45
De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver- antwoordelijkheden bij vrouwen en mannen in België

De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De organisatie en combinatie van

arbeids- en gezinsver-antwoordelijkheden

bij vrouwen en mannen in België

Page 2: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

2 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave1. Inleiding 31.1 De organisatie van betaald werk over een week 3

1.2 De afstemming van betaald werk bij tweeverdieners 4

1.3 Deeltijdwerk en voltijds werk bij vrouwen 5

2. Data 62.1 De kracht van tijdsregistraties 8

3. Methode 103.1 Sequentieanalyse via ‘optimal matching’ 10

4. De organisatie van betaald werk over een week 124.1 Organisatie van het betaald werk 12

4.1.1 Voltijdse werkweken 16

4.1.2 Deeltijdse 4/5de werkweken 17

4.1.3 Deeltijdse 3/5de werkwerken 17

4.1.4 Onregelmatige werkweken 17

4.2 Organisatie van het betaald werk en socio-demografische kenmerken 18

4.3 Redenen voor deeltijdwerk 20

4.4 Conclusie 22

5. De afstemming van betaald werk bij tweeverdieners 235.1 Data en methode 23

5.2 Organisatie van de werkdag 24

5.2.1 De dubbele werkdag 30

5.2.2 Anderhalve werkdag 30

5.2.3 Enkele werkdag 30

5.2.4 Korte werkdag 31

5.3 Synchroniciteit en socio-demografische kenmerken 31

5.4 Conclusie 35

6. Werk, gezin en tijdsdruk 366.1 Data 36

6.2 Resultaten 37

6.2.1 De woensdagmiddag 37

6.2.2 Veroorzakers van tijdsdruk 39

6.3 Conclusie 43

Bibliografie 44

Page 3: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Inleiding

3 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Inleiding

De verdeling van betaald werk, huishoudelijk werk en kinderzorg tussen mannen en vrouwen – waarbij mannen

zich voornamelijk op het betaalde werk richten en vrouwen het leeuwenaandeel van het huishoudelijk werk en

de zorg op zich nemen – blijft tot op vandaag in grote mate ‘traditioneel’. We concludeerden uit de eerste twee

delen van het rapport Gender en Tijdsbesteding dat vooral vrouwen die traditionele rolverdeling proberen te

doorbreken.1 Dat blijkt onder meer uit de toenemende arbeidsmarktparticipatie van vrouwen en de substantiële

afname van de tijd die ze aan huishoudelijk werk besteden, zonder dat mannen dit op gezinsniveau compenseren

door hier (veel) meer tijd aan te besteden. Mannen houden in grote mate vast aan de rol van voornaamste

kostwinner, wellicht omdat dat gemakkelijk is. Ze breken daarmee niet met het traditionele rolpatroon en richten

zich op het werk dat door de samenleving zowel economisch (i.e. inkomen) als sociaal (i.e. status) het sterkst

gewaardeerd wordt. Vrouwen proberen daarentegen wel de traditionele rolpatronen te doorbreken en zien zich

geplaatst voor een keuze tussen of een combinatie van twee veeleisende rollen. Wat ze ook kiezen: huisvrouw,

carrièrevrouw, werkende moeder,... ze moeten zich altijd verantwoorden voor hun keuzes juist omdat ze breken

met traditionele rolpatronen en omdat mannen hier nauwelijks of niet aan meedoen. Het cultureel mandaat van

mannen is duidelijk, ze moeten niet kiezen. Voor hedendaagse vrouwen heeft onze cultuur (nog) geen duidelijk

uitgeschreven script. Welke keuze vrouwen ook maken, ze is nooit optimaal omdat elke keuze bijna altijd leidt

tot een tekortdoen aan deze of gene rolverwachting. Het heeft er dan ook alle schijn van dat er niet alleen een

onevenwicht is in de rolverdeling tussen vrouwen en mannen, maar dat het balanceren tussen werk en privé

vooral vrouwen parten speelt. Deze evenwichtsoefening vertaalt zich in het maatschappelijke debat veelal tot

twee discussies: een over arbeidsflexibiliteit en een over deeltijdwerk. Arbeidsflexibiliteit wordt verondersteld

werkenden de mogelijkheid te bieden flexibel om te gaan met hun werktijden om zo werk en gezin beter op

elkaar af te stemmen. Deeltijdwerk biedt dan weer de mogelijkheid om minder te werken zodat werk en gezin

gemakkelijker te combineren zijn.

In dit derde deel nemen we de organisatie van betaalde arbeid onder de loep. Op die manier proberen we een

beter zicht te krijgen op hoe de combinatie arbeid en gezin vandaag gestalte krijgt in België en hoe vrouwen en

mannen zich tot elkaar verhouden in de ordening van de werktijd.

1.1 De organisatie van betaald werk over een week

Beide discussies zijn complexer dan ze in het maatschappelijk debat worden voorgesteld. Arbeidsflexibiliteit

wordt vaak verward met arbeidssoevereiniteit. Dat laatste betreft de mate waarin werknemers de mogelijkheid

hebben hun werkuren zelf te bepalen. Arbeidsflexibiliteit heeft veelal betrekking op flexibel werken als gevolg

van werken in shiften (Elchardus, 1994). Wat beiden gemeen hebben, is de veronderstelling dat er steeds meer

gewerkt wordt op atypische arbeidstijden, bijvoorbeeld ’s avonds of in het weekend.

Op dezelfde manier wordt deeltijdwerk vaak gebruikt als een generische categorie voor alle vormen van

arbeidstijdvermindering. Deeltijdwerk kan echter een weloverwogen keuze zijn, wat vaak het geval is in gezinnen

uit hoge inkomensklassen (Booth & Van Ours, 2013), of een gevolg van onoverkomelijke consequenties zoals

gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid of de onmogelijkheid om een voltijdse betrekking te vinden (Blank, 1989).

1

1 Dit rapport kan gelezen worden als een vervolg op het rapport Gender en Tijdsbesteding (2016), dat bestaat uit twee delen. Dat rapport werd eveneens uitgegeven door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.

Page 4: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Inleiding

4 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Maar hier eindigt de discussie nog niet. Waar eveneens regelmatig aan voorbijgegaan wordt, is dat er binnen ar-

beidsflexibiliteit en deeltijdwerk een sterke genderdimensie zit. Van alle werknemers die de helft van de maand

of vaker in de avond werken, is 2 op de 3 man. Voor nachtwerk is dat 3 op de 4. Omgekeerd werkt slechts 1 op

de 10 mannen deeltijds, terwijl bijna 1 op de 2 vrouwen dit doet.

