Click here to load reader
Upload
john-ligtenberg-vormgeving
View
374
Download
25
Embed Size (px)
DESCRIPTION
De Vestingstad Grol in de kaart gekekenTopografisch historische atlas van GroenloDoor J.E. van der Pluijm – Groenlo
Citation preview
Atlas Groenlo 1
Wapen van Gelre II (1663)
Atlas Groenlo 2
Uitgave Stadsmuseum Groenlo
Atlas Groenlo 3
DE VESTINGSTAD GROLIN DE KAART GEKEKEN
Atlas Groenlo 4
Uitgave: Stadsmuseum Groenlo
Auteur: drs. J.E. van der Pluijm
Vormgeving: John Ligtenberg Vormgeving
Nieuwstad 10, 7141 BD Groenlo
www.johnligtenberg.nl
Druk: Rehms-druck Gmbh
Landwehr 52, D-46325 Borken
www.rehmsdruck.de
CIP-GEGEVENS
van der Pluijm, J.E.
De Vestingstad Grol in de kaart gekeken
Topografisch historische atlas van Groenlo
Door J.E. van der Pluijm – Groenlo
Uitgave: Stadsmuseum Groenlo 2006
ISBN-10: 90-9020941-7
ISBN-13: 978-90-9020941-8
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of worden open-
baar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, digitalisering
of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toe-
stemming van de uitgever.
Colofon
Atlas Groenlo 5
Voorwoord 6
Inleiding 8
De relevante geschiedenis van Groenlo in het kort 8
Hoofdstuk 1 De kaart van ‘1538’ 9
Hoofdstuk 2 De verbouwing van de vestingwerken in de 16e eeuw 27
Hoofdstuk 3 Kaarten en prenten van de belegeringen in de 16e eeuw 39
Hoofdstuk 4 Penningen uitgegeven bij gelegenheid van de verovering van een aantal steden door Maurits in 1597 57
Hoofdstuk 5 Kaarten en prenten van de belegeringen in 1606 63
Hoofdstuk 6 De 17e eeuwse verbouwingen van de vestingwerken 89
Hoofdstuk 7 Kaarten en prenten van de belegering van 1627 101
Hoofdstuk 8 Penningen op de verovering van Grol door Frederik Hendrik in 1627 165
Hoofdstuk 9 Dichters over Grol 171
Hoofdstuk 10 Prent van de belegering in 1672 175
Hoofdstuk 11 De 17e eeuwse wallenkaarten 179
Hoofdstuk 12 18e en 19e eeuwse kaarten 197
Hoofdstuk 13 De circumvallatielinies 207
Hoofdstuk 14 De circumvallatielinie van 1627 op 18e en 19e eeuwse kaarten 215
Hoofdstuk 15 De ligging van de circumvallatielinie van 1627 in het buitengebied rond Groenlo 225
Hoofdstuk 15 Stadsgezichten 239
Hoofdstuk 16 Gebouwen 261
Personen die hebben bijgedragen aan het tot stand komen van deze atlas 284
Sponsoren 285
Inhoud
Atlas Groenlo 6
�e�roet waarde toeschouwer.�ees getuige van a��eeldingen uit
de rij�e historie van �rol.
“Het aantal boeken over Groenlo lijkt voort te komen uit een
onuitputtelijke bron” schreef onlangs de locale columnist ‘De To-
renwachter’. Dat lijkt niet alleen zo, maar is het ook. Wie blijft
zoeken zal vinden. Het plaatwerk in deze atlas is het resultaat van
een ongeveer 15 jaar lange zoektocht. Die tocht eindigt hier in de
overtuiging, dat de bronnen nog niet zijn uitgeput.
Het zou niet mogelijk zijn geweest de vele afbeeldingen bijeen
te brengen als niet door talrijke personen en instanties hulp was
geboden. Vooral de locale bezitters van kaarten en prenten, die
plaatwerk uit hun collectie voor reproductie beschikbaar stelden,
hebben voor een belangrijk deel bijgedragen aan het tot stand
komen van deze atlas.
Naast de hulp op lokaal niveau werd een aanzienlijk aantal af-
beeldingen in archieven, musea en bibliotheken in binnen- en bui-
tenland opgespoord. Een deel van het langs deze weg verworven
beeldmateriaal werd reeds eerder gepubliceerd. Ze werden in het
verleden echter veelal zonder vermelding van de vindplaats afge-
drukt. De originelen van deze afbeeldingen waren daardoor moei-
lijker terug te vinden dan strikt nodig was geweest. Bij de zoek-
tocht naar die afbeeldingen was de hulp van de medewerkers van
de betreffende archieven, musea en bibliotheken onontbeerlijk.
Zeer belangrijk was ook het contact met individuele personen,
die de weg naar bepaalde bronnen hadden gevonden en daarvan
mededeling deden. In weerwil van dit alles bleef van twee afbeel-
dingen de vindplaats van het origineel helaas nog onbekend en
moest met een reproductie van een copie worden volstaan.
Deze atlas bevat de op dit moment beschikbare kaarten en pren-
ten van Grol of daaraan gerelateerde afbeeldingen. Hoewel veel
verschillende bronnen werden geraadpleegd heeft dit werk niet
de pretentie uitputtend te zijn. Zo zal onderzoek van Spaanse en
Franse archieven en bibliotheken zeker nog aanvullend beeldma-
teriaal kunnen opleveren. De verdere ontwikkeling van de digitale
snelweg zal toekomstige onderzoekers daarbij zeker van groot
nut kunnen zijn.
De uitgave van deze atlas is mede mogelijk gemaakt door de zeer
gewaardeerde medewerking van enkele sponsoren. Hun bijdra-
gen, zonder welke deze uitgave niet tot stand zou zijn gekomen,
zijn met buitengewone erkentelijkheid aanvaard.
Mijn dank gaat uit naar al degenen die mij in deze langdurige
zoektocht hebben bijgestaan.
Groenlo september 2006.
Joep van der Pluijm
Voorwoord
Atlas Groenlo 7
�e�roet waarde toeschouwer.�ees getuige van a��eeldingen uit
de rij�e historie van �rol.
Atlas Groenlo 8
De meeste van de in deze atlas afgedrukte kaarten en een groot
deel van de afgebeelde prenten zijn in het verleden aan de hand
van een door een tekenaar vervaardigd ontwerp door “plaatsnij-
ders in het koper gezet”. In de loop der eeuwen was het aantal
gravures zo talrijk geworden, dat het schrijvers inspireerde tot het
vervaardigen van catalogi met een zo volledig mogelijke opsom-
ming van wat tot dat moment verschenen was. Zeer bekend is het
tussen 1863 en 1882 in 3 banden verschenen werk van Frederik
Muller: “De Nederlandsche geschiedenis in platen: beredeneerde
beschrijving van Nederlandse Historieplaten, Zinneprenten en
historische kaarten (jaren 100 - 1879)”. Het is een belangrijke
bron voor wie naar oude afbeeldingen zoekt. Voor zover in deze
atlas afgedrukte afbeeldingen door Muller zijn beschreven is dat
bij de betreffende afbeelding aangegeven door de letter M met
daarachter het betreffende nummer in de catalogus van Muller.
Voor wat specifiek de kaarten en prenten van Groenlo betreft
hanteerde Hartong in zijn publikatie “Groenlo in kaart en prent
(1581 – 1865)” een nummering, die bij de betreffende afbeeldin-
gen is aangeduid met de letter H.
De door Jan de Beijer vervaardigde prenten zijn door Romers in
een catalogus opgenomen. Waar dat van toepassing is wordt zijn
nummering hierna opgenomen met de letter R.
Lit.: G.T. Hartong, Groenlo in kaart en prent (1561 – 1865).
In: Grepen uit het Grols verleden, Uitgave van de
Oudheidkundige Vereniging Groenlo.
F. Muller, De Nederlandsche geschiedenis in platen: beredeneerde
beschrijving van Nederlandse Historieplaten, Zinneprenten en
historische kaarten (jaren 100 - 1879) (Amtserdam 1863-1882)
4 delen in 3 banden.
H. Romers, J. de Beijer. Oeuvre-Catalogus (’s-Gravenhage, 1969).
Inleiding
Het gebied van de huidige Beneluxlanden vormde tijdens de Mid-
deleeuwen de Nederlanden en was onderdeel van het Duitse Rijk.
Het was eigenlijk een verzameling losse staatjes: Hertogdommen,
Graafschappen en Heerlijkheden. Onderdeel daarvan waren het
Graafschap Gelre (later Hertogdom) en het Graafschap Zut-
phen.
In de loop van de 12e eeuw kwam het Graafschap Zutphen door
vererving aan het Gelders Gravenhuis en werden het Graafschap
Gelre en het Graafschap Zutphen samengevoegd.
De oostgrens van het Graafschap Zutphen werd reeds vanaf de
12e eeuw gevormd door de toenmalige grenzen van het grond-
gebied van Lochem, Ruurlo en Zelhem. Weer oostelijk daarvan
lag de tot het Sticht Munster behorende heerlijkheid Borculo,
een strook waarin Borculo, Groenlo en Lichtenvoorde lagen. Be-
langrijke toegangswegen vanuit het oosten naar het Graafschap
liepen via Groenlo, dat vanuit het Graafschap Zutphen gezien
achter uitgestrekte moerassen lag. Het is zeker niet verwonderlijk
dat Graaf Otto II van Zutphen zijn oog liet vallen op Groenlo,
dat hij in 1236 kocht van Hendrik Heer van Borculo. Het was
een voor de verdediging van de oostgrens van zijn grondgebied
belangrijke vooruitgeschoven post richting Westfalen. Slechts de
stad en het schependom kwam bij deze verkoop in het bezit van
het Graafschap Zutphen. Het platteland van het kerspel Groenlo
bleef deel uitmaken van de heerlijkheid Borculo. Groenlo werd
met deze verkoop deel van het Graafschap Zutphen en was aan
alle zijden omsloten door de heerlijkheid Borculo. Het was der-
halve een exclave omgeven door gebied dat niet onder het bestuur
van Gelre viel. Dat is na 1236 nog een aantal honderden jaren zo
gebleven.
In 1543 werd de toenmalige Hertog van Gelre door Karel V ge-
dwongen het Hertogdom Gelre en het Graafschap Zutphen en
dus ook Groenlo aan hem af te staan. Karel V werd daarmee
Hertog van Gelre en Graaf van Zutphen.
Reagerend op militaire dreiging uit het oosten besloot Karel V in
1546 de vestingwerken van een aantal steden in het Hertogdom
Gelre en het Graafschap Zutphen te versterken. Daar hoorde ook
Groenlo bij en daar werd reeds in augustus 1546 met het verster-
ken van de vesting begonnen. In 1548 werd, ter vervanging van
de middeleeuwse vestingmuur, begonnen met het metselen van
zware vestingmuren en bastions. De stad zou volgens plan een
voor die tijd moderne vesting worden met bastions op vier van
de vijf hoeken.
In juni 1572 veroverde Willem van den Bergh in opdracht van
Willem van Oranje de gehele Achterhoek. Vijf maanden later ver-
dreef de zoon van Alva met zijn Spaanse troepen de Geuzen weer
uit de Achterhoek.
In de loop van die zeventiger jaren werd Gelre, evenals grote de-
len van de overige Nederlanden, geleidelijk Staats. Ook Groenlo
kreeg een Staats garnizoen.
In 1580 koos de door de Staten Generaal benoemde stadhouder
van de noordoostelijke gewesten, de Graaf van Rennenberg, de
Spaanse zijde. De met hem en met het Spaans regime sympathi-
serende Heer van Anholt nam met zijn troepen, zonder al te veel
bloedvergieten, eind 1580 Groenlo in, dat daarmee aan Spaanse
zijde kwam.
Prins Maurits trachtte in 1595 de Spaanse troepen uit Groenlo te
verdrijven, maar moest wijken voor een ontzettingsleger onder de
bejaarde Spaanse veldoverste Mondragon.
In 1597 probeerde Maurits het opnieuw en toen met succes.
Groenlo bleef tot 1606 in Staatse handen. In dat jaar trok de
Italiaanse veldheer Ambrogio Spinola met zijn Spaansgezind leger
door de Achterhoek en veroverde bij verrassing Groenlo.
Tijdens het 12-jarig bestand, dat drie jaar later inging, werden
de vestingwerken rond Groenlo door de Spanjaarden aanzienlijk
versterkt en uitgebreid. De mare verspreidde zich dat de vesting
Groenlo nagenoeg onneembaar was geworden.
Na de dood van Maurits besloot zijn halfbroer, Frederik Hendrik,
in 1627 Groenlo te gaan belegeren. Het was voor hem als leger-
aanvoerder van de Staatse troepen zijn eerste belegering van een
stad. Grondige voorbereiding en de aanleg van indrukwekkende
aanvalswerken leverden hem succes. Groenlo kwam definitief in
Staatse handen.
Tijdens de oorlog van 1672 tot 1674, waarin de Franse koning
Lodewijk 14e de Nederlanden bij Frankrijk trachtte in te lijven,
koos de Vorstbisschop van Munster, Bernhard van Galen, uit ei-
gen belang de Franse zijde. Hij viel met zijn troepen het oosten
van de Nederlanden binnen en veroverde in juni 1672 onder an-
dere Groenlo. Hij moest echter in 1674 Groenlo weer prijs geven.
Zijn troepen hadden in die twee jaren de vestingwerken gedeelte-
lijk geslecht. Daarmee kwam een einde aan de rol van Groenlo als
militair strategisch bolwerk.
De relevante geschiedenis van Groenlo in het kort
Atlas Groenlo 9
De kaart van ‘1538’
Atlas Groenlo 10
Deze prachtige, gekleurde en met veel wetenswaardige details ge-
tekende kaart is de oudst bekende plattegrond van de gemeente
Groenlo. In welk jaar ze werd vervaardigd is niet nauwkeurig
bekend. In de literatuur treffen we daarover het volgende: om-
streeks 1538 (H.J. Steenbergen) en ca. 1550 (RAG en M. Don-
kersloot- de Vrij).
Op de achterzijde van de kaart staat vermeld: “Abrisz der
Greintzgebreck zwischen den Borckeloesche unnd Grollischen
sich erhaltent, 20”. Later is daar eveneens op de achterzijde aan
toegevoegd: “De kaart heeft ook gediend voor een grenskwestie
voor het Hof”. Kennelijk heeft de kaart dus bij twee grenskwes-
ties een rol gespeeld. Aan de bedoelde grenskwesties is een lange
geschiedenis voorafgegaan.
De oostgrens van het Graafschap Zutphen werd reeds vanaf de
12e eeuw gevormd door de toenmalige grenzen van het grondge-
bied van Lochem, Ruurlo en Zelhem. Weer oostelijk daarvan lag
de tot het Sticht Münster behorende Heerlijkheid Borculo, een
strook waarin Borculo, Groenlo en Lichtenvoorde lagen.
Het is zeker niet verwonderlijk dat Graaf Otto II van Zutphen
zijn oog liet vallen op Groenlo, dat hij in 1236 kocht van Hendrik
Heer van Borculo. Hij had daarvoor een goede reden. Het was
voor de verdediging van de oostgrens van zijn grondgebied een
belangrijke vooruit geschoven post richting Westfalen. Zijn inte-
resse ging in hoofdzaak uit naar het gebied binnen de omwalling
van de stad. Uit de omschrijving in de koopakte van 1236 mag
worden geconcludeerd, dat hij ook slechts het binnen de grach-
ten gelegen gebied van de Heer van Borculo heeft gekocht. Het
platteland van het kerspel2 Groenlo bleef deel uitmaken van de
Heerlijkheid Borculo.
De stad Grol werd met deze verkoop deel van het Graafschap
Zutphen en was aan alle zijden omsloten door het grondgebied
van de Heer van Borculo. Dat is na 1236 nog een aantal honder-
den jaren zo gebleven.
Het is begrijpelijk dat in de jaren na 1236, zoals dat waarschijn-
lijk ook voorheen het geval was geweest, de inwoners van Groen-
lo gebruik maakten van het omliggende platteland. Niet alleen
voor de landbouw en veeteelt ter voedselvoorziening, maar ook
voor het verkrijgen van grondstoffen voor het bakken van stenen
en potten. Ook werden voor de bemesting van het gebied binnen
de wallen op het omliggende platteland heideplaggen gestoken.
Al vrij kort na de verkoop in 1236 moeten over het gebruik van
de gronden buiten de stad conflicten zijn ontstaan met de Heer
van Borculo, die dit niet tot het Graafschap Zutphen behorende
platteland tot zijn eigendom rekende. In een document van ca.
1440 treffen we een uitgebreide opsomming van conflicten, die
De stad en het Schependom1 Groenlo en haar grenzen met de heerlijkheid Borculo.
gedurende vele jaren hebben plaats gevonden. Die beperkten zich
niet tot het gebruik van de gronden rond Groenlo, maar hadden
ook betrekking op het heffen van tol, jachtrechten, belastingen
enz.
Het moet in 1514 zijn geweest, dat de toenmalige landdrost van
het Graafschap Zutphen, Herman van Velen, een einde aan de
conflicten trachtte te maken door de grens tussen Borculo en
Groenlo vast te leggen. De bewaard gebleven omschrijving van
die grens stamt waarschijnlijk uit die tijd:
“De eerste paal van de vrijheid van de stad Groenlo zal staan
op de Oostberg, het gerecht buiten de stad, en gaat vervol-
gens van daar door de Marhulzerboom, waar men gewoonlijk
tol heft en van de boom voorwaarts voor om langs het veld
van Roelof Stevens. Vervolgens van het veld van Roelof Ste-
vens voorwaarts naar de “Hilgen” boom en van de “Hilgen”
boom door den Elshof over het veld van Vuerkule achter de
landweer van de Brandemate, en van daar voorwaarts van
de Brandemate door de Wallerbosch, dwars over de Zomeres
achter de landweer van de Pijpersteeg door de Kreiendijk
landweer. Vervolgens van de Kreiendijk landweer over de
oude boerderij te Eefsele en van daar tot achter Schurenmaat.
Vervolgens van de Schurenmaat voorwaarts door de beek en
door Hemsink en van Hemsink voorwaarts om de Everskamp
de gewone weg midden door de stadses of enk. Vervolgens
van de stadses op Wesschen aan de weg achter Laarberg langs
en daar voorwaarts naar de Oostberg naar het punt waar de
eerste paal buiten het gerecht staat”.
Met de in 1514 vastgestelde grens leek de zaak geregeld. Niets
bleek minder waar. In 1525 laaiden de conflicten tussen Joost van
Bronckhorst, Heer van Borculo, en Groenlo weer hoog op. Het
feit dat Van Bronckhorst iemand binnen de grenzen van Groenlo
had laten arresteren was voor de Magistraat van Groenlo aanlei-
ding de zaak aan de landdrost Bernt van Hackforth voor te leggen,
die er op zijn beurt de Hertog van Gelre van op de hoogte bracht.
Deze nodigde Joost van Bronckhorst en de richter van Groenlo
uit naar Arnhem “bij ons tho kommen ’s anderen daege na des
Hilgen Crusen Dach Verheffnisse (15 september) ind s’avondtz
alhir inder herberg tho sijn” om de zaak onderling te regelen. De
toon leek tevoren reeds gezet, toen de Hertog in zijn uitnodiging
aan de richter van Groenlo schreef, dat het ging om de “schelynge
(geschil) tusschen ons ind hem wesende, beroerende die bepalinge
bij onser stadt aldaer”. Te Arnhem zal zeker zijn vastgesteld dat
Joost van Bronckhorst de grenzen diende te respecteren.
Het bleef tot 1538 betrekkelijk rustig, toen Joost van Bronckhorst
een nieuwe poging waagde om zijn recht te halen en daarbij de
landdag inschakelde. Tijdens de in december 1538 te Zutphen
gehouden landdag werd een commissie benoemd om de zaak te
onderzoeken, waarop eind augustus 1539 tijdens de landdag te
Arnhem werd bepaald dat de zaak aan de Hertog van Gelre en
zijn Raden moest worden voorgelegd. Joost van Bronckhorst was
verbitterd over dit besluit.
Het is alweer januari 1541 als Joost van Bronckhorst bij de ma-
gistraat van Groenlo protesteert tegen het verkopen van grond in
het omstreden gebied. De Hertog heeft immers nog geen uitspraak
gedaan op de door de landdag naar hem verwezen zaak.
Naar aanleiding van opnieuw optredende conflicten tussen Van
Bronckhorst en ingezetenen van Groenlo nodigt de Hertog eind
maart 1541 Joost van Bronckhorst uit naar Arnhem te komen.
Deze wijst de beschuldigingen schriftelijk van de hand. Ter voor-
bereiding van een rechtszitting worden Groenlo en Borculo voor
verhoor te Arnhem ontboden. De daarop volgende corresponden-
tie van partijen over uitstel van het verhoor en het vervolgens
ontbreken van gegevens over een plaats gehad hebbende rechts-
zitting doet vermoeden dat de zaak in 1541 wederom niet tot
een oplossing is gekomen. Nadien vernemen we niets meer over
deze grenskwestie. Het lijkt erop, dat Joost van Bronckhorst de
zaak heeft laten rusten. De grenzen van Groenlo bleven zoals ze
in 1514 reeds waren vastgesteld.
In 1543 werd Karel V landsheer van Gelre. Daarmee kwam ook
het Graafschap Zutphen en dus ook Groenlo onder zijn gezag,
Toen ten behoeve van het bakken van stenen voor de bouw van
de vesting Grol (in opdracht van Karel V) klei werd gewonnen op
het grondgebied van Borculo protesteerde Joost van Bronckhorst
in 1550 daartegen. De omstandigheden waren sedert de inname
van Gelre door Karel V drastisch gewijzigd. Joost van Bronck-
horst bleek zich bij de grenzen van Groenlo te hebben neerge-
legd. Het kwam nog wel tot een proces voor het Hof te Arnhem.
De klei werd namelijk wel degelijk gewonnen op het buiten de
grenzen van Groenlo gelegen grondgebied van Borculo. De om-
schrijving van dat proces luidt dan ook: “Groll tegen den grave
van Bronckhorst belangende het graven op die eerde, opten gront
van Borckeloo”.
De verhouding tussen Borculo en Groenlo is nog lange tijd ver-
stoord gebleven. Zo richt zich bijvoorbeeld de Magistraat van
Groenlo in 1575 tot het Hof te Arnhem met het verzoek te bemid-
delen. De vrouwe van Borculo, gravin-weduwe Maria ter Hoya en
Bronckhorst, had haar onderdanen namelijk verboden om die van
Groenlo plaggen en turf te leveren of andere hulp te verlenen.
Lees verder op pag. 12
Atlas Groenlo 11
1 Het gebied van een schepenbank (de door schepenen gevormde rechtbank), waar een bepaald erfrecht, het schependomsrecht goldt. 2 Kerspel = grondgebied van de parochie.
Manuscriptkaart,
1538 of eerder, 90 x 63 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden links.
Rijksarchief in
Gelderland te Arnhem (RAG),
algemene kaartenverzameling,
inventarisnummer 151.
Atlas Groenlo 12
Lit.: M. Donkersloot-de Vrij, Topografische kaarten van Nederland
vóór 1750 (Groningen 1981).
H.J. Steenbergen, Het erve en goedt Laerberch onder Groenloo.
In: Archief de Graafschap 1946.
Rijksarchief in Gelderland te Arnhem.
Toegang 0378: Inventaris van het archief van de heren van
Borculo. Inventarisnummer 90: Stukken betreffende het
geding tussen graaf Joost van Bronckhorst, heer van Borculo,
en de stad Groenlo over de grensscheiding van hun
jurisdictiegebied.
Stadsarchief Groenlo (Streekarchivariaat Regio Achterhoek
te Doetinchem). Inventarisnummer 338.
DE KAART:
De maker van deze gekleurde manuscriptkaart is niet bekend. Het
Rijksarchief in Gelderland te Arnhem vermeld dat de kaart ca.
1550 vervaardigd zou zijn.
Volgens de thans nog beschikbare gegevens is het geschil tussen
Borculo en Groenlo voor het laatst rond 1538 zodanig hoog op-
gelaaid, dat een kaart dienst kan hebben gedaan bij de voorberei-
ding van een proces voor het Hof te Arnhem om de grenzen defi-
nitief vast te leggen. In de processtukken van 1538 wordt de kaart
reeds genoemd. Ze zal dus in 1538 of eerder zijn vervaardigd en
is later nog wel een keer gebruikt voor de hiervoor genoemde
kwestie, die in 1550 speelde.
Op de achterzijde van de kaart is sprake van het grensgeschil tus-
sen Borculo en Groenlo. Deze omschrijving maakt het twijfelach-
tig, dat de kaart in opdracht van Borculo of Groenlo vervaardigd
zou zijn. Mogelijke andere opdrachtgevers zijn: de Hertog van
Gelre, de Landdrost van Zutphen en eventueel de bewoner van de
havezate Marhulsen, Frederik van Marhulsen.
De kaart bevat een driehoeksnet met Groenlo als centrum. Op de
plaats van de verschillende grenspalen werd met een kompas de
richting van de toren van de Calixtuskerk bepaald. Vervolgens
werden de hoeken gemeten tussen de denkbeeldige lijn richting
kerktoren en de verbindingslijnen met de vorige en de volgende
grenspaal. Op de kaart zijn dan ook vanuit iedere grenspaal drie
stippellijnen getekend. Uitzondering vormt de grenspaal in het
Wallerbosch. In die bosrijke omgeving was vanaf de grenspaal
de kerktoren waarschijnlijk niet te zien. Op dat deel van de kaart
loopt er dan ook geen stippellijn richting kerktoren maar wel een
extra stippellijn tussen de grenspalen ten oosten en ten westen van
het Wallerbosch (zia pag. 18).
De gehanteerde werkwijze en de nauwkeurigheid waarmee de
kaart is getekend is reden om aan te nemen, dat in die tijd (1538
of eerder) iemand van het kaliber van Jacob van Deventer (zie
pag. 30) de kaart heeft vervaardigd. Bijzondere aandacht daarbij
verdient de toegepaste driehoeksmeting. Reeds sedert 1524 kende
de Zuid-Duitse geleerde Sebastian Münster (1488–1552) een me-
thode voor het opnemen van regionale en lokale kaarten. Hij kan
als de uitvinder van de triangulatie worden beschouwd. Sebastian
Münster onderhield contacten met de professoren aan de Leu-
vense universiteit. Door het verschijnen in 1533 of 1534 van een
boek van de hand van de Friese geleerde Gemma Frisius kreeg de
triangulatiemethode bredere toepassing. Frisius studeerde aan de
universiteit van Leuven gedeeltelijk in dezelfde tijd dat ook Van
Deventer daar was ingeschreven. Deze gegevens zeggen zeker iets
over de datering van de hier afgebeelde kaart.
Koeman zegt daarover: “In het begin van de 16e eeuw werd
de landmeetkunde allerwegen in Europa steeds vaker toegepast
bij allerlei problemen van bestuurlijke of juridische aard. Er is
al rond 1530 sprake van kaarten die voor een proces hebben
gediend. Waarschijnlijk dienen we in Van Deventers kaart van
Brabant (1536) ’s werelds eerste regionale kartering, berustend
op hoekmeting te zien. Daaraan voorafgaand zijn er kaarten van
Nederland verschenen die niet op hoekmeting berusten”.
De overduidelijk met hoekmeting tot stand gekomen kaart van
Groenlo zal dus waarschijnlijk van na 1536 zijn.
Lit.: B. van ‘t Hoff, Jacob van Deventer, keizerlijk – koninklijk geograaf
(’s-Gravenhage 1953)
C. Koeman, Geschiedenis van de kartografie van Nederland.
Zes eeuwen land- en zeekaarten en stadsplattegronden
(Alphen aan den Rijn 1983).
De betekenis van de kleuren op de hiervoor afgebeelde kaart en de
hierna volgende kaartgedeelten is in deze legenda weergegeven.
Met de groene kleur zijn de landerijen behorende tot de havezate
Marhulsen aangegeven: “Des von Marhulsen Havesaete landt
und grunde in dem wibbolde gelegen iss mit sulcher farben als
folgt abgestreckenn”.
De donkerrood weergegeven gebieden betreffen land, dat reeds
lang aan bestaande hoeven toebehoorde en als bouwland in ge-
bruik was: “Dat aldthoefich landt beide essche und kempe in dem
wibbolde gelegen iss mit folgender farben afgetekent”.
De wat lichter rood ingekleurde gebieden betreffen in gemeen-
schappelijk bezit zijnd (“gemeinte”) land, dat binnen de grenzen
was gelegen en 15 jaar geleden voor de duur van 20 of meer jaren
was verkocht: “Dat landt soe uit der gemeinte in den circul des
wibboldtz fur 15 jaren twintigh oder mehr jaren verkoft iss mit
alsulcher farben abgetagen”.
Geel gekleurd gebied betreft land, dat 1 of 2 jaar geleden uit het
gemeenschappelijk bezit opnieuw verkocht werd: “Dat landt so
nhue fuhr einem jarhe und tween jaren wederumb van der ge-
meinten verkoft iss mit folgende farben abgetagen”.
Wat buiten de rode grenslijnen was gelegen en okergeel tot bruin
is gekleurd, behoorde aan Borculo: “Wasz bueten den roeden cir-
cul linien gelegenn wirdt fuhr Borkeloess gehaldenn und isst mit
folgende farben abgetzeichent”.
Legenda bij de kaart van ‘1538’
Atlas Groenlo 13
Oostelijk deel van de kaart van ‘1538’
Het noorden links
Het grondgebied van Marhulsen beslaat een groot deel van deze
kaart.
Rond 1540 en wellicht reeds eerder was Groenlo het centrum van
een belangrijk wegennet. Op dit deel van de kaart is de weg vanuit
Grol naar het oosten de Marhulzenweg, die via een poort toegang
gaf tot het grondgebied van Marhulsen. Van Grol naar links loopt
de Eibergseweg, destijds vemoedelijk via de Eschweg. Ter hoogte
van de boerderij van Tonnys Ottynck treffen we daarin het kruis-
punt Twenteroute – Vredenseweg/Den Sliem. Dit kruispunt wordt
eveneens op pag. 107 aangetroffen. Van Grol naar rechts midden
loopt de Oude Winterswijkseweg via Meddo naar Winterswijk.
De boerenhoeve links naast de aanduiding “Ost” draagt de
naam Te Bome. Langs de rode grenslijn van midden boven naar
rechts midden: Krukenstoel, Kotterkamp, Elshoff, Dat Sgelenhus
en Den Blanckkenborch. Langs de grenslijn links: Den Anstoet,
Tegelwarck, Nykamp, Anttynck, Pelgrum Platyinck, Tonnys Ot-
tynck, Scheper Tonnys, Grote Johan en Honnychboem. Midden
onder: Grolle. Rechts daar boven: Merfelt en Die Brande Mate
Ghemeinte.
Atlas Groenlo 14
Westelijk deel van de kaart van ‘1538’
Het noorden links.
De weg in het midden van boven naar beneden dicht langs de
Slinge lopend is de huidige Oranjestraat. De wegenstructuur op
het kaartgedeelte rechts van deze weg toont grote overeenkomst
met die van het westelijk gedeelte van de kaart op pag. 228. De
weg van midden boven naar links is de Borculoseweg.
Langs de rode grenslijn van links boven naar midden onder: de
boerderijen van Sander Schrijver, Johan Kyste..., Gansekamp en
Nykamp. Langs de onderlijn: Kommerfelt, Hanefelt en Eifssle.
Langs de grenslijn rechts: Huve van Alem.
Atlas Groenlo 15
Noord-oostelijk deel van de kaart van ‘1538’
Het noorden links.
Beschrijving van dit deel van de rode grenslijn: “De eerste paal
van de vrijheid van de stad Groenlo zal staan op de Oostberg, het
gerecht buiten de stad......”.
Rechts onder de stadskorenmolen. Eveneens aan de rechterzijde
een gedeelte van de Marhulzenweg, die via een poort toegang
geeft tot het omheinde grondgebied van Marhulsen. Verderop in
die omheining, zit ter hoogte van het perceel van Pelgrum Pla-
tyinck nog een toegangspoort. De weg die daar langs loopt is
waarschijnlijk de vroegere Vredenseweg. Vanuit de stad langs de
boerderij van Tonnys Ottynck loopt richting grenspaal de weg
naar Eibergen.
De stippellijn van de rode grenspaal links boven naar de stad
rechts onder is onderdeel van het driehoeksnet. Alle rode grens-
lijnen zijn om die reden eveneens van stippels voorzien. Midden
boven een gedeelte van de boerderij van Anttynck. Midden onder
de boerderij van Scheper Tonnys.
Atlas Groenlo 16
Oostelijk deel van de kaart van ‘1538’
Het noorden links.
Beschrijving van dit deel van de rode grenslijn: “..... en gaat ver-
volgens van daar door de Marhulzerboom, waar men gewoon-
lijk tol heft en van de boom voorwaarts voor om langs het veld
van Roelof Stevens. Vervolgens van het veld van Roelof Stevens
voorwaarts naar de “Hilgen” boom en van de “Hilgen” boom
door den Elshof ......”. (N.B. Dit traject is niet in zijn geheel op dit
kaartdeel afgebeeld.) Centraal de havezate Marhulsen. Voor dit ge-
bouwencomplex wordt ook wel de aanduiding kasteel gehanteerd;
de legenda bij deze kaart vermeld echter de aanduiding havezate.
In het Marhulzerbos is aan het einde van het hier niet zichtbare
Marhulzenpad een toegangspoort, waar vandaan een weg links en
een rechts om de gracht loopt. De brug die toegang gaf tot het
complex zal dan ook aan de oostzijde hebben gelegen. Van mid-
den boven naar de onderzijde van dit kaartdeel loopt de stippel-
lijn van de grenspaal ten oosten van Marhulsen naar de toren van
de Calixtuskerk. Links boven de havezate Marhulsen de boerderij
Maarssen. Verder de boerderijen Nykamp, Den Anstoet (thans
Boerijendijk 6) en Krukenstoel (thans Marhulzenpad 3). Het nog
juist binnen de grenzen van Groenlo gelegen “Tegelwarck” links
boven, is de plaats waar de stenen werden gebakken voor de door
Marcelis Keldermans in opdracht van Karel V tussen 1548 en 1556
te (ver-)bouwen vesting Grol. De klei voor die stenen werd op het
grondgebied van Borculo gewonnen; daar stonden ook de hutten
van de steenbakkers en steenvormers en waarschijnlijk ook semi-
permanente steenovens.
Atlas Groenlo 17
Zuid-oostelijk deel van de kaart van ‘1538’
Het noorden links.
Beschrijving van dit deel van de rode grenslijn: “... van de Hilgen
boom door den Elshof over het veld van Vuerkule achter de land-
weer van de Brandemate, en van daar voorwaarts van de Brande-
mate door de Wallerbosch ...”.
Langs de grenslijn van links boven naar rechts onder: Elshoff, Dat
Sgelenhus, Den Blanckkenborch en Walderbusch. Van links onder
naar rechts boven: ‘Die wech vann Wynterswyck’, de latere Oude
Winterswijkseweg. Het links onder blauw aangegeven water is
de plaats van het latere zwembad De Bempte (zie pag. 24 en 25).
Links boven een brug over de Slinge.
Van de grenspaal op de weg naar Winterswijk loopt een stippel-
lijn van het driehoeksnet naar de grenspaal op de weg naar Vra-
gender (zie pag. 18) en slaat daarbij de grenspaal bij de boerderij
Walderbusch over.
Atlas Groenlo 18
Zuidelijk deel van de kaart van ‘1538’
Het noorden links.
Beschrijving van dit deel van de rode grenslijn: “... door de Wal-
lerbosch, dwars over de Zomeres achter de landweer van de Pij-
persteeg ...”.
Vanuit de stad (links in het midden) naar rechts onder: ‘Die wech
nae Vrageren’, waarvan het eerste gedeelte Pijpersteeg kan hebben
geheten. Links boven: ‘Dye Brande Mate ghemeynte’ (ghemeinte
betekent hier: land in gemeenschappelijk bezit). De blauwe vlek
daar rechts onder is het latere zwembad De Bempte. In de lin-
ker bovenhoek, nog net zichtbaar, Merfelt. Daar onder een galg.
Links onder de Lichtenvoordseweg.
Vanuit de grenspaal bij de boerderij Walderbusch loopt geen stip-
pellijn naar de stad. Wellicht was in dit bosgebied van daaruit
de toren van de Calixtuskerk niet zichtbaar. Ook is het mogelijk
dat de aangrenzende grenspalen van daaruit aan het zicht waren
onttrokken.
Atlas Groenlo 19
Zuid-westelijk deel van de kaart van ‘1538’
Het noorden links.
Beschrijving van dit deel van de rode grenslijn: “... over de Zo-
meres achter de landweer van de Pijpersteeg door de Kreiendijk
landweer.”
Met de landweer van de Pijpersteeg wordt mogelijk de structuur
bedoeld rechts van de grenspaal in ‘Die wech nae Vrageren’. Van
links boven naar rechts onder: ‘Dye wech na Lychtenfoerde’. De
structuur boven de grenspaal in deze weg is mogelijk de ‘Kreien-
dijk landweer’.
Atlas Groenlo 20
Westelijk deel van de kaart van ‘1538’
Het noorden links.
Beschrijving van dit deel van de rode grenslijn: “Vervolgens van
de Kreiendijk landweer over de oude boerderij te Eefsele en van
daar tot achter Schurenmaat. Vervolgens van de Schurenmaat
voorwaarts door de beek ...”.
Ten westen van de stad zijn hier van links naar rechts de volgende
boerenhoeven weergegeven: Johan Kystem...., Gansekamp,
Nykamp, Kommerfelt, Hanefelt, Eifssle en Huve van Alem.
Atlas Groenlo 21
Noord-westelijk deel van de kaart van ‘1538’
Het noorden links.
Beschrijving van dit deel van de rode grenslijn: “... door de beek
en door Hemsink en van Hemsink voorwaarts om de Everskamp
de gewone weg midden door de stadses of enk. Vervolgens van de
stadses op Wesschen aan de weg achter Laarberg langs en daar
voorwaarts naar de Oostberg naar het punt waar de eerste paal
buiten het gerecht staat”. (N.B. Dit traject is niet in zijn geheel op
dit kaartdeel afgebeeld.)
In dit kaartdeel staan de volgende boerderijnamen vermeld: San-
der Schrijver, Lairbarch, Wyldenborch, Grote Johan, Honnych-
boem en Scheper Tonnys. De hier afgebeelde weg van de boerderij
van Sander Schrijver richting de boerderij Lairbarch komt over-
een met de weg, die daar op de fiets- en wandelkaart van 1938
ligt (zie pag. 25) en thans als onverharde weg langs de boerderij
Laarberg loopt. Ook de structuur rechts boven de boerderij van
Grote Johan komt op de kaart van 1938 voor.
Van links midden naar midden boven ligt een ‘lantweer’. Deze
sluit aan bij de landweer die op pag. 107 en 109 door de Hol-
landse Schans loopt.
Atlas Groenlo 22
“Merfelt” en “Dye Brande Mate Ghemeinte”
Op dit detail van de kaart van 1538 ligt Marveld aan de noord-
oost-zijde van de Slinge. Op de manuscriptkaart van de belegering
van Groenlo in 1597 (pag. 47) ligt Marveld echter aan de zuid-
west-zijde van de beek. Daarnaast heeft de toenmalige Spaanse
bezetting van Grol de Slinge tussen 1614 en 1620 verlegd en ten
noorden van Groenlo omgeleid. Daardoor kwam Marveld nadien
in zuidwestelijke richting verder van de Slinge af te liggen. Het
afgebeelde Marveld, dat hier nog in het uiterste zuidwesten van
het grondgebied van Marhulzen is gelegen, moet als een getrouwe
weergave van het gebouw van de toenmalige havezate worden
beschouwd. Midden onder is een galg afgebeeld. De waterpartij
rechts onder is het latere zwembad De Bempte.
Atlas Groenlo 23
Detail van de kaart van ‘1538’: de Stad
In de loop der tijd zijn in de vouwnaden van de originele kaart op
enkele plaatsen beschadigingen ontstaan. De grootste beschadi-
ging loopt juist midden door de afbeelding van de stad Groenlo.
Met een beeldbewerkingsprogramma is het ontbrekende deel van
de afbeelding ingevuld en zo goed mogelijk gereconstrueerd. In
dit panorama-aanzicht vanuit het westen zien we de stad Grolle
anno ‘1538’, gelegen achter een middeleeuwse ringvormige ves-
tingmuur. Deze muur is in opdracht van Reinoud II, graaf van
Zutphen, omstreeks 1334 gebouwd in een tijd, dat men nog niets
van kanonnen te duchten had. De muur was laag (ca. 2 m) en niet
erg dik. De gracht rond de stad moest voorkomen dat men de
muur gemakkelijk kon bereiken. Om ongewenste indringers het
over de muur klimmen niet al te gemakkelijk te maken was deze
aan de bovenzijde van een hekwerk voorzien. In de muur waren
(schiet-)gaten aangebracht. Er lag nog geen aarden wal achter de
muur, waardoor het mogelijk was om in de stad tot dicht bij de
muur huizen te bouwen.
De hier afgebeelde vestingmuur werd ten behoeve van de nieuw
te bouwen vestingwerken tussen 1548 en 1550 in zijn geheel,
dus inclusief de daarin opgenomen poortgebouwen, gesloopt. De
vrijkomende stenen werden gebruikt voor de fundering van de
nieuwe veel dikkere vestingmuur.
Origineel
Geretoucheerd
Atlas Groenlo 24
De gemeentegrenzen van Groenlo anno 1538
Het noorden boven.
De kaart uit ‘1538’ vermeld een aanzienlijk aantal boerderijnamen.
Een deel daarvan komt overeen met thans nog bestaande boeren-
hoeven. Daardoor wordt een topografische vergelijking met meer
recente kaarten mogelijk. Overige op de oude kaart aanwezige
topografische gegevens zijn daarbij eveneens van groot nut. Zo
blijkt het verloop van de weg in de nabijheid van de boerderij Laar-
berg identiek te zijn aan die op de kaart van 1938 (zie pag. 25).
Ook de figuur ten oosten van Laarberg komt overeen met een
dergelijke figuur op dezelfde plaats op de kaart van 1938.
Daarnaast bevat de beschrijving van de oude grenzen van Groenlo
topografische informatie, die ook thans nog hanteerbaar is, zoals
bijvoorbeeld de aanduiding “zomeres”.
Atlas Groenlo 25
De gemeentegrenzen van Groenlo anno 1938 en sedertdien tot 2005
Het noorden boven.
De VVV Groenlo’s Bloei gaf bij haar oprichting in 1938 een fiets-
en wandelkaart voor Groenlo en omgeving uit. De gemeentegrens
zoals die op de oude kaart van Groenlo is aangegeven (zie pag.
24) is op deze kaart met de blauwe lijn geprojecteerd. Vergelij-
ken we het verloop van de blauwe lijn met de gemeentegrens van
Groenlo op deze fiets- en wandelkaart (streeplijn) dan valt het
op, dat er blijkbaar tussen 1538 en 1938 weinig aan de gemeen-
tegrenzen van Groenlo is veranderd. Wel blijkt die grens hier en
daar aan perceelsgrenzen en de (latere) natuurlijke loop van we-
gen en waterlopen te zijn aangepast.
Bij vergelijking van beide kaarten springt in het oog, dat op de
plaats van het voormalige zwembad De Bempte op de kaart van
‘1538’ water is weergegeven (zie hiervoor ook de afbeeldingen op
pag. 17, 18 en 22).
Lit: M. Rouwmaat, De Bempte breed uitgemeten. In: Grols verleden,
Jaargang 4, nummer 6, juni 2005.
Atlas Groenlo 26
Atlas Groenlo 27
De verbouwing van de vestingwerken in de 16e eeuw
Atlas Groenlo 28
Deel van het rond 1550 door Marcelis Keldermans opgemaaktetaxatierapport van te slopen huizen
De middeleeuwse vestingmuur rond Grol was niet tegen kanon-
vuur bestand. Nadat Karel V in 1543 Gelre, inclusief het Graaf-
schap Zutphen (en dus ook Grol) in bezit had genomen, gaf deze
in 1546 opdracht de vesting Grol geheel te verbouwen. Marcelis
Keldermans werd tot bouwmeester benoemd. Van de tekeningen
die destijds ongetwijfeld van de nieuw te bouwen vesting zijn ge-
maakt is tot nu toe niets teruggevonden. Wat we van de topogra-
Rijksarchief in
Gelderland te Arnhem,
Inventaris van
het Hof van Gelre & Zutphen,
Inventarisnummer 1261,
map 25.
11. Anthonis van Veelen syn huys sonder hoff lanck 24, breet 16 und vierkant 388 voet
XV £ Vier dallersvier stuvers
samt VI £
RestIX £
12. Henrick Sonderman alder Stevens sienen huys sonder hoff lanck 24 breet 16 vierkant 388 voet
XV £ Drye dallers
IIII £ VII st
RestX £ XIII st
13. Herman Stevens huys sonder hoff lanck 28, breet 24 vierkant 672
XXV £hoewel hij bij de vurs.certifficatie seijtXXXVI £
Zeven dallers endeeenen halven
X £ XVII st VI d
Rest XIIII £ II st VI dRest nae sijn segghenXXII £ II st VI d
14 Jan Werntsinck alder Warnants een goet getim-mert huijs met eenen hoff lanck 64, breet 48, maken 3072 voet
LXXX £hoewel hij bij de vurs.certificatie seijtXC £
acht angelotten
XXV £ IIII st
RestLIIII £ XVI stRest nae sijn segghenLXIIII £ XVI st
15. Bernt Bouwmeester syn huys sonder hoff 24 breet 28 facit 576 voet
18 £hoewel hij seijt bij certifficatie vurs.XXIIII £
Drye dallers endeeenen halven
V £ I st VI d
RestXII £ XVIII st VI dRest nae sijn segghenXVIII £ XVIII st VI d
16. Bernt Coenderinck syn huys sonder hoff lanck 48 breet 26 facit 1268 voet
XXX £ acht daellers und acht stuvers
XII £
RestXVIII £
mer. De te vorderen percelen werden beschreven en door Kel-
dermans getaxeerd. Aan zijn taxatierapport ontlenen we de hier
afgebeelde bladzijde.
In de linker kolom van dit rapport staan de namen van de eige-
naren en de gegevens van het te vorderen perceel. In de tweede
kolom de door Keldermans getaxeerde waarde van het perceel
met het daarop gebouwde. De derde kolom vermeldt het bedrag
dat in 1551 aan de eigenaren werd uitbetaald. In de vierde kolom
staat wat men daarna nog te vorderen had. Op dat laatste bedrag
heeft men zeer lang moeten wachten.
Soms verschilde de eigenaar met Keldermans van mening over het
getaxeerde bedrag.
Sommige percelen waren zeer klein, zoals bijvoorbeeld onder
nummer 11 en 12 vermeld. Die twee huizen hadden geen tuin
en waren ieder 24 voet lang en 16 voet breed (7,5 x 5,0 meter).
Het huis onder nummer 14 stond daarentegen op een vrij groot
perceel van 20 x 15 meter en had een tuin. Het werd dan ook op
80 gulden getaxeerd, hoewel Werntsinck zelf vond, dat het 90
gulden waard was.
Opmerkelijk is het, dat in verschillende munten werd uitbetaald:
Daalders, Angelotten en Carolus guldens.
(1 £ = 1 Carolus gulden = 20 stuivers, 1 stuiver = 12 penningen).
fie van die vestingwerken weten berust op latere plattegronden en
bodemvondsten.
Op de plaats van de oude middeleeuwse muur werd een nieuwe
gebouwd. Deze nieuwe muur werd twee meter dik met daarach-
ter een aarden wal. De huizen die direct achter de middeleeuwse
muur stonden moesten voor de aanleg van deze wal wijken en
werden gesloopt. In totaal vielen 28 huizen onder de slopersha-
Atlas Groenlo 29
16e Eeuwse muur
In de Mattelierstraat werd bij rioleringswerkzaamheden ter hoogte van De Dael een gedeelte van de
16e eeuwse muur blootgelegd. Ter plaatse is in de huidige bestrating de ondergondse ligging van dit
gedeelte van de 16e eeuwse muur aangegeven.
Foto Joop Hubers
De muur van boven gezien. Aan de rechterkant de fundering van een steunbeer. Links boven een
gedeelte van de oostelijke wang van de Lievelderpoort, die hier in de 17e eeuw door de Spanjaarden
aan de 16e eeuwse muur werd aangebouwd.
Foto Godfried Nijs
Atlas Groenlo 30
Jacob van Deventer keizerlijk-koninklijk geograaf
Het is niet mogelijk een scherp omlijnd levensbeeld van Jacob van
Deventer te schetsen. De daarvoor benodigde gegevens zijn niet in
voldoende mate voorhanden.
Anna, de te Kampen wonende moeder van de geograaf, ontmoet-
te daar een uit Deventer afkomstige man, Roelof van Deventer.
Zij ging met hem naar Deventer. Uit deze verbintenis werd Jacob
omstreeks 1515 geboren. Aangenomen mag worden, dat tussen
Roelof en Anna geen wettig huwelijk was gesloten. In een Kam-
pense acte van 1535 wordt een zekere Roeloff van Deventer ge-
noemd, toen pater van het St. Agnietenklooster in Kampen. Het
is mogelijk, maar helemaal niet bewezen, dat deze Roelof, die
dan na de geboorte van Jacob uit Deventer naar Kampen zou zijn
teruggekeerd, identiek is met de vader van Jacob.
Op jeugdige leeftijd is Van Deventer naar Brabant getrokken, waar
hij zich met drukken heeft bezig gehouden. Zeker sinds 1542 zal
Mechelen de hoofdverblijfplaats van Van Deventer zijn geweest.
Hij huurde daar toen een huis. Zijn karteringswerkzaamheden
maakten het echter noodzakelijk, dat hij het grootste deel van het
jaar de Nederlandse gewesten doorkruiste.
Zijn levensgezellin, Barbara Smets, hield zich omstreeks 1548 te
Mechelen bezig met het verkopen van kaarten. Ook Van Deven-
ter kocht en verkocht daar kaarten. Beiden verkeerden in de be-
drijvige kring van graveurs, kaartafzetters (kleuren aanbrengen),
drukkers, uitgevers en boekverkopers.
Het levenswerk van Van Deventer kan in drie groepen worden
ingedeeld. Zijn Nederlandse provinciekaarten uit de jaren 1536–
1546, zijn stedenatlas en tenslotte zijn andere kaarten. Er zijn
slechts weinig “andere” kaarten bekend, die met zekerheid aan
Van Deventer kunnen worden toegeschreven.
In opdracht van gewestelijke staten of van de landheer, eerst kei-
zer Karel V, later Filips II, maakte Jacob van Deventer kaarten van
Brabant, Holland (uitgegeven in 1540), Gelderland (uitgegeven in
1542), Friesland en Zeeland en tekende hij later enige honderden
plattegronden van de Zuid- en Noord-Nederlandse steden. Hij
was in dienst van de landheer en noemde zich dan ook volkomen
terecht keizerlijk en koninklijk geograaf.
Het werk, waardoor Van Deventer de grootste vermaardheid ge-
niet, is zijn serie van ruim 250 plattegronden van de steden van
de zeventien Nederlandse gewesten, het domein van Karel V en
Filips II.
De uitgaven van de plattegronden van de Nederlandse steden
werden door hem in 1545 begonnen en waren bij zijn overlijden
in 1575, nog niet ten einde gebracht. Op de kaarten van Van De-
venter werd voor het eerst de triangulatie toegepast, een methode
door Gemma Frisius in 1533 bekend gemaakt.
De plattegronden van de Nederlandse steden zijn door hem al-
lemaal volgens dezelfde methode getekend als resultaat van op-
namen ter plaatse. Alle kaarten zijn op gelijke schaal getekend
(ongeveer 1 : 7.500) en met dezelfde oriëntatie, nl. het noorden
boven. Op de kaarten van Van Deventer zijn de straten en plei-
nen in de steden wit, de wegen buiten de steden bruin, de huizen
rood, de daken en kerkspitsen blauw, de weidegronden groen en
donkergroen als het laaggelegen landen betreft, de hoger gelegen
zandgronden geel en bruin-grijs. Uit de kaarten blijkt duidelijk
de strategische bestemming. Van Deventer gaf de muren, poorten
en andere versterkingen, de belangrijke gebouwen en vooral de
toegangswegen overduidelijk weer.
Zijn wijze van werken, die berustte op de primitieve wijze van
driehoeksmeting zal voor hem aanleiding zijn geweest vanuit
torenspitsen en andere hooggelegen punten de omgeving op te
nemen.
