voor te bereiden op het volgen van een mbo-opleiding of op toetreding tot
de arbeidsmarkt.
Begeleiding
entreestudenten
richting
arbeidsmarkt
Budget: 40.000
Besteding: 40.000
Begeleiding entreestudenten bij overstap naar de arbeidsmarkt
Voor studenten van de entreeopleiding die niet kunnen doorstromen naar
vervolgonderwijs wordt de overstap naar de arbeidsmarkt zo goed mogelijk begeleid: Zowel met de gemeente Wageningen als met de gemeente Ede worden drie keer per
jaar casusbesprekingen gevoerd om zicht te hebben op de uitstroom uit Entree en deze jongeren te begeleiden naar een passende plek op de arbeidsmarkt.
Participatieteam van de gemeente Ede organiseert jaarlijks een informatiebijeenkomst voor ouders en studenten van Entree over de uitstroom naar de arbeidsmarkt en de extra mogelijkheden zoals no-riskpolis, doelgroepenregister e.d.
Medio juni zijn 8 Entree studenten uitgestoomd naar betaald werk, hiervan zijn 3 arbeidsplaatsen door de BPV-coördinator van de Entreeopleiding gerealiseerd.
Rotary Wageningen biedt ondersteuning aan 5 studenten Entree bij het vinden van een passende werkplek.
Doorgaan met de
ontwikkeling van
passende
arrangementen voor
kwetsbare jongeren
samen met
onderwijs, overheid
en ondernemers in
de regio, waartoe
Lokale aanpak, regionale afstemming
Onderwijsinstellingen (vo en mbo) in de regio Food Valley hebben een gezamenlijk
bestuurlijk statement geformuleerd ten aanzien van hun ambities en maatschappelijke rol
als het gaat om het vergroten van kansen voor kwetsbare jongeren. Arrangementen
worden lokaal ontwikkeld, met afstemming in de regio. In dat kader ontwikkelt ROC A12
onder meer een arrangement in samenwerking met ’s Heeren Loo, om kwetsbare
jongeren een veilige leer- en werkplek te bieden. Ook de Ketenaanpak in Wageningen
(eerder beschreven) past goed in de regionale ambities en kan mogelijk op andere
plekken navolging krijgen.
118
ROC A12 in 2014 het
initiatief nam.
Inclusieve
excellentie
Nog geen concrete activiteiten.
119
Beroepspraktijkvorming Thema Deelonderwerpen Doelstelling/ resultaat Wat hebben we gedaan (2015)
Versterking
van de
kwaliteit van
de BPV
Versterking van de
verbinding tussen
ROC A12 en het
werkveld in de regio
Budget: 20.000
Besteding: 5.000
Het gemiddelde tevredenheids-cijfer stijgt in de periode 2015-2018 met minimaal 0,5 punt.
Beginsituatie: BOL-studenten
beoordelen de BPV gemiddeld met een 6,9, BBL-studenten gemiddeld met een 7,7
Stand van zaken februari 2016:
Connectie met bedrijfsleven op verschillende niveaus
Op team- en directieniveau wordt op tal van manieren afgestemd met het bedrijfsleven. Naast de
reguliere contacten in het kader van de BPV vinden bijvoorbeeld bedrijfsbezoeken plaats en wordt
aangesloten bij diverse netwerkgelegenheden, branchebijeenkomsten en businessclubs. Specifiek
in de Automotive is een adviescommissie samengesteld die de teams Motorvoertuigen van ROC
A12 en CSV van advies gaan voorzien en samen met de teams leermeesteravonden gaan
organiseren. Ook andere teams denken na over een dergelijk model. Een aandachtspunt voor de
komende periode is de werving van (gast)docenten uit het bedrijfsleven.
Op bestuurlijk niveau vindt met name afstemming plaats met het georganiseerde bedrijfsleven en
met enkele grote bedrijven en instellingen in de regio over het opleidingenportfolio. Ook wordt
inhoudelijk samengewerkt rondom specifieke thema’s (bijvoorbeeld met betrekking tot innovatie
in zorg en techniek of technologie in de foodsector).
Knooppunt Techniek
Onder de ‘paraplu’ van COG is in 2015 het Knooppunt Techniek in het leven geroepen. Een plaats
waar activiteiten worden ontwikkeld en ondersteund voor de Technische sectoren in de regio
Food Valley. Het Knooppunt Techniek vormt de verbindende schakel tussen het regionale
technische bedrijfsleven, het onderwijsveld en de regionale overheid. De doelstellingen van het
Knooppunt sluiten aan bij de landelijke doelstellingen van het TechniekPact: de instroom in de
technische opleidingen verhogen, studenten en docenten in aanraking brengen met de
modernste technieken en innovatieve leeromgevingen creëren waarin geschoold en bijgeschoold
kan worden.
Publiek-private samenwerking
In 2015 is een Publiek Private Samenwerking (PPS) tot stand gekomen met ruim 50 bedrijven en 10
scholen in Food Valley, onder de naam TECH4FOOD. In het voorjaar van 2015 is hiervoor een
subsidie toegekend vanuit het Regionaal Investeringsfonds MBO (RIF). De PPS, met ROC A12 als
kartrekker en het Knooppunt Techniek als verbindingsofficier, is erop gericht het
techniekonderwijs te innoveren én – in lijn met het nationale Techniekpact – het aantal studenten
120
Nog niet opnieuw gemeten
dat kiest voor techniek te vergroten.
Op vergelijkbare wijze wordt op dit moment met zorginstellingen en -bedrijven in de regio
gewerkt aan innovatie van het onderwijs op het vlak van zorg & technologie. Een regionaal
zorgpact en een RIF-aanvraag onder de naam ‘Tech 4 Care & Cure’ zijn in voorbereiding.
Gezamenlijke
scholingsactiviteiten
voor docenten en
praktijkbegeleiders
i.s.m. bedrijven
Budget: 50.000
Besteding: 5.000
In 2015 zijn er plannen ontwikkeld voor scholing van beoordelaars op de werkplek. Deze worden
in 2016 uitgevoerd.
Intensivering van de
BPV-begeleiding
Budget: 50.000
Besteding:
Wordt in 2016 meegenomen in beschreven aanpak begeleiding.
Studiesucces Het thema Studiesucces is in het kwaliteitsplan opgenomen met een tweetal deelonderwerpen; versterking opbrengstgericht werken en versterken slb gericht op
bevordering van doorstroom naar hogere niveaus. Deze twee deelonderwerpen zijn grotendeels ook ondergebracht en verantwoord bij een van de andere thema’s.
In het addendum is aangegeven dat Studiesucces (inmiddels aangepast in studiewaarde) een uitkomst is van ingezette activiteiten op de andere thema’s en
deelonderwerpen en derhalve geen afzonderlijke activiteiten door ROC A12 worden uitgevoerd.
Voortgang excellentieplan ROC A12 streeft naar een ‘excellentiecultuur’ waarin uitzonderlijke prestaties worden gekend en
gewaardeerd en waarin zowel studenten en docenten worden aangespoord om boven verwachting te
presteren. Docenten hebben oog voor de bijzondere kwaliteiten van studenten en stimuleren en
ondersteunen hen om die ten volle te ontwikkelen.
ROC A12 kent een dubbele benadering ten aanzien van excellentie: een inclusieve en een exclusieve
benadering. Bij de inclusieve benadering is het uitgangspunt dat iedere jongere bijzondere kwaliteiten
heeft. ROC A12 heeft oog de bijzondere kwaliteiten van elke student; we willen al onze studenten
uitdagingen bieden die bij hen passen. Dat geldt niet alleen voor studenten binnen de hoogste mbo-
niveaus, maar ook voor studenten die een entreeopleiding volgen of een opleiding op niveau 2.
In het excellentieplan hanteren we, conform de richtlijnen uit de regeling kwaliteitsafspraken mbo, alleen
de exclusieve benadering. Bij de exclusieve benadering gaat ROC A12 op zoek naar exclusiviteit; naar de
meest getalenteerde studenten die in hun opleiding (op niveau 2, 3 of 4) laten zien dat ze meer kunnen en
willen dan alleen een diploma behalen. Studenten die bereid zijn om extra inspanning te leveren om
excellent vakmanschap te ontwikkelen, dan wel te investeren in hun bredere vorming buiten de grenzen
van hun eigen vakgebied. De excellentieprogramma’s van ROC A12 voldoen aan de volgende criteria.
Alle excellentieprogramma’s hebben een procedure voor selectie van studenten. In algemene zin
is het uitgangspunt dat studenten die dat kunnen en willen in aanmerking komen voor deelname
aan een excellentieprogramma. Voor elk programma moet beschreven zijn op welke manier en op
basis van welke criteria de selectie plaatsvindt.
In de plannen die al ontwikkeld zijn, moeten studenten in een brief en/of in een gesprek toelichten
wat ze (denken te) kunnen en waarom ze willen deelnemen. Hoewel het uitgangspunt is dat
deelname voor geen enkele student op voorhand wordt uitgesloten, kunnen ook de prestaties van
de studenten binnen de opleiding een rol spelen bij de selectie.
Beoogde resultaten zijn vooraf zo duidelijk mogelijk omschreven, zowel in kwantitatieve als in
kwalitatieve zin. Dus: hoeveel studenten worden bereikt met het programma en wat levert
deelname voor de studenten op aan ervaring/ kennis/ certificaten/etc. Op basis daarvan zijn voor
elk programma meetcriteria geformuleerd.
Het excellentieprogramma komt bovenop het reguliere onderwijsprogramma. Voorlichting en
voorbereiding van studenten op deelname aan het programma kan eventueel wel tijdens reguliere
lessen gepland worden.
Elk excellentieprogramma heeft een procedure voor beoordeling van de deelnemers en biedt
deelnemers een certificaat of een verklaring van deelname.
Van elk excellentieprogramma wordt jaarlijks een evaluatierapportage opgesteld, waarin (in elk
geval) de resultaten op de meetcriteria zijn weergegeven (inclusief een reflectie daarop) en waarin
vervolgacties zijn geformuleerd.
Binnen elk excellentieprogramma wordt aandacht besteed aan kennisdeling.
Ambitie
ROC A12 streeft ernaar om in het laatste jaar van de planperiode een rijk aanbod aan
excellentieprogramma’s te bieden, met passende mogelijkheden voor excellente studenten op elke locatie
en van elke opleiding op niveau 2 tot en met 4 die: hun horizon willen verbreden, in opleidingsoverstijgende modules op het vlak van
studievaardigheden, ondernemerschap of anderszins, of door internationalisering;
hun vakmanschap willen versterken, in opleidingsspecifieke trajecten, door middel van
vakwedstrijden of in een meester-gezeltraject.
122
In het linkerdeel van onderstaande tabel (lichtroze) zijn nogmaals de onderwerpen, doelstelling en activiteiten uit het addendum op het excellentieplan van ROC A12
weergegeven. In de rechterhelft van de tabel zijn voor elk deelonderwerp de activiteiten weergegeven die in 2015 hebben plaatsgevonden
Thema Deel-
onderwerpen
Doelstelling Wat hebben we gedaan (2015) Begroting en besteding
Bevorderen
van
excellentie
Internationale
stages
Gedurende de planperiode
doorlopen minimaal 40
studenten een
internationale stage
waaraan ten opzichte van de
‘gewone’ BPV extra eisen
zijn gesteld en waarin zij een
extra certificaat
taalvaardigheid behalen.
Beginsituatie: 100 studenten lopen in
’14-’15 een internationale stage, echter
nog zonder de extra eisen op het vlak
van taal en competenties.
Ontwikkeling en vaststelling selectieprocedure excellente internationale
stages
Realisatie 3 excellente stages Zuid-Afrika
Realisatie 4 excellente stages Engeland
Realisatie 1 excellente stage Spanje
Hiervan worden 3 excellente stages Zuid-Afrika op dit moment
uitgevoerd; de overige 5 stages zijn voorbereid (bedrijven, talenschool
en accommodatie) en worden vanaf februari-maart uitgevoerd. Een
excellente stage Engeland is toegekend en wordt begin schooljaar 2016-
2017 uitgevoerd. Nog 3-4 excellente stages voor begin volgend
schooljaar zijn in voorbereiding. Met een school in Duitsland zijn
afspraken over excellente stages gemaakt. Verwachting is hier (begin)
volgend schooljaar stagiaires te plaatsen.
€ 65.000 per jaar,
aangevuld met middelen
uit Erasmus Plus: € 2000
per student
Organisatie van
Skills-
wedstrijden
Jaarlijkse skills-wedstrijden
binnen minimaal 1 opleiding
vanaf schooljaar 2015-2016,
vanaf schooljaar 2017-2018
minimaal 3.
Beginsituatie: ROC A12 neemt nog niet
deel aan Skills-wedstrijden.
Velp, schoolwedstrijd Zelfstandig werkend Kok op 21-10-2015, 6
deelnemers
Winnaar heeft deelgenomen aan regiowedstrijd in Cuijck op 18-11-2015
Techniek, 2 studenten namen deel aan Vakkanjers, CAD tekenen.
