Upload
dennis-scholtze
View
46
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Thomas en Guus, de twee tributen van district 8, zaten in de bar van het trainingsgebouw. Het
was 2 dagen voor de aanvang van de Hongerspelen, een evenement georganiseerd door het
Kapitool, waarbij 24 kinderen, 2 uit ieder district, in een gigantische Arena moesten strijden
op leven en dood. Guus deed vrijwillig mee aan de Spelen, en omdat Thomas hem niet alleen
wilde laten gaan, tributeerde hij ook, alhoewel hij eigenlijk niet zo zeker van zichzelf was.
Tijdens de trainingen kreeg hij even spijt van zijn deelname. Hij blonk in geen enkele
vechtstijl echt uit, wat hem een onderschatte positie opleverde. Hij was wel redelijk goed met
een lasso en had veel verstand van explosieven, maar die vaardigheden werden bij de
trainingen niet echt uitgetest.
Ze zaten niet alleen in de bar: Gio en Stefano, twee broers en mogelijk de sterkste tributen van
allemaal, zaten in een hoekje met elkaar te praten. Thomas had de twee nauwelijks van
elkaars zijde zien wijken sinds de trainingen waren begonnen. Steffen, een magere tribuut van
district 5, zat in zichzelf te mompelen, en Maarten, uit district 6, zat voor zich uit te staren
terwijl hij rustig zijn bier dronk. Thomas lette niet op het gezelschap: in plaats daarvan richtte
hij zich weer tot Guus. We moeten onze tactiek nog eens bespreken. Ik stel voor dat we bij
de Hoorn direct naar elkaar toe gaan, zodat we- Voordat Thomas zijn zin af kon maken,
werd hij onderbroken door een snuif achter hem. Hij draaide zich om en zag Stefano
minachtend zijn kant op kijken. Zodat de beroepstributen in ieder geval twee vliegen in een
klap kunnen slaan als ze jullie tegenkomen. Thomas keek beteuterd, en Guus snauwde:
Waar bemoei jij je mee? Stefano haalde zijn schouders op en richtte zich weer op zijn broer,
maar Maarten mengde zich ook in het gesprek. Hij heeft gelijk. Je kunt veel beter alleen zijn
in de Arena. Steffen reageerde hierop. Maar een bondgenootschap kan toch geen kwaad?
Met zijn tween kun je makkelijker iemand verslaan! Gio snoof minachtend. Guus keek
gergerd naar Thomas. Waar bemoeien die mensen zich mee? Maar Thomas vond het wel
interessant. Hoe wil je de beroepstributen verslaan als jij in je eentje bent, terwijl zij met 6
zijn? Maarten kreeg een triomfantelijke uitdrukking op zijn gezicht. Met zijn zessen zijn die
idioten nog steeds dommer dan ik in mijn eentje. Dat kan nooit een probleem worden! Gio
en Stefano grijnsden, en ook Steffen grinnikte. Maarten wendde zich tot de barman. Mag ik
nog 5 bier voor deze jongens?
De rest van de avond zaten de 6 tributen bij elkaar in de kroeg. Thomas leerden de andere
kennen. Het waren aardige jongens. Aan het einde van de avond, toen ze allemaal licht
beschonken waren, hadden Thomas en Guus voorgesteld om een verbond aan te gaan. Gio en
Stefano wilden niet, maar Steffen was direct enthousiast. Maartens antwoord was niet echt
duidelijk: Waarschijnlijk, als het me uitkomt. Thomas vatte het maar op als een ja. Dat
betekende dat ze met 4 man sterk stonden tegenover de beroepstributen. Misschien had hij een
kans om te winnen!
MAURICE!
Maurice stond verstijfd van angst aan de grond genageld. Van alle kinderen in district 1 werd
uitgerekend hij gekozen. Niet 1 van de gigantische jongens die al het hele jaar bezig waren
om zich op de Spelen voor te bereiden, maar hij. Geen slechte messenwerper, een stuk
slimmer dan de anderen, maar misschien wel de enige op het plein die niet naar de
Hongerspelen wilde. En toch zou dat gaan gebeuren. Hij merkte nauwelijks hoe iemand hem
naar voren duwde, hoe de presentator van de boete nog het een en ander zegt, zelfs niet hoe
hij afscheid neemt van zijn familie en vrienden. Voor hij het wist zat hij, samen met Rinus, de
andere tribuut uit zijn district, in de trein richting het kapitool.
Het was de laatste trainingdag. Maurice stond in een het midden van de zaal, samen met de
andere beroepstributen. Michael, de oudste van de beroeps, had het woord. Goed, ik stel voor
dat we ons bij de Hoorn opsplitsen. Alexander, jij neemt Maurice en Rinus mee naar het
Noorden. Een rilling ging door Maurices lichaam: Alexander was Michaels rechterhand, en
de meest maniakale van alle beroepstributen. Volgens de geruchten had hij een van de trainers
onthoofd met een bijl. En dan gaan Anne en Ingrid met mij mee naar het Zuiden. vervolgde
Michael. Maurice keek naar Anne: in tegenstelling tot de andere Beroepstributen, was Anne
heel aardig tegen hem geweest. Probeer bij de Hoorn zoveel mogelijk wapens te
bemachtigen, en zoveel mogelijk anderen te vermoorden. Alexander grijnsde goedkeurend.
Maurice voelde zich ziek. Als iemand van je groep gewond raakt, laat hem of haar dan
achter. We kunnen ons geen onnodige ballast veroorloven. Probeer uit de buurt te blijven van
Gio en Stefano, die twee zijn gevaarlijk. Laat Davy en zijn vriendjes voorlopig ook in leven;
zij kunnen nog van pas komen. En Jackson? vroeg Rinus. Tijdens de trainingen was
gebleken dat Jackson een van de sterkste, sluwste en slimste deelnemers van de Hongerspelen
was. Michael wuifde het weg. Maak je over Jackson maar geen zorgen, dat probleem is al
verholpen. Rinus knikte opgelucht, maar Maurice zag dat Michael en Alexander een
verdachte grijns uitwisselden. Michael ging nog verder in op de strategie die hij bedacht had,
maar Maurice luisterde niet. Hij zou niet meewerken met het plannetje van de beroeps. Hij
zou niet iedereen uitmoorden totdat alleen de Beroepstributen over waren, om vervolgens tot
de dood te strijden met hen, terwijl hij waarschijnlijk bij uitstek de kleinste was. Hij zou er
eigenhandig voor zorgen dat hij levend de Arena zou verlaten.
Thomas en Guus oefenden wat met zwaardvechten. Ze waren er geen van beiden echt goed in,
maar ze moesten toch iets. Morgen was het zover. Morgen zouden de Hongerspelen dan echt
gaan beginnen. Thomas keek om zich heen. 22 andere kinderen, sommigen van zijn leeftijd,
de meesten een stuk jonger, waren verzameld bij de verschillende onderdelen. Sommigen van
hen waren kleurloos, en zouden waarschijnlijk als eersten gedood worden. Maar er zaten er
ook bij die duidelijk opvielen, en dat waren waarschijnlijk de grootste kanshebbers voor de
overwinning. Gio en Stefano, de twee broers die de avond ervoor met Guus en Thomas wat
hadden gedronken, blonken vooral uit in boogschieten. Ze bemoeiden zich niet met de
anderen; toen Thomas ze die ochtend had willen begroeten, hadden ze hem genegeerd. Steffen
had wel vrolijk naar ze gezwaaid, en Maarten had Thomas een knipoog gegeven terwijl hij
oefende met een speer. En dan waren er nog de Beroepstributen. Zes tributen uit de rijkere
districten, die blijkbaar samenwerkten. Thomas zag Michael, de leider van de beroepstributen,
op hem af komen. Opflikkeren groentje. Het is tijd voor de grote jongens om met zwaarden
te oefenen. Thomas wilde zijn mond opentrekken, maar Guus hield hem tegen. Laat hem
maar, Thomas. We zoeken wel iets anders. Michael grijnsde. Luister maar naar je vriendje.
We spreken elkaar morgen bij de Hoorn wel weer! Kokend van woede werd Thomas door
Guus weggesleurd bij het zwaardvechten. Waarom zijn die beroepstributen zo arrogant? Ze
zijn dan misschien rijker dan wij, maar ze hebben evenmin ervaring! Dat denk jij. Thomas
schrok van de stem achter hem. Hij draaide zich om en zag Carlos. Het was de eerste keer dat
Thomas Carlos hoorde praten: zelfs in het interview met Caesar Flickerman had hij geen
woord gezegd. Tijdens de trainingen stond Carlos steeds ongenteresseerd in een hoekje. Hij
had een 1 gekregen voor zijn trainingsscore. Hoe bedoel je? Carlos glimlachte. De
beroepstributen zijn al het hele jaar aan het trainen voor de Hongerspelen. Er zijn zelfs hele
scholen opgericht om kinderen van jongs af aan op te leiden tot moordmachines. Thomas
keek verbaasd. Wat? Maar waarom dan? De Hongerspelen werden pas een maand geleden
ofzo bekend gemaakt! Carlos schudde zijn hoofd. Vorig jaar is er al een proef-
Hongerspelen gehouden. De tributen uit de beroepsdistricten werden binnen no-time gedood;
de winnaar was een jongen uit een van de armere districten. Om te voorkomen dat zoiets
tijdens de echte Hongerspelen weer zou gebeuren, werden de beroepsdistricten eerder
ingelicht, zodat de tributen uit die districten eerder konden beginnen met trainen. Thomas
voelde de moed naar zijn schoenen zakken. De beroepstributen waren dus veel sterker dan hij.
En hij had zojuist hun leider tot vijand gemaakt. Hoe weet jij dit eigenlijk allemaal? vroeg
hij nieuwsgierig aan Carlos, maar die haalde slechts zijn schouders op en liep weer weg. Het
was de laagste keer dat Thomas hem zou zien.
De 24 tributen staan gespannen op metalen platen, die in een cirkel rond een meer liggen. In
het midden van het meer ligt de Hoorn des Overvloeds, waar wapens, eten en andere
bruikbare dingen voor de tributen te vinden zijn. Een gigantische klok telt af. De tributen
moeten een minuut blijven wachten voordat ze naar de Hoorn mogen. 10. 9. 8. 7. 6. 5. 4. 3. 2.
1. De minuut is voorbij. Gio springt direct in het water en begint te zwemmen richting de
Hoorn. Hij ziet om zich heen nog meer tributen op de hoorn af zwemmen. Hij klimt het
eilandje op, en loopt rechtstreeks naar het wapen dat hij vanaf zijn startpositie had gezien: een
schitterende boog, en een pijlenkoker. Terwijl Gio het wapen pakt, ziet hij uit zijn ooghoek
dat Stefano ook een pijl en boog te pakken heeft gekregen. Gio grijnst naar Stefano, die terug
grijnst en vervolgens weer verdwijnt in de massa. Op dat moment wordt hij vastgepakt bij zijn
schouder. Het is Steffen, de magere jongen met wie hij twee avonden voor de Hongerspelen
in de bar had gezeten. Steffen heeft een sabel in zijn hand en kijkt Gio blij aan. Gio! Heb jij
de rest gezien? Ik weet niet precies waar we nu zouden afspreken, maar- Plots valt Steffen
dood neer. Maurice, een tribuut uit district 1, heeft een mes naar Steffen geworpen, dat hem in
zijn nek raakte en zijn luchtpijp doorboorde. Gio pakt de sabel van Steffen, het werpmes van
Maurice en springt weer het water in. Hij zwemt zo snel als hij kan richting het vaste land, en
kijkt niet meer achterom, waar het bloedbad door gaat...
Voordat ook maar iemand ongeschonden de Hoorn des Overvloeds kan verlaten, is de chaos
al uitgebroken. Bovenop het eiland klinkt geklingel van zwaarden, bijlen en schilden, en in
het water zijn al een aantal bloedsporen zichtbaar. Thomas bereikt het eiland als een van de
laatsten. Dat komt omdat iets of iemand hem in het water probeerde te verdrinken. Toen
voelde hij dat er iets om zijn been wikkelde en hem naar beneden trok, maar wist zich
gelukkig weer te bevrijden. Wie of wat het ook was, hij moest nu verder. Maar Thomas durft
niet tussen het geweld bij de Hoorn des Overvloeds door te lopen. Dan wordt hij zelf ook
slachtoffer... Opeens ziet hij in het licht van de felle zon een gedaante van de heuvel rollen.