Op de kaarten, die hij ter plaatse vervaardigde (“minuten”) teken-
de hij met stippellijnen de wegen. Later vervaardigde hij daarvan
zijn “net-exemplaar”. Deze stippellijnen op het “net-exemplaar”
en de “minuten” bevinden zich in het midden van de wegen en
straten. Op de “cartons”, die bij het net-exemplaar zijn gevoegd,
zijn slechts deze stippellijnen getekend en zijn bij de belangrijkste
gebouwen namen gevoegd.
Houdt men de “minuten” tegen het licht, dan ziet men, dat de
kaarten op de plaats van de stippels doorgeprikt zijn. Dit geeft
een aanwijzing voor de methode, waarmee zonder veel moeite
verscheidene exemplaren van één kaart gemaakt werden. Van
Deventer zal op de plaats van de stippen zijn schets (“minuut”)
tegelijk met een of meer andere bladen doorgeprikt hebben. Die
kon hij met houtskool overstrijken en zo kon hij, met die zwarte
stippen als grondslag, het net-exemplaar en ook nog het “carton”
(al die kaarten hebben dezelfde schaal) tekenen.
De betalingen voor zijn karteringswerk kwamen soms traag bin-
nen. In de betaling van het jaarsalaris, dat hem voor zijn stads-
plattegronden in uitzicht was gesteld, was er volgens de eigen be-
kentenis van Viglius van Aytta (voorzitter van de Raad van State
te Brussel) een grote achterstand.
Het staat niet vast in welk jaar de opdracht tot het maken van de
stedenatlas gegeven is; evenmin in welk jaar Van Deventer met
zijn opmetingen is begonnen. Uit documenten is bekend, dat de
betaling aan Van Deventer vanaf 1558 verschuldigd (en achter-
wege gebleven) was. Er zijn sterke aanwijzingen, dat ook de op-
dracht in dat jaar werd verstrekt. Anderzijds zijn er aanwijzingen,
dat hij reeds in vroeger jaren plattegronden had gemaakt.
Viglius en andere regeringspersonen, zelfs Filips II persoonlijk,
stelden groot belang in het ondernomen werk. De strategische
waarde van de stedenkaarten werd telkens naar voren gebracht.
De ondoeltreffende en bureaucratische behandeling van deze zaak
wekt dan wel verwondering. In plaats van zo spoedig mogelijk
exemplaren van de kaarten, die men nodig had, te verlangen en
in handen van bevelhebbers van de troepen te geven (in 1568 en
1572, maar ook nog in de dagen van Parma hadden de kaarten
uitstekende diensten kunnen bewijzen) is de grootste zorg, hoe
men een zo mooi mogelijk versierd exemplaar naar koning Filips
in Spanje kan zenden. Daarbij komt als remmende factor de fi-
nanciële nood van de regering, waardoor de betalingen aan Van
Deventer stokten en men van hem de kaarten niet los kon krijgen.
Dezelfde oorzaak, die de ineenstorting van het regeringsapparaat
in Brussel ten gevolge had, belette, dat de regering profijt trok van
Van Deventers stedenatlas.
In 1572 komt de crisis. In dat jaar, toen de kaarten voor Alva en
de zijnen juist van groot nut hadden kunnen zijn, werd Mechelen,
de woonplaats van Van Deventer, door de troepen van de zoon
van Alva, Don Frederik de Toledo, geplunderd. Van Deventer
week uit naar Keulen, dat toen een verzamelplaats van vluchte-
lingen uit de Nederlanden was. IJverig deed Viglius pogingen om
Van Deventer te bewegen terug te keren en zijn kaartwerk af te
leveren. Ondanks alle beloften en toezeggingen bleef Van Deven-
ter in Keulen. Hij overleed daar in de eerste dagen van mei 1575
zonder zijn kaarten te hebben afgeleverd.
Het trof voor Viglius goed, dat hij na de dood van Van Deventer,
via een bevriende relatie bij de Keulse magistraat alle moeite kon
doen om de stedenatlas, waaraan men in Brussel en Madrid zo
grote waarde hechtte, in handen te krijgen. De Magistraat van
Keulen toonde zich bereidwillig en legde beslag op de nalaten-
schap van Van Deventer.
Reeds 8 mei 1575 schreef de magistraat aan Viglius over de drie
delen met kaarten, waarop het wapen van de koning voorkwam,
en de provinciekaarten, die bij de goederen van de overleden
geograaf waren aangetroffen en in beslag genomen met een stuk,
waaruit bleek dat Van Deventer in dienst van de koning was. Na
een uitgebreide briefwisseling werden de atlassen door een bode
van Keulen naar Brussel vervoerd. Men had in Keulen de zending
eerst uitgesteld vanwege de roverijen op de wegen. Viglius kon
19 oktober toch gelukkig naar Madrid schrijven, dat hij de drie
atlasdelen in goede orde had ontvangen. Hij is vol lof over het
werk, dat Zijne Majesteit zeker waardig is.
Nu kwamen de zorgen voor Viglius om de atlas veilig naar Spanje
te zenden. De kans was immers groot, dat de atlas bij de algemene
onveiligheid in verkeerde handen zou vallen. Het transport moest
worden uitgesteld. In maart 1576 overleed de landvoogd Don
Luis de Requesens. Dit was het sein voor de ineenstorting van het
Spaanse bewind. In Brussel werden de leden van de Raad van Sta-
te, onder wie Viglius zelf, gevangen genomen. Viglius, die spoedig
na zijn gevangenneming weer vrij was gelaten, overleefde dit alles
niet lang. Hij stierf 8 Mei 1577 in Brussel, voordat hij gelegen-
Atlas Groenlo 31
heid had gevonden de atlas naar Madrid te sturen. Don Juan,
de nieuwe landvoogd, liet de atlas bij Viglius in beslag nemen,
maar eind october van dat jaar was hij er nog niet in geslaagd de
atlas naar Spanje te zenden. Verdere berichten ontbreken, zodat
wij niet weten of Don Juan, die op zijn beurt 1 october 1578 het
tijdelijke met het eeuwige verwisselde, de atlassen nog verzond of
dat een van zijn opvolgers dit uiteindelijk deed. Het zou bijna drie
eeuwen duren voordat de atlas, of liever twee van de drie delen,
weer aan het licht werd gebracht.
Van Deventer was na zijn dood (1575) spoedig vergeten. Eerst
in de negentiende eeuw, toen er nieuwe historische belangstelling
groeide, werd weer aandacht aan hem besteed.
In 1859 werden te Den Haag kaarten geveild, die in 1866 door
onder andere Frederik Muller als de “minuten” van de stadsplat-
tegronden herkend werden. Het terugvinden van deze “minuten”
was aanleiding tot een Belgische reproductie-uitgave, die, in 1884
begonnen, pas in 1924 werd voltooid. Deze uitgave had een vraag
om inlichtingen in Madrid tot gevolg, met het gelukkige resultaat,
dat twee van de drie delen van het net-exemplaar van de steden-
atlas voor de dag kwamen. Deze waren na Van Deventers dood
aan Filips II gezonden. Zo waren dan de meeste stadsplattegron-
den teruggevonden. Van de Madridse atlas werd door de firma
Nijhoff te ‘s Gravenhage in de jaren 1916-1923 een reproductie-
uitgave van de Noord-Nederlandse steden tot stand gebracht. De
afbeeldingen op pag. 33 is aan deze facsimile-uitgave ontleend.
Lit.: B. v. ’t Hoff, Jacob van Deventer (’s-Gravenhage 1953).
A. de Smet, De Hollandse kartografie,
Koninklijke Bibliotheek Albert I (Brussel 1971).
P.T.A. Swillens, Nederland in de prentkunst (Utrecht 1978).
Filips II, naar een schilderij van een onbekende meester, 1546.
(Brussel, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten).
Atlas Groenlo 32
“Carton” behorend bij de kaart van Jacob van Deventer
Carton van Grol (1561), 8,3 x 10,2 cm
Facsimile uitgave.
Het noorden boven.
Uit: Nederlandsche steden in de 16e eeuw, Plattegronden van
Jacob van Deventer (‘s-Gravenhage 1916–1923).
Op elke kaart in de stedenatlas van Van Deventer bevindt zich een
zogenaamd “carton”. Daarop is alleen de stad afgebeeld en wel
even groot als op de afbeelding in de atlas. Het stratenpatroon
van de stad is slechts met stippellijnen weergegeven. De belang-
rijkste gebouwen zijn ingetekend en soms van een aanduiding
voorzien.
Porta poort
Civita domus stadhuis
Templum kerk
Stadsplattegrond van Grol door Jacob van Deventer
Deel van de originele manuscriptkaart van Grol.
Kunstenaar: Jacob van Deventer
Het noorden boven.
Van een origineel door Van Deventer aan de hand van de minuut vervaardigde manuscriptkaart is
hier de plattegrond van de stad weergegeven. Het origineel wordt te Madrid bewaard.
Vergelijking met de hiernaast op pag. 33 afgebeelde kaart laat zien, dat bij het vervaardigen van de
facsimile uitgave het origineel van Van Deventer zeer zorgvuldig werd gereproduceerd.
Atlas Groenlo 33
Plattegrond van Grol door Jacob van Deventer (1561)
Militaire strategische kaart van
de vesting Grol en het wegennet
daaromheen.
Deze kaart werd door Jacob van
Deventer in opdracht van Filips II
in 1561 vervaardigd.
De vesting heeft slechts op 4 van de
5 hoeken bastions.
Facsimile van de manuscriptkaart
van Grol (1561),
32,5 x 27,5 cm
Het noorden boven.
Uit: Nederlandsche steden in de
16e eeuw, Plattegronden van
Jacob van Deventer (‘s-Gravenhage
1916–1923).
Deze facsimile uitgave bevat 104
kaarten. Blad 42: Grol.
H 1.
Atlas Groenlo 34
Plattegrond van de stad Grol anno 1561
De stadsplattegond van Groenlo van Jacob van Deventer is de
oudst bekende plattegrond van de stad. De kaart is van eminent
belang voor de geschiedenis van de vestingwerken van Grol. En
niet alleen daarvoor; het stratenpatroon van de stad toont buiten-
gewoon grote gelijkenis met de situatie anno 2005. Ook enkele
gebouwen die Van Deventer weergeeft zijn in het huidige Groenlo
nog aanwezig. Toch moeten bij deze kaart kanttekeningen wor-
den geplaatst. We zagen reeds eerder, dat het de grootste zorg
van het regime te Brussel was, om een zo mooi mogelijk versierd
exemplaar van de plattegronden uit de Stedenatlas van Van De-
venter naar koning Filips in Spanje te zenden. Het heeft er alle
schijn van, dat Jacob van Deventer daar zijn medewerking aan
verleende. Immers de hier afgebeelde plattegrond van Grol uit
1561 toont geheel afgebouwde vestingwerken. Burgemeesters,
Schepenen en Raad van Groenlo schrijven echter nog in 1562
aan Kanselier en Raden van Gelre te Arnhem met het verzoek om
met het versterken van de stad verder te gaan, daar het werk was
gestaakt en de stad open lag. De plattegrond in de atlas van Gilles
de Berlaymont (zie pag. 36 en 37) laat ons zien, dat zelfs in 1572
de vestingwerken nog niet waren afgebouwd. Als Van Deventer in
1561 Grol heeft bezocht moet hij hebben waargenomen dat de ves-
ting nog niet was afgebouwd. Mogelijk heeft hij de bouwtekening
van Keldermans aangehouden om de vestingwerken te tekenen.
Maar ook daaraan moet worden getwijfeld. Immers, zoals uit de
manuscriptkaart van op pag. 47 blijkt, zijn bij Van Deventer ook
de bastions groter weergegeven dan ze in werkelijkheid waren. Of
gebeurde dat om de eerder genoemde verfraaiingsredenen?
Atlas Groenlo 35
Projectie van de plattegrond van de vestingwerken van Grol anno 1555 op de kadastrale kaart van Groenlo anno 1995
Uitgaande van de ligging van de muur op de plattegronden van de
afbeeldingen op pag. 34, 47 en 91 en gebruik makend van geregi-
streerde en uit mondelinge overlevering bekende vindplaatsen van
de 16e eeuwse muur, zijn hier de tussen 1548 en 1555 gebouwde
vestingmuren (zwart) ingetekend. De vorm van de bastions is ge-
baseerd op de onder het voormalige ziekenhuis gevonden muur-
resten en verder ontleend aan de afbeeldingen op pag. 47. Er is
geen rekening gehouden met het feit, dat bepaalde gedeelten van
de muur in 1555 nog niet waren afgebouwd.
Vergelijking van de stadsplattegrond binnen de hier afgebeelde
vestingwerken met de stadsplattegrond van Jacob van Deventer
(zie pag. 34), laat zien, dat er sedert 1561 weinig aan het straten-
patroon van Grol werd gewijzigd.
Atlas Groenlo 36
Vestingwerken van Groenlo anno 1572
In 1993 werd een tot dan toe onbekende 16e eeuwse atlas in de
collectie Bodel Nijenhuis opgenomen. Hoewel de atlas zelf daar
geen uitsluitsel over geeft werd volgens Ch. van den Heuvel deze
atlas in opdracht van Gilles de Berlaymont vervaardigd. Gilles de
Berlaymont was te Arnhem namens het Spaanse regime stadhou-
der van Gelre van 1572–1577.
Van den Heuvel merkt in zijn artikel over de door hem bestu-
deerde en aan Gilles de Berlaymont toegeschreven atlas op: “De
voorstellingen zouden een diepgaander onderzoek verdienen,
alleen al omdat ze in historisch opzicht een onmisbare schakel
vormen tussen de beroemde plattegronden van Jacob van Deven-
ter uit het midden van de 16e eeuw en de ontwerpen die vooral
vanaf het midden van de zeventiger jaren tot aan het einde van de
negentiger jaren van de 16e eeuw voor de modernisering van de
stedelijke fortificaties werden gemaakt”. Deze opmerking is zeker
op de plattegrond van Grol van toepassing.
Deze manuscriptkaart moet als zeer betrouwbaar worden aange-
merkt. Ze bevat details die op geen enkele andere kaart van de
vestingwerken van Grol worden aangetroffen.
Lit: Ch. van den Heuvel, Een atlas voor Gilles de Berlaymont,
baron van Hierges. In: Caert-Thresoor nr. 15 (1996), 3,
pp. 57-69.
J.E. van der Pluijm, De vestingstad Grol.
Geschiedenis van de vestingwerken van Groenlo
(Groenlo 1999).
Manuscriptkaart, 46,5 x 37,5 cm
Kunstenaar anoniem.
Het noorden rechts onder. Noordpijl in de kaart.
Uit: Atlas voor Gilles de Berlaymont.
Universiteitsbibliotheek Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis,
Atlas nr. 440, folio 27v, La ville de Grolle, 1572.
Atlas Groenlo 37
Vestingwerken van Groenlo anno 1572, Bagijnenbolwerk en Lievelder bolwerk
Wat reeds bekend was uit bewaard gebleven correspondentie
wordt hier bevestigd. De in 1561 door Jacob van Deventer ver-
vaardigde plattegrond van Grol (pag. 34) wekt de indruk dat
de vesting toen was afgebouwd. Dat blijkt niet het geval te zijn
geweest. De eerder genoemde brief van juni 1562 (zie pag. 34)
bevestigt dat. Uit latere beschrijvingen wordt duidelijk dat zelfs in
1580 de stad nog open lag. De stippellijnen in de hier getekende
vestingwerken geven aan, dat op die plaatsen de vestingmuur tij-
dens de bouw in de jaren 1546-1555 nog niet werd aangelegd.
Het heeft er alle schijn van, dat ook na 1580 op die plaatsen geen
muur meer werd gebouwd, maar volstaan werd met het daar aan-
leggen van aarden wallen. Midden boven, rechts van het noorder-
bastion, zijn enkele muurgedeelten weergegeven, die loodrecht op
de stadsmuur staan. De ruimte tussen die muren stond in open
verbinding met de stadsgracht. Mogelijk was hier een min of meer
veilige drinkplaats voor de paarden. Deze manuscriptkaart is de
enige plattegrond van Grol waarop kazematten zijn weergegeven.
Uit de bewaard gebleven bouwrekeningen blijkt, dat ze reeds in
de bouwperiode 1546–1555 werden aangelegd. In de beschrijving
van de belegering van Grol door Maurits in 1597, van de hand
van de in het leger aanwezige Anthony Duyck, wordt nadrukke-
lijk van de aanwezigheid van kazematten melding gemaakt. In de
hier afgebeelde detailtekeningen is duidelijker zichtbaar gemaakt,
dat er in de betreffende bastions geheel verschillende kazematten
werden gebouwd.
In het Bagijnenbolwerk (thans verpleeghuis De Molenberg) zijn
ze ondergronds aangelegd, ieder met twee schietgaten. In het Lie-
velder bolwerk (Hondegatbolwerk) is in de keel en het daaraan
grenzende deel van het bastion een open ruimte aangegeven, die
aan beide zijden eindigt in een kazemat. Deze twee van boven
open kazematten waren ieder van twee schietgaten voorzien. Deze
laatste constructie had het voordeel, dat kruitdampen vrij konden
ontwijken, wat bij de kazematten van het Bagijnenbolwerk niet
het geval was. Nadeel was wel dat een eventuele aanvaller zijn ka-
nonvuur bij voorkeur op de kazematten van het Lievelderbolwerk
richtte (zie pag. 67). Met vlakbaangeschut uit zware kanonnen,
die men met de naam “muurbrekers” aanduidde, werden salvo’s
afgevuurd om door schokwerking de muur te ondermijnen. Was
men door deze muur heen dan kon men vrij gemakkelijk tot in de
stad doordringen.
Lit.: A. Duyck, Journaal van Anthonis Duyck 1591-1602.
(‘s-Gravenhage/Arnhem 1862-1866) 3 delen.
J.E. van der Pluijm, De vestingstad Grol.
Geschiedenis van de vestingwerken van Groenlo
(Groenlo 1999).
Bewerking van de manuscriptkaart
van pagina 36.
Het noorden boven.
Bagijnenbolwerk
Lievelder bolwerk
Atlas Groenlo 38
Atlas Groenlo 39
Kaarten en prenten van de belegeringen in de 16e eeuw
Atlas Groenlo 40
Prins Maurits van Nassau
Graaf/Prins Maurits van Nassau (1567–1625)
was de zoon van Willem van Oranje en diens tweede vrouw Anna van Saksen. Hij had een oudere halfbroer,
Filips Willem (1554–1518), uit het eerste huwelijk van Willem van Oranje met Anna van Egmond. Deze werd
sedert 1568 door de Spanjaarden gevangen gehouden en sedertdien volledig in Spaanse stijl als Habsburgs
hoveling opgevoed. Willem van Oranje werd in 1544 door erfopvolging prins van Oranje. Na zijn dood in juli
1584 ging deze titel over op zijn oudste zoon Filips Willem. Maurits werd na de dood van zijn vader voorzit-
ter van de Raad van State en in 1585 stadhouder en kapitein generaal van Holland en Zeeland. Vanaf 1590
was hij dat ook van Utrecht, Gelderland en Overijssel. In 1589 werd hij bevelhebber van alle Staatse troepen.
Hoewel Maurits met goedvinden van de Staten van Holland de titel “geboren prins van Oranje” voerde, werd
hij pas in 1618, na het overlijden van zijn halfboer Filips Willem, feitelijk prins van Oranje.
Christoforo de Mondragon (1504–1596),
Spaans veldheer, kwam met Alva in 1567 in de Nederlanden. Zijn militaire activiteiten lagen de eerste tien
jaren hoofdzakelijk in Zeeland. Toen in 1576 het Spaanse regime te Brussel de greep op de gebeurtenissen in
de Nederlanden begon te verliezen keerde hij begin 1577 terug naar Spanje. Einde van dat jaar kwam hij met
Parma terug in de Nederlanden. Hij was President van de Raad van Oorlog, Generaal en Maitre de Camps.
Hij was Gouverneur van de stad Antwerpen en burchtvoogd (Casteleyn) van het kasteel van Antwerpen. Was
in september 1592 met troepen, waarover de toenmalige landvoogd Mansfelt veldoverste was, op weg naar
Coevorden korte tijd te Grol.
Christoffel de Mondragon
Atlas Groenlo 41
DE BELEGERING VAN GROL DOOR MAURITS IN 1595.
Maurits veroverde in 1594 Groningen op de Spanjaarden. Na een
in de herfst van 1594 afgebroken poging om ook Grol dat jaar
nog te veroveren belegerde Maurits in 1595 de in Spaanse handen
zijnde vesting Grol. De Spanjaarden bleken meer waarde aan het
bezit van Grol te hechten dan Maurits had verwacht. De 92-jarige
Alonso (Christoffel) de Mondragon, een geducht veldheer uit de
school van Alva, werd er door de landvoogd Fuentes met een le-
ger naar toe gezonden om Grol te ontzetten en Maurits eventueel
slag te leveren. Nog voordat Mondragon Grol had bereikt brak
Maurits het beleg van Grol af en trok zich met zijn leger terug
richting Zutphen. Aanvankelijk beveiligde Maurits de plaatsen in
het zuiden van de Achterhoek, maar later trok hij met zijn leger
naar het noordelijk Ruhrgebied om te trachten Mondragon te be-
wegen over de Rijn te trekken en naar Antwerpen terug te keren.
Tot diep in het najaar bleven beide legers in elkaars nabijheid.
In een treffen bij Wesel, begin september, leden beide legers aan-
zienlijke verliezen. Het was voor de Staatse troepen een smade-
lijke nederlaag. Daar verloor onder andere Philips van Nassau,
neef van Maurits, het leven.
FRANS HOGENBERG.
Frans Hogenberg (1535–1590), geboren te Mechelen en oorspron-
kelijk van Duitse afkomst, was rond 1560 samen met zijn broer
Remigius in Engeland, waar hij voor een boekverkoper werkte.
Bij hun terugkeer in België stichtten zij samen met hun broer
Abraham te Mechelen een “werkhuis van graveeren”. Vast staat
dat de gebroeders Hogenberg hun kunst geleerd hebben bij Hen-
drik Terbruggen of Pontanus, stiefvader van Frans Hogenberg. Te
zijnen huize placht ook te komen Barbara Smets, echtgenote van
Jacob van Deventer. Zo laat zich vermoeden welke betrekkingen
hebben bestaan tussen de beroemdste van onze oude topografen,
Jacob van Deventer, en Frans Hogenberg.
De drie gebroeders Hogenberg hingen de Protestantse leer aan.
Frans zou tot degenen behoort hebben die tussen 1567 en 1570
door Alva uit de Nederlanden verbannen werden en toen hun
toevlucht in Keulen gezocht hebben. Zeker vanaf 1569 is hij te
Keulen, waar hij vele jaren tot aan zijn dood als graveur (Kupfers-
techer) werkzaam was. Hij was een van de voornaamste graveurs
in de periode dat het ”snijden” van kaarten en prenten nieuw
leven werd ingeblazen. Hij stierf te Keulen in 1590 en is ”ins Velt
auff den Acker der Protestanten begraben worden”.
Een groot aantal historieprenten uit de tweede helft van de 16e
en de eerste helft van de 17e eeuw worden aan Frans Hogenberg
toegeschreven. De prenten bestrijken de periode 1535–1632, een
periode die welhaast te lang is om door één persoon bestreken te
worden. De tijd der gebeurtenissen, die tot 1632 gaat, in aanmer-
king genomen, kunnen de platen, die onder de naam van Frans
Hogenberg zijn uitgegeven, onmogelijk alle van hem zijn,. Er is wel
gesuggereerd dat de prenten, die na zijn dood gepubliceerd zijn,
door hem eerder zouden zijn vervaardigd. Dat is echter niet goed
vol te houden, daar een groot aantal van de betreffende prenten
betrekking heeft op gebeurtenissen van na 1590. Waarschijnlijk
hebben zijn broers Abraham en Remigius alsmede zijn scholieren
hierin de hand gehad. Aan de prenten zelf kan men niet afleiden
door wie ze getekend zijn; geen der platen heeft enige naam of
monogram, wat op deze of gene graveur kan doelen. Slechts op 3
portretten en op de plaat van de moord van Willem van Oranje
vindt men de naam van Frans Hogenberg als uitgever.
Het uiterst belangrijke en vrij zeldzame werk van Frans Hogen-
berg is voor de kennis van de Nederlandse geschiedenis van groot
gewicht, daar het ten tijde van de gebeurtenissen zelf is vervaar-
digd en uitgegeven. Hoewel niet als zodanig bedoeld, bevatten
deze platen een rijke schat aan bijzonderheden over steden, ge-
bouwen enz. Het is een verzameling van plus minus 400 prenten,
die betrekking hebben op de gebeurtenissen van 1535 af, doch
voornamelijk uit de jaren 1558–1610, die alle in de tijd zelf ge-
tekend zijn en over het algemeen de locale bijzonderheden vrij
nauwkeurig weergeven.
Ook betreffende Groenlo staan twee prenten op naam van Frans
Hogenberg (zie pag. 43 en 67). Ze zijn waarschijnlijk door een
van zijn broers, kinderen of leerlingen vervaardigd. Ze getuigen
daarom niet minder van groot vakmanschap. Van deze afbeel-
dingen kan echter niet gezegd worden, dat ze de locale bijzon-
derheden vrij nauwkeurig weergeven. Frans Hogenberg of zijn
opvolgers hebben vrijwel zeker Groenlo nooit bezocht. Op beide
prenten is de afbeelding van de bebouwing van de stad dan ook
geheel aan de fantasie van de tekenaar ontsproten.
Lit.: J. Denucé, De geschiedenis van de Vlaamsche kaartsnijkunst
(Antwerpen 1941).
C. Kramm, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche
kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters: van
den vroegsten tot op onzen tijd (Amsterdam 1857–1864).
J.J. Merlo, Kölnische Künstler in alter und neuer Zeit
(Oorspronkelijke uitgave: Düsseldorf 1850.
Bewerkte en vermeerderde uitgave: Düsseldorf 1895).
F. Muller, De Nederlandsche geschiedenis in platen: beredeneerde
beschrijving van Nederlandse Historieplaten,
Zinneprenten en historische kaarten (jaren 100–1879).
(Amsterdam 1863–1882) 4 delen in 3 banden.
P.T.A. Swillens, Nederland in de prentkunst (Utrecht 1978).
Christoffel de Mondragon
Atlas Groenlo 42
Maurits belegert vergeefs Grol, 13-18 juli 1595
Kopergravure, 12,3 x 15,2 cm, origineel ingekleurd.
Kunstenaar: anoniem.
Uit: W. Baudartius: De Nassausche Oorloghen. Afbeeldinghe ende
Beschrijvinghe van alle de Veldslagen, Belegeringen, en andere no-
table geschiedenissen, ghevallen in de Nederlanden, geduerende
d’oorloghe teghens den Coningh van Spaengien; Onder het beleydt
van de Prince van Oraengien, ende Prince Maurits de Nassau (Am-
sterdam, M. Colijn, 1615). Prentnr. 222, folio 653. M 1039, H 3.
Het boek van Baudartius bevat 285 platen, waarvan 221 ver-
kleind naar Hogenberg en 64 nieuwe. Deze prent van Grol is niet
aan Hogenberg ontleend en toont grote gelijkenis met een prent
van de belegering van Gent in 1584 in hetzelfde boek.
De afbeelding is geheel aan de fantasie van de tekenaar ontspro-
ten. Deze gravure is wel geïnspireerd door de plaat van Hogen-
berg betreffende dezelfde belegering (zie pag. 43). In de duurdere
uitgaven van het boek van Baudartius werden de platen door
zogenaamde “kaartafzetters” met de hand ingekleurd. De hier
afgebeelde prent is ontleend aan een exemplaar met origineel in-
gekleurde platen. De vertaling van het Latijnse onderschrift van
de Staats georiënteerde auteur luidt: Het lot speelt soms een rol
in menselijke zaken. Er is tegenspoed zolang de stoutmoedige
krijgsman Maurits de stadswallen van Grolle omsingelde. Het ge-
rucht gaat rond dat de vijand de stad nadert. De Nassauer verlaat
Grolle en stelt zich bloot aan de vijand.
Kopergravure, 12,3 x 15,2 cm, origineel ingekleurd.
Kunstenaar: anoniem.
Uit: W. Baudartius: De Nassausche Oorloghen. Afbeeldinghe ende
Beschrijvinghe van alle de Veldslagen, Belegeringen, en andere no-
table geschiedenissen, ghevallen in de Nederlanden, geduerende
d’oorloghe teghens den Coningh van Spaengien; Onder het beleydt
van de Prince van Oraengien, ende Prince Maurits de Nassau (Am-
sterdam, M. Colijn, 1615). Prentnr. 222, folio 653. M 1039, H 3.
Het boek van Baudartius bevat 285 platen, waarvan 221 ver-
kleind naar Hogenberg en 64 nieuwe. Deze prent van Grol is niet
aan Hogenberg ontleend en toont grote gelijkenis met een prent
van de belegering van Gent in 1584 in hetzelfde boek.
De afbeelding is geheel aan de fantasie van de tekenaar ontspro-
ten. Deze gravure is wel geïnspireerd door de plaat van Hogen-
berg betreffende dezelfde belegering (zie pag. 43). In de duurdere
uitgaven van het boek van Baudartius werden de platen door
zogenaamde “kaartafzetters” met de hand ingekleurd. De hier
afgebeelde prent is ontleend aan een exemplaar met origineel in-
gekleurde platen. De vertaling van het Latijnse onderschrift van
de Staats georiënteerde auteur luidt: Het lot speelt soms een rol
in menselijke zaken. Er is tegenspoed zolang de stoutmoedige
krijgsman Maurits de stadswallen van Grolle omsingelde. Het ge-
rucht gaat rond dat de vijand de stad nadert. De Nassauer verlaat
Grolle en stelt zich bloot aan de vijand.
Atlas Groenlo 43
18 juli 1595. Maurits breekt het beleg voor Grol op
Hoewel Mondragon voornemens was Grol te ontzetten en Mau-
rits daar desnoods slag te leveren, is hij in 1595 niet voor Grol
verschenen. De afbeelding suggereert echter een confrontatie bij
Grol tussen de troepen van Maurits en die van Mondragon. Toen
Maurits in 1595 zijn troepen bij Groenlo terugtrok was het leger
van Mondragon niet verder gevorderd dan Klein en Grosz Reken
op een afstand van ca. 40 km van Grol. De hier in vogelperspec-
tief getekende historieprent werd dan ook niet vervaardigd met de
Kopergravure, 20,0 x 27,7 cm, recent ingekleurd
(aquarel Rees Hopmans).
Kunstenaar: Deze na de dood van Frans Hogenberg vervaardigde
gravure werd onder zijn naam uitgegeven.
Uit: Frans Hogenberg: Prentwerk over de Nederlandsche, Fran-
sche, Duitsche en Engelsche geschiedenis van 1530 tot 1631, serie
10 (1587 – 1611), nr. 323.
M 413/323, H 2.
bedoeling een momentopname weer te geven. De tekenaars van
historieprenten trachtten veeleer de verschillende gebeurtenissen,
die tijdens een beleg na elkaar plaats hadden, in één prent vast te
leggen. Hogenberg is geroemd vanwege zijn getrouwe weergave
van steden, gebouwen enz. Maar ook, dat het materiaal voor zijn
stedenboek uit allerlei materiaal bijeen werd gezocht. Hij zal dan
ook afbeeldingen van grote steden beschikbaar hebben gehad
Lees verder op pag. 44
Atlas Groenlo 44
om die in zijn atlas over te nemen. Dat hij over een afbeelding
van Grol heeft kunnen beschikken is minder waarschijnlijk. Hij
heeft in deze historieprent bij de fraaie weergave van de stad zijn
fantasie dan ook de vrije loop gelaten. Onder deze historieprent
is in het prentwerk van Hogenberg het volgende 12-regelig vers
openomen:
Graff Mauritz hat bey sich bedacht,Vor die Stat Groll sein Lager bracht,Auff Sanct Margreten sie berant:Das Stätlin both im widerstant.Er bscheusts mit zwentzig grober Stuck:Der Stat wirdt bang. Zu ihrem gluckDie zeitung kombt, vorhanden seyDes Konigs grosse ReutereyGraff Mauritz im vertrawet nicht,Mit seinem Läger bald uffbricht,Steckts Läger an, und rucket fortUff Borckeloo, und sichere ort.
13 Julij berant.18 Julij uffgebrochen.Anno domini 1595.
Atlas Groenlo 45
DE BELEGERING VAN GROL IN 1597
De 80-jarige oorlog was een belegeringsoorlog. De legers waren
niet voldoende groot en ook de financiële middelen ontbraken om
het platteland te bezetten. Wie een vestingstad had ingenomen
beheerste van daaruit het omliggende platteland.
Wanneer twee in elkaars nabijheid liggende steden in handen wa-
ren van elkaar bestrijdende partijen overlapten hun activiteiten
elkaar in het tussenliggende platteland. Dat had vele schermutse-
lingen tot gevolg.
In de 80-jarige oorlog duurde het belegeren van een vestingstad
weken en soms maanden. In loopgraven naderde men de rand
van de stadsgracht om vervolgens een gesloten gang (galerij) over
de gracht aan te leggen. Na het bereiken van de overkant trachte
men de vestingwerken met springstoffen te vernietigen om zo de
stad te kunnen binnendringen.
De naderingsloopgraven (approches) werden overigens niet alleen
voor de beveiliging van de soldaten aangelegd, maar dienden ook
voor het transport van kanonnen, munitie en allerhande materi-
alen, die men bij de grachtovergang en bij het opblazen van de
vestingwerken nodig had. Met uitvallen uit de stad probeerden de
belegerden de vijand van zich af te houden.
Maurits ondernam in 1597 een veldtocht om de Spaanse vijand
uit de landen van Zutphen en Twente te verdrijven. Tijdens de
veldtocht van 1595 had Maurits ervaren hoe onverstandig het
was geweest, dat hij niet eerst maatregelen had genomen om
de vijand het oversteken van de Rijn te beletten. Daardoor kon
Mondragon destijds ongehinderd optrekken naar Grol. In plaats
van nu direct Grol en Oldenzaal te gaan belegeren koos Maurits
er daarom voor eerst posities langs de Rijn in te nemen. Mocht de
vijand pogingen willen ondernemen om met zijn troepen naar de
Achterhoek en Twente op te trekken dan kon hij daarbij worden
opgehouden door hem het oversteken van de Rijn zoveel mogelijk
te beletten.
Maurits begon zijn veldtocht in augustus 1597 dan ook aan de
Rijn. Na daar Alpen (Dld.) te hebben ingenomen belegerde hij
de belangrijke vesting Rijnberk (Rheinberg Dld.), dat zich op 20
augustus over gaf. Na eerst nog Meurs te hebben veroverd kwam
hij met zijn leger de 11 september voor Grol. De belegering daar-
van duurde slechts 16 dagen. De 27e september werd de acte van
overgave getekend en op 28 september werd de stad door de troe-
pen van Maurits ingenomen.
Na Grol werd Bredevoort belegerd en ingenomen Vervolgens trok
Maurits met zijn leger naar Twente om daar Enschede, Ootmar-
sum en Oldenzaal te veroveren. Zijn veldtocht eindigde met de
inname van Lingen.
DE DRUKKERIJ-UITGEVERIJ BLAEU
Willem Janszoon, de stichter van het beroemde atelier van Blaeu
te Amsterdam, werd in 1571 in Uitgeest of Alkmaar geboren. Op
ongeveer 23-jarige leeftijd ging hij werken op het kantoor van
de haringhandel van zijn oom. Na ruim een jaar daar gewerkt te
hebben vertrok hij in 1595 voor enige maanden naar Denemar-
ken om daar in de leer te gaan bij de beroemde sterrenkundige
Tycho Brahe. In mei 1596 keerde hij terug naar Alkmaar en trad
daar in 1597 in het huwelijk. In 1598 werd zijn oudste zoon Joan
geboren. Eind 1598 vestigde Willem Jansz. zich te Amsterdam,
waar hij het beroep van ‘globemaker’ uitoefende. In 1604 drukte
hij zijn eerste kaarten en vanaf 1605 verkocht hij ook boeken.
Het bedrijf van Willem Jansz. breidde zich gestaag uit. Hij kwam
steeds weer met nieuwe uitgaven. Maar hij was niet de enige in
Amsterdam, die actief was als uitgever van kaarten en globes. In
1615 vestigde zich naast hem zijn concurrent-uitgever Janssonius.
Willem Jansz. ondervond zoveel hinder van zijn buurman, dat hij,
vanwege het geringe naamsverschil, in 1621 besloot de bijnaam
van zijn grootvader ‘blauwe Willem’ als eigennaam aan te nemen.
Vanaf toen noemde hij zich Willem Blaeu (ook wel geschreven als
Blaeuw, in Latijnse opschriften: Guiljelmus Blaeuw).
Beroemde personen hadden Blaeu als uitgever. Met Joost van de
Vondel bestond een hechte vriendschap. Blaeu gaf diens werk
vanaf 1626 uit (o.a. Gijsbrecht van Aemstel). Hugo de Groots
“Grollae obsidio” werd bij Blaeu gedrukt en door hem in 1629
uitgegeven.
Willem Jansz. Blaeu overleed in 1638. De drukkerij en uitgeverij
werden voortgezet door twee van zijn zoons: Joan en Cornelis. De
laatste overleed in 1642, waarna Joan de zaak alleen voortzette.
Onder leiding van Joan groeide het bedrijf sterk. Er waren in
die tijd tussen de 40 en 80 medewerkers. Rond het midden van
de 17e eeuw was Joan Blaeu de bekendste drukker-uitgever in
Europa geworden. Naast andere imponerende publicaties, die
in die periode het licht zagen, verscheen in 1649, een jaar later
dan gepland, ook ter gelegenheid van de vrede van Munster, het
fraaie Stedenboek der Nederlanden in twee delen: Het Novum
ac Magnum Theatrum urbium Belgicae Regiae en het Theatrum
Belgicae Federatae, in het Nederlands: Toonneel der Steden van ‘s
Konings Nederlanden en Toonneel der Steden van de Vereenighde
Nederlanden.
De splitsing van het werk in twee delen wees erop, dat de Ne-
derlanden ook politiek in twee delen uiteengevallen waren. Het
stedenboek is een prachtig prentenboek met 219 plattegronden
(waaronder 2 van Grol) in vogelperspectief en panoramische
stadsgezichten, dat een onvervangbare bron voor de iconografie
van al de daarin afgebeelde steden vormt.
Aan het eind van de jaren zestig werd de capaciteit van de druk-
kerij onvoldoende geacht. Joan kocht in januari 1671 een gebouw
achter de Nieuwe Kerk te Amsterdam om er een nieuwe tweede
drukkerij te vestigen. Terwijl de verbouwing aldaar nog niet vol-
tooid was, maar de nieuwe drukpersen al wel in bedrijf waren,
brak er in de strenge winter van 1672 in de nacht van 22 op 23
februari brand uit, veroorzaakt door slordigheid bij het stoken
van het houtvuur. De verwoesting als gevolg daarvan was enorm
en de drukkerij met alles wat daar aan voorraad bewaard werd,
was reddeloos verloren. Het was een grote financiële tegenslag,
die niet toestond dat de drukkerij weer werd opgebouwd. Geluk-
kig was de oude drukkerij nog in gebruik en kon daar verder ge-
produceerd worden. Joan Blaeu heeft de ramp niet lang overleefd.
Op 28 december 1673 overleed hij, 75 jaar oud geworden.
Joan Blaeu werd in het bedrijf opgevolgd door zijn zoons Willem,
Pieter en Joan. Hoewel deze drie vast van plan waren de interna-
tionale naam en faam van de drukkerij-uitgeverij hoog te houden,
hadden zij misschien niet de eigenschappen en aspiraties van hun
grootvader en vader om het bloeiende bedrijf in stand te houden.
Als gevolg van het grote financiële verlies door de brand in 1672
moesten in 1674 op veilingen een groot aantal boeken en koper-
platen verkocht worden. In 1677 vonden er opnieuw veilingen
plaats. Veel werd er op die veilingen door concurrenten gekocht.
Een aantal koperplaten vielen in handen van Frederick de Wit,
een groot uitgever te Amsterdam (zie pag. 181). De geleidelijke
uitverkoop van boeken, atlassen, koperplaten en globes leidde het
einde van een wereldberoemd bedrijf in. De drukkerij hield zeker
tot het einde van de 17e eeuw haar grote reputatie.
Lit.: M. Donkersloot-de Vrij,
Drie generaties Blaeu (Zutphen 1992).
P.T.A. Swillens, Nederland in de prentkunst (Utrecht 1978).
Atlas Groenlo 46
De Belegering van Grol in 1597
Militaire topografische kaart van de belegering van Grol door
prins Maurits. Plattegrond van de vesting- en belegeringswerken
van Grol anno 1597.
Deze kaart zal ten tijde van de belegering van Grol in 1597 aan
Staatse zijde zijn vervaardigd en moet daarom als zeer betrouw-
baar worden aangemerkt. Opvallend is de gelijkenis met de ko-
pergravure, die door Joan Blaeu in 1649 in het beroemde “Ste-
denboek” werd uitgegeven (zie pag. 49).
Naast de hieronder met naam genoemde aanvalswerken bouwde
Maurits op 3 plaatsen een galerij. Dat waren gesloten grachtover-
gangen, waardoor men met manschappen en materieel de vesting-
muur betrekkelijk ongehinderd kon bereiken.
Uit de beschrijving van de belegering van 1597 zoals die door
Anthony Duyck in zijn dagboek werd vastgelegd, wordt duidelijk
dat Maurits bij die belegering reeds van een circumvallatielinie
gebruik maakte (zie ook pag. 53).
Titel:
Belegeringe der stadt Grol Belegering van de stad Grol
A 1597 gelijck het selve Anno 1597 zoals deze door
de H. Her. Staeten belegert de troepen van de Staten
ende gewonnen hebben Generaal belegerd en veroverd is
In de tekening:
Trenschement Retranchement: wal met daarvoor
een brede diepe droge gracht.
Cortgaarde “Corps de garde”: wachtpost in
de naderingsloopgraaf
Schotse Schans Schotse schans
Aprosche der Schotten Naderingsloopgraaf van de Schotten
Aprosche der Hollanders Naderingsloopgraaf van
de Hollanders
Aprosche der Engelsen Naderingsloopgraaf van de Engelsen
Aprosche de V.ijsten Naderingsloopgraaf van de Friezen
Aprosche bij Düvenvorde Naderingsloopgraaf van de troepen
van Duivenvoorde
Manuscriptkaart, 43 x 43 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden rechts boven.
Krigsarkivet Stockholm, Utländska krigsplaner,
Band III: Holländska frihetskriget Holland – Spanien 1580–1648,
nr. 2b.
Hoe deze manuscriptkaart van Grol samen met een groot aantal
kaarten van andere steden uit het oorlogsgebied van de 80-jarige
oorlog in Zweden zijn beland blijft een vraag. De betreffende collec-
tie bestaat uit kaarten van steden uit de Noordelijke en Zuidelijke
Nederlanden. Ook kaarten van een aantal steden langs de Rijn uit
het gebied grenzend aan de Zuidelijke Nederlanden maken er deel
van uit. Voor een mogelijke verklaring zijn er meerdere opties:
Een van de mogelijke verklaringen voor de aanwezigheid te Stock-
holm van deze manuscriptkaarten is het feit dat reeds tijdens de
80-jarige oorlog er een goede relatie bestond tussen de Nassau’s
en het Zweedse koningshuis. De manuscriptkaarten kunnen van-
uit het Staatse leger naar de Zweedse koning zijn gezonden om
als lesmateriaal op de militaire akademie van Stockholm gebruikt
te worden. Voor deze verklaring pleit het feit, dat de kaarten ook
nu nog eigendom zijn van de Zweedse koninklijke familie. Ook
het feit dat er van een van de manuscriptkaarten van Grol in het
Krigsarkivet een in Zweden vervaardigde copie aanwezig is, kan in
de richting van gebruik als lesmateriaal pleiten.
Aan een andere mogelijkheid mag zeker niet voorbij worden ge-
gaan. In de 17e eeuw was officier een vrij beroep, waarvoor men
zich bij een legerleider verhuurde. Een officier was overal in Eu-
ropa inzetbaar, reden waarom de samenstelling van zijn vestingat-
las van een geografische diversiteit was. Daarom is het niet abnor-
maal Nederlandse versterkte steden afgebeeld te zien met Franse,
Duitse of Zweedse titels en legenda’s. Die hebben eens toebehoord
aan Franse, Duitse of Zweedse huurofficieren en maken nu deel
uit van verzamelingen in buitenlandse archieven en bibliotheken.
Als voorbeeld hiervan noemt Koeman expliciet het Krigsarkivet te
Stockholm, waar meerdere manuscriptatlassen met Nederlandse
vestingkaarten aanwezig zijn.
De Zweedse veldmaarschalk Jean Banier ondernam tijdens de 80-
jarige oorlog met het Zweedse leger verscheiden veldtochten in
Duitsland. Hij was een legerleider van aanzien met grote kennis
van het militaire bedrijf. Na enkele grote successen in Duitsland
verwierf hij de steun van onder andere Holland en Frankrijk. Mo-
gelijk zijn toen, eventueel via een van zijn officieren, vele platte-
gronden van vestingen in zijn bezit gekomen, ook van vestingen in
de Nederlanden. Via hem kunnen deze kaarten dan in het bezit van
het Krigsarkivet zijn geraakt.
Lit.: Arkiv, Samhälle och Forskning, Svenska Arkivsamfundets
Skriftserie nr. 9 (Stockholm 1966).
Biografie Universelle, Tome troisième (Paris 1854).
A. Duyck, Journaal van Anthonis Duyck 1591-1602.
(‘s-Gravenhage/Arnhem 1862-1866) 3 delen.
Föreningen Armémusei Vänner, Meddelande XIX, Kungl.
Armémuseum (Stockholm 1958).
C. Koeman, Geschiedenis van de kartografie van Nederland.
Zes eeuwen land- en zeekaarten en stadsplattegronden
(Alphen aan den Rijn 1983).
Atlas Groenlo 47
Atlas Groenlo 48
De Belegering van Grol in 1597
Kopergravure, 12,5 x 15,8 cm
Kunstenaar: anoniem.
Uit: W. Baudartius: De Nassausche Oorloghen. Afbeeldinghe ende
Beschrijvinghe van alle de Veldslagen, Belegeringen, en andere no-
table geschiedenissen, ghevallen in de Nederlanden, geduerende
d’oorloghe teghens den Coningh van Spaengien; Onder het be-
leydt van de Prince van Oraengien, ende Prince Maurits de Nassau
(Amsterdam, M. Colijn, 1615). Prentnr. 231. M 1070, H 4A.
Deze afbeelding is de verkleinde weergave in spiegelbeeld van de
afbeelding in het boek van Orlers (pag. 51). Dezelfde afbeelding
komt ook voor in P. Chr. Bor, Oorspronck, begin ende vervolgh
der Nederlandtsche oorlogen, in 18 boecken beschreven (Amster-
dam, M. Colijn, 1621).
De vertaling van het door de Staats georiënteerde calvinistische
Baudartius geschreven Latijnse onderschrift luidt: Grolle heeft
opnieuw de eer van een Bataafse belegering geoogst.
De overwonnene verheugde zich in de dubbele triomfen van Mau-
rits. Burgers worden behoed, de soldaat wordt weggezonden.
Dit is de onderworpenen ontzien en de overmoedigen ontslaan.
Atlas Groenlo 49
Maurits verovert Grolla, 1597
Kopergravure, 42 x 53 cm, origineel ingekleurd.
Tekenaar: anoniem. Deze gravure werd in het atelier van
Joan Blaeu door zijn medewerkers vervaardigd.
Het noorden rechts boven.
Uit: Toonneel der steden van de Vereenighde Nederlanden,
met hare beschrijvingen (Amsterdam, Joan Blaeu, 1649).
Hierin: GROLLA OBSESSA et CAPTA ab Ordinibus Foederatis,
Exercitus Duce Illustrissimo Principe Mauritio Arausionensium
Principe, Comite Nassovio etc. Anno 1597. (Grolle is belegerd en
veroverd door de verenigde provinciën, het leger onder aanvoe-
ring van de luisterrijke prins Maurits, prins van Oranje,
Graaf van Nassau etc. In het jaar 1597.)
Stedelijk Museum Zutphen. Inventarisnummer P 118.
Foto: Joop Koopmanschap.
M 1071/ H 5.
De drukkerij van Blaeu in Amsterdam bestond nog niet toen de
hier afgebeelde belegering plaats vond. Deze kopergravure ver-
scheen in 1649 in de Stedenatlas van Joan Blaeu, ruim 50 jaar
na de gebeurtenis. De manuscriptkaart van pag. 47 heeft vrijwel
zeker als voorbeeld gediend. Vergelijking van deze gravure met de
manuscriptkaart laat zien, dat men in het atelier van Blaeu niet
alle details nauwkeurig heeft overgenomen, maar de voorkeur
heeft gegeven aan een gestileerde en geaccentueerde weergave.
Van de vestingwerken zijn bijvoorbeeld de bastions bij Blaeu
vergroot weergegeven. Verder zijn de galerijen, die Maurits in de
gracht had laten bouwen, niet in die gravure opgenomen.
Atlas Groenlo 50
De prent van pag. 51, voorstellende het beleg en de verovering
(28 september 1597) van Grol door Maurits, heeft een 10-regelig
onderschrift, waarin de nummers in de prent worden toegelicht:
1. Hier lach zijn Excellentie ende Graeff Wilm van Nassau met
16 Vendelen, den Oversten Veer met 13 Vendelen,
Colonnel Balfour met 12 Vendelen, Brederode met
8 Vendelen ende 12 Cornetten.
2. Hier lach den Grave van Solms ende den Oversten
Duyvenvoorde met 6 Vendelen.
3. Uyt dese Schantsen, ghemaeckt van onse Soldaten, heeft
zijn Excellentie Die Stadt bequamelick kunnen beschieten
ende ondergraven.
Aan de hand van de militaire topografische kaarten van pag. 47
en 85 en de vestingbouwtechnische plattegrond van pag. 91 kan
worden geconcludeerd, dat er op de vijfde hoek van de vesting-
muur rond Grol tussen 1561 en 1597 een klein bastion werd ge-
bouwd, waarschijnlijk ter verdediging van de daarvoor liggende
dam in de uitwatering van de gracht.
Dat hier een vijfde bastion werd afgebeeld betekent, dat men bij
de vervaardiging van deze prent is uitgegaan van een aan Staatse
zijde vervaardigde manuscriptkaart van de belegering en verove-
ring van Grol in 1597.
Het is opmerkelijk dat de vorm van dit vijfde bastion afwijkt van
de overige vier. Het is gebouwd volgens de gewijzigde inzichten
van het Nieuw–Italiaanse stelsel.
Lit.: J. E. van der Pluijm, De vestingstad Grol. Geschiedenis van de
vestingwerken van Groenlo (Groenlo, 1999).
Atlas Groenlo 51
De Belegering van Grol in 1597
Kopergravure, 22,0 x 31,2 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden rechts boven.
Uit: Jan Jansz Orlers: Nassousche Laurencrans. Beschrijvinghe
ende afbeeldinge van alle de victorien, so te water als te lande, die
Godt almachtich de eedele hooch-mogende heeren staten der ver-
eenichde Nederlanden verleent heeft, deur het wijs ende clouck
beleyt des hoochghebooren fursts Maurits van Nassau (Leiden
1610). Met 42 prenten. Plaat 24.
Deze prent komt ook voor in: Wilhelm en Maurits van Nassau,
princen van Orangien, haer leven en bedrijf.
De auteur is “Een lief-hebber der historien” (= Isaac Commelin),
(Amsterdam, J. Janssonius, 1651).
M 1069, H 4.
Atlas Groenlo 52
PIERRE LE POIVRE
Pierre le Poivre, in 1546 geboren te Bergen (België), diende als
architect en militair ingenieur onder Alva en onder Parma en was
onder andere belast met de aanleg van versterkingen. In 1580
werd hij benoemd tot “architecte et géographe de Sa Majesté”. In
die functie had hij toegang tot tekeningen, die bewaard werden
aan het Hof te Brussel.
Aan het einde van de 16e en het begin van de 17e eeuw stelde
hij in manuscript een atlas met steden in de Nederlanden samen,
met in totaal 130 afbeeldingen. Op de meeste bladen is zijn naam
en de datum vermeld, waaruit blijkt, dat hij ze in de loop van de
jaren 1585 tot 1622 getekend heeft. Hij zou de atlas in opdracht
van de Aartshertogen Albert en Isabel van Oostenrijk hebben sa-
mengesteld. Hij overleed in 1626.
