Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
GEZONDHEIDSZORG
facil it ies, management en technologie in de zorgwww.fmtgezondheidszorg.nl
Baby’s met geelzucht naar huis in lichtgevende slaapzak
aandachtspunten bij een gemengde zorg- en huurovereenkomst
data-analyse extra tool bij behandeling vaatziekten
hollandptc geen kil ziekenhuis, maar een warme,
huiselijke sfeer
thema:brandveiligheid in care & cure
2019 |1
FMT GEZONDHEIDSZORG 5
Op de begane grond bevinden zich, volgens de informatie op de
website, algemene ruimtes, zoals twee ruime woonkeukens, een
muziekcafé, een bibliotheek, een serre, een salon en een be-
schermde patio waar men ook als het een beetje koeler is prettig kan
verblijven. FMT richt de aandacht vooral op de Gasterij, zoals het restau-
rant, wordt genoemd.
Zorgcentrum Akkers behoort tot zorgorganisatie Archipel. In meerdere
zorginstellingen kent Archipel zogenoemde Gasterijen, wat dat ook mag
betekenen. De Van Dale kent het woord niet. Van de Gasterij wordt op de
website vermeld dat het een restaurant is waarvan anderen dan niet bewo-
ners ook gebruik kunnen maken. Als ik binnenkom word ik door mede-
werkers wel opgemerkt, ze vragen vriendelijk of ze ergens mee kunnen
helpen. Ik reageer hierop dat ik graag een cappuccino wil. Met mijn kopje
in de hand loop ik naar het midden van het restaurant. Op de vloeren zie
ik straatstenen en verderop in het restaurant tegels die lijken op een ge-
schilderde plankenvloer. In combinatie met de lichte steensoort maakt het
geheel een frisse indruk. Volgens de website is sprake van een recent gere-
noveerd gebouw, het restaurant maakt in elk geval de indruk heel nieuw te
zijn.
De ruimte van de Gasterij ervaren we als aangenaam, maar zou nog wat
meer kunnen worden aangekleed met bijvoorbeeld mooie foto’s van
Nuenen. Dat zou iets meer karakter geven aan het toch wat cleane uitstra-
ling van deze ruimte. Dit wil overigens niet zeggen dat er geen aandacht is
Buiten ligt een laagje sneeuw. Het is guur winter-
weer als FMT Gezondheidszorg rond een uur of drie
in de middag zorgcentrum Akkers onaangekondigd
bezoekt. In het geheel gerenoveerde gebouw in
het centrum van het Brabantse Nuenen wordt
verpleeghuiszorg geboden aan cliënten met een
psycho geriatische zorgvraag en aan cliënten met
lichamelijke (somatische) problematiek.
besteed aan de aankleding en verfraaiing. Bijzonder vinden we de schei-
dingswanden met kastruimtes en open delen waardoor er zicht blijft op
de gang erachter, het decoratieve behang met afbeeldingen van takken en
roodborstjes, de fraaie zwarte vleugel met daarachter een grote nostalgi-
sche klok, de verschillende type lampen, grote planten en bij binnenkomst
een indrukwekkend bloemstuk. Net buiten het restaurant is er een grote
vitrine met Afrikaanse kunst, blijkbaar hebben de broeders die het zorg-
centrum hebben opgericht, gewerkt in dat werelddeel. Ook foto’s in de
vitrine verwijzen naar deze achtergrond.
Op het moment dat FMT de Gasterij bezoekt is het niet echt druk in het
restaurant. Zo’n tien mensen tellen we. Aan een tafel pauzeren enkele
medewerkers. Het valt op dat geluiden hard klinken. De akoestiek zou,
zoals in veel ouderenzorgcentra, beter kunnen. De verlichting is redelijk
tot goed. Op de plek waar wij zitten, maar er zijn plaatsen in het restau-
rant waar het licht veel beter is, meten we 77 lux. Dat houdt niet over om
bijvoorbeeld te lezen. Over lezen gesproken; het valt op dat er geen echte
leestafel is. Er staan enkele grote tafels die daar bijzonder geschikt voor
zouden zijn. De stoelen zitten trouwens prima, en zijn ook niet te zwaar.
De meeste stoelen zijn zwart, er staan ook witte stoelen die lijken te refere-
ren aan een keukenstoel. Op alle tafeltjes staan een bloemetje. De ruimte
in de Gasterij is royaal. Mensen kunnen er goed bewegen, ook met een
rolstoel en rollator. Opvallend is dat alle bezoekers zo goedgemutst zijn.
Prettig is ook dat de medewerkers als ik ze wat vragen stel over Akkers
deze heel vriendelijk beantwoorden. By the way: de Cappuccino met
koekje voor € 1,60 smaakte goed.
Onze eerste indrukAkkers maakt een prima indruk. We ontmoeten vriendelijke medewer-
kers, goedgemutste bewoners. De inrichting is verzorgd, er is gekozen voor
mooie materialen. <
de GAsTerIj IN ZorGceNTruM Akkers IN NueNeN
Door: Cor van Litsenburg
de eersteindruk
FMT GEZONDHEIDSZORG6 FMT GEZONDHEIDSZORG6
IN deZe uITGAve
18erasmus mc dubbel winnaar rotterdam architectuurprijs 10 samenwerking
umc utrecht en veiligheidsregio
brandveiligheid
10 UMC Utrecht en Veiligheidsregio Utrecht vinden samenwerking in (brand)veiligheid.
12 Brandveiligheid voor kwetsbaren.
16 Lector René Hagen: “Brandpreventie moet hoger op de managementagenda.”
technologie
26 Langer zelfstandig wonen met behulp van domotica.
36 HollandPTC geen kil ziekenhuis, maar een warme, huiselijke sfeer.
38 RESONate: ontwerp van een Realistische Educatieve Simulatie Omgeving voor de Neonatologie.
management
20 Aandachtspunten bij een gemengde zorg en huurovereenkomst.
24 EfficiënteimplementatievanhetFMISof OBS met SCRUM.
6 Modernisering dialyseafdeling Rijnstate van start.
18 Erasmus MC dubbel winnaar Rotterdam Architectuurprijs.
22 Particuliere woningbezitters stimuleren voor het levensloopbestendig maken van hun woning.
29 Waarheid en mythe van het slim wonen: een zoektocht naar bewijsmateriaal.
45 HMSM en HEVO werken samen aan toekomstbestendige zorgorganisaties.
huisvesting
veiligheid
32 Meer bewegingsvrijheid voor bewoners met dementie door bedscan.
43 MMC koploper in medicatieveiligheid.
kwaliteit
42 Tentbed geeft kwetsbare ouderen rust.
GERT
Enkele weken geleden woonde ik het congres bij dat de Technische Universiteit Eindhoven en KIVI samen organiseerden. Zoals te verwachten van een congres georganiseerd door deze partijen was er in het programma veel aandacht voor innovatieve technologie om de zorg te ondersteunen en verder te verbeteren.
Veel van deze aandacht ging uit naar technologie in samenhang met huisvesting. De belangstelling van de honderden aanwezigen voor het congresprogramma was zonder meer groot. Maar niet alleen tijdens het congresprogramma werd intensief geluisterd en actief deelgenomen, ook tijdens de pauze was er een nog steeds veel belangstelling voor de technologie. Bezoekers namen gretig kennis van de posters in de zaal die onder andere betrekking hadden op de living labs die de Technische Universiteit Eindhoven al op diverse plaatsen kent.
Ook veel interesse was er voor GERT, een zogenoemd ouderdomssimulatiepakket. GERT dat staat voor GERontologische Testkleding is een hulpmiddel voor scholing van medewerkers in zorginstellingen. De zorgverlener beleeft zelf de gevolgen van de diverse beperkingen die met ouderdom gepaard kunnen gaan zoals vertroebeling van de ooglens, vernauwing van het gezichtsveld, beperkt gehoor hoge tonen, beperking van de beweging van het hoofd, stijfheid van gewrichten, verlies van kracht, beperking van het vastgrijpen en beperking van het coördinerend vermogen. Het was zonder meer indrukwekkend om te zien hoe veelal eind twintigers en dertigers schrokken van de impact die GERT had op hun functioneren.
Het was een geslaagd congres met veel aandacht voor technologische vondsten die de zorg verder helpen. GERT was te midden van al deze technologie een redelijk eenvoudig product. Maar wel een product dat ook volop de aandacht verdient.
Cor van LitsenburgHoofdredacteur
editorial
FMT GEZONDHEIDSZORG 7
TDVTDV
onze partners
36 hollandpct geen kil ziekenhuis maar warme, huiselijke sfeer
diversen
15 Draag bij aan meer inzicht over artificialintelligenceindezorg.
40 Actueel: korte nieuwsberichten.
46 NVTGvoorjaarscongres 2019 in NH Conference Centre Koningshof: “Energietransitie betekent investeren en innoveren”
47 Bedrijvenindex.
50 Colofon, advertentieindex.
19 Nieuw in UMC Utrecht vaatchirurgie met 3Dbeeld.
34 Dataanalyse extra tool bij behandeling vaatziekten.
44 Baby’s met geelzucht naar huis in lichtgevende slaapzak.
innovatie
huisvesting
FMT GEZONDHEIDSZORG8
gebied. Medische apparaten moeten door diverse
partijen op verschillende leidingen worden
aangesloten: elektriciteit, de ringleiding voor
RO-water (reversed osmose, extra gezuiverd
water dat nodig is voor het dialyseproces, red.)
en de leiding voor zuur water dat door de ma-
chine gaat om deze te reinigen”, vertelt Eline
Fraters, projectleider Dialyse. “Dus moeten er
goede afspraken gemaakt worden over wie wan-
neer aan de slag kan in welke volgorde. Dit bete-
kent dat er in dit project veel aandacht is voor
contract- en ontwerpcoördinatie.” Een andere
grote uitdaging, naast het bouwen in een opera-
tioneel blijvende omgeving, is de overspannen
bouwmarkt. “Hoe krijgen we de projecten het
best gerealiseerd tegen budgetten die we in 2016
vastgesteld hebben. De prijzen lopen op, en een
ziekenhuis is ook niet de meeste eenvoudige
omgeving om in te werken. Want de productie
moet doorgaan, dat is de afspraak voor alle
lopende projecten”, aldus Hanegraaf.
rust en cOmfOrtDe bestaande situatie – twee zalen, een kleine en
een grote – was voor het personeel onoverzichte-
lijk. Vandaar dat is gekozen voor twee identieke
ruimten met een medicatieruimte ertussen.
“Deze twee ruimten zijn opgedeeld in vier com-
partimenten, met elk zes bedden die voor de
verpleging goed te overzien zijn”, zegt Fraters.
“De patiënten liggen rustiger: zes in plaats van
achttien op een zaal. Dat scheelt veel verstoring
van machines die continu piepen.” De look &
feel moet rust uitstralen om voor nierpatiënten
een zo prettige mogelijke omgeving te scheppen.
“Ze zijn vaak erg ziek, slapen veel. En ze zijn drie
keer per week een halve dag hier, hun leven lang”,
verklaart Fraters. “Groen wordt de hoofdkleur
voor deze afdeling. Verder is de scheiding tussen
compartimenten deels voorzien van natuuraf-
beeldingen, zoals rietpluimen. Bijkomend voor-
deel is dat de dialyseapparatuur van patiënten in
het andere compartiment uit beeld blijft.”
De locatie Zevenaar van Rijnstate beschikt even-
eens over een dialyseafdeling. Daar werd eerder
al onderzoek gedaan naar wat patiënten prettig
verschillende projectonderdelen in elkaar grij-
pen. Denk aan verbindingen met het klinisch-
chemisch lab, het nieuwe entreegebied en het
nieuwe centrum voor Vrouw en Kind. Dat levert
de nodige planningsuitdagingen op.”
Ook op technisch gebied is de vernieuwing van
de dialyseafdeling complex. “In de dialysepane-
len komt heel veel samen op een relatief klein
Momenteel vindt er een grootschalige midlife renovatieslag plaats in rijn-
state vanwege de technische en functionele leeftijd van het ziekenhuis, dat
bijna 25 jaar oud is. In totaal is er circa 150 miljoen euro mee gemoeid. “ver-
gelijkbaar met de investering voor een middelgroot nieuw ziekenhuis, maar
wij doen het met de winkel open”, aldus Willem jan Hanegraaf, programmadi-
recteur Bouw. de vernieuwbouw van de dialyseafdeling is onderdeel van de
eerste fase.
ModerNIserING DIalySEaFDElING RIjNSTaTE vaN STaRT
Door: Wilma Schreiber
De oude dialyseafdeling is al deels ge-
sloopt en de bouw is in voorbereiding.
“De dialyseafdeling was verouderd en
moet toekomstbestendig gemaakt worden. De
indeling past niet meer bij hoe patiënten willen
verblijven en hoe personeel wenst te werken”,
stelt Hanegraaf. “Tien jaar geleden is de afdeling
eens op een hoger peil gebracht, nu pakken we
die binnen het totaalprogramma aan, omdat
Willem Jan Hanegraaf en Eline Fraters op de bouwplaats van de nieuwe dialyseafdeling.
spoeler vervangen door een Tonto (vermaler),
zodat gewerkt kan worden met biodisposals,
vooruitlopend op de aanleg van een pharmafil-
tersysteem. De infrastructuur van de klimaatin-
stallaties en het leidingwerk van de pantry en
toiletten worden hergebruikt. “Het enige wat we
toevoegen, zijn klimaatplafonds in de zalen voor
extra koeling en meer comfort voor de patiënt”,
zegt Hanegraaf.
Voor het vernieuwbouwprogramma werkt Rijn-
state met een aantal vaste partijen. Voor de ver-
nieuwbouw van de dialyseafdeling betreft dit
GeBe Bouw, Hoppenbrouwers, Gortemaker
Algra Feenstra, Pure Water Group en K&R Servi-
ces. “Zij weten hoe de bouworganisatie is inge-
richt. Juli is een harde deadline omdat in de
zomer door de lagere bezetting uitwijk naar
Zevenaar niet meer mogelijk is. Met zo’n korte
bouwtijd is het extra plezierig om met ervaren
partijen te werken”, stelt Hanegraaf. “Een duur-
zame relatie is voor partijen van belang in ver-
band met continuïteit van werk en gevoel van
verbinding en eigenaarschap, en voor ons van-
wege de huidige overspannen markt.” <
patiënten te zien zonder uitbreiding van het
aantal bedden”, vertelt Fraters. Verder wordt de
afdeling voorzien van twee acute bedden voor
bijzondere zorg plus twee isolatiekamers en
komen er de nodige behandelkamers, hoofden-
kamers, opslagruimte, kantoorplekken en ruimte
voor medische techniek voor onderhoud en
reinigen van apparaten (ring- en zuurleiding).
Fase 1 wordt in maart afgerond, het hele project
moet begin juli klaar zijn.
Vanwege de toenemende schaarste aan goed
gekwalificeerd zorgpersoneel zijn met het oog op
duurzame inzetbaarheid van het bestaande
personeel de werkprocessen geanalyseerd. “Het
verpleegkundig personeel moet optimaal gefaci-
liteerd worden om het werk zo goed mogelijk te
kunnen doen. Zo krijgen de verpleegeilanden
een doorgeefkast, waarlangs hulpmiddelen vanaf
de gangzijde toegevoerd kunnen worden. De
karren hoeven de zaal niet meer in, wat bijdraagt
aan de rust en het scheelt het personeel één
handeling”, aldus Fraters. Elk bed is voorzien van
een tablet en houder als service aan de patiënt.
En in het kader van duurzaamheid is de bedpan-
vinden. “Voor patiënten bleek contact met me-
depatiënten en de menselijke maat belangrijk.
Medewerkers willen vooral overzicht hebben.
Het ontwerp van de nieuwe dialyseafdeling
voldoet optimaal aan die wensen”, zegt Hane-
graaf. “Ik krijg wel eens de vraag of je als zieken-
huis nog wel een nieuwe dialyseafdeling moet
willen bouwen, nu thuisdialyse ook mogelijk is.
Wij zien echter hoog complexe patiënten die
vaak voor de rest van hun leven hier komen en
daarom willen we de afdeling zo comfortabel
mogelijk inrichten.”
Gefaseerde aanpakDe vernieuwbouw van de dialyseafdeling vindt
gefaseerd plaats. Patiënten die met iets minder
zorg toe kunnen, gaan naar Zevenaar tijdens de
verbouwing van de eerste zaal. In de nieuwe
situatie krijgt de afdeling een dubbele RO-lei-
ding in plaats van één. “Die leidingen moeten
elke dag gespoeld worden met hitte, waardoor
we van 19.00-23.00 uur geen patiënten kunnen
zien. Voortaan zijn twee of drie shifts en nacht-
dialyse mogelijk omdat we altijd één ring be-
schikbaar hebben. Zo zijn we flexibel om meer
FMT GEZONDHEIDSZORG 9
U kunt bij de dagelijkse wasverzorging veel geld besparen ten opzichte van uitbesteding aan een commerciëlewasserij. Met een individuele kostprijsvergelijking laten we u zien hoe groot het besparingspotentieel is.• Minder slijtage van het wasgoed• Geen verlies en/of zoekraken van wasgoed• BTW-voordeel over personele kosten (voor instellingen)
Miele Professional. Immer Besser.
Voor meer informatie of aanvraag: Telefoon: (0347) 37 88 84 | www.miele.nl/professional Lees hoe andere zorginstellingen hun textielverzorging organiseren: ga naar www.inspiredbyprofessionals.nl
Waskosten te hoog? Houd de persoonsgebonden was in huis!
Vraag een
gratis kostprijs-
vergelijking
aan!
18-0377_FZ_Anzeige_197x128_nl_NL.indd 1 26.03.18 09:27
Slimme oplossing voor 24/7 dialyse
ARNHEM - Het dialysecentrum van Rijnstate Arnhem vertrouwt al sinds 2002 op een waterbehandelings-
installatie van Pure Water Group. Ondertussen is dit systeem na 17 trouwe dienstjaren aan vernieuwing toe,
en datzelfde geldt voor de dialyseafdeling zelf. Tegelijkertijd is de behoefte aan dialysebehandelingen fl ink
gestegen. Tijd om de koppen bij elkaar te steken voor het bedenken van een nieuwe toekomstbestendige
oplossing.DOOR FRED SCHUCH
Strategisch partnership “We hebben alle stakeholders bij elkaar gebracht en geluisterd
naar ieders wensen”, vertelt Willem-Jan Hanegraaf, Program-
madirecteur Bouw bij Rijnstate. “Belangrijke punten die daar
uit voortkwamen waren de behoefte aan een nieuw waterbe-
handelingssysteem, een vernieuwde afdeling, en een verhoog-
de capaciteit van het aantal te behandelen patiënten. Dit alles
mocht echter niet ten koste gaan van de veiligheid van de zorg-
verlening en de continuïteit van de bedrijfsvoering. Met Pure
Water Group hebben we al jarenlang een prettig strategisch
partnership. Om met ons mee te denken en een oplossing aan
te reiken hebben we hen er direct bij betrokken.”
Tijdwinst bij sanitiseren “De belangrijkste utiliteit in het dialyseproces is water”,
legt Jerry Hager uit. Hij is Business Unit Manager bij Pure
Water Group. “Met water wordt de kunstnier gespoeld en
de afvalsto� en uit het bloed verwijderd. Het minimalise-
ren van de hoeveelheid microbiologie in het water heeft
hierbij de hoogste prioriteit, dus moet het waterbehande-
lingssysteem frequent worden gesanitiseerd. Dit kan che-
misch of thermisch gedaan worden. Thermisch sanitiseren
heeft hier sterk de voorkeur, want behalve het feit dat het
proces goed te valideren is kan dit ook integraal worden
toegepast. Zowel de generatie als de distributie, inclusief
alle aangesloten dialyseapparaten kunnen op deze manier
worden gesanitiseerd. Helaas kunnen er tijdens het saniti-
seren geen patiënten worden behandeld, maar juist daar
hebben we iets op verzonnen.”
Dialyseapparaten krijgen hun water uit de ringleiding van
het waterbehandelingssysteem. Voor de nieuwe installatie is
er gekozen voor een dubbel systeem .“We maken dus twee
aparte systemen met ieder een eigen ringleiding en een eigen
besturing”, vervolgt Hager. “Hierdoor kan het ene systeem
voor de dagbehandeling gebruikt worden, terwijl op dat mo-
ment de ringleiding voor de nachtbehandeling gesanitiseerd
wordt, en andersom. Zo is er 24/7 water beschikbaar met het
bijkomend voordeel dat we hiermee een redundant systeem
hebben gecreëerd. Bij een storing of onderhoud kan er snel
overgeschakeld worden op het andere systeem.”
HDF online Het nieuwe waterbehandelingssysteem is ook geschikt
voor Hemo(Dia)Filtratie online (HDF online). Bij deze be-
handelmethode wordt een substitutievloeistof intraveneus
bij de patiënt ingebracht. Deze vloeistof wordt bereid uit
een concentraat en water. Het systeem produceert hier-
voor extra gezuiverd water (EGW) van een kwaliteit verge-
lijkbaar met water voor injecties, zoals gespecifi ceerd in de
richtlijnen van de Nederlandse Federatie voor Nefrologie
(NFN).
Werkzaamheden zonder onderbreking dialyse Rijnstate wilde naast het beste waterbehandelingssys-
teem vooral ook dat het huidige dialysecentrum onon-
derbroken zou blijven functioneren. “We hebben met
elkaar besloten om de helft van de afdeling af te sluiten,
te verbouwen en gefaseerd over te schakelen”, vertelt
Corné Dorst, Projectleider bij Pure Water Group en mede
verantwoordelijk voor het systeemontwerp. “Ondertus-
sen hebben we de installatie in de kelder geplaatst, di-
rect onder het dialysecentrum. De nieuwe dialyseafdeling
sluiten we hierop aan, waarna het dialysecentrum kan
verhuizen. Vervolgens wordt de oude afdeling gesloten
en verbouwd.” Enthousiast vult Willem-Jan Hanegraaf
hem aan. “Deze manier van werken vraagt meer inspan-
ning in het voortraject, maar zorgt ervoor dat we bij de
uitvoering tempo kunnen maken en het dialysecentrum
snel in gebruik kunnen nemen. Nog voor de zomerva-
kantie is alles klaar en bieden we onze patiënten een
compleet nieuw dialysecentrum waar we weer jaren mee
vooruit kunnen.”
Neem vrijblijvend contact op met Pure Water Group voor
de beste oplossing voor úw toepassing.
Pure Water Group
Korte Hei 3, 4714 RD Sprundel
Tel 0165 348 253, e-mail [email protected]
Engineering puritywww.purewatergroup.com
Slimme oplossing voor 24/7 dialyse
ARNHEM - Het dialysecentrum van Rijnstate Arnhem vertrouwt al sinds 2002 op een waterbehandelings-
installatie van Pure Water Group. Ondertussen is dit systeem na 17 trouwe dienstjaren aan vernieuwing toe,
en datzelfde geldt voor de dialyseafdeling zelf. Tegelijkertijd is de behoefte aan dialysebehandelingen fl ink
gestegen. Tijd om de koppen bij elkaar te steken voor het bedenken van een nieuwe toekomstbestendige
oplossing.DOOR FRED SCHUCH
Strategisch partnership “We hebben alle stakeholders bij elkaar gebracht en geluisterd
naar ieders wensen”, vertelt Willem-Jan Hanegraaf, Program-
madirecteur Bouw bij Rijnstate. “Belangrijke punten die daar
uit voortkwamen waren de behoefte aan een nieuw waterbe-
handelingssysteem, een vernieuwde afdeling, en een verhoog-
de capaciteit van het aantal te behandelen patiënten. Dit alles
mocht echter niet ten koste gaan van de veiligheid van de zorg-
verlening en de continuïteit van de bedrijfsvoering. Met Pure
Water Group hebben we al jarenlang een prettig strategisch
partnership. Om met ons mee te denken en een oplossing aan
te reiken hebben we hen er direct bij betrokken.”
Tijdwinst bij sanitiseren “De belangrijkste utiliteit in het dialyseproces is water”,
legt Jerry Hager uit. Hij is Business Unit Manager bij Pure
Water Group. “Met water wordt de kunstnier gespoeld en
de afvalsto� en uit het bloed verwijderd. Het minimalise-
ren van de hoeveelheid microbiologie in het water heeft
hierbij de hoogste prioriteit, dus moet het waterbehande-
lingssysteem frequent worden gesanitiseerd. Dit kan che-
misch of thermisch gedaan worden. Thermisch sanitiseren
heeft hier sterk de voorkeur, want behalve het feit dat het
proces goed te valideren is kan dit ook integraal worden
toegepast. Zowel de generatie als de distributie, inclusief
alle aangesloten dialyseapparaten kunnen op deze manier
worden gesanitiseerd. Helaas kunnen er tijdens het saniti-
seren geen patiënten worden behandeld, maar juist daar
hebben we iets op verzonnen.”
Dialyseapparaten krijgen hun water uit de ringleiding van
het waterbehandelingssysteem. Voor de nieuwe installatie is
er gekozen voor een dubbel systeem .“We maken dus twee
aparte systemen met ieder een eigen ringleiding en een eigen
besturing”, vervolgt Hager. “Hierdoor kan het ene systeem
voor de dagbehandeling gebruikt worden, terwijl op dat mo-
ment de ringleiding voor de nachtbehandeling gesanitiseerd
wordt, en andersom. Zo is er 24/7 water beschikbaar met het
bijkomend voordeel dat we hiermee een redundant systeem
hebben gecreëerd. Bij een storing of onderhoud kan er snel
overgeschakeld worden op het andere systeem.”