Het lichaam komt bij Thomas terecht. Pas dan ziet hij dat het Zack van district 12 is. Iemand
had een pijl in zijn rug geschoten, en hij lijkt dood. Hij heeft wel een aantal materialen bij
zich: een bijl, een lang touw, en een paar kleine bommen. Het is niet veel, maar hoe dan ook
beter dan niets. Thomas pakt alles van Zack af, en neemt voor de zekerheid ook de pijl die in
zijn rug stak mee. Je weet maar nooit. denkt hij. Plotseling ziet Thomas de boogschutter
bovenaan de heuvel verschijnen. Door de zon kan Thomas niet zien wie het is, maar hij ziet
wel dat hij zijn boog aanspant, en dus maakt hij dat hij wegkomt. Hij zwemt met al zijn
spullen snel terug naar het woud, en kijkt om. Niemand zwemt dezelfde kant op of komt hem
achterna. Mooi zo. Nu moet hij ergens een schuilplaats zien te vinden. En Guus.
Maurice was als een van de eerste bij de Hoorn des Overvloeds. Alleen Jackson en Maarten
waren sneller. Al snel vond Maurice het wapen waar hij op had gehoopt: een werpmessen-set.
Maurice pakte de messen en wilde het water weer inspringen, maar hij werd tegengehouden
door Alexander. Wat ben jij van plan? Zou je die messen niet eerst eens uittesten? Maurice
sputterde tegen. Ik dacht gewoon dat- Alexander greep Maurice bij zijn keel. Jij gaat NU
iemand vermoorden met je messen, of anders eindig je net zoals hij daar! Alexander wees
naar het onthoofde lichaam van Bobby, dat een eindje verderop lag. Maurice slikte; Alexander
had een bebloede bijl in zijn handen. Met tegenzin haalde Maurice een van de messen
tevoorschijn, en mikte op een blonde jongen die volgens hem Steffen heette. Het mes raakte
doel; Steffen zakte in elkaar. Alexander klopte Maurice goedkeurend op zijn schouder. Zie je
nu, zo moeilijk is het niet. Sterker nog: mensen vermoorden is heerlijk! Maar Maurice was
het daar niet mee eens. Hij kon zijn ogen nauwelijks van het levenloze lichaam van Steffen
afhouden.
Maarten bereikte wonderbaarlijk genoeg als eerste de Hoorn, maar erg lang kon hij niet van
de rust genieten. Binnen no-time was stond het eiland vol met andere tributen. Op zijn gemak
liep Maarten langs de verschillende wapens die verspreid lagen, zonder zich al teveel aan te
trekken van de gevechten om hem heen. Hij was opzoek naar een speer. En die vond hij. De
speer stak uit het lichaam van ene Joost. Maarten trok de speer eruit, en besloot dat het tijd
was om naar een veiligere plek te gaan. Hij wilde eigenlijk nog wat eten meenemen (door zijn
gigantische kater de dag ervoor had hij geen hap door zijn keel kunnen krijgen), maar toen hij
zag dat Michael op hem af kwam, sprong Maarten toch maar in het water en begon hij te
zwemmen.
Zodra het startsein klonk, maakte Guus zich zo snel mogelijk uit de voeten. Dat hadden hij en
Thomas afgesproken: Thomas zou bij de Hoorn op zoek gaan naar wapens, terwijl Guus
alvast een schuilplaats gereed zou maken. Guus rende door het bos, in westelijke richting: dat
hadden hij en Thomas ook afgesproken. Plotseling voelde Guus hoe hij getackeld werd. Hij
keek achterom en zag Rens. Rens was blijkbaar ook niet naar de Hoorn gerend en was dus
ongewapend, maar hij was wel een stuk sterker dan Guus en probeerde hem te wurgen. Guus
stribbelde tegen, maar het had geen nut: hij voelde hoe de laatste beetjes lucht uit zijn longen
verdween. Plotseling verslapte de greep van Rens. Guus kon zich loswurmen, en zag dat Rens
in zijn rug was geraakt met een pijl. Achter hem stond Stefano, met een boog in zijn handen.
Stefano knipoogde naar Guus, en rende vervolgens het bos in. Guus zuchtte opgelucht: hij had
het overleefd.
Aan de chaos bij de Hoorn des Overvloeds ging Carlos niet meedoen. Veel te gevaarlijk. Hij
had dan weliswaar geen wapens of eten, maar hij had een ander plan. En als dat lukte, dan zou
hij vrij zijn. Hij had namelijk als "aandenken" aan thuis een klein vermomd technisch
gereedschapje. Het zag eruit als een ketting, maar je kon hem uit elkaar halen en gebruiken als
gereedschap. Om de lift te hacken. Dit plan hadden ze thuis tot in den eeuwigheid geoefend.
Via corrupte mensen uit het Kapitool hadden ze heel wat info over de mechanica van de liften
en de andere dingen. Ook hadden ze een aantal plattegronden. Daarom hadden ze dit
gebouwd. Hiermee kon je, als je een beetje technisch was, met enige moeite wel weer naar
boven komen. Moeilijker was de rest van het plan. De bewakingscamera's zouden het op een
gegeven moment wel zien. Maar dat was van latere zorg. Carlos was mechanisch ingesteld, en
al na een paar minuten had hij een kleine doorbraak. Toen hoorde hij een grote plons. Een
dode Teun, die in het water neerkwam en naar Carlos toe dreef. Met een rugzak. Dat kon nog
handig wezen dacht Carlos, en hij pakte de rugzak. Nu kwam het moeilijke stuk. Eerst moest
hij op het juiste moment de lift activeren. Dan moest hij zo snel mogelijk ontsnappen en
proberen niet gezien te worden. Carlos haalde diep adem en knipte een draad door. De lift
zoefde omhoog.
Jackson zat verscholen in een boom. Zodra het startschot was gegaan, was hij zo snel
mogelijk naar de Hoorn gegaan om zijn wapen te pakken, en vervolgens als een speer het
omringende bos in gegaan. Nu was het wachten tot ze zouden komen. Daar waren ze!
Alexander, Maurice en Rinus kwamen aangelopen, precies zoals afgesproken. Jackson haalde
een van zijn bijlen tevoorschijn, en mikte op het hoofd van Rinus. Rinus was een grote, logge
jongen, die hem op de een of andere manier aan een koe deed denken. Zonder na denken
gooide Jackson zijn bijl naar Rinus. Jackson was een expert in het gooien van bijlen. Het
hoofd van Rinus spatte uit elkaar op het moment dat de bijl zijn schedel doorboorde. Rinus
stierf een uiterst pijnlijke dood, terwijl Jackson uit de boom klom en glimlachend op een
grijnzende Alexander en een geschrokken Maurice afliep. Zo, dat is ook weer geregeld.
Laten we nu maar een kamp opzetten.
Gio had aan het begin van de Hongerspelen al besloten dat hij zich niet zou laten vermoorden.
En dat betekende dat hij anderen zou moeten vermoorden. Zo werkte het in de Hongerspelen.
Bij de Hoorn des Overvloeds had hij geen bloed vergoten, tenslotte was het daar te gevaarlijk.
Maar nu? Waarom ook niet. Op een gegeven moment moest het er toch van komen. Op het
moment dat Tygo aan kwam lopen, wist Gio hoe hij het aan zou pakken. Zonder een spoortje
angst liep hij naar Tygo toe. Tygo zag hem aankomen, pakte zijn mes en gooide het naar Gio.
De idioot. Het mes belandde ruim een meter naast Gio in een boom. Gio trok het mes eruit:
het was een oud, roestig mes. Dit was het wapen waarmee hij Tygo zou vermoorden. Met een
brede glimlach keek hij Tygo recht in de ogen aan. Deze werd bang, en begon zo snel hij kon
te rennen. Maar Gio was sneller. Het mes doorboorde Tygo's borstkas, en hij viel met een
klap op de grond. Zijn hoofd raakte een grote kei tijdens zijn val, waardoor zijn schedel direct
verbrijzeld werd. Met soepele passen liep Gio naar zijn eerste slachtoffer, en draaide hem om.
Het was niet bepaald een smakelijk gezicht: het mes was tijdens de val enigszins losgekomen
en had Tygo's borstkas volledig opengehaald. Gio trok het mes uit het lichaam, pakte het
werpmes dat hij van Maurice "geleend" had, en schreef iets in het roestige oude mes van de
dode jongen aan zijn voeten. Toen liep Gio fluitend verder, zonder nog naar Tygo om te
kijken, en naast Tygo, in de grond, stond het mes. "Roest zacht"
Maarten had honger. Hopeloos begon hij te zoeken naar eikels en slakken. Op zijn zoektocht
kwam hij een lijk tegen. Maarten keek naar het lichaam, dat hij vaag herkende als Tygo.
Tygos schedel leek doorboord te zijn, en ook zijn borstkas lag open te bloeden. Toen
Maarten wat beter keek zag hij een mooi roestig mes naast het lijk in de grond staan. Op het
mes stond de tekst ''Roest zacht'' gegraveerd. Nice, dit kan nog van pas komen. Twijfelend
keek Maarten naar het dode lichaam. Zijn maag rammelde. De jongen was al dood. Maarten
had zin in vlees. Wat maakte het uit? Langzaam sabbelde hij aan het bloedende lichaam. Alles
beter dan slakken en bladeren. Plots hoorde Maarten iets in de struiken achter hem ritselen.
Geschokt keek hij om...
Carlos had het tot nu toe gered. Hij was door de lift naar boven gekomen. Een bewaker had
hem helaas ontdekt, dus die had hij met een mes uit de rugzak moeten omleggen. Dat lichaam
zal toch wel een keer moeten opvallen, ook al had hij hem in een stoffig schoonmaakhok
gestopt. Hij had ook zijn kleren met de kleren van de bewaker verwisseld. Als hij dan gezien
werd, had hij tenminste nog een alibi. Daarna kwam hij een stuk makkelijker door de gangen.
Hoefde hij tenminste niet alle bewakers te vermoorden. Toch zat hij vol spanning, en iemand
moest dat op een gegeven moment wel opvallen. Maar hij wist waar hij moest zijn en dat was
niet ver meer. Dit was een gewaad deel van het plan, en als het lukte zouden De Hongerspelen
er heel anders uit zien. Of misschien waren ze er dan niet meer. Hij ging de controlekamer
overnemen.
