Upload
p-l-p-brand
View
219
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
ARTIKEL
Inspiratoire stridor bij kinderen
P.L.P. Brand
Samenvatting In dit hoofdstuk worden de belangrijkste
oorzaken en behandelmogelijkheden van inspiratoire
stridor besproken. Zowel acute inspiratoire stridor als
de meer chronische vorm komt aan de orde.
Definitie en etiologie
Stridor is de benaming voor een muzikaal gierend bijge-
luid dat zonder stethoscoop kan worden gehoord. Een
stridor die uitsluitend tijdens de uitademing wordt
gehoord (expiratoire stridor, piepen) berust op obstructie
van intrathoracale luchtwegen en wordt behandeld in
deel IV. Een inspiratoire stridor duidt op obstructie van
extrathoracale luchtwegen die in dit deel wordt
besproken.
Incidentie
Zowel acute stridor als chronische stridor komen fre-
quent voor, vooral bij kinderen jonger dan twee jaar. In
bevolkingsonderzoek worden in deze leeftijdscategorie
incidenties genoemd voor acute stridor van ongeveer 2-
3 gevallen per 100 kinderen per jaar, voor chronische
stridor van ongeveer 0,5-1 gevallen per 100 kinderen
per jaar.
Anamnese
Het is voor de differentiaaldiagnose nuttig om onder-
scheid te maken tussen acute stridor (duur enkele uren
tot dagen, zie Acute stridor) en chronische of
hardnekkige stridor (duur enkele weken of langer, zie
Chronische stridor).
Lichamelijk en aanvullend onderzoek
Zie Acute stridor en Chronische stridor wat betreft het
lichamelijk en aanvullend onderzoek. Met nadruk dient
te worden vermeld dat de luidheid van de stridor geen
betrouwbare indicator is voor de ernst van de
luchtwegobstructie.
Differentiaaldiagnose
Een inspiratoire stridor duidt op een obstructie van de
extrathoracaal gelegen luchtwegen. Bij ernstige obstruc-
tie kan de stridor bifasisch (zowel in- als expiratoir hoor-
baar) zijn. Zie verder Acute stridor en Chronische stridor.
Therapie
Afhankelijk van de oorzaak wordt een therapie gestart:
zie Acute stridor en Chronische stridor.
Acute stridor
Incidentie
Acute stridor komt veel voor: de incidentie van laryngitis
subglottica, de meest voorkomende oorzaak van acute
stridor bij kinderen, is 1,5-5 gevallen per 100 kinderen per
jaar voor kinderen jonger dan zes jaar. Overige oorzaken
zijn zeldzaam (kader 1).
Kader1 Oorzaken van acute stridor Frequent voor-
komende oorzaken
P.L.P. Brand, Dr., (*)Dr. Paul Brand is als kinderarts-pulmonoloog verbonden aande Amalia Kinderafdeling van de Isala Klinieken te Zwolle.
Bijblijven (2005) 21:431–436
DOI 10.1007/BF03059893
13
1. laryngitis subglottica (pseudo-kroep)
Zeldzame oorzaken
1. bacteriele infecties van grote luchtwegen (epi-
glottitis, bacteriele tracheıtis, retrofaryngeaal
abces)
2. aspiratie van corpus alienum
3. allergisch larynxoedeem
4. postintubatieletsel
Anamnese
De anamnese bij stridor richt zich op de mogelijke oor-
zaken en op de ernst van de stridor. Bij een jong kind dat
na een verkoudheid een stridor (toenemend in avond en
nacht) en een blafhoest (‘zeehondenhoest’) ontwikkelt,
niet erg ziek is en geen hoge koorts heeft, is laryngitis
subglottica (pseudo-kroep) veruit de meest waarschijn-
lijke oorzaak. Ernstig algemeen ziek-zijn met hoge koorts
en kwijlen moet doen denken aan bacteriele infecties van
de grote luchtwegen zoals epiglottitis of bacteriele tra-
cheıtis. Aspiratie van een corpus alienum dat aanleiding
geeft tot stridor is meestal anamnestisch snel duidelijk.