Het werk van Le Poivre bevat bijna zonder uitzondering platte-
gronden van vestingen, kaarten, gezichten in vogelperspectief, af-
beeldingen van oorlogswerktuigen enz., alles uit een krijgskundig
oogpunt. Hij tekende blijkbaar al wat hij beleefd had en meest uit
eigen aanschouwing kende. De meeste tekeningen zijn gekleurd
en alle zeer fraai, nauwkeurig en uitvoerig. Soms wordt bij de
tekeningen in plaats van een kort onderschrift een vrij uitvoerig
verhaal van de gebeurtenis aangetroffen, dan weer alleen de plat-
tegrond of kaart zonder enige tekst. De tekeningen zijn blijkens
de onderschriften op verschillende tijden (meestal later dan het
feit) vervaardigd. Le Poivre droeg zijn werk op aan de Koning
van Spanje.
Dat de collectie historisch een bijzonder grote waarde heeft is
duidelijk, omdat Le Poivre, anders dan bijvoorbeeld Hogenberg,
veelal als ingenieur bij de belegeringen betrokken schijnt geweest
te zijn. Van sommige plattegronden was hij zelfs de ontwerper
van de betrokken vesting of versterking.
In de atlas van Le Poivre treffen we 3 afbeeldingen betreffende
Grol (zie pag. 53, 81 en 98).
Lit.: Ch. van den Heuvel, Een atlas voor Gilles de Berlaymont,
baron van Hierges. In: Caert-Thresoor nr. 15 (1996),
3, pp. 57-69.
C. Koeman, Geschiedenis van de kartografie van Nederland.
Zes eeuwen land- en zeekaarten en stadsplattegronden
(Alphen aan den Rijn 1983).
C. Kramm, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche
kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters:
van den vroegsten tot op onzen tijd (Amsterdam 1857-1864).
F. Muller, De Nederlandsche geschiedenis in platen:
beredeneerde beschrijving van Nederlandse Historieplaten,
Zinneprenten en historische kaarten (jaren 100–1879).
(Amsterdam 1863-1882). 4 Delen in 3 banden..
Manuscriptkaart, 51 x 37 cm
Pen op papier, ingekleurd.
Kunstenaar: Pierre le Poivre.
Het noorden rechts.
Uit: Pierre le Poivre, Recueil des plans, Particularité du siege
de grol 1597.
Koninklijke Bibliotheek van België, Brussel,
Handschriftenverzameling, Inventarisnummer 19611, folio 94.
M 413 A/102.
Le Poivre geeft de volgende betekenis van de cijfers in de prent:
1. De Beltemerpoort waar de vijand het water uit de gracht
liet weglopen.
2. De galerijen, waarlangs de mijnen werden aangevoerd.
3. Trencheeën rondom de stad om te verhinderen dat men de
stad van buitenaf kon bereiken of verlaten.
De vier batterijen die door hun geweld de bolwerken
ruïneerden.
4. De drie kanonnen, die de stad in puin schoten.
5. De aarden wallen, die dienden om naar de mijnen te gaan.
6. Het Lievelderbolwerk met een halve maan.
7. De grote mijn, die een grote bres in de muur sloeg.
8. De vesting Grol.
9. Het kwartier van Graaf Maurits, Prins van Oranje.
10. Het kwartier van Graaf Willem Lodewijk en
van de Graaf van Solms.
Zoals ook op pag. 47 is te zien bouwde Maurits reeds in 1597
bij de belegering van Grol, op enige afstand daarvan, een aarden
wal om te verhinderen dat men de stad van buitenaf kon bereiken
of verlaten: de zogenaamde circumvallatielinie*). Die linie werd
in de regel op een zodanige afstand aangelegd, dat die buiten het
bereik van de kanonnen van de stad lag. In 1597 hadden de ka-
nonnen echter nog een beperkte draagwijdte, zodat de aanvaller
de linie relatief dicht bij de stad kon leggen. Dat betekende dat de
omtrek van de aarden wal, ten opzichte van latere ontwikkelin-
gen, betrekkelijk kort kon zijn.
*) In de Franse en Spaanse taal is het woord circumvallatie nog in ge-
bruik. Het Franse woord circonvallation kent de betekenis: omwalling,
omschansing, insluiting. Het Spaanse woord circunvallación wordt gebe-
zigd voor: het omringen, omschansing, rotonde.
Atlas Groenlo 53
Bijzonderheden over de belegering van Grol in 1597
Atlas Groenlo 54
Clachte Alberti aende Roomse Senaet over sijn tegenwoordige ellendige staet
Kopergravure, 12 x 21 cm (inclusief de tekst 28 x 21 cm).
Kunstenaar: anoniem.
Rijksmuseum Amsterdam, Rijksprentenkabinet,
Inventarisnummer RP-P-OB-77.499.
M 1080.
Naar aanleiding van de verliezen van de Spanjaarden in de veld-
tocht van 1597, waarin Maurits een groot aantal steden op de
Spanjaarden veroverde, werd deze spotprent gemaakt.
Rechts zit Albertus onder een troonhemel en weert de Reden af,
die hem tot zich wil trekken. Hij leent het oor aan een Jezuïet, die
met een Capucijn aan zijn rechterzijde staat. Verder links in de
rivier een schip met de namen van de veroverde steden. Aan de
overzijde van de rivier Maurits met zijn leger.
Onder de prent het volgende Hollands rederijkersvers, waarin de
overwinningen van Maurits worden bezongen:
Door valsche propheten als die Achab verleydden
Doe sijn Sapen hem end Josaphat victorie toe schreven
Ick in Septembri uyt Bruessel hooghmoedig scheidden
Om een gepluckte Lelie die ick op der heyden
In Picardie gehaelt hadde int Jaer negentich zeven
Maer comende aende reviere, soo was mij ontdreven
Mijn Berck daer ick meynde niet over te vaeren
Dies mij Alphen end Meurs terstont hebben begeven
Oock dees geroofde Lelie die mij ’t hert doet beswaeren
Dies ick van weedom Ami-eens moet seggen ongaeren
Want mijn eijgen volck Grolt tegens mij alreede
Nassau plant daer sijn kanonnesie van Jaere te jaeren
End gaet met zijn saken al Breed-voort van Stede te Stede
Ja beneemt mij mijn Bonet, Staf, Swaert En-schede
Soo dat Oot-maerssen bij kremers slechter nijet zijn verspeelt
Doch t’hing’al an een Olden-zeel dat’s nu gebroken mede
Dies ick sonder Lingen van fortuna ben misdeelt
Seggend noch Ami-eens adieu die mijn ...eest steelt
Denckende fortuine is tot verand’ring genegen ras
Tis schand’lijck verlooren dat onrecht’lijck vercregen was.
Atlas Groenlo 55
Het door Maurits voortgetrokken schip met zijn lading
Tot de lading van het schip, dat door Maurits te paard wordt
voortgetrokken, behoren de namen van de steden die door hem
in zijn veldtocht van 1597 werden veroverd: Enschede, Meurs,
Grol, Ootmaers, Brevoort, Berck, Lingen en Oldenseel (Ensche-
de, Meurs (Dld.), Groenlo, Ootmarsum, Bredevoort, Rheinberg
(Dld.), Lingen (Dld.) en Oldenzaal).
Atlas Groenlo 56
Atlas Groenlo 57
Penningen uitgegeven bij gelegenheid van de verovering van een aantal steden door Maurits in 1597
In opdracht van de Staten Generaal werden bij gelegenheid
van de veroveringen in 1597 van Maurits onder andere de
volgende 2 penningen vervaardigd. Ook het Graafschap
Zutphen liet bij die gelegenheid een penning slaan.
Atlas Groenlo 58
Penning op de overwinningen van Maurits in zijn veldtocht van 1597
Penning op de veldtocht van 1597.
Van Deinse Instituut, Enschede.
Voorzijde: In de cirkel in het midden staan de woorden:
VENIT, VIDIT DEUS VICIT
Hij is gekomen, God heeft gezien,
Hij heeft overwonnen.
Daar rondom:
VICTORIA PARTA SPATIO TRIMESTRI
De overwinning is behaald in een tijdsbestek
van drie maanden.
Het veld rondom deze binnenste cirkels is gevuld met de profielen
van de veroverde steden, waarvan de namen in de rand staan: AL-
PEN, BERG, MEURS, GROL, BREVORT, ENSCH, OLD, OTM,
LINGEN. (Alpen, Rheinberg, Meurs, Groenlo, Bredevoort, En-
schede, Oldenzaal, Ootmarsun en Lingen).
Keerzijde: Een verslagen leger met daar omheen woorden
uit psalm 118:
A DOMINO FACTUM EST ISTUD ET EST
MIRABILE IN OCULIS NOSTRIS
Door de Heer is dit geschied en het is wonderlijk
in onze ogen.
Onderaan:
VICTORIA TURNOTANA JANUARIO
ANNO 1597
De overwinning van Turnhout in januari 1597.
Lit.: Bizot, Medalische historie der republyk van Holland
(Amsterdam 1690).
G. van Loon, Beschrijving der Nederlandsche historiepenningen
(Den Haag 1723–1731).
Foto van de voorzijde. Foto van de keerzijde.
Atlas Groenlo 59
Penning van de veroveringen van Maurits in 1597
Penning op de overwinning bij Turnhout en verovering
van negen steden in drie maanden. Zilver, geslagen; Ø 51 mm
Kunstenaar: Gerard van Bylaer.
Van Deinse Instituut, Enschede.
De penning werd bij de Munt van de provincie Holland te Dor-
drecht geslagen. Alhoewel de rol van Maurits als opperbevelheb-
ber van het Staatse leger bij deze overwinningen niet onbelangrijk
was, wensten de Staten Generaal hem, vanwege een conflict over
de verovering van Lingen, niet op deze officiële penning te ver-
melden.
Voorzijde: Opschrift: DEO OPTIMO MAXIMO
Aan de Allerhoogste God.
Verder twee perspectivisch verschillende elementen samengevoegd
tot een nieuw geheel: de staande krijgstrofee en het landschap in
vogelvlucht, waar drie rivieren doorheen stromen (de Rijn, de
Maas, en de rivier de Eems die voorbij Lingen loopt).
Links en rechts van de krijgstrofee de profielen van dezelfde steden
als op de penning van pag. 58, ieder met hun eigen stadsgezicht.
Met de klok mee: MOERS (Meurs Dld.), BERCK (Rheinberg
Dld.), ALPEN (Dld.), TURNHOUT (België), BREFORT (Bre-
devoort), GROLLE (Groenlo), GOER (Goor), ENSCHED (En-
schede), OLDESEL (Oldenzaal), OTMARSUM (Ootmarsum) en
LINGEN (Dld.).
Keerzijde: SIGNIS AD TURNHOUT NOVEM ET
TRIGINTA POSTEA OPPIDIS TRANS
RHENUM TRIBUS, CIS SEX HISPANO
TRIMESTRI EREPTIS ( I ) I ) XCVII
STATUS CONFOEDERATI
Negenendertig vaandels bij Turnhout, daarna
van de steden aan de overzijde van de Rijn drie
en aan deze zijde zes op de Spanjaard veroverd
in drie maanden. 1597. De Staten Generaal.
Lit.: Bizot, Medalische historie der republyk van Holland
(Amsterdam 1690).
G. van Loon, Beschrijving der Nederlandsche
historiepenningen (Den Haag 1723–1731).
Catalogus van de tentoonstelling “Onder den Oranjeboom”,
Nederlandse kunst en cultuur aan Duitse vorstenhoven in
de zeventiende en achttiende eeuw (Apeldoorn, 1999).
Foto van de voorzijde. Foto van de keerzijde.
Atlas Groenlo 60
Penning van de verovering van Grol en Bredevoort in 1597
Penning op de inname van Grol en Bredevoort.
Kunstenaar: anoniem.
Geld- en Bankmuseum te Utrecht, voorheen behorend tot de col-
lectie van het voormalige Koninklijk Penningkabinet te Leiden
(Inventarisnummer P 00787 en P 00789).
Deze penning werd in opdracht van de “Ordines Zutphaniae”
geslagen. De penning is zowel in ronde als in vierkante vorm uit-
gegeven.
Voorzijde: Een wakende haan staande op enige krijgswapens.
Daar omheen de woorden:
PACIS ET ARMORUM VIGILES
Bewakers van vrede en wapens
Keerzijde: Het wapen van Holland en van Prins Maurits.
Daaronder de woorden:
GROLLA ET BREDEVORDA AB EXERCITU
FOEDERATARUM PROVINCIARUM DUCTU
ET VIRTUTE ILLUSTRISSIMI PRINCIPIS
MAURITII RECUPERATAE, AC HISPANIS
TRANS MOSAM DIMISSIS, ORDINES
ZUTPHANIAE L.L.F.F. ANNO ( I ) I ) XCVII
Grolle en Bredevoort zijn door het leger van de
Verenigde Provincien, onder leiding van en met
de mannenmoed van de allerdoorluchtigste Prins
Maurits heroverd en de Spanjaarden over de
Maas verdreven. De Heren van Zutphen hebben
deze penning doen slaan. Anno 1597
Lit.: Bizot, Medalische historie der republyk van Holland
(Amsterdam 1690).
G. van Loon, Beschrijving der Nederlandsche historiepenningen
(Den Haag 1723–1731).
Foto van de voorzijde. Foto van de keerzijde.
Atlas Groenlo 61
Maurits, prins van Oranje, graaf van Nassau
Jeugdportret.
Replica naar een schilderij van Daniël van den Querborn.
Ca. 1579.
Stichting Historische Verzamelingen van
het Huis van ORANJE-NASSAU.
Den Haag.
Kunstenaar: Chamnan.
Atlas Groenlo 62
Atlas Groenlo 63
Kaarten en prenten van de belegeringen in 1606
Atlas Groenlo 64
Ambrogio Spinola
Ambrogio Spinola werd in 1569 te Genua geboren. Hij zou een
van de beroemdste legeraanvoerders van de 17e eeuw worden.
Op 30-jarige leeftijd trad hij in dienst van de Spaanse koning Fi-
lips III en gebruikte een goed deel van zijn rijkdom voor het ron-
selen van troepen, die hij de koning van Spanje ter beschikking
stelde om de oorlog tegen de opstandige Nederlanden voort te
zetten. Hij kreeg in 1603 het commando over het Spaanse leger in
de Nederlanden en behaalde daar belangrijke militaire successen
(o.a. de verovering van Grol in 1606). In 1609 ging hij akkoord
met een wapenstilstand en hervatte aan het einde van het 12-jarig
bestand in 1621 de oorlog. Na het verlies van Grol in 1627 werd
hij door de Spaanse koning naar Spanje teruggeroepen. Nog in
1627 werd hij aanvoerder van het Spaanse leger in Italië en in
1629 gouverneur van Milaan. Hij overleed in 1630.
AMBROGIO SPINOLA VEROVERT GROENLO IN
AUGUSTUS 1606.
Spinola trok in 1606 met zijn leger naar de Achterhoek met de
bedoeling om van daaruit via de Veluwe naar Utrecht en Holland
door te stoten. De IJssel bleek op dat moment een onneembare
hindernis. Zijn poging om dan maar bij Kampen naar het noor-
den op te rukken werd echter verhinderd. Geheel onverwacht
nam hij toen Lochem in om vervolgens Groenlo te belegeren. Op
14 augustus 1606 werd ook Grol ingenomen dat daarmee op-
nieuw in Spaanse handen kwam.
POGING VAN MAURITS GROL TE HEROVEREN,
NOVEMBER 1606.
Nadat Spinola in augustus 1606 Grol had veroverd belegerde
Maurits Grol in november 1606 om de stad op de Spanjaarden
te heroveren. Het leger van Spinola keerde naar Grol terug om
de stad te ontzetten. Ze verdreven toen het leger van Maurits en
achtervolgde dit zelfs toen men richting Lievelde vluchtte.
Replica naar een schilderij van Michiel Jansz van Mierevelt.
Rijksmuseum Amsterdam.
Kunstenaar: Thong Soon
Atlas Groenlo 65
Spinola verovert Grol, 14 augustus 1606
Kopergravure, 13 x 17 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden links.
Uit: W. Baudartius: De Nassausche Oorloghen
(Amsterdam, M. Colijn, 1615). Prentnr. 272.
M 1238, H 6A.
De prent van Hogenberg (pag 67) heeft als voorbeeld voor deze
gravure gediend. Het is er een verkleinde weergave in spiegelbeeld
van. Het is opmerkelijk dat bij Baudartius in deze prent het vijfde
bastion ontbreekt, terwijl hij in een eerdere prent in hetzelfde
boek dit vijfde bastion al wel had afgebeeld (zie pag. 48).
De vertaling van het door de Staats georiënteerde Baudartius
geschreven Latijns onderschrift luidt:
Het krachtige Grolle is spoedig weer opgestaan, toen jonkheer
van Dorth van de hoogste macht de teugels in handen nam, die
hier krachtig heeft stand gehouden tegen de waagstukken van
Spinola, eindelijk is overwonnen en de met bloed overgoten stad
en de behaalde triomfen heeft achtergelaten.
Atlas Groenlo 66
Drie recent ingekleurde details van de
historieprent van Hogenberg (pag. 67).
Aquarel: Rees Hopmans.
Onder de prent van pag. 67 staat het volgende
12-regelig Duitse vers:
Als GROLL gar seher beschoszen
War mitt gewindt allsulcher boszen
Zu thotschlagen ein kleine frist
Von SPINOLA ime geben ist
Zu haltten, oder sich ergeben
Das es bei seinem gut und leben
Pleibe; Hot sich als paldt bedachtt
Und resolvirt in einer nacht
Ziehend ausz, loszen vil proviandt
Den Spanigschen in irer handt
Die ietzt GROLL gar starch versehen
Loszen dort des konigs venlein fliehen
14. Augsutus Anno 1606
Toen Jacob van Deventer van Mechelen naar Keulen trok, ont-
moette hij daar zijn oud-stadgenoot en bekend graveur, Frans
Hogenberg. Misschien was zelfs het feit dat Hogenberg te Keu-
len verbleef de aanleiding voor Van Deventer om naar die verre
stad te gaan. Hogenberg maakte te Keulen de gravures voor zijn
bekende stedenboek. Het materiaal voor dit stedenboek werd uit
allerlei prent- en kaartwerk bijeen gezocht.
Het staat vast dat Van Deventer en Hogenberg te Keulen contact
met elkaar hadden. En zo zal ook Van Deventer een steentje heb-
ben bijgedragen. Het is in ieder geval een feit, dat in het derde en
vierde deel van het stedenboek, voor het eerst verschenen resp.
in 1581 en 1588, een reeks afbeeldingen van steden uit de zeven-
tien Nederlandse gewesten voorkomen, die zeer veel op de plat-
tegronden van Van Deventer lijken. Dat geldt ook voor de hier
afgebeelde historieprent van de belegering van Grol door Spinola
in augustus 1606.
De plattegrond van de stad vertoont opmerkelijk grote overeen-
komst met de plattegrond van Van Deventer (pag. 34).
Er zijn evenals bij Van Deventer slechts op 4 van de 5 hoeken bas-
tions (van het type Oud-Italiaanse stelsel) getekend. De vesting
was rond 1606 ruimschoots van buitenwerken voorzien, die op
deze prent geheel ontbreken. Dat betekent, dat men in het atelier
van Hogenberg bij het vervaardigen van deze prent niet op de
hoogte was van de wijzigingen in en uitbreiding van de vesting-
werken rond Grol, zoals die sedert 1561, toen Van Deventer daar
zijn kaart van Grol tekende, hadden plaats gevonden.
Lit.: J. E. van der Pluijm, De vestingstad Grol. Geschiedenis van
de vestingwerken van Groenlo (Groenlo 1999).
Atlas Groenlo 67
Spinola verovert Grol, 14 augustus 1606
Kopergravure, 20,7 x 29,7 cm, (inclusief tekst 22,8 x 29,7 cm).
Graveur: Deze na de dood van Frans Hogenberg vervaardigde
gravure werd onder zijn naam uitgegeven.
Het noorden rechts boven.
Uit: Frans Hogenberg, Prentwerk over de Nederlandsche,
Fransche, Duitsche en Engelsche geschiedenis van 1530 tot 1631.
Serie 10 (1587–1611), nr. 361.
M 413/365, H 6.
Atlas Groenlo 68
Runmolen door Spinola gebruikt tijdens zijn veldtocht van 1606
Kopergravure, 19,9 x 30,2 cm
Kunstenaar: anoniem.
Uit: L. Guicciardini, Beschrijvinghe van alle de
Nederlanden (Amsterdam 1612).
H 9.
Om de voedselvoorziening van de soldaten van een vijandelijk le-
ger te bemoeilijken werden bij een dreigende inval de windmolens
door de bewoners van de bedreigde gebieden onklaar gemaakt of
zelfs afgebroken.
Om te velde toch voldoende brood te kunnen bakken ontwierp de
Italiaanse ingenieur Pompeus een verplaatsbare korenmolen, die
door paardenkracht werd aangedreven. Deze runmolens zijn in
grote getale geproduceerd, voldoende om het talrijke krijgsvolk
van het leger van Spinola van brood te kunnen voorzien.
Bij de belegering van zowel Lochem als Grol in juli/augustus 1606
maakte men voor de voedselvoorziening van de troepen gebruik
van runmolens zoals hier afgebeeld.
Lodovico Guicciardini was een Florentijns edelman, die echter
lang in Antwerpen heeft gewoond. In 1581 verscheen van hem te
Antwerpen het werk “Descrittione di tutti i Paesi Bassi etc.”.
Het was rijk en fraai geïllustreerd door Fr. en R. Hogenberg en
Ferd. en Ambroise Arsenius, naar tekeningen van Joh. Peeters.
Dit werk was het best verzorgde boek, dat in die jaren in de Schel-
destad is verschenen. Het droeg in niet onbelangrijke mate bij tot
de ontwikkeling van de topografische graveerkunst en de vorming
van topografische kunstenaars.
In 1612 verscheen een Hollandse uitgave van Guicciardini’s werk
onder de titel: “Beschrijvinghe van alle de Nederlanden”. Uit deze
uitgave stamt de hier afgebeelde prent, die het gebruik van de
runmolen bij het beleg van Lochem weergeeft. Dat daar ook te
Grol gebruik van werd gemaakt is in de afbeelding op pag. 69
weergegeven.
Lit.: P.T.A. Swillens, Nederland in de prentkunst (Utrecht 1978).
Atlas Groenlo 69
De belegering en verovering van Grol door Spinola in agustus 1606
Kopergravure, 18,8 x 23,5 cm
Graveur: Georg Keller.
Het noorden rechts boven.
Particulier bezit.
Deze zeer zeldzame gravure werd niet als illustratie in een boek,
maar als losse kaart (“Einblattdruck”) in Frankfurt uitgegeven.
Dat het vakmanschap van Frans Hogenberg navolging vond
wordt bewezen door prenten waarop de naam G. Keller voor-
komt. Deze prent van Keller betreffende het beleg van Grol in
1606 is een nagenoeg getrouwe copie van de prent van Hogen-
berg betreffende datzelfde beleg (zie pag. 67).
Het is opmerkelijk dat Keller hier aan de prent van Hogenberg
een runmolen toevoegde. Het leger van Spinola maakte bij zijn
veldtocht van 1606 inderdaad gebruik van runmolens.
De runmolen werd door Keller nagetekend van de afbeelding
daarvan in het boek van Guicciardini (zie pag. 68).
Atlas Groenlo 70
Belegering van Grol door Spinola in augustus 1606
Kopergravure, 21,3 x 30,9 cm
Het noorden links boven.
Uit: P. Giustiniano: Delle guerre di Fiandra (Antwerpen 1609).
Hierin Figura 26.
H 8.
Legenda:
A. Villa di Grolle Acampata da De stad Grolle belegerd door de
Cattolici katholieken
B. Trincere & Approcci Loopgraven en naderingswerken
de Ispagnioli van de Spanjaarden
C. Trincere & Approcci Loopgraven en naderingswerken
d’Italiani & Borgognioni van de Italianen en Bourgondiërs
D. Trincere & Approcci Loopgraven en naderingswerken
d’Valloni & Alemanni van de Walen en Duitsers
E. Gente degl’Olandesi che reso Soldaten van de Hollanders, die
Grolle, escono della terra Grolle overgeven en zich uit het
gebied terugtrekken.
Pompeo Giustiniano was kapitein in het leger van Spinola. Van
de veldtochten en belegeringen waaraan hij deelnam hield hij een
dagboek bij, dat later als basis heeft gediend voor zijn boek: Delle
guerre di Fiandra (Van de oorlogen in Vlaanderen). Dit boek bevat
een gedetailleerde beschrijving van de belegering van Grol door
Spinola in 1606 met daarbij deze kopergravure als illustratie.
Atlas Groenlo 71
De belegering van Grol door Spinola in augustus 1606
Schilderij, olieverf op canvas, 113,5 x 162 cm
Kunstenaar: anoniem (Zuid-Nederlandse school).
Museum El Escorial nabij Madrid,
Inventarisnummer 10014221.
COPYRIGHT © PATRIMONIO NACIONAL
Het museum El Escorial vermeldt bij dit schilderij, dat het van
een onbekende Vlaamse schilder is. Er zijn talloze veldslagen op
relatief groot formaat in de Vlaamse 17e eeuwse schilderkunst be-
kend, waarvan de maker tot op heden anoniem is. Veel van deze
schilderijen van veldslagen moeten in schildersateliers gemaakt
zijn, waar meerdere schilders verantwoordelijk waren voor de
atelierproductie. Dat zou in dit geval best het atelier van Pieter
Snayers kunnen zijn geweest (zie op pag. 84). In de literatuur tref-
fen we de volgende beschrijving van het werk van Snayers: Opval-
lend aan de schilderijen van Snayers is de zeer hoge horizon. De
compositie bestaat uit twee delen. Op de voorgrond is een aantal
figuurtjes geschilderd. Daarachter ligt een uitgestrekt landschap
met de plattegrond van de betrokken vesting. Het perspectief in
de voorstelling is merkwaardig. De personages in de voorgrond
zijn vanaf ooghoogte weergegeven, terwijl voor het landschap op
de achtergrond het vogelperspectief wordt gehanteerd.
Deze algemene beschrijving, die in het bijzonder gold voor het
doek van Snayers “De infante Isabella Clara Eugenia bij het beleg
van Breda, 1625” is zonder meer ook van toepassing op het hier
afgebeelde schilderij. Hoewel dit schilderij aan deze beschrijving
voldoet, is de kwaliteit echter van dien aard, dat het niet aan Pie-
ter Snayers zelf kan worden toegeschreven.
Lit.: M.P. van Maarseveen e. a., Beelden van een strijd. Oorlog en kunst
vóór de Vrede van Munster 1621-1648 (Zwolle/Delft 1998).
Catalogus van de gelijknamige tentoonstelling die in 1998 werd
gehouden in het Stedelijk Museum Het Prinsenhof te Delft.
Atlas Groenlo 72
Grol door de Marquis Spinola belegerd en ingenomen de 14e augustus 1606
Kopergravure, 13,7 x 17,7 cm
Kunstenaar: Simon Fokke.
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie,
Iconografisch Bureau, ’s-Gravenhage.
Deze 18e eeuwse historieprent van de hand van Simon Fokke is
niet meer dan een sfeerplaat, die geen enkele relatie heeft met de
destijds ter plaatse bestaande situatie. De prent moet meer dan
100 jaar na de gebeurtenis zijn vervaardigd.
De Amsterdammer Simon Fokke (1712–1784) begon zijn loop-
baan als toneelspeler, maar heeft zich naderhand geheel en alleen
op de graveerkunst toegelegd. In zijn werk treft men prenten aan,
die met zorg getekend en erg fraai zijn, maar de meeste anderen
zijn slordig en woest van bewerking.
Lit.: J. Immerzeel, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche
kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters:
van het begin van de vijftiende eeuw tot heden (Amsterdam
1842 – 1843).
C. Kramm, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche
kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters: van
den vroegsten tot op onzen tijd (Amsterdam 1857-1864).
Atlas Groenlo 73
Begraafplaats van Spaanse soldaten die bij de belegering van augustus 1606 zijn gesneuveld
Foto’s: Eddy Konings.
Tijdens de grondwerkzaamheden ten behoeve van de bouw van
de supermarkt aan de Schrijnwerker (plan Banninghof) werden
de hier afgebeelde structuren zichtbaar. Uit overlevering was be-
kend dat zich daar ergens de graven van een groot aantal Spaanse
soldaten bevonden, die bij het beleg van Grol door Spinola in
augustus 1606 waren omgekomen. Vemer vermeldt daarover:
“De Spanjaarden hebben ruim 800 doden, de bezetting heeft een
verlies van vierhonderd man aan doden en honderd gewonden die
ze zelf meevoeren. De vele gesneuvelden worden niet binnen de
veste begraven, doch op een stuk woeste grond, bij de Papendijk,
dat tot op de huidige dag nog met de naam Grove (begraafplaats)
wordt aangeduid”.
Geheel duidelijk is deze tekst niet. De bij de belegering van Grol
gesneuvelde Spaanse soldaten werden uiteraard nog tijdens het
beleg buiten de veste begraven. Mogelijk dat ook de binnen de
vesting gesneuvelde soldaten na de overgave van de stad buiten
de veste werden begraven
Toen Ambrogio Spinola op 3 augustus 1606 het beleg van Grol
begon, was hij er vrij spoedig van op de hoogte dat Maurits
troepen in het westen van de Achterhoek samentrok om Grol
te ontzetten. Dat was voor hem aanleiding te trachten Grol in
handen te krijgen voordat Maurits met zijn leger ter plaatse zou
zijn gearriveerd. Voor een zorgvuldig voorbereide aanval op de
stad was onvoldoende tijd, reden waarom Spinola met een aan-
tal felle stormaanvallen de bezetting van de stad op de knieën
trachtte te krijgen. Dat lukte uiteindelijk op 14 augustus. Bij deze
stormaanvallen sneuvelden aan Spaanse zijde talrijke soldaten.
Ook aan Staatse zijde waren de verliezen aanzienlijk. Over het
werkelijke aantal gesneuvelden bestaat geen zekerheid. Uiteraard
bevatten de verslagen van Spaanse en Staatse zijde om oorlogs-
propagandistische redenen verschillende aantallen. Van Meteren
meldt daarover: “Daer waren binnen Grol wel ontrent 100 doot
gebleven, maer van buyten veel meer, men seyde van 8 ofte 900
ende dat door de groote furieusheyt van Spinola om de stad inder
haest te gewinnen”. Alleen al bij de stormaanval van 10 augustus
spreekt Van Meteren over een schatting van wel 600 doden en
gewonden aan Spaanse zijde.
Pompeo Giustiniano, die als kapitein aan Spaanse zijde de bele-
gering meemaakte, zegt daarover: “Aan hun (Staatse) kant waren
153 doden en gewonden gevallen. De katholieken (het Spaanse
leger) telden 200 doden en ongeveer 250 gewonden”.
De foto is in noord-noordoostelijke richting genomen. Op de
achtergrond zijn de huizen aan de Willem van Nassaustraat zicht-
baar. Het tussen de te bouwen supermarkt en de Willem van Nas-
saustraat liggende gedeelte was toen nog onbebouwd.
Bij alle belegeringen van Groenlo zijn soldaten gesneuveld, die
ergens buiten de vesting werden begraven. De plaatsen waar dat
gebeurde zijn nergens geregistreerd en als gevolg daarvan thans
onbekend. Daardoor kan het gebeuren, dat bij ontgravingen in
het vroegere gevechtsterrein buiten de gracht dergelijke struc-
turen zichtbaar worden. Dat gebeurde bijvoorbeeld ook bij de
bouw van een van de panden op het bedrijventerrein Den Sliem.
Lit.: P. Giustiniano, Delle guerre di Fiandra (Antwerpen 1609).
E. van Meteren, Commentarien ofte Memorien van de
Nederlandschen Staet, Handel en Oorloghen (1608).
W.P. Vemer, Kroniek van Groenlo, 3e druk (Arnhem 1969).
Atlas Groenlo 74
Plafondschildering in de Villa Spinola te Genua
Op een der plafonds van de eerste verdieping van de Villa Spinola
di San Pietro in Genua – Sampierdarena bevinden zich voorstel-
lingen van de belangrijkste veroveringen van Ambrogio Spinola
in de Nederlanden. De bekende Italiaanse schilder Giovanni An-
drea Ansaldo schilderde daar in een van de zalen van de ‘piano
nobile’ in het centrum van het plafond de inname van Oostende
en daar omheen voorstellingen van ‘Grol’ (Groenlo), ‘Giulich’
(Gulik), ‘Rimbeerch’ (Rheinberg) en ‘Vesel’ (Wesel) temidden
van wapentrofeeën, geketende slaven en de deugden ‘Fortezza’,
‘Valore’, ‘Fama’ en ‘Prudenza’. Nadere beschouwing van de vijf
afbeeldingen van de veroverde steden laat geen andere conclusie
toe, dan dat de schilder Ansaldo de voorstellingen geheel naar
eigen fantasie heeft geschilderd.
De Villa Spinola, die in de 16e eeuw werd gebouwd en in het ver-
leden door de familie Spinola werd bewoond, is thans in gebruik
als technische school. In de zaal met de bedoelde plafondschilde-
ringen van Ansaldo is de administratie van de school gehuisvest.
Een deel van het betreffende plafond is hier afgebeeld. Geheel
boven een deel van de afbeelding van de inname van Ostende. In
het midden Grol met links ‘Fortezza’ en rechts ‘Prudenza’. Geheel
onder geketende slaven.
Lit.: E. Gavazza, La grande decorazione a Genova (Genua 1974),
vol I, p. 53-55.
Villa Spinola di San Pietro. La scuola adotta un monumento.
Uitgave van het Istituto Tecnico te Genua (Genua 1996).
Atlas Groenlo 75
Het beleg van Grol volgens Giovanni Andrea Ansaldo
Foto: Idalgo Visconti.
Het kleurrijke tafereel is geheel aan de fantasie van de
schilder ontsproten.
De vertaling van het Latijnse onderschrift luidt:
De roem gaat samen met de gunstige gelegenheid.
Atlas Groenlo 76
Kopergravure, 23 x 31,5 cm (inclusief de tekst 37 x 42 cm).
Het noorden rechts boven.
Krant in 1606 te Antwerpen uitgegeven door
Abraham Verhoeven.
Rijksmuseum Amsterdam, Rijksprentenkabinet,
Inventarisnummer RP-P-OB-77.500.
M 1237, H 7.
Abraham Abrahamsz. Verhoeven, in 1580 te Antwerpen geboren,
was boekdrukker in zijn geboortestad. Hij is de grondlegger van
de eerste krant, die in Europa verscheen. Zijn nieuwsblad droeg
de naam: “Nieuwe Tydinghe”. In 1605 ontving hij van de Aarts-
hertogen Albert en Isabella het octrooi tot het uitgeven van het
oorlogsnieuws tussen “onze” souvereinen en de Generale Staten
van Holland.
Het hier afgebeelde blad uit 1606 bracht de lezers het nieuws van
de belegering van Grol door Spinola in augustus 1606. De prent
is omgeven door Nederlandse en Franse tekst.
Verhoeven had in zijn krant kennelijk al eerder bericht gedaan
van de verovering van Lochem. In de onderstaande tekst wordt
daar gewag van gemaakt.
De Nederlandse tekst boven de prent luidt:
Conterfeytinghe van de stercke stadt Grolle, ghelegen in
t’Graefschap van Zutphen, soo de voorsz. stadt belegert is door
het Crijsch-volck van hare Hoocheden den 5 Augusti 1606 onder
het ghebiedt van den Generael Marquis Spinola, ende overghege-
ven met appointement den XIIII Augusti.
Onder de prent wordt verhaal gedaan van de belegering van Grol
door de markies van Spinola op het moment dat de stad nog niet
was ingenomen:
Beminde Leser, de Stadt van Grolle is gheleghen in t’Graefschap
van Zutphen, twee mijlen van Brefoort, ende is een stercke plaet-
se, ligghende ter eender sijden in een groot Morasch, ende alsoo
de voorschreven stadt eertijts belegert is gheweest van Mauritius
van Nassouwen in den Jare 1595, ende sijn gheschut daer voor
hadde geplant den XIII Julij, ende de Stadt van Grol beschie-
tende met 16 stucken geschuts in twee batterijen, soo is ghecomen
Mons Dragon, Castelleyn gheweest is van t’Casteel van Antwer-
pen, met het volck van sijne Majesteyt, ende heeft de voorschre-
ven stadt ontset, ende den Vyandt ghedwonghen den Leger op te
breken den XVIII Julij des voorschreven Jaers. Ende alsoo nu zijn
Excellentie den Marquis Spinola de Stadt van Lochem, gelegen
twee mijlen van Zutphen, naer weynich belegheringhe daer voor
ghedaen, heeft ghebrocht onder de ghehoorsaemheyt van hare
Hoocheden, ghelijck het verhael ende conterfeytsel wtwijst daer
nu lest af gemaect sijnde, voorts soo is den Marquis Spinola ghe-
marcheert met den Legher voor de Stadt van Grolle den 5 Augusti
lestleden 1606 ende de voorschreven Stadt belegert, ende die van
binnen hebben hun begraven buyten de Stadt ende ghetrencheert
met halve manen ende Redouten, daer sijn in de stadt ontrent XII
hondert mannen. Godt verleene hare Hoocheden victorie ende
voorspoet. Amen.
Het zou aan Spaanse zijde wellicht minder welgevallig zijn ge-
weest als Verhoeven ook had vermeld, dat Grol in 1597 door
Maurits werd ingenomen. Hij liet deze mededeling dan ook ach-
terwege. De lezer bleef daarmee wel in het ongewisse over de
vraag waarom Spinola in 1606 Grol moest heroveren.
Kennelijk kwam, nadat de krant al drukklaar was gemaakt, het
bericht dat Grol door Spinola was ingenomen. De tekst boven
de prent moest worden aangepast. De aanvulling links naast de
prent doet verslag van de verovering van Grol:
Beleg en verovering van Grol door Spinola (14 augustus 1606)
Cort verhael hoe dat de stercke Stadt van Grolle, gheleghen in
t’Graefschap van Zutphen, is overghegheven ende ghereduceert
onder de ghehoorsaemheyt van hare Hoocheden, den XIIII Au-
gusti 1606.
Naer dien den Heere Marquis Spinola, Opperste Veltheer van den
Legher van hare Hoocheden, de stercke stadt van Grolle hadde
berent ende sterckelijck beleghert op den 5 Augusti 1606, Ende
dat de belegerde soldaten van den Vyandt op den XIII lestleden
der loopender Maent Augusti hebben eenen wtval ghedaen inden
Legher van haere Hoocheden, ende hebben hun begeven buyten
de voorschreven Stadt soo verre in t’Legher, als dat het volck van
hare Hoocheden hun de passagie heeft benomen ende den wech
ondergaen. De voorschreven Soldaten vanden vyant ghedwong-
hen wesende de vlucht te nemen, ende meynende wederom naer
de Stadt te keeren hebben den wech besedt ghevonden, alsoo dat
sy meestendeel al om hals ghebrocht zijn, ende ettelijcke ghevan-
gen. Die van binnen dit siende, ende hun volck niet weder kee-
rende, hebben begost te parlementeren, ende zijn op den XIIII
der voorschreven Maent wt de selve Stadt ghetrocken met hunne
wapenen, latende daer inne veel Amonitie ende gheschut, ende
alderhande vivres, ende sijn wtghetrocken met sulcken conditien,
in ses Maenden niet te moghen dienen aen den vyant. Godt Al-
machtich sy ghelooft van de victorie, ende verleene hare Hooche-
den voorspoet ende welvaert, dat sy sien mogen den onderganck
haerder vyanden. Amen.
Lit.: A. Goovaerts: Abraham Verhoeven d’Anvers, le premier gazetier
de l’Europe (Antwerpen 1880).
Atlas Groenlo 77
Atlas Groenlo 78
Grol door Spinola belegerd, augustus 1606
Kopergravure, 23 x 31,5 cm, detail van de afbeelding op pag. 77.
Het noorden rechts boven.
Krant in 1606 te Antwerpen uitgegeven door
Abraham Verhoeven.
Atlas Groenlo 79
Grol door Spinola ontzet, november 1606
Kopergravure, 23 x 31,5 cm
Het noorden rechts boven.
Particulier bezit
De koperplaat, waarmee Abraham Verhoeven de krant van pag.
77 drukte, heeft hij na aanpassing opnieuw gebruikt. Een deel van
de oorspronkelijke gravure is gewist en vervangen door andere
taferelen. De datum bleef ongewijzigd. Toch is het de vraag of
Verhoeven deze gravure in zijn krant gebruikte om er de inname
van Grol door Spinola op 14 augustus 1606 mee te verbeelden.
Hij had daar immers in zijn op pag. 77 opgenomen krant reeds
melding van gemaakt. Veeleer ziet het ernaar uit, dat hier het
ontzet van Grol door de troepen van Spinola in november 1606
wordt bedoeld. Vooral ook omdat midden boven de Staatse troe-
pen vluchten voor de aanvallende Spaanse soldaten.
Atlas Groenlo 80
Plattegrond van de vestingwerken van Grol anno 1606
Kopergravure, 12,5 x 17,6 cm (alleen Grol 8,1 x 9,3 cm)
Kunstenaar: anoniem.
Uit: P. Coronelli, Theatro della guerra, diviso XXXXVIII in part
2, il Belgio confederato (Napels 1706).
De op deze pagina uit het boek van Coronelli afgebeelde kaart
van Grol (het noorden links boven) geeft de situatie weer zoals die
was ten tijde van de belegering door Maurits in november 1606.
Atlas Groenlo 81
Van het ontzet dat de markies Spinola Grolle op 15 november 1606 bood
Manuscriptkaart, 51 x 37 cm
Pen op papier, ingekleurd.
Kunstenaar: Pierre le Poivre.
Het noorden rechts.
Uit: Pierre le Poivre, Recueil des plans, Du secours que donnat
le marquis espinolla a grolle 15 novembre 1606.
Koninklijke Bibliotheek van België, Brussel,
Handschriftenverzameling, Inventarisnummer 19611, folio 109.
M 413 A/118.
Het leger van Spinola vanaf links onder oprukkend naar Grol.
Op de horizon links Doesburg en rechts Zutphen. De markies
Spinola leidde het regiment Spanjaarden.
Le Poivre geeft de volgende betekenis van de letters in de prent:
1. De voorhoede met twee stuks geschut.
2. Don Louis de Velasques, generaal van de cavallerie,
marcheerde met de karren met levensmiddelen en twee
kanonnen.
3. Het vliegend eskader, dat geleid werd door Simon Antoinne,
met twee stuks geschut.
4. Het bataljon Duitsers, geleid door de graaf van Emden
met twee stuks geschut.
5. De uit Walen bestaande achterhoede, geleid door
verschillende heren van dat land, met twee stuks geschut.
6. De ruiters van Melse, die verschillende eskaders lansiers en
kurassiers begeleidden, de linker zijde houdend met de
karren levensmiddelen.
7. De graaf van Bucqoy begeleidde de Italianen met
twee stuks geschut aan de rechter zijde van de
genoemde ruiters van Melse.
8. De trencheeën van de vijand en hun aftocht.
Atlas Groenlo 82
Aanval op 9 november 1606 van de Spaanse troepen onder Ambrogio Spinola op de Grol belegerende troepen van prins Maurits
Kopergravure, 21,3 x 30,9 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden links onder.
Uit: P. Giustiniano, Delle guerre di Fiandra (Antwerpen 1609).
Boek 6, fig. 29.
Legenda: Figura 29 - Figuur 29
A. Grol Assediato Da gl’Olandesi - Grol belegerd door de Hollanders
B. Trinciere a’perte da Mauritio Sotto Grol - Door Maurits onder Grol geopende loopgraven
C. Fortificatione abandonate Da Mauritio - Door Maurits verlaten aanvalswerken
D. Fortificatione oue Mauritio Si Ritiro Con L’Essercito - Aanvalswerken waar Maurits zich met zijn leger achter terugtrok
E. Essercito Cattolico Come Si messe In Battaglie per Soccorrer Grol - Katholiek leger in slagorde om Grol te ontzetten
F. Luogo del Squadron volante - Plaats van het vliegend eskader
G. Squadron volante oue Spinola lo fece avantCare - Vliegend eskader waar Spinola het liet oprukken
H. Scaramussa Fra La Cavalleria - Schermutselingen tussen de cavalerie
Het is opmerkelijk dat Giustiniano, zowel in de legenda bij deze afbeelding als in de tekst van zijn boek, het leger van Spinola
“De Katholieken” noemt.
Atlas Groenlo 83
Aanval op 9 november 1606 van de Spaanse troepen onder Ambrogio Spinola op de Grol belegerende troepen van prins Maurits
Schilderij, 126 x 171 cm, olieverf op canvas.
Kunstenaar: Pieter Snayers (waarschijnlijk onder leiding van en
met medewerking van Pieter Snayers door een of meer van de in
zijn atelier werkzame (leerling-)schilders vervaardigd).
Particulier bezit.
Dit schilderij betreft met zekerheid de aanval van Ambrogio Spi-
nola op de Groenlo belegerende troepen van Prins Maurits van 9
November 1606. De datering, zoals die in de afbeelding is opge-
nomen (9BRIS MLXCVI = november 1596) is dan ook onjuist.
Maurits brak het beleg af. Rechts boven is te zien hoe de vluch-
tende Hollandse troepen achtervolgd worden door een vliegend
eskader van Spinola.
Pieter Snayers zou in opdracht van het Spaanse Hof deze belege-
ring in het hier afgebeelde schilderij hebben vastgelegd. Het doek
is niet gesigneerd, waardoor er aan zou kunnen worden getwijfeld
of het wel van de hand van Snayers is.
De Brusselse schilder Pieter Snayers (1592–1667) was in de Zui-
delijke Nederlanden verreweg de belangrijkste schilder van eigen-
tijdse gebeurtenissen. Van de Spaanse militaire successen uit de
eerste helft van de zeventiende eeuw schilderde hij vele werken.
Lees verder op pag. 84
Atlas Groenlo 84
Pieter Snayers was een leerling van de Antwerpenaar Sebastiaen
Vrancx. Na zijn leertijd liet Snayers zich in 1612/1613 als meester
bij het Antwerpse Sint-Lucasgilde inschrijven. In 1628 verhuisde
hij naar Brussel, waar hij diverse opdrachten kreeg van het her-
togelijk paar Albert en Isabella, die in de stad resideerden. Onder
het bewind van kardinaal-infant Ferdinand werd Snayers formeel
benoemd tot hofschilder.
Ook op dit schilderij is de beschrijving van het werk van Snayers
van toepassing, zoals die hiervoor op pag. 71 werd opgenomen.
Er is echter een zichtbaar verschil in kwaliteit tussen het hier
afgebeelde schilderij en dat van pag. 71, zodat dit schilderij in
tegenstelling tot dat van pag. 71 mogelijk wel aan Snayers zou
kunnen worden toegeschreven. Niettemin dienen toch enige kant-
tekeningen te worden geplaatst.
De toeschrijving van het hier afgebeelde schilderij aan Pieter
Snayers gebeurde in 1990 door Sotheby te Londen. Hun cata-
logus noemt als basis voor de toeschrijving de serie veldslagen
uit de 80-jarige oorlog door Snayers, nu in het Prado te Madrid.
Tegelijkertijd noemt de catalogus enkele stilistische verschillen
met het Groenlose schilderij. Deze zouden vooral liggen in de
behandeling van het perspectief. In het Groenlose schilderij valt
op, dat het incorrecte perspectief wel de mogelijkheden voor een
gedetailleerde visualisatie van de oorlogsvoering heeft gecreëerd.
In de schilderijen in het Prado zou veel meer sprake zijn van een
suggestie van de oorlogshandelingen.
Het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den
Haag voegde daar aan toe dat, behalve dit verschil in perspectief-
behandeling, er sprake is van een verschil in kwaliteit tussen het
Groenlose schilderij en de schilderijen door Snayers. Dit verschil
ligt vooral in de behandeling van de figuren. Veel van deze veld-
slagen moeten in schildersateliers gemaakt zijn, waar meerdere
schilders verantwoordelijk waren voor de atelierproductie. Het
lijkt waarschijnlijk, dat ook het Groenlose schilderij op die ma-
nier tot stand is gekomen.
In verschillende publicaties is er sprake van dat Snayers, evenals
overigens andere kunstenaars uit zijn tijd, veel van zijn schilde-
rijen aan de hand van kopergravures schilderde. De in het schil-
dersatelier van Snayers werkzame leerlingen zullen deze methode
ook hebben toegepast.
In 1609 verscheen te Antwerpen van de hand van Pompeo Gi-
ustiniano het boek “Delle guerre di Fiandra” (Van de oorlogen
in Vlaanderen). Vergelijking van de daarin afgedrukte ‘figura’
29 (zie pag. 82) met het (zie pag. 83) afgebeelde schilderij leidt
tot de conclusie, dat bij het vervaardigen van het doek van deze
kopergravure werd uitgegaan. Niet alleen is de overeenkomst tus-
sen de afbeeldingen zeer opvallend, maar ook heeft de schilder,
of hebben zijn leerlingen, de letters, die in de kopergravure uit
het boek van Giustiniano naar de legenda verwijzen, konsekwent
meegeschilderd.
Bij Giustiniano ontbreekt de weergave van de bebouwing van de
stad. De afbeelding daarvan in het schilderij zal dan ook geheel
aan de fantasie van de schilder(s) zijn ontsproten en stemt in het
geheel niet overeen met de feitelijke situatie van 1606. Hetzelfde
geldt voor de in de achtergrond afgebeelde kerkgebouwen.
Spinola koos voor een heel speciale opstelling van zijn leger om
zo voor Maurits te verbergen, dat hij over betrekkelijk weinig
soldaten kon beschikken. Die opstelling is door Giustiniano zorg-
vuldig beschreven. Zowel op de kopergravure in het boek van
Giustiniano als op dit schilderij is die opstelling zeer nauwkeurig
afgebeeld.
Lit.: J. Immerzeel, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche
kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters: van
het begin van de vijftiende eeuw tot heden
(Amsterdam 1842–1843).
M.P. van Maarseveen e. a., Beelden van een strijd. Oorlog en kunst
vóór de Vrede van Munster 1621-1648 (Zwolle/Delft 1998).
Catalogus van de gelijknamige tentoonstelling die in 1998 werd
gehouden in het Stedelijk Museum Het Prinsenhof te Delft.
1648 War and Peace in Europe, Catalogus bij de gelijknamige
tentoonstelling in 1998 gehouden te Münster en Osnabrück.
Atlas Groenlo 85
De belegering van Grol door Maurits in de herfst van 1606
Maurits probeerde in de herfst van 1606 de door Spinola in au-
gustus veroverde stad Grol op de Spanjaarden te heroveren. Door
de terugkerende troepen van Ambrogio Spinola werd Maurits ge-
dwongen zich met zijn leger terug te trekken. Deze militaire topo-
grafische kaart toont de door Maurits bij de belegering van Grol
gebouwde aanvalswerken. Het beleg werd afgebroken terwijl de
naderingsloopgraven nog niet voltooid waren.
Manuscriptkaart, 32 x 45 cm
Tekenaar: anoniem.
Het noorden links onder.
Krigsarkivet Stockholm, Utländska krigsplaner.
Band III: Holländska frihetskriget Holland – Spanien 1580-1648,
nr. 2a.
In de tekening:
Aprosche van graeff Ernst van Nassau - Naderingsloopgraaf
van graaf Ernst van Nassau
Aprosche der Fransen - Naderingsloopgraaf van de Fransen
Aprosche der Engelsen - Naderingsloopgraaf van de Engelsen
Aprosche uijt het quartier van sijn Excelentie - Naderingsloop-
graaf uit het legerkamp van prins Maurits
Atlas Groenlo 86
Spotprent op Spinola
Kopergravure, 26 x 33 cm (inclusief tekst 50 x 33 cm).
Kunstenaar: anoniem.
Rijksmuseum Amsterdam, Rijksprentenkabinet,
Inventarisnummer RP-P-OB-77.501.
M 1238 A.
Boven de prent staat in het Latijn de tekst:
Wat ik in handen heb, bescherm ik;
Wat ik ben kwijt geraakt,
hoop ik terug te krijgen
Zoals uit het onderschrift blijkt, beschuldig-
den de Hollanders met deze in 1607 uitge-
geven spotprent Spinola ervan te “spinnen”,
wegens zijn geringe voortvarendheid in de
krijg en met toespeling op zijn naam. Hij
wordt daarom hier vergeleken met Hercu-
les, die vroeger ook spon.
Spinola spint pijlen uit de Spaanse kroon.