Maurice zat met Jackson en Alexander rond een kampvuur. Hij kon nog steeds niet volledig
bevatten wat er gebeurd was. Blijkbaar had Jackson al die tijd al samengewerkt met Michael
en Alexander. Ze hadden van het begin af aan gepland om Rinus te doden. En Maurice wist
heel goed dat hij waarschijnlijk het volgende slachtoffer zou worden. Maar dat zou hij niet
laten gebeuren. Jackson en Alexander hadden wat gepland, maar Maurice had het eten van die
twee allang vergiftigd. Hij had een poeltje met giftig water ontdekt. Maurice herkende het
direct van zijn district. Er in zwemmen verbrijzelt je direct. Het opdrinken resulteert in
verbrijzelde darmen. Een pijnlijke dood. Met een vreemd gevoel van trots keek Maurice toe
terwijl Jackson en Alexander nietsvermoedend het vergiftigde eten opaten. Dit zou een
bijzondere nacht worden
Anne lag kermend van de pijn op de grond. Het bloed gutste uit de plek waar nog niet zo lang
geleden haar rechterarm zat. Hoe het precies gebeurd was, wist ze niet meer. Ze kan zich
herinneren dat ze, na het gevecht bij de Hoorn, samen met Michael en Ingrid richting het
Zuiden was gerend. En ze herinnerde zich dat ineens Thijs voor hun neus stond, gemeen
grijnzend en met een gigantische Sabel in zijn hand. In een vloeiende beweging sloeg hij op
haar schouder in, dwars door haar arm, die nu naast haar op de grond lag. Waarschijnlijk had
Thijs haar al dood gewaand, aangezien hij er vervolgens weer vandoor ging. Michael en
Ingrid hadden haar ook voor dood achtergelaten. Niet gehaal verrassend, dat was tenslotte de
afspraak geweest. Maar toch Nu lag ze daar, met meer pijn dan ze ooit gevoeld had. Ze
voelde zich licht worden in haar hoofd. Ze keek naar de lucht. Ze zag de bladeren, de vogels,
een klein beetje zon, en een zilveren Parachute. Wacht, wat? Daar kwam een zilveren
Parachute naar beneden! Met haar nog intacte arm reikte Anne naar de Parachute. Er hing een
middeltje aan om het bloeden te stoppen. Een sponsorgift. Dat betekende dat ze voorlopig
bleef leven! Ze zou niet kunnen sterven door bloedverlies! Langzaam maar zeker kwam er
een kleine glimlach op haar mond. Anne wreef het middeltje over haar wond. Het bloeden
stopte direct. Met moeite wist Anne op te staan. Ze leefde nog! Net wilde ze richting de plek
lopen waar ze Michael en Ingrid naar toe had zien gaan, toen ze plotseling geritsel achter zich
hoorde. Ze draaide zich om, en keek recht in de ogen van Thijs.
Maarten draaide zich om. Hij zag Johan staan. Onbewapend. Maarten zuchtte opgelucht: niets
om zich zorgen over te maken. Hij wendde zich weer tot het lichaam van Tygo. Mensenvlees
was verrassend lekker gebleken! Achter zich hoorde hij Johan: Wat- Wat ben je in godsnaam
aan het doen? Maarten draaide zich weer om. Wat? Ik had gewoon honger! Johan keek
hem vol afgrijzen aan. Je bent gek! Je bent knettergek, en gevaarlijk, en- Maarten gaf Johan
geen kans om te vertellen wat hij nog meer was. Met een hoge pijnkreet zakte Johan in elkaar
op het moment dat Maartens speer zijn borst raakte. Maarten keek even naar zijn eerste
slachtoffer. Ach, vroeg of laat moest het er toch een keer van komen. Sorry man, ik hou er
gewoon niet zo vak als mensen tegen me schreeuwen. Toen wendde Maarten zich weer tot
zijn feestmaaltijd.
s Nachts werd Maurice wakker met een enorme pijn in zijn arm. Er zat een mes in. Een van
zijn eigen messen notabene. Hij had dus gelijk gehad: Alexander en Jackson hadden
geprobeerd hem te vermoorden. Maurice keek naast zich. Daar lag Jackson. Dood. Alexander
was nergens te bekennen. Op een of andere vreemde manier had hij het dus overleefd.
'Sponsors', dacht Maurice. Dat was de enige verklaring. Waarschijnlijk was het ook
Alexander geweest die Maurice neer had willen steken. Maar nu was hij weg, en Maurice had
zijn tweede kill binnen.
Michael grijnsde tevreden naar Ingrid toen hij weer een kanonschot hoorde. Als ik goed
geteld heb, zijn er nog maar 14 tributen in leven. Tijd om Alexander en Jackson op te
sporen! Zijn plan had gewerkt. Hij had bij de bekendmaking van de doden aan het einde van
de eerste avond gezien dat Rinus zoals gepland vermoord was, hij had met eigen ogen gezien
hoe Anne gedood werd en het kon haast niet anders dan dat het laatste kanonschot voor
Maurice bestemd was. Hij had de overwinning praktisch in zijn zak- Maar er was 1 ding waar
Michael geen rekening mee had gehouden. Vlak voor hen, nonchalant leunend tegen een
boom, stond Gio. Michael haalde zijn pijl en boog tevoorschijn, maar Gio was sneller: in een
flits vloog er een pijl door de lucht, die in Ingrids luchtpijp belandde en een einde aan haar
leven maakte. Grijnzend haalde Gio een sabel tevoorschijn, en liep met soepele passen op
Michael af. Michael besloot het risico niet te nemen en op de vlucht te slaan. Gio was een van
de weinige tributen voor wie Michael bang was. Gelukkig kwam Gio niet achter hem aan,
maar dat nam niet weg dat Michael er nu ineens alleen voor stond.
Maurice hoorde een schreeuw. HELP! HEEEEELP! Maurice herkende de stem direct. Het
was Anne, een van de beroepstributen. Maurice rende in de richting waar de schreeuw
vandaan kwam. Bij Anne stond Thijs klaar met een sabel, om voorgoed een einde te maken
aan Anne's leven. Maurice zag dat Anne een arm miste, en kijkend naar het bloed op de sabel
van Thijs was het niet moeilijk te raden wat er gebeurd was. Maurice aarzelde geen moment
en viel Thijs aan met een van zijn messen. Hij was niet heel goed gemikt, maar het was goed
genoeg om Thijs in zijn been te raken. Terwijl Thijs het uitschreeuwde van de pijn, hielp
Maurice Anne overeind. Dankje fluisterde ze zachtjes. Geen dank antwoorde Maurice.
Plots voelde Maurice een stekende pijn in zijn rug. Thijs had Maurices eigen mes naar hem
toegegooid. Het leek het einde voor Maurice te zijn, maar wat Maurice niet wist was dat het
Kapitool van hem was gaan houden. Deze actie gaf hem zeer veel populariteit. Er werd een
sponsorgift gestuurd. Anne ontving het pakketje. Het was n van de beste medicijnen die er
bestond. Wat moest ze doen? Maurice bedanken voor zijn hulp en hem genezen, of dit
medicijn bewaren en Maurice dood houden? Een lastige keuze.
De vangst bij de hoorn des Overvloeds was voor Thomas niet optimaal. Hij heeft dan
misschien wel een bijl, een lang touw, en een paar bommetjes, maar verder helemaal geen
schild of voedsel. Daar moet hij nog aan zien te komen. Gelukkig is hij wel goed in
improviseren. Dat kan goed van pas komen bij het vinden van een schuilplaats. Al gauw ziet
hij een mooie, hoge boom, die ook nog eens op een heuvel stond. Hij knoopt zij touw vast aan
een bijl, slingert ermee in het rond en gooit het als een soort lasso de lucht in, waar het
uiteinde met de bijl zich om een tak wikkelt. Hij zet zijn voeten tegen de stam van de boom,
en klimt er langzaam in. Plotseling hoorde hij de bladeren recht boven zich ritselen. 'Wie is
daar?!' riep een woedende stem. Shit, gauw weg wezen hier. Maar het was te laat. Alexander
gooide zijn bijl al naar beneden. Thomas kon hem nog net ontwijken, maar is daardoor
gedwongen het touw los te laten, en valt op de grond. Alexander kom snel via het touw dat hij
gegooid had naar beneden. Hij trekt zijn bijl weer los uit de grond, terwijl Thomas hulpeloos
op de grond ligt. Of niet? Hij merkt namelijk het uiteinde van het touw dat hij gegooid had
weer op, dat naast hem ligt. Hij trekt eraan zo hard als hij kon, waardoor het andere uiteinde
met de bijl, dat nog vastzat aan de tak van Alexander, weer naar beneden komt. Tot Thomas's
grote geluk komt de bijl recht in Alexander' hoofd terecht, en is op slag dood. Hij was gered.
Hij stond op, en trekt de bijl met touw weer los uit Alexander' hoofd. De bijl van Alexander
neemt hij ook mee. Als hij die aan de andere kant van het touw kan vastknopen, zou hij er een
soort schommel van kunnen maken. Een aantrekkelijk idee, denkt Thomas. Hij gooit zijn bijl
opnieuw de boom in, om 'm aan dezelfde tak te wikkelen. Als hij eenmaal bovenkomt, blijkt
de verrassing nog groter: Alexander heeft een kleine voorraad aan eten bij elkaar gesprokkeld.
Het bestond slechts uit fruit, maar het moest toch voor de aankomende nacht genoeg zijn.
Maar het voedsel ziet er anders uit dan het eruit zou moeten zien: het had namelijk een
grimmige, blauwe glans. Thomas's kennis van planten en voedsel zegt hem dat het voedsel
vergiftigd is. Damn, nou had hij toch niks te eten. Voor de zekerheid plaats hij een bommetje
onderin de boom, voor de ongelukkige tribuut die in dezelfde boom zou proberen te klimmen.
Terwijl hij de maan over de boomtoppen heen ziet opkomen, denkt hij aan Guus.
Het is weer licht aan het worden. Davy loopt samen met zijn districtgenoot Kris. Ze hadden
het tot nu toe weten te overleven. Niet geheel wonderlijk natuurlijk. Davy had namelijk een
erg goede score, een 11 gehaald bij de training. Hij was erg sterk en was meesterlijk met
kleine bijltjes. Kris was ook vrij sterk en had een goedemorgen gepakt van de stapel. Bij de
Hoorn hadden hij en Kris enkele wapens en eten weten te verzamelen, en bij een
zoetwatermeertje gelegd. Hadden zij in ieder geval een voorsprong. Sindsdien hadden ze
weinig mensen gezien, behalve een paar gevechten die alweer klaar waren toen ze hun
wapens pakten. Tot nu. Ineens kwam Michael op hen afgelopen. Davy wist direct waar dit
over ging: tijdens de trainingen was Michael naar hem toe gekomen. Luister, mocht er een
moment komen waarop ik zonder bondgenoten zit, zal ik je opsporen. Dan mag je kiezen: f
je helpt mij, f ik vermoord je. Uiteraard vond Davy Michael helpen de beste optie. En het
leek erop dat het nu zover was gekomen.
De zon is alweer aan het opkomen als Thomas nog diep op zich tak ligt te slapen. Hij was
eigenlijk te moe om serieus na te denken over een bondgenootschap met Guus. Dat komt
omdat hij de afgelopen uren eigenlijk te weinig heeft gegeten. Hij heeft nog altijd geen
geschikt voedsel gevonden, en weet ook dat hij eraan kan sterven. Hij droomt over een
levensgrote taart, helemaal voor hem alleen. Even denkt hij dat zijn probleem is opgelost. En
toen ineens: BENG! Een onverwachte explosie maakt Thomas direct klaarwakker. De boom
waarin hij ligt valt abrupt om, waardoor hij door de lucht wordt geslingerd en uiteindelijk een
val maakt in het bladerdak van een paar nabije bomen. Zijn rugzak met al zijn spullen viel op
de grond. Thomas zit vast in het bladerdak, maar weet zich er langzaam uit te worstelen.
Nadat hij zich weer op de grond laat zakken en zijn rugzak opraapt, gaat hij terug naar de
boom om te kijken wat er gebeurd was. Er is een heel stuk hout uit de stam van de boom
waarin hij lang weggeblazen, en is bovendien helemaal zwartgeblakerd. Daarnaast ziet hij ook
bloedspetters en lichaamsdelen over de plaats verspreid liggen, die zo te zien ooit een hert
vormden. Het hert moet de bom hebben laten afgaan. denkt Thomas. Hij wist niet dat die
bommen zo krachtig zijn. Dan ziet hij iets waar hij erg van schrikt. De explosie heeft een deel
van het bladerdak in brand gezet. Dat zou een heuse bosbrand worden. Hij moet maken dat hij
wegkomt. Maar dan merkt hij ineens iets: uit de binnenkant van de boom die was opgeblazen
lekt namelijk een beetje water. Dat is ook logisch, maar voor Thomas was het ideaal. Met een
beetje water kan hij het in ieder geval iets langer uithouden. hij laat het in zijn flesje lekken,
en neemt dan de benen. Als er dadelijk een windje komt opzetten, zal de brand snel escaleren,
maar daar kan hij niets aan doen. Wegwezen maar. De rugzak met het vergiftigde eten liet hij
achter, daar zou hij toch niets aan hebben.