Als het gaat om het bestuderen van de organisatie van betaalde arbeid, dan kunnen we dus veronderstellen

dat (1) verschillende oorzaken van arbeidsflexibiliteit en verschillende redenen voor deeltijdwerk ook bestaan

in verschillende vormen van organisatie van betaald werk over de week en (2) deze vormen van organisatie van

betaald werk deels genderstereotiep zijn. De eerste vraag die we ons daarom stellen, luidt dan ook: hoe wordt

het werk georganiseerd tijdens de week? Daarmee gaan we verder dan het opdelen naar voltijdse en deeltijdse

werkweken en willen we achterhalen of er verschillende types van voltijdse en deeltijdse organisatie van betaald

werk over de week bestaan. Zo ja, dan stelt zich automatisch de volgende vraag: is er een typisch vrouwelijke

en typisch mannelijke organisatie van het betaald werk? En hoe en in welke mate verschillen die naar hoeveel-

heid betaald werk en betaald werk op atypische werkuren enerzijds en andere socio-demografische kenmerken

(bv. het hebben van kinderen) anderzijds?

1.2 De afstemming van betaald werk bij tweeverdieners

Dat er in de huidige samenleving nood is aan afstemming van werk en privé, grotendeels als gevolg van de

toenemende arbeidsmarktparticipatie van vrouwen waardoor het aantal tweeverdienersgezinnen toeneemt,

staat niet ter discussie. Dat arbeidssoevereiniteit of deeltijdwerk hiertoe een oplossing kan bieden ook niet. Uit

de eerste twee delen van het rapport Gender en tijdsbesteding bleek echter dat binnen koppels deze afstemming

op een zeer onevenwichtige, gegenderde wijze gebeurt. Ook op basis van simpele cijfers uit de enquête van de

arbeidskrachten van de AD Statistiek van de FOD Economie hebben we alle reden om aan te nemen dat het betaald

werk van mannen veel sterker doorweegt op het gezinsleven dan het betaald werk van vrouwen. Zeker indien er

sprake is van tweeverdienersgezinnen met kinderen. Anno 2015 werkt slechts 1 op de 10 mannen deeltijds, terwijl

bijna 1 op de 2 vrouwen dit doet. Bovendien geeft slechts 5,7% van de mannen die deeltijds werkt tegenover

23,0% van de vrouwen die deeltijds werkt, aan dit te doen om voor de kinderen te zorgen.

De tweede vraag die we ons stellen, luidt dan ook: hoe wordt betaald werk georganiseerd in tweeverdieners-

gezinnen? Immers, als er sprake is van een mogelijk conflict tussen werk, privé en gezin, dan zal dat zeker zo

zijn in huishoudens met kinderen en twee werkende ouders. Door de organisatie van betaald werk binnen deze

huishoudens te analyseren, kunnen we nagaan of er inderdaad sprake is van een (on)evenwichtige afstemming

van betaald werk op privé- en gezinsomstandigheden. Onevenwichtig wanneer enkel vrouwen of enkel mannen

hun betaald werk hierop afstemmen, evenwichtig wanneer beiden dit doen door bijvoorbeeld zoveel mogelijk

asynchroon te werken. Met een asynchrone organisatie van het betaald werk bedoelen we dat binnen een ge-

zin vrouwen en mannen er voor zorgen dat (een deel van) hun werktijd niet overlapt (d.i. asynchroon verloopt),

waardoor op bepaalde delen van de dag telkens maar één partner aan het werk is en de ander beschikbaar is

voor bijvoorbeeld de kinderen.

Page 5: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Inleiding

5 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

1.3 Deeltijdwerk en voltijds werk bij vrouwen

Bijna de helft van de vrouwen werkt deeltijds. Dat betekent uiteraard dat ook de helft van de vrouwen voltijds

werkt. Een derde vraag die zich hier opwerpt, luidt: waarin verschillen deeltijds werkende en voltijds werkende

vrouwen van elkaar? Een veel gehoorde veronderstelling is dat de tijdsdruk van deeltijds werkende vrouwen

veroorzaakt wordt doordat zij, meer nog dan voltijds werkende vrouwen, aan multitasking doen, hun vrije tijd

versnipperd zien en hun actieradius beperkt wordt door de aanwezigheid van (jonge) kinderen. In dit hoofdstuk

vergelijken we tijdsdruk en de mogelijke oorzaken hiervan bij deeltijds werkende vrouwen, voltijds werkende

vrouwen en voltijds werkende mannen. We beperken ons tot gezinnen met kinderen. Tevens maken we een

onderscheid tussen een woensdag en een andere weekdag. Omdat scholen in België op woensdagmiddag gesloten

zijn, is het conflict tussen werk en gezin op woensdag vaak meer uitgesproken. Hierbij onderzoeken we waar

het duidelijkst een onderscheid kan gemaakt worden in de oplossing van dit conflict: tussen deeltijds en voltijds

werk of – nog altijd – tussen vrouwen en mannen?

Page 6: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Data

6 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

DataDe data die we voor deze analyses gebruiken, bestaan uit een koppeling van de Enquête naar de Arbeidskrachten

(EAK), het tijdsbestedingsonderzoek (TBO) en de arbeidskalender (AK) uit 2013. De Enquête naar de Arbeidskrachten

is een sociaal-economische enquête die afgenomen wordt in huishoudens bij alle leden van 15 jaar en ouder.

Deze enquête heeft als doel inzicht te krijgen in de kenmerken van de bevolking opgedeeld naar tewerkgestelde

personen, werklozen en niet-actieve personen. Ze bevat onder meer informatie over socio-demografische

kenmerken (d.i. geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, samenstelling huishouden,...) en informatie over kenmerken

van de job (d.i. statuut, sector, type contract,...).

Een steekproef van deze enquête werd gevraagd om deel te nemen aan het tijdsbestedingsonderzoek.

Het tijdsbestedingsonderzoek heeft als doel het alledaagse handelen van mensen zo nauwkeurig mogelijk in kaart

te brengen. Hiertoe houden respondenten een dagboekje bij (zie figuur 1) waarin ze in hun eigen woorden hun

handelingen noteren. Dit gebeurt in intervallen van 10 minuten en per gestelde handeling geven respondenten

ook contextuele informatie (bv. de locatie van de handeling, de aanwezigheid van anderen). Respondenten

registreerden hun activiteiten en de context hiervan voor een willekeurig toegekende weekdag en weekenddag.