Verschijnselen als bewustzijnsvermindering, cyanose en
niet meer kunnen praten wijzen op ernstige luchtwegob-
structie en vormen een reden om de patient met spoed in
te sturen. Een allergische genese van stridor (acuut laryn-
xoedeem) is meestal goed herkenbaar door het optreden
kort na contact met een verdacht allergeen (meestal een
voedingsmiddel).
Lichamelijk onderzoek
Ook het lichamelijk onderzoek heeft tot doel de moge-
lijke oorzaak van de stridor op het spoor te komen en de
ernst ervan te beoordelen. Vooral de mate van ziek-zijn
en begeleidende verschijnselen zijn hierbij van belang (zie
anamnese hiervoor). De ernst van de obstructie kan wor-
den ingeschat op grond van de pols- en ademhalings-
frequentie (hoe hoger, hoe ernstiger), de mate van
intrekkingen, gebruik van hulpademhalingsspieren en
neusvleugelen. Met nadruk dient te worden vermeld dat
de luidheid van de stridor geen betrouwbare indicator is
voor de ernst van de luchtwegobstructie. Respiratoire
insufficientie is klinisch herkenbaar aan dreigende uit-
putting, zeer forse intrekkingen, eventueel gepaard
gaande met opwinding of juist apathie, bewustzijnsver-
mindering of cyanose. Bij (dreigende) respiratoire insuf-
ficientie dient het kind uiteraard met spoed te worden
ingestuurd.
Aanvullend onderzoek
Zelden of nooit is aanvullend onderzoek nodig voor het
stellen van de diagnose en het bepalen van de ernst van de
stridor. Prikken van een benauwd kind (bijvoorbeeld
voor bloedafname) dient zoveel mogelijk te worden ver-
meden vanwege de toename van dyspneu die daarmee
gepaard gaat. Beeldvorming van hals of luchtwegen is
hierbij van geen waarde.
Differentiaaldiagnose
Voor differentiaaldiagnostiek zie kader 1.
Therapie
Afhankelijk van de oorzaak wordt een therapie gestart
(zie Laryngitis subglottica (pseudo-kroep), Epiglottitis en
bacteriele tracheıtis en Allergisch larynxoedeem).
Laryngitis subglottica (pseudo-kroep)
Definitie en etiologie
Laryngitis subglottica (pseudo-kroep, in de Angelsaksi-
sche literatuur steevast aangeduid als croup) is een acute
virale infectie van de respiratoire slijmvliezen bij
(meestal) jonge kinderen. Een enkele keer is er sprake
van recidiverende laryngitis subglottica (spasmodic
croup), een ziektebeeld dat wordt geassocieerd met aller-
gie voor inhalatieallergenen en met astma, maar ook kan
voorkomen bij kinderen met een aangeboren of verwor-
ven vernauwing van het larynxgebied. Laryngitis sub-
glottica verloopt vaak mild en herstelt meestal volledig
zonder specifieke therapie; ernstige gevallen met respira-
toire insufficientie die acuut ingrijpen vereisen komen
echter met een zekere regelmaat voor.
Incidentie
Pseudo-kroep komt veel voor, met een incidentie van 1,5-
5 gevallen per 100 kinderen per jaar. De piekincidentie
doet zich voor tussen de leeftijd van 6 en 24 maanden.
Anamnese
Een kind met laryngitis subglottica ontwikkelt enkele
dagen na het begin van een neusverkoudheid een hese
stem, een karakteristieke blaffende hoest (‘zeehonden-
hoest’) en een inspiratoire stridor. De stridor en de bij-
behorende benauwdheid zijn meestal ’s avonds het
432 Bijblijven (2005) 21:431–436
13
ernstigst. Er is meestal geen koorts, wel verhoging (tot
38,5 ˚C). Het kind is niet ernstig ziek.
Lichamelijk onderzoek
Bij lichamelijk onderzoek wordt meestal een niet-ernstig
ziek kind gezien met een inspiratoire stridor. Het licha-
melijk onderzoek richt zich vooral op mogelijk andere
oorzaken van stridor en op het inschatten van de ernst
van de luchtwegobstructie (zie Acute stridor). Een
manier om de ernst van de obstructie in maat en getal
vast te leggen is de zogenaamde pseudo-kroepscore vol-
gens Westley (tabel 1).