Daar was om de een of andere onverklaarbare wijze opeens een huis. Nou ja, hij stond er
waarschijnlijk al langer, maar Guus had hem nog niet opgemerkt. Hij had uren achter elkaar
gelopen, op zoek naar, ja naar wat eigenlijk? Hij dacht zelf water. Heel veel water had Guus
niet, en als het zou opraken zou hij niet ver komen. Hopelijk was er water in dat huisje... Guus
liep naar de deur. De deur kraakte. Als er al iemand was had hij zichzelf prijsgegeven.
Guussmeet de deur open. Leeg, verlaten. Hij was de eerste hier. En kijk: Eten, water, wapens,
medische hulp, alles lag hier! Hier zou hij op adem komen. Een nachtje. Of twee nachtjes. Het
was zonde dit achter te laten, toch? Hij rook wel een vreemde geur. Misschien was hier iets
aangebrand ofzo. Alhoewel... Het rook toch meer naar rook. En niet zo'n beetje ook. Guus
stapte de deur weer even uit. Hier was ook rook. Enorme rookpluimen kwamen uit het bos. En
toen zag hij het pas echt. Overal om hem heen was rook en vuur. En het kwam schrikbarend
snel op hem af... Hij had geen vluchtweg... Of toch wel...?
Thijs ligt op de grond. De pijn in zijn been maakt het haast onmogelijk voor hem om nog te
lopen. Maurice zou hij later nog wel terugpakken, maar eerst moet hij weer verder zien te
komen. Hij ruikt gevaar. Letterlijk. De geur van rook vult zijn neusgaten. Hij kijkt om, en ziet
verderop een enorme rookpluim boven de boomtoppen uitsteken. Hoe het heeft kunnen
gebeuren weet Thijs natuurlijk niet, maar er was daar een bosbrand ontstaan. De wind is
aangewakkerd en waait ook zijn kant op, dus de brand zal zich snel in zijn richting
verspreiden. Hij moet zo snel als hij kan het beboste gebied ontvluchten. Hij komt moedig
overeind, en zet het met alles wat hij in zich heeft op een lopen. Uiteindelijk bereikt hij een
steile bergwand. Dat is handig, als hij daar tegenop kan klimmen hoeft hij zijn been niet meer
zo veel te belasten. Hij begint te klimmen, maar het blijkt toch een stuk zwaarder dan
verwacht. Uiteindelijk valt hij, verblind door de pijn, stil op een klein rotsachtig plateau die
naar een grot leidt. Hij wil erin kruipen, maar dat hoort hij iets achter zich. Shit, hij is
gevolgd. Maarten is met een mes achter hem aangekomen. Hij lijkt niet in orde. Zijn huid is
helemaal verbleekt, in zijn mondhoeken is bloed zichtbaar, en hij heeft een stalen blik in zijn
ogen. 'Moet... vlees...' stamelt hij. Nu ziet Thijs ook dat in het verroeste mes dat hij in zijn
hand heeft, de tekst 'Roest zacht' stond gekerfd. Maarten zwaait zijn mes naar achteren, en
Thijs duikt in elkaar. Hij weet dat zijn tijd voorbij is. Maar dan klinkt er ineens het geluid van
een pijl en boog en een rauwe pijnkreet. Thijs kijkt op, en ziet dat Maarten een pijl in zijn
borst heeft gekregen. Hij valt achterover, van de berg af. Dat kijkt Thijs voor zich, de grot in.
Er komt iemand uitlopen. Het was Stefano. Wie anders. Zijn boogschutterskwaliteiten waren
bijna ongevenaard. Hij kijkt nu neer op Thijs, van wie de wond in zijn been nog steeds een
bloedspoor nalaat. Hij heeft Maarten dan wel schijnbaar uitgeschakeld, maar misschien zal hij
ook hetzelfde met Thijs doen. Of zal hij hem toch sparen en helpen? Thijs kon niets anders
doen dan afwachten.
Carlos was opgemerkt. Of tenminste dat dacht hij. Zo snel als hij kon rende hij weg. Hij had
geen idee waar hij was, maar dat zou hij later wel uitzoeken. Hij moest snel wegkomen, want
anders... Hij rende op de eerste deur af die hij zag. Volgens hem was hij al behoorlijk diep.
Hij rende de kamer in, en.... zag dat er direct na de deur een trap was. Hij probeerde zich nog
vast te houden aan de deurklink, maar het was al te laat. Hij flikkerde 12 treden naar beneden.
En tot overmaat van de ramp was de deur op slot gevallen. Hij kon eraan trekken wat hij
wilde, maar hij zat muurvast. Hij merkte met zijn vingers een lichtknop op en drukte hem aan.
Met een schokkerig lichtje werd de ruimte verlicht. Nu kon hij tenminste zien waar hij was.
De trap ging een paar meter naar beneden, om vervolgens uit te komen in een loods. Een
loods met allemaal pakketten. Carlos keek wat er in zat. Eten. Wapens. Drinken. Medicijnen.
Slaapzakken. Allemaal spullen die ook in de Hongerspelen zaten. Plotseling realiseerde hij
zich dat dit de spullen voor de Hongerspelen waren. Hier bewaarden ze ze! Dat betekende dat
hij nog maanden hier zou zitten, als er geen nooduitgang zat hier... Snel onderzocht Carlos de
loods. Allemaal beton. Nog geen klein raampje voor licht. Hier kwam hij voorlopig niet uit.
Oke, hij zou het overleven, maar toch. Hier zat hij dan, voor de komende maanden.
Thomas maakt haast. Het woud aan zijn kant van het ravijn zal snel in vlammen opgaan. De
wind is opkomen zetten, en de hitte en droogte van de namiddag maakt het alleen maar erger.
Onderweg was hij een soort gigantische pruim tegengekomen, waar hij zich tegoed mee heeft
gedaan. Daardoor zou hij niet verhongeren. Maar nu moet hij de hangbrug over het ravijn
passeren. Net als Thomas daar aankomt, ziet hij Maurice, die Anne draagt, moeizaam over de
brug lopen. Allebei waren ze gewond. Thomas zou ze misschien kunnen doden om hun
spullen te stelen, maar een gewonde of weerloze tribuut aanvallen, dat gaat recht tegen zijn
principes in. Hij besluit ze te laten leven. Misschien kan hij met hun een alliantie vormen. 'He,
Maurice!' roept Thomas, net als ze alle drie midden op de brug staan. Maurice draait zich om.
Maar Thomas slikt zijn verzoek gauw in, want aan de overkant van de brug ziet hij de groep
van Davy, Kris en Michael staan. Davy lacht gemeen, en Kris trekt zijn goedemorgen.
Plotseling beseft Thomas dat Kris het touw van de brug wil gaan doorsnijden. 'Nee!' Thomas
werpt zijn touw met bijl over Maurice's hoofd heen als een lasso naar Kris. Het touw wikkelt
zich om zijn nek, en de bijl blijft in zijn hals haken, waardoor het bloed eruit spuit. Dan stapt
Michael naar voren, en spant zijn boog aan. Plotseling realiseert Thomas zich dat Michael
degene was die hem bij de Hoorn des Overvloeds probeerde te vermoorden. Hij had Zack
gedood, waardoor Thomas er met zijn spullen vandoor kon gaan. Michael schiet de pijl, en
Thomas doet snel een stapje opzij, maar de pijl schampt langs het bommenzakje van Thomas,
waardoor er een schuurtje in ontstaat en er een bom uitvalt. De bom explodeert, en de brug
breekt in twee stukken. Thomas, Maurice en Anne grijpen zich zo snel mogelijk aan het touw
en de houten planken van de brug vast, en als de brug uiteindelijk tegen de afgrond van het
ravijn smakt, weten ze zich alle drie maar net vast te houden. Terwijl Thomas aan de brug
hangt, heeft hij met zijn touw met bijl Kris (inmiddels dood) nog steeds beet, waardoor hij
mee wordt getrokken, en ook valt. Hierbij stoot Kris' lichaam tegen Anne aan, waardoor grip
verliest en in het ravijn valt. Maurice kan haar niet meer tegenhouden. 'Wat doe je nou?!'
roept Maurice. 'Nu ben ik haar en ons medicijn kwijt!' Thomas kijkt omlaag. Hij ziet nog net
hoe Anne recht onder hem in een klein bergpoeltje valt. 'Als het water daarin maar diep
genoeg is, zal ze overleven.' zegt hij. Kris' lichaam hangt nu met zijn rugzak aan een van de
onderste planken van de kapotte hangbrug. Thomas strekt zijn hand uit om erbij te komen.
'Maar nu heb ik in ieder geval het zwaard van Kris erbij, en hopelijk ook zijn voedsel, als hij
dat had.' zegt Thomas ironisch, hopende dat hij zijn blunder met Maurice goed kon maken.
Hij kijkt weer omhoog. Davy en Michael zijn weg. Ze zijn waarschijnlijk doorgelopen naar de
Hoorn des Overvloeds. Dat was de tweede keer dat Michael hem bijna vermoorde, merkte
Thomas op. Maar nu kunnen Maurice en hij veilig omhoog klimmen. Als Thomas dan
stemmen aan de andere kant van het ravijn hoort, draait hij zich om, en ziet hij daar Stefano
en Thijs staan, allebei gewapend. Thijs heeft een verband om zijn been. Ze hebben de brug
niet gehaald, en bevinden zich nog in het 'gevaarlijke' gedeelte van het woud. Hoe kunnen ze
daar nog weg kunnen komen? Thijs richtte een sabel op Maurice, en Stefano zijn pijl en boog
op Thomas. Zou Stefano hem daadwerkelijk gaan vermoorden?
Het duurde Maarten 5 minuten om te realiseren wat er gebeurd was. Kut Stefano, waarom
zou hij dat berhaupt doen? Gelukkig zijn Maartens interne organen nog intact, snel trok hij
de speer uit mijn ribbenkast. Hij keek om zich heen, het was een steile donkere afgrond.
Maarten stond op een soort stenenplateau. Wat een geluk dat hij hier geland was. Helaas leek
de muur veel te steil om op de klimmen. Dit leek hem wel het einde, tenzij iemand hem te
hulp schoot. Snel schudde Maarten die gedachten van zich af, het was kansloos. Huilend viel
hij in slaap.
Guus stond nu op het huisje, het was zijn laatste hoop, al was het waarschijnlijk toch maar
uitstel van executie... Hij had al zijn spullen meegenomen, maar wist dat het toch niets op zou
leveren. Hij kon toch niet door de vlammenzee, en ook dit huisje zou het begeven. Hij wilde
al bijna in huilen uitbarsten toen hij vanuit zijn ooghoek iets zag, het had een soort glinstering
om zich heen. Het was een Parachute! Blijkbaar wilden de kijkers niet dat hij doodging! Hij
greep de Parachute uit de lucht en maakte snel het pakketje open. Hij had geen idee wat het
was, maar hij zette het aan. Hij zag meteen dat de vlammen terugweken. Blijkbaar was het
een Kapitoolmachientje waarmee je vlammen op een afstand kon houden. Misschien met
sonargolven of een trillend... Nee. Dat was niet belangrijk. Wat belangrijk was, was dat hij
hier weg moest komen, en snel. Hij had geen idee hoe lang zo'n machientje meeging, maar hij
kon het beste niet te lang wachten. Hij klom van het huisje af, pakte de rugzakken en liep
recht op de vlammen af, die meteen uiteen weken. Als hij zich uit deze benarde positie had
bevrijd, kon dit ding nog van pas komen....
Gio stond over het lichaam van Ingrid heen gebogen. De pijl had haar in haar keel geraakt en
haar luchtpijp doorboord. Jammer, maar noodzakelijk. In de Honger Spelen was het doden of
gedood worden. Plotseling rook Gio iets. Hij keek recht vooruit en zag de rook tussen de
bomen aan komen. Een bosbrand. Aan de ene kant vervelend, want het zou betekenen dat hij
zijn beschutting kwijt was. Aan de andere kant was de kans zeer zeker aanwezig dat enkele
tributen levend zouden verbranden, en dat maakte zijn opdracht een stuk makkelijker. Met
zijn 3 wapens op zak rende Gio zo snel hij kon in de richting van het water, wetende dat daar
andere tributen op hem stonden te wachten. Dit zou een interessante avond worden...