HDF online Het nieuwe waterbehandelingssysteem is ook geschikt
voor Hemo(Dia)Filtratie online (HDF online). Bij deze be-
handelmethode wordt een substitutievloeistof intraveneus
bij de patiënt ingebracht. Deze vloeistof wordt bereid uit
een concentraat en water. Het systeem produceert hier-
voor extra gezuiverd water (EGW) van een kwaliteit verge-
lijkbaar met water voor injecties, zoals gespecifi ceerd in de
richtlijnen van de Nederlandse Federatie voor Nefrologie
(NFN).
Werkzaamheden zonder onderbreking dialyse Rijnstate wilde naast het beste waterbehandelingssys-
teem vooral ook dat het huidige dialysecentrum onon-
derbroken zou blijven functioneren. “We hebben met
elkaar besloten om de helft van de afdeling af te sluiten,
te verbouwen en gefaseerd over te schakelen”, vertelt
Corné Dorst, Projectleider bij Pure Water Group en mede
verantwoordelijk voor het systeemontwerp. “Ondertus-
sen hebben we de installatie in de kelder geplaatst, di-
rect onder het dialysecentrum. De nieuwe dialyseafdeling
sluiten we hierop aan, waarna het dialysecentrum kan
verhuizen. Vervolgens wordt de oude afdeling gesloten
en verbouwd.” Enthousiast vult Willem-Jan Hanegraaf
hem aan. “Deze manier van werken vraagt meer inspan-
ning in het voortraject, maar zorgt ervoor dat we bij de
uitvoering tempo kunnen maken en het dialysecentrum
snel in gebruik kunnen nemen. Nog voor de zomerva-
kantie is alles klaar en bieden we onze patiënten een
compleet nieuw dialysecentrum waar we weer jaren mee
vooruit kunnen.”
Neem vrijblijvend contact op met Pure Water Group voor
de beste oplossing voor úw toepassing.
Pure Water Group
Korte Hei 3, 4714 RD Sprundel
Tel 0165 348 253, e-mail [email protected]
Engineering puritywww.purewatergroup.com
brandveiligheid
FMT GEZONDHEIDSZORG12
uMc uTrecHT eN veIlIGHeIdsreGIo uTrecHT vINDEN SaMENwERkING IN (bRaND)vEIlIGHEID
Door Laura van Lith, De Zorg Brandveilig
een brandveilige zorgomgeving vraagt om meer dan een gebouw dat aan
alle bouwkundige eisen voldoet. Niet-zelfredzame cliënten en patiënten
vormen een extra risico bij calamiteiten. Zeker in een complexe omgeving
als uMc utrecht, met zo’n 1.000 bedden voor kwetsbare patiënten die aan de
academische zorg van het ziekenhuis zijn toevertrouwd. uitdaging dus om het
gebouw op orde te brengen, aanvullende maatregelen te nemen én daarin een
goede afstemming te vinden met de toezichthoudende veiligheidsregio. “door
samenwerking met de toezichthouders hou je zelf de regie in handen.”
In de praktijk weten zorgorganisaties en
veiligheidsregio’s elkaar nog niet altijd te
vinden. Maar als Marjan Mol (directeur
Facilitair Bedrijf) en Bonne van de Dijk (cluster-
manager Veilige Werkomgeving) van UMC
Utrecht vertellen over de samenwerking tussen
het ziekenhuis en Veiligheidsregio Utrecht
(VRU) klinkt het niet meer dan logisch dat deze
twee partijen continu afstemming zoeken. Bon-
ne: “We hebben uiteindelijk hetzelfde belang: een
veilig UMC Utrecht.”
enOrme stapel envelOppenAls verantwoordelijk toezichthouder namens de
gemeente Utrecht komen de rechtsvoorgangers
van de VRU al sinds de bouw van het ziekenhuis
in de jaren 80 over de vloer. In 2008 leidde dat
tot een aantal aanschrijvingen. Uiteindelijk bleek
dat de opmaat naar een intensieve samenwer-
king. Marjan: “Ik werkte hier net toen er een
enorme stapel enveloppen binnenkwam na een
Je kunt niet simpel een paar regels toepassen en denken dat het klaar is. daar is (brand)veiligheid in de zorg te complex voor.
FMT GEZONDHEIDSZORG 13
controle. Regelgeving was veranderd, wij werden
op onze verbeterpunten gewezen en moesten
met een flink aantal oplossingen komen.”
Die werden gevonden in aanvullende maatrege-
len op installatietechnisch en organisatorisch
gebied, gevoed door de stelling van de VRU dat
de brandweer of BHV alleen niet in staat zijn om
patiënten snel genoeg te evacueren uit een der-
gelijk groot en complex gebouw. Marjan: “We
hebben hier te maken met patiënten met de
meest complexe ziektes, grote intensive cares en
operatiekamers. Denken dat de brandweer wel
op tijd komt is niet voldoende. Je moet risicoges-
tuurd denken.” Rob Frek, directeur Crisisbeheer-
sing en GHOR bij VRU: “Wat Marjan schetst is
iets om continu in de gaten te houden: de zorg-
continuïteit waar (brand)veiligheid onlosmake-
lijk mee is verbonden mag nooit in gevaar ko-
men. Dat betekent dat het geheel van
voorkomen, voorbereiden, respons en herstel bij
incidenten in beide organisaties goed georgani-
seerd is en op elkaar aansluit (crisisorganisatie).
Eén loket bij de VRU en persoonlijk contact
tussen UMCU en VRU is daarin behulpzaam.”
samen in scenariO’s denkenIn de periode sinds 2008 is de relatie tussen
UMC Utrecht en de VRU flink veranderd. Bon-
ne: “Van puur regelgericht naar een overleg-
structuur waarin we samen over scenario’s en
risicogestuurde brandveiligheid nadenken. We
ontdekten al snel dat je elkaar beter overal bij
kunt betrekken, dan als tegenpartij zien.” Marjan
vult aan: “We stonden na die aanschrijvingen
voor grote uitdagingen. Geen enkele ruimte hier
is buiten beschouwing gebleven. Met de VRU
hebben we steeds het gesprek gevoerd hoe we het
gewenste brandveiligheidsniveau konden berei-
ken. Het benodigde maatwerk kon alleen in
samenwerking tot stand komen.”
Niet alleen op bouwkundig gebied, maar ook
installatietechnische en organisatorische maatre-
gelen passeerden de revue. In het Integraal Plan
Brandveiligheid (IPB) staat het totaalpakket aan
maatregelen omschreven. De VRU heeft daarin
actief meegedacht. Bonne: “Dat is een kantelmo-
ment geweest. De lat is toen bepaald. We hebben
een eigen ambitieniveau waar de toezichthouder
achter staat. Daarmee kunnen we de toekomst
in. Het werkt om al vroeg in het proces om tafel
te zitten, in plaats van te wachten op een contro-
le. Anders kun je onaangenaam worden verrast.”
Als voorbeeld noemt Marjan de oplevering van
het operatiecomplex waarvan de centrale toe-
gangsdeur werd afgekeurd, twee dagen voordat
de eerste operaties stonden gepland. “Dat soort
problemen kunnen we nu voorkomen,” aldus
Marjan, “maar dat neemt niet weg dat de VRU
moet blijven toetsen. Dat is hun verantwoorde-
lijkheid en dat houdt iedereen scherp.”
GesprekspartnersWat maakt het dat de samenwerking zo goed
verloopt? Marjan begint: “We spreken dezelfde
taal, dat is een groot voordeel. UMC Utrecht
heeft van oudsher een bedrijfsbrandweer in huis,
dat helpt ons om een gelijkwaardige gespreks-
partner te zijn.” Bonne vult aan: “Ook werkt het
goed dat in ons cluster Veiligheid en Werkomge-
ving álle veiligheidsdisciplines zijn verenigd.”
Gerda Bouma (afdelingshoofd Preventie bij
VRU) is het ermee eens dat dat een groot voor-
deel is: “De losse disciplines staan niet op zich. Je
kunt wel zeggen dat brandveiligheid goed staat,
maar als je zorgcontinuïteit niet goed geregeld is,
ben je nog nergens. Je moet alles in samenhang
bekijken.” Robert Jan Schouwerwou (hoofd
organisatieonderdeel GHOR binnen VRU):
“Klopt. Als je alles separaat doet, krijg je een
gefragmenteerd verhaal. Dat leidt tot bureaucra-
tie en daar wordt de patiënt niet beter van.”
leren van elkaarMarjan heeft veel van de VRU geleerd de afgelo-
pen jaren. “Door steeds in overleg te gaan leer je
hoe de ander denkt. Zo groei je dichter naar
elkaar toe.” Aan de andere kant heeft de VRU
ook van UMC Utrecht geleerd. Bijvoorbeeld als
het gaat om omgaan met kwetsbare patiënten.
Want wat te doen met een patiënt in kritieke
toestand op de IC bij ontruiming? “Dat zijn
lastige kwesties. Loskoppelen van de beademing
betekent een groot risico op overlijden, maar
niet evacueren… Dit soort kennis delen we met
elkaar om tot oplossingen te komen, die zowel
voor ons als voor de VRU acceptabel én uitvoer-
baar zijn.”
Gerda: “Als we ons allemaal – de eigenaar van
het ziekenhuis, de gemeente, VRU – in onze
eigen discipline terugtrekken, dan komt het niet
tot een goed eind. Je kunt niet simpel een paar
regels toepassen en denken dat het klaar is. Daar
is (brand)veiligheid in de zorg te complex voor.
De gesprekken zijn in het begin echt niet altijd
makkelijk geweest, maar we hebben elkaar wel
gevonden. Wij voelen ons net zo betrokken als
de mensen van UMC Utrecht.” Robert Jan: “We
hebben veel geleerd over hoe zorgprofessionals
werken. We hebben een snelle leercurve moeten
doormaken om elkaar goed te begrijpen. Als je
patiënt en medewerker centraal stelt, kom je al
snel tot gemeenschappelijke doelen. En dan is
het helemaal niet zo moeilijk.”
maak een afspraak Bonne heeft nog een tip voor andere zorgorgani-
saties: “Ik begrijp dat samenwerken met toe-
zichthouders niet overal in de zorg gebruikelijk
is, maar wij moeten onszelf niet te veel op de
borst kloppen. Andere organisaties kunnen dit
ook, zouden dit ook moeten doen. Ook als je
geen bedrijfsbrandweer of een integraal veilig-
heidsteam hebt zijn er genoeg openingen om
met elkaar in gesprek te gaan. Alleen al omdat
het doel van iedere zorgorganisatie en veilig-
heidsregio gelijk is: een veilige zorgomgeving.
Dus bel de veiligheidsregio, maak een afspraak,
ga om tafel.” Marjan sluit af: “En laat de brand-
weer en de GHOR vooral zien wat jullie doen,
met welke specifieke patiënten- of cliëntengroe-
pen jullie werken. Als er wederzijds begrip is
voor elkaars primaire proces, praat je makkelij-
ker met elkaar.” <
Het landelijke programma De Zorg Brandveilig van Brancheorganisaties Zorg en Brandweer Nederland stimuleert de samenwerking tussen zorgorganisaties en veiligheidsregio’s. In dat kader organiseert UMC Utrecht op 8 april een congres. Kijk op www.dezorgbrandveilig.nl voor meer informatie.
marjan mol (directeur facilitair Bedrijf) en Bonne van de dijk (clustermanager veilige Werkomgeving) van umc utrecht.
brandveiligheid
FMT GEZONDHEIDSZORG14
Statistisch zijn er in Nederland meer dan
100 branden boven € 1.000.000,- per jaar
met een verzekerde schade van gemiddeld
ca. €4.000.000,-. Daarnaast nog eens 14.000
branden van onder een miljoen. Dat geldt voor
alle gebouwen samen. Totaal ca 800 miljoen euro
per jaar.
Als we inzoomen op woningen: In Nederland
worden per jaar gemiddeld 6.500 woningbran-
den geregistreerd waarvan ongeveer 3.000 seri-
euze branden waarbij tenminste één tankwagen
(brandweerauto) wordt ingezet.
dichtBiJIs dit een ver van mijn bed show? Allerminst.
Om het tastbaar te maken: Met 3000 branden op
7,7 miljoen woningen valt te becijferen dat be-
woners in een complex met 100 wooneenheden
in een periode van 25 jaar gemiddeld met één
serieuze brand in een van de appartementen
geconfronteerd zullen worden. Als je er dus 25
jaar woont ga je gemiddeld één brand ergens in
het gebouw meemaken. Dat voelt al een stuk
dichterbij.
BrandklasseBesef dat bij een dergelijke brand ook de belen-
dingen met schade te maken krijgen. Is het geen
brand- of rook/roetschade, dan toch in elk geval
waterschade. Ook verder weg van de brand kan
rook diep het gebouw intrekken. Tot voor kort
betekende een compartimentering dat er een
barrière voor branduitbreiding was. Niet per se
voor rook. En al is die er in theorie, overal en
altijd zie je dat mensen wiggen onder brandwe-
rende deuren met deurdrangers steken. Soms
gaat het faliekant mis en ontsnapt de brand via
de gevel. Dat gebeurde in juni 2017 in Londen.
We denken altijd dat brand ons
niet zal overkomen. en inderdaad
is voor u en mij de statistische
kans dat wij in onze woning met een
serieuze brand worden geconfron-
teerd, relatief klein. Toch zeker
ook niet nihil, zoals uit dit artikel
zal blijken. ernstiger nog is de
impact. de kans dat het gebeurt kan
klein zijn, maar als het ons dan
toch overkomt, is de impact enorm.
Zeker voor de kwetsbaren uit onze
samenleving. Bieden gebouwen wel
voldoende veiligheid? Zijn onze
organisaties wel voldoende voor-
bereid? daarover gaat dit artikel.
Door: Em. prof. dr. ir. J.J.N. Lichtenberg*
BrANdveIlIGHeId vOOR kwETSbaREN
het evacueren van iemand die slecht ter been is, is compleet anders dan iemand die afhankelijk is van beademingsapparatuur.
* Jos Lichtenberg is Emeritus Hoogleraar Bouwin-
novatie (TU Eindhoven). Momenteel helpt hij via
Off road Innovations en STIB.2030 organisaties
met een innovatieambitie en initieert hij grensver-
leggende projecten Zo ook met betrekking tot
brand onderzoek.
FMT GEZONDHEIDSZORG 15
veiligheid van bewoners en is totaal niet afge-
stemd op het beperken van materiële schade.
Daarbij zijn eerder de verzekeraars aan zet.
Kort en goed: Als u voldoet aan het bouwbesluit
zegt dat weinig of niets over of u in geval van
brand de materiele schade zult beperken. De
intentie van het bouwbesluit is om mensen een
veilig heenkomen te laten vinden. En zoals ge-
zegd daarin zitten veel zwakke plekken. Zeker in
de relatie regelgeving en praktijk.
Ik som er wat op:
• De eisen in het bouwbesluit zijn gebaseerd op
de vluchtopties voor de gemiddelde mens.
Daarop zijn onder andere de vluchttijden
bepaald. Het bouwbesluit heeft wel aandacht
voor kwetsbaren, maar differentieert daarbij
niet. Dat is niet terecht. Het evacueren van
iemand die slecht ter been is, is compleet
anders dan iemand die afhankelijk is van
beademingsapparatuur.
• Gebouwen die worden gerenoveerd moeten
voldoen aan het niveau van de periode waarin
ze zijn gebouwd (het rechtens verkregen ni-
veau). Dat betekent dat gebouwen bij een
renovatie niet aan de laatste eisen hoeven te
voldoen. Dit is bijvoorbeeld relevant in relatie
tot de enorme isolatieoperatie waarvoor wij
nu staan. Gebouwen die met een bakstenen
buitenschil nu min of meer veilig zijn, zouden
dan met een verkeerde gevel wel eens een
brandgevaarlijk kunnen worden.
• Sommige woongebouwen zijn ooit getoetst
voor vitale mensen maar worden inmiddels
bewoond door veel minder vitale ouderen.
Ouderen kruipen niet gemakkelijk onder een
hekje, met een rollator de trap af is niet haal-
baar en iedereen tegelijk in de lift evenzeer. Als
die lift al mag worden gebruikt. (zie ook ka-
dertekst uit Hendrik Groen ‘Zolang er leven
is’).
• Het bouwbesluit stelt eisen aan de brandwe-
rendheid van scheidende wanden, gevels, e.d.
De bekende brandproeven testen 2D test.
Maar de zwakte zit altijd bij de aansluitingen
zoals hoeken en overgangen. Die zijn door
vervormingen zeer kwetsbaar maar blijven
buiten het zicht van de prognoses en eisen.
• In tegenstelling tot aspecten als constructief
gedrag, vochttransport en geluid zijn we in
staat het gedrag zeer goed te voorspellen. Voor
brand is dat veel minder het geval.
• Hetgeen ooit is vergund, is niet per se hetgeen
ook wordt uitgevoerd. Bouwkosten overschrij-
samenleving, Zieken, mensen met een beperking
en ook ouderen. Ons beeld is niet alleen dat het
ons niet overkomt, maar ook dat we, als het
gebeurt, wel even zullen evacueren. Dat is als je
vitaal bent al geen vanzelfsprekendheid, laat
staan voor kwetsbare doelgroepen.
Een ander groot misverstand is dat de gebouwen
ooit onder een bouwvergunning en later een
omgevingsvergunning zijn uitgevoerd en dat
men daaruit concludeert dat het wel goed zit
met de brandveiligheid.
BOuWBesluitNatuurlijk vraagt het bouwbesluit om brandvei-
ligheidsmaatregelen. De aard en omvang van de
maatregelen is afhankelijk van vluchtwegen,
bouwhoogte, gebruiksfuncties en ook nog ande-
re factoren. Echter mede uit de discussie die na
de reeds genoemde Grenfell Tower brand is
ontstaan, is wel gebleken dat het bouwbesluit
zeker geen waterdichte garantie biedt op veilig-
heid.
En dan nog, de regelgeving is gericht op de
De Grenfell Tower brand. Mede naar aanleiding
van die afschuwelijke brand in Londen wordt nu
ook in Nederland geïnventariseerd welke gebou-
wen risicovol zijn. Mede op basis van de brand-
klasse van het gevelsysteem (afwerklaag en isola-
tiemateriaal). Die moet bij gebouwen hoger dan
13 m tenminste B zijn en zelfs daarbij worden
vragen gesteld. B komt in bovenstaande figuur
overeen met ‘moeilijk brandbaar’.
impactOok al slaagt de brandweer erin om het vuur te
temmen en te beperken tot het ‘appartement in
brand’, dan nog kan de impact groot zijn.
We gaan het hier nu niet hebben over slachtof-
fers, maar in alle gevallen levert een brand dicht-
bij, stress op. Door de dreiging, het tumult en de
hinderlijke of zelfs verstikkende rook. Soms dus
ook door roet of waterschade. En achteraf door
traumaverschijnselen. Men vertrouwt de woning
niet meer, slaapt onrustig of niet.
Dat geldt al voor de gemiddelde Nederlander,
maar nog meer voor de kwetsbaren uit onze
Brandklasse.
Bron: Federatie van Onderlinge Verzekeringmaatschappijen in Nederland, FOV (2004) Het brandgedrag
van Isolatiematerialen, november 2004, herzien in 2013.
Materialen worden ingedeeld in Euro-brandklassen. Van A (onbrandbaar) t/m E. Van onbrandbaar t/m
zeer brandbaar. Daarin zijn materialen ingedeeld waarbij bv klasse B te boek staat als ‘moeilijk brand-
baar’
Isolatiematerialen zijn van groot belang voor de brandveiligheid. Mede omdat ze door energiemaatrege-
len een groot deel van het gebouwvolume bepalen.
Verwarrend is dat aan constructies zoals een samenstel van gevelafwerking en isolatie een zelfde klasse-
ring wordt gehanteerd. Leveranciers van niet onbrandbare gevelafwerking testen standaard in combinatie
met een onbrandbaar isolatiemateriaal. Daarmee kan het zijn dat de gevelconstructie bijvoorbeeld een
predicaat B krijgt. Als dit wordt toegepast met een niet onbrandbaar isolatiemateriaal (klasse B of lager)
is het allerminst zeker dat de constructie als geheel nog aan klasse B voldoet. Datzelfde geldt andersom.
Een isolatieproducent van materialen zal testen met een onbrandbare gevelafwerking. Ze kunnen daarbij
een gunstiger resultaat boeken, dan wanneer je het isolatiemateriaal afzonderlijk test.
aan alle eisen van het bouwbesluit’ is een veel
gebruikt argument dat wat mij betreft weinig
indruk maakt.
Dat geldt voor woningen voor vitale mensen,
maar zeker voor ziekenhuizen, ouderencentra,
verzorgingshuizen, zorginstellingen en ook
gewone woningen waarin ouderen (kunnen)
wonen. In feite overal waar mensen kunnen
slapen, want ’s nachts zijn we het kwetsbaarst.
GeBOuWeiGenaar verantWOOrdeliJkEn ik kan het niet mooier maken. De opdracht-
gever voor een gebouw is hoofdverantwoorde-
lijk. Producenten willen graag leveren, ontwer-
pers en uitvoerende partijen ontbreekt het aan
kennis om het bouwbesluit correct te interprete-
ren, gebouweigenaren vertrouwen op ontwerpers
en adviseurs en gebruikers gaan ervan uit dat de
overheid er wel op toeziet. En zo lijkt niemand
eigenaar van het probleem te zijn.
De vergunninghouder oftewel de eigenaar van
een nieuwbouw- of renovatieproject is dat in
juridische zin wel degelijk en wordt aldus in
geval van een calamiteit kwetsbaar. De paradox
is dat uit het rijtje betrokkenen de (doorgaans)
minst deskundige het eerst zal worden aange-
sproken. Niet fair, maar wel de werkelijkheid.
BrandveiliGe materialen en cOnstructiesMijn advies aan opdrachtgevers is om zoveel
mogelijk met brandveilige materialen en con-
structies te werken. Dat geldt voor bouwproduc-
ten, maar ook voor inrichting. Het kan best zo
zijn dat dat een ietwat hogere investering vraagt.
Maar niet van een niveau dat je daarom de vei-
den veelal de begroting en aannemers komen
met goedkopere alternatieven. Ook na ver-
gunningsverlening. Het kan dan zo maar het
geval zijn dat onbrandbare materialen door
brandbare worden vervangen. In het bijzon-
der geldt dit voor isolatiematerialen en gevel-
bekleding.
• De controle op de bouwplaats door gemeen-
ten is beperkt.
• Leveranciers tonen de prestaties van hun
materialen en constructies aan door het over-
leggen van rapporten. De uit te voeren con-
structie wijkt vaak op details af van hetgeen is
getest. Verder is de test vaak maar een keer
uitgevoerd (steekproef van 1) en ook nog in
opdracht van de betreffende leverancier. Die
laat voor zover dat speelt, nooit zijn twee
eerdere mislukte pogingen zien.
• Bij een test besteedt de leverancier veel aan-
dacht aan de uitvoering van de constructie die
tegen de oven wordt geplaatst. Meestal veel
meer dan in de praktijk redelijkerwijs haal-
baar is.
• Specifiek met betrekking tot gevels blijkt het
bouwbesluit een testmethode aan te sturen
(de zogeheten SBI test) die volstrekt niet de
realiteit representeert en ook met een ander
doel is ontworpen. De SBI test wordt ook wel
de prullenbaktest genoemd omdat hij bedacht
is om een beginnend binnenbrandje te simu-
leren. Het vermogen komt niet in de buurt
van een krachtige uitslaande brand. Toch
worden hiermee gevels getest en (goed)ge-
keurd. Daarmee wordt een veilige suggestie
gewekt, terwijl het onomstotelijke bewijs verre
van is geleverd.
• De misinformatie is vaak niet op basis van
misleiding, dan toch op basis van ontbrekende
deskundigheid. Zowel bij de leverancier, de
bouwer, de ontwerper en de opdrachtgever.
• De wetgeving gaat uit van functionerende
maatregelen. Dat wil zeggen dat er bij de
opdrachtgever een zorgplicht rust dat bijvoor-
beeld de branddeuren worden gesloten, dat er
geen spullen ‘tijdelijk’ op de gang worden
gezet waarmee een vrije doorgang ernstig
wordt belemmerd, dat er geen containers
tegen de gevel worden geplaatst, et cetera.
Het is, concluderend uit bovenstaande, een
absolute noodzaak om bij het ontwikkelen van
een gebouw de brandveiligheid zeer kritisch te
onderzoeken, modelleren, toetsen en daarop
gepaste maatregelen te nemen. In elk geval niet
slechts te vertrouwen op de regelgeving. ‘Voldoet
ligheid op het spel zou willen zetten.
En dan hebben we het nog niet gehad over de
exploitatiebenadering ofwel TCO (Total Cost of
Ownership). Het toepassen van brandveilige
constructies verlaagt de kans op brand. Minder
vaak, gemakkelijker te bestrijden en qua schade
minder ingrijpend. Bijvoorbeeld weinig rook-
ontwikkeling. Dat betreft schade die is verzekerd
en ook schade die niet is verzekerd. Zoals tijde-
lijke huisvesting, reputatieschade, derving, mili-
euschade vanwege het blussen, emissie van scha-
delijke stoffen, een tegenvallende
schade-uitkering, enzovoorts. Aan het verlagen
van het risico kun je dus ook een economische
waarde ontlenen. Statistisch en met de netto
contante waarde methode.
Het geeft de opdrachtgever veel rust tijdens het
gebruik. Niet steeds alert moeten blijven of het
verantwoord is een gat te boren of een doorvoer
te maken. Geen zorgen bij onderhoud zoals het
repareren van een dak, het afbranden van verf, of
laswerkzaamheden, het veiliger kunnen plaatsen
van aansluitingen voor elektrische voertuigen,
enzovoorts. <
brandveiligheid
FMT GEZONDHEIDSZORG16
‘Ik zag gisteren verschillende bewoners aandach-
tig de bordjes met vluchtwagen bestuderen. Na
in één week twee branden in bejaardenhuizen
krijgen sommigen het al een beetje warm. ‘Het
moet wel een heel langzaam smeulende brand
zijn wil ik op tijd de uitgang halen’, zei mevrouw
Duits, die zich door het huis verplaatst met een
ouderwets looprekje.’ Fragment uit Hendrik
Groen’s dagboek: ‘Zolang er leven is’ Meulenhoff
2016, ISBN 9789029090766 .