Naast hem de legeraanvoerder in Spaanse
dienst Bucquoy, die voortvarender was en
Fortuna bij het haar uit de lucht trekt met
het opschrift “Hac utamur” (Laten wij hier-
van gebruik maken). Daarnaast Maurits en
een Hollandse krijgsman, die op doornen
gaan, doch die een vrouw met Janusgezigt
(vredesvoorstellen?) wegjagen. Daarboven
in afzonderlijke cartouche de Hollandse
leeuw, die vuur spuwt en een veroverde stad
(Grol?) onder zijn klauw houdt. Onder de
plaat een Latijns en Duits vers. Het opschrift
van het Latijnse vers luidt in vertaling als
volgt:
Hierbij een plaat, waarin de stand van de
oorlog, die er nu in de Nederlanden tus-
sen de doorluchtige koning van de beide
Spanjes, de aartshertogen Albert en Isa-
bella etc. onder leiding van de luisterrijke
Ambrosius Spinola aan de ene kant, en de
verbonden Staten onder bevel van de luister-
rijke Maurits, graaf van Nassau etc. aan de
andere kant, wordt beschreven en in beeld
gebracht.
Der gemeine Mann durch unverstand
Den Nam Spinolae hat verwandt
In ein Spinner. Nu ist nicht ohn
Er hat zu spinnen gfangen an
Mit Schwerter, Spiessen, Helleparten
Und Büchsen viel, an manchen Ortern,
Also dasz er erhalten hat
Mit Mannlichkeit manch veste Statt,
Weyl ihm hat wol gewolt das glück,
Welchs sonst nicht last sein böse Tück
Daher die beyd Herrn von Nassawen
Anfiengen das Haupt zukrauwen,
Weyl sie der Dorn mit ungemach
Gantz hefftich in die Solen stach.
Drumb ihr viel rufften: Fleuch Betrug,
Man hat dich lehrnen kennen gnug
Gleichwol aber der Löw behertzt
Sich rustet auch zu solchem Schertz,
Mit seinen starcken Klauwen er
Ergreiffet Schilt, Schwerter und Speer.
Aus seinem Rachen wie ein Feuwr
Speyt er manch Kriegsman ungeheuwr
Ach wie viel Bluts wirts noch kosten,
Welchs noch wird werden vergossen,
Ehe dieser Zettel gar ablaufft.
Wie theuwr wirts noch werden erkaufft
Wolt Gott viel mehr dasz ein Fried bald
Würd angezettelt bester gstalt
Darausz könd man viel lieblicher
Frucht spinnen und erspieszlicher.
Aber wegen der Missethat
Verweigert uns Gott solche Gnad.
Doch weisz niemand was Gott wirt spinnen
Dann sein Raht ist unsern Sinnen
Gantz unbekandt. Drumb wir ihn bitten
Das er uns allzeit woll behüten.
Gedruckt im Jahr M.D.C.VII.
De Duitse tekst luidt:
In dieser Figur günstiger Leser, hastu bedeckter weisz zusehen den
Stand des Kriegs so jetziger zeit zwischen dem Groszmechtigsten
König zu Hispanien etc., den durchleuchtigsten Erzherzogen Al-
berto und Isabellae etc. under dem dapfferen KriegsObristen Am-
brosio Spinola, zu einem: und dann den Staten der vereinigten
Niderlanden under dem berühmbten KriegsObristen Grave Mo-
ritzen von Nassaw etc. zum anderen theil gefüht wirt.
Atlas Groenlo 87
Spotprent op het verlies van Grol
Kopergravure, 25 x 33 cm (inclusief tekst 48 x 33 cm).
Kunstenaar: anoniem.
Rijksmuseum Amsterdam, Rijksprentenkabinet,
Inventarisnummer RP-P-OB77.502.
M 1238 B/ M 1574.
Navolging van en antwoord op de voor-
gaande plaat, nu ter ere van Spinola. Spinola
zit op de Petra fidei (de rots van het geloof)
en de kroon staat op een verhevenheid: Si-
cut scabellum (zoals een voetenbank). De
Nederlandse leeuw is weggelaten en de
Hollander zegt tot de vrouw met Janusge-
laat: Fuge fuge (vlucht, vlucht), boven een
grond met doornen bezaaid. Met inschrift
in de plaat: Hac utamur (Laten wij hiervan
gebruik maken).
Onder de voorstelling een Latijns vers en
daaronder in 3 kolommen een Latijns, een
Duits en een Frans vers, waarin op de in-
neming van Grol door Spinola (14 augustus
1606) gezinspeeld wordt.
De Duitse tekst luidt:
Es wird von den Helden erzelt,
Dasz Hercules der werder heldt,
Nach seinem Krieg, die er gethann,
Dasz weiber werck gesahen ahn.
Lieber Hollander sag nun hier,
Wasz dreibst du dein glachter mit mir
Und schreibst mir zu der Weiber kunst,
Weil ich noch streit umb Martis gunst,
Allen Wollust von mir auch keer,
Dasz ich durch Krieg erlangten eher
Nimbst du dan disz ausz unserm Nahm
Wollan ich lasz bisz omen gahn,
Wan ich allein so Spinnen thun,
Dasz dir dein Schimp zu spot und hoen,
Reiche, gleich dan bey Groll behendt,
Ich dir dein hohen muht zertrendt.
Thun nun mein Spinrock schauwen ahn,
Wie ihn dasz Spansche Reich umbsahen,
Darausz ich zehe mang Schwerd und Spiesz,
Zu schutz und schirm desz gulden vliesz,
Hiergegen du versuch dein Kracht,
Ob dich ergeb nun meiner macht,
Wasz strebst du noch hiergegen vill,
Siehs du nicht de Fortuna will,
Haltens auch eben recht darvorn,
Dasz dich nun stech genocht mein Dorn,
Leug jetz wie dasz dein Lehre falsch,
Geschupt wird von der Trenten halsz,
Darumb sitz auch auff diesem Stein,
Dasz euch des Pabst Lehr werd gemein,
Lasz lieber jetz mit mir dein spott,
Mein spinnen ist gelobt sey Gott,
Zu Lob Preisz und ehr gerathen mir,
Zu grossen aber schanden dir.
Atlas Groenlo 88
Atlas Groenlo 89
De 17e eeuwse verbouwingen van de vestingwerken
Atlas Groenlo 90
In de kaart opgenomen teksten:
De questa parte non si puole fare aprochi
Camino de Oldensel
Camino de Brivort
Camino de Lochem
Binnen de plattegrond opgenomen begroting:
A. fosso dove non e’aqua et fa dibisogno di
prefondare tutto il fosso di detta
contrascarpa et potra costare fiorini 2500
B. palesato asegniata con ponti che si doveria
fare tutto al intorno di detta villa et potra
costare fiorini 3500
C. Strada coperta per fare le salite coperti cosa
molto utile et potra costare al farlo fiorini 2000
D. Mesa luna nova che si va rompendo et fa
debisogno il recomodarla et potra costare
fiorini 200
E. Meza luna che bisognia alsarlo perche non
e’mai stato fenita et potra costare fiorini 250
====
Somma fiorini 8450
Aan deze zijde kan men geen naderingsloopgraven maken
Weg naar Oldenzaal
Weg naar Bredevoort
Weg naar Lochem
- Gracht zonder water, die over de gehele
lengte van de contrescarpe uitgediept moet
worden, wat in guldens zou kunnen kosten 2500
- Met puntjes aagegeven palissade, die men
geheel rondom de stad zou moeten maken,
wat in guldens zou kunnen kosten 3500
- Bedekte weg om gedekte uitgangen te maken,
wat zeer nuttig is en zou om te maken in
guldens kunnen kosten 2000
- Nieuwe halve maan, die afgebroken en
aangepast moet worden, wat in guldens zou
kunnen kosten 200
- Halve maan, die verhoogd moet worden,
omdat ze nooit is afgemaakt, wat in guldens
zou kunnen kosten 250
====
Totaal in guldens 8450
In deze tekst wordt de aanduiding halve maan gebruikt voor
de buitenwerken, die elders ravelijnen worden genoemd.
DAMMEN IN DE TOEVOER VAN DE SLINGE.
Uitvergrotingen van delen van de kaart van pag. 91 maken
belangrijke details duidelijker zichtbaar. In de toevoer van de
Slinge naar de gracht zowel als in de gracht zelf waren dammen
aangelegd om daarmee door middel van sluizen de waterstand
in de verschillende delen van de gracht te kunnen regelen. Ook
werd daarmee voorkomen dat de vijand, door het doorsteken
van de dam bij de uitvoer van de gracht, meteen het water uit
de gehele gracht kon laten weglopen.
COMPARTIMENTERING VAN DE GRACHT.
VLUCHTWEG TUSSEN DE RAVELIJNEN EN DE
TEGENOVERLIGGENDE VESTINGWAL.
Tussen verschillende ravelijnen en de tegenoverliggende cour-
tine waren in de gracht dammen aangelegd. Deze gaven vanaf
het ravelijn via een poort toegang tot een gemetselde onder-
doorgang in de achter de stadsmuur liggende aarden wal. Dat
was een belangrijke vluchtweg voor de eigen troepen als de
aanvallers op het punt stonden het ravelijn te veroveren. Om
het vluchten mogelijk te maken was er op enkele ravelijnen
voor de dam nog een wigvormige aarden wal, met daarvoor
een smalle gracht, waarachter men zich tot het laatst kon ver-
dedigen. De dam werd tijdens een belegering van blinden voor-
zien, zodat de vijand de vluchtenden niet kon waarnemen.
Atlas Groenlo 91
Plattegrond van de vestingwerken van Grol eind 1606
Manuscriptkaart, 32 x 39 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden links boven.
Plan des fortifications de grol.
Algemeen Rijksarchief Brussel. Inventaris 12/01,
Inventarisnummer 2687.
Met zeer grote waarschijnlijkheid is deze manuscriptkaart een
door of namens Spinola ingediend plan (met begroting) om
de in augustus 1606 ingenomen vesting Grol te herstellen en
te versterken. Deze vestingbouw-technische plattegrond van
de vestingwerken van Grol is dan ook met zekerheid van na
medio augustus 1606, maar waarschijnlijk van na oktober/no-
vember 1606.
De kaart geeft de situatie weer zoals die door Spinola werd
aangetroffen na de verovering van Grol op de Staatse troepen
in augustus 1606. De door de Staatsen tussen 1597 en 1606
aangebrachte verbeteringen en uitbreidingen zijn hier weerge-
geven. Er kan tevens belangrijke informatie aan worden ont-
leend over de door Spinola voorgestelde verbeteringen aan en
uitbreiding van de vestingwerken.
Atlas Groenlo 92
Aan Staatse zijde vervaardigde plattegrond van de vesting Grol anno 1606 en aan Spaanse zijde vervaardigde plattegrond van de vesting Grol anno 1606
In beide tekeningen het noorden boven.
De muren zijn in zwart aangegeven. Aarden binnenwal: okergeel.
Gracht: blauw-grijs. Terrein buiten de gracht, vanwaar de verdedi-
gers van de stad de naderende vijand bestreden: okergeel. Buiten de
hoofdgracht aanwezige aarden wal: bruin.
De bovenste afbeelding is ontleend aan een militaire topografische
kaart, die aan Staatse zijde werd vervaardigd.
De onderste afbeelding geeft de situatie weer, zoals die door de
Spanjaarden direct na de verovering op de Staatse troepen in 1606
werd vastgelegd (zie pag. 91). De grote overeenkomst tussen de
twee tekeningen geeft een indruk over de betrouwbaarheid van de
plattegronden waaraan zij werden ontleend.
Aan Staatse zijde vervaardigde plattegrond van de vesting Grol anno 1606
Aan Spaanse zijde vervaardigde plattegrond van de vesting Grol anno 1606
Atlas Groenlo 93
Verbouwing van de vestingwerken en uitbreiding van de stad tijdens het 12-jarig bestand
De Spanjaarden gebruikten het 12-jarig bestand (1609–1621)
om de vestingwerken van Grol te moderniseren en daarmee
aanzienlijk te versterken. Er is geen vestingbouwtechnische
plattegrond bekend van die verbouwing van de vestingwerken.
Aangenomen moet worden, dat men werkte volgens een door
gouverneur Mathijs van Dulcken opgesteld plan.
Aan de soldaten van het garnizoen van Grol werden in mei
1614 in opdracht van gouverneur Van Dulcken door de mu-
nitiemeester Charles de Cocquiel schoppen en houwelen uit-
gereikt om aan de vestingwerken te gaan werken. Ze hebben
daar volgens De Cocquiel tenminste 2 jaar lang continu aan
gewerkt. Ook de boeren uit de omgeving van Grol zullen ge-
dwongen zijn geweest aan de noodzakelijke grondverplaatsin-
gen mee te werken.
In maart 1615 was men reeds zover gevorderd, dat de soldaten
er met kapmessen op uit werden gestuurd om fascines te gaan
verzamelen. Dat samengebundeld rijshout diende ter verstevi-
ging van het talud van de aarden wallen. De Cocquiel vertrok
echter in 1615 uit Grol, zodat van hem geen mededelingen
verwacht mogen worden over werkzaamheden aan de vesting-
werken van na 1615.
De verbouwing van de vestingwerken bracht de mogelijkheid de
stad uit te breiden. De gang van zaken tijdens die verbouwing is
hier schematisch weergegeven.
De lange muur tussen het Mussenbergbolwerk (= Noorderbastion))
en het Gasthuisbolwerk (= Jongensstad) werd afgebroken. Net bui-
ten deze muur lag de Slinge, die toen nog dicht langs de stad liep.
De Slinge werd verplaatst en in een wijde boog om de stad geleid.
Er werd een nieuw bastion gebouwd aan de huidige Maliebaan op
de hoek tegenover de muziekkoepel.
Daar waar ter hoogte van de uitwateringssluis voorheen geen of
slechts een klein bastion werd gebouwd werden de vestingwerken
met een nieuw bastion uitgebreid. De muur tussen de Houtwal en
het Bagijnenbolwerk (= Verpleeghuis) bleef niet langer overeind.
De Beltemerpoort en de Nieuwe Poort kwamen door de uitbrei-
ding in de stad te liggen. Deze twee 16e eeuwse poorten werden
daarom afgebroken. In de symmetrische zeshoekige vesting werden
deze toegangen naar het midden van het rechte stuk tussen twee
bastions verplaatst. Er werd op die twee plaatsen ten behoeve van
de toegangspoorten geheel nieuw zwaar muurwerk gebouwd (zie
pag. 98 en 99).
Ook de 16e eeuwse Lievelderpoort, die tot de verbouwing in de
huidige Lievelderstraat stond, ging aan de vernieuwing van de
vestingwerken ten onder. Ook hier werd de toegang tot de stad
naar het midden van het rechte stuk tussen de bastions verplaatst
en kwam in het verlengde van de Mattelierstraat te liggen. Het
muurwerk ten behoeve van de toegangspoort werd hier aan de 16e
eeuwse muur aangebouwd (zie pag. 29).
De stenen (kloostermoppen) die bij het afbreken van de 16e eeuwse
muurgedeelten vrijkwamen werden bij het bouwen van deze poor-
ten hergebruikt.
A Mussenbergbolwerk (= huidige Noorderbastion))
B Bolwerk Scherpenberg
C Gasthuisbolwerk (= Jongensstad)
D Lievelder bolwerk (na 1627 Hondegatbolwerk)
E Bagijnenbolwerk (= huidige Verpleeghuis)
F Bolwerk achter de polvertoren
K Beltemer Poort
L Nieuwe Poort
M Lievelder Poort
Atlas Groenlo 94
Manuscriptkaart, 56,0 x 50,5 cm
Pen op papier, ingekleurd, geplakt op linnen.
Kunstenaar: Guil. Flamaen.
Het noorden onder. Noordpijl in de kaart.
Planta de la nueva fortificacion de grol.
Archivo General Simancas, Spanje,
Inventarisnummer M.P. y D. IV-85.
In twee brieven, één van aartshertog Albert en één van Ambro-
gio Spinola, werd in juni 1618 aan de Spaanse koning Filips III
meegedeeld, dat men hoopte dat de vesting Grol nog in dat jaar
gereed zou komen. Spinola beloofde de koning daarnaast, dat hij
met de eerste post onder andere de tekening van Grol zou sturen.
Uit het feit, dat de hier afgebeelde, in 1617 getekende manuscript-
kaart in het archief te Simancas bij de twee genoemde brieven was
gevoegd, mag worden aangenomen dat dit de beloofde tekening
is geweest.
Overigens blijkt uit bewaard gebleven rekeningen van de betrok-
ken rentmeester, dat nog in 1621 en 1622 aanzienlijke bedragen
aan de vestingbouw werden uitgegeven. Hoewel aartshertog Al-
bert en Ambrogio Spinola de Spaanse koning hadden laten weten,
dat de vesting Grol eind 1618 gereed zou zijn blijkt hieruit dat de
vesting toen nog verre van voltooid was.
Bij een nadere beschouwing van de kaart blijkt, dat bij de inter-
pretatie daarvan enige voorzichtigheid geboden is. Het was reeds
in de tijd van Jacob van Deventer bepaald niet ongebruikelijk om
de koning de zaken rooskleuriger voor te stellen dan ze in wer-
kelijkheid waren. Uit de situatie die door Frederik Hendrik bij
de verovering van Grol in 1627 daar werd aangetroffen bleek,
dat de Spanjaarden de hier afgebeelde ravelijnen niet hadden aan-
gelegd. Was dat misschien in 1617/1618 nog wel de bedoeling
geweest; uit de afbeelding in de atlas van Le Poivre (zie pag. 98)
blijkt, dat men te Brussel in 1622 of daarvoor er reeds van op de
hoogte moet zijn geweest dat de ravelijnen niet zouden worden
gerealiseerd.
Uit de hier afgebeelde manuscriptkaart wordt wel duidelijk, dat
men bezig was de oorspronkelijk vijfhoekige ommuurde vesting
Grol om te bouwen tot een regelmatige zeshoek met aarden wal-
len volgens het Oud-Nederlandse stelsel. Ook de omleiding van
de Slinge is hier in beeld gebracht. Naast een verbinding tussen
de Slinge en de gracht, die als toevoer diende en de uitvoer uit
de gracht naar de Slinge, is een derde verbinding tussen Slinge
en gracht getekend. Of deze verbinding ooit werd gerealiseerd is
niet bekend.
Plattegrond van de nieuwe vestingwerken van Grol
In de tekening:
Escala de la Planta Schaal van de plattegrond
El Profilo Het profiel
Escala del profilo Schaal van het profiel
Guil. Flamaen fecit 1617 Door Willem de Vlaming in 1617
vervaardigd
N.B. De legenda links onder in de afbeelding is op pag. 96 op-
genomen.
Lit.: Algemeen Rijksarchief Brussel. Archief van de contadorie van
financiën, toegang 5, inventarisnummer 525.
H.P. Deys, Oude vestingplattegronden van Groningen,
Vlissingen en Groenlo in Spaans bezit.
In: Jaarboek 1988/1989 Stichting Menno van Coehoorn,
p. 22–25.
D.A.J. Kuit, Grol en Simancas.
In: “Grols verleden” (Uitgave van de Oudheidkundige
Vereniging Groenlo), nr. 5 nov. 2003.
J.E. van der Pluijm, De vestingstad Grol, Geschiedenis van de
vestingwerken van Groenlo (Groenlo 1999).
N.J. Tops, Groll in de zeventiende en achttiende eeuw
(Groenlo 1992).
Atlas Groenlo 95
Atlas Groenlo 96
Deel van de geplande verdedigingswerken
Manuscriptkaart, detail van de afbeelding op pag. 95.
Het noorden onder.
Rechts het Mussenbergbolwerk (= huidige Noorderbastion).
Links het Bolwerk Scherpenberg (tegenover huidige muziekkoe-
pel). Midden onder de geplande Nieuwe poort.
Legenda:
A. El altor del ramparo por dentro de la ville - Het talud van de stadswal, gezien vanuit de stad.
B. El anchor por arriva del ramparo - De breedte van de stadswal van boven.
C. Parapeto de dicho ramparo - Borstwering van genoemde stadswal.
D. El altor de dicho ramparo, por de fuera - Het talud van genoemde stadswal van buiten af gezien.
E. Falsa braga - Faussebraye (= onderwal).
F. Parapeto de la falsa braga - Borstwering van de onderwal.
G. Banqueta de la falsa braga - Banket van de onderwal.
H. Fosso - Gracht.
I. Rauelinos que defenden la contrescarpa - Ravelijnen die de contrescarp beschermen.
K. Estrada cubierta de la contrescarpa - Bedekte weg van de contrescarp.
L. Puertas y puentes de la villa - Poorten en bruggen van de stad.
Het poortgebouw is hier fraai ingetekend. De feitelijk gereali-
seerde toegangspoorten tot de vesting Grol waren, bij gebrek aan
financiële middelen, slechts sobere gemetselde onderdoorgangen
in de aarden wal.
Atlas Groenlo 97
Profiel van de verdedigingswerken
Manuscriptkaart, detail van de afbeelding op pag. 95.
De schaal van dit profiel is in voeten weergegeven (een Spaanse
voet is 28,75 cm).
A. Talud van de hoofdwal aan stadszijde
B. Bovenzijde van de hoofdwal
C. Borstwering van de hoofdwal
D. Talud van de hoofdwal aan grachtzijde
De hoogte van de hoofdwal werd voorzien op 20 voet (= 5,75
m) en de diepte van de gracht op 18 voet (ca. 5,20 m). De to-
tale breedte van de vestingwerken zowel binnen als buiten de
gracht bedroeg ca. 90 meter.
Doorsnee van de vestingswerken
Kopergravure, deel van de afbeelding op pag. 131.
Recent ingekleurd. Aquarel Rees Hopmans.
Uit: Is. Commelin, Fredrick Hendrick van Nassauw Prince van
Orangien, zijn leven en bedrijf (1625-1647)
(Amsterdam, J. Janssonius, 1651). Hierin: Belegeringhe der
starcke stadt GROLL etc. De hier afgebeelde tekening is in
deze prent als inzet opgenomen.
E. Bedekte weg van de onderwal
F. Borstwering van de onderwal
G. Talud van de onderwal
H. Gracht
K. Bedekte weg van de contrescarp
L. Talud van de contrescarp
Atlas Groenlo 98
De plattegrond van de nieuwe vestingwerken volgens Pierre le Poivre
Manuscriptkaart.
Pen op papier, ingekleurd.
Kunstenaar: Pierre le Poivre.
Uit: Pierre le Poivre, Recueil des plans,
Koninklijke Bibliotheek van België, Brussel,
Handschriftenverzameling, Inventarisnummer 19611,
folio 111.
M 413 A/122.
In de atlas van Pierre le Poivre bevat folio 111 (51 x 37 cm)
twee afbeeldingen en tekst:
- kaartje van de Achterhoek
- beschrijving van de verovering van Grol door Spinola
in 1606 in acht punten (‘Le secours de Grolle’)
- ‘de la plan de Grolle’, de vesting als zespuntige ster.
De laatst genoemde afbeelding, de plattegrond van de vestingwer-
ken van Grol, tekende Le Poivre in of voor 1622. Dat betekent
dat toen reeds vaststond dat de Spanjaarden bij de verbouwing
van de vestingwerken geen ravelijnen zouden aanleggen. De plat-
tegrond van pag. 95 bevat wel ravelijnen. Het is niet duidelijk of
het in 1618 nog wel de bedoeling was ravelijnen aan te leggen.
Geldgebrek zou er de oorzaak van kunnen zijn geweest, dat ze
niet werden gerealiseerd.
N.B. De bij Le Poivre op folio 111 opgenomen beschrijving
van de verovering van Grol door Spinola in 1606 is op
pag. 81 afgedrukt.
De ligging van de 17e eeuwse Beltemerpoort ingetekend op de kadastrale kaart anno 2005.
Bij bouwwerkzaamheden op de hoek van de Beltrumsestraat
en de Houtwal werd de daar te verwachten fundering van het
muurwerk van de 17e eeuwse, door de Spanjaarden gebouwde,
Beltemerpoort aangetroffen. Het aangetroffen deel werd op de
kadastrale kaart vastgelegd. De vermoedelijke ligging van het
niet blootgelegde deel is hier eveneens aangegeven.
De ligging van de 17e eeuwse Nieuwe poort ingetekend op de kadastrale kaart anno 2005.
Bij ontgravingen ten tijde van de afbraak van de oude Canisius-
school aan de Nieuwestraat werd de ligging van de 17e eeuwse
Nieuwe Poort op de kadastrale kaart vastgelegd. Ter plaatse is in
de huidige bestrating de ondergondse ligging van de muren van
deze poort aangegeven. Het is opvallend dat de rooilijn van de
huidige bebouwing aan de Nieuwestraat nog de oorspronkelijke
toegang tot de Nieuwe Poort volgt.
N.B. De nauwkeurige ligging van het muurwerk van de 17e eeuw-
se Lievelderpoort kon tot op heden nog niet worden vastgelegd.
Atlas Groenlo 99
Een deel van het ondergronds muurwerk van de 17e eeuwse Beltemerpoort in 2004 blootgelegd
Een deel van de fundering van de 17e eeuwse Beltemerpoort op de
hoek van de Beltrumsestraat en de Houtwal.
Foto: Becker & Van de Graaf.
Het ontgraven gedeelte van de 17e eeuwse Beltemerpoort klaar voor transport.
Foto: Becker & Van de Graaf.
Het opgegraven muurwerk tijdelijk opgeslagen in het plantsoen
aan De Dael.
Foto: Rob van Zutphen.
Atlas Groenlo 100
Atlas Groenlo 101
Kaarten en prenten van de belegering in 1627
Atlas Groenlo 102
Prins Frederik Hendrik (1584-1647)
Graaf Frederik Hendrik was het jongste kind van Willem van
Oranje en diens vierde vrouw, Louise de Coligny. Hij kreeg
zijn militaire opleiding in de school van zijn halfbroer Maurits.
Hij nam aanvankelijk alleen als toeschouwer, later als lid van
Maurits’ staf en sinds 1600 feitelijk deel aan diens operaties
(Slag bij Nieuwpoort (1600), belegeringen van Grave (1602),
Sluis (1604), Bredevoort (1606) en Grol (1606). Frederik Hen-
drik nam bij de belegeringen van 1597 (waaronder Grol), als
13-jarige voor het eerst (als toeschouwer) aan een veldtocht
van Maurits deel (“om t’leger te volgen ende t’ongemak van-
den crijch te leeren verdragen”).
Na afloop van het Twaalfjarig bestand (1621) werd hij ge-
neraal der cavalerie en kort vóór Maurits’ dood (april 1625)
opperbevelhebber van de Staatse legers. Kort daarna werd hij
diens opvolger als kapitein- en admiraal-generaal en tevens
als stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en
Overijssel. Bij de dood van Maurits erfde hij de titel van prins
van Oranje. Hij behaalde bij het beleg van Groenlo in 1627
zijn eerste grote succes in de belegeringsoorlog. Met dit wapen-
feit vestigde hij zijn naam als belegeraar, die later tot uitdruk-
king kwam in zijn bijnaam de Stedendwinger.
Atlas Groenlo 103
Graaf Hendrik van den Bergh (1573 – 1638)
Graaf Hendrik van den Bergh was de achtste zoon van Willem
van den Bergh en Maria van Nassau (zuster van Willem van
Oranje). Hij trad op jeugdige leeftijd in Spaanse dienst. Was na
de verovering van Grol door Spinola in 1606 korte tijd gou-
verneur van Grol (werd in maart 1607 opgevolg door Matthijs
van Dulcken). Werd in 1618 stadhouder van het in Spaanse
handen gebleven deel van Gelre met als zetel Roermond. Was
ten tijde van de belegering van Grol in 1627 veldoverste van
het Spaanse ontzettingsleger. Volgde eind 1627 Spinola op als
opperbevelhebber van het Spaanse leger in de Nederlanden.
Probeerde in die functie Den Bosch te ontzetten toen Frederik
Hendrik deze stad in 1629 belegerde en innam. Ging in 1632
over naar de Staatse zijde.
Atlas Groenlo 104
Van de belegering van Grol door Frederik Hendrik werden door
meerdere uitgevers kaarten op de markt gebracht hetzij als los-
se kaart hetzij ingebonden in geschiedenisboeken. Globaal kan
men daar drie categorieën in onderscheiden. De belangrijksten
De kaarten van de belegering van Grol door Frederik Hendrik in 1627
van deze drie werden door het atelier van Blaeu uitgegeven of
later van de Blaeu-kaarten afgeleid (pag. 106 t/m 113). Zeldza-
mer maar zeker ook belangrijk zijn de kaarten die Hondius uitgaf
(pag. 116 t/m 121). Tenslotte is daar de serie waarvan het begin
In de collectie Bodel Nijenhuis beschikt de bibliotheek van de Leid-
se Universiteit over de enige thans bekend zijnde manuscriptkaart
van de belegering van Grol door Frederik Hendrik in 1627.
De grote gelijkenis van deze kaart met de door Blaeu van de bele-
gering van Grol door Frederik Hendrik uitgegeven kaarten, zowel
wat betreft de afbeelding zelf als de legenda en ook het ingetekende
ruitennet, wijst evident op het gebruik van deze manuscriptkaart
bij het vervaardigen van de kaarten in het atelier van Blaeu. Het
ruitennet zal hebben gediend om het formaat van deze grote ma-
nuscriptkaart (51,0 x 67,5 cm) terug te brengen tot de maten van
de gravures van pagina 107 en 109 (39 x 51 cm). Toch moeten in
het atelier van Blaeu meer gegevens voorhanden zijn geweest. Zo
ontbreekt het op pagina 107 en 109 linksonder afgebeelde detail
(aangeduid met I) op deze manuscriptkaart. Dat dit detail in de ko-
pergravure de destijds bestaande situatie correct weergeeft wordt
door de afbeeldingen op pagina 228 en 229 bevestigd. Het is dus
zeker niet aan de fantasie van de graveur ontsproten.
Bodel Nijenhuis nam deze manuscriptkaart in zijn verzameling op
en maakte daarop via een aantekening zijn vermoeden kenbaar,
dat Frans van Schooten deze tekening voor het vervaardigen van
de kopergravure “Grolla obsessa et expugnata ....” aan Blaeu had
geleverd.
Frans van Schooten (1581–1646) was etser, plaatsnijder, tekenaar,
ingenieur bij het leger, schrijver en van 1615–1646 hoogleraar. Hij
was te Leiden werkzaam van 1612–1646. In de zomer, wanneer er
geen colleges gegeven werden, was hij bij het leger te velde.
D. de Vries schreef in 1989, als conservator van de collectie Bodel
Nijenhuis, in zijn publikatie ‘Kaarten met geschiedenis’ over deze
kaart: “Bodel Nijenhuis schrijft deze manuscriptkaart in de marge
toe aan de Leidse hoogleraar in de vestingbouwkunde Frans van
Schooten, die zich ’s zomers, wanneer er geen colleges werden gege-
ven, als militair ingenieur bij het leger voegde. De overeenkomsten
met het gegraveerde belegeringsplan uit Hugo de Groots “Grollae
obsidio”, dat in 1629 bij Willem Blaeu verscheen, zijn evenwel zo
evident, dat een toeschrijving aan Theodorus Niels, die daarop als
auteur wordt vermeld, meer voor de hand ligt. Blijkens deze kaart,
die later ook door Joan Blaeu in zijn stedenatlas werd opgenomen,
heeft Niels de metingen ‘in castris’, dus in het legerkamp verricht.
Ook wordt daar verteld, dat hem als lid van de staf van Frederik
Hendrik de ‘portefeuille’ van de fortificaties werd toegewezen”. De
De kaarten van Blaeu en daarvan afgeleide kaarten
Vries verschilde dus duidelijk van mening met Bodel Nijenhuis.
De uit 1627 daterende manuscriptkaart van pagina 105 bevat de
topografische gegevens zoals die of door Van Schooten, of door
Niels dan wel door beide in het legerkamp zijn opgetekend. Wie
deze grote manuscriptkaart ook mag hebben getekend, het is de
meest betrouwbare weergave van de situatie tijdens de belegering
van Grol door Frederik Hendrik in 1627. Vast staat dat de kaarten
uit het atelier van Blaeu (en waarschijnlijk ook die van Hondius)
daarvan zijn afgeleid.
Het hier afgebeelde, door de tijd enigszins aangetaste, detail geeft
een fraai beeld van de toenmalige vestingwerken. Zoals eerder op-
gemerkt maakten bij de belegering van 1627 ravelijnen geen deel
uit van de verdedigingswerken rond Grol.
ligt bij Claes Jansz. Visscher, die een kaart vervaardigde op ba-
sis van door Danckerts de Rij aangeleverde gegevens. Deze kaart
was de basis voor de kaarten in sommige latere uitgaven, onder
andere bij Commelin (pag. 122 t/m 133).
Y = Watermolen
α = Sluis (2x)
β = Lievelder poort
γ = Nieuwe poort
Δ = Beltemer poort
Lit.: D. de Vries, Kaarten met geschiedenis 1550–1800: een selectie van
oude getekende kaarten van Nederland uit de Collectie Bodel
Nijenhuis. Catalogus van de tentoonstelling “Oude kaarten en
hun makers” in het Museon, ’s-Gravenhage 1989.
Atlas Groenlo 105
Groenlo in 1627 belegerd door Frederik Hendrik
Manuscriptkaart, gekleurd, 51,0 x 67,5 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.
Delineation vant beleg für groll anno 1627.
Universiteitsbibliotheek Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis, Inven-
tarisnummer P 11 N 224.
In ballingschap te Parijs wonend beschreef Hugo de Groot de ge-
schiedenis van de belegering en verovering van Grol in zijn “Grol-
lae obsidio”. Het in het Latijn gestelde boek verscheen bij Willem
Blaeu te Amsterdam in 1629. De benodigde informatie verkreeg
Hugo de Groot via zijn zwager Nicolaas van Reigersberch en zijn
broer Henk de Groot. Deze leverden hem de dagboeken van resp.
Jacques Wyts, Overste Wachtmeester (bevelhebber van de nacht-
wacht) in het leger van Frederik Hendrik, en van Lambert Verre-
ijken, plaatsvervangend gouverneur van de stad Grol (gouverneur
Mathijs van Dulken was tijdens de belegering van 1627 aan de
schouder gewond geraakt).
Lees verder op pag. 106
Atlas Groenlo 106
In “Grollae obsidio cum annexis” zijn naast de geschiedenis van
de belegering en verovering van Grol nog enkele andere gebeur-
tenissen beschreven. Er zijn in het boek dan ook de volgende
vijf kopergravures afgedrukt: a. Fossa a Rheno ad Mosam duci
coepta. b. Zutphaniae comitatus (zie pag. 115). c. Grolla obsessa
et expugn. Delin. Th. Niels. d. Tabula Castelli ad Sandtflitam,
etc. e. Tabula Bergarum ad Zomam, Steenbergae, etc. Amst. Fr.
v. Schooten.
Blijkens de hiernaast afgebeelde kaart uit Grollae obsidio met
daarop de vermelding “In castris ad amussim delineavit Theo-
dorus Niels ......” (In het legerkamp nauwkeurig getekend door
Theo Niels...) zou het inderdaad Niels moeten zijn geweest, die
een tekening voor een in het atelier van Blaeu te vervaardigen
gravure had aangeleverd.
In castris ad amußim delineavit Theodorus Niels, apudIllustrißimum Principem rerum quae fortificationem
cuncernunt curam habens.
Grollae obsidio verscheen in 1629. Er moet echter reeds vóór
1629 een dergelijke kaart zijn uitgegeven. Bij de voorbereiding
van de uitgave van zijn boek Grollae obsidio schreef Hugo de
Groot daar immers, in een brief van 4 februari 1628 aan zijn
zwager Nicolaes van Reigersberch, over: “Nopende Grol, ick heb
uE. voor desen geadviseert, dat daer een caerte van is gemaeckt
tot Amsterdam, dye wel gemaeckt is.”
De Bibliothèque National de France te Parijs beschikt over een
door Willem Blaeu uitgegeven kaart*), die identiek is aan en de-
zelfde afmetingen heeft als de afbeelding op pag. 107, waarop ech-
ter vermeld staat “In castris ad amussim delineavit Franciscus van
Schooten Matheseos Professor in Academia Lugduno-Batava” (In
het legerkamp nauwkeurig getekend door Frans van Schooten,
professor in de wiskunde aan de Universiteit van Leiden).
In castris ad amußim delineavit Franciscus van SchootenMatheseos Profeßor in Academia
Lugduno-Batava.
De Leidse hoogleraar Frans van Schooten zou dus ook een kaart
hebben getekend, waarvoor hij de metingen in het legerkamp
nauwkeurig had verricht. Mogelijk is dit de kaart waar Hugo de
Groot op doelde en die reeds door Willem Blaeu als losse kaart was
uitgegeven, voordat Grollae obsidio verscheen. Zou de manuscript-
kaart dan toch door Frans van Schooten zijn vervaardigd?
Blijft de vraag waarom de kaart in Grollae obsidio dan aan Niels
werd toegeschreven. We kunnen hier slechts vermoedens uitspre-
ken. Hugo de Groot schreef zijn geschiedenis van de belegering
en verovering van Grol om daarmee Frederik Hendrik gunstig te
stemmen in verband met een mogelijke terugkeer uit zijn balling-
schap te Parijs naar de Nederlanden. Hugo de Groot zou dan in
de toeschrijving aan Niels de hand kunnen hebben gehad. Niels
was militair ingenieur in het leger van Frederik Hendrik en het is
daarom mogelijk dat Hugo de Groot het beter vond Niels op de
kaart te vermelden dan daarop de naam van de Leidse hoogleraar
Frans Van Schooten te handhaven. De toevoeging dat Niels tot de
staf van de illustere prins (“Illustrissimum Principem”) behoorde
wijst zeker in die richting.
Duidelijk is wel, dat zowel Niels als Van Schooten bij de belege-
ring van Grol in 1627 in het leger van Frederik Hendrik aanwezig
waren en daar ook zullen hebben samengewerkt bij het opme-
ten van de vesting. Ook het grondgebied rondom de stad met de
daarin aangebrachte belegeringswerken hebben zij nauwkeurig
vastgelegd. Wie van de twee de hier afgebeelde manuscriptkaart
vervaardigde is thans niet meer na te gaan. Uit de geschetste ge-
beurtenissen lijkt dat Frans van Schooten te zijn geweest.
De publicatie van Grollae obsidio leidde voor Hugo de Groot niet
tot het gewenste resultaat. Dat Frans van Schooten destijds de
betreffende tekening had aangeleverd wordt mogelijk ook beves-
tigd door het feit, dat in de Nederlandse vertaling van het werk
van Hugo de Groot, die in 1681 verscheen (alle direct betrokke-
nen waren inmiddels overleden), op een nagenoeg identieke kaart
(pag. 110) het onderschrift verscheen: ‘In ’t leeger afgetekent door
Franciscus van Schooten, Professor der Mathematische konsten
tot Leiden’.
Deze vertaling van Grollae obsidio werd overigens niet bij Blaeu
uitgegeven, maar te Amsterdam ‘By de Weduwe van Johan van
Someren, Abraham Wolfgangh, Hendrik en Dirk Boom, Boek-
verkopers, 1681’. In die tijd was het atelier van Blaeu al op zijn
retour. Dat bij het vervaardigen van die gravure ook van de eerder
in ‘Grollae obsidio’ verschenen kaart gebruik werd gemaakt is
evident.
Een aantal verschillen met de bij Blaeu vervaardigde kaarten zijn
waarschijnlijk het gevolg van de kleinere uitvoering (25,7 x 33,9),
waardoor voor een aantal toevoegingen, zoals de legenda, te wei-
nig plaats was, dan wel dat de letters zo klein zouden worden, dat
ze moeilijk leesbaar zouden zijn.
In de eerder in 1649 uitgegeven Stedenatlas handhaafde Joan
Blaeu overigens de naam van Niels op de kaart van de belege-
ring van Grol in 1627. Waarschijnlijk werd gebruik gemaakt van
dezelfde koperplaat die voor Grollae obsidio werd gebruikt, met
dien verstande dat de inzet linksboven werd weggelaten en als
uitgever Joan Blaeu werd vermeld (zie pag. 109).
Ook hier treffen we naast informatie over de circumvallatielinie be-
langrijke gegevens over het wegennet rond Groenlo in 1627 en de
door de troepen van Frederik Hendrik gebouwde aanvalswerken.
*) Biblithèque National de France, Parijs, Inventarisnummer Ge DD 2987
(4728).
Lit.: Rijks Geschiedkungige Publicatiën, deel 105, Briefwisseling van
Hugo Grotius.
Atlas Groenlo 107
Kopergravure, 39 x 51 cm
Kunstenaar: anoniem. Deze gravure werd in het atelier
van Willem Blaeu door zijn medewerkers vervaardigd.
Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.
Uit: Hugo de Groot, Grollae obsidio cum annexis anni 1627
(Amsterdam, Willem Blaeu, 1629). Hierin: Grolla obsessa et
expugnata ab illustrissimo Frederico Henrico Principe Arausi-
onesium Comite Nassaviae etc. Auspiciis D.D. Ordinum Belgii
Beleg en verovering van Grol door Frederik Hendrik in 1627
Confoederati (Grolle is belegerd en veroverd door de luisterrijke
Frederik Hendrik, prins van Oranje, graaf van Nassau etc. onder
het gezag van de Staten van de Verenigde Nederlanden).
M 1565, H 10.
Onder de inzet links boven: GROLLA ut munita est ex quo capta
fuit a Pr. Frderico Henrico (Grolle zoals het versterkt is sedert het
ingenomen werd door Frederik Hendrik).
Onder de prent: In castris ad amussim delineavit Theodorus Niels,
apud illustrissimum Principem rerum quae fortificationem con-
cernunt curam habens (In het legerkamp nauwkeurig getekend
door Theodorus Niels aan wie de luisterrijke prins de zorg voor
de gang van zaken betreffende de fortificaties had opgedragen).
Atlas Groenlo 108
Atlas Groenlo 109
Kopergravure, 39 x 51 cm, origineel ingekleurd.
Kunstenaar: anoniem. Deze gravure werd in het atelier
van Jan Blaeu door zijn medewerkers vervaardigd.
Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.
Uit: Toonneel der steden van de Vereenighde Nederlanden, met
hare beschrijvingen (Amsterdam, Joan Blaeu, 1649). Hierin:
GROLLA OBSESSA ET EXPUGNATA ab Illustrisimo Frede-
rico Henrico Principe Arausionensium Comite Nassaviae, etc.
(Grolle is belegerd en veroverd door de luisterrijke Frederik
Frederik Hendrik belegert en verovert Grol in 1627
Hendrik, prins van Oranje, graaf van Nassau etc.).
Stedelijk Museum Zutphen, Inventarisnummer P 117.
Foto: Joop Koopmanschap. M 1567, H 11.
Topografische kaart van de belegering van Groenlo in 1627 uit
Blaeu’s Stedenatlas. In de duurdere uitgaven van de Stedenat-
las treffen we origineel door kaartafzetters fraai ingekleurde
kopergravures aan.
Deze kaart is nagenoeg identiek aan die van pag. 107. Hier
ontbreekt slechts de inzet links boven van de uitbreiding van de
verdedigingswerken na de verovering door Frederik Hendrik.
Ook hier treffen we naast informatie over de circumvallatieli-
nie belangrijke gegevens over het wegennet rond Groenlo in
1627 en de door de troepen van Frederik Hendrik gebouwde
aanvalswerken.
Was de kaart van pag. 107 door Willem Blaeu uitgegeven, tref-
fen we hier rechtsonder de naam van zijn zoon Joan Blaeu, die
in 1649 de beroemde drukkerij en uitgeverij leidde.
Atlas Groenlo 110
Beleg van Grol in den jaeren 1627
Kopergravure, 25,7 x 33,9 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.
Uit: Hugo de Groot: Nederlandtsche Jaerboeken en Histo-
rien sedert 1555 tot 1609. Met de belegering der stadt Grol
en den aenkleven des jaers 1627, enz. Vertaelt door J. Goris
(t’Amsterdam, By de Weduwe van Johan van Someren,
Abraham Wolfgangh, Hendrik en Dirk Boom, Boekverkopers,
1681).
M 1568, H 12.
Met de hier afgebeelde kaart, die in 1681 in de Nederlandse
vertaling van het boek van Hugo de Groot verscheen, werd de
mogelijk oorspronkelijke tekenaar van deze kaart, Professor
Frans van Schooten, in ere hersteld.
Atlas Groenlo 111
Beleg van Grol in 1627
Kopergravure, 27,0 x 34,8 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.
Uit: Een Duitse vertaling van het werk van Hugo de Groot
(Franckfurt 1629 en 1648). Hierin: GROLLA obsessa et ex-
pugnata ab illustrissimo Frederico Henrico Principe Arausio-
nensium Comite Nassaviae etc. Auspiciis D.D. Ordinum Belgii
Confoederati (Grolle is belegerd en veroverd door de luister-
rijke Frederik Hendrik, prins van Oranje, graaf van Nassau
etc. onder het gezag van de Staten van de Verenigde Neder-
landen).
M 1569, H 13.
Atlas Groenlo 112
Atlas Groenlo 113
Beleg van Grol in 1627
Kopergravure, 32,4 x 23,3 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden links boven.
Bron onbekend.
Particulier bezit.
Deze kaart is vrijwel zeker niet in het atelier van Blau vervaar-
digd. Om het plagiaat te verdoezelen zijn hier en daar kleine
wijzigingen aangebracht.
Atlas Groenlo 114
Deze kaart van het Graafschap Zutphen is afgedrukt in Grollae
obsidio van Hugo de Groot.
In een brief van 17 juni 1628 aan zijn zwager Nicolaes van
Reigersberch maakte Hugo de Groot kenbaar, dat hij ook een
kaart van het Graafschap Zutphen in zijn boek wilde opne-
men. Deze in het atelier van Blaeu vervaardigde kaart is niet
alleen in Grollae obsidio verschenen, maar ook gebruikt in
Blaeu’s “Ander Theil Novi Atlantis ...., Amsterdami”; Apud
Guiljelmus et Johannem Blaeu, 1635. De hier afgebeelde kaart
is uit deze Duitse uitgave afkomstig.
De kaart toont grote overeenkomst met die van pag. 125 en
heeft de maker van die kaart (Petrus Kaerius) waarschijnlijk
als voorbeeld gediend. De kaart werd door Kaerius noord-zuid
gedraaid.
Lit.: J.J. Vredenberg-Alink, Kaarten van Gelderland en de
kwartieren (Zutphen 1975)
Atlas Groenlo 115
Kopergravure, 22.0 x 26,5 cm, origineel ingekleurd.
Het noorden onder. Noordpijl in de kaart.
Het Graafschap Zutphen
Kunstenaar: anoniem. Deze gravure werd in het atelier van
Willem Blaeu door zijn medewerkers vervaardigd.
Atlas Groenlo 116
Bovenaan rechts een opgeplakte Nederlandse beschrijving:
Afbeeldinge ende korte verklarige van de groote ende ghewel-
dige belegeringe der Stadt van Grolle, gelegen in’t Graefschap
van Sutphen.
De Stadt van Grolle, gelegen in het Graefschap van Sutphen, is
kleyn van begrijp, maer seer sterck, hebbende ses bollewercken
met een wijde Graft ende hooghe Wal, ende aen den voet eenen
bedeckten wegh, die met een goede Borstweer wel is versien,
ende wert by de Spaensche dese Stadt gehouden voor een van
hare grootste sterckten in Nederlandt, de Landbouwe is veel
Saylandt ende eenigh Weylandt, ende alsoo de Lemiten van’t
Landt niet met Graften oft Slooten en wordt ghemaeckt, soo
worden eenige Morassen veroorsaeckt door’t Regenwater
ende maeckt de wegen onbequaem. Dese voorschreven Stadt
is by den Prince van Orangien, Mauritius Hooghloffelijcker
ghedachtenisse innegenomen den 11. September 1597. ende
den 14. Augusti 1606. door de Spaensche weder verovert.
Op den 18. Julij 1627. is sijn Excellentie Fredrick Hendrick
Prince van Oraignien daer voor gekomen met het geheele
Leger van wegen de Ho: Mo: Heeren Staten Generael, by
hem hebbende over de 130 Compaignien voetvolck ende
Ruyterije naer advenant, ende voorders Amonitie ende Vivres,
tot sulcken grooten treyn noodigh, ende heeft sijne Hoogh-
gemelte Excellentie terstont ordre gegeven om de selve stadt
te besluyten met alsulcke Quartieren, Schansen etc. gelijck in
de Figure is aengewesen. Naer dese omgravinge soo sijn de
approchen te wercke geleydt aen drie plaetse, met alsulcken
neerstigheyt dat het te verwonderen is, soo dat dese stercke
Stadt is overgekomen den 19. Augusti daer naer, hoe seer dat
die van binnen haer ter weere gestelt hebben, ende sijn daer
uytghetrocken ontrent acht hondert gesonde Soldaten ende is
haer by sijne Excellentie een goed quartier vergunt, vrijelijck
uyt te trecken met brandende Lont, vliegende Vaendels,
Koghels in den mondt, Bagagie etc. met twee Veltstucken, vijf
tonnen Buscruyt, vijftigh Kogels, ende daerenboven noch tijdt
vergunt, om te disponeren van haer goeden, ende werdt de
Borgerije twee Jaren vergunt om hare goederen te beneficeren,
ende twee hondert wagens om haer te voeren tot Wesel, oft
in’t Legher van den Grave van den Berge, ende sijnder den 20.
Augusti uytgetrocken.
Aenwijsinge van de Figure.
A. Quartier van sijn Excellentie.
B. De Engelsche Schans, soo verre geleydt van’t groot
Quartier, om de hooghte C. te bewaren, ‘tgene met
twee Retrenchementen was bevrijt.
D. ’t Quartier van den Admirael van Holland.
E. ’t Quartier van den Heere Pinsen Gouverneur van Rees.
F. ’t Quartier van den Heere Varick.
G. Hollantsche Schantse.
H. Een Hoornwerck.
I. Het Fort Altena, hebbende noch uytwaerts een groot
Retrenchement van een Hoornwerck.
K. De Vriesche Schans.
L. ’t Quartier van sijn Genade Graef Ernest, hebbende
boven aen een Hoornwerck, alwaer de vyand sijnen
aenslagh op dede om door te breecken, ende de Stadt te
ontsetten ofte te secoureren, maer konden niet uytrichten.
M. De Francoyse Schanse, sijnde voorts het heele Leger
omgraven met Linien, Hoornwercken, Redouten, Sporen
etc. gelijck in de Figure is gethoont.
N. De Stadt Grol.
O. Approchen van de Francoysen.
P. Approchen van de Engelschen.
Q. Approchen van sijn Genade Grave Ernest.
R. Een watermeulen, waer door het water uyt de graft
werde afgetapt.
Hoe voorders de Regimenten in de Quartieren hebben gelegen,
dat is mede in de Figure aengewesen.
In ‘sGraven-Hage gemaeckt ende gedruckt by
Hendrick Hondius, 1627.
De kaarten van Hondius
De uitgever Hendrick Hondius (Hendrik de Hondt, 1573–
1650) was een veelzijdig man. Hij was behalve uitgever ook te-
kenaar, plaatsnijder, kaartgraveur, etser, plaatdrukker en kunst-
en boekverkoper. Na eerst in Mechelen, Antwerpen, Brussel,
Keulen, Parijs en Londen werkzaam te zijn geweest vestigde
hij zich te Den Haag en was daar van 1597–1642 actief. Voor
wat de belegering van Grol in 1627 betreft moet hij zijn eerste
kaart daarvan hebben uitgegeven ongeveer tegelijkertijd met of
kort na de verschijning van de eerste kaart daarvan bij Blaeu.
Waarschijnlijk als gevolg van het niet ter beschikking zijn van
een adequate manuscriptkaart is zijn eerste kaart (pag. 117)
nog onvolledig. Bij zijn volgende kaarten (pag. 119 en 121)
treden telkens aanvullingen op. Hoewel de plattegrond van de
vesting en de aanvalswerken telkens gedetailleerd zijn weer-
gegeven is het wegennet op deze kaarten niet nauwkeurig en
eerder ter verfraaiing opgenomen dan om enige relatie met de
werkelijkheid te hebben. De kaarten zijn los uitgegeven en op
de kaart van een opgeplakte toelichting voorzien.
Lit.: F.G. Waller, Biographisch woordenboek van noord
Nederlandsche graveurs (Amsterdam 1974).
Atlas Groenlo 117
Kopergravure, losse kaart, 43,0 x 52,5 cm
Kunstenaar: Hendrick Hondius.
Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.
Siege de la ville de grolle.
Particulier bezit.
Beleg van de stad Grol
Atlas Groenlo 118
Het kampement van Frederik Hendrik
Detail van de afbeelding op pag. 119
Het noorden boven.