Beiden zijn door naar landelijke finale in maart 2016.
Techniek , alle teamleiders zijn door programmamanager geïnformeerd
over Skills-wedstrijden. Vervolgafspraken voor deelname in 2016 zijn
gemaakt.
Overige locaties volgen in 2016
Budget (€ 20.000)is voor € 10.000 besteed aan organisatie
schoolwedstrijd, uren docenten, extra onderwijsmiddelen voor
uitvoering wedstrijd.
€ 65.000 per jaar
€ 45.000 voor Skills
Netherlands
€ 20.000 te verdelen
onder de deelnemende
teams
123
Ontwikkeling
meester-
gezeltrajecten
Vanaf 2017-2018 doorlopen
jaarlijks minimaal 5
studenten een meester-
gezeltraject.
Beginsituatie: ROC A12 biedt nog geen
meester-gezeltraject aan.
“Handelen in Food” Projectvoorstel wordt voorbereid.
Doel is om jr accountmanagers een meester gezel traject aan te bieden in
de Foodbranche. Verbinding team, opleiding met Foodbedrijven in regio
FoodValley.
Naar hele goede gezel met regionale Meester. Project idee. Moet nog
nader uitgewerkt worden bij Techniek.
De programmamanager is aangesloten bij landelijke vakmanschapsgroep
Meester / Gezel. ( 1 x per 2 maanden)
€ 20.000 per jaar (nog te
besteden)
Aanbieden van
(opleidings-
overstijgende)
verrijkings-
modules
In schooljaar 2017-2018
wordt op elke locatie
minimaal één
verrijkingsmodule
aangeboden.
Beginsituatie: ROC A12 biedt
doorstroommodules HBO aan (wordt
een keuzedeel in de nieuwe KS) en heeft
in het verleden ervaring opgedaan met
de mini-onderneming. Ook biedt ROC
Ik word ondernemer (€20.000)
Projectplan wordt opgesteld
Studentenraad
in overleg met de Studentenraad en locatieraden wordt bezien welke
verrijkingsmodules hun professionaliteit (individueel of collectief) kan
vergroten.
Presenteren
Projectvoorstel is geschreven. In 2016 verdere uitrol
Totaal: € 65.000 per jaar,
waarvan:
€ 20.000 voor de
module ‘Ik word
ondernemer’
€ 45.000 nog te
besteden
124
A12 de CE ondernemerschap
(opleidingsoverstijgend) aan.
Aanbieden van
verdiepende
vakmanschaps-
maatwerk-
trajecten
(opleidings-
specifiek)
In schooljaar 2017-2018 biedt
5% van de opleidingen van
ROC A12 verdiepende
vakmanschaps-
maatwerktrajecten aan.
Beginsituatie: ROC A12 biedt dergelijke
trajecten nog niet structureel aan.
Het Raceteam ( € 12.000)
Projectplan is goedgekeurd en voorbereidingen zijn getroffen door het
team.
Aftrap van het project is op 11-01-2016.
Budget is besteed aan inzet docenten en aanschaf gereedschappen en
specifieke onderwijsmiddelen.
Nima A
Mogelijkheid om dit traject aan te bieden wordt onderzocht.
Innovatief met de Techniek van morgen ( € 15.000)
Projectplan is klaar en goedgekeurd.
Uitvoering is nog een probleem door onderbezetting in het team.
Excellentieprogramma Techniek / Ethiopië(€ )
Projectplan is uitgewerkt maar vraagt nog aanpassing voor dat het kan
worden goedgekeurd.
Uitdagende constructies Ambachtelijk uitgevoerd( €15.000)
Uittekenen en uitvoeren van bijzondere constructies op ambachtelijke
wijze.
Projectplan is ontwikkeld door team bouwkunde. Plan moet nog worden
goedgekeurd. Uitvoering in 2016.
Totaal: € 65.000 per jaar,
waarvan:
€ 12.000 voor het
programma ‘raceteam’
€ 53.000 nog te
besteden
Bijlage V. Hoofd- en nevenfuncties Raad van Toezicht en College van Bestuur
Raad van Toezicht Hoofdfuncties en nevenfuncties
dhr. B.J.F. Fransen MScvoorzitter
Interim-bestuurder / bestuursadviseur Fransen en StolwijkVoorzitter Raad van Toezicht ID College Lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijs Geschillen
dhr. dr. ir. C.M. Verloop Wethouder gemeente VeenendaalLid Raad van Toezicht RMU Voorzitter Raad van Toezicht SSOGG
dhr. ir. M.J. Veening Directeur M.J. Veening Holding B.V.Bestuursvoorzitter Stichting Evangelische Basisscholen Arnhem Lid Raad van Bestuur Centre of Excellence New Media Technologies U.A.
dhr. drs. J.A. Klop Interim-manager en bedrijfsadviseur IN TRIM B.V.Voorzitter raad van toezicht Stichting Hervormde Wooncentra Ede Voorzitter bestuur Stichting de Oldenhof Voorzitter bestuur Stichting Cristesti-Ede Lid bestuur Stichting Wicherumloo Scriba PKN Gemeente De Ark in Ede
mw. K.A. Pullen OrganisatieadviseurLid Raad van Commissarissen De Zorgmensen te Apeldoorn Vicevoorzitter en lid Raad van Toezicht CODA te Apeldoorn Lid Raad van Toezicht Cultura te Ede Voorzitter bestuur Stichting Vrienden van Atlant te Apeldoorn Bestuurder DOK13
College van Bestuur Nevenfuncties
mw. drs. E.A.M. Schöningh voorzitter
Lid Raad van Advies Linque Consult
dhr. A.M. Schinkel Lid Stichting Sportpunten Arnhem
126
B: Jaarrekening
128
GRONDSLAGEN VAN DE JAARREKENING
ALGEMEEN De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, en specifiek "RJ660 Onderwijsinstellingen". De jaarrekening is opgesteld in euro's, zijnde de functionele valuta van de organisatie. De jaarrekening is opgesteld op ... 2016 GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA Voor zover in het onderstaande niet anders is aangegeven, worden activa en passiva gewaardeerd tegen geamortiseerde historische kostprijs. De liquide middelen worden tegen nominale waarde opgenomen. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de organisatie zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Gebruik van schattingen De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. In 2015 hebben er twee schattingswijzigingen plaatsgevonden. Het betreft de voorziening herbezetting sparen van het Arentheem College, impact op de cijfers van 2015 is € 45.000 en de verplichting inzake uit te betalen bindingstoelage voor ROC a12 en Arentheem , impact op de cijfers van 2015 is € 135.000. Grondslagen voor salderen Een actief en passief post worden gesaldeerd in de jaarrekening opgenomen uitsluitend indien en voor zover:
1. een deugdelijk juridisch instrument beschikbaar is om gesaldeerd en simultaan af te wikkelen; en 2. het stellige voornemen bestaat om het saldo als zodanig of beide posten simultaan af te wikkelen.
Grondslagen voor consolidatie In de geconsolideerde jaarrekening zijn, naast de financiële gegevens van Stichting Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-Midden (Stichting COG), ook opgenomen de financiële gegevens van die entiteiten waar sprake is van eenheid van bestuur en daarmee sprake van overheersende zeggenschap.
129
De geconsolideerde jaarrekening van de Stichting COG over 2015 is samengesteld uit de volgende onderliggende entiteiten:
1. Stichting Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-Midden
Hieronder vallen de volgende administraties: - Bestuur & Bedrijfsvoering - ROC A12 - Arentheem College - Praktijkschool Arentheem - CSV
2. Stichting Contractonderwijs Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-Midden
- UPGRADE (100%)
3. Beheersstichting ROC A12 (100%) De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld met toepassing van de grondslagen voor de waardering en de resultaatbepaling van Stichting COG. De financiële gegevens van de stichting en de andere in de consolidatie betrokken entiteiten zijn volledig in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen onder eliminatie van de onderlinge verhoudingen en transacties. GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing met duurzame waardeverminderingen. Investeringen boven € 2.500,- worden geactiveerd met uitzondering van investeringen in computers en fotonica-apparatuur; hierop wordt vanaf € 500,- afgeschreven. De afschrijvingen vinden lineair plaats en worden gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de verkrijgingsprijs, rekening houdend met eventuele restwaarde. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikneming. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Voor de kosten van periodiek groot onderhoud wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening is opgenomen onder de overige voorzieningen aan de passiefzijde van de balans. Financiële vaste activa Effecten worden gewaardeerd tegen actuele waarde. De vorderingen op het Ministerie van OCenW inzake de bekostiging zijn bij het MBO en VO afgewaardeerd tot € 1. De overige financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Voorraden De voorraden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere netto-opbrengstwaarde. Deze lagere netto-opbrengstwaarde wordt bepaald door individuele beoordeling van de voorraden. De waardering van de voorraden komt tot stand op basis van gewogen gemiddelde prijzen. Vorderingen De vorderingen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. De reële waarde en geamortiseerde kostprijs zijn gelijk
130
aan de nominale waarde. Noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid worden in mindering gebracht. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van individuele beoordeling van de vorderingen. Eigen vermogen Het eigen vermogen in de jaarrekening is opgenomen na bestemming van het resultaat. De bestemmingsreserves zijn gevormd voor het doel zoals uitgezet in de toelichting en zullen allen voor deze doeleinden worden aangewend. Voorzieningen Voorziening sparen De voorziening wordt gewaardeerd tegen het saldo (opbouw -/- opname) van de gespaarde uren en de werkelijke loonkosten Voorheen geschiedde dit op basis van gewogen personele last. Met de huidige wijze van berekening is de voorziening € 45.000 hoger uitgevallen dan deze op grond van de oude berekeningssystematiek zou zijn geweest. Voorziening Duurzame Inzetbaarheid De voorziening wordt gewaardeerd tegen het saldo (opbouw -/- opname/ uitbetaling) van de uren en de gemiddelde loonkosten per functiecategorie. Voorziening Jubilea Op basis van Richtlijn 271 van de Raad van de Jaarverslaggeving is een voorziening opgenomen voor verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen bij ambtsjubilea van personeelsleden. De voorziening is berekend op basis van werkelijke loonkosten. Afhankelijk van de te verwachten dienstverbanden is bij de bepaling van de voorziening een kans van effectuering meegenomen. Bij het bepalen van de voorziening is rekening gehouden met een 3% loonstijging en een disconteringsvoet van 2%. In de berekening van de voorziening is uitgegaan van een pensioengerechtigde leeftijd van 67. Voor medewerkers waarbij sprake is van stapsgewijze verhoging naar 67, wordt rekening gehouden met de werkelijke pensioenleeftijd van het individu. Voorziening Wachtgeld De voorziening wachtgeld is gevormd ter dekking van de verwachte kosten, die voortvloeien uit wachtgeldverplichtingen, (bovenwettelijke) werkloosheidverplichtingen en indien van toepassing uitkeringen uit hoofde van de regeling vervroegde uittreding. Jaarlijks vinden dotaties plaats voor zover er nieuwe verplichtingen ontstaan. In het jaar van ontstaan van de verplichting, wordt de volledige toekomstige uitgaven gereserveerd. Onttrekkingen vinden plaats op basis van de in het jaar betaalde uitkeringslasten. Indien de desbetreffende personen alsnog werk hebben gevonden en zij uit dien hoofde geen werkloosheidsuitkering ontvangen, vindt (naar rato) vrijval plaats van de reservering op dat moment. Voorziening seniorenverlof De voorziening seniorenverlof wordt gevormd voor het op basis van de cao MBO ontstane recht op seniorenuren. Op het moment dat medewerkers aangeven gebruik te willen maken van seniorenuren en voldoet aan de gestelde voorwaarden in de CAO wordt de last van de ontstane verplichting in het betreffende jaar voorzien rekening houdende met de werktijdfactor en werkelijke loonkosten. Als gevolg van ontbrekende ervaringscijfers kan voor de totale populatie van medewerkers, welke in aanmerking komen of binnen 5 jaar in aanmerking komen voor deze regeling, geen betrouwbare schatting worden gemaakt of zij in de toekomst deel gaan nemen aan deze regeling. Jaarlijks zullen de opgenomen extra verlofuren aan de voorziening worden onttrokken.