‘voldoet aan alle eisen van het bouwbesluit’ is een veel gebruikt argument dat wat mij betreft weinig indruk maakt.
FMT GEZONDHEIDSZORG 17
drAAG BIj AAN Meer INZIcHT OvER aRTIFIcIal INTEllIGENcE IN DE ZORG
gen omtrent de implementatie van AI-technolo-
gie in de zorg. Daarom zijn samenwerking en be-
grip cruciaal om AI op een goede manier te
vereenzelvigen met de zorg”, aldus mede-initia-
tiefnemer Kicky van Leeuwen. Dit onderzoek, de
Clinical Data Survey, is er om meer transparan-
tie te krijgen betreffende de opinie van mede-
werkers van zorginstellingen: van zowel (poten-
tiële) gebruikers als ontwikkelaars van data
gedreven producten.
dOe meeBent u arts, verpleegkundige, onderzoeker, data
expert, IT’er, beleidsmaker, manager, of ander
type zorgprofessional? Dan nodigen we u van
harte uit mee te doen aan de Clinical Data Sur-
vey 2019. De enquête duurt ongeveer 5 minuten
om in te vullen en als u uw e-mailadres achter-
laat, ontvangt u dit voorjaar automatisch het
rapport in uw inbox.
www.research.net/r/clinicaldata-survey
Medicx.ai is in samenwerking met
het universitair Medisch centrum
Groningen en de universiteit Twen-
te (TechMed center) een onderzoek
gestart naar het perspectief van
de Nederlandse zorgprofessional
op de ontwikkeling van artificial
intelligence (AI) in de zorg. Wat
vindt u? Waar denkt u dat AI de
grootste impact zal hebben in de
kliniek? In welke mate is uw or-
ganisatie bereid om datagedreven
oplossingen te implementeren?
laat uw stem horen en ontvang na
afloop het rapport:
www.research.net/r/clinicaldata-
survey
Artificial intelligence heeft in de afgelo-
pen jaren zijn waarde bewezen in ver-
schillende markten, van Netflix aanbe-
velingen op TV, tot de face unlock op je telefoon,
en zelfrijdende auto’s. Dit soort slimme syste-
men, gemaakt met behulp van technieken als
data science en machine learning, maken nu ook
toetreding tot de gezondheidszorg.
nieuWe ai-Ondersteunde ziekenhuizenJapan heeft recent aangekondigd in de komende
vijf jaar tien nieuwe AI-ondersteunde ziekenhui-
zen te bouwen. Geoffrey Hinton, een bekende
machine learning pionier, zei in 2016: “Het is vrij
duidelijk dat we moeten stoppen met het oplei-
den van radiologen”. Hoe staat het met deze
ontwikkelingen in Nederland? Is er genoeg
ruimte om op het gebied van AI in de zorg te
innoveren? Maar belangrijker nog, zitten we er
eigenlijk wel op te wachten?
Dit onderzoek is ontwikkeld om inzichten te
verwerven in de ontwikkeling en adoptie van
artificiële intelligentie in de gezondheidszorg.
“Naast vele mogelijkheden bestaan er ook zor-
Door: Kicky van Leeuwen, Medicx.ai
artificial Intelligence
brandveiligheid
FMT GEZONDHEIDSZORG18
“Qua incidenten valt het mee, er gebeurt niet
veel. De laatste brand met meerdere slachtoffers
dateert van 2011, toen drie patiënten omkwa-
men in een GGZ-instelling in Oegstgeest. Het
blijft echter een kwetsbare groep en als het fout
gaat, kan het goed fout gaan.”
Een van de oorzaken dat brandpreventie niet
goed geregeld is, ligt volgens Hagen in het feit
dat er op managementniveau onvoldoende
aandacht voor is. “Onderzoek van de Inspectie
laat zien dat het management zijn verantwoor-
delijkheid afkoopt door te investeren in BHV-
teams op de werkvloer in plaats van de stand van
zaken kritisch te bekijken en op orde te brengen.
Vandaar dat het ministerie van VWS het project
‘Risicogestuurde brandveiligheid in de zorg’ is
opgestart, ter ondersteuning van het manage-
Brandpreventie in de extramurale zorg is
momenteel het grootste zorgpunt, nu als
gevolg van de aanpassing van zorgpro-
fielen (voorheen zorgzwaartepakketten) door de
overheid zieken en ouderen langer op zichzelf
zijn aangewezen, aldus René Hagen, lector
Brandpreventie bij het Instituut voor Fysieke
Veiligheid (IFV) in Arnhem. “Zij zijn niet in
staat om zelf hun sokken aan te trekken, laat
staan om te vluchten bij brand. En het feit dat
veel meer mensen in de extramurale zorg belan-
den, betekent ook dat de slechtere gevallen in de
intramurale zorg terechtkomen en vaak bedge-
bonden zijn. Dat vergroot de risico’s bij brand.”
Tegelijkertijd stelt hij dat het, afgaand op de
statistieken, niet slecht gesteld is met de brand-
veiligheid in ziekenhuizen en verpleeghuizen.
onvoldoende aandacht voor brand-
veiligheid bij het management van
zorginstellingen vormt een risico
en kan in geval van brand leiden tot
tientallen dodelijke slacht offers.
vorig jaar introduceerden het
ministerie van vWs en marktpartijen
daarom de BrandWijzer. “daarmee
kan het management aan allerlei
knoppen draaien. dat biedt hun meer
flexibiliteit in de oplossingen.”
“BrANdpreveNTIe MOET HOGER Op DE MaNaGEMENTaGENDa”
Door: Wilma Schreiber
Lector René Hagen:
“Brand is niet het probleem”, aldus rené hagen. “maar rook is dodelijk”
FMT GEZONDHEIDSZORG 19
instellingen in het buitenland en ook al in eigen
land daarom voor de stay-in-place oplossing.
Een next-best oplossing, waarbij patiënten in
geval van brand op hun kamer blijven. Punt is
echter dat de huidige brandwerende deuren
alleen getest worden op brand, niet op rook.
Vandaar dat het IFV in juli dit jaar tests gaat
uitvoeren naar beide aspecten. Naar verwachting
worden de uitkomsten meegenomen in het
Besluit Bouwen Leefomgeving, dat in 2021 het
Bouwbesluit vervangt.” Niet zonder reden, nu de
rookverspreiding vele malen erger is dan tien
jaar geleden. Theoretisch onderzoek heeft uitge-
wezen dat dit te wijten is aan de inrichting van
ziekenhuizen en verpleeghuizen. “De huidige
vulling van matrassen en meubilair vragen bij
verbranding veel meer zuurstof, waardoor ze
veel meer rook produceren”, stelt Hagen. “Brand
is niet het probleem, die blijft wel een halfuur in
dat kamertje en in die tijd kun je veel doen.
Maar de rook verspreidt zich vrijwel direct door
het gehele gebouw en is dodelijk.”
maatWerk essentieelEen ander punt bij evacuatie is het liftgebruik,
iets wat altijd wordt afgeraden in geval van
brand. “Maar als mindervalide mensen via de
trap niet tijdig weg kunnen komen – met andere
woorden, de trap biedt 0% kans en de lift 95%
– moet je dit standpunt dan niet herzien? Liftle-
veranciers zijn niet voor, dat begrijp ik, die heb-
ben liever tien doden in het gebouw dan één in
hun lift, dat is nu eenmaal hun verantwoorde-
lijkheid”, zegt Hagen. “Maar die paar verpleeg-
kundigen kunnen niet alle bewoners, die vaak
ook nog gefixeerd zijn in bed, evacueren en als
ment.” Risicogestuurd is daarbij het sleutel-
woord. “Voldoen aan de regels van het Bouwbe-
sluit leidt niet automatisch tot een brandveilig
gebouw. Dat gaat verder dan de regels en is de
verantwoordelijkheid van het management. Zij
moeten ervoor zorgen dat kwetsbare mensen on-
der hun dak ook bij brand veilig zijn.”
BliJven investeren Om ziekenhuismanagers hierbij te ondersteu-
nen, introduceerde VWS samen met andere
marktpartijen vorig jaar de BrandWijzer; een
online applicatie waar het IFV een inhoudelijke
bijdrage aan leverde. De BrandWijzer helpt
integraal risico’s in te schatten en de samenhang
en impact van maatregelen af te wegen. “Zo kan
het management de brandveiligheid van hun
zorginstelling bepalen. Bovendien kunnen ze aan
allerlei knoppen draaien om de impact van
maatregelen op de brandveiligheid te ontdekken.
Bijvoorbeeld wat de gevolgen zijn als brandwe-
rende scheidingen worden weggehaald of wan-
neer je meer toezicht organiseert. Dat biedt hun
meer flexibiliteit qua oplossingen.” De veilig-
heidsbeleving moet omhoog, aldus Hagen. “Zie-
kenhuizen zijn moeilijk te ontruimen. Neem de
grote evacuatie toen er nabij het VU-ziekenhuis
een waterleiding was gesprongen. En dan heb je
nog enkele uren de tijd om mensen in veiligheid
te brengen. Stel je voor dat je maar een paar
minuten hebt. Daarom is het van belang het
verantwoordelijkheidsgevoel bij management en
maatschappen te verhogen.”
Ook al zijn er weinig incidenten, toch moeten
zorginstellingen blijven investeren in brandvei-
ligheid om ervoor te zorgen dat het goed blijft
gaan. “Als ontruimen geen optie is, kiezen zorg-
het gebouw stijf staat van de rook, kun je in die
situatie – veel mensen en gehele gebouw onder
de rook – van de brandweer ook geen wonderen
verwachten.”
Kortom, brandveiligheid moet hoger op de
agenda van het management komen zodat tijdig
maatregelen genomen kunnen worden zoals
brandscheidingen, onbrandbare materialen of
meer toezicht. “En in verpleeghuizen is waar-
schijnlijk toch meer personeel nodig. Daar zie je
nu vaak dat deuren van kamers blijven open-
staan om patiënten in de gaten kunnen houden.
In ziekenhuizen speelt dat veel minder, daar
hebben patiënten een alarmknopje tot hun
beschikking”, aldus Hagen, die het belang van
maatwerk benadrukt. “Het Bouwbesluit is een
gemiddelde en beslaat zowel de dokterspost als
een academisch ziekenhuis. De regels zijn dus
niet zo streng dat dat academisch ziekenhuis
veilig is. Daarom is maatwerk essentieel en met
de BrandWijzer hebben zorginstellingen daar de
juiste tool voor in handen.” <
de BrandWijzer helpt integraal risico’s in te schatten en de samenhang en impact van maatregelen af te wegen.
Even voorstellen: René HagenRené Hagen volgde de opleiding tot beroepsbrandweerofficier en was bijna dertig jaar werkzaam bij diverse brandweerkorpsen. In 2000 maakt hij de overstap naar het IFV, waar hij voorafgaand aan het lectorschap diverse functies bekleedde. Hagen is verder voorzitter van de Stichting Nationale Brandpreventieweek, vicepresident van de European Fire Academy, het Europese netwerk van brandpreventiespecialisten en lid van de Adviescommissie Praktijktoepassing Brandveiligheidsvoorschriften van het ministerie BZK.
Lectoraat Brandpreventie in het kortHet lectoraat Brandpreventie is onderdeel van het Instituut voor Fysieke Veiligheid (IFV). Het lectoraat houdt zich bezig met onderzoek en (gevraagd en ongevraagd) advies aan onder meer overheden, brandweerkorpsen, woningcorporaties en zorgorganisaties. Op basis van statistieken worden trends in kaart gebracht. Verder richt het lectoraat zich op de volgende taken:• Signaleren en registreren van ontwikkelin
gen op het terrein van brandpreventie.• Opstellen van een visie op brandpreven
tie.• Systematisch uitvoeren van praktijkevalu
aties.• Buitenlandse kennis en ervaringen
vertalen naar de Nederlandse situatie.• Identificeren en wegnemen van
kennisleemtes.• Bevorderen deskundigheid en professio
nalisering van beleidsmakers, bestuurders en praktijkuitvoerders.
FMT GEZONDHEIDSZORG20
huisvesting
erAsMus Mc DubbEl wINNaaR ROTTERDaM aRcHITEcTuuRpRIjS
nieuwbouw verweven is met aandacht voor
bezoekers, medewerkers en patiënten. Hoge
plafonds, veel daglicht, groen en uitnodigende
zitjes zorgen voor een levendige ontmoetings-
plek, terwijl meer intiem vormgegeven atria rust
bieden. Ankerpunten als receptiebalies, kunstob-
jecten, doorzichten die de verbinding met de
stad maken en gegroepeerde zitgebieden helpen
de bezoeker zich binnen het gebouw te oriënte-
ren.
Het ontwerp van het complex is strak, functio-
neel en weldoordacht met een even logische als
doeltreffende onderliggende lay-out. Hierbij
vormt de centrale verbindingsas de publieke
ruggengraat van het complex die bestaande en
nieuwe gebouwen voor zorg, onderwijs en on-
derzoek op een vanzelfsprekende wijze aaneen
ritst. Het begrip Gezond Gebouw is misschien
Door: de nieuwsredactie
Fotocredits: EGM architecten Erasmus MC –
interieur (c) Rob van Esch wel het meest prominent aanwezig in de eenper-
soons patiëntenkamers met veel privacy, autono-
mie en rust. Hier is het concept tot en met het
ontwerp van de gordijnen doorgevoerd.
WaarderinG20 jaar geleden voerde EGM architecten en het
academische ziekenhuis de eerste gesprekken
voor het nieuwe medisch centrum dat afgelopen
september feestelijk door Koning Willem-
Alexander is geopend. Inmiddels heeft het Eras-
mus MC meerdere prijzen en nominaties mogen
ontvangen voor onder meer de prominente rol
van daglicht en de inzet van groen zoals op de
daktuin. De Rotterdam Architectuurprijs is een
initiatief van de gemeente Rotterdam en be-
kroont het beste gebouw van Rotterdam voor
het team van opdrachtgever, architect en
bouwer. <
Het door eGM architecten ontworpen
erasmus Mc heeft de rotterdam Archi-
tectuurprijs 2018 gewonnen. Het nieuwe
medisch centrum ontving zowel de jury-
als de publieksprijs. op het stadhuis in
rotterdam reikte onlangs Bas kurvers,
wethouder Bouwen en Wonen, namens
de rotterdammers de publieksprijs uit
waarna juryvoorzitter samir Bantal,
directeur AMo, de vakjuryprijs bekend
maakte.
Rotterdam heeft zich de afgelopen jaren
ontwikkeld tot dé architectuurstad van
Nederland waar nieuwe gebouwen met
zorg, aandacht en lef worden ontwikkeld. Met de
nieuwbouw is een kleine medische stad ontstaan
waar dagelijks 13.500 medewerkers, 4.500 stu-
denten en duizenden patiënten en bezoekers hun
weg vinden. Naast de primaire medisch functie
van het centrum vervult het Erasmus MC dan
ook een sterke economische rol voor Rotterdam.
Met sterke betrokkenheid en vasthoudende durf
heeft het Erasmus MC het fundament gelegd
voor hét universitair medisch centrum van de
21e eeuw, waar architectuur, interieur en land-
schap een nieuwe standaard definiëren voor het
begrip Gezond Gebouw. Het nieuwe Erasmus
MC past hiermee naadloos in het rijtje iconen
dat het aanzicht van de stad de afgelopen jaren
heeft verrijkt.
strak, functiOneel, WeldOOrdachtWie voor het eerst het nieuwe Erasmus MC
bezoekt, wordt verrast door het sfeervolle en-
treegebied, dat in niets doet denken aan een
ziekenhuis. Hier al krijgt het begrip Gezond
Gebouw vorm dat vervolgens overal in de
Het juryessay noemt het Erasmus Mceen project dat op eenzame
hoogte staat als het gaat om het samenballen van kennis en
architectuur. De architectonische variant van een openhartoperatie.
FMT GEZONDHEIDSZORG 21
NIeuW IN uMc uTrecHT vaaTcHIRuRGIE MET 3D-bEElD
maanden bewezen tijdens een klinische studie in
het UMC Utrecht onder leiding van Van Her-
waarden. In deze studie zijn eenentwintig pati-
enten met vaatvernauwingen en -verwijdingen
(aneurysma’s) succesvol geopereerd.
meerWaarde patiënt en medeWerkerDoordat de catheter en voerdraden tijdens de
operatie veel duidelijker zichtbaar zijn en in 3D,
kan de medisch specialist zijn medische hulp-
middelen beter zien. Het is de verwachting dat
operaties hierdoor korter en eenvoudiger wor-
den. Dit moet echter nog in vervolgstudies wor-
den bewezen. Wanneer minder röntgenstraling
nodig is bij operaties is dit niet alleen goed voor
de betrokken patiënten, maar zeker ook voor de
medewerkers die dagelijks werken met deze
schadelijke straling.
innOvatie van BelanG vOOr elke OperatiekamerVaatchirurgie wordt steeds complexer doordat
meer procedures uitgevoerd kunnen worden met
medische hulpmiddelen ìn het lichaam in plaats
van via open chirurgie. Om deze innovatieve
Door onze nieuwsredactie
technologie verder te ontwikkelen en de waarde
wetenschappelijk aan te tonen worden de ko-
mende jaren technologische en klinische studies
uitgevoerd. Van Herwaarden: “Vervolgstudies
moeten uitwijzen in hoeverre met deze techno-
logie de procedures korter en efficiënter worden,
wat dit betekent voor de kosten per operatie en
de verbetering van de kwaliteit van diagnostiek
en behandeling.”
Bert van Meurs is Chief Business Leader van
Image Guided Therapy bij Philips en is enthou-
siast over deze innovatie: “We zijn er trots op om
met het UMC Utrecht te werken aan deze inno-
vatie met als doel operaties uit te voeren in
3D-kleurenbeeld met zo min mogelijk röntgen-
straling. Ik verwacht dat de toepassing van deze
technologie in combinatie met andere beeldvor-
mende technieken een nieuw tijdperk op gebied
van beeldgestuurde technologie gaat inluiden.” <
Het uMc utrecht gebruikt als eerste ziekenhuis in de wereld een nieuwe
technologie die voerdraden en catheters zichtbaar maakt met licht in plaats
van met röntgenstraling. sinds 2012 werken philips en het Hart- en vaatcen-
trum van het uMc utrecht samen aan de ontwikkeling van deze technologie
en de eerste klinische resultaten zijn nu beschikbaar. “de voerdraden en
catheters kunnen zonder röntgenstraling worden afgebeeld in 3d en zijn
daardoor beter te interpreteren en dit maakt operaties eenvoudiger. dat
is van enorme meerwaarde voor de patiënt en medewerkers in de operatie-
kamer”, zegt uMc utrecht vaatchirurg joost van Herwaarden.
Het is gebruikelijk dat minimaal inva-
sieve vaatoperaties worden uitgevoerd
met behulp van voerdraden en cathe-
ters in het lichaam van de patient die zichtbaar
worden gemaakt met röntgenstraling. Dit toont
deze medische hulpmiddelen in 2D in grijstinten
op een scherm. De nieuwe Fiber Optic RealSha-
pe (FORS) technologie kan deze medische hulp-
middelen nu visualiseren door gebruik te maken
van licht dat door ingebouwde glasvezels in een
voerdraad wordt gestuurd. In combinatie met
Philips beeldvormende apparatuur levert dit
real-time 3D beelden op in heldere, contraste-
rende kleuren. De bruikbaarheid van deze nieu-
we technologie bij operaties is in afgelopen
innovatie
Het is de verwachting dat operaties hierdoor korter en
eenvoudiger worden.
management
FMT GEZONDHEIDSZORG22
de GemenGde OvereenkOmstZorgaanbieders sluiten in dit soort gevallen vaak
twee aan elkaar gekoppelde overeenkomsten: een
zorgverleningsovereenkomst en een huurover-
eenkomst. In de overeenkomsten is dan een
koppeling opgenomen waaruit volgt dat de
huurovereenkomst eindigt zodra de zorgverle-
ningsovereenkomst eindigt. Een andere variant
is dat er één overeenkomst wordt gesloten die
zowel een zorgverleningselement als een
huurelement bevat.
In beide gevallen is sprake van een gemengde
overeenkomst. De huurovereenkomst en de
zorgverleningsovereenkomst zijn twee verschil-
lende overeenkomsten waarvoor de wet specifie-
ke bepalingen bevat. Die bepalingen zijn in
beginsel naast elkaar op de overeenkomst van
toepassing. In sommige gevallen botsen die
bepalingen, zoals bijvoorbeeld het geval is bij
beëindiging van de overeenkomsten. Als de
zorgovereenkomst is geëindigd, geldt dat niet
zonder meer voor de huurovereenkomst. De
verhuurder is namelijk gebonden aan specifieke
en limitatieve opzeggingsgronden waardoor
beëindiging van de huurovereenkomst vaak niet
eenvoudig te realiseren is. De Hoge Raad heeft
bepaald dat als de toepasselijke bepalingen bot-
sen de dwingende huurrechtbepalingen van
toepassing zijn, tenzij het zorgelement duidelijk
overheerst in de overeenkomst.
Aan de hand van twee recente uitspraken zal ik
toelichten waar zorgverleners op dienen te letten
bij het sluiten van dit soort gemengde overeen-
komsten. Er moet een duidelijke koppeling
tussen de huur- en zorgverleningsovereenkomst
worden opgenomen en daarnaast dient tot uit-
drukking te worden gebracht dat het zorgele-
ment in de overeenkomst overheerst.
In de zorgpraktijk is het aan de orde
van de dag. Zorgverleners en zorgbe-
hoevenden sluiten overeenkomsten
op grond waarvan niet alleen zorg
wordt verleend, maar ook woonruimte
ter beschikking wordt gesteld. Het is
een constructie die in veel gevallen
uitkomst biedt, maar helaas ontstaat
er regelmatig discussie tussen de
zorgverlener en diens cliënt als de
zorgovereenkomst eindigt. de zorg-
verlener wil de woonruimte dan graag
aan een andere zorgbehoevende ter
beschikking stellen, maar wat als de
bewoner zich beroept op zijn huur-
recht en weigert te vertrekken?
Door: Karima Bol, advocaat huurrecht,
Kneppelhout Korthals Advocaten
AANdAcHTspuNTeN bIj EEN GEMENGDE ZORG- EN HuuROvEREENkOMST
Op enig moment is er discussie ontstaan tussen
Stichting Fokus en de huurder over de aangebo-
den ADL-dienstverlening. Sinds 2017 nam de
huurder vrijwel geen zorg meer af van Stichting
Fokus en werd zij geholpen door mantelzorgers.
Omdat geen gebruik meer werd gemaakt van de
overeengekomen ADL-assistentie, heeft Stichting
Fokus in mei 2018 de dienstverleningsovereen-
komst beëindigd en de huurder mede namens de
verhuurder verzocht de woning te verlaten.
Omdat de huurder dit weigerde, hebben Stich-
ting Woonpunt en Stichting Fokus in kort ge-
ding ontruiming van de woning gevorderd.
De voorzieningenrechter heeft de ontruimings-
vordering afgewezen. De zorgverleningsovereen-
komst tussen Stichting Fokus en de huurder was
weliswaar geëindigd, maar dat betekende niet
dat door dit enkele feit ook onmiddellijk de
huurovereenkomst was geëindigd. In de overeen-
komst was namelijk opgenomen dat de huurder
de huurovereenkomst binnen zes maanden na
het einde van de zorgverleningsovereenkomst
diende op te zeggen. Die termijn was nog niet
verstreken. Daarnaast waren Stichting Woon-
punt en de huurder overeengekomen dat de
beëindiging van de overeenkomst niet eerder
zou geschieden dan nadat Woonpunt de huurder
passende vervangende woonruimte zou hebben
aangeboden. Dat was evenmin gebeurd. Ontrui-
ming van de woning was bij deze stand van
zaken niet gerechtvaardigd, aldus de voorzienin-
genrechter.
Deze zaak maakt duidelijk dat het niet alleen
belangrijk is dát er een koppeling tussen de
zorg- en huurovereenkomst wordt opgenomen,
maar dat ook aandacht wordt besteed aan de
inhoud daarvan. Heeft de koppelbepaling het
gewenste effect?
cOnclusieWij adviseren bezitters van zorgvastgoed en/of
zorgverleners die gemengde zorgverlenings- en
huurovereenkomsten sluiten goed stil te staan bij
de inhoud daarvan. Is voldoende tot uitdrukking
gebracht dat het zorgelement overheerst en geen
recht op huurbescherming bestaat? Is de koppe-
ling tussen de zorgverlenings- en huurovereen-
komst voldoende duidelijk en heeft die het be-
oogde effect? Wij kijken graag met u mee. <
het Vriendenhuis en rookte (wiet) op zijn kamer.
Ondanks daarop herhaaldelijk te zijn aangespro-
ken, veranderde de bewoner zijn gedrag niet. Het
Vriendenhuis heeft de overeenkomst daarom op
20 maart 2018 met onmiddellijke ingang beëin-
digd en het slot van de kamer vervangen. De
bewoner was het hier niet mee eens en heeft in
kort geding nakoming van de verblijfsovereen-
komst gevorderd.
