65
DE STAD,DE MENS EN HET SPEL Een verkenning in de regio Haarlem door De Denksportmakelaar naar de realisatiemogelijkheden van sociale netwerken en denksportcentra.

DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

DE STAD, DE MENS EN HET SPEL

Een verkenning in de regio Haarlem door De Denksportmakelaar naar

de realisatiemogelijkheden van sociale netwerken en denksportcentra.

Page 2: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

1

Colofon De Denksportmakelaar is een samenwerkingsproject van de Nederlandse Bridge Bond, Koninklijke Nederlandse Schaak Bond, Koninklijke Nederlandse Dam Bond en de Nederlandse Go Bond. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in samenwerking met Sportservice Noord-Holland in het kader van het project “Sportlocatie als Ontmoetingsplaats”, dat door Sportservice Noord-Holland wordt uitgevoerd in opdracht van de provincie Noord-Holland. Het project is mogelijk dankzij een financiële bijdrage van NOC*NSF. Auteur Erik Puyt Redactie Theo Onstenk Dit is een gezamenlijke uitgave van de Samenwerkende Denksportbonden en Sportservice Noord-Holland Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaargemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, software of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Vormgeving en productie Sportservice Noord-Holland

Kantooradres Sportservice Noord-Holland Nieuwe Gracht 7 2011 NB Haarlem Postadres Sportservice Noord-Holland Postbus 338 2000 AH Haarlem www.sportservicenoordholland.nl [email protected]

www.schaakbond.nl

www.kndb.nl

www.bridge.nl

www.gobond.nl

Page 3: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

2

Foto’s Omslag Schaken, Sportservice Noord-Holland (voorzijde) Dammen, Koninklijke Nederlandse Dam Bond Go, Harry van der Krogt Bridgevereniging, Peter Oey Schaken, Harry van der Krogt (achterzijde) Bridgevereniging, Harry van der Krogt (achterzijde) Binnenwerk Pag. 15 Harry van der Krogt Pag. 19 Peter Oey Pag. 21 Peter Oey Pag. 27 Koninklijke Nederlandse Dam Bond Pag. 31 Harry van der Krogt Pag. 39 Peter Oey Pag. 47 Harry van der Krogt

Page 4: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

3

Inhoudsopgave Voorwoord 5 Bestuursamenvatting 7 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 9

1. Doel van het onderzoek 9 2. Inhoud van de verkenning op hoofdlijnen 9 3. Centraal staat het spel 10 4. Enkele belangrijke conclusies 10 5. Aanbevelingen voor de betrokken partijen 11 6. Tot slot: de kracht van denksportcentra 14

1) Inleiding 15

a) Het spel en de spelers 15 b) De opbouw van het onderzoek 16 c) Op verkenning in Haarlem 17

2) De opzet van het onderzoek 19

a) De drie pijlers van het accommodatiebeleid 19 i) Eerste pijler, accommodatiebeleid van denksportbonden 19 ii) Tweede pijler, lokale initiatieven en de sportnota van de gemeente 19 iii) Derde pijler, een provinciaal project; de sportlocatie als ontmoetingsplaats 19

b) Doelgroepen van het onderzoek 20 c) Multifunctionaliteit, gedeeld gebruik en de plaats van bridge 20

3) De denksportvereniging biedt speelplezier 21

a) Achtergronden van het onderzoek, regionale ontwikkelingen 21 i) Demografische gegevens 21 ii) Beoefening van de denksporten 21

b) De positie van de vereniging (deel 1) 23 c) De kracht van de vereniging: organisatie van het spel en het bieden van speelplezier 25 d) Klein is fijn: een fijnmazig raster van sociale netwerken 26

4) Het maatschappelijk belang van de verenigde denksporters 27

a) Het sociale aspect van de vereniging: het opbouwen van netwerken 27 b) Denken en doen: Het creëren van nieuwe sociale netwerken 27

5) Op verkenning in Haarlem: de accommodatie als ontbrekende schakel 31

a) Wat is een denksportcentrum? 31 b) 1996-2005: De voorgeschiedenis in Haarlem 31 c) 2006: Samenloop van omstandigheden 32 d) De positie van verenigingen (deel 2) 32 e) Denksportcentra als model voor zelforganisatie van burgers 34 f) Van Sportboulevard naar Stadsdeelhart 35 g) Van meubelzaak tot denksportcentrum 35 h) Particulier initiatief met maatschappelijk rendement 36 i) Van eensgezindheid naar daadkracht: Wie neemt het initiatief? Wie neemt het risico? 36

6) Beheer en exploitatie van denksportcentra 38

a) Bestaande denksportcentra 39 b) Exploitatiemodellen met enkele voorbeelden 40

i) Het vrijwilligersmodel 40

Page 5: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

4

ii) Het bedrijfsmodel 42 iii) Een combinatie 44

7) Het rolmodel 46

a) Risico en zekerheid 46 b) De vereniging als taakorganisatie, sturing door budgetmechanisme 46 c) Marktwerking in de bar, sturing door prijsmechanisme 47 d) De traagheid van de vereniging 47 e) De projectontwikkelaar, de vereniging en de gemeente: vervlechting 47 f) De partijen 47 g) Leiderschap en het initiatief 50 h) Slotconclusie 50

Bijlagen 51 1. Literatuurlijst 51 2. De vier denksportbonden vergeleken 52 3. Denksportverenigingen in de regio Haarlem 54 4. Bevolkingsgegevens regio Kennemerland 55 5. Overzicht bijeenkomsten en activiteiten 57 6. Personen en organisaties 58 7. Vragenlijst 59

Page 6: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

5

Voorwoord Nederlandse Bridge Bond Het rapport dat u ter hand neemt is een veelomvattend werk. Ik ben blij dat Erik Puyt de moeite genomen heeft om de diverse invalhoeken die komen kijken bij een denksportcentrum – en dit zijn er veel – bij elkaar te zetten. Het rapport heeft daarom ook het karakter van een naslagwerk. U kunt in het rapport de weg vinden voor onderwerpen van uw interesse. Het nodigt uit en verwijst naar andere bronnen. Het is de moeite waard deze bronnen er soms ook bij te nemen. Het onderzoek onder verenigingen in Haarlem is een voorbeeld en laat zich desgewenst makkelijk aanpassen op uw situatie. Op de site www.denksportcentrum.nl wordt actuele informatie zo goed mogelijk bijgehouden. Ik kan niet nalaten te benadrukken dat een denksportcentrum een sierraad van en voor de gemeenschap is. Het is een kosteneffectieve vorm van het al veel langer bestaande gemeenschapshuis. Een vorm waarbij geen kosten hoeven te worden gemaakt voor ‘content’ (vroeger sprak je van programmering). De content wordt immers door de aanwezige vrijwilliger-verenigingen gegarandeerd! Daarmee wordt een goede exploitatie gecombineerd met een sociaal doel. Het wordt nog onvoldoende beseft dat hiermee de denksporten ‘goud’ in handen hebben. De weg naar realisatie is vooraf vaak onvoorspelbaar en heeft altijd een grillig verloop. Nodig zijn moed, geloof in de zaak en een bereidheid tot samenwerken. Ik wens u dit alles toe. Gijs van der Scheer Directeur Nederlandse Bridge Bond Voorwoord Gemeente Haarlem In mijn functie van accountmanager sport bij de gemeente Haarlem was de eerste kennismaking met vertegenwoordigers van de denksporten er toch een om niet snel te vergeten. We zaten in Haarlem-Noord in een grote meubelhal en op de eerste verdieping was hier een bridgecentrum gesitueerd. De eigenaar van de meubelhal en vooral zijn vrouw waren zo enthousiast geraakt over deze sport dat zij plannen hadden om de hele meubelhal om te bouwen tot denksportcentrum. Hoe kon de gemeente Haarlem in deze plannen participeren, was de vraag die deze vertegenwoordigers aan mij meegaven. Inmiddels zijn de vertegenwoordigers van de denksportbonden min of meer partners geworden in het realiseren van denksportcentra in de stad, maar ook in het opstarten van concrete pilotprojecten voor het realiseren van sociale netwerken in de wijken. De kennis zit dus zowel op uitvoerend niveau alsook op bestuurlijke en beleidsmatige aanpak. Zo ook het rapport dat voor u ligt. Dat maakt dat er rekening gehouden wordt met de denksportpartners- en beoefenaars in Haarlem nu en ook zeker in de toekomst! Michael Struis Accountmanager Sport Gemeente Haarlem

Page 7: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

6

Voorwoord Sportservice Noord-Holland Voorzieningen voor sport en spel staan onder druk. Bouwgrond in woonwijken is schaars en al te vaak moeten sportvoorzieningen inschikken of verdwijnen zij naar de randen van gemeenten. Tegelijkertijd wordt door beleidsmakers het voornemen uitgesproken dat probleemwijken worden omgevormd tot prachtwijken. In dit onderzoeksrapport wordt zeer beeldend beschreven hoe sportlocaties binnen woonwijken een belangrijke functie kunnen vervullen als ontmoetingsplaats. Op gestructureerde wijze wordt geschetst hoe denksportverenigingen, op zoek naar goede huisvesting, niet alleen samenwerking kunnen aangaan met verenigingen van andere denksporten, maar ook met heel diverse andere maatschappelijke partijen. Met als eindresultaat een denksportcentrum dat zich integreert in de wijk en verbindingen aangaat met bijvoorbeeld zorgfuncties, een bibliotheek of een muziekschool. Het denksportcentrum bewijst daarmee zijn multifunctionele karakter en laat zien hoe zeer verschillende sociale netwerken elkaar op een sportlocatie midden in de wijk kunnen ontmoeten. Ik ben er van overtuigd dat dit onderzoek voor veel gemeenten, sportbonden en hun verenigingen een bron van inspiratie zal zijn. Sjoerd van Tiel Plv. Directeur / Unitmanager Sportontwikkeling Sportservice Noord-Holland

Page 8: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

7

Bestuurssamenvatting Doelgroep van dit rapport De stad, de mens en het spel, zijn in eerste instantie de bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden en andere maatschappelijke organisaties de kracht van de denksportvereniging te kapitaliseren en optimaal te benutten voor het verbeteren van de huisvestingssituatie van uw vereniging. Hierdoor worden heel veel ander doelen bereikbaar (groei, sociale samenhang, zichtbaarheid, educatie, beweeginitiatieven). In tweede instantie is dit rapport ook van belang voor bestuurders in (semi-) publieke dienst. Immers denksportverenigingen zijn voor hen effectieve middelen die (zeer kostenefficiënt) kunnen worden ingezet voor het bereiken van maatschappelijke doelen. Het benutten van deze kansen vraagt om durf en leiderschap. Hoewel het zo kan zijn dat leden van denksportverenigingen nu tevreden zijn met hun zaal, loont het de moeite om samen met andere bestuurders te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de huisvestingssituatie te verbeteren.. Een zeer belangrijke rol kan hierbij gespeeld worden door de districten. Als schakel tussen de landelijke bond en de lokale vereniging kunnen zij samenwerking tussen verenigingen initiëren en zijn zij de gesprekspartner van gemeentes en andere lokale partijen. Als iets duidelijk wordt na het lezen van deze verkenning is het dat denksportverenigingen zuivere vrijwilligersorganisaties zijn. Hun doel is het verzorgen van een gedenkwaardige en plezierige speelavond. Groei is mooi, maar de grootte van de zaal bepaalt in welke mate groei echt wenselijk is. Een toenemende vraag uit zich in een stijgend aantal verenigingen. Zo ontstaat een fijnmazig raster van kleine sociale netwerken, zoals beschreven in hoofdstuk 3. Elke club zoekt zijn eigen plek en neemt daarbij snel genoegen met wat in de buurt voorhanden is binnen een bepaalde prijsklasse. Doordat geschikte ruimte al decennia schaars is leidt deze invisible hand niet tot een optimale huisvestingssituatie. Integendeel, vele verenigingen zijn hun bestaan niet zeker. De hechte banden binnen de vereniging worden zeer gewaardeerd, zowel door de leden als door betrokkenen rondom de vereniging. De tijd is rijp voor de denksportverenigingen om nu actief de huisvestingssituatie te verbeteren. De bouwstenen liggen er:

• De sportbonden hebben alle informatie verzameld nodig voor het opzetten van speciale voor denksport geschikte centra.

• Overheden zien het belang van hechte gemeenschappen van waaruit een actieve en gezonde leefstijl wordt gestimuleerd. Door het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden blijven mensen tevens deelnemer aan het lokale maatschappelijke leven.

• Provinciale sportorganisaties en gemeentes ontwikkelen de ontmoetingsplaatsfunctie van sportaccommodaties.

• Planologen, projectontwikkelaars en stedelijke programmamanagers benadrukken het sociale aspect van hun projecten om de winkel- en woonfuncties van de projecten te versterken.

• Andere maatschappelijke organisaties willen hun bereik verbreden. Zorgcentra willen jonge ouderen binnen de poort krijgen. Bibliotheken en sportverenigingen willen oudere jongeren behouden.

• Er ontstaan allianties tussen organisaties in verschillende maatschappelijke sectoren.

Page 9: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

8

Samenvattend kan gesteld worden dat het fijnmazige netwerk van verenigingen als positief extern effect heeft dat vele verschillende beleidsdoelen bereikt worden door mensen die gewoon een spelletje doen. Het spel is het sociale cement tussen de mensen in de stad (zie hoofdstuk 4). Een concreet resultaat van dit project is dat de Gemeente Haarlem, de Nederlandse Bridge Bond (NBB), de GGZ-partners en de GGD samenwerken in een pilotproject om een drietal veilige communities voor ouderen op te bouwen rondom de denksporten. Het delen van dit gemeenschappelijk belang is een belangrijke maar geen voldoende voorwaarde om de gewenste situatie te kunnen realiseren. Elke partij heeft zijn eigen belangen en verantwoordelijkheden en speelt een rol die daarbij past. Het overzicht over deze verschillende rollen, in hoofdstuk 7, biedt de aanknopingspunten om tot een vruchtbare samenwerking te komen. Daaraan voorafgaand worden op basis van de verkenning in Haarlem (hoofdstuk 5) exploitatiemodellen van succesvolle denksportcentra gepresenteerd (hoofdstuk 6). Hieruit blijkt de sociale en financiële kracht. De landelijke bonden hebben een belangrijke rol als kenniscentra op financieel en bouwtechnisch gebied. Lukt het U, als lokaal bestuurder, om uitvoerende en besluitvormende instanties te bereiken en op basis van de succesfactoren van multifunctionele gemeenschapscentra de partijen bij elkaar te brengen, dan verrijst uiteindelijk vanuit de kracht van de vereniging (de eerste laag: het bieden van speelplezier) op het fijnmazige raster van denksportverenigingen (de tweede laag; het maatschappelijk belang) een buurtgericht of zelfs regionaal denksportcentrum. Dit rapport is bedoeld om verenigingen en belanghebbenden inzicht te bieden in het proces en de mogelijkheden zodat het gemeenschappelijke belang gerealiseerd kan worden. Voorafgaand aan het feitelijke rapport worden eerst in deze ‘gele sectie’ de conclusies en aanbevelingen gepresenteerd.

Page 10: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

9

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 1. Doel van het onderzoek Denksporten hebben een belangrijke maatschappelijke functie. De verenigde denksporters vormen belangrijke sociale netwerken. Denksportverenigingen zijn echter klein, meestal hebben zij minder dan 100 leden, het draagvlak voor het realiseren van een ‘eigen’ accommodatie is gering. Zij maken vaak gebruik van kleine zaaltjes van cafés, buurthuizen welzijnsorganisaties of sportverenigingen en dergelijke. De denksportvereniging is vaak gast en afhankelijk van het huurbeleid van de eigenaar of beheerder. Continuïteit is een belangrijk probleem. Voor buitenstaanders zijn de verenigingen vaak onherkenbaar en onvindbaar. De verschillende denksportbonden (bridge, dammen, go en schaken) willen hun sport duidelijker op de maatschappelijke kaart plaatsen. De denksportbonden hebben hiertoe een gezamenlijk denksportbeleid ontwikkeld, waaronder de folder ‘een denksportcentrum in elke gemeente’, waarin de voordelen van denksportcentra worden aangegeven. Als vervolg heeft de Nederlandse Bridge Bond het project ‘Denken en Doen’ ontwikkeld, waarbinnen door de sportbonden, gemeenten en sportverenigingen, financieel ondersteund door het ministerie van VWS, wordt samengewerkt ten behoeve van de verdere ontwikkeling van sociale netwerken. Hierdoor wordt een groter draagvlak voor denksportcentra gecreëerd. Hoe zit het echter met de realisatiemogelijkheden van denksportcentra op plaatselijk en regionaal niveau? Om hierin inzicht te krijgen is een verkennend onderzoek uitgevoerd door de bondsbureaus van de vier denksportbonden en Sportservice Noord-Holland naar de realisatiemogelijkheden van één of meer denksportcentra in de regio Zuid-Kennemerland. 2. Inhoud van de verkenning op hoofdlijnen Aan de orde komen de volgende onderwerpen:

1. De kracht van de denksportvereniging en de ontwikkeling van sociale netwerken. 2. Demografische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de denksporten in de regio

Zuid-Kennemerland. 3. Een enquête onder de denksportverenigingen in deze regio naar hun

huisvestingssituatie. 4. Gesprekken met verenigingen, de regionale districten van de denksportbonden en

de gemeente Haarlem over de huisvestingssituatie van de denksporten. 5. Inventarisatie van de mogelijkheden voor realisatie van één of meer denksportcentra

in Haarlem. 6. De mogelijkheden met betrekking tot beheer en exploitatie van een

denksportcentrum aan de hand van een viertal voorbeelden. 7. De mogelijke bijdrage van de verschillende partners in de ontwikkeling van een

denksportcentrum. Er wordt uitgegaan van een aanpak in verschillende lagen (zie figuur 1). Het uiteindelijke bouwwerk rust op de pijlers die gevormd worden door de inspanningen van landelijke, provinciale en lokale partijen om de situatie van (denk-) sportverenigingen te verbeteren en de kracht van de vereniging te versterken.

Page 11: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

10

Figuur 1 De opbouw (schematisch)

Laag 3 Het denksportcentrum Een geschikte accommodatie is een voorwaarde

voor het benutten van de maatschappelijke waarde van verenigingen. Het centrum kan een buurtfunctie

hebben en/of een regionale uitstraling.

Laag 2 De vereniging als sociaal netwerk Het succes van de verenigingen creëert een uitgebreide structuur

met veel kleine sociale netwerken.

Laag 1 Verenigingen bieden speelplezier Zij zijn intern georiënteerd, gericht op het organiseren van de gelegenheid tot spelen

(Intrinsieke waarde, kerntaak van zelforganisatie).

Pijler 1 Accommodatiebeleid Denksportenbonden

www.denksportcentrum.nl

Pijler 2 Lokale initiatieven en de

Sportnota 2002-2008 Gemeente Haarlem.

Pijler 3 Sportlocatie als

ontmoetingsplaats Provincie/Sportservice N-H.