Thomas is verbijsterd, maar Maurice bedenkt zich geen moment en laat zich achterover
vallen. Het maakte toch niet meer uit. Anne was dood, Thomas dalijk waarschijnlijk ook, en
het medicijn dat hem van de dood had kunnen redden was verdwenen. Hij verwachtte een
harde klap, gevolgd door de dood, op het moment dat hij de grond bereikte, maar in plaats
daarvan belandde hij verrassend zacht in het water. Hij leefde nog. Hij kon zijn blijdschap wel
uitschreeuwen, maar toen viel zijn oog op de scherpe rotspunt vlak bij hem, waaraan het
levenloze lichaam van Anne gespiest was. En daar, op het kleine plateau onder haar, lag het
medicijn. Wonder boven wonder leek het flesje geheel ongeschonden. Maurice zwom naar het
plateau (wat hem met 1 gevoelloze arm nogal wat moeite kostte) en nam het medicijn in. Hij
voelde de wond genezen. Hij leefde nog. Hij had nog kans om te winnen. Uitgeput, maar
gelukkig, zakte Maurice neer op het plateau, en terwijl de andere tributen op de vlucht voor
het vuur naar elkaar toe werden geleid, en het kanon verschillende doden bekendmaakte, viel
Maurice in een rustige, droomloze slaap.
De zon zakt langzamerhand alweer richting de westelijke horizon als Davy en Michael door
het woud rennen. 'Snel, we moeten terug naar de Hoorn des Overvloeds voordat de bosbrand
de andere kant van het ravijn bereikt!' roept Michael naar Davy, die moeite heeft om hem bij
te houden. Davy heeft geen uitzonderijk goede conditie, dus besluiten ze een paar minuutjes
pauze te houden. Davy kijkt omhoog. De lucht is aan het betrekken. Boven hun hoofd zweeft
een grote, donkere wolk, die steeds sneller lijkt te groeien. Dat komt vast door de bosbrand,
denkt Davy. De hitte veroorzaakt een stijgende kolom van lucht, die afkoelt en condenseert
zodra het de bovenlaag van de troposfeer bereikt, wat later waarschijnlijk voor een hevige
onweersbui zorgt. Dat weet hij maar al te goed. Plotseling wordt Michael gegrepen door iets
wat op een tentakel lijkt. Davy kijkt verschrikt toe als hij ziet hoe Michael de lucht in wordt
getild door een reusachtige, vleesetende plant. Hij reageert snel, en gooit een van zijn bijlen
om de liaan door te snijden. Michael valt, en Davy is snel ter plekke. 'Gaat het?' vraagt Davy.
Maar tijd om te antwoorden heeft Michael niet, want de plant hapt in zijn richting, en hij duikt
daarom snel weg. 'Ga vast vooruit!' zegt Michael. 'Ik haal je later wel in. De Hoorn des
Overvloeds is niet ver meer, en dit beest kan ik zelf wel aan. Vertrouw me!' Davy weet even
niet wat hij moet doen. Het was niet makkelijk om zo bij zijn partner weg te rennen, maar hij
wilde hem niet teleurstellen, en ging dus alleen verder. Achter zich hoort hij hem nog steeds
met de plant vechten. Al gauw bereikt Davy het water met in het midden daarvan het eilandje
met de Hoorn des Overvloeds. Hij stapt in het ondiepe water. Hij is er bijna... maar dan ziet
hij even verderop nog een andere tribuut in het water stappen. Shit, hij kan nu geen
concurrentie gebruiken, dus hij rent er meteen op af met zijn bijl. Maar voordat hij dichtbij
genoeg kan komen, schiet de andere tribuut een pijl op hem af. Instinctief duikt Davy met zijn
hoofd in het water. Omdat hij het iets te snel doet, krijgt hij per ongeluk water binnen, en ligt
hij hoestend en proestend in het ruim 25 CM diepe water. Pas als hij weer bijkomt ziet hij dat
de andere tribuut Gio is. De zelfverzekerde lach waarmee hij zijn sabel trekt maakt Davy een
beetje bang. Maar hij is al zo ver gekomen, en hij mag zich nu niet uit het veld laten slaan.
Davy kijkt achterom. Hij ziet Michael nog niet aankomen, maar hij voelt dat hij snel genoeg
weer zal verschijnen om hem te helpen. Hij trekt zijn grootste bijl. Met al zijn kracht komt hij
overeind, rent hij op Gio af, en zet hij zijn hele gewicht achter de slag die hij met zijn bijl
maakt. Maar Gio pareert de aanval behendig met zijn sabel. Het geluid van gekletter van
metaal galmt over het hele meer. Hoe zou dit gevecht aflopen?
Thomas staat er alleen voor. Maurice had zich laten vallen in het bergpoeltje waar Anne ook
in was gevallen. Hij probeerde haar nog te redden. Thomas kijkt naar Stefano, die nog altijd
een pijl op hem gericht heeft. Ieder moment verwacht Thomas de pijl in zijn keel te voelen,
maar ineens draait Stefano zich om naar Thijs en schiet hem neer. Probeer jezelf in
veiligheid te brengen, Thomas werpt Stefano Thomas nog toe, voordat hij wegrend, om van
de vlammen te ontkomen. Nu kan Thomas rustig langs de kapotte brug omhoog klimmen.
Maar nu heeft hij helse pijn. Tijdens de explosie die de brug vernietigde is er een grote
houtsplinter in zijn zij terecht gekomen. Door de adrenaline voelde hij het aanvankelijk niet,
maar nu des te meer. Hij trekt de houtspinter eruit, en probeert zich met het zwaard van Kris
vooruit te werken. Hij voelt het bloed onder zijn kleren langs zijn heup stromen. Heeft hij niks
om het bloeden te stoppen? De rugzak van Kris bevat voedsel en een paar werpmessen, maar
verder geen medicijn of verband. Hij bedenkt zich ineens dat hij nog een flesje bij zich heeft
met water uit de boom die het hert heeft laten ontploffen. Hij haalt het tevoorschijn, en ziet
dan dat het water in het flesje een vreemde, donkerbruine heeft. Plotseling beseft Thomas dat
het duivelswater is. Het komt eigenlijk alleen maar voor in grondwaterreservaten, maar soms
wordt het door bomen naar de oppervlakte gezogen. Een slok ervan stimuleerde je spieren,
maar het maakt je ook krankzinnig. Je kan geen onderscheid meer maken tussen vriend of
vijand, je negeert alle pijn, en nadat het is uitgewerkt ben je uitgeput en kun je je niet meer
herinneren wat er gebeurd is. Hij zal het dus alleen gebruiken als het echt niet anders kan.
Teveel ervan is gevaarlijk voor het lichaam. Thomas stopt het flesje weer weg. Als hij een
tijdje door strompelt, komt hij op een open plek aan. Hij schrikt zich dood als hij ziet hoe
Michael boven de bek van een reusachtige vleesetende plant hangt. Thomas twijfelt. Moet hij
hem nou redden? Michael was een arrogante, gemene klootzak, en had hem al twee keer
proberen te vermoorden. Maar als Thomas de afschrikwekkende schreeuw van Michael hoort,
breekt hij. Hij springt, hakt de liaan waarmee de plant Michael vast had eraf met zijn bijl, en
Michael valt op de grond. Thomas is snel ter plekke, maar Michael wil zich niet door Thomas
laten helpen. Onmiddellijk trekt hij zijn pijl en boog, en richt die op Thomas. Thomas
verstijft. Heeft hij hem hierom gered? Om zelf gedood te worden? 'Driemaal is scheepsrecht.'
zegt Michael met een grijns. 'Deze keer ontkom je niet.' Thomas ziet zich geconfronteerd met
twee problemen: Michael en de vleesetende plant, die nu zijn zinnen lijkt te zetten op hem,
omdat hij zijn liaan eraf heeft gehakt. Hij ziet geen andere keus. Hij haalt het duivelswater
tevoorschijn, en gooit het achterover. Hij voelt zijn spieren groter worden, en een
onvoorstelbare moordlust in zich opkomen...
Met tranen in zijn ogen van de pijn bereikt Thomas het water bij de Hoorn des Overvloeds.
Hij laat zich even in het water zakken, anders houdt hij het niet vol. Hij kijkt omhoog, en ziet
de maan opkomen. Wat heeft hij nou precies gedaan toen hij onder invloed was? Hij kan zich
niet meer herinneren of hij Michael heeft gedood, of dat de vleesetende plant verslagen was.
Wat hij ook gedaan heeft, het heeft hem veel spierpijn bezorgd. Gelukkig leeft hij nog. Dat
was een meevaller. Maar dan ziet hij even verderop het lichaam van Davy in het water liggen,
en Gio, die zijn sabel nog even schoonspoelt in het water. Thomas huivert. Iedereen weet dat
Gio een van de beste zwaardvechters van de Hongerspelen is. Dan merkt Gio Thomas op. Een
kwaadaardige grijns verschijnt op zijn gezicht. In zijn huidige toestand maakt Thomas geen
kans tegen hem. Maar hij heeft geen keus, want Gio kwam al op hem af met zijn sabel.
Thomas komt overeind, en klemt Gio's sabel tussen zijn bijlen als hij uithaalt. Maar Gio weet
zijn sabel behendig uit Thomas's 'bijlklem' te wrikken, en haalt 'm langs Thomas's schouder.
Het bloed spuit eruit, en kermend van de pijn zakt Thomas in het water. Gio heft zijn sabel,
klaar voor de genadeklap. Zal dit het einde voor Thomas zijn? Niet als hij nog een slok
duivelswater neemt, maar dan maakt hij zichzelf misschien kapot. Als hij de twijfelloze grijns
van Gio ziet en Gios sabel over zijn hoofd buigt, geeft Thomas echter toe, en neemt hij nog
een slok...
Stefano had gerend voor zijn leven. De brand had hem al bijna ingehaald, toen hij net op tijd
het water rond de hoorn des overvloeds bereikte. Hij had een schuilplaats gevonden en besloot
daar de nacht door te brengen. Hij had niet heel veel eten meer... Die nacht zag hij ook
hoeveel deelnemers er nog waren. Nog maar 8! Hij zat al bij de laatste 8! Stefano voelde een
gevoel van trots bij de gedachte dat hij zover was gekomen. Maar hij had ook meevallers
gehad, sommige sterke deelnemers waren er al snel uit. Carlos bijvoorbeeld. Hij had Carlos de
hele Spelen niet gezien, terwijl hij best wel had opgelet op het begin. Nou ja, hij zag hem voor
de start. Carlos leek niet echt genteresseerd in de stapel wapens en voedsel, hij keek meer
naar de lift.. Maar dat was onbelangrijk, hij was dood, hoe maakte niet uit. Stefano wilde net
gaan slapen, toen hij 2 gedaantes op de Hoorn zag afkomen. Eentje herkende hij, het was
Thomas. Thomas had het dus gered. Zij zouden een goed team zijn. In tegenstelling tot Thijs.
Thijs met zijn opengereten been. Stefano had hem eerst nog wel gespaard en Thijs been
verbonden, maar uiteindelijk was Stefano nooit van plan geweest om met wie dan ook een
bondgenootschap aan te gaan, en had hij Thijs zonder pardon neergeschoten. Dus nu zou het
ook geen probleem hoeven zijn om die schim uit te schakelen. Hij zag hen al vechten, en zag
Thomas moe worden. Zonder nadenken schoot hij, hij wist toch wel dat het raak zou zijn. Hij
had tenslotte les gehad van Gio. De gedaante viel meteen op de grond. Even vroeg Stefano
zich af wie het geweest was, maar daar was even geen tijd voor. Hij riep naar Thomas. "Nu
heb ik je alweer gered. Zullen we maar gewoon samenwerken tot de finale?" Stefano stond
op, en zag tot zijn verbazing dat Thomas naar hem toe rende met zijn bijl opgeheven. Dan
niet mompelde Stefano, en hij wilde een pijl pakken. Maar hij greep in het niets. Zijn pijlen
waren op! En Thomas kwam steeds dichterbij! Stefano liet zijn boog vallen en rende weg, het
donkere oerwoud in.