Zowel de voorzieningenrechter in eerste aanleg
als het Gerechtshof Den Haag hebben de vorde-
ring van deze bewoner afgewezen. Hoewel het
zorgelement niet met zoveel woorden in de
overeenkomst was opgenomen, overheerste het
zorgelement. Dat betekende dat de bewoner geen
beroep op huurbescherming toekwam. Het was
volgens het Hof duidelijk dat het Vriendenhuis
een organisatie is die mensen hulp biedt en hen
begeleidt naar een zelfstandig bestaan en met
enkel dat doel tijdelijk kamers beschikbaar stelt.
Het Hof vond het verder voldoende aannemelijk
dat de bewoner zich onaanvaardbaar had gedra-
gen waardoor het Vriendenhuis in redelijkheid
tot onmiddellijke beëindiging van de verblijfs-
overeenkomst heeft kunnen overgaan.
Dat het niet alleen belangrijk is om tot uitdruk-
king te brengen dat het zorgelement in de over-
eenkomst overheerst, maar ook de koppeling
tussen de huur- en zorgverleningsovereenkomst
nauwkeurig vast te leggen, volgt uit een recente
uitspraak van de Rechtbank Limburg.
zOrGelement Overheerst, maar vOOralsnOG Geen OntruiminGIn deze kwestie ging het om een rolstoelafhanke-
lijke huurder die sinds 1995 een zogenaamde
Fokus-woning van stichting Woonpunt huurde.
Dat is een aangepaste rolstoeldoorgankelijke
woning.
In de huurovereenkomst was opgenomen dat de
woning uitsluitend bestemd is voor de huisves-
ting van mensen met een ernstige lichamelijke
handicap die in en om de woning assistentie bij
de algemene dagelijkse levensverrichtingen
(ADL) nodig hebben én deze ADL-assistentie
ontvangen van Stichting Fokus. De huurover-
eenkomst was voorts gekoppeld aan de zorg-
dienstverleningsovereenkomst tussen de huurder
en Stichting Fokus. De huurder was namelijk
verplicht om de huur van de woning binnen zes
maanden op te zeggen en de woning te ontrui-
men als de dienstverleningsovereenkomst met
Stichting Fokus zou eindigen.
de verBliJfsOvereenkOmst van het vriendenhuisHet Vriendenhuis is een GGZ-instelling die
mensen met een psychiatrische achtergrond
begeleidt in hun herstelproces. Met een van haar
cliënten heeft het Vriendenhuis een verblijfs-
overeenkomst gesloten op grond waarvan de
cliënt in één van de kamers van de locatie in
Amsterdam mocht verblijven tegen een vergoe-
ding van ruim € 600,00 per maand.
De begeleiding van deze bewoner verliep helaas
moeizaam. De bewoner lapte de huisregels aan
zijn laars en ging niet in op uitnodigingen van
het Vriendenhuis om daarover in gesprek te
gaan. Zo was er sprake van een betalingsachter-
stand en intimiderend en agressief gedrag jegens
andere bewoners en personeel van het Vrienden-
huis. De bewoner gebruikte zonder toestemming
en overigens zonder geldig rijbewijs de auto van
FMT GEZONDHEIDSZORG 23
huisvesting
FMT GEZONDHEIDSZORG24
pArTIculIere WoNINGBeZITTers sTIMulereN vOOR HET lEvENSlOOp-bESTENDIG MakEN vaN HuN wONING
Door: Jeanne Heijkers, Edwin J.M. Oberjé en
Ramon Daniëls, Zuyd Hogeschool
De term levensloopbestendig wonen
wordt steeds vaker gebruikt. Een le-
vensloopbestendige woning heeft
voorzieningen die het mogelijk maken om in de
thuissituatie veilig en comfortabel oud te wor-
den. Voorbeelden van voorzieningen in levens-
loopbestendige woningen zijn verlaagde drem-
pels, een slaapkamer en badkamer op de begane
grond, een aangepaste keuken of badkamer,
domotica, een traplift of zelfs een extra ruimte in
huis waar een familielid woont die mantelzorg
behoeft. Door deze voorzieningen wordt voor-
komen dat burgers moeten verhuizen vanwege
ouderdom of een fysieke beperking. Het welzijn
van burgers wordt daarmee gewaarborgd. Bo-
vendien laat eerder onderzoek zien dat de valin-
cidentie met 30 tot 40 procent kan afnemen
indien woningen levensloopbestendig zijn.
pOsitieve denkBeelden Over levens-lOOpBestendiG WOnenOver het algemeen hebben burgers een positieve
houding ten aanzien van levensloopbestendig
wonen. Uit het onderzoek van Zuyd Hogeschool
in Horst aan de Maas komt naar voren dat bur-
gers een levensloopbestendige woning vooral als
veilig en comfortabel zien. Ten eerste vinden
burgers het een aantrekkelijk idee dat zij onbe-
zorgd thuis kunnen blijven wonen zonder dat
beperkingen in gezondheid hierin een belemme-
ring vormen. Daarnaast wordt het hebben van
bijvoorbeeld een inloopdouche, bredere deuren
en domotica gezien als comfortabel, en bevor-
dert met name domotica het gevoel van veilig-
heid. Burgers associëren met name domotica
niet met ouderdom. Tot slot vinden burgers het
een groot voordeel dat zij in hun vertrouwde
ouderen willen het liefst zo lang
mogelijk zelfstandig thuis blijven
wonen. daarnaast sluit de overheid
steeds meer verpleeghuizen om de
gezondheidszorg betaalbaar te
houden. Het is daarom belangrijk
dat particuliere woningbezitters
investeren in levensloopbestendig-
heid van hun woning. particuliere
woningbezitters zijn echter onvol-
doende bereid hiertoe. Zeker niet
op een relatief jonge leeftijd. Zuyd
Hogeschool heeft in samenwerking
met de Gemeente Horst aan de Maas
en een aantal lokale ondernemers
onderzocht waarom particuliere
woningbezitters niet investeren in
levensloopbestendigheid van hun
woning en hoe ze gestimuleerd kun-
nen worden om dit wél te doen.
pas wanneer fysieke beperkingen optreden die dagelijkse activiteiten onmogelijk maken (bijvoorbeeld traplopen of het evenwicht behouden in de badkamer), dan wordt investeren in woningaanpassingen een optie.
FMT GEZONDHEIDSZORG 25
sociale omgeving kunnen blijven wonen. De
woonplek is immers zorgvuldig uitgekozen en
hangt samen met aanwezigheid van familie en
vrienden, de binding met het dorp, en de bereik-
baarheid van winkels, school of werk. Burgers
willen daarom liever niet verhuizen en worden
daarom bij voorkeur oud in de eigen (levens-
loopbestendige) woning.
OnvOldOende Bereidheid Om te investerenOndanks de positieve denkbeelden lijken bur-
gers echter beperkt bereid om te investeren in
levensloopbestendigheid van hun woning. Uit
het onderzoek is gebleken dat hier een aantal
redenen voor is. De belangrijkste reden is dat
burgers zich nog vitaal voelen en niet de nood-
zaak zien van woningaanpassingen. Pas wanneer
fysieke beperkingen optreden die dagelijkse
activiteiten onmogelijk maken (bijvoorbeeld
traplopen of het evenwicht behouden in de
badkamer), dan wordt investeren in woningaan-
passingen een optie. Er wordt tevens nog vaak
gedacht dat er te zijner tijd een verhuizing kan
plaatsvinden of dat de gemeente financieel on-
dersteunt bij aanpassingen. Een verbouwing op
late leeftijd kan echter een te grote impact heb-
ben op het dagelijks leven. Burgers hebben na-
melijk het idee dat een verbouwing op late leef-
tijd veel stress veroorzaakt en dat het
verbouwingsproces een te grote en ongewenste
impact heeft op hun dagelijks leven.
Tevens geven burgers aan dat zij het vermoeden
hebben dat de waarde van hun woning daalt
door de woningaanpassingen, omdat zij het idee
hebben dat levensloopbestendige woningen niet
aantrekkelijk zijn voor potentiële kopers. Deze
mogelijke kapitaalsvernietiging is een directe
reden om niet te investeren in woningaanpassin-
gen. Bovendien willen sommige woningbezitters
hun woning in de oude (niet-levensloopbesten-
dige) staat behouden, zodat de woning passend
is voor hun kinderen die doorgaans de eerste
erfgenaam zijn.
OndersteuninG BiJ de investerinGsBeslissinGBurgers geven aan dat zij graag meer informatie
willen over woningaanpassingen en levensloop-
bestendig wonen. Zij gaan bij voorkeur zelf op
zoek naar informatie over levensloopbestendig
wonen en hoe zij hun woning aan kunnen pas-
sen. Men verwacht deze informatie te vinden in
bronnen zoals het internet en sociale media,
maar ook door het bezoeken van informatie-
avonden. Het belang van vrijblijvendheid van
deze informatie staat voorop. De gemeente zou
een algemeen informatiepunt moeten aanbie-
den. Burgers geven daarnaast aan dat zij de
mogelijkheid moeten hebben om ondersteuning
te ontvangen van onafhankelijke adviseurs, zoals
de ergotherapeut. Maar ook attent gemaakt
willen worden bij de huisarts, door de (wijk)
verpleegkundige en de ouderenadviseur.
Bedrijven die bij een volgende stap in beeld
komen dienen burgers te informeren over le-
vensloopbestendigheid. Hierbij werden de aan-
nemer, de architect, het bouwbedrijf, de installa-
teur, de makelaar, en de hypotheekverstrekker
genoemd. Uiteindelijk is het dus belangrijk dat
lokale overheden in het ondersteunen bij de
investeringsbeslissing samenwerken met lokale
MKB’ers. Burgers verwachten dat zij hun dien-
sten integraal aanbieden, hierin onderling goed
samenwerken, en één aanspreekpunt bieden.
Verder vinden burgers van belang dat de bedrij-
ven goede service verlenen, kundig zijn, en vol-
doende keuzemogelijkheden bieden.
kOrtOmSamenvattend lijkt er een kloof te bestaan tussen
de positieve denkbeelden over levensloopbesten-
dig woning en de bereidheid om te investeren.
Veel burgers hebben aangegeven dat zij eigenlijk
nog niet bezig zijn met levensloopbestendig
wonen. Zij verwachten hier pas over na te gaan
denken wanneer hun lichamelijke gezondheid
tot woonbeperkingen leidt. Daarnaast leeft
onder de oudste generatie nog altijd het beeld
dat de overheid ‘voor de burgers zorgt’. Het lijkt
echter niet verstandig om te wachten totdat
fysieke beperkingen optreden. De overheid heeft
vanzelfsprekend het doel om het welzijn van
burgers te bevorderen, maar overheden zullen
nog maar beperkt aanpassingen in de woning
vergoeden. De overheid zal eerder geneigd zijn
om de voordelen van levensloopbestendig wo-
nen te benadrukken om particuliere woningbe-
zitters te stimuleren tot investeringen in levens-
loopbestendig wonen, en lijkt in te zetten op
leningen. Hierdoor wordt de eigen regie en
onafhankelijkheid van de burger gestimuleerd.
Het vermoeden van particuliere woningbezitters
dat hun woning in waarde daalt na levensloop-
bestendige aanpassingen lijkt deels ongegrond.
Uit een eerder onderzoek onder makelaars is
namelijk gebleken dat een levensloopbestendige
woning mogelijk in waarde stijgt. Met name in
provinciale gebieden waar burgers meer behoef-
te hebben om oud te worden in hun eigen woon-
omgeving dan in stedelijke gebieden waar rela-
tief weinig ouderen wonen. Makelaars die huizen
verkopen in provinciale gebieden geven zelfs aan
dat levensloopbestendige woningen ‘als zoete
broodjes over de toonbank gaan’ en dat de wo-
ningwaarde juist stijgt door de toenemende
vraag hiernaar.
Ons advies aan gemeenten luidt dat zij een facili-
terende rol dienen te vervullen om particuliere
woningbezitters te stimuleren om te investeren
in levensloopbestendigheid. Daarbij is het ver-
standig ook een jongere doelgroep (40-60 jaar)
aan te spreken; deze groep kan levensloopbesten-
digheid bij verbouwingen en verhuizingen reali-
seren. Gemeenten kunnen een onafhankelijk
adviseur aanstellen die zonder winstoogmerk
een kosteloos advies kan geven aan particuliere
woningbezitters over levensloopbestendig wo-
nen. Het is daarbij van belang dat een vertrou-
wensband met particuliere woningbezitters
wordt opgebouwd en dat zij vrijblijvend infor-
matie kunnen krijgen. Indien particuliere wo-
ningbezitters een investering in levensloopbe-
stendig wonen overwegen, dan is het belangrijk
dat een integrale dienst wordt aangeboden waar-
bij MKB’ers samenwerken om een advies-op-
maat te geven.
In de gemeente Horst aan de Maas loopt mo-
menteel een project om particuliere woningbe-
zitters te stimuleren om te investeren in levens-
loopbestendigheid van hun woning. Het project
wordt primair uitgevoerd door een consortium
van twee MKB-ondernemingen (ComfortCre-
ators en Droomwoonen), de gemeente Horst aan
de Maas en Zuyd Hogeschool; in samenwerking
met negen andere lokale MKB-ondernemingen,
zoals een makelaar, een installateur, een ergothe-
rapeut en een opiniepeiler. Informatie over het
project is te vinden op de website www.levens-
loopbestendigwonenlimburg.nl. Het project is
uniek omdat initiatief is genomen door lokale
MKB’ers die het belang van samenwerking zagen
om particuliere woningbezitters te stimuleren
om hun woning aan te passen tot een levens-
loopbestendige woning. Bij voorkeur nog op een
relatief jonge leeftijd. <
management
FMT GEZONDHEIDSZORG26
is en veel van de organisatie vraagt is wellicht al
bekend. Een recent uitgevoerd project geeft een
verfrissend contrast weer van de implementatie
van een OBS in de ziekenhuiswereld. Hierbij
ging het niet om het implementeren een geheel
systeem, maar om een specifieke module (lees:
subonderdeel van het systeem). Deze module lag
lang buiten de focus van het initiële project en
diende, in een tijdsbestek van 4 dagen, handma-
tig toegevoegd en ingericht te worden.
Om de tijd effectief te gebruiken, en dus wacht-
tijden op beslissingen te minimaliseren, heeft
Promaint aangedragen om te werken volgens de
principes van ‘Scrum-projectmanagement’.
prOJectaanpak vOlGens scrumScrum is een flexibele manier die al langer wordt
ingezet om in de software-industrie producten te
ontwikkelen. Er wordt gewerkt met één team, die
middels korte ‘sprints’ werkende producten
oplevert. Oftewel, er worden vele kleine stapjes
genomen waarna deze getest worden waardoor
er meerdere kleine successen worden geboekt. Je
gaat dus niet uit van een groot vooropgezet plan
succesvolle manier te implementeren. Tijdens de
implementatie van een dergelijk systeem worden
er mensen aangetrokken en vrijgemaakt en loopt
het project als een ‘olievlek’ door de organisatie.
Al snel worden er stuurgroepen opgezet om het
toch wel grote en complexe project intern nog te
kunnen beheren. Door het gebrek aan gebrui-
kers ervaring met het geselecteerde systeem
wordt tijdens de implementatie vaak voor het
implementatieteam pas goed duidelijk wat de
mogelijkheden en onmogelijkheden van het
aangeschafte systeem zijn. Het kost veel tijd om
tijdens het implementatietraject al deze kennis
op te doen en te vertalen naar de gewenste in-
richting van het nieuwe systeem, en dan is er nog
niet gesproken over de tijd die het kost om het
project vele malen op de nieuwe inzichten bij te
sturen. Dit zorgt ervoor dat de deadline van de
‘livegang’ steeds dichterbij komt en niet tijdig
een functionerend systeem aanwezig is om de
o-zo belangrijke testfase van het systeem te
doorlopen!
Dat een FMIS- of OBS-implementatie complex
steeds meer organisaties krijgen te
maken met een toename van com-
plexiteit en een constante vraag
naar borging en optimalisatie van de
bedrijfsprocessen. om deze proces-
sen te borgen is de inzet van een
Facilitair Management Informatie
systeem (FMIs) of een onderhouds-
beheerssysteem (oBs) een beproefd
middel.
eFFIcIëNTe IMpleMeNTATIe vaN HET FMIS OF ObS MET ScRuM
Door: Promaint
Het implementeren van een dergelijk
beheerssysteem is echter een lastige en
complexe opgave. Veel organisaties
gaan in eerste instantie zelfstandig of met de
leverancier van het systeem enthousiast aan de
slag met de implementatie. Door de grote onbe-
kendheid met dergelijke systemen blijken de
implementatietrajecten vaak risicovol en is suc-
ces niet gegarandeerd. Om dit proces te verbete-
ren heeft Promaint de Scrum-aanpak binnen de
implementatie van beheerssystemen geïntrodu-
ceerd. Scrum is een projectaanpak waarbij het
traject is onderverdeeld in meerdere stappen.
Met iedere stap wordt direct resultaat geboekt en
wordt het inzicht in het gewenste eindresultaat
steeds verder vergroot. De ervaring hierbij is dat
deze Scrum-aanpak de doorlooptijd verkort en
tevens leidt tot een beter eindresultaat.
de praktiJkDe hoofd technische dienst krijgt vaak de (bij)
taak om een nieuw FMIS of OBS ‘even’ en op een
FMT GEZONDHEIDSZORG 27
de teamleden direct betrokken en gemotiveerd
omdat er op korte termijn resultaten worden
geleverd.
Om Scrum in de praktijk te brengen werd er een
multidisciplinair team gevormd. Zowel met
interne betrokkenen die weten waar het systeem
aan moet gaan voldoen, als met een externe
maintenance consultant die deze doelen met het
team vertaalde naar de inrichting van het sys-
teem. Eventuele openstaande discussiepunten
werden verzameld en vervolgens, met onderbou-
wing van de verschillende oplossingsmogelijkhe-
den, periodiek voorgelegd aan het team. Op deze
manier kon het team snel en geïnformeerd een
keuze maken. Pas wanneer de oplossing niet
binnen de functionaliteiten van het systeem kon
worden gerealiseerd werden deze voorgelegd aan
de leverancier van het FMIS. Ook kon het team
al delen van het systeem testen tijdens de inrich-
ting, waardoor er adequaat bijgestuurd kan
worden waar nodig.
Scrum blijkt niet langer alleen een methodiek
vanuit het rugby om met het hele team de bal de
juiste kant op te krijgen, maar een ware project-
aanpak. Met behulp van Scrum kon het project-
en ontwerp van je uiteindelijke ‘ultieme’ FMIS,
maar je omarmt de veranderingen die gaan
komen, bijvoorbeeld door nieuwe inzichten
tijdens het traject. Na elke sprint kun je bijstu-
ren. Dit in tegenstelling tot het vooraf specifiek
bepalen van het einddoel, daarna legio aan werk
verzetten om er uiteindelijk achter te komen dat
het resultaat alsnog te kort schiet.
Scrum wordt vaak gebruikt bij producten waarvan
de klant c.q. gebruiker nog niet goed weet wat het
systeem kan en waarbij men al doende leert om de
eisen en wensen beter te vertalen naar de gewenste
inrichting van het systeem. (Bron: Wikipedia)
De eindgebruiker weet meestal prima waar het
systeem na de inrichting aan moet voldoen.
Echter is er vaak onvoldoende kennis om deze
doelen te vertalen naar de inrichting van het
systeem en dan ook nog eens binnen de stan-
daard mogelijkheden van het pakket en met een
inrichting die leidt tot een efficiënte werkwijze
op de vloer. Met de Scrum-aanpak kan er voort-
varend te werk worden gegaan met een project,
er hoeft immers geen maanden nagedacht te
worden over het eindresultaat. Hierdoor blijven
team onder begeleiding van Promaint, met mini-
male wachttijden een werkende FMIS-module
opleveren in slechts vier dagen.
cOnclusieDit artikel is slechts gebaseerd op een kleinscha-
lige pilot, maar de strategie van het werken in
korte sprints waarbij ook resultaten opgeleverd
dienen te worden, heeft zeker toegevoegde waar-
de tijdens het FMIS-implementatietraject. De
wisselwerking tussen de klant (denkt vanuit de
processen die het systeem dient te ondersteu-
nen), leverancier (denkt IT-technisch) en in dit
geval een maintenance consultant (met algeme-
ne kennis van de processen in combinatie met
kennis en ervaringsgegevens van het systeem)
zorgt ervoor dat er met een dergelijke aanpak
snel resultaat is geboekt en dat de krappe dead-
lines zijn gehaald.
Promaint heeft ervaring bij verschillende klanten
met het ondersteunen bij de FMIS-implementa-
tie. Vanuit de ervaring opgedaan in eerdere
trajecten wordt er een praktische en toepasselijke
aanpak gehanteerd om trajecten zo optimaal
mogelijk te ondersteunen. <
Een scan met betrekking tot de
mogelijkheden voor de implementatie
van een KPI dashboard
voor de maintenance afdeling.
a Van Heemstraweg West 2A, 5301 PA Zaltbommel
t 088-7766246
w www.promaint.nl
Een scan met betrekking tot de
mogelijkheden voor de implementatie
van een KPI dashboard
voor de maintenance afdeling.
a Van Heemstraweg West 2A, 5301 PA Zaltbommel
t 088-7766246
w www.promaint.nl
Een scan met betrekking tot de
mogelijkheden voor de implementatie
van een KPI dashboard
voor de maintenance afdeling.
a Van Heemstraweg West 2A, 5301 PA Zaltbommel
t 088-7766246
w www.promaint.nl
Uw partner voor optimalisatie van onderhoud in de zorg
Promaint BV ● T 088 77 66 246 ● [email protected] ● www.promaint.nl
Promaint BV ● T 088 77 66 246 ● [email protected] ● www.promaint.nl
Promaint BV ● T 088 77 66 246 ● [email protected] ● www.promaint.nl
Promaint BV ● T 088 77 66 246 ● [email protected] ● www.promaint.nl
Promaint BV ● T 088 77 66 246 ● [email protected] ● www.promaint.nl
Promaint BV ● T 088 77 66 246 ● [email protected] ● www.promaint.nl
Promaint BV ● T 088 77 66 246 ● [email protected] ● www.promaint.nl
Assetmanagement
Contractmanagement en -optimalisatie
Risicomanagement
Advisering & begeleiding van aanbestedingstrajecten
Kwaliteitsborging volgens NIAZ, ISO en JCI
Optimalisatie gebruik Ultimo, Planon en Topdesk
Investerings- en exploitatiebegroting
Meerjaren onderhoudsplan
Calamiteitenplan
Gebruikerstraining onderhoudsbeheersystemen
Procesoptimalisatie KPI’s en dashboards
technologie
FMT GEZONDHEIDSZORG28
Technologische oplossingen (domotica)
kunnen ouderen in staat stellen langer
zelfstandig te blijven wonen. Toch staat
de toepassing ervan nog in de kinderschoenen.
De rijksoverheid, gemeenten, thuiszorgorganisa-
ties en woningcorporaties worstelen met een
aanbod aan domotica waarbij het nog niet dui-
delijk is hoe die kan worden ingezet. Verder
weten ouderen niet wat domotica hen kan bie-
den. Als zij niet weten
wat domotica kan
bieden dan zullen zij
die uiteraard niet gaan
aanschaffen en gebrui-
ken. Bovendien hebben
senioren vaak de voor-
ingenomen mening dat technologie te ingewik-
keld voor hen is. Om dit denkbeeld te doorbre-
ken moet inzichtelijk worden gemaakt hoe
domotica kan voorzien in behoeften. In dit
onderzoek zijn aan de vraagzijde behoeften en
aan de aanbodzijde domoticatoepassingen syste-
matisch gekoppeld. De gebruiker is dan daad-
werkelijk het startpunt en staat centraal in het
selectieproces van domotica.
BehOeften vs dOmOticaHet toepassen van domotica moet geen doel op
zich zijn. Het gaat om de zoektocht naar de
balans tussen technologie en de gebruiker. Het
Person-Environment fit
model leert ons dat er
een fit moet zijn tussen
de gebruiker en zijn
omgeving (Kahana,
1975). In de context
van domotica (zie
figuur 1) betekent dit een fit tussen de gebruiker
en de domoticatoepassingen in de woonomge-
ving. Domotica moet een toegevoegde waarde
hebben. Er moeten (meerdere) behoeften van de
gebruiker vervuld worden. Daarnaast moet de
veel ouderen hebben de wens om
in hun eigen vertrouwde woning
en woonomgeving oud te worden.
Zij wonen hier vaak al meer dan
twintig jaar. Wanneer een behoefte
aan zorg ontstaat kan zelfstandig
wonen moeilijk worden. Toch willen
zij ook dan het liefst thuis oud
worden (van Iersel & leidelmeijer,
2010). Het aanpassen van de eigen
woning (traplift, verwijderen
dorpels e.d.) kan tot op zekere
hoogte uitkomst bieden. Maar door
de vergrijzende samenleving, het
overheidsbeleid gericht op langer
zelfstandig wonen en het dreigende
tekort aan zorgpersoneel zijn
nieuwe oplossingen noodzakelijk.
Door: Ir. Joël Fliek*
lANGer ZelFsTANdIG WoNeN MET bEHulp vaN DOMOTIca
de auteur van dit artikel Joël fliek is sinds april 2018 werkzaam bij rO groep als adviseur zorg & domotica.