De aarden wallen (retrenchement) rond het kampement van
Frederik Hendrik volgden de grenzen van de Lievelderes. Het
“Quartier des Vivres” (opslag van levensmiddelen, tevens keu-
ken) bevond zich op de plaats van de huidige Erve Kots. Zijne
Excellentie Frederik Hendrik bewoonde een zeer grote tent.
Daar ontving hij, naast de gedeputeerden van de Staten Gene-
raal en van de Raad van State, onder andere vele buitenlandse
gasten die de belegering van Grol met eigen ogen kwamen aan-
schouwen. In dit kampement was ook een tent voor de eerder
genoemde gedeputeerden, die tijdens de belegering regelmatig
met Frederik Hendrik in overleg traden. In totaal waren in dit
kampement 100 compagnien (ca. 10.000 man) gehuisvest. Ze
stonden onder leiding van onder andere een hertog (Duc de
Candal), verschillende kolonels (Corn.) en kapiteins (C.).
Met de letter “b” wordt aangeduid, dat zich ter plaatse een
batterij bevond met twee of meer kanonnen.
Het kampement van graaf Ernst van Nassau
Detail van de afbeelding op pag. 119
Het noorden links boven.
Waar zich thans de buurtschap Zwolle bevindt lag in 1627
het kampement van graaf Ernst van Nassau. In het omwalde
kwartier lagen 55 compagnien. In het centrum de tenten van
graaf Ernst en de officieren. Omdat op dit kampement een
aanval werd verwacht van het nabij Vreden liggende Spaanse
leger, heeft men er in aller ijl een hoornwerk aangebouwd. De
Spaanse troepen onder leiding van Hendrik van den Bergh vie-
len dit hoornwerk in de nacht van 15 augustus 1627 aan, maar
slaagden er niet in om door de Staatse linies te breken om zo
het terrein binnen de circumvallatielinie binnen te dringen.
Atlas Groenlo 119
Kopergravure, 43,0 x 52,5 cm
Kunstenaar: Hendrick Hondius.
Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.
Siege de la ville de Grolle.
Beleg van de stad Grol
Universiteitsbibliotheek Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis, In-
ventarisnummer P11 N 223.
M 1567A, H 21.
Atlas Groenlo 120
De belegeringswerken rond de vesting Grol in 1627
Detail van de afbeelding op pag. 119.
Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.
De hier afgebeelde belegeringswerken bestonden uit drie ele-
menten: naderingsloopgraven (approches), kanonsopstellingen
(batterijen) en grachtovergangen (galerijen)
O = Naderingsloopgraaf van de Fransen.
P = Naderingsloopgraaf van de Engelsen.
Q = Naderingsloopgraaf vanuit het kampement van
graaf Ernst van Nassau.
R = Watermolen.
De approches van de Fransen en de Engelsen leiden vanuit het
kampement van Frederik Hendrik op de Lievelderes naar de
stad. In de batterij bij het begin van deze approches (rechts
onder) stonden 6 kanonnen opgesteld. Daarmee werd de stad
beschoten.
Ook de approches vanuit het Kampement van Ernst van Nas-
sau hadden aan het begin een batterij (midden boven) waar de
stad mee werd beschoten.
De rechthoekjes in de approches waren zogenaamde “Corps
de garde”. De aarden wallen rond deze “Corps de garde” wa-
ren hoger dan die naast de approches (zie pag. 146). Zowel
de gravers als de zich in de loopgraven verplaatsende soldaten
konden er dekking zoeken wanneer de ruiters van de stad de
loopgraven aanvielen.
Alle drie de approches leiden naar een galerij. Daar zijn aan de
rand van de gracht kanonnen in batterijen opgesteld om het
vuren op de aanvalswerken vanaf het betreffende bastion zo-
veel mogelijk te verhinderen. Bij deze beschietingen werd van
de kanonnen op de bastions vaak de trompetvormige voorzijde
door voltreffers beschadigd. Dat lot trof ook het huidige Grols
kanon op het Noorderbastion.
De namen van de poorten zijn onjuist weergegeven. De na-
men “nieuwe poort” en “lievelder poort” dienen te worden
verwisseld. Op de plaats van de Beltemerpoort staat het woord
“Ecluse”. De sluis lag echter bij de uitvoer van de gracht naar
de Slinge, links onder in de vestingwal.
Atlas Groenlo 121
Beleg van de stad Grol (Siege De La Ville De Grolle)
Kopergravure, 43,0 x 52,5 cm
Kunstenaar: Henricus Hondius.
Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.
Partuculier bezit
Bovenaan rechts een opgeplakte Nederlandse beschrijving.
Daaronder: Aenwijsinge van de Figure.
Van deze kaart bestaan ook exemplaren met bovenaan rechts
een opgeplakte Franse beschrijving van het gehele beleg in 2
kolommen: “Pourtraict et briefve declaration.” Met adres van
H. Hondius te ‘s Hage. (Bibliothèque national de France, Pa-
rijs. Cartes et plans, Inventarisnummer Ge DD 625 (54) Rés.)
Atlas Groenlo 122
Detail van pagina 123
Waarschijnlijk nog tijdens de belegering van Grol door Frede-
rik Hendrik (juli 1627) gebruikte Visscher de kaart van Kaerius
van het Graafschap Zutphen om daarop de troepenbewegin-
gen in beeld te brengen. Vanuit Holland komend trok Frederik
Hendrik met zijn troepen via Emmerich en Bredevoort naar
Grol.
Atlas Groenlo 123
Het Graafschap Zutphen
Kaart Graafschap, 37,0 x 48,5 cm, origineel ingekleurd.
Kunstenaar: Claes Jansz. Visscher.
Het noorden boven.
Particulier bezit.
De Vlaming Petrus Kaerius (Pieter van den Keere, 1571–ca.
1646) gaf in 1617 met behulp van 26 koperplaten de eerste
atlas van de Nederlanden in folioformaat uit. Deze atlas, de
‘Germania Inferior’, bevat de oudst bekende atlaskaart in fo-
lio van de ‘Comitatus Zutphania’ ofwel van ‘het Graafschap
Zutphen’. In 1622/1623 verkeerde Kaerius in financiële moei-
lijkheden. Hij verkocht in die tijd de koperplaten van zijn atlas
aan Claes Jansz. Visscher (1581–1652). Visscher wijzigde in
slechts enkele jaren tijd de kaart van het Graafschap Zutphen
vier maal, wat mogelijk was, omdat koper een zacht metaal is,
waarin groeven weer dicht te maken zijn.
In de kaart zelf verschenen ten opzichte van de kaart van Kae-
rius binnen de grenzen van het Graafschap twee stadsplatte-
grondjes (Groenlo en Bredevoort) en daarnaast wegen en moe-
rassen. De stad Grol is hier juist weergegeven.
Deze kaart werd in 1648 opnieuw uitgegeven.
Atlas Groenlo 124
Detail van pagina 123
De bevoorrading van zijn rond Grol liggende zeer omvangrijk
leger vond vanuit Zutphen plaats. Daar werd per schip voedsel
en oorlogsmateriaal aangevoerd om vervolgens via land over
Lochem en Borculo naar Grol te worden vervoerd.
Na de verovering van Grol door Frederik Hendrik gebruikte
Visscher de kaart van het Graafschap om de belegering van
Grol in kaart te brengen (zie pag. 125). Waar voorheen als
inzet het profiel van Zutphen had gestaan verscheen een in-
zetkaartje (ca. 12 x 15 cm) dat de plattegrond van Grol toont.
Deze nieuwskaart bleef maar heel kort in gebruik. Het kaart-
beeld was te kleinschalig en te onnauwkerig. Om onduidelijke
redenen wijzigde Visscher de plattegrond van de stad Grol en
gebruikte een plattegrond die de situatie van vóór 1606 weer-
geeft. Bovendien is de situering van de vesting Groenlo niet
geheel juist; de vijfhoek is met het noorden naar beneden in-
getekend.
Zoals door Visscher op de eerder gepubliceerde kaart was afge-
beeld was in 1627 de vesting zeshoekig. De Spanjaarden had-
den tijdens het 12-jarig bestand (1609–1621) de vestingwerken
van Groenlo van een onregelmatige vijfhoek in een regelmatige
zeshoek veranderd.
Lit.: J.J. Vredenberg - Alink: Kaarten van Gelderland en
de Kwartieren (Arnhem 1975). Kaarten van het kwartier van
Zutphen.
Ch. te Strake, Globaal bekeken, De wereld rond in Zutphen.
Catalogus bij de gelijknamige expositie eind 2000/begin
2001 gehouden in het Stedelijk Museum te Zutphen.
Atlas Groenlo 125
Kaart Graafschap, 37,0 x 48,5 cm, origineel ingekleurd.
Kunstenaar: Claes Jansz. Visscher.
Het noorden boven.
Comitatus Zutphania, Stedelijk Museum Zutphen,
Het Graafschap Zutphen
Inventarisnummer P 64.
Foto: Joop Koopmanschap.
H 19.
Atlas Groenlo 126
De belegering van Grol in 1627
Detail van de kaart van pag. 125.
De belegering van Grol is door Visscher rond de stad in beeld
gebracht. Vanuit het zuiden naar de Achterhoek trekkend kwam
Frederik Hendrik met zijn leger via Bredevoort en Vragender te
Grol.
De plattegrond van de stad stemt in het geheel niet overeen met
de situatie van 1627.
Atlas Groenlo 127
Het 12 x 15 cm metende inzetkaartje draagt het opschrift: ”Grol
Beleyt Door Prins Hendrick van Nassau op den 29 Iulij ’t jaer
1627”. Daarboven een ”Afbeeldinge van de Wallen van Groll ende
den bedekten wech buyten de gracht”.
Inzetkaartje van de kaart van het Graafschap Zutphen
De afgebeelde vestingwerken zijn duidelijk van omstreeks 1597
met merkwaardigerwijs wel 6 bastions. De namen van de poorten
staan op de verkeerde plaats en ook het verloop van de Slinge is
merkwaardig te noemen.
Atlas Groenlo 128
Waarschijnlijk om de onnauwkeurigheden van zijn eerder gepubli-
ceerde kaart van het beleg van Grol (pag. 125) te corrigeren ver-
vaardigde Visscher nog in 1627 met hulp van de landmeter van de
stad Amsterdam, meester Cornelis Danckersz. de Rij, een nieuwe
grootschalige kaart van het beleg van Groenlo. Van het Graafschap
Zutphen werd een goed kaartje in de linker bovenhoek geplaatst.
Vergelijken we de vorm en de ligging van de moerassen in dit kaart-
je met die van pag. 125 dan ligt de conclusie voor de hand, dat
Visscher deze uit zijn eerdere kaart heeft overgenomen.
Deze kaart van de belegering van 1627, die geheel anders is dan de
voorgaande door Blaeu en Hondius gepubliceerde kaarten, is “met
Passen afgetreden ende geteykent door meester Cornelis Danckerss
de Rij. Landmeter der Stadt Amsterdam”. De kaart werd dus ver-
vaardigd aan de hand van een opname ter plaatse door Danckerts
de Rij persoonlijk. Of Danckerts de Rij daarvoor door Visscher is
ingehuurd is niet bekend. Ook het tijdstip waarop Danckerts de
Rij te Grol was is moeilijk te bepalen. Gelet op het onderschtift bij
onderstaande tekst moet dat nog in 1627 zijn geweest.
Cornelis Danckerts de Rij De Jonge (1596–1662) was gezworen
stadslandmeter te Amsterdam. Dit feit is aanleiding te veronderstel-
len, dat ook de afbeelding op pag. 183 van zijn hand is.
Omdat Visscher de hiernaast afgebeelde gravure als losse kaart uit-
gaf, voorzag hij die van een aangeplakte uitleg. Om een indruk te
geven hoe een dergelijke kaart voorzien van tekst in de boekhandel
te koop was volgt hierna de toegevoegde tekst:
Corte verclaringhe der ghelegentheyt, Sterckte, ende Belegeringe
der Stadt Grolle, gheleghen in het Graefschap Zutphen.
Grolle, een Stedeken gelegen int Graefschap Zutphen, is van na-
tuere wegen tamelijck sterck, omvangen met een seer hoogen ende
dicken Walle, Fauce bray, Wijde-Gracht, ende een bedeckten Wech
ofte Conterscherpe buyten om de voornoemde Gracht, gelijck wy
hier int groot sulcks perfectelijck hebben afgebeelt. Leyt voorts in
een lustige Landbouwe, is gehouden geweest by de Spangiaerden
voor een van de stercste Frontiersteden, heeft omheer veel schoone
Boulanden, sommighe vette Weyden, mitsgaders lage Moerasschen,
en oock seer hooge Heyde, welcke hooge plaetsen alle by sijn Ex-
cellentie Fredrick Hendrick van Nassau Prince van Orangien, etc.
sijn ingenomen, ende in dese Belegeringhe met Schansen, Reduy-
ten, Hoornwercken, ende Trenchementen, naer uytwijsinghe deser
Figure, seer aerdich ende extraordinaris net zijn begraven, tegen het
aenkomen sijner Vyanden: die ghetracht hebbende ’t voornoemde
Stedeken te ontsetten, met een Mannelijcke couragie sijn afgeslagen
aent Quartier van sijn Genade Graef Ernst van Nassau, met verlies
van een goet getal dooden, die zy door de donckerheydt des nachts
wech voerden, ende naedien niet meer trachten het onvolbrachte
werck te hervatten, niet tegenstaende dat het die van binnen aen
volc en scharp ontbrack. Ende also het Water inde Stads-Grach-
ten wert opgeschut door’t voornoemde Conterscherp, is by den
gemelten Prince goet gevonden ’tselve Water af te tappen, om also
te bequamer de Gracht te doen vullen, ende de Galderyen over
te brenghen, ‘twelck is gheschiet benoorden de Beltrummerpoort
recht voor de Punct vant Bolwerc, eenige voeten lager loopende
als te voren. Dit Stedeken Grol heeft meest gestaen onder ‘tgebiet
vanden Coninck van Spagnien, is inden Jare 1597 den 11. Septem-
ber van sijn Exc. Prins Maurits belegert ende den 27. dito van hem
ingenomen: Daer nae den 14. Augusti 1606 weder by den Marquis
Spinola verovert zijnde, is aen de Spaensche zijde gebleven tot den
19. Augusti 1627, op welcken dach het is verovert by den Doorl.
Prince van Oragnien Frederick Hendrick van Nassau, nadat hy
daer voor gecomen was op den 19. Julij, effen een Maent ghele-
den, met 70 stucken Geschut, 15 Mortiers, mitsgaders alles soe
een belegeringe noodigh, sterck omtrent 150 Compagnien te Voet,
neffens eenighe Cornette Paerden, hem verdeelende in drie Hooft-
Quartieren, ‘teerste en grootste onder ’t Commandement van sijn
Excellentie, het tweede niet so groot onder sijn Genade Graeff
Ernst van Nassou, ende het derde noch kleynder, doch het sterck-
ste en dickste van begravinge onder Joncker Willem van Nassou,
Admirael ter Zee. Voorts in aller schijn als dese afbeeldinghe U.E.
op het kurieuste verthoont, Om voorts de gelegentheyt en distantie
van Grol te weten so van Deventer, Zutphen, en andere plaetsen
daer omtrent, soe hebben wy hier by gevoecht een perfect Caertjen
vant gantsche Graefschap Zutphen, met een Mijl-perc daer in, om
alles met de Passer af te meten.
Geduerende dese Belegeringe is weynigh Volck gebleven niet tegen-
staende van wedersijden dapper weder geschoten is, den Admirael
Joncker Willem van Nassou een seer .... en couragieus Krijghs-Man,
willende inde Loopgraven eens over kijcken, werdt met een Mus-
quet Koghel doort Hooft te neder gheschoten, ende van een yeder
seer beklaecht. Aengaende het approcheren, geschieden met sulc-
ken furije ende neersticheyt op drie verscheyden hoecken, also elc
voor ander socht den prijs ende ‘tgesette Loon te verdienen ‘twelck
sijn Excellentie daer toe hadde gestelt, dat het ongeloovelijck was,
niet tegenstaende die van de Stad haer Geschut inde Fauce-bray
hadden ghestelt, en schoten sonder ophouden nacht ende dach, de
Engelschen brachten haer Galderije eerst over, verdienden de prijs,
ende ondergroeven den Borstweer vande Fauce-bray, die sy deden
springhen, waer door die vande Stadt waren genootsaeckt te Par-
lementeren, zijnde maer 800 Man te Voet en een Compagnie Ruy-
ters daer binnen, ende is het Accoort gemaeckt op den 19. Augusti
1627 in manieren als volcht:
1 Dat den Gouverneur, Capiteynen, Officieren, ende Soldaten
van wat Natie die zijn, sullen uyt trecken met alle hare Baga-
gie ende tgene hen is toebehoorende, ter plaetsen het hen goet
duncken sal, te weten het Voetvolck met vliegende Vaendelen,
slaende Trommels, haer vol gheweer, Koeghels inde mont ende
brandende Lonten; het Peerde-Volck met blasende Trompetten
ende vlieghende Cornet.
2 Sullen met haer nemen twee Veltstucken Geschut, vijf tonnen
Cruyt, 50 Ysere Koeghels ende vier tonnen Lonten.
3 Dat alle Officieren van dit Garnisoen wesende in dienst vande
Coninc van Spagnien, sullen hebben den tijt van twee Mae-
nden, om hier ende daer te gaen int Platte Lant, ende van haer
particuliere affairen disponeren, op conditie dat het Krijgsvolck
hier inne niet begrepen sal wesen.
4 Dat de Geestelijcke Burghers, ende Inwoonders der voorsz.
Stadt, welcke met het Krijghs-volck begheeren uyt te gaen,
‘tselve liber en vry mogen doen, mette goederen hen toe be-
hoorende, daer toe hun gegunt wert den tijt van twee mae-
nden.
5 Dat allen de Gevangens aen wederzijden, te weten vant Garni-
soen vande Stadt, van wat qualiteit ende conditie die moghen
wesen, ende die nu inde Stadt zijn, sullen uyt gaen mits beta-
lende hunne kosten.
6 Dat alle Ammunitie van Oorlogh ende Vivres, toebehoorende
den Coninck van Spagnien, sullen gelevert werden ter goeder
trouwen ende sonder bedroch, aende ghene die zijn Excellentie
daer toe Ordonneren sal, uytgeseyt die Vivres den Gouverneur
int particulier aengaende.
7 Dat haer sullen verleent werden 200 Waghens om te voeren de
Bagagie ende Meubelen toebehoorende den Gouverneur, Offi-
cieren ende Krijghsluyden, tot Wesel, ofte aent Leger van Graef
Hendric vanden Bergh, mits latende Ostagiers voor het retour
vande Wagens.
8 Dat den Gouverneur, Capiteynen ende Krijghsluyden sullen
uyt gaen ende de Stadt leveren in handen van sijn Excellentie,
den 20. Augusti smorgens vroech.
9 Dat haer sal ghegeven worden vry geleyt tot Wesel ofte aent
Leger van Graef Hendrick vanden Bergh.
10 Dat die Siecke ende ghequetste Soldaten sullen mogen blijven
inde Stadt tot datse ghenesen zijn.
11 Dat alle de Peerden ende andere dingen die geduyrende dese
Belegeringhe ghenomen zijn, sullen blijven aen de ghene diese
genomen heeft. De Overloopers heeft den Doorl. Prince gepar-
donneert.
Inde Stadt zijn noch gevonden 190 Tonnen met Cruyt, daer van die
van binnen vijf Tonnen met twee Velt-stuckjes hebben met gheno-
men, het heeft die van binnen aen Loot ghebroken, ‘twelck is ge-
weest de behoudenisse van menich Mansleven. Den Doorl: Prince
heeft terstont als hy de Stadt in sijn gewelt heeft gehadt, alle Loop-
graven besteet te slechten, ende de Wallen doen repareren.
t’Amsterdam, By Claes Jansz. Visscher, 1627.
Atlas Groenlo 129
Kopergravure, losse kaart, 39 x 53 cm
Kunstenaar: Claes Jansz. Visscher naar gegevens van
C. Danckerts de Rij.
Het noorden rechts boven. Noordpijl in de kaart.
M 1566, H 14.
Beleg van Grol in 1627
Atlas Groenlo 130
Het noorden rechts boven.
Detail van de afbeelding op pag. 129.
Naast het met passen aftreden en tekenen van de stad Grol en het
omliggende land compleet met aanvalswerken, heeft Danckerts de
Rij in de legenda bij de plattegrond van de stad enkele interessante
details toegevoegd. Zo geeft hij aan dat het huis van de gouver-
neur in de Beltrumsestraat stond, mogelijk zelfs op de hoek van
de Goudsmitstraat. Wellicht heeft gouverneur Van Dulcken daar
vóór de verovering door Frederik Hendrik gewoond.
Plattegrond van de stad Grol anno 1627
De betekenis van de letters in de afbeelding is als volgt:
B. Batterij. In de stad op iedere hoek van een bastion één kanon
In de batterijopstellingen van de aanvalswerken twee tot vier
kanonnen per batterij
a. Hier sprong de mijn in de onderwal
b. De korenmolen
c. Het gouverneurshuis
d. Kloosterkerk
e. Stadhuis
f. De grote kerk
g. De markt
* Galerij (3x)
Lit.: W.G.A.J. Röring, Het Oude St. Calixtus-Kerspel van
Groenlo (Groenlo 1896).
Atlas Groenlo 131
Kopergravure, 28,0 x 34,5 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden rechts boven. Noordpijl in de kaart.
Uit: Isaac Commelin, Fredrick Hendrick van Nassauw Prince van
Orangien, zijn leven en bedrijf (1625-1647),
Belegeringhe der starcke stadt Groll
(Amsterdam, J. Janssonius, 1651).
Deze prent komt ook voor in: Isaac Commelin, Histoire de la vie
& actes memorables de Frederic Henry de Nassau prince d’Orange
(Amsterdam, J. Janssonius, 1656).
M 1570, H 15
Voor deze kaart heeft de kaart van pag. 129 duidelijk als voorbeeld
gediend. Het is er een verkleinde weergave van. Het inzetkaartje
van het graafschap Zutphen ontbreekt, in plaats daarvan zijn op
die plaats de doorsneden van de belegeringswerken opgenomen,
die bij pag. 129 rechtsonder staan.
Atlas Groenlo 132
Kopergravure, 26,9 x 34,7 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.
Belegeringhe der starcke stadt Groll
Uit: Isaac Commelin: Frederick van Nassauw Prince van Oran-
gien, zijn leven en bedrijf (Utrecht 1652).
M 1571.
In deze te Utrecht in herduk verschenen vermeerderde uitgave van
het werk van Commelin is de kaart van pag. 131 in spiegelbeeld
afgedrukt.
Atlas Groenlo 133
Kopergravure, 13,5 x 15,6 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden rechts boven.
De belegering van Grol in 1627
De herkomst van deze gravure is tot nu toe onbekend. Deze kaart
is ongetwijfeld afgeleid van de kaarten in de boeken van Comme-
lin (pag. 131 en 132). Het is er een sterk verkleinde uitgave van.
Indien ook de teksten van de afbeelding op pag. 131 zouden zijn
overgenomen, zouden deze waarschijnlijk onleesbaar klein zijn ge-
worden. Reden waarom ze achterwege zijn gelaten.
Atlas Groenlo 134
Bijschriften bij onderdelen van de circumvallatielinie:
Die eerste redoutte De 1e redoute
Fort des Francoijs Franse Schans
Die 2e De 2e redoute
Dat groote Hoornwerck Het grote hoornwerk
Die 3e De 3e redoute
Die 4e De 4e redoute
Quartier van zijn G. Graef Ernst Kampement van Graaf Ernst van Nassau
Redoutte die kleinste genoemt De 5e redoute, de kleinste genaamd
Die 6e De 6e redoute
Fort de Frise Friese Schans
Die 7e De 7e redoute
Die 8e De 8e redoute
Quartier van de Cavallerie Onder Kampement van de Cavalerie onder
’t Commende van Graef Herman Otto het commando van Graaf Herman Otto
van Stirom sijnde 6 Regimenten elck van Styrum bestaande uit 6 regimenten
regiment van 4 Comp van 4 compagnieën elk
Fort de Altena Schans Altena
Die 9e De 9e redoute
T’ cleijne Hoornwerck Het kleine hoornwerk
De 10e Redoutte De 10e redoute
Fort D’Hollande Hollandse Schans
Quartier van Pinxen Kampement van Pinsen
T’ Hert Het hart
Die 11e De 11e redoute
Quartier vanden Heer Admirael, I. Kampement van de Heer Admiraal
Wilhelm van Nassau Willem van Nassau
Die 12e De 12e redoute
Die 13e De 13e redoute
Hier langs leyt den Oversten Luijtenant Hier langs lag de overste luitenant
Stakenbroeck met seven Regiment paerden Stakenbroeck met zeven regimenten paarden
Die 14e De 14e redoute
Quartier de son Excellce Kampement van Frederik Hendrik
Quartier van de Curassiers ende Harquebusiers Kampement van de Kurassiers en de Harquebusiers
Fort des Angloijs Engelse Schans
Langs de linie zijn op 4 plaatsen batterijen met kanonnen opgesteld.
N.B. Het hoornwerk dat bij Blaeu met “’t Groot Hoornwerck” wordt aangeduid wordt hier “T’
cleijne Hoornwerck”genoemd. Met “Dat groote Hoornwerck” wordt hier ten onrechte het soort-
gelijk verdedigingswerk aangeduid dat tussen de Franse schans en het kwartier van graaf Ernst van
Nassau was gelegen.
Atlas Groenlo 135
Manuscriptkaart, in gevouwen toestand 27 x 14 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden rechts boven.
Uit: “Ordres de Bataille” van de Stadhouders Maurits en
Frederik Hendrik.
Koninklijk Huisarchief ‘s-Gravenhage,
Inventarisnummer A14-IX-2.
De belegering van Groenlo door Frederik Hendrik in 1627
De unieke perkamenten band Ordres de Bataille bevat ingekleurde
pentekeningen over de periode ca. 1600-1647. De atlas bestaat
voor het merendeel uit ingekleurde schema’s, waarop in verschil-
lende varianten de in te nemen slagorde wordt weergegeven. Een
tweede belangrijk bestanddeel vormen de plattegronden van de
legerkampen. De fraaie en zeer gedetailleerde kaart van de vesting
Groenlo en omgeving tijdens het beleg door Frederik Hendrik in
1627 is er een van.
Aan de bijschriften kan een aantal zeer interessante bijzonderhe-
den worden ontleend. Dat de tekenaar niet volledig op de hoogte
was van de situatie ter plaatse mag onder andere blijken uit het
onjuist in beeld gebrachte verloop van de Slinge.
Lit.: Onder den Oranjeboom. Catalogus bij de gelijknamige
tentoonstelling in Paleis Het Loo Nationaal Museum
(Apeldoorn 1999).
M. Loonstra, Catalogus bij de tentoonstelling ‘Uit Koninklijk bezit’
(Zwolle 1996).
Atlas Groenlo 136
Manuscriptkaart.
Detail van de afbeelding op pag. 135.
Het noorden rechts boven.
De vestingwerken van de stad en de aanvalswerken rond de vesting in 1627
Genummerde tekst:
1. Sonder naem Bolwerk zonder naam
2. Mussenberg Mussenbergbolwerk
3. Nieuwe Poort. Dese Brug heeft men doen springen Nieuwe Poort. Deze brug heeft men opgeblazen
4. Het Cleijne Rondeel bij den Polver Molen Het kleine bolwerk bij de Polver Molen
5. Honts gat Hondegatbolwerk
6. Boltemer Poort Beltemer Poort
7. Rondeel achter T’ gasthuijs Bolwerk achter het gasthuis
8. Sonder naem Bolwerk zonder naam
9. Levelder Poort Lievelder Poort
1. Batterije van 3 Stucken Batterij van 3 stukken geschut
2. van 2 Stucken Batterij van 2 stukken geschut
3. sal noch een batterije van 4 stucken worden Moet nog een batterij van 4 stukken geschut worden
4. Hier heeft die vijandt in de Faulce braye een stuck Hier heeft de vijand in de onderwal een stuk
gehat om onse Galderije te breken maer is geschut geplaatst om onze galerij te vernietigen.
gedomteert geworden door ons schieten. Het stuk is door ons schieten tot zwijgen gebracht
Rondom de plattegrond van de vesting:
Aproche van de Engelschen Naderingsloopgraaf van de Engelsen
Galderije (3x) Galerij
Aprochen van de Francoijsche Naderingsloopgraaf van de Fransen
Batterij van 4 Stu Batterij van 4 stukken geschut
Aprochen van zijn G:a Graef Ernst Naderingsloopgraaf van graaf Ernst
van Nassau
Mortier Mortier
Hooch landt Hoog gelegen land
De aanduiding “Sonder naem” betekent niet meer dan dat de tekenaar niet op
de hoogte was van de naam van het betreffende bolwerk. Opmerkelijk is wel de
aanduiding “Het Cleijne Rondeel bij den Polver Molen”. De tekenaar greep hier-
mee terug op de situatie van voor de verbouwing door de Spanjaarden tijdens het
12-jarig bestand (1609–1621).
Atlas Groenlo 137
Rechts naast het hoornwerk:
Op dit Hornwerck heeft Gr. H. van den Berch den 15 augusti Op dit hoornwerk heeft graaf Hendrik van den Bergh op 15
snachts ten een ure een anslach gehadt met 1500 mannen. augustus s’nachts om een uur een aanval gedaan met 1500
Daer onder 600 gecommandeerde vier roers waeren. man. Daarbij waren 600 onder commando staande, met
Maer is met verlies van 9 wagens met dooden afgetrocken. geweren gewapende soldaten. Hij heeft zich met een verlies
van 9 wagens aan doden moeten terugtrekken.
Leeg landt Laag gelegen land
Hooch landt Hoog gelegen land
Quartier van zijn G. Graef Ernst Kampement van Graaf Ernst van Nassau
Reg. Van G. Will: Regiment van Graaf Willem
Gr. Ernst Regi Regiment van Graaf Ernst
Scotten Schotten
Zijn G: Gr. Ernst Zijn Genade Graaf Ernst
C. Hinderson Kapitein Hinderson
C. Brog Kapitein Brog
Frisen Friezen
Het kampement van graaf Ernst van Nassau
Manuscriptkaart.
Detail van de afbeelding op pag. 135.
Het noorden rechts boven.
Atlas Groenlo 138
Deel van de afbeelding op pag. 131.
Het noorden rechts boven.
De aanval van het Spaanse leger op het kampement van graaf Ernst van Nassau
Frederik Hendrik had verwacht dat de naderende Spaanse troepen
vanuit het zuiden zouden aanvallen om de stad Grol te ontzet-
ten. De Spaanse legeraanvoerder Hendrik van den Bergh (neef van
Frederik Hendrik) trok echter met zijn leger naar Vreden en sloeg
daar zijn kampement op. De linies van Frederik Hendrik werden
daardoor vanuit het oosten bedreigd. In allerijl werd het kampe-
ment van Ernst van Nassau met een extra hoornwerk versterkt.
In de nacht van de 15e augustus 1627 vielen de Spanjaarden daar
aan. De aanval werd afgeslagen.
Atlas Groenlo 139
Manuscriptkaart, 28 x 37 cm, gerestaureerd.
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden links onder. Noordpijl in de kaart.
Siege de grol anno 1627.
Universiteitsbibliotheek Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis.
Inventarisnummer P 11 N 231.
Het beleg van Grol anno 1627
Atlas Groenlo 140
Legenda:
Verzeichnus uber dise Charten nach dem Betekenis van de letters in deze kaart in alfabetische
Alphabet volgorde
Die Statt Groll ................................................ A De stad Grol
Q: von sein Excellen: Hendrik von Nassau B Legerkamp van zijne Excellentie Hendrik van
Prinz zu Oranien............................................. Nassau Prins van Oranje
Q: von S: G: Graf Ernst von Nassau .............. C Legerkamp van zijne genade graaf Ernst van Nassau
Q: vo: Jungs: Wilhelm vo: Nassau Adm: ........ D Legerkamp van jonkheer Willem van Nassau Admiraal
Q: von herr Oberst Synstgi ............................. E Legerkamp van overste Pinsen
Q: von her: Ober: Fari ................................... F Legerkamp van overste Varik
Q: von der Cavallaria ..................................... G Legerkamp van de cavalerie
Französische ............................. J Franse schans
Englische ............................. H Engelse schans
Friesische Schanz.................. K Friese schans
Altenaische ............................. L Schans Altena
Holländische ............................. M Hollandse schans
Das Hertz ...................................................... N Het hart
Franzosische ............................. O Naderingsloopgraaf van de Fransen
Englische Appro:.................. P Naderingsloopgraaf van de Engelsen
S: G: Graf Ernsten vo: N: ............................. Q Naderingsloopgraaf van graaf Ernst van Nassau
Die Adlagation dess Feinds ............................. R De aanval van de vijand
Die Ableitung desz Wasser aus Dem Stattgraft S De afvoer van het water uit de stadsgracht
Die Wasser Mhül ............................................ T De watermolen
Scala von 200 Rhuoten Schaal van 200 roeden
De aanval op het kampement van Ernst Casimir van Nassau
Kopergravure.
Detail van afbeelding 96.
Onder leiding van Graaf Hendrik van den Bergh viel het Spaanse
leger in de zeer donkere nacht van 15 op 16 augustus 1627 het
hoornwerk vóór het kwartier van Graaf Ernst van Nassau aan. De
aanval werd afgeslagen. Bij deze aanval sneuvelden aan Spaanse
zijde een aanzienlijk aantal soldaten.
Atlas Groenlo 141
Manuscriptkaart, 30 x 36 cm
Pen op papier (gedoubleerd op linnen), ingekleurd.
Kunstenaar: anoniem.
De belegering van Groenlo door Frederik Hendrik in 1627
Het noorden rechts boven. Noordpijl in de kaart.
Algemeen Rijksarchief (Nationaal Archief), ‘s-Gravenhage.
Inventaris Hingman.
Inventarisnummer 4.VTH 3227.
Atlas Groenlo 142
Kopergravure, 11 x 13 cm
Kunstenaar: anoniem.
Uit: Arnoldus Montanus, Leven en bedrijf van Frederik Hendrik
(Amsterdam 1652). Folio 164. In een latere vermeerderde versie
van dit werk van Montanus komt dezelfde prent voor met het
folionummer 229. M 1547, H 16.
Frederik Hendrik voor Grol in 1627
De voorstelling toont de aanval van de troepen van Frederik Hen-
drik op de Beltemerpoort in 1627. De afbeelding moet zonder
kennis van de feitelijke situatie ter plaatse zijn gemaakt. In 1627
was Grol omgeven door aarden wallen en niet, zoals hier afge-
beeld, door muren. Onder de boom Frederik Hendrik te paard.
De vrouw met kinderen op de voorgrond kijkt angstig naar de
beschieting van de vesting Grol, waar binnen mogelijk verwanten
van haar zijn. Rechts onder: Een officier van het Staatse leger, geas-
sisteerd door drie ruiters en een voetknecht, neemt het vee van een
boerin in beslag en voeren het weg.
Atlas Groenlo 143
Kopergravure, origineel ingekleurd, 11 x 13 cm
Kunstenaar: anoniem.
Uit: Arnoldus Montanus, ‘t Leven en Bedrijf der Prinsen van
Oranje. Wilhem I, Maurits, Frederyk Hendryk, Wilhem II,
Frederik Hendrik voor Grol in 1627
Wilhem III (Amsterdam 1664). In de sectie betreffende Frederik
Hendrik folio 51.
M 1547, H16.
Atlas Groenlo 144
HET SCHILDERIJ VAN DANIËL CLETCHER
De Haagse schilder Daniël Cletcher wordt voor het eerst ge-
noemd in 1626 als lid van het Haagse Gilde van St. Lucas. Hij
was kwartiermeester, ingenieur en cartograaf in het Staatse le-
ger. In die hoedanigheid maakte hij het beleg van Grol in 1627
mee. Ook bij de belegering van ’s-Hertogenbosch in 1629 was
hij aanwezig. Zowel van het beleg van Groenlo als van ’s-Her-
togenbosch vervaardigde hij een schilderij. Aan de juistheid van
de weergave van de veldwerken, dienende voor de belegering,
behoeven we niet te twijfelen. De besteller van de schilderijen, de
leider van de belegeringen zelf, zou met artistieke vrijheden in dit
opzicht ook geen genoegen hebben genomen.
Voor Frederik Hendrik waren deze twee eerste van zijn beroemde
belegeringen in de herinnering samengekoppeld. De verovering
van Grol was het eerste wapenfeit waarmee de Stedendwinger
toonde een alleszins waardige opvolger van Maurits te zijn. Het
was zeker een niet minder populaire verovering dan die van ’s-
Hertogenbosch in 1629 en het eerste grote succes van de Staten-
Generaal na het einde van het Twaalfjarig Bestand.
De stad Grol is vanaf de zuidzijde geschilderd. Aan die kant van
de stad lag het kamp van Frederik Hendrik, van waaruit appro-
ches naar de stad werden gegraven.
Op het schilderij trekken manschappen vanuit het legerkamp van
Frederik Hendrik in de richting van de stad. De weg waarlangs
zij vanuit het legerkamp naar de Staatse approches liepen was in
werkelijkheid een rechte verbinding die dwars door een moeras
liep (zie pag. 146). Hoewel de schilder de situatie rond Grol tij-
dens het beleg nauwkeurig heeft weergegeven heeft hij omwille
van de compositie echter een belangrijke concessie gedaan. De
weg in de voorgrond waarover de soldaten marcheren is een zij-
weg, die aansloot op de rechte weg richting de belegeringswer-
ken, die de soldaten van Frederik Hendrik voor de stad hadden
aangelegd. Om zowel in de voorgrond soldaten te kunnen weer-
geven, die naar de approches trekken, als de stad goed te kunnen
schilderen, liet Cletcher de weg in de voorgrond met een flauwe
bocht schuin naar de rechte verbindingsweg lopen.
Aan de rechterzijde slaan twee officieren het schouwspel gade,
terwijl de meest linkse van de drie personen de anderen met zijn
rechterarm aanwijzingen geeft. Van deze derde persoon wordt
wel aangegeven dat het Frederik Hendrik zou zijn. Wellicht heeft
Cletcher hier in de voorgond de drie Nassau’s afgebeeld, die aan
de belegering van Grol hebben deelgenomen: Frederik Hendrik,
zijn neef Ernst Casimir van Nassau en Willem van Nassau. De
laatste was een bastaardzoon van Maurits die bij dit beleg is ge-
sneuveld.
In een inventaris van de Haagse paleizen van 1632-1634 staan
de twee schilderijen van Cletcher vermeld als hangende “op de
galderije van Zijne Excellentie”, in het Stadhouderlijk Kwartier:
“de belegering van Grol door Zijn Excie, ende door Clitsert ge-
schildert” en “de belegeringe van ’s-Hertogenbosch mede door
den ingenieur Clitsert geschildert”.
In het kader van de Oranje-erfenis verhuisden beide schilderijen
van Cletcher in 1720 uit ons land naar de Pruisische afstam-
melingen van Keurvorstin Louise Henriette van Oranje, oudste
dochter van Frederik Hendrik en dus oudste tante van de kin-
derloos overleden Koning-Stadhouder Willem III. Beide panelen
van Cletcher werden overgebracht naar Schlosz Berlin, waar ze
in 1890 nog zijn geëxposeerd. Tot rond 1930 waren beide stuk-
ken nog in het bezit van de vroegere Koninklijke Familie van
Pruisen. Het toenmalige Oranje-Nassau Museum kon in 1931 het
schilderij van de belegering van Grol in eigendom verwerven. Het
maakt thans deel uit van de collectie van Paleis Het Loo, Natio-
naal Museum, die het in bruikleen ontving van de Geschiedkun-
dige Vereniging Oranje-Nassau.
In het jaarverslag 1931 van de Vereeniging ‘Oranje Nassau Muse-
um’ schreef Staring: “Men zal het toejuichen, dat dit zeer persoon-
lijk souvenir aan Prins Frederik Hendrik en tevens betrouwbaar
topographisch en krijgsgeschiedkundig bewijsstuk een blijvend
onderdak heeft gevonden”.
Schilderijen van het beleg van Grol in 1627 zijn zeer zeldzaam. Uit
de inventarissen van de stadhouderlijke collecties blijkt dat in de
grote galerij van het kasteel in Buren eveneens een voorstelling van
dit beleg heeft gehangen, van de hand van Gerrit van Santen. Of
dit schilderij bewaard is gebleven is niet bekend.
Lit.: Catalogus van de tentoonstelling “Onder den Oranjeboom”,
Nederlandse kunst en cultuur aan Duitse vorstenhoven in
de zeventiende en achttiende eeuw (Apeldoorn 1999).
De verzamelingen van de Geschiedkundige Vereniging Oranje-
Nassau in Paleis Het Loo, Catalogus van schilderijen
(Rotterdam 1999).
M.P. van Maarseveen e. a., Beelden van een strijd. Oorlog
en kunst vóór de Vrede van Munster 1621-1648
(Zwolle/Delft 1998). Catalogus van de gelijknamige
tentoonstelling die in 1998 werd gehouden in het Stedelijk
Museum Het Prinsenhof te Delft.
A. Staring, Het beleg van Groenlo 1627 door D. Cletcher.
In: Jaarverslag Vereeniging ‘Oranje Nassau Museum’ (1931).
Atlas Groenlo 145
Schilderij, paneel, 56,6 x 101 cm, niet gesigneerd, 1628.
Kunstenaar: Daniël Cletcher, 1598–1632.
Paleis Het Loo, Nationaal Museum, Apeldoorn.
Inventarisnummer A 1180.
Bruikleen van de Geschiedkundige Vereniging Oranje-Nassau.
Frederik Hendrik bij het Beleg van Groenlo in 1627
Atlas Groenlo 146
Detail van het schilderij op pag. 145.
De aanvalswerken ten zuiden van de stad Grol in 1627
De naderingsloopgraven (approches) richting de stad werden
dieper naarmate men de stad naderde. De richting van die loop-
graven werd zo gekozen dat men er vanaf de stadswal niet met
musketten in de lengterichting in kon schieten. De aarden wal
naast de loopgraaf werd aan de stadszijde opgeworpen. Op re-
gelmatige afstanden waren er naast de loopgraaf zogenaamde
“corps de garde” gebouwd; rechthoekige vluchtplaatsen wan-
neer de ruiterij uit de stad een aanval op de loopgraaf uitvoerde.
Op het schilderij trekken manschappen in die naderingsloopgra-
ven in de richting van de stad. Uit de musketten, furketten en
bandelieren die zij dragen, blijkt dat zij musketiers zijn. Elke een-
heid wordt vooraf gegaan door een officier te paard, terwijl de
trommelaar de rijen sluit.
De aarden verhoging in de achtergrond met de twee Neder-
landse vlaggen is de plaats van waar het Staatse geschut de stad
onder vuur nam. Deze batterij telde 6 kanonnen. In het profiel
van de stad zijn geheel rechts 20 barakken zichtbaar (10 schoor-
steentjes). Om te vermijden dat bij de beschieting van de stad
rondvliegende pannescherven gevaar zouden opleveren liet gou-
verneur van Dulcken de pannen van het dak van de barakken
verwijderen
Op de kaarten van de belegering van Grol in Hugo de Groots
Grollae Obsidio en in de Stedenatlas van Blaeu zijn de aanvals-
werken zowel als de wegenstructuur rond Groenlo vrij nauwkeu-
rig afgebeeld.
De naderingsloopgraven zijn hier groen gekleurd, de wegen licht
bruin en de gracht blauw. Links onder bevindt zich een weg met
aan beide zijden daarvan een donkergroen gekleurd talud. Deze
door Frederik Hendrik aangelegde dijk diende om de in zijn kam-
pement aanwezige kanonnen zonder hindernis door het daar aan-
wezige lage moerassige gedeelte richting de stad te kunnen trans-
porteren. Rechts boven op de kaart eindigt de Lichtenvoordseweg
in de nabijheid van de stad en buigt daar naar rechts af. Hier
begint de Groeneweg over gaand in de Oude Winterswijkseweg.
De huidige Winterswijkseweg was in die tijd uiteraard nog niet
aangelegd.
Vergelijken we de op het schilderij van pag. 145 weergegeven aan-
valswerken, zoals die hierboven gedetailleerd zijn afgebeeld, met
het hier weergegeven detail van de genoemde kopergravure, dan
kan worden geconcludeerd dat het schilderij ter plaatse moet zijn
vervaardigd en wel vermoedelijk op het kruispunt van de Lichten-
voordseweg met de Slatmansweg. De hier getekende rode streep-
lijnen verwijzen naar de verschillende details van het schilderij.
Atlas Groenlo 147
De aanvalswerken op de kopergravure van Blaeu vergeleken met de stafkaart van 1879
Detail van de stafkaart uit 1879.
Opvallend zijn de grote overeenkomsten tussen de structuren op
de hier naast afgebeelde kopergravure en die in het hier onder
weergegeven detail van de stafkaart van 1879. Links onder is te
zien dat in 1879 er nog een restant aanwezig was van de in 1627
door Frederik Hendrik door het toenmalig drassige gedeelte aan-
gelegde talud.
Kopergravure.
Detail van de van afbeelding op pag. 107.
Het noorden boven.
Atlas Groenlo 148
Gedrukte tekening, recent ingekleurd, aquarel N. Corts.
Uit: Louis Napoleon Bonaparte (Napoleon III), Etudes sur le passé
et l’avenir de l’artillerie (Parijs 1846, 1851, 1862, 1863, 1871).
6 Delen, daarvan deel 2, Pl. IX.
Meerdere kanonnen, vaak van verschillend kaliber, werden in bat-
terijen opgesteld. Het bouwen van een batterij werd aanbesteed.
Batterijen werden zo dicht mogelijk bij de vesting aangelegd. Aan-
vankelijk net buiten de effectieve schootsafstand van het verdedi-
gend musketvuur. Naarmate men met loopgraven de vesting dich-
ter naderde werden batterijen dichter bij gebouwd om tenslotte de
meest effectieve positie te bereiken aan de oever van de gracht.
De borstwering van een batterij bestond uit schanskorven, aarde
Batterij
en rijshout. De bedding achter die borstwering was hellend (± 1
op 20). De terugloop, waarvoor ongeveer 3,5 m werd genomen,
bestond uit balken waarop eiken planken (de zgn. swalpen) waren
vastgespijkerd. De eveneens hellende grond achter de bedding was
met biezen matten of rijshout versterkt. In een kuil achter de bed-
ding bevond zich het buskruit in beurstonnen, met haren buskruit-
kleden tegen brandgevaar overdekt. De schietgaten werden tijdens
het laden met musketvrije luiken gesloten.
De bediening bestond uit een of twee busschietters per stuk met
daarnaast enkele handlangers. Over enige stukken samen had een
“edelman van ’t geschut” het toezicht.
Het laden geschiedde met een laadlepel, waarmee het kruit los in
de achterzijde van de ziel (stootbodem van het kanon) werd ge-
stort. Vervolgens werd het met de aanzetter aangestampt en met
een prop van hooi opgestopt. Nadat eventueel in de ziel achterge-
bleven kruitkorrels met de wisser waren verwijderd werd de ko-
gel ingebracht en aangezet. Tot opheffing van de speling werd de
kogel eveneens met hooi omwoeld. Vervolgens werd het zundgat
(laadgat) volgestort met fijn buskruit. Het afvuren geschiedde door
het ontsteken van het buskruit in het zundgat met een gloeiend ge-
maakte ijzeren haak. Na elk schot werd het kanon gewist.
Lit.: J.W. Wijn, Het krijgswezen in den tijd van Prins Maurits
(Utrecht 1934).
Atlas Groenlo 149
Tekening: Kelvin Wilson.
Om de gouverneur van Grol, Mathijs van Dulcken, tot overgave
van de stad te dwingen werd op 18 augustus 1627 door de troepen
van Frederik Hendrik in de onderwal een mijn tot ontploffing ge-
bracht. Daarmee kregen de aanvallers toegang tot de bedekte weg
onder aan de vestingwal. Ze konden nu de hoofdwal gemakkelijk
ondermijnen. Als daarin een mijn tot ontploffing zou worden ge-
bracht zou men over het ingestorte deel van de wal de stad hebben
kunnen bestormen. Pas nadat Frederik Hendrik had gedreigd een
tweede mijn tot ontploffing te brengen, besloot Van Dulcken nog
18 Augustus 1627. Een tot ontploffing gebrachte mijn slaat een bres in de onderwal rond Grol
diezelfde dag om over de overgave van de stad met Fredrik Hen-
drik te onderhandelen.
Atlas Groenlo 150
Orgineel document
Stadsarchief Groenlo (Streekarchivariaat Regio Achterhoek te
Doetinchem). Inventarisnummer 122.
Bij de overgave van de stad werden door Frederik Hendrik de
condities vastgelegd, die door de belegerden dienden te worden
aanvaard. Er werden drie verschillende, door Frederik Hendrik
ondertekende, acten opgesteld.
Één acte gold de gouverneur van Grol en de kapiteins met hun
soldaten, die met hem in de stad waren. Een tweede acte regelde
de voorwaarden, die op de in de stad verblijvende bisschop Rove-
nius en de geestelijkheid (de pastoor, de vicarissen, de pater van
het klooster en de kloosterlingen) van toepassing waren. De hier
afgebeelde derde acte gold de magistraat en de inwoners van de
stad Grol. Het origineel van deze laatste acte bevindt zich in het
Stadsarchief Groenlo.
Het document is voorzien van het wapen van Frederik Hendrik.
Lit.: L. van Aitzema, Saeken van Staet en Oorlogh in de Vereenichde
Nederlanden. (1655-1671).
J.H. Hofman, De overgave van Groenlo (19 aug. 1627).
In: Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom
Utrecht (Utrecht 1875–1957)
Deel XXII (1895).
W.G.A.J. Röring, Het Oude St. Calixtus-Kerspel van Groenlo
(Groenlo 1896).
19 Augustus 1627. Capitulatie-overeenkomst bij de overgave van Grol
Atlas Groenlo 151
De tekst van deze acte luidt:
Sijne Excellentie heeft geaccordeert ende accordeert midtsdesen,
dat de Stadt Groenloo sal mogen blijven bij haere oude rechten
ende privilegien.
Dat in’t overgaen van de voorszegde Stadt in ende uijttrecken van
beyderzijdts garnisoenen den burgeren ende inwooneren geene
molestatie nochte overlast aen haere persoonen ofte goederen bin-
nen noch buyten haere huijsen aengedaen en sal werden.
Dat den voorszegde burgeren geoorloft sal wesen aen de zijde van
de Coninck van Spaignen te versoecken ende ’t impetreren con-
tinuatie van neutraliteijt, mits dat onder pretext vandien nochte
van de selve neutraliteijt niet en werde yetwes geattenteert, ’t
De tekst van de capitulatieovereenkomst
welck tot ondienst vande Vereenichde Provincien soude mogen
strecken.
Dat alle burgers ende inwoonders sullen mogen genyeten de tijdt
van een gantsch jaer omme met haer goederen ende coopman-
schappen die se althans inde Stadt hebben, te mogen vertrecken.
Actum int leger Grol den XIXen Augusti Anno XVICXXVII
F. Henry de Nassau
Ter ordonnantie van Sijne Excellentie
C.Huygens
Huygens was de secretaris van Frederik Hendrik.
Atlas Groenlo 152
Gedrukt kaartje, 13 x 18 cm
Kunstenaars: van Baarsel & Tuyn.
Het noorden links.
Uit: J. van Lennep, De voornaamste geschiedenissen van Noord-
Nederland, Deel III, Van den dood van Prins Maurits tot aan de
vrede van Munster (Amsterdam 1853).
M 1572, H 20.
Belegering der stad Grol door prins Frederik Hendrik: begonnen den 10 july en geëindigd den 19 augustus 1627
In de tijd van de kopergravures kwam het meermalen voor dat
een kaart in spiegelbeeld werd afgedrukt. Deze kaart werd echter
in 1853 gedrukt. Hoewel deze kaart dus niet als gravure werd
gedrukt is het een in de modernere tijd ongebruikelijke spiegel-
beeldweergave.
De plattegrond van de vesting zowel als de invulling van het kwar-
tier van Frederik Hendrik zijn fantasievoorstellingen.
Atlas Groenlo 153
Kopergravure, 19,0 x 23,7 cm
Graveur: Georg Keller.
Het noorden rechts boven.
Uit: M. Gotardo, Mercurii Gallo-belgici (Frankfurt 1627).
M 1571 A, H 22.