Aanvullend onderzoek
Aanvullend onderzoek is niet geındiceerd, behalve bij
recidiverende laryngitis subglottica (kinderen die binnen
een jaar tijd meer dan drie keer een laryngitis subglottica
doormaken); dan is allergieonderzoek zinvol en dient het
kind naar een kinderarts te worden verwezen.
Differentiaaldiagnose
Voor differentiaaldiagnostiek zie kader 1.
Therapie
Milde vormen van laryngitis subglottica (pseudo-kroeps-
core < 4) behoeven geen behandeling. De behandeling
van laryngitis subglottica bestond traditioneel uit ‘sto-
men’: een gunstig effect hiervan is nooit aangetoond,
maar het kan waarschijnlijk ook geen kwaad. Waar-
schijnlijk is de rust die in acht wordt genomen bij het
stomen (rustig zittenmet het kind op schoot) belangrijker
dan de vochtige lucht zelf. Men kan tijdens het rustig
zitten ook iets leukers doen met het kind dan stomen
(bijvoorbeeld boek lezen, televisie kijken).
Bij ernstiger vormen van laryngitis subglottica
(pseudo-kroepscore ≥ 4) is behandeling met corticoste-
roıden zeer effectief. Gekozen kan worden voor geınha-
leerde of voor systemisch toegediende corticosteroıden
(kader 2); beide zijn even effectief, mits ze goed kunnen
worden toegediend en goed worden verdragen. Dankzij
de behandeling met corticosteroıden is het aantal zieken-
huisopnamen en intensive care behandelingen voor
laryngitis subglottica fors afgenomen en is pseudo-
kroep (ook in de meer ernstige gevallen) een ziektebeeld
geworden dat grotendeels door de huisarts kan worden
herkend en behandeld.
NB: het niet met corticosteroıden behandelen van ern-
stige laryngitis subglottica is een kunstfout.
Een kind met een dreigende respiratoire insufficientie
dient met spoed te worden ingestuurd voor het veilig
stellen van de luchtweg. Ook in dat geval is het wenselijk
om tijdens het wachten op de ambulance zo mogelijk
reeds corticosteroıden toe te dienen. In noodgevallen
kan adrenaline (1:1000, 5 ml) per jetvernevelaar worden
toegediend. Dit geeft enige afname van de zwelling en de
dyspneu: het effect is echter tijdelijk (< 60 minuten
uitgewerkt).
Kader2 Behandeling met corticosteroıden van laryn-
gitis subglottica (pseudo-kroep) Inhalatiesteroıden
1. budesonide 2000 mg eenmalig met een
jetvernevelaar
NB: toediening van inhalatiesteroıden per dosi-
saerosol met voorzetkamer is niet effectief; andere
preparaten zijn voor deze indicatie niet
geregistreerd.
Systemisch toegediende steroıden
1. dexamethason 0,3 mg/kg eenmalig per os
NB: orale toediening is even effectief als i.m.- of i.
v.-toediening; in plaats van dexamethasontabletten
kan worden gekozen voor prednisolon drank FNA 5
Tabel 1 Pseudo-kroepscore volgens Westley*
Symptoom Score0 1 2 3 4 5
stridor geen hoorbaar metstethoscoop
hoorbaar zonderstethoscoop
– – –
intrekkingen geen gering matig ernstig – –
ademgeruis normaal verzwakt sterk verzwakt – – –
kleur normaal – – – cyanose bijopwinding
cyanose in rust
bewustzijn normaal – – – – veranderd
Bij een score van ≥ 4 dient laryngitis subglottica te worden behandeld met corticosteroıden.* Gemodificeerd naar Westley CR, Cotton EK, Brooks JG. Nebulized racemic epinephrine by IPPB for the treatment of croup. Am J DisChild 1978;132:484-7.
Bijblijven (2005) 21:431–436 433
13
mg/ml in een dosering van 1,5 mg/kg eenmalig per
os.
Complicaties, prognose en beloop
De enige serieuze complicatie van laryngitis subglottica is
respiratoire insufficientie, die tegenwoordig in minder
dan 1% van de gevallen voorkomt. De prognose van
laryngitis subglottica is uitstekend, met volledig herstel
binnen enkele dagen.
