4
ARTIKELEN Hoe breed is een breed inzetbare docent? Praktische reflecties op de brede inzetbaarheid van V&V docenten Els Bos Abstract De huidige tijd staat in het teken van vele veranderingen en onderwijsvernieuwingen. De brede inzetbaarheid van docenten is een onderwerp waarover landelijk binnen alle onderwijsgeledingen discussie wordt gevoerd. Ook binnen ROC’s spreekt men over breed inzetbare docenten. Op verschillende ROC’s gaat men er vanuit dat docenten op alle opleidingsniveaus, curriculumonderdelen en rollen ingezet moeten kunnen worden. In dit artikel wordt stilgestaan bij de uitleg die beleidsmakers, managers en docenten geven aan de term brede inzetbaarheid. In de afrondende discussie worden kanttekeningen bij het begrip van de brede inzetbaar- heid geplaatst. De overheid over brede inzetbaarheid Definitie brede inzetbaarheid De definitie die de overheid hanteert voor brede inzet- baarheid is: ‘Het vermogen van werknemers om een diversiteit aan werkzaamheden en functies adequaat te vervullen’. Dit vermogen wordt bepaald door vier aspec- ten van inzetbaarheid(Gru¨ ndemann & de Vries, 2002): 1. De aanwezigheid van vaardigheden en competenties die de werknemer in staat stellen een diversiteit aan werkzaamheden en functies adequaat te kunnen vervullen. 2. De bereidheid om deze competenties en vaardigheden in te zetten in een andere functie en/of bij een andere werkgever. 3. De kennis van de arbeidsmarkt, op basis waarvan de werknemer kan beoordelen waar de eigen mogelijk- heden ingezet kunnen worden. 4. Voldoende gezondheid en welbevinden om effectief op de arbeidsmarkt te kunnen opereren. Veranderingen in de samenleving De veranderende samenleving stelt nieuwe eisen aan zorg- organisaties, beroepsbeoefenaars en beroepsonderwijs. Er is een gezamenlijke aanpak nodig die gericht is op het vernieuwen en verbeteren van de beroepspraktijk en het beroepsonderwijs en op het tegengaan van personeelste- korten. De overheid pleit voor een integraal personeels- beleid (IPB), dat in 2005 binnen elk ROC moet zijn ingevoerd. Met een personeelsbeleid waarin medewerkers perspectief en persoonlijke groei wordt geboden, werf je personeel en hou je hen vast. Volgens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W) levert per- spectief en persoonlijke groei breed inzetbare docenten op, die een cruciale rol spelen bij onderwijsvernieuwingen. Veranderingen in het onderwijs en verantwoordelijkheid van ROC’s De veranderingen in de samenleving stellen hoge eisen aan de flexibiliteit van ROC’s. De student krijgt de mogelijkheid zijn eigen leerproces flexibel in te richten, onafhankelijk van tijd, plaats en leerstijl. ROC’s moeten met elkaar de concurrentieslag aangaan. De minister stuurt op kwaliteit, doelmatigheid en inzichtelijkheid. Het leren op alle leeftijden moet worden gefaciliteerd. Maatwerk leveren op verschillende gebieden, dat is de opdracht aan het onderwijs. Flexibiliteit vraagt een breed repertoire aan vaardigheden om de cultuur en Els BosEls Bos is praktijkinstructeur en docent bij ROC-A12. Correspondentie: Onderwijs en gezondheidszorg (2004) 28:13–16 DOI 10.1007/BF03071340 13

Hoe breed is een breed inzetbare docent?

  • Upload
    els-bos

  • View
    214

  • Download
    1

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Hoe breed is een breed inzetbare docent?

ARTIKELEN

Hoe breed is een breed inzetbare docent?

Praktische reflecties op de brede inzetbaarheid van V&V docenten

Els Bos

Abstract De huidige tijd staat in het teken van vele

veranderingen en onderwijsvernieuwingen. De brede

inzetbaarheid van docenten is een onderwerp waarover

landelijk binnen alle onderwijsgeledingen discussie

wordt gevoerd. Ook binnen ROC’s spreekt men over

breed inzetbare docenten. Op verschillende ROC’s gaat

men er vanuit dat docenten op alle opleidingsniveaus,

curriculumonderdelen en rollen ingezet moeten kunnen

worden. In dit artikel wordt stilgestaan bij de uitleg die

beleidsmakers, managers en docenten geven aan de term

brede inzetbaarheid. In de afrondende discussie worden

kanttekeningen bij het begrip van de brede inzetbaar-

heid geplaatst.