3. Centraal staat Het Spel Mensen houden van spelletjes. Er zijn ruim 150.000 denksporters aangesloten bij de vier door NOC*NSF erkende denksportbonden. Miljoenen mensen hebben het spelmateriaal. Ruim een miljoen mensen beoefenen maandelijks één van de denksporten1. Rondom Haarlem spelen zo’n 60 verenigingen met 5000 leden. De denksporten, en dan vooral bridge, zijn ontdekt door de steeds grotere groep ouderen als plezierig tijdverdrijf, waarbij je ook sociaal actief bent. Schaken en dammen zijn van oudsher ook zeer populair bij de jeugd. Het 4000 jaar oude Aziatische bordspel go fascineert een groeiende groep studenten. 4. Enkele belangrijke conclusies Denksportverenigingen zijn over het algemeen klein, zij hebben gemiddeld minder dan 100 leden en zijn teveel in zichzelf gekeerd om zelfstandig een denksportcentrum te kunnen realiseren. In Haarlem zijn op initiatief van de denksportbonden en Sportservice Noord-Holland een aantal bijeenkomsten geweest met de gemeente waar het belang van denksportverengingen als sociale netwerk is benadrukt. Hierbij is nadrukkelijk een koppeling gelegd met het gemeentelijke sport- en welzijnsbeleid. Door het benadrukken van de gedeelde belangen van de verschillende partijen is het gelukt om het draagvlak te creëren voor samenwerking tussen de verenigingen, het district, de gemeente, en andere partners die de kracht van de vereniging willen benutten voor het vergroten van de leefbaarheid van de stad, wijk of buurt. In de volgende paragraaf worden een aantal conclusies en aanbevelingen per partij geformuleerd. Hier volgen enkele belangrijke algemene punten:

1. Lokaal leiderschap, als resultaat van de samenwerking tussen de verenigingen en het district, is een vereiste om vanuit gedeelde belangen te komen tot een doelgerichte actie.

1 RSO richtlijnen 2001, 2002,2003, NOC*NSF

Page 12: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

11

2. De landelijke bond is het kenniscentrum waar de formele en praktische normen en richtlijnen voor denksportcentra beschikbaar zijn: www.denksportcentrum.nl.

3. Regionale steunfunctie-instellingen, zoals Sportservice Noord-Holland en landelijke organisaties als ISA-Sport en de Stichting Waarborgfonds Sport, kunnen een belangrijke ondersteunende rol spelen.

4. De gemeente Haarlem onderkent de kracht van de sportvereniging als sociaal netwerk en heeft een belangrijke ondersteunende en faciliterende functie bij de ontwikkeling van één of meer denksportcentra in de gemeente, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van ruimte, het creëren van netwerken en leveren van een bijdrage in de financiering.

5. Projectontwikkelaars en ondernemers kunnen een deel van de investering voor hun rekening nemen. Hun belang is het vergroten van de leefbaarheid van een nieuwbouwcomplex door het toevoegen van sociaal maatschappelijke functies.

6. Zorg- en welzijnsinstellingen, andere sportbonden, woningbouwverenigingen en dergelijke kunnen een Bijdrage leveren aan verbreding van het draagvlak.

5. Aanbevelingen voor de betrokken partijen Op basis van de indeling naar organisatievorm2 kunnen voor elke partij aanbevelingen worden gedaan om het gemeenschappelijk belang te realiseren. Het uitgangspunt hierbij is natuurlijk dat elke partij op eigen gronden een invalshoek heeft om aan het realisatietraject deel te nemen. Om dat beeld duidelijk te krijgen worden per betrokkene eerst kort de belangrijkste conclusies gegeven. De indeling in drie lagen wordt aangehouden. Per partij is aangeven op welk niveau deze een rol kan spelen: Laag 1 Het direct binden van spelers. Laag 2 Het benutten van de maatschappelijke waarde van de verenigde denksporters. Laag 3 Het feitelijk realiseren van een sociaal netwerk of denksportcentrum. De vereniging Laag 1 De denksportverenigingen zijn middelgroot tot (zeer) klein. Zij zijn intern georiënteerd met een gering financieel kapitaal, maar een groot sociaal kapitaal. De zaalcapaciteit bepaalt de groeibehoefte, als de vraag naar denksporten toeneemt, komt er een nieuwe vereniging bij. Er ontstaat zo een fijnmazig netwerk van kleine sociale verbanden. De zaalaccommodatie waar de vereniging ‘draait’ wordt zeer belangrijk gevonden. De meeste verenigingen leven vanuit hun koffer. Op de avond of middag van de vereniging wordt het spelmateriaal uitgestald en na afloop weer ingepakt. Het lijkt daarna of de vereniging niet bestaat. Hierdoor is de zichtbaarheid van de vereniging gering, dit maakt de vereniging kwetsbaar. De meeste verenigingen blijven, ook als er ontevredenheid of onzekerheid bestaat over de zaalruimte. Er is weinig bekend over alternatieven. Aanbevelingen Bespreek de situatie met andere verenigingen. Accepteer geen ongewenste situaties, zoals een laag serviceniveau of het ontbreken van een huurcontract. Zoek contact met andere belanghebbenden en vorm een front om samen met bonden en districten de huisvestingsbelangen te behartigen. Onderken de sociale betekenis van de vereniging. Versterk deze waar mogelijk, ook door het organiseren van nevenactiviteiten. Maak de vereniging zichtbaar. Toon leiderschap, formuleer de gedeelde belangen en zoek contact met besluitvormende en uitvoerende instanties.

2 Zie hoofdstuk 7 voor een uitwerking van het onderscheid tussen verschillende organisatievormen

Page 13: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

12

De districten Laag 1 en 2 Door de schaal van de verenigingen spelen de koepels van verenigingen op lokaal en regionaal niveau een zeer belangrijke rol. Zij zijn aanspreekpunt voor verenigingen, bundelen hun belangen en spreken vervolgens andere betrokkenen aan op hun verantwoordelijkheid. Aanbevelingen Creëer een denksportbrede organisatie (stichting) voor het behartigen van de huisvestingsbelangen. Zet de kracht van de vereniging als sociaal netwerk centraal. Deze stichting overziet de locale behoefte en problematiek en kan aanspreekpunt zijn voor overheden, bijvoorbeeld om huisvestingsaspecten te bewaken. Positioneer dit als model voor het versterken van zelforganisaties van andere bevolkingsgroepen, jongeren, allochtonen, chronisch zieken en gehandicapten. Afhankelijk van de bevolkingssamenstelling van een wijk versterkt dit de multifunctionaliteit van gemeenschappelijke (denksport-)centra. Denksportbonden Laag 2 De bonden ontwikkelen zich enerzijds tot kenniscentra waar de formele en praktische normen en richtlijnen voor het opzetten van denksportcentra worden ontwikkeld. Anderzijds verzorgen de bonden de aansluiting bij het landelijk beleid en initiëren zij innovatieve projecten. Deze projecten verbeteren niet alleen de positie van aangesloten spelers maar hebben een voorbeeldfunctie. Er worden ‘best practices’ ontwikkeld (op kosten van de landelijke organisatie) waar iedereen van kan profiteren. Speciaal laagdrempelig sportaanbod wordt bijvoorbeeld ontwikkeld, bijvoorbeeld startersbridge en ‘321go’. Aanbevelingen Gebruik de ervaringen in Haarlem om een algemeen begrip te creëren voor het belang van denksportverenigingen in de stad. De verkenning van “De denksportmakelaar” maakt de grote mogelijkheden inzichtelijk. Bonden en districten kunnen bij de realisatie gebruik maken van de ondersteuning van landelijke organisaties zoals ISA-Sport en de Stichting Waarborgfonds Sport. Ondersteuningsorganisaties Laag 2 en 3 De sportorganisaties (verenigingen, districten en bonden) zoeken lokale en regionale partners die een netwerk bezitten binnen en buiten de sport. Regionale ondersteuningsorganisaties zijn hiervoor bij uitstek geschikt. Zij hebben zowel de lokale contacten als de plicht en visie om het model regionaal te introduceren en te delen met andere (sport-)organisaties. Aanbevelingen Ontwikkel een nieuw aanbod gericht op (het clusteren van) kleine verenigingen. Waar grote verenigingen met een concrete (en soms ook koopkrachtige) vraag komen, zijn de behoeftes van kleine verenigingen vaak latent. Ondersteuning bij het bij elkaar brengen van verenigingen is noodzakelijk voor het kunnen formulieren van het gedeelde belang. Deze eerste stap zou gratis (of tegen lage kosten) gezet moeten kunnen worden. Het cluster van verenigingen kan mogelijk wel zorgen voor de noodzakelijke financiering indien verdere ondersteuning noodzakelijk is. De gemeente (A) Het gemeentelijk beleid Laag 2 Er bestaat, mede door de nieuwe WMO, de verplichting voor gemeenten om bestaande sociale verbanden te versterken en nieuwe te creëren. Er bestaat grote overeenstemming over het belang van zelforganisaties. Aanbevelingen

Page 14: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

13

Denksportverenigingen kampen met alle problemen van een gemiddelde zelforganisatie (mogelijk in iets mindere mate). Door gebruik te maken van de ervaringen van de verschillende projecten van de denksportbonden wordt een model gecreëerd dat breder toepasbaar is, ook voor andere zelforganisaties. Maak bij de uitvoering, niet alleen gebruik van verenigingen, maar ook van het particulier initiatief, waar dit gemeentelijke en gemeenschappelijke belangen realiseert. Dit kan een versnelling in de realisatie tot stand brengen. Ondersteun initiatieven in de sportsector om belangen in de regio te bundelen en een gemeenschappelijk aanspreekpunt te realiseren. De gemeente (B) (Toezicht op) Uitvoering van projecten Laag 3 Naast het gemeentelijke beleid is de gemeente opdrachtgever of procesbegeleider bij vele concrete projecten. Een programmanager probeert hierbij de publieke en private belangen te ontvlechten. Er bestaat brede overeenstemming dat een multifunctioneel denksportcentrum de sociaal-maatschappelijke functie van het stadsdeelhart in Schalkwijk zal versterken. Samen met bibliotheek en muziekschool kan een echte huiskamer van de wijk worden gerealiseerd. De denksportverenigingen, noch het district kunnen zich vastleggen op het huren van de benodigde 300- 500 m2 per 2011, ook omdat het huurpeil nog niet kan worden vastgesteld. Aanbevelingen De gemeente reserveert, op basis van de ervaringen bij andere denksportcentra, de benodigde m2 voor de sociaal-maatschappelijke functie. Formuleer de gewenste invulling en multifunctionaliteit op basis van de bevolkingssamenstelling. Creëer het door de zelforganisaties gewenste voorzieningenniveau, gegeven de maximale huur. Betrek sportorganisaties bij de uitvoering en onderzoek de mogelijkheden om gebruik te maken van landelijke regelingen. De projectontwikkelaar Laag 3 Zij doen bij voorkeur zaken met partijen die de ruimte kopen, zodat er geen risico wordt gelopen. Echter een levendig centrum is voor alle gebruikers essentieel. Ook van de projectontwikkelaar kan daarom, uit welbegrepen eigenbelang, een zekere maatschappelijke betrokkenheid verwacht worden. Wel zullen zij met een beperkt aantal partijen zaken willen doen. Aanbevelingen Als onderdeel van het proces van het ontvlechten van publieke en private belangen kan de gemeente (of cluster) van sportorganisaties nagaan hoever de projectontwikkelaar wil en kan gaan bij het realiseren van een levendig en levensvatbaar project. De projectontwikkelaar kan, als maatschappelijk ondernemer en in samenspraak met de gemeente, een deel van de onrendabele top die ontstaat door het toevoegen van maatschappelijke functies voor eigen rekening nemen als hierdoor de woon- of winkelfunctie van het project versterkt wordt. Het particulier initiatief De sportieve ondernemer Laag 3 Waar een ondernemende bridgeliefhebber zelfstandig, binnen maanden in plaats van jaren een denksportcentrum sticht is er geen proces van ontvlechten maar juist van vervlechten. Als dit centrum maatschappelijke waardes realiseert voor jong en/ of oud kan dat ondersteund worden. Aanbevelingen Hoewel snelheid het devies is, dient de sportieve ondernemer waar mogelijk coalities te zoeken met maatschappelijke partners in de sport, zorg, onderwijs en het welzijn. Gezamenlijk kunnen zij de private en publieke belangen benoemen en de functie van dit centrum voor de wijk maximaal benutten.

Page 15: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

14

Andere maatschappelijke organisaties – gedeelde doelen Laag 2 en 3 Naast direct betrokkenen zijn er tal van andere maatschappelijke organisaties die gelijke doelstellingen hebben. Dat varieert van

• zorgcentra die een aanbod voor ‘jongere ouderen’ willen ontwikkelen • woningbouwcorporaties die de sociale binding in hun buurten willen versterken • andere sportbonden, en verenigingen die nieuwe activiteiten en spelvormen willen

aanbieden voor nieuwe doelgroepen (jong en oud). Andere maatschappelijke (zelf-)organisaties – gedeeld gebruik Laag 3 Naast direct betrokkenen zijn er tal van andere bewonersgroepen die een gemeenschappelijk centrum, of huiskamer op waarde weten te schatten. De activiteiten voor deze groepen kunnen variëren van andere spelletjes zoals, ‘rumikub’, triktrak of klaverjassen tot taalcursussen, schilderlessen of zelfs GALM en MBvO projecten. Deze activiteiten delen met de denksporten dat het laagdrempelige, goedkope en vooral sociale vormen van tijdverdrijf zijn. 6. Tot Slot: de kracht van denksportcentra De kracht van een denksportcentrum is niet alleen gelegen in een zichtbare locatie in buurt of stad. De essentie is continuïteit creëren en garanderen aan groepen mensen die elkaar vinden in een gedeelde passie. Het spel staat centraal maar dient vooral om mensen te ontmoeten. De gezamenlijke activiteit wordt door de beoefenaren georganiseerd, vaak zonder enig beroep te doen op gemeenschappelijke middelen. Dit staat in contrast met de ondersteuning die aan veel andere accommodatie afhankelijke activiteiten wordt gegeven (waaronder diverse sporten). Denksporten, zo leert deze verkenning, sluiten veel dichter aan bij culturele en maatschappelijke activiteiten. Het is op basis van deze kracht, de vereniging als sociaal netwerk, dat de denksportbonden en verenigingen nu naar buiten treden. Deze kracht kan ingezet worden als model voor het creëren van nieuwe netwerken voor de denksporten. Maar ook voor het versterken van andere zelforganisaties. Beiden hebben dezelfde wens, een geschikte omgeving, waar zij tot in lengte van jaren kunnen genieten van het gezamenlijk organiseren van de gedeelde passie. Het uiteindelijke doel is een denksportcentrum als onderdeel van een multifunctioneel sociaal-maatschappelijke voorziening. Het loont de moeite voor alle betrokkenen om deze ruimte voor sport en spel te creëren.

Page 16: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

15

1. Inleiding 1. a. Het spel en de spelers

Mensen houden van spelen. Kinderen proberen alle spelletjes van Mens erger je niet tot schaken. Het ontdekken van het spel is een belangrijke stap in een mensenleven. Vele menselijke deugden en ondeugden uiten zich3, zoals het toepassen en ontwijken van spelregels, sportiviteit, samenwerken en tegenwerken, respectvol juichen bij winst, verdraagzaam verliezen. Als kinderen spelen hebben ze niet alleen plezier, ze doen ook allerlei ervaringen op die goed zijn voor hun ontwikkeling (Jantje Beton, persbericht, 9 februari 2007). Burgerschapsvaardigheden ontwikkelen zich in

het spel. Samen leven begint met samen spelen ook volgens het Kabinet Balkenende IV4. Maar bovenal is er het plezier in het spel. Een spel verbindt. Een spel speel je niet alleen. Het plezier in het spel is van alle tijden, en alle culturen, maar ook voor alle leeftijden. Jongeren ontdekken het spel, studenten meten zich met elkaar op het schaak- dam- of go bond. Maar ook na het spitsuur van het leven, als er, soms ingrijpende, veranderingen plaatsvinden en er weer tijd beschikbaar komt, grijpen mensen weer terug naar het spel als bron van levensvreugde. Maar waar wordt het spel gespeeld? Het begint in huiskamers. Daar leert men de spelregels en de basisvaardigheden5. Daarna verspreiden de spelers zich letterlijk door de stad, op school, in de kantine, in kerken en cafés, in parken en op pleinen, overal wordt gespeeld. Een paar m2, een tafel en stoelen, meer is niet nodig. Waar mensen spelen meten zij zich met elkaar. De familiekampioen daagt anderen uit op school. De schoolkampioen ontwikkelt zich verder op de vereniging. Kleine groepen liefhebbers verenigen zich. De klassieke denkspelen, schaken, dammen, bridge en go hebben zich de laatste honderden jaren ontwikkeld tot serieuze sporten. Landelijke bonden standaardiseren regels en organiseren landelijke competities. Het spelniveau stijgt, de sportieve en soms ook financiële belangen worden groter.6 De kantine, kerk of kroeg als speelplaats voldoet niet langer. Dit effect wordt versterkt doordat de laatste twintig jaar vele ouderen het spel opnieuw hebben ontdekt. Het gaat hen niet om het winnen maar om het ontmoeten. De vereniging van spelers gaat een steeds belangrijkere rol spelen in de lokale gemeenschap. Zij stellen hogere eisen aan de speelaccommodatie wat betreft kwaliteit, catering, toegankelijkheid en de bereikbaarheid. Een vaste thuisbasis is essentieel. Bij fysieke sporten is een specifiek speelveld, dat voldoet aan vastgestelde eisen een essentiële voorwaarde. Begonnen in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw is er vooral op gemeentelijk niveau op grote schaal geïnvesteerd in accommodaties voor actieve binnen- en buitensporten. Slechts zeer recent zijn er specifieke centra waar mensen op ieder niveau

3 Lindner, J.J. (2005), Ludieke Uren, Walburg Pers. 4 Samenwerken, Samenleven. Coalitieakkoord tussen de Tweede Kamerfracties van CDA, PvdA en ChristenUnie (februari 2007), blz. 29. 5 71% van de leden van schaakverenigingen heeft leren schaken in familiekring, een klein deel op school en niemand (0%) op de schaakvereniging. KNSB, (2003) 6 Door Maarten Van Bottenburg ’ Sportificering’ genoemd, Verborgen Competitie (1993, 2004)

Page 17: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

16

het spel (de denksport) van hun keuze kunnen beoefenen in een geschikte omgeving. Deze denksportcentra7 zijn vaak toevallige initiatieven, geïnitieerd door lokale enthousiastelingen. Waar dit initiatief slaagt, is sprake van een groot positief effect. De leden van de denksportverengingen voelen zich er beter thuis, maar ook vele liefhebbers van het spel weten de weg naar het centrum te vinden. Door nieuwe groepen spelers, hogere eisen aan de accommodatie en gewenste maatschappelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld meer - sociaal - bewegen), wordt de behoefte aan geschikte denksportaccommodaties steeds groter8. De denksportbonden hebben daarom de handen ineen geslagen en een gezamenlijk accommodatiebeleid ontwikkeld. 1.b. De opbouw van het onderzoek Accommodatiebeleid draait om de concrete, fysieke plek waar het spel of de denksport wordt beoefend. In deze verkenning wordt beschreven wat er nodig is voor het realiseren van zo’n plek. Denksportverenigingen zijn middelgroot tot zeer klein. Voor het realiseren van een gemeenschappelijk centrum zijn samenwerking en multifunctionaliteit belangrijke voorwaarden. De opbouw van deze verkenning naar de realisatiemogelijkheden van sociale netwerken en denksportcentra bestaat uit verschillende lagen (zie figuur 1). Figuur 1 De opbouw (schematisch)

Laag 3 Het denksportcentrum Een geschikte accommodatie is een voorwaarde voor het

benutten van de maatschappelijke waarde van verenigingen. Het centrum kan een buurtfunctie hebben

en/of een regionale uitstraling.

Laag 2 De vereniging als sociaal netwerk Het succes van de verenigingen creëert een uitgebreide structuur met veel

kleine sociale netwerken.

Laag 1 Verenigingen bieden van speelplezier Zij zijn intern georiënteerd, gericht op het organiseren van de gelegenheid tot spelen

(Intrinsieke waarde, kerntaak van zelforganisatie).

