Upload
others
View
10
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Thema Paulien Vervoorn reageren: www.bodem-online.nl/bodem/16/190
1. Zorg voor een goede voorbereiding op het gesprek. Sommige gesprekken ontstaan gewoon. Wan-neer je echter gepland hebt om een gesprek te hebben met iemand is het goed om je voor te bereiden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan even-tuele vorige gesprekken, aan de dingen die je in die tussentijd opgevallen zijn en bedenk wat je graag ter sprake zou willen brengen. Bid daar-bij voor jezelf en voor de ander.
2. Luister als eerste naar de inbreng van de ander. Stel vervolgens een van de volgende
richtingwijzers voor een gesprek van hart tot hart
Wanneer we in het weekend met jongeren praten over groei, vertellen we hun
dat ze als discipel van Jezus steeds meer op Hem mogen gaan lijken door tijd
met Hem door te brengen. Op maandag tot en met vrijdag horen ze hoe ze
kunnen groeien op mentaal en sociaal-emotioneel vlak. In de beleving van
veel studenten lijken er twee werelden te zijn, namelijk de wereld van het
geestelijke en de wereld van het psychische leven. In de praktijk hoort dit
natuurlijk geïntegreerd te zijn, omdat in de meest gezonde situatie geestelijke
en psychische groei gelijk opgaan. Deze onderwerpen zijn niet los verkrijgbaar.
Laten we daarom gesprekken voeren waarbij we op heel natuurlijke manier
met elkaar spreken over het omgaan met jezelf, met de ander en met God.
Om richting te geven aan gesprekken (met jong en oud!) vind je hieronder een
aantal richtingwijzers die ontstaan zijn naar aanleiding van het coachen van
gemotiveerde jongeren. Om van hart tot hart te kunnen praten is er uiteraard
wel de bereidheid nodig om het hart te willen openen. Wanneer deze intentie
aanwezig is, kun je ook bij andere doelgroepen mooie wegen inslaan!
vragen aan de ander: Wat wil je? Wat doe je? Wat neem je waar? Wat ervaar je? Wat denk je? Wanneer iemand zijn verhaal vertelt, is het goed om aan te sluiten bij de persoonlijkheid van de ander. De ene persoon zal het heerlijk vinden als je doorvraagt naar zijn gevoel, ter-wijl een ander het prettiger vindt om rationeel een en ander op een rijtje te zetten. Weer een ander zal gebaat zijn bij de vraag waar hij naar-toe wil, terwijl de volgende eerst wil stilstaan bij het schetsen van zijn huidige situatie. Er hoeft geen vaste volgorde te zijn bij deze vra-
10
september 2009 | B o d e m | 2120 | B o d e m | september 2009
gen, maar het is wel mooi als verschillende in-valshoeken de revue passeren. De vragen zijn slechts een hulpmiddel. Het doel is uiteraard dat we geen antwoorden geven voordat we ge-luisterd hebben (Spreuken 18:13).
3. Stel deze vragen niet alleen aan de ander, maar stel ze ook aan jezelf.De vragen die we aan de ander stellen, spe-len bewust of onbewust ook een rol in de keu-zes die we zelf maken. Je vraagt bijvoorbeeld niet alleen aan de ander om zijn situatie te omschrijven (Wat neem je waar?), maar je observeert zelf ook hoe de ander reageert op vragen. Je vraagt niet alleen aan de ander wat hij voelt, maar je registreert je ei-gen gevoel ook. Je bent je bewust van wat je raakt, wat je irriteert, etc. In sommige situaties zul je deze gevoelens voor jezelf hou-den, terwijl je een andere keer er juist voor kunt kiezen om ze wel te benoe-men.
4. Houd rekening met de eigen SHAPE.Rick Warren beschrijft in Doelgericht Leven en Doelgerichte Gemeente hoe God mensen vormt tot unieke persoonlijkheden. Iedereen wordt door God ingezet op de manier waarop God mensen hun vorm, hun SHAPE, geeft. Ieder ontvangt Specifieke geestelijke gaven die bedoeld zijn om de ander op te bouwen. Daarbij heeft ieder zijn eigen onderwerpen, activiteiten en omstandigheden waardoor hij enthousiast wordt en waarbij zijn Hart snel-ler gaat kloppen. De Aanleg die God in ons heeft gelegd, bepaalt voor een deel de manier waarop we onze gesprekken vormgeven. Het
temperament dat God in ons heeft gelegd werkt door in onze werkwijze. Daarbij heeft de Persoonlijkheid1 invloed op de manier waarop specifieke gaven en talenten (aanleg) ingezet worden. Bij dit alles spelen Ervarin-gen een grote rol. Deze ervaringen kunnen op allerlei terreinen liggen. In de omgang met onszelf, met God of de ander. Ervaringen op het gebied van opvoeding, opleiding, theolo-gie, kerkkeuze, studiekeuze, werkervaring, gebedsverhoring, etc. Deze lijst kan steeds aangevuld worden. Al deze ervaringen (be-moedigend en teleurstellend) nemen we als bagage (of ballast) mee. De SHAPE is geen statisch gegeven. Wat in
aanleg aanwezig is, kan nog meer tot bloei komen en zwakke punten kunnen (voor een deel) bijgeschaafd worden. Doordat we nieuwe erva-ringen opdoen, kunnen werkwij-zen weer bijge-steld worden en
kunnen ‘slapende’ talenten aan de oppervlakte komen. Het is goed wanneer we ons bewust zijn van onze SHAPE, zodat deze doelbewust ingezet kan worden. Ook behoedt het ons er-voor om gaven op anderen te projecteren, om-dat we weten dat we ons eigen unieke ‘DNA’ bezitten.