De overheid over brede inzetbaarheid

Definitie brede inzetbaarheid

De definitie die de overheid hanteert voor brede inzet-

baarheid is: ‘Het vermogen van werknemers om een

diversiteit aan werkzaamheden en functies adequaat te

vervullen’. Dit vermogen wordt bepaald door vier aspec-

ten van inzetbaarheid (Grundemann & de Vries, 2002):

1. De aanwezigheid van vaardigheden en competenties

die de werknemer in staat stellen een diversiteit aan

werkzaamheden en functies adequaat te kunnen

vervullen.

2. De bereidheid om deze competenties en vaardigheden

in te zetten in een andere functie en/of bij een andere

werkgever.

3. De kennis van de arbeidsmarkt, op basis waarvan de

werknemer kan beoordelen waar de eigen mogelijk-

heden ingezet kunnen worden.

4. Voldoende gezondheid en welbevinden om effectief op

de arbeidsmarkt te kunnen opereren.

Veranderingen in de samenleving

De veranderende samenleving stelt nieuwe eisen aan zorg-

organisaties, beroepsbeoefenaars en beroepsonderwijs. Er

is een gezamenlijke aanpak nodig die gericht is op het

vernieuwen en verbeteren van de beroepspraktijk en het

beroepsonderwijs en op het tegengaan van personeelste-

korten. De overheid pleit voor een integraal personeels-

beleid (IPB), dat in 2005 binnen elk ROC moet zijn

ingevoerd. Met een personeelsbeleid waarin medewerkers

perspectief en persoonlijke groei wordt geboden, werf je

personeel en hou je hen vast. Volgens het ministerie van

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W) levert per-

spectief en persoonlijke groei breed inzetbare docenten op,

die een cruciale rol spelen bij onderwijsvernieuwingen.

Veranderingen in het onderwijs en verantwoordelijkheid

van ROC’s

De veranderingen in de samenleving stellen hoge eisen

aan de flexibiliteit van ROC’s. De student krijgt de

mogelijkheid zijn eigen leerproces flexibel in te richten,

onafhankelijk van tijd, plaats en leerstijl. ROC’s moeten

met elkaar de concurrentieslag aangaan. De minister

stuurt op kwaliteit, doelmatigheid en inzichtelijkheid.

Het leren op alle leeftijden moet worden gefaciliteerd.

Maatwerk leveren op verschillende gebieden, dat is de

opdracht aan het onderwijs. Flexibiliteit vraagt een

breed repertoire aan vaardigheden om de cultuur enEls BosEls Bos is praktijkinstructeur en docent bij ROC-A12.Correspondentie:

Onderwijs en gezondheidszorg (2004) 28:13–16

DOI 10.1007/BF03071340

13

Page 2: Hoe breed is een breed inzetbare docent?

structuur van de organisatie en de processen te vernieu-

wen. Een eerste vernieuwing is het invoeren van een

competentiegerichte kwalificatiestructuur. Binnen de

nieuwe kwalificatiestructuur blijven de huidige vier

opleidingsniveaus in Verpleging en Verzorging bestaan.

De beroepspraktijk als uitgangspunt van opleiden

wordt een speerpunt. Deze kwalificatiestructuur moet

beter aansluiten op nieuwe ontwikkelingen in de zorg en

in de maatschappij. De overheid streeft naar flexibel

gebruik van de nieuwe kwalificatiestructuur Verpleging

en Verzorging en zoekt hiermee aansluiting bij kwalifi-

catiestructuren uit andere sectoren en vooral bij die uit

de sector Welzijn. De overheid vindt dat ROC’s zelf

verantwoordelijk zijn voor de vertaling van overheids-

beleid naar onderwijscurriculum. Ze moeten dan ook de

ruimte, mogelijkheden en financiele middelen krijgen

om daar vorm en inhoud aan te geven.