Pijler 1 Accommodatiebeleid Denksportenbonden

www.denksportcentrum.nl.

Pijler 2 Lokale initiatieven en de

Sportnota 2002-2008 Gemeente Haarlem.

Pijler 3 Sportlocatie als

ontmoetingsplaats Provincie/ Sportservice N-H.

7 Voor een overzicht zie de folder Een denksportcentrum in elke gemeente of www.denksportcentrum.nl 8 Wij spreken hierbij van denksportcentra. De schaal van de accommodatie is hierbij niet bepalend. Doorslaggevend is de verblijfszekerheid en de kwaliteit van de speelgelegenheid.

Page 18: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

17

Het begint met de pijlers. Naast de denksportbonden en verenigingen erkennen ook andere partijen zoals, gemeentes, sportservicebureaus, projectontwikkelaars, de maatschappelijke meerwaarde van denksportaccommodaties. Een vereniging biedt meer dan sportbeoefening, het creëert een sociaal netwerk. Dit is van belang voor het individuele welzijn van burgers en voor leefbare buurten en steden. De pijlers worden beschreven in hoofdstuk 2. De basis, de eerste laag, vormen de verenigingen. Deze zijn veelal klein en intern georiënteerd. Zij hebben wel een heel belangrijke maatschappelijke functie als sociaal netwerk. Aan de hand van een onderzoek onder denksportverenigingen in de regio Haarlem worden de wensen en mogelijkheden van verenigingen in hoofdstuk 3 in kaart gebracht. Bij het benutten van de mogelijkheden van dit fijnmazige raster van sociale netwerken dienen de belanghebbenden in de directe omgeving van de verenigingen het initiatief te nemen. In de tweede laag wordt een gedeelde visie ontwikkeld tussen de betrokkenen. In hoofdstuk 4 wordt aan de hand van het VWS-project ‘Denken en Doen’ van de Nederlandse Bridge Bond (hierna NBB) de onderbouwing gegeven voor de onderkenning van het gemeenschappelijke belang. Op de eerste twee lagen kan, afhankelijk van de mogelijkheden en behoeftes in het verzorgingsgebied en de visie van de betrokkenen, als derde laag de feitelijke accommodatie worden ingericht. Dit kan in de vorm van een buurtgericht sociaal netwerk of een bovenlokaal, regionaal denksportcentrum, zoals zal worden uiteengezet in hoofdstuk 5. 1.c. Op verkenning in Haarlem Op historische, inhoudelijke en praktische gronden is Haarlem gekozen als de locatie van de verkenning. De eerste vier hoofdstukken beschrijven het proces vanuit het lokale perspectief. De ervaringen in Haarlem staan echter model voor vele andere initiatieven. Tot slot van deze verkenning zullen de ervaringen worden veralgemeniseerd op twee terreinen.

• In de praktijk blijkt dat zelfs een volledige overeenstemming over het gemeenschappelijk belang nog niet voldoende is om samen de armen uit de mouwen te steken en te starten met de bouw van het denksportcentrum. Er blijven belangrijke vragen over de realisatie (de concrete ontwikkeling, bouw of verbouw), het beheer (wie neemt het initiatief, de verantwoordelijkheid?), de organisatiestructuur (wie doet wat?) en de exploitatie (wat is het financiële draagvlak?). In hoofdstuk 6 worden enkele antwoorden gegeven aan de hand van vier voorbeelden.

• In hoofdstuk 7 wordt beoogd om op grond van het eerder beschreven proces inzicht te bieden in de verschillende rollen van de verschillende spelers; de verenigingen, de sportbond, de overheid, de projectontwikkelaar, de ondernemer, welzijnsorganisaties en andere belanghebbenden. De centrale vraag is: wie zal het (financiële) risico dragen?

Denksportverenigingen, net als veel andere zelforganisaties op het gebied van sport of cultuur hebben vaak minder dan honderd leden en een klein kapitaal. Zij zijn niet in staat zonder ondersteuning van derden een eigen centrum te realiseren. Het is een voorwaarde

Page 19: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

18

dat het onroerend goed tegen gunstige condities ter beschikking wordt gesteld9 (lage huur of hypotheek met gemeentegarantie zijn de meest voorkomende oplossingen). Is dat gelukt dan blijkt in de praktijk dat de ruimte goed is te exploiteren. Het ontstaan van een denksportcentrum maakt een grote activiteit (denksporten) zichtbaar en maakt een einde aan versnippering van (maatschappelijk)kapitaal. Veel clubs leven uit hun koffer of kast (waar ze spelmateriaal in opbergen). Is de clubmiddag of avond voorbij dan is alleen nog een (privé)telefoonnummer in een gemeentegids het bewijs van het bestaan van de vereniging. Zo trek je geen nieuw publiek!. In de gele sectie voorin het rapport worden praktische aanbevelingen gedaan waarmee naar verwachting vergelijkbare initiatieven in andere gemeenten of van andere sporten hun voordeel kunnen doen.

9 Zie voor meer informatie hoofdstuk 6 van de brochure ‘Normen en richtlijnen voor het opzetten van een denksportcentrum’.

Page 20: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

19

Hoofdstuk 2. De opzet van het onderzoek 2.a. De drie pijlers van het accommodatiebeleid 2.a.i. Eerste pijler Accommodatiebeleid van de denksportbonden Vanaf 2004 werken de denksportbonden aan een gezamenlijk accommodatiebeleid dat bestaat uit de volgende onderdelen:

1. De brochure ‘Normen en Richtlijnen voor Denksportcentra’ (gezamenlijk ontwikkeld door ISA-Sport en de samenwerkende denksportbonden).

2. De folder ‘Een denksportcentrum in elke gemeente’ en 3. Het symposium Ouderenbeleid is Lokaal Beleid, georganiseerd door de

Nederlandse Bridge Bond. 4. de website www.denksportcentrum.nl waar alle informatie beschikbaar is.

Het door NOC*NSF gefinancierde project “De Denksportmakelaar” is de volgende stap om vorm te geven aan het accommodatiebeleid van de denksportbonden. Deze verkenning heeft tot doel het landelijke beleid te vertalen naar de lokale situatie10. De Denksportmakelaar beoogt inzicht te geven in:

• de huisvestingssituatie van denksportverenigingen en • de betekenis van de denksportvereniging als sociaal netwerk • de mogelijkheden en de multifunctionaliteit van een denksportcentrum • het proces om belanghebbenden bij elkaar te brengen

2.a.ii. Tweede pijler Initiatieven van de denksportgemeenschap en de gemeente

Sinds 1999 wordt er gestreefd naar een denksportcentrum in Haarlem. De initiatieven van de denksportgemeenschap, met name het District Kennemerland van de bridgebond heeft ertoe geleid dat het belang van een denksportcentrum door de gemeente onderkend wordt en is vastgelegd in de Sportnota 2002-2008 “Ruimte voor Sport11”. Ook vanwege het grote potentieel aan denksporters hebben de denksportbonden, als onderdeel van het gezamenlijke accommodatiebeleid, Haarlem gekozen voor een pilot-onderzoek naar de huisvestingssituatie van denksportverenigingen.

Het doel van het onderzoek is om op basis van de ervaringen in Haarlem een model te ontwikkelen dat toepasbaar is in andere gemeenten. 2.a.iii. Derde pijler Sportlocatie als ontmoetingsplaats Binnen het accommodatiebeleid van de denksportbonden staat de multifunctionaliteit van de denksportaccommodaties centraal. Het zoeken van verbindingen met andere gebruikersgroepen in het verzorgingsgebied is de sleutel tot het optimaliseren van de sociaal-maatschappelijke waarde van de accommodaties. Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met, en ondersteund door Sportservice Noord-Holland. Binnen het door de provincie gefinancierde project ‘De Sportlocatie als Ontmoetingsplaats12’, heeft Sportservice Noord-Holland een doelstelling gelijk aan de denksportbonden. 10 Informatie over het accommodatiebeleid van de denksportbonden is te vinden op: www.denksportcentrum.nl. 11 Sportnota Gemeente Haarlem (2002) ‘Ruimte voor Sport’, pagina 16 en 35. 12 Het project ’De Sportlocatie als Ontmoetingsplaats’ wordt uitgevoerd voor de Provincie Noord-Holland op basis van de Deelverordening sociaal beleid Noord Holland 2005 en het Uitvoeringsprogramma dat hoort bij het beleidskader ‘Welzijn Werkt’, sociaal beleidskader Noord-Holland 2005-2008.

Page 21: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

20

2.b. Doelgroepen van het onderzoek Het brede karakter van de verkenning, door de nadruk op multifunctionaliteit, maakt dat dit rapport interessant is voor verschillende doelgroepen. Natuurlijk voor de denksportverenigingen die gezamenlijk de huisvestingssituatie willen verbeteren. Maar ook andere belanghebbenden kunnen met deze verkenning de sociaal-maatschappelijke functie van een (sport-) accommodatie of nieuwbouwproject beter vormgeven. De mogelijkheden beperken zich niet tot denksporten. Het verbeteren van de huisvestingssituatie van denksportverenigingen vereist dat samenwerking gezocht wordt met andere sectoren. Deze eisen worden steeds vaker gesteld aan andere sportbonden en sportverenigingen. Er ligt een concreet verzoek vanuit de zaalsportbonden om de kennis opgedaan in deze verkenning te delen. 2.c. Multifunctionaliteit, gedeeld gebruik en de plaats van bridge Binnen dit onderzoek is er relatief veel aandacht voor bridge en de bridgebond. Dit heeft te maken met, de aard van het spel, de grootte van de bond, waardoor het overgrote deel van de bezoekers van bestaande denksportcentra bridgers zijn, de organisatiegraad en het gevoerde (ouderen-)beleid van de NBB. Dit betekent niet dat dit ten koste gaat van de positie van andere groepen. Integendeel, de alliantie met de NBB heeft ook voor anderen een zeer positief effect om drie redenen:

• Schaalgrootte, het aantal bridgers is zodanig dat er een grote groep bereikt wordt (belangrijk voor bezettingsgraad en exploitatie in het geval van een denksportcentrum).

• Bewezen succes (proof-of-concept), ouderen zelf hebben bridge ontdekt als (ont-) spannend en gezellig tijdverdrijf, dat ook te leren is op (zeer) hoge leeftijd.

• De door de NBB gecreëerde structuur biedt kansen voor het versterken van de zelforganisatie van de kleinere denksporten, andere sportorganisaties (wandelverbond, toerfietsunie) en andere bevolkingsgroepen (allochtonen, ouderen, gehandicapten en chronisch zieken), ook als zij geen binding met bridge hebben. In veel gevallen is er zelfs sprake van een geformaliseerde samenwerking.

Het ouderenbeleid van de NBB is een resultaat van deze ontwikkelingen. Als onderdeel van het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB) heeft de NBB een project ontwikkeld ‘Denken en Doen, Sociale Netwerken voor Ouderen’. Dit project is door VWS met voorrang gehonoreerd. Zoals zal blijken in hoofdstuk 4 heeft de benadering van de NBB ook in Haarlem een grote rol gespeeld bij het formuleren van gedeelde belangen en het verenigen van betrokken partijen. Eerst zal in het volgende hoofdstuk worden ingegaan op de lokale situatie. Zowel de demografische ontwikkelingen als de positie van denksportverenigingen krijgen de aandacht.

Page 22: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

21

Hoofdstuk 3 De denksportvereniging biedt speelplezier 3.a. Achtergronden van het onderzoek en regionale ontwikkelingen

De mogelijkheden om één of meer denksportcentra in de regio Kennemerland te ontwikkelen worden mede bepaald door de volgende factoren:

1. De demografische situatie op dit moment en de verwachtingen voor de toekomst.

2. De beoefening van de denksporten, landelijk en in deze regio.

3. Het bestaan van eventuele “witte vlekken’. Buurten of wijken waar niet of weinig denksportverenigingen zijn gevestigd.

Daarnaast kunnen grootschalige nieuwbouw- of vernieuwingsplannen, bijvoorbeeld in de Haarlemmermeer, Schalkwijk of delen van Haarlem Noord aanknopingspunten bieden.

i) Demografische gegevens Zowel landelijk als regionaal wordt de komende jaren slechts een geringe bevolkingsgroei verwacht (ongeveer 5% tot het jaar 2020). Het aantal inwoners van de gemeenten in deze regio (Bangbroek, Bloementaal, Haarlem, Haarlemmerlieden en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Heemstede, Velsen en Zandvoort) ligt rond de 450.000, waarvan iets meer dan 280.000 in Haarlem en de Haarlemmermeer. Belangrijke ontwikkelingen zijn:

- toename van het aantal ouderen tot meer dan eenderde van bevolking - toename van het aantal allochtonen - De ondervertegenwoordiging van de groep 18-25 jarigen, door het ontbreken

van WO-instellingen. De laatste jaren wijzigt dit beeld door toename van het aantal Hbo-opleidingen.

In Bijlage 4 worden de bevolkingsgegevens per gemeente en per leeftijdsgroep weergegeven. Binnen de regio zijn er duidelijk verschillen, belangrijke punten zijn:

1. In een groot deel van de regio, met name de gemeenten Bloemendaal, Bennebroek, Heemstede en Zandvoort is sprake van een relatief oude bevolking. De bevolking van Haarlem, Haarlemmermeer en Haarlemmerliede is echter relatief jong.

2. Voor de gemeenten met een relatief grote groep ouderen wordt de komende jaren een afname van de bevolking verwacht.

3. Het centrum van Haarlem heeft een afwijkende bevolkingssamenstelling. Hier wonen relatief weinig jongeren (onder de twintig jaar) en ouderen (boven de 65 jaar).

4. De meeste allochtonen wonen in Schalkwijk, de Amsterdamsebuurt, delen van Haarlem Noord en in nieuwbouwwijken in de Haarlemmermeer.

5. In de Haarlemmermeer kan de komende jaren een belangrijke toename van de bevolking worden verwacht (meer dan 15.000 in acht jaar).

ii) Beoefening van de denksporten De ledentallen van de schaak- en dambond zijn de afgelopen 15 jaar zowel in heel Nederland als in de regio teruggelopen. De go bond heeft al 25 jaar net geen duizend leden. De bridgebond heeft sinds eind jaren tachtig een explosieve groei doorgemaakt, sinds 2000 wordt een lichte daling geconstateerd. De verwachting is dat mede als gevolg van het project

Page 23: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

22

van de NBB (Denken en Doen) het ledental de komende jaren weer zal toenemen. De gegevens per bond zijn te vinden in bijlage 2. De groei van de bridgebond is vooral te verklaren uit de grote instroom van ouderen, die, mede dankzij enkele televisiecursussen, bridge heben ontdekt als een leuk spel om sociaal actief te zijn. Het beleid van de bridgebond volgt op de ontwikkeling. De gemiddelde leeftijd voor leden van bridgeverenigingen is sinds 1990 gestegen van 54 naar 62 jaar in 2005. Bij de andere bonden ligt de gemiddelde leeftijd tussen de 40 en 50 jaar, met name de schaakbond heeft veel jeugdleden in de leeftijd tot 15 jaar. Belangrijke punten:

1. Landelijk is 0,7% van de bevolking lid van een bridgevereniging, 0,14% van een schaakvereniging en minder 0,04% procent van een damvereniging. In de regio Kennemerland zijn deze percentages respectievelijk 0,8% voor bridge, 0,13% voor schaken en minder dan 0,01% voor dammen en go.

2. De organisatiegraad (de beoefening in verenigingsverband) van bridge is bijna 40%, die van schaken en dammen slechts 7 tot 8%13. Van degene die aangeven eens per maand een denksport te beoefenen doen bridgers dat veel vaker in verenigingsverband.

3. De gemiddelde grootte van een bridgevereniging in deze regio is 87 leden. Schaak- en damverenigingen hebben gemiddeld minder dan vijftig leden.

4. Met het VWS-project Project ‘Denken en Doen’ (zie hoofdstuk 3) kan de NBB kan de komende jaren een belangrijke bijdrage leveren aan het ontstaan van nieuwe verenigingen. De toename van het aantal ouderen speelt hierbij ook een belangrijke rol.

5. De verwachte bevolkingsgroei in de Haarlemmermeer biedt eveneens perspectieven voor het ontstaan van nieuwe verenigingen. Het aantal ouderen is momenteel in Hoofddorp en Nieuw Vennep nog tamelijk gering. De komende 15, 20 jaar zal hierin verandering komen. Hierdoor nemen de mogelijkheden voor het oprichten van nieuwe denksportverenigingen toe.

6. Op het gebied van integratie kunnen andere denksporten van belang zijn. Dammen is zeer populair in Afrika, Suriname, de Antillen en delen van het Midden-Oosten, schaken over de hele wereld en go in Azië. Andere populaire spelletjes kunnen aan het assortiment worden toegevoegd om de zelforganisatie van verschillende bevolkingsgroepen te versterken...

‘Witte vlekken’ Door de speelgelegenheden van de verenigingen in kaart te brengen, zie bijlage 3, kan worden geconstateerd in welke wijk/kern/gemeente relatief weinig c.q. veel verenigingen zijn gevestigd. Op het eerste gezicht kunnen al enkele conclusies worden getrokken:

1. In Hoofddorp met 60.000 inwoners zijn slechts twee bridgeverenigingen gevestigd, tegen 8 in Heemstede met 26.000 inwoners en vier in Bloemendaal met 16.700 inwoners.

2. In de gemeente Velsen is één bridgevereniging gevestigd in IJmuiden en drie in Santpoort.

3. In Schalkwijk zijn slechts twee bridgeverenigingen gevestigd. 4. In Schalkwijk is geen schaakvereniging gevestigd.

Met enige voorzichtigheid kunnen ‘witte vlekken’ worden geconstateerd in Schalkwijk, Hoofddorp, Nieuw Vennep en de Velserbroek.

13 Ledentallen sportbonden (2001, 2002 en 2003) NOC*NSF, Breedtesport Expertise Centrum.

Page 24: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

23

Tot slot nog een aanvullende opmerking. Plaatsen of wijken waar belangrijke vernieuwings- of nieuwbouwplannen worden uitgevoerd of voorbereid kunnen kansen bieden voor de ontwikkeling van één of meer denksportcentra. Voorbeelden hiervan zijn: Schalkwijk (reorganisatie stadshart), Haarlem-Noord (Delftplein, ziekenhuis, van der Aartsportpark), Haarlemmermeer (nieuwbouw bij Hoofddorp, Nieuw Vennep en Vijfhuizen). Tevens kan worden aangesloten bij plannen vanuit het particulier initiatief. (Haarlem-Noord). 3.b. De positie van de verenigingen (deel 1) Voor deze verkenning is het van groot belang wat de positie is van de denksportverenigingen in de regio. Het gaat hierbij om drie aspecten:

1. Hoe waarderen de verenigingen de huidige locatie? 2. Hoe zien de verenigingen de optimale speelgelegenheid? 3. Welke mogelijkheden zien zij om de gewenste situatie te realiseren?

Om een antwoord te krijgen op deze vragen is een enquête gehouden onder alle verenigingen in de regio. De vier denksportbonden hebben zeer nauw samengewerkt bij het opstellen van de vragenlijst, de verzending en de uitwerking. Bij alle aspecten is minimaal één vertegenwoordiger van de bond op landelijke en lokaal niveau betrokken geweest. De vragenlijst is te vinden in bijlage .7. Tabel 1 respons Totaal Bridge Schaken Dammen Go Aantal verenigingen

60 45 11 3 1

Respons 35 29 2 3 1 Percentage 58% 64% 18% 100% 100% De respons van de bridgeverenigingen is voor een schriftelijke enquête hoog. De respons van de schaakverenigingen valt voor een schriftelijke enquête tegen. De vertegenwoordigers van de dam- en go- bond zijn bij de vereniging(en) langs geweest, hierdoor is de respons 100%. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de huidige situatie. In hoofdstuk 4 worden de resultaten over de gewenste situatie weergegeven.

