56
1 Semester 2.2 - (2011-2012) Interview met oud-RUG-docent Christoph Hanck VESTING Magazine - Jaargang 36 - Editie 2 A time-bomb at the heart of Europe On the threat France may be to the euro area Sportaanbod Spelen achterhaald Snelwandelen en moderne vijfkamp niet meer van deze tijd Hoofdsponsoren: Bronze Sponsoren:

GAXEX editie 2 jaargang 36

  • Upload
    vesting

  • View
    275

  • Download
    11

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Tweede editie van de GAXEX

Citation preview

Page 1: GAXEX editie 2 jaargang 36

1 Semester 2.2 - (2011-2012)

Interview met oud-RUG-docent Christoph Hanck

VESTING

Magazine - Jaargang 36 - Editie 2

A time-bomb at the heart of Europe

On the threat France may be to the euro area

Sportaanbod Spelen achterhaald

Snelwandelen en moderne vijfkamp niet meer van deze tijd

Hoofdsponsoren:

Bronze Sponsoren:

Page 2: GAXEX editie 2 jaargang 36

THE LARGEST FINANCIAL SERVICES PROVIDER IN PENSIONSAPGCAREERS.COM

With 4,000 people, APG works on streamlined pension administration for several pension funds. This involves the pensions of 4.5 million people and 316 billion euros of managed assets. We can offer young talents internships, traineeships and start-up jobs in various fields. This ranges from finance and pension administration to asset management, legal and ICT. Please find more details on your options with APG at apgcareers.com. A recruiter is ready to assist you.

THE IDEAL PLACE TO GROW, LEARN AND PROVE YOURSELF

25.1222.12A

Page 3: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 3

Voor elk voorwoord probeer ik meestal een rode draad te vinden door de betreffende editie van de GAXEX. Met een thema is dit vaak erg makkelijk, zonder thema is het al een stuk moeilijker. Maar waar ik deze keer heb getracht binding te vinden tussen de verschillende onderwerpen, ben ik ei-genlijk alleen maar verscheidenheid tegen gekomen. Er valt deze keer geen oneliner te vinden die in enkele woorden de inhoud van deze GAXEX omvat of een verzamelwoord dat de alle onderwerpen bij de hand neemt. Maar misschien is dat maar eens goed ook.

Door de verscheidenheid zal er ongetwijfeld voor ieder wat wils in dit blad staan. Is het niet historisch of sportgerela-teerd dan gaat het wel over wiskunde, economie of soaps. Waar wel een link tussen kan worden gelegd zijn twee ar-tikelen in de GAXEX en dit voorwoord. Het onderwerp van deze twee artikelen is namelijk: de exponentiële toename van data. Waarom bestaat hier een link tussen? Tegen-woordig kan praktisch iedereen een expert worden op vrij-wel elk gebied, omdat alle kennis op het wereldwijde web te vinden is. Het enige wat nodig is, is een internetverbinding en genoeg tijd.

Waar jaren geleden de econometrist alleen specialist was in hun eigen vakgebied, kan hij tegenwoordig ook snel kennis op doen over elk ander vakgebied waarin hij of zij geïnteres-seerd is. Dit zien we ook terug in de verscheidenheid van de onderwerpen in de GAXEX, die elke editie weer grote bronnen van kennis hebben aangeboord.

Wat dan ook getracht wordt in dit blad is om in een korte tijd over een specifiek onderwerp voor een kort moment ex-pert te worden en de lezers iets te vertellen wat zij nog niet weten.

Ik hoop dan ook dat na het lezen van dit blad ieder weer een stukje wijzer is geworden over de Vietnamoorlog, de rol van Frankrijk in de eurocrisis, priemgetallen, Big Data, soaps en wat voor kleur hij of zij is. Daarnaast kan een scherp be-toog over Olympische sporten elk nog een leuk onderwerp bieden om over te discussiëren met je vrienden. Nu rest mij verder niets dan iedereen veel plezier te wensen met het lezen van deze GAXEX.

Voorwoord

In varietate concordia

Michiel TammelingGAXEX Hoofdredacteur

Page 4: GAXEX editie 2 jaargang 36

MIcompany-advertentie-nerd.indd 1 23-10-2012 17:10:00

Page 5: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 5

American involve-ment in Vietnam The american involvement in Vietnam was an assembly of diff erent causes du-ring various periods of time. Along the way the United States became deeper and deeper involved mainly due to the Cold War. The media attention resulted in riots by the people/students and in extra traumas for the soldiers.

6

12 Kort door de bocht

14 Rank the colours and fi nd your match

18 Sportaanbod Spelen achterhaald

24 Kort door de bocht

36 Interview met Christoph Hanck

32 Tijd van onbezorgdheid is voorbij

42 A time-bomb at the heart of Europe

46 VESTING Pagina

48 Vakinhoudelijk stuk MIcompany

51 20 jaar geleden in de GAXEX

52 Column VESTING Voorzitter

54 Colofon

Priemgetallen, de mysterieuze atomen van de wiskundePriemgetallen zijn de bouwstenen van de wiskunde en hoewel er veel over bekend is, blijven het tegelijk een van de meest mysterieuze fenomenen. In dit artikel proberen we iets meer te weten te komen over de geschiede-nis, toepassing en importantie van priemgetallen.

36

Informatietechnologie toen en nu

De huidige informatie stroom is immens groot en bedraagt op dit moment alleen al 21 exabytes per maand. Wanneer er zulke hoeveelheden infor-matie rondgaan is het lastig om de juiste conclusies te trekken. In dit arti-kel gaan we kijken naar een soortgelijke case uit het verleden, die aan het begin stond van de revolutie der informatie-technologie.

21

Page 6: GAXEX editie 2 jaargang 36

6 Semester 1.2 - (2012-2013)

US Army Sergeant Steve Flaherty wrote this letter home to his mother, during the Vietnam War. 43 years later, the letter arrived in the United States. Flaherty wrote a couple of letters, during the war, to his mom, his girlf-riend, his neighbors and to the family Wyatt (the family of a classmate). The letters show the true horrific events which took place in Vietnam. Many soldiers, who did re-turn home, never fully recovered from the tragedies that took place in Vietnam.

Colonial EraIt is hard to specify a date to denote the beginning of the Vietnam War. There are lots of events that happened in the late 40’s until the mid-50’s which can have caused the Vietnam War. That is why most historians define the Vietnam War not in concrete events, but in periods of time where several important developments took place. The first period of time starts probably almost a century

earlier than the actual Vietnam War. Note that back in those days Vietnam was a French colony. France had concurred Indochina (which includes Vietnam) and they kept the colony until the Second World War. When Fran-ce had to capitulate in the war against Germany, it lost its colonies, including Indochina. The French then made the choice to collaborate with the Axis forces to remain control of Indochina, but they never recaptured complete control. During the Second World War there grew a feeling in the hearts of the people of Indochina, that they were not in-ferior to the Western people. Ho Chi Minh was one of the higher educated habitants of Indochina with a patriotic view. He formed the Viet Minh, a patriotic, communist movement. This movement helped the Allied forces in the war against the Axis, in Indochina, and particularly Vietnam. This meant that the Viet Minh supported the United States with a guerilla war against the Japanese.

American involvement in Vietnam “We have been in a fierce fight with NVA (Northern Vietnam Army). We took in lots of casualties and deaths. It has been tiring days for me and my men. We dragged more bodies of dead and wounded than I can ever forget… Thank you for your sweet card. It made my miserable day a much better one, but I don’t think I will ever forget the bloody fight we are having… I felt bullets going past me. I have never been so scared in my life. Well, I better close for now before we go in again to take that hill.”

COVERSTORY Tekst: Tim van Wilsum

Page 7: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 7

When the Japanese forces had to capitulate on the 8th of August 1945, a power vacuum arose, where, due to the help of the Japanese, the Vietnamese habitants be-came independent. Thus, when France returned to Viet-nam to retake control of Vietnam, they weren’t allowed back into the country by the Viet Minh. The Viet Minh would allow them back into the country if they were an independent part of the French Empire. As a reaction to this ultimatum, France bombed Haiphong in 1946 and forced their way back into Vietnam and its capital Hanoi.

This was the beginning of a war known as the first Indo-china War. The first Indochina War endured from 1946 until the massacre at Dien Bien Phu in 1954. The battle at Dien Bien Phu would show for the first time how accu-rate and silent the guerilla actions of the Viet Minh were. Almost in instant kills, the artillery of the French was destroyed. Subsequently a battalion of eight hundred men was cut off and walked into a trap. They were bru-tally massacred. After the massacre of the French bat-talion, peace negotiations in Geneva found place which resulted in the Geneva Accords. These Accords stated that Vietnam would be divided in North- and South-Viet-nam. This would hold until 1956, until the national electi-ons would take place.

American Involvement

Now the question arises where the United States take part in the conflict in Vietnam. A great part of the histo-rians declare a second period in time, with a small over-lap with the previous period, the colonial era. The United

States were profiling themselves as freedom fighters (as they still do). In this period of time this meant that they would liberate many colonies from there suppressors, mostly Western suppressors. But why would they ‘harm’ their own allies?

The United States were formed in 1865 after the Civil War. The United States are traditionally Western min-ded, due to the fact that the pioneers who discovered North America were western immigrants. But the true western point of view is that of capitalism. In America this point of view was actually formed in the late ‘20s and early ‘30s, with the Wall Street Crash and later the New Deal. Roosevelt launched the ‘New Deal’ initiative to sti-mulate the people of the United States to invest heavily in private property. Private business was encouraged, Wall Street business was popular and the economy of the United States would rise again.

In the early years of the 20th century, several communist revolutions took place. In Russia, Lenin lead a commu-nist revolution, the October revolutions in 1917, where he was helped by the Red Guards. A united nation of all Eastern-European countries was an ambition of the Red Guards, which was partially realized in 1922. In 1922 the USSR (Union of Soviet Socialist Republics) was found-ed by Lenin, whom would become the first leader of the USSR. Lenin would be the leader of the Soviet Union for two years, until he died in 1924. He was succeeded by Stalin, the most heinous leader Russia would ever know. With an iron fist he led the USSR to an enormous nation of fifteen states and caused millions of civilian and mili-tary casualties. ▶

Page 8: GAXEX editie 2 jaargang 36

8 Semester 1.2 - (2012-2013)

In 1939, Nazi-Germany invaded Poland, after which the Allied Forces, which then consisted of France and Great Britain, stated an ultimatum. Until 1941, the United Sta-tes were not involved in the Second World War, but on the 7th of December 1941, the Japanese bombed Pearl Harbor and from that moment on, the United States were involved in the Second World War and joined the Allies. Due to the mighty United States Marines, Air Force and Army, the Axis forces were defeated in 1945. During the liberation of the occupied countries in Europe, the Soviet Union and the US were entangled in a Cold War. They both tried to establish a world which followed their world view. In 1945, they both liberated countries in Europe and with this liberation both of the superpowers tried to increase their sphere of influence. This was an important cause of the Vietnam War. The strife to persuade coun-tries into their own sphere of influence, to enlarge the support of a worldwide capitalism (for the US) or com-munism (for the USSR), is where the Cold War is about. This Cold War also took place in Indochina Due to the Cold War, the United States got into a dilem-ma. The question arose what the right interference in this situation would be. The United States were asking themselves whether or not it was justified to boycott the liberation of Vietnam, just to make sure France kept con-trol and Vietnam would be under Western suppression, in order for Vietnam to remain a capitalist country. Also, France had received help from the US since 1945, as a result of the Truman Doctrine. The Truman Doctrine was a funding to European countries to help them rebuild their country as it was before the war. On the other hand there was the ancient interference strategy of liberation. The United States had always liberated the suppressed countries, but if they would liberate Vietnam, Vietnam would come under a communist sphere of influence. It was therefore that the US started sending advisors to the French army. In 1954, President Eisenhower of the Uni-ted States came up with the Domino Theory, this explicit theory was based on the ideas that if Vietnam would fall for the communists, all the other countries in Southeast Asia would fall for a communist regime. It was not until much later that the US gave those advisors the permis-sion to train the Southern Vietnam army. By this time the Americanization of the conflict was already going on.

While the United States were considering whether or not to interfere in Vietnam, the Northern part of Vietnam was already evolved into a nationalistic and communistic area of Vietnam. Since the ‘20s of the 20th century, Ho Chi Minh, a communist, but moreover a nationalist, had been busy creating the nationalistic thought in Vietnam. Back then, Vietnam was still under French suppression and Minh held lectures, founded the Communist Party of Vietnam in 1930, founded the Viet Minh in 1941 and

founded the Democratic Republic of Vietnam in 1945 du-ring the power vacuum. The Viet Minh originated from the Communist Party of Vietnam, later called Commu-nist Party of Indochina. As Ho Chi Minh exclaimed the Democratic Republic of Vietnam, China occupied the Northern part of Vietnam and favored the Viet Minh. When the Chinese left in 1946, the Viet Minh resumed their war of independence. Because of the communistic nature of the Democratic Republic of Vietnam, they re-ceived help and recognition from the communistic super powers, China and the Soviet Union.

To prevent Vietnam from falling entirely into the com-munists, the United States decided to create a puppet government with Ngo Dinh Diem as prime minister. Diem won the elections, by fraud, with an overwhelming 98% of the votes. With the election of Diem as president, the Republic of Vietnam (South Vietnam) was born. He then stated that the ROV never recognized the Geneva Ac-cords and therefore was not obligated to follow those Accords. Diem then continued to uphold a terror regime, imprisoning over fifty thousand inhabitants of Vietnam, claiming that they were communists or pro communists. After research by a British specialist, it turned out that they were neither. By the time Kennedy succeeded Ei-senhower in 1961, Diem was using his power for his own goods. In 1963, the US had secretly arranged a coup for the Vietnam generals, to get rid of Diem. The 2nd of November 1963 was the day that Ngo Dinh Diem was overthrown and assassinated, only eighteen days before Kennedy would be assassinated. Kennedy’s successor was president Johnson. Under the reign of Johnson, the United States tried to end the war, but he wanted to do this in a limited war. Also, the United States wanted to leave Vietnam without loss of face. But to end a war, there has to be a war. In 1964, the Tonkin Incident took place. Apparently three North Vietnamese torpedo boats attacked an American destroyer, while it was on an intelligence mission. The second, never proved, attack led to a full on war against Vietnam. This war was possible because of the Tokin Resolution which gave Johnson absolute power to un-dertake military operations in foreign territory. In 1965, he had sent the first sixty thousand US troops to Viet-nam. At the end of his terms, in 1968, this number had expanded to over five hundred thousand people. During the beginning of the war, there was not a real president or leader present in South Vietnam. There were just mili-tary leaders who led a series of coupes. In 1965, Nguyen Van Thieu broke this series of coups and became head of state. He would rule until the end of South Vietnam in 1975.

Page 9: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 9

Johnson accepted Flaming Dart, a military operation that allowed the United States to bomb areas of North Vietnam. At the end of Flaming Dart, Operation Rolling Thunder was a follow-up operation, this operation meant that the United States continued the bombings on North Vietnam for 44 more months. These bombings were still going in 1968, when North Vietnam launched the Tet-Of-fensive (Tet is the Chinese New Year). Westmoreland was the commander in charge of the United States Army in Vietnam throughout the greater part of the Vietnam War. After Vietnam he became Chief of Staff from 1968 until 1972. Westmoreland asked for more soldiers, du-ring the Tet-offensive, in order to defend Vietnam. The United States Secretary of Defense declined to supply Westmoreland with any more soldiers to prevent the war from further escalation. Later that year, the politi-cal leaders of the United States recommended president Johnson the same thing, to not further expand the war. Johnson felt that he had failed his quest to quickly end the war and did not run for a second period as president.

End of the Vietnam War

The next president in the conflict would be Nixon. Nixon wanted, as did the people of the United States, a Vietna-mization of the War. Vietnamization is the withdrawing of US soldiers from Vietnam, this withdrawal had the goal to leave Vietnam to Vietnam, without any American in-volvement. But most of all, Vietnamization was a fancy word to withdraw American soldiers without explicitly tel-ling the people of the United States that soldiers were going back home, while the war was not over. To end the war he had to cut off the supply of Vietcong soldiers. The North Vietnamese soldiers came to South Vietnam trough the Ho Chi Minh route, which ran from North Viet-nam into Cambodia to South Vietnam. Therefore, Nixon

bombed the Ho Chi Minh route in secret in March 1969. Not long after that, he started with the first withdrawal of 25,000 soldiers from Vietnam, in December this number had risen 60,000 soldiers.

While the home front was struggling what to think of the war, the withdrawal from Vietnam, or in a cover-up term Vietnamization, continued. In 1970 there were only 280,000 US soldiers left in Vietnam. In 1971, another scandal took place in the United States. The Pentagon Papers were published by the New York Times. The Pentagon Papers contained very sensitive information about insincerities of president Johnson on the Vietnam War. The papers were a great example of how the rights of freedom of the press were suppressed. The govern-ment tried to stop the publication of the papers, because the security of the nation was at stake due to such pu-blications, however, judge Murray Gurfein had another opinion. He thought that the freedom of the press was a part of the security of the state, because: “The security of the Nation is not at the ramparts alone. Security also lies in the value of our free institutions. A cantankerous press, an obstinate press, an ubiquitous press must be suffered by those in authority in order to preserve the even greater values of freedom of expression and the right of the people to know.”

During the scandal of the Pentagon Papers, Nixon conti-nued with the Vietnamization and reduced the US forces to 140,000 in 1971. In 1972, there were several offen-sives reciprocally. North Vietnam attacked the demili-tarized zone, the US bombed Hanoi and Haiphong and the US blocked the harbor of Haiphong. Mid 1972, the Secretary of Foreign Affairs, Henry Kissinger, started peace negotiations in Paris with Le Duc Tho, leader of North Vietnam, but Le Duc Tho was against the cease-fire-agreement. At the end of 1972, Kissinger fulfilled ▶

Page 10: GAXEX editie 2 jaargang 36

10 Semester 1.2 - (2012-2013)

69 amendments of Le Duc Tho, who then still not agreed. To put extra pressure on Le Duc Tho, Nixon allowed the Christmas Bombings on Hanoi. Short after that, Kissin-ger and Le Duc Tho met again in Paris on the 8th of Ja-nuary 1973. They covenanted to an agreement of policy. Ceasefire was signed by both on the 27th of January. The last soldiers left on the 29th of March. Three days later the last prisoners of war were released. Two years later, right before Saigon fell, the last US citi-zens were evacuated from Vietnam. On the 30th of April 1975, Saigon fell and Thieu capitulated to North Viet-nam. By that time the United States were already not involved anymore. As the political leaders of the United States would state, America had won the war.

Home Front and PTSD

The United States were involved in many wars before the Vietnam War, such as World War One and Two and the Korean War. But the big difference for the home front was the media attention. All the other wars had media attention in the form of radio news. The Vietnam War, however, got media attention by both radio and televisi-on. This last form caused heavy commotion. The period of Nixon’s presidency was the start of anti-war demon-strations. Before the 4th of May in 1970, there were two massive anti-war demonstrations in Washington (1969), but on the 4th of May four civilians, students, got killed in a riot against the Vietnam War at Kent State University of Ohio. These demonstrations happened as a result of media attention for this war. With this media attention, the citizens of the US could now see both sides of the story. During wars before the one in Vietnam, the people of America only knew the story of the US soldiers and not the stories of the war crimes these soldiers committed. An example of such a war crime is the massacre of My Lai where over 350 unarmed civilians were mass mur-dered, raped and mutilated by an US infantry battalion. Through the public media it became globally known. In 1970, lieutenant Calley would stand trial for his participa-tion in this massacre and would be convicted in 1971 for participation in slaughter of South Vietnamese civilians.