131
Voorziening Ombuiging personeel De voorziening Ombuiging personeel is gevormd ter dekking van loonkosten van medewerkers waarbij sprake is van een verlieslatend contract als gevolg van disfunctioneren. De voorziening is bepaald op basis van de werkelijke loonkosten en de inschatting van de looptijd van het traject van herstel/verbetering. De voorziening valt vrij op het moment dat medewerkers weer in hun reguliere functie kunnen worden geplaatst dan wel de organisatie hebben verlaten. Onderhoudsvoorziening Op basis van meerjarige onderhoudsplannen is de onderhoudsvoorziening gevormd ter egalisatie van de kosten verbonden aan meerjarig onderhoud terzake van de materiële vaste activa. In 2015 hebben een nieuwe schouwingen plaats gevonden, deze zijn in concept gereed. De huidige voorziening geeft op dit moment de beste schatting weer. Er is een aanvullende schatting gemaakt voor onderhoud wat naar voren gehaald wordt, zodat dit tegelijk met de verbouwing kan plaats vinden. - Het nieuwe pand Zandlaan 29A nog niet is geschouwd en daarvoor buiten de bepaling. Kortlopende schulden Schulden met een op balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar worden aangeduid als kortlopend. Schulden worden niet gesaldeerd met activa, tenzij aan de salderingscriteria wordt voldaan. Onderhanden projecten Onderhanden projecten wordt gewaardeerd tegen de gerealiseerde projectkosten vermeerderd met de toegerekende winst en verminderd met verwerkte verliezen en gedeclareerde termijnen. Projectopbrengsten en -kosten worden verwerkt in de winst-en-verliesrekening naar rato van de verrichte prestaties op balansdatum. De mate waarin de prestaties zijn verricht is bepaald op basis van de looptijd van het project. Onderhanden projecten waarvan het saldo een debetstand vertoont, worden gepresenteerd onder de vlottende activa. Onderhanden projecten waarvan het saldo een creditstand vertoont, worden gepresenteerd onder de kortlopende schulden. In geval van COG is sprake van een creditstand waardoor onderhanden projecten zijn opgenomen onder de overlopende passiva. GRONDSLAGEN VOOR RESULTAATBEPALING De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Rijksbijdragen en overige baten De rijksbijdragen worden opgenomen conform de door het ministerie van OCW vastgestelde toekenning en tijdsevenredig toegerekend aan het verslagjaar. De verantwoording van de overige baten uit het verlenen van diensten (w.o. detachering, verhuur ruimten) geschiedt naar rato van de geleverde prestaties, gebaseerd op de verrichte diensten tot aan de balansdatum in verhouding tot de in totaal te verrichten diensten. Subsidies worden als bate verantwoord in de staat van baten en lasten in het jaar waarin de gesubsidieerde kosten zijn gemaakt of opbrengsten zijn gederfd, of wanneer een gesubsidieerd exploitatietekort zich heeft voorgedaan. De baten worden verantwoord als het waarschijnlijk is dat deze worden ontvangen en de instelling de condities voor ontvangst kan aantonen. Overige baten worden toegerekend aan het jaar waarop deze betrekking hebben. Afschrijvingen op materiële vaste activa Op materiële vaste activa wordt afgeschreven op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Afschrijvingen vinden plaats volgens de lineaire methode op basis van de geschatte levensduur.
132
Personeelslasten Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de staat van baten en lasten voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers. Pensioenen De Stichting COG heeft voor haar werknemers een pensioenregeling toegezegd op basis van middelloon. Hiervoor in aanmerking komen de werknemers die op de pensioengerechtigde leeftijd recht hebben op een pensioen dat is gebaseerd op het gemiddeld verdiende loon berekend over de jaren dat de werknemer pensioen heeft opgebouwd. Indexaties vinden voorwaardelijk plaats. Stichting COG is voor alle onderdelen voor haar pensioenverplichtingen verzekerd bij de stichting pensioenfonds ABP. De pensioenverplichtingen van Stichting COG zijn verzekerd via een uitvoeringsovereenkomst met de pensioenuitvoerder (bedrijfspensioenfonds). De verplichtingen die hieruit voortvloeien bestaan uit de pensioenpremies, welke in de verlies & winstrekening verwerkt zijn. Voor de nog te betalen premies over 2015 is een verplichting op de balans opgenomen. In de pensioenpremies is een opslag opgenomen voor uitvoeringskosten en het in stand houden van de (minimaal) vereiste solvabiliteit in relatie tot reeds opgebouwde pensioenaanspraken. Daarnaast kunnen in de premie opslagen voor indexatie zijn begrepen. Indien er sprake is van ontoereikende solvabiliteit van het pensioenfonds kunnen medewerkers en werkgevers worden aangesproken via een verhoging van de pensioenpremies. De Stichting COG heeft verder geen aanvullende in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen aan de pensioenuitvoerder. Stichting COG heeft geen beschikkingsrecht over eventuele pensioenoverschotten en kan hierop dan ook geen aanspraak maken. Dekkingsgraad ultimo 2015 van ABP bedroeg 97,2 %; per 31 maart 2016 is deze gedaald naar 90,4%. (bron: www.ABP.nl)
Huisvestingslasten en overige lasten Huisvestingslasten en overige lasten worden toegerekend aan het jaar waarop deze betrekking hebben. VERGELIJKENDE CIJFERS VORIG JAAR Ter vergelijking zijn de cijfers over het voorgaande boekjaar 2014 opgenomen. KASSTROOMOVERZICHT Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen. SEGMENTATIE Segmentatie van de balans en baten en lasten heeft, conform RJ 660 Onderwijsinstellingen, plaatsgevonden naar Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie (BVE) en Voortgezet Onderwijs (VO). In de enkelvoudige balans en staat van baten en lasten en de segmentatie BVE - VO zijn de cijfers voor totaal COG inclusief eliminaties tussen ROC A12 en Arentheem College en de CSV opgenomen.
133
B 1.1. Geconsolideerde balans per 31 december 2015
ACTIVA 2015 2014
€ €
VASTE ACTIVA
Materiële vaste activa
Gebouwen en terreinen 29.023.474 29.930.461
Inventaris en apparatuur 7.034.494 6.657.055
Overige materiële vaste activa 2.933.658 2.801.588
Materiële vaste activa in uitvoering 3.668.915 1.949.273
Niet aan het proces dienstbare materiële vaste activa 111.756 120.346
42.772.298 41.458.724
Financiële vaste activa
Vorderingen op Ministerie van OCenW 2 2
Overige financiële vaste activa 192.117 228.792
192.119 228.794
Totaal vaste activa 42.964.418 41.687.518
VLOTTENDE ACTIVA
Voorraden
Gebruiksgoederen 5.106 5.106
Vorderingen
Debiteuren 1.175.557 1.009.192
Rekening-courant deelnemingen 0 0
Overige vorderingen 597.237 1.029.835
Overlopende activa 1.010.068 1.102.719
2.782.861 3.141.746
Liquide middelen
Liquide middelen 53.445.741 53.201.080
Totaal vlottende activa 56.233.708 56.347.933
Totaal activa 99.198.125 98.035.450
134
PASSIVA 2015 2014
€ €
Eigen vermogen
Algemene reserve 61.972.615 55.668.511
Bestemmingsreserve 16.158.983 22.134.419
78.131.599 77.802.929
Voorzieningen
Personeelsvoorzieningen 5.090.042 5.155.456
Overige voorzieningen 4.450.492 4.535.527
9.540.534 9.690.983
Kortlopende schulden
Crediteuren 3.266.222 2.065.380
Belastingen en premies sociale verzekeringen 2.516.557 2.374.217
Schulden ter zake van pensioenen 620.368 709.616
Overige kortlopende schulden 920.132 930.568
Overlopende passiva 4.202.713 4.461.756
11.525.992 10.541.537
Totaal passiva 99.198.125 98.035.450
135
B 1.2. Geconsolideerde staat van baten en lasten 2015
Werkelijk Begroting Werkelijk
2015 2015 2014
€ € €
Baten
Rijksbijdrage OCenW 76.044.786 74.962.000 69.791.374
Overige overheidsbijdragen en subsidies 666.547 743.200 1.093.212
College-, cursus,- les- en examengelden 1.104.489 965.000 953.016
Opbrengst werk voor derden 628.786 718.000 987.851
Overige baten 4.935.043 3.038.200 3.381.925
Som der baten 83.379.651 80.426.400 76.207.378
Lasten
Personele lasten 64.337.595 63.015.100 62.654.971
Afschrijvingen 4.098.747 4.405.600 3.938.185
Huisvestingslasten 5.613.922 5.808.600 3.919.342
Overige lasten 9.397.417 8.195.000 8.097.458
Som der lasten 83.447.681 81.424.300 78.609.955
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering -68.029 -997.900 -2.402.577
Financiële baten en lasten 396.698 455.500 544.095
Saldo exploitatie 328.669 -542.400 -1.858.482
136
B 1.3. Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2015
2015 2014
€ €
Kasstroom uit operationele activiteiten
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering -68.029 -2.402.577
Aanpassingen voor:
- afschrijvingen 4.098.747 3.938.185
- mutaties voorzieningen -150.449 -1.200.048
3.948.298 2.738.135
Veranderingen in vlottende middelen:
- voorraden 0 498
- vorderingen 358.886 95.705
- schulden 984.455 -783.915
1.343.341 -687.711
Kasstroom uit bedrijfsoperaties 5.223.609 -352.153
Ontvangen interest 396.698 544.095
396.698 544.095
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 5.620.307 191.942
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen in materiële vaste activa -5.412.321 -4.454.843
Overige investeringen in financiële vaste activa 36.674 20.383
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten -5.375.646 -4.434.459
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten 0 0
Mutatie liquide middelen 244.661 -4.242.517
Beginstand liquide middelen 53.201.080 57.443.597
Mutatie liquide middelen 244.661 -4.242.517
Eindstand liquide middelen 53.445.741 53.201.080
137
B 1.4. Toelichting behorende tot de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten
ACTIVA
Materiële vaste activa
Verkrijgingsprijs
t/m
Afschrijvingen t/m Boekwaarde per Investeringen Des-investeringen Afschrijvingen Boekwaarde per
2014 2014 01-01-2015 2015 2015 2015 31-12-2015
€ € € € € € €
Gebouwen en terreinen
Gebouwen en terreinen 53.900.270 23.969.809 29.930.461 905.993 0 1.812.980 29.023.474
53.900.270 23.969.809 29.930.461 905.993 0 1.812.980 29.023.474
Materiële vaste activa in uitvoering
MVA in uitvoering 1.949.274 0 1.949.274 1.719.641 0 0 3.668.915
1.949.274 0 1.949.273 1.719.641 0 0 3.668.915
Inventaris en apparatuur
Inventaris en meubilair 9.928.571 5.698.803 4.229.768 710.446 0 692.394 4.247.819
Machines en apparatuur 5.010.409 2.540.299 2.470.110 875.836 0 559.271 2.786.675
14.938.980 8.239.102 6.699.879 1.586.282 0 1.251.666 7.034.494
Overige materiële vaste activa
Computers 5.491.467 3.369.038 2.122.429 859.304 0 889.258 2.092.475
Software 430.305 429.576 729 16.710 0 4.699 12.740
Infrastructuur 1.087.899 452.293 635.606 324.391 0 131.554 828.443
7.009.671 4.250.907 2.758.763 1.200.405 0 1.025.511 2.933.658
Niet aan het proces dienstbare materiële vaste activa
Gebouwen 257.698 137.352 120.346 0 0 8.590 111.756
257.698 137.352 120.346 0 0 8.590 111.756
Totaal 78.055.893 36.597.169 41.458.724 5.412.322 0 4.098.747 42.772.298
Materiële vaste activa in uitvoering
Er is in 2015 een bedrag van € 802.908 vanuit de materiële vaste activa in uitvoering geactiveerd. Dit bedrag is gesaldeerd opgenomen
onder de kolom investeringen.
Versnelde afschrijving op basis van inventarisatie:
ROC A12:
Activumgroep Boekwaarde (€) Verkrijgingsprijs (€)
Gebouwen en terreinen
Inventaris en meubilair 2.530 937.833
Machines en apparatuur 861 498.314
Computers 189 774.902
Software 0 42.720
Activumgroep Boekwaarde (€) Verkrijgingsprijs (€)
Inventaris en meubilair 107 49.907
Machines en apparatuur 129 28.847
Computers 249 312.514
Infrastructuur 218 59.096
In 2015 zijn de activa geïnventariseerd. Activa welke niet meer aanwezig waren zijn versneld afgeschreven en verwijderd uit de activa-administratie.
Hieronder is per activumgroep de versneld afgeschreven boekwaarde weergegeven en de verkrijgingsprijs van de verwijderde activa.
Arentheem:
138
Activeringsgrenzen en afschrijvingspercentages
Gebouwen en renovatie : tussen 3,33% en 6,66%
Verbouwingen : tussen 6,66% en 10%
Machines en installaties : tussen 6,66% en 20%
Inventaris en apparatuur
- hard-en software : tussen 20 en 50%
- inventaris en meubilair : tussen 6,66% en 20%
- infrastructuur : tussen 6,66% en 20%
OZB en verzekerde waarde gebouwen en terreinen
Bedrag (€) Peildatum
OZB-waarde gebouwen en terreinen 44.457.000 1-1-2015
Verzekerde waarde gebouwen 101.483.953 31-12-2015
OZB-waarde (€): Verzekerde waarde (€):
Bovenbuurtweg 5, Ede 150.000 243.946
Bovenbuurtweg 7, Ede Opgenomen bij
Reehorsterweg 28.987.091
Oude Kerkweg 96, Ede 283.000 318.189
Reehorsterweg 80 (incl. Bovenbuurtweg 7), Ede 23.733.000 37.673.673
Reehorsterweg 90 (kinderdagverblijf), Ede 671.000 1.124.271
Gruttostraat 10, Velp 13.298.000 16.757.996
Reigerstraat 17, Velp Opgenomen bij
Gruttostr. 103.298.567
Reigerstraat 25, Velp Opgenomen bij
Gruttostr. 105.684.991
Kramersgildeplein 3, Arnhem 985.000 2.312.179
Sportlaan 13, Veenendaal 5.337.000 5.083.050
44.457.000 101.483.953
De panden Oude Kerkweg 96 en Bovenbuurtweg 5 zijn bestemd voor verhuur buiten de diensten van het onderwijs.