De arbeidskalender is een onderdeel van het tijdsbestedingsonderzoek. Respondenten die deelnamen aan het

tijdsbestedingsonderzoek en op dat moment tewerkgesteld waren, werd ook gevraagd een arbeidskalender bij te

houden. In de arbeidskalender registreren respondenten enkel hun betaald werk, maar, in tegenstelling tot het

tijdsbestedingsonderzoek, wel voor zeven opeenvolgende dagen (zie figuur 2). De registratie van betaald werk

bestaat eruit dat respondenten vakjes, die corresponderen met intervallen van 15 minuten, inkleuren indien ze

gewerkt hebben voor zowel hun hoofdberoep als hun bijberoep.

2

Page 7: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Data

7 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Figuur 1. Voorbeeld uit het dagboekje van het tijdsbestedingsonderzoek

Voorbeeld voor een volwassene Wat was u aan het doen? Van 7 tot 10u. Wat deed u verder nog? Waar was u? Was u alleen of in gezelschap?Noteer uw hoofdactiviteit voor ieder tijdsinterval van Noteer de belangrijkste nevenactiviteit . Noteer de plaats waar de activiteit10 minuten plaatsvond of het vervoermiddel .Eén enkele activiteit per regel Noteer, bij hoofd- of nevenactiviteit, of u Als de activiteit meer dan één lijn omvat (meer gebruik gemaakt hebt van een computer bv. thuis, Zet een kruis bij het juiste antwoord(en)dan 10 minuten duurt), gebruik dan een pijl of en/of internet. bij vrienden thuis, Met leden van het huishouden aanhalingstekens Het gebruik van computer en/of internet op school, op het werk, Alleen Partner Ouder(s) Kind(eren) Andere Met

tijdens de werktijd moet niet genoteerd in restaurant, in winkel, … jonger dan leden van andereOpgelet : een verplaatsing = een activiteit, de reden voor de worden. te voet, met de fiets, met de auto, 10 jaar het gekende

Uur verplaatsing = een andere activiteit. met de motor, met de bus, … huishouden personen

16.00-16.10 Naar de kinderopvang Verjaardag plannen voor zoon Met de bus

16.10-16.20 --"-- --"-- --"--

16.20-16.30 Met kinderbegeleidster praten Kinderen aankleden Kinderopvang

16.30-16.40 Naar supermarkt gaan Met kinderen praten Te voet

16.40-16.50 Boodschappen doen voor eigen gezin en de buren In winkel

16.50-17.00 Naar huis terugkeren Te voet

17.00-17.10 De boodschappen naar de buren brengen Huis van de buren

17.10-17.20 Boodschappen in de koelkast zetten Thuis

17.20-17.30 Avondmaal klaarmaken Radio beluisteren

17.30-17.40 --"-- --"--

17.40-17.50 Avondmaal Met partner en kinderen praten

17.50-18.00 --"-- --"--

18.00-18.10 --"-- --"--

18.10-18.20 Tafel afruimen

18.20-18.30 Mijn e-mail lezen Computer en internet gebruikt

18.30-18.40 Ontspannen voor TV met gezin Breien

18.40-18.50 --"-- --"--

18.50-19.00 --"-- --"--

3

Page 8: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Data

8 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Meer informatie over de koppeling van de Enquête naar de Arbeidskrachten met het tijdbestedingsonderzoek en

de arbeidskalender is terug te vinden in het technisch rapport (Glorieux, et al. 2015).

2.1 De kracht van tijdsregistraties

Vaak krijgt onderzoek naar gendergelijkheid in betaald werk de kritiek dat de focus enkel ligt op een ‘equilibrium’

in termen van gewerkte uren en dat de timing van het werk genegeerd wordt (Hamermesh, 1998, 1999, 2002).

Niet voor niets wordt vaak gesteld dat het handelen van mensen in wezen gekenmerkt wordt door de duur van

het handelen (hoe lang?), de timing van het handelen (op welk moment?), het tempo van het handelen (met

welke wederkerigheid?) en de sequentie van handelen (wat gaat eraan vooraf en door wat wordt het gevolgd?)

(Zerubavel, 1982).

Bij tijdsregistraties (bv. dagboekje of arbeidskalender) is dergelijke kritiek niet aan de orde doordat respondenten

juist al deze vier parameters van het handelen registreren. In een dagboekje wordt voor elke activiteit, waaronder

betaald werk, de timing geregistreerd (van waar de duur wordt afgeleid). Daarnaast heeft het TBO als extra kracht

dat activiteiten in sequentie van elkaar worden geplaatst en het dus mogelijk is om te analyseren wat voor en

na bv. betaalde arbeid wordt gedaan (zie ook deel II, hoofdstuk 4 in Gender en Tijdsbesteding). De kracht van de

AK ligt dan weer in het feit dat het tempo of de wederkerigheid van, in dit geval, betaald werk over de weekdagen

in kaart gebracht kan worden.

Page 9: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Data

9 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Figuur 2. Voorbeeld van de arbeidskalender

Groep/huishouden/respondent nr.: |_|_|_|_|_|/|_|_|/|_|_| ARBEIDSKALENDERVoornaam: |_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_| Enquêteur nr.: |_|_|_|_|

Wie binnen uw gezin dient deze arbeidskalender te beantwoorden? Elk gezinslid van minstens 18 jaar met een bezoldigd werk – hetzij als werknemer, als zelfstandige of als meewerkend familielid – komt in aanmerking om deze vragenlijst te beantwoorden. Deze vragenlijst peilt naar een persoonlijke situatie. We vragen dan ook dat de persoon zelf de vragen beantwoordt! Hoe dient deze arbeidskalender te worden beantwoord? Het bijhouden van de arbeidskalender betekent dat u gedurende één week voor elke dag moet aangeven op welke tijden, en hoelang, u hebt gewerkt. Schrijf telkens de datum in de daarvoor voorziene vakken en duid uw werktijd aan door het tekenen van een lijn (zie voorbeeld). Houd hierbij rekening met onderstaande richtlijnen:

De eerste dag van de arbeidskalender moet dezelfde dag zijn als deze waarop u uw eerste dagboekje invult (hetzij een weekdag hetzij een weekenddag). Het gaat over alle werkuren, ook overuren. Vermeld eveneens de uren dat u thuis presteert in het kader van uw betaalde betrekking. Houd rekening met parttime werk, een bijberoep en éénmalige opdrachten, hoe klein ook, bijvoorbeeld een betaald werk voor een vriend of kinderopvang. De tijd doorgebracht in dienst

van een familiebedrijf moet worden opgenomen. De tijd nodig voor verplaatsingen in het kader van het woon-werkverkeer en de grote onderbrekingen, zoals lunchpauzes, mogen niet worden meegeteld. Als u een hele dag niet hebt gewerkt, dan kruist u het vakje “Niet gewerkt” aan.