Two years later, there was the scandal of the Pentagon Papers. Along with the extra information that the US citi-zens received, the people were indignantly. The govern-ment, which had always been the protector of the peo-ple, now was not completely reliable anymore. But the main anger was focused on the ‘great’ US soldiers. The soldiers were, according to the government, always the heroes of a war. Now the people had less confidence in the honesty of the government and saw the events of the war by themselves. They were not so convinced any-more, that the soldiers were such heroes. The citizens, whom were not accustomed to war cruelties, only saw the hideous acts of the United States forces. The cruel acts of the Vietcong were not as well documented as the cruelties of the US forces. Thus the citizens questioned the heroism of the soldiers. This loss of confidence in the US Army transformed, in a few groups, into hate against the US Army.

The soldiers in Vietnam thought that they would return as heroes, as did their fathers and grandfathers. But when they returned, the era of the hippies and anti-war demonstrators had arrived. Thus, when they set foot on American soil, they were yelled at and pelted at with all kinds of goods. Apart from this welcome back in Ameri-ca, the soldiers had also experienced horrible events in Vietnam. Of course in every war such events happen, but Vietnam was the first war that included a decade long guerilla war, a war against an enemy which was not there. The US soldiers could not separate South Viet-namese civilians from Vietcong. Furthermore, the day was often in favor of the US soldiers, but everything the forces built and constructed by day was destroyed or kil-led by night by the Vietcong. This resulted in massacres, because of anger and mental breakdowns among the American soldiers.The events during the return on American soil and the horrible events that occurred in Vietnam resulted in a well-known occurrence, Post Traumatic Stress Disorder, abbreviated PTSD. As the name suggests, this disorder is caused by traumatic events. For Vietnam veterans (and any other war veterans) these traumatic events can be the loss of a friend, being a war prisoner, being tortu-

War Crimes

An example of a war crime in Vietnam, is the massacre of My Lai. In My Lai, over 350 un-armed civilians were mass-murdered, raped and mutilated by an US infantry battalion.

Page 11: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 11

red, losing one or more parts of their body or even the re-turn home. Most of these events explain themselves, but the return home was a happening for the soldiers. They had fought a war with all its cruelties and were looking forward to go home. When they arrived at home, they were not heroes, but they were accused of being war criminals or animals, whilst the soldiers thought they had fought for freedom. The impact of such an event was enormous to some soldiers and could result in a mental breakdown.The results of PTSD are for example the feeling that no one understands them except for other veterans and other social- and occupational functions. This causes the suicide rate is up to eighty percent of all veterans with PTSD. Another result is that some veterans cluster in militias and leave their families to be with other vete-rans, because ‘they understand each other’.

ConclusionIt can be concluded after reviewing most of the happe-nings in Vietnam, that the US became involved in the Vietnam War because of the Cold War. Then the war escalated, because of the pressure of the communism from China and the Soviet Union. There was also the fear for loss of face, which is also why the United States got sucked into the war. After ten to fifteen years of war, the United States had finally left Vietnam ‘without loss of face’, only to see that in two years North Vietnam took over whole Vietnam and the war had been useless after all. For the veterans, who returned from Vietnam, the re-turn on American soil was awful and unexpected, many of the veterans suffered from PTSD. There are several factors in the occurrences of PTSD, but the main cau-ses are the unexpected welcome home and the horrible events that took place in Vietnam. ■

VESTING Opiniepanel

The United States are bringing the world more democracy with their intervention in internatio-nal conflicts.

Agree 45%

Disagree 55%

Page 12: GAXEX editie 2 jaargang 36

cvccc

Tekst: Douwe Jelmer Bakker

Kans op boete om foto hondendrol opFacebook Een jongen uit het Belgische Sint-Truiden loopt het risico een bon te krijgen vanwege het plaatsen van een foto van een hondendrol op Facebook. Tijdens een winterse wandeling legde de jongen het moment vast dat zijn hond, welke luistert naar de naam “Baron”, het lokale mestoverschot bevorderde. Vervolgens plaatste hij dit op Facebook met het ludieke bijschrift: “Baron herdecoreerde een winkelstraat”.

De Belgische politie kon daar echter de humor niet van inzien en stelt een onderzoek in omtrent de foto. In het kleine stadje is het streng verboden hondenpoep te laten liggen. Waarschijnlijk door gebrek aan echte problemen zijn er zelfs speciale patrouilles actief die controleren of de hondenpoep daadwerkelijk wordt opgeraapt en weggegooid.Namens een woordvoerder van de lokale politie: “Deze zaak heeft natuurlijk geen prioriteit, maar we gaan het wel onderzoeken. Uit de veiligheidsmonitor blijkt dat poep in verband staat met een vervuilde omgeving en dus ook een onveilige omgeving.”

Tekst: Michiel Tammeling

Doornroosje in real-lifeVrijwel iedereen is bekend met het sprookje Doornroos-je, waarin een pasgeboren prinses wordt vervloekt door een wraakzuchtige wijze vrouw. Wanneer zij vijftien jaar is, valt zij in een honderd jaar durende slaap, nadat ze zich prikt aan een spintol. Een fictief verhaal, maar toch bestaat er ook echt een gedowngrade versie van Doorn-roosje.

In Fayette, Pennsylvania verblijft een blonde jongedame genaamd Nicole Delien. Nicole is zeventien lentes jong, maar zal ongetwijfeld maar een fractie hiervan werkelijk hebben geleefd. Lijdend aan het Kleine-Levinsyndroom, dat wereldwijd zo’n duizend mensen treft, slaapt zij zo’n achttien tot negentien uur per dag. Je zou zeggen dat de zes uur die overblijft op een dag zo goed mogelijk gebruikt moet worden, maar helaas verkeert zij in die schaarse uren van ontwaaktheid in een slaapwan-del-staat waarin zij zich vrijwel niks herinnert van dage-lijkse bezigheden zoals eten.

De oorzaak van dit syndroom is onbekend en de symp-tomen kunnen na weken, maanden of jaren van afwezig-heid plotseling weer opduiken. Eenmaal heeft Nicole het voor elkaar gekregen om 64 dagen lang te slapen: vanaf Thanksgiving tot halverwege januari, waarna zij eindelijk haar kerstcadeautjes kon uitpakken. Eén positief puntje waar Nicole kracht uit kan putten is dat na het dertigste levensjaar bij vrijwel iedereen het syndroom verdwijnt.

KORT DOOR DE BOCHT

12 Semester 1.2 - (2012-2013)

Page 13: GAXEX editie 2 jaargang 36

cvccc

Tekst: Ruben te Wierik

Cricketlegende stopt De 39-jarige Indiase cricketer Sachin Tendulkar kon-digde op 23 december aan te zullen stoppen met het spelen van internationale eendagswedstrijden. De beste nog levende batsman ter wereld kwam tot dit besluit na een aantal teleurstellende wedstrijden voor het Indiaas cricketteam. Zijn career batting average van 54,32 is bijzonder goed, zeker gezien het feit dat niemand meer interlands speelde dan ‘Little master’.

Hij moet slechts Donald Bradman (1908-2001) voor zich dulden als beste cricketer aller tijden. Tussen 1928 en 1948 behaalde ‘The Don’ het absurde career batting average van 99,94, waarmee hij nog immer veruit de beste is, want de nummer twee op het lijstje haalt een gemiddelde van ‘slechts’ 60,97.

Tendulkar is geboren in Bombay (Mumbai) en werd door zijn halfbroer in contact gebracht met het cricket. Reeds op jonge leeftijd maakte hij grote indruk op trainers en op vijftienjarige leeftijd maakte hij zijn debuut voor Bombay tegen Gujarat in een Indiase competitie. Hij sloeg bij zijn debuut direct een century (minstens honderd runs). Een jaar later speelde hij al mee voor het Indiase elftal in een testwedstrijd tegen Pakistan.

Nu, na 194 testwedstrijden, waarin hij 15.645 runs scoorde en 51 centuries sloeg, heeft hij besloten niet meer aan te treden in wedstrijden waar het aantal overs gelimiteerd is. Tendulkar zal nog wel beschikbaar blijven voor de meerdaagse testwedstrijden. Op moment van schrijven is nog niet bekend wanneer India zijn volgende testwedstrijd zal spelen.

Tekst: Noortje Stolk

Uit de kleren voor jouw ladingDat sommige mensen meer een affectie hebben om halfnaakt te lopen dan anderen, is niet lastig om voor te stellen. Hier bestaan speciale vakantiegelegenheden en andere oorden voor. Echter, een Poolse man had hier totaal geen moeite mee, toen hij dieven er met zijn buit vandoor zag gaan.

De Poolse chauffeur reed voor een schoenenfabrikant van Polen naar Engeland en stopte onderweg bij een Frans hotel om daar de nacht door te brengen. Vanuit zijn hotelkamer zag de man twee verdachte personen rond zijn wagen lopen. Ze maakten de deuren van de bestelbus open en haalden de schoenendozen eruit. Vervolgens liepen ze met de schoenendozen naar hun eigen auto.

De man rende bijna ongekleed zijn hotelkamer uit om de dieven tegen te houden. Hij sprong op het dak van de rij-dende bestelwagen en hield zich vast aan de zijkanten. De bestelwagen kwam vast te zitten in het Franse ver-keer, waarna één van de dieven de benen nam. De an-der zag geen uitweg meer en bood aan om de gestolen spullen terug te geven aan de half aangeklede man. He-laas kon de dief hierdoor geen arrestatie voorkomen en de dief zit nu veilig achter slot en grendel. De chauffeur kon diezelfde dag nog door met z’n tocht naar Engeland.

Jaargang 36- GAXEX 2 13

Page 14: GAXEX editie 2 jaargang 36

14 Semester 1.2 - (2012-2013)

In het DISC- model verdeelde hij het voorkeursgedrag langs twee assen: langs de ene as extravert versus intro-vert en langs de andere as ratio versus gevoel. Hierdoor ontstaan vier verschillende groepen, die elk een eigen kleur toegewezen krijgen. Geel staat voor invloed, rood voor dominantie, groen voor stabiliteit en blauw voor conformiteit. Hoewel deze resultaten in eerste instantie zweverig lijken, worden ze breed toegepast binnen het bedrijfsleven. Hier gelooft men namelijk dat werkzaam-heden geoptimaliseerd kunnen worden als er teams ge-vormd worden, bestaande uit mensen met dezelfde kleu-ren. Ook kan een gesprek naar eigen hand gezet worden als men de kleur van de ander in kan schatten en zijn of haar gedrag daar vervolgens op afstemt. Kortom: rede-nen genoeg om wat te doen aan de kleurenblindheid van alle onwetenden!

In zijn onderzoek benadrukt Jung de drie belangrijke verschillende gedragspatronen. Allereerst het verschil

tussen introverte en extraverte mensen. Introverte men-sen zijn, zoals het woord al doet vermoeden, sterk naar binnen gericht. Het zijn de vaak wat rustigere mensen, die weloverwogen beslissingen maken en zich minder snel op hun gemak voelen in een grote groep. Extraverte mensen zijn energiek en aanwezig, meer van het doen dan van het denken en staan graag in het middelpunt van de belangstelling. Het tweede onderscheid dat Jung maakte, is tussen denkers en voelers. Denkers maken beslissingen op basis van objectieve argumenten. Deze mensen analyseren, oordelen correct en resoluut en benaderen problemen zeer onpersoonlijk. Voelers laten zich leiden door het subjectieve. Zij zijn veel relatiege-richter en maken hun beslissingen op een informele en persoonlijke wijze. Tot slot onderscheid Jung twee irra-tionele functies: gewaarwording en intuïtie. Gewaarwor-ding is gericht op het verleden en houdt hier dus ook ernstig rekening mee. Mensen die zich laten leiden door hun gewaarwording zijn over het algemeen vrij nuchter,

Ranking the colours & find your match!In een wereld waarin men onderzoek doet door middel van evaluaties en gesprekken, in plaats van door regressies en testen, komt men doorgaans met wat meer zweverige ideeën dan wij econometristen. Neem bijvoorbeeld de psycholoog Carl G. Jung. In het begin van de vorige eeuw deed hij onder-zoek naar gedragsstijlen en ontdekte dat iedereen eigen voorkeursgedrag heeft waarbij men zich prettig voelt. Naar aanleiding van dit onderzoek ontwikkelde Dr. William Moulton Marston, eveneens een psycholoog, het DISC-model.

Tekst: Wies van Eeden

Page 15: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 15

realistisch, praktisch en nauwkeurig. Mensen die zich laten leiden door hun intuïtie zijn daarentegen veel ab-stracter. Hun beweegredenen zijn moeilijker te definië-ren en daardoor vaak fantasierijker, inspirerend en ge-richt op de toekomst.

Naar aanleiding van Jung’s onderzoek, ging Dr. William Moulton Marston aan de slag met zijn bevindingen en ontwikkelde de een kleurenmatrix. Om hier beter begrip van te krijgen, volgt nu eerst een kleine quiz. Deze test is ontwikkeld voor het spirituele tijdschrift Happinez door Ilonka de Haan, die werkt voor TalentFirst. Rangschik de volgende woorden van één tot vier, waarbij een één staat voor het woord dat het minst goed bij jou past en een vier voor het woord dat het best bij jou past. De kleur met de hoogste score komt het best met jou overeen.

Spongebob – GeelHeb jij de meeste punten bij geel? Dan ben jij een ech-te Spongebob! Ongeacht welke Octo er tegen jou aan zeurt, jouw grenzeloze optimisme blijft. Zowel via ver-bale als non-verbale communicatie weet jij je omgeving te enthousiasmeren om samen doelen te bereiken. So-ciale contacten staan centraal bij geel en geel heeft er dan ook geen enkele moeite mee om zich helder uit te drukken. Gele mensen zitten vol energie, creativiteit en innovatie, maar hebben de neiging om teveel hooi op de vork te nemen, waardoor het detailwerk vaak links blijft liggen. Het gevaar voor onze Spongebobs is dat het moeilijk is om de voeten op de grond te houden, dat het optimisme vaak tegen beter weten in wordt aangehou-den en er vaak sprake is van lichte naïviteit.

Shrek – GroenZoals Shrek nooit van de zijde van zijn trouwe vriend Donkey zal wijken, is een groen persoon gericht op een goede relatie met anderen. Groene mensen zijn daar-door geduldig, attent, zorgzaam en betrouwbaar en wer-ken het best in een vriendelijke en ontspannen sfeer. Ze houden van helderheid en zekerheid en hebben voor al-les en iedereen aandacht. Dit laatste zorgt ook voor de grootste valkuil voor onze groene medemensen: doordat ze iedereen aandacht willen geven, zijn ze vaak traag in de besluitvorming. Daarnaast hebben ze de neiging om zichzelf op de tweede plek te zetten en om veel te tolerant te zijn.

Grote Smurf – BlauwZodra er paniek is in het Smurfendorp, lost Grote Smurf dit op, na een korte tijd van nauwkeurig afwegen wat de beste mogelijkheden zijn. Dit is kenmerkend voor blau-we mensen. Het zijn analisten die alles tot op de bodem uitzoeken. Ze functioneren het best in een zakelijke om-geving en weten overal structuur in te brengen. Perfec-tionisme komt ook sterk naar voren bij de smurfen onder ons. Ze zijn erg gericht op kwaliteit, weten zelfs de wild-ste, geelste plannen in een realistisch daglicht te zetten en werken alles tot in detail uit. Dit laatste levert direct ook het grootste probleem op voor onze smurfen: soms raken deze verstrikt in alle details. Door het perfection-isme vinden blauwe mensen het lastig om dingen uit handen te geven en zijn ze bang om fouten te maken. ▶

Kleurenmatrix

Page 16: GAXEX editie 2 jaargang 36

16 Semester 1.2 - (2012-2013)

Charizard – RoodAls Charizard zijn vlammenzee inzet, dan is geen Poke-mon meer veilig. Hetzelfde geldt voor rode mensen. Zij gaan geen concurrentie uit de weg en willen graag win-nen. Ze zijn energiek, nemen veel initiatief en zien veran-deringen als een uitdaging. Communiceren gebeurt op een directe manier en roden hebben dikwijls een kort lontje. Rode mensen nemen vaak de leiding en zijn in staat snel beslissingen te nemen. Bij deze snelle beslis-singen houden onze rode medemensen, in tegenstelling tot de groene, geen rekening met andermans gevoelens. Ook stellen ze vaak te hoge eisen aan anderen en willen ze vaak te veel tegelijk, waardoor details over het hoofd gezien worden.

Nu je beter op de hoogte bent van jouw eigen kleur en die van anderen, is het aan jou om hier wat mee te doen in de praktijk. Nu je weet waar je talenten liggen, kun je die talenten ook naleven. Ilonka de Haan citeerde in de Happinez een oud spreekwoord uit Oost-Azië: Wie men-senkennis heeft is goed, wie zelfkennis heeft is verlicht. “Verlicht is misschien een groot woord,” reageerde ze, “maar mensen die hun talent leven, die doen waarvoor

ze in de wieg zijn gelegd, herken je in ieder geval aan de lichtjes in hun ogen.”

Persoonlijk ben ik meer geïnteresseerd in de toepass-ing binnen gesprekken waarbij je iets voor elkaar wil kri-jgen. Gezien de hoeveelheid irrelevante details over de Frankfurter Allgemeine Zeiting en de fi losofi e achter ‘het weten’ binnen Dr. Nieuwenhuis’ colleges, vermoed ik dat hij tot de groene mensen in de samenleving behoort. Nu eens kijken of ik de Shrek in mij op kan sporen om het mondeling tentamen Quantitative Finance voldoende af te ronden! ■

VESTING Opiniepanel Met welk cartoonfi guur heb jij de meeste over-eenkomsten?

Spongebob 25%

Charizard 30%

Grote Smurf 40%

Shrek 5%

Page 17: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 17

Kleuren vragenlijst

Page 18: GAXEX editie 2 jaargang 36

18 Semester 1.2 - (2012-2013)

Het IOC hanteert 33 criteria waaraan het sporten toetst of ze Olympisch zouden moeten zijn of niet. De geschie-denis van de sporten wordt bekeken, maar ook hoe wijd-verbreid een sport is. Het kijkt dus hoeveel federaties zijn aangesloten bij de internationale federatie en hoe actief die zijn. Het gaat er hierbij niet alleen om aantallen per-sonen, maar vooral om het aantal verschillende landen waar de sport op hoog niveau beoefend wordt. Verder is ook de geografische spreiding van de deelnemende landen van belang. Voor vrouwensporten en winterspor-ten ligt de lat lager, omdat er minder vrouwen sporten en wintersporten maar in een beperkt aantal landen kunnen plaatsvinden. Zo wordt bekeken wat de zogenaamde ‘spread of excellence’ is, ofwel hoe de medailles tijdens de laatste grote toernooien waren verdeeld over landen en continenten.

