46

Info Sfan 26

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Clubmagazine SFAN

Citation preview

Page 1: Info Sfan 26
Page 2: Info Sfan 26
Page 3: Info Sfan 26

Het praatje van ... Simon Joukes Pag. 1

BENELUXCON 1 - GUESTS OF HONOR Gerd Hallenberger Simon Joukes 3 Karel Thole Daniel De Raeve 4 De Vlaamse Emotionisten Daniel De Raeve 5 BRIAN W. ALDISS E.C. Bertin 6 Daniel Walter Simon Joukes 11

Angst is een bevroren bloem E.C. Bertin 17 KEER TERUG VAN VOORBIJ DE TOMBES Thijs van Ebbenhorst 19 Boekbesprekingen E.C. Bertin 23 CIRCULAIR R. Smets 27 Nieuwe boeken uit de States E.C. Bertin 29 OMPACON 1 te Bristol Simon Joukes 32

SPLEEN WILFRIED HENDRICKX 37 Technische realisatie : H. Ceulemans Cover en binnenillustraties : T. Van Ebbenhorst en H. Ceulemans

Behoudens wanneer anders wordt vermeld, behoort het copyright aan de auteur.

Abonnementen, lidgelden en ledenadministratie : ROBERT SMETS, Italiëlei 84, 2000 ANTWERPEN te storten op : GENERALE BANKMAATSCHAPPIJ N.V. te Antwerpen (PCR. 214) voor rekening nr. 220-0961338-07 van SFAN - ANTWERPEN

Verantwoordelijke uitgever en redaktieraadadres : SIMON JOUKES, Haantjeslei 14, 2000 ANTWERPEN Redaktieraad : E. Bertin, D. De Raeve, R. Smets en S. Joukes

Een kruisje in nevenstaand vakje betekent dat uw lidgeld uit- geput is, gelieve 250 F te storten op bovenstaande rekening.

Page 4: Info Sfan 26

Wanneer u deze regels onder ogen krijgt is BENELUXCON 1 voltooid verle- den tijd, zodat ik er hier geen aandacht aan wijd. Alleen dit : van- daag, dus nog vóór deze belangrijke gebeurtenis plaatsvindt, ben ik rotsvast van overtuigd dat de afwezigen ongelijk hebben gehad zodat ik iedereen oproep volgend jaar de boot beslist niet te missen !

Inmiddels verschijnt waarschijnlijk het eerste nummer van TRIFID ! Dit blad wordt samen geproduceerd door Julien C. Raasveld en Daniël De Raeve en bevat vooral korte verhalen. Het is namelijk onmogelijk om alle verhalen die wij aangeboden krijgen in INFO-SFAN te laten verschij- nen wegens tijd- en geldgebrek. TRIFID schijnt dus in een behoefte te voorzien en als zodanig juichen wij dit initiatief (zoals elk initia- tief op Essefsebied) van harte toe, al vind ik het persoonlijk jammer dat deze uitgave niet in Sfanverband kon geschieden. Maar ja, ook ik zal ook moeten leren dat niet iedereen zin heeft om in een gareel te lopen en dat iedereen het recht heeft om zijn persoonlijke vrijheid volledig te bewaren. Bovendien zijn er aan een uitgave als TRIFID beslist pluspunten verbonden : de mogelijkheid om auteurs, zij het op een bescheiden wijze, een honorarium toe te kennen, de mogelijkheid om in de schoot van de redaktieraad van INFO-SFAN een ver doorgedreven selectie door te voeren, de mogelijkheid voor jonge en/of experimentele auteurs om sneller aan bod te komen dan nu het geval is, enz.

Waarom al deze aandacht voor een ander tijdschrift dan het officiële orgaan van de Vereniging ? Welnu, sommige leden meenden uit een vorig "Kletspraatje" te mogen afleiden dat ikzelf gekant zou zijn tegen an- dere essefbladen dan INFO-SFAN. Niets is minder waar : voor mij kun- nen er in feite geen bladen genoeg zijn ! Bovendien is er eenvoudig- weg geen plaats genoeg in INFO-SFAN om alles en iedereen volledig tot zijn recht te laten komen : Duitse, Franse uitgaven publiceren, zodat de SF-Gids van Eddy C. Bertin beslist welgekomen is. En voor de verha- len geldt wat ik hierboven zei in verband met TRIFID.

Dit neemt niet weg dat ik, weer eens ten persoonlijke titel, bang ben voor versnippering van krachten. Wij zijn in ons land slechts met wei- nigen ertoe in staat, degelijk werk te verrichten op een of ander es- sefgebied. Wanneer nu een flinke brok energie, tijd en geld gestoken wordt in eigen, bescheiden publikaties - wij zijn tenslotte (gelukkig?) geen professionelen - bestaat het niet denkbeeldige gevaar dat het al- gemene tijdschrift van de vereniging, dus het blad voor iedereen, op een bepaalde manier verwaarloosd wordt. Niet uit een kinderachtig ge- voel van rivaliteit (men moet wel brombeerachtig van aard zijn om de zon niet in andermans water te willen zien schijnen) maar doodenvoudig omdat men zijn vrije tijd maar eens kan besteden en het hemdje nu een-

Page 5: Info Sfan 26

maal nader ligt dan de rok, zodat de vrij op zich genomen verantwoor- delijkheden ten opzichte van een vereniging wel eens op het achterplan zouden kunnen verzeilen. En, om het nog maar eens te zeggen, zoals Jan Jansen dit zo kernachtig placht te doen : "Veel Hooi, Weinig Vor- ken". Maar nogmaals, om alle mogelijke misverstanden uit de weg te ruimen : vanuit dit Praatje wens ik zowel TRIFID als SF-Gids, alle mogelijke succes toe.

Dit praatje lijkt me ook uitstekend geschikt om de welgemeende dank van SFAN over te brengen naar Julien C. Raasveld die een groot aantal boeken heeft geschonken aan de Sfan-kern van Gent om als basis te die- nen voor een uitleenbibliotheek. Deze bibliotheek is gevestigd bij Mevrouw Curé, en belangstellende leden verzoeken wij zich om inlich- tingen te wenden tot A. De Rijcke, Baron C. Buysseplein 13 te Sint- Denijs-Westrem.

Dezelfde Julien C. Raasveld wensen wij van harte een vlug herstel toe : hij werd namelijk de laatste maanden tweemaal ter snijtafel gevoerd voor wat hijzelf ludiek omschrijft als een "hersenoperatie". Hartver- warmende troostbrieven worden gaarne op het volgende adres ingewacht : Goedentijdstraat 11, Hoboken.

Tenslotte nog een heuglijk nieuws : om tegemoet te komen aan een door vele lezers geuite wens is het vanaf volgend nummer mogelijk "persoon- lijke advertenties" in ons blad te laten verschijnen. Dit is niet alleen belangrijk voor leden die boeken zouden willen kopen of verko- pen, maar ook voor mensen die andere zaken aan te bieden hebben. Ten- einde de kas van de Vereniging te spekken werd besloten een eenheids- prijs van 10,-F per getypte regel te vragen, zodat een aankondiging van 3 regels (en daar kun je heel wat in mededelen of vragen) bijvoor- beeld 30 F zal kosten, vooruit te betalen op de rekening van SFAN of bij de brief in te sluiten. De binnengekomen advertenties zullen steeds in het onmiddellijk daaropvolgend nummer verschijnen. Over de prijs van "lange" aankondigingen kan steeds met de redaktie overleg worden gepleegd. Wij verwachten dat deze nieuwe rubriek veel aantrek zal vin- den en hopen dan ook zeer binnen kort uw advertenties te mogen ontvan- gen. O ===oooOoOooo=== O ATTENDING MEMBERSHIP : 450 F SIMON JOUKES SUPPORTING MEMBERSHIP : 250 F Haantjeslei 14 2000 ANTWERPEN INFO & STORTINGEN BIJ

Postrekening 4529.47

Page 6: Info Sfan 26

Oproe

p aan al

le TEK

ENAARS

SFAN

heeft u

nodig !!

!!!!!!!!!!

Maak ee

ns een l

euke SF-

tekening

en

zend die

aan de

redactie

van SFA

N,

of aan H

. CEULE

MANS

Alois de

Laetstr

aat 4

2020 AN

TWERPE

N

(liefs

t op K

warto

)

Page 7: Info Sfan 26

Verschillende redenen hebben het Comité van de eerste BENELUXCONVENTION ertoe gebracht Gerd Hallenberger voor te dragen als Fan Eregast op dit eerste internationale science-fictioncongres in België.

Om te beginnen - maar daar kan hij jammer genoeg zelf niets aan doen, zoals hij zegt - is hij een Duitser. En aangezien deze convention Britse, Franse, Italiaanse, ja zelfs Turkse gasten heeft, lag het voor de hand dat het Comité naar een representatieve vertegenwoordiger van onze oosterburen ging zoeken. Tenslotte moet BENELUXCON 1 gedeeltelijk ook een aanloop vormen voor SFANCON 5 (BRUSSELS '74) het 2de Europese Congres voor Science-Fiction dat in augustus 1974 te Brussel wordt ge- organiseerd.

Maar dit is tenslotte bijzaak. Waar het werkelijk om gaat is de per- soon. Welnu, Gerd Hallenberger is student aan de beroemde universiteit van Marburg an der Lahn, waar hij, samen met Dieter Steinseifer - ook al een bekende Duitse fan - een aktieve science-fictionclub leidt. Hij is lid van het bestuur van de SFCD (Science Fiction Club Deutschland) en mederedacteur van ANDROMEDA, het trimestrieel tijdschrift van deze vereniging en van ANDROMEDA-NACHRICHTEN, het maandelijks informatief orgaan van de SFCD. Bij voorkeur verzorgt hij de muziekrubriek, maar hij brengt ook lokaal en internationaal nieuws. Zelf verzorgt hij een fanzine, TELLUS, waarvan verleden jaar zelfs 3 internationale uitgaven in het Engels, nl. TELLUS INTERNATIONAL, verschenen. Bovendien orga- niseerde hij een uitleenbureau voor essefmuziekbandjes en was mede- organisator van talrijke cons in Duitsland. Als Jong-Socialist (ver- eniging in de schoot van de SDP-partij) en voorzitter van het SHB (socialistische groep aan de universiteit), is hij natuurlijk een sterke voorstander van politiek geëngageerde Essef. Volgens hem moet Essef maatschappijkritisch zijn, op een brede humanistische visie stoe- len, maar zonder zich blind te staren op ideologieën. In de schoot van het SFCD ijvert hij ook, samen met Rolf Heuter, voor een Duitse essefvereniging die niet enkel gezelligheid nastreeft, maar vooral ernistige bijdragen tot de bestudering van de verbeeldingsliteratuur als spiegel voor de maatschappij van vandaag en morgen.

Zijn hobby, maar dat zult u waarschijnlijk al hebben geraden bij het lezen van het programma, is het verzamelen en bestuderen van Esseften- denzen in de popmuziek. Van deze muziek heeft hij vele "uren" op ban- den samengebracht, en daar zal hij ons iets van laten horen, met aan- gepaste commentaar.

O ===oooOoOooo=== O

Simon Joukes

Page 8: Info Sfan 26

"Science-Fiction" is ons vooral bekend als literair genre. Zowat de geschreven resultante van een voornamelijk op wetenschap en techniek gestoelde verbeelding en van een fijnzinnige speculatie op de realiteit. Ook in de plastische kunsten kent science-fiction haar meesters. Wie vorig jaar te Antwerpen de André-Béguintentoonstelling bezocht, maakte er kennis met het imaginaire universum van tuigen, spiralen en zelfs met de poëtische figuren die de werken van deze Franse kunstenaar be- volken.

Een van de vier kunstenaars die dit jaar SFANCON 4 - BENELUXCON 1 met zijn aanwezigheid en een gedeelte van zijn oeuvre zal vereren, is de Nederlands-Italiaanse kunstenaar KAREL THOLE.

Ofschoon Karel Thole in Nederland als bekwame illustrator voor diverse advertentiebureau's, tijdschriften en uitgeverijen bedrijvig en verre van werkloos was, verkoos hij als kosmopoliet het vlakke land vaarwel te zeggen en trok in de vijftiger jaren met zijn vrouw Lies en zijn twee kinderen naar Italië. Het is in dit zonnige zuiden dat de kunstenaar zijn dromen in vervul- ling zag gaan en hij snel opdrachten ontving voor het illustreren van bladen als Readers Digest, Playboy, en ook voor het maken van reklame- spots en tv-series.

De kennismaking met de uitgeversreus Mondadoribracht Thole in kontakt met art-director Anita Kling. Deze kennismaking betekende meteen ook zijn debuut als schepper van science-fiction omslagen. Vanaf 3 juli 1960 hing om de veertien dagen een Urania-pocket met Thole-omslag in alle Italiaanse kiosken, en dat zijn er heel wat. "Covers" die spoedig ook buiten Italië beroemd zouden worden als "I Cerchi di Thole". De in cirkels van ongeveer twintig centimeter doorsnede getekende mo- tieven zijn een mixtum compositum van fantastiek en van wat wij als science-fiction omschrijven. Het zijn kleurige, ietwat surrealistische produkten (waar is de grens) van een minutieus uitgewerkte verbeelding welke van een ontegensprekelijke techniekbeheersing getuigen.

Wisselende werelden van desolate landschappen, invalide robots, dreigen- de woestijnen, steppes en sterrenhemels, verwrongen huizen en steden, die omwille van het raffinement de goede smaak geen geweld aandoen.

Voor Thole bleef zijn relatie niet alleen tot Mondadori beperkt. Hij raakte spoedig vertrouwd met andere uitgeverijen die essefwerken op de markt brachten : ACE, DAW en dichter bij ons, in Nederland, met de uit- geverij "DE FONTEIN".

Uiteraard maakte Thole ook persoonlijk kennis met figuren als Ray Brad- bury, Arthur C. Clarke, Forry Ackerman en I. Asimov. Het is dan ook niet verwonderlijk dat op het palmares van deze Italiaans-Nederlandse tekenaar talrijke onderscheidingen staan : o.a. een "Special Award"

Page 9: Info Sfan 26

op een kollektieve tentoonstelling te Boston, de eerste prijs van de jury en het publiek op de World Science Fiction Convention te Los Angeles in 1972, en onlangs nog op de tentoonstelling van Triëst riep men Karel Thole uit tot de beste essef-illustrator van Europa.

Thole bezit als illustrator niet alleen een enorm tekenvermogen maar beschikt ook nog over een fenomenaal "geheugenarchief" dat hem toelaat elke stijlperiode uit de geschiedenis met exacte details voor ogen te schetsen.