Gelieve deze kalender gedurende 7 dagen in te vullen vanaf de dag waarop u uw eerste dagboekje invult!

Voorbeeld: op woensdag 12 juni werkte u van 7u15 tot 18u00 met een lunchpauze tussen 13u15 en 14u15

Dag Maand Dag van de week 4u 5u 6u 7u 8u 9u 10u 11u 12u 13u 14u 15u 16u 17u 18u 19u 20u 21u 22u 23u 24u 1u 2u 3u 4u

1 2 0 6 Woensdag

Dag Maand Dag van de week Niet ge- 1ste dag werkt 4u 5u 6u 7u 8u 9u 10u 11u 12u 13u 14u 15u 16u 17u 18u 19u 20u 21u 22u 23u 24u 1u 2u 3u 4u

2de dag 4u 5u 6u 7u 8u 9u 10u 11u 12u 13u 14u 15u 16u 17u 18u 19u 20u 21u 22u 23u 24u 1u 2u 3u 4u

3de dag 4u 5u 6u 7u 8u 9u 10u 11u 12u 13u 14u 15u 16u 17u 18u 19u 20u 21u 22u 23u 24u 1u 2u 3u 4u

4de dag 4u 5u 6u 7u 8u 9u 10u 11u 12u 13u 14u 15u 16u 17u 18u 19u 20u 21u 22u 23u 24u 1u 2u 3u 4u

5de dag 4u 5u 6u 7u 8u 9u 10u 11u 12u 13u 14u 15u 16u 17u 18u 19u 20u 21u 22u 23u 24u 1u 2u 3u 4u

6de dag 4u 5u 6u 7u 8u 9u 10u 11u 12u 13u 14u 15u 16u 17u 18u 19u 20u 21u 22u 23u 24u 1u 2u 3u 4u

7de dag 4u 5u 6u 7u 8u 9u 10u 11u 12u 13u 14u 15u 16u 17u 18u 19u 20u 21u 22u 23u 24u 1u 2u 3u 4u

Hoe zou u deze werkweek omschrijven? 1. Gewone werkweek 2. Ongebruikelijke werkweek wegens tijdelijke afwezigheid op het werk 3. Ongebruikelijke werkweek omwille van een andere reden

Page 10: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Methode

10 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Methode

Kenmerkend voor tijdsregistraties is dat ze een logische sequentie vormen omwille van de eenduidige ‘richting’

van de klok. Het dagboekje bestaat uit een reeks van 144 10-minuten intervallen die samen tot de 24 uur van een

dag optellen. De arbeidskalender bestaat uit 672 15-minuten intervallen die samen tot de 168 uur van een week

optellen. In plaats van de duur en de timing van activiteiten te vergelijken zoals we in de delen 1 en 2 van Gender

en tijdsbesteding hebben gedaan, zullen we in dit deel de sequenties van, in dit geval, betaald werk vergelijken.

We doen dit door middel van sequentieanalyse. Aan de hand van de arbeidskalender leggen we hieronder kort

uit hoe sequentieanalyse werkt.

3.1 Sequentieanalyse via ‘optimal matching’

In de arbeidskalender registreren respondenten enkel betaald werk en dat in intervallen van 15 minuten voor

een hele week en dus voor 672 intervallen in totaal. Deze intervallen noemen we statussen. In analytische termen

betekent dit dat elke respondent een sequentie heeft geregistreerd van 672 nullen en enen, waarbij 0 staat voor

‘niet-werken’ en 1 staat voor ‘werken’. Als iedereen op exact hetzelfde moment van de dag en op exact dezelfde

dagen van de week zou werken, zouden alle sequenties van nullen en enen van alle respondenten exact hetzelfde

zijn. Dat is uiteraard niet het geval. De sequentie van een respondent die halve dagen in de ochtenden werkt,

bestaat in de middag louter uit nullen, terwijl de sequentie van een respondent die hele dagen werkt, in de

middag uit enen bestaat. Beide sequenties lijken dan slechts in beperkte mate op elkaar.

Sequentieanalyse bestaat eruit dat ze een waarde toekent aan de mate waarop twee sequenties op elkaar lijken.

Deze waarde heet de afstand tussen twee sequenties. Door telkens de statussen van de sequentie van een respondent

te vergelijken met de statussen van de sequenties van alle andere respondenten, berekent de sequentieanalyse

een matrix van afstanden, vergelijkbaar met de afstandenmatrix tussen grote steden op wegenkaarten. Wordt

de afstand tussen steden berekend door het aantal af te leggen kilometers om van de ene stad naar de andere

te komen, zo wordt de afstand tussen twee sequenties berekend door te tellen hoeveel operaties er nodig zijn

om de ene sequentie te doen matchen met de andere sequentie. Met andere woorden, hoeveel nullen moeten

er door enen vervangen worden en omgekeerd.

Er is wel een belangrijk verschil bij deze metafoor. Geldt dat een kilometer noord, zuid, oost of west altijd gelijk

is, dan geldt dat voor betaald werk niet. Werken tussen 10u en 11u heeft een hele andere betekenis en impact op

het dagelijks leven dan werken tussen 22u en 23u. De sequentieanalyse houdt daar rekening mee. In plaats van

simpelweg het aantal operaties te tellen om twee sequenties gelijk aan elkaar te maken, heeft elke operatie een

kost (vergelijkbaar met een weging). De kost voor een operatie is afhankelijk van de transitie ratio van nullen en

enen voor elk tijdsinterval. Komen werk- en niet-werktijden in een bepaald interval veel voor (bv. tussen 14u en

14u15), dan is de kost om in dit interval een 0 door een 1 te vervangen laag. Komen werk en niet-werk tijdens

een bepaald interval weinig voor (bv. tussen 23u en 23u15 of bv. op zondag), dan is de kost om in dit interval

een 0 door 1 te vervangen juist hoog. In een sequentieanalyse wordt rekening gehouden met deze verschillende

kosten. Bij het matchen van twee sequenties wordt geprobeerd dit tegen de laagste kost te doen of, met andere

woorden, op een optimale manier. Vandaar optimal matching.