“Organisaties worstelen met een aanbod aan domotica waarbij het
nog niet duidelijk is hoe die kan worden ingezet”
FMT GEZONDHEIDSZORG 29
re toepassingen moeten ook meegenomen wor-
den. Een modern domoticapakket van verbon-
den intelligente apparaten kan de oudere
gebruiker in staat stellen om veilig, comfortabel,
zelfstandig, energiebewust en gezond in de wo-
ning te blijven wonen. Dit moet het doel zijn bij
de inzet van domotica. In dit onderzoek is een zo
volledig mogelijk overzicht gemaakt van potenti-
eel nuttige domoticatoepassingen. Bij de selectie
zijn enkele criteria gehanteerd, namelijk: de
toepassing moet gekoppeld kunnen worden met
andere apparaten, draadloos toepasbaar zijn,
breed verkrijgbaar zijn en moet een aantoonbare
toegevoegde waarde kunnen hebben voor een
zorgbehoevende senior. Door het bezoeken van
domoticabeurzen en literatuur is een classificatie
en inventarisatie van domotica gemaakt. Tabel 1
toont het overzicht van vijftig potentieel nuttige
domoticatoepassingen verdeeld over vijf catego-
rieën.
afstemmen BehOeften en dOmOticaAls vraag en aanbod afzonderlijk van elkaar zijn
geïnventariseerd dan schrijft de methode USE
voor om een koppeling te maken tussen behoef-
ten en de omgeving (in dit onderzoek domotica)
(Heijs, 2007). Domotica moet aansluiten op
woon- en zorgbehoeften en de gebruiker moet
de vaardigheden bezitten om domotica correct
te kunnen gebruiken. Deze strikte scheiding
tussen vraag en aanbod maakt het mogelijk om
behoeften en domotica op elkaar af te stemmen
in matrices. Het doel van de afstemming is om te
komen tot een onderbouwd overzicht van bruik-
bare domoticatoepassingen. De gebruiker en
hun behoeften zijn het uitgangspunt, domotica
een bron van potentiële oplossingen. In matrices
Een ander uitgangspunt van de methode USE is
dat alle doelgroepen (die een rol spelen in het
woon- en zorgproces) moeten worden onder-
zocht. Niet alleen de zorgbehoevende oudere
maar ook anderen kunnen voordeel hebben bij
domotica in de woning. Het sociale netwerk is in
figuur 2 schematisch weergegeven. In figuur 2
zijn vier unieke doelgroepen beschreven (zorg-
behoevende ouderen, huishoudelijke hulpverle-
ners, verpleegkundigen en thuisbegeleiders). In
dit onderzoek zijn de behoeften van zorgbehoe-
vende ouderen en zorgverleners uitgewerkt.
Door ouderen en zorgverleners te bevragen naar
hun woon- (bezoek) en zorgproces zijn behoef-
ten achterhaald. Uit literatuur en interviews zijn
131 behoeften van zorgbehoevende ouderen en
145 behoeften voor zorgverleners opgespoord.
dOmOtica (aanBOd)Al langere tijd bestaat het idee dat domotica van
waarde kan zijn voor zorgbehoevende ouderen.
Vanuit deze gedachte is de afgelopen twintig jaar
veel domotica met een zorgdoel ontwikkeld. Uit
de evaluatie van deze projecten blijkt dat het
overgrote deel van de toepassingen heeft gefaald
om in hun doel te voorzien (Aldrich, 2003). De
belangrijkste les is dat ouderen niet zitten te
wachten op technologie met enkel een zorgdoel.
Ouderen willen niet bestempeld worden als
zorgbehoevend, afhankelijk en kwetsbaar. Zij
zien zichzelf als zelfstandig, zelfredzaam en
willen regie behouden over hun eigen leven.
Domotica moet hen hiertoe in staat stellen
(Mohammadi, 2010). In recent onderzoek is
aangetoond dat domotica met enkel een zorg-
doel maar slechts in circa 20 procent van de
behoeften van ouderen kan voorzien (Brink,
2013). Dus domotica moet meer zijn dan enkel
een persoonsalarmering, medicijndispensers,
dwaaldetectie en andere zorgoplossingen. Ande-
gebruiker de vaardigheden bezitten om domo-
tica correct te gebruiken.
GeBruikersBehOeften (vraaG)Om behoeften aan de vraagzijde te inventarise-
ren is gebruik gemaakt van de uitgangspunten
van de methode User Needs by Systematic Ela-
boration [USE] van Heijs (2007). Deze aan de
Technische Universiteit Eindhoven ontwikkelde
methode koppelt behoeften aan het achterlig-
gende gebruiksproces. Géén directe vragen naar
wensen, eisen of voorkeuren, maar vragen naar
het alledaagse gebruiksproces; in dit onderzoek
het woon- (bezoek) en zorgproces. Om behoef-
ten systematisch te onderzoeken zijn deze onder-
verdeeld in vier clusters, namelijk; fysiologisch,
sociaal, psychologisch en functioneel. Dit onder-
zoek heeft er een vijfde cluster (specifieke zorg-
behoeften) aan toegevoegd. Volgens de methode
USE vertegenwoordigt een behoefte een doel in
het gebruiksproces, zoals privacy, thermisch
comfort, indirect sociaal contact of veilig zijn.
Aan deze abstracte doelen zijn activiteiten ge-
koppeld. Bijvoorbeeld, om in het doel aan pri-
vacy te voorzien benoemen ouderen activiteiten
zoals zich kunnen afzonderen van anderen,
controle hebben over sociale interacties en de
inkijk in de woning kunnen controleren.
Woon- en zorgbehoeften
Gebruiker van domotica
Relatie gebruiker en domotica uitgelegd a.d.h.v. P-E Fit model (Kahana, 1975)
Vaardigheden metdomotica
Domotica-toepassingen
Woonomgeving
Welzijn en gedrag
(correct) Gebruikvan de technologie
Figuur 1
Figuur 2
ZorgbehoevendeSenior
Partner Mantelzorger
HuishoudelijkeHulpverlener
Thuisbegeleider /specialist dementie
Hulp bij hethuishouden
Hulp bij persoonlijkeverzorging
Verlenen van zorg
Persoonlijkeverzorger
Verpleegkundige
Verrichtenvan medischehandelingen
Het bieden vanbegeleiding enondersteuning
Problemen bij het dagelijks functioneren
Informele zorg:Sociaal netwerk
Formele zorg:Professionele zorg en ondersteuning
Doel: zelfstandig wonenzorgbehoevende senior
Doelgroep 1 Doelgroep 2 Doelgroep 4Doelgroep 31
2 3 4
+
Huisarts, fysioergotherapeut
1e lijnszorg
figuur 1: aangepaste p-e fit model in de context van domotica.
figuur 2: doelgroepen die een rol spelen bij het woon- en zorgproces van de licht zorgbehoevende oudere.
Woon- en zorgbehoeften
Gebruiker van domotica
Relatie gebruiker en domotica uitgelegd a.d.h.v. P-E Fit model (Kahana, 1975)
Vaardigheden metdomotica
Domotica-toepassingen
Woonomgeving
Welzijn en gedrag
(correct) Gebruikvan de technologie
Figuur 1
Figuur 2
ZorgbehoevendeSenior
Partner Mantelzorger
HuishoudelijkeHulpverlener
Thuisbegeleider /specialist dementie
Hulp bij hethuishouden
Hulp bij persoonlijkeverzorging
Verlenen van zorg
Persoonlijkeverzorger
Verpleegkundige
Verrichtenvan medischehandelingen
Het bieden vanbegeleiding enondersteuning
Problemen bij het dagelijks functioneren
Informele zorg:Sociaal netwerk
Formele zorg:Professionele zorg en ondersteuning
Doel: zelfstandig wonenzorgbehoevende senior
Doelgroep 1 Doelgroep 2 Doelgroep 4Doelgroep 31
2 3 4
+
Huisarts, fysioergotherapeut
1e lijnszorg
tabel 1: Overzicht van domoticatoepassingen die mogelijk ouderen kunnen ondersteunen zelfstandig te blijven wonen.
kelt. Preventief brand voorkomen, in plaats van
reactief brand constateren zoals bij toepassing
van een (slimme) rookmelder het geval is. Een
ander voorbeeld is om slimme verlichting in te
zetten om contrasten tussen voorwerpen/ruim-
ten beter zichtbaar te maken zodat het risico op
vallen/struikelen kan worden beperkt. Voor
zover ons bekend is dit het eerste onderzoek dat
met deze diepgang behoeften en domotica op
elkaar heeft afgestemd. Het is nu mogelijk om de
gebruiker inzicht te verschaffen in de mate en de
wijze waarin domotica van meerwaarde kan zijn
bij het vervullen van behoeften. Verder toont
acceptatieonderzoek aan dat voor (langdurig)
gebruik domotica moet aansluiten op behoeften/
dagelijkse activiteiten van de gebruikers (Spon-
selee, 2013).
Onvervulde BehOeften = tOekOmstiGe dOmOtica?Bij de afstemming is geconstateerd dat een aantal
behoeften nog niet vervuld kan worden door
domotica. De ‘lege vakken’ in de matrices. Negen
clusters van behoeften zijn aangemerkt als kans-
rijk voor de ontwikkeling van toekomstige do-
motica. Een van deze is bijvoorbeeld het medica-
tieproces. Het medicatieproces is vaak complexer
dan enkel het toedienen van pillen, waarvoor een
medicijndispenser een oplossing kan zijn. Vaak
bestaat het medicatieproces ook uit smeerbare,
vloeibare en andere medicatievormen. Een toe-
passing die rekening houdt met het volledige
medicatieproces bestaat nog niet, maar kan wel
voorzien in een aantal onvervulde behoeften.
cOnclusieMet dit onderzoek is geprobeerd om het gat
tussen de gebruiker (vraag) en domotica (aan-
bod) te overbruggen. De matrices maken het in
is uitgewerkt of domotica een behoefte (deels)
kan vervullen, de behoefte mogelijk negatief
beïnvloedt of de behoefte niet kan vervullen. Een
voorbeeld van een matrix is schematisch weerge-
geven in tabel 2.
De 131 behoeften van zorgbehoevende ouderen
en 145 van zorgverleners zijn getoetst aan de
vijftig domoticatoepassingen. De potentiële
interacties zijn beoordeeld en er is in detail
beschreven op welke wijze domotica een behoef-
te wel of niet kan vervullen. Met behulp van de
matrices kan een afweging worden gemaakt over
het nut en de noodzaak van domotica. De ge-
vonden resultaten tonen concreet en gedetail-
leerd de wijze waarop domotica een ondersteu-
nende functie kan hebben bij het zelfstandig
wonen. Zo kan bij vergeetachtige ouderen een
hittemelder in de keuken worden toegepast die
verbonden is aan een elektriciteit- of gasafslui-
ting en bij het overschrijden van een drempel-
waarde (oftewel dreigende brand) het gas of
elektriciteit in de keuken automatisch uitscha-
de toekomst wellicht mogelijk een maatwerk
domoticapakket samen te stellen dat een indi-
vidu in staat stelt om langer zelfstandig te blijven
wonen. Dit onderzoek kan aanleiding zijn voor
het ontwikkelen van een ‘domotica keuzehulp’
om ouderen of zorgorganisaties te assisteren bij
het selectieproces van domotica. Niet de techno-
logie maar de gebruiker staat hierbij centraal.
Een goede motivering om domotica toe te pas-
sen moet leiden tot een bredere acceptatie en
langdurig gebruik. De rijksoverheid, gemeenten,
thuiszorgorganisaties, woningcorporaties of
ouderen/familie kunnen de matrices gebruiken
voor het samenstellen van een domoticapakket
voor de eindgebruikers (de zorgbehoevende
oudere, mantelzorgers en zorgverleners). De
sleutel voor het opschalen van de toepassing van
domotica ligt bij het begrijpen wat de gebruiker
écht nodig heeft om zelfstandig te blijven wonen.
BrOnvermeldinGAldrich, F. (2003). Smart Homes: Past, Present
and Future. In R. Harper, Inside the smart home
(pp. 17-39). London: Springer Verlag London
Limited.
Brink, M. (2013). Future-Proof Platforms for
aging-in-place. Eindhoven (Dissertatie): Techni-
sche Universiteit Eindhoven.
Heijs, W. (2007). User needs analysis and bridging
the application gap. In E. Edgerton, O. Romice, &
C. Spencer, Environmental Psychology: Putting
research into practice (pp. 30-43). Cambridge,
United Kingdom: Cambridge Scholars Publishing.
Kahana, E. (1975). A Congruence model of Per-
son-Environment interaction. In P. Widley, T.
Byerts, & E. Ernst, Theoratical Development in
Environments for Aging (pp. 181-214). Washing-
ton D.C.: Gerontological Society.
Mohammadi, M. (2010). Empowering seniors
through smart homes: Integrating Intelligent
technology in senior citizens’ homes by merging
the perspectives of demand and supply. Eindhoven
(Dissertatie): Technische Universiteit Eindhoven.
Sponselee, A. (2013). Acceptance and Effectiveness
of telecare services from the End-User perspective.
Eindhoven (dissertatie): Technische Universiteit
Eindhoven.
van Iersel, J., & Leidelmeijer, K. (2010). Ouderen
op de Woningmarkt: nieuwe generatie andere
wensen en eisen. Den Haag: Ministerie van Volks-
huisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieube-
heer.
technologie
FMT GEZONDHEIDSZORG30
* Over de auteur: Joël Fliek studeerde in november 2017 af bij de leerstoel Real Estate Management & Development. De scriptie is tot stand gekomen in samenwerking met RO groep. Vanuit RO groep is deze scriptie begeleid door Ir. Jos Severijns en vanuit de universiteit door Dr. Wim Heijs en Ir. Stephan Maussen. Joël Fliek is sinds april 2018 werkzaam bij RO groep als adviseur Zorg & Domotica. In deze rol zal hij de kennis uit zijn scriptie in de praktijk gaan brengen en zorgorganisaties begeleiden bij de selectie van domotica voor de gebruiker(s).
tabel 2: schematische weergave afstemming domotica en behoeften.
FMT GEZONDHEIDSZORG 31
eeN ZoekTocHT NaaR bEwIjSMaTERIaal
Het zelfstandig wonen dient ‘breed’ ingebed te
zijn in de context van de fysieke, sociale en tech-
nologische omgeving. We hebben hier te maken
met een nieuw cross-disciplinair gebied, waarbij
nieuwe methoden en aanpakken vereist zijn om
blijvende veranderingen te kunnen bewerkstelli-
gen. Het vergt ruimte om dit fenomeen grondig
en langdurig te kunnen monitoren en begelei-
den.
Daarom bepleit ik vooralsnog een bedachtzame
aanpak bij de implementatie van technologie in
het woonzorgdomein.
Door de langetermijneffecten van slim wonen op
de persoonlijke, organisatorische en financiële
niveau’s in deze livinglabs te bestuderen, willen
wij respectievelijk de empowerment, effectiviteit
en efficiëntie van het wonen (met zorg) verho-
gen en de bestuurders van aangesloten organisa-
ties voorzien van ‘evidence-based’ houvasten
voor het beleid binnen hun organisatie.
Hieronder beschrijven wij in het kort enkele
voorbeelden uit drie van deze living labs.
>>>>>>>
De bouw- en zorgsector zijn in bewe-
ging. Deze ontwikkelingen hebben
logischerwijs ook invloed op de ont-
wikkelingen binnen het zorgvastgoed. Kijkend
naar uiteenlopende initiatieven binnen beide
sectoren op dit gebied kunnen we concluderen:
waar vroeger de verschillende types van zorgver-
lening zoals semi- en transmurale zorg, het
uitgangspunt vormden voor woonvormen, lijken
vandaag de dag sociale en technologische ont-
wikkelingen de doorslaggevende factor te zijn.
Nu wordt meer gekeken naar de persoonlijke
omstandigheden van mensen, bijvoorbeeld in
welke fase van ziekte ze verkeren, wat ze wel
kunnen en wat de gezinsomstandigheden van de
persoon zijn. We zien steeds in diverse vormen
en fases van zorg meer ontwikkelingen ontstaan
richting zelfstandiger wonen. ‘Hospital at home’,
particuliere verpleegshuizen, gestippeld wonen
en zorghotels zijn hier voorbeelden van.
Ondanks de toenemende diversiteit en hoeveel-
heid initiatieven zijn we in beide sectoren, zorg
en bouw, vaak gericht op snel toepasbare korte-
termijnresultaten. De aandacht gaat hierbij uit
naar het voldoen aan de gestelde normen en de
kwaliteit wordt vaak niet gemeten; teveel wordt
gekoerst op grond van hypotheses, verwachtin-
gen en percepties.
Daarom voeren wij, in samenwerking met een
negental organisaties bestaande uit woningcor-
poraties, zorginstellingen en lokale overheden,
onderzoeken en experimenten uit om in het
grijze gebied tussen perceptie en realiteit, tussen
waarheid en mythe meer helderheid te brengen.
We noemen deze samenwerkingsverbanden
‘Empathic Living Labs’.
crOss-disciplinairEr is kennelijk een toenemende behoefte aan
(wetenschappelijk) onderzoek naar de specifieke
kenmerken van ‘het slim wonen’ en het vertalen
daarvan naar toekomstgeschikte woningtypolo-
gieën.
oude Indianen hebben in hun
‘Great law of the six Nations of the
Iroquois’ het volgende opgenomen:
‘Bij elk besluit moeten we de impact
daarvan op de komende zeven ge-
neraties overwegen’. Nemen wij bij
onze overwegingen ten aanzien van
slim wonen met zorg zo’n denkwijze
mee? sinds jaren ben ik warm
voorstander van het benutten van
de technische mogelijkheden in het
zorgvastgoed oftewel voorstander
van slim wonen. Ik zie veel potentie
in deze ontwikkelingen om daarmee
de (ouderen)zorg te verbeteren.
Door: prof.dr.ir. Masi Mohammadi
huisvesting
Waarheid en mythe van het slim wonen:
fig. 1: in empathic living labs werken de tue-onderzoekers in samenwerking met een negen-tal woningcorporaties en zorginstellingen aan slimme concepten voor het wonen met zorg.
schillende lagen van het gebouw, figuur 2: ruim-
telijk ontwerp (circulatie, daglichttoetreding,
zichtlijnen), oppervlakte afwerking (wanden,
vloeren, deuren etc.), objecten (meubels, picto-
grammen, decoratie). Deze richtlijnen zijn ver-
volgens in samenwerking met de organisatie
vertaald naar ontwerpoplossingen voor de reeds
opgeleverde nieuwbouw ‘Zicht op Nuland’ van
Sint Jozefoord, zie figuur 3.
Op dit moment wordt er hard gewerkt om het
effect van de geïmplementeerde ontwerpoplos-
singen te meten in de vorm van een living lab.
Zo zijn er in de gang diverse strategieën toege-
past om de oriëntatie te vergroten door onder
andere divers kleurgebruik, verlichting en toe-
voegen van persoonlijke items en pictogram-
men.
In het living lab wordt getest welke ontwerpop-
lossingen nu het beste aanslaan. Voor het slagen
van dit soort experimenten is het van essentieel
belang dat ook de zorgprofessionals het doel en
de uitvoering van het onderzoek onderschrijven.
Ondertussen gaat de vastgoedvernieuwing bij
Sint Jozefoord verder, waardoor er al een nieuw
renovatieproject van een bestaande vleugel in
gang is gezet. En ook voor dit gebouw worden de
ontwerprichtlijnen vertaald naar ontwerpoplos-
singen voor de specifieke context van het ge-
bouw. Deze bestaande vleugel is ontworpen
volgens het institutioneel zorgconcept met smal-
le gangen en bewonerskamers aan weerszijden.
De uitdaging is om deze vleugel te transforme-
ren naar een gebouw van vier woongroepen met
acht bewoners volgens het kleinschalig wonen
concept ‘Net als thuis’, overeenkomstig het zorg-
concept van de nieuwbouw ‘Zicht op Nuland’.
Werken met een bestaand gebouw met een be-
staand karakter geeft vanzelfsprekend een stuk
Project: ‘Ruimte voor duurzaam Geluk’
Organisatie: Sint Jozefoord Wonen Welzijn en Zorg
Door: ir. Joyce Fisscher
De focus van het project ‘Ruimte voor duur-
zaam Geluk’ ligt op het ontwikkelen van
ontwerpoplossingen voor een stimulerende
woonzorgomgeving die de kwaliteit van leven
van de bewoners optimaliseert. Kwaliteit van
leven is een complex begrip dat op veel verschil-
lende manieren gedefinieerd en gemeten kan
worden. Dit project is echter niet op zoek naar
een exacte definitie van kwaliteit van leven, maar
houdt zich bezig met de factoren die een bewe-
zen negatieve invloed hebben op de kwaliteit van
leven van bewoners met dementie in een ver-
pleeghuis.
Neuropsychiatrische symptomen komen voor bij
zo’n 80% van de bewoners en zijn vaak schrij-
nend voor de bewoners en hun omgeving. Veel
voorkomende vormen van neuropsychiatrische
symptomen zijn agitatie (onrustig, angstig,
roepen) en apathie.
Naast dat deze symptomen worden veroorzaakt
door fysiek en mentaal discomfort, is een deel
ook toe te schrijven aan (1) desoriëntatie in de
fysieke omgeving, (2) sociale isolatie en (3)
inadequate levels van prikkels uit de omgeving.
Dit geeft al aan dat de kwaliteit van de omgeving
een grote impact heeft op deze kwetsbare men-
sen. Daarom zijn er ontwerprichtlijnen opge-
steld voor het positief stimuleren van deze drie
omgevingsaspecten.
Deze richtlijnen zijn onderverdeeld in drie ver-
minder vrijheid dan in het geval van nieuw-
bouw. Echter is het voordeel dat de ontwer-
prichtlijnen nu vanaf het begin van het project
vertaald kunnen worden naar ontwerpoplossin-
gen voor deze specifieke situatie. Daarbij zijn er
al enkele voorlopige bevindingen uit de ervarin-
gen tot nu toe in de nieuwbouw, die meegeno-
men worden in het ontwerp van het renovatie-
project.
Dit alles met als doel om uiteindelijk een stimu-
lerende woonzorgomgeving te creëren die de
kwaliteit van leven van de bewoners in hun
laatste, meest kwetsbare levensfase optimaliseert.
Project: ‘Slim wonen ontzorgt’
Organisatie: RSZK Zorgprofessionals
Door: ir. Leonie van Buuren
In het project ‘Slim wonen ontzorgt’ ligt de
focus op het ontwikkelen van ontwerpprinci-
pes voor een slimme intramurale woonzorgom-
geving voor senioren met dementie, waarin
ruimtelijke strategieën, technologie en het zorg-
proces met elkaar worden geïntegreerd. De
ontwerpprincipes worden ontwikkeld aan de
hand van verschillende methoden, onder andere
literatuuronderzoek, interviews met verschillen-
de stakeholders (bewoners, zorgprofessionals en
experts) en ruimtelijke analyse. In literatuur is
veel informatie te vinden, maar nog niet alle
informatie is evidence based. In de gezondheids-
zorg wordt nog vaak ontworpen op basis van
hypothesen. Welke hypothesen zijn nu waarheid
en welke zijn een mythe? Binnen het project
‘Slim wonen ontzorgt’ is een living lab gestart
waarin een hypothese wordt getoetst door mid-
del van het plegen van een interventie.
Eén van de symptomen van dementie is desori-
entatie. Het vinden van de eigen kamer in de
intramurale woonzorgomgeving is vaak lastig. In
de literatuur worden een aantal mogelijke inter-
venties aangegeven die de herkenbaarheid van de
eigen kamer kunnen vergroten. Dit zijn bijvoor-
beeld profilering, een geheugenkastje, deurstic-
kers, kamernummer of een portretfoto. Echter,
er is voor een aantal van deze interventies geen
of weinig bewijs of het element daadwerkelijk
het beoogde effect teweegbrengt: het verbeteren
huisvesting
FMT GEZONDHEIDSZORG32
fig. 2: richtlijnen onderverdeeld in lagen van het gebouw.
fig. 3: Bewonersdeuren in gang van nieuwbouw ‘zicht op nuland’.
meest ideale ontwerpprincipes, ze slaan namelijk
twee vliegen in één klap.
Aan de hand van deze ontwerpprincipes zijn
enkele ontwerpalternatieven opgesteld die ook
voldoen aan het plan van eisen dat voor dit
project opgesteld is. Deze alternatieven zijn naast
het ontwerp van de architect beoordeeld op basis
van meetbare kenmerken, zoals volume, dag-
lichttoetreding, lengte van de gang. Zoals te
verwachten was, zullen sommige ontwerpprinci-
pes elkaar tegenwerken: optimale daglichttoetre-
ding kan bijvoorbeeld leiden tot oververhitting
van het gebouw. Door de ontwerpalternatieven
objectief te beoordelen, kan het beste alternatief
gekozen worden.
Het doel van deze alternatieven is niet om het
ontwerp van de architect te vervangen; mijn rol
als PDEng trainee is tenslotte adviserend. De
alternatieven representeren verschillende denk-
richtingen, waarvan de thema’s die belangrijk
zijn voor deze doelgroep zijn besproken. De
presentatie van deze alternatieven heeft geleid
tot een nieuwe gebouwopzet, waarbij onder
andere het gebouw compacter is geworden en de
looplijnen korter zijn gemaakt.
In het verdere proces zullen we de bewoners nog
betrekken bij een aantal ontwerpbeslissingen. Bij
het opstellen van ontwerpprincipes worden er
immers ook verschillende hypotheses opgesteld.
Deze zullen wij binnenkort nog toetsen door
middel van een woonwensonderzoek. <
* Meuwissen, J. & Poeth, M. (2016) Begeleidende
Notitie Bij de Resultaten van Progneff 2016. CBS
E’til
Project: ‘Sociale woningbouw vanuit empathisch perspectief’
Organisatie: Woningstichting Domus
Door: ir. Marije Kortekaas
In de provincie Limburg is er sprake van dubbele
vergrijzing. Jongeren trekken uit de provincie
weg, waardoor het percentage 65-plussers nog
sterker stijgt. Op dit moment is 22% van de
bevolking in Limburg 65+, naar verwachting zal
dit stijgen tot 33% in 2040 (CBS Etil, 2016)*. Dit
vraagt om een herziening van de huidige wo-
ningvoorraad. Woningstichting Domus wil zich
inzetten voor de meest kwetsbare doelgroep,
daarom heeft Woningstichting Domus de ambi-
tie om meer en betere huisvesting te realiseren
voor senioren met een lage sociaaleconomische
achtergrond.