Het is voor alle deelnemers van SFANCON 4 - BENELUXCON 1 prettig te weten dat Karel Thole daar aanwezig zal zijn en ons meer zal kunnen vertellen over zijn werk en zijn persoon. Daniël De Raeve O ===oooOoOooo=== O

Behalve het werk van Thole zal ook menig congresganger kunnen genieten van de doeken die geschapen werden door enkele Vlaamse schilders die momenteel naam maken als de "Vlaamse emotionalisten". En hiermee denken wij vooral aan Wally Van de Velde, stichter van de school, die zijn loopbaan als beeldhouwer en keramieker begon. René Pauwels, me- destichter van de school en begaafd graficus, en Dan Mortier. Om hun doelstellingen beter te omschrijven citeren wij misschien best even wat deze schilders in een soort manifest verspreiden :

"De Vlaamse emotionisten zijn mensen die naar ongeblaseerde innerlijke grootheid en innerlijke rijkdom streven, en dit door hun belangstelling voor het zuiver menselijke, de innerlijke beleving en de verhouding voor wat was, wat is, en wat komen zal ...

Hoewel het oeuvre van deze nog jonge schilders niet geheel in recht- streeks verband met science-fiction staat, past een selektie van hun schilderijen merkwaardig goed bij een manifestatie met, hoe kan het ook anders, een SF-karakter. Enkele titels : "De Nacht van Saturnus", - "Mensen in de Ruimte" - "Nova" !

Wie van naderbij kennis zal maken met de doeken van deze kunstenaars zal begrijpen dat ze reeds in de greep van science-fiction geraakt zijn en dat science-fiction heel wat mogelijkheden biedt voor mensen met talent. Daniel De Raeve O ===oooOoOooo=== O

Page 10: Info Sfan 26

Brian W. Aldiss behoort nu tot de topklasse der Britse SF-auteurs, zijn naam wordt in één adem genoemd zowel met de meer traditionele Engelse SF-auteurs zoals John Christopher, Arthur C. Clarke en John Wyndham, als met de experimentelen zoals J.G. Ballard en Mike Moorcock. Het- geen op zichzelf reeds een aanduiding geeft voor het voortdurende wis- selende panorama van het werk van Aldiss.

Brian Wilson Aldiss werd geboren te Norfolk in 1925, en bracht het grootste deel van zijn jeugd door aan Engeland's oostkust en in Devon. In 1943 werd hij ingedeeld bij de Royal Signals, en leerde de jungles van Burma op deze manier nader kennen. Na de oorlog reisde hij enkele tijd doorheen Z.O.-Azië, en vestigde zich dan gedurende tien jaar als boekenverkoper in Oxford. Hij werd letterkundig redakteur van de "Oxford Mail" en schreef ettelijke artiekels en ook enkele kort verha- len omtrent zijn belevenissen. Zijn eerste SF-verhaal dat professio- neel aanvaard werd, was "T", in 1953. Het zou echter drie jaar duren voordat dit uiteindelijk gepubliceerd werd in "Nebula SF", in het no- vembernummer van 1956, en de eerste publicatie werd "Criminal Record" in Science Fantasy nr. 9, in 1954. De definitieve steen werd gewor- pen toen zijn humoristisch verhaal "Tradesman's Exit" de eerste prijs wegkaapte in een korte-verhalenwedstrijd, uitgeschreven door "The Observer" in 1955. Aldiss gaf zijn beroep op, en waagde zich aan full- time writing, een sprong die velerlei risico's meebrengt, maar tevens een keuze waarvoor elk auteur zich ooit geplaatst ziet. Aldiss bracht het er goed van af, en een lange reeks SF-verhalen begonnen het licht te zien in "Nebula SF", "New Worlds SF" en "Science Fantasy". In 1955 zag eveneens zijn eerste boek het licht, het zeldzame "The Brightfound Diaries", gepubliceerd door Faber & Faber, Londen, echter géén SF. De eerste SF-bundel, "Space, Time and Nathaniel" kwam pas in 1957, en in 1958 deed Aldiss zijn intrede in de States met het experimentele ver- haal "Judas Danced" in Frederick Pohl's "Star SF" reeks. Een korte no- velle op het thema van het ruimteschip dat een eeuwenlange reis maakt, zodat de wereld binnenin een universum op zichzelf wordt, die oorspron- kelijk verscheen in 1955, werd terug opgenomen en uitgebreid tot de SF-roman "Non-Stop" in 1958. Deze roman, eveneens bekend onder de titel "Starship" (lichtjes ingekort) bevat verscheidene uitstekende vondsten naast een boeiend geschreven avontuur met degelijk uitgewerk- te personages. Twee meer routine-avonturen volgden. "Bow down to Null" (alias "The Interpreter") en "Vanguard to Alpha" (alias "Equa- tor") bij Ace Books, als de helft van twee Doubles. Nieuwe bundels verschenen zowel in Engeland als in Amerika, waarbij de inhoud tussen deze twee landen vaak slechts in geringe mate verschillend was. Een der beste is wel "Galaxies like grains of sand" (1960), acht verhalen in kroniekvorm gerangschikt en met speciaal geschreven tussengedeelten,

Page 11: Info Sfan 26

die zo de geschiedenis der aarde tot in de verre toekomst beschrijven. Ook romans kwamen, en dan reeds waagde Aldiss zich aan buitenbeentjes, enerzijds met "The Male Response" ("De uitgevers zeggen dat het SF is", zegt Aldiss) en "The Primal Urge" die beide het sexuele element aan- sneden, iets wat tamelijk ongebruiktelijk was in 1961. In 1960 werd Aldiss de eerste voorzitter van de "British SF Association", en tevens schreef hij op verzoek van Ted Carnell "Old Hundreth", speciaal voor het 100e nummer van "New Worlds". De beroemde "Hothouse" series ver- scheen in vijf novelles in "Fantasy & SF", een unieke roman over een verre toekomstwereld waarin de mensen kleine dwergen zijn te midden van een enorme jungle, waarin alles hen vijandig is. Terecht kreeg ALDISS er de HUGO AwARD voor.

Hij stelde tevens verscheidene uitstekende SF-bloemlezingen samen voor Penguin Books en Faber & Faber, en shockeerde opnieuw de SF-wereld in 1964 met zijn romans "The Dark Light-Years", verschenen in "Worlds of Tomorrow", april 1964. In deze statische roman plaatste hij de arro- gante mensheid tegenover onaardse schepsels die haar op intellectueel en mystiek gebied superieur zijn, maar die zich letterlijk wentelen in hun eigen uitwerpselen. In 1966 reisde hij naar Joegoslavië, waar hij later zou teruggaan, ook samen met zijn vriend Harry Harrison. Zijn faam als SF-auteur was ruim gevestigd, maar Aldiss was niet meer tevre- den. De meeste SF-auteurs hielden zich aan de uitgestippelde paden, en hij wou schrijven wat hij zèlf wou; of men het nu SF noemde of niet. Deze veranderde zienswijze duikt reeds op in "Greybeard" en ook in de opzettelijke humoristische pastiche op H.G. Wells "The Saliva Tree", in"F & SF" september 1965. Het eerste van deze bevreemdende werken, die elke klassering weigeren, was "Report on Probability A" in New Worlds, mei 1967, sterk geïnspireerd door "le nouveau roman" en het werk van Butor en vooral Alain Robbe-Grillet. Inderdaad, net als "Dans le Labyrinte" is "Report" een volmaakt elliptische roman, waar- in alle aktie non-existent is, alle personages en gebeurtenissen zijn volkomen statisch, en het boek is een volledig gesloten cirkel van be- waakte bewakers. Het is een moeilijk boek, waarin alles steunt op tot in het oneindig uitgediepte en verwerkte details. Tevens begonnen de eerste verhalen te verschijnen van anti-messias Colin Charteris en zijn gemotoriseerde volgelingen en hun kruistocht doorheen het verniel- de Europa, die uiteindelijk zouden samengeweven worden tot de roman "Barefoot in the Head" (1971). Dit boek draagt de ondertitel "Een Europese Fantasie", en dit is letterlijk zo, want de nota's en frag- menten werden ter plaatse geschreven, in Joegoslavië, Straatsburg, België, Kopenhagen, enz. Ook de roman "An Age" (alias "Cryptozoic", 1968) is grotendeels statisch, doch gebruikt een unieke nieuwe manier van tijdreizen via drugs. Aldiss gooide zich met dezelfde furore op enkele boeken die hij woù schrijven, de avonturen van Horatio Stubbs, in zes volumes. De eerste twee, "The Hand-Reared Boy" en "A Soldier Erect" zijn reeds verschenen, en bestrijken de periode tot en met de tweede wereldoorlog, het derde deel "A Rude Awakening" wordt binnen- kort gepubliceerd. Aldiss zelf vindt vooral "The Shape of Further Things" belangrijk (1970), een autobiografisch werk, één maand uit het leven van een SF-auteur. Hoewel vele van zijn laatste werken in de zuivere zin van het woord geen "SF" meer zijn, vindt Aldiss de SF nog

Page 12: Info Sfan 26

steeds grenzeloos. De meeste auteurs echter stellen zich tevreden met het verwerken van oude mythes in SF-vorm, of houden zich aan stereoty- pieke thema's. Slechts weinigen zoeken totaal nieuwe paden, zoals Dish, Blish en Ballard ... en Aldiss zelf natuurlijk. Ook de jaarlijk- se reeks "Best SF" die hij samen met Harry Harrison samenstelt, is een succes, en is reeds aan volume 5 toe. Twee nieuwe SF-romans zijn klaar in manuscript, "Frankenstein Unbound", en "The Eighty-Minute Hour", dat létterlijk een SF-opera is. Er is ook sprake van een andere roman, "Titanic". Het belangrijkste is echter wel de kolossale taak die Aldiss op zich heeft genomen heeft : het schrijven van een volumineuze SF-geschiedenis, "The Billion Year Spree". Verscheidene hoofdstukken van dit kritische werk verschenen reeds in tijdschriften zodat men nu reeds kan zeggen dat het een degelijk ge- schreven en intelligent naslagwerk al worden. INFORMATIEF WERK OVER ALDISS ITEM FORTY-THREE (Dryden Press, 1962) bibliografie. VECTOR Nr. 63 (Jan/Feb. 73) speciaal Aldiss-nummer. CYPHER Nr. 6 (Okt/Dec. 71) interview & Nr. 7 (mei 72) reaktie op inter- view. SF-GIDS Nr. 3 (Maart 73) Aldiss-nummer. BRIAN W. ALDISS, a chronological checklist of his published books. (° = translated into Dutch language) 1955 1. THE BRIGHTFOUND DIARIES (UK, not SF)

1957 2. SPACE, TIME & NATHANIEL (UK, 14 stories)

1958 3. NON-STOP (UK, based on short story "Non-Stop" in Science- Fantasy nr. 17, 1955 - USA version abridged and retitled STARSHIP, 1959)

1959. 4. VANGUARD FROM ALPHA (USA, half of Ace Double - UK version retitled EQUATOR, 1961 - UK serial NW 75/76, sept/oct. 58) 5° NO TIME LIKE TOMORROW (USA, 11 shorts , most from no. 2) 6. THE CANOPY OF TIME (UK, 11 shorts)

1960 7. GALAXIES LIKE GRAINS OF SAND (USA, 8 shorts in chronic-form) 8. BOW DOWN TO NUL (USA, half of Ace-Double; serialised in UK in New Worlds nos. 92/93/94, may-march 1969 as X FOR EXPLOI- TATION, UK version retitled THE INTERPRETER, 1961)

1961 THE INTERPRETER (UK, see no. 8) EQUATOR (UK, see no. 4) 9. THE MALE RESPONSE (USA, not really SF) 10. THE PRIMAl URGE (USA, abridged edetion as MINOR OPERATION in NW 119/120/121, june-Aug. 1962. UK)

1962 11° HOTHOUSE (UK, novelisation of 5 novelletes from F&SF, Febr, Apr, July, Sept, And Dec. 1961 - abridged USA as THE LONG AF- TERNOON, 1962) THE LONG AFTERNOON (USA, see no. 11)

Page 13: Info Sfan 26

1962 12. editor PENGUIN SCIENCE FICTION (UK, anthology, 12 stories 13. editor BEST FANTASY STORIES (UK, 10 stories)

1963 14. THE AIR OF EARTH (UK, 8 stories, ± ident. "STARSWARM") 15. editor MORE PENGUIN SF (UK, anthology, 12 stories)

1964 16. editor YET MORE PENGUIN SF (UK, anthology, 12 stories) 17° STARSWARM (USA, 8 stories; ± ident. "AIR OF EARTH") 18. editor INTRODUCING SF (UK, anthology 12 stories) 19. GREYBEARD (UK) 20° THE DARK LIGHT-YEARS (USA, from Worlds of Tomorrow", Apr. 64) 21. BEST SF-STORIES OF BRIAN W. ALDISS (UK, first) 22° EARTHWORKS (based on "Skeleton Crew", Science Fantasy no. 62, Dec. 1963) 23. BUT WHO CAN REPLACE A MAN ? (USA, rev. of "Best SF Stories BW)

1966 24. THE SALIVA TREE & Other Strange Growths (UK, titelnovella from F & SF Sept. 1965, 10 stories)

1967 25. editor NEBULA AWARD STORIES No. 2 (USA & UK) met H. Harrison

1968 26. REPORT ON PROBABILITY A (UK, from NW 171, May 1967) 27. editor THE YEARS BEST SF No. 1 (UK) = BEST SF 1967 (USA) met H. Harrison 28. editor ALL ABOUT VENUS (USA) - FAREWELL FANTASTIC VENUS (UK) met H. Harrison 29. AN AGE (UK, abridged in NW 176/177/178, oct. 67 jan. 68) = CRYPTOZOIC (USA)

1969 30. BAREFOOT IN THE HEAD, A European Fantasia. (USA, Doubleday, UK Faber; pbs USA Ace 1972, UK Corgi 1971) (novel based on stories in : Impulse 12, NW 179, 182, 174, 175, 179, 186, 185) 31. INTANGIBLES, INC. (UK, 5 stories, ± ident. with no. 32) 32. NEANDERTAL PLANET (USA, 4 stories, ± ident. with no. 31) 33. EDITOR THE YEARS BEST SF No. 2 (UK) = BEST SF 1968 (USA) & H. Harrison

1970 34° THE HAND REARED BOY (non-SF) 35. THE YEARS BEST SF No. 3 (UK), BEST SF 1970 (USA) & H. Harrison 36. THE SHAPE OF FURTHER THINGS (SF-autobiography; USA 1971) 37. THE MOMENT OF ECLIPSE (stories)

1971 38. THE YEARS BEST SF No. 4 (UK) = best SF 1970 (USA) & H. Harrison 39. A SOLDIER ERECT (non-SF) vervolg op no. 34

1972 40. editor THE YEARS BEST SF No. 5 (UK) = BEST SF 1971 (USA) met H. Harrison 41. THE BOOK OF BRIAN ALDISS (9 stories) USA 42. editor THE ASTOUNDING-ANALOG READER vol. 1 (met H. Harrison) USA

1973 AANGEKONDIGD 43. editor THE ASTOUNDING-ANALOG READER vol. 2 (met H. Harrison) USA 44. FRANKENSTEIN UNBOUND (SF-novel in ms.) 45. THE EIGHTY-MINUTE HOUR (idem) 46. THE BILLION YEAR SPREE (SF-history) 47. A RUDE AWAKENING (non-SF, sequel to nos. 34 & 39)

Page 14: Info Sfan 26

NEDERLANDSE BOEKEN Datum onbekend HORATIO (Nr. 34, non-SF, grote Meulenhoff pb) 1968 STERRENHOOP (Meulenhoff nr. 17) : EEN KUNSTIG AMBACHT (A Kind of artistry); HARTEN EN MACHINES (Hearts and engines, or : Soldiers running); DE MISDEELDEN (The underprivileged); HET SPEL VAN EEN GOD (Segregation = The game of a God); SCHERVEN (Shards); LEGEN- DEN VAN SMID'S DREUN (Legends of Smith's burst); NU KOMT DE BLANKE MAAN (O Moon of my deligt); DE OUDE HONDERD (Old Hundreth). 1969 AAN HET EINDE DER EEUWEN (Luitingh SF nr. 11, Tijgerpocket) MONSTERLIJKE UITDAGING (Born Nr. 5 ) : T; NOOIT VAN MIJN LEVEN (Not for an age); ARM VECHTERSBAASJE (Poor little warrior); DE MISLUKTE MENS (The Failed men); LAND VAN KADAVERS (Carrion country); EN JUDAS DANSTE (Judas Danced); PSYCLOOP (Psyclops); BUITEN (out- side); afscheidsgebaar (Gesture of farewell); DE NIEUWE KERSTMAN (The new father Christmas); VERWOESTE HELLING (Blighted profile); ONZE SOORT KENNIS (Our kind of knowledge) AARDEWERK (Meulenhoff nr. 22) 1970 DE DONKERE LICHTJAREN (The Dark Light-years - Born nr. 20) O ===oooOoOooo=== O

OF HET NIEUWE GELUID IN DE FRANSE ESSEF !