Page 25: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

24

Contractduur in jaren

Bij wie speelt de vereniging? Tabel 2 Situatie over 5 jaar Tabel 3

Gebruiksrecht 1Grote kans in zelfde locatie 24

eigen beheer 2 Kleine kans in zelfde locatie 3

Verhuurder Waarschijnlijk in zelfde locatie 8

Gemeente 6 Totaal 35 Horeca 5 Particulier 8 Dagdelen per week Tabel 4 sportorganisatie 5 1 30 thuis bij leden 1 2 2 welzijnsinstelling 8 3+ 3 Totaal 33 Totaal 35 Resultaten enquête met betrekking tot de huidige huisvestingssituatie

- Continuïteit van de locatie is het grootste knelpunt. - Gemiddeld een kwart van de verenigingen verhuist binnen vijf jaar. - Bijna de helft van de verenigingen heeft geen huurcontract of een contract voor één

jaar. - Het maximale ledental wordt bepaald door de grootte van de zaal. Uitbreiden naar

meer zalen of meer dagdelen wordt gezien als een te grote belasting van de huidige verenigingsorganisatie.

- Verenigingen zoeken geen alternatieven voor de huidige speelgelegenheid. Zij verwachten over 5 jaar nog in dezelfde locatie te zitten. Óók als de relatie met de verhuurder slecht is of als de situatie rondom de accommodatie heel onzeker is (zie het verslag van het rondetafelgesprek met drie verenigingen).

- Kwalitatieve aspecten van de accommodaties (grootte, inrichting) worden positief gewaardeerd. Hiermee hangt samen dat de huren relatief hoog zijn ten opzichte van andere steden.

0

2

4

6

8

10

12

geen 1 jaar 1 tot 4 jaar 5 jaar onbepaald

Totaal

14

Page 26: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

25

- Gemiddeld betalen de leden bijna € 0,65 cent per speelavond per lid. De 28 reguliere verenigingen14 hebben ruim 3000 leden waarvan ongeveer tweederde op de clubavond komt. Per spelend lid is de bijdrage dan precies 1 euro.

- Aspecten die direct met het spelplezier samenhangen (meubilair, verlichting, catering) worden sterker gewaardeerd dan externe aspecten (tarieven, bereikbaarheid).

- Verenigingen zoeken geen samenwerking. Zij concentreren zich op de clubactiviteiten.

Om een kwalitatieve onderbouwing te krijgen van de resultaten is een rondetafelgesprek georganiseerd met een aantal verenigingen. Voorbeeld 1 Rondetafelgesprek over de huisvestingssituatie van de verenigingen Voor het gesprek zijn drie verenigingen uitgenodigd die toevallig in dezelfde locatie spelen, maar op verschillende dagen. De verenigingen hebben geen contact met elkaar. Samen maken de verenigingen vier avonden gebruik van de locatie. De verenigingen hebben alle drie ongeveer 120 leden, in totaal dus 360. De verenigingen hebben problemen met de huidige locatie zoals:

- Zalen op de eerste verdieping, alleen een traplift - Gebrek aan ruimte - Moeilijke samenwerking met de verhuurder - Er bestaat grote onzekerheid over het toekomstige gebruik. De vereniging die de

afgelopen 5 jaar 5 keer is verhuisd ervaart dit probleem sterker dan de vereniging die al twaalf jaar in dezelfde locatie speelt.

Deze onzekerheid over het gebruik is voor de verenigingen het grootste probleem. Hierdoor wordt deze locatie niet als denksportcentrum gezien. De essentiële voorwaarde voor het benoemen van een speelgelegenheid tot denksportcentrum is het primaat van de denksportverenigingen, waardoor de continuïteit is gegarandeerd. De aanwezige verenigingen benadrukken het sociale aspect van hun vereniging. Het gaat hierbij veelal om onderlinge contacten buiten verenigingsverband met andere clubleden. De verenigingen hebben geen groeiambitie. Nu kent iedereen elkaar, toenemende afstand tussen leden wordt gezien als grootste obstakel voor het uitbreiden naar een andere zaal of dag. Gebrek aan ruimte en organisatorische problemen spelen hierbij een belangrijke rol. 3.c. De kracht van de vereniging: organisatie van het spel en het bieden van

speelplezier Verenigingen zijn intern georiënteerd, gericht op het organiseren van het spel en het bieden van speelplezier. Binnen denksportverenigingen bestaan zeer hechte banden. Contact met de buitenwereld is er nauwelijks. Denksportverenigingen krijgen geen subsidie en hebben onderling nauwelijks contact. Op zeer bescheiden schaal gaan verenigingen samen als het ledental terugloopt en een heel enkele keer heft een vereniging zich op. De sterke sociale binding binnen de verenigingen blijkt uit de lange bestaansgeschiedenis van de verenigingen. Opvallend is dat het damspel de eerste denksport was die in de regio in

14 De passageclub B.O.B voor beginnende spelers is hierbij niet meegerekend. Hun leden stromen na twee jaar door naar een reguliere vereniging.

Oprichtingsjaar TotaalVoor 1935 (alléén damverenigingen) 31935-1950 91950-1975 31975-1990 121990-2007 5Onbekend 3Totaal 35

Page 27: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

26

verenigingsverband werd beoefend. De drie damverenigingen zijn verreweg het oudst. De Haarlemse Damclub viert dit jaar zelfs zijn honderdste verjaardag! De twee schaakverenigingen zijn met zes bridgeverenigingen rond de Tweede Wereldoorlog opgericht. Dan is het even wachten tot zich in de jaren tachtig de tweede bridgegolf aandient. Binnen vijf jaar komen er zeven nieuwe verenigingen. Bundelingen om de huisvestingssituatie te verbeteren ontstaan zelden, omdat de voordelen hiervan niet worden onderkend. Denksportverenigingen hebben geen groeiambitie, sterker nog groei wordt gezien als bedreiging van de hechte band tussen de huidige leden. Als binnen een verzorgingsgebied behoefte blijkt te bestaan aan meer gelegenheid om te spelen wordt eerder een nieuwe vereniging opgericht, dan dat een bestaande vereniging gaat uitbreiden of samenwerken met andere verenigingen. Er ontstaat een fijnmazig raster van kleine sociale netwerken. Gezien de lange traditie van verenigingen is het vanzelfsprekend dat continuïteit zeer belangrijk wordt geacht. Dit heeft te maken met een voldoende ledenaantal en zeker ook de speelgelegenheid. 3.d. Klein is fijn, een fijnmazig raster van sociale netwerken Een denksportvereniging blijkt één van de meest zuivere vormen van zichzelf organiserende burgers. De hechte banden binnen de vereniging worden zeer gewaardeerd, zowel door de leden als door betrokkenen rondom de vereniging. In het volgende hoofdstuk worden deze positieve externe effecten van het bestaan van het fijnmazige netwerk van verenigingen toegelicht. De denksportvereniging blijkt verschillende beleidsdoelen te bereiken. Als sportbonden, overheden of andere maatschappelijke organisaties deze kracht van de denksportvereniging willen gebruiken, dan dienen zij het initiatief te nemen. De vereniging zelf dient zich te concentreren op de interne organisatie en het versterken van de hechte banden. Uit de interne gerichtheid van denksportverenigingen kan worden afgeleid dat ze geen eigen missie hebben naar buiten toe. Toch zijn ze juist door hun aard en succes een ideaal middel voor binding. Wil deze eigenschap tot zijn recht komen dan moeten denksportverenigingen zichtbaar worden gemaakt. Hiervoor is een denksportcentrum noodzakelijk. De huidige praktijk is dat een vereniging zonder eigen ‘clubgebouw’ voor belangstellenden bijna onvindbaar is. Alleen op de verenigingsavond zijn ze zichtbaar (en dan nog alleen ìn de speelzaal). Nieuwe belangstellenden worden zo niet bereikt. Het zwaan-kleef-aan effect is afwezig. Juist voor de bouw van sociale netwerken, het bieden van perspectief aan de vereenzamende mens, is dit essentieel. Promotie van de denksport in het algemeen is ook een belangrijk voordeel. Denksportcentra kunnen een positieve invloed hebben op de ontwikkeling van het ledental van de denksportbonden. Het centrum biedt mogelijkheden tot kennismakingslessen en economisch gebruik van materiaal. Het is een ontmoetingspunt en vraagbaak voor leden en niet-leden en een vertrekpunt voor afgeleide activiteiten (wandelen, fietsen).

Page 28: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

27

Hoofdstuk 4. Het maatschappelijk belang van de verenigde denksporters

4.a. Het sociale aspect van de vereniging: het opbouwen van netwerken. Elke stad en elke gemeente heeft belang bij de continuïteit van zelforganisaties, zoals

denksportverenigingen. De meeste denksportverenigingen fungeren als een groot sociaal netwerk binnen de gemeenschap. Juist voor de ouder wordende mens zijn er steeds minder activiteiten toegankelijk. Ouderen dreigen te vereenzamen er is sociale uitsluiting (hangouderen), voor niet geringe aantallen ouderen (meer dan 15%) dreigt een depressie. Ouderen die niet zijn opgenomen in een sociaal netwerk vormen een belangrijke risicogroep, met alle kosten bij ziekte die daaraan verbonden zijn. Kosten die sinds de komst van de wet WMO (per 1 januari 2007) voor een belangrijk deel door de gemeente betaald worden.

4.b. Denken en doen: het creëren van nieuwe sociale netwerken De gemiddelde leeftijd van de leden van de bridgebond is 64 jaar. Op deze leeftijd worden mensen vaak geconfronteerd met structureel en cumulatief verlies: verlies van de partner, verlies van werk, verlies van inkomen etc. Hierdoor gaan sociale contacten verloren. Het perspectief verdwijnt. Bridgeverenigingen (maar ook andere denksportverenigingen) zijn door hun laagdrempeligheid (lage contributie, geen speciale kleding, makkelijk bereikbaar etc.) uitermate geschikt voor het opbouwen van nieuwe sociale contacten en het bieden van nieuw perspectief. Het op deze wijze creëren van sociale netwerken past uitstekend binnen het landelijke beleid en de rol en de verantwoordelijkheid die gemeentes krijgen binnen de WMO. Om de kracht van de vereniging optimaal te benutten en het aantal sociale netwerken te vergroten heeft de Nederlandse Bridge Bond het project ‘Denken en Doen’ ontwikkeld en ingediend bij VWS. Daarbij staan de volgende resultaten centraal:

A. Het ontstaan van communities van waaruit een actieve en gezonde leefstijl wordt gestimuleerd (Samen voor Sport).

B. Het behalen van gezondheidswinst door actief gedrag van de deelnemers (Samen voor Sport).

C. Het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te (blijven) nemen aan het lokale maatschappelijke leven. (WMO).

Per gemeente bestaat het initiatief, om een nieuw sociaal netwerk te creëren, uit de volgende onderdelen:

1. De gemeente, gerelateerde instanties en de NBB selecteren en benaderen de doelgroep.

2. De gemeenten zorgen voor geschikte accommodaties. Dat betekent geschikt voor denksporten waarbij tevens de continuïteit van het netwerk en de beschikbaarheid van de accommodatie dient te zijn gegarandeerd.

3. De NBB verzorgt de begeleiding in de eerste fase en realiseert in samenwerking met een vijftal andere sportbonden15 nieuwe activiteiten als het netwerk is gerealiseerd.

De visie dat denksporten als middel kunnen worden ingezet om als sociaal cement in de samenleving te werken, in het bijzonder voor ouderen, is onderschreven door VWS. Mede

15 Dit zijn de schaakbond, de toerfietsunie, het wandelverbond, de dambond en de gobond.

Page 29: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

28

daarom is het project ‘Denken en Doen’ met voorrang goedgekeurd door VWS als onderdeel van het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB). Deze conclusie heeft consequenties voor het gemeentelijke beleid. Samen met de denksportbonden kunnen gemeentes nieuwe sociale netwerken creëren als de volgende twee punten uitgewerkt worden.

1) Een geschikte infrastructuur: er moeten plekken om te spelen zijn. Een denksportcentrum (multifunctioneel gebruik met primaat voor denksport) is hiervoor perfect. In een grote stad als Haarlem kunnen overigens meerdere locaties zijn.

2) Aanbod en bekendheid: behalve de behoefte bij bestaande clubs, gaat het vooral ook om het nemen van initiatieven voor nieuwe groepen (inactieven, die thuis in een isolement kunnen raken). Voor het oprichten van nieuwe sociale netwerken bestaat een goed plan, ontwikkeld door de NBB in samenwerking met andere denksportbonden.

Page 30: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

29

Uit de projectaanvraag van de NBB voor het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen De titel van dit project is: ‘Denken en doen’. Niet voor niets heeft het project twee subtitels die toelichting behoeven. Het klassieke ‘mens sana in corpore sano’ legt terecht de vinger op de samenhang tussen lichaam en geest. Een enkel aanbod om te gaan bewegen zal bij vele ouderen niet aanslaan. Dit omdat er tal van blokkades kunnen bestaan in de sociale, mentale en fysieke sfeer. Mensen komen simpelweg niet meer makkelijk het huis uit. Innovatief en nieuw aan het project is dan ook dat eerst de tijd wordt genomen om een veilige omgeving te creëren. Er wordt een sociaal netwerk gebouwd, - de kern van het project - van waaruit initiatieven komen voor beweging. De NBB, als projectleider, is hiervoor ook fantastisch gepositioneerd nu zij veel ervaring heeft met ouderen-netwerken. Dat vervolgens het sociale netwerk wordt ingezet voor veel activiteiten van betrokkenen (wandel initiatieven, fiets initiatieven e.d.) is de consequentie van de gebouwde infrastructuur. Het is nu eenmaal te makkelijk gedacht dat je zomaar 80 willekeurige mensen van de straat haalt en met hen gaat fietsen en/of wandelen. Eerst is het ontstaan van een comfortzone nodig. Pas daarna durven mensen met elkaar iets te ondernemen. De tweede subtitel is ‘iedereen wil oud worden, niemand wil het zijn’. Deze one-liner speelt in op de sterk negatieve associaties die rondom oud zijn bestaan. Ouderenbeleid is een lastig onderwerp omdat bij ‘oud zijn’ iedereen wil denken aan de buurman, maar (nog) niet aan zichzelf. Oud zijn wordt graag naar de toekomst verschoven. Daarom is een tweede belangrijk uitgangpunt in het project: dat mensen worden aangesproken op hun zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid, hun perspectief en toekomstverwachting. Het project zal dus niet, in de communicatie, met stempels als ‘ouderenproject’, ‘zorg’, ‘anti-depressie’, ‘overgewicht’ of ‘blijf fit’ naar buiten gaan. Ook dit is innovatief en nieuw aan het project. De gedachte is dat de uitnodiging voor een kopje koffie naast de huisartsenpost in het woon-zorgcentrum minder aanspreekt dan de uitnodiging voor een bezoekje aan het denksportcentrum. Bij de laatste uitnodiging voel je, je op je mens-zijn aangesproken en niet op je leeftijd (ook al ben je misschien wel oud). Uiteraard is het doel van het project wel om een positief gezondheidseffect te krijgen en zal er richting de gemeente een belangrijk stuk voorlichting worden gegeven en bewustwording op gang komen over ouderdomsziekten. Een belangrijk uitgangspunt bij dit project is dat het niet wordt gepresenteerd als ouderenproject en geen appèl doet op ‘zorgen’. Op deze wijze worden de deelnemers in hun waarde gelaten. Ze hebben recht op hun eigen beleving en behoeven geen etiket. Bovendien is op deze wijze vanaf het begin duidelijk dat er niet voor hen ‘wordt gezorgd’. Het is een kwestie van zelfstandig zijn: handen aan de ploeg. Een concreet resultaat van de werkzaamheden van de denksportmakelaar is dat de Gemeente Haarlem samen met de NBB, de GGZ-partners, de GGD en Sportservice Noord-Holland een pilot-project starten. Volgens het Plan van Aanpak van de gemeente is juist binnen de groep ouderen sociaal isolement, inactiviteit en bewegingsarmoede te verwachten. Door eerst veilige communities op te bouwen rondom de denksporten en deze communities te benaderen voor andere actievere bewegingssporten zoals wandelen, fietsen, fitness voor ouderen, onstaat een goede combinatie tussen sociale cohesie en geestelijke en lichamelijke gezondheid. Deze gezondheidswinst kan ook meetbaar worden gemaakt.

Page 31: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

30

In hoofdstuk 2 is gebleken dat denksportverenigingen een belangrijke maatschappelijke functie hebben ómdat zij zich vooral richten op het bieden van speelplezier voor hun leden. Deze blik naar binnen, samen met het geringe aantal leden, betekent dat een denksportvereniging niet in staat is de belangen op huisvestingsgebied effectief te behartigen. De functie van de denksportvereniging als sociaal netwerk, bovenop hun kerntaak van het organiseren van denksportactiviteiten, is interessant voor beleidsmakers op landelijk, provinciaal en lokaal niveau. Ieder in eigen woorden omschrijft het belang van sociale binding. Zoals beschreven is de opzet en uitwerking van het VWS-project ‘Denken en Doen’ van de Nederlandse Bridge Bond de katalysator waardoor een gedeelde visie op het gemeenschappelijk belang van denksportverenigingen kan ontstaan16. In hoofdstuk 5 worden de ervaringen in Haarlem beschreven. Hoe kan op basis van deze bouwstenen (de kracht van de vereniging en de visie van de bond) de huisvestingssituatie worden verbeterd. Twee voorbeelden worden genoemd een grootschalig regionaal centrum en een buurtgerichte accommodatie.

16 Het kan niet genoeg benadrukt worden dat dit project van de NBB als voorbeeld dient voor andere denksporten maar ook voor verenigingen of zelforganisaties van andere groepen jongeren, allochtonen, chronisch zieken en gehandicapten.

Page 32: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

31

Hoofdstuk 5. Op verkenning in Haarlem: de accommodatie als ontbrekende schakel 5.a. Wat is een denksportcentrum? Een denksportcentrum onderscheidt zich niet door uiterlijk of aankleding van een gemiddeld zalencentrum. Het grote verschil is de garantie van continuïteit voor de denksportvereniging.

Als een andere sport in populariteit toeneemt wordt de zaal niet direct omgebouwd. Ook wordt de vereniging niet verzocht een keertje over te slaan voor een trouwerij of braderie. De denksportvereniging gaat voor. Met andere woorden op grond van het maatschappelijk en/of economisch belang dat de denksportverenigingen vertegenwoordigen wordt er alles aan gedaan om het verblijf zo aangenaam mogelijk te maken en dan met name op het gebied van de kwaliteit, continuïteit en de catering.