Daarnaast is populariteit een belangrijk punt. Dit wordt bepaald aan de hand van de aandacht voor de sport van supporters en media. Bovendien is het ook belangrijk of

de beste atleten deelnemen aan de Spelen. Gekeken wordt verder hoe vrouwen vertegenwoordigd zijn binnen de sport, als sporter én als bestuurder. Gender staat hoog op de agenda van het IOC. Andere criteria zijn fair play, transparantie, hoe een sport omgaat met haar at-leten, hoe het dopinggebruik bestrijdt en hoe actief de internationale federatie zich ontwikkelt.

Hierdoor is het ook logisch dat rugby Olympisch is ge-worden en bijvoorbeeld niet American Football. Rugby wordt op alle continenten gespeeld en is de nationale sport in Fiji, Georgië en Samoa. Onder de 24 landen die deel mochten nemen aan het WK 2011 bevonden zich, naast de eerder genoemde landen, onder andere ook Canada, Japan en Namibië. Daarom heeft het IOC op 9 oktober 2009, tijdens de 121e IOC Sessie in Kopenha-gen, met 81 stemmen voor en 9 tegen besloten de Se-vens-variant van rugby union vanaf de Spelen van 2016 toe te voegen aan de lijst met sporten. Tijdens diezelfde sessie werd ook golf een Olympische sport. Door de toe-

Sportaanbod Spelen achterhaaldHet sportaanbod op de Olympische Spelen moet anders. Op de Spelen van Londen waren er maar liefst 302 verschillende sportdisciplines, enorm veel. Sommige disciplines zijn simpel-weg overdaad, andere zijn de titel ‘sport’ nauwelijks waard. Daarnaast ontbreekt een aantal sporten dat zeker thuishoo-rt op de Spelen. Echter, het Internationaal Olympisch Comité (IOC) is een groot en log instituut en het toevoegen of verwi-jderen van het sportaanbod op de Olympische Spelen is een vrij gecompliceerde procedure.

Tekst: Ruben te Wierik

Page 19: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 19

voeging van deze twee sporten komt het totale aantal sporten nu op het door het IOC vastgestelde maximum van 28. De sporten worden geteld naar het aantal inter-nationale bonden. Omdat zwemmen, synchroonzwem-men, schoonspringen en waterpolo allemaal onder de FINA vallen, tellen ze gezamenlijk als vier disciplines van de watersport. Zo vallen BMX, mountainbiken, wiel-rennen en baanwielrennen onder de UCI en tellen deze vier disciplines als één sport onder de naam wielersport.

Sporten die een gemotoriseerd element bevatten, wor-den nooit toegelaten tot de Olympische Spelen. Er wa-ren slechts twee evenementen ooit op de Spelen waar gemotoriseerde voertuigen aan meededen. De eerste keer was het motorbootracen tijdens de Spelen in Lon-den in 1908. Destijds waren er drie onderdelen, met maximaal drie deelnemende boten per onderdeel. Bij elk van de onderdelen haalde slechts één boot de finish. In Parijs in 1900 was motorsport een demonstratiesport. Kort daarna besloot het IOC tot het verbod van sporten met gemotoriseerde elementen op de Spelen.

ZwemmenDe medaille-inflatie heeft het hardste toegeslagen in het zwemmen. Op de afgelopen Spelen van Londen waren er maar liefst 34 verschillende zwemdisciplines. Voor de duidelijkheid: de acht schoonspringdisciplines, de twee waterpolodisciplines en de twee synchroonzwemdisci-plines zitten hier nog niet eens bij. Let u even op en telt u mee met de gewone zwemdisciplines: de 50 meter vrije slag, de 100 meter vrije slag, de 200 meter, de 400 meter en de 1500 meter; de 100 en 200 meter rugslag; de 100 en 200 meter schoolslag; de 100 en 200 meter vlinderslag; de 200 en 400 meter individuele wisselslag; de 4x100 meter vrije slag, de 4x200 meter vrije slag, de 4x100 meter wisselslag en niet te vergeten de 10 kilome-

ter in open water. Dat zijn zeventien mannendisciplines. En dan hebben de vrouwen precies dezelfde disciplines (behalve de 800 meter vrije slag in plaats van 1500 me-ter vrije slag).

Leuk voor op een WK misschien, maar op de Spelen voegen die langzamere slagen niets toe. Het feit dat Mi-chael Phelps in 2008 het waanzinnige aantal van acht gouden medailles kon halen tijdens één Spelen, zegt genoeg. Phelps zou in zijn eentje op de tiende plek in het medailleklassement komen. Dat is boven bijvoor-beeld Frankrijk, Nederland en Spanje.

Stelt u zich het even voor. De 100 meter achteruitlopen. Acht atleten die met de rug naar de finish staan. Het startschot gaat en zo’n vijftien seconden later gooit de snelste achteruitloper zijn handen in de lucht en kan hij op weg naar het podium. Hartstikke knap natuurlijk, want het zal ongetwijfeld net zoveel trainingsuren en fy-sieke inspanning kosten, maar niemand zal het accepte-ren als Olympische sport. Laat staan dat ook de 200 en 400 meter achteruitrennen nog worden toegevoegd. Dat zou iedereen absurd vinden.

Waarom zou je wedstrijden organiseren om zo snel mogelijk van A naar B te komen, terwijl je jezelf moet hinderen in je voortbewegen? Waarom op je rug achter-uit zwemmen, terwijl je borstcrawlend zo’n tien procent sneller bent? Het zijn zelfopgelegde handicaps, niet in het parcours zoals met de 110 meter horden, maar in de beweging van de atleet zelf. Het is vergelijkbaar met snelwandelen: je moet te voet 50 kilometer zo snel mo-gelijk zien af te leggen, maar rennen is verboden. Of hoogspringen, verspringen of hink-stap-sprong uit stand (allen Olympisch vlak na 1900). Het is als de 100 meter hinkelen. Leuk dat sommige mensen hier goed in zijn, maar in wedstrijdverband slaat het nergens op. Laat sta-an dat het op de Spelen thuishoort. ▶

Page 20: GAXEX editie 2 jaargang 36

20 Semester 1.2 - (2012-2013)

Moderne vijfkampDan nu het grootste gedrocht binnen de sport. Ik heb het niet over zitvolleybal, waar hele teams ineens opsprin-gen als ze gewonnen hebben. Ik heb het ook niet over korfbal, waar wel gemengde teams zijn, maar waar een man niet bij een vrouw in de buurt mag komen. Ik heb het over de moderne vijfkamp.De moderne vijfkamp is een idee dat stamt uit 1912 van Baron Pierre de Coubertin, de oprichter van de moderne Olympische Spelen. Hij wilde, net als de vijfkamp van de antieke Spelen, een sport creëren, die uit zou maken wie de beste soldaat was. De antieke vijfkamp bestond uit hardlopen, worstelen, verspringen, speerwerpen en discuswerpen. Hij combineerde vijf sporten die de er-varing zouden moeten simuleren van een 19e-eeuwse cavalerist achter de vijandelijke linie.

Het eerste onderdeel is schermen. Alle deelnemers ko-men één keer tegen elkaar uit. Degene die met zijn de-gen als eerste scoort, wint direct. Is er na een minuut geen winnaar, verliezen beiden. Daarna moet er twee-honderd meter gezwommen worden. Het derde onder-deel is paardspringen. Op een paard dat ze een half uur voor de start toegewezen krijgen, moeten ze ongeveer vijftien hindernissen over. Dan moet er nog geschoten worden, dit gebeurt staand met een laserpistool over een afstand van tien meter. Tenslotte dienen de atleten drie kilometer te veldlopen.

Afgelopen zomer heb ik tijdens de Olympische Spelen per ongeluk naar de moderne vijfkamp gekeken. Ze wa-ren bezig met het paardspringen. Althans, dat was de bedoeling. Het ene paard na het andere paard liep dwars door de hindernis heen. Een aantal paarden steigerde en de paarden weigerden bij de vleet. Een deelnemer behaalde het lachwekkende aantal strafpunten van 62. Het had werkelijk niets te maken met sport en leek meer op slechte komedie.

Wat dan wel?Ik stel voor bij het zwemmen slechts de vrije slagdisci-plines en alleen de 4x100 meter estafette te behouden. Er blijven dan zowel voor de mannen als de vrouwen nog steeds zeven onderdelen over. Bovendien creëert dat één competitie, waarin de winnaar ook echt de beste zwemmer is op die afstand. Dan is het voor het publiek nog te volgen wie de beste zwemmers zijn. Verder ben ik van mening dat het snelwandelen en de moderne vijf-kamp ook van het Olympische programma geschrapt moeten worden.

Dit biedt ruimte voor nieuwe sporten. Naast golf en rug-by waren er in 2009 nog vijf andere sporten die probeer-den de Olympische status te krijgen. Dit waren honkbal, karate, skeeleren, softbal en squash. Honkbal en softbal waren eerder wel Olympisch, maar vielen in 2005 af. Het honkbal werd verweten dat de beste spelers niet mee-deden en dat het geen serieuze vrouwentak heeft. Het softbal werd verweten internationaal niet breed genoeg te zijn.

Het IOC heeft een goede beslissing genomen door golf en rugby Olympisch te maken en zou, wat mij betreft, ook het skeeleren en squash toe moeten laten. Ik denk dat skeeleren even populair kan worden als het recent toegevoegde BMX, want het is snel en spectaculair. Het heeft ook wel iets van de dynamiek van het shorttrack. Squash is eveneens een mondiaal beoefende sport en een erg dynamische sport. Beide sporten worden bo-vendien door zowel mannen als vrouwen beoefend.

Het verminderen van het aantal zwemdisciplines, het af-schaffen van het snelwandelen en de moderne vijfkamp en het invoeren van bijvoorbeeld skeeleren en squash, leidt tot een evenwichtiger sportaanbod. Het haalt een laagje gedateerdheid van de Spelen af en maakt het evenement een pak jonger en levendiger. En dat is pre-cies wat de Spelen nodig hebben: snelle en spannende sporten, waar het publiek graag naar kijkt. ■

20 Semester 1.2 - (2012-2013)

VESTING Opiniepanel De rugslag, schoolslag en vlinderslag zijn overbodige discliplines op de Olympische Spelen

Eens 30 %

Oneens 70 %

Page 21: GAXEX editie 2 jaargang 36

21 Semester 1.2 - (2012-2013) Jaargang 36 - GAXEX 2 21

In dit artikel wil ik een blik werpen op een soortgelijke case in het verleden die aan het begin stond van de in-formatietechnologische revolutie, die Nate Silver perfect in zijn eigen boek uiteenzette. Met welke ontwikkeling of trendbreuk begon de informatietechnologische revo-lutie? Was het de komst van de computers, of misschien de komst van het internet? Nee, de oorspronkelijke revo-lutie begon met de uitvinding van Johannes Gutenberg: de drukpers in 1440. Deze maakte informatie bereikbaar voor de massa en bracht met zich mee een explosie van ideeën en ideologieën die werden vastgelegd. Echter begon de economische situatie zich pas te verbeteren in de industriële revolutie, welke plaatsvond rond 1775 wat op zijn allerminst opmerkelijk is.

Zoals Nate Silver het beschrijft “had men in de tijd van de drukpers een achterstand gehad in het verwerken van

informatie ten opzichte van de totale hoeveelheid be-schikbare informatie terwijl de economische vooruitgang gering was. In de situatie van vandaag de dag heeft men een soortgelijk probleem. Echter hebben wij nu te maken met data, terwijl het toen ging om geïnterpreteerde data wat ook wel informatie genoemd wordt.” Om een beter beeld te krijgen van informatietechnologie gaan we terug naar het begin van de informatierevolutie.

Er waren natuurlijk allang boeken voordat de drukpers werd uitgevonden. Echter, waren deze niet zo wijdver-breid en veelgelezen. Boeken waren destijds een luxe-goed, alleen beschikbaar voor de elite. Ter illustratie: in 1383 kreeg een klerk vier pond voor het schrijven van een soort van handleiding voor een bisschop in Enge-land. Dit klinkt niet veel, maar een “vaardig ambachts-man” verdiende dit in ongeveer 210 dagen. ▶

Informatie- technologie toen en nuTegenwoordig is er sprake van grote hoeveelheden data. Zo is de huidige informatiestroom op internet immens groot en neemt deze alleen maar toe. Acht jaar geleden stond er voor acht exabytes aan informatie op het internet. Twee jaar geleden ging die informatie de wereld rond over het internet in slechts een enkele maand. Recente schattingen gaan ervan uit dat er ongeveer 21 exabytes aan informatie per maand rond gaat over het internet. Eén exabyte staat gelijk aan één miljard gi-gabyte. Wanneer men worstelt met zulke hoeveelheden data is het lastig om de juiste conclusies te trekken.

Tekst: Douwe Jelmer Bakker

Page 22: GAXEX editie 2 jaargang 36

22 Semester 1.2 - (2012-2013)

Boeken werden met de hand overgeschreven. Naast het feit dat dit boeken onbetaalbaar maakte, zorgde dit ook voor erg veel fouten, aangezien er kopieën van kopieën van kopieën werden geschreven. Dit zorgde ervoor dat de toename in kennis erg lastig was. Het opmerkelijke was dat men in die tijd de grootste moeite had om de totale hoeveelheid vastgelegde informatie te behouden. De drukpers was het keerpunt dat er voor zorgde dat de totale hoeveelheid vastgelegde informatie ineens abrupt toenam. Zo daalden de kosten van het produceren van een boek en werden boeken beschikbaar voor meer delen van de bevolking in Europa. Vanaf dat moment groeide het aantal boeken exponentieel en nam ook de daadwerkelijke kennis van de mensheid toe.

Men kan nu echter ook stellen dat het internet hetzelf-de effect tot gevolg had, er is echter één groot verschil. Beide hebben een enorme invloed gehad op de ontwik-keling van informatietechnologie. Alleen was de kwaliteit van de informatie die op internet werd aangeboden erg divers. Terwijl de drukpers juist voor meer kwalitatieve informatie zorgde, zoals betere kaarten en Bijbels, zorg-de de drukpers er tegelijkertijd voor dat fouten massaal werden vermenigvuldigd. Voor een bekend voorbeeld zie het kader.

Een ander effect van de drukpers was het succes van de opstand van Martin Luther. Deze zou nooit zijn gelukt zonder de komst van de drukpers. Zijn protestschrift is maar liefst driehonderdduizend maal gereproduceerd. Mede door deze protestantse reformatie ontstonden er vele oorlogen. Dit zijn onder andere de tachtigjarige oor-log, de dertigjarige oorlog, de Spaanse inquisitie en de negen jaar durende Ierse oorlog.

In de tabel op de volgende pagina is te zien dat de bruto wereldproductie (GWP) niet is toegenomen tussen de ja-ren 1500 -1700, terwijl de hoeveelheid vastgelegde infor-matie wel enorm was toegenomen. Dit valt te verklaren door de vele oorlogen die Europa teisterden. De kleine groei moet ook nog eens afgezet worden tegenover de toename van de totale populatie, waardoor de daadwer-kelijke groei in GWP per hoofd van de populatie nog veel kleiner uitvalt. Er is pas een significante stijging te zien vanaf 1750 in de onderstaande tabel. Dit valt te verkla-ren door de industriële revolutie.

De exponentiële toename van vastgelegde informatie begon toen de drukpers werd uitgevonden. De bruto we-reld productie nam pas toe tijdens de industriële revolu-tie. De informatietoename had pas na vele oorlogen in Europa en 330 jaar later een duidelijk effect op het GWP.Er is sprake geweest van een soort productiviteitspara-

Wicked BibleDe “wicked Bible” is een bijbel, die gedrukt is in 1631 in Londen met een “kleine” typefout in de tien geboden (Exodus 20:14). Hierin staat gedrukt: “Thou shalt commit adultery.” Dit betekent gij zult overspel plegen. Terwijl hier natuurlijk had moeten staan: “thou shalt not commit adultery.” Een jaar later zijn de ongelukkige uitgevers veroordeeld voor een boete van omgerekend 33.800 pond en verlo-ren zij hun drukkerslicentie. Door deze fout is het boek wel een gewild object voor verzamelaars geworden. Een aantal jaar geleden werd het boek aangeboden voor 90.000 dollar.

Page 23: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 23

dox toen de drukpers zijn intrede deed. Zoals Nate Silver in zijn boek stelt: “Men zou kunnen stellen dat de groei van informatie sneller ging dan dat men wist hoe men die informatie moest verwerken.” Het concept van de productiviteitsparadox is geïntroduceerd door Erik Bryn-jolfsson in 1993, welke een contradictie schept tussen de relatief snelle vooruitgang in computertechnologie en de relatieve lage groei in productiviteit gekeken naar de gehele economie, bedrijven en specifieke cases. De ontwikkeling van de computer in de jaren ’70 en ’80 ver-oorzaakten een tijdelijke afname in economische en we-tenschappelijke productiviteit.

Een quote van een bekend econoom, Robert Solow, in 1987: “You can see the computer age everywhere but in the productivity statistics.”

Zoals in de inleiding beschreven is de hoeveelheid data, die de wereld rond gaat over het internet gigantisch. Op dit moment wordt dit geschat op ongeveer 21 miljard gi-gabyte. Het probleem is niet de data zelf, maar de analy-se hiervan. Er zijn dan ook grote analysefouten gemaakt in de laatste jaren. Hieronder worden twee voorbeelden uitgelicht, één op economisch en één op wetenschap-pelijk gebied.

Een actueel voorbeeld is de recente financiële crisis. Volgens de modellen kon er geen crisis meer komen, terwijl wij op dit moment nog steeds de gevolgen onder-vinden van deze crisis. Men heeft toen structureel ver-keerde veronderstellingen heeft gemaakt en daardoor het probleem te laat heeft zien aankomen.

Ook bij de kernramp in Japan ligt de oorzaak bij een verkeerde interpretatie van data. Japan werd in maart 2011 getroffen door een aardbeving met een magnitude van 9.1 op de schaal van Richter. De reactoren waren slechts bestand tegen een magnitude van 8.6. Aanna-mes werden ook op dit gebied gemaakt door te kijken naar het verleden en op basis daarvan een voorspelling te maken. Wetenschappers stelden dat een aardbeving op die locatie met een hogere magnitude dan 8.6 on-mogelijk zou zijn. Die kans was enorm klein, maar deze bestond wel.

Interpretatie van data is essentieel, maar tevens enorm lastig, zo blijkt uit voorgaande voorbeelden. Het inte-ressante is dat het analyseprobleem ook heeft plaats-gevonden lang geleden, nadat de drukpers zijn intrede deed. Doordat er plotseling zo veel boeken verschenen op verscheidene gebieden, kon men hier op economisch gebied niet een voordeel uithalen. Ook op wetenschap-pelijk gebied deed zich dit probleem voor, terwijl weten-schappers door de drukpers veel gemakkelijker informa-tie konden uitwisselen. De interpretatie van informatie en data blijft een lastig vraagstuk. Onze voorouders hebben 330 jaar nodig gehad om het gat tussen de hoeveelheid en de analyse te overbruggen, zodat ze er op econo-misch gebied voorruitgang konden boeken. Wanneer wij deze kloof kunnen dichten is onbekend, maar één ding is zeker, 330 jaar zal het niet duren. ■

Estimated Gross World Production (in miljarden)Year 1400 1500 1600 1650 1700 1750 1800 1850 2000GWP 44.92 58.67 77.01 81.74 99.80 128.51 175,24 359,90 41,016.69

Page 24: GAXEX editie 2 jaargang 36

Tekst: Tim van Wilsum

DecembeaverElk jaar in november vragen mannen van over de hele wereld aandacht voor gezondheidsproblemen van man-nen. Dit gezondheidsprobleem is dit jaar prostaatkanker. De manier waarop de mannen geld aan het inzamelen zijn in ‘Movember’ is door hun snor te laten staan. Elke dag maken de mannen dan een foto van hun gezicht om de vorderingen te laten zien. De ‘Mo Bros’, zoals de mannen worden genoemd, kunnen geld binnenhalen door sponsors te vinden voor hun snorren. Zij worden gesteund door vrouwen, die dan ‘Mo Sistas’ worden genoemd. Aan het eind van de maand worden er dan verkiezingen gehouden voor ‘Miss Movember’ en ‘Man van Movember’. Deze titel wordt voor hun steun aan het prostaatkankeronderzoek uitgereikt.