3

Page 11: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Methode

11 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

De matrix van afstanden voor de sequenties van betaald werk is dus berekend, rekening houdend met het feit dat

werken op bepaalde tijdstippen juist veel voorkomend is en op andere tijdstippen veeleer uitzonderlijk. In een

volgende stap gaan we in deze matrix op zoek naar patronen. Immers, sommige sequenties zullen dicht bij elkaar

liggen en juist veraf van andere sequenties. Door middel van een clusteranalyse worden sequenties met een lage

onderlinge afstand gebundeld tot een patroon. Uiteindelijk zijn het deze (arbeids)patronen die we analyseren.

Voor de geïnteresseerde lezer die meer wil weten over de methodologische of theoretische assumpties van se-

quentieanalyse via optimal matching, verwijzen we naar de bijdrage getiteld Who works when? Towards a typology

of weekly work patterns in Belgium. van Minnen, Glorieux en Van Tienoven in het wetenschappelijke tijdschrift

Time & Society.

Page 12: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De organisatie van betaald werk over een week

12 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

4.1 Organisatie van het betaald werk

Op basis van de sequentieanalyse hebben we 12 verschillende patronen van de werkweek geconstrueerd.

Volledigheidshalve vermelden we dat er nog een 13de patroon was, maar dat patroon was in grote mate

gefragmenteerd, vermoedelijk als gevolg van opgenomen vrije dagen of andere redenen die de werkweek

tijdens de registratieperiode in zeer grote mate ongestructureerd maakten. Het betrof hier 3,1% van de steekproef.

We laten dit patroon buiten beschouwing en we reduceren hiermee de totale steekproef tot 2244 respondenten.

Om tot een typologie te komen, vetrekken we vanuit het aantal uren dat er per week binnen elk patroon wordt

gewerkt en de momenten van de week en de dagen waarop er wordt gewerkt. Op die manier zijn de 12 patronen

van de werkweek terug te brengen naar 4 categorieën: voltijdse werkpatronen, deeltijdse werkpatronen met 4/5de

uren, deeltijdse werkpatronen met 3/5de uren en onregelmatige werkpatronen. De resultaten zijn samengebracht

in de figuren 3 en 4 en in tabel 1.

Figuur 3 toont de tempogrammen van het collectieve werkritme van elk patroon van de werkweek. De paarse

kleur toont het percentage van de mensen in elk patroon dat aan het werk is op elke van de 15-minuten

tijdsintervallen, te beginnen op maandag om 0u00 en lopend tot zondag 24u00. Tabel 1 beschrijft de verdeling

van het werk over standaard en niet-standaard werkuren, waarbij de laatste opgedeeld worden in avondwerk

(tussen 19u en 22u), nachtwerk (tussen 22u en 6u de volgende dag), en dagwerk op zaterdag en zondag (tussen

6u en 19u). Figuur 4, tot slot, positioneert alle patronen van de werkweek ten opzichte van elkaar op basis

van het aantal gewerkte uren (op de x-as) en het percentage werk op niet-standaard werkuren (op de y-as). De

oorsprong van de grafiek is een werkweek van 40 uur zonder werk op niet-standaard werkuren.

Leeswijzer figuur 4

Figuur 4 visualiseert de informatie uit tabel 1 en figuur 3. Ze toont in welke mate de patronen van de

organisatie van het betaald werk over de week afwijken van het ‘standaard patroon’. Deze afwijking wordt

gedefinieerd op basis van het aantal uur dat er meer of minder wordt gewerkt in de andere patronen van

de werkweek en op basis van het percentage van de werktijd dat op afwijkende uren wordt gewerkt in de

andere patronen van de werkweek. In figuur 4 krijgt dat als volgt vorm: in de oorsprong van de figuur, daar

waar de horizontale en de verticale as elkaar kruisen, plaatsen we het ‘standaard patroon’ van de werkweek.

In dat patroon wordt er gemiddeld 40 uur per week gewerkt en wordt er nauwelijks (2,5%) op afwijkende

tijden gewerkt. De horizontale as toont vervolgens het aantal uur per week dat er gewerkt wordt. Vanuit

het ‘standaard patroon’ (i.e. de oorsprong) gezien naar links, neemt het aantal gewerkte uren per week af

(dus minder dan 40 uur p/w; we vinden hier de deeltijdse patronen van de werkweek) en naar rechts neemt

het aantal gewerkte uren per week toe (dus meer dan 40 uur p/w; we vinden hier de verlengde patronen

van de werkweek). De verticale as toont vervolgens het percentage van de werktijd dat tijdens de week op

afwijkende werktijden wordt verricht. Kijken we vanuit het ‘standaard patroon’ (i.e. de oorsprong) gezien

naar boven over de verticale as, dan neemt het percentage werk op afwijkende tijden toe (nachtwerk is dan

ook het hoogst gesitueerde patroon in deze figuur).

De organisatie van betaald werk over een week

4

Page 13: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De organisatie van betaald werk over een week

13 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Een voorbeeld. Het patroon van een verlengde werkweek met weekendwerk kenmerkt zich – zoals de benaming

al zegt – door een lange werkweek (gem. 71,6 uur) en door relatief veel werk op afwijkende tijden (28,5%).

Daarom vinden we dit patroon ver naar rechts en relatief hoog in de figuur terug.

Tabel 1. Standaard- en afwijkend werk naar patronen van de werkweek, 2013 (n=2244)