5.b. 1996-2005 De voorgeschiedenis in Haarlem 1996-2002 Al in 1996 wordt de regio Kennemerland door de NBB omschreven als ‘witte vlek’ in een analyse van de huisvestingssituatie van bridgeverenigingen. Eind vorige eeuw zijn vervolgens door de toenmalige voorzitter van het District Kennemerland van de Nederlandse Bridge Bond gesprekken gevoerd met de gemeente om te komen tot een denksportcentrum in Haarlem. Ook de Samenwerkende Schaakverenigingen in Haarlem (SSH) hebben zich hiervoor hard gemaakt. Het resultaat is geweest dat in de sportnota van de Gemeente is opgenomen ‘dat er een onderzoek komt naar de behoefte aan een denksportcentrum in Haarlem’17. 2002-2005 Zonder behoefteonderzoek is de wethouder Sport ervan overtuigd dat er plaats is voor een denksportcentrum in de ontwikkeling van de Sportboulevard rondom het Pim Mulier Stadion (het honkbalhart van Haarlem). De wethouder voerde rond het WK honkbal in 2005 vele gesprekken met alle denksportbonden en hun lokale en regionale vertegenwoordigers. Het Pim Mulier Sportpark moet een verzameling hoogwaardige sportfaciliteiten worden met een cluster van sportgerelateerde bedrijven. Hoewel er van beide kanten zeer concrete interesse is kan niet worden vastgesteld dat er onder de (potentiële) denksporters behoefte is aan een centrum op deze plek. Mede omdat de behoefte van de gemeente zich niet vertaalt in een aanbod om ruimte aan de Sportboulevard ter beschikking te stellen tegen gunstige, dat wil zeggen voor denksportverenigingen haalbare, voorwaarden. Hoewel de denksportbonden de ontwikkelingen van de Sportboulevard ondersteunen, zeker wat betreft de inzet op multifunctioneel gebruik, is er een patstelling ontstaan wat betreft de mogelijkheden om er een denksportcentrum te realiseren.

17 Ruimte voor Sport, Sportnota Gemeente Haarlem 2002-2008, blz. 13 en 40

Page 33: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

32

5.c. 2006 Samenloop van omstandigheden In hoofdstuk 2 zijn de pijlers onder de nieuwe initiatieven in Haarlem beschreven. Ten eerste wilden de denksportbonden meer inzicht krijgen in de mogelijkheden om het gezamenlijke accommodatiebeleid lokaal effectief te kunnen inzetten. ‘De denksportmakelaar’ moet namens de denksportbonden de partijen bij elkaar brengen. Ten tweede was het in de sportnota genoemde behoefteonderzoek onder denksportverenigingen nodig om de patstelling rondom de sportboulevard te doorbreken. Ten derde blijken er regionaal ontwikkelingen in gang te zijn gezet door Sportservice Noord-Holland die, geheel in lijn met de opzet van de denksportbonden, beogen een sportlocatie te benutten als ontmoetingsplaats voor vele groepen in de bevolking. Ten vierde het project ‘Denken en Doen’ van de NBB waarin een format wordt beschreven voor het benutten van de maatschappelijke waarde van denksporten voor het creëren van nieuwe sociale verbanden. Ten vijfde een particulier initiatief voor het opzetten van een denksportcentrum in Haarlem-Noord. Vanzelfsprekend zijn er op tal van momenten contacten geweest met vertegenwoordigers van betrokken partijen. Een overzicht van bijeenkomsten en activiteiten is te vinden in bijlage 5. De betrokken personen en organisaties staan in bijlage 6. Het kristallisatiepunt 3 november 2006 Een presentatie door de directeur van de NBB voor vertegenwoordigers van verenigingen, Gemeente Haarlem en Sportservice Noord-Holland was cruciaal in het proces. Zijn beschrijving van hun VWS-project ‘Denken en Doen’, biedt de inhoudelijke onderbouwing van de maatschappelijke rol van denksportverenigingen. Het gaat in de visie van de NBB om het bouwen en in stand houden van lokale communities, het bieden van structuur, verbindingen maken, cement aanbrengen in de wijk. Denksportcentra en denksportverenigingen zijn hiervoor een (zeer) kosteneffectief middel. Zoals in hoofdstuk 3 beschreven is kunnen de verschillende partijen ieder vanuit eigen verantwoordelijkheden, op deze basis verder werken om de positie van denksporten in de regio te versterken. 5.d. De positie van verenigingen (deel 2) Diverse betrokkenen rondom de verenigingen onderkennen het belang van sociale netwerken en denksportcentra. Ook de verenigingen zijn gevraagd naar hun mening over verschillende aspecten van een denksportcentrum. Het overzicht van hun oordeel is gegeven in de onderstaande tabel. Aspecten die direct te maken hebben met het verblijf in de zaal en het spel worden door bijna alle verenigingen belangrijk gevonden. Aspecten die zich afspelen buiten de zaal of met derden zijn minder van belang.

Page 34: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

33

Aspecten van een denksportcentrum Belangrijk Neutraal Onbelangrijk Ventilatie 34 0

Tafels en Stoelen 34 0

Sfeer 34 0

Tarieven 34 0

Verlichting 33 1 0

Voldoende toiletten 33 1 0

Veiligheid speelgelegenheid 33 1 0

Continuïteit 33 0

Schoonmaak en hygiëne 32 2 0

Kwaliteit onderhoud 32 2 0

Prijzen consumpties 32 1 0

Beheer en organisatie 32 1 0

Ruimte 31 2 0

Lage kosten 31 1 0

Kantine 30 2 0

Ruime openingstijden 30 1 2

Dagdelen 26 5 1

Gezamenlijk gebruik materiaal 19 9 6

Gezamenlijk gebruik faciliteiten 18 10 6

Opleidingen 18 8 7

Beginnerscursussen 18 5 7

Groeimogelijkheden 17 11 5

Ruimte voor externe competities en toernooien 17 8 7

Inzet vrijwilligers 16 9 6

Deskundige begeleiding 14 9 9

Gezamenlijk gebruik met zorg en welzijn 12 8 12

Internetverbinding 12 8 10

Contact met andere denksporten 12 7 15

Andere activiteiten 7 6 16

Page 35: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

34

Ter illustratie volgt een kort verslag van de bijeenkomst met verschillende vertegenwoordigers van denksportbonden en denksportverenigingen. Voorbeeld 2 Rondetafelgesprek met verenigingen over denksportcentra Alle deelnemers aan het gesprek zien de voordelen van een denksportcentrum. Als essentieel voor een denksportcentrum wordt het primaat van de denksportverenigingen gezien, waardoor de continuïteit is gegarandeerd. Verder worden genoemd: de sociale functie (het opbouwen van een sociaal netwerk), cursusruimte en groeimogelijkheden. In de huidige locatie zijn er geen groeimogelijkheden. Gebrek aan ruimte en organisatorische problemen spelen hierbij een belangrijke rol. De schaakvereniging HWP noemt als voordelen van een denksportcentrum ook het gezamenlijk gebruik van voorzieningen en de (regionale) uitstraling. De verenigingen zien ook mogelijkheden voor nevenactiviteiten. Voor HWP is Schalkwijk te ver weg, gedacht kan worden aan een nieuwe vereniging in Schalkwijk. Ook de dam- en go- vereniging zien een nieuw denksportcentrum als mogelijkheid om een nieuwe vereniging op te richten. Het Bridge District Kennemerland heeft al jaren behoefte aan een centrum met regionale uitstraling voor topwedstrijden. De belangrijke conclusies uit het onderzoek naar de gewenste situatie zijn

1. Denksportverenigingen zijn relatief klein en hebben een sterke interne oriëntatie. Door de hechte band tussen de leden ontstaat een netwerk met een belangrijke sociaal-maatschappelijke functie.

2. De aanwezigen zijn in principe voorstander van één of meer denksportcentra in Haarlem.

3. De sociale functie, het uitbouwen van een sociaal netwerk, speelt hierbij een belangrijke rol.

4. Continuïteit is eveneens een zeer belangrijk voordeel. 5. Een ander voordeel is meer ruimte, waardoor er meer roeimogelijkheden zijn.

5.e. Denksportcentra als model voor zelforganisatie van burgers Denksportcentra, waar meerdere verenigingen en meerdere sporten gebruik van maken kunnen een belangrijke rol spelen bij het verbeteren van de huisvestingssituatie van denksportverenigingen én alle andere gebruikers. Voorbeelden van bestaande centra tonen dit aan. Het gaat altijd om multifunctioneel gebruik. En altijd op basis van de behoeftes bij de bewoners in het verzorgingsgebied. De multifunctionaliteit staat ook centraal in het accommodatiebeleid van de denksportbonden. De leidende rol van bridgeverenigingen en de NBB wordt verklaard uit het feit, dat zij in alle gevallen de basis vormen van het gebruik. In het Go centrum te Amstelveen spelen bijvoorbeeld 20 denksportverenigingen waarvan 17 bridgeverenigingen. Cruciaal is dat hierdoor een denksportcentrum kostendekkend kan worden geëxploiteerd. Binnen het centrum kunnen ook mogelijkheden gecreëerd worden om de zelforganisatie van alle groepen te begeleiden. De beheerder van een centrum is vaak tevens verenigingsondersteuner.

Page 36: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

35

Een denksportcentrum heeft een vloeroppervlak tussen de 500 m2 en 1500 m2. Belangrijke voordelen van een denksportcentrum zijn:

1. Opbouw/versterking van een sociaal netwerk 2. Continuïteit voor de vereniging 3. Meer samenwerkingsmogelijkheden, vooral bij nevenactiviteiten 4. Regionale uitstraling 5. Sportaanbod op maat.

5.f. Van sportboulevard naar stadsdeelhart De wijkgerichte benadering van de NBB heeft bij de gemeente tot een verandering van inzicht geleid. Door de enigszins geïsoleerde ligging is de Sportboulevard mogelijk niet de meest geschikte locatie voor een denksportcentrum. Om het karakter als ontmoetingsplaats te versterken is een plaats midden in een wijk beter. Direct na de bijeenkomst op 3 november 2006 worden contacten gelegd met de programmamanager van het Stadsdeelhart ‘Schalkwijk’. Schalkwijk is een vergrijzende wijk in Haarlem met iets meer dan 31.000 inwoners. De programmamanager wil naast winkels, woningen en kantoren het stadsdeelcentrum maken tot ‘De Huiskamer’ van de wijk. Het nieuwe stadsdeelhart van Schalkwijk krijgt in totaal ongeveer 8000 m2 sociaal- maatschappelijke ruimte. Gedacht kan worden aan:

1. een bibliotheek 2. een muziek- en cultureel centrum 3. diverse welzijnsvoorzieningen, ouderencentra 4. een denksportcentrum

Het stadsdeelcentrum moet voldoen aan de volgende eisen:

1. ontmoetingsplaats 2. breed aanbod aan activiteiten 3. laagdrempelig (kosten, bereikbaarheid), open voor iedereen 4. multifunctionaliteit.

Rekening moet worden gehouden met de bevolkingssamenstelling van Schalkwijk, waar veel allochtonen wonen. 5.g. Van meubelzaak tot denksportcentrum Naast initiatieven die geïnitieerd worden door sportorganisaties of gemeenten zijn er ook particulieren die voor eigen rekening en risico een denksportcentrum willen starten. Het inpassen in een gemeentelijk kader stuit vaak op bezwaren. De gemeente acht zich niet gerechtigd om een ondernemer te ondersteunen. Dat is mogelijk terecht waar het gaat om zijn kerntaak, het inrichten van het bedrijf zodat het ondernemersinkomen gemaximaliseerd wordt. Echter voor het bestaan van sociale verbanden maakt het niet uit of deze gelegenheid wordt geboden door een ondernemer, de gemeente of een stichting. Sterker nog, voor het tot stand komen van een centrum is de vraag wie het risico draagt het belangrijkste obstakel. Een doelgerichte ondernemer zorgt voor snelheid in het proces. In Haarlem Noord heeft zo’n ondernemende bridgeliefhebber het besluit genomen om een vrijkomende meubelzaak om te bouwen tot denksportcentrum. Met zo’n zes verenigingen verwacht deze ondernemer voldoende inkomsten te genereren. Dan is slechts een klein deel van de beschikbare 1400 m2 in gebruik. Er zijn grote mogelijkheden om nieuwe activiteiten te realiseren voor jong en oud in de wijk. Momenteel zoeken zij samen met het District Kennemerland van de NBB samenwerking met scholen en wijkcentra.

Page 37: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

36

5.h. Particulier initiatief met maatschappelijk rendement Betrokkenheid van de gemeente kan ervoor zorgen dat de maatschappelijke mogelijkheden worden geoptimaliseerd. Dat betekent in de praktijk dat de ondernemer zich richt op het samen creëren van nieuwe sociale netwerken in plaats van bruiloften, of bridge wordt gecombineerd met GALM en MBvO activiteiten. De bundeling van sportverenigingen kan een coördinerende rol spelen tussen ondernemer en gemeente. Met het District Kennemerland van de bridgebond wordt besproken of zij het initiatief kunnen nemen bij het oprichten van een samenwerkingsverband van verschillende soorten verenigingen, mogelijk breder dan de denksportgemeenschap, om als partner op te treden van de gemeente bij het verbeteren van de huisvestingssituatie van de denksportverenigingen. De gedeelde belangen zoals hierboven beschreven staan daarbij centraal. 5.i. Van eensgezindheid naar daadkracht

Wie neemt het initiatief? Wie neemt het risico? Als laatste stap in deze verkenning is een grootschalige bijeenkomst georganiseerd bij de gemeente Haarlem waar zowel de wethouder Sport als de wethouder Sociale Zaken en WMO aanwezig waren. Tijdens de ‘kick-off’ bijeenkomst bij de gemeente Haarlem presenteert de NBB het, door VWS gefinancierde, project ‘Denken en Doen’ waarin denksporten, met name bridge, worden ingezet om nieuwe sociale netwerken voor ouderen te creëren De wethouders zijn positief over de presentatie en de gekozen benadering van de denksporten. Zij zijn kritisch op twee punten. Ten eerste de nadruk op bridge en ten tweede de vraag of deze aanpak (gericht op bridge) ook degenen aan de onderkant van de samenleving bij elkaar brengt. Binnen het kader van de WMO volgt de gemeente graag de zelforganisatie van de burgers. Allochtonen die hele andere voorkeuren hebben moeten zich ook thuis voelen. Juist de allochtone verenigingen kampen met problemen, zoals continuïteit van zaalruimte. De indruk bestaat dat de ‘witte’ denksportverenigingen zich uitstekend zelf kunnen redden. Op basis van enkele voorbeelden uit het onderzoek naar de huisvestingssituatie van denksportverenigingen, uitgevoerd door de samenwerkende denksportbonden en Sportservice Noord-Holland, wordt gesteld dat de problemen van denksportverenigingen identiek zijn. Uit het behoefteonderzoek is gebleken dat veel denksportverenigingen, net als andere zelforganisaties, geen huurovereenkomst hebben of één met een zeer beperkte looptijd (Zie hoofdstuk 3, blz. 15). Zelfs indien de organisatie van denksportverenigingen beter is dan kunnen zij, gezien de identieke problemen, als voorbeeld dienen voor andere verenigingen. Andere denksporten en populaire spelvormen kunnen eveneens een bijdrage leveren om de zelforganisatie van verschillende bevolkingsgroepen te versterken. Een voorbeeld is het project Damsin, een organisatie die ondermeer door dammen probeert integratie/participatie te vergroten en op verschillende plaatsen actief is. In veel grote steden zijn relatief veel dammers van allochtone afkomst actief. Het onderkennen van de gemeenschappelijke belangen is echter een belangrijke maar niet voldoende voorwaarde om partijen te bewegen de knip te trekken. Elke partij zal zichzelf moeten afvragen of de investering in tijd en/of geld opweegt tegen het risico.

Page 38: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

37

Dit risico is voor een ondernemer vanzelfsprekend anders dan voor een denksportvereniging. Een voorwaarde voor succes is medewerking van de gemeente bij het opstarten, bijvoorbeeld door een financiële bijdrage, garantie voor een geldlening etc. De verenigingen kunnen, bijvoorbeeld via het oprichten van een beheersstichting, de accommodatie zelf exploiteren. Het primaat moet liggen bij de denksporten en andere gebruikersgroepen. Deze moeten samen in de stichting participeren. In hoofdstuk 6 wordt aan de hand van een viertal voorbeelden het beheer en de exploitatie van een multifunctioneel centrum beschreven.

Page 39: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

38

Hoofdstuk 6. Beheer en Exploitatie van denksportcentra Op grond van de inhoudelijke argumenten, eerder genoemd in dit rapport dienen, verenigingen, gemeenten en andere belanghebbenden overtuigd te worden van de

noodzaak om een denksportcentrum te realiseren. Voordat een denksportcentrum echter wordt gerealiseerd en in gebruikgenomen is het essentieel om van het toekomstig onderhoud en het beheer een beeld te krijgen. Hiervoor zijn verschillende scenario’s mogelijk. Vaak zal bij de realisatie de gemeente betrokken zijn en ook kunnen er andere gebruikersgroepen dan denksportverenigingen (zoals ouderen, speciale doelgroepen) bij de realisatie betrokken zijn.

De basis is het gebruik van de accommodatie voor denksportactiviteiten. Bij veel andere sporten (hockey, tennis) zijn voldoende spelers verenigd om als enkele vereniging het initiatief te kunnen nemen voor het realiseren en beheren van de sportvoorziening. Deze vereniging behartigt de belangen van de sporters (de leden), beheert het gebouw en organiseert de kantine. Hoewel het afstemmen van deze rollen binnen één vereniging al veel bestuurlijke en uitvoerende vaardigheden vereist is de situatie bij denksporten nog complexer. Omdat geen enkele denksportvereniging de middelen zal hebben om op eigen kracht tot realisatie van een denksportcentrum te komen is samenwerking nodig. Andere denksportverenigingen, andere gebruikers, andere belanghebbenden dienen voor het idee gewonnen te worden. Allen dienen de middelen bij elkaar te brengen om het ideaal te realiseren. In de praktijk stoelt dit ideaal op drie pijlers, zie onderstaande figuur. • Continuïteit: Denksportverenigingen hebben voorrang en contractzekerheid. • Kwaliteit: De accommodatie voldoet aan de eisen die denksporters stellen18. • Catering op maat: Exploitatie van de bar/kantine voorziet in de behoeftes van

denksporters.

18 Deze eisen staan in de brochure ‘Normen en Richtlijnen voor Denksportcentra’ opgesteld door ISA-Sport en de samenwerkende denksportbonden. Deze brochure is te beschikbaar via www.denksportcentrum.nl.

Belangen van de spelers

Kwaliteit

Beheer van het gebouw

Continuïteit

Bar/ Kantine

Catering op maat

Page 40: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

39

Het beheer en de keuze voor een beheersvorm van een denksportcentrum is dus aanzienlijk meer dan een juridische, fiscale of technische afweging. Juist omdat een denksportcentrum door velen zal worden gebruikt en de exploitatie niet op winst is gericht (het is te exploiteren, maar geen goudmijn) is het van groot belang een transparante beheersvorm te kiezen, waarbij de zorg voor het centrum ook daadwerkelijk door de gebruikers wordt gevoeld19. De rol van de beheersstichting is cruciaal, zij dient de identiteit van het denksportcentrum te bewaken, als de vraag toeneemt maar ook als inkomsten uit de exploitatie tegenvallen. 6.a. Bestaande denksportcentra In Nederland zijn al heel veel denksportcentra gerealiseerd. Hiervan valt veel te leren. Een belangrijke constatering is dat al deze denksportcentra steeds blijken te voorzien in een blijvende behoefte. De exploitaties verschillen sterk, maar de centra zijn nergens een blok aan het been. Op basis van verschillende behoeftes dient een gedeeld doel bepaald te worden. Met de folder ‘Een denksportcentrum in elke gemeente20’ kunnen de partijen bij elkaar gebracht worden en kan het enthousiasme voor het gedeelde doel gecreëerd worden. Indien er nog ruimte beschikbaar is, als in de vraag van de denksportverenigingen is voorzien (dit zal bijna altijd het geval zijn), dan is het essentieel om ook andere groepen te benaderen. Voorbeelden zijn voorzieningen voor ouderen (Amersfoort) of de Japanse gemeenschap (Amstelveen). Ook de behoefte aan ‘naschoolse opvang’ kan soms tot samenwerking leiden. Vertegenwoordigers van deze groepen, die het gezamenlijke doel onderschrijven, kunnen ook zitting nemen in de projectgroep en het initiatief nemen om een denksportcentrum te realiseren. Het uitgangspunt is dat een denksportcentrum een (collectieve) buurtvoorziening is waar een multifunctioneel gebruik zeer goed mogelijk is. Gedeeld gebruik vergroot de levensvatbaarheid, verkleint het financiële risico, maar compliceert de besluitvorming21. Bij een goed plan mag op steun van de gemeente, ook in materiele zin, worden gerekend. Immers het denksportcentrum voorziet in een collectieve behoefte en is in het belang van de (lokale) gemeenschap. De gemeente kan middels een denksportcentrum een belangrijke voorziening treffen die ouderen een sociaal ankerpunt geven. Ook voor sportvelden en sporthallen is budget beschikbaar. Gelet op het steeds groter wordende aantal ouderen binnen de meeste gemeenten zou hier een gewillig oor gevonden moeten worden, is het niet bij sport, dan bij welzijn of onderwijs. Niet verwacht kan worden dat de denksportverenigingen en andere organisaties de investeringen vooraf kunnen financieren. Bestaande denksportcentra tonen wel aan dat een kostendekkende exploitatie van de lopende kosten, inclusief onderhoud en beheer, zeer goed mogelijk is. Een goede inschatting van de te verwachten opbrengst en kosten is essentieel voor het maken van een exploitatieopzet en het bepalen van de mogelijke en maximale investeringen.