Dit artikel gaat in op het toetsen van het voorlo-
pig ontwerp van de architect aan de ontwerp-
principes die zijn opgesteld voor het empathisch
wonen.
Deze ontwerpprincipes zijn gebaseerd op de
behoeften van de doelgroep en Best Practices. Bij
Best Practice onderzoek wordt er gekeken naar
projecten die goede resultaten behalen op be-
paalde thema’s. Bij deze projecten wordt gekeken
naar de ruimtelijke ingrepen die gedaan zijn om
een bepaald doel te bereiken. Voor dit onderzoek
heb ik gekeken naar het stimuleren van sociaal
contact, bruikbaarheid van het gebouw voor de
doelgroep en duurzaamheid. In sommige Best
Practices zijn thema’s gecombineerd, dit zijn de
van de oriëntatie van de bewoner met dementie
in de intramurale woonzorgomgeving. In een
project van ‘Slim wonen ontzorgt’ is daarom het
effect gemeten van de toepassing van de voor-
deursticker. Wat is het effect van de toepassing
van voordeurstickers – (willekeurige) afbeeldin-
gen van voordeuren op de deur van de eigen
kamer van de bewoner – op de oriëntatie van be-
woners met dementie in een intramurale woon-
zorgomgeving?
Het onderzoek vindt plaats bij vijf woongroepen
van de psychogeriatrische afdeling van één van
de vestigingen van de zorgorganisatie RSZK
Zorgprofessionals, waar 81 mensen met demen-
tie wonen. Naast de factor van “het vaker vinden
van hun eigen kamer”, wordt er ook gekeken
naar andere aspecten. Dit zijn onder andere de
snelheid van het vinden van de eigen kamer, de
mate van twijfel of vastberadenheid, het effect
op de sociale interactie, het effect op de werk-
druk en de stemming van de zorgprofessional en
de sfeer in de woongroep. De aspecten zijn met
drie verschillende methoden gemeten: observatie
van de activiteiten op de gang (bewoner en
zorgprofessional), observatie met de vraag aan
de bewoner of hij/zij de eigen kamer wil laten
zien en interviews met zorgprofessionals.
De afgelopen periode heeft het experiment
plaatsgevonden en de deuren zijn voorzien van
voordeurstickers. Dit heeft een aantal anekdotes
opgeleverd. Zo zei een bewoner over een ver-
weerde deur tegen de zorgprofessional: ‘Die deur
heb ik niet geschilderd hoor, ik doe dat veel
netter’. En een andere bewoner probeert de
brievenbus op de deur te openen, ze heeft niet
door dat deze brievenbus enkel een afbeelding is.
De resultaten worden momenteel geanalyseerd.
Na de analyse zullen wij een stapje verder komen
met betrekking tot de ware aard van voordeur-
stickers: is het een waarheid of een mythe?
FMT GEZONDHEIDSZORG 33
figuur 5: een alternatief plan.
fig. 4: daglichtstudie van het voorlopig ontwerp van architect en het bijgestelde alternatieve plan.
veiligheid
FMT GEZONDHEIDSZORG34
aan bezoek, het vallen van een boek of het ver-
zorgende personeel zelf dat door een sensor heen
loopt. Het verzorgend personeel, dat bij een
melding altijd een fysieke controle uit moet
voeren, loopt hierbij vaak tegen valse alarmen
aan. Daardoor neemt de werkdruk toe, ontstaat
er ‘alarmmoeheid’ en wordt de urgentie van het
adequaat en snel reageren gevoelsmatig steeds
lager.
Tevens worden bij deze ‘valse’ controles de bewo-
ners vaak onaangekondigd gestoord in hun
slaap, waardoor hun nachtrust verstoord wordt.
Dit kan een negatieve invloed hebben op de
kwaliteit van de zorg voor deze specifieke groep
bewoners.
Bij BrabantZorg, een organisatie die vanuit 35
locaties in Brabant ondersteuning, activiteiten,
dagbehandeling, kortdurend verblijf en langdu-
rige zorg biedt, is dit een bekend probleem.
Jolanda Manders, verzorgende IG bij locatie
Nieuwe Hoeven van BrabantZorg, noemt een
voorbeeld: “We hebben een bewoner die zelf-
standig naar het toilet gaat, ook ’s nachts. Dat
kan hij prima en hij gaat ook vaak zelf weer
terug. Maar doordat zijn bewegingssensor afgaat,
moet er toch altijd iemand heen, terwijl er los
van zijn toiletbezoek vrijwel nooit iets aan de
hand bleek. Dat vond hij niet prettig, en wij ook
niet – wij willen bewoners zoveel mogelijk zelf-
standigheid kunnen bieden.”
BedscanSinds een paar maanden maakt Nieuwe Hoeven
daarom gebruik van de bedscan, een nieuwe ont-
wikkeling op het gebied van sensoren voor de
langdurige zorg. De draadloze bedscan werkt op
basis van warmte. Met behulp van een infra-
roodcamera maakt de scan, die aan het voeten-
eind van het bed wordt geklemd, een beeld van
de omgeving en het bed. Met behulp van slimme
algoritmes kan de scan vervolgens hele specifieke
situaties zeer betrouwbaar detecteren:
1. De bewoner gaat rechtop zitten
2. De bewoner gaat op de rand van het bed zitten
3. De bewoner verlaat het bed
oplossingen om deze bewoners te monitoren,
bijvoorbeeld via enkelvoudige bewegingssenso-
ren.
Echter een terugkerend probleem bij de inzet
van veel van deze enkelvoudige bewegingssenso-
ren, is dat er vaak ook bewegingen worden gede-
tecteerd die niet van de bewoner zelf zijn. Denk
In de langdurige ouderenzorg is de lijn tussen zorgverlenen en het
verstoren van de rust soms dun. Aan de ene kant dienen bewoners op een
bepaalde manier gevolgd te worden om te voorkomen dat zij zichzelf of
anderen in gevaar brengen, aan de andere kant vereist niet iedere beweging
actie van het verzorgend personeel.
Bij de locatie Nieuwe Hoeven van BrabantZorg maken ze sinds korte tijd
gebruik van een bedscan die de bewegingen van de oudere wel volgt, maar
pas een melding afgeeft als dat nodig is.
Meer BeWeGINGsvrIjHeId vOOR bEwONERS MET DEMENTIE DOOR bEDScaN
Door: Hans Rehorst, Product Manager Health Care BeNeLux, Ascom
Met name in de langdurige zorg voor
mensen met dementie krijgen zorg-
organisaties te maken met bewoners
die veel in beweging zijn. Dit is niet per se een
probleem of bedreiging, maar het is wel belang-
rijk de bewegingen van bewoners te volgen en
waar nodig in te grijpen. Er zijn verschillende
met behulp van een infraroodcamera maakt de scan, die aan het voeteneind van het bed wordt geklemd, een beeld van de omgeving en het bed.
FMT GEZONDHEIDSZORG 35
telijke controles van het verzorgend personeel,
die per protocol zijn vastgelegd in het beleid van
iedere instelling, de kans op valse meldingen met
tot 88 procent gereduceerd.
De bewoner van Nieuwe Hoeven kwam in 17
nachten 90 keer uit zijn bed, waarvan hij 78 keer
zelfstandig terugkeerde. In de overige gevallen
werd het verzorgend personeel gealarmeerd
omdat hij langer dan 10 minuten uit zijn bed
bleef, waarna er over werd gegaan tot een fysieke
controle. Manders: “Voor zowel de bewoners als
voor de verzorgenden is de afname van het
aantal nachtelijke controles een zeer positieve
ontwikkeling. Zo kunnen bewoners met meer
bewegingsvrijheid en privacy van hun oude dag
genieten en kan het verzorgend personeel hun
werk efficiënter en plezieriger uitvoeren.” <
situaties die veelvoorkomend zijn bij zorgorgani-
saties voor langdurige zorg, en dan met name
ouderen met dementie. Zo kan er voor iedere
bewoner een passend profiel worden aange-
maakt. “Met de hogere zorgvraag, het toenemen-
de aantal ouderen met dementie en het risico
van alarmmoeheid op de loer, is er veel behoefte
aan specifiekere informatie”, vertelt Hans Re-
horst, Product Manager bij leverancier Ascom.
“Verpleegkundigen en verzorgenden willen meer
grip en zicht op bewoners, zonder hun privacy
of bewegingsvrijheid in te perken.”
De bedscan, ontwikkeld in samenwerking met
verplegend personeel, maakt geen gebruik van
een sensor op de vloer, maar hangt aan het voe-
teneind van het bed en detecteert enkel bewegin-
gen op en aan het bed. Hierdoor wordt bij nach-
4. De bewoner verlaat het bed en is binnen een
bepaalde ingestelde tijd niet terug
Als zo’n situatie zich voordoet, krijgt het verzor-
gend personeel een melding op het VOS-systeem
van hun keuze en kunnen zij desgewenst actie
ondernemen door bijvoorbeeld een controle uit
te voeren.
Manders: “We hebben nu veel specifieker inzicht
in het bewegingspatroon van deze bewoner, met
minder valse alarmen. Hij kan nu zelfstandig
naar het toilet, zonder extra prikkels onderweg
van het verzorgend personeel dat hem komt
‘storen’ met hun controle. Dit geeft de bewoner
meer zelfstandigheid en bewegingsvrijheid. We
zetten de wc-deur open en als deze meneer klaar
is doet hij hem zelf weer dicht. Zo weten we, in
combinatie met de meldingen van de bedscan,
dat hij naar het toilet is geweest – zonder hem te
hebben hoeven storen maar ook zonder zijn
veiligheid uit het oog te verliezen.”
Gedefinieerd alarmerenHet verschil met enkelvoudige bewegingssenso-
ren zit hem in de mate van gedefinieerd alarme-
ren. De scan is in te stellen op bovenstaande vier
“verpleegkundigen en verzorgenden willen meer grip
en zicht op bewoners, zonder hun privacy of bewegingsvrijheid
in te perken.”
NIeuW: FMT GeZoNdHeIdsZorG digitaal magazine Naast onze reguliere gedrukte uitga
ves kunt u in 2019 vier digitale magazines verwachten. We doelen hier
niet op de PDF-versies van onze gedrukte uitgaves, maar op vier specifiek voor online gebruik geschreven en ontworpen magazines. Deze digitale producten kennen net als onze gedrukte magazines thema’s, rubrieken en uiteenlopende reportages. Bijzonder aan de digitale versies zijn de nieuwe mogelijkheden zoals video, geluid, hyperlinks etc. Dit biedt nieuwe mogelijkheden voor de redactie en onze bedrijfsrelaties. Uiteraard blijven de PDF-versies van het gedrukte magazine gewoon bestaan. Voor € 50,- per jaar kunt u zich hierop abonneren. De PDF’s zijn te downloaden via onze website www.fmtgezondheidszorg.nl. De digitale magazines worden vanaf maart gepubliceerd en zijn eveneens te lezen via onze website.
innovatie
FMT GEZONDHEIDSZORG36
hoge bloeddruk, biochemie (cholesterolgehalte)
en levensstijl. Ook de locatie waar de stent ge-
plaatst wordt, speelt een rol, afhankelijk van de
stromingsprofielen”, vertelt hij.
In de literatuur zijn stromingsprofielen bekend
die plaque bevorderen of acute trombose van de
slagader kunnen veroorzaken. Een vat wordt
afgesloten of zodanig vernauwd dat er te weinig
bloed doorheen gaat en het gebied erachter te
weinig zuurstof krijgt. “De klinische gevolgen
zijn afhankelijk van waar de vernauwing precies
zit – hart, hersenen, been – maar basaal gezien
gaat het steeds om hetzelfde mechanisme”, ver-
klaart Reijnen. “De vraag is dan hoe je die stro-
mingsprofielen in beeld brengt. In vitro kan dat
De afdeling vaatchirurgie in Rijnstate
heeft een eigen wetenschappelijk on-
derzoeksbureau met een aantal (seni-
or) onderzoekers; momenteel lopen er zo’n 30
tot 35 studies. Het ziekenhuis werkt al langer
samen met de faculteit Technische Geneeskunde
van de UT in de vorm van stagiairs en promo-
vendi. Samen met de UT onderzoekt Reijnen nu
de relatie tussen de anatomie en de stromings-
snelheid in het bloedvat en de stromingsprofie-
len: hoe stroomt het bloed door een vat en wat is
het effect van de profielen op voortschrijding
van de ziekte? “Er zijn meerdere facetten die
bepalen of er sprake zal zijn van progressie van
slagaderverkalking en die van invloed zijn op
uitkomsten van behandeling. Denk aan roken,
efficiënt zijn en patiënten met
vaatproblemen de juiste behande-
ling op het juiste moment geven.
dat is het doel van het onderzoek
naar stromingsprofielen van Michel
reijnen, vaatchirurg in rijnstate
en sinds september 2018 parttime
hoogleraar endovascular Imaging
& Innovation bij de vakgroep Multi-
Modality Medical Imaging (M3I) van
de universiteit Twente (uT). “stip op
de horizon is operaties simuleren
om te zien welke operatie of variant
daarvan het beste resultaat voor de
patiënt oplevert.”
dATA-ANAlyse exTrA Tool bIj bEHaNDElING vaaTZIEkTEN
Door: Wilma Schreiber
in een eerdere studie met vrijwilligers werden de stromingsprofielen van echo en mri met elkaar vergeleken. de pijlen zeggen iets over de richting, de kleur over de snelheid. de uitkomsten van beide technieken bleken vergelijkbaar, terwijl mri langer duurt en bewerkelijker is.
FMT GEZONDHEIDSZORG 37
om aan de hand van berekeningen stroompro-
fielen te kunnen aantonen. “Dan kun je vervol-
gens per patiënt kijken naar het risico op pro-
gressie van de ziekte en naar het te verwachten
effect van de behandeling. Dat heeft gevolgen
voor hoe je de patiënt behandelt en daarna
vervolgt. Bovendien stelt het je in staat operaties
te simuleren, om te zien welke operatie of vari-
ant daarvan het beste resultaat voor de patiënt
oplevert. Dat is de stip op de horizon, maar daar
moet nog veel voor gebeuren. Het zou helemaal
mooi zijn om ook nog biochemische zaken als
cholesterol eraan te koppelen, maar dat is nog
een stap verder.”
Optimale BehandelinGOp dit moment kunnen er al wel computer flow
dynamics (CFD) modellen gedraaid worden,
maar is de techniek nog voor verbetering vat-
baar. “Ook de karaktereigenschappen van een
bloedvat en het driedimensionale beeld ontbre-
ken nog, net als een betere methode voor het
simuleren van stents”, stelt Reijnen. “Vandaar
ook dat de samenwerking met Universiteit
Twente (UT) zo belangrijk is. Zij beschikken
over veel kennis en expertise op het vlak van
CFD, ook op terreinen buiten de vasculaire
geneeskunde, zoals de vliegtuigindustrie.” Mo-
menteel is hij bezig een groep op te starten die
CFD verder gaat uitbouwen. Daarna zullen de
modellen gevalideerd moeten worden. “Daar-
voor is een vergelijking nodig met patiëntenstu-
dies. Want bij computermodellen doe je bepaal-
de aannames, die moeten wel correct blijken te
zijn.”
De samenwerking is voor beide partijen essenti-
eel. “Rijnstate kan niet zonder UT en zij niet
zonder ons. Wij hebben de medische kennis en
de patiënten, zij kennis op CFD-gebied. Die twee
zaken moet je bundelen, anders kom je geen stap
verder. Als de patiëntspecifieke stromingsmodel-
len die je met de computer maakt tot dezelfde
uitkomsten leiden als de patiëntenstudies, dan
zijn deze gevalideerd en bruikbaar in de prak-
tijk”, zegt Reijnen. “Voordeel voor de patiënt is
dat hij de meest optimale behandeling krijgt,
met minder kans op problemen in de toekomst.
Ook hoeft hij minder lang gevolgd te worden,
wat leidt tot een kostenbesparing. Als het model
betrouwbaar blijkt, dan valt er heel veel winst te
boeken, onder meer omdat we dan het risico op
vernauwingen kunnen voorspellen. Maar daar
zijn we nog lang niet.” <
manier uitgezonden, in een andere frequentie en
gecombineerd met contrastbubbels. Zo kunnen
we de stromingsprofielen in de hoofdslagader
(aorta) meten. Het betreft een preklinisch appa-
raat, dat we nu in een studie gebruiken.”
Deze echomethode is echter tijdsintensief en
daarmee kostbaar; daarnaast geeft een tweedi-
mensionaal vlak een suboptimaal beeld. “En
verder is de kwaliteit ook altijd afhankelijk van
de expertise van de operator. Een mooie en
belangrijke stap, maar dus nog niet de eindfase”,
aldus Reijnen. “Uiteindelijk wil je op basis van
anatomie en fysiologische gegevens van de mens
computersimulaties kunnen draaien, waarbij
stromingsprofielen driedimensionaal in beeld
komen, rekening houdend met de eigenschap-
pen van het bloedvat in de mens.” Daarvoor is
het nodig data uit CT-scans en onderzoek over
stromingssnelheid in te voeren in de computer,
met kunststof modellen die de stroming weerge-
ven. Je kunt daarin variaties aanbrengen en de
positieve of negatieve gevolgen ervan in kaart
brengen. Dat levert al heel veel informatie op.”
patiëntspecifiekToch heeft deze aanpak volgens Reijnen ook
belangrijke nadelen. “Het blijven modellen en
het verschil met hoe het in de mens werkt is
groot. Dat zit ‘m in het materiaal dat je gebruikt
en in de anatomie, die zijn niet patiëntspecifiek.
Je kunt wel patiëntspecifieke modellen ontwik-
kelen, maar dat is erg duur.” Omdat het daar in
de ogen van Reijnen wel naartoe moet (“Nu
gaan we nog te veel af op het gemiddelde van
patiëntgroepen”), werkt hij nu met een nieuw
echoapparaat, waarmee stromingsprofielen in de
mens in beeld gebracht kunnen worden. “Het
geluid van dit apparaat wordt op een andere
“We gaan nog te veel af op het gemiddelde van patiëntgroepen”, aldus michel reijnen.
Vandaar ook dat de samenwerking met Universiteit twente (Ut) zo belangrijk is. zij beschikken over veel kennis en expertise op het vlak van cfd, ook op terreinen buiten de vasculaire geneeskunde, zoals de vliegtuigindustrie.
technologie
FMT GEZONDHEIDSZORG38
cOmplexe BesluitvOrminGMet meerdere partijen een dergelijk centrum
opzetten is bewerkelijk, geeft Riemersma toe.
“De besluitvorming is complexer. Je hebt te
maken met twee afdelingen radiotherapie, ver-
schillende raden van bestuur enzovoort. Dus
moet je steeds consensus zien te krijgen en oplet-
ten dat de kwaliteit maximaal blijft. Maar ik ben
ervan overtuigd dat de meerwaarde van een
zelfstandig behandelcentrum straks boven komt
bij de behandeling van patiënten en verder on-
derzoek. Op de middellange termijn betalen de
dwarsverbanden zich uit.”
HollandPTC stelt zich twee doelen, die gelijke
prioriteit hebben: patiënten behandelen en de
meerwaarde van protonentherapie wetenschap-
pelijk aantonen, omdat deze voor veel tumor-
soorten nog nooit goed is gevalideerd. Bij de
bestaande therapie (röntgenstraling) gaan foto-
nen dwars door een mens heen en richten ze
schade aan in het omliggend weefsel. Een proton
komt binnen en kent een zogeheten Bragg-piek:
het moment waarop hij alle energie afgeeft aan
de tumor en de cellen vernietigt. Doordat de
straling stopt in de tumor, wordt omliggend
weefsel aanzienlijk minder beschadigd. “Dat is
bijvoorbeeld van belang voor jonge vrouwen
met borstkanker. Het hart zit vlak achter de
linkerborst en bestraling kan leiden tot compli-
caties in hart of longen. Doordat protonenthera-
pie het hart minder aantast, zou dat de kwaliteit
van leven aanzienlijk moeten verbeteren”, ver-
klaart Riemersma.
cOntinue afWeGinGAangezien protonentherapie duurder is en som-
mige kankertypen bovendien uitstekend op de
traditionele manier te behandelen zijn, wordt
steeds een afweging gemaakt. “Om te achterha-
len of een patiënt in aanmerking komt voor
protonentherapie, vergelijken we het fotonen-
Initiatiefnemers voor het protonentherapie-
centrum zijn de TU Delft, ErasmusMC en
LUMC. Zij zijn de aandeelhouders van het
consortium en onlangs werd een samenwer-
kingsovereenkomst getekend met het Antoni van
Leeuwenhoek ziekenhuis en het Amsterdam
UMC. “Je hebt het toch over een investering van
110 miljoen euro, dan is het te gek om in deze
tijd van stijgende zorgkosten ieder voor zich een
protonentherapiecentrum te bouwen. Zo spreid
je ook het risico”, aldus Menno Riemersma,
zakelijk directeur van HollandPTC. “De samen-
werking met TU Delft als onderzoekspartner is
uniek en ook logisch, gezien de steeds grotere
invloed van techniek en informatica in de ge-
neeskunde. Als enige protonencentrum ter we-
reld hebben we een R&D-bunker voor onder-
zoek naar celweefsel en materialen.” Dit laatste
was reden voor de European Investment Bank
(EIB) om in te stappen als hoofdfinancier.
Met de officiële opening van het
Holland protonen Therapie centrum
(HollandpTc) eind vorig jaar in delft
is ons land een bijzonder protonen-
therapiecentrum rijker. doel is
uiteraard patiënten te behandelen,
maar even belangrijk: de meer-
waarde van protonentherapie
wetenschappelijk onderbouwen en
onderzoeken bij welke kankertypen
deze behandeling effectief is.
het nieuwe hollandptc in delft gaat circa 600 patiënten per jaar behandelen.Door: Wilma Schreiber
HollANdpTc GeeN kIl ZIekeNHuIs, MaaR EEN waRME, HuISElIjkE SFEER
FMT GEZONDHEIDSZORG 39
In totaal telt ons land inmiddels drie protonen-
therapiecentra, in Groningen, Maastricht en
Delft; de vierde vergunning is in handen van
Amsterdam. “Er is gekozen voor meerdere kleine
faciliteiten in plaats van één groot centrum. In
totaal beschikken de centra over vergunningen
om 2.200 patiënten per jaar te behandelen. Wij
hebben nu een vergunning voor 600 en kunnen
opschalen naar 800-900 patiënten per jaar”,
aldus Riemersma, die verwacht dat protonenthe-
rapie in de toekomst wellicht meer toegepast zal
worden en voor een aantal indicaties zeker meer-
waarde zal hebben.
tiJdrOvende validatieIntussen zijn de eerste patiënten behandeld in
het nieuwe protonentherapiecentrum, een span-
nend moment voor de betrokken klinisch fysici:
apparatuur vrijgeven voor gebruik die ervoor
moet zorgen dat een protonenbundel op een
millimeter nauwkeurig uitkomt. “Ook de 3D
software die nodig is om het behandelplan te
maken, hebben we gevalideerd. Al met al kostte
het valideren van de installatie bijna net zo veel
tijd als het bouwen van het behandelcentrum
zelf”, vertelt Riemersma. “De eerste patiënt ver-
richtte de officiële opening; een mooi compli-
ment kwam van een andere patiënt, die het hele
personeel bloemen stuurde omdat ze ‘zich als
mens en niet als patiënt behandeld voelde’.”
De komende drie jaar staat in het teken van het
opbouwen van het aantal patiënten naar 600 per
jaar en het starten van het R&D-programma.
“Varian, de leverancier van de gantry’s, heeft
hiervoor 10 miljoen euro aan grants beschikbaar
gesteld, een steun in de rug om met deze com-
plexe medische techniek een goed wetenschap-
pelijk programma op te zetten. De uitdaging is
om samen met onze gemotiveerde medewerkers
dit nieuwe bedrijf verder op te bouwen, goede en
veilige patiëntenzorg te bieden en die 110 mil-
joen terug te verdienen.” <
gen. De ruimten voor de gantry’s zijn 10x10x10
meter en omgeven door muren van 4 meter dik
beton om straling tegen te gaan. Riemersma:
“Nadat de patiënt is gefixeerd, draait de appara-
tuur 360 graden om de patiënt heen om de
protonen die worden opgewekt in een cyclotron
(deeltjesversneller) in het gebouw met een
nauwkeurigheid van 1 millimeter af te geven.
Het cycloton is 90 ton zwaar en een zeer com-
plexe installatie.” Daarnaast beschikt Hol-
landPTC over de reeds genoemde R&D-bunker,
een behandelkamer voor bestraling van oogtu-
moren, plus poliklinische faciliteiten, een diag-
nostisch centrum (MRI, CT en PET/CT) en
labfaciliteiten voor onderzoek (biochemisch/
straling).
huiseliJke sfeerHet streven is dat patiënten zo min mogelijk
merken van alle techniek. “Vaak moeten mensen
25 tot 30 keer terugkomen. We wilden dan ook
geen kil ziekenhuis maar een warme, huiselijke
sfeer om de menselijke maat te bewaren. Daar-
om hebben we de logistiek ook ingericht naar
het patiëntenproces, dat geheel op de begane
grond plaatsvindt”, vertelt Riemersma. Daarnaast
moeten natuurlijke materialen als hout, kunst,
muurbekleding en kleurgebruik bijdragen aan
een zo aangenaam mogelijk verblijf. “En wellicht
het belangrijkste zijn de zorgcoaches die patiën-
ten begeleiden gedurende het hele proces.”
plan met het protonenplan”, zegt Riemersma. Als
protonentherapie meerwaarde biedt, gaat de
patiënt door naar HollandPTC, zo niet, dan
krijgt hij de standaardbehandeling.” Als duidelijk
wordt dat protonentherapie meerwaarde heeft
voor een bepaald kankertype, dan wordt dit
toegevoegd aan de bestaande lijst met standaard-
indicaties, die momenteel onder andere bestaat
uit tumoren bij kinderen en in botten.