In de loop van 1965 stapte een 26-jarige jongeman de redaktie van het Franse esseftijdschrift "FICTION" binnen, met zijn eerste manuscript onder de arm. Het werd aanvaard. Vandaag, april 1973, is Daniel WALTHER, samen misschien met Jean-Pierre Andrevon, de onbetwiste koploper van de nieuwe franse essef : hij pu- bliceerde tot nu toe 23 korte verhalen in Fiction, een korte roman, " Mais L'Espace ... Mais le Temps ...", bij Editions Bodson,en enkele verhalen in bloemlezingen, onder meer in VOYAGES DANS L'AILLEURS bij Casterman. Spreken over Walther, is ook de vinger leggen op een zere wonde inzake de literaire produktie van Essef in Frankrijk. Sedert

Page 15: Info Sfan 26

jaren - sommigen zeggen zelfs 15 à 20 jaar - slabakt het aantal talent- rijke auteurs en de schrijvers die toch iets te zeggen hebben, onder- vinden veel moeilijkheden om uitgegeven te worden. De verdienste van Daniël Walther, namelijk dat hij er in zeven jaar in slaagde een ge- vestigde reputatie op te bouwen, is er des te groter om.

Deze jonge Elzasser met de grijze ogen - hij spreekt en schrijft ook vloeiend Duits - heeft hard gewerkt om er te komen. Na zijn studie aan de universiteit te hebben afgebroken, maakte hij een traumatise- rende ervaring in het Leger door (waarvan we de echo in verschillende van zijn verhalen terugvinden) en zocht enkele jaren zijn weg. Thans is hij werkzaam als journalist bij een bekende Elzasser krant te Mul- house maar ook daar heeft hij blijkbaar zijn draai nog niet gevonden.

Hij tekent lang niet onaardig en bekent dat de Muze hem wel eens tot het plegen van "poëzie" heeft verleid. De aanloop tot het succes ge- schiedde langzaam. Zijn eerste verhalen baadden in een vreemde ir- reële sfeer en behoorden eerder tot het fantastische genre dan tot de Essef. Dit was onder meer het geval met LES ETRANGERS (De Vreemdelin- gen) in Fiction 145 waarin invloeden van het magisch realisme en mis- schien zelfs van Dino Buzzati zijn aan te wijzen en waarin voor het eerst ook "Das Militär" optreedt, een constante thematiek aangezien het in niet minder dan 13 van zijn tot nu toe verschenen verhalen voor- komt. RETOUR DANS L'ILE (Terugkeer op het eiland) is esotherischer van toon en zou door een roman van Casares kunnen zijn beïnvloed. Hierin maken we kennis met twee andere constanten in het werk van Daniel Walther, de existentiële levensangst en vervreemding en, sty- listisch, de woordenpracht waarmee hij uiting tracht te geven aan zijn onbehagen tegenover mens en maatschappij. Dit verscheen in Fiction 151. Met LES GANTS D'ECAILLE (Geschubde handschoenen) in Fiction 153 probeerde hij het met klassieke Lovecraftiaanse horror, een poging die hij later met LES SINGES (De Apen) in Fiction 178, zou overdoen even- wel meer met een terreuratmosfeer à la Jean Ray.

Hoewel zijn talent als schrijver in deze beide verhalen de gelegenheid krijgt zich verder te ontplooien ligt het genre hem blijkbaar niet en zal dan ook verder niet meer door hem worden behandeld.

De eerste aanzet tot de échte Walther, de man die zich niet lekker voelt in zijn omgeving en ofwel rebelleert, ofwel zijn nood uitschreit, vinden we terug in TENEBRES (Duisternis) een "fantastisch" apocalyps- verhaal in de lijn van een Belcampo, dat gepubliceerd werd in Fiction 165, maar vooral in het indringende CANES CANICULAE (Fiction 166) waar- in de vervreemding op een volwaardige Esseftoon wordt uitgebeeld. Dui- delijk wordt nu dat Walther zich gaat toeleggen op de exploratie van de "inner space".

De helden van zijn soms harde avonturenverhalen zijn twijfelaars en/ of sceptici, vaak ook sociaal achtergebleven, aan de drank geraakte dichters of schrijvers, met een "wereldvreemde" of diep pessimistische visie op een technologische beschaving die bijdraagt tot de fysieke en morele aftakeling van de mens. Is het verwonderlijk dat Mike Moor- cock één van zijn lievelingsauteurs is ? Ook Walther brengt anti-hel- den die als het ware onmachtig en machteloos toeschouwer worden, al dan niet aktief, van dood en geestelijke vernieling, teweeggebracht

Page 16: Info Sfan 26

door omkering der waardeschalen. Willen we Walther goed begrijpen dan is het misschien goed hem even zelf aan het woord te laten in een van zijn meer recente verhalen, PAR LE VENIN DE CENT MILLES SOLEILS (Door het gif van honderdduizend zonnen) in Fiction 221. In een verre toe- komst heeft de mens de Dromers uitgedacht die opgesloten zitten in pyramides en die hun geest uitzenden om een antwoord te vinden op de "Laatste Vragen" (... die ook de Eerste zijn) die de mensheid zich stelt. Een enkeling zal een van tevoren mislukte poging ondernemen om de Dromers te bevrijden (=te vernietigen) uit deze hopeloze mentale zoektocht. De auteur zegt ons :

In de loop van duizenden eeuwen hebben wij ons geduld uitgeput met de methodische, jaloerse exploratie van de stralende diepten van de ruim- te, waarbij wij de weg naar de sterren met onze lijken hebben bezaaid. Wij hebben miriaden beschavingen vernietigd, waarvan meer dan een minstens evelveel waard was als de onze, in een poging om onze onver- zadigbare vraatzucht naar kennis toch enigszins te kunnen voldoen. Want wij moesten weten en ons geestelijk overleven was er de prijs van ...

Kan men duidelijker zijn ?

Het zal de lezer niet verbazen vast te stellen dat Daniel Walther, door zijn neiging tot introspectie, vaak abstracte begrippen hanteert. Ge- lukkig ontaart dit nooit in "hermetisch" geschrijf omdat hij steeds een stevig verhaal weet op te bouwen en daar waar de leidraad van de aktie geen uitkomst meer biedt, neemt hij, vaak op een bijzonder ge- lukkige manier, zijn toevlucht tot een poëtische woordenvloed die hem tot een werkelijk origineel auteur stempelt. Zijn proza klinkt soms als een op drift geslagen barok orgel en is in dit genre veruit het beste wat ooit in de Franse Essef (o.m. door Nathalie Henneberg) het licht zag. In die stukken toont Walther zich werkelijk een "ziener" en zijn allegorische schrijftrant bevindt zich soms op het randje van de ontsporing naar de hallucinatie. M.i. een typische "Germaanse" bij- drage tot de anders vaak koel ontledende Latijnse geest. Een als metafoor bewerkte parabel uit zijn recente roman wil ik u niet onthouden :

Onder vreemde breedtegraden, in een ongrijpbare dimensie, zwalpt een kleine planeet, uit één stuk geslepen uit een reusachtige robijn, in de ruimte opgehangen als een parel van bloed. De enige bewoner van deze planeet is een onwaarschijnlijk klein vogeltje, nauwelijks gro- ter dan een kolibri. Elke morgen weer, wet het zijn puntige snavel op de rode klippen die harder zijn dan de meest weerbarstige diamant. En de legende verhaalt, dat, op de dag - of de nacht - waarop het vogeltje de purperen edelsteen met zijn hulpeloos kleine bekje zal hebben afgesleten, zonder dat er ook maar één stofkorreltje van is overgebleven, dat dàn, niet ééns één luttele seconde van de eeuwig- heid zal zijn weggezonken in de zee van de Tijd ... (blz. 41)

Maar keren wij terug tot Walther die uiteindelijk essef heeft gekozen omdat hij in dit genre volledig zichzelf kon zijn en niet omdat hij zo nodig een "boodschap" moet spuien, al zullen velen zijn verhalen sterk geëngageerd noemen. In COMME UNE POIGNEE DE SEL (als een handvol zout) Fiction 168, komt voor het eerst een eveneens belangrijk thema van de-

Page 17: Info Sfan 26

auteur naar voren, namelijk de hulpeloze kreet van liefde, het onbe- antwoorde contact, de onmogelijkheid om elkaar wederzijds te begrij- pen. Ik zei het al : opwekkend is Walther nooit, ook al geeft hij zijn verhalen wel eens doelbewust een om de tuin leidende ontknoping.

UNE LONGUE MEMOIRE, Fiction Spécial 12, toont ons de hulpeloze pogin- gen van een Machine om een ingevroren astronaut vanop een ontzaggelij- ke afstand weer tot leven te wekken, terwijl de aarde ondertussen is vergaan. Ook dit vinden we vaak terug in zijn werk : de vernietiging van de aarde door kortzichtige, wrede en militaire aard van de mens. Walther valt de Repressie aan in Wilovyi (Fiction 171), dat de vernie- tiging van een hippybeweging in een vermaakspark verhaalt. Maar met zijn FLINGUEZ-MOI TOUT ÇA ! (Schiet me ze allemaal kapot !) in Fiction 179, zet hij heel Essef-Frankrijk in rep en roer. Geschre- ven in februari 1968 maar pas in november van dat jaar gepubliceerd, brengt dit verhaal ons een scherp pamflet tegen het militarisme; niet alleen wordt het optreden van de politie op de campussen voorzien (Mei '68 in Parijs !) maar ook en vooral de schandalige volkerenmoord in Vietnam met een haast letterlijke beschrijving van de moordpartij te My Lai. Uiteraard speelt alles zich op een verre planeet af, maar de Franse esseflezers wisten wel beter en maanden lang was de brievenru- briek van Fiction, naar aanleiding van dit verhaal het strijd- en scheldtoneel tussen voorstanders van Links en van Rechts, van Vernieu- wings en Law & Order, tot de redaktie er uiteindelijk een eind aan maakte. Hoewel bij lange na niet zijn beste verhaal, droeg het uit- eindelijk het meest tot zijn bekendheid bij en sinds die datum werd Walther door de gezaghebbende critici aanvaard.

Dezelfde aanval tegen het dwaze militarisme, vaak in het raam van een totalitaire staat in de lijn van "1984", maar dit keer sterk gekruid met autobiografische nota's, treffen we aan in LA TERRE A REFAIRE, Fiction 181. Onnodig er op te wijzen, dat de wederbewoningspoging van een door Aliens bezette Aarde mislukt.

In 1969, overigens Walther's tot nu toe meest produktieve jaar, verschij- nen twee verhalen die als het ware een scharnier vormen tussen de voor- bije en komende jaren, namelijk VEUVE-PLAINE DES TOURS CHANTANTES en JE ME SOUVIENS DU VENT MAUVAIS DE L'ESPACE, respectievelijk in Fiction 182 en 187. Walther heeft nu voor goed zijn "Sturm und Drang"-periode achter de rug. Hij blijft het Leger en de huidige kapitalistische maatschappij haten, maar heeft beseft dat literatuur niet altijd de ideale revolutionaire medium is. In deze verhalen laat hij ver-beelding de vrije teugel; hij ijlt zijn hallucinante visioenen in een gemarteld en kreunend proza. En steeds komt weer de uitzichloze strijd van de Eenzame mens tegenover alles en iedereen op het voorplan. Droom en werkelijkheid overlappen elkaar in de verschillende vlakken van de di- mensies : als schrijver is Walther volwassen geworden. Niet voor niets wordt van een Franse Ballard in mineur gesproken.

In LA NUIT DU GRAND SERPENT, Fiction 192, exploreert hij de diepte- psychologische methoden in een nachtmerrie-achtige atmosfeer, met als uiteindelijke pessimistische visie dat er "nil novi sub sole" is en dat "l'histoire est un éternel recommencement". Je kunt Walther dus niet van marxistische sympatieën verdenken, al heeft dat natuurlijk geen enkel belang.

Page 18: Info Sfan 26

LE PASSAGER DELA BOULE DE CRISTAL , Fiction 197, bewijst dat Walther alleen zichzelf kan zijn als hij de gelegenheid krijgt zijn verontwaar- diging over alle daken uit te schreeuwen. Dit verhaal, als een grapje bedoeld, mist derhale overtuigingskracht hoewel het als gegeven toch beslist niet onaardig is : de Aarde wordt vernietigd door een ruimte- verkenner die, zonder het te weten, op een vreemde planeet werd volge- stopt met eieren van de lokale intelligente wezens, en deze eieren legt wanneer hij op de Aarde terugkomt.

Alle eigenschappen die van Walther een origineel auteur maken, komen volkomen tot hun recht in OU GUETTE UN SPHINX AUX AILES EN PETALES D' ANGOISSE, Fiction 200. Hij projecteert ons op golven van paniek in zijn eigen, spookachtige universum, waar alles anders is en dus vrees- aanjagend, waarbij hij gebruik maakt van een krampachtige "gedwongen" en ordeloze verhaaltrant : een opening naar de Chaos, die niet meer in woorden maar door een opeenvolging van sterke beelden is te beschrij- ven. Deze oorspronkelijke stijlmerken vertonen echter ook een keerzij- de : de opbouw van het verhaal wil er weleens onder lijden en bij vluch- tig lezen kan het een verwarde indruk geven. Het lijkt haast of Walther onder "dwang" schrijft, zonder de tijd te hebben zijn pen even te laten rusten om de wirwar van geachten en symoblen te laten bezinken.