Keller tekende de historieprent van Hogenberg van pag. 65 na
om er aanvankelijk eveneens de belegering van 1606 mee uit te
beelden. Wellicht om commerciële redenen vormde Keller de ko-
Stadische Belager und Einnemung der Stat Groll, 1627
perplaat van de afbeelding op pag. 69 later om tot deze prent van
het beleg van Grol door Frederik Hendrik. Dat de vestingwerken
op deze gravure daardoor niet in overeenstemming zijn met de
situatie van 1627 ligt voor de hand. Bovendien zijn niet alle vlag-
gen aan de nieuwe situatie aangepast. De Staatse aanvallers op
de achtergrond zijn nog van Spaanse vlaggen voorzien, zoals dat
in 1606 het geval was.
De tekenaar heeft een 5e bastion in de prent opgenomen, dat in
de afbeelding op pag. 69 nog ontbrak. Dat dit 5e bastion niet
uitsluitend aan de fantasie van de tekenaar is ontsproten, maar
aan een topografische kaart van de belegering van 1597 of 1606
moet zijn ontleend, mag blijken uit de vorm van dat 5e bastion.
Het is gebouwd volgens het Nieuw-Italiaanse stelsel, dat wil
zeggen de inspringende flanken ontbreken. In weerwil van deze
wijziging bleef de prent geheel in strijd met de werkelijke situ-
atie van 1627. De vesting was toen reeds zeshoekig en de muren
waren vervangen door aarden wallen.
Atlas Groenlo 154
Het noorden boven.
Bewerkt en ingekleurd detail van de kopergravure betreffende de
belegering van Grol in 1627 uit Blaeu’s Stedenatlas (pag. 109).
Alleen de vesting is hier afgebeeld. De bij Blaeu rond de vesting
getekende aanvalswerken zijn weggelaten.
De vestingwerken van Grol medio 1627
Borstweringen: bruin. Terrein vanwaar de verdedigers/bezetters
van de stad opereerden (bovenzijde hoofdwal, bedekte weg achter
de onderwal en bedekte weg buiten de gracht): okergeel. Talud van
de hoofdwal: donker grijs-bruin. Talud van de contrescarpe: licht
grijs-bruin. Barakken links naast de Lievelderpoort (40 in totaal):
rood-bruin.
Atlas Groenlo 155
Het noorden links.
Na de verovering van Grol liet Frederik Hendrik de vestingwerken
met 6 ravelijnen uitbreiden. Deze aan de inzet van de afbeelding
op pag. 107 ontleende plattegrond van de vestingwerken van Grol
De vestingwerken van Grol eind 1627
geeft de situatie van eind 1627 weer. De vertaling van de Latijnse
tekst onder de plattegrond luidt dan ook: Grolle zoals het versterkt
is sedert het ingenomen werd door Frederik Hendrik.
Atlas Groenlo 156
Atlas Groenlo 157
Het noorden boven.
Projektie van de vestingwerken eind 1627 op de plattegrond van Groenlo anno 1995
Terrein waarvan de verdedigers/bezetters van de stad opereerden:
okergeel.
Borstweringen: bruin.
Talud van de hoofdwal: grijs-bruin.
Talud van de bewalling op de ravelijnen: grijs-bruin.
Barakken: rood-bruin.
Atlas Groenlo 158
Het jaartal 1627 en de aanwezigheid van 6 ravelijnen duidt erop,
dat de kaart de situatie van eind 1627 weergeeft. De bouw van de
hier nog niet aanwezige 6 halve manen werd in 1628 aanbesteed.
De stuwen in de Slinge zijn kennelijk eveneens in 1627 aangelegd
om, zoals de kaart aangeeft, delen land ten noorden en oosten van
Grol onder water te kunnen zetten. De inundatie kon kennelijk ten
noordwesten van Grol met het gebied V worden uitgebreid.
A. Bolwerck achter t’Clooster Bolwerk achter het klooster
B. Bolwerck achter die Bolwerk achter de
oude windmoolen oude windmolen
C. Muschenborg Bolwerk Mussenberg
D. Scharpenborch Bolwerk Scherpenberg
E. Achter t’gasthuijs Bolwerk achter het gasthuis
F. t’Hondegat Hondegat bolwerk
G. Levelerpoort Lievelder poort
H. Beltemerpoort Beltemerpoort
J. Nieu poort Nieuwe poort
K. Het ravelijn genaemt Orangie Het ravelijn Oranje
L. Het ravelijn Nassau Het ravelijn Nassau
M. Het ravelijn Stijrom Het ravelijn Stirum
Verschil in handschrift duidt er op,
dat K, L en M later zijn toegevoegd.
Overval (3x) Stuw
Watermolen Watermolen
Duiffhuis Pesthuis
Wech naer Vreden Weg naar Vreden
Wech naer Winterswijck Weg naar Winterswijk
Wech naer Zutfen Weg naar Zutphen
Wech naer Eijbergen Weg naar Eibergen
Atlas Groenlo 159
Manuscriptkaart, 20 x 29,5 cm
Pen op papier, ingekleurd.
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden boven.
Algemeen Rijksarchief (Nationaal Archief), ‘s-Gravenhage.
Inventaris Hingman, 4.VTH 3228.
De vestingwerken van Grol eind 1627
Atlas Groenlo 160
Manuscriptkaart.
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden links boven. Noordpijl in de afbeelding.
Koninklijk Huisarchief, ‘s-Gravenhage.
Inventarisnummer 4 – 1476.
Vestingbouw-technische kaart van Groenlo
Deze manuscriptkaart maakt deel uit van het archief van graaf
Johan Maurits (1604-1679).
Johan Maurits, graaf van Nassau-Siegen, bijgenaamd ‘de Brazili-
aan’, was een kleinzoon van Jan van Nassau (Jan de Oude) en ach-
terneef van Maurits en Frederik Hendrik. Hij kwam in 1621 in het
leger van prins Maurits. Vooral onder Frederik Hendrik muntte
hij uit als officier. Hij was dan ook in het leger aanwezig bij de be-
legering van Grol in 1627. Op voorspraak van Frederik Hendrik
benoemde het bestuur van de West-Indische Compagnie hem tot
kapitein-generaal in Brazilië (1636). Van zijn grote belangstelling
voor kunst en wetenschap getuigt onder andere het Mauritshuis
te Den Haag.
Met grote waarschijnlijkheid zijn op deze kaart de plannen tot uit-
breiding van de vestingwerken weergegeven. Daarbij is uitgegaan
van de vestingwerken zoals die tijdens het 12-jarig bestand door
de Spanjaarden werden gerealiseerd. Direct na de verovering van
Grol in 1627 liet Frederik Hendrik 6 ravelijnen aanleggen en in
1628 werd de vesting met 6 halve manen uitgebreid.
Atlas Groenlo 161
Het noorden links boven.
Bewerkt en ingekleurd detail van de afbeelding op pag. 160.
Noorderbastion, nieuwe poort en Bastion Scherpenberg
Links het Mussenbergbolwerk (Noorderbastion), in het midden de
Nieuwe poort en rechts het bolwerk Scherpenberg (Maliebaan).
Op de bastions kon op iedere hoek een kanon worden geplaatst.
In het midden van het bastion stond een gebouwtje voor de opslag
van kruit, kogels en andere materialen.
Naast het Noorderbastion lag (links onder) een sortie. Dat was
een gemetselde onderdoorgang onder de hoofdwal. De sortie gaf
vanuit de stad toegang tot de bedekte weg van de onderwal. Er
waren in totaal drie sorties.
De houten brug vanuit de Nieuwe poort naar het daarvoor liggen-
de ravelijn was van twee ophaalbare delen voorzien. In de houten
brug van dit ravelijn naar de weg buiten de vesting bevond zich
één ophaalbaar deel.
De Nieuwe poort was, evenals de overige twee poorten, een een-
voudige gemetselde onderdoorgang. Aan de stadszijde bevonden
zich links en rechts van de Nieuwe poort opritten onder andere
voor het transport van kanonnen en materiaal via de hoofdwal
naar de bastions.
Direct buiten de gracht bevond zich een bedekte weg met daarvoor
een geleidelijk aflopend talud (contrescarp).
Atlas Groenlo 162
Kopergravure, 8,2 x 12,4 cm
Kunstenaars: A. v.d. Venne (tekenaar), C. Coninck (graveur).
Uit: C.J. Quintyn, Oraeniens Grols-gewin (Haarlem 1627).
H 18B.
Feestelijke ontvangst van Frederik Hendrik op het buitenhof te ’s-Gravenhage
Na de verovering van Grol op 19 augustus 1627 bleef Frederik
Hendrik nog zes weken te Groenlo. Toen hij orde op zaken had
gesteld reisde hij via Zutphen (waar hij werd gefêteerd) en Arnhem
naar Den Haag, waar hij op 2 oktober op het Buitenhof feestelijk
werd ingehaald. Op de achtergrond het Stadhouderlijk verblijf.
In het boek van Quintyn wordt dezelfde gravure gebruikt voor de
ontvangst van Frederik Hendrik te Den Haag na de belegering en
inname van Den Bosch in 1629, maar dan met als inzet de plat-
tegrond van Den Bosch.
Cornelis Coninck (ca. 1610–1671) was van 1628 tot 1671 als
plaatsnijder werkzaam te Haarlem. Hij graveerde deze prent naar
een tekening van Adriaen Pietersz. van de Venne (1589-1662).
Atlas Groenlo 163
Gravure, 23,4 x 31,8 cm
Kunstenaar: F. Brun.
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch
Bureau, ’s-Gravenhage,
Inventarisnummer TOP 09367.
M 1574A. H 18.
De prent is getekend vóór de Hofvijver gezien vanaf de vijver-
dam. In de afbeelding: Frederik Hendrik en zijn gemalin, Amalia
Zinneprent ter ere van Frederik Hendrik na de verovering van Grol
van Solms, staande voor het stadhouderlijk paleis te Den Haag
samen met hun twee kinderen: staande Willem II (geb. 1626) en
bij de min op schoot Louise Henriëtte (geb. 1627). Linksonder
de Nederlandse leeuw, een label tonend met het beleg van Grol.
Rechtsonder Fama, een label voor zich houdend met daarop de
aftocht van de Spaanse bezetting uit Grol.
Boven de prent: TANDEM FIT SURCULUS ARBOR
Eindelijk wordt een twijg een boom
Als onderschrift:
BELLIGEROS PRINCEPS VICTOR PULSO HOSTE TRIUM-
PHIS MULTIPLICI CONJUNX PROLEBE ET BATAVOS
De tekenaar van deze zinneprent, Frans Bruynen (Brun), geboren
te Straatsburg, was van 1627–1648 als tekenaar en plaatsnijder
werkzaam te Amsterdam. De uitgever van deze prent, François
van den Hoeye (Hoeius, ±1590–1636), was vanaf 1613 te Amster-
dam werkzaam als plaatsnijder, kaartgraveur en uitgever.
Atlas Groenlo 164
Kopergravure, 7,0 x 14,5 cm
Kunstenaar: anoniem.
Uit: Daniel Meiszner, Sociographia cosmica oder Politische
Schatskästlein das ist: Auszerlesene schöne Emblemata und
Moralia (Neurenberg, P. Fürst en B. Caymou, 1642).
Hierin: nr. E 32: GROLL in com. Zütphen.
H 25.
Vóór de dood zal niemand gelukkig zijn
Boven de prent:
ANTE MORTEM NULLUS BEATUS ERIT
Vóór de dood zal niemand gelukkig zijn.
Onder de prent:
VIVIT MORTALIS MISERE, DUM VIVIT IN ORBE,
PRIMO IN TRANQUILLA MORTE BEATUS ERIT.
De mens leeft in ellende zolang hij op aarde is.
Pas in een vredige dood zal hij gelukkig zijn.
De plattegrond van de stad vertoont grote gelijkenis met die van
pag. 127
Atlas Groenlo 165
Penningen op de verovering van Grol door Frederik Hendrik in 1627
In 1627 werden in de Zutphense Munt penningen geslagen
op de verovering van Grol door Frederik Hendrik. Op 19 juni
1628 werden de penningen te Zutphen gewogen, 19 stuks
op die dag en op 25 juni 5 stuks. Het zou hier de penning
van pag. 166 betreffen.
Op 28 juli 1628 werd door het Zutphense stadsbestuur met
gedeputeerden van de Kwartier-ridderschap besloten, dat
men de Prinses van Oranje, Amalia van Solms, twaalf stuks
gouden penningen, twee ter waarde van ƒ 100,- en tien ter
waarde van ƒ 50,-, in een fluwelen beurs zou aanbieden.
Deze exemplaren werden de 20e augustus daaropvolgend
gewogen.
Daarnaast zijn op last van het Rijk in Zutphen 44 stuks
gouden penningen betreffende de inname van Grol
geslagen. Het zou hier kunnen gaan om de penning zoals
op pag. 167 weergegeven, waarop de prins in het bijzonder
wordt verheerlijkt. Deze penning is op of na 18 september
1627 uitgegeven.
De voorloper van het huidige Stadsmuseum Groenlo,
het Grolsch Museum, heeft een uitgebreide zoektocht
naar exemplaren van deze penningen ondernomen.
Talrijke archieven, musea en individuele personen zowel
in binnen- als buitenland werden daarbij geraadpleegd.
Deze naspeuringen hadden tot 1969 nog geen resultaat
opgeleverd. Het stadsmuseum Groenlo beschikt thans
over de replica’s van beide penningen. Daaruit mag worden
afgeleid, dat ergens exemplaren van deze penningen
bewaard zijn gebleven. Helaas zijn over deze bron geen
gegevens meer voorhanden.
Lit.: Is.An. (J.A.) Nijhoff, Gedenkwaardigheden uit de
geschiedenis van Gelderland (Arnhem 1847).
Deel IV (no. 1866).
W.P. Vemer, Kroniek van Groenlo (Arnhem 1969).
Atlas Groenlo 166
Replica van de gouden penning, Ø 60 mm
Stadsmuseum Groenlo.
Penning op de verovering van Grol in 1627
Voorzijde:
De belegerde stad Grol, met de gehele circumvallatielinie van de
belegering.
Keerzijde:
AD PRINCIPEM
QUAE TIBI MAJORES SPONDET FREDERICE TRIUMPHOS,
BELLIPOTENS VICTAS DAT TIBI GROLLA MANUS
TOT VALIDAM VICERE DUCES SED VINCERE POSSE
TOT CIRCUMFUSIS HOSTIBUS, OMNE TUUM EST.
De sterke stad Grol, die U O Frederik, haar overwonnene han-
den toereikende, nog grotere zegepralen schijnt toe te zeggen.
Vele veldoversten hebben deze vesting voorheen wel overmeesterd
gehad, maar het was geheel uw werk deze stad tot de overgave
te dwingen, niettegenstaande zij door zo vele vijandelijke legers
omringd was.
Het omschrift luidt:
FREDERICUS HENRICUS, PRINCEPS AURIACUS, AUSPICIIS
ILLUSTRIUM ORDINUM FEDERATI BELGII GROLLAM VI-
CIT. 1627 ANNO
Frederik Hendrik, Prins van Oranje, heeft onder het gezag van de
illustere Staten van de Verenigde Nederlanden Grolle veroverd in
het jaar 1627.
Lit.: Bizot, Medalische historie der republyk van Holland
(Amsterdam 1690).
G. van Loon, Beschrijving der Nederlandsche
historiepenningen (Den Haag 1723–1731).
Atlas Groenlo 167
Replica van de gouden penning, Ø 62 mm.
Stadsmuseum Groenlo.
Penning op de verovering van Grol in 1627
Voorzijde:
De belegerde stad binnen de circumvallatielinie met in de linie
de Franse, Engelse, Friese, Hollandse schans en de schans Altena
(FRANS, ENGL, FRIS, HOLLAN, ALTE). Verder de kwartieren
van de Prins van Oranje, de Graaf Ernst Casimir, de Admiraal van
Holland Willem van Nassau, de overste Varik en de kolonel Pinse
(PR. DORANG, GR. ERNEST, ADMIR, VARIC, PINS). Verder
worden vermeld de Graaf Van Styrum en de luitenant Stakenbroek
(GR. STIRY, STAKBR).
Keerzijde:
FAVENTE DEO OPTIMO MAXIMA,
ARMIS FOEDERATARUM PROVINCIARUM,
VINDICE HENRICO FREDERICO PRINCIPE AURAICO
GROLLA, REPULSO HISPANO,
OBSIDIONEM VI FRUSTRA SOLVERE TENTANTE,
PAUCORUM NOSTRORUM STRAGE LIBERTATI GELDRIAE
COMITATUSQUE ZUTPHANIAE RESTITUITUR;
XVIII CALENDAS SEPTEMBRIS; ANNO 1627.
Door de gunst van de zeer goede en grote God, door de wapenen
van de verenigde gewesten, en door de verlosser Frederik Hendrik,
prins van Oranje, wordt Grol, de Spanjaard, die het beleg tever-
geefs met geweld heeft trachten ongedaan te maken, verdreven
zijnde, met verlies van weinigen der onzen aan het vrije Gelderland
en Graafschap Zutphen teruggegeven; De achttiende september in
het jaar 1627.
Lit.: G. van Loon, Beschrijving der Nederlandsche historiepenningen
(Den Haag 1723–1731).
Atlas Groenlo 168
ANTHONI VAN DER WILGE
In 1630 vroeg de Zeeuwse penningmaker Anthoni van der
Wilge (1591– vóór 1641) octrooi aan voor een penning op de
verschillende overwinningen, die Frederik Hendrik tussen 1626
en 1630 had behaald.
De Acten van de Staten Generaal vermelden op 17 augustus 1630
dat ’de Staten-Generael der Vereenichde Nederlanden hebben
geconsenteert ende geoctroyeert, consenteren en octroyeren bij
desen: ANTHONY VAN DER WILLIGEN, triomph penninck
in ‘t groot, off in ‘t clein, in ‘t gout off in ‘t silver nae te snijden,
nae te maecken ende te vercoopen bij juweliers, coopluijden,
deeckens, gout ende silversmeeden’.
Na enkele jaren als goudsmid te hebben gewerkt, begon Anthoni
van der Wilge zijn carrière als penningmaker met het vervaardigen
van deze penning. Door de gedetailleerde en zorgvuldige afwerking
wordt deze penning als zijn meesterstuk beschouwd. Van der
Wilge had succes met deze penning. Uit de Bossche stadsrekening
van 9 december 1630 blijkt dat hij twintig zilveren exemplaren
leverde aan het nieuwe bestuur van ‘s-Hertogenbosch.
Lit.: Bizot, Medalische historie der republyk van Holland
(Amsterdam 1690).
G. van Loon, Beschrijving der Nederlandsche historiepenningen
(Den Haag 1723–1731).
M.P. van Maarseveen e. a., Beelden van een strijd.
Oorlog en kunst vóór de Vrede van Munster 1621-1648
(Zwolle/Delft 1998). Catalogus van de gelijknamige
tentoonstelling die in 1998 werd gehouden in het Stedelijk
Museum Het Prinsenhof te Delft.
Atlas Groenlo 169
Penning, zilver, geslagen 1631, Ø 69 mm, 60 gram.
Kunstenaar: Anthoni van der Wilge.
Stadsmuseum Groenlo.
Penning op de door Frederik Hendrik behaalde overwinningen
Voorzijde:
In ovaal de geharnaste buste van Frederik Hendrik. Links daarvan
de oorlogsgod Mars, met in zijn rechterhand een wapenschild
met het wapen van Frederik Hendrik. Rechts Victoria met in de
linkerhand een palmtak. Samen houden zij een lauwerkrans boven
het portret van Frederik Hendrik.
Daarboven de tekst:
AUREA CONDET SAECULA
Hij zal de Gouden Eeuw herboren doen worden.
Onder het portret van Frederik Hendrik in ovaal het aanzicht
van de stad Den Bosch met vermelding van: ’S HERTOGENBOS
1629.
Daaronder het monogram van de kunstenaar: A. VD. W.
Keerzijde:
De keerzijde van de penning toont in vier ovalen de overige grote
overwinningen (Groenlo, Pernambuco, Wesel en Zilvervloot) van
het Staatse leger en de vloot. In deze ovalen de aanzichten van
de betreffende steden en van de Staatse vloot onder vermelding
van: 1627 GROL, 1630 FERNAMBUKO, 1629 WESEL en 1628
SULVERVLOOT. Boven deze ovalen is in een gekroond medaillon
de Nederlandse leeuw afgebeeld met in zijn klauwen een zwaard
en een bundel pijlen. Naast hem staan de Voorzichtigheid, die een
slang in de linkerhand heeft en de Standvastigheid met als symbool
een pilaar in de rechterhand.
Midden boven onder een wolk waarin het Hebreeuwse woord
Jehova staat, twee engeltjes met bazuinen die een lauwerkans
boven het medaillon houden.
Omschrift:
AUSPICIIS ADSIT JEHOVAE VICTRIX CONCORDIA
Dat de zeeghaftige Eendracht onder het opzicht des Heeren gunstig
zij. Laat de eendracht als overwinnaar het gezag steunen.
Onder aan de rand:
CUM PREVEL 1631 (Cum privilegio, 1631)
Met voorrecht geslagen, 1631.
Atlas Groenlo 170
Atlas Groenlo 171
Dichters over Grol
Atlas Groenlo 172
Grol was de eerste stad, die door de stedendwinger Frederik Hendrik in zijn loopbaan als aanvoerder van het Staatse leger werd veroverd. Na 21 jaar in Spaans bezit te zijn geweest was Grol in 1627 het
laatste Spaanse bolwerk op het grondgebied van de Verenigde Zeven Provincien (globaal gesproken Nederland boven de grote rivieren). Niet alleen in regeringskringen, maar ook onder het volk was de lof
voor Frederik Hendrik groot. Vondel legde dat vast in zijn 782 versregels lange gedicht: “Verovering van Grol door Frederick Henrick”. Hierna volgen enkele passages uit dat gedicht, waarin Vondel de
aanval van Hendrik van den Bergh op het kampement van Ernst Casimir in de nacht van 15 augustus 1627 beschrijft. Duidelijk blijkt daaruit dat Vondel gedetailleerd op de hoogte was van het verloop van
de gevechten die daar plaats vonden.
Een eycken bosch, gemengt met populier en elsen,
Streckt legerwaert,
---------------------
Dit woud was van den Graef verkoren tot een’ laegh,
Om den belegeraer, als met een’ storremvlaegh,
Van hier op ’t onvermoedst by doncker aen te rannen; (1)
En ’t scheen als of de nacht was met hem aengespannen, (2)
Op dat hy hebben moght in’t vechten betre kans;
Vermids de maen ging schuyl, en alle starreglans
Gedooft was in haer kleed, en ’t windeken de looveren
En bladen ruysschen dede, om beter te betooveren
Het opgesteken oor der schildwacht, op het punt
Van ’s legers hoorne, daer ’t de list op heeft gemunt,
Met dobble schaduw dan bedeckt, daer aen komt ylen
De vyand, en bekruypt met schuppen, spaên en bylen
Den legerwal, en ruckt de palissaden uyt,
En wacker hackste om verr’: mèt slaet de wacht geluyd,
En schiet en weckt alarm. Een deel der sloffe knechten,
Dit perreck toevertrout, noch ongereed tot vechten,
Van vaeck beschoten, (3) en door ’t waecken afgeslooft,
’T gevaer komt wecken eer het yemand schier gelooft;
De wackerste en der flucxste al verr’ sijn in getal min,
En staen so haest niet schrap, de Spanjaerd heeft de wal in,
En geeft van boven vier (4) op d’onse by de gis.
Schichtige vlam op vlam klieft dicke duysternis,
Met ysselijck gedreun van dreunende musketten,
Vermengt met veldgeschrey, gevolleght van trompetten
En trommels, dat selfs moed in bloode borsten send:
Soo jaeght een oogenblick al ’t leger overend.
De Schotten, in den oord (5) van Errenst, (6) juyst in ’t trecken,
Om op d’alarremplaets hunn’ waecke te volstrecken
Op ’t princelijck bevel, vernemende den nood,
Voort vliegen derwaert aen, en tarten selfs de dood.
De dolheyd woed om ’t felst, en hier in ’t eerst te konnen
Den aenval wederstaen, is half de strijd gewonnen.
Een vendrigh, om den staet te redden in gevaer,
Die Samsons kracht noch voert in ’t grijse en silvren hayr,
Tot Schotlands eeuwige eer, met klem van duym en vingeren
Beknelt de princevaen, en derfse rustigh slingeren
Tot over s’vyands hoofd, die naer hem steeckt en schiet:
Hy hoort de kogels wel, maer hy en vruchtse (7) niet,
Of min (8) als leeuwenmoed ’t gehuyl der wreede wolven;
En houd hier stal, (9) gelijck een’ steenrots tegens golven
En storremwinden opgewassen hecht en vast,
Op ’t bulderen der zee. nocht drift, nocht donder past. (10)
Een Bourgonjon van spijt schier bijt sijne eyge lip af:
Sijn’ vuyst in ‘t vendel vlieght, maer scheurt ‘er slechts een’ slip af.
De Busseschieter van graef Errensts halve maen (11)
Ontwaeckt terwijl, en steeckt het logge koper aen;
Wiens buyck beswangert van salpeter, ysers, looden,
Baert blixems, donders, dreun, aerdbevingen, en dooden,
---------------------
Mars woelt hier in sijn’ Oogst, met houwen, schieten, steecken;
De levende vervult al steeds des dooden plaets:
De vyand storremt fel, al is’t met luttel baets:
En langs hoe min; vermids door ’t Princelijck beschicken,
Ons krijgslie langs hoe meer door bystand sich verdicken: (12)
Ghelijck men daer de vloed felst aenslaet swaerder dijckt. (13)
Nu groeyt Prins Henricx hart, Graef Henricx moed beswijckt,
En aerselt beschwaert in, tot dat hy met sij’ krijgsraed
Houd stal daer ’t woud een’ ruymte omgroeyt met ruygte en rijs laet,
---------------------
(1) Met geweld op het lijf te vallen. (2) Met hem een verbond had
gesloten. (3) Van de slaap bevangen. (4) Vuur. (5) In het kamp.
(6) Ernst Casimir. (7) Vreest ze. (8) Lees: zo min. (9) Stand.
(10) Acht slaat. (11) Van het kwartier van Graaf Ernst.
(12) Zich aanvullen. (13) De dijken sterker maakt.
Vondel schreef een welkomstgedicht bij gelegenheid van het be-
zoek, dat prins Frederik Hendrik op 10 april 1628 op verzoek
van de regering bracht aan het door godsdiensttwisten verdeelde
Amsterdam. In de lof die hij in dat gedicht de prins toezwaaide
kwam ook Grol ter sprake:
---------------------
Heeft van kindsbeen wtgestaen,
Over veld en Oceaen,
Diepe stroomen doorgeswommen,
Hooge bergen overklommen,
Swaere toghten wtgevoert,
Nacht en dagh de trom geroert,
Soo veel’ starcke steên beronnen
Selfs noch onlangs Grol gewonnen,
In’t gesicht van ’s vijands maght;
Doen de groote Philippes dacht:
’t is met Holland omgekomen.
---------------------
Ook in zijn ruim 600 versregels lange “Zegesang ter eere van Fre-
derick Henrick” bracht Vondel Grol opnieuw ter sprake:
---------------------
Neen, ’t is geen held van d’oude tijd,
’t Is Frederick Henrick, die den tijd
En all’ die hem sijn eer misgonnen,
Door moedigh worstlen heeft verwonnen:
Die d’Oldenzeelsche vesten dwong: (1)
Die Wesel innam met een’ sprong: (2)
En Grol heeft tot sijn’ winst gestreecken;
Dat tweemael ’t leger op sagh breecken.
---------------------
En in de daarin voorkomende passage over de verovering van Den
Bosch:
---------------------
Graef Henrick (3) met veltheerschappij
Gemoedight, komt ten lesten aen:
De tiger sal den leeu verslaen,
Het is hem mogelijck vergeeten,
Hoe fel hy werd voor Grol gebeeten.
---------------------
(1) Door graaf Ernst Casimir ingenomen. (2) Bij verrassing inge-
nomen door Otto van Gent, Heer van Dieden. (3) Graaf Hendrik
van den Bergh
Vondel
Atlas Groenlo 173
Anonieme dichter
Hoe groot in calvinistische kring, na de verovering van Grol door Frederik Hendrik, de afkeer van het katholieke pro-Spaanse Grol was, wordt in onderstaand gedicht verwoord. Het verscheen voor het eerst
in druk in 1703. De titel van het boek waarin het werd afgedrukt (zie onder) duidt aan, dat het een reeds langer bestaand gedicht was, dat niet eerder werd gepubliceerd.
HOE GROL DIE LOOSE HOER, HAER GEEST KORTS HEEFT GEGEVEN,
DAT HEEFT EEN GEUSE PEN, OP PAEPS PAPIER GESCHREVEN.
Mors
Och! Och! daer geeft s’haer geest,
dat boos gekroonde beest,
dat Babel heeft gesogen.
Heeft nu de ziel gespogen,
daer helpt geen slagh of stoot;
sie daer de hoer is doot,
Waer van
Ofter yemant wilde weten,
hoe de krankheit mochte heten,
waer van Grol het leven liet,
’t was de brantsiekt, anders niet.
Uit: Jan van der Veen (1578–1659), Zinne-beelden, oft Adams appel:
Mitsgaders syne oude en nieuwe ongemeende bruylofs- en
zegezangen, raatselen, uytgebeeldt met zin-ryke uytleggingen;
sijn gulden en yseren eeuw; alsmede een nikkers-praatje;
met een byvoegsel van verscheide gedichten; nooit voor deezen
zoo gedrukt (Amsterdam 1703).
Grol dat loose papen hoertje,
schelmen voedster, dieven moertje,
minne van de moordery,
teelster van de guytery,
leyt soo deerlyk op haer sterven,
raven aes die sal be-erven
’t beste dat men by haer vindt;
want hy is haer liefste kindt.
Al haer bloet-verwanten weenen,
al haer vrienden droevigh steenen,
Och! wat isser al geklagh,
Och! wat isser al gewagh!
Roept toch haestigh de gebuyren,
’t sal met haer niet lange duyren.
O! daer gafse noch een sucht.
Staet soo na niet, geefse lucht;
voelt de pols, die slaet soo swakjes,
leke Jasper loop toch strakjes,
om de priester, om de paep,
om de uyl, en om den aep,
loop doch heen, hael broer Cornelis,
met sijn keers, sijn kruys, sijn bel,
en syn ander goochel-spel;
want het puykje van de hoeren,
want het droesje van de boeren,
want het pit van alle quaet,
schier de wint ten eers uyt gaet.
Siet, hoe is ’t gelaet vervallen?
Wie magh trotsen op sijn wallen,
wie magh trotsen op sijn kracht,
op de diepte van sijn gracht,
op sijn loosheyt op sijn lagen,
op sijn jonkheyt, op sijn dragen,
op sijn vechten, op sijn moedt,
op sijn rijkdom, op sijn goedt,
op sijn wel-gestelde woning,
op sijn prins, of op sijn koning.
Hoogen moedt komt voor den val,
en de dood vernielt het al.
Atlas Groenlo 174
Atlas Groenlo 175
Prent van de belegering in 1672
Na de dood van de Spaanse koning Filips IV in 1665 maakte
de Franse koning Lodewijk XIV aanspraak op een aantal
Spaanse gebieden. Na in 1668 enkele steden in de zuidelijke
Nederlanden te hebben veroverd viel hij in 1672 het gebied
van de Staten Generaal binnen. De Franse koning had zich
tevoren van de steun van onder andere de vorst-bisschop
van Munster, Bernhard van Galen, verzekerd. Deze
maakte zelf aanspraken op enkele gebieden in de oostelijk
Nederlanden (o.a. de voormalige Heerlijkheid Borculo).
Op 30 mei 1672 begon het 42000 man voetvolk en 17000
ruiters sterke Munsterse leger zijn veldtocht met de
verovering van Lingen. Daags daarna viel men Overijssel
binnen. Een deel van het Munsterse leger trok naar de
Achterhoek. Het Grolse garnizoen moest zich op 6 juni
1672 bij verdrag aan de Munsterse troepen overgeven.
Het leger van Bernhard van Galen trok naar het noorden
met als einddoel Groningen. Men slaagde er niet in die
stad te veroveren. Deze mislukking was het begin van
toenemende tegenslagen. Op 22 april 1674 was de bisschop
van Munster gedwongen met de Staten Generaal de vrede
van Keulen te sluiten. Ook Grol kwam daarmee weer in
Staatse handen.
Atlas Groenlo 176
Atlas Groenlo 177
Gezicht op Grol
Kopergravure, origineel ingekleurd, 13,3 x 24,1 cm
Kunstenaars: Joan Peeters (tekenaar) en Gasper Bouttats (graveur).
Ioannes Peeters deliniavit. Gasper Bouttats
fecit aquaforte.
Uit: Peeters/Bouttats, Thooneel der steden ende sterckten van ‘t
Vereenight Nederlandt, ...Gheteeckent door Joan Peeters ende
ghemaeckt met sterck waeter door G. Bouttats (Antwerpen,
G. Bouttats, 1674).
H 30.
Ook van deze prent, die in 1674 verscheen, moet worden gezegd
dat de afbeelding van de stad geheel aan de fantasie van de te-
kenaar is ontsproten. Zoveel kerken en molens heeft Grol nooit
gekend. Ook waren er in 1674 geen muren maar aarden wallen
om de stad. Deze fantasievoorstelling diende dan ook slechts ter
illustratie en opluistering van de onder de prent in het Nederlands
en Frans gestelde tekst:
Grol in Gelderland, 2 mijlen van Bredevoort, heeft altijd aan de
Spaanse zijde gestaan; dies Prins Maurits daar voor trok in het
jaar 1595, de 14e Juli, sterk 10.000 man, omdat hij wist dat er
weinig buskruit in de stad was, maar gezien de grote tegenstand
van de belegerden (1) heeft hij de stad verlaten.
Doch in het jaar 1597, de 11e September, daar weer voor gekomen
zijnde, heeft hij ze ingenomen de 28e van dezelfde maand. In het
jaar 1606, de 3e Augustus, kwam Spinola voor Grol, hetwelk zich
overgaf de 14e (2). Daarna is het opnieuw door Frederik Hendrik
in 1627 veroverd. Nu in 1672 door Lodewijk XIV, Koning van
Frankrijk (3).
(1) en door de komst van een ontzettingsleger onder Mondragon.
(2) en daarmee opnieuw aan Spaanse zijde kwam.
(3) door de vorst-bisschop van Munster, Bernhard van Galen, die
uit eigen belang de zijde van de Franse koning had gekozen.
Uit de tekst blijkt, dat deze prent tot stand kwam voordat de
Munsterse troepen in 1674 werden gedwongen Grol te verlaten.
Atlas Groenlo 178
Atlas Groenlo 179
De 17e eeuwse wallenkaarten
De “onneembare” Spaanse vesting Grol werd na de
verovering door Frederik Hendrik in 1627, in verband met
blijvende Spaanse dreiging, extra versterkt. De “model”-
vesting Grol mocht daarna in geen atlas ontbreken. Maar
ook verschenen er talrijke fraaie manuscriptkaarten en
werden er in boeken gravures van wallenkaarten van Grol
opgenomen.
Dat de troepen van de bisschop van Munster in 1672 in
enkele dagen Grol wisten te veroveren zal zeker tot de
verbeelding hebben gesproken. Dat heeft er wellicht toe
geleid, dat ook na de ontmanteling van de vesting Grol door
de Munsterse troepen er in de 17e eeuw nog wallenkaarten
van Grol verschenen.
Atlas Groenlo 180
Kopergravure, 38,0 x 51,3 cm
Kunstenaar: Deze gravure werd in het atelier van Joan Blaeu door
zijn medewerkers vervaardigd.
Het noorden boven.
Uit: Toonneel der steden van de Vereenighde Nederlanden, met
hare beschrijvingen (Amsterdam, Joan Blaeu, 1649).
H 26.
Grolla, wallenkaart van Grol
Deze wallenkaart toont naast de 6 reeds in 1627 gerealiseerde ra-
velijnen eveneens een 6-tal halve manen (vóór de bastions gelegen
eilanden in de gracht). Deze halve manen werden in 1628 voor een
bedrag van 28.080 gulden aanbesteed. In dat bedrag was ook het
verbreden van de grachten begrepen. De kaart toont derhalve de
situatie van na 1628, die tot 1672 door de Staten Generaal in deze
staat werd gehandhaafd.
Atlas Groenlo 181
Kopergravure, 38,0 x 51,3 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden boven.
Uit: Theatrum iconographicum omnium urbium ...(Iconografisch
toneel van alle steden....)/ Perfecte aftekeningen der steden van de
XVII Nederlandsche Provincien in plattegronden (Amsterdam, F.
de Wit, na 1698). Deel 3, pag. 208.
H 33.
Grolla, wallenkaart van Grol
Het atelier van Blaeu was na de brand van 1672 om financiële
redenen gedwongen een aantal koperplaten op een veiling te ver-
kopen. Een van de kopers was Frederick de Wit. Hij kocht onder
andere de koperplaat van de afbeelding op pag. 180. Van Geelker-
ken had ten behoeve van het boek van Van Slichtenhorst, dat in
1653 verscheen (zie pag. 184), reeds de wallenkaart van Blaeu als
voorbeeld gebruikt en van een volledig gefantaseerde invulling van
de stad voorzien. De hier afgebeelde wallenkaart vertoont grote
overeenkomst met de door Van Geelkerken vervaardigde kaart.
Het is niet duidelijk of de invulling van de stad al vóór de veiling
door het atelier van Blaeu op de koperplaat was aangebracht of
door De Wit er aan is toegevoegd.
Atlas Groenlo 182
Manuscriptkaart.
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden boven.
Wallenkaart van Grol
Groenloo oder Grol. Anno 1629.
Krigsarkivet Stockholm (www.ra.se/kra).
Utländska Krigsplaner, Inventarisnummer 0406:14:029:003.
Atlas Groenlo 183
Affiche, 41 x 25 cm
Kunstenaar: vermoedelijk C. Danckerts de Ry (zie op pag. 129).
Plan van Groenlo. Billet eener tentoonstelling der belegerings-wer-
ken “opgemaeckt van plackaert”
Universiteitsbibliotheek Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis,
Inventarisnummer P 11 N 234.
Affiche van de tentoonstelling te Amsterdam van een model van de verdedigingswerken van Grol
De tekst op het affiche luidt:
Mijn Heren, Men laat eenieder weten, dat er een fraai werkstuk
gemaakt is buiten de Regulierspoort aan de Amstel achter de
Beere, waar ter plaatse in ’t klein de fortificatie van Grol is na-
gebouwd. Het geheel is gemaakt van plak-aarde waarop twaalf
metalen kanonnetjes staan opgesteld, voorts poorten en ophaal-
bruggen en wachthuisjes en mannetjes. Dit alles is gemaakt naar
de verdeling van de maten in voeten zoals hier afgedrukt, zo is het
inderdaad. De omtrek is vierhonderd voet (= ca. 125 m, middellijn
ca. 40 m) en het is gemaakt met toestemming van de Edele Heren
Burgemeesters. Als er liefhebbers zijn die dat willen zien, kunnen
zij komen als het hen belieft.
Met toestemming van de Edele grote Heren
Burgemeesteren en Regeerders der Stad Amsterdam.
Atlas Groenlo 184
Kopergravure, 12,1 x 16,6 cm
Kunstanaar: Nicolaes van Geelkerken.
Het noorden boven.
Uit: Arend van Slichtenhorst: XIV Boeken van de Geldersse Ge-
schiedenissen etc. (Arnhem, Jacob van Biesen, 1653).
H 27.
Grolla. Wallenkaart van Grol
Deze prent staat bij Van Slichtenhorst op een dubbel blad (24,4
x 33,5 cm) samen met plattegronden van DOTEKOM (Doetin-
chem), LOCHEM en BREEVOORT (Bredevoort). De kaarten zijn
van Nicolaes van Geelkerken.
De wallenkaart uit het atelier van Blaeu, zoals die in 1649 in de
Stedenatlas werd afgedrukt (pag. 180), diende als voorbeeld voor
deze prent van Grol. Wellicht vulde Van Geelkerken die aan met
de volledig gefantaseerde invulling van de stad. Het blijft echter
ook mogelijk dat die invulling vóór 1653 reeds door het atelier
van Blaeu in de kaart was aangebracht (zie pag. 181).
Atlas Groenlo 185
Manuscriptkaart, 50,5 x 73,0 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden boven.
Stadsmuseum Groenlo.
Wallenkaart van Grol
Atlas Groenlo 186
Houtgravure, 15,5 x 19,5 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden rechts onder. Noordpijl in de kaart.
Uit: Diarium Europaeum Continuatio 26 (Voortzetting van de Eu-
ropese Kroniek 26). (Franckfurt a.M., Berlin 1673), Appendix.
Staatsbibliothek zu Berlin, Preuszischer Kulturbesitz.
Pläne und Grundrisse von Städten kapitalischer Länder Europas
[1500-1850], nr. 4330.
De wallenkaarten van Grol in het bezit van de Staatsbibliotheek
te Berlijn (zie ook pag. 195 en 196) zijn allen van na 1672, het
jaar waarin Grol door de vorstbisschop van Munster veroverd
werd. Mogelijk zijn ze naar aanleiding van die verovering ver-
vaardigd.
Wallenkaarten van Grol
Kopergravure, 6 x 10 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden links boven.
Uit: Riegel, ausführliche und Grundrichtige Beschreibung Der
Freyvereinigten Staaten und Spannischen Niederlande (Franck-
fort/Main und Leipzig 1691).
H 32A.
Atlas Groenlo 187
Wallenkaart van Grol
Kopergravure, 15,0 x 17,3 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden rechts onder. Noordpijl in de kaart.
Uit: M. Zeiller: Topographia Germaniae–Inferioris vel Circuli
Burgundici, das ist Beschreibung und Abbildung der fuernembsten
Oerten in den Niderlaendischen XVII Provincien oder Burgundi-
schen Kraysse (Franckfurt am Mayn, bey Caspar Merian, 1659).
Hierin op 1 blad: wallenkaarten van ELBURG en GROLL.
H 28.
Atlas Groenlo 188
Kopergravure, 31,5 x 41,6 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden boven.
Uit: G. Gualdo Priorato: Teatro del Belgio, o sia descritione delle
17 Provincie del medesimo .... Francof.
H 32.
Deze kaart is van een latere druk dan de kaart hierboven. In de
achtergrond is meer tekening aangebracht. Daarnaast is de con-
trescarpe extra gearceerd. Om onbekende redenen is het kader
van de prent verkleind, zeker 0,8 cm in de hoogte en 1,6 cm in
de breedte.
Wallenkaarten van Grol
Kopergravure, 32,3 x 43,2 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden boven.
Uit: G. Gualdo Priorato: Teatro del Belgio, o sia descritione delle
17 Provincie del medesimo .... Francof (1683).
H 32.
Atlas Groenlo 189
Manuscriptkaart, ingekleurd, 32,2 x 42,5 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden boven.
Universiteitsbibliotheek Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis, Inven-
tarisnummer P 11 N 237.
Wallenkaarten van Grol
Manuscriptkaart, ingekleurd, 27,3 x 36,2 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden boven. De noordpijl in de kaart is onjuist.
Universiteitsbibliotheek Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis, Inven-
tarisnummer P 11 N 236.
Atlas Groenlo 190
Vestingen en fortificaties in Gelderland, Holland, Utrecht en Duitsland
Kopergravure, 30 x 37 cm,
alleen Grol (het noorden boven) 3,3 x 6,5 cm
Kunstenaar: J. Harrewijn.
Uit: L. van den Bosch (Sylvius), Tooneel des Oorlogs, Opgerecht
in de Vereenigde Nederlanden Door de Wapenen van de Koningen
van Vrankrijk en Engeland, Keulschen en Munsterschen Bisschop-
pen tegen de Staten der Vereenigde Nederlanden (A’dam 1675).
De afgebeelde Gelderse vestingen en forten zijn: Aernhem, [Zalt]
Bommel, Brevoort, Elburg, Grol, Harderwijk, Hattem, het tol-
huis bij Lobith [zijaanzicht], Kuylenburg [= Culemborg], Nassau
of Voorn, Schenckenschans, Sterreschans, St. Andries, Ysseloort,
Nimwegen + Knossenburg [=Nijmegen + Knodsenburg], Wage-
ningen. De overige vestingen zijn: ‘t Fort den Hinderdam aan de
Vecht, ‘t Fort aen de Goudse sluys, ‘t Fort de Cleyne Wirik,
‘t Fort Pain & Vin, Utrecht, Wesel, Rees, Amisfort [Amersfoort],
Naerden, ‘t Fort aen de Nieuwerbrug aan de Rijn, ‘t Fort aen de
Utermeerse Sluys aan de Vecht, Wijck bij Duerstede, Montfoort,
‘t Fort aen de Nieuwersluys aan de Vecht. De graveur J. Har-
rewijn (1660–1727) zou deze vestingen en fortificaties in 1684
gegraveerd hebben. De kaart werd echter opgenomen in het boek
van Lambert van den Bosch, dat in 1675 verscheen.
Atlas Groenlo 191
Wallenkaart van Grol
Kopergravure.
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden onder. Noordpijl in de kaart onjuist.
Uit: Verzameling plans van vestingen waarschijnlijk vervaardigd
in de 17e eeuw (ca. 1648).
Algemeen Rijksarchief (Nationaal Archief), ’s-Gravenhage, Inven-
tarisnummer 4.OMM 428, pagina 58 (GROL).
Atlas Groenlo 192
Wallenkaart van Grol
Kopergravure, 16,3 x 10,9 cm (alleen Grol 8,3 x 10,9 cm).
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden rechts onder.
Uit: The Netherland – Historian (Printed by Stephen Swart,
Book-seller near the Exchange, in the Crowned
Bible, Amsterdam 1675).
Atlas Groenlo 193
Wallenkaart van Grol
Kopergravure, 7,5 x 12 cm
Kunstenaar: Gaspar Bouttats.
Het noorden onder.
Algemeen Rijksarchief Brussel, Toegang 16, Inventarisnummer
811.
Deze door Gaspar Bouttats in 1672 te Antwerpen gegraveerde
wallenkaart van Grol staat samen met de plattegronden van de
vestingwerken van Bommel (Zaltbommel), Doesburg en Nijmegen
op één blad (24,4 x 33,5 cm).
Atlas Groenlo 194
Manuscriptkaart.
Kunstenaar: Bernard de Gomme.
Het noorden boven.
Uit: Atlas van Bernard de Gomme. Daarin:
Groll fortifications 1660.
British Library, Londen, Map Collection of George III,
Inventarisnummer Maps 4 TAB 48, Pages 87v & 88r.
Bernard de Gomme diende van 1640 tot 1645 als officier onder
Prins Frederik Hendrik en klom later op tot kwartiermeester-ge-
neraal van het Engelse leger. Hij vervaardigde een atlas met 63
plattegronden en een aantal topografische kaarten. Zijn atlas be-
vat zowel de militair-topografische kaarten van de veldtochten en
belegeringen van Prins Maurits, als die welke de campagnes van
Frederik Hendrik illustreren.
Lit.: C. Koeman, Geschiedenis van de kartografie van Nederland.
Zes eeuwen land- en zeekaarten en stadsplattegronden
(Alphen aan den Rijn 1983).
Wallenkaarten van Grol
Manuscriptkaart.
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden onder.
Katholieke Universiteit Brabant, Tilburg. Bibliotheek Theologi-
sche Faculteit.
Deze kaart uit een atlas van onbekende herkomst is van na 1628.
Atlas Groenlo 195
Manuscriptkaart, ingekleurd, 27,2 x 37,2 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden boven. Invoer van de Slinge onjuist.
Staatsbibliothek zu Berlin, Preuszischer Kulturbesitz.
Pläne und Grundrisse von Städten der Länder Europas
[1500-1850], nr. 4334.
Skizzen, [um 1680]. Pl. 66 – Festungsplan.
Wallenkaarten van Grol
Manuscriptkaart.
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden boven. Noordpijl in de kaart.
Invoer van de Slinge onjuist.
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch
Bureau, ’s-Gravenhage.
Inventarisnummer TOP 09326.
Atlas Groenlo 196
Manuscriptkaart, ingekleurd, 31,0 x 40,4 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden boven.
Staatsbibliothek zu Berlin, Preuszischer Kulturbesitz.
Pläne und Grundrisse von Städten der Länder Europas
[1500-1850], nr. 4336.
Sammlung Niederlande 2, [um 1700]. Pl. 28.
Wallenkaarten van Grol
Manuscriptkaart, ingekleurd, 18,0 x 27,8 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden boven.
Staatsbibliothek zu Berlin, Preuszischer Kulturbesitz.
Pläne und Grundrisse von Städten der Länder Europas
[1500-1850], nr. 4335.
Sammlung Niederlande 1, [um 1700]. Pl. 31.
Atlas Groenlo 197
18e en 19e eeuwse kaarten
Atlas Groenlo 198
In de tweede helft van de 18e eeuw werden in de Nederlanden
topografische militaire kaarten van het hele grondgebied ver-
vaardigd.
Het kaartdeel S4 is onderdeel van de in 1783 vervaardigde, uit
31 bladen bestaande, militaire topografische kaart Y 11 (zie pag.
200). De kaart Y 11 draagt de titel:
Atlas Topographique van het Frontier des Yssels, Wedde en
Westwoldingerland; continuerende de situatie tusschen de Ri-
viere de Whaal, Yssel en de limieten van ’t Territoire der Provin-
cie Overijssel en het Graafschap Zutphen.
Vervaardigd door J.F. Wollant, J.H. Hottinger, e.a. Dit kaartdeel
is afgedrukt in de Hottinger Atlas.
De hiernaast afgebeelde stad Groenlo en directe omgeving is een
deel van het blad S4 (zie pag. 217). Het Noorderbastion en de
wallen ter weerszijden daarvan alsmede het ravelijn “de Halve
Maan” zijn hier nog volledig in tact. De overige bastions en
wallen zijn reeds aanzienlijk in verval en gedeeltelijk in de gracht
geschoven. Ook de poorten zijn niet meer in tact. De boven de
gemetselde onderdoorgangen liggende aarden wal is verwijderd
en de gewelven van de poort zijn gesloopt. Daardoor zijn nog
slechts de nauwe doorgangen tussen de wallen overgebleven.
Ongeveer ter hoogte van de huidige “Wilhelminabank” is nog
een sortie weergegeven. Dat betekent dat in 1783 op de houtwal
de aarden wal (althans zeker ten dele) nog aanwezig was. De
walgronden zijn in gebruik als tuingrond; ook buiten de gracht
zijn talrijke “volkstuintjes” weergegeven. Opmerkelijk is verder
de sterk meanderende Slinge in een breed stroombed ten noor-
den van de stad. Hoogteverschillen in het terrein zijn af te leiden
uit de rode cijfers, die een waarde in voet (Vt, 1 Rijnlandse voet
= 31,4 cm) aangeven. Het verval bij de watermolen is 8 voet (=
ca. 2,50 m).
De aanduiding “Roomsche Kerk” in het buitengebied duidt op
de daar aanwezige schuilkerk. Bij de inname van Groenlo door
Frederik Hendrik op 19 augustus 1627 werd de Calixtuskerk
aan de katholieke eredienst onttrokken en moest aan de gerefor-
meerden worden overgegeven. De uitoefening van de katholieke
godsdienst was vanaf dat moment verboden. De toepassing van
deze maatregel verloor aan kracht, omdat in het uitgestrekte
parochiegebied Groenlo-Lichtenvoorde het platteland praktisch
geheel katholiek was. Vanaf 1699 werd in de stad Groenlo een
kapel voor de katholieke eredienst geduld. Deze kapel en het
zich buiten de stad bevindende kerkhuis werden op bevel van
de magistraat in 1719 gesloten met het verbod de katholieke
godsdienst uit te oefenen. Rond 1750 was echter het naar buiten
treden van de katholieke gewoonten en gebruiken steeds vrijer
en onbelemmerder geworden. In die tijd trokken de katholieken
van Groenlo soms in processie met brandende kaarsen vanuit
de stad naar de schuurkerk van Rijckenbarg. In 1784 kregen
de katholieken van Groenlo verlof binnen de stad een nieuw
kerkhuis te bouwen. De nieuwe kerk kwam te staan op de plaats
waar vroeger het oude klooster had gestaan en werd in 1785 in
gebruik genomen. Daarmee kwam een einde aan het gebruik
van de schuilkerk buiten de stad. In 1836 werd begonnen met
de bouw van de zogenaamde Waterstaatskerk, die in de plaats
kwam van de oude kerkschuur uit 1785. In 1838 was men met
de bouw ervan gereed. De Waterstaatskerk was op het einde van
de 19e eeuw in vervallen toestand geraakt en bovendien te klein
geworden. De huidige katholieke Calixtuskerk werd in 1908 in
gebruik genomen.
Lit.: De Hottinger-atlas van Noord- en Oost-Nederland,
1773 – 1794 (Groningen 2003).