29 november jongstleden, uploadde Sarah Cooper een video over ‘Decembeaver’. Het initiatief is een humoris-tisch vervolg op ‘Movember’. In Decembeaver scheren, harsen of op een andere manier ontharen vrouwen zich een hele maand niet. Daarbij hoort dus het feit dat ze ook hun schaamhaar niet scheren. Het zou net als Mo-vember een actie moeten zijn om aandacht te vragen voor kanker. Als een reden voor de actie wordt gegeven dat als mannen actie mogen voeren dat vrouwen dat dan ook wel kunnen doen, en op dezelfde manier.

Tekst: Wies van Eeden

Real life TwilightIn de achttiende eeuw veroorzaakten de legendes rond-om de vampier Dracula in het Roemeense Transsylvanië massahysterie, hetgeen onder andere geleid heeft tot het executeren van mensen die ervan beschuldigd wer-den vampier te zijn. Waar de Roemeense regio Transsy-lvanië Dracula heeft, heeft het Servische Zarožje Sava Savanović. Volgens overleveringen dronk Sava het bloed van ieder die koren kwam malen in de molen bij de rivier Rogatica. Enige tijd geleden is de molen inge-stort en volgens de inwoners van Zarožje spookt Sava nu woest rond, op zoek naar een nieuwe plek.

Sommige bewoners beweren dat ze vreemde geluiden gehoord hebben op de bergtoppen, waar met een staak een eind werd gemaakt aan het leven van de vampier. Toch schijnt te vampier het te hebben overleefd door de gedaante van een vlinder aan te nemen. Volgens Mico Matic, een bewoner die niet ver van de molen af woont, is het de kunst om Sava te vriend te houden. Desalniet-temin loopt ook Mico met knoflookbollen in zijn broek-zakken.

Gemeenteraadslid Miodrag Vujetic beweert dat er al vijf mensen zijn overleden. Een hiervan heeft zichzelf op-gehangen, wat volgens hem geen toeval kan zijn. Hij adviseert de bewoners houten kruisen in hun kamers te plaatsen. Of dit nu een stunt is om toeristen te trekken of niet, veel bewoners hebben zijn raad toch opgevolgd. Volgens hen is het verstandiger om wijze raad tot je door te laten dringen, dan de scherpe hoektanden van Sava Savanović.

KORT DOOR DE BOCHT

24 Semester 1.2 - (2012-2013)

Page 25: GAXEX editie 2 jaargang 36

Tekst: Ruben te Wierik

Toch iets mis met MissHet zou zomaar kunnen dat de volgende Miss Ameri-ca geen borsten heeft. Miss District of Columbia Allyn Rose, afkomstig uit een klein dorpje in het zuiden van Maryland, heeft besloten haar borsten te laten ampute-ren als gevolg van een zeldzame afwijking, waardoor ze 75 % kans heeft om borstkanker te krijgen.

Rose’ moeder stierf in 2004 aan borstkanker en sinds-dien zet ze zich in voor verschillende borstkankerpre-ventiestichtingen. Ze combineert dit met haar opleiding tot advocaat en haar modellenwerk.

Het is zeker niet uitgesloten dat binnenkort een boezem-loze vrouw zichzelf Miss America mag noemen, want Rose is een bewezen topmiss. Zo werd ze in 2011 Miss Maryland USA waardoor ze later dat jaar mee mocht doen aan de Miss USA-verkiezing. Daar eindigde ze in de top-8 en kreeg ze de titel “beste in avondjurk”. Dit smaakte kennelijk naar meer, gezien haar deelname aan de missverkiezing in het District of Columbia een jaar later. Door haar overwinning daar mag ze nu dus deel-nemen aan de Miss America-verkiezing.

Zelf kan Rose er niet zo mee zitten: “Ik verkies het le-ven boven schoonheid. Ik wil mijn kinderen later zien opgroeien. Borsten bepalen mijn leven niet.”

Tekst: Wouter Kruijver

Nostalgisch energiebesparen Gezien het huidige jaargetijde is het raadzaam om eens te filosoferen over klimaatneutrale manieren om een warmer gevoel te krijgen. Uit populairwetenschappelijk onderzoek blijkt dat een hartverwarmende herinnering hierbij kan helpen.

Deze conclusie blijkt uit een serie experimenten om de invloed van nostalgie op de gevoelstemperatuur te be-palen. Bij het eerste experiment, kregen de proefkonij-nen de opdracht om een maand lang een dagboek bij te houden over gebeurtenissen uit het verleden. Vervol-gens bleek dat op de koudere dagen van de maand, de proefkonijnen meer nostalgische gevoelens opschre-ven; een aanwijzing dat zij, om warmte te vinden, een queeste startten naar mooie dingen uit het verleden.

Daarnaast werd een deel van de kandidaten gevraagd om in een koude kamer weg te zwijmelen bij hoogtepun-ten des verledens, terwijl het andere deel van de kandi-daten aan iets willekeurigs van vroeger moest denken. Vervolgens werd beide groepen gevraagd de tempera-tuur van de kamer te schatten. De zwijmelaars schatten toen een hogere temperatuur dan de willekeurigen; het zwijmelen bleek effectief.

Concluderend: nostalgie geeft mensen een warmer ge-voel.

Jaargang 36 - GAXEX 2 25

Page 26: GAXEX editie 2 jaargang 36

26 Semester 1.2 - (2012-2013)

Waarom komen we u niet meer tegen op de gangen van de zevende verdieping?

Sinds een aantal weken werk ik niet meer aan de RUG in Groningen, omdat ik per 1 augustus werkzaam ben als hoogleraar aan de universiteit Duisburg-Essen. In Nederland was ik universitair docent. Als universitair do-cent moet je je nog bewijzen, dus onderzoeken doen en artikelen publiceren om een vaste aanstelling te krijgen. Het hangt vooral af van hoe succesvol je bent geweest in het onderzoek doen in de afgelopen jaren.

Als je dan een aanbod voor een vaste baan krijgt, wat dan ook nog een promotie is en dus een grote eer is, dan is dat wel aantrekkelijk. Verder leef ik nu in het dorp waar mijn vrouw is opgegroeid en mijn ouders wonen 15 kilo-meter verderop. Dat is dus heel handig als je twee kleine kinderen hebt en we hebben allebei ook nog heel veel vrienden hier, ook al hebben we ook een aantal vrienden in Groningen gemaakt die we erg missen. En meer geld is het eerlijk gezegd ook.

Wat is het verschil in studenten, onderwijs en studenten-leven in Duitsland en Nederland?

Ik ken twee voorbeelden van het studentenleven in Ne-derland: Groningen en Maastricht. Van de studie Econo-miee bij de Universiteit van Maastricht was het meren-deel van de studenten echter Duits. Dit is niet zo vreemd, want er wonen meer Duitsers in de omgeving van Maas-tricht dan Nederlanders. Dus ik kan Groningen beter vergelijken met Duitsland. Wat ik erg opmerkelijk vond en wat mij heel erg aansprak, was de betrokkenheid van de studenten in Groningen. Studenten waren niet alleen gefocust op het studeren, maar ook op andere dingen. Dit komt misschien doordat econometrie een kleinschali-ge studie is ten opzichte van bedrijfskunde, bijvoorbeeld. Maar wat ik vooral heel leuk vond aan de studenten is het saamhorigheidsgevoel. Bijna elke student is lid van VESTING en is hier ook actief binnen. De ouderejaars zorgen voor introductiekampen voor de eerstejaars en tutors en mentoren worden geregeld. Dit vond ik alle-maal erg goed om mee te maken.

Interview met Christoph HanckProf. Dr. Christoph Hanck (33) voltooide in april 2007 zijn Ph.D. in economics summa cum laude aan de Technische Univer-siteit te Dortmund. Na een jaar gewerkt te hebben voor de Universiteit van Maastricht, zette hij zijn carrière voort aan de RUG als assistant professor in de statistiek en econometrie. Sinds augustus is hij werkzaam als hoogleraar aan de univer-siteit van Duisburg-Essen.

Tekst: Noortje Stolk en Wies van Eeden

Page 27: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 27

Zijn er geen studieverenigingen zoals VESTING in Duits-land?

Nee, eigenlijk niet. Er zijn echter wel ouderejaars die dit soort dingen aanbieden, maar dan is het eerder zo dat de universiteit ouderejaars vraagt. Deze krijgen hier ook studiepunten voor, of ze krijgen een aanstelling als stu-dentassistent. Dat vond ik persoonlijk heel leuk aan Gro-ningen, dat men zich vrijwillig aanbiedt. Dit maakt het leven van een docent ook een stuk makkelijker, omdat de studenten feedback geven. Waarschijnlijk zal ik in de loop van tijd leren hoe ik dit soort informatie kan verkrij-gen van de Duitse studenten, maar ik denk niet dat het zo effectief is als hier in Groningen.

Merkt u dat de studenten serieuzer zijn in Duitsland?

Dat gevoel had ik met sommige studenten, want ze zijn in Nederland nog niet zo ver met hun ontwikkeling als ze met hun studie beginnen. Ze zijn in hun eerste jaar veel met andere dingen bezig dan studeren. Dit is gewoon anders wanneer je twintig bent en jezelf sterk ontwikkelt hebt, in plaats van zeventien bent, van buiten Groningen komt en net in Groningen komt wonen. Dan moet je als docent vechten voor de aandacht. Deze verandering zie je ook in de loop der jaren bij de Nederlandse studenten. Een derdejaars student gaat niet de hele dag thuis zitten. Daarnaast zijn cijfers in Duitsland ook veel belangrijker. Duitse werkgevers kijken veel meer naar de cijferlijst en dat doen Nederlandse bedrijven veel minder. Nederland-se studenten vinden het ook belangrijk om commissies te doen, wat overigens helemaal niet verkeerd is. In Duitsland hoef je niets uit te leggen als je niets naast je studie hebt gedaan. Als je dit wel hebt gedaan, dan is het een pluspunt, maar ik heb het gevoel dat dit in Nederland toch wel anders is. Jouw taak als docent om dingen over econometrie te vertellen heeft dus soms concurrentie van andere sociale taken.

Wat ik ook zeker terug zag en wat een cliché is tussen Duitsland en Nederland, is dat Nederland minder hiërar-chisch is. Toen ik zelf student was, heb ik niet vaak met docenten gepraat over de vakken. Zelf heb ik gezegd dat mijn deur figuurlijk altijd openstond. Studenten konden aankloppen en vragen stellen als er iets aan de hand was. Dit vond ik voor mezelf ook handig, want zo kreeg ik terugkoppeling over wat er goed ging en wat niet. Het kostte me wel tijd, maar ik had ook het gevoel dat dit de verwachting was, dat ik dit aanbood. Ik vond dit dus ook prima. In Duitsland daarentegen bestaat er een afstand tussen docenten en studenten. De Nederlandse studen-ten zijn gewend om met alles mee te praten, dit kan een voordeel zijn, want zo krijg je meer inzicht over je manier van uitleggen. Dit kan echter ook een nadeel zijn, want sommige studenten roepen dat ze bijvoorbeeld een be-paald onderwerp niet belangrijk vinden, terwijl ik denk dat ze daarin moeten vertrouwen op de expertise van een docent. U maakt uw eigen slides en tutorials. Waarom maakte u geen gebruik van bestaande literatuur?

Een reden was dat het een service is voor studenten, want zo hoeven zij geen boek te kopen. Ook vind ik het prettiger om zo college te geven, omdat er zo niets op het bord geschreven hoeft te worden. Ik probeer mensen te laten luisteren door de slides weg te geven. Het heeft ook zijn risico’s, want je hebt de neiging om te snel te gaan en het de studenten achteraf terug te laten lezen. Ook bestaat het risico dat je te veel bespreekt en dat maakt het lastiger voor studenten. Ik gebruik niet alleen bestaande literatuur, omdat ik het soms niet helemaal eens ben met de uitleg van het boek en zo geef ik er mijn eigen draai aan. Soms zie ik makkelijkere manieren om iets uit te leggen, kun je iets door middel van een klein beetje extra werk verbreden of kun je door een kleine aanpassing studenten iets vertellen wat veel verder gaat dan in het boek staat.

“ Groningen voelde voor mij als thuis. Ik kom van het platteland in het noorden van Duitsland, dus alles wat met fietsen te maken had was voor mij niets nieuws. “

Page 28: GAXEX editie 2 jaargang 36

28 Semester 1.2 - (2012-2013)

Heeft u er ooit over nagedacht om zelf een boek te schrijven?

Nagedacht wel. Misschien ga ik het ooit wel eens doen. De waardering voor het schrijven van boeken in de we-tenschap is niet zo hoog en financieel gezien is het ook niet aantrekkelijk, dus wacht ik nog even. Je krijgt meer waardering voor het schrijven van artikelen.

U heeft in elk jaar een vak gegeven. In het eerste jaar was dit Statistical Modelling, in het tweede jaar Statistics IIa en in het derde jaar Dynamic Econometrics. Wat vond u het leukste vak om te geven?

Statistical Modelling of Dynamic Econometrics. Dynamic Econometrics ligt het dichtst in de buurt bij wat ik zelf doe. Mijn onderzoek gaat ook over tijdreeksen en hypo-thesetoetsen, die toegepast kunnen worden als je met tijdreeksen werkt. Het lezen van de papers die men aan het eind van het vak moeten inleveren, is in veel gevallen ook leuk. Als je de studenten hun gang laat gaan, zijn ze in staat om iets goeds in elkaar te draaien. Bij Statistical Modelling vond ik het leuk om al die papers te vinden en naar de presentaties van de studenten te luisteren. Ook vond ik het leuk om aan te tonen dat econometrie rele-vant is, dat je er breed vragen mee kunt beantwoorden. Die vakken waren qua organisatie vrij ingewikkeld, want ik moest alle deadlines hanteren en de presentatiesche-ma’s maken. Zelf hou ik veel van theorie, maar een vak als Statistics IIa is wel erg droog. Een college lang pure theorie behandelen is niet zo makkelijk. Dit is misschien interessant voor iemand die de wetenschap in gaat, maar minder voor mensen die het bedrijfsleven in willen.

U heeft een verbazingwekkend CV dat vol staat met the-oretische onderzoeken. Is er een onderzoek waar u in het bijzonder trots op bent?

Gekeken naar de kwaliteit van het tijdschrift waar het in gepubliceerd is, is dat zeker het artikel dat in het Journal of Business and Economic Statistics is gepubliceerd. Dit is zeker het beste tijdschrift waarin een artikel van mij is gepubliceerd en daarom ligt mijn keus op dit onderzoek. Op mijn andere artikelen ben ik zeker ook trots. Ik on-derzoek met name theoretische modellen, maar dit doe ik niet alleen met het oog op de theorie. Ik kan bij elke paper uitleggen waarom deze belangrijk is voor bepaal-de toepassingen, ook al gebruik ik deze toepassingen zelf niet expliciet. Het paper dat naar mijn idee het nut-tigst is voor toegepast econometrisch onderzoek is het paper met als onderwerp Multiple Testing and Variable Selection in Growth Regression. Dit artikel vertelt iets over hoe variabelen in een regressie gekozen kunnen worden. Als je in de praktijk regressiemodellen maakt moeten er een aantal keuzes gemaakt worden. Welke

variabelen komen er allemaal in de x, welke variabelen zijn belangrijk? Het model moet iets verklaren, maar het is nog niet duidelijk waardoor. Wanneer er een groot aanbod is aan verklarende variabelen, dan is het niet duidelijk welke variabelen gekozen moeten worden. Als er vijftig variabelen beschikbaar, zijn er 250 verschillen-de combinaties mogelijk. Alles uitproberen is zelfs met de snelste computer geen optie, dit duurt decennia. Met dit onderzoek kunnen wij niet aantonen dat onze manier beter werkt dan de uren durende technieken, maar het werkt in ieder geval wel veel sneller. Daarbij komt dat be-paalde codes niet gebruikt hoeven te worden, dus ieder-een zou dit moeten kunnen gebruiken. Dit artikel wordt hopelijk gepubliceerd in het tijdschrift Oxford Bulletin of Economics and Statistics, maar hij is nog niet geaccep-teerd. Ik vind het onderzoek heel belangrijk, maar ande-re mensen hoeven dit niet te vinden. Dit is het rare aan de wetenschap: hoewel iets goed toepasbaar kan zijn in praktijk, wordt een artikel misschien in een iets minder bekend tijdschrift gepubliceerd, omdat men vindt dat er te weinig theorie achter zit.

Er was eigenlijk één onderzoek in uw lijst met onder-zoeken dat een beetje het vreemde eendje was tussen de rest. Dit interview vergeleek onderwijs in Duitsland met ander onderwijs. Waarom heeft u dat onderzoek ge-daan?

Dat is een enigszins grappig verhaal. Toen ik hier be-gon, heb ik tegelijkertijd gesolliciteerd naar een positie in Duitsland en die zochten een econometrist, die zich met name bezig zou houden met onderzoek in het onderwijs. Ik had alleen niets wat erop wees dat ik ervaring had met onderzoek op het gebied van onderwijs, wat kon aan-tonen dat ik geschikt was voor die positie. Dus moest ik heel snel iets in elkaar knutselen voor de presentatie wat een beetje leek op onderzoek in het onderwijs. De presentatie gaat ook een beetje over dat paper dat ik belangrijk vond, over Multiple Testing. Een econometrist weet dat als er getoetst wordt op een 5% level, dat dan in één op de twintig gevallen een correcte nulhypothese wordt verworpen. In de praktijk worden er meerdere hy-potheses gedaan.

Neem bijvoorbeeld beleggingsstrategieën. Met Dynamic Econometrics behandelde ik de vraag of er geld verdiend kon worden op de beleggingsmarkten. Als je in efficiënte markten gelooft, is dat antwoord nee, maar er zijn nog steeds mensen die geloven dat dat wel het geval is. Als je bijvoorbeeld in januari verkoopt, of op een maandag verkoopt, of als een bepaald land wereldkampioen is ge-worden, zou de markt in de komende week stijgen. Als je in efficiënte markten gelooft, is dat onzin. Het maakt niet uit waar de koers gister was, het is een random walk, dus je verwacht dat de koers daar blijft waar hij is. Als het

Page 29: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 29

zo zou zijn dat er voorspeld kan worden waar de koers heen gaat, dan was hij daar al heengegaan. Maar men-sen stellen dus steeds strategieën voor, om uit te leggen hoe geld verdiend had kunnen worden in het verleden. Als het één strategie zou betreffen, dan zou er getoetst kunnen worden of deze statistisch significant is. Als dit echter duizend strategieën zouden zijn, dan zijn er vast wel een aantal strategieën met type 1 fout. Dus dan denk je dat je iets hebt gevonden wat efficiënte markten ver-slaat, maar dat komt alleen doordat je het zo vaak hebt geprobeerd.