In dit kader zijn de panden gedefinieerd als vastgoedbelegging uit hoofde van RJ 213.
De Oude Kerweg heeft per 31-12-2015 een boekwaarde van € 111.756, het pand aan de Bovenbuurtweg 5 is volledig afgeschreven.
Deze activa worden gelijkelijk gewaardeerd als de overige materiële vaste activa.
vanaf € 500 afgeschreven.
Investeringen boven € 2.500 worden geactiveerd, met uitzondering van investeringen in computers en fotonica-apparatuur; hierop wordt
139
Financiële vaste activa
2015 2014
€ €
Vorderingen op het Ministerie van OCenW
Loonheffing/premie ABP over de maand juli 1991 *1) 1 1
Latente vordering subsidie loonkosten VO *2) 1 1
2 2
Overige financiële vaste activa
2015 2014
€ €
Waarborg Stationsstraat 4.617 16.292
Lening bibliotheek Veluwezoom *3) 187.500 212.500
Totaal 192.117 228.792
Boekwaarde per Investeringen/ Herwaardering Afschrijving en Boekwaarde per
01-01-2015 desinvesteringen waardevermindering 31-12-2015
€ € € € €
Waarborg Stationsstraat 16.292 0 0 -11.674 4.617
Lening bibliotheek Veluwezoom 212.500 0 0 -25.000 187.500
Voorraden
Voorraad chipkaarten 5.106 5.106
5.106 5.106
Vorderingen
Debiteuren *4)
Saldo per 31 december volgens openstaande postenlijst 1.696.550 1.462.743
Voorziening oninbaarheid debiteuren -520.994 -453.550
1.175.557 1.009.192
Stand voorziening oninbaarheid per 1 januari 453.550 468.283
Dotatie voorziening oninbaarheid 269.449 188.187
Onttrekking voorziening oninbaarheid -202.005 -202.921
Stand per 31 december 520.994 453.549
*2) De vordering op het ministerie van OC en W afgewaardeerd tot € 1.
*1) De vordering is afgewaardeerd tot € 1 conform de voorschriften van het Ministerie van OCenW.
*3) De lening wordt gedekt vanuit de private Algemene reserve
* 4) Voor de bepaling van de voorziening oninbare vorderingen wordt de volgende werkwijze gehanteerd:
- vorderingen op overheden worden als volledig inbaar beschouwd en zijn niet voorzien;
- van de vorderingen inzake cursusgeld die korter open staan dan 1 jaar wordt 20 % als oninbaar beschouwd;
- van de vorderingen inzake cursusgeld die langer open staan dan 1 jaar wordt 50% als oninbaar beschouwd;
- van de vorderingen inzake vrijwillige bijdragen wordt 100% als oninbaar aangemerkt.
140
Overige vorderingen *5)
2015 2014
€ €
OCW 0 236.540
Rente bank - giro 268.977 88.931
Samenwerkingsverbanden VO 70.295 59.000
Platform Betatechniek 0 215.000
BTW teruggaaf 42.633 63.741
Energiebelasting 3.900 106.206
Detachering 24.027 47.871
Van Dijk 0 38.670
Project 'aan de Slag' 21.390 21.390
Voorschotten 0 20.640
ESF 37.518 0
RAET 24.390 0
Fietsplan 0 335
Overige te ontvangen bedragen 104.107 131.512
597.237 1.029.835
Overlopende activa
Vooruitbetaalde kosten:
Licenties/ICT 200.371 342.199
Verzekeringen 134.654 0
Loyalis 191.016 144.666
Huur glasvezelkabel 53.550 80.305
Onderhoud 0 10.913
Abonnementen/contributies 105.284 28.233
Raet 0 35.271
Excursies/buitenlandse reizen 55.683 33.429
Examens 13.547 0
PR-kosten 6.957 0
Scholing 8.999 25.555
Diversen 240.008 402.148
1.010.068 1.102.719
Liquide middelen
Kasboeken 6.514 5.919
Rekening couranten banken 10.166.122 53.192.993
Spaarrekeningen 43.273.105 2.168
53.445.741 53.201.080
Met de diverse banken zijn gunstige afspraken gemaakt omtrent de rentevergoedingen over de lopende saldi.
De liquide middelen staan ter vrije beschikking, behoudens een bedrag van € 75.ooo inzake opnamekosten.
*5) De vorderingen hebben een looptijd korter dan 1 jaar, met uitzondering van de huur glasvezelkabel. Hiervan heeft een bedrag van
circa € 26.775 een looptijd langer dan 1 jaar.
141
PASSIVA
Eigen vermogen
Saldo Stelselwijz. Saldo Bestemming Overige
mutaties
Saldo
01.01.12 01.01.12 01.01.15 2015 2015 31.12.15
€ € € € € €
Algemene reserve
Algemene reserve Publiek
ROC A12 38.758.789 0 44.128.683 3.305.187 793.788 48.227.659
CSV 3.357.088 473.104 0 3.830.192
Arentheem College 3.736.803 0 6.791.928 1.363.498 0 8.155.425
Praktijkschool Arentheem 1.107.689 0 1.390.812 368.528 0 1.759.340
Totaal algemene reserve 43.603.281 0 55.668.511 5.510.317 793.788 61.972.615
Bestemmingsreserves Publiek
Personeel:
Personeel ROC A12 4.816.222 0 5.578.723 -3.078.723 0 2.500.000
Focus vakmanschap MBO 3.500.000 0 1.848.830 -1.848.830 0 0
Personeel CSV 0 500.000 0 500.000
Personeel Arentheem College 1.927.603 0 2.302.103 -1.302.103 0 1.000.000
Personeel Praktijkschool Arentheem 264.570 0 312.871 -212.871 0 100.000
Strategisch HRM beleid MBO 2.801.544 0 0 2.801.544
Strategisch HRM beleid CSV 0 125.000 0 125.000
Strategisch HRM beleid Arentheem College 275.571 0 0 275.571
Ouderschapsverlof Arentheem College 129.809 0 3.536 -3.536 0 0
BAPO CSV 0 133.482 0 133.482
BAPO Arentheem College 527.488 0 339.327 64.560 0 403.887
BAPO Praktijkschool Arentheem 19.568 0 19.340 1.865 0 21.205
11.185.261 0 13.481.845 -5.621.156 0 7.860.689
Inrichting nieuwbouw:
Inrichting nieuwbouw Arentheem College 1.426.305 0 1.078.714 -92.493 0 986.221
Inrichting nieuwbouw Praktijkschool Arentheem 384.012 0 275.211 -29.883 0 245.328
1.810.317 0 1.353.925 -122.376 0 1.231.549
Innovatie:
Reserve impuls aan innovatie ROC A12 1.723.215 0 1.471.160 -132.718 0 1.338.442
Reserve Kwaliteit en Excellentie 0 537.000 0 537.000
Innovatie CSV 0 75.000 0 75.000
Innovatie Arentheem College 448.648 0 203.926 0 0 203.926
Innovatie Praktijkschool Arentheem 50.000 0 50.000 0 0 50.000
2.221.863 1.725.086 479.282 0 2.204.368
Eerste waardering activa:
Eerste waardering activa 793.788 0 -793.788 0
793.788 0 -793.788 0
Totaal bestemmingsreserves Publiek 15.284.636 #VERW! 17.354.645 -5.264.250 -793.788 11.296.606
142
Saldo Stelselwijz. Saldo Bestemming Overige
mutaties
Saldo
01.01.12 01.01.12 01.01.15 2015 2015 31.12.15
€ € € € € €
Bestemmingsreserves Privaat
Private algemene reserve ROC A12 1.258.926 0 1.785.718 263.304 -982.303 1.066.719
Private algemene reserve UPGRADE -950.068 -32.235 982.303 0
Private algemene reserve Beheerstichting ROC A12 258.017 6.429 0 264.446
Private algemene reserve Arentheem College 2.998.691 0 3.233.391 292.100 0 3.525.491
Ondersteuningsfonds ROC A12 12.762 0 7.439 -1.718 0 5.720
Boekenfonds ROC A12 314.326 0 309.076 -309.076 0 0
Boekenfonds Arentheem College 194.145 0 136.201 -136.201 0 0
Totaal Bestemmingreserves Privaat 4.778.850 0 4.779.774 82.603 0 4.862.377
Totaal bestemmingsreserves 20.063.485 #VERW! 22.134.419 -5.181.648 -793.788 16.158.983
Totaal eigen vermogen #VERW! #VERW! 77.802.931 328.669 0 78.131.600
Toelichting eigen vermogen
De bestemmingsreserves zijn door het bestuur gevormd met een specifiek doel. Per reserve is het doel hieronder weergegeven. In 2015 heeft,
middels resultaatbestemming een herschikking van de bestemmingsreserves plaatsgevonden met doel het aantal te reduceren en stichtingsbreed
gelijk te trekken.
Focus vakmanschap MBO
De reserve strategisch HRM beleid is gevormd voor opvang van (toekomstige) lasten in het kader van strategisch HRM beleid.
Strategisch HRM beleid
Bestemmingsreserves
De reserve inrichting nieuwbouw Arentheem College is destijds gevormd voor de inrichting van het Leerpark Presikhaaf. De afschrijvingslast wordt
jaarlijks bij de bestemming resultaat ten laste gebracht van deze reserve.
BAPO VO
Inrichting nieuwbouw
De reserve BAPOis gevormd naar aanleiding van de aanpassing van de RJO via de ministeriële regeling van 22 september 2010, nr. WJZ-237131 (3849).
Deze regeling schrijft voor dat BAPO-verplichtingen voor onderwijsinstellingen als reserve onder het eigen vermogen gevormd mogen worden. De
omvang van de reserve is bepaald aan de hand van calculatiemodellen voor de toekomstige BAPO-verplichtingen. De reserve is per 31-12-2015 ook
voor het CSV gevormd.
Bestemmingsreserves Publiek
De reserve focus vakmanschap MBO is gevormd om de onderwijsontwikkelingen, wat betreft de inrichting van het onderwijs, binnen het MBO te
kunnen realiseren. In 2015 is middels resultaatbestemming deze reserve toegevoegd aan de Algemene reserve.
De reserve personeel is gevormd voor opvang van (toekomstige) fluctuaties in de personeelslasten.
Personeel
Inrichting nieuwbouw Arentheem College en Praktijkschool Arentheem
Personeel
143
De resultaten behaald uit de activiteiten van Stichting Contractonderwijs COG en de Beheerstichting COG zijn toegevoegd aan de private algemene
reserve. In 2015 heeft aanzuivering van het negatieve eigen vermogen van UPGRADE middels de private algemene reserve van ROC A12 plaats
gevonden. Stichting Contractonderwijs Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-Midden heeft eind 2014 een negatief eigen vermogen van
€ 950.068. Medio 2015 is advies ingewonnen aangaande de verwerkingswijze in de vorm van een vermogensherstructurering. In reactie hierop heeft
het bestuur van Stichting Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-Midden besloten tot herstructurering. Om de verliezen uit het verleden
aan te zuiveren heeft kwijtschelding plaats gevonden van de onderlinge rekeningcourant positie. Als gevolg van de herstructurering van het
vermogen is een (debet) rekening courant positie ontstaan tussen Stichting Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-Midden en Stichting
Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-Midden van € 184.974. Het formele besluit is in 2015 genomen, voor opmaken van de jaarrekening.
Uit hoofde van het inzicht is deze herstructurering in 2015 verwekt in zowel de administratie van Stichting Contractonderwijs Christelijke Onderwijs
Groep Vallei & Gelderland-Midden als de administratie van Stichting Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-Midden. Ultimo 2015 was het
negatieve vermogen opgelopen tot €982.203. Binnen het vermogen van Stichting Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-Midden is de
herstructurering ten laste van het aanwezige private vermogen gekomen.
Private algemene reserve Arentheem College
Boekenfonds
De reserves boekenfondsen van ROC A12 en Arentheem College worden gevormd uit de resultaten die voortvloeien uit de verkoop van boeken aan
ouders en deelnemers. De kosten en opbrengsten worden apart geadministreerd in de financiële administratie.
Ondersteuningsfonds ROC A12
De reserve ondersteuningsfonds van ROC A12 is gevormd uit de algemene reserve privaat ten behoeve van de aanschaf van leermiddelen voor
studenten die niet in staat zijn deze zelf aan te schaffen. De kosten en opbrengsten worden apart geadministreerd in de financiële administratie.