Het management in het ROC over brede inzetbaarheid.

Taak van een ROC

Het overheidsbeleid (Zorgnota 2004) is er op gericht dat

bij een toenemende zorgvraag in de toekomst voldoende

professionals binnen de zorg inzetbaar zijn. ROC’s heb-

ben de taak onderwijs te verzorgen op een kwalitatief

verantwoord niveau en de arbeidsmarkt van voldoende

personeel te voorzien. Hieronder wordt ingegaan op de

vraag of brede inzetbaarheid van docenten aansluit bij de

beleidsontwikkelingen van de overheid. Tegelijkertijd

wordt nagegaan of daarmee de aansluiting met de

beroepspraktijk wordt bevorderd.

Visie en beleid managers

Managers en andere beleidsmedewerkers binnen ROC’s

zoeken naar wegen om de omslag te kunnen maken van

een aanbodgestuurd naar een vraaggestuurd opleidings-

aanbod. Om deze omslag te maken moeten docenten

veranderen van docenten naar coaches en begeleiders

van leerprocessen. Dat vereist andere vaardigheden van

docenten. De competentiegerichte kwalificatiestructuur,

waarin de veranderde rol van docenten duidelijker zicht-

baar wordt, sluit hierbij aan.

Het ROC streeft naar breed inzetbare docenten. Dit

kan betekenen dat een docent binnen V&V voor 80%

op alle rollen en curriculumonderdelen binnen V&V en

Welzijn inzetbaar moet kunnen zijn en dat 20% door

het team aangevuld mag worden. Het verbreden van

de inzet van elke docent is een organisatiedoel. Mana-

gers en beleidsmedewerkers hanteren verschillende

definities voor de ‘breed inzetbare docent’. Dit heeft

consequenties voor het gevoerde beleid en de trans-

parantie van dat beleid.

Gevolgen voor het wervingsbeleid van docenten

De vakdocent moet omen bijgeschoold worden. Uit-

gangspunt is wel dat docenten ingezet moeten worden

binnen het vakgebied waarin de docent deskundig is en

dat het ‘kennen’ van de beroepspraktijk (de beroepsop-

leiding en -ervaring) een belangrijke rol speelt. Tevens

moeten docenten ook ingezet kunnen worden daar waar

vacatures zijn, ondanks het niet kennen van de betref-

fende beroepspraktijk. Een ander belangrijk aspect van

de brede inzetbaarheid is de veranderingsbereidheid van

de docent. Uit de dagelijkse onderwijspraktijk blijkt dat

veel docenten ‘smal’, binnen een curriculumonderdeel,

worden ingezet ter vervanging van een collega.Managers

stellen docenten wel in de gelegenheid om zich te scholen.

Dit gebeurt binnenschools door ervaren collega’s, maar

vooral door opleiding, training en stages buiten het

ROC. Binnen het taakbeleid van docenten is 10% van

de jaartaak toebedeeld aan scholing. Als scholing een

consequentie is van brede inzetbaarheid wat vraagt dit

dan aan ‘vrije’ tijd van docenten? Bovendien is hetMinis-

terie van OCW van mening dat een belangrijke voor-

waarde van brede inzetbaarheid de geestelijke en

lichamelijke gesteldheid is. Je moet deze versnellingen

geestelijk en lichamelijk aan kunnen.

Docenten in het ROC over brede inzetbaarheid

Breed en flexibel inzetbare docent

Opvallend is dat veel docenten vinden dat zij overbelast

zijn en dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van het

onderwijs. Men heeft teveel verschillende taken en te

weinig tijd om onderwijs voor te bereiden en te geven

op een kwalitatief verantwoord niveau. Tengevolge van

deze hode werkdruk zijn docenten niet in staat om breed

te worden ingezet.

Lesgeven anders organiseren!

Het aanbodgestuurde klassikale onderwijs wordt ver-

vangen door vraaggestuurd competentiegericht leren.