Th.A.M. Thielen, Geschiedenis van de enclave
Groeno-Lichtenvoorde (Zutphen 1966).
Atlas Groenlo 199
Militaire topografische kaart.
Het noorden links.
Algemeen Rijksarchief (Nationaal Archief), ‘s Gravenhage,
Inventarisnummer 4.OSK Y 11 S4.
De stad Grol anno 1783
Atlas Groenlo 200
DE ACHTERHOEK ALS ONDERDEEL VAN DE KAART MET
DE SCHEMATISCHE WEERGAVE VAN DE BELANGRIJKSTE
TOPOGRAFISCHE KAARTEN VAN NEDERLAND UIT HET
ARCHIEF DER GENIE (1769-1824)
De verdeling van verschillende topografische kaarten over het
gebied van de Achterhoek en delen van de Liemers, de Veluwe,
Salland en Twente is hier weergegeven. De dikke golvende lijn
rechts op de plattegrond (voor een klein gedeelte onderbroken
door een streep-punt lijn) is de grens met Duitsland.
Op dit kaartdeel is met een fijn raster het vrij grote gebied van
de uit 31 bladen bestaande kaart Y 11 aangegeven. De veel
kleinere uit 12 bladen bestaande grensscheidingskaart G3 is hier
verticaal gestreept. De afbeelding op de pagina hiernaast is van
deze laatste kaart een onderdeel.
Lit.: Historia agricultura, Jaarboek uitgegeven door het Nederlands
Agronomisch-Historisch Instituut, deel IX
(Groningen 1968).
In de ontwikkeling van de topografische kartering in de Nederlan-
den hebben aan het begin van de 19e eeuw belangrijke gebeurtenis-
sen plaats gevonden. In 1806 was de Bataafse Republiek ter ziele
gegaan en opgevolgd door het Koninkrijk Holland onder Koning
Lodewijk Napoleon. Eén van de eerste daden van de nieuwe vorst
was de oprichting, naar Frans voorbeeld, van het Depot-Generaal
van Oorlog, waar in het Topografisch Bureau de kaarten van het
koninkrijk moesten worden getekend en bewaard.
In 1807 werd bepaald dat alle percelen zouden worden opgeme-
ten als grondslag voor een nieuwe grondbelasting. Met het gebruik
maken van de kadastrale opmeting als basis voor de topografische
kartering is dan ook in de Franse tijd begonnen.
Na de inlijving in 1810 van het Koninkrijk Holland bij het Franse
Keizerrijk werden de archieven en bescheiden van het Depot-Gene-
raal te Amsterdam begin 1811 naar Parijs overgebracht. De teke-
ningen en koperplaten bevonden zich sedertdien bij het Franse Dé-
pót Général de la Guerre te Parijs en werden daar verder bewerkt.
Na de definitieve Franse nederlaag in 1815 eiste Nederland de
weggevoerde kaarten en voorwerpen terug. Erg vlotte de teruggave
echter niet. In april 1816 werden de platen en de pers eindelijk naar
het nieuwe Topographisch Bureau in Nederland teruggezonden.
In de Nederlanden kwamen in de periode 1811–1813, toen de te-
keningen en koperplaten te Parijs verder werden bewerkt, slechts
een tweetal kaarten tot stand. Een daarvan was een in waterverf
uitgevoerde copie van een tijdens de inlijving door Franse militaire
ingenieurs gemaakte grensscheidingskaart.
De op pag. 201 afgebeelde kaart is onderdeel van blad 5 van de to-
pografische kaart G 3. De grensscheidingskaart G 3 draagt de titel:
Carte Topographique d’une partie de la Limite entre les Départe-
ments des Bouches de L’Yssel, de L’Yssel Supérieur et de la Lippe.
1812.
De kaart geeft de situatie weer tussen Emmerich en Haaksbergen
en bestaat uit 12 bladen. Het landschap is perceelsgewijze weerge-
geven en men onderscheidt akkerland, weiland, bos, struikgewas,
heide, veen, moeras en zandvlakte, dus een grote differentiatie ten
aanzien van het bodemgebruik en de vegetatie. Daarom is het jam-
mer dat slechts een zeer klein deel van de Achterhoek op deze uit-
stekende kaart is ingetekend.
De kaart toont delen van de gemeenten Eibergen, Beltrum, Groenlo
en Winterswijk. De gemeentegrenzen zijn met stippellijntjes aange-
geven. Slechts in het oostelijk deel van het stroomdal van de Slinge
zijn percelen landbouwgrond ingetekend. Een groot deel van de
Oost-Achterhoek was toen nog onontgonnen heidegebied. Het
weergegeven gedeelte van de gemeente Groenlo toont details die
erop wijzen, dat daar toen reeds kadastrale gegevens van bekend
waren.
Lit.: J.A. van der Linden, Topografische en militaire kaarten van het
Koningrijk der Nederlanden (Bussum 1973).
Historia agricultura, Jaarboek uitgegeven door het Nederlands
Agronomisch-Historisch Instituut, deel IX
(Groningen 1968).
Atlas Groenlo 201
Topografisch kaart anno 1812
Militaire topografische kaart.
Het noorden boven.
Kunstenaar: anoniem.
Algemeen Rijksarchief
(Nationaal Archief),
‘s Gravenhage,
Inventarisnummer 4.OSK G3-5.
Atlas Groenlo 202
De stad Groenlo in 1828
Detail van de afbeelding pag. 203
Atlas Groenlo 203
Kadasterkaart van de gemeente Groenlo anno 1828
Overzichtskaart van het grondgebied van de voormalige gemeente
Groenlo, 39,0 x 58,5 cm
H 39.
Oudste bewaard gebleven kadastrale kaart van het gehele grond-
gebied. In 1828 treffen we buiten de grachten slechts boerderijen
en is er nog geen sprake van overige woningbouw.
Atlas Groenlo 204
Kaart van Groenlo rond 1840
Deze afbeelding is samengesteld uit 5 afzonderlijke kadastrale
kaarten. De tekening werd vervaardigd aan de hand van kaarten
uit de kaartencollectie van het Stadsarchief Groenlo (Streekarchi-
variaat Regio Achterhoek te Doetinchem). De gebruikte kaart van
Groenlo binnen de gracht dateert waarschijnlijk van kort vóór
1840. De 4 kaarten van het “buitengebied” zijn alle van dezelfde
periode en kennelijk van een latere datum dan de centrumkaart.
Rond 1820 werd besloten het wegennet in de Achterhoek uit te
breiden met een nieuwe rijksweg Zutphen – Winterswijk. De afge-
beelde Ruurloseweg en Winterswijkseweg werden daarna als on-
derdeel van die rijksweg aangelegd. Dat is de verklaring voor het
feit dat op deze kaart die twee wegen niet aansluiten op het stra-
tenpatroon binnen de gracht. Die verbindingen moesten nog tot
stand worden gebracht en er dienden eerst nieuwe bruggen over
de gracht te worden gebouwd. Om dat goed zichtbaar te maken
zijn hier de reeds aangelegde Ruurloseweg en Winterswijkseweg
grijs-bruin ingekleurd. De bebouwing is door het aanbrengen van
een raster geaccentueerd.
Lit.: V. Smit, Groenlo in de verte, Hfdst. Rondom tollen,
wegen en knibbelbrug (Groenlo 1993).
Atlas Groenlo 205
De gemeente Groenlo in 1866
Kaartje van stad en omgeving met namen van boerderijen,
15 x 18,6 cm
H 40.
Uit: J. Kuyper: Gemeente-Atlas van Nederland; 2e deel:
provincie Gelderland. (Leeuwarden, H. Suringar, 1868).
Hierin: Gemeente Groenlo 1866, 906 bunders,
2550 inwoners.
Het ontbreeken van het ravelijn “De halve Maan” is
merkwaardig.
Atlas Groenlo 206
Atlas Groenlo 207
De Circumvallatielinies
Als een stad tijdens de 80-jarige oorlog belegerd werd
kon in de meeste gevallen de inname van de stad slechts
worden voorkomen als tijdig een ontzettingsleger te
hulp kwam. Dat moest meestal van verre komen en
verplaatste zich slechts ca. 20 km per dag. Daardoor kon
een belegeraar een aantal dagen en soms gedurende
enkele weken ongestoord aanvalswerken bouwen.
Vaak slaagden die van de stad erin om tijdens een
beleg door het aanvalsterrein versterkingen, munitie
en voedsel van buitenaf aan te voeren. Om dat zoveel
mogelijk te verhinderen, maar vooral om te voorkomen
dat een eventueel ontzettingsleger de belegeraars te
gemakkelijk in de rug zou kunnen aanvallen bouwde men
een ringvormige aarden wal rond het aanvalsterrein, de
zogenaamde circumvallatielinie.
Atlas Groenlo 208
Manuscriptkaart, 43 x 43 cm
Kunstenaar: anoniem.
Het noorden boven.
Krigsarkivet Stockholm, Utländska krigsplaner,
Band III: Holländska frihetskriget
Holland – Spanien 1580–1648 , nr. 2b.
De kaart op pag. 209 is een bewerking in zwart/wit van de afbeel-
ding op pag. 47.
Maurits bouwde de circumvallatielinie in 1597 op slechts ca. 450
m van de stad. Daardoor had deze een bescheiden omvang (ca.
4,5 km). De hoogte van de aarden wal bedroeg ca. 1,80 m. In de
circumvallatielinie lagen 5 schansen. Binnen de circumvallatielinie
treffen we talrijke approches, die op 5 plaatsen eindigden in ge-
plande grachtovergangen (galerijen).
De manuscriptkaart waarvan deze afbeelding werd afgeleid be-
vat weinig topografische details. Dat maakt het intekenen van de
circumvallatielinie anno 1597 op huidige plattegronden proble-
matisch. Aanknopingspunten zijn wel: de ligging en vorm van de
stad, de brug over de Slinge bij de watermolen en de ligging van
Marveld. Aan de beschrijving van de belegering van Grol in 1597
van de hand van Anthony Duyck kunnen we aanvullende gege-
vens ontlenen. Men maakte “in het veld 2 schansen ongeveer tot
op 120 roeden (ca 450 m) van de stad, het ene ten zuidwesten van
het bolwerk achter het klooster en het andere ten zuiden van de
stad voor de Lievelderpoort”. Men maakte ook “een schans over
de Lievelderweg wel 60 roeden (ca. 225 m) dichter bij de stad”.
Lit.: A. Duyck, Journaal van Anthonis Duyck 1591-1602
(‘s-Gravenhage/Arnhem 1862-1866). 3 Delen.
DE CIRCUMVALLATIELINIE VAN 1597
Bij de belegering van Grol in 1595 moest Maurits wijken voor het
Spaanse ontzettingsleger onder leiding van de toen 92-jarige veld-
overste Mondragon. Maurits trok zich met zijn leger terug, omdat
hij anders met zijn troepen tussen aan de ene kant uitvallen uit
de stad en aan de andere kant aanvallen in de rug van de troepen
van Mondragon zou komen te liggen. Een circumvallatielinie had
Maurits in die korte tijd dat zijn belegering in 1595 duurde niet
aan kunnen leggen.
In 1597 nam Maurits het zekere voor het onzekere en bouwde bij
die belegering een circumvallatielinie rond de stad. Maurits werd
in dat jaar echter niet door een ontzettingsleger gestoord en nam
Grol op 28 september 1597 in.
Atlas Groenlo 209
De belegeringswerken rond Grol in 1597
Atlas Groenlo 210
DE CIRCUMVALLATIELINIE VAN 1627
Frederik Hendrik was als 14–jarige in 1597 bij de belegering van
Grol in het leger van Maurits als toeschouwer aanwezig. Ook in
1606 maakte hij de belegering van Grol door Maurits mee. Toen
hij na het overlijden van zijn halfbroer (1625) de leiding van het
Staatse leger van hem overnam was zijn eerste grote belegering
van een stad die van Grol in 1627. In de leerschool van Maurits
had hij het belang van een circumvallatielinie leren kennen.
Sedertdien was echter de draagkracht van de kanonnen aanzienlijk
toegenomen. Frederik Hendrik bouwde mede daarom rond Grol
een circumvallatielinie op 3 km van de stad. Daardoor had deze
linie een lengte van ca. 16 km (3 uur gaans te paard). Het aanleggen
van een circumvallatielinie op zo’n grote afstand van de stad had
ook het voordeel dat de vijand, mocht die al door de linie breken,
nog een behoorlijke afstand moest afleggen alvorens de stad te
bereiken. Dat gaf de belegeraars de mogelijkheid de aanvallers van
het ontzettingsleger alsnog terug te drijven.
Talrijke extra verdedigingswerken, zoals schansen, redouten,
hoornwerken en dergelijke werden in de linie opgenomen. Ten
westen van de stad lag een moeras: het Ruurlose broek. Van die
zijde hoefde men daarom geen aanval te verwachten. In de linie
waren daarom aan die zijde geen extra versterkingen nodig.
Er werden in totaal 5 schansen gebouwd. In tegenstelling tot
voorgaande belegeringen, toen aan de noord-oost zijde de Eibergse
heide moerassig en daardoor moeilijk toegankelijk was geweest,
lag daar nu in 1627 een droog heidegebied met weinig begroeiïng.
Daardoor zou de vijand aan die zijde onverwacht gemakkelijk met
zijn talrijke ruiterij over een grote breedte kunnen aanvallen. Er
werden daar 3 schansen gebouwd: de Hollandse schans1 in het
noorden, de schans Altena in het noord-oosten en de Friese schans
in het oosten. Tevens werd er tussen de Hollandse schans en de
legerplaats van Graaf Ernst Casimir van Nassau vóór de linie een
extra wal van 1,80 m met gracht aangelegd. Deze extra gracht
werd vanuit de Slinge (wellicht slechts ten dele) van water voorzien.
Door het afdammen van de beek kwam een gebied onder water te
staan en kon deze gracht van water worden voorzien.
Frederik Hendrik verwachte aanvankelijk dat het Spaanse
ontzettingsleger, dat bij Wesel de Rijn was overgestoken, vanuit
het zuiden naar Grol zou oprukken. Aan die zijde bouwde hij twee
grote schansen: de grootste, de Engelse schans op het hoogste punt
in dit gebied, als vooruitgeschoven post langs de toegangsweg
vanuit het zuiden. Langs dezelfde weg, maar nu als onderdeel van
de linie zelf, werd de Franse schans gebouwd. Aan die zijde van de
linie bouwde Frederik Hendrik ook nog enkele batterijen om de
vijand met kanonvuur te kunnen ontvangen. Toen echter Hendrik
van den Bergh met het Spaanse leger naar Vreden trok werd in aller
ijl het aan de oostzijde van de linie liggende legerkamp van Ernst
Casimir van Nassau (met 55 vendels soldaten) met een extra
hoornwerk versterkt. De aarden wal van de linie aan weerszijden
van het kampement van Ernst Casimir werd op een hoogte van
3,60 m gebracht.
Een ander verdedigingselement in de linie waren de redoutes.
Redoutes waren kleine gesloten rechthoekige schansen van
verschillende grootte. Ze dienden als wachtpost op belangrijke
punten, bijvoorbeeld op plaatsen waar de linie begaanbare
wegen doorsneed. Verspreid over de hele linie lagen 14 bewaakte
redoutes. Bij een eventuele aanval van de vijand kon vanuit de
redoutes via signalen (rooksignalen overdag en vuursignalen
‘s nachts) alarm worden geslagen en een van de legerkampen
worden gewaarschuwd. In sommige redoutes kon een kanon
worden opgesteld.
Hoornwerken waren verdedigingswerken bestaande uit een
courtine (recht stuk wal) tussen twee halve bastions. De
constructie was zo gekozen om met flankerend musketvuur de
aangrenzende aarden wal te kunnen beschermen.
1 De huurlingen, waarvan de legers in de 80-jarige oorlog gebruik maak-
ten, waren van verschillende nationaliteiten. Om taalproblemen te voor-
komen werden soldaten van dezelfde nationaliteit bij elkaar geplaatst.
Hieraan ontlenen enkele schansen hun naam.
Atlas Groenlo 211
De ringvormige circumvallatielinie van 1627
Kopergravure.
Het noorden boven.
Alleen de circumvallatielinie als ringvormige structuur is hier van
een zwart-wit versie van de afbeelding op pag. 109 overgenomen
en noord-zuid gedraaid. De vijf kampementen lagen verspreid
langs de linie. In de linie waren 5 schansen en 14 redoutes opge-
nomen. Daarnaast bevonden zich enkele hoornwerken in de linie
op plaatsen waar men dacht dat daar dreiging was. Binnen de linie
werden daar meestal ook kanonnen opgesteld.
Atlas Groenlo 212
Legerwerken voor Grol
Kopergravure, 27 x 34 cm
Kunstenaar: anoniem.
Uit: Hugo de Groot, Nederlandtsche jaerboeken en historien sedert
1555 tot 1609. Met de belegering der stadt Grol en den aenkleven
des jaers 1627 enz.
Vertaelt door J. Goris (Amsterdam 1681).
M 1573, H 17.
Deze afbeeldingen van de legerwerken voor Grol werden voor
het eerst, verspreid over drie pagina’s, afgedrukt in het bij Blaeu
in 1629 uitgegeven boek “Grollae obsidio” van Hugo de Groot.
In de door Joan Blaeu in 1649 uitgegeven Stedenatlas (“Toonneel
der steden van de Vereenighde Nederlanden, met hare beschrijvin-
gen”) zijn deze afbeeldingen op één pagina op de achterzijde van
de kaart van de belegering van Grol in 1627 afgedrukt. De hier
afgebeelde gravure van alle schansen, wallen enz. is ontleend aan
de in 1681 gepubliceerde Nederlandse vertaling van het werk van
Hugo de Groot. Ook daarin zijn de afbeeldingen op een pagina
samengevoegd.
De linie bestond in hoofdzaak uit een aarden wal met daarvoor
een droge gracht. De afbeelding links boven geeft het gedeelte
van de linie weer, waar vóór de hoofdwal nog een extra wal was
aangelegd. Dat was het geval tussen het kampement van Ernst
Casimir en de Hollandse schans.
De 5 aangelegde schansen waren sterreschansen van verschillende
grootte:
Engelse schans 165 x 165 meter
Hollandse schans 130 x 130 meter
Friese schans 95 x 95 meter
Van de overige twee schansen is uit de literatuur niet bekend hoe
groot ze waren. Bij de reconstructie van de Engelse schans bleken
de in het veld gevonden maten niet met de hier weergegeven maat-
voering overeen te komen. In werkelijkheid bleek deze schans gro-
ter te zijn uitgevoerd. De bij het graven van de gracht vrijkomende
grond werd gebruikt voor het aanleggen van de wal. Bij alle afge-
beelde profielen blijkt het volume van de uit de grachten gegraven
grond kleiner te zijn dan het volume van de daar achter liggende
wal. Er moet wel rekening mee worden gehouden dat de wal met
van elders afkomstige materialen (o.a. heideplaggen) werd bedekt.
Atlas Groenlo 213
Wal, gracht, schans en redoute als onderdeel van de circumvallatielinie van 1627
In dit aan de afbeelding op pag. 132 ontleende onderdeel geeft de
tekenaar met succes een impressie van de machtige constructies van
de circumvallatielinie. Dat de werkelijkheid er op onderdelen an-
ders uitzag doet daar weinig aan af. Zo zijn de loodrecht getekende
aarden wallen weinig realistisch. Voor zover bekend kenden die
wallen geen onderdoorgangen en was de gracht voor die wallen
voor een groot deel van de circumvallatielinie rond Grol droog.
In de literatuur is nergens sprake van hekwerken in de linie. De
linie werd niet uitsluitend door piekeniers, maar in hoofdzaak door
musketiers verdedigd.
Atlas Groenlo 214
Atlas Groenlo 215
De Circumvallatielinie van 1627 op 18e en 19e eeuwse kaarten
De circumvallatielinie rond Groenlo zoals die door Frederik
Hendrik werd gerealiseerd, is op een aantal 17e eeuwse
kopergravures weergegeven. De meest gedetailleerde
kaarten uit die periode worden aangetroffen in het
bekende Grollae obsidio van Hugo de Groot (pag. 107)
en in het eveneens zeer bekende Stedenboek van Blaeu
(pag. 109). De gravures in beide boeken zijn vervaardigd
in het beroemde atelier van Blaeu.
Na de belegering en verovering van Grol door Frederik
Hendrik werd de circumvallatielinie onverdedigbaar
gemaakt. Blijkens latere topografische kaarten zijn
delen daarvan redelijk in tact achtergebleven. De oudste
bekende kaart waarop nog resterende delen van de linie,
schansen en redouten zijn aangegeven is de militaire
topografische kaart uit 1783 (pag. 217 t/m 219). Enkele
schansen worden teruggevonden op oude stafkaarten. Zo
komen op de stafkaarten uit 1844/1846 (pag. 220 en 221)
nog 3 schansen voor.
Op de prachtige in steendruk uitgevoerde stafkaarten van
1879/1880 worden hiervan nog 2 schansen aangetroffen.
Atlas Groenlo 216
De circumvallatielinie ten noorden van Groenlo op de geniekaart van 1783
Topografische kaart.
Het noorden links.
Uit: J.F. Wollant e.a., Topografische kaart van de linie vanaf Arn-
hem tot de Zuiderzee, van het land tussen Arnhem en Nijmegen en
van de Wedde en West Wollingerland, 1783.
Algemeen Rijksarchief (Nationaal Archief), ’s-Gravenhage, Inven-
tarisnummer 4.OSK Y 11 S4.
Dit kaartdeel S4 is onderdeel van de topografische kaart Y 11 met
de oorspronkelijke titel:
Atlas Topographique van het Frontier des Yssels, Wedde en West-
woldingerland; continuerende de situatie tusschen de Riviere de
Whaal, Yssel en de limieten van ’t Territoire der Provincie Overijs-
sel en het Graafschap Zutphen.
De kaart Y 11 bestaat uit 31 bladen en is vervaardigd door
J.F. Wollant, J.H. Hottinger, e.a. Deze topografische kaart uit 1783
maakt deel uit van de Hottinger Atlas.
Er zijn op deze kaart “Overblyfsels der Retranchementen van Ao
1627 Volgens Hugo Grotius” weergegeven.
De hier en op pag. 218 opgenomen geniekaarten zijn de oudst
bekende topografische kaarten met gegevens van de resten van de
circumvallatielinie.
Ten noorden van Groenlo was de Hollandse schans nog in tact.
Hij was midden op de daar liggende landweer gelegen. Deze land-
weer komt ook voor op de in het atelier van Blaeu vervaardigde
kopergravures. Precies links van het woord “Overblyfsels” is een
onderdeel weergegeven, dat mogelijk een deel van het juist ten
noorden van de Ruiterweg gelegen Groot Hoornwerk zal zijn ge-
weest. Uit overlevering is bekend, dat van dit Groot Hoornwerk
in de 20e eeuw nog restanten aanwezig waren. Rechts van de
Eibergseweg, juist onder het stroomdal van de Hupselse beek, die
“Somers droog” was, lag nog een redoute. Schuin rechts van deze
redoute is nog een onderdeel van de linie ingetekend; mogelijk
een deel van de Schans Altena. De Friese schans was in 1783 ken-
nelijk reeds geheel geslecht.
Een groot deel linksboven op de kaart, waar verdere detaillering
ontbreekt, was de Eibergse heide. De “Gerigt plaats” moet rechts
van de Eibergseweg ter hoogte van de latere, thans met bomen
begroeide vuilnisbelt1 , worden gesitueerd. Voor alle duidelijk-
heid is door de vervaardiger van deze kaart naast de Slinge de
stroomrichting aangegeven. De Heuzelsgoot, die (als onderdeel
van de oude loop van de Slinge) door de Spanjaarden als verbin-
ding tussen de omgeleide Slinge en de stadsgracht werd gehand-
haafd, had toen reeds geen noemenswaardige verbinding met de
Slinge meer.
1 Op oude stafkaarten zijn juist achter het toegangspoortje tot dit terrein
nog enkele graven aangegeven.
Atlas Groenlo 217
Atlas Groenlo 218
Lichtenvoorde, Lievelde en Vragender op de geniekaart van 1783
Topografische kaart.
Het noorden links.
Uit: J.F. Wollant e.a., Topografische kaart van de linie vanaf Arn-
hem tot de Zuiderzee, van het land tussen Arnhem en Nijmegen en
van de Wedde en West Wollingerland, 1783.
Algemeen Rijksarchief (Nationaal Archief), ’s-Gravenhage, Inven-
tarisnummer 4.OSK Y11 S5.
Dit kaartdeel S5 is evenals de afbeelding op pag. 217 onderdeel van
de topografische kaart Y 11.
Het kampement van Frederik Hendrik lag op de “Levelter Nesch”.
Het grootste gedeelte van het op deze kaart afgebeelde gebied was
heide. In “Vraageren” is de thans nog als ruïne aanwezige “Oude
Capelle” vermeld. De daar naar toe lopende weg met aan beide
zijden bomen (thans Pastoor Scheepersstraat), is onderdeel van de
oude weg van Bredevoort via Vragender naar Groenlo. Langs deze
weg trok het leger van Frederik Hendrik in 1627 vanuit het zuiden
naar Grol. De weg is later recht getrokken. De huidige Grolse dijk
is er een onderdeel van.
Atlas Groenlo 219
De circumvallatielinie ten zuiden van Groenlo op de geniekaart van 1783
Topografische kaart.
Het noorden links.
Detail van de afbeelding op pagina 218
Tussen Groenlo en Lichtenvoorde is blijkens deze kaart een aan-
zienlijk deel van de circumvallatielinie tenminste tot 1783 herken-
baar in het landschap aanwezig gebleven en dus in 1627 slechts ten
dele of misschien in het geheel niet geslecht. Vergelijking met pag.
211 laat zien welk deel van de linie op deze kaart is weergegeven.
Naast de hier afgebeelde delen van de linie met daarin een schans
en redouten blijken achter die linie 3 batterijen, voor meerdere
stukken geschut per batterij en uiteraard zonder kanonnen, her-
kenbaar te zijn achtergebleven. De linie eindigt onder aan de kaart
bij de omwalling van het kampement van Frederik Hendrik.
Links boven een deel van de meanderende Slinge en de plaats waar,
volgens de kaart in het werk van Hugo de Groot (zie pag. 107), de
inundatie heeft plaats gevonden.
Atlas Groenlo 220
Schans ten noorden van Groenlo op de stafkaart van 1846
Topografische kaart.
Het noorden boven.
Topografische Dienst Kadaster, Emmen, Topografische en Militaire
kaart van het Koninkrijk der Nederlanden. Kaartdeel 34–III.
In Avest treffen we op deze kaart de stervormige Hollandse schans.
De door de troepen van Frederik Hendrik ten noord-oosten van
Groenlo gebouwde Schans Altena en de in het oosten gelegen Friese
schans ontbreken op deze stafkaart. Ze ontbraken ook reeds op de
geniekaart van 1783 en zijn waarschijnlijk vóór 1783 reeds geheel
geslecht.
Lit.: Grote Historische Atlas van Nederland. Deel 3 Oost Nederland
1830–1855 (Groningen 1990).
Atlas Groenlo 221
Topografische kaart.
Het noorden boven.
Topografische Dienst Kadaster, Emmen, Topografische en Militaire
kaart van het Koninkrijk der Nederlanden. Kaartdeel 41–I.
Op deze in het midden van de 19e eeuw vervaardigde stafkaart
wordt de Franse schans Grootenhuizer schans genoemd, naar de
Schansen ten zuiden van Groenlo op de stafkaart van 1844–1845
in de nabijheid daarvan gelegen boerderij van Grootenhuis. Evenzo
werd de Engelse schans genoemd naar de boerderij van Besseling:
Besselinger schans. De weg Vragender – Groenlo is hier reeds recht
getrokken (zie pag. 218).
Lit.: Grote Historische Atlas van Nederland. Deel 3 Oost Nederland
1830–1855 (Groningen 1990).
Atlas Groenlo 222
Topografische kaart.
Het noorden boven.
Topografische Dienst Kadaster, Emmen, Chromotopographische
Kaart, Kaart 455 Beltrum (verkend 1879 en 1880, herzien 1885
en 1886, gedrukt 1898).
Schans ten noorden van Groenlo op de stafkaart van 1879
Op de stafkaart van 1879 is de Hollandse schans niet meer inge-
tekend. In de bij pag. 205 genoemde Gemeente-atlas van 1866,
waarin de gemeenten met weinig topografische details werden op-
genomen, was op de kaart van de gemeente Eibergen de Hollandse
schans nog aangegeven. Deze schans moet derhalve tussen 1866 en
1879 ten behoeve van de winning van landbouwgrond grotendeels
zijn geëgaliseerd. Een klein restant is nu nog te vinden in een bos-
perceeltje op de hoek Laarbergweg/Ruiterweg/Deventer kunstweg.
Ook op de stafkaart van 1879 komen de Schans Altena en de Friese
schans niet voor.
Lit.: J. Kuyper: Gemeente-Atlas van Nederland; 2e deel:
provincie Gelderland (Leeuwarden, H. Suringar, 1868).
Atlas Groenlo 223
Topografische kaart.
Het noorden boven.
Topografische Dienst Kadaster, Emmen, Chromotopographi-
sche Kaart, Kaart 474 Groenlo (verkend 1879, herzien 1885,
gedrukt 1893).
In de hiervoor genoemde Gemeente-atlas zijn de Engelse en
de Franse schans op de kaart van de gemeente Lichtenvoorde
nog expliciet ingetekend. Ook op de stafkaart van 1879
worden ze nog aangegeven, maar dan wel in een bosgebiedje.
Bij het winnen van landbouwgrond werden rond 1930 de
restanten van de Franse schans nagenoeg geheel geëgaliseerd.
Het bosgebiedje waarin de resten van de Engelse schans lagen
was, vooral door zijn hoge ligging, minder interessant voor de
landbouw en bleef gespaard. Ook het feit dat dit bosgebied
lange tijd als motorcross-terrein in gebruik is geweest heeft tot
het behoud van de restanten van deze schans bijgedragen.
Schansen ten zuiden van Groenlo op de stafkaart van 1879
Atlas Groenlo 224
Atlas Groenlo 225
Om de vraag te kunnen beantwoorden waar de
circumvallatielinie van 1627 in het buitengebied rond
Groenlo precies heeft gelegen bleek onderzoek van
oude stafkaarten belangrijke informatie op te leveren.
De prachtige in steendruk uitgevoerde stafkaarten van
1879/1880 zijn door hun detaillering voor dat onderzoek
van buitengewoon groot nut gebleken. De topografische
gegevens op de kopergravures uit de 17e eeuw konden
met details op deze stafkaarten worden vergeleken.
Op de stafkaart van 1846 komen de Hollandse schans,
de Engelsche schans en de Franse schans voor. Op de
stafkaarten van 1879/1880 ontbreekt de Hollandse schans
reeds; de ligging van de Franse en de Engelse schans is
daar nog op weergegeven. De Friese schans en de Schans
Altena komen op beide stafkaarten niet meer voor.
Naast het via deze stafkaarten bekend zijn van de juiste
positie van 3 van de 5 schansen is de wegenstructuur een
belangrijk hulpmiddel gebleken bij het localiseren van de
verschillende delen van de linie.
Met uitzondering van het noord-oostelijk deel van de
De ligging van de circumvallatielinie van 1627 in het buitengebied rond Groenlo
kaart komen de op de kopergravure weergegeven wegen
vrij goed overeen met het wegennet dat op de stafkaarten
van 1879/1880 wordt aangetroffen. Bepaalde wegen op de
gravure komen qua ligging zodanig nauwkeurig overeen
met bepaalde op de stafkaart voorkomende wegen, dat
onomstotelijk kon worden vastgesteld dat het dezelfde
wegen betreft.
Belangrijke herkenningspunten waren eveneens de
essen, die zowel op de kopergravure als op de stafkaart
zijn aangegeven. Opvallend is de overeenkomst tussen de
contouren van de Lievelderes en die van het legerkamp
van Frederik Hendrik.
Op de kopergravure is de havezate Marhulsen aangegeven
en komen boerderijen voor. De stafkaart van 1879/1880
geeft eveneens de locatie van de havezate Marhulsen.
Een aantal van de getekende boerderijen wordt ook op de
stafkaart teruggevonden.
Op een aantal plaatsen komt op de stafkaart de loofhouten
begrenzing van percelen overeen met de plaats van de
vroegere wallen van de circumvallatielinie.
Atlas Groenlo 226
Kopergravure.
Het noorden boven.
De kopergravure van Blaeu met de belegering van 1627 noord-zuid gedraaid
Om de topografische gegevens van de 17e eeuwse kaart van pag.
109 beter met latere topografische kaarten te kunnen vergelijken
is deze hier in zijn geheel NZ gedraaid.
Wegen en waterlopen zijn ingekleurd.
Atlas Groenlo 227
WEGENSTRUCTUUR TEN NOORDWESTEN VAN GROENLO
OP DE KOPERGRAVURE VAN BLAEU
WEGENSTRUCTUUR TEN NOORDWESTEN VAN GROENLO
OP DE OP DE STAFKAART VAN 1952
Wegenstructuur ten noordwesten van Groenlo
De nauwkeurigheid waarmee op de kopergravure van 1627
de wegen zijn weergegeven is ronduit verbluffend. Op het hier
afgebeelde noord-west deel van de kopergravure van Blaeu
zijn de Grolseweg van Groenlo naar Beltrum en de Avesterweg
nagenoeg identiek weergegeven als op de stafkaart van 1952. De
gemeentegrens van Groenlo op de stafkaart van 1952 volgt enkele
wegen die op de kopergravure van 1627 voorkomen.
Atlas Groenlo 228
Wegenstructuur ten westen van Groenlo op de kopergravure van Blaeu
Atlas Groenlo 229
Wegenstructuur ten westen van Groenlo op de stafkaart van 1879
Zo mogelijk bevat de kopergavure van 1627 ten westen van de
stad voor wat de wegen betreft een nog opvallender gelijkenis
met de latere stafkaart van 1879 dan hiervoor reeds voor het
noordwestelijk deel werd vermeld. Rekening houdend met het
feit, dat de Ruurloseweg pas rond 1830 werd aangelegd ligt in het
midden van beide kaarten de Oranjestraat (voorheen Vietsteeg). Het
was de vroegere weg vanuit de Beltemerpoort naar het westen. Net
buiten de poort liep daar in zuidelijke richting de Papendijk (thans
Rouwmaatspad en Papendijk). Opmerkelijk is de overeenkomst in
wegenstructuur geheel links op beide kaarten. (Op de stafkaart van
1879 ten noorden van de Ruurloseweg ter hoogte van de eerste
brug over de Slinge.)
Atlas Groenlo 230
Topografische gegevens ten zuiden van Groenlo op de kopergravure van Blaeu
Vergelijking van deze kopergravure met de afbeelding hiernaast
levert talrijke overeenkomsten in topografische gegevens op.
Frederik Hendrik had in 1627 zijn legerkamp, met ca. 10.000
in tenten gehuisveste soldaten, opgeslagen op de hoger gelegen
Lievelder es. Waar op de stafkaart van 1879 links van die es een
aantal boerderijen zijn afgebeeld ligt thans de erve Kots. Frederik
Hendrik had daar zijn “Quartier des vivres”, de bewaarplaats van
de levensmiddelen met bijbehorende keuken.
In zijn luxe tent midden in het kamp ontving de prins talrijke
Atlas Groenlo 231
De Lievelder Es op de stafkaart van 1879
hoge gasten, die de belegering van Grol met eigen ogen kwamen
aanschouwen. Frederik Hendrik had door het lager gelegen
moerassig gebied ten noorden van de Lievelder es een talud
laten aanleggen. Over die weg werden vanuit het kampement de
meegebrachte kanonnen richting Grol vervoerd om rond de stad
in batterijen te worden opgesteld. Midden boven is op de stafkaart
van 1879 die weg nog zichtbaar (donkergroen).
Midden rechts op beide afbeeldingen de Franse schans.
Atlas Groenlo 232
Kadastrale kaart met circumvallatielinie
Door vergelijking van de kaart van Blaeu met oude stafkaarten,
zoals hiervoor afgebeeld, aangevuld met van luchtfoto’s uit
1934 (van vóór de ruilverkavelingen) verkregen gegevens,
werd voldoende zekerheid verkregen om tot vastlegging op een
kadastrale kaart over te gaan. Aan de hand van deze gegevens werd
een projectie gemaakt van de circumvallatielinie anno 1627 op de
gecombineerde kadastrale kaarten anno 2002 van de voormalige
gemeenten Eibergen, Groenlo en Lichtenvoorde. De linie ligt thans
in zijn geheel binnen de gemeente Oost Gelre.
Atlas Groenlo 233
Atlas Groenlo 234
Luchtfoto van de Franse schans
Schematisch weergave van een schans
De brede gracht rond de schans is hier blauw ingekleurd, hetgeen
niet hoeft te betekenen dat deze met water was gevuld.
In noordelijke richting aangevlogen.
Foto Martin Grevers.
Links ligt de Twenteroute. Van links midden naar midden boven
de Zwolseweg.
Na de verovering van Grol door Frederik Hendrik in 1627 werd de
circumvallatielinie, althans ten dele, geslecht. Veel later zijn delen
van de circumvallatielinie, die nog niet volledig waren ontmanteld,
bij het winnen van landbouwgrond geëgaliseerd. Deze acties
hebben tot gevolg gehad, dat de grachten van de linie met een van
de omgeving afwijkend grondmengsel werden gevuld. Dat heeft op
een aantal plaatsen ertoe geleid, dat het wateropgevend vermogen
boven de oorspronkelijke gracht groter is dan in het omliggende
terrein. Wanneer in droge zomers de daarop aangebrachte
beplanting (bijv. mais) al vroeg in het seizoen geel begint te worden,
blijven de planten boven de oorspronkelijke gracht langer groen.
Op deze foto is de hoofdgracht van de Franse Schans als groene
strook in het vergeelde maisveld zichtbaar. N.B. De zwarte S-
vormige lijn is een tractorspoor.
In het bosje midden boven op de foto is nog een restant van de
schans aanwezig. Naast de brede groene strook van de hoofdgracht
is ook de smallere gracht, die aan de buitenzijde van de linie lag, als
dunne groene lijn zichtbaar. (Zie ook pag. 212 en 213.) De ingang
van de schans is links op de foto zichtbaar als onderbreking van de
groene baan van de hoofdgracht.
Atlas Groenlo 235
Luchtfoto van de Franse schans
In zuidelijke richting aangevlogen
Foto Martin Grevers.
De Twenteroute ligt hier rechts. Parallel aan de onderzijde van de
foto loopt de Zwolseweg.
Atlas Groenlo 236
Het Groot Hoornwerk vanuit de lucht
In zuidelijke richting aangevlogen.
Foto Martin Grevers.
Op het industrieterrein Laarberg ligt ten noorden van de
Ruiterweg het Groot Hoornwerk. Geheel links op de foto de
Twenteroute (Eibergseweg). De daaraan in noord-zuid richting
parallel verlopende wegen behoren tot het wegennet van het
industrieterrein (met rotonde). In het midden van links naar rechts
de Ruiterweg. In het midden aan de linkerzijde van de foto de afrit
van de Eibergseweg naar de Ruiterweg. Daar bevinden zich thans
verkeerslichten, die ten tijde van het maken van deze foto nog niet
waren aangelegd.
Atlas Groenlo 237
Luchtfoto van een Redoute
In zuidelijke richting aangevlogen.
Foto Martin Grevers.
Deze foto overlapt gedeeltelijk de foto van pag. 236. In het
onbebouwde stuk land is in de opslag duidelijk de aftekening van
de redoute zichtbaar die ook op de kopergravure van Blaeu is
weergegeven..
Atlas Groenlo 238
Luchtfoto van de gereconstrueerde Engelse Schans
In westelijke richting aangevlogen.
Foto Martin Grevers.
De Engelse schans neemt in het geheel van de circumvallatielinie
een bijzondere plaats in. Ze is buiten de insluitingslinie op geringe
afstand van het kampement van Frederik Hendrik gelegen op
een natuurlijke hoogte. Het was het hoogste punt in de directe
omgeving en voor Frederik Hendrik van strategische waarde.
Sedert 1946 waren de vervallen wallen van de Engelse schans
lange tijd in gebruik als motorcrossterrein. Rond 1990 stelde
de motor- en autoclub Lichtenvoorde als grondeigenaar voor
het rijksmonument in ere te herstellen. Historisch onderzoek,
aangevuld met archeologische waarnemingen, leverde een compleet
beeld op van vorm en ligging van de schans. In 2002 kon een
volledig gereconstrueerde Engelse schans voor het publiek worden
opengesteld.
Lit.: G. Nijs, De reconstructie van de Engelse Schans, Een veldschans
uit 1627 in ere hersteld (Lichtenvoorde 2002).
Atlas Groenlo 239
Stadsgezichten
Atlas Groenlo 240
In de 16de en 17de eeuw werd geschiedenis nog niet systematisch
bestudeerd en evenmin op scholen en universiteiten gedoceerd.
Ook in de 18e eeuw was van een wetenschappelijke benadering
nog geen sprake. ‘Oudheidkundigen’ verzamelden al wel oude
geschriften, documenten en andere overblijfselen en trachtten
aan de hand daarvan de geschiedenis te reconstrueren. Men wilde
het verleden in beeld brengen. Daartoe vergaarde men alles wat
aan oude afbeeldingen beschikbaar was, zonder zich er al te veel
om te bekommeren in hoeverre ze waarheidsgetrouw waren.
Het drukken, kopiëren en uitgeven van in grote hoeveelheden
aanwezige oude en vaak onbetrouwbare afbeeldingen ging door
tot ver in de 19e eeuw.
MATTHEUS BROUËRIUS VAN NIDEK
Hierna zijn een aantal tekeningen opgenomen die de naam
dragen van Maximiliaan de Raadt. Deze prenten blijken alle te
zijn getekend door Jacobus Stellingwerf. Wie met tekeningen
van Stellingwerf te maken krijgt komt bij Brouërius van Nidek
terecht. De jurist Mattheus Brouërius van Nidek (1677–1742)
is vooral bekend gebleven door zijn “Atlas der Vereenigde
Nederlandsche Provintien”. In de 17e en 18e eeuw waren er veel
verzamelaars van oude topografische afbeeldingen. Brouërius
van Nidek was waarschijnlijk de enige die een goed geordende
historisch-topografische atlas van het hele gebied der Verenigde
Zeven Provinciën voor ogen had.
Oudheidkundige verzamelaars stuurden in die tijd mensen uit
om voor hen te tekenen. Daarnaast kochten, kregen of ruilden
ze tekeningen en prenten of ontvingen deze in bruikleen om na
te tekenen. Brouërius had “bequame meesters in ieder gewest en
stadt gezocht en te werk gestelt”. Dat is echter niet altijd even
goed gelukt. Alleen in Friesland, Overijssel en Gelderland zijn
tekenaars voor hem actief geweest. Die hebben ongeveer 1160
van de ca. 3775 in zijn Atlas genoemde afbeeldingen van huizen
geleverd. Het precieze aantal is niet bekend, omdat er niet altijd
een naam bij staat. Voor de andere provincies en een gedeelte van
Gelderland heeft Brouërius gebruik gemaakt van wat voorhanden
was. Hij zocht door het hele land naar bestaande afbeeldingen.
Dat gebeurde allemaal rond 1725. Daarna moest Brouërius van
Nidek zijn levenswerk door ziekte geleidelijk aan opgeven. Na zijn
dood werd de Atlas geveild. Hij kwam in 1743 voor een bedrag
van ƒ 5.000 in het bezit van Willem Hengskes. Daarna zijn de
afbeeldingen uit deze atlas in delen in andere handen overgegaan.
Ze worden daardoor thans verspreid over verschillende archieven,
musea en bibliotheken aangetroffen. De veilingcatalogus van
1743, met daarin gegevens over alle in de Atlas van Brouërius
opgenomen tekeningen, is echter bewaard gebleven en kan thans
op internet geraadpleegd worden.
JACOBUS STELLINGWERF
Van de afbeeldingen die Brouërius van her en der bijeen
verzamelde en van de schetsen die hij liet maken werden door
Stellingwerf (1667–1727) gelijkvormige tekeningen gemaakt met
het formaat van ongeveer 14,5 x 20 cm. Stellingwerf tekende
na wat hem werd voorgelegd. Oorspronkelijke tekeningen zijn
van hem niet bekend, zelfs niet uit Amsterdam, waar hij zijn hele
leven gewoond heeft. Hij was oorspronkelijk ook geen tekenaar
van beroep, maar goudsmid. Hij heeft waarschijnlijk slechts een
jaar of zes als tekenaar gewerkt.
De kopieën die Stellingwerf vervaardigde volgden over het algemeen
de voorbeelden vrij nauwkeurig, maar met weinig fantasie. Hij
vulde de ruimte om gebouwen en gebouwencomplexen met
voor Stellingwerf typische wolkenpartijen, geboomte en overige
planten. Zijn tekeningen zijn in pen met O.I. inkt uitgevoerd en
altijd grijs gewassen; hij gebruikte nooit kleuren. Soms is voor
het wassen ijzer-galnoteninkt gebruikt, die later roodbruin
verkleurde.
Onder de tekening is altijd ruimte gelaten voor een onderschrift,
waarin Stellingwerf meestal een omschrijving van de voorstelling
gaf, met daarachter (voorzover beschikbaar) het jaartal van zijn
voorbeeld. Deze door hemzelf geschreven titel staat meestal ook
in O.I. inkt. Soms schreef Brouërius het onderschrift.
De tekeningen voor Brouërius signeerde Stellingwerf geheel rechts
met potlood: JSt. Die signatuur is vaak nauwelijks meer te lezen.
Een aanduiding van de herkomst van het origineel, zoals vooral
voorkomt bij tekeningen naar onder andere De Raadt, werd
altijd door Brouërius zelf geschreven. Rechtsonder staat dan
bijvoorbeeld: ‘Maxim: de Raadt (Raad, Raat) ad viv: delineavit’
en soms ‘ad vivum depictum’ en het jaartal wanneer het origineel
door De Raadt getekend was (zie o.a. op pag. 246). Brouëriuis
vond het kennelijk van belang dat ‘ad vivum’ er bij te vermelden.
Minder dan de helft van Stellingwerfs tekeningen berustte op recent
gemaakte schetsen. Helaas zijn sommige leveranciers daarvan
onbetrouwbaar gebleken. De betrouwbaarheid van de oudere
voorbeelden waarvan nagetekend werd is ook vaak aanvechtbaar.
Stellingwerf’s taak was om na te tekenen wat hem werd voorgelegd.
Om de echtheidsvraag hoefde hij zich niet te bekommeren.
Als er van die oudere voorbeelden een jaartal bekend was zette
Stellingwerf dat op zijn tekening (zie pag. 247 en 281). Soms
stond het op zijn voorbeeld en soms wist hij wanneer een schets
gemaakt of geleverd was. Van de afbeeldingen zonder jaartal zijn
de meeste van oudere datum (zie pag. 279). Over de herkomst
daarvan zijn geen gegevens gevonden.
Hoeveel tekeningen Stellingwerf voor Brouërius heeft gemaakt
is niet nauwkeurig te bepalen. In de atlas staan ongeveer 2300
tekeningen op zijn naam. Bij een aantal prenten staat echter geen
naam en daarvan zullen er ongetwijfeld ook van Stellingwerf
bij zijn. Bovendien staat een deel van Stellingwerfs tekeningen
op naam van de leverancier van zijn voorbeelden. Dat geldt
bijvoorbeeld voor de hierna in deze atlas opgenomen tekeningen
naar voorbeelden van Maximiliaan de Raadt (zie pag. 246, 263,
268, 269 en 274).
In of kort na 1725 begon Stellingwerf voor de Amsterdamse
lakenkoopman Andries Schoemaker te tekenen.
MAXIMILIAAN DE RAADT
Maximiliaan de Raadt komt in de Atlas van Brouërius 74 keer
voor met tekeningen uit de Liemers en omgeving. De meeste zijn
van 1720 en een paar van 1721. Stellingwerf tekende ze allemaal
na en, zoals met de ‘vreemde vogels’ gebruikelijk, is de naam van
de toeleverancier van de hand van Brouërius.
De tekeningen van een aantal toeleveranciers (waaronder De
Raadt) hebben de naam onbetrouwbaar te zijn. Juist bij hen
schreef Brouërius hun naam onder de tekening. Dat kan nauwelijks
toeval zijn. Het was waarschijnlijk zijn bedoeling aan te geven
wie verantwoordelijk was voor de juistheid van de afbeelding.
Lit.: J. Immerzeel, De levens en werken der Hollandsche en
Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en
bouwmeesters: van het begin van de vijftiende eeuw tot
heden (Amsterdam 1842 – 1843).
C. Kramm, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche
kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters:
van den vroegsten tot op onzen tijd
(Amsterdam 1857–1864).
www.bertkolkman.nl
Brouërius van Nidek / Stellingwerf / de Raadt
Atlas Groenlo 241
De stad vanuit het westen ca. 1538
Detail van de kaart van ‘1538’ (zie pag. 11).
Het noorden links.
Het afgebeelde panorama-aanzicht moet als zeer betrouwbaar
worden aangemerkt. Geheel links ligt binnen de gracht, maar
nog buiten de stadsmuur als eiland in de Slinge een ‘berg’(1) op
de plaats van het latere Noorderbastion (Mussenbergbolwerk).
Binnen de muur treffen we op de plaats van de latere Houtwal
de stadskorenmolen (2). In de muur de Beltemerpoort (3); een
eenvoudige maar voor die tijd doelmatige poort. De toren (4)
is waarschijnlijk de toenmalige Polvertoren. De toren was vlak
achter de Beltemerpoort in het uiterste westen van de stad
gelegen. Daar was het gevaar (in verband met de meest heersende
windrichting) het kleinst, dat de Polvertoren door brand, die
elders in de stad kon ontstaan, zou worden aangetast. Kruit
werd sedert het midden van de 15e eeuw bij gevechtshandelingen
gebruikt. Welke rol kruit in de verdediging van de middeleeuwse
vesting Grol heeft gespeeld is niet bekend. Mogelijk beschikte
men te Grol al vrij vroeg over kanonnen. Uit de afbeelding blijkt
echter overduidelijk, dat deze toren gemakkelijk van buiten de
stad beschoten kon worden. Keldermans heeft bij de verbouwing
van de vesting tussen 1546 en 1556 deze toren dan ook vrijwel
zeker af laten breken. Op de kaart van Jacob van Deventer (zie
pag. 32 en 33) komt deze dan ook niet meer voor. In het centrum
van de stad de Calixtuskerk (5) met in de nabijheid daarvan het
Raadhuis (6). Het klooster Engelhuizen (7) stond op een plaats
tussen de huidige Kerkstraat en de Ziekenhuisstraat. Geheel
rechts de Lievelderpoort (8). In het midden van de afgebeelde
vestingmuur is een rondeel (9) zichtbaar. Dit diende kennelijk
voor de verdediging van de toegangsweg naar de Beltemerpoort.
Aan de Slinge de watermolen (10) die eeuwenlang op die plaats
heeft gestaan. In de Borculoseweg een brug (11) over de Slinge.
Atlas Groenlo 242
Weergegeven is de vesting Grol vanuit het westen gezien van
omstreeks 1576. De gevelsteen is waarschijnlijk vervaardigd
aan de hand van een te Grol gemaakte tekening. De in de stad
afgebeelde gebouwen komen goed overeen met de weergave
hiervan op andere afbeeldingen. De weergave van de vestingmuur
lijkt minder geslaagd.
In de stad zien we van links naar rechts: de Calixtuskerk (2), het
Raadhuis (3), het klooster Engelhuizen (5) en een gebouw (7) wat
wel is aangeduid als het Willekensklooster, maar ook het bij het
klooster Engelhuizen staande huis van de rector van het klooster
geweest kan zijn. In de vestingmuur zijn de Nieuwe Poort (1) en
de Beltemerpoort (6) opgenomen. Achter de muur is duidelijk een
aarden binnenwal aanwezig. Op deze aarden wal geheel rechts een
kanon (8). Opmerkelijk is het overigens, dat de muur rondelen
bevat, die op geen der plattegronden zijn aangegeven. De weergave
van de bastions komt overigens niet overeen met de daarvan
beschikbare plattegronden, wat er op kan duiden dat de tekenaar/
beeldhouwer hier zijn fantasie de vrije loop heeft gelaten.
Gelet op de positie van de Beltemerpoort staat de stadskorenmolen
(4) hier aan het begin van de huidige Houtwal. Geheel op de
voorgrond de watermolen, die daar ook op het panorama-aanzicht
van ‘1538’ reeds stond. Daar waar de Slinge de gracht verlaat is,
dicht bij de stad, nog een watermolen weergegeven. In zijn verslag
van de belegering van Grol in 1597 schrijft Anthony Duyck dat
er sprake was van twee dammen. Een dam, die bij de “uyterste”
watermolen het water ophield en een tweede dam, dichter bij de
stad, bij de watermolen voor de Beltemerpoort.