Voor de standaard protonenbehandeling heeft
HollandPTC twee gantry’s, die elk 280 ton we-
tijdens de behandeling draait de apparatuur 360 graden om de patiënt heen. foto: levien Willemse.
menno riemersma, zakelijk directeur hollandptc. foto: frank van der Burg.
“De eerste patiënt verrichtte de officiële opening; een mooi
compliment kwam van een andere patiënt, die het hele personeel
bloemen stuurde omdat ze ‘zich als mens en niet als patiënt
behandeld voelde’.”
simulatieruimte met een gedeelte van het video-evaluatiesysteem (oa camera en micro-foon) en de nieuwe patiëntmonitor-simulatie-applicatie.
technologie
FMT GEZONDHEIDSZORG40
de ontwerpproject RESONate was de ontwikke-
ling van een patiëntmonitor-simulatie-applicatie
met ingebouwde scenario’s. Deze applicatie biedt
tijdens de trainingen dezelfde informatie op een
(gesimuleerd) monitorscherm die normaal ook
beschikbaar zou zijn op een echte patiëntmoni-
tor. De medische informatie die wordt weergege-
ven op de gesimuleerde patiëntmonitor kan wor-
den aangestuurd door de trainer(s). Hierdoor is
er minder communicatie nodig tussen de
trainer(s) en de deelnemers tijdens de training
zelf (bij de oude trainingen werden ook relatief
veel instructies en hints gegeven). Dit maakt dat
de onderlinge communicatie tussen de deelne-
mers bij het trainen van een bepaald scenario
realistischer is.
ning is gericht op het geven van basale lucht-
wegondersteuning voor pasgeborenen en is
gebaseerd op het oefenen van scenario’s. Met het
ontwerpproject RESONate is een nieuwe
‘NLS+’-training ontwikkeld om deze trainingen
naar een hoger niveau te tillen, met als deelpro-
jecten:
- een low-budget video-evaluatiesysteem (deel-
project van QME-trainee Tamara Klop-
meijer);
- een patiëntmonitor-simulatie-applicatie
(deelproject van QME-trainee Camile van der
Heijden).
Ontwikkeling van een low-budget video-evaluatie-
systeem
Als deelproject binnen het overkoepelende pro-
ject RESONate is een low-budget video-evalua-
tiesysteem ontwikkeld. Bij de oude trainingen
waren zowel de trainer(s), de deelnemers die het
scenario uitvoeren als de overige deelnemers in
één-en-dezelfde ruimte aanwezig. Dit zorgde
voor een erg onrealistische situatie, wat niet
bijdroeg aan het effectiviteit van de training.
Door een video-evaluatiesysteem in te zetten, is
het mogelijk om gebruik te maken van twee
ruimtes:
- in de simulatieruimte zijn alleen de deelne-
mers aanwezig die een bepaald scenario trai-
nen;
- in de regieruimte zitten de trainer(s) en de
overige deelnemers: hier kunnen zij het scena-
rio live volgen dankzij het video-evaluatiesys-
teem (beeld en geluid). Het scenario wordt
opgenomen en tijdens de debriefing (evaluatie
van het scenario) gezamenlijk teruggekeken
en geëvalueerd.
Ontwikkeling van een patiëntmonitor-simulatie-
applicatie
Het andere deelproject binnen het overkoepelen-
Wereldwijd wordt ongeveer 1 op de
10 baby’s te vroeg geboren. door
zo’n vroeggeboorte komen die baby’s
onderontwikkeld ter wereld. onder
andere de longen werken hierdoor
nog niet optimaal waardoor medi-
sche complicaties tijdens of vlak na
de geboorte kunnen ontstaan. Het
is zeer belangrijk dat deze baby’s
zo snel mogelijk na de geboorte de
juiste medische hulp en ondersteu-
ning krijgen.
RESONate:
oNTWerp vAN eeN reAlIsTIscHe educATIeve SIMulaTIE OMGEvING vOOR DE NEONaTOlOGIE
Door: QME/TU/e
Het is daarom van vitaal belang dat het
medisch personeel dat ze opvangt bij
de geboorte precies weet hoe en op
welk moment ze moeten ingrijpen. Daarvoor
wordt het maximale van hun kennis en (com-
municatie)vaardigheden gevraagd. Deze skills en
competenties kunnen perfect getraind worden
met behulp van scenario-gebaseerde simulatie-
trainingen.
dOel OntWerpprOJectOp de Neonatale Intensive Care Unit (NICU)
van het MMC wordt onder andere de Neonatale
Life Support (NLS) training gegeven. Deze trai-
FMT GEZONDHEIDSZORG 41
Zowel in de oude situatie als in de nieuwe situ-
atie is gevraagd naar de ervaringen van de deel-
nemers aan de trainingen middels enquêtes.
Men is tevreden over deze nieuwe opzet, met
name omdat men zich nu tijdens de trainingen
beter kan inleven in het scenario. Bovendien is
het naderhand evalueren van het scenario aan de
hand van de opgenomen beelden zeer leerzaam:
het helpt de deelnemers om kritisch naar zich-
zelf te kijken en om tot nieuwe inzichten te
komen met betrekking tot hun eigen handelen.
Daarnaast geven de deelnemers aan dat door
deze vernieuwde trainingsopzet het oefenen van
de communicatie onderling veel beter mogelijk
is dan voorheen. Geconcludeerd kan worden dat
de vernieuwde NLS+ training een realistischer
omgeving creëert en de trainingen effectiever
worden.
verificatie en validatie van de vernieuWde nls+ traininGDe vernieuwde NLS+ training is een nieuwe trai-
ningsopzet voor de NLS-trainingen, waarbij
gebruik gemaakt wordt van 2 ruimtes (i.p.v. 1),
het nieuwe low-budget video-evaluatie systeem
en de nieuwe patiëntmonitor-simulatie-applica-
tie. Deze zijn eerst getest in enkele pilot-trainin-
gen en daarna ingezet bij 15 echte trainingen.
FoutIn editie 4/2018 van FMT Gezondheidszorg staat bij de foto van de Concord de tekst “een eerste conceptprototype voor automatische tactiele stimulatie bij apneu”, bij de andere foto staat de tekst die eigenlijk bij de foto van de Concord had moeten staan: een opvang(reanimatie)tafel voor pasgeborenen; deze tafel kan aan het verlosbed gebruikt worden.
De PDEng Qualified Medical Engineer is een tweejarige postmaster ontwerpersopleiding van de TU/e. Na succesvolle afronding van de opleiding ontvangen QME-gediplomeerden de graad Professional Doctorate in Engineering (PDEng). QME-trainees werken tijdens hun opleiding aan innovatieve projecten bij zorginstellingen en bedrijven over heel Nederland. Hun taak is het optimaliseren van zorgprocessen door het adequaat toepassen van medische technologie. Meer weten over QME? Bezoek de website www.tue.nl/qme of stuur een mail naar [email protected]
tamara klopmeijer en camile van der heijden in de regiekamer met het nieuwe video-evaluatiesysteem.
van OntWerp tOt realisatieAan het MMC wordt geadviseerd de bereikte
verbeteringen in de trainingen te continueren en
te waarborgen door de vernieuwde NLS+ trai-
ningsopzet te blijven faciliteren en ondersteunen.
Het continueren en waarborgen van de bereikte
resultaten van project RESONate komt dan ten
goede aan de patiënten, want effectiever oefenen
baart betere zorg. <
‘deelnemers geven aan dat door deze vernieuwde trainingsopzet het oefenen van de communicatie onderling veel beter mogelijk is
dan voorheen’
FMT GEZONDHEIDSZORG42
investeringen (één op de drie), en daardoor wel tijdig de apparatuur kunnen vervangen. Waarschijnlijk zijn het deze ziekenhuizen die aangeven dat de investeringen genoeg zijn om de kwaliteit van hun zorg op peil te houden. Ongeveer één op de vijf ziekenhuizen stelt wel dat door de beperkte mate van investeringen in medische apparatuur de kwaliteit van zorg in het geding komt.
NEdERlaNd kRijGT vooRTREk-kERsRol iN dE oNTwikkEliNG vaN NuclEaiRE mEdicijNEN NRG in Petten heeft van het samenwerkingsverband ‘Kansen voor West’ een subsidie van €6.8 miljoen toegekend gekregen voor de ontwikkeling van het FIELD-LAB. Deze bijdrage van Kansen voor West, vanuit het
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), zorgt voor een intensivering en versnelling van het FIELD-LAB-traject. Het FIELD-LAB is een initiatief van het consortium Advancing Nuclear Medicine en wordt een unieke broedplaats om nieuwe nucleaire geneesmiddelen te ontwikkelen. Zo kunnen er in de toekomst nog meer patiënten geholpen worden met een behandeling op maat.
vERaNdERdE zoRG maakT HERoNTwikkEliNG laNdGoEd HooGE RiET NoodzakElijkGGz Centraal en projectontwikkelaar Heijmans tekenden in het bijzijn van wethouders Klappe en Van der Velden van de
sT jaNsdal EN siEmENs HEalTHiNEERs TEkENEN ovER-EENkomsT diaGNosTiscHE bEEldvoRmiNGZiekenhuis St Jansdal in Harderwijk en Siemens Healthineers hebben hun bestaande samenwerking verder uitgebouwd. De partijen tekenden een 12-jarige overeenkomst voor de uitbreiding en verbouwing van de diagnostische beeldvorming. De samenwerking richt zich niet alleen op levering van moderne radiodiagnostische apparatuur, maar ook op onderhoud, service en innovatie. Dit geldt voor zowel het ziekenhuis in Harderwijk als in Lelystad.
‘TijdiG vERvaNGEN mEdiscHE appaRaTuuR vooR 1 op dE 3 ziEkENHuizEN EEN pRoblEEm’ Een deel van de Nederlandse ziekenhuizen vindt het lastig om tijdig nieuwe, medische apparatuur aan te schaffen. Uit een rondgang van DLL langs 54 van de 85 grootste ziekenhuis(groepen) van Nederland blijkt dat ruim een derde van de ziekenhuizen er niet of slechts met grote moeite in slaagt om hun medische apparaten tijdig te vervangen. Deze ziekenhuizen noemen onvoldoende financiële middelen daarvoor als voornaamste reden. Een kleine meerderheid van de ziekenhuizen (56 procent) heeft wel voldoende vermogen om medische apparatuur tijdig te vervangen. Ook komt het geregeld voor dat ziekenhuizen de prioriteit geven aan het aanschaffen van medische apparaten boven andere
gemeente Ermelo onlangs een aankoopovereenkomst voor de Hooge Riet. Dit deel van het monumentale landgoed is daarmee het eerste deelgebied dat wordt herontwikkeld. Andere delen van Landgoed Veldwijk in Ermelo volgen in de nabije toekomst. Het college van burgemeester en wethouders had eerder het stedenbouwkundige uitgangspuntennotitie hiertoe vastgesteld. Deze dient als basis voor het nu uit werken stedenbouwkundigplan en bestemmingsplan. Uiteraard worden de inwoners van Ermelo hierbij betrokken.Veranderingen in de zorg (minder bedden, meer zorg in de samenleving) maken herontwikkeling van de landgoederen noodzakelijk. Het accent ligt hierbij op de verschuiving van zorg naar andere functies als wonen en economische bedrijvigheid. Het gebied wordt zo ook meer betrokken bij het dorp, waarbij rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische en natuurwaarden. Tegelijkertijd bieden deze ontwikkelingen voor GGz Centraal mogelijkheden om de zorg in Ermelo te concentreren en vernieuwen.
NiEuwE maRmolEum MarBLed-designcoLLectie die NiET allEN FRaai, maaR ook co2-negatiefMarmoleum Marbled biedt dertig nieuwe fraaie kleuren en twee ‘verse’ dessins, genaamd Terra en Splash. Marmoleum draagt
AcTueelmeer informatie over de onderwerpen in deze rubriek kunt u lezen op www.fmtgezondheidszorg.nl
FMT GEZONDHEIDSZORG 43
mEER GRip op aRTiFicial iNTElliGENcE iN dE zoRGArtificial Intelligence (AI) is niet nieuw. Decennialang wordt nagedacht over robots en computers die kunnen denken als mensen. Het zal niemand zijn ontgaan dat de AI-ontwikkelingen in de afgelopen paar jaar
ongelooflijk hard zijn gegaan. Zelfrijdende auto’s en gezichtsherkenning zijn voorbeelden hiervan, maar de ontwikkelingen in de gezondheidszorg staan ook niet stil. Deze sector leent zich bij uitstek voor AI vanwege de enorme hoeveelheden data. En de groei is er nog lang niet uit. Maar wat is AI eigenlijk en welke vraagstukken roept het op? Het rapport ‘Artificial intelligence in de zorg’ gaat in op wat AI is, toepassingen in de praktijk en welke vraagstukken dit oproept. Het rapport ‘Artificial intelligence in de zorg’ kunt u downloaden van www.nictiz.nl/rapporten/artificial-intelligence-in-de-zorg/
oLVg opent oK-LoungeOLVG, locatie West heeft een zogenoemde ‘OK (operatiekamer) Lounge’ geopend. De OK-Lounge is de eerste afdeling in Nederland waarbij dagbehandeling en recovery plaatsvinden in dezelfde ruimte. Mensen die een kleine operatie onder dagbehandeling ondergaan, hoeven niet meer op een verpleegafdeling te liggen. Volgens de eerste patiënten voelt de OK Lounge ‘als een woonkamer’. De voorbereiding en nazorg van de operatie vindt plaats in dezelfde comfortabele ruimte. Patiënten gaan niet meer naar de recovery en verpleegafdeling voor de voorbereiding en nazorg van een operatie. Dat scheelt veel tijd en voor de patiënt zorgt dit voor meer rust en ontspanning. <
vaatpathologie tijdens de dienst. Het is nu mogelijk voor de dienstdoende vaatchirurg om zijn collega, die niet in het ziekenhuis is, om advies te vragen.’
pamEijER EN uNica sTaRTEN HET jaaR lEGioNEllavEiliGUnica Building Services gaat de drinkwaterveiligheid verzorgen bij de Rotterdamse zorginstelling Pameijer. Binnen de overeenkomst gaan het Inspectie en Beheerteam van Unica Rotterdam en Pameijer de komende tijd nauw samenwerken om de ruim 150 lo
caties van Pameijer volledig “legionellaproof” te houden. Unica neemt per 1 januari 2019 voor al deze locaties de zorg voor veilig en schoon drinkwater van Pameijer over. Het gaat hier om zowel prioritaire instellingen, dit zijn instellingen waarbij het risico op besmetting hoog is, als niet-prioritaire (zorgplicht) locaties.
sT. aNNa zoRGGRoEp EN pHilips buNdElEN kRacHTENBinnen de Brainportregio gaan St. Anna Zorggroep en Philips een strategisch partnerschap aan van tenminste vijf jaar. Gericht op e-health toepassingen om patiënten beter op afstand te kunnen behandelen en daarmee vermijdbare ziekenhuisopnames te voorkomen en poliklinische herhaalbezoeken te verminderen. Beide partijen vullen elkaar perfect aan in de ontwikkeling van innovatie in de zorg. Philips als marktleider in technologie voor de gezondheidszorg en St. Anna Zorggroep als aanbieder van ziekenhuiszorg, ouderenzorg en sportmedische zorg. Door digitale informatie-uitwisseling kunnen zorgverleners met en rondom de patiënt (in het ziekenhuis en in de eerstelijn) in staat worden gesteld om gemakkelijker samen te werken en gegevens uit te wisselen.
daarnaast bij aan een gezond binnenklimaat want het materiaal is 100% natuurlijk en bevat bijvoorbeeld geen weekmakers. Bovendien wordt de nieuwe collectie CO2-neutraal geproduceerd waardoor zij goed is voor het milieu, niet bijdraagt aan klimaatverandering en dus onze aarde beschermt voor komende generaties.Marmoleum Splash, een van de nieuwkomers, is een dessin met een lichtgrijze basis waar een beetje kleur – oranje, geel groen, rood, paars of blauw – doorheen schemert. Hierdoor krijgt de vloer iets mysterieus en prikkelt ze de verbeelding. Bovendien ‘mixt’ en ‘matcht’ Splash makkelijk met andere vloeren in de betreffende schemertint of bijvoorbeeld een stoel in die kleur.
WereLdpriMeur: 24/7 oK- oNdERsTEuNiNG op aFsTaNd iN zuydERlaNdIn Zuyderland Medisch Centrum Heerlen is onlangs voor het eerst een operatie uitgevoerd waarbij experts op afstand assisteerden. Dit gebeurde via een versleutelde digitale beeldverbinding, mogelijk gemaakt door Medtronic. Zuyderland zette deze nieuwe techniek in tijdens een geslaagde ingreep aan een aneurysma. Voor de zogenaamde EVAR ingrepen had Zuyderland daarmee de wereldprimeur. De chirurg kan vanaf nu op elk gewenst moment medische of technische expertise inroepen via deze hightech beeldschermverbinding. Het gaat in een dergelijk geval om de hulp van een collega-specialist of een technisch expert die alles weet van het product waarmee de operatie wordt uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld een stent. Zuyderland past deze techniek vooralsnog enkel toe bij de afdeling vaatchirurgie. De virtueel ingeschakelde experts ontvangen geen persoonlijke gegevens van de patiënten en zien deze ook niet in beeld. De verbinding is volledig versleuteld en er kunnen geen beelden worden opgeslagen. Voor de afdeling Chirurgie heeft deze primeur belangrijke voordelen, geven vaatchirurgen Lee Bouwman en Kees Sikkink aan. ‘Zuyderland Medisch Centrum is één van de grootste vaatchirurgische centra van Nederland. We zien daarbij veel complexe
kwaliteit
FMT GEZONDHEIDSZORG44
TeNTBed GEEFT kwETSbaRE OuDEREN RuST
GOed alternatief Het speciale bed is een goed alternatief voor het
gebruik van andere maatregelen die ingezet
kunnen worden om onrust weg te nemen, zoals
‘rooming-in’. Dit houdt in dat een familielid,
vriend(in) of kennis overdag en/of in de nacht
bij de patiënt verblijft in het ziekenhuis. Door de
aanwezigheid van een vertrouwd persoon voelt
een patiënt zich veiliger, duurt zijn/haar ver-
wardheid vaak korter en zijn er minder gedrags-
problemen. ‘Je kunt je voorstellen dat dit een
zware belasting is voor naasten en dit daarom
helaas niet altijd mogelijk is. We zijn blij dat we
het tentbed nu ook kunnen inzetten. In het bed
behouden patiënten hun bewegingsvrijheid,
maar toch is dwalen en vallen niet mogelijk.’
Voor naasten is het fijn om te zien dat het bed de
patiënt rust biedt en geeft het een gerust gevoel
dat hij of zij niet uit bed kan stappen. De afde-
ling Geriatrie beschikt over één tentbed. <
Algehele onrust, angst, agres-
sie, wanen en hallucinaties.
dat zijn een aantal symptomen
van probleemgedrag die kwets-
bare ouderen kunnen vertonen bij
opname in het ziekenhuis. verwarde
ouderen proberen vaak zonder
hulp uit bed te komen om rond te
dwalen. Hierbij lopen ze het risico
te vallen. op ziekenhuislocatie
scheper in emmen gebruikt de
afdeling Geriatrie vanaf nu een
speciaal tentbed, ook wel poseybed
genoemd, om dit te voorkomen.
erst was het wel even een gek gezicht: een
ziekenhuisbed met hierop een tent’, vertelt
geriatrieverpleegkundige Klaasje Biel. Het
speciale tentbed is aan alle zijden dichtgeritst,
zodat de patiënt het bed zelf niet kan verlaten.
‘Patiënten liggen weliswaar in een ruimte die ze
niet zelf kunnen openen, maar het voelt niet erg
beklemmend’, legt Klaasje uit. Het tentbed is
verder een gewoon bed met een matras, een
kussen en dekens. Het licht in het tentbed komt
gefilterd binnen door het witte gaas en het groe-
ne doek geeft een beschermd en comfortabel
gevoel. ‘Het tentbed neemt onrust weg en creëert
een veilige omgeving.’
inzet tentBed in OverleGHet tentbed wordt niet zomaar ingezet. ‘Het bed
beperkt de mate van vrijheid van patiënten en
daarom gebruiken we het tentbed alleen wan-
neer het echt nodig is’. Een patiënt die zo ver-
ward is dat hij of zij kan gaan dwalen en hierbij
het risico loopt om te vallen, komt in aanmer-
king voor het bed.
Naasten, artsen en verpleegkundigen bepalen
samen of het gebruik van het tentbed gepast is
en of het bed alleen in de nacht of ook overdag
ingezet moet worden. ‘Elke dag bekijken we of
het gebruik van de tent nog nodig is.’ De meeste
patiënten ervaren het bed als prettig. Dankzij het
bed slapen patiënten rustiger: ‘Ik hoef patiënten
niet meer te corrigeren als zij uit bed proberen te
stappen. Zij worden dus ook niet zenuwachtig of
extra onrustig van mijn aanwezigheid. Daarnaast
worden patiënten door het bewegen in de tent
langzaam moe en vallen na een korte tijd vanzelf
weer in slaap. Natuurlijk houd ik wel altijd een
oogje in het zeil.’
Door onze nieuwsredactie
verpleegkundige klaasje Biel maakt het
tentbed gereed.
‘Het bed beperkt de mate van vrijheid van patiënten en daarom gebruiken we het tentbed alleen
wanneer het echt nodig is’.
E
FMT GEZONDHEIDSZORG 45
veiligheid
MMc koploper IN MEDIcaTIEvEIlIGHEID
Eindhoven en De Kempen terug te vinden welke
medicatie aan hen is verstrekt. Als een patiënt bij
Máxima Medisch Centrum onder behandeling
komt, is de actuele medicatie eenvoudig door de
arts te bekijken. Internist Ronald Erdtsieck
maakt bij ongeveer de helft van zijn consulten
gebruik van deze functionaliteit. ‘Het grote
voordeel vind ik dat ik op het medicatie over-
zicht kan zien wat bijvoorbeeld de huisarts of
een specialist uit een ander ziekenhuis heeft
voorgeschreven. Als de patiënt het dan heeft over
‘dat witte pilletje’ dat ik niet zelf heb voorge-
schreven, dan kan ik op het medicatie overzicht
terugvinden welk voorschrift dit betreft. Voor-
heen hadden we niet zomaar toegang tot deze
informatie.’
eiGen reGieMMC werkt de komende periode verder aan het
verbeteren van digitale informatievoorziening,
waardoor patiënten zich steeds beter kunnen
voorbereiden op het gesprek met de arts en in
grotere mate zelf een rol spelen in het behandel-
traject. <
Máxima Medisch centrum (MMc) is
het eerste ziekenhuis in Nederland
dat binnen het versnellingspro-
gramma voor Informatie-uitwisse-
ling tussen patiënt en professional
(vIpp) alle doelstellingen op het
gebied van medicatie heeft behaald.
een onafhankelijke auditor heeft
dit bevestigd.
medicatie kan de patiënt via het portaal een
herhaalrecept aanvragen, dat digitaal kan wor-
den voorgeschreven. Cardioloog Ruud Spee legt
uit: ‘Voorheen moest ik een recept uitprinten,
ondertekenen en in het bakje leggen van de
secretaresse, waarna zij het aan de apotheek kon
faxen. Dankzij de mogelijkheid om digitaal
herhaalrecepten voor te schrijven, kan ik het
recept direct naar de apotheek sturen en ont-
vangt de patiënt per mail een melding. Zo kun-
nen we de patiënt sneller helpen en hebben we
minder administratieve last op de polikliniek.
Het is jammer dat nog niet alle apotheken in de
regio zijn aangesloten’, aldus Spee. Een collectief
van acht apotheken is namelijk vanwege een
gezamenlijk technisch probleem niet in staat om
aan te sluiten en kan om die reden nog geen
digitale recepten ontvangen.
zicht Op medicatieOok buiten het portaal is aandacht voor digitali-
sering, wat de medicatieveiligheid ten goede
komt. Dankzij het Landelijk Schakelpunt (LSP)
is van circa 80% van de patiënten in de regio
Door onze nieuwsredactie
Landelijk nemen 66 ziekenhuizen en 35
overige zorginstellingen deel aan dit door
de overheid gesubsidieerde programma,
dat bestaat uit doelstellingen op het gebied van
medicatieveiligheid en informatie-uitwisseling.
Dankzij het programma kunnen zorgorganisa-
ties als MMC extra stappen zetten om de patiënt
meer regie te geven over de eigen gezondheid.
Zo heeft de patiënt laagdrempelig toegang tot
bijvoorbeeld uitslagen, specialistenbrieven en
medicatiegegevens.
diGitaal vOOrschriJvenAl sinds 2014 is het voor patiënten van MMC
mogelijk om via patiëntenportaal MijnMMC
hun medische gegevens online in te zien. Op het
gebied van medicatie biedt het patiëntenportaal
de nodige toegevoegde waarde. De patiënt kan
in MijnMMC namelijk een overzicht terugvin-
den van welke medicatie sinds het laatste bezoek
aan het ziekenhuis staat geregistreerd. Voor deze
FMT GEZONDHEIDSZORG46
BABy’s MeT GeelZucHT NaaR HuIS IN lIcHTGEvENDE SlaapZak
een lichtGevende slaapzakHet kindje ligt, net als in het ziekenhuis, in een
lichtgevend slaapzakje. In het Jeroen Bosch
Ziekenhuis krijgen ouders uitleg hoe het werkt.