Voltijdse werkweek

Deeltijds 4/5de werkweek

Deeltijds 3/5de werkweek

Onregelmatige werkweek

Stan

daar

d

Verl

engd

Verl

engd

m

et w

eek-

endw

erk

Woe

nsda

g-

mid

dag

vrij

Vrij

dag

vrij

Maa

ndag

vr

ij

Hal

ve

dage

n

3/5d

e be

gin

van

de w

eek

3/5d

e ei

nd

van

de

wee

k

Nac

htw

erk

Dee

ltij

ds

Volt

ijds

Totaal (n) 650 104 80 228 163 115 248 160 168 32 175 121

% van totaal werk (rij-%) 28,1 4,5 3,5 9,8 7,0 5,0 10,7 6,9 7,3 1,4 7,6 5,2

Standaard werk (uren) 39,8 48,7 51,2 30,7 31,3 32,1 20,8 26,5 17,4 10,2 9,0 28,7

Avondwerk (uren) 0,3 2,2 5,4 0,4 0,5 0,5 0,8 0,3 0,9 5,3 1,3 4,3

Nachtwerk (uren) 0,1 0,9 3,1 0,2 0,3 0,1 0,2 0,4 0,5 25,5 0,9 1,8

Zaterdagwerk (uren) 0,5 0,3 8,2 0,8 0,6 0,4 1,1 0,4 0,9 2,2 1,9 6,0

Zondagwerk (uren) 0,1 0,4 3,7 0,2 0,3 0,1 0,5 0,1 0,3 1,3 1,4 3,7

Afwijkend werk (uren) 1,0 3,8 20,4 1,6 1,7 1,1 2,6 1,2 2,6 34,3 5,5 15,8

Totaal werk (uren) 40,8 52,5 71,6 32,3 33,0 33,2 23,4 27,7 20,0 44,5 14,5 44,5

Avondwerk (% van totaal werk) 0,7 4,2 7,5 1,2 1,5 1,5 3,4 1,1 4,5 11,9 9,0 9,7

Nachtwerk (% van totaal werk) 0,2 1,7 4,3 0,6 0,9 0,3 0,9 1,4 2,5 57,3 6,2 4,0

Totaal verlengd werk (% van totaal werk) 1,0 5,9 11,9 1,9 2,4 1,8 4,3 2,5 7,0 69,2 15,2 13,7

Zaterdagwerk (% van totaal werk) 1,2 0,6 11,5 2,5 1,8 1,2 4,7 1,4 4,5 4,9 13,1 13,5

Zondagwerk (% van totaal werk) 0,2 0,8 5,2 0,6 0,9 0,3 2,1 0,4 1,5 2,9 9,7 8,3

Totaal weekendwerk (% van totaal werk) 1,5 1,3 16,6 3,1 2,7 1,5 6,8 1,8 6,0 7,9 22,8 21,8

Totaal afwijkend werk (% van totaal werk) 2,5 7,2 28,5 5,0 5,2 3,3 11,1 4,3 13,0 77,1 37,9 35,5

Page 14: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De organisatie van betaald werk over een week

14 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Figuur 3. Patronen van de werkweek, 2013 (n=2244)

0%

Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag

62,2% man

37,8% vrouw

77,9% man

22,1% vrouw

76,3% man

23,8% vrouw

Standaard (n=650)

Woensdagmiddag vrij (n=228)

Verlengd (n=104)

Vrijdag vrij (n=163)

Verlengd met weekendwerk (n=80)

Maandag vrij (n=115)

VOLTIJDSE WERKWEEK

DEELTIJDS 4/5DE WERKWEEK

Page 15: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De organisatie van betaald werk over een week

15 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Figuur 3. Vervolg

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

00:0

006

:00

12:0

018

:00

Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag

Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag

25,4% man

74,6% vrouw

53,1% man

46,9% vrouw

46,9% man

53,1% vrouw

36,0% man

64,0% vrouw

40,5% man

59,5% vrouw

49,6% man

50,4% vrouw

Halve dagen (n=248)

Nachtwerk (n=32)

3/5de begin van de week (n=160)

Deeltijds (n=175)

3/5de eind van de week (n=168)

Voltijds (n=121)

ONREGELMATIGE WERKWEEK

DEELTIJDSE 3/5DE WERKWEEK

Page 16: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De organisatie van betaald werk over een week

16 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Figuur 4. Positionering van patronen van de werkweek op basis van totaal aantal gewerkte uren en percentage

werk op afwijkende tijden, 2013

Totaal aantal uren gewerkt per week

Onregelmatige werkweek Voltijdse werkweek

Deeltijdse 3/5de werkweek Deeltijdse 4/5de werkweekPerc

enta

ge a

fwijk

end

wer

k va

n to

tale

ure

n ge

wer

kt p

er w

eek

75706560555045403530252015105

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Nachtwerk

Deeltijds Voltijds

VerlengdStandaard

Vrijdag vrij

Verlengd met weekendwerk

3/5de begin van de week

3/5de eind van de week Woensdag- middag vrij

Maandag vrij

Halve dagen

4.1.1 Voltijdse werkweken

In totaal werkte 36,1% van de respondenten in een patroon van een voltijdse werkweek. We identificeerden

drie patronen van voltijdse werkweken waarin mannen in grote mate oververtegenwoordigd zijn. De ‘standaard

voltijdse werkweek’ kenmerkt zich door werk dat vrijwel enkel plaatsvindt op weekdagen tussen 6u en 19u

(figuur 3). Slechts 2,5% van de 40,8 uur die er gemiddeld gewerkt worden, vindt plaats buiten de normale werkuren

(tabel 1). Het is dan ook logisch dat dit patroon van de werkweek in figuur 4 het dichtst bij de oorsprong ligt.

Dit is met 28,1% van de respondenten veruit het meest voorkomende patroon van de werkweek en binnen

deze werkweek zijn 2 op de 3 respondenten mannen.2 Ook in de ‘verlengde voltijdse werkweek’ vindt het werk

voornamelijk plaats op weekdagen, maar strekt het zich wel uit tot in de avond (figuur 3). De gemiddelde werktijd

ligt met 52,5 uur per week een stuk hoger, maar toch wordt hiervan slechts 7,2% van de werktijd gepresteerd

op niet-standaard werkuren (tabel 1). Hierdoor situeert dit patroon van de werkweek zich weliswaar verder naar

rechts in figuur 4, maar blijft het dicht bij de x-as liggen. Het betreft hier maar 4,5% van de respondenten. Het

laatste patroon van voltijdse werkweken is dat van ‘verlengde voltijdse werkweek met weekendwerk’. Ook hier

betreft het slechts een klein deel van de respondenten (3,5%), maar wel een deel met een lange werkweek die zich

niet alleen uitstrekt in de avond, maar ook in het weekend. Zaterdag lijkt zelfs een gewone werkdag (figuur 1).

De gemiddelde werkweek binnen dit patroon duurt ruim 70 uur. 30% van het werk wordt gedaan op niet-standaard

werkuren, de helft hiervan in het weekend (tabel 1). Dit patroon van de werkweek positioneert zich daarmee ook

ver van de oorsprong in figuur 4.