Epiglottitis en bacteriele tracheıtis
Definitie en etiologie
Epiglottitis is een acute bacteriele infectie van het strot-
tenklepje (epiglottis), bijna altijd veroorzaakt door Hae-
mophilus influenzae type B. Epiglottitis kan dodelijk zijn
indien de aandoening niet snel wordt herkend en behan-
deld. Een bacteriele tracheıtis is een acute bacteriele
infectie van het tracheaslijmvlies, veroorzaakt door
dezelfde verwekkers die pneumonie kunnen veroorza-
ken. Ook een bacteriele tracheıtis is een ernstig
ziektebeeld.
Incidentie
Bacteriele infecties met stridor zijn zeldzaam. Epiglottitis
komt sinds de invoering van de Hib-vaccinatie (in 1992)
zelden of nooit meer voor, behalve bij niet-gevaccineerde
kinderen. Bacteriele tracheıtis is buitengewoon
zeldzaam.
Anamnese
De klassieke anamnese van epiglottitis is die van een kind
dat binnen 24 uur ernstig ziek wordt, met hoge koorts en
een snel progressieve stridor. Door de keelpijn kan het
kind niet meer slikken en kwijlt het. Bacteriele tracheıtis
kenmerkt zich eveneens door snel ontstaan van koorts,
ernstig ziek zijn en stridor, vaak gepaard gaande met
hoesten en zeer taai sputum.
Lichamelijk onderzoek
Bij epiglottitis ziet men een septisch ziek kind met hoge
koorts, vooroverzittend en kwijlend, met een snel pro-
gressieve stridor. Inspectie van de keel dient niet plaats te
vinden; bij intubatie is de kersrode epiglottis zichtbaar.
Bij een bacteriele tracheıtis ziet men een septisch ziek
kind met hoge koorts en stridor en diffuus voortgeleide
slijmgeruisen over de longen.
Differentiaaldiagnose
Meestal is het klinisch beeld van ernstig septisch ziek zijn,
hoge koorts en stridor voldoende om de diagnose te
stellen. Het onderscheid met een onschuldige laryngitis
subglottica is meestal niet moeilijk.
Therapie
Behandeling in het ziekenhuis bestaat allereerst uit het
veilig stellen van de luchtweg. Hiervoor is bijna altijd
intubatie nodig. Verder worden vanzelfsprekend antibio-
tica gegeven.
Allergisch larynxoedeem
Definitie en etiologie
Allergisch larynxoedeem is een zwelling van de mucosa
van de larynx door een (type I, IgE-gemedieerde) aller-
gische reactie. Deze komt meestal voor in het kader van
een ernstige systemische allergische reactie (anafylaxie),
maar kan ook geısoleerd voorkomen.
Incidentie
Goede gegevens over de incidentie van anafylaxie zijn
voor Nederland niet voorhanden. Anafylaxie is zeld-
zaam, maar gezien de ernst en de potentiele mortaliteit
ervan is het essentieel dat het ziektebeeld snel wordt
herkend en behandeld. Van alle patienten met een ana-
fylactische reactie heeft ongeveer 25% larynxoedeem.
Anamnese
De anamnese van anafylaxie is kenmerkend: onwel wor-
den met duizeligheid en huidverschijnselen (gegenerali-
seerd erytheem of snel progressieve urticaria) kort na
contact met een allergeen (vaak een voedingsmiddel
zoals pinda, maar ook een insectensteek kan een anafy-
lactische reactie uitlokken). Als er ook sprake is van een
allergisch larynxoedeem klaagt de patient over benauwd-
heid en is er een stridoreuze ademhaling.
Lichamelijk onderzoek
Naast de algemene verschijnselen van anafylaxie (duize-
ligheid, hypotensie, angst, bewustzijnsvermindering) en
de huidverschijnselen (diffuus erytheem en urticaria) ziet
men bij allergisch larynxoedeem dyspneu en inspiratoire
stridor.
434 Bijblijven (2005) 21:431–436
13
Aanvullend onderzoek
Aanvullend onderzoek dient achterwege te blijven:
onmiddellijke behandeling is geındiceerd.