Multiple Testing is iets uit de statistische wereld, waar-bij rekening gehouden wordt met het aantal toetsen dat gedaan is. Voor mijn presentatie had ik iets dergelijks nodig, dus heb ik PISA-resultaten gebruikt. PISA doet in Duitsland vergelijkend onderzoek naar hoe de scho-lieren presteren in de verschillende OESO-landen. In de eerste versie van het onderzoek kwam naar voren dat Duitsland het slechter deed dan enkele andere landen, waarvan men eerst dacht dat Duitsland het beter zou doen. Dat heeft tot commotie geleid. Er zijn statistische onderzoeken geweest naar scholieren in het buitenland, die significant beter zijn dan scholieren in Duitsland. Dan neem je 30 landen, maar zelfs als geen van de landen beter is, zou de hypothese voor een aantal landen ver-worpen kunnen worden dat elk land relatief niet beter is dan Duitsland. Als elk land apart getoetst wordt, zouden er teveel aanwijzingen te vinden zijn dat andere landen het beter doen dan Duitsland. Ik heb die technieken toe-gepast om te laten zien dat als je met dit feit rekening houdt, er dan aanzienlijk minder landen zijn die signifi-cant beter zijn dan Duitsland.

Op welk soort variabele heeft u getoetst?

Daar was het niet eens een regressie over, het was puur het gemiddelde van de prestatie. Ik heb de meest sim-pele test die jullie in Hypothesis Testing geleerd hebben toegepast: het toetsen van een hypothese over de ver-wachting van een willekeurige trekking, waarvoor een T-toets gebruikt wordt, die het gemiddelde gebruikt. Dit had ik zeker nog uit kunnen breiden, maar daar had ik geen tijd voor. Ik heb uiteindelijk die baan ook niet gekre-gen, maar dat vond ik niet zo erg.

U heeft twee keer de prijs gekregen voor beste poster. Wat voor posters waren dit?

De ene poster waarmee ik gewonnen heb, gaat over het hiervoor genoemde stuk, waarvan ik hoop dat het straks gepubliceerd gaat worden. Het duurt lang voordat een onderzoek gepubliceerd wordt. Dit stuk heb ik samen geschreven met een masterstudent uit Maastricht. We zijn er aan begonnen toen ik nog in Maastricht werkte, dus voordat ik naar Groningen kwam. We hebben nu een tijdschrift dat het op zich wel ziet zitten. Dan gaan ze het niet direct publiceren, maar dan krijg je een positieve reactie, maar dat je het een en ander moet aanpassen. Bij andere richtingen duurt dit proces veel minder lang, de referees en editors in de economie zijn veel te traag daarin. En die andere poster was nog langer geleden, dat weet ik niet meer.

Als u een dergelijke poster maakt, wat komt er dan op te staan? Alle regressies die u gedaan heeft?

Bij een postersessie op een congres sta je in een cir-kel met tien tot twintig mensen, die dan hun poster laten zien. Het is niet een presentatie waarbij je controle hebt over wat je vertelt, maar mensen lopen langs, kijken en stellen vragen. Het is dus vooral niet de bedoeling om alle resultaten erop te zetten. De reden waarom andere mensen minder goede posters hebben, is volgens mij omdat ze denken dat een heel onderzoek op A0-formaat afgebeeld moet worden. Je moet vooral keuzes maken over wat interessant is en dat vervolgens door middel van grafiekjes en plaatjes duidelijk maken. Verder moet je een Best Poster Award niet te hoog inschatten, pos-ters zijn toch een beetje het minder prestigieuze gedeel-te van een congres, men geeft liever een presentatie.

U spreekt vloeiend Duits, Engels, Nederlands en Frans en bent ook beginnend in Spaans. Hoe komt het dat u zoveel talen spreekt?

Spaans is duidelijk mijn minst goede taal. Ik ben als scholier een jaar naar Québec geweest, dus daar heb ik Frans geleerd. Dat is inmiddels al meer dan 15 jaar geleden, dus het is een beetje aan het afbouwen. Het Nederlands heb ik in Maastricht nog niet zoveel geleerd, omdat daar veel Duitsers waren. Ik heb toen een cur-

“ Maar wat ik vooral heel leuk vond aan de studenten is het saamh-origheidsgevoel. Bijna elke student is lid van VESTING en is hier ook actief binnen. De ouderejaars zorgen voor introductiekampen voor de eerstejaars en tutors en mentoren worden geregeld. Dit vond ik allemaal erg goed om mee te maken. “

Page 30: GAXEX editie 2 jaargang 36

30 Semester 1.2 - (2012-2013)

sus Nederlands met mijn vrouw gevolgd, maar op straat spraken de meeste mensen een dialect, dus daar be-greep ik niets van. Ik heb nooit echt begrepen waarom Fries een echte taal is en geen dialect en Limburgs wel. Volgens mij zit er geen structureel verschil tussen. Hier in Groningen was dat anders. Nu is de universiteit rede-lijk internationaal aan het worden, maar zeker bij de ou-dere collega’s zitten weinig buitenlanders. Ook onder de studenten zijn minder buitenlanders, vooral minder Duit-sers bereiken. Groningen zal ook nooit een groot aantal Duitsers studenten bereiken, omdat hier over de grens in Duitsland ook weinig mensen wonen. Het is een leeg deel van zowel Nederland als Duitsland. Vanuit Maas-tricht ben je in één uur in Keulen en in één uur in het Ruhrgebied, waar 6 miljoen mensen wonen. Dat is niet vergelijkbaar.

Hoe was uw eigen studententijd? Wij hebben gezien dat u over goede bier open-skills beschikt!

Ik denk dat ik een van de serieuze studenten was. Voor-dat ik was begonnen met studeren misschien wat min-der. Op de middelbare school werd ik gekozen tot de scholier die het meeste dronk, maar dat verandert wel als je kinderen hebt. De eerste twee jaar van mijn stu-die heb ik bij mijn ouders gewoond, daarna ben ik naar Münster verhuisd voor het tweede deel van mijn studie. Toen was ik al samen met mijn vrouw, dat had wel impact op mijn studentenleven. Ik was zeker niet alleen bezig met studeren, maar ik was waarschijnlijk wel een van de serieuzere studenten.

Heeft u nu nog hobby’s?

Ik voetbal graag en ik ben actief als scheidsrechter, dus ik fluit wedstrijden op een semi-hoog niveau. Ik heb vroeger zelf gevoetbald, maar heb als speler nooit zo’n hoog niveau bereikt.

Is er nog een bijzondere wedstrijd die u gefloten heeft?

Ik heb een keer als assistent-scheidsrechter bij Schalke, een van de grootste Duitse clubs, gefloten in een oe-fenwedstrijd. Maar dat was wel een wedstrijd met zo’n 5000 toeschouwers. Als je dan aan de lijn staat en er duizenden mensen achter je staan en fluiten, dan is dat wel een apart gevoel. Ook bij Pruisen-Munster, een club die speelt op het derde niveau in Duitsland en zo’n 7000 mensen trekken, was ik assistent-scheidsrechter. Maar die loopbaan heb ik zo’n beetje stopgezet toen ik naar Nederland ging, omdat ik dat niet netjes vond tegenover mijn gezin. Ik ging hier wel vaak op de fiets naar wedstrij-den van FC Groningen. Mijn kinderen zijn naast voetbal ook een beetje mijn hobby.

Mist u Groningen nu u naar Duitsland verhuisd bent?

Groningen voelde voor mij als thuis. Ik kom van het plat-teland in het noorden van Duitsland, dus alles wat met fietsen te maken had was voor mij niets nieuws. Gronin-gen is een stad waar ik de sfeer heel prettig vind. Het is best een mooie stad, maar je gaat niet je vrienden uitno-digen om alle bezienswaardigheden te bekijken. Daarom is Groningen geen mooie stad. Het is een buitengewoon jonge stad, het heeft een bepaalde sfeer die ik niet zo goed kan omschrijven, maar je voelt je hier snel thuis. En daar zijn meer mensen het mee eens. Ik had het van-daag ook weer, toen ik aankwam in Groningen.

Dus we kunnen u ooit, in de verre toekomst, nog terug kunnen zien in Groningen?

Dat sluit ik zeker niet uit, nee.

“ Wat ik erg opmerkelijk vond en wat mij heel erg aansprak, was de betrokkenheid van de studenten in Groningen.”

Page 31: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 31

Variable Selection via Multiple Testingwith an Application to Growth Econometrics

Dept. of Economics and Econometrics

Christoph Hanck ([email protected])Joint work with Thomas Deckers, U Bonn

The Problem

• Variable selection in regressions with many candidate regressors.

• A prominent example in economics are the determinants of growth, e.g. ini-

tial GDP, fertility, school enrolment, and quality of institutions.

• Often, each coefficient is tested individually at some level α. One then si-

multaneously tests a large number of hypotheses.

• The probability of committing at least one type I error—or more—is arbitrarily

larger than α: assume all hypotheses are true and independent. Then, Pl ,

the probability of finding l rejections in k tests follows

Pl =k

l

αl(1 − α)k−l .

• For e.g. α = 0.05 and k = 50, Pl 1 = ∑50j=1

(50j)0.05j(1−0.05)50−j = 0.9231.

Hence, one is bound to erroneously find variables to be significant.

Some Methods

• We tackle the problem via multiple testing techniques: only declare a

variable significant if its p-value is pj αj for some suitable cutoff αj α.

• We control the False Discovery Rate (FDR) (Benjamini and Hochberg,

1995) at γ, the expected value of the number of falsely rejected hypotheses

F divided by the overall number of rejections F + S ,

E(Q) = E(F/(F + S)) γ

• The Benjamini and Hochberg (1995) FDR-controlling method:

1. Choose a level γ at which to control the FDR.2. Let p(1) ≤ ... ≤ p(k) be ordered p-values for null hypotheses H(1), ... , H(k).3. For 1 ≤ j ≤ k , let

γj = jkγ

Then the method rejects H(1), ... , H(j∗), where j∗ is the largest j such that

p(j) ≤ γj. If no such j exists, no hypothesis is rejected.

• The step-down bootstrap method (Romano et al., 2008), that rejects

H(m), H(m−1), ... , H(m−j∗),

with t-statistics Ti , critical values cj, and j∗ the largest integer j s. th.

T(k) ≥ c(k), T(k−1) ≥ c(k−1), ... , T(k−j) ≥ c(k−j).

Monte Carlo

• Comparison with PcGets (Krolzig and Hendry, 2001). (Multiple testing also

does well against Bayesian Model Averaging.) For n = 100,

yi =5∑

k=1βk ,0xk ,i + εi , εi

i.i.d.∼ N(0, 1) x ii.i.d.∼ N(0, I10)

β1,0 = 2n−0.5, β2,0 = 3n−0.5, β3,0 = 4n−0.5, β4,0 = 6n−0.5, β5,0 = 8n−0.5

• The model: yi = π0,1yi−1 + ∑10k=1

∑1p=0 πk ,pxk ,i−p + π0,0 + ui

An Application to Growth Econometrics

• We seek to determine x i in

growthi = µ + δ · initial GDP + x ′iβ + ui , i = 1, ... , n,

• Some results for the Fernandez et al. (2001) data set (k = 42):

Regressor βi × 100 p-value Classical BH Boot

1 GDP level 1960 -1.70 0.00001 1% 1% 1%

2 Fraction Confucian 7.48 0.00002 1% 1% 1%

5 Sub-Saharan dummy -2.01 0.00589 1% 5% 5%

6 Fraction Muslim 1.07 0.227 - - -

7 Rule of Law 1.16 0.0679 10% - -

14 Primary School Enr., 1960 2.02 0.0455 5% - 10%

28 Ethnologic fractionalization 1.37 0.0122 5% 5% 5%

29 Spanish Colony dummy 1.31 0.0225 5% 10% 10%

37 Outward orientation -0.45 0.0364 5% - 10%

42 Intercept 2.07 0.000 1% 1% 1%

• A graphic representation of the bootstrap multiple test: Ti and relevant boot-

strap critical values cγ,j (i.e. those until Ti < cγ,i) for different γ against k .

• Selected comparisons with other model selection criteria:

Regressor Bootstrap BMA post. prob. Sala-i-Martin Hendry & Krolzig

1 GDP level 1960 1% 1.000 1.000∗∗ yes

2 Fraction Confucian 1% 0.995 1.000∗ yes

5 Sub-Saharan dummy 5% 0.757 0.997∗ yes

8 Number of years open economy - 0.502 1.000∗ yes

11 Fraction GDP in mining 5% 0.441 0.994∗ yes

12 Non-Equipment investment - 0.431 0.982∗ -

14 Primary School Enrollment, 1960 10% 0.184 0.992∗∗ yes

15 Fraction Buddhist - 0.167 0.964∗ -

19 Fraction Hindu 1% 0.097 0.654 yes

36 British Colony dummy - 0.022 0.579 yes

37 Outward orientation 10% 0.021 0.634 -

39 Revolutions and coups - 0.017 0.995∗ -

40 Public Education Share - 0.016 0.580 -

References

Benjamini Y, Hochberg Y. 1995. Controlling the false discovery rate: A practical and powerful approach to multiple

testing. Journal of the Royal Statistical Society. Series B 57: 289–300.

Fernandez C, Ley E, Steel MF. 2001. Model uncertainty in cross-country growth regressions. J. Appl. Econometrics

16: 563–576.

Krolzig HM, Hendry DF. 2001. Computer automation of general-to-specific model selection procedures. J. Economic

Dynamics and Control 25: 831–836.

Romano JP, Shaikh AM, Wolf M. 2008. Control of the false discovery rate under dependence using the bootstrap

and subsampling. Test 17: 417–442.

All Models are Wrong...Model uncertainty & selection in complex modelsGroningen, 14-16 March 2011

Page 32: GAXEX editie 2 jaargang 36

32 Semester 1.2 - (2012-2013)

De soapseries horen tegenwoordig thuis in de televisie-wereld. Er gaat geen dag voorbij zonder dat series als Goede Tijden, Slechte Tijden of As The World Turns op de televisie zijn geweest. Als je de aflevering van giste-ren hebt gemist, kun je die altijd nog de volgende dag terug kijken.

Het volgen van de perikelen van het dagelijks leven van de “gewone” mensen kwam voor het eerst voor in vervolgverhalen in een krant uit de negentiende eeuw. Deze verhalen werden ook wel feuilleton genoemd. Ver-volgens is in de jaren dertig van de twintigste eeuw de eerste soap ontstaan in Amerika. In deze tijd was er wei-nig werk en was de bevolking arm. Zij hadden weinig geld om aan levensmiddelen te komen en om aan hun levensbehoeftes te voldoen. Door deze armoede had-

den ook zeepfabrikanten veel moeite om hun zeep te verkopen. Doordat in die tijd de mannen vaak werkten en de vrouwen thuis zaten, was het moeilijk om hun product onder de aandacht te brengen. Daarom werd er via de radio een manier bedacht om de vrouwen te bereiken.

Elke dag kwam er op de radio een serie die werd uitge-zonden, met de naam Ma Perkins. Tussen dit verhaal door kwam er reclame voor zeep. De serie was een hit bij de huisvrouwen, waardoor de verkoop van de zeep-producten steeg. Soapseries zijn dus ontstaan om pro-ducten te kunnen promoten tijdens deze reclames en niet zozeer om de bevolking te vermaken. Vandaar ook dat de series de benaming soapserie hebben gekregen.Naarmate de tijd vorderde, raakte de televisie steeds meer in trek bij het volk, waardoor het minder aantrekke-

De tijd van onbezorgdheid is voorbij…Voor velen klinkt deze tekst bekend in de oren. Ik heb het nat-uurlijk over de begintune van Goede Tijden Slechte Tijden. In een maatschappij waarin qua internet en televisie alles mo-gelijk is, kijken veel mensen series via internet. Afleveringen die net uitgekomen zijn in Amerika, kunnen vanuit Nederland bijvoorbeeld via een laptop bekeken worden. Vaak zitten deze series vol met drama en hebben vaak elementen van een soapserie. Na een lange dag studeren of werken, houden we er nu eenmaal van om even in een onrealistische wereld van bedrog, intriges en relaties te duiken.

Tekst: Noortje Stolk

Page 33: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 33

lijk werd voor de sponsoren om een radiosoap te maken. Zij konden via televisie immers een veel groter publiek bereiken.

In de jaren veertig nam de televisie de soapseries over en werd de lengte van de soapseries een half uur om alle voordelen van het visuele medium te kunnen benutten. Vervolgens werden daardoor de plotlijnen ook trager. De eerste serie die regelmatig op televisie was te zien, is A Woman To Remember. Deze soapserie werd geïntro-duceerd in 1947. Sinds eind jaren vijftig groeide de popu-lariteit van de soapseries snel. In 1960 was er elke dag 210 minuten aan soapseries te zien op de Amerikaanse televisie. Dit werd in de loop der jaren alleen maar meer, zo was er in de jaren negentig duizend minuten aan soap-series per dag op de Amerikaanse televisie. Echter is in die tijd wel de doelgroep van de soapseries veranderd; de huisvrouw stond niet meer centraal. De soapseries gingen zich meer richten op een jong en nieuw publiek. Voor deze nieuwe doelgroep werden nieuwe plotlijnen bedacht om zo ook de jeugd die uit school kwam aan te trekken. Pas vanaf 1990 zijn er soapseries te zien op de Nederlandse televisie. Hierbij ontstonden ook eerst de soapseries voor volwassenen, zoals Goede Tijden, Slechte Tijden, Goudkust en Onderweg Naar Morgen. Later zijn de soapseries voor jongeren ontstaan zoals SpangaS en ZOOP.

Wanneer je rond primetime de televisie aanzet, is het vrij logisch dat je meerdere soapseries tegenkomt. Dit wordt gedaan om zo hoog mogelijke kijkcijfers te beha-len. In soapseries zie je vaak dat er veel gebruik wordt

gemaakt van hetzelfde decor en wordt er nauwelijks buiten gefilmd. Dit gebeurt omdat het een efficiënt pro-ductieproces moet zijn. Een soapserie wordt dagelijks uitgezonden, dus moeten er weinig voorbereidingen zijn, makkelijke sets en de kosten moeten laag zijn.

FamiliedramaDe rode draad door de traditionele soap is de verschil-lende families en hun onderlinge relaties. Vaak zijn deze nogal rivaliserend en ontstaan er verschillende spannen-de verwikkelingen tussen deze families. In Westenwind draaide het alleen maar om twee machtige families en de concurrentie tussen deze families. Echter, in de soap-series voor jongeren draait het meer om de belevenis-sen van de vriendengroepen, zoals in SpangaS en Het Huis Anubis.