In 1971 schrijft Walther zijn eerste "Heroic Fantasy"-verhaal : LA TOUR DE CHALAMADAN ET L'EMPEREUR FOU DE ZOR (Fiction 208). De verschrik- kingen welke de tragische held hierin echter moet doorstaan zijn van mentale aard : de kleurige gevechten spelen zich niet af op een exotisch en anachronistisch slagveld, maar in het brein van de hoofdpersoon die de bittere kelk van de ervaring tot op de bodem moet ledigen. Tekenend voor de onluistering van de Mens is het feit dat de held gedwongen wordt letterlijk de rol vau alles wat hij verafschuwt op zich te nemen.

Door al deze verhalen priemt de hunkering naar diepe menselijkheid die het essentiële is in de levensopvatting van Walther : hij is verschrik- kelijk hard voor de grote tekortkomingen van de mens, maar terzelfder- tijd beschrijft hij ze met liefde en mededogen. In Fiction Spécial 18, verscheen misschien de treffendste illustratie van deze humane filosofie : ET UNE TOUFFE D'HERBES AMERES POUR GANYMEDE. Dit allego- risch verhaaL - dat door Jean Ray werd beïnvloed, maar dan uitsluitend wat het vertrekpunt betreft - vertelt ons hoe een mens ,die door een gemeenschap van ijdele, zich vervelende en afgetakelde goden werd op- genomen, de hem geboden, doormiddel van drugs verschafte vergetelheid, afwijst en letterlijk naar de mensen afdaalt.

De twee daaropvolgende verhalen, LE GRAND HOMME BLANC DANS LE PLANEUR ROUGE (Fiction 212) en LA CANONNIERE EPOUVANTE (Fiction 217), brengen ons terug naar de krachtige vuurspuwende Walther die we kenden uit FLINGUEZ-MOI TOUT ÇA ! Beide brengen avontuur, aktie en geweld en ver- schaffen de auteur de mogelijkheid zijn verontwaardiging te uiten. In het eerste verhaal geschiedt dit in de persoon van de aan de drank ge- raakte, verlopen schrijver Krysops, welke een van zijn personages in een scenario het volgende laat uitschreeuwen :

Want NIETS zou de SPRONG VOORWAARTS van de MENS, de NIEUWSGIERIGHEID van de MENS kunnen tegenhouden ! Komt deze NIEUWSGIERIGHEID van GOD of van de BOZE ? De MENS te vragen, tussen zijn vier muren te blijven

Page 19: Info Sfan 26

dat komt erop neer van de vogel te eisen dat hij het vliegen zou op- geven. EN DAT IS ON-MO-GE-LIJK !

De opstand tegen het militarisme neemt nog gewelddadiger verbale vormen aan in het tweede verhaal, waar de op een zijspoor gerangeerde luitenant Baird onder invloed varn een vreemde levensvorm onder de gedaante van een hoer, moreel volledig ten onder gaat. Zijn berusting ligt als bittere gal op de tong :

Tenzij je hun slogans tenslotte hebt geslikt : exotisme, de zwoele nachten onder het duizendjarige gebladerte, de lagunen met hun ero- tische stemming, de groene meiden met het rose geslacht ... Die mar- melade van slechte smaak die de muil van deze doorslechte oorlog maar gebrekkig weet te verhullen ... (blz. 8-9)

In het nummer 225 van Fiction, verscheen het eerste deel van een Heroic Fantasy-cyclus, de sombere avonturen van Synge Tarzaniak - de naam laat aan duidelijkheid niets te wensen over ! - in NOCTURNE SUR FOND D'EPEES. We vinden er de koortsige beeldentaal, de pronkende en barokke zinne- beelden weer in terug, een dreunende echo van een epos uit vervlogen nachtmerrietijden.

Met het laatste tot nu toe verschenen verhaal, EST-CE MOI QUI BLASPHEME TON NOM, SEIGNEUR (Fiction 230) duikt er iets nieuws op bij Walther. Weliswaar wordt nog steeds de zielestrijd van de enkeling beschreven, met als vertrekpunt het fiasco van diens leven, maar in tegenstelling tot de pessimistische ontknopingen waaraan de auteur ons tot nu toe aan had gewend, zien we hier een sprankeltje hoop opdagen voor een nieuwe mensheid, in de vorm van een zich te vuur en te zwaard uitbrei- dende secte "crypto-christenen". Niet zonder spanning wachten we in de nog komende verhalen van Walther af, welke uiteindelijke levensbe- schouwelijke oplossingen hij ons zal voorleggen.

Tenslotte nog een woordje over de korte roman, eerder novelle, die en- kele maanden terug verscheen onder de titel MAIS L'ESPACE ... MAIS LE TEMPS ... Ook hier is sprake van een persoonlijke queeste : de ver- lopen schrijver Anjak Davister op zoek naar een nirwanabrengende planeet. Hoewel geen meesterwerk - daarvoor is de constructie te ongebonden en de hele thematiek te beknopt - slaagt de auteur er toch in zijn dich- terlijke visie gaaf over te brengen. In ieder geval een romandebuut dat er zijn mag, in tegenstelling tot wat sommige zure critici hebben beweerd.

Bovenstaande inleidende overzicht van de gekwelde universa van Daniel Walther, moge er iets toe bijdragen deze sympathieke en talentrijke jonge Franse schrijver met aandacht te volgen. Want dat hij in de toe- komst nog veel van zich zal laten spreken, staat vast.

S. JOUKES O ===oooOoOooo=== O

Page 20: Info Sfan 26

waarom vrees je mij, liefste ik die je nooit pijn zou doen waarom bang zijn voor mij, liefste ik, wiens ogen nooit de blankheid van je lichaam bezaten, wiens lippen nooit de wijn van je tong proefden en toch ruik ik je angst in zwangere wolken drijft ze doorheen de kamer, als een zwoel parfum ik voel je angst in het pulseren van je bloed, de gespannenheid van je rug, de springerige bewegingen van je handen, als zachtwitte lijkwaden welke belevenissen, welke pijn hebben dit van jou gemaakt, mijn pop met het fijnen gelaat welke nachtmerries heb je voor je zelf geschapen, diep begraven in jou loerende verschrikkingen, die enkel hun tijd afwachten in de nachtspelonken van je geest je kent me, zeg je, je hebt vertrouwen, en hoewel je glimlach kalm lijkt, is het een leugen een gebeeldhouwd masker dat je ware gedachten verbergt, angstvol sluipen ze in duistere plaatsen, de angstkreet ongeboren in je mond je geest maakt paniek in je schedel, beukt tegen de lijkwaden van bot een doodsbang konijn in een val ik kan je angst smaken, ze stroomt door je rookgrauwe ogen, ze verscheurt, ze verzengt, als druipend zuur, langzaam ontplooit ze haar ijskroon, het hart een bevreemdende bevroren bloem; nochtans : waarom MIJ vrezen, liefste, wiens ogen niet meer zijn dan reflecterende splinters van gepolijst glas ? (c) 1970 by the author. Translated in free verse from the original "FEAR IS A FROZEN FLOWER" in the collection "OUT OF DARK AND LONELY PLACES". Written February 9th, 1970.

Page 21: Info Sfan 26
Page 22: Info Sfan 26

Era's geleden zouden er tranen geweest zijn, maar deze minuscule klie- ren waren het slachtoffer geworden van atrofie, millenia voor de An- dere Nevels bereikt werden. Haar ogen staarden in de donkerte, de pupillen groot en zwart, nietziend, de irissen dunne randen van gou- en gloed.

Voor haar ogen was de stad : een kil juweel van twinkelloos licht, een sterrenhoop die boven de horizon torende. Haar lippen bewogen in een echo van trage gedachten. "Dat hij niet meer zal bewegen, dat de zon tevergeefs zijn netvlies zal bestrelen ... Dood, hij is dood. Dit is te te ver, te stil voor mijn gedachten ... Dood, dood - terug in de armen van Randor, opnieuw één met het wentelend Wiel ..."

Troosters stonden onbeweeglijk langs de wanden. Zij zwegen. Laat het verdriet zijn koers uitvliegen - als een worm zal verdriet tenslotte zichzelf verslinden. En dan zullen er weer sterren zijn, zonlicht misschien.

"Ik ga naar buiten" zei de vrouw. Naar de tempels van het Wiel." Zij knikten - hun instemming was een vaststaand feit.

Haar voeten beroerden de kristallen treden. De ingang was een cirkel van witte radiatie, te intens, te puur bijna voor een smekeling. Zij was in een zaal van gloed. Vlammende beelden van Randors incarnaties

In die dagen trok een machtig man door de werelden. Som- migen zeiden dat hij een tovenaar was en er niets goed zou voortkomen uit zijn daden, maar anderen zagen in hem de profeet, die een miijoen jaar geleden was beloofd. Hoe het dan ook zij - een doorzichtig sterreschip droeg hem door de leegtes van de Zee tussen de Eilanden. Hij verrichte won- deren, daden die niet te verklaren waren voor de toenmalige wetenschap. Zo gebeurde het dat hij de immens oude eilan- den van Sol bezocht. Een vrouw ... uit : Het Boek van NATAS

Page 23: Info Sfan 26

waren vage bewegingen in haar ooghoeken. Toch zag zij hen, een pro- ces dat meer herinnering dan echt zien was. De eerste universele Randor, zwervend door de gloeiende continenten van de proto-galaxies, een god die ontstaan was in de eerste vijf uren na de dood van het oer-atoom. De zoon van de "Big Bang". Later - een mindere creatie, een geleiwezen in de oude getypte poelen van de aarde, een visgod, een wetenschapper van het dinosaurusras dat de tijd temde - vele an- deren - talrijk was het pantheon der incarnaties. Een man was er die stierf, genageld aan een kruis; een prins in het oude Tibet; een oor- logsprofeet ...

Zij schreed door hun eindeloze rijen en omvatte de knieën van de wachtende priester. Zijn derde oog boorde zich in haar smart. Zijn lippen waren vriende- lijk, tolerant.

"Dochter der mensen, spreek. Randors oren luisteren altijd, zijn ogen zijn overal. Hij laat nooit zijn kinderen in de steek."

"Priester, het is de dood. Het grote zwarte niets dat mij mijn ge- liefde heeft ontrukt, en mijn leven tot een onzekerheid maakt. Ik wil hem terug. Zonder hem ben ik maar een halfwezen, een losgerukt ledemaat. De priester dacht na, de valse oplossingen waren een slijmerige vloed. Zijn geest stootte door tot hij eens te meer een cel van Randor was. Hij sloeg zijn ogen op en sprak de volgende woorden : "Dood komt voor ieder. Nooit te vroeg, nooit te laat. En nimmer, nimmer is het een verdwijnen. Het Wiel ontvangt iedere ziel en giet het weer in de stofgestalten van de kosmos. Tot het Nirwana is be- reikt en de universa eens te meer Randor zijn en Randor de Universa. Zeg mij, hoelang leefde je geliefde ?"

"Tienduizend jaar "

"Lang genoeg, mijn dochter, om het menselijk leven te proeven. Jij gaat verder - er zijn andere mannen. Wacht een paar jaar en je zult deze woorden niet langer verachtten."

"Ik wil hem. Geen ander. Ik wil opnieuw zijn lichaam tussen mij en de nacht hebben." De priester zuchtte. "Dan kan Randor je niet helpen. Het Wiel wen- telt ook in zijn geest, het kosmisch lot is verandering - en Randor kan niet het oude terugwekken. Mijn dochter, eerlijkheid gebiedt mij dit te zeggen; een macht die het wel kan bestaat. Niet omdat de- ze macht Randor overtreft, maar omdat het de tegenpool van Randor is. De macht van de verkilling, het statische, de macht van de grote ster- renafgronden die tesamen met de warme levensgloed van Randor werd ge- boren. Zijn manifestatie zal spoedig op de ruimtehaven neerdalen. Hem kun je vragen. Maar bedenk wel, het is een oude niet menselijke energie, genadeloos en duister, die je waarschijnlijk alleen maar meer leed zal brengen".

Zonder iets te zeggen draaide de vrouw zich om en liep de nacht in. Haar voetstappen stierven weg tussen de brandende beelden.

Page 24: Info Sfan 26

De man was rasloos. Grijze irissen, een huid als wit marmer, scherpe jukbeenderen. Haar dat zwart en glanzend was. Hij was naakt als alle mensen. Zijn gestalte was een soepele spier- sculptuur. Bijna een griekse halfgod.

"Het gerucht gaat dat U machtiger bent dan alle stervelingen. Dat U de afgezant bent van een van de oerenergiën.

Hij glimlachte tegen de vrouw. "Dat is juist. Wees zo vrij om mij een wonder te vragen."

De vrouw haalde diep adem. Hoop flikkerde in haar gelaatsspieren. "Mijn geliefde is dood. Vier dagen ligt hij al opgebaard. Ik smeek U, geef hem het leven terug."

Het gezicht van de man betrok. Hij bekeek haar medelijdend. Mogelijk was de energie die hem zond genadeloos, in de menselijke vorm had het menselijke gevoelens.

"Je vraagt veel. Er is maar één methode om de afgestorvene terug te roepen. Maar wat terugkomt is soms vreemd of erger nog dan vreemd."

"Ik moet hem terughebben. Geen verandering kan zo gruwelijk zijn als zijn afwezigheid."

"Jouw keus is het, Vrouw. Vergeet niet dat de opwekking bijna onom- keerbaar is. Een vreemd soort onsterfelijkheid zal zijn deel zijn.

De vrouw maakte een ongeduldig gebaar. "Dat alles raakt mij niet. Wek hem op, enkel dat."

"Goed," zei de Afgezand Natas.

Stilte. Hier droomde de dood, het onafwendbare. Zij keken naar de levenloze, de weggewentelde oogbollen, de blauwe lippen. De man mompelde iets.

"Wat ?" vroeg de vrouw, "Ik verstond je niet." "Het is niets".

De afgezand liep heen en weer, diepe gedachten trokken zijn oogspie- ren strak.

"Ga," zei hij tenslotte. "Eenzaamheid heb ik nodig, een mogelijkheid tot concentratie. Morgennacht zal hij bij je terugkeren."

De vrouw knikte haastig, een korte gespannen trilling. Ze besteeg de trap. Minuten later was hij alleen met de dode.

De snelle vleugels van de nacht. De maan; een dunne munt in de uit- gestrektheid. Zij wacht. Om haar heen is een wereld van steden, licht en schaduwen. Meer nog, miljarden wereldeilanden. Toch is de schaduw oppermachtig. Uit het niet-Randor is hulp gekomen. Een angst- aanjagende gedachte.

"Ik ben bang voor de Afgezant", denkt ze. "Ondanks zijn glimlach, zijn behulpzaamheid. In de diepte van zijn woorden lag een kern van graniet."

Zij voelde de spanning toenemen. Het intense verlangen weg te rennen naar de Randortempels, als een kind de nacht weg te slapen tussen de tijdloze beelden.

Page 25: Info Sfan 26

"Hij komt," fluisterde zij. "Hij komt."

Afschuw schoot terug uit haar lichaam. Herinnering sluit aan : "Maar wat terugkomt is soms vreemd, of erger nog dan vreemd ..." Vreemdheid. De angst voor het onbekende, het gloeioog in de scheme- ring, de hand op je schouders in een eenzame vlucht tussen melkwegen.