19 In hoofdstuk 6 van de brochure ‘Normen en Richtlijnen voor Denksportcentra’ wordt aandacht besteedt aan de de planvorming en de keuze van de beheersvorm. Daar wordt ook een checklist gegeven voor het realisatietraject. 20 In de folder worden een aantal succesvolle denksportcentra beschreven. Deze folder is te bestellen bij de Nederlandse Bridge Bond of via www.denksportcentrum.nl 21 Zie voor meer informatie hoofdstuk 6 van de brochure Normen en richtlijnen voor het opzetten van een denksportcentrum.

Page 41: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

40

6.b. Exploitatiemodellen met enkele voordelen Aan de hand van twee beheersmodellen zullen praktijkervaringen (beheersvorm, organisatie horeca) worden beschreven. Hierin wordt een balans gevonden tussen de vraag van de gebruikers en de kosten om (ook op lange termijn) in de behoeftes te voorzien. Binnen het exploitatiemodel kan een onderscheid gemaakt worden tussen in de eerste plaats het beheer en onderhoud van het centrum en de verhuur van de zalen en in de tweede plaats de gastheerfunctie en organisatie van het horecagedeelte. Omdat de meeste denksportverenigingen niet onder goede condities hun huidige accommodatie huren, is er geen gevaar dat in het nieuwe denksportcentrum op de middellange termijn sprake zal zijn van leegstand. Wel kan door bestaande contracten en locale emoties (binding met een buurt) er op korte termijn wat vertraging in de bezetting ontstaan. De ervaring met bestaande denksportcentra is dat verenigingen die in goede accommodaties spelen duidelijk ledenwinst boeken. Het voorzieningenniveau kan centraal vele malen beter (en goedkoper) worden geregeld. Van belang is om tijdens de planvorming bij de leden te inventariseren of er bereidheid is om vrijwilligerswerk te verrichten ten behoeve van de exploitatie van het centrum. Hoewel de praktijk erg veelkleurig is zijn er twee basisvormen te onderscheiden.

6.b.i. Het vrijwilligersmodel. Meestal is een beheersorganisatie verantwoordelijk voor het gebruik van de zalen en de organisatie van de bar. Vaak is dit een vereniging of stichting waarin representanten van denksportverenigingen zijn opgenomen. Deze aparte beheersstichting is ook nodig om het financiële risico voor de deelnemende verenigingen af te dekken. Dit model onderscheidt zich doordat de personeelskosten en daarmee de vaste lasten laag worden gehouden. In dit model is er niet een automatische ambitie om de gebruiksintensiteit van het gebouw zo hoog mogelijk te krijgen. Meer gebruik, is eenvoudig weg een zwaarder appèl op de vrijwilligers. De inkomsten uit verhuur aan de verenigingen moeten voldoende zijn om de energiekosten, belastingen, verzekeringen, de inrichting en het onderhoud te bekostigen. Vaak zie je dat bij deze modellen ook de barexploitatie in eigen beheer is. Bij het opstellen van de eerste exploitatieopzet in de planfase dient zowel de bijdrage in geld (huur) en tijd (vrijwilligerswerk) gebudgetteerd te worden. Van belang is om tijdens de planvorming bij de leden te inventariseren of er bereidheid is om vrijwilligerswerk te verrichten ten behoeve van de exploitatie van het centrum. Anders dient een meer bedrijfsmatig model te worden overwogen.

Page 42: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

41

Voorbeeld Vrijwilligersmodel: Denksportcentrum Bussum22 Eigendom: Het gebouw is eigendom van een stichting waarvan vier bridgeverenigingen en een schaakclub deel uitmaken. Medio 1982 is er een oude synagoge gekocht. De enige relatie met de gemeente bestaat op dit moment uit een gemeentegarantie voor de hypotheek. Bestuursvorm: Het bestuur van de stichting bestaat uit afgevaardigden van de deelnemende verenigingen (één per vereniging) en een onafhankelijke manager. Verhuur: De stichting moet het gebouw zelf exploiteren en onderhouden. De stichting heeft inkomsten uit huur van de betreffende verenigingen, winst op de baromzet en verhuur aan derden, met name relaties uit de buurt. Catering: De verenigingen moeten het gebruik van de bar zelf regelen. Clubleden hebben ongeveer eenmaal per jaar bardienst. De stichting streeft ernaar dat de omzet niet te hoog wordt. Als de omzet boven een bepaald bedrag komt zou de stichting BTW-plichtig worden. In verband daarmee zijn de prijzen van de consumpties niet al te hoog.

De maatschappelijke kosten en opbrengsten van Denksportcentrum Papendrecht De visie van Dick Groenendijk, ex-gemeentesecretaris en secretaris van de beheersstichting23: “Wat voegt een denksportcentrum nog meer toe, dan ledengroei voor de vereniging en een betere positionering van de denksporten, en wat kost het? Met een denksportcentrum zijn voor een gemeente veel voordelen te behalen. Het totaal is meer dan de som der delen. In een organisatie als de onze gaat het om de sociale binding. Wij werken hier met zo’n zestig vrijwilligers die samen een hechte groep vormen. De kosten kun je verdelen in éénmalige investeringskosten en blijvende exploitatiekosten. Om u gelijk maar op een heel belangrijk punt gerust te stellen: een door vrijwilligers gedragen denksportcentrum kan de dagelijkse exploitatie goed rond krijgen. In Papendrecht draaien we nu 10 jaar. We schrijven het gebouw af, we reserveren voor groot onderhoud, we betalen onze beroepskrachten en oproepkrachten 100% wit, betalen voor alle denkbare sociale voorzieningen, inclusief een pensioenvoorziening en we krijgen geen cent subsidie. En dat terwijl de huren redelijk zijn en de consumptieprijzen duidelijk onder horecaniveau liggen. Ik denk dat dit voor u een heel belangrijk gegeven is. Bij het mogelijk maken van een denksportcentrum, behoeft u niet een ongewis financieel avontuur aan te gaan. Een éénmalige kapitaalinjectie in gebouw of geld volstaat. En hoeveel dat is, is uiteraard van een aantal factoren afhankelijk, die van plaats tot plaats zullen verschillen. In Papendrecht fourneerde de gemeente in 1995 een eenmalig bedrag van fl.165.000, - ofwel omgerekend naar euro’s van vandaag ongeveer € 75.000. Verder stelde ze zich garant voor een deel van de door ons aangegane geldleningen. Dat deel is overigens al afgelost, zodat dat risico ook al verdwenen is.”

22 Gegevens verzamelt en beschikbaar gesteld door KNSB consulenten Minze Bijdeweg en Eddy Sibbing. Meer informatie is te vinden op: www.schaakbond.nl 23 Deze visie is uitgesproken tijdens het symposium “Ouderenbeleid is Lokaal Beleid, georganiseerd door de Nederlandse Bridge Bond op 15 maart 2006. Kijk voor een uitgebreid verslag op http://www.denksportcentrum.nl/argumenten.html

Page 43: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

42

6.b.ii. Het bedrijfsmodel. Er is een particulier of sponsor, die een denksportcentrum opricht uit zakelijke of ideële overwegingen. De vraag hoe het exploitatieresultaat wordt aangewend, uitkering aan eigenaar, of herinvestering in het ideële doel is bepalend voor de keuze tussen een BV of een stichting/vereniging als rechtspersoon. In dit model is er een beheerder die er belang bij heeft om de gebruiksintensiteit hoog te maken/houden. De beheersstichting organiseert het gebruik door denksportverenigingen. De bar wordt verpacht aan een horecaondernemer. Naast het gebruik door de denksportverenigingen streven zowel beheersstichting als pachter naar het maximaliseren van de bezettingsgraad. Knelpunt in dit model is dat ‘de basis’ in figuur 1, de beheersstichting en de verenigingen voldoende omzet moeten genereren, zodat de pachter zijn ondernemersinkomen kan verdienen. Is dat niet het geval dan wordt de druk groter om andere, commerciële activiteiten in huis te halen24. Voorbeeld bedrijfsmodel: Go Centrum te Amstelveen Eigendom: De Japanse Go Bond is eigenaar van het gebouw. De beheerstichting heeft het recht tot gratis gebruik. Bestuursvorm: De bedrijfsmatige exploitatie van het gebouw dient de middelen te genereren om het statutaire doel te bereiken: de promotie van Go in Europees verband. De stichting kiest voor een dubbele identiteit: * Denksportcentrum voor de regio Amsterdam * Ontmoetingsruimte voor de Japanse gemeenschap in Nederland Verhuur: Na een voorzichtig begin met 8 denksportverenigingen en een vijftal andere gebruikers is het gebruik verdubbeld. Er spelen nu ruim 20 denksportverenigingen, zie tabel 1. De kerngegevens staan in tabel 2. Enkele kerngegevens met betrekking tot de exploitatie over de jaren 2002 tot en met 2004 worden gegeven in tabel 3. Catering: De schaal van dit project maakt het noodzakelijk dat de catering en de verzorging van de gasten verpacht is. De pachter heeft geen of beperkte rechten om de ruimtes te verhuren. De stichting is verantwoordelijk voor alle investeringen in de bars en keuken.

24 Dit knelpunt ervaren denksportverenigingen ook in commerciële zaalverhuurbedrijven. Het contract wordt opgezegd als er niet genoeg wordt geconsumeerd of er dient zich een betere klant aan. Deze ‘verdringing’ doet zich echter ook voor bij maatschappelijke of ideële organisaties die een activiteit voorrang geven die dichter bij hun doel staat. De contractzekerheid blijkt een enorme kracht te zijn bij de ontwikkeling van denksportcentra.

Page 44: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

43

Tabel 1

Tabel 2

Tabel 3 Kengetallen exploitatie Go Centrum in %

Uitgaven 2002 2003 2004 Inkomsten 2002 2003 2004

Vrij besteedbaar (huur of rente/aflossing) 21% 25% 29%

(Investering in promotie van Go in Europees)

Uitgaven aan Beheer Gebouw Inkomsten Exploitatie gebouw * Personeelskosten beheer 22% 23% 24% * Huurinkomsten 77% 75% 81%

* Huisvestingskosten 23% 24% 23% * Pacht 20% 18% 18%

* Kantoorkosten 3% 4% 3% * Overige inkomsten 3% 7% 1%

* Bestuurskosten 1% 1% 1%

* Algemene kosten 4% 5% 4%

* Investeringen catering (bar) 1% 3% 5%

* Investeringen onderhoud 21% 13% 4%

* Afschrijvingen inventaris 2% 2% 1%

TOTAAL Exploitatie uitgaven 77% 75% 65% TOTAAL Inkomsten 100% 100% 100%

* Resultaat (toevoegen aan Eigen Vermogen) 1% 0% 6%

Totaal Uitgaven 100% 100% 100% Totaal Inkomsten 100% 100% 100%

Ontwikkeling aantallen denksportverenigingen

1993 1996 1999 2001 2003 2005bridge 8 14 14 16 16 18dammen 1 1 1 1 1 1schaken 1 1 1 1 1Go 2 2 2 2 2 2 11 18 18 20 20 22

Kerngegevens Aantal zalen 4Totaal aantal netto m2 480Omzet (gemiddelde 5 jaar) € 94.500Omzet per netto m2 € 197

Page 45: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

44

6.b.iii Een combinatie Het behoeft geen betoog dat er tussen model A) en B) vele mengvormen zijn te bedenken. Een gemeente kan in een bepaalde mate verantwoordelijkheid nemen voor het onderhoud. Verantwoordelijkheid voor de exploitatie wordt vaak wel uitbesteed aan een stichting. Ook kan een vrijwilligersmodel uitgangspunt zijn. Een toenemende vraag van denksportverenigingen of gebruik door andere groepen kan een meer bedrijfsmatige aanpak noodzakelijke maken. Vrijwilligers kunnen bardiensten verzorgen voor hun verenigingen terwijl betaalde krachten andere groepen verzorgen. Ook kan een betaalde beheerder worden aangesteld die tot doel heeft de bezettinggraad te optimaliseren. Waarbij de identiteit van het denksportcentrum bewaakt moet blijven.

Voorbeeld Combinatie I: Denksportcentrum Leiden25 Eigendom: De stichting heeft het pand gekocht met gemeentegarantie voor de hypotheek. De stichting is eigenaar van het pand en verantwoordelijk voor onderhoud en exploitatie. De relatie met de gemeente bestaat op dit moment uit een gemeentegarantie voor de hypotheek. Bestuursvorm: Er ontstond een overleg tussen diverse bridgeclubs, een damclub en twee schaakclubs. Er was een wethouder die de komst van een denksportencentrum heel belangrijk vond, maar hij wilde niet met losse clubs praten. Daarom hebben de geïnteresseerde clubs samen een stichting opgericht. Verhuur: Het centrum is er voor clubavonden, trainingen, opleidingen kader, vergaderingen en toernooien. Verder zit er een overdag een schooltje in met 13 leerlingen. De bezetting is gegroeid van 50% bij de start naar 75% op dit moment. Combinatie vrijwilligers en beroepskrachten: De bar draaide in het begin op vrijwilligers. De laatste jaren is er sprake van een professionalisering. Hierdoor nemen de kosten toe maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de gestegen inkomsten.

25 Gegevens op basis van www.schaakbond.nl en de brochure ‘Een Denksportcentrum in Elke Gemeente’.

Page 46: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

45

Voorbeeld Combinatie II Denksportcentrum Utrecht Oprichting: Het denksportcentrum in Utrecht is opgericht door De Nederlandse Bridge Bond met ondersteuning van verschillende partijen waaronder de gemeente. De NBB heeft zich verplicht denksportverenigingen onderdak te verschaffen tegen een gunstig tarief. Combinatie, verhuur en catering: De beheersstichting geeft een deel van de verhuur uit handen aan de horecapachter. Er is een verdeelsleutel afgesproken over de verhuurinkomsten, naast de pachtsom. De horecaondernemer heeft baat bij actieve verhuur, niet alleen door zijn deel van de verhuuromzet maar ook door de stijgende horecaomzet. De pachter/verhuurder is gebonden aan randvoorwaarden die de primaire doelstellingen (beschikbaarheid voor denksport) bewaken. Beheer: De beheersstichting heeft geen werk aan de verhuur, maar krijgt wel inkomsten. De essentie van dit model is dat het bedrijfsmatige deel van de verhuur georganiseerd wordt door een commerciële partner. De beheerstichting kan zich richten op de (statutair bepaalde) kernactiviteiten, in het geval van de NBB, ruimte bieden aan denksportverenigingen, vergaderingen, landelijke wedstrijden en (denksport)evenementen die door de bond georganiseerd worden. Factoren die de keuze voor het model bepalen Voor een belangrijk deel wordt de keuze voor het model bepaald door de volgende factoren: • De grootte van het centrum • Het aantal zalen • De condities waaronder het centrum (door gemeente of eigenaar) beschikbaar is

gesteld • De bereidheid bij de verenigingen om de benodigde huurprijs te betalen • De bereidheid om zich als vrijwilliger in te zetten voor het denksportcentrum • De denksportdichtheid in de regio26 • De vraag naar zaalruimte bij andere groepen in het verzorgingsgebied • De beschikbare financiën.

Indien de bezettingsgraad is verhoogd door verbreding van de gebruikersgroep kan vaak ook een beheerder annex verenigingsmanager uit de exploitatie worden betaald. Ongeacht de wijze waarop de bar geëxploiteerd wordt kan deze beheerder/manager een grote rol spelen in het succes van het centrum en de ontwikkeling van de denksporten. Ook in het vrijwilligersmodel is de aanwezigheid van een (verenigings-)manager vaak wenselijk om de inzet van de vrijwilligers te coördineren en de gedeelde belangen van de verenigingen te bewaken. Na dit intermezzo over het beheer en de exploitatie van denksportcentra is het, ook op basis van het eerder beschreven proces in Haarlem, mogelijk de bijdragen van de verschillende partijen te beschrijven. In hoofdstuk 6 wordt de aanzet gegeven voor een rolmodel.

26 Als onderdeel van het accommodatiebeleid van de samenwerkende denksportbonden is ook de denksportdichtheid in Nederland in kaart gebracht. Deze gegevens kunt u opvragen bij de Nederlandse Bridge Bond of via www.denksportcentrum.nl

Page 47: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

46

Hoofdstuk 7 Het rolmodel Op basis van het proces in Haarlem en de ervaringen bij al bestaande centra is het mogelijk een rolmodel te ontwikkelen voor het realiseren van een multifunctionele sociaal-maatschappelijke sportvoorziening. Dit model is vooral gericht op het uitwerken van de verschillende rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen (wat kan je wel en niet van elkaar verwachten). 7.a. Risico en zekerheid

Binnen luttele minuten nadat het eerste contact was gelegd over de mogelijkheid van een denksportcentrum in Schalkwijk kwam de vraag aan de orde ‘wie in hoeveel m2 wil investeren’. Tijd is geld, dus het liefst zo snel mogelijk (medio 2007 in dit concrete geval). De projectontwikkelaar wil weten hoe het gebouw ingericht en gevuld gaat worden zodat de kans op leegstand, en de daarmee samenhangende kosten, zo klein mogelijk is. De opleverdatum is naar verwachting echter pas in 2011. Voor de kleine denksportverenigingen is het vrijwel onmogelijk om zich op deze termijn vast te leggen. Ook hebben zij of geen kapitaal, of niet het

mandaat om dit risicodragend in te zetten. Zoals in hoofdstuk 5 uitgebreid is uiteengezet is de exploitatie van een denksportcentrum door de gebundelde verenigingen zeer goed te doen. Voor de investering zijn zij afhankelijk van anderen. In gesprekken tussen projectontwikkelaars en verhuurders aan de ene kant en sportorganisaties aan de andere kant is vaak sprake van enorme spraakverwarring. Deze ontstaat omdat er vaak heel snel overeenstemming over het gemeenschappelijk belang is (‘….tuuurlijk is het fantastisch als er een denksportcentrum komt). Maar in essentie gaat het om twee volstrekt anders gestructureerde soorten organisaties. De vereniging is een ‘taakorganisatie’ die de belangen van de leden behartigt. De marktpartij is gericht op het afzetten van goederen en diensten op de markt. Zij hebben fundamenteel andere (economische) waarden waardoor zij het te realiseren denksportcentrum in een ander perspectief plaatsen. Hier wordt deze verschillende blik nader toegelicht. 7.b. De vereniging als taakorganisatie: sturing door budgetmechanisme De denksportvereniging kan in strikte zin geen ‘risico nemen’. De leden van de vereniging bepalen, afhankelijk van de behoeftes van de leden, vóóraf welk budget beschikbaar is voor het uitvoeren van het beleid. Dat wil zeggen dat per jaar de wijze wordt bepaald waarop de belangen van de leden zullen worden behartigd. Afhankelijk van dit budget wordt een zaal gekozen, spelmateriaal aangeschaft en een jaarlijks etentje georganiseerd. Het enige risico dat de vereniging loopt is dat het ledental daalt waardoor het beschikbare budget daalt en er bezuinigd moet worden. De vereniging begeeft zich niet op de vrije markt waar het haar kerntaak betreft; de organisatie van de sport en het speelplezier. Het is niet de prijs die de vraag bepaalt maar het beschikbare budget. De continuïteit is niet afhankelijk van externe omstandigheden. Als het bestaansrecht afneemt (het ledental daalt) bepaalt de bereidheid van de leden om met minder voorzieningen genoegen te nemen bij een dalend budget of het sportaanbod blijft bestaan. Dat de leden een grote flexibiliteit hebben blijkt uit het zeer geringe aantal verenigingen dat besluit zich op te heffen.