Vaak bestaat de soapserie uit een vaste groep perso-nen, die nauwelijks wisselt. Dit is om het zo makkelijk mogelijk voor de kijker te maken, zodat het simpel is om na een paar aflevering gemist te hebben er zo weer in te vallen. Binnen deze groep vaste personages kruizen verschillende plotlijnen elkaar, waardoor iedereen weer een relatie met elkaar heeft. Ook kent het verhaal geen begin en einde, daarom is de soap een typisch voor-beeld van een serial: het verhaal kent namelijk geen af-gebakend begin en eind en wordt verdeeld over een fors aantal seizoenen. Dit is een van de redenen waarom een soapserie vaak zo traag is en lijkt het alsof er na een paar afleveringen nog niets is gebeurd. ▶

Page 34: GAXEX editie 2 jaargang 36

34 Semester 1.2 - (2012-2013)

Aan het eind van iedere aflevering is er de cliffhanger: een dramatische wending oftewel een climax waar de hele aflevering naartoe wordt gewerkt. Door deze cliff-hanger wordt het publiek aangespoord om ook de vol-gende aflevering te kijken, om te zien hoe het afloopt. Dit is een van de redenen waarom er nooit een eind zal ko-men aan de verwikkelingen in een soapserie, het zal al-tijd spannend moeten blijven voor de kijker. Vaak wordt er juist ingespeeld op het verwachtingspatroon van de kijker en zijn de handelingen van de personages en de plotontwikkelingen vrij voorspelbaar.

Ontsnapping aan dewerkelijkheidDe reden waarom er naar een soapserie wordt gekeken is ontspanning. Vooral doordat de wendingen en plotlij-nen meestal dramatisch en overdreven zijn, bijvoorbeeld karakters die weer tot leven komen nadat ze zijn overle-den. Vaak zijn er stereotiepe karakters, deze vergroten de problemen en emotie waardoor er een overdramati-serend effect ontstaat. Er wordt ook vanuit verschillende

personen naar de situatie gekeken, waardoor de kijker zelf “een kant” kan kiezen. Dit maakt dat de kijker zich gemakkelijker kan inleven in de soapserie en daardoor raakt deze meer betrokken bij het verhaal.

Dat we soms willen ontsnappen uit ons eigen saaie le-ventje en willen duiken in een veel spannender leven is niet zo gek. We houden er nou eenmaal van om ons be-zig te houden met andere mensen en hun leven. Vooral als dit leven zo dramatisch en onrealistisch is, want dit maakt het juist fascinerend. In Nederland is er in de af-gelopen twintig jaar een heuse soapcultuur ontstaan, de soap is dan ook niet meer weg te denken uit de televi-siewereld. Echter is het wel de vraag, waarom zijn we zo geïnteresseerd in het leven van deze tweedimensionale mensen? Want zeg nou zelf: ons eigen leven is toch veel inhoudelijker?! ■

Cast van Beverly Hills 90210

Page 35: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 35

Page 36: GAXEX editie 2 jaargang 36

36 Semester 1.2 - (2012-2013) Jaargang 36 - GAXEX 2 36

Laten we beginnen met wat een priemgetal nou eigenlijk is? Heel simpel gezegd, een priemgetal is een natuurlijk getal, groter dan één, dat alleen deelbaar is door zichzelf en natuurlijk door het getal één. Deelbaar betekent in dit geval dus dat de rest van de deling nul is. Het getal één is overigens geen priemgetal, omdat dat de multiplicatie-ve identiteit is. De priemgetallen spelen een grote rol in de getaltheorie. Zij versimpelen de hoofdstelling van de rekenkunde die stelt dat alle natuurlijke getallen, groter dan één, een priemgetal zijn of een uniek product van priemgetallen zijn, waarbij de ordening van de priemge-tallen uiteraard geen rol speelt. De getallen die produc-ten zijn van priemgetallen worden ook wel samengestel-de getallen genoemd.

Het exacte moment van ontdekking van priemgetallen is onduidelijk. We weten dat de Oude Grieken al bezig waren met het ontcijferen van deze set van getallen, maar ook in het oude Egypte zijn er aanwijzingen voor het gebruik van priemgetallen. De mogelijk oudste aan-wijzing voor het bewustzijn van priemgetallen door men-sen dateert van circa 22.000 jaar voor Christus. Deze aanwijzing is het Ishango botje, een kuitbeen van een baviaan en tevens één van de twee eerste zogenaamde wiskundige archeologische vondsten. Op het been staan drie rijen van groepen verticale strepen die verschillen-de wiskundige verbanden blijken te hebben. Twee rijen sommen namelijk allebei op tot zestig waarbij één rij de vier priemgetallen 9,11,13 en 17 bevat.

Priemgetallen, de mysterieuze atomen van de wiskundeEeuwenlang zijn mensen al gefascineerd door priemgetallen. Speciale getallen waar verschillende vooraanstaande wiskun-digen als Gauss, Euler en Euclides jaren van hun leven aan gewijd hebben. Het opmerkelijke is dat er lange tijd geen enkel praktisch nut was voor deze getallen en men toch steeds op zoek ging naar manieren om het mysterie rond ze op te lossen. Vanwaar dan die fascinatie voor deze bijzonderen getallen?

Tekst: Michiel Tammeling

Page 37: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 37

Vanaf ongeveer 500 voor Christus bestudeerden de Oude Grieken, voor zover bekend, als eersten priem-getallen. In die tijd werd ook de zeef van Eratosthenes ontworpen, een algoritme om priemgetallen te vinden. De stappen die te nemen zijn om hiermee priemgetallen te vinden zijn als volgt: stel een lijst van getallen op van twee tot een willekeurige integer groter dan twee. Pak het kleinste getal op de lijst en streep van dit getal alle veelvouden weg, laat het getal zelf staan. Vervolgens ga je naar het volgende kleinste getal en herhaal je dit pro-ces. Doe dit tot er geen getallen meer over zijn, zo vind je alle priemgetallen.

Mersenne priemgetallenMersenne priemgetallen zijn een bepaalde set priem-getallen vernoemd naar een Franse monnik die begin zeventiende eeuw wiskunde en filosofie beoefende. Mersenne-getallen zijn positieve integers van de vorm 2n – 1 = Mp waarbij n een integer is. Mersenne-priem-getallen zijn Mersenne-getallen die dus priem zijn. Het is bewezen dat wanneer een Mp priem is dat n in dat geval ook priem is. Hierdoor wordt de zoektocht naar nieuwe priemgetallen aanzienlijk versimpelt. Andersom houdt de relatie overigens niet stand. Tegenwoordig wor-den nieuwe grote priemgetallen gevonden met behulp van de Great Internet Mersenne Prime Search GIMPS. GIMPS is een project waarbij vrijwilligers gratis software kunnen downloaden om hun op dat moment inactieve processorkracht te gebruiken om mee te zoeken naar nieuwe Mersenne priemgetallen. Sinds eind 2011 heeft GIMPS dertien priemgetallen gevonden waarvan elf tij-dens hun ontdekking het grootste priemgetal waren. Op dit moment bestaat het grootst bekende priemgetal uit ruim twaalf miljoen cijfers. Er bestaat ook een verband tussen Mersenne priemgetallen en perfecte getallen. Perfecte getallen zijn getallen die gelijk zijn aan de som van hun delers. Bijvoorbeeld het getal 6, wat gelijk is aan zijn drie delers namelijk: 1,2 en 3. Zo rond driehonderd jaar voor Christus bewees Euclides dat wanneer 2n – 1 een priemgetal is, (2n - 1)(2n - 1) een even perfect ge-tal is. In de achttiende eeuw bewees Euler zelfs dat elk even perfect getal van de vorm (2n - 1)(2n - 1) is waarbij 2n – 1 priem is. Er bestaat dus een een-op-een-relatie tussen Mersenne-priemgetallen en perfecte getallen. Dit wordt ook wel de Euler-Euclides theorie genoemd.

Toepassing van priemgetallen

Asymmetrische cryptografieNaarmate de jaren verstrijken verplaatst steeds meer van de menselijke activiteit zich naar de digitale wereld. Ook steeds meer belangrijke en privacygevoelige activi-teiten worden op het web ondernomen. Het is dan ook erg belangrijk dat de informatie die hierbij wordt verzon-den en ontvangen goed versleuteld is, zodat mensen die misbruik kunnen maken van die informatie, daar niet bij kunnen. Een voorbeeld hiervan is het versturen van creditcardgegevens via internet. Bij het gebruik van een creditcard komt asymmetrische cryptografie om de hoek kijken, om ervoor te zorgen dat klanten veilig transac-ties kunnen maken. Asymmetrische cryptografie maakt gebruik van twee verschillende sleutels, waarvan de ene openbaar is en de andere geheim. De ene sleutel versleutelt de tekst en de andere sleutel ontcijfert de code. Het voordeel van deze methode, in vergelijking met symmetrische cryptografie, is dat er geen behoefte is aan een initiële geheime uitwisseling van sleutels. Er worden algoritmes gebruikt als RSA en Diffie-Hellman key exchange, deze zijn respectievelijk gebaseerd op ontbinding in priemfactoren en het discrete logaritme probleem. Maar hoe werkt RSA, vernoemd naar Ron Rivest, Adi Shamir and Leonard Adleman, die als eer-sten over het algoritme publiceerden, dan als het geen gebruik maakt van een geheime initiële uitwisseling? Zonder dat men in bezit is van de geheime sleutel, kost het uitzoeken van de wiskundige relatie tussen de twee sleutels zoveel tijd dat het praktisch onmogelijk is. Het zou namelijk met de huidige kennis en technologie mil-joenen jaren kosten.

De werking van RSAZoals eerder al verteld maakt het RSA-algoritme gebruik van twee verschillende sleutels om berichten te versleu-telen en te ontcijferen. Tussen deze twee sleutels, waar-van de ene openbaar is en de andere privé, bestaat een wiskundig verband waardoor deze asymmetrische cryp-tografie mogelijk maakt. Het systeem is gebaseerd op de ontbinding in priemfactoren. Neem twee voldoende grote priemgetallen van het liefst gelijke grootte, meestal 512 of 1024 cijfers, en vermenigvuldig deze met elkaar. ▶

Page 38: GAXEX editie 2 jaargang 36

38 Semester 1.2 - (2012-2013)

Het kost dermate veel tijd om het getal wat daaruit voort-komt, een semipriemgetal, te ontbinden in twee priem-getallen dat het in principe onmogelijk is. We zullen nu gaan kijken naar een voorbeeld, maar voor je daar aan begint is het belangrijk om op de hoogte te zijn van een aantal definities en concepten.

De set van integere getallen modulus p bevat alle inte-gere getallen van 0 tot en met p – 1 en wordt weergege-ven als Zp = {0,1,2,3,…,p-1}. Dus bijvoorbeeld Zp{12} = {0,1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11}. Vervolgens is het concept van ggd belangrijk wat staat voor grootste gemene deler. De grootste gemene deler staat voor het getal wat beide getallen deelt waarop het wordt toegepast, de grootste gemene deler van 65 en 39 is bijvoorbeeld 13. Dit wordt als volgt weergegeven: ggd(39,65) = 13. Dit is belangrijk voor het begrip: Euler’s totiënt. Euler’s totiënt is het aan-tal elementen die een vermenigvuldigingsinverse heb-ben in de set Zp. Dit wordt weergegeven als (x · x-1) = 1 mod p. Verwar dit niet met een gewone inverse, waarbij x-1 betekent dat wanneer je het met x vermenigvuldigt je simpelweg op 1 uitkomt. Het betekent, vind een getal x-1 dat wanneer je hem vermenigvuldigt met x, gelijk is aan een veelvoud van p plus 1. Neem als voorbeeld de set Z9 = {0,1,2,3,4,5,6,7,8}. Het getal 4 heeft een vermenigvul-digingsinverse in deze set, namelijk 7. Want, 4·7 = 28 = 1 mod 9 = 1 + 27. De vermenigvuldigingsinverse moet wel behoren tot dezelfde modulo set als het getal x.

Het mooie is dat wanneer twee getallen een ggd van 1 hebben, het kleinere getal een vermenigingsinverse heeft in de modulo van het grote getal en daarom dus behoort tot Euler’s totiënt. Aangezien priemgetallen al-leen deelbaar zijn door zichzelf en 1 behoren alle getal-len in hun set van modulo integers tot Euler’s totiënt. De totiënt wordt weergegeven als de Griekse letter φ. Dit betekent dat φ € P, φ(p) = p – 1. φ(9) = |{1,2,3,4,5,6,7,8}| = 8, waarbij de verticale strepen de kardinaliteit aangeeft.

Nu zullen we stap voor stap het proces van RSA door-

nemen. We beginnen met het creëren van twee grote priemgetallen. Het is belangrijk dat er geen samenge-stelde getallen of priemgetallen die dicht bij elkaar liggen worden gegenereerd, dit maakt RSA namelijk onveilig. De manier waarop deze enorme priemgetallen worden gegenereerd is door simpelweg willekeurig een enorm getal te kiezen en te testen of het een priemgetal is. Zo niet dan neemt men het volgende getal en herhaalt de methode. Dit wordt getest met de Miller-Rabin-priem-getaltest. Het opvallende is dat dit een probabilistische test is, waarbij dus niet met honderd procent zekerheid gezegd kan worden dat het geteste getal ook werkelijk priem is. Gelukkig is de kans dat het getal niet priem is slechts 1/2128).

Vervolgens wordt de modulus n = p * q gegenereerd door de twee gevonden priemgetallen met elkaar te ver-menigvuldigen. Hierin zit de kracht van RSA. Het is na-melijk erg simpel om deze twee priemgetallen met elkaar te vermenigvuldigen tot het samengestelde getal n, maar het wordt gezien als inherent moeilijk (hard problem ) om het getal n weer te ontbinden in p en q. Het is namelijk alleen maar mogelijk om een samengesteld getal te ont-binden in één unieke combinatie van priemgetallen. Het is overigens niet bewezen dat het onmogelijk is, het is in de geschiedenis alleen dermate vaak geprobeerd door capabele mensen dat het veilig genoeg is om belangrijke gegevens te versleutelen.

Om het totiënt van n te berekenen kan niet n-1 worden genomen omdat n geen priemgetal is. Gelukkig geldt het volgende: φ(n) = φ(p * q) = φ(q) * φ(p) = (q - 1) * (p - 1). Het is erg belangrijk dat men niet achter de ontbindende priemfactoren komt, omdat op die manier de totiënt mak-kelijk te achterhalen is.

Nu is het tijd om de openbare sleutel te bepalen. Dit nummer wordt weergegeven als e en het is een priemge-tal in het bereik [3, φ(n)). In de praktijk zijn getallen als 3 eigenlijk te klein om het proces veilig te maken en vrijwel

Algoritme van Euclides

Een handige manier om de grootste gemene deler tussen twee grote getallen te vinden, is het algoritme van Euclides. Het is een iteratieve manier om op simpele manier, gewoon op een stukje papier, de grootste gemene deler tussen grote getallen als 1420 en 4325 te vinden. Het gaat uit van het idee dat de ggd van de twee getallen gelijk is aan de ggd van het kleinste van de twee getallen en de rest, als uitkomst van deling van het grootste door het kleinste getal. We zullen het eens voordoen met de getallen 4325 en 1420.

4325 = 3 * 1420 + 651420 = 21 * 65 + 5565 = 1 * 55 + 1055 = 5 * 10 + 510 = 2*5 + 0

Wanneer het restgetal gelijk is aan nul, is het laatste rest getal de ggd van de oorspronkelijke twee getallen. In dit geval is dat dus het getal vijf. Probeer het zelf ook eens uit met twee willekeurige grote getallen!

Page 39: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 39

altijd wordt dan ook het getal 65537 gebruikt. Dit getal is groot genoeg om veiligheid te garanderen, maar niet zo groot dat het versleutelen inefficiënt wordt. Het is verder niet belangrijk dat het getal 65537 bijna altijd gebruikt wordt, omdat, zoals de naam al aangeeft, de sleutel pu-bliekelijk is en voor iedereen zichtbaar. Het getal e vormt samen met de modulus n de openbare sleutel en wordt weergegeven als (e,n).

De geheime sleutel is de vermenigvuldigingsinverse van de openbare sleutel met respect tot de totiënt van n. Deze kan gevonden worden door middel van het uit-gebreid algoritme van Euclides en wordt aangeduid door de letter d. Wat we nu dus hebben is e · d = 1 mod φ(n). De geheime sleutel is ook weer een samentrekking van d en n en wordt aangeduid als (d,n).

Er worden twee verschillende formules gebruik om te versleutelen en te ontcijferen die in essentie hetzelfde zijn. Voor versleuteling gebruikt men de functie F(m,e) = me mod n = c en voor ontcijfering gebruikt men F(c,d) = cd mod n = m. Waar m staat voor het originele bericht en c voor het gecodeerde bericht. Laten we dit eens in de praktijk gebruiken.

Laten we zeggen dat we het bericht VESTING willen versturen, wat we vervolgens omzetten naar een deci-male code. Let er hierbij wel op dat de aparte stukken m kleiner zijn dan de modulus n. We gebruiken hiervoor de

ASCII tekenset die elke letter omzet naar een getal. Het woord VESTING heeft de decimale representatie: 86 69 83 84 73 78 71. We kiezen vervolgens twee priemgetal-len p = 17 en q = 23. De modulus is n = 17 * 23 = 391 en de totiënt q(n) = (17 – 1) * (23 - 1) = 352. We kiezen nu een priemgetal in het bereik [3, 352) in dit geval kies ik voor het getal 19 waarbij ggd(19,352) = 1. Vervolgens verheffen we ons binaire bericht tot de macht 19 modulo 391. 86^19 mod 391 = 120 = c

Door middel van het uitgebreid algoritme van Euclides vinden we de modulaire vermenigvuldigingsinverse d = 315. Nu kunnen we de geheime code ontcijferen. 120^315 mod 391 = 86 = m.

Natuurlijk voorkomen van priemgetallenMensen maken dus veelvuldig gebruik van de eigen-schappen van priemgetallen, maar niet alleen mensen maken gebruik van deze getallen. De Magicicada is een soort insect die behoort tot de cicaden. Het grote ver-schil tussen de Magicicada en de andere cicaden is dat de Magicicada een langere levensspan hebben en een ontwikkelingsduur van zeventien of dertien jaar. Deze in-secten leven het grootste deel van hun leven onder de grond, maar de volwassen Magicicadas komen na der-tien of zeventien jaar in grote getale samen te voorschijn. Misschien valt het je nu al op dat beide net opgenoemde getallen allebei priem zijn. Je zou kunnen zeggen dat dit gewoon toeval is, maar wetenschappers hebben de ▶

Uitgebreid algoritme van Euclides

Om de vermenigvuldigingsinverse van e te vinden gebruiken we het uitgebreid algoritme van Euclides. Behalve dat deze de grootste gemene deler vindt, zoals het gewone algoritme, vindt het ook de integers x en y zodat ax + by = ggd(a,b). Wanneer a en b relatief priem zijn, (ggd is 1) dan is x de inverse van a modulo b en y de inverse van b modulo a. Hoe nou deze x en y te vinden? Dat zie je hieronder.

Eerst vind je de ggd door het algoritme van Euclides toe te passen. Vervolgens druk je de ggd uit als een lineaire combinatie van a en b door substitutie. In dit geval is a = 19 en b = 352.

352 = 18 · 19 + 1019 = 10 + 910 = 9 + 19 = 9 · 1 + 0

Dus ggd(352,19) =1, dus ze zijn relatief priem. Nu gaan we x en y vinden.

1 = 10 – 9 = 10 – [19 -10] = 2 · 10 – 19 = 2 · [352 – 18 · 19] – 19 = 2 · 352 – 37 · 19

Dus x = -37 en y = 2. Normaal zou de geheime sleutel d nu gelijk zijn aan x, maar aangezien dit getal negatief is voegen we veelvouden van b = 352 toe tot het getal positief is. In dit geval is het dus -37 + 352 = 315.