Innovatie
Reserve Kwaliteit en Excellentie
De reserve is gevormd naar aanleiding van de realisatie van de kwaliteit- en excellentieplannen.
De eerste waardering activa is gevormd naar aanleiding van de OKF. De vrijval is gebaseerd op de afschrijvingsduur van de, destijds door het
ministerie, overgedragen gebouwen. In 2015 heeft de laatste vrijval plaats gevonden.
Het private deel van de algemene reserve van het Arentheem College wordt gevormd uit de resultaten die behaald worden op aanvullende
inkomsten van derden. De kosten en opbrengsten worden apart geadministreerd in de financiële administratie.
Innovatie VO
De reserve innovatie is gevormd voor de aanpassing van de inrichting van het voortgezet onderwijs en de veranderende rol van docenten. De
reserve is per 31-12-2015 ook voor het CSV gevormd.
De reserve impuls aan innovatie ROC A12 is in 2006 gevormd ter ondersteuning van de teams bij de omvorming naar het Competentie Gericht
Onderwijs (CGO) en de daarbij behorende aanpassing van de organisatiestructuur.
Private algemene reserve UPGRADE en Beheerstichting ROC A12
Bestemmingsreserves Privaat
Private algemene reserve ROC A12
Het private deel van de algemene reserve van ROC A12 wordt gevormd uit de resultaten die behaald worden op commerciële activiteiten en
nevenactiviteiten. De kosten en opbrengsten worden apart geadministreerd in de financiële administratie.
Reserve impuls aan innovatie ROC A12
Eerste waardering activa
Eerste waardering activa
144
Voorzieningen
Saldo Dotatie Onttrekking Vrijval Saldo
01.01.15 2015 2015 2015 31.12.15
€ € € € €
Personeelsvoorzieningen
Herbezet. sparen 535.978 31.809 -111.327 0 456.460
Jubilea 811.508 103.853 -57.944 -3.543 853.874
Duurzame inzetbaarheid 178.237 197.477 0 0 375.714
Wachtgeld 3.040.908 1.017.989 -715.213 -56.147 3.287.537
Seniorenverlof 0 116.457 0 0 116.457
Ombuiging personeel 588.825 0 -261.580 -327.245 0
Overige voorzieningen
Onderhoud 4.535.527 1.200.000 -1.285.035 0 4.450.492
Totaal voorz. 9.690.983 2.667.584 -2.431.099 -386.935 9.540.534
Saldo < 1 jaar 1 - 5 jaar > 5 jaar
31.12.15
€ € € €
Personeelsvoorzieningen
Herbezet. sparen 456.460 114.115 228.230 114.115
Jubilea 853.874 85.248 344.208 424.418
Duurzame inzetbaarheid 375.714 93.928 187.857 93.928
Seniorenverlof 116.457 17.672 67.198 31.587
Wachtgeld 3.287.537 851.955 1.951.313 484.269
Overige voorzieningen
Onderhoud 4.450.492 1.414.718 3.035.774 0
De te verwachten uitputting van de voorzieningen herbezetting sparen en duurzame inzetbaarheid is op voorhand niet in te
schatten. Vooralsnog is over de jaren de volgende procentuele verdeling toegepast: 25%, 50% en 25%.
Toelichting personeelsvoorzieningen
Voorziening Herbezetting sparen
Voorziening Duurzame Inzetbaarheid
Via de CAO-BVE werd de mogelijkheid geboden om een deel van de verlofdagen te sparen en op een later tijdstip aaneengesloten op te nemen. Voor
de opgespaarde uren is een voorziening gevormd voor de gespaarde uren van de medewerkers rekening houdende met het salaris van de
betreffende medewerkers. Het is voor het BVE niet meer mogelijk nieuw deel te nemen aan deze regeling, waardoor alleen nog dotaties als gevolg
van indexering kunnen plaatsvinden. Voor het VO bestaat deze mogelijkheid nog wel. In 2015 is de voorziening herbezetting sparen berekend op
basis van de werkelijke loonkosten van de betreffende medewerkers. Voor het Arentheem is voorgaand jaar nog uit gegaan van de gewogen
personele last zoals blijkt uit de beschikkingsbrief van het ministerie. Met de huidige wijze van berekening is de voorziening € 45.000 hoger
uitgevallen dan deze op grond van de oude berekeningssystematiek zou zijn geweest.
Deze voorziening is ontstaan vanuit de cao VO welke per augustus 2014 van kracht is. Voor alle personeelsleden die geen BAPO genieten en niet tot
de categorie startende docenten behoren is een voorziening gevormd voor het saldo aan niet opgenomen uren in het kader van levensfasebewust
personeelsbeleid, zijnde 50 uur per jaar per 1 fte. Onder de cao MBO kunnen deze uren niet gespaard worden, hiervoor is dan ook geen voorziening
gevormd.
145
Voorziening seniorenverlof
Uit hoofde van de in 2014 gewijzigde cao-MBO bestaat er onder voorwaarden voor de medewerkers van 57 jaar en ouder
de mogelijkheid om tot aan de AOW gerechtigde leeftijd jaarlijks 170 uur extra verlof op te nemen. Dit verlof kan niet worden gespaard en geldt
naar rato van de werktijdfactor. Momenteel vindt afstemming plaats tussen het ministerie van OCW en de raad voor de Jaarverslaggeving inzake
het verplicht vormen van een voorziening voor deze verplichting.
De voorziening is vooralsnog berekend op basis van de medewerkers die met ingang van 2015 gebruik maken van deze regeling op basis van de
werkelijke loonkosten. Als gevolg van ontbrekende ervaringscijfers kan voor de totale populatie van medewerkers, welke in aanmerking komen
of binnen 5 jaar in aanmerking komen voor deze regeling, geen betrouwbare schatting worden gemaakt of zij in de toekomst deel gaan nemen
aan deze regeling. Jaarlijks zullen de opgenomen extra verlofuren aan de voorziening worden onttrokken.
Voorziening Jubilea
Voorziening Wachtgeld
Voorziening Ombuiging personeel
Toelichting overige voorzieningen
Onderhoudsvoorziening
Deze voorziening is ontstaan op basis van de wettelijke vereisten volgens de regeling jaarverslaglegging. Voor alle personeelsleden is een
voorziening getroffen voor (toekomstige) jubilea kosten. Afhankelijk van de te verwachten dienstverbanden is bij de bepaling van de voorziening
een kans van effectuering meegenomen. Bij het bepalen van de voorziening is rekening gehouden met een 3% loonstijging en een disconteringsvoet
van 2%. In de berekening van de voorziening is uitgegaan van een pensioengerechtigde leeftijd van 67. Voor medewerkers waarbij sprake is van
stapsgewijze verhoging naar 67, wordt rekening gehouden met de werkelijke pensioenleeftijd van het individu.
Op basis van meerjarige onderhoudsplannen is de onderhoudsvoorziening gevormd ter egalisatie van de kosten verbonden aan meerjarig
onderhoud terzake van de materiële vaste activa. In 2015 zijn de panden geschouwd, behoudens het in 2015 aangeschafte pand aan de Zandlaan.
Voor de bepaling van de voorziening zijn de eerste meerjarige onderhoudsplannen gehanteerd zoals deze door het NIBAG zijn opgesteld naar
aanleiding van de schouwing. COG is in gesprek om de plannen verder specifiek te maken waarbij ook de wensen op basis van het huisvestingsbeleid
in deze meerjarige onderhoudsplanning tot uitdrukking komen. In de bepaling van de voorziening ultimo 2015 is een stelpost opgenomen voor deze
specifieke wensen welke reeds bleken uit de 'oude' meerjarige onderhoudsplannen.
De reorganisatie van het OBP binnen roca12 is inmiddels afgerond. Van de 10 medewerkers die op basis van het nieuwe functiebouwwerk geheel of
gedeeltelijk zijn opgenomen in de voorziening die destijds is gevormd, zijn 2 collega's in 2015 vertrokken bij roca12, en 1 medewerker per 1 mei 2016.
De overige medewerkers zijn ingezet nav gesprekken en vacatures die ontstonden door een herinrichting van de organisatie en nieuwe
werkwijzen, die ten tijde van de reorganisatie nog niet waren voorzien en leiden ertoe dat de personen volledig weer in passende (nieuwe) reguliere
functies zijn geplaatst. Hierdoor is de voorziening ombuiging nu niet meer aan de orde. Voor 1 medewerker is in verband met langdurige ziekte een
reintegratietraject ingezet.
De voorziening wachtgeld is gevormd ter dekking van de verwachte kosten, die voortvloeien uit bestaande wachtgeld- en nieuwe
werkloosheidverplichtingen (alsmede de bovenwettelijke uitkering op de werkloosheiduitkering). Jaarlijks zullen dotaties plaatsvinden indien er
nieuwe verplichtingen ontstaan. Onttrekkingen vinden plaats op basis van de te betalen wachtgeldlasten en vrijgevallen werkloosheidverplichtingen
vanwege het feit dat de desbetreffende personen werk hebben gevonden. Als een einde komt aan een wachtgeldverplichting, vindt een vrijval
plaats in de exploitatie.
146
Kortlopende schulden *6)
2015 2014
€ €
Crediteuren
Crediteuren 3.266.222 2.065.380
Belastingen en premies soc. verzekeringen
Loonheffing 2.540.014 2.369.184
Omzetbelasting -23.457 5.033
2.516.557 2.374.217
Schulden ter zake van pensioenen
ABP 620.368 709.616
620.368 709.616
Overige kortlopende schulden
Netto salarissen 27.220 20.236
Waarborgen studenten 59.808 51.778
Personeelsvereniging en Fonds lief en leed 3.037 9.234
Sociaal Fonds Arentheem College 19.712 20.169
Nog te betalen bedragen
Onderwijsspecialisten 267.068 111.278
Provincie terugbetaling 9011/9012 0 99.899
Inhuur derden 0 80.972
Onderproductie Educatie 123.172 63.931
Accountantskosten 66.550 57.500
RAET 20.435 36.242
Cormet 78.411 0
Uitbesteding VAVO 19.333 27.531
Over Betuwe 0 27.090
Eindejaarsuitkeringen 0 23.169
Huur overig 0 18.829
Passend Onderwijs 0 17.800
Diverse overige facturen 235.386 264.909
Totaal overige kortlopende schulden 920.132 930.568
147
Overlopende passiva
2015 2014
€ €
Vooruitgefaktureerde studentbijdragen/ouderbijdragen 379.848 459.817
Projecten
Vooruitonvangen Subsidies OCenW 214.721 248.441
Overloop subsidies OCenW / geoormerkt 201.870 169.338
Overloop subsidies OCenW / niet-geoormerkt 0 183.363
Overige projecten 256.141 562.668
Vooruitontvangen investeringssubsidies *7) 60.705 84.794
Vakantiegeld / vakantiedagen 2.163.230 1.947.194
Bindingstoelage 135.902 19.260
Overige vooruitontvangen bedragen
VAVO 231.726 261.522
Huren 0 70.658
Excursies/ reizen 37.424 0
Detacheringen en vergoedingen personeel 19.095 0
Vooruitontvangen opbrengst Training & Advies 282.894 176.425
Externe projectgelden 134.354 167.968
Overig 84.803 110.306
Totaal overlopende passiva 4.202.713 4.461.756
*7) Vooruitontvangen investeringssubsidies Saldo Dotatie Onttrekking Saldo
31.12.14 2015 2015 31.12.15
€ € € €
Egalisatierekening Apparatuur/ machines 84.794 0 -24.090 60.705
Totaal egalisatierekeningen 84.794 0 -24.090 60.705
Egalisatierekening Apparatuur / machines
De egalisatierekening Apparatuur/ machines heeft betrekking op inventaris die is aangeschaft t.b.v. projecten en waarvan de aanschafkosten
volledig t.l.v. het project zijn geboekt. Deze activa zijn ook opgenomen in de vaste activa administratie, waarover jaarlijks wordt afgeschreven.
Daarnaast is de projectfinanciering opgenomen onder de egalisatierekening Apparatuur / Machines. De vrijval vindt plaats overeenkomstig de
afschrijvingslast als gevolg van de aanschaf van deze inventaris.
*6) De kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan 1 jaar, met uitzondering van de vooruitontvangen investeringssubsidies. Hiervan heeft
een bedrag van circa € 39.600 een looptijd langer dan 1 jaar.