2 Merk op dat het gemiddelde aantal gewerkte uren voor de standaard week boven de wettelijk maximale contractuele uren van 38-40 uur ligt. Dit heeft te maken met het feit dat respondenten in de WG in sommige gevallen abusievelijk lunchtijd of reistijd van en naar het werk ook re-gistreerden als werktijd. We weten dit doordat we de registratie van het betaald werk in het dagboekje van de respondent hebben vergeleken met de registratie van het betaald werk in de arbeidskalender voor exact dezelfde dag. Deze methodologische vergelijking toonde aan dat er op de grens van betaald werk en niet-betaald werk (bv. vervoer naar werk, onbetaalde lunchpauze) zich een kleine registratiefout voordoet. Aangezien we slechts één dag uit de arbeidskalender op deze manier kunnen controleren, is het niet mogelijk om een correctie door te voeren. Het betreft hier echter een marginale, systematische fout, die aan de onderlinge vergelijking van de resultaten geen afbreuk doet.

Page 17: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De organisatie van betaald werk over een week

17 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Verlengde werkweken lijken bovendien typische ‘mannelijke’ werkweken. Meer dan driekwart van de werknemers

die een verlengde werkweek (al dan niet met weekendwerk) heeft geregistreerd, zijn mannen.

4.1.2 Deeltijdse 4/5de werkweken

We identificeerden drie deeltijdse 4/5de werkweken die betrekking hebben op 21,8% van de respondenten. 4/5de

heeft hier betrekking op het aantal gewerkte uren, dat voor alle drie de patronen van de werkweek rond de

32 à 33 uur per week ligt. Alle drie de patronen van de werkweek zijn ook vrijwel identiek aan elkaar als het gaat

om het percentage werk op niet-standaard werkuren (3,5 à 5%) (tabel 1). Hierdoor clusteren deze drie patronen

samen in figuur 4 links van de oorsprong maar dicht op de x-as (d.i. weinig afwijkend werk). Het grote verschil

tussen deze patronen is het moment van de week waarop er niet gewerkt wordt. Bijna 10% van de respondenten

heeft een 4/5de werkweek met een vrije woensdagmiddag. Nog eens 7% heeft een werkweek met vrijdag vrijaf

en 5% heeft een werkweek met maandag vrijaf.

Het is belangrijk te benadrukken dat we hier de organisatie van betaald werk bestuderen en niet het arbeidssta-

tuut. Er is procentueel een veel groter aandeel vrouwen met een deeltijds arbeidsstatuut dan mannen. We zien

dan ook dat twee derde van de werkenden die op woensdagmiddag vrij is vrouwen betreft. Mannen zijn echter

in de meerderheid als het gaat om een deeltijdse organisatie van betaald werk waarbij de maandag of de vrij-

dag niet wordt gewerkt. Dat wil niet zeggen dat deze mannen allemaal een deeltijds contract hebben, maar wel

dat ze tijdens de registratieweek deeltijds (in termen van aantal gewerkte uren) hebben gewerkt. We gaan hier

in paragraaf 4.2 verder op in.

4.1.3 Deeltijdse 3/5de werkwerken

Nog eens 24,9% van de respondenten werkt volgens drie verschillende deeltijdse 3/5de werkweken. In dit geval

gaat het om werkweken van zo’n 20 à 25 uur. Het eerste patroon van de deeltijdse 3/5de werkweek kan beschre-

ven worden als het werken van halve dagen tijdens de werkweek met af en toe wat weekendwerk (figuur 3).

Van de 23,4 uur die er gemiddeld gewerkt wordt, heeft 11,1% plaats op niet-standaard werkuren. 1 op de 10 van

de respondenten werkt volgens dit patroon van de werkweek (tabel 1). De andere twee patronen van deeltijdse

3/5de werkweken lijken zich van elkaar te onderscheiden doordat het werk ofwel aan het begin van de week

valt ofwel aan het eind van de week (figuur 3). Bijkomend verschil is dat 3/5de aan het begin van de werkweek

met 27,7 uur (vs. 20 uur) per week langer duurt. 3/5de aan het einde van de werkweek kenmerkt zich dan weer

doordat 13% (vs. 4,3%) van het werk op niet-standaard werkuren gebeurt (tabel 1). Dit laatste patroon van de

deeltijdse 3/5de werkweek situeert zich dan ook het verst van alle deeltijdse patronen van werkweken van de

oorsprong in figuur 4.

Opnieuw zien we dat het werken van halve dagen een typisch ‘vrouwelijke’ organisatie van het betaald werk is.

Bijna driekwart van de werkenden in dit patroon van deeltijds werk zijn vrouwen. 3/5de werken aan het begin

van de week wordt door bijna evenveel vrouwen als mannen gedaan (respectievelijk 53,1% en 46,9%) en ook

het verschil in het aandeel vrouwen en mannen die 3/5de werken aan het einde van de week is relatief kleiner

(59,5% vrouwen en 40,5% mannen).

4.1.4 Onregelmatige werkweken

Tot slot werkte 14,2% van de respondenten tijdens de registratieperiode volgens een in hoge mate afwijkend

patroon van de werkweek. Met afwijkend wordt hier bedoeld ten opzichte van de ‘standaard werkweek’. Deze

patronen vinden we in figuur 4 dan ook het verst verwijderd van de x-as. De 1,4% van de respondenten die nacht-

Page 18: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De organisatie van betaald werk over een week

18 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

werk verrichten (en dan voornamelijk nachtwerk in het weekend, zie figuur 3) is het hoogst gepositioneerd langs

de y-as in figuur 4. Van de 44,5 uur die zij gemiddeld werken per week, heeft 77,1% plaats op niet-standaard

werkuren. 57,3% heeft plaats tijdens de nacht (tabel 1). De andere twee onregelmatige patronen onderscheiden

zich voornamelijk in het aantal gewerkte uren (14,5 vs. 44,5 uur per week). We noemen deze patronen dan ook

‘onregelmatig deeltijds’ en ‘onregelmatig voltijds’. In beide patronen wordt ruim 1/3de van het werk gepresteerd

op niet-standaard werkuren, voornamelijk in het weekend (22 à 23%).

4.2 Organisatie van het betaald werk en socio-demo-grafische kenmerken

In tabel 2 bekijken we de organisatie van het betaald werk naar socio-demografische kenmerken en de meest

opvallende vaststelling die we meteen doen is dat mannen ruim oververtegenwoordigd zijn bij de voltijdse

organisatie van het betaald werk terwijl vrouwen sterk oververtegenwoordigd zijn bij de meest voorkomende

deeltijdse patronen (d.i. woensdagmiddag vrij of halve dagen). Binnen de andere deeltijdse organisatie van het

betaald werk is het aandeel vrouwen en mannen min of meer gelijk. Bij de organisatie van betaald werk met de

maandag vrij of met de vrijdag vrij, lijken mannen zelfs in de meerderheid. Dit lijkt contra-intuïtief, maar hier

zijn twee verklaringen voor en de eerste vinden we terug in tabel 2.