Differentiaaldiagnose
Voor differentiaaldiagnostiek zie Acute stridor.
Therapie
Mild larynxoedeem kan in de eerste lijn meestal goed
worden behandeld met antihistaminica. Bij ernstige of
snel progressieve ziektebeelden is het onmiddellijk toe-
dienen van adrenaline (1:1000 oplossing: 0,25 ml sub-
cutaan, of 0,01 ml/kg intramusculair) en
corticosteroıden (dexamethason 1 mg/kg i.m.) geındi-
ceerd naast het snel insturen van de patient.
Preventie
Na een ernstig verlopen episode van allergisch larynxoe-
deem moet het voorschrijven van een EpiPen® (die 0,30
mg adrenaline bevat) of een EpiPen Junior® (met 0,15mg
adrenaline) en de daarbij horende instructie zeker wor-
den overwogen. Bij een geıdentificeerd voedingsmiddel
als oorzaak (met name een pinda-allergie is berucht) is
nauwkeurige voorlichting en begeleiding door een dietist
met als doel herhaalde expositie te vermijden letterlijk
van levensbelang. Bij een ernstige pinda-allergie moeten
ook noten worden vermeden aangezien er bij het branden
in dezelfde apparatuur vermenging met pindasporen kan
optreden.
Chronische stridor
Definitie en etiologie
Een stridor die weken tot maanden aanhoudt duidt op
een hardnekkige vernauwing van de extrathoracale
luchtwegen.
Incidentie
Chronische stridor wordt gezien bij 0,5-1% van alle
zuigelingen.
Anamnese
Het belangrijkste aspect in de anamnese van chronische
stridor is het beloop in de tijd. Een in ernst progressieve
stridor berust meestal op een aandoening die verdere
behandeling behoeft; een afnemende stridor behoeft
meestal geen verdere actie. Ook vraagt men naar slik-
of voedingsproblemen en naar de voorgeschiedenis van
de patient. (Geıntubeerd geweest? Operaties aan hals of
thorax ondergaan?)
Lichamelijk onderzoek
Veel zuigelingen met een chronische stridor hebben een
karakteristieke ‘kakelende’ ademhaling (kort, gierend
geluid, muzikaal van karakter). De ernst van de lucht-
wegobstructie kan, net als bij acute stridor, worden
beoordeeld aan intrekkingen en gebruik van hulpadem-
halingsspieren (zie Acute stridor). Een zorgvuldig licha-
melijk onderzoek van de gehele patient is wenselijk om
eventueel geassocieerde aangeboren afwijkingen op te
sporen.
Aanvullend onderzoek
Aanvullend onderzoek is geındiceerd als op grond van
anamnese (slik- of voedingsproblemen, status na beade-
ming of operatie aan hals of thorax) of lichamelijk onder-
zoek (slechte voedingstoestand, andere aangeboren
afwijkingen of multipele hemangiomen verspreid over
de huid) een andere oorzaak wordt vermoed dan laryn-
gomalacie (kader 3). In die gevallen dient de patient te
worden verwezen naar de kinderarts. De enige manier
om met zekerheid de oorzaak van chronische stridor op
te sporen is flexibele laryngo(tracheo)scopie door kinder-
arts-pulmonoloog of KNO-arts.
Kader3 Oorzaken van chronische stridor Aangebo-
ren oorzaken
1. frequent voorkomend: laryngomalacie
2. zeldzame oorzaken:
1. congenitale stembandparese of -paralyse
2. hemangioom in larynx of trachea
3. congenitale tracheastenose, trachearingen of
laryngeaalweb
Verworven oorzaken
1. stembandparese of -paralyse
2. trauma (o.a. na chirurgie en/of na intubatie)
Differentiaaldiagnose
Voor differentiaaldiagnostiek zie kader 3.
Therapie en complicaties, prognose en beloop
De therapie, complicaties, prognose en het beloop zijn
afhankelijk van de oorzaak van de chronische stridor.
Bijblijven (2005) 21:431–436 435
13
Laryngomalacie
Definitie en etiologie
Laryngomalacie is een onschuldig ziektebeeld dat wordt
gekenmerkt door vertraagde rijping van kraakbeen van
het larynxskelet, waardoor het slap is en bij inademing
samenvalt.