5. Houd rekening met de SHAPE van de ander. Hoe beter de verschillende elementen van de SHAPE op elkaar afgestemd zijn, hoe beter iemand zijn plek in kan nemen in de studie, de kerk en in de samenleving. Om iemand ge-richt naar zijn SHAPE te laten kijken is het handig om dit gewoon ter sprake te bren-gen. We mogen de ander wijzen op de slogan Worden wie je bent.2 Dit heeft alles te maken
met wat wij zijn in Christus, maar ook met Christus in ons (zie het artikel van Henk P. Medema). Om Christus in ons aan het werk te zien is het nodig om zelfkennis te ontwik-kelen op alle aspecten van de SHAPE. Het is verhelderend én bemoedigend wanneer we tot ons door laten dringen dat God ons vormt op een manier die bij ons past. Dit helpt om een realistisch zelfbeeld te ontwikkelen en om ontspannen te genieten van Gods acceptatie omdat we mogen zijn wie we zijn.
6. Bedenk wat bij de structuur (tempera-ment) hoort en wat bij de richting.Het begrippenpaar structuur en richting uit de reformatori-sche wijsbegeerte kan zeer verhel-derend werken wanneer we met mensen in ge-sprek zijn. De structuur is dat-gene wat bij ons t e m p e r a m e n t hoort. De vraag is steeds welke religieuze richting de mens opgaat met zijn geschapen structuur. Met andere woorden: richt de mens zich op God of wendt hij zich van God af?Mensen zijn na de zondeval de verkeerde rich-ting opgegaan en zijn daardoor ‘spookrijders’ geworden. Het probleem zit bij een spookrij-der niet in de structuur van de auto, maar in de richting waarin de auto rijdt. Wanneer iemand tot geloof komt, verandert zijn structuur niet. Iemand die extravert is, blijft extravert, etc. Zijn mentaliteit verandert echter wel.Het onderscheid tussen structuur en richting helpt ons om niet te snel conclusies te trekken over iemands psychische of geestelijke gezond-heid. Want onderwerpen die in eerste instantie iets over de richting lijken te zeggen, kunnen
ook met de structuur te maken hebben en an-dersom. Een voorbeeld: iemand lijkt ‘geestelij-ker’ dan een ander doordat hij veel meer in de Bijbel leest. Dit hoeft nog niet zoveel te zeggen. Misschien is hij gewoon breed geïnteresseerd (structuur), maar past hij niet toe wat hij leest (richting).
7. Wees gericht op het hart van de ander. Maak de relatie met God bespreekbaar, zowel de uitwerking hiervan in het dagelijks leven als het transcendente contact met God. Het contact met onszelf en met de ander staat niet los van de relatie die we met God hebben. Om die reden kunnen we in veel situaties de
relatie met God b e s p r e e k b a a r maken. Niet al-les wat met deze relatie te maken heeft is zichtbaar (richting). Naast mensenkennis is het daarom be-langrijk dat we op het hart van God gericht zijn!
Zonder inzicht van Gods Geest kunnen we ie-mand niet dichter bij God brengen. Wanneer we beiden het hart op God richten, kan een ge-sprek van hart tot hart ontstaan, waarbij ook aandacht aan het gebedsleven besteed wordt. Wanneer een natuurlijk gesprek over dit con-tact met God ontstaat, kan het ook natuurlijk zijn om samen te bidden.
8. Voor een gesprek van hart tot hart is zelf-reflectie nodig om het eigen hart te kennen en om echt te blijven.Net zoals je je bewust moet zijn van je eigen SHAPE, moet je je bewust zijn van je eigen hart. Het risico is anders aanwezig dat je jezelf vol-ledig ‘tussen haakjes’ plaatst en enkel gericht bent op het hart van de ander. Zeker wanneer
wanneer we beiden het hart op god richten, kan een
gesprek van hart tot hart ontstaan.
wat in aanleg aanwezig is, kan nog meer
tot bloei komen en zwakke punten kunnen bijgeschaafd worden.
september 2009 | B o d e m | 2322 | B o d e m | september 2009
je deze gesprekken als professional voert, zou je anders op een beroepsmatige manier met geloven bezig zijn, terwijl het begeleiden van medemensen op psychisch en geestelijk gebied niet mogelijk is zonder de open lijn naar God. Blijf dus echt en transparant!