Gio was bij het meer. Het was er nog rustig; blijkbaar was hij de eerste tribuut die het meer
bereikt had. Hij liep het meer in, met het gevoel dat hij nog veilig was, toen hij ineens lawaai
naast zich hoorde. Hij keek opzij en zag Davy met een bijl op hem afrennen. Schattig. Gio
pakte een pijl uit zijn pijlenkoker, spande zijn boog aan en schoot. Helaas, gemist. Davy had
goede reflexen. Maar hij is niet erg slim. Gio voelt de glimlach op zijn lippen als hij naar de
jongen kijkt die in gevecht is met water in zijn keel. Zou het niet briljant zijn als hij zo dood
zou gaan? Maar op dat moment staat Davy al weer op. Helaas, dan moet het maar op de
ouderwetse manier. Met een soepele zwaai haalt Gio de sabel van Steffen tevoorschijn. Hij
loopt niet op Davy af; hij weet dat die wel naar hem zal komen. En dat klopt. Met de bijl
boven zijn hoofd komt de jongen op hem afgerend. Maar Gio is snel. Met een simpele zwaai
pareert hij de slag, en met een tweede zwaai van zijn sabel komt er een eind aan Davy's leven.
Erg veel tijd om van zijn overwinning te genieten heeft Gio niet; achter hem is Thomas
verschenen. Ook hij heeft een bijl vast. Gio had deze aanval niet verwacht, maar zijn
aanpassingsvermogen was sterk. En er was geen tegenstander die hem kon verslaan. Met een
sarcastische grijns keek hij naar Thomas. De jongen was volledig uitgeput, zat onder het
bloed en had tranen in zijn ogen. Waarschijnlijk was een bondgenoot van hem vermoord.
Misschien wel een van de jongens met wie ze aan het begin van de Hongerspelen in de bar
hadden gezeten. Nou, lang zou Thomas hem niet hoeven missen. Gio liep met de Sabel op
Thomas af. Deze hief zijn bijl op, en de twee wapens kletsten tegen elkaar. Gio grijnsde
opnieuw toen hij een tweede aanval inzette en Thomas in zijn schouder raakte. Het bloed
spatte eruit, en Thomas kon met moeite zijn bijl nog vasthouden. Gio hief zijn sabel op, klaar
om de genadeslag te maken, toen hij een stekende pijn voelde in zijn hals. Zo'n pijn had hij
nog nooit gevoeld. De schutter was duidelijk zeer bedreven, want de pijl had hem precies in
zijn halsslagader geraakt. Er was er maar een die dat kon zijn. Stefano. Gio voelde hoe het
gevoel uit zijn benen verdween, en hoe hij in het water viel. Hij was zich er vaag van bewust
dat Thomas wegliep. Hij dacht aan Steffen, en Tygo, en Ingrid en Davy, aan een mes met de
tekst "Roest zacht". Hij dacht aan verre vakanties, en zijn vader en moeder, en de broer die
hem zojuist dodelijk geraakt had. De sabel gleed uit zijn hand en verdween op de bodem van
het meer. Hij voelde het werpmes van Maurice in zijn broekzak, en voelde hoe zijn
pijlenkoker losraakte op het moment dat zijn lichaam onder water verdween. Hij voelde hoe
zijn lange haren langs zijn gezicht omhoog gleden. Hij dacht aan een lang vergeten lentedag,
waar een klein jongetje vrolijk door het bos danste en zong. Eventjes gleed er een kleine
glimlach over zijn gezicht. En toen werd alles zwart.
Thomas kan zich even niet meer bewegen. Zo erg is de spierpijn in zijn lichaam. Hij ligt met
zijn hoofd in het gras. Zachtjes tilt hij zijn hoofd op om te kijken waar hij is. Hij merkt dat hij
op het eiland met de Hoorn des Overvloeds is. Hij is niet echt opgeschoten, blijkbaar werkt
het duivelswater maar kort. Hij ziet iemands voetsporen in het gras. Blijkbaar was hij zo
angstaanjagend dat hij iemand anders heeft weggejaagd. Hij voelt dat hij nu weer genoeg
kracht in zijn armen heeft om ze te kunnen bewegen, en draait zich om. Hij ziet het meer
achter zich, en ziet bij de bosrand een lijk in het water liggen. Het was het lichaam van Gio.
Heeft Thomas dat gedaan? Wat doet dat duivelswater in godsnaam met hem? Gio had hem
eigenlijk tuk: Thomas was uitgeput en weerloos, terwijl Gio op het punt stond hem te doden.
Hij hoorde dood te zijn, en dat zou ook terecht zijn geweest. Maar toch delfde Gio uiteindelijk
het onderspit door dat duivelswater. Dan schiet er even een pijnscheut door Thomas's arm. De
wonden in zijn zij en zijn schouder bloeden nog steeds. Nee, het is onterecht en gevaarlijk om
dat spul te blijven gebruiken. Hij moet er zo snel mogelijk vanaf. Met alle kracht die hij heeft
gooit hij het flesje in het water. Daar zal niemand het nog vinden. Plotseling hoort hij
verderop een akelig hard piepend geluid. Er komt een gigantische, monsterlijke vleermuis
aangevlogen. Zijn kaken bevatten zo te zien scherpe snijtanden. Snel houdt Thomas zich zo
stil mogelijk. De plons in het water heeft waarschijnlijk de aandacht getrokken van dat beest.
Vleermuizen gebruiken immers geluidsgolven om te navigeren. Als hij ook maar het geringste
geluid maakt, kan hij zijn positie verraden en kan hij verslonden worden. Gelukkig kan hij
zijn benen nog niet bewegen vanwege de pijn. Andere tributen zijn zo te zien niet in de buurt,
en kunnen ook geen pijlen op hem afschieten of messen naar hem gooien zonder eerst hun
positie aan de vleermuis te verraden. Misschien zou hij zo zelfs wel even veilig zijn. Maar dan
moet hij wel uiterst stil blijven liggen, totdat de vleermuis het gebied verlaat.
Carlos had gewoon pech gehad. Dat was het. Niks aan te doen, maar hij wist toch dat hij het
niet lang uit zou houden. Het eten hier was van een paar Hongerspelen geleden en grotendeels
bedorven. Ook het water zag er niet heel fris meer uit. Hij had nu uren zonder voedsel
gezeten, maar ondertussen een plan bedacht. Hij wist nu dat het gebouw ongeveer in een
hoefijzervorm lag, met een verdikking in het midden voor de trainingskamers en de
Controlekamer. En de uitgang was een de andere zijde van het gebouw. Maar dat was
oninteressant. Het was bewaakt, en niet zijn doel. Hij zou hier niet uitkomen, dat wist hij zelf
ook wel. En aangezien hij zichzelf niet kon redden.... moest hij zijn volk redden. Het enige
wat hier namelijk wel in deze ruimte lag, was dynamiet. Dynamiet, TNT, bommetjes, mijnen,
buskruit, van alles. En dat had hij nodig. Hij had alles in zakken gedaan, en nog had hij er
tientallen. Nu was het tijd. Het was nacht, als het goed was, en hij zou deze nacht doodgaan.
Toen hij het zich gerealiseerd had, vond hij het niet zo moeilijk meer. Eerst was een moeilijk
gedeelte, de deur ongemerkt laten ontploffen. Zo zacht mogelijk gooide Carlos een bommetje
naar de deur. De ontploffing was veel te hard. Nu maar hopen dat er niemand wakker was...
Maar nee, gelukkig niet. Nu kwam het zware werk. de zakken dynamiet door het gebouw
verspreiden. Hier zou hij zeker een paar uur mee bezig zijn. Hij had daarom een geweer
meegenomen uit het magazijn. Voor het geval dat. Gelukkig was ook de afgelopen uren niets
gebeurd en al het dynamiet stond op zijn plek. Carlos liep naar de controlekamer. Nu zou het
gebeuren. Hij zou doodgaan, na een Hongerspelen overleefd te hebben. Zijn hart bonsde in
zijn keel, toen hij zachtjes de deur opendeed. Niemand merkte hem op. Allemaal doodop, na
zo'n nacht werken, leek hem. Carlos had nog 3 zakken dynamiet over en had dat aan zijn
lichaam gebonden. Carlos richtte en schoot door het hoofd van een belangrijk uitziend man.
Nu had hij de volle aandacht. Meteen renden er mensen op hem af, en werden er geweren
gericht. Na nog een paar keer geschoten te hebben, wist hij dat een kogel naar hem
toegeschoten was. De tijd ging opeens heel langzaam, hij zag de kogel op zich afkomen... Hij
zag ook zijn leven voorbijschieten. Hoe blij hij was dat hij de vorige Hongerspelen had
overleeft Zijn district. Zijn vrienden, familie, zijn hele leven. Hiermee zou hij hen redden.
Met een laatste lach spatte Carlos uiteen, en daarmee het hele gebouw. Hij zou nooit weten
wat hij teweeg zou brengen. Carlos was dood.
Maarten wist zich met zijn laatste kracht voort te bewegen. Bijna was hij aan de vlammenzee
ontsnapt. Daar was de hoorn des overvloeds.
Stefano liep richting Thomas. De reuzenvleermuis die hij zojuist vermoord had, lag een paar
meter achter hem. Stefano spande zijn boog aan.
Thomas zat vermoeid in het water, met naast hem het levenloze lichaam van Gio en voor hem
Stefano, die zich klaarmaakte een einde aan Thomas's leven te maken
Michael had zich uit de klauwen van de vleesetende plant weten te bevrijden. Hij liep richting
het water, vastberadener dan ooit om te winnen.
Guus rende door het bos. Dankzij de gift van zijn sponsors baande hij zich een weg tussen de
vlammen.
Maurice lag te slapen op het plateau, met het bloederige, levenloze lichaam van Anne slechts
twee meter boven hem.
En toen ontplofte alles.
Thomas merkt dat hij zijn benen weer kan bewegen. Hij wacht nog steeds tot de vleermuis het
gebied rond de Hoorn des Overvloeds weer verlaat. Na een tijdje lijkt zijn gekrijs en gepiep
zich verder bij hem vandaan te bewegen. Hij komt overeind en kijkt om. De vleermuis piept
harder dan Thomas hem eerder heeft horen doen, draait om, en komt recht op Thomas af.
Shit, hij was te vroeg, te ongeduldig! Hij duikt zo snel als hij kan weg als de vleermuis
extreem laag over het eiland raast. Hij mag nu niet verliezen, niet nu hij berhaupt een kans
maakt om te winnen. En hij heeft, net zoals alle andere tributen, de capaciteiten om dat te
bereiken. Maarten is fysiek sterk en heeft een hoge pijngrens. Stefano is een goede
boogschutter. Maurice is een goede messenwerper en goed in het opzetten van vallen. Thomas
moet het hebben van zijn creativiteit en uithoudingsvermogen. En dat zal hij ook uitbuiten.
Zijn wonden doen nog steeds pijn, maar dat zal hij negeren. De vleermuis draait zich om en
komt opnieuw op Thomas af. In een oogwenk ziet Thomas de boog liggen die Stefano had
laten vallen, en raapt die op. De ene pijl die hij helemaal in het begin uit Zack's lichaam had
gehaald haalt hij tevoorschijn, en richt. Hij was geen beste boogschutter, dus hij moet 'm zo
dicht mogelijk laten naderen voordat hij schiet. Het speeksel breekt bij de vleermuis uit de
mond, snakkend naar vers vlees. Spoedig genoeg zou hij dat zelf worden. Als de vleermuis
nog maar zo'n 20 meter bij Thomas vandaan is, valt hij ineens uit de lucht. Dood, zonder dat
Thomas iets doet. Hij komt dichterbij, en ziet dan dat de kop doorboord is met een pijl. Shit,
er was een andere tribuut in de buurt. Wegwezen hier! Thomas zwemt zo snel als hij kan bij
het eiland vandaan, terug naar het woud. Als hij de oever bijna heeft bereikt, zwemt hij langs
Gio's lichaam. Misschien kan hij nog wat buit maken van Gio's spullen. De gelegenheid
maakt immers de dief. Als Thomas gaat kijken, ziet hij dat Gio's spullen allemaal weg zijn.