De volledige code is 120 69 332 203 193 82 95.

Page 40: GAXEX editie 2 jaargang 36

40 Semester 1.2 - (2012-2013)

redenen gevonden achter de duur deze cycli.

Als de lengte van een cyclus namelijk een priemgetal is, dan valt deze minder vaak samen met een cyclus van een predator. Dat komt omdat priemgetallen niet deel-baar zijn, behalve door zichzelf en één. Je kunt je voor-stellen dat wanneer de Magicicada een levenscyclus heeft van achttien jaar dat deze samen kan vallen met de cycli van predatoren die zes of drie jaar duren. Terwijl dat bij zeventien niet het geval is.

Riemann hypothesisWat wiskundigen al eeuwen lang te weten proberen te komen is hoe de priemgetallen gedistribueerd zijn. Of in ieder geval probeert men om er meer te weten over te komen en betere ramingen te maken. In de oudheid bewees Euclides al dat er oneindig veel priemgetallen bestaan, wat later nog eens door Euler werd bewezen. De zeef van Eratosthenes droeg verder bij aan het pa-troon waarin de priemgetallen zich voordoen. Tot op he-den blijkt er alleen nog steeds geen pijl te trekken over de manier waarop de priemgetallen verspreid zijn. Bij-voorbeeld de grootste priemtweeling die tot nu toe is ge-vonden telt 200700 cijfers. Een priemtweeling zijn twee priemgetallen van de vorm p en p + 2. Daar tegenover staat dat er tussen twee priemgetallen van ruim 87.000 cijfers een verschil is van 2.254.930. En zo kan men nog wel een tijd doorgaan de rare stappen tussen priemge-tallen op te noemen.

Nadat bekend was dat er oneindig veel priemgetallen waren werd de logische volgende vraag gesteld: hoe-veel priemgetallen bestaan er kleiner dan een getal x (ook wel aangegeven met π(x))? Naar het schijnt kwam

de prins der Wiskunde, Carl Friedrich Gauss, rond zijn vijftiende met een tot dan toe ongekende benadering van dit aantal. De benadering was als volgt: het aantal priemgetallen kleiner dan a is ongeveer a/ln(a). Het ver-schil tussen π(a) en a/ln(a) gaat naar 0 wanneer a ∞. La-ter verfijnde Gauss deze benadering met behulp van de logaritmische integraal(ook wel Li functie genoemd):in-voeren. Hoewel met de Li functie het verschil met π(x), waar x één biljoen is, bijna veertigduizend is, is het toch maar een relatief verschil van een honderdduizendste procent.

Natuurlijk wordt er door wiskundigen altijd gezocht naar een betere schatting en in de negentiende eeuw ver-scheen een nieuwe kandidaat om de Li functie op te volgen: de Riemann zeta functie ζ(s). Overigens vind de zeta functie zijn oorsprong al in de zeventiende eeuw. Het komt eigenlijk voort uit het Bazel-probleem dat in 1644 door Pietro Mengoli werd gesteld. Het Bazel-probleem vraagt naar een precieze sommatie van de multiplicatie-ve inverse van de kwadraten van natuurlijke getallen. Le-onhard Euler, vaak één van de grootste wiskundigen ooit genoemd, vond in 1735 dat de exacte som het kwadraat van pi gedeeld door zes was, wat ongeveer gelijk is aan 1.644934. Hierna begon Euler de volgende oneindige reeks te bestuderen: invoeren. Hij zag dat voor s kleiner of gelijk aan 1 Z(s) naar oneindig ging. Enige tijd later ontdekte Euler een belangrijke relatie. Een manier om de integere getallen aan de priemgetallen te relateren. Hij bewees dat Z(s) = ∑ 1 / (1 – p-2), met behulp van het Euler product. Hij bewees deze indentiteit door gebruik te maken van de zeef Eratosthenes. Voer bewijs in.

Euler vond dus een belangrijke relatie tussen integers en priemgetallen, alleen bleek zijn functie alleen voor in-

Links: Bernhard RiemannRechts: Kuitbeen van een baviaan

met priemgetallen erop

Page 41: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 4141 Semester 1.2 - (2012-2013)

tegers groter dan 1 resultaten te geven. Ongeveer een halve eeuw later begon Bernhard Riemann naar Euler zijn zeta functie te kijken. Hij kwam op het idee om deze functie uit te strekken naar het complexe vlak (iets wat overigens in de tijd van Euler nog niet bestond). Deze functie was gelijk aan Z(s) voor elke s waarvoor Z(s) ein-dig is. Daarnaast kon deze functie allerlei soorten getal-len aan, decimalen, breuken en imaginaire getallen. Het enige getal wat deze zeta functie niet aankan is 1. Voor s = 1 is de functie ongedefinieerd. Waar we in geïnteres-seerd zijn, is voor welke waardes van s Zeta gelijk is aan nul. Zeta is gelijk aan nul voor de volgende reeks aan getallen -2, -4, -6, -8, -10, -12. Deze nulpunten zijn de triviale nulpunten, daarnaast bestaan dus ook nontriviale nulpunten. Dit zijn complexe getallen waarbij het reële deel gelijk is aan ½ en het complexe deel gelijk is aan sigma · i, waar i = √-1 en sigma gelijk is aan onder ande-re één van de volgende getallen: 14.134725, 21.022040, 25.010858, 30.424876, 32.935062, 37.586178. De Rie-mann Hypothese stelt dus de vraag als ζ(s)=0 en s is geen negatieve even integer, is s dan een complex getal van de vorm s = ½ + σ · i?

Ondertussen is al bewezen dat er oneindig veel nontri-viale nulpunten zijn en dat deze een reëel deel hebben tussen 0 < Re(s) < 1. Dit wordt ook wel de kritieke strook genoemd, terwijl Re(s) = 0.5 de kritieke lijn wordt ge-noemd. Ondertussen is voor de eerste tien biljoen nul-punten al bewezen dat deze op de kritieke lijn liggen, maar een bewijs, zoals wiskundigen die altijd zoeken, is nog altijd niet gevonden. Er kunnen altijd nog nontriviale nulpunten bestaan waarvan Re(s) ongelijk is aan 0,5.

Waar de Li functie een vlakke functie is die π(x) goed benaderd houd het geen rekening met de traptrede vorm die π(x) heeft. Wanneer alle nulpunten van de zeta functie bekend zijn kan de onderliggende verdeling van de priemgetallen gevonden worden. De priemgetallen komen dan nog steeds willekeurig voor, maar met een verdeling als die van een opgegooide munt. Het is niet duidelijk of de volgende worp kop of munt is, maar na een groot aantal worpen verschijnen beide de helft van de tijd.

Tot op de dag van vandaag blijft voor velen de Riemann Hypothese het grootste wiskundige vraagstuk. Het werd in 1900 tijdens het Internationaal Wiskundecongres sa-men met 22 andere vraagstukken voorgelegd door Da-vid Hilbert om opgelost te worden voor het jaar 2000. De Riemann hypothesis is één van de zes vraagstukken die tot op de dag van vandaag niet opgelost is. Het behoort ook tot de zeven milleniumprijsproblemen en is daar de nummer vier op de lijst. Degene die deze hypothese be-wijst, vergaart daarom niet alleen eeuwige roem maar ook nog eens één miljoen dollar. (Let wel op, het bewijs dat de hypothese onjuist is levert geen miljoen op!) ■

Page 42: GAXEX editie 2 jaargang 36

42 Semester 1.2 - (2012-2013) Jaargang 36 - GAXEX 2 42

‘So much to do, so little time’Before getting into the economic details so well descri-bed by ‘The Economist’ in its ‘Special report’, titled: ‘So much to do, so little time’, let us start with characteris-tics of what can be observed as the place of birth of a substantial part of Western civilization. For instance, a former king of France, the flamboyant Louis XIV, ‘le roi soleil’, famously asserted that ‘l’Etat, c’est moi”, which stood for a certain kind of statism, that still is found in the country nowadays. This statism has led to a public spending that now accounts for more than 57 percent of total GDP, significantly more than other Western-Eu-ropean countries such as Germany, Britain, Spain, and even more than welfare state Sweden. Thus, France is more attached to a big role for the state than any other

European country and the notion that governments must steer the economy is deeply rooted in the French soci-ety. Not only under Louis XIV, but also later in the 18th century, when the state established royal saltworks at Arc-et-Senans in the Doubs, whilst high tariff barriers sustained the policy of dirigisme. Moreover, after 1945, France again proved to believe in state intervention by drawing up five-year plans for the economy.

La douce FranceThen, let us further discover the beautiful nation of Fran-ce. The nation is the world’s sixth-largest exporter and the world’s fifth-largest economy. Thus, the country is not only large when measured in square meters, but

A time-bomb at the heart of Europe Based on: Special Report ‘So much to do, so little time’ by The Economist

Instability in the economies of the southern of Europe has domi-nated the media for more than two years now. Substantial reforms are and will be made by the governments of Spain, Portugal, Italy and Greece, all leading to mass strikes and clashes with the po-lice. However, while these countries are observed as the largest threats of Europe’s single currency, according to ‘The Economist’, there is a time-bomb at the heart of Europe: France.

Tekst: Wouter Kruijver

Page 43: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 43

even larger when measured in euros. However, what makes France a world player even more, is its rich his-tory. Therefore, it is definitely no surprise that ‘en Fran-ce’, you see hordes of tourist around. And besides its rich history, the country is also rich businesswise. When we look at the global Fortune 500, we find that it has more multinational companies than for instance Britain. On top of that, with 39 of the 500 largest companies of the world in 2010, France is 4th on the ranking, behind USA, Japan and China. And when looking at the coun-try’s capital; Paris is the second most important location in the world for the headquarters of the 500 companies on this ranking. There are more headquarters in Paris than in Beijing, London, Munich or even in New York. Be-sides, the French are especially strong in luxury goods (i.e. bags from Louis Vuitton), food processing (Dano-ne), pharmaceuticals and fashion. Other highlights of the country are the fact that for instance the wines from the Bordeaux region are observed being world-class and the fact that the region surrounding Paris, Île-de-France, is the economy in Europe with the highest Gross Regio-nal Product.

Liberté, Egalité et FraternitéHowever, being the place of birth of western civilization -historians observe the French Revolution as the day-break of the modern age- may lead to reluctance to-wards change. It is generally accepted that you should never change a winning team and thus, why would Fran-ce, being the founder of nowadays still admired western civilization, even doubt upon its ‘acte de présence’ on the world market? When we look at the historical per-formance of the French economy, it indeed appears that France once was a winning team. The country always performed approximately as well as other Western-Eu-

ropean countries. However, although France still is a strong economy backed by large multinationals and wor-ld class ‘grandes écoles’, there is a fundamental differen-ce between the country and Western-European partners in the euro area such as the Netherlands, Germany and the United Kingdom.

Reluctance to Change‘The Economist’ states that France has been more re-luctant and slower than any other European country to reform its labor-market, pension, social-security and welfare systems. Furthermore, in the report is stated that the country largely skipped the radical shake-ups that happened in the Netherlands, Scandinavia and the United Kingdom during the 1980s and 1990s and that in Germany in the 2000s. Finally, as the IMF already poin-ted out, France is now being left behind by reformers in Italy, Spain, Greece and Portugal.

Then, as a consequence of the lack of reforms made under, for instance, the current socialist government led by François Hollande, the competitiveness of the French economy is eroded. Many economists argue that the fun-damental cause of the crisis in the euro area is the dif-ference in labor costs between the Northern-European countries and their Southern counterparts, leading to large current account deficits in the South, which conse-quently leads to a high level of national debt. Concerning the labor costs, ‘The Economist’ reports that when Eu-rope’s single currency came into being in 1999, French labor costs were below Germany’s and the country had a current-account surplus. Nowadays, its labor costs are far above German ones and it has a large and rising current-account deficit. Developments that are elegantly displayed by graph 1. ▶

Graph 1

Page 44: GAXEX editie 2 jaargang 36

44 Semester 1.2 - (2012-2013)

However, the high French labor costs are not the only problem the wonderful nation of France has to cope with. The earlier described statism yields a substantial burden on the French economy. When looking at government expenditure, there is not a single European country that spends such a substantial part of GDP on its govern-ment. In order to explain the extraordinary growth of pu-blic spending, ‘The Economist’ cites Michel Pébereau, current chairman of the French bank BNP Paribas, who in 2005 put in a report on public finances: “Each time a new problem has arisen in the past 25 years, our coun-try has responded with more spending, the budget has not been balanced any single year since 1974.”. Con-sequently, the French reaction on problems has led to a public spending level of 57 percent of Gross Domestic Product. In order to put this number into perspective: this fraction is five percentage point higher than it is for Swe-den and even ten percentage point higher than it is for Germany, as visible in graph 2.

Furthermore, from the graph it gets even clearer that whilst the countries Spain and Italy make large budget cuts, the French government spending remains fairly constant.

However, the French conservatism regarding financial reforms of its labor-market is not the only conservatism that the nation hinders remaining vital and competitive, there is also a lack of labor market reforms.

The inflexibility of the labor market is visible when ob-serving the actual unemployment figures; the unemploy-ment rate is at this moment over 10 percent and is still increasing. Due to the difficulty and cost associated with laying off workers, French employers are reluctant to create jobs. The deterioriation of France’s competitive-

ness is summarized by recent export figures. According to the European Commission, between 2005 and 2010, the share of the country’s exports in world exports, drop-ped by almost 20 percent, a decline in the euro zone exceeded solely by Greece over that period.

It seems evident that the joy of being such an early deve-loper and thereby being a substantial contributor to con-temporary civilization also has its drawbacks. The situa-tion France now is in, is a clear example of the law of the handicap of a head start. The French economic success has led to a welfare system that is not maintainable in the competitive environment of the world of today, let alone that of tomorrow.

Another statistic that displays the luxurious position of employees in ‘la douce France’, is the employer so-cial-security contributions, as a percentage of labor costs. This is shown graph 3.

The statistic shows that French employers bear a lar-ge part of the burden of the costs of social-security, this makes doing business in the country more difficult. And indeed, in the three years to 2010, the members of the French Index, the CAC-40, increased their global employment by 5 percent, whilst they reduced French by 4 percent. The successful large multinationals that the country hosts, such as Michelin, AXA and L’Oréal, choose to outsource their labor, rather than to hire French workers. But the rigid French labor market na-turally does not only harm the ease of doing business for large multinationals, it also harms that for small- to medium-sized companies, which are the backbone of an economy. And that is a pity. Nowadays, Germany’s so called ‘Mittelstand’ companies help Germany to sur-vive the euro crisis, something that France lacks. The

Graph 2

Page 45: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 45

average number of employees of a French company is equal to 14, whilst that of a German company is equal to 41. Furthermore, researchers from the London School of Economics discovered that there are a large number of French firms with 49 employees, due to the fact that 34 laws and regulations start to apply, once a firm hits the number of 50 employees hired. Several governments have tried to solve these kinds of problems, however without great successes up to this very moment. The French bureaucracy leads to a lack of entrepreneurship that the country is so in need of, especially during times in which car manufacturer Peugeot decides to reduce production capacity, which leads to further de-industria-lization of the country.

The de-industrialization of the French nation leads us to the situation of the financial sector of the country, which is actually not that bad. None of the larger banks has had to be supported financially during the crises, alt-hough Société Generale has looked somewhat unstable from time to time. However, French banks are among the most exposed banks to Mediterranean countries, which is, in light of the European sovereign debt crisis, quite risky. Although this exposure has been reduced gradually, French banks in particular are still potential-ly vulnerable to financial problems in Southern-Europe.

ResuméAll in all it comes clear that the widely admired country of France is losing its glance. Whilst during history, several world-class companies have risen in the country, these companies now rather employ abroad than in their home country. In an age of globalization, it is hard to maintain such a welfare state as France does. Many European countries have realized this and are reforming or already have reformed their labor-market, pension, social-secu-rity and welfare systems. ‘En France’, however, there is still a lack of reform, under the socialist government of Hollande. This lack of reform could lead to problems in the future and may be a threat to the existence of the euro area. Although financial markets still are keen to the beautiful nation, and are lending it money against a fairly low interest rate, the lack of reform could on the long run change the financial situation of the country. In order to prevent France and the euro area from future econo-mic problems, it is of great importance that reforms are made. In line with this statement, ‘The Economist’ draws the following conclusion:

“A bold and determined reformer could restore French competitiveness, boost growth and reduce unemploy-ment, restoring some of the former glory.” ■

Graph 3

45 Semester 1.2 - (2012-2013)

VESTING Opiniepanel The Eurocrisis is an overdone reaction on the financial uncertainties as a consequence of the negative news reports.

Agree 40 %

Disagree 60 %

Page 46: GAXEX editie 2 jaargang 36

46 Semester 1.2 - (2012-2013)

Graag wil VESTING de volgende mensen feliciteren met het behalen van hun bul:

10-12-2012 Minou Olde Keizer A Condition-Based Maintenance Policy for a Continuously Deteriorating Multi-Unit System with Aperiodic Inspections

11-12-2012 Marjolein Veenstra High school timetable modeling in the situation of external disturbances

19-12-2012 Bogdan Tautan A Condition-Based Maintenance Policy for a Continuously Deteriorating Multi-Unit System with Aperiodic Inspections

Nieuwe albums op de VESTING Website

Kerstfeest 11-12-2012

Beachvolleybal en 04-12-2012bekendmaking voorzitter

Actuarial Game 03-12-2012

Career Day 2012 22-11-2012

PwC training 19-11-2012

Propedeuse uitreiking 16-11-2012

Case Study Day 14-11-2012

Page 47: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 47

VESTING Bestuur 2012-2013

Alexander Osinga Voorzitter

Mechteld Korse Vicevoorzitter Intern Coördinator

Michiel Tammeling Secretaris

Maarten Peters Penningmeester

Maarten Ruissaard Bedrijfscontacten

Graag wil VESTING de volgende mensen feliciteren met hun aanstelling:

VESTING Kandidaat-bestuur 2013-2013

Wies van Eeden (voorzitter), Marieke Vollebregt (secretaris), Mark Jonker (penningmees-ter), Roos Nijzing (intern coordinator) Marina Kouw (coordinator bedrijfscontacten)

Wij wensen het nieuwe bestuur veel succes en plezier het komende jaar met het uitvoeren van hun plannen. Het kandidaat-bestuur zal tijdens de Algemene Ledenvergadering worden gepresenteerd op 12 maart.

Activiteiten Agenda

31 januari t/m VESTING Wintersport4 februari

31 januari Sleepless Night: Kempen & Co

5 februari Landelijke Econometristen Dag

21 februari Inhousedag APG

12 maart Algemene Ledenvergadering 14 maart Inhousedag SNS Reaal 21 maart Inhousedag OPTIVER

16 april AC Activiteit en Borrel

Page 48: GAXEX editie 2 jaargang 36

48 Semester 1.2 - (2012-2013)

Big Data research in the NetherlandsThe amount of available data in businesses is exploding. According to the IDC, the amount of digital information multiplies by ten every five years. It is no surprise that Big Data is one of the most important management themes of this age according tot McKinsey. This same agency calculated a shortage of 140.00 - 190.000 analytical ta-lents in the United States alone who can use this data to improve the performance of their organizations. How does the Big Data situation look in the Netherlands? MI-academy found out by asking more than 100 top mana-gers of leading Dutch companies.