Het werken met competenties in het beroepsonderwijs

sluit volgens de overheid aan bij al ingezette ontwikke-

lingen in bedrijven, onderwijsinstellingen en kenniscen-

tra. Kernwoorden bij competentiegericht onderwijs

zijn: praktijkgericht, fl exibel, deelnemergericht, actief

en gericht op zelfstandig leren. Het gaat hierbij zowel

14 Onderwijs en gezondheidszorg (2004) 28:13–16

13

Page 3: Hoe breed is een breed inzetbare docent?

om de inhoud van het onderwijs als om vorm-aspecten

zoals opleidingenstructuur, programmering, toetsing,

organisatie primair proces, didactiek, begeleiding en

beroepspraktijkvorming. De omslag van aanbodgericht

naar vraaggericht onderwijs veronderstelt dat docenten

hun manier van lesgeven moeten veranderen dan wel

anders moeten organiseren.

De mening van docenten over brede inzetbaarheid

Uit de geenqueteerde groep docenten binnen ROC’s

blijkt dat, evenals de managers, niemand op de hoogte is

van een definitie of visie vanuit het ROC over het breed

inzetbaar zijn van een docent. Men beschrijft brede inzet-

baarheid vanuit de eigen ervaring in de huidige werksitua-

tie. Veel docenten vinden het geen goede ontwikkeling om

in alle rollen, alle curriculumonderdelen in alle opleidings-

niveaus, opleidingsroutes en opleidingsfases binnen V&V

inzetbaar te moeten zijn. Een van de docenten geeft aan

dat als je jewerk serieus neemt, je hetmoet afbakenen.Wel

zijn de meningen heel divers over de mate waarin je dan

inzetbaar zoumoeten zijn. Inzetbaarheid binnenmeerdere

curriculumonderdelen en rollen is volgens de docenten een

reele eis, als met onderstaande zaken rekening wordt

gehouden:

1. Docenten inzetten waar interesses en kwaliteiten

liggen.

2. Het willen en kunnen van docenten.

3. De opgedane ervaring in de beroepspraktijk van

V&V. Juist door de beroepspraktijkervaring raken

studenten geboeid en gemotiveerd.

4. Didactische vaardigheden om de beroepspraktijker-

varing in te zetten voor de onderwijsactiviteiten.

5. Geen onderwijs verzorgen op een niveau dat uitstijgt

boven het opleidingsniveau van de betreffende docent.

6. Inzetbaarheid in een andere sector alleen bij een

directe inhoudelijke relatie met de leerstof uit het

beroepsspecifieke vakgebied, waarbij beroepservaring

van de desbetreffende docent meeweegt.

Discussie Kanttekeningen bij de brede inzetbaarheid van

V&V-docenten

Inzetbaar zijn binnen V&V op alle curriculumonderdelen

Omdat docenten in alle curriculum onderdelen ingezet

moeten kunnen worden, wordt verwacht dat ze van alle

markten op een kwalitatief verantwoord niveau thuis

moeten zijn. Dit kan geen docent waarmaken, ondanks

de omslag van ‘onderwijzen’ naar ‘leren’. Ook binnen

competentiegericht onderwijs is de inhoud van het onder-

wijs belangrijk naast de procesaspecten als didactiek,

begeleiding en programmering. Naast de vakkennis van

docenten gaat het natuurlijk ook om overdrachtsvaar-

digheden en pedagogische vaardigheden.

Inzetbaar zijn binnen verschillende sectoren

Een recente ontwikkeling in het onderwijsveld betreft de

discussie over koppelingen tussen verschillende sectoren.

Een voorbeeld is de koppeling van de sectoren Zorg en

Welzijn, maar ook een koppeling met de sector Econo-

mie of Handel is denkbaar. Op deze ontwikkelingen kan

de docent inhoudelijk nauwelijks te anticiperen. Een

docent moet ingezet worden binnen het beroepsdomein

waarin hij/zij deskundig is. Deze visie staat haaks op de

visie en beleidsretoriek van het schoolmanagement. Dat

vindt immers dat docenten competent moeten zijn in

begeleidingsvaardigheden.

Inzetbaar zijn binnen alle opleidingsniveaus

Ook vanuit de wetenschap worden vraagtekens geplaatst

bij de brede inzetbaarheid van docenten. Volgens Walstra

(2003) moet iedere docent beschikken over kennis van en

ervaring binnen de beroepspraktijk waarvoor wordt

opgeleid. Pas dan kan de docent de student leren de juiste

leerstrategieen toe te passen. De zorg en het zorgonderwijs

kunnen niet anders dan contextgebonden zijn.