Zijn sabel, zijn pijl en boog, alles! Iemand is hem dus voor geweest. Tevens spot Thomas nu
ineens de wond de Gio fataal werd: een pijlwond in zijn hals. Gek, Thomas had toen nog
helemaal geen boog bij zich. En zijn ene pijl heeft hij nu nog gewoon. Dan kan hij de
moordenaar dus niet zijn geweest, en dat lucht Thomas op. Hij was dus allicht toch geen
oneerlijke dood gestorven. Dan hoort hij achter zich ineens een boog aanspannen. Hij draait
zich om, en ziet Stefano, met de spullen van Gio, en zijn boog op Thomas's hart gericht.
Thomas weet nu dat hij er is geweest. Hij kan zich onmogelijk nog uit deze situatie redden.
'Heb jij Gio gedood?' vraagt Thomas ineens, zonder er echt over na te denken. Stefano
glimlacht. 'Ben je niet blij dat ik je gered heb?' zegt hij. Dan bedenkt Thomas zich opeens een
tactiek. Misschien kan hij toch nog wegkomen. 'Vind je het niet heel erg wreed, om je eigen
broer zomaar te vermoorden?' begint hij. Stefano's gezicht betrok. 'Vertel eens, wie leerde jou
zo'n goede boogschutter te zijn? Wie was degene die jou inspireerde om aan de Hongerspelen
deel te nemen?' Stefano liet zijn boog iets zakken. Thomas wordt opgewonden. Misschien
komt hij hier toch nog weg. 'Het is niet gek, aangezien Gio een vastberaden en sterke tribuut
was,' gaat hij verder. 'Maar ik weet zeker, dat hij nu, in de hemel, hel of whatever,
ongelofelijk veel spijt van heeft van het feit dat hij van jou een waardige strijder gemaakt
dacht te hebben. Ondankbaarheid van het hoogste niveau is het! Bloedverraad! Een schande!'
Thomas ziet Stefano zijn concentratie verliezen. Nu is zijn kans! Hij trekt zijn bijl, rent op
hem af... en alles lijkt te ontploffen. De Hoorn des overvloeds stort in, en het eilandje in het
midden van het meer barst ineens uit als een vulkaan. De gloeiende brokstukken vlogen alle
kanten op. In het bos hoort Thomas enkele explosies, en ziet hij enorme rookpluimen
opstijgen. Tevens merkt hij ook dat het water van het meer begint te trekken. Het meer
stroomt leeg. 'Wegwezen!' roept Thomas hardop, ook tegen Stefano, al weet hij niet waarom.
Het meer loopt langzaam leeg door een gat in de bodem. Alles wat op de bodem van het meer
terecht is gekomen, komt nu weer boven, tevens het flesje duivelswater dat Thomas er eerder
in had gegooid. Overal om zich heen ziet hij rook opstijgen. Door de ontstane spleten in de
bodem schijnt een uiterste fel licht naar buiten. Vervolgens barst de 'vulkaan' op het eiland
nog een keer uit, en ziet hij klodders lava overal neerkomen. Snel rent Thomas naar de rand
van het woud, waar hij denkt dat hij veilig is. Hij ziet niet of Stefano hem volgt, daar heeft hij
totaal geen aandacht voor. Hij hoort een kanonschot: Carlos is dood. Wat is er in godsnaam
aan de hand?! Angstig vraagt Thomas zich af of dit berhaupt nog wel de Hongerspelen zijn...
Michael had zich uit de klauwen van de vleesetende plant weten te bevrijden. Hij liep richting
het water, vastberadener dan ooit om te winnen. Dit keer zou hij iedereen vermoorden die hij
zag. Geen genade. Hij had net het water bereikt, toen hij een enorme knal hoorde die zijn
trommelvliezen liet trillen. Ineens werd de wereld zwart. Rookwolken kwamen overal
tevoorschijn, en er zaten tientallen gaten in de grond. Zijn oren suisden nog na toen hij het bos
uit rende. Een plotselinge windvlaag verpulverde een boom en viel op de plaats waar Michael
net stond. Andere bomen leken zichzelf op te blazen en er kwam een groen, glanzend gif uit.
Michael rende verder, over spleten in de grond, langs vliegende slangen, over brandende
rotsblokken. Wat had het Kapitool in vredesnaam gedaan? Maar toen hij eindelijk het bos
uitkwam, zag hij dat er echt iets mis wat. In het lichtblauwe licht van onnatuurlijke vlammen
zag hij dat de tribunes helemaal in puin lagen, het vertrouwde gebouw van de trainingen zat
vol gaten en overal lagen lijken. Van mensen uit het Kapitool. Als dit niet het werk van het
Kapitool was, wat was het dan? Deze laatste gedachte kwam in zijn hoofd toen er een
hagelsteen ter grootte van een voetbal zijn schedel openspleet en hem vermoorde.
Guus rende door het bos. Dankzij de gift van zijn sponsors baande hij zich een weg tussen de
vlammen. En toen ontplofte alles. Overal om Guus heen vloog de aarde door de lucht. Bomen
werden ontwortelt, en de lucht leek uit elkaar te vallen. Stof vulde de hele arena, en de
vlammen waren niet meer tegen te houden en baanden zich een weg door alles wat er op haar
weg kwam. Maar Guus zag hier allemaal niets meer van: hij lag levenloos op de grond, met
de gift van zijn sponsors nog in zijn hand geklemd.
Thomas rent door het woud, dat eigenlijk geen woud meer te noemen is. De grond barst op
verschillende plekken open, vuur laait op uit de spleten, bomen vallen om als luciferstokjes,
en de hele lucht is gehuld in een grote, dikke aswolk, waar zo nu en dan bliksemschichten uit
schieten die de overgebleven boomtoppen doen versmeulen. Alles lijkt te vergaan. Thomas
baant zich behendig een weg door alle chaos: door omvallende bomen, door vlammen die hier
en daar uit de grond oprijzen, en neerkomende projectielen, waaronder zeer grote hagelstenen.
Hij weet niet waarom, maar nog steeds probeert hij bij de 'Hoorn des Overvloeds' vandaan te
rennen, alsof de chaos daar het grootst was. Misschien is die angst wel terecht: Thomas heeft
het idee dat, naarmate hij verder weg loopt, de chaos gelijdelijk aan minder wordt. Dan hoort
hij een kanonschot: Michael en Guus zijn dood. Guus? Nee! Dat was zijn districtgenoot! En
hij is hem niet eens tegengekomen. Plotseling heeft Thomas geen behoefte meer om verder te
lopen. Het verlies van Guus doet hem pijn. Letterlijk. Hij voelt de pijn in zijn rug. Hij voelt
het bloed eruit stromen. Hij zakt in elkaar. Het wordt even zwart voor zijn ogen. Hij betast
zijn rug, en voelt dan de werkelijke oorzaak van de pijn: hij is volop geraakt door een
werpmes. Gelach klinkt hem in de oren. Hij draait zich op zijn zij, en ziet Stefano achter hem
opdoemen. De smeerlap heeft hem al die tijd achtervolgt en heeft gewacht op het juiste
moment. Toen hij even stopte om om Guus te treuren, had hij uitgehaald. Stefano trekt de
sabel die eerst van Gio was. 'Dacht je echt dat je mij tuk had?' zegt Stefano. 'In de
Hongerspelen is doden een noodzaak. Dat gold evengoed voor Gio als voor jou. Maar helaas
ook voor mij. En daarom wisten jullie het allebei niet te overleven.' Stefano heft zijn sabel.
Dit is het. Thomas's tijd als tribuut eindigt hier. Hij weet het zeker. Hij kan niet twee keer
zoveel geluk hebben. Net als Stefano de genadeklap wil geven, beukt een onbekende gedaante
hem ineens omver. Het was... Maarten! Zijn enige wapens waren een kort mes en een speer.
Thomas ziet hoe Stefano's aandacht zich nu naar Maarten verplaatst. Ze engageren in een
hevige worsteling. Stefano's sabel klapt keer op keer tegen Maarten's speer, maar zonder
resultaat. Hun gevecht lijkt luidruchtiger dan het langzaam instortende woud. Thomas kan
zijn ogen niet geloven. Waarom zou Maarten hem redden? Is hij Thomas iets verschuldigd?
Nee toch? In ieder geval vind Thomas dat hij Maarten nu wel iets verschuldigd is: hij zou hem
het gevecht helpen winnen. Met zijn hand tast Thomas zijn rug af, en hij kreeg het werpmes te
pakken. Thomas trekt eraan, en hij wordt al gauw verlamd door een hevige pijn. Dit was niet
goed voor zijn lichaam, dat toch al heel veel te verduren heeft gehad. De wonden in zijn zij en
schouder deden ook nog steeds pijn. Maar Thomas bevindt zich nu in eens soort trance. Hij
heeft zich erbij neergelegd dat zijn verwondingen te ernstig waren, en dat hij waarschijnlijk
niet meer kan winnen. Hij geeft nog een ruk aan het mes, en langzaam maar pijnlijk glijdt het
mes uit de klaarblijkelijk diepe wond. Thomas kijkt op. Maarten is in nood: Stefano heeft zijn
speer in tween gehakt en hem in zijn linker arm geraakt. De genadeklap zou spoedig vallen.
Eigenlijk is Thomas helemaal niet goed met werpmessen, maar hij voelt dat deze worp ten
koste van alles zijn doel moest raken: Stefano. Hij had zijn sabel al gereed om de op de grond
liggende Maarten te doden. Thomas gooit met al zijn macht, zonder te kijken of hij goed
gemikt heeft. Maar het is d kill van de Spelen: hij raakt Stefano recht in zijn achterhoofd.
Zonder kreet of huivering valt Stefano om. Hij is dood. Tegelijkertijd voelt Thomas nogmaals
de pijn val al zijn verwondingen tegelijk. Alles wordt weer even zwart voor zijn ogen, en hij
kan zich niet meer verroeren. Als Thomas weer bijkomt, staat Maarten naast hem. Hij is
duidelijk verrast door Thomas's actie. Bedankt, denk ik.' zegt Maarten. 'Dat is wat
bondgenoten doen.' zei Thomas, met veel moeite. Maarten loopt naar Stefano's lichaam, pakt
zijn sabel en zijn pijl en boog, en doet die in zijn eigen rugzak. 'Ik had iets persoonlijks met
Stefano af te handelen. Meer niet.' zegt hij. 'Hij had mij eerder bijna gedood.' 'Wel, dat was
eigenlijk ook mijn reden.' zegt Thomas. Opnieuw trok er een pijnscheut door zijn hele
lichaam. Hij heeft te veel verwondingen, en hij zit door zijn energie heen. Hij denkt het niet
meer te kunnen winnen. 'Neem mijn spullen.' zegt Thomas. 'Ik heb er nu toch niets meer aan.
Ik zit door mijn latijn heen.' Maarten kijkt neer op Thomas, die nog steeds op de grond licht.
Hij, Thomas en Maurice zijn de enige nog levende tributen. Als hij wil winnen, moet hij wel
doden. Maar een tribuut doden die zojuist zijn eigen leven heeft gered, dat zou hij niet doen.
Hij wil eerst Maurice uit proberen te schakelen, en als Thomas dan nog leeft, komt hij later
wel terug voor hem. Maar nu laat hij hem in leven. 'Moge de kansen immer in je voordeel
zijn.' zegt Maarten nog n laatste keer. Zonder Thomas's wapens mee te nemen gaat hij
verder. Thomas blijft alleen achter. Tja, Maarten heeft makkelijk praten. Hij kan tenminste
nog staan. Thomas probeert op te staan, maar zodra hij zijn voeten plat op de grond zet,
vergaat hij van de pijn en zakt hij opnieuw op de grond. Thomas draait zich op zijn rug, en
kijkt naar de gewelddadige, bijna vulkanisch geworden omgeving. Hij weet nog altijd niet wat
het Kapitool nou in vredesnaam gedaan heeft, maar dat zal hij misschien niet meer te weten
komen. Hij sluit zijn ogen. Is dit het einde voor Thomas?