148
149
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Contractomschrijving Looptijd Einddatum Opzeg- Vaste kosten
termijn per jaar
Catering Cormet 4 jaar 23-8-2019 Eindigt van rechtswege Afhankelijk van afname
Vergroening elektriciteit Amsterdam Capital Trading 4 jaar 31-12-2016 Eindigt van rechtswege 454€
Vergroening aardgas Amsterdam Capital Trading 4 jaar 31-12-2016 Eindigt van rechtswege 664€
Leasekosten tapijt Desso 7 jaar 27-11-2020 3 maanden 6.902€
Schoonmaak Drost en Zonen 3 jaar 31-01-2016 4 maanden 735.987€
Aardgas grootverbruik Essent 4 jaar 31-12-2016 Eindigt van rechtswege Afhankelijk van afname
Aardgas kleinverbruik Essent 4 jaar 31-12-2016 Eindigt van rechtswege Afhankelijk van afname
Elektriciteit Essent 4 jaar 31-12-2016 Eindigt van rechtswege Afhankelijk van afname
Wachtkamerovereenkomst schoonmaak GOM 3 jaar 31-01-2016 3 maanden Afhankelijk van afname
Onderhoudleskeukens Velp 3 jaar 31-10-2015 3 maanden 540€
Kwaliteitscontroles schoonmaak 3 jaar 31-12-2015 3 maanden 1.995€
Hosting en technisch beheer IT Workz 4 jaar en 5 maanden 1-4-2015 Eindigt van rechtswege 33.662€
Onderhoud liften Kone 5 jaar 30-5-2015 3 maanden 705€
Onderhoud telefonie KPN 12 jaar 31-07-2016 3 maanden Afhankelijk van afname
Keuring liften 3 jaar 07-06-2015 3 maanden Afhankelijk van de uitgevoerde werkzaamheden
Huur en onderhoud couverteermachine Neopost 5 jaar 30-4-2019 1 week 1.452€
Huur en onderhoud frankeermachine Neopost 5 jaar 30-4-2019 1 week 816€
Huur en onderhoud frankeermachine Neopost 5 jaar 30-12-2019 1 week 1.599€
Plaagdierbestrijding Rentokil 3 jaar 23-08-2016 3 maanden 6.097€
Verzekeringen (Brand) Reatsheren van Orde 2 jaar 31-12-2016 Eindigt van rechtswege 103.000€
Verzekeringen (Glas) Reatsheren van Orde 3 jaar 31-12-2017 3 maanden 9.500€
Restafval Sita 2 jaar 31-3-2016 Eindigt van rechtswege Afhankelijk van afname
Microsoft campusovereenkomst SLB 3 jaar 31-12-2017 3 maanden 71.396€
Instellingsverklaring Adobe SLB 8 jaar 31-05-2017 3 maanden 53.451€
Onderhoud interieurbeplanting Ten Brinke 3 jaar 30-6-2017 3 maanden 400€
Huur gebouwen Welstede 1 jaar en 5 maanden 30-6-2016 6 maanden 35.768€
Huur gebouwen Neptunus 5 jaar 30-11-2015 3 manden 80.150€
Glasvezelverbindingen Trent 5 jaar 31-12-2017 Eindigt van rechtswege
Glasvezelverbindingen Trent 2 jaar 31-12-2017 Eindigt van rechtswege 12.600€
Glasvezelverbindingen Trent 3 jaar 22-10-2018 Eindigt van rechtswege 6.000€
Licentieovereenkomst Oracle SLB 2 jaar 28-4-2016 3 maanden 12.370€
Licentieovereenkomst Kaspersky SLB 3 jaar 1-7-2017 3 maanden 20.642€
Licentieovereenkomst CA Arcserve UDP SLB 3 jaar 22-10-2017 3 maanden ??
Xedule jaarplanning Vitrae Systems 4 jaar 28-2-2019 3 maanden 11.510€
Overeenkomst Bereikbaarheidsdienst MTEL 3 jaar 28-1-2018 3 maanden
SURFnet aansluiting SURFnet 4 jaar 12-2-2019 3 maanden
Licentieovereenkomst KRD-modules Educus 3 jaar 31-12-2018 3 maanden
Leasekosten kopieerapparatuur Océ 5 jaar 14-3-2016 1 maand 1.290€
Accountantsdiensten EY 2 jaar 30-9-2018 6 maanden 57.475€
Onderhoud E&W en beveiliging ITN 3 jaar 31-12-2017 3 maanden 103.864€
Eind 2015 is een investeringsverplichting aangegaan met FESTO voor € 69.894, Kreeft € 78.728, Techtron € 13,287,01 en Schans 17.926,15.
Latente vordering subsidie loonkosten VO
Op grond van de regeling onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs wordt een vordering op OCW opgenomen
ter hoogte van de op de balansdatum bestaande schuld aan het personeel inzake de tot en met december opgebouwde vakantieafspraken, bindingstoelage
en de op balansdatum verschuldigde afdracht persnsioenpremies en loonheffing over de maand december, met een voorgeschreven maximum van 7,5%
over de personele bekostiging.
Voor de CSV bedraagt de schuld op balansdatum € 839.653. Het maximale bedrag dat als vordering kan worden opgenomen bedraagt € 747.062.
Voor het Arentheem bedraagt de schuld op balansdatum € 1.162.836. Het maximale bedrag dat als vordering kan worden opgenomen bedraagt € 953.542.
Voor de Praktijkschool bedraagt de schuld op balansdatum € 116.796. Het maximale bedrag dat als vordering kan worden opgenomen bedraagt € 122.628.
De vorderingen zijn gezamenlijk afgewaardeerd tot € 1.
Wachtgeld
Er bestaat nog een mogelijk aanvullende verplichting inzake oud medewerkers welke nog geen uitkering hebben aangevraagd. Deze verplichting is
in rechte afdwingbaar, maar kan niet betrouwbaar worden geschat.
Senioren-regeling MBO
Uit hoofde van de in 2014 gewijzigde cao-MBO bestaat er onder voorwaarden voor de medewerkers van 57 jaar en ouder
de mogelijkheid om tot aan de AOW gerechtigde leeftijd jaarlijks 170 uur extra verlof op te nemen. Dit verlof kan niet worden gespaard en geldt
naar rato van de werktijdfactor. Momenteel vindt afstemming plaats tussen het ministerie van OCW en de raad voor de Jaarverslaggeving inzake
het mogelijk vormen van een voorziening voor deze verplichting.
Op basis van de medewerkers die met ingang van 2015 gebruik maken van deze regeling is de volledige verplichting per balansdatum € 116.457.
Het betreft hier de verplichting voor 5 medewerkers tot aan de AOW gerechtigde leeftijd. Als gevolg van ontbrekende ervaringscijfers kan voor de totale populatie
van medewerkers, welke in aanmerking komen of binnen 5 jaar in aanmerking komen voor deze regeling, geen betrouwbare schatting worden gemaakt of zij in de
toekomst deel gaan nemen aan deze regeling. Tevens is er nog geen duidelijkheid over het mogelijk verplichte karakter van deze voorziening.
150
BATEN
Werkelijk Begroting Werkelijk
2015 2015 2014
€ € €
Rijksbijdragen OCenW
Normvergoeding MBO *1) 41.057.429 40.769.668 37.395.572
Normvergoeding VO *1) 29.666.568 29.442.081 26.910.702
totaal 70.723.997 70.211.749 64.306.274
Geoormerkte projectgelden MBO *2) 413.199 352.900 726.597
Geoormerkte projectgelden VO *2) 20.000 0 12.500
Overige projectgelden MBO *2) 2.643.743 2.485.400 1.857.727
Overige projectgelden VO *2) 1.322.228 1.192.451 2.437.826
totaal 4.399.169 4.030.751 5.034.650
Ontvangen doorbetaling Rijksbijdrage SWV *2) 921.620 719.500 450.450
totaal 76.044.786 74.962.000 69.791.374
*1) Bij het MBO was sprake van een daling van 105 studenten. Bij het VO was sprake van een stijging van 115 leerlingen
ten behoeve van de normbekostiging. Door effecten vanuit het Herfstakkooord (2014), loonakkoord (2015) en macro-
ontwikkelingen en prijsbijstellingen (2015) is de rijksbijdrage in 2015 hoger dan in 2014.
*2) De projectgelden MBO zijn in 2015 hoger door de middelen vanuit de kwaliteitsafspraken. De projectgelden VO
zijn onder andere lager door het overgaan van de LGF middelen naar het samenwerkingsverband door de
invoering wet Passend Onderwijs.
Overige overheidsbijdragen en subsdies
Gemeentelijke bijdragen educatie
(incl. VAVO-huisvesting) Bijdrage gemeente Barneveld 0 0 154.838
Bijdrage gemeente Ede *3) 503.012 520.400 384.478
Bijdrage gemeente Wageningen 0 0 264.434
Bijdrage gemeente Scherpenzeel 0 0 54.712
Bijdrage gemeente Rheden 222.776 222.800 298.682
Onderproductie gemeenten -59.241 0 -63.931
totaal 666.547 743.200 1.093.212
* 3) De gemeentelijke bijdragen voor educatie worden vanaf 2015 verstrekt door de gemeente Ede als centrumgemeente.
De gemeentelijke bijdrage voor educatie is gedaald door bijstellingen van de gemeentelijke budgetten.
College-, cursus,- les- en examengelden
Leerlingenbijdragen VO 456.877 369.600 560.269
Studentenbijdragen MBO 647.611 595.400 392.747
totaal 1.104.489 965.000 953.016
Opbrengst werk voor derden
Contractonderwijs 628.786 718.000 987.851
151
BATEN
Werkelijk Begroting Werkelijk
2015 2015 2014
€ € €
Overige baten
Verhuur onroerende zaken *4) 219.601 223.000 187.623
Detachering personeel 436.963 413.900 403.070
Overige vergoedingen personeel 311.380 140.800 146.673
Overige
Vergoeding overige instanties 804.079 570.000 929.013
Externe projectvergoedingen *5) 1.454.430 723.800 821.362
Nevenactiviteiten (verkoop leermiddelen) 674.236 386.600 377.141
Vrijval egalisatierekening machines 24.090 20.000 24.753
Baten vorige jaren *6) 554.361 126.000 168.998
Diverse overige baten 455.904 434.100 323.291
totaal 4.935.043 3.038.200 3.381.925
*4) De huuropbrengsten vanuit de vastgoedbeleggingen waren voor 2015 voor de Oude Kerkweg € 11.884 en de
Bovenbuurtweg 5 € 4.648
*5) De externe projectvergoedingen zijn hoger dan in 2014 en dan begroot. Dit wordt onder andere veroorzaakt door jaren.
hogere baten vanuit de VSV-subsidies. Verder zijn er voor een aantal projecten extra gelden ontvangen.
*6) De baten voorgaande jaren zijn hoger dan in 2014. Dit wordt voor € 0,3 miljoen veroorzaakt door een teruggave
van de gemeente Veenendaal in verband met in het verleden onterecht gefactureerde belastingen.
152
LASTEN
Werkelijk Begroting Werkelijk
2015 2015 2014
€ € €
Personele lasten * 7)
Lonen en salarissen *8) 40.603.390 38.880.400 37.027.491
Premies sociale lasten 5.459.388 5.300.000 5.098.941
Pensioenpremies 7.404.637 7.500.000 8.354.051
Overige personele beloningen 2.799.731 4.064.800 2.657.253
Overige personeelskosten
Dotatie voorziening herbezetting sparen 31.809 0 20.889
Dotatie voorziening duurzame inzetbaarheid 197.477 185.000 178.237
Dotatie voorziening jubilea 103.853 17.900 17.600
Dotatie voorziening wachtgeld 1.017.989 210.800 1.242.862
Dotatie voorziening ombuiging personeel 0 0 480.000
Dotatie voorziening gestuurd verloop 0 0 -240.340
Dotatie voorziening seniorenverlof 116.457 0 0
Vrijval voorziening ombuiging personeel -327.245 0 0
Vrijval voorziening personeel CSV 0 0 -70.000
Uitzendkrachten/loonkosten derden 7.225.643 7.089.300 8.062.260
Vergoedingen AAW-ZW gelden -295.534 -233.100 -174.272
totaal 64.337.595 63.015.100 62.654.971
*7) In 2015 hebben de personele lasten betrekking op een formatie van 842 fte. In 2014 bedroeg de totale omvang
van de formatie 807 fte. Voor de verdeling van het gemiddeld aantal werkzame werknemers, berekend op fulltime basis,
zie onderstaande tabel:
Het VO kent geen OBP, echter is een separate functiecategorie directie in het leven geroepen. Dit betreft zowel
de directieleden als de afdelingsleiders.
*8) De stijging in de lonen en salarissen wordt, naast de stijging in fte, veroorzaakt door door extra uitkeringen in het kader
van het gesloten loonakkoord.