Buiten klinken moeizame stappen, een vaag klikkend geluid.

"Selinin, ben jij het ?" vraagt ze. Haar hart tegelijkertijd zwellend van vreugde en bevriezend van angst.

Vermoeid welt de stem op, alsof de spreker van monsterlijk ver is ge- komen. "Ja, ik ben het."

Zijn gestalte wordt zichtbaar, duidelijk, in de cirkel van het licht ...

De priester buigt zich over haar. Mogelijk is er nog hoop. Er is veel voor nodig om een menselijk brein blijvend krankzinnig te maken. De elektroden tasten, exploreren het geheugen, terwijl het brein ge- luidloos blijft doorschreeuwen. Tenslotte komen de woorden, hees, geladen met afschuw. "Selinon, oh Selinon. Je scherpe tanden, je klauwen. Je lippen druipen rood. Rood. Randor. Help me !"

De priester wende zich tot de computer. "Kun jij er iets uit opmaken ? Zij vluchtte hierheen als een dodelijk gewond dier. In mijn armen werd zij bewusteloos. Bij de poort was het. Ik kon de nachtstraten zien en er was een schim die steeds in de schaduw bleef."

Er was geen aarzeling. De computer antwoordde : "Oude kennis is het. Donkere kunde die sinds miljoenen jaren niet meer gebruikt werd. Denk na. Wat is een dode die terugkeert in de wereld van de levenden ? Wat kan hij alleen maar zijn ?

De priester voelde zich verkillen. Hij dacht aan een man in de dage- raad van de beschaving. Een man die hij voor Randor gehouden had. Het antwoord was het snijden van brandend staal : "Selinon was een vampier. Alleen een vampier keert terug uit het graf.

Page 26: Info Sfan 26

APOLLO 11 : ALS RATTEN IN EEN DODE STAD, door Richard Foster

The Rust must Die - is een anti-atoomroman, die langs traditionele pa- den verloopt. De atoomoorlog is in feite slechts de aanleiding tot het verhaal, dat volledig geconcentreerd is op enkele duizenden over- levenden die opgesloten zitten in de ondergrondse wanneer de bommen vallen. De manier waarop elk afzonderlijk reageert, en hun geleidelij- ke aanpassing aan dit nieuwe leven, steeds op zoek naar een uitweg, vormen een boeiend en menselijk avontuur, op SF-gebied echter weinig origineel. Een moderne variant op het spookvenhaal van mijn eigen hand besluit dit nummer. Let op de uitstekende cover ! HORROR ! een nieuwe reeks

Lang hebben we gewacht, en uiteindelijk is ze erdoor gekomen, Van Hage- lands nieuwe maandelijkse reeks "Horror", die parallel loopt met Apollo. We zijn niet teleurgesteld geworden : de reeks wordt mooi gepresenteerd, met uitstekende kleurencovers, wel niet speciaal geschilderd voor de boekjes, maar die er wel mee in verband gebracht kunnen worden. Nummer 1 werd "DE FOLTERAAR" (The Torturer) van de Brit Peter Saxon, die reeds sedert 1965 een gestadige stroom horrorromans de wereld in- stuurt. Een filmcompanie wil een film maken in Spanje, en stuit op het slot van Conde Delmorte, een sadistische aanbidder van de Mexicaanse god Quetzalcoatl. De man is al driehonderd jaar dood, doch de ploeg - die zelf een aantal mensen telt met psychische onevenwichtigheden - ont- dekt zijn mummie in een luchtdicht afgesloten kamer, en zoals verwacht komt deze psychische vampier, die zich in leven houdt door pijn van an- deren, terug tot het leven, met alle gevolgen daarvan. Weinig origi- neel in thema, maar degelijk uitgewerkt met geloofwaardige personages, en enkele goede sinistere vondsten.

Dominique Rocher (een Franse schrijfster uit de "Angoisse-reeks") lever- de nr. 2 : HET MONSTER ZONDER GEZICHT (Le Monstre sans Visage), een psychologische thriller. Het gaat hier over een psychisch-onevenwich- tige student, die veroordeeld wordt voor een afschuwelijke moord op een oud vrouwtje, gepleegd door een man wiens gelaat hij nooit te zien kreeg. Hij zal proberen het "monster zonder gezicht" terug te vinden en te doen boeten ... als het monster hem niet eerst vindt. Zeer mo- dern geschreven roman, waarvan het slot echter maar al te duidelijk wordt.

Terug Peter Saxon in nr. 3 : SCHREEUW ZO HARD ALS JE KAN ! (Scream and Scream Again, oorspronkelijk "The Disorientated Man), waarnaar de ge-

Page 27: Info Sfan 26

lijknamige film (in Ned. "Gruwelkreten") vervaardigd werd. Het boek speelt op drie niveau's tegelijk : de hoofdpersonages op zoek naar een sadistisdhe psychopaat met een voorliefde voor vers bloed, een ont- voerde atleet die men in een geheim hospitaal geleidelijk ontdoet van al zijn ledematen, en in Oost-Duitsland waar een vreemd en sinister personage geleidelijk de politieke en militaire macht in handen neemt. Alle gruwelijke mysteries worden uiteindelijk opgelost in deze suspens- volle en macabere SF-gruwelroman. De film blijkt het boek op de letter gevolgd te hebben, maar het boek mist de verwarring die de film vaak ongenietbaar maakte. OPROER DER GEESTESKINDEREN door Clifford Simak

"Out of their Minds" - Prisma SF-nr. 1552 - 160 blz. - 49 BF - 1972.

Een humoristische Simak vertaald door Annemarie Kindt, oorspronkelijk verschenen bij Putnam's en Berkley in 1970. De lezer wordt hierin meegesleurd in een nieuwe realiteitswereld, waar al de fantasiefiguren die de mens ooit geschapen heeft een eigen leven leiden, zoals o.a. dinosauriërs, heksen, de Disney-figuren en meer typieke Amerikaanse stripfiguren. Niemand minder dan zijne Satanische Majasteit zelf komt teh tonele, en legt alle energie op aarde stil, om aanvaarding te vin- den voor "zijn" wereld. Gelukkig komen Don Quichotte en Sancho Panza ten tonele om, samen met de hoofdfiguur, de boel te redden. Zuivere ontspanning enkel, maar wel grappig om te lezen. VAMPIER, VAMPIER, BIJT ME NOG EEN KEER - 23 vampierverhalen verzameld

door Erich Lankester, ingeleid door Ethel Portnoy. Bruna FeH nr. 8 - 1972 - 318 blz. - Fl. 5/75 BF

Eindelijk is ze verschenen, Lankesters lang verbeide anthologie op het vampierstramien; allicht de meest gevarieerde en uitgebreide ooit ver- schenen. Portnoy in de "Terugkeer van de vampier" verschaft ons een uitstekend historisch én aktueel overzicht over waarheid en legende inzake vampiers over de wereld. Beknopt, maar zeer volledig; ter aan- vulling betreffende Gravin Bathory en Graaf Dracuglia kunnen we enkel verwijzen naar de onlangs verschenen studiewerken "The Dracula Myth" en "In Search of Dracula" die deze twee "vampiers" in detail belichten. Het is onmogelijk deze 23 verhalen in detail te bespreken, trouwens dit zou afbreuk doen aan het gevarieerde suspens-element : klassieke vampiers, bloeddrinkende planten, psychische vampiers die lichaam en ziel overnemen van hun slachtoffers, zeer moderne en bijdehandse vam- piers, ingebeelde en toneelvampiers, enkele totaal onverwachte neven- soorten volgen elkaar op, zodat de lezer nooit precies van tevoren wéét wat hem te wachten staat. Onder de meer bekende auteurs vermelden we Derleth, Benson, Bloch, Brown, Matheson, Miller, Tubb, Crawford Wells, Tenn en Harvey, maar de anderen zijn al evenmin te versmaden. Vooral Tubb, Brown en Topor zorgden voor de humoristische noot. Drie speciaal geschreven varianten tenslotte uit België en Nederland met werk van Ef Leonard, Anton Quintana en Eddy C. Bertin. Beslist een must voor de horror-liefhebber, en zelfs voor de kenner - verzamelaar zal deze anthologie enkele verrassingen in petto blijken te hebben.

Page 28: Info Sfan 26

TELEK door Jack Vance

Meulenhoff-SF nr. 58 (dubbelster) - 1972 - 296 blz. - Fl. 6,50 Vertaling Warner Flamen - omslag Frans Erkelens. Verhalen uit "Eight Phantasms & Magics (verhalen 1-5) en "Future Tense" (verhaal 6)

Een zeer boeiende reeks verhalen die tussen SF en fantasie zweven, en waar drie thema's voortdurend in terugkomen : het gebruik van specia- le geesteskrachten of ESP (telepathie en telekinese), de moeilijkhe- den van communicatie met onaardsen, en magie ter vervanging van weten- schap, of beter gezegd wetenschap die in magie ontaard is. Het titel- verhaal "Telek" behandelt de materie van een ganse roman op 80 blz. : in de toekomst zijn sommige mensen erin geslaagd "telek"-gaven (ESP) te ontwikkelen, en automatisch vormen zij een heersende klasse die uiteindelijk de "gewone" mensen als slaven begint te beschouwen. Het verwerven van telekinetische krachten wordt vlug afgehandeld ten voor- dele van een aktieverhaal, dat oorspronkelijk verscheen in Astounding SF, januari 1952 - midden in J.W. Campbell's ESP-periode in dit maga- zine. "De wonderbaarlijke verrichtingen van Sam Salazar" (The Miracle Workers , Astounding, juli 1958-Fiction nrs. 200-201 aug.-sept. 1970) schetst een makaber-ironische wereld, waar aardse ruimteschipbreuke- lingen zich na enkele eeuwen gevestigd hebben als semi-middeleeuwse landheren, die een bestendige strijd voeren tegen elkaar en tegen de oorspronkelijke bewoners. Deze strijd wordt gevoerd door telepathie, massahypnose, demonenoproepingen, en voedoekunst. Zeer originele te- kening van onaardse beschaving, evenals in "De gave van de woorden" (The Gift of Gab), waarin men door het scheppen van communicatie met onderwaterschepsels wil aantonen dat ze intelligent zijn. De drie kortverhalen zijn zwakker, doch eveneens zeer genietbaar. "Lawaai" (Noise) behandelt een schipbreukeling op een planeet die een zo verge- vorderde en verfijnde beschaving bezit dat hij ze nauwelijks kan waar- nemen met zijn zintuigen. "De nieuwe eersteling" (The New Prime) doet zeer verward aan tot de ontknoping, door een opeenstapeling van cultu- ren die elk door kleine spitsvondigheden geloofwaardig gemaakt worden. "De mensen keren terug" (The Men return) tenslotte behandelt een we- reld van absolute onwerkelijkheid, waar alles met de seconde verander- lijk is. Originele en boeienclo bundel ! GRAAF HUGO VAN CRAENHOVE, door Hendrik Conscience

Uitgeverij Brabantia Nostra - 1972 - Kludde-reeks nr. 1 - 111 blz. - ˜48 BF of Fl. 3,50 - bewerking door Anna Haamers-verhoeven.

Dit zijn ze dus, de eerste deeltjes van Danny De Laet's reeks voor science-fiction, gruwel en fantastiek. Mooi verzorgd, lichtblauw kaft met zwart-witte coverillustratie, in dit geval een zeer mooie linosnede van Frank Ivo Van Damme, die jammer genoeg met de werkelijke inhoud niets te zien heeft. Leuk-makaber beeldmerk dat de reeks aan- duidt van Eddy Ryssack.

Van Conscience was mij tot nog toe slechts één makaber verhaal bekend, "De Kwade Hand" (Gezellen van de angst, 1968). Dit boek brengt ons twee aan elkaar verwante verhalen, de titelstory en de "Geschiedenis

Page 29: Info Sfan 26

Abulfaragus" uit 1845. Vraag is, horen deze verhalen in deze reeks ? SF ? Is het zeker niet ! Gruwel ? Enkel indien men gedetailleerde be- schrijvingen van epidemies als gruwel kan beschouwen. Fantastiek ? Enkel indien men de ineenweving der personages en gebeurtenissen door romanticus Conscience op rationele manier bekijkt ... zéker fantastisch dan, al is het niet op dat soort fantastiek dat we doelen. De volks- legende van de weerwolf duikt even op in het titelverhaal, over een jonge herder van adel en ene beeldschone jonkvrouwe die zedig op hem zal wachten, en ook enen ijselijken broedermoord. Daarbij blijft het dan ook. Het tweede behandelt de toestanden tijdens een pest-epidemie in Vlaanderen. Misschien interessant voor historici, maar wij konden de ontelbare geplengde tranen van blijdschap ende diepe droefheid, en dergelijke meer, niet slikken. HET SLAPENDE DAL (Slumber-Valley) door John Flanders

Uitgeverij Brabantia Nostra - 1972 - Kludde-reeks nr. 2 - 93 blz. - 48 BF of Fl 3,50 - bewerking van Anna Haamers-Verhoeven. Omslagtekening van Leo Fabri.

Danny noemt dit science-fiction ... nou ja, als je een verloren be- schaving meetelt die pas in de laatste bladzijden erbijgesleurd wordt, om al even snel weer te verdwijnen. Vergeten we de "SF" dus maar. Overigens zitten we echter middenin een typische Flanders-roman, met dadelijk getypeerde goeden en slechten, en ook wat slechterikken met goede inborst zoals dat hoort. Het verhaal speelt zich af in 1745, vollop in de strijd tussen Katholieken en protestanten, en we maken de diverse pogingen mee van een aartsdeugniet, Garce, om zijn neef op wettelijke manier te doen vermoorden, en zo de rechten op "het slapen- de dal" in handen te krijgen, waar een onnoemelijke rijkdom en macht hem wacht. Vlot en boeiend geschreven (zal wel meer het jongere pu- bliek aanspreken), doch uiteraard enkel een historische avonturenro- man, ondanks het regelmatig opduiken van vreselijke geheimen en een zwart spook, begeleid door een soort hellehond.

De eerstvolgende deeltjes beloven interessanter te zijn : de eerste Nederlandse bewerking van Van Vogt's meesterlijke roman SLAN (einde- lijk !), en een anthologie van originele Belgische en Nederlandse SF-verhalen. Een reeks die men beslist in het oog moet houden ! E.C. BERTIN O ===oooOoOooo=== O Wij stellen er prijs op de Uitgeverijen HET SPECTRUM (Prisma) en MEULENHOFF van harte te danken voor de steun die zij ons welwillend hebben verstrekt. HET SPECTRUM schonk ons een bedrag ter aanvulling van de geldprijzen die wij voor deze 4de uitgave van de jaarlijkse SFan-wedstrijd voor het korte Nederlandse essefverhaal hadden uitge- trokken, terwijl MEULENHOFF een bijdrage verstrekte in de organisatie- kosten verbonden aan BENELUXCON 1.

Page 30: Info Sfan 26

1.