9. Betrek in gesprekken de praktijk, de per-soon en de theorie. Binnen supervisie is de drieslag praktijk, per-soon en theorie belangrijk. Bij de meeste ge-sprekken zal de praktijk van iemand het uit-gangspunt zijn om een gesprek aan te gaan. Deze ervaring zegt van alles over de persoon (vgl. de SHAPE), maar het kan ook van alles zeggen over de theorie die iemand aan het verwerken is. Dit kan bijvoorbeeld ook theo-rie zijn die recent aan de orde is gekomen bij catechisatie, de bijbelkring, een preek of een conferentie. Je kunt uiteraard ook zelf theorie inbrengen door een boek aan te reiken of sa-men te bespreken (zie bijvoorbeeld mijn boek-recensie van dr. H. Cloud op de website: Vier stappen naar een sterke identiteit).
10. Bedenk dat niet ieder gesprek volgens een bepaalde structuur hoeft te verlopen. Wanneer je meerdere gesprekken met iemand hebt zul-len er steeds meer facetten een plek krijgen. Het zou eerder ontmoedigend dan stimulerend zijn als je het idee krijgt dat alle bovengenoem-de onderwerpen in één gesprek gepropt moe-ten worden. Dat zou nogal geforceerd overko-men, terwijl het juist een natuurlijk karakter mag hebben. Het is beter om sommige facetten goed te bespreken dan heel veel facetten slechts aan de oppervlakte aan te stippen. Uiteindelijk wil je wel graag dat een ander steeds meer zicht krijgt op wie God in hem is en wie hij mag zijn in Gods ogen. Dit inzicht zal hem helpen in het verder ontwikkelen van zijn omgang met God, zichzelf en de ander. q
Noten
1. Voor verdere uitleg van deze begrippen volg
ik LaHaye: Temperament + ervaring = karakter.
Karakter + uiterlijke presentatie = persoonlijk-
heid. LaHaye beschrijft hoe de Heilige Geest
invloed kan hebben op je temperament. LaHaye,
T. 1971. Transformed temperaments. Wheaton:
Tyndale House Publishers, en LaHaye, T. 1979. De
Geest en ons temperament. Laren: Novapres.
2. Dit is de slogan die o.a. door de Evangelische
Hogeschool gebruikt wordt. Zie www.eh.nl. Zie
ook het getuigenis elders in dit blad van Eliane
Kaljouw waarin zij vertelt hoe ze steeds meer de
mens geworden is zoals ze bedoeld is.
denkBodem
1. Welke richtingwijzers pas je al toe?
Wat is je ervaring daarmee? Welke
pas je niet toe? Zou je dat willen?
Waarom wel/niet?
2. Zoek iemand op en bespreek met
elkaar ieders SHAPE. Hoe zie je dat
jouw SHAPE invloed heeft op je
functioneren in je gemeente? Welke
ervaringen neem je als bagage mee?
Welke ervaringen als ballast? Welke
invloed hebben deze ervaringen op je
eigen hart?
3. Voor wie zou jij een mentor kunnen
zijn om die ander te stimuleren tot
psychische en geestelijke groei?
4. Wat kun jij met het begrippenpaar
structuur en richting? Kun je een
voorbeeld noemen waarbij je ziet dat
de manier waarop God jou gemaakt
heeft invloed heeft op de manier
waarop je je geloof vormgeeft?
5. Hiernaast zie je een heel aantal
voorbeeldvragen die je zou kunnen
stellen over iemands gerichtheid op
God. Neem voor jezelf een onderwerp
in gedachten waar je mee worstelt
en beantwoord de volgende vragen.
1. Op welke manier bespreek je dit
onderwerp met God?
2. Hoe uit je je vragen naar Hem? Je
gevoelens? Je wensen?
3. Op welke manier ervaar je wel of
niet dat God hierbij betrokken is?
4. Welke invloed hebben deze
gebeurtenissen op de manier waarop
je naar God kijkt?
5. Brengt dit onderwerp je dichter bij
God of heb je het idee dat je juist
verder bij Hem vandaan bent?
6. Wat is nodig om (nog) dichterbij te
komen?
7. Waar zou je de komende tijd voor
kunnen bidden?
8. Op wat voor manier sta je open voor
Gods antwoorden?
9. Op welke manier zou je je stille tijd
daarop kunnen afstemmen?
10. Wat zou je zeggen als Jezus nu
binnen zou komen lopen?
Paulien Vervoorn is als
tutor en docent verbon-
den aan de Evangelische
Hogeschool en is werk-
zaam als pastoraal werker
op de Passie, een school
voor Evangelisch Bijbelge-
trouw Voortgezet Onder-
wijs, locatie Rotterdam. Ze
heeft haar bachelorscrip-
tie theologie Natuurlijk
geïntegreerd geschreven
over de wijze waarop stu-
denten op geïntegreerde
wijze begeleid worden in
hun psychische en geeste-
lijke groei.
september 2009 | B o d e m | 2524 | B o d e m | september 2009