153
2015
Naam Ingangsdatum
dienstverband
Taakomvang Beloning Belastbare vaste
en variabele
onkosten
vergoeding
Voorzieningen
beloning betaalbaar
op termijn
Uitkeringen wegens
beëindiging van het
dienstverband
Fte 2015 (EUR) 2015 (EUR) 2015 (EUR) 2015 (EUR)
College van Bestuur:
Drs. A.E.M. Schöningh, voorzitter 01-02-2007 1 149.171 0 16.103 0
A.M. Schinkel, lid 16-03-2009 1 139.459 0 15.837 0
Totaal bestuurders 288.629 0 31.941 0
Naam Ingang
functievervulling
Einde
functievervulling
Beloning Belastbare vaste
en variabele
onkosten
vergoeding
Voorzieningen
beloning betaalbaar
op termijn
Uitkeringen wegens
beëindiging van het
dienstverband
2015 (EUR) 2015 (EUR) 2015 (EUR) 2015 (EUR)
Raad van Toezicht:
B.J.F. Fransen MSc, voorzitter 1-feb-14 22.788 0 0 0
Drs. J.A. Klop 1-apr-14 14.520 0 0 0
Ir. M.J. Veening 1-apr-14 14.520 0 0 0
Dr. ir. C.M. Verloop 1-apr-14 14.520 0 0 0
K.A. Pullen 1-apr-14 14.520 0 0 0
Totaal Raad van Toezicht 80.868 0 0 0
Binnen Stichting COG zijn geen topfunctionarissen die de WNT-norm te boven gaan
2014Naam Ingangsdatum
dienstverband
Taakomvang Beloning Belastbare vaste
en variabele
onkosten
vergoeding
Voorzieningen
beloning betaalbaar
op termijn
Uitkeringen wegens
beëindiging van het
dienstverband
Fte 2014 (EUR) 2014 (EUR) 2014 (EUR) 2014 (EUR)
College van Bestuur:
Drs. A.E.M. Schöningh, voorzitter 01-02-2007 1 141.206 0 24.471 0
A.M. Schinkel, lid 16-03-2009 1 132.826 0 22.906 0
Totaal bestuurders 274.032 0 47.378 0
Naam Ingang
functievervulling
Einde
functievervulling
Beloning Belastbare vaste
en variabele
onkosten
vergoeding
Voorzieningen
beloning betaalbaar
op termijn
Uitkeringen wegens
beëindiging van het
dienstverband
2014 (EUR) 2014 (EUR) 2014 (EUR) 2014 (EUR)
Raad van Toezicht:
B.J.F. Fransen MSc, voorzitter 1-feb-14 11.000 0 0 0
Drs. J.A. Klop 1-apr-14 4.500 0 0 0
Ir. M.J. Veening 1-apr-14 4.500 0 0 0
Dr. ir. C.M. Verloop 1-apr-14 4.500 0 0 0
K.A. Pullen 1-apr-14 4.500 0 0 0
M.C. Korff, voorzitter 5-feb-14 630 0 0 0
A.C. van de Koevering 5-feb-14 0 0 0 0
H. van Beek 5-feb-14 408 0 0 0
S.D. Bouwes Baverink - v.d. Wal 1-feb-14 700 0 0 0
L.M. de Pater 5-feb-14 420 0 0 0
Totaal Raad van Toezicht 31.158 0 0 0
Gedurende het verslagjaar is een beëindigingvergoeding van € 250.000 aan een werknemer uitbetaald op basis van een vaststellingsovereenkomst.
Dit bedrag komt uit boven het individueel maximum van werknemers niet topfunctionarissen. Het betreft hier een docentfunctie, tot aan de beëindigings-
datum van 01-08-2015 heeft deze persoon regulier salaris ontvangen. Reden voor beëindiging is verschil van inzicht inzake invulling en uitvoering van functie.
Wet Normering Bezoldiging Topfunctionarissen
154
Afschrijvingen
Gebouwen en terreinen 1.821.570 1.892.500 1.791.789
Inventaris en apparatuur 1.251.666 1.232.300 1.233.204
Overige materiele vaste activa 1.025.511 1.280.800 913.191
totaal 4.098.747 4.405.600 3.938.185
Werkelijk Begroting Werkelijk
2015 2015 2014
€ € €
Huisvestingslasten
Huur *9) 497.637 572.000 312.169
Dotatie onderhoudsvoorziening *10) 1.200.000 1.360.000 1.420.000
Vrijval onderhoudsvoorziening 0 0 -1.600.000
Kosten klein onderhoud en exploitatie 740.088 624.700 608.825
Energie en water 1.081.896 1.165.100 939.328
Schoonmaakkosten 1.450.072 1.464.200 1.379.397
Heffingen 254.045 138.600 335.606
Overige huisvestingslasten 390.184 484.000 524.017
totaal 5.613.922 5.808.600 3.919.342
*9) De huurlasten zijn hoger dan in 2014 door de huur van de tijdelijke sporthal.
* 10) De dotatie aan de onderhoudsvoorziening wordt op basis van meerjarige onderhoudsplannen bepaald.
Deze plannen zijn in 2015 herzien, de dotaties voor de beheersstichting zijn vervallen, voor de overige entiteiten zijn ze
gelijk gebleven. In 2014 heeft een vrijval plaatsgevonden.
Overige lasten
Administratie- en beheerslasten
Kopieerkosten 176.314 227.500 194.449
Telefoonkosten 238.610 243.500 233.834
Accountantskosten *11) 135.072 55.800 57.500
Overige administratiekosten 731.575 769.700 865.402
PR-kosten *12) 613.406 616.000 456.202
Examenkosten *13) 572.369 344.000 341.912
Overige beheerskosten 241.823 157.800 286.978
Inventaris, apparatuur en leermiddelen *14)
Inventaris en apparatuur (rep./onderh.) 1.870.337 1.515.400 1.308.612
Leer-en hulpmiddelen 1.674.474 1.978.500 1.771.910
Uitgaven ten behoeve van projecten 237.029 98.500 145.837
Dotatie overige voorzieningen
Dotatie voorziening oninbaarheid 269.449 105.000 188.187
Overige
Kosten nevenactiviteiten (leermiddelen) 1.416.732 1.317.700 1.402.214
Verzekeringen 36.671 39.200 35.996
Schoolactiviteiten 55.899 133.000 132.841
Diverse lasten vorige jaren 351.204 165.900 289.167
Kosten praktikanten 0 0 69.540
Diversen 776.454 427.500 316.874
totaal 9.397.417 8.195.000 8.097.458
155
*11) Uitsplitsing accountantskosten Werkelijk Werkelijk
2015 2014
- Honorarium onderzoek jaarrekening 133.075 57.500
- Honorarium andere controleopdrachten 1.997 0
- Honorarium fiscale adviezen 0 0
- Honorarium andere niet-controledienst 0 30.515
Hiervan heeft een bedrag van € 42.325 betrekking op de jaarrekening 2014.
zelf ontwikkeld.
*14) De stijging ten opzichte van 2014 wordt onder andere veroorzaakt door hogere licenties en onderhoudskosten.
Financiële baten en lasten
Werkelijk Begroting Werkelijk
2015 2015 2014
€ € €
Rentebaten 396.698 455.500 544.095
Saldo financiële baten en lasten 396.698 455.500 544.095
*12) De PR-kosten zijn gedeeltelijk verantwoord onder de inhuur derden.
*13) De examenkosten kosten zijn hoger, dit wordt veroorzaakt doordat vaker examens worden ingekocht in plaats van
156
Rekening Courant
Vergelijkende cijfers vorig jaar
Voor de algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening, de grondslagen voor de waardering van activa en
passiva en de bepaling van het resultaat, alsmede voor de toelichting op de onderscheiden activa en passiva en de
resultaten wordt verwezen naar de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening, voor zover hierna niet anders wordt
vermeld.
Ter vergelijking zijn de cijfers over het voorgaande boekjaar 2014 opgenomen.
GRONDSLAGEN VAN DE ENKELVOUDIGE JAARREKENING
Algemeen
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, waaronder de richtlijnen
van de "RJ660 Onderwijsinstellingen".
De Rekening Courant verhoudingen hebben betrekking op onderlinge verrekeningen binnen de onderdelen van Stichting
COG. In de geconsolideerde jaarrekening worden deze verhoudingen geëlimineerd.
De enkelvoudige jaarrekening is exclusief UPGRADE en de beheerstichting.
157
B 1.5. Enkelvoudige balans per 31 december 2015 St. COG St. COG
2015 2014
€ €
ACTIVA
Vaste activa
Materiële vaste activa
Gebouwen en terreinen 28.962.275 29.986.009
Inventarissen en apparatuur 6.982.271 6.604.829
Overige materiële vaste activa 2.933.659 2.801.588
Materiële vaste activa in uitvoering 3.668.915 1.949.274
Niet aan het proces dienstbare materiële vaste activa 111.756
42.658.877 41.341.699
Financiële vaste activa
Vorderingen op Ministerie van OCenW 2 2
Overige financiële vaste activa 192.117 228.792
192.118 228.793
Vlottende activa
Voorraden
Voorraden 5.106 5.106
Vorderingen
Debiteuren 923.903 843.337
Ministerie van OCW 0 236.540
Rekening courant deelnemingen -405.822 910.714
Overige vorderingen 597.237 793.295
Overlopende activa 1.081.081 1.100.001
2.196.399 3.883.888
Liquide middelen
Liquide middelen 53.358.389 52.752.509
Totaal Activa 98.410.884 98.211.994
158
St. COG St. COG
2015 2014
€ €
PASSIVA
Eigen Vermogen
Algemene Reserve 61.972.615 55.668.511
Bestemmingsreserves 15.894.538 22.826.470
77.867.153 78.494.981
Voorzieningen
Personeelsvoorzieningen 4.968.109 5.025.610
Overige voorzieningen 4.385.308 4.466.059
9.353.417 9.491.668
Kortlopende schulden
Crediteuren 3.180.700 2.008.006
Belastingen en premies soc.verz. 2.516.557 2.369.184
Schulden terzake van pensioenen 620.368 709.616
Overige schulden 915.082 922.774
Overlopende passiva 3.957.609 4.215.764
11.190.314 10.225.344
Totaal Passiva 98.410.884 98.211.994
159
Verloopoverzicht enkelvoudig eigen vermogen stichting COG
Saldo Bestemming Overige
mutaties
Saldo
01.01.15 2015 2015 31.12.15
€ € € €
Algemene Reserve 55.668.511 5.510.316 793.788 61.972.615
Bestemmingsreserves 22.826.470 -6.138.144 -793.788 15.894.538
78.494.980 -627.828 0 77.867.153
Opbouw eigen vermogen stichting COG
Werkelijk Werkelijk
2015 2014
€ €
BVE (ROC A12) 56.477.086 58.724.963
VO (Arentheem College) 16.726.394 16.412.930
VO (CSV) 4.663.674 3.357.088
Enkelvoudig eigen vermogen Stg. COG 77.867.153 78.494.981
Stichting Contractonderwijs COG 0 -950.068
Beheerstichting ROC A12 264.446 258.016
Totaal eigen vermogen Stg. COG 78.131.599 77.802.929
Het enkelvoudig vermogen van de Stichting COG bestaat uit het vermogen van ROC A12, het Arentheem College
en het CSV.
160
B 1.6. Enkelvoudige staat van baten en lasten over 2015
St. COG Begroting St. COG
2015 2015 2014
€ € €
Baten
Rijksbijdrage 76.044.786 74.962.000 69.340.924
Overige overheidsbijdragen en subsidies 666.547 743.200 1.093.212
College-, cursus,- les- en examengelden 1.104.489 965.000 953.016
Opbrengst werk voor derden 0 0
Overige baten 5.430.330 2.955.200 4.537.598
Som der baten 83.246.151 79.625.400 75.924.750
Lasten
Personele lasten 64.343.722 62.285.700 62.212.054
Afschrijvingen 4.092.247 4.399.100 3.934.585
Huisvestingslasten 5.553.957 5.773.551 3.983.069
Overige lasten 9.302.944 8.151.949 8.004.740
Som der lasten 83.292.870 80.610.300 78.134.447
Resultaat gewone bedrijfsvoering -46.718 -984.900 -2.209.697
Rentebaten/lasten 401.193 464.000 551.847
Resultaat exploitatie 354.475 -520.900 -1.657.850
Het enkelvoudige resultaat van COG wijkt af van het geconsolideerde resultaat
van B1.2 omdat de Stichting Contractonderwijs COG en de Beheerstichting
ROC A12 in bovenstaand overzicht buiten beschouwing blijven.