Incidentie
Een laryngomalacie komt bij ongeveer 0,5-1% van de
zuigelingen voor. Meer dan 90% van de jonge zuigelin-
gen met een chronische stridor heeft laryngomalacie.
Anamnese
Laryngomalacie begint meestal klachten te geven vanaf
de tweede levensweek. Er is een hoorbare ‘kakelende’
ademhaling met een inspiratoire stridor die toeneemt bij
inspanning (drinken!). In de loop van de tijd neemt de
stridor in ernst af. Bij de anamnese besteedt men ook
aandacht aan zaken die een andere oorzaak van de chro-
nische stridor dan laryngomalacie zouden kunnen doen
vermoeden (zie Chronische stridor).
Lichamelijk onderzoek
Zuigelingen met laryngomalacie hebben vaak een karak-
teristieke ‘kakelende’ ademhaling (kort, gierend geluid,
muzikaal van karakter). De ernst van de luchtwegob-
structie kan, net als bij de acute stridor, worden beoor-
deeld aan intrekkingen en gebruik van
hulpademhalingsspieren (zie Acute stridor). Een alge-
meen lichamelijk onderzoek van de gehele patient is
wenselijk om eventueel geassocieerde aangeboren afwij-
kingen op te sporen.
Aanvullend onderzoek
De enige manier om met zekerheid een laryngomalacie
aan te tonen is flexibele laryngo(tracheo)scopie (onder
anesthesie; bij heel jonge zuigelingen onder lokale anes-
thesie) die uitgevoerd kan worden door een kinderarts-
pulmonoloog of KNO-arts. Alleen bij een klinisch beeld
dat sterk past bij laryngomalacie (kader 4) kan dit ach-
terwege blijven; alle andere gevallen van chronische stri-
dor dienen te worden verwezen.
Kader4 Klinisch beeld van laryngomalacie waarbij
aanvullend onderzoek door kinderarts of KNO-arts
niet nodig is
1. begin stridor voor de leeftijd van drie maanden
(meestal in 1e-4e levensweek)
2. stridor niet progressief, maar neemt (na statio-
naire fase) af tijdens het eerste levensjaar
3. kakelende ademhaling
4. weinig respiratoire distress, geen voedingspro-
blemen, goede groei
Differentiaaldiagnose
Voor differentiaaldiagnostiek zie kader 3.
Therapie
Laryngomalacie behoeft geen behandeling.
Complicaties, prognose en beloop
Laryngomalacie heeft een uitstekende prognose: de stri-
dor vermindert geleidelijk en is meestal voor de eerste
verjaardag van het kind verdwenen. Een stridor die na de
tweede verjaardag nog bestaat is reden voor nader onder-
zoek door kinderarts-pulmonoloog of KNO-arts.
Literatuur
Waalkens HJ, Wouters B, Zwaans-Hesselink AG, Gerritsen J.Stridor bij kinderen. Ned Tijdschr Geneeskd 1989;133:1981-4.
Ausejo M, Saenz A, Pham B, et al. The effectiveness of glucocorti-coids in treating croup: meta-analysis. BMJ 1999;319:595-600.
Geelhoed GC. Croup. Pediatr Pulmonol 1997;23:370-4.Roorda RJ, Walhof CM, Brand PLP. Behandeling van laryngitis
subglottica (pseudo-kroep) bij kinderen: steroıden in plaatsvan stomen. Ned Tijdschr Geneeskd 1998;142:1658-62.
Stroud RH, Friedman NR. An update on inflammatory disordersof the pediatric airway: epiglottitis, croup, and tracheitis. Am JOtolaryngol 2001;22:268-75.
Brown AF,McKinnon D, Chu K. Emergency department anaphy-laxis: a review of 142 patients in a single year. J Allergy ClinImmunol 2001;108:861-6.
Sampson HA. Peanut allergy. N Eng J Med 2002;346:1294-9.Landau LI. Investigation and treatment of chronic stridor in
infancy. Monaldi Arch Chest Dis 1999;54:18-21.Nussbaum E, Maggi JC. Laryngomalacia in children. Chest
1990;98:942-4.
436 Bijblijven (2005) 21:431–436
13