Die morgen rust de rechter iets langer. Belangrijke formaliteiten wachten hem nochtans, nog vóór het middaguur. En, in die periode van lichte slaap, voor zijn volledig ontwaken, staat hem nu een tekst voor ogen, die hij met een zekere verbazing doorneemt, en zelfs gedeeltelijk herleest, omdat het hem enigszins moeilijk valt voldoende aandacht op te brengen. Slechts een vijftal van de laatste zinnen, en enkele details, zal hij zich nog later op de dag nog duidelijk herinneren. 2.

Gesloten zwarte wagens plaatsen zich langzaam hoog aan de verlaten straat, in de oude stad van Brno, verbreken nauwelijks de stilte, glimmend in de regen sluiten dan nauw de doorgang, wachtend op de da- geraad. Wanneer het iets klaarder wordt, hoort men het sluiten van een deur. Eerst haastige stappen aarzelen, en keren terug, doch vruchteloos, terwijl onder betrokken hemel een late vogel zuidwaards spoedt. Ook hier, het einde van een droom. 3.

"Eén bladzijde, en een vijftiental regels" bedenkt de rechter. Met onderaan zijn naam, en een vreemde, korte toelichting : AXELROD SZIODLAC verhalend rechter.

Erg ongewoon, en ongebruikelijk bovendien. Verder nog, een verwijzing naar de oorsprong van het korte citaat, dat het verhaal afsloot : "Zo vergaat het ..." Het overige blijft vaag. Tenslotte, tegenover de getypte achterzijde, op het derde lege blad, in zijn eigen vroeger kinderlijke handschrift, een viertal korte, schuin- lopende regels, twee, drie, woorden elk, opgezocht en gecopieerd, de volledige versie van een Italiaans gedicht. Fragmentarisch drijven boven :

.................. ............pensare, .................... e non mirare.

Niet bekijken, niet bedenken, geen verwondering.

Page 31: Info Sfan 26

4.

In de reeks fresco's, die hij van 1337 tot 1339 uitvoert in het Palazzo Pubblico te Siëna, slaagt Ambrogio Lorenzietti er wonderwel in een doc- trinair en uiteraard gecompliceerd symbolisch gegeven tot een hoog poë- tisch geheel te verwerken. Achteraan in de zaal geeft hij het "Goede Bestuur" het voorkomen van een majestueuze, maar welwillende Grijsaard, waaraan de 24 raadslieden van de Stad hulde brengen. Links en rechts van hem zetelen de zes politieke deugden, in de gedaan- te van ernstige vrouwen. Wanneer Ambrogio 's middags het Palazzo verlaat, zingen meisjestemmen in de zon op het Piazza del Campo, en wanneer hij, uiterst links, de "Vrede" verbeeldt, in vloeiende en serene lijnen, schildert hij haar blik iets dromerig, en haar houding een weinig langoureus. Afzonderlijk zetelt de "Justitia", met haar balans, onder het oog van een symbool van hemelse wijsheid. "Geboren" zegt Dante, "als larven. Maar eens bevrijd, vliegt de vlin- der, een engel gelijk, de gerechtigheid tegemoet ..."

5.

In zijn koele, hoge cel, drukt de gevangene het hoofd tegen de vochtige wand. Zijn handen grijpen en glijden, hoger, in de groeven van de muur. Spreken is een voorrecht. Even flitst een schaduw voor het kleine raam en verduistert een zwart- witte vogel de aarde in zijn vlucht. Ondergang dampt en dreigt. Dagelijkse zaken brengen hem iets tot rust : een houten bed en een ver- bogen schotel; de weldaad van een bekentenis.

6.

Later weer, in het gerechtsgebouw, papieren in de hand, spijt het de rechter die zinnen niet te kunnen vinden, die hem in zijn slaap te bin- nen vielen, een ogenblik gedompeld in een zee van onderbewust begrip. Beelden van een vergaan galjoen, van een gesloten parelschelp. Bestaat er dan zoiets als een galactisch bewustzijn, of als de macht van de gedachte over de materie, in dat éne, haast ongrijpbare moment van on- betwijfeld vertrouwen in eigen kunnen ? Een verre vlam. Welnee, wel nee. Niet bereiken. Niet ... Neurotisch wellicht. Er blijft niet veel : hopeloos achtervolgt hij woorden en feiten.

7.

Daar loopt de rechter nu, door lange, schaars verlichte gangen. Anonieme figuren voegen zich bij hem en vervolgen mee zijn weg, als een stille stoet getuigen. In de kamer opent men de kist voor hem. Een korte blik. Goedkeurend zegt hij, zonder bijzondere intonatie, een even kort : "In Vervolg zie blz. 32

Page 32: Info Sfan 26

HOLDING WONDER, door Zenna Henderson

Avon Books, 1972 - 95 ¢ - 301 blz.

Een nieuwe bundel van 20 verhalen, waarvan het merendeel speciaal ge- schreven schijnt, en waarin ook "The People" opduiken, telepatisch be- onaardsen in ons midden, die vaak méér mens blijken te zijn dan wij zelf. Personages zijn meestal leraars en kinderen, en nadruk ligt op het emotionele en humane vlak, terwijl de uitwerking schommelt tussen lichtvoetige humor en bijna surrealistische terreur. Speciaal vermel- denswaard zijn "Loo Ree" (een SF-uitwerking van de "onzichtbare speel- kameraad"), het miniverhaaltje "Swept and Garnished" (dat een zeer privaat kinderspelletje uitwerkt tot een afgrond van subtiele terreur) en "J-Line to Nowhere" (een wanhopige poging tot psychologische ont- snapping aan een overbevolkte wereld). Terdege aanbevolen.

THE IRON DREAM, door Norman Spinrad

Avon Books, 1972 - 95 ¢ - 255 blz.

Spinrad's derde boek dat de gemoederen in storm brengt. De eerste ti- tel is een maskerade, want Spinrad "stelt SF-auteur Adolf Hitler's klassieke roman "Lord of Swastika" voor", met een biografie en kri- tisch nawoord over deze verwaarloosde auteur. Moest Hitler een SF- auteur geweest zijn, wel ziehier hoe hij de opkomst en glorie van het "Dritte Reich" beschrijft. Ferric Jaggar (Hitler zèlf) wil in een na-atoomse wereld de macht terugbrengen aan de "echte mensen", en daar- toe kent hij slechts één middel : moordt alles uit wat niet écht mens is, m.a.w. de mutanten die het grootste gedeelte van de wereldbevolking zijn. "Lord of Swastika" bevat gewelddadigheid, massa-moord, en gru- welen die aan het paranoïsche grenzen (en de "fantasie" was maar àl te werkelijk in onze wereld), en is opzettelijk als geschreven door een psychopatisch genie, geobsedeerd door de zuiverheid van het Ras. In géén geval verzuimen, dit wordt een klassieker.

WE CAN BUILD YOU, door Philip K. Dick

DAW-SF Nr. 14 - 1972 - 206 blz. - 95 ¢.

De romanversie van "A. Lincoln, Simulacrum" uit Amazing Stories, Nov. 1969 & Jan. 1970. Een typische Dick-roman met zijn paronoïde persona- ges, die in vele gevallen hier een rol vervullen als satires op de "Ame- rican Way of Life". Twee fabrikanten van elektronische "gevoelsstem- mings-orgels" die begonnen zijn met de fabrikatie van simulacras, an-

Page 33: Info Sfan 26

droide-figuren van bekende personages, raken verward in een plot om hun marionetten wat méér blijken dan ledepoppen, te gebruiken om kolo- nisten naar de maan te lokken. Soms wat verwarrend, maar wel leesbaar.

THE BOOK OF BRIAN ALDISS, door Brian W. Aldiss

DAW-SF Nr. 29 - 1972 - 191 blz. - 95 ¢.

Aldiss maakte zelf deze keuze van negen fantastische en SF-verhalen uit de periode 1957-1972, en voorzag ze van een inleiding. Zoals de Scope der jaren doet vermoeden vinden we hier alle aspecten van Aldiss' werk in terug : psycho-SF, satire en humor. Het sarcastische "Comic Infernon"; over de gelijkwaardering mens-robot heb ik nooit erg grap- pig gevonden, nu evenmin. "In the Arena" staan mensen als nieuwe mar- telaars tegenover de larven van extra-terranen, tot groter vermaak van de "ouders" der aliens. Een steriel gehouden wereld in "All the World's Tears" waarin de klassiek-geworden dialogen tussen een "ver- wilderde"man en een robot voorkomen. Op de toekomst der kunsten heeft Aldiss een kort maar doordringend verhaal "As for our fatal continuity". De andere verhalen zijn: The Underprivileged, Cardiac arrest, Amen and Out, The Soft Predicament, Send her Victorious. Gevarieerde bundel. Cover door Karel Thole.

WITH A FINGER IN MY I, door David Gerrold

Ballantine nr. 02645 - 245 blz. - 95 ¢.

Gerrold is zich aan het opwerken tot een belangrijk jong SF-auteur. Zes Van de negen verhalen hierin zijn origineel, en een gemeenschap- pelijke draad vinden we in alle terug : communicatie, en de wérkelij- ke en schijnbare betekenis van het "woord". In het titelverhaal leidt dit tot bevreemdende zwarte humor wanneer doodgewone gezegdes letter- lijk opgevat worden, en diesvolgens gehandeld, zodat we uiteindelijk in een insoliet irreëel universum belanden waar realiteit en logica hun eigen weg gaan, en redding slechts bestaat in een voortdurende aanpassing aan de nieuwe situatie. We vermelden ook speciaal het laatste verhaal "In the Deadlands", een surrealistisch nachtmerrie- SF-gedicht in vrij vers over de schrikwekkende geboorte van een nieuwe levensvorm. De andere verhalen : All of them were empty, Oracle for a white rabbit, Love Story in three acts, Yarst !, Battle hum and the Boje, How we saved the human race, This cristal castle. Uitstekende cover van Mati-Klarwen. Beslist eens proberen als voorbeeld van goe- de new-wave SF.

THE WIND FROM THE SUN, door Arthur C. Clarke

Harcourt Brace Jovanovich, Inc. - N.Y. 1972 - 193 blz. - $ 5,95.

Ondergetiteld "stories of the space age" en Clarke's eigen keuze "the last of Clarke", daar dit zowat de laatste verhalen zijn die hij schreef de laatste tien jaren, en het onwaarschijnlijk is dat hij nog tijd zal vinden voor nieuwe. 18 allen vlot geschreven en boeiende verhalen, de meesten uiteraard slechts mini-stories, die elk onvoorziene (en vaak beslist onverwachte) aspekten van de toekomst onthullen, o.a. de ont- moeting met intelligent leven uit de, diepzee, de gevolgen van een neu-

Page 34: Info Sfan 26

tronster op een ruimteschip dat er doorheen gaat, een ruimteraket die de "escape velocity"mankeert, het telefoonnet over de wereld dat eigen inteligentie ontwikkelt, het langste SF-verhaal ooit geschreven. De langere verhalen zijn uiteraard de belangrijkste, zoals de unieke ver- kenning van Jupiter per luchtballon in "A Meeting with Medusa", een zeilwedstrijd in de ruimte, gedreven door de kracht van zonnelicht in "The wind from the sun", en het sublieme testament van een stervende man op Mars in "Transit of earth". Een must voor de SF-lezer.

CYBORG, door Martin Caidin

Arbor House, N.Y. 1972 - 282 blz. - $ 6,95.

Martin Caidin is de auteur van 10 romans en 8 non-fiction werken; zijn bekendste werk is waarschijnlijk "Marooned", bestseller als roman en als film. Zijn nieuwste SF-roman "Operation Nuke" verschijnt binnen enke- le maanden. CYBORG is het verhaal van het unieke experiment toege- past op testpiloot Steve Austin, een testpiloot wiens toestel te plet- ter stort. Naast ontelbare inwendige breuken verliest Austin zijn be- nen, één arm en één oog, en is dus praktisch klinisch dood, ware het niet dat de Amerikaanse regering andere plannen heeft. Stap voor stap maken we dan de gedetailleerde hergeboorte mee van Austin tot een nieuw wezen, een "mens" die méér machine dan man is, met door kernenergie aangedreven benen en een eigen zenuwstelsel van electrische impulsen, met een arm dat een dodelijk wapen wordt, en een oog dat microscoop en telescoop + infrarode-camera is. De eerste bionetische mens, de "cyborg" die echter, menselijk gezien, niet zo erg tevreden is met zijn wedergeboorte. De eerste 2/3 van de roman zijn de belangrijkste daar ze medisch en wetenschappelijk verantwoord zijn, ende creatie van de cyborg is gewoon boeiend. Het laatste deel handelt over twee opdrach- ten van de nieuwe cyborg tegen de communisten, een betreffende een duikbootbasis, een andere in een niemandsland tussen Israël en Egypte, waardoor Austin zichzelf uiteindelijk aanpast aan zijn nieuwe bestaan en "zichzelf" terugvindt. Definitief aanbevolen !

THE BIG SHOW, door Keith Laumer

Ace nr. 06177 - 1972 - 153 blz. - 75 ¢.

Zes boeiende en soms bevreemdende SF-verhalen, waarin Laumer afwijkt van de routine-avonturen die we van hem gewoon waren. In "In the Qeue is een Kafka-achtig verhaal waarin de vorming van een enorme wachtrij de enige betekenis van het leven wordt. In "A Relic of War" komt een oude, en bijna vergeten oorlogsmachine terug tot onheilspel- lend leven, en wordt een gevaar voor dezen die haar tot dan toe als een ongevaarlijk muzuemstuk beschouwden. De "Test to Destruction" die een mens moet ondergaan, blijkt uiteindelijk psychologisch héél wat meer in te houden dan vermoed werd. De andere verhalen zijn "The Big Show", "Message to an Alien" en "The Plague". Wel lezenswaard. E. C. BERTIN O ===oooOoOooo=== O

Page 35: Info Sfan 26

vervolg van blz. 27 & 28 orde". De aandacht wordt amper gebroken door een houten, schuivend, sluitend geluid. De jongeman was vroeg vertrokken, had een tijdlang in de cosmos rond- gezworven en gewerkt, daar contact gehad met Yspenky's en Zaponema's, en tenslotte onvermijdelijk vernomen van ruimte en tijd. Hij had de wereld kunnen beheersen. Zo vergaat het wie ruimte en tijd begreep, wanneer de wereld nog slechts van beperking weet. Dit zijn voorzeker de moeilijkste gevallen.

O ===oooOoOooo=== O

Het personeel van het "Grand Hotel" te Bristol waar deze 24ste Easter- con werd gehouden zal wel meer dan volmondig de volgende uitspraak van Dave Kyle (First Fandom !) in verband met deze gebeurtenis hebben be- aamd : "Dit is de meest fannishe convention die ik ooit in Engeland heb meegemaakt". Dit personeel moest namelijk elke morgen tussen 6 en 9 uur de ontzettende troep opruimen die in de loop van de vorige dag (en nacht !) door de congangers was achtergelaten. Zo hebt u meteen een klaar beeld (helderder in ieder geval dan de meeste deel- nemers zelf) van het soort activiteiten wat tijdens deze vier dagen werd bedreven. Men kan er lang over redetwisten of het organiseren van room parties, drinkgelagen, verkleedpartijen, een (in het water gevallen) SF-quiz, humoristisch bedoelde voordrachten en ronde tafel- gesprekken, verwerpelijk, nuttig, gewenst, noodzakelijk is. Ik zou zeggen : waarom niet, als het met een zeker gevoel voor maat gebeurt. Per slot van rekening zijn slechts weinigen erop gebrand vier dagen lang als vissen op het droge naar dorre uiteenzettingen te luisteren. In Bristol werden echter terzake alle records gebroken, en daar heb- ben wij, Vastelanders, blijkbaar toch nog wel wat moeilijkheden mee. Een zaak is zeker : met organiserende fans als Fred Hemmings, Gerald Bishop, Ken Cheslin en Terry Jeeves (om slechts enkelen te noemen) lag deze gang van zaken in de lijn der verwachtingen en OMPACON zal dan ook ongetwijfeld de geschiedenis ingaan als een van de meest succesvolle

Page 36: Info Sfan 26

conventions ... voor Britten ! ... die ooit worden gehouden.