161
B 1.7. Segmentatie BVE – VO per 31 december 2015
BVE
(ROC A12)
VO
(Arentheem
College en
CSV)
Totaal
St. COG
(*1)
BVE
(ROC A12)
VO
(Arentheem
College en
CSV)
Totaal
St. COG
(*1)
2015 2015 2015 2014 2014 2014
€ € € € € €
ACTIVA
Vaste activa
Materiële vaste activa
Gebouwen en terreinen 28.961.986 289 28.962.275 29.865.347 316 29.865.663
Inventarissen en apparatuur 4.179.436 2.802.835 6.982.271 3.726.693 2.878.135 6.604.829
Overige materiële vaste activa 1.934.153 999.506 2.933.659 2.008.048 793.540 2.801.588
Materiële vaste activa in uitvoering 3.664.892 4.023 3.668.915 1.945.251 4.023 1.949.274
Niet aan het proces dienstbare materiële vaste activa 111.756 0 111.756 120.346 0 120.346
38.852.223 3.806.653 42.658.877 37.665.685 3.676.014 41.341.699
Financiële vaste activa
Vorderingen op Ministerie van OCenW 1 1 2 1 1 2
Overige financiële vaste activa 192.117 0 192.117 228.792 0 228.792
192.118 1 192.118 228.793 1 228.793
Vlottende activa
Voorraden
Voorraden 5.106 0 5.106 5.106 0 5.106
Vorderingen
Debiteuren 432.346 491.556 923.903 367.876 528.797 843.337
Ministerie van OCW 0 0 0 0 236.540 236.540
Rekening courant deelnemingen 411.375 -817.196 -405.822 2.371.354 -1.460.641 910.714
Overige vorderingen 488.537 228.990 597.237 526.211 267.085 793.295
Overlopende activa 957.421 123.483 1.081.081 736.501 363.500 1.100.001
2.289.679 26.833 2.196.399 4.001.943 -64.719 3.883.888
Liquide middelen
Liquide middelen 29.748.153 23.610.236 53.358.389 29.918.443 22.834.067 52.752.509
Totaal Activa 71.087.280 27.443.724 98.410.884 71.819.969 26.445.362 98.211.994
162
BVE
(ROC A12)
VO
(Arentheem
College en
CSV)
Totaal
St. COG
(*1)
BVE
(ROC A12)
VO
(Arentheem
College en
CSV)
Totaal
St. COG
(*1)
2015 2015 2015 2014 2014 2014
€ € € € € €
PASSIVA
Eigen Vermogen
Algemene Reserve 48.227.659 13.744.957 61.972.615 44.128.683 11.539.828 55.668.511
Bestemmingsreserves 8.249.427 7.645.111 15.894.538 14.596.279 8.230.191 22.826.470
56.477.086 21.390.068 77.867.153 58.724.963 19.770.018 78.494.981
Voorzieningen
Overige voorzieningen 2.630.137 1.755.171 4.385.308 3.011.637 1.454.421 4.466.059
Personeelsvoorzieningen 3.108.296 1.859.812 4.968.109 3.319.696 1.705.914 5.025.610
5.738.434 3.614.983 9.353.417 6.331.333 3.160.335 9.491.668
Kortlopende schulden
Crediteuren 2.586.250 487.230 3.180.700 1.732.675 328.668 2.008.006
Belastingen en premies soc.verz. 2.517.968 -1.411 2.516.557 2.342.771 438.672 2.369.184
Schulden terzake van pensioenen 620.368 0 620.368 709.616 125.206 709.616
Overige schulden 689.858 225.223 915.082 687.845 581.862 922.774
Overlopende passiva 2.457.312 1.727.633 3.957.608 1.290.767 2.040.600 4.215.763
8.871.756 2.438.675 11.190.314 6.763.673 3.515.008 10.225.345
Totaal Passiva 71.087.280 27.443.724 98.410.884 71.819.969 26.445.362 98.211.994
163
BVE
(ROC A12)
VO
(Arentheem
College en
CSV)
Totaal
St. COG
(*1)
BVE
(ROC A12)
VO
(Arentheem
College en
CSV)
Totaal
St. COG
(*1)
2015 2015 2015 2014 2014 2014
€ € € € € €
Baten
Rijksbijdrage 44.114.371 31.930.416 76.044.786 39.979.896 29.350.171 69.340.924
Overige overheidsbijdragen en subsidies 666.547 0 666.547 1.093.212 0 1.093.212
College-, cursus,- les- en examengelden 647.611 456.877 1.104.489 392.747 560.269 953.016
Overige baten 4.395.432 1.786.572 5.430.330 3.714.336 1.691.094 4.537.598
Som der baten 49.823.961 34.173.865 83.246.151 45.180.191 31.601.534 75.924.750
Lasten
Personele lasten 38.881.775 25.754.647 64.343.722 36.844.529 25.684.808 62.212.054
Afschrijvingen 3.290.614 801.633 4.092.247 3.082.454 852.130 3.934.585
Huisvestingslasten 3.405.454 2.223.503 5.553.957 1.820.492 2.162.577 3.983.069
Overige lasten 5.781.231 3.905.687 9.302.944 5.022.539 3.521.892 8.004.740
Som der lasten 51.359.074 32.685.470 83.292.871 46.770.015 32.221.407 78.134.448
Resultaat gewone bedrijfsvoering -1.535.113 1.488.395 -46.719 -1.589.825 -619.873 -2.209.698
Rentebaten/lasten 269.538 131.655 401.193 348.992 202.855 551.847
Resultaat exploitatie -1.265.575 1.620.050 354.474 -1.240.832 -417.018 -1.657.851
Splitsing geconsolideerd resultaat
Werkelijk Werkelijk
2015 2014
€ €
BVE (ROC A12) 1.265.575- -1.240.832
VO (Arentheem College) 313.464 -583.494
VO (CSV) 1.306.586 166.476
Stichting Contractonderwijs COG 32.235- -188.069 *1)
Beheerstichting ROC A12 6.429 -12.563 *1)
328.669 -1.858.482
*1) Totaal St. COG is exclusief Stichting Contractonderwijs en Beheerstichting ROC A12. Het resultaat van zowel Stichting Contractonderwijs COG als Beheerstichting ROC
A12 is geconsolideerd opgenomen onder de Eigen algemene reserve ROC A12. Zoals toegelicht wordt deze reserve gevormd uit de resultaten die behaald worden op
commerciële activiteiten en nevenactiviteiten. Hieronder vallen de activiteiten van beide stichtingen.
164
B 1.8. Model E: verbonden partijen
165
C: Overige gegevens
166
C 1. Voorstel bestemming van het exploitatiesaldo
Resultaat € 328.669
Resultaatbestemming:
Reserve algemeen publiek € 5.510.317
Reserve eigen middelen (privaat) - 529.598
Reserve ondersteuningsfonds (privaat) - -1.718
Reserve personeel - -4.093.697
Reserve strategisch HRM beleid - 125.000
Reserve Focus vakmanschap MBO - -1.848.830
Reserve BAPO - 199.907
Reserve inrichting nieuwbouw - -122.376
Reserve innovatie - 75.000
Reserve Kwaliteit en Excellentie - 537.000
Reserve impuls aan innovatie - -132.718
Reserve ouderschapsverlof - -3.536
Reserve boekenfonds (privaat) - -445.277
Totaal € 328.669
167
C 2. Goedkeuring jaarrekening
Op 30 mei 2016 is de jaarrekening 2015 van de Stichting Christelijk Onderwijs Groep Vallei & Gelderland (COG) door de
Raad van Toezicht goedgekeurd.
B.J.F. Fransen MSc, voorzitter
Voorzitter Raad van Toezicht
Drs. J.A. Klop
Lid Raad van Toezicht
Ir. M.J. Veening
Lid Raad van Toezicht
Dr. ir. C.M. Verloop
Lid Raad van Toezicht
K.A. Pullen
Lid Raad van Toezicht
Drs. M.A. Otten
Lid Raad van Toezicht
168
C 3. Gebeurtenissen na balansdatum
169
C 4. Gegevens over rechtspersoon
Algemeen
a. Naam en adres: Stichting Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-Midden
Postbus 78, 6710 BB EDE
Onderwijsinstelling: ROC A12
b. Brinnummer: 25PM
c. Naam opgenomen scholen:
Arnhem
Barneveld
Ede
Huissen
Veenendaal
Velp
Wageningen
d. Naam en telefoonnummer contactpersoon:
A.M. Schinkel, College van Bestuur
G.J. Kiphardt, Manager Bedrijfsvoering
Algemeen telefoonnummer: 0318 - 455500
Internetsite: www.a12.nl
170
a. Naam en adres: Stichting Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-Midden
Postbus 78, 6710 BB EDE
Onderwijsinstelling: Arentheem College
b. Brinnummer: 07PK
c. Naam opgenomen scholen:
Thomas a Kempis
Leerpark Presikhaaf
Titus Brandsma
d. Naam en telefoonnummer contactpersoon:
A.M. Schinkel, College van Bestuur
A.J. de Graaff, algemeen directeur
Algemeen telefoonnummer (opgenomen school): 026 - 4432113
Internetsite: www.arentheemcollege.nl
a. Naam en adres: Stichting Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-Midden
Postbus 78, 6710 BB EDE
Onderwijsinstelling: Praktijkschool Arentheem
b. Brinnummer: 26JT
c. Naam opgenomen scholen:
Leerpark Presikhaaf
d. Naam en telefoonnummer contactpersoon:
A.M. Schinkel, College van Bestuur
A.J. de Graaff, algemeen directeur
Algemeen telefoonnummer (opgenomen school): 026 - 4432113
Internetsite: www.arentheemcollege.nl
Algemeen
Algemeen
171
a. Naam en adres: Stichting Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-Midden
Postbus 78, 6710 BB EDE
Onderwijsinstelling: Christelijke Scholengemeenschap Veenendaal
b. Brinnummer: 02MF
c. Naam opgenomen scholen:
Christelijke Scholengemeenschap Veenendaal
d. Naam en telefoonnummer contactpersoon:
A.M. Schinkel, College van Bestuur
M. Bosch, algemeen directeur
Algemeen telefoonnummer (opgenomen school): 0318-509600
Internetsite: [email protected]
Algemeen
172
Afkortingen
AKA Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (opleiding voor specifieke doelgroep)
BBL Beroeps Begeleidende Leerweg
bhv Bedrijfshulpverlening
BOL Beroeps Opleidende Leerweg
BPV BeroepsPraktijkVorming
BVE Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie
BYOD Bring your own device
cao vo Collectieve arbeidsovereenkomst voor het voortgezet onderwijs
CE Centraal Examencijfer
CPS Landelijke adviesorganisatie voor het onderwijs
CvB College van Bestuur
DUO Dienst Uitvoering Onderwijs
EHBO Eerste hulp bij ongelukken
EM Economie & Maatschappij
EZ Economische Zaken
FOV Focus op Vakmanschap
fte Fulltime-Equivalent (een rekeneenheid waarmee de omvang van een functie of
de personeelssterkte kan worden uitgedrukt)
GMR Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad
GTL Gemengde/theoretische leerweg
havo Hoger algemeen voortgezet onderwijs
hbo Hoger beroeps onderwijs
HRM Human Resource Management
IBC International Business College
ICT Informatie- en Communicatietechnologie
IHKS Invoering herziene kwalificatiestructuur
JOB Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs
KBL Kaderberoepsgerichte leerweg
KCV Klassieke culturele vorming
LOB Loopbaanoriëntatie en –begeleiding
LGF Leerlinggebonden financiering
lwoo Leerwegondersteuning
mavo Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs
mbo Middelbaar Beroepsonderwijs
MBO Raad Brancheorganisatie van de onderwijsinstellingen in het Middelbaar
Beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie
MMP Managementplatform
MR Medezeggenschapsraad
NIL Nederlands instituut voor Lastechniek
NT2 Nederlands als tweede taal
OBP Ondersteunend en Beheerspersoneel
OCW Onderwijs Cultuur en Wetenschap
OER Onderwijs- en examenregeling (domein OER: onderwijs- en examenregeling op
domeinniveau)
OKV Onderzoek naar kwaliteitsverbetering
OOP Onderwijs Ondersteunend Personeel
OP Onderwijzend Personeel
173
OPP Ontwikkelingsperspectief
OR Ondernemingsraad
OSC Onderwijsservicecentrum
OZB Onroerendzaakbelasting
PDCA-cyclus Plan-do-check-act cyclus van het INK-model: omvat de meest essentiële
stappen voor besturing en voor procesbesturing in het bijzonder
PGB Persoonsgebonden budget
POP Persoonlijk ontwikkelingsplan
PO-raad Brancheorganisatie voor het primair onderwijs
PrO Praktijkonderwijs
RMC Regionaal Meld- en Coördinatiepunt
ROC Regionaal opleidingscentrum
RvT Raad van Toezicht
SE Schoolexamencijfer
SEN Special Educational Needs
SLB Studieloopbaanbegeleiding
SR Studentenraad
STOL Support Team op Locatie
SWV Samenwerkingsverband
TU Thomas Universalis
vavo Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs
vmbo Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
vo Voortgezet onderwijs
VO-raad Brancheorganisatie voor het voortgezet onderwijs
vso Voortgezet speciaal onderwijs
VSV Voortijdig School Verlaten
VTOI Vereniging voor Toezichthouders in Onderwijsinstellingen
VVE Voor- en Vroegschoolse Educatie
vwo Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs WEB Wet Educatie en Beroepsonderwijs
Wet OKE Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie
174
Colofon
Samenstelling en redactie
Diana Beekhuizen, Suzanne Elbertsen, Pascal Krosse, Tanja Visser, Gerrit-Jan Kiphardt, Erik-Jan Luchies en
Suzanne Bethlehem
Eindredactie
VB Teksten
Druk
Repro ROC A12/ Arentheem College
Druk- en/of zetfouten voorbehouden
COG
Reehorsterweg 80
Postbus 78
6710 BB Ede
T 0318 45 55 10
www.cog.nl
Arentheem College
Postbus 2019
6802 CA Arnhem
T 026 443 21 13
www.arentheemcollege.nl
CSV
Sportlaan 11-13
Postbus 234
3900 AE Veenendaal
T 0318 50 96 00
www.de-csv.nl
ROC A12
Reehorsterweg 80
Postbus 82
6710 BB Ede
T 0318 45 55 00
www.roca12.nl