Page 48: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

47

7.c. Marktwerking in de bar: sturing door prijsmechanisme Natuurlijk maakt de vereniging wel gebruik van marktwerking. Tijdens het jaarlijkse diner wordt veelal álleen het eten uit de gemeenschappelijke kas betaald. Het ook betalen van de drankbon heeft het risico van een ongewenste herverdeling van de gematigde geheelonthouder naar de alcoholische grootverbruikers. In de bar bepaalt de prijs wel het evenwicht tussen vraag en aanbod. Zoals al genoegzaam beschreven is catering op maat een belangrijke voorwaarde voor denksportverenigingen. De beheerder van de bar (als deze niet door vrijwilligers wordt beheerd) streeft naar een zodanige prijs dat winst of omzet wordt gemaximaliseerd. Hij neemt hierbij een risico. De winst - of het ondernemersinkomen - is de beloning voor het nemen van het risico. De waarden van de ondernemer en projectontwikkelaar zijn initiatief, ijver en snelheid, investeren voor continuïteit. De vrijheid van deze marktorganisaties wordt bepaald door de markt (vragers en aanbieders). 7.d. De traagheid van de vereniging Iedereen die wel eens getracht heeft de contributie te verhogen op de Algemene Leden Vergadering van een willekeurige vereniging weet dat veranderingen tijd nodig hebben en heel veel heel goede argumenten. In principe moeten alle leden ervan overtuigd zijn dat de verandering voor iedereen een verbetering is. Centrale waarden bij de verenigingen zijn budgettering, risicomijdend gedrag, zorgvuldige controles en vaste procedures. Deze traagheid is geen slechte eigenschap, het is integendeel één van de krachten van de vereniging als taakorganisatie. Bestaande waarden worden niet licht overboord gezet. Elke kracht heeft natuurlijk een zwakte. Zoals in hoofdstuk 2 is gebleken verwachten verenigingen nog in dezelfde accommodatie te zitten ook als het hen daar niet bevalt. De vrijheid van de vereniging wordt bepaald door de ALV als centraal beleidsorgaan. Dit staat in schril contrast met de snelheid waarmee een horecaondernemer de prijzen kan verlagen, als hij zijn geleasde espressoapparaat kan vervangen door filterkoffie, als de omzet tegenvalt. 7.e. De projectontwikkelaar, de vereniging en de gemeente: vervlechting De waarden bij het aanvaarden van het gemeenschappelijk belang zijn verschillend. De vereniging benadrukt het sociaal maatschappelijk belang van het denksportcentrum voor de buurt. De projectontwikkelaar vindt de ‘huiskamergedachte’ interessant om een zo breed mogelijke doelgroep te trekken naar het winkelcentrum. In het geval dat markt- en taakorganisaties samenwerken om zowel publieke als private belangen te behartigen is er sprake van vervlechting. Beide partijen hebben elkaar nodig, willen zij elkaar echt bereiken dan is een scheidsrechter (intermediair) nodig die de kluwen ontrafelt en omvormt tot een ragfijn samenspel. De gemeente kan deze rol spelen in financiële zin, bijvoorbeeld door het verstrekken van een gemeentegarantie voor de investering en vaste financiële bijdrage in de ‘onrendabele top’ van de exploitatie. Zodat de ruimte onder gunstige condities ter beschikking komt van de verenigingen. De gemeente kan ook in praktische zin als vertaler optreden tussen de belanghebbenden. Dit wordt echter vaak uitbesteed aan een gespecialiseerde lokale- of regionale ondersteuningsinstelling. 7.f. De partijen Na deze algemene uiteenzetting van de verschillende organisatievormen wordt in het vervolg van dit hoofdstuk de concrete situatie in Haarlem in beschouwing genomen. Daar kunnen de volgende partijen een belangrijke rol spelen:

• de sportvereniging (interne oriëntatie, behartigt belangen van leden) • bundeling van sportorganisaties (externe oriëntatie, uitdragen maatschappelijk

belang, beheerstichting, geen risicodrager, wel exploitatie)

Page 49: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

48

• andere zelforganisaties (aansluiten bij model/beheerstichting) • de gemeente (voorwaardenscheppend, bewaken lange termijn belang) • de projectontwikkelaar/programmamanager (verankeren maatschappelijke functie

tijdens realisatie traject, tijdelijk risico) • de ondernemer (muzenschool- risicodrager, korte termijn belang) • maatschappelijke organisaties (bibliotheek, zorginstellingen) wederzijds gebruik

versterken, programmatisch aansluiten in 2e fase sociaal netwerk • ondersteuningsorganisaties op provinciaal en lokaal niveau.

In tabel 1 op de volgende bladzijde zijn de rollen en verantwoordelijkheden schematisch weergegeven. De bedoeling van dit schema is dat vooraf inzicht gecreëerd wordt in de verwachtingen die partijen ten opzichte van elkaar mogen hebben. Er wordt aangegeven in hoeverre zij risico kunnen dragen vooraf, in de investeringsfase, of juist na het realiseren van het project, bij de exploitatie. Wat zijn verder de sterke en ook de zwakke punten per organisatie. Bij een succesvolle samenwerking wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de kracht van de partijen. De onderlinge afstemming is vaak de taak van de trekker van het project. Het is van groot belang dat de verantwoordelijkheden van de verschillende partijen duidelijk zijn.

Page 50: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

49

Tabel 1 Overzicht belanghebbenden Rollen en verantwoordelijkheden bij de realisatie van een denksportcentrum

Partij Rol & Risico Kracht Zwakte Sportorganisaties Sportvereniging Géén financieel risico bij

investering, wel bij exploitatie (huur)

Sociale binding van mensen

Interne gerichtheid, trage besluitvorming

Regionale sportorganisatie Extern uitdragen belangen verenigingen

Geworteld in sportwereld Geen directe invloed op besluitvorming verenigingen

Sportbond Belangenbehartiging, geen directe betrokkenheid

Bindt partijen rondom sport Afstand tot lokale situatie

Overheden Gemeente Geen risico bij exploitatie

Voorwaardenscheppend Mogelijk eenmalige investering

Maatschappelijk belang bewaken Afdekken onrendabele top

Effectief doelgroepenbeleid

Programmamanagement Stedelijke ontwikkeling gemeente

Samenhang investering en sociaal-maatschappelijke functie

Samenbrengen partijen, brug maatschappelijke partners en marktpartijen

Beperkte sturing mogelijk

Provincie Geen risico Eenmalige investering, bijvoorbeeld ISV

Afstemmen regionale mogelijkheden

Geen directe sturing

Ministerie VWS Voorwaarden scheppend Ondersteunt projecten Geen directe sturing Ondersteunings-organisaties Lokaal Ondersteuning activiteiten Kennis doelgroepen Sportservice Noord-Holland

Adviserend, partijen bij elkaar brengen

Kennis en netwerk, vertaling verschillende waarden

Geen sturingsmogelijkheden

Marktpartijen Project Ontwikkelaar

Financieel risico Uitvoeringsgericht Onrendabele top bij realiseren maatschappelijke functie.

Ondernemer Financieel risico Initiatiefnemer, daadkracht, flexibel

Winst belangrijker dan maatschappelijk rendement

Horeca-exploitant Financieel risico Service, kwaliteit Minimale schaalgrootte Overige partijen * Lokaal Bibliotheek Investering mogelijk uit

algemene middelen Bereikt grote groepen individuen. Bundeling mensen op gedeeld thema

Afstand tot het spel

Welzijnsinstellingen Participatie sociaal-maatschappelijke voorziening

Bijdragen aan de ontwikkeling van sociale netwerken

Geen eigen financiële middelen

Zorginstellingen Participatie in sociaal maatschappelijke voorzieningen

Bijdragen aan de ontwikkeling van sociale netwerken

Geen eigen financiële middelen

* Provinciaal Steunfunctie-instellingen Ondersteuning van

welzijns- en zorginstellingen

Ondersteuning van de ontwikkelingen van netwerken

Geen directe invloed

* Landelijk ISA-Sport Ontwikkeling van een

model voor een denksportcentrum

Geen directe invloed

Stichting Waarborgfonds Sport.

Garantie voor een lening bij de bank

Goede contacten en ervaring met financiers

Afhankelijke van de medewerking van de gemeente

NISB Ontwikkeling van projecten opbouw sociale netwerken

Geen directe invloed.

Page 51: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

50

7.g. Leiderschap en het initiatief Welke partij neemt het initiatief? Meestal zijn de denksportverenigingen de partij met het grootste belang. Veel centra zijn tot stand gekomen doordat een bevlogen voorzitter een aantal verenigingen bij elkaar brengt. Ook in Haarlem hebben denksporters de noodzaak van een denksportcentrum op de agenda gekregen. Zoals beschreven in hoofdstuk 2 zijn de meeste verenigingen intern georiënteerd. Zelfs als een bevlogen voorzitter de leiding neemt is het een hele klus om genoeg verenigingen bij elkaar te brengen zodat een kritische massa ontstaat. Ook hier heeft de bridgesport met zijn districtenstelsel een voorsprong. In Haarlem was de bijzondere situatie dat ook de schaakverenigingen zich hadden verenigd in de Stichting Samenwerkende Schaakverenigingen Haarlem. Als anderen constateren dat de bundeling van belangen binnen de sport te traag of niet tot stand komt kunnen zij het initiatief nemen. Dat kan zijn:

• de gemeente • een ondernemer • een welzijns- of zorginstelling • een exploitant van zaalruimte • een projectontwikkelaar

Wie het initiatief ook neemt, het is goed te weten wie de mogelijke partners zijn en wat van hen verwacht kan worden. Vaak hebben in de sportsector partijen verschillende petten. Partijen die verschillende rollen tegelijk vervullen zouden die moeten ontvlechten27. Als projecten met enig risico worden gestart is dit van extra belang. Op basis van de indeling naar organisatievorm, zoals beschreven in hoofdstuk 6, kunnen voor elke partij aanbevelingen worden gedaan om het gemeenschappelijk belang te realiseren. Het uitgangspunt hierbij is natuurlijk dat elke partij op eigen gronden een invalshoek heeft om aan het realisatietraject deel te nemen. Om dat beeld duidelijk krijgen worden eerst kort de belangrijkste conclusies gegeven. Een bundeling van krachten is nodig. Het district Kennemerland van de NBB is daar een groot voorstander van. Het is wenselijk dat zij het voortouw nemen tot het realiseren van een samenwerkingsverband om de huisvestingsbelangen te behartigen van denksportverenigingen en mogelijk ook andere zelforganisaties. 7.h. Slotconclusie Het is op basis van de kracht van de vereniging als sociaal netwerk, dat de denksportbonden en verenigingen nu naar buiten treden. Deze kracht kan ingezet worden als model voor het creëren van nieuwe netwerken voor de denksporten en andere zelforganisaties. Het uiteindelijke doel is een denksportcentrum als onderdeel van een multifunctionele sociaal-maatschappelijke voorziening. Het loont de moeite voor alle betrokkenen om deze ruimte voor sport en spel te creëren.

27 Nota ‘Tijd voor sport- Meedoen, Bewegen, Presteren’, VWS, september 2005, blz.61-64.

Page 52: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

51

Bijlage 1 Literatuurlijst Bottenburg, M. van, (1993, 2004), Verborgen Competitie, ARKO Sport Media Coalitieakkoord tussen de Tweede Kamerfracties van CDA, PvdA en ChristenUnie (2007) Samenwerken, samen leven Kalmthout, J. van, Lucassen, J, Janssens, J (2006) Sportverenigingen 2000-2005, Stabiele sportverbanden in turbulente tijden, W.J.H. Mulier Insitutuut, Arko Sports Media, Niewegein. Ministerie van VWS (2005), Tijd Voor Sport, kabinetsnota Nederlandse Bridge Bond (2007), Denken en Doen, projectaanvraag Nationaal Actieplan Sport en Bewegen NISB (2007) Nationaal Actieplan Sport en Bewegen NOC*NSF (2001, 2002,2003), RSO richtlijnen NOC*NSF (2005), Ruimte voor Sport in Nederland tot 2020. Lindner, J.J. (2005), Ludieke Uren, Walburg Pers Poel, H. van der (2001), Bewegingsruimte, verkenning van de relatie sport en ruimte, De Vrieseborch, Haarlem Samenwerkende Denksportbonden (2006) Een denksportcentrum in elke gemeente Samenwerkende Denksportbonden en ISA Sport (2005), Normen en richtlijnen voor het opzetten van een denksportcentrum SCP (2006) Rapportage Sport 2006 Simon, M. (1991) Privatisering, een ontspoorde metafoor. De groei, bloei en ondergang van de Business Unit “Pratende Koffiezetapparaten”, Management Simon, M. (1995) Taakorganisaties, marktorganisaties en de twilight zone. In: Noordegraaf, M. et al. (red.). De ambtenaar als publiek ondernemer. Bussum: Coutinho Sportnota Gemeente Haarlem 2002-2008, Ruimte voor Sport Sportservice Noord-Holland (2006), Sportlocatie als ontmoetingsplaats, Projectaanvraag in het kader van het uitvoeringsprogramma Sociaal Beleid van de Provincie Noord-Holland Overige informatie www.schaakbond.nl Gegevens over denksportcentra verzameld en beschikbaar gesteld door KNSB consulenten Minze Bijdeweg en Eddy Sibbing. Meer informatie is te vinden op: www.denksportcentrum.nl Alle informatie over denksportcentra www.bridge.nl en www.321go.org en www.speelz.org Informatie over nieuwe spelvormen van de denksportbonden www.sportservicenoordholland.nl Informatie over sportontwikkeling en het sportbeleid uit van het provinciaal bestuur in Noord-Holland

Page 53: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

52

Bijlage 2

De vier denksportbonden vergeleken Met dank aan de KNSB

ONTWIKKELING LEDENTALLEN Tak van sport 2002 2003 2004 2005 Bridge 116.400 115.633 115.170 114.824 Dammen 7.936 7.748 7.744 7.541 Go 762 852 861 861 Schaken 23.695 24.219 23.595 22.296 Bron: Ledengegevens NOC*NSF

totaal aantal leden 2004

115.170

23.595

7.744

861

Ned. Bridge BondKon. Ned. Schaak BondKon. Ned. Dam BondNed. Go Bond

verenigingen 2004

1.062557

28221

Ned. Bridge Bond

Kon. Ned. Schaak Bond

Kon. Ned. Dam Bond

Ned. Go Bond

Page 54: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

53

0

20.000

40.000

60.000

80.000

100.000

120.000

Ned.BridgeBond

Kon.Ned.

SchaakBond

Kon.Ned.DamBond

Ned. GoBond

mannen 2004

vrouwen 2004

volwassenen 2004

0

20000

40000

60000

80000

100000

120000

Ned.BridgeBond

Kon.Ned.

SchaakBond

Kon.Ned.DamBond

Ned. GoBond

jongens 2004meisjes 2004

jeugd 2004

mannen 2004vrouwen 2004

volwassenen 2004

Page 55: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

54

Overzicht denksportverenigingen in de regio Haarlem, postcodegebied 1975-2125 Bijlage 3 Naam Club PC-c PC-l Leden SportB.C. Haarlem N.B.B. 2061 JM 169 B Zandvoortse B.C. 2042 LS 162 B B.C. 1940 2035 VD 147 B B.C. Josephine 2013 DA 140 B B.C. Centrum 111 2101 MP 131 B A.B.C. '78 2013 DA 122 B B.V. Bloemendaal 2061 JM 118 B B.C. de Kennemers 2071 BH 117 B Adriaan Pauw 2121 GW 116 B B.C. Linnaeus 2121 GW 113 B B.C. Het Groene Hart 2061 JM 109 B G.S.V. Heemstede 2102 EK 105 B B.V. Velsen 2071 BH 103 B B.C. Spel en Vriendschap 2061 JM 95 B B.C.G.-Heemstede 2101 MP 91 B B.C. de Pelikaan 2011 SJ 90 B Passage-club B.O.B. 2100 AN 88 B B.C. Bennebroek 2121 GW 81 B B.O.C. Kennemerland 2022 EA 80 B B.C. Meer en Bosch 2103 SW 79 B Inspanning met Plezier 2102 LS 78 B B.C. Cuebid 2024 TH 76 B B.V. Bruggehooft 2071 BH 74 B Klaver Top 2101 MP 70 B B.V. Velserbroek 1991 XX 66 B B.C. Alert 2011 BD 63 B B.C. Haarlem-Noord 2023 VN 62 B B.C. Bridge Zonder Rook 2102 EK 61 B B.C. Damesbridgekring 2102 EK 59 B B.V. Spaarndam 2064 KK 53 B B.C. Schalkwijk 2034 SB 49 B B.C. de Jump 1971 KS 41 B H.B.C. Hildebrand 2013 DA 40 B Trits 2011 BD 29 B B.C. Bermuda Bowl 2011 BD 26 B Totaal bridgeverenigingen (*) 3103DC IJmuiden 1544 CX 42 D HDC, Haarlem 2025 RV 36 D DV Heemstede 2015 HP 23 D Totaal damverenigingen 101 HWP Haarlem 2013 DA 109 S S.V. Het Spaarne 2034 SB 100 S S.V. Santpoort 1991 RK 66 S S.C. Kijk Uit 1971 KS 63 S Bloemendaalse S.V. 2061 SC 49 S S.V. Het Oosten 2011 TW 47 S Heemsteedse S.C. 2103 VT 46 S Chess Society Zandvoort 2042 LS 24 S S.V. De Haarlemse Jopen 2011 RT 10 S Zandvoortse S.C. 2042 LS 5 S S.H.S. 2011 TW 62 S Totaal schaakverenigingen 581 Haarlem Go Club 2034 AC 11 G Totaal denksportverenigingen 3796

(*) Leden van het bridge district in Hillegom, Hoofddorp, en Beverwijk vallen buiten dit postcode gebied.