Maurice was direct wakker geworden van de knal. Het water van het beekje begon op hol te
slaan, en de rotswanden van het ravijn waarin hij zich bevond begonnen af te brokkelen. Een
gigantisch brokstuk viel op het flesje, en het laatste beetje medicijn dat hij had willen bewaren
spatte alle kanten op. Glassplinters vlogen door de lucht, en er kwam een stuk in zijn oog.
Direct werd dat oog onbruikbaar: Maurice was aan 1 kant blind geworden. Hij kwam
overeind, maar hij kon nergens heen. Overal om hem heen was het woeste water, waarin hij
zonder twijfel zou verdrinken, en van bovenaf kwamen constant rotsblokken naar beneden
gevallen. Zijn enige hoop waren de sponsors, maar hij wist niet dat door Carloss
terroristische aanval de cameras ook waren uitgeschakeld, en dit dus nooit op tv zou
verschijnen.
Er klinkt een kanonschot. Maarten kijkt verschrikt op, staat even stil, maar draait zich dan om,
om zijn laatste tegenstander uit te schakelen. Thomas opent zijn ogen en ziet de gedaante op
hem af lopen.
Thomas ligt nog steeds op de grond met zijn ogen dicht, volledig afgesloten van de
buitenwereld. Achter zijn gesloten ogen beleeft hij zijn hele leven weer opnieuw. Hij denkt
terug aan hoe de hongerspelen voor hem begonnen waren. En nu ligt Thomas hier, op het punt
om Guus te volgen. Guus had eigenlijk veel meer zelfvertrouwen dan hij, maar toch heeft
Thomas het verder geschopt. Hij vind het eigenlijk niet eerlijk. Misschien is het dus toch maar
beter als hij nu verliest. Thomas schrikt wakker uit zijn trance als hij een kanonschot hoort.
Hij kijkt op. Maurice is dood. Maar dat betekent... dat Maarten hem binnenkort komt halen!
Hij weet natuurlijk nog waar Thomas ligt. En terwijl hij dat denkt, ziet hij al in de verte een
schim opdoemen. De gedaante is vrij kort, maar breedgebouwd. Dat kan maar een iemand
zijn... en voor hij het weet, vliegt een speer zijn kant op. Thomas rolt snel opzij, en de speer
mist hem op een haartje. Pas dan ziet Thomas dat het eigenlijk een halve speer is. Shit, hij
moet hier weg! Eerst dacht hij nog aan doodgaan, maar bij nader inzien durft hij de dood toch
niet onder ogen te zien. De adrenaline giert door zijn lijf, en verlamt de pijn... hij kan weer
lopen! Thomas komt direct overeind, zoekt steun bij een boom, en duikt snel weer opzij
omdat Maarten de andere helft van de speer zijn kant op gooit. Het was aanvankelijk dus een
dubbelzijdige speer. 'Blijf staan, jij!' roept Maarten. Thomas grist zijn rugzak van de grond en
rent er vandoor. Gelukkig heeft hij al zijn spullen nog. Hij zigzagt door de weinige bomen die
nog overeind staan, en hij hoort en ziet regelmatig een pijl langs zijn oor vliegen. Hij kan
Maarten niet aan, niet in deze staat. 'Vecht terug, lafaard!' hoort hij achter zich. Hij heeft
eigenlijk gelijk, maar terugvechten zou een te zware belasting zijn voor Thomas's ernstig
verzwakte lichaam. Thomas struikelt bijna over een kuiltje in de grond, maar blijft net
overeind. Thomas hoort Maarten dichterbij komen. In wanhoop gooit hij een van zijn
bommetjes vlak achter zich neer. De explosie slaat een gat in de bodem, en laat de
brokstukken en het stof de lucht in vliegen. Maarten wordt omver geblazen, en verliest zijn
concentratie. De schokgolf blaast ook Thomas enkele meters achteruit, en laat hem
neerkomen op een aflopende helling, waardoor Thomas een stuk de diepte in rolt.
Als Thomas weer overeind komt en voor zich kijkt, ziet hij iets schokkends. De helling waar
hij zojuist vanaf is gerold, was eerst het ravijn. Door de plotselinge bevingen die het eiland
troffen is de klif rand helemaal afgebrokkeld, en als je voorzichtig bent, kun je zo bij de
bodem komen. Het rustige beekje dat daar eerst stroomde, is nu veranderd in een woeste,
allesverslindende stroom water. Het slijt een wijde geul uit in de bodem. Als Thomas beter
kijkt ziet hij midden in de woeste stroom een uitstekende rots pilaar, die ongeveer 20 meter
boven de stroom des doods uitstak, met daarop een verlaten rugzak. Yes, misschien zitten
daar nog wat wapens in! Hij daalt voorzichtig af. De helling is nog steeds stijl, en als je een
verkeerde stap maakt, rol je zo naar beneden en wordt je meegesleurd door het kolkende
water. Pas op ongeveer 15 meter afstand van de pilaar ziet Thomas dat er van een van de
rotsen op de pilaar een bepaalde vloeistof afdruipt. Er liggen ook wat glasscherven omheen.
Een medicijn? Dat vraagt om nader onderzoek. Thomas komt zo dichtbij als hij kan. Als hij
de rots pilaar wil bereiken, moet hij een afstand van enkele meters springen. Thomas kan op
zich wel ver springen, maar niet goed neerkomen. Zal hij zich niet bezeren? Thomas heeft
geen keus. Dit is de enige plaats om voorlopig aan Maarten te ontkomen als hij terugkomt. Hij
neemt een aanloop, en springt.
Thomas bereikt de pilaar net, maar glijdt uit. Met een enorme smak klapt hij met zijn
ellenboog op een rots. Hij hoort iets breken, en schreeuwt het uit van de pijn. Nu komt het er
op aan: is zijn riskante poging voor niets geweest, of toch wel? Met zijn nog goede arm trekt
hij zich langzaam aan een rots op, en probeert de druipende vloeistof te bereiken. Hij steekt
zijn hand uit, en laat iets op zijn vinger vallen. Hij likt de vloeistof van zijn vinger af. Het
smaakt vreselijk bitter. De smaak jaagt een schokgolf door zijn lichaam. Onmiddellijk voelt
hij de pijn in zijn arm wegtrekken. Zou het echt? Met zijn andere arm trekt hij zich verder
omhoog, en gaat met open mond onder de druipende vloeistof hangen. Hij voelt de druppels
wegglijden in zijn keel, en onmiddellijk voelt hij zich een stuk minder beroerd. De pijn in zijn
wonden neemt aanzienlijk af, en hij voelt dat het bloeden stopt. Dit is een mirakel: Thomas
voelt zich vrijwel helemaal herladen. Zo'n krachtig medicijn moet wel een sponsorgift zijn.
Hij komt nu weer moeiteloos overeind, en wendt zich tot de rugzak. Er zitten een setje
werpmessen en een paar tropisch vruchten in. Maurice gebruikte werpmessen, en Thomas
heeft hem eerder iets horen zeggen over een medicijn, dus dit is waarschijnlijk van hem
geweest. Maar zijn lichaam is nergens te bekennen. Wat is er met hem gebeurd? Dan hoort
Thomas een plof achter zich...
'Je kunt nergens meer heen.' zegt Maarten koelbloedig. Hij is zojuist op het plateau
gesprongen waar Thomas zijn toevlucht gevonden dacht te hebben. Het plateau ligt te laag in
verhouding met de rand van de uitgesleten geul om er nog uit te komen, dat beseft Thomas nu
ook. 'Jammer genoeg geldt hetzelfde voor jou.' zegt Thomas. Er verschijnt een grijns op zijn
gezicht. Met het medicijn heeft hij ook zijn zelfvertrouwen weer teruggewonnen. 'Het ziet er
naar uit dat deze plek voor een van ons het einde wordt, Thomas.' zegt Maarten. 'Waarom
nam je mijn wapens niet mee, zoals ik voorstelde?' vraagt Thomas. 'Je had jezelf een hoop
moeite kunnen besparen.' Maarten glimlacht. 'Jij hebt mijn leven gered, Thomas. Ik voelde dat
ik jou iets verschuldigd was. Door jouw wapens niet af te pakken, hoopte ik jou een eerlijke
kans te geven als we in de finale tegenover elkaar zouden staan. Maar de Hongerspelen staan
geen genade toe.' In een flits trekt Maarten zijn sabel. 'Dus... probeer die kans nu maar eens
goed te benutten!' Onmiddellijk trekt Thomas het zwaard dat hij van Kris gejat heeft. 'Dat doe
ik zeker. Ik zal je niet teleurstellen.' Nog nooit heeft hij zich zo zeker van zichzelf gevoeld als
nu. Guus had aanvankelijk meer zelfvertrouwen dan hij, maar Thomas weet nu hoe hij zich
gevoeld moet hebben toen hij vrijwillig meedeed aan de Hongerspelen. Hij zal zijn best doen
om te winnen in de plaats van zijn vriend.
Een rotsachtig plateau, een kolkende waterstroom ruim 20 meter daaronder, twee tributen die
lijnrecht tegenover elkaar staan... er kan er maar een de winnaar zijn. De finale is nu echt
begonnen!
Maarten en Thomas staan dreigend tegenover elkaar. Hoeveel kills heb jij tot nu toe
gemaakt? Vraagt Maarten opeens. Thomas denkt even na. Met Stefano heb ik mijn derde
kill gemaakt. Maarten schudt zijn hoofd. Fout. zegt hij. Ik heb Stefano gedood. Thomas is
even verward. Dat kan niet. Ik dacht dat ik hem met mijn werpmes is zijn achterhoofd
geraakt had. Zoiets overleef je niet. Ja, dat dacht je. zegt Maarten. Maar het mes was niet
hard genoeg gegooid om zijn hersenstam te bereiken. Door de pijn verloor hij echter wel zijn
concentratie op het gevecht met mij, en dat gaf mij de gelegenheid om met mijn speer zijn
hart te doorboren. Slim he? Ineens herinnert Thomas zich dat hij bloed op Maartens speer
had zien zitten nadat Stefano omviel. Het is waar. Maarten moet Stefano wel gedood hebben.
Hij heeft het zelf niet goed gezien, omdat hij na zijn mesworp even bezweek van de pijn. En
hij maar denken dat hij de kill van de Spelen heeft gemaakt
Maarten ziet dat Thomas in gedachten is verzonken, en beseft dat zijn plannetje heeft
gewerkt. In een oogwenk zet Maarten twee grote stappen vooruit, en haalt uit met zijn sabel.
In een reflex springt Thomas achteruit, maar Maartens slag schampt nog net langs zijn
linkerschouder. In zijn haast glijdt Thomas uit over een gladde rots, maar komt gelukkig niet
pijnlijk terecht. hij voelt een milde pijn op de plek waar de sabel hem heeft geschampt.
Gelukkig heeft Maarten hem niet zo hard geraakt als Gio eerder zijn rechterschouder had
geraakt. Thomas ligt nu op de grond, en ziet Maarten grijnzen. Inderdaad, slim bedacht.
Zegt Thomas. maar dat zal geen tweede keer werken! Maarten gaat opnieuw in de aanval,
maar Thomas gooit zichzelf razendsnel overeind. Tegelijkertijd haalt hij gevaarlijk uit met het
zwaard van Kris, waardoor Maarten haastig in de verdediging gaat. De zwaarden klappen
volop tegen elkaar, en het geluid van kletterend metaal vult de hele vallei (of wat daar van
over is). Het gevecht begint nu echt.
Opnieuw maakt Thomas een zwaai met zijn zwaard, en Maarten draait zijn hoofd net op tijd
weg, waardoor Thomass zwaard langs Maartens kapsel scheert. Thomas voert meteen
daarna een beetje een overmoedige steekaanval richting Maartens hard uit, die hi