In opdracht van de Staten Generaal bezocht de vestingbouwkundige
Adriaen Anthonisz. in 1605 Grol. In zijn rapport over de toestand
van de vestingwerken schrijft hij: “Die watermolen staende wel
nae by die walle met een nauwe grachte tusschen beyde, dient wel
versorcht met een goede palessade”. Deze watermolen was bij de
verdediging van de stad een hinderlijk obstakel, omdat de vijand
er zich in en achter kon verschuilen. Bij de verbouwing van de
vestingwerken door de Spanjaarden tijdens het 12-jarig bestand
(1609–1621) is deze molen definitief verdwenen.
Gevelsteen: in de stat van Grol
Atlas Groenlo 243
Panorama van de stad Grol vanuit het westen anno 1576
Atlas Groenlo 244
ANDRIES SCHOEMAKER
In het eerste kwart van de 18e eeuw trad er in het verzamelen
van afbeeldingen een kentering op. Men begon zich meer en meer
af te vragen hoe het er nú in werkelijkheid uitzag. Ongetwijfeld
hebben de toegenomen reismogelijkheden daaraan meegewerkt.
Cornelis Pronk (1691–1751) kan in deze als voortrekker worden
gezien. Pronk, die een schildersopleiding had genoten en als
portret-schilder en tekenaar werkte, ging zich toeleggen op
de topografische tekenkunst. Voor topografisch betrouwbare
tekeningen bestond op dat moment bij oudheidkundigen een
grote belangstelling. Tussen 1726 en 1734 maakte hij vele reizen,
waarbij hij in verschillende delen van het land nauwkeurige
tekeningen naar het leven maakte (ook een te Grol, zie pag. 249).
Hij werd op zijn reizen vaak vergezeld door zijn leerling Abraham
de Haen (1707-1748) en hun begunstiger Andries Schoemaker
(1660-1735).
Andries Schoemaker is een interessante figuur in deze
ontwikkeling, een koopman die als belangstellende en wellicht
als geldschieter veel reizen van Pronk en De Haen meemaakte.
Hij was amateur-historicus en amateur-tekenaar. Schoemaker
schreef zijn bevindingen op, samen met gegevens uit boeken en
plaatselijke geschriften en met wat hij hoorde van vrienden en
mensen die ter plaatse bekend waren. Daar maakte hij in een
onbeholpen, kinderlijke stijl tekeningen bij en kleurde die in met
waterverf. Maar ondanks een onbeholpen stijl van schrijven en
tekenen heeft hij bijna honderd manuscriptbanden nagelaten,
die grotendeels bewaard zijn gebleven en om hun inhoud zeer
waardevol zijn. Het opmerkelijke is nu dat Schoemaker in zijn
manuscripten tekeningen van Pronk en De Haen overnam en
ook zelf ter plekke tekende, daarnaast zonder problemen ook
bestaande afbeeldingen gebruikte. Vaak is de herkomst uit het
onderschrift op te maken, maar in hoeverre ze de werkelijkheid
weergeven is onzeker.
De hiernaast afgebeelde tekening is uit een van deze manuscripten
afkomstig en werd in het begin van de 18e eeuw vervaardigd. Als
voorbeeld diende waarschijnlijk een afbeelding van oudere datum.
Het in kinderlijke stijl getekende en ingekleurde origineel maakte
deel uit van een manuscript dat te Arnhem werd bewaard.
Vemer beschrijft deze prent als: “De oudste bekende afbeelding
van de oude veste Grol met muren: gezicht op de Beltemerpoort
1590.” Uit het op pag. 241 afgedrukt panorama-aanzicht van
Grol anno ‘1538’ blijkt dat dit niet geheel juist is. Ook het jaartal
1590 is zeker niet van toepassing.
Het is niet bekend in welk jaar de tekening werd vervaardigd
waarvan deze afbeelding door Andries Schoemaker werd
nagetekend. Omdat in de muur tussen twee bastions een poort
is getekend, waarvoor een pad door de gracht naar buiten loopt,
ontstaat het vermoeden dat hier de situatie is weergegeven van na
de verbouwingen, die de Staatsen tussen 1597 en 1606 hebben
gerealiseerd (zie ook pag. 90).
Vóór de vestingmuur, met daarin de Beltemerpoort, zijn echter
geen buitenwerken getekend. De afbeelding is zeker van voor de
verbouwing door de Spanjaarden tijdens het 12-jarig bestand
(1609–1621).
Lit.: C. Kramm, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche
kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters:
van den vroegsten tot op onzen tijd
(Amsterdam 1857-1864).
J.E. van der Pluijm, De vestingstad Grol, Geschiedenis van de
vestingwerken van Groenlo (Groenlo 1999).
W.P. Vemer, Kroniek van Groenlo (Arnhem 1969).
www.bertkolkman.nl
Atlas Groenlo 245
De Stad Groll
Gewassen pentekening.
Kunstenaar: Andries Schoemaker.
Het manuscript van Schoemaker, waar het origineel van deze
tekening deel van uitmaakte, is in 1943 in Arnhem bij de
oorlogshandelingen aldaar verbrand.
Atlas Groenlo 246
Gezicht op Grol vanuit het noord-westen anno 1720
Gewassen pentekening in O.I. inkt, 13,1 x 19,0 cm
Kunstenaar: Jacob Stellingwerf (naar een tekening van Maximiliaan
de Raadt).
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch
Bureau, ’s-Gravenhage.
Inventarisnummer TOP 09333.
Deze tekening maakte deel uit van de Atlas van Brouërius van
Nidek.
d’Stadt Groenloo in’t Graafschap Zutfen, op de frontieren van
t’Stift Münster.
1720 ad vivum depict: a: M: de Raadt
Atlas Groenlo 247
Lievelderpoort
Gewassen pentekening in O.I. inkt.
Kunstenaar: Jacob Stellingwerf.
Museum voor de moderne kunst, Gemeentemuseum Arnhem.
Deze tekening maakte deel uit van de Atlas van Brouërius van
Nidek.
Uit de stijl van deze tekening kan worden geconcludeerd, dat die
door Jacob Stellingwerf werd vervaardigd. De vermelding van het
jaar 1625 duidt aan dat deze tekening door Stellingwerf van een
reeds bestaande prent werd nagetekend. Maximiliaan de Raadt
tekende in 1720 te Groenlo. Mogelijk heeft hij een bestaande prent
aangeleverd. Het is ook mogelijk dat het gebruikte voorbeeld op
andere wijze in het bezit van Brouërius is gekomen.
Het moet eveneens niet worden uitgesloten dat op deze fraaie
maar weinig betrouwbare prent niet een poortgebouw van Grol,
maar van een geheel andere plaats is afgebeeld. Immers in 1625
was Grol niet omgeven door een muur, maar door ca. 6 meter
hoge aarden wallen. Het hier afgebeelde poortgebouw heeft zeker
geen deel uitgemaakt van de 17e eeuwse omwalling. Als deze
prent is vervaardigd aan de hand van een eerder te Grol gemaakte
tekening dienen we terug te gaan naar de situatie, zoals die was
ontstaan na de verbouwing van de vestingwerken rond Grol in de
periode 1546–1555 of nog eerder. Ook dan blijft het twijfelachtig
dat de Lievelderpoort er destijds zo uitzag.
Atlas Groenlo 248
De stad Grol vanuit het noord-westen anno 1729
Kopergravure, 7,4 x 10,1 cm
Kunstenaars: Gravure van K.F. Bendorp naar een ontwerp
van J. Bulthuis.
Uit: Vaderlandsche Gezichten of afbeeldingen, behoorende tot den
Tegenwoordigen Staat der Vereenigde Nederlanden (Amsterdam,
H. Gartman, 1792-1800). In dit werk staan op 1 pagina: “De Stad
GROL” en “ ’t Dorp Henghel”.
H 37
Bij deze gravure wordt wel het jaartal 1792 aangegeven, gebaseerd
op het eerste verschijningsjaar van “Vaderlandsche Gezichten”.
Vergelijking van deze gravure met de tekening van pag. 249 toont
aan, dat de prent van Pronk uit 1729 als voorbeeld heeft gediend.
Bulthuis (Jan Bulthuis, 1750–1801) zal deze hebben gebruikt om
zijn ontwerp voor de graveur Bendorp (Carel Frederik Bendorp,
Karl Friedrich Bendorff, 1736–1814) te vervaardigen. Derhalve
past hier het jaartal 1729.
Atlas Groenlo 249
Gezicht op Groenlo vanuit het noord-westen, 1729
Gewassen pentekening, 10,4 x 17,4 cm
Kunstenaar: C. Pronk.
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch
Bureau, ’s-Gravenhage.
Inventarisnummer TOP 09330.
Cornelis Pronk (1691–1759) was tekenaar en portretschilder.
Het ontbrak hem niet aan werk; vele aanzienlijken in Noord-
Holland, in het bijzonder te Alkmaar lieten hun afbeeldsel door
Pronk maken. Voor zich zelf vond hij echter meer voldoening in
het maken van aquarellen en het tekenen met Oost-Indische inkt
van stads- en dorpsgezichten en landschappen.
Zijn tekeningen heeft hij voor het merendeel tijdens voetreizen
gemaakt. Deze prent werd door Cornelis Pronk in 1729 naar de
natuur getekend. Een van zijn voetreizen voerde derhalve naar
Grol. Hij tekende Grol vanuit het noord-westen.
Deze tekening toont duidelijk het lange lage dak aan de
noordzijde van de kerk, waar lange tijd de munitie-opslagplaats
was gevestigd. De afbeelding op pag. 248 en 250 zijn aan de hand
van deze tekening vervaardigde kopergravures.
Atlas Groenlo 250
Medaillon van Groenloo
Kopergravure, 4,5 x 3,6 cm
Kunstenaar; Jan Gerritsz. Visser (graveur).
Uit: Gedenkzuyl der XVII Vereenigde Provincien, (Amsterdam,
J.G. Visser, 1793).
Hierin onder Gelderland: Medaillon nr.26 Groenloo.
M 5248, H 38.
De geboren Amsterdammer Jan Gerritsz. Visser was een
veelzijdig man. Hij was tekenaar, plaatsnijder, etser, kaartgraveur,
lettergraveur, kunstverkoper en uitgever. Visser gaf in 1793 twee
door hem gegraveerde platen (54 x 67 cm) uit, ieder met het
opschrift “Gedenkzuyl der XVII Vereenigde Provincien”, waarop
talloze medaillons, waarin de namen en afbeeldingen van steden
en dorpen staan. Het zijn belangrijke platen om de wapens van de
verschillende steden in iedere provincie.
Op de ene plaat zijn bovenaan de namen en wapens der 17
Provinciën, daaronder 8 reeksen met de namen, wapens en
profielen van de stemhebbende steden in iedere Provincie. Op de
andere plaat zijn bovenaan de namen en zinnebeelden van iedere
Provincie. Daaronder staan 8 reeksen met de namen, wapens
en profielen der voornaamste (niet stemgerechtigde) steden en
dorpen in iedere provincie. Groenlo is onder de stemhebbende
steden opgenomen. Het op het medaillon van Groenlo getekende
profiel van de stad Groenlo is ontleend aan de pentekening van
Cornelis Pronk uit 1729 (zie pag. 249).
Ware grootte
Atlas Groenlo 251
JAN DE BEIJER
Romers begint zijn aantekeningen over de levensloop van Jan de
Beijer met de opmerking: “Over de tekenaar Jan de Beijer is in
de loop van de jaren in de kunsthistorische handboeken min of
meer uitvoerig geschreven. Het blijkt echter, dat zijn levensloop
slechts in grote lijnen bekend is en bovendien dat de schrijvers het
over bepaalde belangrijke jaren in zijn leven niet eens zijn.” In het
navolgende is samengevoegd wat verschillende auteurs over Jan
de Beijer aan het papier hebben toevertrouwd. Het moet daarom
met enige reserve worden gelezen.
Jan de Beijer werd in 1703 te Aarau (Zwitserland) geboren. Als
6-jarige verhuisde hij met zijn ouders naar Emmerich. Hij volgde
daar het gymnasium. Tussen 1722 en 1733 kwam hij vaak te
Amsterdam, waar hij leerling was van Cornelis Pronk. Jan de
Beijers oudste broer woonde in Vierlingsbeek, waar na de dood
van haar man in 1719 ook zijn moeder verbleef. Het ligt voor de
hand om aan te nemen, dat Jan de Beijer, die ongehuwd was en
te Emmerich woonde, dikwijls bij zijn familie te Vierlingsbeek
verbleef. De eerste tekeningen die van Jan de Beijer bekend zijn
geworden zijn in 1732 ontstaan.
In de periode 1737–1750 ondernam Jan de Beijer langere
trektochten, voornamelijk in het oosten van het land. Hij tekende
tijdens deze tochten dorpen en steden, kastelen, kloosters en
buitenplaatsen. Zo reist hij in augustus 1743, vermoedelijk uit
Emmerich komend, via talrijke Gelderse plaatsen naar Overijssel
om via Gelderland terug te keren en in de laatste week van
september via enkele plaatsen in Oost-Brabant zijn reis af te sluiten
in Vierlingsbeek. Tijdens deze reis heeft hij ook Grol bezocht. Hij
kwam daar op 13 augustus aan en vertrok de volgende dag weer.
Het traditionele beeld van De Beijer is dat van een nijver, jaarlijks
in de zomer rondreizend kunstenaar, die ’s winters achter de
haard zijn schetsen naar de natuur uitwerkte, ze voorbereidde
voor reproductie door een graveur, of uit zijn voorraad aan
gezichten naar de natuur putte om door verzamelaars bestelde, fijn
uitgewerkte en vaak in aquareltechniek ingekleurde tekeningen te
vervaardigen. Met deze tekeningen over een periode van iets meer
dan vijftien jaar, tot 1750, legde hij de basis voor een groot succes
in het artistieke centrum van Holland, Amsterdam.
Te Amsterdam had de uitgever Tirion al in 1741 het plan
opgevat een uitgave met uitsluitend platen te realiseren. Hij zal
daar waarschijnlijk met Jan de Beijer, toen die nog te Emmerich
verbleef, contact over hebben gehad.
In 1751 verhuisde De Beijer naar Amsterdam om daar zijn
tekenactiviteiten voort te zetten. In de jaren 1742 tot en met 1774
verschenen bij Tirion 9 delen van “Het Verheerlijkt Nederland
of Kabinet van Hedendaagse Gezichten”, waarvoor Jan de Beijer
grote aantallen modellen voor gravures leverde. Daar waren een
aanzienlijk aantal prenten bij die hij tijdens zijn reizen in de jaren
1737–1750 had gemaakt (o.a. de afbeelding op pag. 254 en 263).
Het werk dat hij aan de uitgever Tirion leverde was voor Jan
de Beijer te Amsterdam zijn belangrijkste bron van inkomsten.
Daarnaast vervaardigde hij tekeningen voor verzamelaars. Deze
prenten werden dan aan de hand van eerdere, “naar het leven”
getekende schetsen vervaardigd. Dankzij deze schetsen kon hij
gemakkelijk uit eigen archief putten, wanneer een gezicht van een
bepaalde plaats werd verlangd. Jan de Beijer dateerde deze, soms
grijs gewassen, soms in aquareltechniek ingekleurde tekeningen
vaak tweemaal. Aan de voorzijde de vermelding van de plaats of
zijn naam, vervolgens ad viv. delin. (ad vivum delineavit: naar het
leven getekend) en dan de datering. Vaak herhaalde Jan de Beijer
op de achterzijde de annotatie en breidde deze ter verduidelijking
nog iets uit (zie op pag. 252 en 253).
Te Amsterdam heeft hij ook nog het “Geselschap van het Teeken
Collegie” opgericht, waar naast Jan de Beijer zelf onder andere
Cornelis Pronk, Simon Fokke en Hendrik Spilman deel van
uitmaakten.
Na vele jaren de kunst te Amsterdam beoefend te hebben trok hij
weer naar Emmerich, waar hij na een verblijf van enige jaren in
1780 overleed.
Vrijwel zeker zijn de hierna afgebeelde werken van De Beijer
afkomstig van één of meer verzamelaars, waarvan de collectie
op enig moment aan een museum, archief of bibliotheek werd
nagelaten.
Lit.: H. Romers, J. de Beijer. Oeuvre-Catalogus
(’s-Gravenhage, 1969).
H. Romers, J. de Beijer. Achttiende eeuwse gezichten van steden,
dorpen en huizen. Deel 1, Gelderland en Overijssel
(Alphen aan den Rijn 1987)
P.T.A. Swillens, Nederland in de prentkunst (Utrecht 1978).
Guido de Werd, Jan de Beijer (1703 – 1780).
Tekeningen van Emmerik tot Roermond. (Venlo 1980).
Atlas Groenlo 252
Stadhuis en kerk te Groenlo, 1743
Gewassen pentekening in O.I. inkt, 17,9 x 20,9 cm
Kunstenaar: J. de Beijer.
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch
Bureau, ’s-Gravenhage.
Inventarisnummer TOP 09345 (voorheen P 658).
R 164.
Op de achterzijde: “de kerk & Stadhuys te Groenlo
14 august 1743”
Atlas Groenlo 253
Stadhuis en kerk te Groenlo
Tekening pen en penseel (origineel ingekleurde tekening),
14,2 x 17,3 cm
Kunstenaar: J. de Beijer.
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie,
Iconografisch Bureau, ’s-Gravenhage.
Inventarisnummer TOP 09334 (voorheen P 648). R 160.
Opschrift linksonder: “Jean De Beijer, ad viv: delin: 1744”
Op de achterzijde in grijze pen: ”1 Kerk 2 Radhujs 3 Hoofd Wagt.
Markt te Groenloo, ofte Groll, een Steedje in Gellderland, 1743”
Deze voor een verzamelaar bestemde tekening werd door Jan de
Beijer waarschijnlijk in de wintermaanden aan het begin van 1744
vervaardigd. Zoals uit de tekst op de achterzijde duidelijk wordt,
had hij de schets voor deze prent bij zijn bezoek aan Grol in 1743
vervaardigd.
Atlas Groenlo 254
Stadhuis en kerk te Groenlo, 1743
Kopergravure, 7,2 x 9,9 cm
Graveur: H. Spilman (naar een tekening van J. de Beijer).
Uit: Het Verheerlijkt Nederland, of Kabinet van hedendaagsche
gezigten van de steden, dorpen in en omtrent de Vereenigde
Nederlandsche provincien (Amsterdam 1745–1774). 9 Delen met
ca. 900 gravures. Op 1 blad de gravures nr. 211 en 212. Nr. 211:
Kerk en Raadhuis te Grol 1743 en nr. 212: ‘t Klooster Engelhuizen
te Grol 1743 (zie ook pag. 264).
H 43.
Onder de gravures: J. de B d; H S f = J. de Beyer delineavit;
H. Spilman fecit.
De tekening van Jan de Beijer waarnaar deze gravure door
H. Spilman werd gemaakt is hiernaast afgebeeld (pag. 255).
Atlas Groenlo 255
Stadhuis en kerk te Groenlo
Gew. pentekening in O.I. inkt, 6,9 x 9,8 cm
Kunstenaar: J. de Beijer.
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie,
Iconografisch Bureau, ’s-Gravenhage.
Inventarisnummer TOP 09340 (voorheen P 654).
R 163.
Op de achterzijde: “J: de Beyer, Kerk en Raadhuys te Groll”
Ook deze pentekening werd door Jan de Beijer vervaardigd tijdens
zijn bezoek aan Grol in augustus 1743.
Atlas Groenlo 256
Dit schilderij zou omstreeks 1838 door Hendrik Gabriel van der
Kraan zijn vervaardigd. Hij was toen ontvanger te Groenlo en werd
in 1850 gemeentesecretaris. Het op de achterzijde aangebrachte
etiket bevat de tekst: “Eigendom van de Weledele Heer v.d.
Kraan”.
Op de achterzijde komt eveneens de volgende tekst voor: “Schilderij
voorstellende de Markt te Groenlo. Op 22 maart 1929 is een
schrijven binnengekomen van Mr. H.F. Hesselink van Suchtelen,
oud burgemeester van Groenlo, thans wonende te Wageningen, die
de Gemeente Groenlo een schilderij aanbiedt, voorstellende: ‘Markt
in Groenlo omstreeks 1838’. Geschilderd door wijlen zijn stiefvader
den heer van der Kraan, oud secretaris en ontvanger te Groenlo.
(Het schilderij wordt in de burgemeesterkamer opgehangen.)”
Mr. H.F. Hesselink van Suchtelen was van 1878–1893 burgemeester
van Groenlo. Zijn stiefvader (van der Kraan) zal hem het schilderij
hebben nagelaten, waarna oud burgemeester Hesselink het in 1929
aan de Gemeente Groenlo heeft geschonken.
Het hier afgebeelde gemeentehuis is nog van voor de verbouwing
die in de 19e eeuw plaats vond en komt overeen met de pentekening
die Jacob Stellingwerf maakte naar een tekening van Maximiliaan
de Raadt uit 1720 (pag. 274) en met de tekeningen die Jan de Beijer
er in 1743 van maakte (pag. 252, 253 en 255).
Volgens V. Smit dateert het schilderij van vóór 1836. In dat jaar
verbrandde de gehele hier afgebeelde torenspits van het stadhuis.
De spits werd nadien in gewijzigde vorm vervangen. Eveneens
in 1836 richtte een wervelstorm in Groenlo grote verwoestingen
aan. Het is niet bekend of daardoor ook schade aan het stadhuis
was ontstaan. Kort daarna werd echter het stadhuis verbouwd.
Het gebouw werd toen met een verdieping verlaagd. Rond 1875
werd tot nieuwbouw besloten en ontstond het gemeentehuis in de
huidige vormgeving.
Het hier afgebeelde pand aan de markt tegenover het gemeentehuis,
op de hoek van de Kevelderstraat (zie ook pag. 259) werd midden
20e eeuw gesloopt.
Lit.: V. Smit, Groenlo in de verte, Hfdst. Het Gemeentehuis
(Groenlo 1993).
Atlas Groenlo 257
De markt te Groenlo omstreeks 1838
Schilderij, olieverf op paneel, 35 x 47 cm
Kunstenaar: H.G. van der Kraan
Stadsmuseum Groenlo (in bruikleen van de gemeente Oost Gelre).
Atlas Groenlo 258
Groenlo vanuit het westen begin 20e eeuw
Aquarel.
Kunstenaar: Brolsma.
Particulier bezit.
Brolsma woonde aan het begin van de 20e eeuw te Groenlo op de
hoek van de Wilhelminastraat (vóór 1923 Lasonderstraat geheten)
en de Ruurloseweg. Zijn vader had daar een kruidenierszaak.
Het gezin is einde jaren 20 naar Amsterdam verhuisd. Vanaf
zijn ouderlijk huis zal de jonge kunstenaar deze aquarel hebben
geschilderd.
Rechts de thans nog bestaande huizen aan het begin van de
Deken Hooymansingel. Tussen de Wilhelminastraat en de
Deken Hooymansingel was er langs de Ruurloseweg nog geen
bebouwing.
Atlas Groenlo 259
De schoolstraat begin 20e eeuw
Olieverf op canvas.
Kunstenaar: Brolsma.
Particulier bezit.
De schoolstraat is hier geschilderd vanaf de Barakkenplaats. Op
de voorgrond links de voormalige synagoge. In het uitzicht op de
markt is het voormalige pand van Ter Hoeven afgebeeld (thans
Wissink, zie ook pag. 257).
Atlas Groenlo 260
Atlas Groenlo 261
Gebouwen
Atlas Groenlo 262
Maximiliaan de Raadt was in 1720 te Groenlo. Het voorbeeld,
van de hier afgebeelde tekening met de titel ”het klooster te
Groenlo”, zal door hem in genoemd jaar zijn vervaardigd en later
door Stellingwerf zijn nagetekend. De aantekening rechts onder
is van de hand van Brouërius van Nidek met de nadrukkelijke
bedoeling de verantwoordelijkheid voor het voorbeeld, waarnaar
deze tekening werd vervaardigd, aan De Raadt toe te schrijven.
Welk klooster werd hier echter afgebeeld? De prent vermeldt geen
jaartal en ook de gebruikelijke vermelding ontbreekt, dat deze
naar het leven werd getekend. Is het de situatie anno 1720 of
werd van een bestaande prent nagetekend? Tegen dat laatste pleit
het feit dat dergelijke copieën door Brouërius van Nidek niet van
de naam van De Raadt werden voorzien (zie pag. 279 en 281).
In de 16e eeuw had Groenlo twee kloosters. Het klooster
Engelhuizen werd bewoond door kanunnikessen van St
Augustinus. Het Willekensklooster was het onderkomen van
begijnen, die er uit eigen wil zonder kloostergeloften af te leggen
in gehoorzaamheid, armoede en kuisheid leefden.
Mathijs van Dulcken was net benoemd tot Gouverneur van Grol
(8 maart) toen op 27 april 1607 om 10 uur ’s avonds brand
uitbrak in een nabij het klooster Engelhuizen staand huis. Door
de oostenwind sloeg de brand over naar het klooster, dat geheel in
de as werd gelegd. Het huis van de pater van het nonnenklooster
en de door beschietingen in 1606 zwaar gehavende kloosterkapel
bleven voor het vuur gespaard. De apostolisch vicaris Sasbout
daarmee leeg te staan.
Begin juni 1672 veroverde de bisschop van Munster Groenlo.
De Calixtuskerk kwam daarmee tijdelijk (tot 1674) weer in
katholieke handen. De toen tot pastoor van Groenlo benoemde
Georg Philippi van het klooster te Zwillbrock richtte er een
klooster voor conventuelen op. Waarschijnlijk bewoonden deze
kloosterlingen in 1720 het hier afgebeelde klooster, mogelijk
hetzelfde klooster dat in 1660 door de kanunnikessen van St.
Augustinus werd verlaten.
Lit.: P.C. Engel, Cornelus Fabritius, pastoor te Grol 1606–1627.
In losbladige uitgaven van de Oudheidkundige Vereniging
Groenlo, 1977-1979.
J.H. Hofman, Het kerspel van den H. Calixtus te Groenlo.
In: Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom
Utrecht (Utrecht 1875 – 1957)
Deel XXII (1895).
Th.A.M. Thielen, Geschiedenis van de enclave
Groeno-Lichtenvoorde (Zutphen 1966).
N.J. Tops, Groll in de zeventiende en achttiende
eeuw (Groenlo 1992).
H. van Rijn Oudheden en Gestichten van het bisdom van
Deventer II (Leiden 1725).
Vosmeer stelde geld beschikbaar om het klooster te herstellen
en opnieuw in te richten. Dat daarmee het klooster niet volledig
kon worden herbouwd blijkt als de pastoor van Grol, Cornelius
Fabritius, in 1610 aan de apostolisch vicaris Vosmeer schrijft
“over de ellendige toestand waarin kerk en huis van Engelhuysen
verkeren”. In de jaren daarna wordt getracht met inkomsten
uit een vicarie en met financiële steun van Brussel de zaak te
herstellen. Het klooster wordt daarmee hersteld. Gelet op de
door Jan de Beijer in 1743 getekende ruïne van de kloosterkapel
zijn voor het herstel daarvan de financiële middelen kennelijk niet
meer toereikend geweest.
Tijdens het 12-jarig bestand (1609–1621) heeft van Dulcken ten
behoeve van de vestingbouw het tot dan toe als begijnenklooster
in gebruik zijnde Willekensklooster in 1620 laten afbreken. In
dat jaar vonden de weinige toen nog in het Willekensklooster
verblijvende begijnen onderdak in het klooster Engelhuizen.
In 1627 veroverde Frederik Hendrik Groenlo op de Spanjaarden.
De capitulatiebepalingen zijn voor de katholieken vrij gunstig
geweest. De rector en de zusters van het klooster “Ter Engelen”
behielden hun klooster en bezittingen. Op de kopergravures van
de belegering en verovering van Grol door Frederik Hendrik is
steeds het klooster afgebeeld. We treffen het klooster ook aan op
het schilderij van Daniël Cletcher (pag. 145).
In 1660 vertrokken de toen nog te Groenlo vertoevende zusters
van het klooster Engelhuizen naar Emmerich. Het klooster kwam
Atlas Groenlo 263
Gewassen Pentekening in O.I. inkt, 12,6 x 17,4 cm
Kunstenaar: Jacob Stellingwerf (naar een tekening van Maximiliaan
de Raadt).
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch
Bureau, ’s-Gravenhage.
Inventarisnummer TOP 09346.
Deze tekening maakte deel uit van de Atlas van Brouërius van
Nidek.
Het klooster te Groenlo anno 1720
Atlas Groenlo 264
Ruïne van de kapel van het klooster Engelhuizen anno 1743
Kopergravure, 7,2 x 9,9 cm
Graveur: H. Spilman (naar een tekening van J. de Beijer).
Uit: Het Verheerlijkt Nederland, of Kabinet van hedendaagsche
gezigten van de steden, dorpen in en omtrent de Vereenigde
Nederlandsche provincien (Amsterdam 1745–1774). 9 Delen met
ca. 900 gravures. Op 1 blad de gravures nr. 211 en 212.
Nr. 212 ‘t Klooster Engelhuizen te Grol 1743 en
nr. 211: Kerk en Raadhuis te Grol 1743 (zie ook pag. 254).
H34.
Onder de gravures: J. de B d; H S f = J. de Beyer delineavit;
H. Spilman fecit.
De tekening van Jan de Beijer waarnaar deze gravure door
H. Spilman werd gemaakt is hiernaast afgebeeld.
Atlas Groenlo 265
Ruïne van de kapel van het klooster Engelhuizen anno 1743
Gewassen pentekening in O.I. inkt, 7,1 x 9.8 cm
Kunstenaar: J. de Beijer.
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch
Bureau, ’s-Gravenhage.
Inventarisnummer TOP 09341 (voorheen P 655).
R 146.
Op de achterzijde: “None Klooster Engelhuyse te Grol 1743
J. de Beyer”.
De kapel bij het klooster Engelhuizen was bij de belegeringen van
1606 door het kanonvuur geteisterd en zwaar beschadigd.
De gewelven en de daken waren verwoest en de glazen ramen
allemaal gebroken. In 1610 is ook de toren een bouwval. Het dak
is dan lek en het gewelf gedeeltelijk ingestort. De pater van het
klooster kan dan nog slechts van het koor van de kapel gebruik
maken om de H. Mis te lezen en dat zelfs met niet gering gevaar.
Als er niet op tijd hulp wordt geboden zal alles instorten.
Verzoeken aan Brussel om geld beschikbaar te stellen voor herstel
van de kloosterkerk en het klooster werden ten dele gehonoreerd.
Het heeft er niet toe geleid dat de zwaar beschadigde kapel werd
hersteld. En zo vinden we op de door Jan de Beijer in 1743
vervaardigde tekeningen de daarvan overgebleven ruïne afgebeeld.
Lit.: P.C. Engel, Cornelus Fabritius, pastoor te Grol 1606–1627.
In losbladige uitgaven van de Oudheidkundige Vereniging
Groenlo, 1977-1979.
N.J. Tops, Groll in de zeventiende en achttiende eeuw
(Groenlo 1992).
Atlas Groenlo 266
Ruïne van de kapel van het klooster Engelhuizen anno 1743
Gewassen pentekening in O.I. inkt, 13,5 x 19,3 cm
Kunstenaar: J. de Beijer.
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch
Bureau, ’s-Gravenhage.
Inventarisnummer TOP 09347 (voorheen P 660).
R 145.
Op de achterzijde: “Overblijfsel van het None Klooster Engelhujsen,
in de Stad Groll in gellderland. den 13. August: 1743”
Kennelijk heeft Jan de Beijer bij het vervaardigen van deze
pentekening niet meer de tijd gevonden om de boompartij rechts af
te tekenen. De door hem als voorbereiding aangebrachte contouren
van die bomen zijn al wel aanwezig.
Atlas Groenlo 267
Ruïne van de kapel van het klooster Engelhuizen anno 1743
Gewassen pentekening in O.I. inkt, 14,8 x 20,7 cm
Kunstenaar: J. de Beijer.
Universiteitsbibliotheek Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis.
Inventarisnummer P 306, deel III, N 19.
R 147.
Op de achterzijde: “t’Vrouwe Klooster Engelhujsen te Groenloo.
1743”
Atlas Groenlo 268
Kerk tot Groenlo van vooren anno 1720
Gewassen Pentekening in O.I. inkt, 17,2 x 21,4 cm
Kunstenaar: Jacob Stellingwerf (naar een tekening van
Maximiliaan de Raadt).
Deze tekening maakte deel uit van de Atlas van Brouërius van
Nidek.
Van deze tekening kon nog niet worden achterhaald waar het
origineel zich bevindt.
Opschrift: middenonder: d’Kerk tot Groenlo van vooren.
rechtsonder: a’Maximiliano de Raat
ad vivum depictum 1720
De twijfels, die men bij prenten van Stellingwerf (naar Maximiliaan
de Raadt) kan hebben, zijn ook hier van toepassing. Aan de hand
van de afbeeldingen op pagina 269 en 271 kan worden vastgesteld,
dat in 1720 en 1743 aan de voorzijde van de Calixtuskerk een
aanbouw stond, die gelijkenis vertoont met hetgeen door De
Raadt hier in beeld werd gebracht. Wel is op de prent van De
Beijer de aanbouw teruggebouwd. Ook op de door De Raadt zelf
aangeleverde prent van de zijkant van de Calixtuskerk is deze
aanbouw teruggebouwd ingetekend.
Vemer vergelijkt de hier afgebeelde aanbouw met de thans nog
in Wessum (Dld.) bestaande prachtige Gotische voorbouw met
zandstenen bogen. Waarschijnlijk had Vemer gelijk toen hij geheel
onbedoeld onder deze prent schreef: “M. de Raat tekende plm.
1720 de Grolse kerk met de merkwaardige voorkapel, identiek
aan de thans nog bestaande hal in Wessum”. Het is zelfs niet
onwaarschijnlijk dat De Raadt hier voor de Grolse Calixtuskerk de
voorkapel uit Wessum tekende van een afbeelding die hij reeds in
zijn bezit had. Dit alles neemt niet weg dat uit de afbeeldingen op
pagina 269 en 271 duidelijk blijkt dat de Calixtuskerk begin 18e
eeuw van een voorkapel was voorzien. Deze is later als waag in
gebruik genomen en volgens Vemer omstreeks 1830 gesloopt.
Bij de werkzaamheden ter voorbereiding van de herbestrating van
het voorplein van de oude Calixtuskerk in december 2005 werd
de fundering van deze voorkapel aangetroffen. Daarmee kwam
definitief vast te staan, dat de hier weergegeven situatie onjuist is,
Lit.: W.P. Vemer, Kroniek van Groenlo (Arnhem 1969).
Atlas Groenlo 269
De kerk te Groenloo anno 1720
Gewassen Pentekening in O.I. inkt, 17,2 x 18,6 cm
Kunstenaar: Jacob Stellingwerf (naar een tekening van Maximiliaan
de Raadt).
Deze tekening maakte deel uit van de Atlas van Brouërius van
Nidek.
Van deze tekening kon nog niet worden achterhaald waar het
origineel zich bevindt.
De Calixtuskerk te Groenlo was voor verschillende kunstenaars
een dankbaar object. Ook de amateur-tekenaar De Raadt tekende
in 1720 de kerk. Het verschil tussen deze tekening en die van pag.
271 maakt duidelijk, dat De Raadt de afmetingen van de kerk en
het perspectief zeer amateuristisch heeft weergegeven.
Atlas Groenlo 270
Kerk te Grol
Gravure, 6,7 x 4,6 cm
Kunstenaar: anoniem.
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch
Bureau, ’s-Gravenhage.
Inventarisnummer TOP 09335.
Atlas Groenlo 271
Kerk te Groenlo, 1743
Grijs gewassen pentekening met bister (roestbruine tekeninkt),
15,2 x 27,4 cm
Met pen en penseel gemaakte tekening in bruin en grijs.
Kunstenaar: J. de Beijer.
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch
Bureau, ’s-Gravenhage.
Inventarisnummer P 657.
R 161.
Onderschrift: “Kerk te Groenloo. den: 14. August. 1743”
Detail van onderstaande afbeelding.
De aanbouw aan de Calixtuskerk is hier duidelijk terug gebouwd.
Atlas Groenlo 272
De Waterstaatkerk op de kadastrale kaart van 1882
Deel van de kadastrale kaart van de stad Groenlo van 1882.
Archief Waterschap Rijn en IJssel, Terborg, Kadastrale kaarten
ten behoeve van de oprichting van het Waterschap van de Berkel,
Afdeling Boven-Slinge 1882.
Op de kadastrale kaart van omstreeks 1840 (pag.204) was het
Bagijnenbolwerk (aan de Ziekenhuisstraat) nog onbebouwd. In
1874 werd daar door het gemeentebestuur een als bouwland in
gebruik zijnde stuk walgrond aan de provisoren van het gasthuis
overgedragen. Zoals op deze kaart is te zien werd op die grond
een bescheiden gasthuis gebouwd. Het St. Vincentiusgasthuis werd
eerst in 1895 gesticht.
Evenals op de kadastrale kaart van 1840 is op dit deel van de
kadastrale kaart van 1882 de Waterstaatskerk weergegeven.
In 1836 werd begonnen met de bouw van deze zogenaamde
Waterstaatskerk, die in de plaats kwam van de oude kerkschuur
uit 1785. In 1838 was men met de bouw ervan gereed. De
Waterstaatskerk was op het einde van de 19e eeuw in vervallen
toestand geraakt en bovendien te klein geworden. De huidige
katholieke Calixtuskerk werd in 1908 in gebruik genomen.
Lit.: Th.A.M. Thielen, Geschiedenis van de enclave
Groeno-Lichtenvoorde (Zutphen 1966).
W.P. Vemer, Herinneringen aan het oude Grol. In: losbladige
publikaties van de Oudheidkundige Vereniging Groenlo
(Groenlo 1978).
Atlas Groenlo 273
De Waterstaatkerk gezien vanuit het noord-oosten
Glas in lood, gebrandschilderd, 26 x 52 cm
Kunstenaar: anoniem.
Stadsmuseum Groenlo, in bruikleen van R.K. Pastorie H.
Calixtus.
Atlas Groenlo 274
Voorgevel stadhuis
Tekening in O.I. inkt, 15,2 x 19,3 cm
Kunstenaar: Jacob Stellingwerf (naar een tekening van Maximiliaan
de Raadt).
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie,
Iconografisch Bureau, ’s-Gravenhage.
Inventarisnummer T 154.
Deze tekening maakte deel uit van de Atlas van Brouërius van Nidek.
Onder de prent: t’raathuijs te groenloo.
ad vivum depictum 1720
Maximiliano de Raat
De voorgevel van het Stadhuis werd door Maximiliaan de Raadt
getekend en ten behoeve van de atlas van Brouërius van Nidek
door Stellingwerf nagetekend.
Deze primitieve prent geeft een aardige indruk van het Stadhuis
anno 1720. Zoals ook op de pagina’s 252 t/m 255 is weergegeven
lag de toegangsdeur tot het Stadhuis ook toen op de eerste
verdieping, maar dan wel geheel links en niet in het midden zoals
nu het geval is. De leeuw, die aan de voet van de trap stond is
bewaard gebleven en maakt thans deel uit van de collectie van het
Stadsmuseum Groenlo.
Atlas Groenlo 275
Leeuw met het wapen van Gelre
De mogelijkheid bestaat dat de hier afgebeelde leeuw een van de twee
leeuwen betreft die tijdens de bouw van de 16e eeuwse vesting in de
nieuwe gemetselde poort, links en rechts naast het wapen van Karel
V, werden geplaatst. In de bouwrekening van het jaar 1550 treffen we
daarvan de volgende omschrijvingen:
- Betaelt voer thien voet gesneden lysten van Avennes steen, mit een
cruynstuck t’samen voer: IIII£ IIIIs (4 gulden en 4 stuivers).
- Item betaelt voer d’Wapen van R[] Keyserlice Majesteit, mit zyn
pileeren van plus oultre. Dairby neffens twee leeuwen, d’eene dair
af dragende d’wapen van t’Hertochdom van Gelre ende de andere
leeuw voir hem houdende d’wapen van t’Graefscip van Zuytphen,
al gehouwen van Avennes steen. Ende is geset inde nieuwe gemetste
poerte. Dair voer gheloeft is t’samen voir steen ende houwen:
XXX£ (30 gulden).
Deze twee leeuwen waren te Utrecht vervaardigd en per schip naar
Zutphen gebracht om vervolgens per kar naar Groenlo te worden
getransporteerd. De leeuwen waren “gehouwen” uit zandsteen
afkomstig uit de Noord-Franse Ardennen (Avennes). De ene leeuw
droeg voor zich het wapen van het Hertogdom Gelre en de andere
leeuw het wapen van het Graafschap Zutphen.
Lit.: RAG, Archief Rekenkamer, Bouwrekening 1550,
Inventarisnummer 7077, blad 9v.
Atlas Groenlo 276
Kopergravure, 8,0 x 4,8 cm
Kunstenaar: anoniem.
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch
Bureau, ’s-Gravenhage.
Inventarisnummer T 258.
H 35.
Het Stadhuis is in de oorspronkelijke kopergravure in spiegelbeeld
afgedrukt. De daarvan nogmaals gespiegelde weergave komt beter
met de werkelijkheid overeen. In welk jaar deze gravure werd
vervaardigd is niet bekend.
Atlas Groenlo 277
Stadhuys te Grol
Atlas Groenlo 278
Marhulsen
MARHULSEN ANNO 1538
Manuscriptkaart. Detail van de afbeelding op pagina 11 en 15.
Het noorden links.
Marhulsen wordt in de legenda bij de kaart van 1538 (pag. 12)
aangeduid als havezate. Als Marhulsen wellicht later de status van
kasteel heeft verworven was daar in 1538 nog geen sprake van. Zoals
reeds eerder opgemerkt, moet de kaart van 1538 als zeer betrouwbaar
worden aangemerkt. De hier afgebeelde havezate (kasteel) Marhulsen
geeft dan ook de situatie anno 1538 weer.
MARHULSEN VOLGENS HENK HULSHOF
Dat de fantasie vrij recent ons nog parten speelde toont deze door
streekgenoot Henk Hulshof in opdracht van F. Weyn Banningh
vervaardigde pentekening.
Hulshof tekende naar voorbeelden die hem door Weyn Banningh waren
aangeleverd. Weyn Banning nam deze tekening op in zijn artikel ‘De
Havezathe “Marhulsen” in de nabijheid van Groenlo’ dat hij in 1947
publiceerde. De prent is een mengsel van de fantasievoorstellingen van
Marhulsen en Marveld.
Lit. F.J.H. Weyn Banningh, De Havezathe “Marhulsen” in de
nabijheid van Groenlo, Archief de Graafschap 1947,
deel III nr. 2.
Atlas Groenlo 279
MARHULSEN VAN DE HAND VAN STELLINGWERF
Gewassen Pentekening in O.I. inkt.
Kunstenaar: Jacob Stellingwerf.
Bibliotheek Rotterdam, Collectie Craandijk-Scheffer,
prentnummer 270.
Deze tekening maakte deel uit van de Atlas van Brouërius van Nidek.
In de atlas van Brouërius van Nidek wordt Rekken vermeld als
plaats waar de havezate Marhulsen zich zou hebben bevonden. Dat
maakt duidelijk, dat Stellingwerf er niet goed van op de hoogte was
waar het huis op de hem aangeleverde tekening zich bevond. Dat
Rekken te voet 2 uur gaans van Grol lag is alleszins aannemelijk.
Door wie de tekening werd aangeleverd is niet bekend. Dat kan
Maximiliaan de Raadt geweest zijn. De betrouwbaarheid van de
prent is twijfelachtig.
Storm Buysing nam de tekening, die Jacob Stellingwerf van
Marhulsen had vervaardigd, over in zijn schetsboek met de titel
“’t Slot Marhulzen 2 uren van Groll” *). Deze tekening van
Storm Buysing werd door Vemer in zijn “Kroniek van Groenlo”
afgedrukt.
*) Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie,
Iconografisch Bureau, ’s-Gravenhage.
Storm Buysing, Schetsboek I, 101A afb. 1.
Marhulsen
Atlas Groenlo 280
Marveld
MARVELD ANNO 1538
Manuscriptkaart. Detail van de afbeelding op pagina 11 en 22.
Het noorden links.
Ook deze op de kaart van 1538 aanwezige afbeelding moet als
zeer betrouwbaar worden aangemerkt. De hier afgebeelde havezate
Marveld geeft dan ook de situatie anno 1538 weer. In 1538 lag de
havezate Marveld op het grondgebied van Marhulsen aan de oostzijde
van de Slinge (zie pag. 22).
MARVELD OMGEVEN DOOR EEN GRACHT
Manuscriptkaart. Detail van de afbeelding op pagina 47.
Het noorden rechts boven.
De meanderende Slinge heeft tussen 1538 en 1597 wellicht zijn
stroombed ter hoogte van Marveld naar het oosten verlegd. Het
blijft ook mogelijk, dat in die tijd een verlegging is gegraven. Uit
het hier afgebeelde detail van de manuscriptkaart van pagina 47
blijkt dat Marveld in 1597 ten westen van de Slinge lag en door
een gracht was omgeven. Die gracht werd door middel van een
verbindingskanaal (wellicht de oude bedding van de Slinge) van
water voorzien. Het afgebeelde verloop van de Slinge, met de scherpe
hoek bij de aansluiting van dit verbindingskanaal, pleit ervoor dat
deze constructie door graafwerkzaamheden tot stand is gebracht.
Tussen 1538 en 1597 deden zich met betrekking tot het grondgebeid
van Marhulsen ontwikkelingen voor, die wellicht ook voor Marveld
konsekwenties hebben gehad. Toen in de jaren ’70 van de 16e eeuw
Gelre in Staatse handen kwam koos Frederik van Marhulsen de zijde
van de calvinistische stadhouder Jan van Nassau. Grol viel echter
in de herfst van 1580 weer in Spaanse handen. Het grondgebied
van Marhulsen werd daarna voor de Spaanjaarden beheerd door de
rentmeester Johan van Weesenhagen. De eigendommen van Frederik
van Marhulsen werden in 1583 wegens diens “rebellie” door de
Spanjaarden geconfisceerd. Grol en dus ook het grondgebeid van
Marhulsen vielen in 1597 echter weer in Staatse handen. Welke
gevolgen deze gebeurtenissen voor de havezate Marveld hebben
gehad is (nog) niet bekend.
Lit.: Rijksarchief Limburg te Maastricht, Gelderse Rekenkamer
te Roermond, Losse stukken tot de geschiedenis der Spaanse
onlusten, na den jare 1581, Inventarisnummers 358 en 361.
MARVELD VOLGENS HOGENBERG
Kopergravure. Detail van de afbeelding op pagina 65.
Het noorden rechts boven.
Bij de afbeelding op pagina 43 kwam reeds ter sprake dat Hogenberg
daar, bij de weergave van de stad, zijn fantasie de vrije loop heeft
gelaten. Ook in zijn historieprent van de belegering en verovering van
Grol door Spinola in 1606 (pag. 67) is de afbeelding van de stad niet in
overeenstemming met de werkelijkheid. Het is ook niet waarschijnlijk
dat Hogenberg Grol zou hebben bezocht om de situatie uit eigen
waarneming in zijn prent te kunnen opnemen. Blijft dan de vraag of
wij de hier uit deze historieprent overgenomen afbeelding van Marveld
als betrouwbaar mogen aannemen. Vrijwel zeker niet!
Na het verschijnen van de historieprent van Hogenberg betreffende de
verovering van Grol door Spinola hebben andere tekenaars en graveurs
de door Hogenberg getekende havezate Marveld als voorbeeld gebruikt
bij het vervaardigen van hun gravures. Ze schroomden daarbij niet in
de afbeelding van Marveld kleine variaties aan te brengen. (Zie de
afbeeldingen op pagina 48 en 51).
Atlas Groenlo 281
MARVELD VOLGENS BLAEU.
Kopergravure. Detail van de afbeelding op pagina 49.
Het noorden rechts boven.
De kaart van Blaeu betreffende de verovering van Grol door Maurits
in 1597, waaraan het hier afgebeelde Marveld werd ontleend,
verscheen in 1649 in de bekende stedenatlas van Blaeu, ruim 50 jaar
na die verovering. De hiervoor genoemde historieprent van Hogenberg
betrefffende diezelfde belegering en verovering van Grol was toen
reeds lang verschenen. Vrijwel zeker heeft de weergave van Marveld in
de prent van Hogenberg in het atelier van Blaeu als voorbeeld gediend
bij het vervaardigen van de eerder genoemde kaart ten behoeve van
de stedenatlas. Zoals gebruikelijk is enige verfraaiing van het gebouw
niet uitgebleven.
MARVELD VAN DE HAND VAN STELLINGWERF.
Gewassen Pentekening in O.I. inkt.
Kunstenaar: Jacob Stellingwerf.
Bibliotheek Rotterdam, Collectie Craandijk-Scheffer,
prentnummer 284.
Deze tekening maakte deel uit van de Atlas van Brouërius van Nidek.
In de atlas van Brouërius van Nidek wordt Lichtenvoorde vermeld
als plaats waar de havezate Marveld zich zou hebben bevonden. De
prent is duidelijk een navolging van de weergave van Marveld in de
Stedenatlas van Blaeu, zoals op pagina 49 weergegeven. Ook het in de
titel toegevoegde jaartal duidt daarop.
In hetzelfde schetsboek, waar Storm Buysing Marhulsen tekende,
treffen we eveneens een reproduktie van de door Stellingwerf
vervaardigde tekening van Marveld met de titel: “’t Slot Marrevelt
aan de Slink bij Grol A˚ 1597”.*)
*) Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch
Bureau, ’s-Gravenhage.
Storm Buysing, Schetsboek I, 101B afb. 4.
Marveld
Atlas Groenlo 282
Eeuwenlang bevond zich aan de Borculoseweg een watermolen. Vóór
de 17e eeuw stroomde het water van de Slinge via de stadsgracht in
een waterpartij (Het Pand genaamd) ten westen van de stad. Ook de
omleiding van de Slinge, die door de Spanjaarden tijdens het 12-jarig
bestand aan het begin van de 17e eeuw werd gerealiseerd, mondde
uit in Het Pand. Bij de uitvoer van het water uit Het Pand naar de
Slinge bevond zich de watermolen. Door opstuwing was het verval
daar ca. 2.5 m. Zoals gebruikelijk kon het water buiten de molen om
worden geleid, maar ook worden gebruikt om het rad van de molen
in beweging te zetten.
In 1890 zijn de gebouwen van de eeuwenoude watermolen tijdens een
zware novemberstorm ingestort. De molen werd niet herbouwd.
Lit.: W.P. Vemer, Kroniek van Groenlo (Arnhem 1969).
Atlas Groenlo 283
De watermolen anno 1880
Atlas Groenlo 284
De volgende personen hebben een bijdrage geleverd
aan het tot stand komen van deze atlas:
H. van Baak Groenlo
R. v.d. Brand Venray
N. Beurskens Groenlo
J. Cannegieter Groenlo
N. Corts Groenlo
H. Deijs Rhenen
Th. Escher Groenlo
E. Fornaro Lugano
H. van Galen Groenlo
M. Grevers Eibergen
J. Grijsbach Groenlo
P. Gunnewijk Groenlo
H. Harbers Groenlo
L. Harbers Enschede
M. Harbers Rotterdam
R. Hopmans Groenlo
J. Hubers Groenlo
R. Kaak Groenlo
J. Koopmanschap Groenlo
E. v.d. Kuijl Ruurlo
W. Lansink Groenlo
E. Mentink Groenlo
D. Nieman Gent
H. Nieman Groenlo
H. Nijman Winterswijk
G. Nijs Lichtenvoorde
Th. Nikkessen Groenlo
J. Ottink Eibergen
J. Reukers Groenlo
H. Ruessink Bredevoort
G. Sanders Apeldoorn
G. Stevelink Groenlo
Ch. te Strake Zutphen
I. Visconti Genua
D. de Vries Oostburg
M. Wagtho Apeldoorn
J. Wolters Houten
R. van Zutphen Westervoort
Atlas Groenlo 285
Sponsoren
In memoriamTheo Wellink
IKG Industriële Kring Groenlo
J.A.G. Reukers, W.G.M. Reukers
Atlas Groenlo 286
Ontleend aan Joan Blaeu’s Atlas Major, IV, 1662. Onderdeel van de kaart Zutphania Comitatus, sive Ducatus Gelriae Tetrarchiae Zutphaniensis.