Page 56: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

55

Bijlage 4 BEVOLKINGSGEGEVENS Bennebroek 0- 20 21- 45 46- 65 66 en ouder TotaalAantal 1.177 1.396 1.530 1.115 5.217 Percentage 22,6% 26, 8% 29,3% 21,4% Bloemendaal 0- 20 21- 45 46- 65 66 en ouder TotaalAantal 4.103 4.165 5.290 3.226 16.784Percentage 24,4% 24, 8% 31,5% 19,2% Haarlem, totalen per wijk 0-19 20-44 45-64 65 en ouder TotaalOude Stad 1.524 6.516 3.241 1.012 12.293Spoorbaan Leiden 3.453 5.779 3.905 1.852 14.989Haarlem-Oost 4.367 7.258 5.371 3.126 20.122Haarlemmerhoutkwartier 2.606 3.880 3.181 1.970 11.637Westoever Noorder Buitenspaarne

3.670 7.387 3.545 1.743 16.345

Ter Kleef en Te Zaanen 4.905 6.529 5.253 3.340 20.027 Oud Schoten & Spaarndam

3.686 5.298 3.917 2.457 15.258

Wijk & Duinwijk 1.206 1.440 1.461 954 5.061Schalkwijk 6.625 10.980 7.921 5.868 31.254Totaal 32.042 54.927 37.695 22.322 146.986 Haarlem, percentage per wijk 0-19 20-44 45-64 65 en ouder Oude stad 12,4% 53,0% 26,4% 8,2% Spoorbaan Leiden 23,0% 38,6% 26,1% 12,4% Haarlem-Oost 21,7% 36,1% 26,7% 15,5% Haarlemmerhoutkwartier 22,4% 33,3% 27,3% 16,9% Westoever Noorder Buitenspaarne

22,5% 45,2% 21,7% 10,7%

Ter Kleef en Te Zaanen 24,5% 32,6% 26,2% 16,7% Oud Schoten & Spaarndam

24,2% 34,7% 25,7% 16,1%

Wijk & Duinwijk 23,8% 28,5% 28,7% 18,9% Schalkwijk 21,2% 35,1% 25,3% 18,8% Totaal 21,8% 37,4% 25,6% 15,1%

Page 57: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

56

Haarlemmermeer, totalen per kern 0-19 20-44 45-64 64 en ouder TotaalHoofddorp 19.002 26.676 18.377 5.975 70.030Nieuw Vennep 8.361 12.050 6.300 2.585 29.290Zwanenburg 1.726 2.439 2.259 1.398 7.722Badhoevedorp 2.742 3.265 3.001 2.420 11.434Vijfhuizen 1.012 1.454 1.143 456 4.064 Totaal 36.720 50.774 36.104 14.712 138.308 Haarlemmermeer, percentages per kern 0-19 20-39 40-64 65 en ouder Hoofddorp 27,1% 38,1% 26,2% 8,5% Nieuw Vennep 28,5% 41,1% 21,5% 8,9% Zwanenburg 22,4% 31,5% 29,3% 18,1% Badhoevedorp 24,0% 28,6% 26,3% 21,2% Vijfhuizen 24,9% 35,8% 28,1% 11,2% Overig Totaal 26,5% 36,7% 26,1% 10,6% Haarlemmerliede 0- 20 21- 45 46- 65 66 en ouder TotaalAantal 1.483 1.782 1.578 725 5.563 Percentage 26,7% 32,0% 28,4% 13,0% Heemstede 0- 19 20 -44 45 -65 65 en ouder TotaalAantal 6.084 6.591 7.538 5.447 25.660Percentage 21,8% 25,7% 29,4% 21,3% Velsen 0 -20 21- 45 46- 65 66 en ouder TotaalAantal 17.866 23.440 16.993 10.651 68.949Percentage 25,9% 34, 0% 24,6% 15,2% Zandvoort 0-19 20- 39 40- 64 65 en ouder TotaalAantal 3.176 4.065 6.337 3.142 16.654Percentage 19,0% 24,3% 37,9% 18,8%

Page 58: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

57

Bijlage 5 Overzicht bijeenkomsten en activiteiten voor het onderzoek ‘De Denksportmakelaar’ 1. Eerste gesprek tussen vertegenwoordigers van Sportservice Noord-Holland en de gezamenlijke

denksportbonden. 4 juli 2006

2. Samenwerkingsovereenkomst tussen de Sportbonden en Sportservice. september 2006

3. Verzamelen demografische gegevens en gegevens denksportbonden. oktober 2006

4. Overleg denksportenbonden over samenwerking en huisvestingsbeleid bij NBB te Utrecht.

5. Presentatie NBB voor Accountmanager Sport van de Gemeente Haarlem 3 november – informatie VWS-project NBB ter onderbouwing aspecten sociaal netwerk.

6. Politiek Sportcafé, gesprek gemeente/ Bridge District Kennemerland/ initiatief Haarlem-Noord Begin november 2006

7. Versturen enquête naar huisvestingssituatie van denksportverenigingen door de afdelingen van de vier denksportbonden. 20 november - uitslagen verwerkt tot 31 januari -

8. Programmamanager van het stadsdeelhart Schalkwijk onderzoekt samenwerking. Bijeenkomst gemeente, programmamanager, Sportservice, denksportbonden, in het Go centrum te Amstelveen. 11 december, - notitie beheer en exploitatie -

9. Rondetafelgesprek verenigingen op het bondsbureau van de Koninklijke Nederlandse Schaakbond. 16 januari - verslag

10. Rondetafelgesprek verenigingen en zelforganisaties in stadsdeel Schalkwijk. 23 januari - verslag

11. Kick-off meeting bij Gemeente Haarlem met wethouder sport en sociale zaken. 24 januari - verslag

12. Bijeenkomst mogelijke bewoners van de ‘huiskamer’ van het nieuwe Stadsdeelhart Schalkwijk, als de uitwerking van de sociaal maatschappelijk functie van het stadsdeelcentrum. 31 januari - verslag

13. Bijeenkomst met District Kennemerland van de Nederlandse Bridge Bond over de organisatie van het behartigen van de huisvestingsbelangen van de denksportverenigingen. 27 februari 2007

14. Bijeenkomst met de initiatiefnemer van het Denksportcentrum in Haarlem-Noord. 27 februari 2007

15. De Gemeente Haarlem besluit deel te nemen in het VWS –project van de NBB en op drie plaatsen nieuwe sociale netwerken te starten. Het Plan van Aanpak “Denken en Doen, de Beste Zet voor een gezonde geest in een gezond lichaam wordt gepresenteerd op 10 april 2007

Page 59: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

58

Bijlage 6 Wij danken de volgende personen en organisaties Voor hun betrokkenheid de afgelopen jaren Joost Cornet, voorzitter District Kennemerland van de Nederlandse Bridge Bond tot medio 2006 Frits Welling, secretaris Samenwerkende Schaakverenigingen tot 2006 Pieter Barnhoorn, wethouder sport Gemeente Haarlem 2003-2006 Johan Haijtink, directeur Koninklijke Nederlandse Dam Bond tot medio 2006 Simon Gribling, Koninklijke Nederlandse Schaak Bond tot 2006 Bij de uitvoering van de verkenning voor het project “De Denksportmakelaar” Bert te Velde, voorzitter District Kennemerland van de Nederlandse Bridge Bond Marcel Kosters, secretaris Koninklijke Nederlandse Dam Bond Theo Stoverinck, directeur Koninklijke Nederlandse Dam Bond Hans van Schaik, directeur Koninklijke Nederlandse Schaak Bond Eric Van Breugel, beleidsmedewerker Koninklijke Nederlandse Schaak Bond Gijs van der Scheer, directeur Nederlandse Bridge Bond Theo Joosten, hoofd Breedtesport NOC*NSF Jeroen van Tets, programmanager Ruimte Ontwikkeling NOC*NSF Maarten Divendal, wethouder onderwijs, jeugd, sport, openbare ruimte en milieu, Gemeente Haarlem Hilde v.d. Molen, wethouder sociale zaken, welzijn en maatschappelijke ondersteuning, Gemeente Haarlem Ton de Wit, programmanager WMO, Gemeente Haarlem Michael Struis, accountmanager sport, Gemeente Haarlem Joeri Stork, stadsplanoloog, Gemeente Haarlem Hanneke Schipper, programmamanager Schalkwijk, Gemeente Haarlem Alex Jansen, projectleider Schalkwijk, Gemeente Haarlem Kees Jansen, Stipo Eddy Sibbing, Servicepuntmedewerker, Randstad Koninklijke Nederlandse Schaak Bond Sjoerd van Tiel, Unitmanager Sportontwikkeling Sportservice Noord-Holland Alle denksportverenigingen, met name Bridge Club A.B.C., dhr. C.H.V. Dusseau Bridge Club Josephine, mevr. T. de Kruif Schaakvereniging Het Witte Paard, Paul Tuijp

Page 60: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

59

Bijlage 7 Vragenlijst onderzoek Huisvestingsituatie Denksportverenigingen in de Regio Haarlem Het onderzoek wordt uitgevoerd door de samenwerkende denksportbonden en Sportservice Noord-Holland. U ontvangt de vragenlijst van uw bond of de regionale organisatie. U wordt verzocht de vragenlijst, voor 20 december, terug te sturen, met de bijgesloten antwoordenvelop aan Sportservice Noord-Holland, postbus 338, 2000 AH Haarlem Belangrijk Voor u de lijst gaat invullen………… Dit onderzoek wil de huidige en de gewenste huisvestingssituatie van denksportverenigingen in de regio

Kennemerland in kaart brengen.

Een aantal vragen is voorzien van een korte toelichting. Wij vragen u met klem om deze toelichting aandachtig door te lezen voordat u de betreffende vraag beantwoordt. Alleen dan kan worden voorkomen dat door verschillen in interpretatie de uitkomsten van het onderzoek aan betekenis verliezen.

Heeft u vragen dan kunt u contact opnemen met de vertegenwoordiger van uw sport: Dammen: Marcel Kosters 06-28646010 Secretaris KNDamB [email protected] Schaken: Eddy Sibbing 020-6841929 Servicepuntmedewerker Randstad (KNSB) [email protected] Bridge: Bert te Velde 020-3657061 Voorzitter NBridgeB District Kennemerland [email protected] Algemeen

Colofon De vragenlijst is samengesteld door de samenwerkende denksportbonden en Sportservice Noord-Holland. Aan de totstandkoming van de vragenlijst is meegewerkt door verschillende vertegenwoordigers van regionale sportorganisaties en verenigingen. Delen van de vragenlijst zijn, met toestemming, overgenomen uit de Verenigingmonitor van NOC*NSF.

Naam vereniging ………………………… Hoe lang bestaat de vereniging sinds ………………….. E-mail-adres vereniging ………………………… Wie heeft de vragenlijst ingevuld? Naam: Functie: E-mail: Tel. No:

Page 61: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

60

Vragenlijst Huisvestingsituatie Denksportverenigingen regio Haarlem 1. Hoeveel leden heeft de vereniging? Leden aantal …… Gemiddeld aantal spelers per avond aantal …… (geschat) 2. Hoeveel contributie betalen de leden per jaar?

Indien er binnen de aangegeven leeftijdscategorieën sprake is van verdere onderverdelingen (bijv. naar afdeling) wilt u dan het gemiddelde contributiebedrag noteren. Indien uw vereniging leeftijdsgrenzen hanteert die enigszins afwijken van de aangegeven categorieën, kunt u die aanhouden mits u de onderstaande indeling (kind-jongvolwassene-volwassene-oudere) in grote lijnen handhaaft.

Gegevens 2006 jeugdleden (< 12 jaar) € ………… jeugdleden (12-18 jaar) € ………… studenten (19-25 jaar) € ………… seniorleden (26-65 jaar) € ………… seniorleden (> 65 jaar) € ………… 3. Beoordeling algemene aspecten speelgelegenheid Kunt u in onderstaand schema aangeven hoe uw vereniging een aantal aspecten beoordeelt met

betrekking tot uw huidige speelgelegenheid? Uw antwoordmogelijkheden lopen uiteen van een zeer positief oordeel tot en met een zeer negatief oordeel over een bepaald aspect van de accommodatie. Als u van meer accommodaties gebruik maakt wilt u deze vraag dan beantwoorden voor de accommodatie waar u het meeste aantal uren gebruik van maakt. Omcirkel uw oordeel.

. Aspecten huidige speelgelegengeheid

zeer positief

zeer negatief

Beschikbaar aantal dagdelen ++ + +/- - -- Beschikbare ruimte (zaaloppervlak) ++ + +/- - -- Continuïteit (contractzekerheid) ++ + +/- - -- Tarieven ++ + +/- - -- Afstemming op sportspecifieke wensen ++ + +/- - -- Kwaliteit en staat van onderhoud ++ + +/- - -- Schoonmaak en hygiëne ++ + +/- - -- Beheer en organisatie ++ + +/- - -- Veiligheid van de speelgelegenheid ++ + +/- - -- Kantine (assortiment en kwaliteit) ++ + +/- - -- Prijzen consumpties ++ + +/- - -- Sfeer ++ + +/- - -- Ligging (verlichting, veiligheid), buurt) ++ + +/- - -- Beschikbaarheid parkeergelegenheid ++ + +/- - -- . Bereikbaarheid met de fiets ++ + +/- - -- Bereikbaarheid te voet ++ + +/- - -- Bereikbaarheid met de auto ++ + +/- - -- Bereikbaarheid met openbaar vervoer ++ + +/- - -- Ander aspect, namelijk ……………………………………

++ + +/- - --

Mogelijkheid voor toelichting op uw oordeel ………………………………………………………….………..

…………………………………………………………………………………………………………………….

Page 62: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

61

4. Waar speelt de vereniging? één of meer dagdelen in een gehuurde ruimte (zonder eigen clubhuis) de vereniging heeft de speelgelegenheid in eigen beheer (clubhuis) bij één van de leden thuis anders, namelijk…………………………………………….. Naam en adres speelgelegenheid: 5. Hoe lang speelt de vereniging al in deze locatie? In jaren ……………………….. 6. Hoe vaak is de vereniging verhuisd in de afgelopen 15 jaar?

Aantal keren ………………………..

7. Van wie huurt de vereniging de speelgelegenheid? de gemeente/gemeentelijke instelling is verhuurder een particuliere, commerciële verhuurder een andere sportvereniging of sportorganisatie een welzijns- of zorginstelling de uitbater van een horecagelegenheid speeltuinvereniging, buurtorganisatie niet van toepassing (ga dan naar vraag 11) anders, namelijk …………………………………………… 8. Hoeveel zaalhuur betaalt uw vereniging per speelavond? € ………… 9. Voor welke periode heeft de vereniging een huurcontract? onbepaalde tijd vijf jaar met optie op nog vijf jaar vijf jaar zonder optie één tot vier jaar geen huurcontract anders, namelijk …………………………………………… 10. Hoe karakteriseert u de relatie met de verhuurder? goed redelijk neutraal matig slecht 11. Hoeveel dagdelen per week speelt de vereniging? 11.a. overdag: geen 1 2 3 meer dan 3 11.b. ‘s avonds geen 1 2 3 meer dan 3 12. Hoe is de catering of kantine georganiseerd van de speelgelegenheid?

in eigen beheer, met vrijwilligers in eigen beheer, met betaalde krachten georganiseerd door de verhuurder

Page 63: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

62

13. Hoe groot acht u de kans dat u over 5 jaar nog gebruik maakt van dezelfde speelgelegenheid? zeer groot groot waarschijnlijk klein zeer klein 14. Zoekt de vereniging naar een andere speelgelegenheid?

ja, actief ja, maar niet actief nee (ga naar vraag 16) 15. Wat zijn de voornaamste redenen om te zoeken naar een andere speelgelegenheid?

(meerdere antwoorden mogelijk) de huurprijs een dalend aantal leden een stijgend aantal leden de relatie met de verhuurder de kwaliteit van de speelgelegenheid de locatie van de speelgelegenheid onzekerheid over het toekomstig gebruik (continuïteit). beschikbaarheid parkeergelegenheid de kwaliteit van kantine of catering anders, namelijk…………………………. 16. Uw oordeel ten aanzien van de gewenste speelgelegenheid. Zoals iedere voetbalvereniging behoefte heeft aan een eigen veld met bijbehorende kleedkamer en kantine, hebben ook denksportverenigingen bij voorkeur de beschikking over een eigen ruimte, met geschikte tafels en stoelen, goede ventilatie en een bar.Er zijn weinig centra met voorzieningen speciaal gericht op denksporters. In het vervolg van de vragenlijst kunt u aangeven welke aspecten voor uw vereniging van belang zijn voor het realiseren van een optimale speelgelegenheid. Kunt u in onderstaand schema aangeven welk belang u hecht aan bepaalde aspecten met betrekking tot

uw gewenste of optimale speelgelegenheid? De antwoordmogelijkheden variëren van heel belangrijk tot heel onbelangrijk.

Omcirkel uw oordeel.

Aspecten optimale speelgelegenheid Heel

belangrijk Heel

onbelangrijk Beschikbaar aantal dagdelen ++ + +/- - -- Beschikbare ruimte (zaaloppervlak) ++ + +/- - -- Schoonmaak en hygiëne ++ + +/- - -- Beheer en organisatie ++ + +/- - -- Kwaliteit en staat van onderhoud ++ + +/- - -- Mogelijkheid voor opleidingen en cursussen in de eigen denksport

++ + +/- - --

Contacten met andere denksporten ++ + +/- - -- Continuïteit (contractzekerheid) ++ + +/- - -- Lage kosten ++ + +/- - -- Aanwezigheid deskundige begeleiding ++ + +/- - -- Andere activiteiten voor de doelgroep ++ + +/- - -- Op denksporten ingerichte horeca (bediening in de zaal)

++ + +/- - --

Gezamenlijk gebruik faciliteiten ++ + +/- - --

Page 64: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

63

Delen van faciliteiten met andere organisaties (zorg en welzijn)

++ + +/- - --

Gedeeld gebruik materiaal (computers, software – bijvoorbeeld bridge-mate)

++ + +/- - --

Ruime openingstijden ++ + +/- - -- Tarieven ++ + +/- - --

Veiligheid van de speelgelegenheid ++ + +/- - --

Kantine (assortiment en kwaliteit) ++ + +/- - --

Prijzen consumpties ++ + +/- - --

Sfeer ++ + +/- - --

Tafels en stoelen met juiste afmetingen ++ + +/- - -- Op denksporten ingestelde verlichting ++ + +/- - -- Goede ventilatie ++ + +/- - -- Betere organisatie van inzet vrijwilligers ++ + +/- - --

Geen geluidsoverlast ++ + +/- - -- Mogelijkheden voor externe competities, wedstrijden en toernooien

++ + +/- - --

Voldoende toiletten ++ + +/- - -- .

Betere groeimogelijkheden ++ + +/- - -- Mogelijkheid beginnerscursussen ++ + +/- - --

(snelle) Internetverbinding ++ + +/- - --

Mogelijkheid voor toelichting op uw oordeel ………………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………….

17. Overige opmerkingen

Heeft u naar aanleiding van deze enquête nog aanvullingen met betrekking tot uw huidige of de gewenste situatie of algemene opmerkingen dan kunt u die hieronder kwijt. …………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………….

Hartelijk dank voor uw medewerking aan dit onderzoek! U kunt de vragenlijst, voor 20 december, terugsturen met de bijgesloten antwoordenvelop, aan: Sportservice Noord-Holland T.a.v. Theo Onstenk Postbus 338, 2000 AH Haarlem

Page 65: DE STAD, DE MENS EN HET SPEL - bridge.nl bestuurders van de vele denksportverenigingen. Het is aan U, de bestuurders van de denksportvereniging om samen met sportbonden, overheden

Sportservice Noord-HollandPostadresPostbus 3382000 AH Haarlem

BezoekadresNieuwe Gracht 72011 NB Haarlem

T (023) 531 94 75F (023) 532 21 94E [email protected]

www.sportservicenoordholland.nl