Eenmaal thuis neemt de prikdienst dagelijks
bloed af om de bilirubinewaardes te bepalen en
heeft de kinderarts contact met ouders en verlos-
kundige over het te volgen beleid.
“Het lichtgevend slaapzakje (BiliCocoon) is een
eenvoudig product”, zegt klinisch fysicus in
opleiding Teun Minkels. “Technisch gezien is het
enige dat nodig is een stopcontact. Als de thera-
pie klaar is, wordt de slaapzak eerst gecontro-
leerd door onze afdeling MICT (Medische Infor-
matie en Communicatie Technologie).
Periodieke controle, zoals we op de couveuseaf-
deling doen, volstaat niet; na elke uitleen willen
we zeker zijn dat het slaapzakje nog voldoet aan
onze eisen.”
“Jaarlijks volgen zo’n 150 baby’s fototherapie bij
het JBZ. Een groot deel daarvan is prematuren;
zij zijn opgenomen en volgen hier de therapie,”
vertelt kinderarts Petr. “Thuistherapie is een
welkome optie voor de ‘gewone geboortes’ met
een verhoogde bilirubinewaarde en voor de
‘randprematuren’ (geboren 35-37 weken). Dat
zijn er in totaal 25 tot 50 per jaar.” <
Baby Gerard ligt thuis rustig in zijn box te
slapen in een speciale lichtgevende slaap-
zak. Hij is de eerste baby die met foto-
therapie naar huis kan. “Het is enorm fijn dat we
met zijn viertjes thuis kunnen zijn, en niet langer
in het ziekenhuis hoeven te blijven” vinden
trotse ouders David en Neus.
Op de rOze WOlk BliJven Het geel zien gebeurt pas op de derde of vierde
dag na de geboorte, vertelt verpleegkundige
Couveuseafdeling Sanne Scheepens. Is het bili-
rubinegehalte te hoog (waardoor je geel ziet),
dan blijven moeder en kind minstens 48 uur
in het ziekenhuis. “Dat is best ingrijpend, want
daarmee wordt de kraamtijd verstoord; je haalt
mensen van hun roze wolk. Terwijl de therapie
die het kindje in het ziekenhuis krijgt, heel goed
thuis kan plaatsvinden. De zorg is hetzelfde.”
Thuistherapie biedt veel voordelen. Het gezin
blijft bij elkaar en de behandeling vindt plaats in
de vertrouwde omgeving. Borstvoeding en dage-
lijkse verzorging door de kraamzorg kunnen zo
gewoon doorgaan. “Dat sluit aan bij onze werk-
en denkwijze, die uitgaat van family-centered
care”, aldus Sanne.
Ook voor de verloskundigen is het een prettige
verandering vindt kinderarts Petr Jira: “Deze
verplaatste zorg is fijn voor de ouders, maar ook
voor de verloskundigen; zij hebben de hele
zwangerschap begeleid en willen ook graag het
kraambed ondersteunen.”
Baby’s in de regio ’s Hertogenbosch
met geelzucht (of die bij geboorte
geel zien) kunnen voortaan gewoon
naar huis dankzij een speciale
lichtgevende slaapzak die foto-
therapie geeft. Normaliter wordt
deze fototherapie op de couveuse-
afdeling gegeven. de baby’tjes
blijven hiervoor minimaal tot 48
uur na geboorte in het ziekenhuis.
door de speciale slaapzak kunnen
ouders direct naar huis en aan de
kraamtijd beginnen. Het jeroen
Bosch Ziekenhuis in den Bosch start
deze pilot voor niet-prematuren.
Door onze nieuwsredactie
Thuistherapie biedt veel voordelen. Het gezin blijft
bij elkaar en de behandeling vindt plaats in de vertrouwde
omgeving.
innovatie
FMT GEZONDHEIDSZORG 47
HMsM eN Hevo WerkeN sAMeN aaN TOEkOMSTbESTENDIGE ZORGORGaNISaTIES
optimale waarde binnen budgettaire kaders voor
de gehele levensduur van een gebouw. Met ad-
vies- en bouwmanagement ondersteunt HEVO
haar opdrachtgevers in duurzame huisvesting.
Met risicodragend Projectmanagement wordt
zekerheid op prijs, planning én kwaliteit gege-
ven. HEVO biedt concrete inzichten om verder
te komen in strategische huisvestings- of ont-
wikkelprocessen en is sterk in onderzoek financi-
ele haalbaarheid, organisatie & adviesmanage-
ment, projectmanagement, etc.
meer dan persOOnliJke en GastvriJe zOrGBij hospitality gaat het volgens HMSM/ HEVO
om meer dan persoonlijke en gastvrije zorg.
Beleving heeft toegevoegde waarde en dat leidt
tot daadwerkelijk onderscheidend vermogen.
Cliënten kiezen niet alleen voor een mooi ge-
bouw. Juist de organisatie van het wonen en van
de zorg zijn essentieel voor tevreden bewoners
en gebruikers.
We maken de wereld graag meer mensgericht.
Daarom hebben wij het over ‘mensgerichte
gastvrijheid’ of ‘hospitality with a human touch’.
We delen graag onze kennis, ervaring, energie en
waarden.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen
met René Lolkema ([email protected]) en
met Maarten Bos ([email protected]) <
de organisatie. Het gebouw vormt een belangrijk
kader waarbinnen de gastvrijheid wordt vorm-
gegeven en zowel de cliënt/patiënt als de profes-
sionals betrekken dit gebouw als fysieke omge-
ving van de gastvrijheidsbeleving. In deze
samenwerking kan HMSM/HEVO adviseren en
inzicht geven in de consequenties van hospitality
denken in onder meer keuzes in vastgoed, be-
drijfsprocessen en het handelen van mensen”.
samenWerkinG al in praktiJkHMSM/HEVO heeft een product ontwikkeld
waarbij op verschillende momenten in de initia-
tief-, ontwikkelings- en exploitatiefase van vast-
goed het thema hospitality integraal tegen het
licht wordt gehouden. HMSM/HEVO start de
samenwerking met twee projecten waarbij een
ouderenzorginstelling en een organisatie, die een
gezondheidscentrum herontwikkelt, worden
geadviseerd op dit terrein.
meer Over hOtel manaGement schOOl maastrichtHotel Management School Maastricht is een
topopleiding binnen Zuyd Hogeschool op het
gebied van hotelmanagement, gastronomie en
gastvrijheid met een opleidingsprogramma op
Bachelor en Master-niveau. De school staat
wereldwijd hoog aangeschreven en trekt naast
vele Nederlandse studenten ook een toenemende
stroom internationale studenten aan. Jaarlijks
stromen ca 280 jonge professionals uit naar het
bedrijfsleven in binnen- en buitenland. Hospita-
lity Consultancy is onderdeel van HMSM en
bestaat uit een groep professionele consultants
op het gebied van gastvrijheidsontwikkeling in
tal van sectoren waaronder zorg, retail en dienst-
verlening.
meer Over hevOHEVO ’s-Hertogenbosch is een actieve speler in
vastgoed- en projectontwikkeling voor onder
meer de zorg, het onderwijs, sport en cultuur,
gemeenten en het bedrijfsleven. Met risicodra-
gend projectmanagement garandeert HEVO
Hotel Management school
Maastricht en Hevo bundelen
hun krachten. door samenwer-
king en het combineren van de
jarenlange kennis op het gebied
van mensgerichte gastvrijheid en
ontwikkelingen in het zorgvast-
goed is HMsM/Hevo in staat zorg-
instellingen toekomstbestendig te
maken vanuit organisatorisch- en
vastgoedperspectief.
Door onze nieuwsredactie
huisvesting
De wereld van zorginstellingen veran-
dert in hoog tempo. Een belangrijke
vraag hierbij is hoe je woon-/ zorgcon-
cepten kunt ontwikkelen waarin een positieve
beleving van de klant/bewoner of patiënt het
doel en vertrekpunt vormt. Met het juiste gast-
vrijheidsconcept maken organisaties het positie-
ve verschil voor hun klanten, bezoekers, patiën-
ten en medewerkers en leidinggevenden. “Door
het combineren van de kennis van HEVO op het
gebied van zorgvastgoed met de kennis van de
gerenommeerde Hotel Management School
Maastricht, zijn we in staat zorgorganisaties
integraal te adviseren op dit terrein”, aldus René
Lolkema, senior adviseur HEVO. Maarten Bos,
hospitality consultant van de hotelschool, geeft
aan: “Steeds vaker merken we bij het ontwikke-
len en vormgeven van gastvrijheid dat vastgoed
een bepalende factor is voor de mogelijkheden in
FMT GEZONDHEIDSZORG48
nvtg
“eNerGIeTrANsITIe BeTekeNT INvesTereN eN INNovereN”Het NvTG-voorjaarscongres staat dit
jaar in het teken van energietransi-
tie. een van de keynote speakers is
diederik samson, voormalig politicus
en voorzitter klimaattafel Gebouw-
de omgeving. Het NvTG-voorjaarscon-
gres vindt 11 april 2019 plaats in het
NH conference centre koningshof te
veldhoven. Het congresthema van
2019 is “energietransitie betekent
investeren en innoveren”.
Energietransitie is een thema dat bij veel
organisaties op de agenda staat, en waar
dat nog niet het geval is, wordt veelal wel
de noodzaak ervaren om ermee aan de slag te
gaan. Dat kan ook niet anders want over een
goede tien jaar moet Nederland van het Gro-
nings gas af zijn, zo heeft het kabinet besloten.
Daarnaast zijn er ook internationale afspraken
waar Nederland zich aan te houden heeft. De
internationale samenleving heeft tijdens een
klimaatconferentie in Parijs (2015) afgesproken
van fossiele brandstoffen volledig over te stappen
op duurzame energiebronnen zoals zonne- en
windenenergie. Deze afspraak is vastgelegd in
het Klimaatakkoord van Parijs. De energietransi-
tie omvat niet alleen de daadwerkelijke overstap
van fossiele brandstoffen naar duurzame ener-
giebronnen door het bouwen van parken voor
windmolens en zonnecollectoren, maar ook het
onderzoek naar bijvoorbeeld duurzame techno-
logie.
De vraag dringt zich op of de energietransitie
van het zorgvastgoed nog wel een technische
discussie is. Steeds vaker lijkt er sprake te zijn
van een financiële discussie vanwege de forse
voorinvestering die nodig is om de transformatie
naar een gasloze en energieneutrale energievoor-
ziening te betalen.
De consequenties zijn dat we andere beleids-
speerpunten in de zorg daardoor niet kunnen
doen? Het woord is dan aan de directies van
zorginstellingen en aan de politiek om keuzes te
maken. Niettemin zal er voldoende ruimte zijn
voor de NVTG’er om zelf proactief allerlei initi-
atieven te ondernemen om dit technisch alvast
voor te bereiden. Dat NVTG-ers deze noodzaak
voelen, maar ook vaak zeer betrokken zijn bleek
tijdens het recente NVTG-najaarscongres waar
door diverse deskundigen werd ingegaan op het
onderwerp “Nederland gaat van het gas; wie gaat
dat betalen?” Opvallend was de grote belangstel-
ling voor het onderwerp onder instellingsleden
van de NVTG. Leden van de NVTG zijn er als
technisch professionals van doordrongen dat de
Nederlandse zorgsector een grootverbruiker van
energie is en dat de impact van verduurzaming
in de sector dan ook groot is. Tijdens het congres
zullen deelnemers inspiratie opdoen met lezin-
gen variërend van routekaarten per sector tot
praktijkvoorbeelden op zowel beleidsniveau als
technische uitwerking.
Er gebeurt al veel op het gebied van verduurza-
ming. Toch kunnen we constateren dat er slechts
een begin is gemaakt. Er moet nog veel werk
worden verzet. Een aanzet hoe we daar als tech-
nici in de zorgsector invulling aan kunnen ge-
ven, horen we tijdens het NVTG-voorjaarscon-
gres 2019. Meer informatie over het congres
vindt u op onze website: www.nvtg.nl <
het nvtG-voorjaarscongres vindt 11 april 2019 plaats in het nh conference centre konings-hof te veldhoven.
NVTG-voorjaarscongres 2019 in NH Conference Centre Koningshof:
Door: NVTG
NvTG-voorjaarscongres 2019“Energietransitie betekent investeren en innoveren”.11 april 2019Locatie: NH Conference Centre Koningshof te Veldhoven
er gebeurt al veel op het gebied van verduur-zaming. toch kunnen we constateren dat er slechts een begin is gemaakt.
FMT GEZONDHEIDSZORG 49
ADvIesBUreAU
sweegers en de Bruijn bveuropalaan 12g, 5232 BC ’s-HertogenboschT: 088 030 7300e: [email protected]: www.swebru.nl______________________________________________________________
valstar simonisveraartlaan 42288 GM rijswijkT: 070 307 22 22F: 070 307 22 07e: [email protected]: www.valstar-simonis.nl_______________________________
OK Consultancy Nederland (OKCN)Postbus 2102, 5202 CC ’s-HertogenboschT: (0)73 62 34 381e: [email protected] / I: www.okcn.nl
BrANDveILIGHeID
Witlox Brandveiligheid BvNieuwstraat 305491 vD sint-OedenrodeT: 0858771198W: www.witlox-brandveiligheid.nl
CLeANrOOMs
ropa systems BvBelleweg 9, 5711 DH somerenT: +31 (0)493 [email protected]_______________________________
Cadolto Benelux BvDorpsstraat 8a, 4181 BN WaardenburgT: +31 418 651 544M: +31 61066 4074e: [email protected]: www.cadolto.nl______________________________
InterflowDe stek 15, 1771 sP WieringerwerfT. (0227) 60 28 44 F. (0227) 60 31 [email protected]______________________________
Jan snel Medical BuildingsWilleskop 94, 3417 Me MONTFOOrTPostbus 200, 3417 ZL MONTFOOrTTel.: +31 (0) 348 47 90 90e-mail: [email protected] Website: www.jansnel.com______________________________
M-Wall Bvsteenoven 4C5626 DK eindhovenT +31 850 18 85 00e [email protected] www.mwall.nl
DeUreN
vestiging Doorwerthrecord Automatische Deuren B.v.Cardanuslaan 30Postbus 67, 6865 ZH DoorwerthT 026-3399777 F 026-3399770info@record-automatischedeuren.nlwww.record-automatischedeuren.nl
vestiging Oosterhoutrecord/van Nelfen DeurtechniekHoutduifstraat 6Postbus 565, 4900 AN OosterhoutT 0162-447720 F 0162-447730
GeBOUWBeHeersYsTeMeN
sauter Building Control Nederland BvPostbus 20613, 1001 NP AmsterdamT: 020 - 587 67 00I: www.sauter.nl
GOrDIJNsTOFFeN
vescom Nederland B.v.sint Jozefstraat 20, 5753 Av DeurnePostbus 70, 5750 AB DeurneT: +31 493 350 767F: +31 493 350 779e: [email protected]: www.vescom.nl
GrOOTHANDeL
Technische Unie B.v. Bovenkerkerweg 10-12 1185 Xe Amstelveen Postbus 900 1180 AX Amstelveen T: 020 - 545 03 45 F: 020 - 545 02 50 e: [email protected] I: www.technischeunie.com
HUIsvesTING
Cadolto Benelux BvDorpsstraat 8a, 4181 BN WaardenburgT: +31 418 651 544M: +31 61066 4074e: [email protected]: www.cadolto.nl_______________________________
Jan snel Medical BuildingsWilleskop 94, 3417 Me MONTFOOrTPostbus 200, 3417 ZL MONTFOOrTTel.: +31 (0) 348 47 90 90e-mail: [email protected] Website: www.jansnel.com
INsTALLATeUr
ULC Installatietechniek b.v.Labradordreef 18Postbus 24053500 GK UtrechtT. +31 30 26 50 500e. [email protected]. www.ulcgroep.nl
INsPeCTIes & LOGBOeKBeHeer
DiiP BvInspecties en logboekbeheerHartveldseweg 34 B, 1111BG DiemenPostbus 298, 1620AG Hoorn020 [email protected]
bedrijvenindex
IT & sOFTWAre
Ultimo software solutions bvWaterweg 3 - 8071 rr NunspeetT: +31(0)341 – 423737F: +31(0)341 – 421172e: [email protected]: www.ultimo.com
LUCHTBeHANDeLING
Altop International: exclusief vertegenwoor-diger van euroclimaMatjeskolk 237037 DZ Beek T: 0314 67 51 10e: [email protected]: www.euroclima.nl
MeDIsCHe PersLUCHT
Berko KompressorenHavenweg 14 - 6603 As WijchenT: 024 - 641 11 11 - F: 024 -642 15 72e: [email protected]: www.berko.eu______________________________
Partner van DrägerBOGe KOMPressOreN B.v.spaceshuttle 8B, 3824 ML AmersfoortT: +31 33 456 15 86 / F: +31 33 453 01 36e: [email protected]: www.boge.com/nl
MeDIsCHe GAsseN
Linde Healthcare BeneluxDe keten 7Postbus 325, 5600 AH eindhovenT: +31 40 28 25 825 - F: +31 40 28 16 875I: www.linde-healthcare.nl
MeDIsCHe GAsseN BeWAKING/MONITOrING
TPs technology BeNeLUX B.v.Postbus 1962130 AD HOOFDDOrPContactpersoon e. schrijverT: +31 23 531 75 41I: www.tpstechnology.nlI: www.tpstechnology.dee: [email protected]
MeDIsCHe GAsseNDIsTrIBUTIe sYsTeMeN
Dräger Nederland B.v. Huygensstraat 3-5, 2721 LT ZoetermeerNederlandT: 079 – 344 44 888I: www.draeger.com
MeUBeLsTOFFeN
vescom Nederland B.v.sint Jozefstraat 20, 5753 Av DeurnePostbus 70, 5750 AB DeurneT: +31 493 350 767F: +31 493 350 779e: [email protected]: www.vescom.nl
NOODsTrOOM
elinex Power solutionsWolweverstraat 152984 Ce ridderkerkTel: +31 (0)180 72 13 59e-mail: [email protected]: www.elinex.com
OPLeIDINGeN
Hogeschool rotterdamG.J. de Jonghweg 4-63015 GG rotterdamT: 010 794 48 90I: www.hogeschoolrotterdam.nl
OPerATIeKAMers
InterflowDe stek 15, 1771 sP WieringerwerfT. (0227) 60 28 44 F. (0227) 60 31 [email protected]______________________________
MANN+HUMMeL vokes Air BvNijverheidsweg 153401 MC IJsselsteinPostbus 3093400 AH IJsselsteinT: 088-8653724- F : 088-8653400e: [email protected]______________________________
Q-bitalrob van LieflandBenelux & Nordice: [email protected]: +31 6 54 78 58 76W: www.vanguardhs.com______________________________
Cadolto Benelux BvDorpsstraat 8a, 4181 BN WaardenburgT: +31 418 651 544M: +31 61066 4074e: [email protected]: www.cadolto.nl______________________________
Jan snel Medical BuildingsWilleskop 94, 3417 Me MONTFOOrTPostbus 200, 3417 ZL MONTFOOrTTel.: +31 (0) 348 47 90 90e-mail: [email protected] Website: www.jansnel.com______________________________
M-Wall Bvsteenoven 4C5626 DK eindhovenT +31 850 18 85 00e [email protected] www.mwall.nl
PersOONsBeveILIGING sYsTeMeN
OoperonMijkenbroek 254824 AA BredaT: + 31 76 57 230 30e: [email protected]: www.ooperon.nl
bedrijvenindex
FMT GEZONDHEIDSZORG50
PrOJeCTINrICHTING
M-Projectservice Bvsteenoven 4C5626 DK eindhovenT +31 40 292 79 50e [email protected] www.m-projectservice.nl
sTrALINGsWerING
Tinnemans Medical Design BvBelleweg 9, 5711 DH someren T: +31 (0) 493 472399 F: +31 (0) 493 473299 I:www.4medicaldesign.come:[email protected]
______________________________
Tinnemans Medical Design BvBAGildenstraat 41,B-2470 retieT: +32 (0) 14 717919 I: www.4medicaldesign.come:[email protected] volg ons zusterbedrijf op twitter: @ropasystems
vALIDATIe
Cleanroom Management InternationalThe Netherlands:Luchthavenweg 81, NL – 5657 eA eindhovenTel: +31 402 88 87 57Fax: +31 402 88 59 36e-mail: [email protected]
vLOereN
Nora flooring systems B.v.Belgiëstraat 14 5171 PN KaatsheuvelT: 0416-286140I: www.nora.com/nl
WANDBeKLeDING
M-Wall Bvsteenoven 4C5626 DK eindhovenT +31 850 18 85 00e [email protected] www.mwall.nl______________________________
vescom Nederland B.v.sint Jozefstraat 20, 5753 Av DeurnePostbus 70, 5750 AB DeurneT: +31 493 350 767F: +31 493 350 779e: [email protected]: www.vescom.nl
WAsMACHINes
Miele ProfessionalPostbus 166, 4130 eD vianenT: 034-73 78 884F: 034-73 78 429www.miele-professional.nle: [email protected]
WATerBeHANDeLING
BWT nederlandCoenecoop 1 2741 PG Waddinxveene: [email protected] T.: +31 88 750 90 00
FMT GEZONDHEIDSZORG 51
Uw bedrijfsgegevens ook op onze website?neem vrijblijvend contact met ons op.
www.fmtgezondheidszorg.nl
ADVERTENTIE-INDEX
FMT Gezondheidszorg52
FMT Gezondheidszorg is een uitgave van:van Litsenburg Bveendenven 145646 JN eindhovenT +31 (0) 06 53 310 657e [email protected] www.fmtgezondheidszorg.nl
Volg FMT Gezondheidszorg op Twitter: @FMTzorg
FMT Gezondheidszorg wordt gemaakt met medewerking van o.a.: NeN, Nictiz, TU/e, Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Taskforce Healthcare, IHe en KIvI.
Verschijning: 6 x per jaar gedrukt, 4 x per jaar als digitaal magazine (magazine.fmtgezondheidszorg.nl
Uitgever: Cor van Litsenburg
FMT komt tot stand met redactionele medewerking van: Ir. rené Drost NAMCO, H. (Henk-Jan) Hoekjen, prof. dr. ir. J (Jos) Lichtenberg, Prof. dr. ir. M. (Masi) Mohammadi, drs. F (Floor) scholten, W. (Wilma) schreiber, G. (Gerrit) Tenkink, Irene J. Teunissen,F. (Frank) van Wijck, B. (Betty) rombout, r. (regien) Wiggers (NICTIZ), L. (Laura) van Lith (Zorg Brandveilig), M. (Martin) van rooij, D. (Dietske) van der Brugge, ir M. (Maurice) Dominicus, r. (renée) van Litsenburg BA.
Vormgeving: Peter Bouritius
Advertenties:Martijn Penning (Dock35 Media) T 0314-355 831 of e [email protected].
Druk: senefelder Misset
IssN 1873 - 8877
Abonnementen:Nederland: e 125,00België e 125,00Buiten europese Unie: e 169,50Losse nummers e 17,95Tarieven zijn excl. BTWKijk op: fmtgezondheidszorg.nl
een abonnement kan op elk gewenst moment ingaan.
een abonnement wordt automatisch verlengd, tenzij tenminste een maand voor het einde van de abonnementspe-riode schriftelijk wordt opgezegd.
Coverfoto:HollandPTC
Disclaimer:van Litsenburg Bv heeft deze uitgave op de meest zorgvuldige wijze samen-gesteld. van Litsenburg Bv en haar au-teurs kunnen echter op geen enkele wij-ze instaan voor de juistheid of volledigheid van de gegevens. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op de informatie in deze uitgave.
colofoN
fmt gezondheidszorg - info
BWT Nederland B.v. 49
Cadolto Benelux B.v. 47,48
Carrier Airconditioning Benelux B.v. 47
Cleanroom Management Intern. 49
D2 Ontwikkeling 49
DiiP 47
Dräger Nederland B.v. 52
Dräger Nederland B.v. 48
Hogeschool rotterdam 48
Interflow 47,48
Jan snel 47,48
Linde Healthcare Benelux 48
MANN+HUMMeL vokes Air B.v. 48
Miele Professional Nederland B.v. 7
Miele Professional Nederland B.v. 49
MedicomZes 2
M-Wall 47,48
M-projectservice B.v. 49
MTD Landschapsarchitecten 48
M-Wall B.v. 47,49
nora flooring systems B.v. 49
OK Consultancy Nederland 47
Ooperon 48
Promaint 25
Purer Water Group 8
Q-bital 48
record Automatische Deuren B.v. 47
ropa systems Bv 47
sauter Building Control Nederland B.v. 47
sCA Hygiene Products Zeist B.v. 47
sweegers en de Bruijn B.v. 47
Technische Unie B.v. 47
TekDigitaal 51
Tinnemans Medical Design B.v. 49
TPs Technology Benelux B.v. 48
ULC Installatietechniek B.v. 47
Ultimo software solutions B.v. 48
valstar simonis 47
van Looy Group 47
Witlox Brandveiligheid B.v. 47
TekDigitaal
biedt de oplossing:
de D&A methode
Digitaliseren en ArchiViewer,
afgekort als D&A,
is onze methode voor het gerubriceerd
en geordend online opslaan
van al uw informatie
en het beschikbaar stellen aan
uw geautoriseerde medewerkers.
Deze methode valt onder de services van TekDigitaal.
Voor meer informatie zie
www.tekdigitaal.com
Meer informatie: www.draeger.com/gasmanagementsystems
Van Ontwerp naar
effectiviteit op de werkvloer