Wat zien docenten aan voor- en nadelen van brede inzetbaarheid?

Voordelen Nadelen

1. docent is makkelijker te vervangen2. inroosteren is eenvoudiger3. afwisselender en uitdagender werk4. minder hospitalisatie5. docent ontwikkelt kennis en vaardigheden die nog onvoldoendebeheerst worden

1. ingezet worden in curriculumonderdelen en taken die huninteresse niet hebben

2. minder expertise aanwezig3. op veel terreinen bij moeten blijven

4. grotere tijdsinvestering aan lesvoorbereidingen5. meer overleg met collega’s nodig

6. versnippering van aandacht door uiteenlopende taken enverantwoordelijkheden

7. afname van kwaliteit van het onderwijs8. grotere werkbelasting

Onderwijs en gezondheidszorg (2004) 28:13–16 15

13

Page 4: Hoe breed is een breed inzetbare docent?

De opdracht vanuit het overheidsbeleid is de praktijk

als uitgangspunt te nemen voor het leren. Een docent

moet dus naast didactiek en begeleidingsvaardigheden

over voldoende domeinspecifieke kennis en deskundig-

heid beschikken om studenten contextrijk te kunnen

laten leren. Hierdoor wordt transfer vanuit de theorie

naar de praktijk mogelijk.

Breed inzetbaar zijn tegenover aansluiten op interesses en

kwaliteiten?

In de huidige maatschappij heerst het motto ‘je moet

doen wat je leuk vindt en waar je sterk in bent’. De

intrinsieke motivatie is een belangrijke factor. Je moet

werknemers inzetten in overeenstemming met hun kwa-

liteiten en interesses. Volgens managers is het belang van

brede inzetbaarheid voornamelijk van organisatorische

aard. Toch kan brede inzetbaarheid, afhankelijk van hoe

organisaties ermee omgaan, ook het leraarsberoep

nieuwe impulsen geven. Zeker voor docenten die nieuwe

uitdagingen zoeken kan het ook een bijdrage leveren aan

de kwaliteit van het onderwijs.

Tot slot

Een breed inzetbare docent is een specialist die via opge-

dane ervaring breed inzetbaar is geworden. Daarnaast

ruimere interesse heeft gekregen en over de grenzen van

zijn/haar vak heen heeft gekeken. De persoonlijke drive,

beroepsverantwoordelijkheid, motivatie en inzet van een

docent is bepalend voor de kwaliteit van het onderwijs.

Dat betekent dat kennis en ervaring binnen de zorgsector

van essentieel belang zijn.

Willen we de kwaliteit van de Zorg en het Zorgon-

derwijs op peil houden dan wordt dit van zowel beroeps-

beoefenaren als beroepsopleiders gevraagd. Bij een breed

inzetbare docent die binnen kwalificatieniveau een tot en

met vier in V&V en de sector Welzijn een generalist moet

zijn is de valkuil dat de docent weinig ‘weet en kan’ van

‘veel’. Herbezinning op de brede inzetbaarheid van

docenten is van belang!

Noten

1 De kanttekeningen zijn gebaseerd op literatuuron-

derzoek en een onderzoek onder managers, beleidsma-

kers en docenten van twee ROC’s.

2 Definitie Landelijk IPB-bureau 2002: de systemati-

sche afstemming van de kennis en bekwaamheden van

het personeel op geformuleerde inhoudelijke en organi-

satorische doelen van de onderwijsinstelling.

Referenties

Grundemann, R. W. M., Vries, S. de (Red.) (2002). SamenvattingGezond en duurzaam inzetbaar: Employability-beleid inNederland.

Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (2004). KoersBVE: Het regionale netwerk aan zet.

Valstar, J., (2003), De uitdaging van het constructivisme: Enkeleonderwijskundige kanttekeningen bij de verschuiving van pro-ductgericht onderwijs naar procesgericht onderwijs.

16 Onderwijs en gezondheidszorg (2004) 28:13–16

13