Nu, ik heb me uitstekend vermaakt en beslist niet alleen om de kwali- teit van het Engelse bier of om de geslaagde demonstratie van protes- terende robots zoals die door een groep fans tijdens de verkleedpartij op touw werd gezet.

Vrijdag 20 april werd 's morgens begonnen met een reeks kluchtige es- seffilms uit de stomme film-periode; als zodanig beslist interessant. Na de lunch kregen we dan oude comedies waarvan vooral de "metaal vre- tende vogel" ons aan het lachen kon brengen. Eigenlijk bestaat er niets beters dan dergelijke films om de fans in een goede stemming te brengen. 's Namiddags besprak een panel onder leiding van John Brunner (met o.a. "Chip" Delany, Don Wollheim en Bob Shaw) de invloed van de main stream auteurs op essef-schrijvers en vice-versa. Dit bracht niet veel aan het licht, behalve dat weinig auteurs er rond voor uit komen dat ze door die of die schrijver werden beïnvloed. Toch bleken namen als T.S. Elliot, Shakespeare (!), Shaw en anderen, vrij vaak te wor- den genoemd.

Een volgend paneelgesprek, onder leiding van Dave Kyle, (met deelne- ming van o.a. Taff-winnaar Moffat, Pete Weston, Ethel Lindsay, Terry Jeeves) besprak op welke manier de aktieve deelneming aan het essef- fandom hun leven veranderde. Positieve ervaringen waren onder meer dat sommigen hun echtgenoot, respectievelijk echtgenote op conventions hadden leren kennen, dat sommigen van amateur in het professionalisme terechtkwamen (als auteur of boekverkoper), maar vooral dat allen een fijne vriendenkring hadden ontdekt.

Ken Bulmer zette vervolgens enkele jonge Britse auteurs op de rooster. Hij trachtte uit te vissen wat zij eigenlijk willen schrijven en op welke manier en hoe zijzelf de toekomstige essefproduktie zien. Mede door de schuchterheid van de deelnemers kwam er niet veel uit de bus, behalve enkele zeer opgemerkte en vinnige tussenkomsten uit de zaal vanwege Don Wollheim die terecht van mening was dat het experiment in de essefliteratuur geen betrekking heeft op de vorm, aangezien die reeds zeventig jaar en langer door dichters werd geëxploreerd en de een na de ander verlaten.

's Avonds stelde Ted Tubb de voornaamste aanwezigen voor en organiseer- de de Birmingham Science Fiction Group een geslaagde Punch-Party die tot in de late uurtjes duurde.

Zaterdag 21 april werd een algemene bijeenkomst gehouden tijdens welke Newcastle-upon-Tyne gekozen werd als plaats voor de volgende Eastercon. In een internationale paneldiscussie (met o.a. Lars-Olaf Strandberg, Leo P. Kindt, ondergetekende, Fred Hemmings en anderen) werden de pro- blemen besproken in verband met het organiseren van conventions en werd de vraag gesteld of ieder panellid het nog zou doen als het te herbeginnen was. Verrassend genoeg bleek het antwoord steeds positief te zijn, niettegenstaande de moeilijke problemen. Uit dit gesprek bleek dat er een tendens bestaat de organisatie van conventions in de toekomst in handen te geven van specialisten terzake, vooral omdat de bijeenkomsten thans zoveel mensen aantrekken, dat er zeer belangrijke bedragen mee gemoeid zijn : je kunt moeilijk van amateurs verlangen dat ze een aanzienlijk deficiet delgen. Keith Freeman, opperde het

Page 37: Info Sfan 26

voorstel de Easterconste laten financieren door de BSFA (de Britse zustervereniging van SFAN) wat echter niet werd aanvaard ons onbegrij- pelijke redenen. Tevens bleek dat er bij de aanwezigen een soort hui- ver bestond voor meer "akademische conferenties" : de meerderheid wen- ste dat de Britse conventions zo fannish als maar enigszins mogelijk is zouden blijven, iets waarmee de "Europese" panelleden het beslist niet mee eens waren. Kortom, het was maar al te duidelijk dat Britten en Vastelanders er een verschillende mening inzake conventions op na- houden en dat WIJ, naast de nodige portie vermaak, toch meer ernst en degelijkheid verwachten. Ook bleek dat WIJ de conventions gedeeltelijk ook bekijken als middelen om science-fiction in wijde kringen bekend te maken, terwijl Amerikanen en Britten er integendeel een gezellig en exclusief onderonsje van wensen te maken.

En toen ... kwam Brinn Aldiss met zijn "geheimzinnige geheimenkist" ! Nu, gelachen hebben we !! Waarna Brian op de hem typische manier zeer serieus begon te doen en twee uitstekende verhalen voorlas die binnen- kort zullen verschijnen. Een belevenis ! In de loop van de namiddag werd de film "It conquered the world" afgerold, een van de talrijke films uit de vijftiger jaren waarin de wereld overrompeld wordt door buitenaardse wezens die de gedaante van mensen aannemen. Redelijk seriewerk.

Dr. Jack Cohen gaf daarna aan de hand van dias zijn wetenschappelijke mening ten beste over het werkelijke uitzicht van "aliens". Een zeer geslaagde voordracht waarin we op een bepaald ogenblik zeer diep in- gingen op de functies die tentakels niet en wel kunnen uitvoeren en welke invloed de aanwezigheid van dergelijke aanhangsels wel op een beschaving kunnen hebben.

Onder voorzitterschap van Philip Strick had daarna een paneldiscussie plaats over de gevolgen van tijdreizen, waaraan o.a. James Blish, Ja- mes White, Bob Shaw en anderen deelnamen. Dit gesprek kwam jammer ge- noeg niet uit de verf omdat de genoemde auteurs bezwaarlijk als Ein- steinse tijdspecialisten kunnen worden genoemd. Vooral Brian Aldiss liet vanuit de zaal verschillende malen zijn afkeuring blijken over de te berde gebrachte definities en tenslotte vluchtte Dr. Jack Cohen zelfs de zaal uit. Al met al een mislukte poging, die beslist beter verdien- de.

Na het avondeten gaf Eregast "Chip" Delany een bijzonder goede lezing over Essef en over de speciale facetten ervan. Hij ging ook diep in op de thans ontluikende akademische belangstelling voor het verschijn- sel en beantwoordde de vraag of deze toevloed van universitaire kritiek de Essef uiteindelijk niet zou verbasteren. Hij meende van niet. Een hoogtepunt van deze convention.

De rest van de avond was gewijd aan een Verkleedpartij die in het gen- re beslist geslaagd was en aan een party die door Ompa was georgani- seerd. Iedereen die een maatje geestrijk vocht aan de enorme punch- ketel toevoegde mocht meedoen. Om een idee te geven van de sterkte van de drank ; munststukjes smolten er finaal in weg !

Zondagmorgen werd gestart door enkele moedigen met de algemene verga- dering van de BSFA waar onder meer als belangrijkste beslissing werd genomen dat de jaarlijkse prijs voor het beste Britse essefboek niet

Page 38: Info Sfan 26

werd toegekend. John Brunner kwam hier later op terug en verweet ei- genlijk de vriendenpolitiek die bij dergelijke zaken wordt bedreven.

Pete Weston was de discussieleider van een panel van fanzine-uitgevers. De vraag was of een fanzine ernstig of fannish moet zijn. Uiteraard werd die vraag beantwoord in de zin van deze fanuitgevers, zodat er weinig positiefs uit te voorschijn kwam. Dat kon trouwens niet anders : er is plaats voor beide soorten fanzines.

De Art Show, met werken van Eddie Jones, Christopher Fox, Dave Rowe, Terry Jeeves en anderen, was uitstekend, hoewel misschien kleiner van omvang dan we gewend zijn. Ook wat de verkoop van tweedehandsboeken betreft, bleef Bristol enigszins onder de maat : zo ontbrak bijvoor- beeld ook ons aller Ron Bennet. En de talrijke veilingen van boeken en fanzines trokken ook zeer weinig belangstelling, al zal dit wel ge- deeltelijk liggen aan de persoonlijkheid van de veiligmeesters die er meer een grapje van maakten dan een serieuze verkoop.

Er werden vier amateurfilms vertoond voor de Delta Film Competition. Ik vond ze zonder uitzondering slecht. De prijs ging naar een teken- film van Terry Jeeves die inderdaad op technisch vlak de beste was. Gelachen hebben we daarentegen wel met de blooperfilm van Star Trek : alles wat gedurende de opnamen voor deze beruchte serial verkeerd ging werd tot een film aaneengeregen tot ieders jolijt.

Na de lunch sprak James White over de "lovable alien". In feite be- doelde hij daarmee de verschillende Engelse en Amerikaanse auteurs en fans die in vroeger tijden Ierland bezochten. Zeer genietbaar, vooral juist om dat typische Ierse accent.

Fred Hemmings trachtte daarna een essefquiz gestalte te geven tussen twee fangroepen, respectievelijk uit Birmingham en Londen. De spel- regels bleken echter te ingewikkeld en bovendien waren geluid- en lichtinstallatie werkelijk beneden alle peil (zoals gedurende de hele convention) zodat de quiz in het water viel, al werd er toch een win- naar aangeduid.

Don Wollheim was de gespreksleider van een paneel van schrijvers met o.a. James Blish, John Brunner en James White, waarin de problemen werden onderzocht die rijzen voor elke auteur die in zijn vrije tijd moet schrijven, d.w.z. die er een baan op nahoudt en pas 's avonds aan zijn schrijfmachine kan gaan zitten. Hoewel er sterke oppositie kwam uit de zaal, onder meer van Brian Aldiss die beweerde dat het aan- tal "part-time" schrijvers in feite zeer gering is (wat zeker niet het geval is met ons land !) bleek dat een zeer groot aantal beroemde au- teurs in dat geval hebben verkeerd en dat alles tenslotte neerkomt op zelfdiscipline : de wil en de moed om elke avond om 20 uur aan je schrijfmachine te zitten en een flink aantal bladzijden te produceren.

Dr. W. Grey Walter kwam speciaal per helicopter (hij had zich van da- tum vergist!!) om een voordracht te houden over de aard en de moge- lijkheden van het menselijk brein. Zeer wetenschappelijk en zeer ge- fundeerd ... maar een uiterst geringe belangstelling vanwege de deel- nemers. Met een uurvertraging kon uiteindelijk het Grote Banket worden gege- ven, waaraan ik door schade en schande wijs geworden, niet heb deel-

Page 39: Info Sfan 26

genomen. Overigens terecht, naar ik later van de aanzittenden mocht horen, behalve van de Nederlanders, maar ja, had je iets anders ver- wacht ? Na afloop van de maaltijd werden de verschillende prijzen en awards uitgereikt, teveel om op te noemen en trouwens slechts van lokaal belang, waarna de fameuze middernacht-filmvertoning een aan- vang nam. We werden eerst vergast op een leuke fanfilm waarin het huwelijk van Doreen Parker en Phil Rogers uit de doeken werd gedaan, daarna de beroemde (of moet ik zeggen : beruchte) "Breathworld" - film die indertijd door Engelse fans werd gemaakt voor Heicon en die een pastiche brengt van "Deathworld" van Harry Harrison, die overigens zelf in die film meespeelt. Tenslotte kregen we nog Dr. Strangelove te zien. Deze prachtige film heeft nog niets van zijn waarde ingeboet en om 4 uur 's morgens waren dan ook nog meer dan honderd fans pre- sent om er van te genieten.

Begrijpelijkerwijze eindigde de convention op maandagmorgen in een zekere mineurtoon. Eerst kregen we nog een film : "Time Slip", van een man die 3,7 seconden in de toekomst leeft zodat hij antwoord geeft op vragen die nog niet werden gesteld. Een Britse produktie en lang niet slecht al hadden we veel liever Voyage to the End of the Universe gezien, zoals in het programma was aangekondigd.

De volgende film bracht een werkgesprek tussen John W. Campbell Jr., Harry Harrison en Gordon R. Dickson, zo dat we ons een uitstekend beeld kunnen vormen van de manier waarop Campbell zijn "schrijvers- stal" beïnvloedde, zowel bij de themathiek als bij de constructie van de door hem gepubliceerde verhalen. John Brunner haakte daarna in op deze film en besprak de manier waar- op een auteur zijn verhalen en romans dient op te bouwen en te bewer- ken. Dit was uiterst leerzaam en een van de beste programmapunten van deze Convention die tenslotte omstreeks 13.30 u doodbloedde. Een gulden raad : ga er volgend jaar zelf eens naar toe en knoop er een paar vakantiedagen aan vast. Het is beslist de moeite waard. Tot ziens in New-castle-upon-Tyne in 1974. O ===oooOoOooo=== O