Data analysis important for commercial and top manage-mentData analysis is an important theme for management of Dutch companies: 86% of managers indicate that data analysis is of more than average importance for their business. Sixty percent indicate that data analysis is very important (see Figure 1).

Data illiteracy threatens DutchorganizationsBusinesses have a great deal of trouble processing the expo-nentially increasing amounts of customer data. This problem has been the subject of research at MIacademy, an Amster-dam training agency specialized in analytics. Although 60% of top managers indicate that data-analysis is crucial to their business, only 45% of valuable data are actually used. The biggest problems arise from the lack of knowledge to analyze the available data. Training of managers and marketers seems the best solution.

Tekst: Geertje Zeegers

Page 49: GAXEX editie 2 jaargang 36

Challenges of data availablity and analytical competenceEven though data analysis is recognized as an impor-tant theme, managers indicate that not even half (45%) of available valuable data is used. The bigges challen-ges in identifying business oppurtunites from this data arise from data availablity and from sub-optimal abili-ties to translate the data into relevant business insights. Sixty-nine percent of questioned managers name data availability and 65% name data analysis skills (see Fi-gure 2) as top three challenges of their organizations. Willingness to invest in analytics is a lesser (only 33%) managerial problem, while data are not a strategic prio-rity for only 5% of managers.

Demand for analytical talent will increase strongly: univer-sity supply is not enoughThe majority of managers expect that the demand for analytical talent will signifi cantly increase: 71% expect a signifi cant increase (see Figure 3). Two signifi cant ma-

nagement problems will occur. The required analytical talent is not available within the organization, and the projected supply coming from universities remains pro-blematic. Only 25% of managers state that they have suffi cient right analytical talent on board (see Figure 4).

The percentage of graduates having analytical skills re-mans alarmingly low: only 15% of honors high school graduates choose a profi le that qualifi es them for an analytical function (see Figure 5) despite all government campaings to increase this number. Additional schooling for managers and marketers seems absolutely necessa-ry to combat the shortage of analytical skills in organi-zations. ▶

Geertje

Geertje is the Program Manager of the Marketing Intelligence Academy (MIa-cademy). She has experience as an analyst and as a team leader of analytical projects for major Dutch triple play telecom operators, insurance companies and online start-ups. during this time she specialized in creating sustainable growth by embedding analytics within an organisation. Now, she is taking the building of this capability to a new level by teaching others how to do so in the MIacademy program. Het background in Social Psychology, with a specialisation in the quan-tative and consumer fi elds, gives her analytical experience a unique additional dimension.

Page 50: GAXEX editie 2 jaargang 36

About MIacademy

MIacademy is an Amsterdam based training agency, run by MIcompany, that trains talented analysts, as well as marketers and managers, in the analytical fi eld. Partici-pating listed companies in MIacademy include KPN, the Dutch Railways (NS), Nuon/Vattenfall, the Charity Lotte-ries and ASR insurances. In connection with its 5 year anniversary, MIacademy has conducted a quantitative research into the current status and future expectations for analytics in the Netherlands. ■

Page 51: GAXEX editie 2 jaargang 36

Klein LeedJeugdzonden...

Voor dat dit artikel geschreven werd nog op het nieuws: de pest-test. De pest-test? Ja, de pest-test. Een nieuwerwets stukje software dat de strijd moet gaan aanbinden tegen het pesten van weerloze jongetjes en meisjes op de basisscholen.. Achter de anonimiteit van een beeldscherm kan je met 45 meerkeuzevragen aangeven of je gepest wordt en in welke mate. Leuk voor de meester, heeft hij weer iets om het kringgesprek mee op te vullen. Wel oppassen dat je tijdens de aangifte niet gespot wordt door je criminele leeftijdgenootjes, dikke kans dat je op het schoolplein wordt doodgeschopt. Grote mensen doen dat ook, dus waarom zouden kinderen dat voorbeeld niet overnemen?

Laat ik mij na deze inleiding weer eens centraal stellen. Ik werd nooit gepest op school en heb zelf ook nooit gepest. Nee, ik was daarentegen het allergaafste jongetje uit de buurt en wanneer ik een nieuwe fi ets had gekregen lagen mijn klasgenootjes al om zes uur ’s ochtends voor de deur om te vragen of ze een ritje mochten maken. Natuurlijk was ik de slechtste niet en stond dat toe tegen betaling van 100 knikker (spetterbonken), 12 nieuwe legomannetjes en 3 tripboeken, zelf uit te kiezen. Niks schok-kends aan, iedereen kent dat wel van vroeger. Op de middelbare school werd deze coolness ietwat dubieuzer maar helemaal verdwenen is hij toch niet: onkruid vergaat immers niet.

Hoezo dan pesten? Welnu, pesten is slechts de aanleiding: ik heb andere jeugdzonden op mijn geweten. In mijn brugklas zat een jongen, laten we hem voor het gemak maar even meneer X noemen. Door mijn feilloos functionerende sociale vaardigheden had ik al gauw een groepje vrienden om mij heen gevormd. Meneer X wilde daar heel graag bij horen, dat wilden we toch allemaal? Ach, een stel fi -jne knapen waren we. Welnu, het ging een tijdje goed met meneer X, maar uiteindelijk besloten we toch een punt achter de relatie te zetten. Jammer meneer X, maar tabé. De reden: hij ‘paste’ er niet zo tussen, maar wellicht was er meer aan de hand. Meneer X was het prototype van wat wel een nerd genoemd wordt en op die leeftijd is het geen slimme career move om met nerds om te gaan (intussen ben ik wel wijzer geworden).

Het contact werd verbroken en lange tijd gebeurde er niets, helemaal niets, zelfs zo weinig dat het stil werd in mijn hoofd…… Tot vorig najaar: daar liep meneer X opeens alsof het verleden nooit bestaan had. De vrolijkheid zelve, nog nat achter de oren en geen steek veranderd. Ik werd opnieuw zijn slach-toffer (hij wil leuke dingen met me doen) en hij houdt me nog steeds in een ijzeren greep. Help me! Hoe kom ik hier vanaf? Alle lage trucjes heb ik al geprobeerd: niet terugbellen, afspraken vergeten, ziek zijn, maar het mag niet baten. Meneer X is onvermoeibaar en probeert een levenslange verbinte-nis aan te gaan. Misschien spring ik binnenkort van mijn balkon af, alhoewel ik betwijfel of dat hoog genoeg is. Onderduiken? Emigratie? Waarom moet dit soort dingen mij altijd overkomen?Help! Mijn jeugdzonde is mij fataal geworden!

20 jaar geleden in de GAXEX

Page 52: GAXEX editie 2 jaargang 36

Op het moment dat ik deze column schrijf, is het maan-dag 7 januari 2013 om 15:35. Voor mij is het meer dan een jaar geleden dat ik ben begonnen met het bestuur bij VESTING. Morgen zal er een nieuw bestuur de bar op-gaan en voor hen een prachtige periode aanbreken. Het is heel clichématig om te zeggen dat een bestuursjaar het mooiste jaar van je leven is, maar ik zal toch pro-beren uit te leggen waarom ik dat vind. Laat ik daarom beginnen bij het begin!

Het begint allemaal bij je bekendmaking. Ik werd op een zondagavond gebeld door Kenneth, mijn voorganger. Grappig om hierbij te vermelden was dat Kenneth me eigenlijk ’s middags al zou bellen, maar dat vergeten was. Ik was op dat moment bij mijn ouders en tijdens het moment supreme riep uitgerekend mijn vader of ik kwam eten. Bijna had ik de beslissende woorden van Kenneth dus gemist. De maandag was er de bekendmaking, en zou ik worden gepresenteerd aan de leden. ’s Middags werd ik gefeliciteerd door het toenmalige bestuur boven-op de martinitoren (onder het motto: je moet de top willen bereiken) en ‘s avonds was er de echte bekendmaking en eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik daar niet zoveel meer van weet.

Na de bekendmaking kon ik aan de slag om vier mede-bestuursleden te vinden. Er spelen veel factoren mee om uiteindelijk een goed bestuur te vormen. Op basis van de sollicitaties probeer je erachter te komen of iemand goed kan zijn in zijn functie, goed kan samenwerken en uitein-delijk in de groep past. Zonder al teveel problemen is dit gelukt uiteindelijk. Waar Kenneth het bellen was verge-ten, kon ik niet wachten om mijn medebestuursleden te

bellen. Na het bellen van Michiel, Mechteld, Maarten en Maarten was ik eindelijk niet meer “alleen” en konden we ons inwerken om uiteindelijk de vereniging te gaan leiden.

Onderdeel van de bestuursoverdracht is het schrijven van een beleidsplan. Dit hoort voor een groot deel te gebeuren op het beleidsweekend. Wij hebben de aller-goedkoopste stacaravan gehuurd en lekker een week-end met elkaar gezeten. Toevallig hadden we het huisje in Eindhoven gehuurd, tijdens carnaval. Op zaterdag-avond kwam ook het oude bestuur nog langs om ons advies te geven over ons beleidsplan en ’s avonds zijn we met zijn allen Lampegat ingegaan. Dit maakte dat er ineens tien Groningse econometristen met volstrekt wil-lekeurige outfits een aantal uren losgingen in de meest rare tenten. Bij terugkomst kwamen we erachter dat we met tien personen in de kleine stacaravan moesten sla-pen...Tip: huur een groter huisje als je van plan bent om met tien mensen ergens te slapen.

Vanwege de lengte zal ik nu een heel stuk overslaan over het kopen van een bestuurspak, het maken van een bestuursfoto, het voorbereiden van een ALV en het mee-maken van je eigen constitutieborrel. Ik zal vertellen over een stukje dat voor je leden niet altijd even zichtbaar is: het houden van bedrijfsgesprekken. Leden van VES-TING zijn bij een aantal bedrijven geliefd en om deze leden bij de bedrijven aan het werk te krijgen, gaan die bedrijven een sponsorovereenkomst aan met VESTING. Om voor ieder jaar te bepalen wat er voor overeenkomst mogelijk is, gaan er in de zomer twee leden van het VES-TING Bestuur langs bij de sponsoren.

Een jaar als bestuur vanVESTING

Column VESTING Voorzitter

52 Semester 1.2 - (2012-2013)

Page 53: GAXEX editie 2 jaargang 36

Jaargang 36 - GAXEX 2 53

Hier gaat een heel proces aan vooraf. Met een bedrijf is er meestal contact via een recruiter. Deze recruiter heeft de functie om vacante posities te vervullen binnen een bedrijf. Recruiters krijgen veel aanmeldingen en de eisen voor kandidaten zijn erg hoog. Veel recruiters heb-ben het dan ook erg druk en zijn niet of nauwelijks te bereiken. Voor het bellen om een gesprek in te plannen is dan ook veel doorzettingsvermogen nodig. Als alles uiteindelijk gelukt is, word je verwacht op het kantoor.

Op de dag zelf trek je je bestuurspak aan en ga je op zoek naar het bedrijf. Nagenoeg alle sponsoren van VESTING zitten in de Randstad en daardoor gaat er vaak een flin-ke reis aan het bezoek vooraf. In het gesprek bespreek je met de vertegenwoordiger van het bedrijf (vaak vanuit recruitment/HR) wat de opties qua samenwerking zijn voor het volgende jaar. Voor VESTING heb je hiervoor promotiemogelijkheden, sponsorschappen en activitei-ten als de Career Day of het Congres. Elk bedrijf heeft andere wensen en eigenlijk bij elk bedrijf zit je tegenover andere mensen. Hierdoor is elk gesprek verschillend. Na ongeveer drie kwartier sta je weer buiten en spreek je af om via de mail de contracten te bespreken.

Ik heb alle gesprekken samen met Maarten, de coör-dinator bedrijfscontacten, gedaan. Het zien van al die verschillende bedrijven en mensen vond ik zelf één van de leukste dingen aan mijn bestuursjaar. Via LinkedIn of de mail heb ik nu nog steeds regelmatig contact met de mensen waarmee wij gesprekken hebben gehad. On-danks de economische crisis is VESTING gelukkig goed uit de gesprekken gekomen; de meeste sponsoren van de afgelopen jaren zijn aangebleven en er zijn ook enke-le nieuwe aangetrokken.

Voor het komende bestuur liggen er weer een hele hoop uitdagingen. Binnenkort gaat er een nieuwe commissie voor de Landelijke Econometristendag 2014 aan het werk en gaat bijvoorbeeld de International Programme Committee weer bezig om een mooie reis in 2014 neer te zetten. Voor ons zit het jaar er bijna op. Ik heb samen met mijn medebestuurders, alle VESTING Leden en an-dere verenigingen in Groningen een fantastisch jaar ge-had, waar ik nog vaak met een glimlach op zal terugkij-ken. Voor onze opvolgers wordt dit het ongetwijfeld ook. Daarom rest mij niets anders dan Wies, Marieke, Mark, Roos en Marina heel veel plezier en succes te wensen het komende jaar!

Alexander OsingaVESTING Voorzitter

Page 54: GAXEX editie 2 jaargang 36

Colofon / Adverteerders

54 Semester 1.2 - (2012-2013)

2 APG

4 MIcompany

55 PGGM

56 Towers Watson

VESTING is geliëerd aan deEconomische en BedrijfskundigeFaculteitsvereniging

HoofdredactieMichiel Tammeling

RedactieMichiel TammelingRuben te WierikWouter KruijverWies van EedenNoortje StolkRogier RijnhoutTim van WilsumDouwe Jelmer Bakker

Lay-outMichiel Tammeling

Ontwerp lay-outFred HeijnenMelinda JagersmaBram de JongeArne Wolters

AcquisitieMaarten Ruissaard

EindredactieVESTING Bestuur

RedactieadresVESTING Magazine CommissiePostbus 8009700 AV GroningenTel: (050) 363 70 62E-mail: [email protected]

Oplage600

DrukFlyeralarm

Bronnen op navraag beschikbaar bij de redactie

Beginner of belofte?

PGGM: werken aan een waardevolle toekomstPGGM is een vooraanstaande pensioenuitvoeringsorganisatie met

haar oorsprong in de sector zorg en welzijn. We verlenen aan diverse

pensioenfondsen diensten op het gebied van pensioenbeheer,

integraal vermogensbeheer, bestuursondersteuning en beleidsadvisering.

Momenteel beheren we circa 105 miljard pensioenvermogen van ruim

2,3 miljoen deelnemers.

PGGM is een organisatie waar gewerkt wordt met geld, maar waar het

draait om mensen. Vanuit dat perspectief zijn we elke dag bezig om

mensen te helpen bij het realiseren van een waardevolle toekomst.

Zo lopen we voorop op het gebied van verantwoord beleggen.

En investeren we als coöperatie zonder winstoogmerk we actief in een

waardevolle toekomst door verder te kijken dan pensioen alleen.

Samen met partners en meer dan 562.000 leden werken we aan een

nieuwe oude dag door de domeinen pensioen, zorg, werk en wonen

actief aan elkaar te verbinden.

Een veelbelovende start?Bijna afgestudeerd in Actuariële Wetenschappen, Econometrie of

Wiskunde? Op zoek naar een onvergetelijke stageplek? Toe aan je

eerste baan? Het actuariaat van PGGM is een geweldige plek om

ervaring op te doen in de wereld van de financiële dienstverlening.

Ons actuariaat bestaat uit twee afdelingen van totaal dertig mensen.

Bij Actuarieel Advies & ALM ben je bezig met bestuurlijke advisering.

Je werkt aan vraagstukken als de houdbaarheid van het huidige

pensioencontract en de optimale beleggingsmix. En bij Actuariële

Verantwoording & Analyse gaat het om het analyseren van de

pensioenverplichtingen voor nu en in de toekomst. Bestandsanalyse is

belangrijk voor diverse pensioenvraagstukken en voor jaarverslaglegging.

Kom kijken!

Nieuwsgierig geworden? Bel met de afdeling Recruitment

(030) 277 72 41, mail naar [email protected] of kijk op

internet: www.pggm.nl/werkenbij

www.pggm.nl/werkenbij

11-4387 Advertentie HR A4-7.indd 1 23-08-11 09:38

Page 55: GAXEX editie 2 jaargang 36

HoofdredactieMichiel Tammeling

RedactieMichiel TammelingRuben te WierikWouter KruijverWies van EedenNoortje StolkRogier RijnhoutTim van WilsumDouwe Jelmer Bakker

Lay-outMichiel Tammeling

Ontwerp lay-outFred HeijnenMelinda JagersmaBram de JongeArne Wolters

AcquisitieMaarten Ruissaard

EindredactieVESTING Bestuur

RedactieadresVESTING Magazine CommissiePostbus 8009700 AV GroningenTel: (050) 363 70 62E-mail: [email protected]

Oplage600

DrukFlyeralarm

Bronnen op navraag beschikbaar bij de redactie

Beginner of belofte?

PGGM: werken aan een waardevolle toekomstPGGM is een vooraanstaande pensioenuitvoeringsorganisatie met

haar oorsprong in de sector zorg en welzijn. We verlenen aan diverse

pensioenfondsen diensten op het gebied van pensioenbeheer,

integraal vermogensbeheer, bestuursondersteuning en beleidsadvisering.

Momenteel beheren we circa 105 miljard pensioenvermogen van ruim

2,3 miljoen deelnemers.

PGGM is een organisatie waar gewerkt wordt met geld, maar waar het

draait om mensen. Vanuit dat perspectief zijn we elke dag bezig om

mensen te helpen bij het realiseren van een waardevolle toekomst.

Zo lopen we voorop op het gebied van verantwoord beleggen.

En investeren we als coöperatie zonder winstoogmerk we actief in een

waardevolle toekomst door verder te kijken dan pensioen alleen.

Samen met partners en meer dan 562.000 leden werken we aan een

nieuwe oude dag door de domeinen pensioen, zorg, werk en wonen

actief aan elkaar te verbinden.

Een veelbelovende start?Bijna afgestudeerd in Actuariële Wetenschappen, Econometrie of

Wiskunde? Op zoek naar een onvergetelijke stageplek? Toe aan je

eerste baan? Het actuariaat van PGGM is een geweldige plek om

ervaring op te doen in de wereld van de financiële dienstverlening.

Ons actuariaat bestaat uit twee afdelingen van totaal dertig mensen.

Bij Actuarieel Advies & ALM ben je bezig met bestuurlijke advisering.

Je werkt aan vraagstukken als de houdbaarheid van het huidige

pensioencontract en de optimale beleggingsmix. En bij Actuariële

Verantwoording & Analyse gaat het om het analyseren van de

pensioenverplichtingen voor nu en in de toekomst. Bestandsanalyse is

belangrijk voor diverse pensioenvraagstukken en voor jaarverslaglegging.

Kom kijken!

Nieuwsgierig geworden? Bel met de afdeling Recruitment

(030) 277 72 41, mail naar [email protected] of kijk op

internet: www.pggm.nl/werkenbij

www.pggm.nl/werkenbij

11-4387 Advertentie HR A4-7.indd 1 23-08-11 09:38

Page 56: GAXEX editie 2 jaargang 36

Een geboren consultant?Towers Watson is een interessante en uitdagende organisatie om je carrière te beginnen. ’s Werelds grootste multinationals

kijken onze high potentials aan om belangrijke business issues voor hen te tackelen.

Benefits | Risk and Financial Services | Talent and Rewards werkenbijtowerswatson.nl

Sca

n d

eze

QR code met je sm

art phone