Page 40: Info Sfan 26

Waar moet ik beginnen ? Misschien die keer op dat schoolfeestje : ver- der kan ik mij nog weinig herinneren. Die morgen werd ik, samen met vijf anderen waaronder ook DODY, gekocht door een klein kereltje dat LOUKO heette. In een doos bracht hij ons mee naar school. We moesten voor hem dansen, anders duwde hij ons in een hoek en liet dan aardhond- jes op ons losdie in onze kuiten beten tot wij gek werden van angst. Als wij gingen gillen, trapte hij ons. De kinderen stonden rondom en schreeuwden opgewonden. Op het einde van het feest, 's avonds, werden wij verloot door LOUKO's moeder. Ik werd gewonnen door twee verlegen kinderen die mij mee naar huis namen en mij aan hun ouders toonden. De moeder lachte en streelde mijn vleugels. De vader zweeg. Ik mocht met de kinderen mee naar bed. Die eerste nacht vertelde ik hen sprook- jes totdat de vader woedend naar boven kwam, mij drie striemen met de blaster gaf en mij toen in slaap bracht, alleen door mij diep in de ogen te kijken. De volgende dag mocht ik van de moeder alleen buiten : de kinderen wa- ren naar school. Aan de voet van de berg kwam ik DODY tegen. Hij was door het knaapje LOUKO behouden, maar mocht van diens moeder niet bij hem in bed. Hij had wel een hok in de kelder. We slenterden wat rond. DODY gooide met stukjes lava naar de top van de berg. "Ik ken een geheim" zei hij opeens zonder mij aan te kijken, "Wanneer je mijn vriend wordt, mag je het weten". "Wat is het ?" vroeg ik. "De moeders haten ons. De vaders zijn onze vijanden. Weldra zullen ze ons doden" fluisterde DODY, nog steeds met zijn ogen naar de grond. "Dat lieg je !" zei ik hees. DODY zweeg en sleepte met zijn tenen door de bladeren. Toen gaf hij me zonder verwittiging een stomp en liep hard weg. Tegen 1500 kwam ik thuis. De moeder was lief en ik kreeg een stukje KAZI-KAZI. Ik ging bij het vuur zitten. Het signaal klonk en er kwam een andere moeder binnen. Ze had De Doos bij. Ik verstijfde en sloeg mijn vleugels voor mijn ogen. De moeders lachten. Ik vluchtte naar de zoldering maar een der moeders greep mij met beslistheid vast en sprak vage, kalmerende woorden terwijl ze mij over het hoofd aaide. De ande- re moeder had ondertussen een kleine PLASTMAN uit De Doos gehaald en stel- de hem op. Hoewel ik jammerde en smeekte, toch werd ik op de grond ge- plaatst. De PLASTMAN zoemde en kwam op mij af. Ik trachtte niet te gillen en slaagde er in behoorlijk wat energie op te laden. De beide moeders hielden hun adem in en keken toe. Een der armen van de PLAST- MAN schoot uit met een mes. Ik boog zijwaarts en ontweek. Tezelfder- tijd draaide ik om mijn as en greep de arm beet, kort bij het scharnier. Het zoemen werd trager en doffer en de arm probeerde zich schokkend vrij te maken. Ik boog door en kantelde de PLASTMAN op één zijde. Het zoe- men hield op. Ik slaagde er in de arm met het mes even voorbij het

EERSTE PRIJS IN DE 4DE WEDSTRIJD VOOR HET KORTE NEDERLANDSTALIGE SF- VERHAAL, INGERICHT DOOR SFAN, IN HET KADER VAN B E N E L U X C O N 1

Page 41: Info Sfan 26

tweede gewricht af te rukken. Het zoemen begon opnieuw zodra de PLAST- MAN de grond weer raakte. Na enig aarzelen draaide hij zich terug in mijn richting. Ik wilde van de vloer afkomen, wat mij niet gelukte. Ik trachtte tussen twee zuilen te ontsnappen maar de PLASTMAN volgde mij en drong mij naar het balkon. Op de rand van het balkon zette ik mij schrap en wachtte. In twee tellen had de PLASTMAN zich tot een bol gekromd en rolde nu als een pletwals op mij toe. Op het allerlaat- ste sprong ik opzij. De bol stopte enkele millimeter vóór de rand, draaide om en greep mij achter de hals. Ik had ondertussen de kans ge- zien om voldoende energie op te laden en liet die nu langzaam doorheen mijn armen naar zijn pulzblok stromen. Terwijl de greep om mijn nek sterker werd zag ik hoe zijn borstplaat dof begon te gloeien en vreemde rimpels vertoonde. Wanneer de druk op mijn nekbeen nog slechts een fractie van het breekpunt was verwijderd depolariseerde ik onverwacht. De dofrode kleur van de borstplaat verdween en de rimpels werden kors- tig en golden. Snel duwde ik de PLASTMAN over de rand en nog vooral- eer hij de bodem raakte viel hij uiteen tot een grijze stroperige re- gen. De moeders kirden verrukt. Ik werd gestreeld en geknuffeld. Die avond mocht ik mee aan tafel. De tweede moeder was er ook. De vader haalde puzzelblokjes boven en construeerde driedimensionale atoommodel- len. Telkens moest ik de naam raden. Ze lieten mij ook turnen en over laserstralen springen. Zo gingen de dagen : ik groeide - soms verdubbelde ik in lengte op en- kele uren tijds - ik werd sterker en verstandiger. Ik versloeg steeds grotere, steeds intelligentere PLASTMANS. DODY was mijn vriend en ver- telde mij vage verhalen over de planeet TIKO waarvan hij beweerde dat wezens als ik en hij afkomstig waren. Op een onduidelijke manier voel- de ik mij betrekkelijk gelukkig. Alleen 's avonds, als iedereen sliep, spookten dwaze, beklemmende gedachten door mijn hoofd : een kind ver- scheuren, de vader van het balkon naar beneden duwen, de moeder in haar keel bijten, haar de ogen uitkrabben ... Het gebeurde dat de vader 's avonds alleen thuisbleef. Dan zat hij in zijn luchtkussen en staarde in het vuur. Ik mocht alles van hem. Ik kreeg een glas geurige SAKEE en hij nam mij op zijn knieën en dan streelde ik zijn lange baard. Soms vroeg hij met hem Het Spel te spe- len. Het Spel berustte op het eenvoudig combineren van een klein aan- tal gegevens. Men schoof ieder om beurt stukken over het bord. De va- der speelde Het Spel merkwaardig slecht : telkens weer zag hij een in het oog springende valstrik over het hoofd. Of hij was verstrooid, hield heel even geen rekening met een belangrijk detail en deed een domme zet. Ik won eens een partij van hem in twee minuten. Hij geraakte toen ge- weldig opgewonden en beweerde dat ik vals gespeeld had. Toen ik bleef ontkennen, begon hij hij mij te sarren. Ik gilde en schopte en sloeg me. Ik liep tegen de muur omhoog en bleef onbereikbaar voor hem in een hoek van de zoldering. Met kristallen van zijn collectie probeer- de vader me te treffen, maar ik trok een barrière op. Toen werd hij pas echt woest en probeerde mij met zijn blik te dwingen terwijl hij waanzinnige dingen schreeuwde waarvan ik niets begreep : "Honden ! Bastaards ! Tot de laatste van jullie soort zullen jullie boeten !"

Page 42: Info Sfan 26

Ik trotseerde zijn blik, alhoewel deze mij tot op het been verlamde. Razend liep hij naar de benedenruimte en kwam terug met een bronzen beeldhouwwerk. Hij plaatste een ladder tegen de muur, kroop naar mij toe en wilde mij met het kunstwerk verpletteren, maar ik sprong weg en hij sloeg een gat in de bepleistering. Bevend van woede trok hij toen zijn blaster en begon mij als een gek doorheen het huis te ach- tervolgen. Toevallig slaagde hij er in mij in volle vlucht te verste- nen. Hij slingerde een stalen net over mij heen en haalde mij naar beneden. Toen sloot hij mij op in een magnetische kooi. Aldoor vloe- kend sleepte hij een aparaat bij en bevestigde twee klemmen aan de bei- de polen van de kooi. Een branderig, onuitstaanbaar gevoel van weerzin doorstroomde mij. Toen haalde hij langzaam een schuifregelaar naar zich toe. Zonder mij hiertegen te kunnen verzetten begonnen mijn nek- spieren samen te trekken. Toen mijn vleugels. Tenslotte vibreerde mijn hele lichaam ritmisch en oncontroleerbaar op en neer, terwijl afschuwe- lijke evenwichtsstoornissen als mistvlagen over mij heen trokken. De vader gebruikte nu andere schakelaars en bespeelde het apparaat als een muziekinstrument. Gillend trachtte ik uit de kooi te ontvluchten, maar de magnetische barrière was niet te doorbreken. Buiten bleef de vader glimlachend toekijken. Ik wiekte met mijn vleugels en wervelde doorheen de kooi. Ik spuwde vuur. Ik gebruikte mijn energieblik. Ik depolariseerde herhaaldelijk tot ik volkomen leeg op de bodem van de kooi neerviel. "Zingen nu !" huilde de vader. En ik zong voor hem. Ik danste. Ik aanbad hem en betuigde hem mijn onderworpenheid en gehoorzaamheid. Luid verklaarde ik dat ik de vader liefhad. Dat ik alle vaders liefhad en slechts één ding wenste : hen te mogen gehoorzamen. Op dat ogenblik kwam de moeder thuis. Zonder de vader een blik te gun- nen trok zij de klemmen van de kooi, haalde mij er uit, nam mij op haar schoot en sprak lieve, kalmerende woordjes. De vader ging met bevende handen en schuim op zijn lippen zitten. "Dat rotding heeft mij beledigd" hijgde hij, "Ik heb hem gestraft met de Kinderstraffer". De moeder bracht mij zelf naar bed. Ik kwam DODY tegen dicht bij de vuurbron. Wij speelden "gedachtenra- den" terwijl wij stroomopwaarts de lava volgden. Ik voelde mij moe en treurig, zonder reden. DODY stelde voor een club op te richten. De naam zou zijn : "De Zwarte Haat". Hij was de hoofdman. De club had tot doel : de vernietiging van alle vaders en moeders. We kwamen eerst bij de eerste lavablokken. Opeens steeg DODY van de grond op, zonder de minste inspanning. Hij won pijlsnel hoogte, gier- de rond in steeds breder wordende kringen en viel toen in duikvlucht weer naar mij toe. "Ik kan nu écht vliegen" fluisterde hij, "Ik kan ook vlammen spuwen". Hij deed het. Daarna brak hij een lavablok en twee met een trap van zijn voet. We slenterden verder. Ik vroeg DODY naar het geheim van zijn macht. "Het is vanzelf gekomen" zei hij, "Opeens besefte ik dat ik het kon". Dicht bij de vuurbron gekomen dwong DODY mij hem te aanbidden. Ik ge- hoorzaamde. Toen werd ik in de zojuist gestichte club opgenomen door

Page 43: Info Sfan 26

het uitspreken van de magische woorden : "Dode moeder, dode vader Menitotep is de dader ..."

"Wie is MENITOTEP ?" vroeg ik. "Ik weet het niet" zei DODY, "Maar het is zeker een gevaarlijke naam". Toen vloekte hij en spuwde op de grond. Ik deed hetzelfde. We gin- gen de weg terug. Alvorens afscheid te nemen verplichtte DODY mij nogmaals hem te aanbidden en te bewonderen. Ik moest plechtig belo- ven dat ik met niemand over zijn Geheime Kracht zou praten. Anders zou ik door de wraak van MENITOTEP achtervolgd en gruwelijk gestraft worden. Terwijl ik naar huis liep overspoelde een grijze motregen mij met onstelbare treurnis. Twee dagen later, 's avonds, vernam ik dat LOUKO's vader door DODY was aangevallen. De vader had hem echter in volle duikvlucht ver- steend en daarna verpulverd. Aan tafel werd het voorval druk bespro- ken door de ouders en de kinderen. Ik mocht niet mee aanzitten als straf, omdat ik KAZI-KAZI uit de kast had geroofd. Af en toe keek de vader mij argwanend aan. Er werd fluisterend gesproken over mijn vleugels die sedert enkele dagen met een schitterende, glasachtige substantie waren bedekt. "Hij begint zijn schild te ontwikkelen" zei de vader, "Het wordt zo stilaan tijd". Ik keek niet op, maar bad in stilte dat de vloek van MENITOTEP hem mocht treffen. "Morgen gan ik er mee naar de commissie" ging hij verder, terwijl hij mij quasi achteloos over het hoofd aaide. "Hij is anders niet zo'n aggressief type" zei de moeder zacht, "Voor mijn part mag hij blijven. Op voorwaarde natuurlijk dat hij eh ..." Ze keek veelbetekenend naar de kinderen en maakte haar zin niet af. "Je weet toch dat ze daarna humeurig worden" zuchtte de vader, "En het kost geld". "Och kom ! Voor die paar kredieten" : er lag een smekende toon in haar stem. "Het zijn in feite toch sukkelaars". "Sukkelaars !" riep de vader, "Driehonderd duizend van de Onzen lig- gen nu op TIKO te rotten. Dank zij jou sukkelaars". "Niemand heeft die oorlog gewild" zei de vrouw ferm, "En zeker niet deze ... kinderen ". Toen kreeg ze mij in het oog en stuurde mij met beslistheid naar buiten. Die nacht droomde ik. Zonder te weten waarom, was ik er van over- tuigd dat ik mij op een andere wereld bevond. Ik liep langsheen een brede, met hoge varens omzoomde dreef. Dat het nacht was merk- te ik aan de blauw-zwarte mist die in dikke pakken tussen de varens hing. Die mist had een heel eigen, romige smaak, die mij op de een of andere wijze bekend voorkwam. Op het einde van de dreef ontwaarde ik de vage contouren van een koe- pel. Ik kwam steeds dichter. Doorheen de diepblauwe mistflarden zag

Page 44: Info Sfan 26

ik hoe het centrum van de koepel werd verlicht door een grillig dansen- de vlam, die mij als het ware naar zich toezoog. Ik naderde de koepel tot op enkele meter en bleef staan. Naast een ovale vuurschotel, geschraagd door een smeedijzeren driepoot, zat een man aan een met overdadige krullen gebeeldhouwd tafeltje van witte marmer te schrijven. De man was eer groot, misschien driemaal zo groot als ikzelf. Hij droeg een wijde, sierlijk om zijn hoge vleu- gels gedrapeerde, in brede plooien op de grond vallende, purperen tu- niek en fijne, okerkleurige pantoffels. De man schreef rustig, met kunstige bewegingen van zijn smalle hand. Soms onderbrak hij zijn werk, staarde voor zich uit en deed dan een trage trek aan een lange, dunne sigaret die hij behoedzaam weer neerlegde op een melkwit porce- leinen schoteltje. Opeens besefte ik dat deze heer mijn vader was. Terwijl een afschuwelijk gevoel van schaamte en schuld mij overspoelde, sloop ik tot tegen de wand van de koepel en bleef kijken. De man hield weer een schrijfpauze, rookte, en keek mij aan. Hij had erg heldere, lichtblauwe, enigszins verwaterde ogen. Ik glimlachte hem toe en wuif- de met mijn hand. Hij reageerde niet, maar bleef mij aanstaren. Ik tikte met mijn vingers tegen de koepelwand, maar hij scheen dit niet te horen. Ik roffelde met mijn vuisten, terwijl een panische angst mij overviel. Ik trapte en schopte en schreeuwde zijn naam maar hij keek niet meer op en schreef verder, schreef verder, terwijl de tranen van mijn wangen drupten. Zo werd ik wakker. Tijdens het ontbijt werd geen woord gesproken. De kinderen zaten muis- stil en keken in hun bord. De moeder liep bedriMg heen en weer en vermeed mijn blik. De vader dronk zwijgend zijn SAKEE en staarde door het raam naar buiten. Bij het signaal van 0900 stond hij op en beduid- de mij met een korte knik hem te vergezellen. Wij namen de planoform en gleden in de richting van de stad. Tijdens de rit bleef de vader zwijgen. Voor een piramidevormig gebouw hielden wij stil. De vader stapte uit en ik volgde hem naar de ingang. Wij traden een cirkelvormige ruimte binnen waarop verscheidene gangen uitmondden. De vader had mij bij de hand genomen en keek aarzelend rond. Een in het wit geklede moeder kwam op ons toe. "Kan ik U helpen ?" : haar stem klonk nasaal en koud. De vader kuchte even en wees op mij. "Vernietiging ?" vroeg de moeder ongeduldig. "Castratie" zei de vader mat. O ===oooOoOooo=== O

Page 45: Info Sfan 26
Page 46: Info Sfan 26