De meerderheid van de respondenten met een deeltijdse organisatie van de geregistreerde werkweek blijkt toch

een voltijds contract te hebben (zie cijfers arbeidsstatuut, vervolg van tabel 2). Enkel binnen de meest voorkomende

deeltijdse patronen vinden we een significant groter aandeel deeltijdse contracten terug in vergelijking met de

cijfers uit de populatie. Zoals gezegd meten we hier de organisatie van betaald werk over de week en niet het

beroepsstatuut. We zien dan dat wanneer werknemers met voltijdse contracten minder dan voltijds werken, ze

dit voornamelijk doen door een maandag of een vrijdag vrij te nemen of door slechts een halve week te werken

(d.i. 3/5de aan het begin van de week). Het aandeel voltijds werkenden binnen deze patronen van de werkweek

is met respectievelijk 71,8%, 85,2% en 70,6% veel groter dan in de andere patronen van deeltijds werk.

Tevens zien we dat binnen de patronen van de deeltijdse 4/5de werkweek met maandag of vrijdag vrij het aandeel

mannen met 55% iets hoger ligt dan het aandeel vrouwen. In alle andere deeltijdse patronen van de werkweek

(zowel 4/5de als 3/5de) zijn vrouwen oververtegenwoordigd. Dit wetende en wetende dat mannen voornamelijk

voltijds werken (slechts 1 op de 10 mannen heeft een deeltijds contract) veronderstellen we dat het verlengen van

het weekend een veel voorkomende ‘mannelijke’ vorm van het verkorten van de werkweek is. De vraag rijst dan

of dit deel uitmaakt van een strategie om de combinatie werk en gezin te faciliteren of een andere reden heeft.

Immers, kinderen moeten elke weekdag uit school worden gehaald en kinderen kunnen elke weekdag ziek worden.

De tweede verklaring voor het percentage mannen dat een deeltijdse organisatie van het werk heeft, heeft dan

ook te maken met de motivatie om deeltijds te werken. Hier gaan we in de volgende paragraaf kort op in.

Wat de andere socio-demografische kenmerken betreft, zien we weinig verschillen in de procentuele verdeling

binnen de verschillende vormen van organisatie van het betaald werk tijdens de week en de procentuele verdeling

binnen de studiepopulatie. We noemen hier een paar opvallende verschillen. Verlengde werkweken, al dan

niet met weekendwerk, komen meer voor bij 40-54 jarigen. Universitair opgeleiden zijn oververtegenwoordigd

bij verlengde werkweken in de week, maar niet in het weekend. De meest voorkomende deeltijdse organisatie

van het betaald werk vinden we vooral terug bij tweeoudergezinnen met (jonge) kinderen. Werknemers met de

woensdagmiddag vrij vinden we vooral terug onder de statutaire ambtenaren in de publieke sector. Zelfstandigen

hebben dan weer de langste werkweken.

Page 19: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De organisatie van betaald werk over een week

19 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Tabel 2. Patronen van de werkweek naar socio-demografische kenmerken (in kolompercentages), 2013

Totaal Voltijdse werkweek

Deeltijds 4/5de werkweek

Deeltijds 3/5de werkweek

Onregelmatige werkweek

Stan

daar

d

Verl

engd

Verl

engd

m

et w

eek-

endw

erk

Woe

nsda

g-

mid

dag

vrij

Vrij

dag

vrij

Maa

ndag

vr

ij

Hal

ve

dage

n

3/5d

e be

gin

van

de w

eek

3/5d

e

eind

van

de

wee

k

Nac

htw

erk

Dee

ltij

ds

Volt

ijds

Totaal (n) 2316 650 104 80 228 163 115 248 160 168 32 175 121

% van totaal (rij-%) 100,0 28,1 4,5 3,5 9,8 7,0 5,0 10,7 6,9 7,3 1,4 7,6 5,2

Geslacht (%)

Man 50,6 62,2 77,9 76,3 33,8 53,4 54,8 25,4 46,9 40,5 53,1 36,0 49,6

Vrouw 49,4 37,8 22,1 23,8 66,2 46,6 45,2 74,6 53,1 59,5 46,9 64,0 50,4

Leeftijd (%)

18-24 jaar 4,8 4,6 2,9 5,0 6,6 5,5 4,3 3,2 4,4 1,2 3,1 6,3 7,4

25-39 jaar 36,6 42,6 26,0 27,5 39,5 31,3 45,2 33,5 30,6 36,9 40,6 32,0 29,8

40-54 jaar 46,1 42,0 57,7 52,5 47,8 49,7 40,0 50,0 47,5 46,4 43,8 48,0 43,8

55-64 jaar 12,2 10,8 12,5 15,0 6,1 13,5 10,4 12,9 17,5 15,5 12,5 11,4 18,2

65-75 jaar 3,0 1,0 0,4 1,7 0,8

76+ jaar 0,0 0,6

Hoogst behaalde opleiding (%)

Max. lager onderwijs 2,5 2,6 1,0 3,8 1,8 1,2 0,9 6,0 1,9 1,2 1,1 5,0

Max. lager secundair 10,9 10,8 3,8 15,0 9,6 11,7 8,7 17,3 10,0 9,5 3,1 11,4 8,3

Max. hoger secundair 36,7 33,5 20,2 50,0 28,5 35,0 34,8 36,7 36,9 41,1 53,1 49,1 38,8

Max. hoger onderwijs 28,1 26,5 26,0 11,3 39,0 25,2 31,3 26,2 31,9 34,5 40,6 25,7 27,3

Min. universitair onderwijs 21,9 26,6 49,0 20,0 21,1 27,0 24,3 13,7 19,4 13,7 3,1 12,6 20,7

Gezinssituatie (%)

Inwonend bij ouders 4,9 7,3 5,0 4,4 6,5 2,9 2,9 2,7 4,2 1,9 3,6 1,3 5,5

Alleenwonend 12,4 13,9 12,0 13,2 9,7 10,0 18,3 13,8 7,7 11,0 14,3 14,3 11,9

Eenoudergezin 5,6 5,8 3,0 2,9 4,2 4,3 5,8 6,7 5,6 8,4 9,7 2,8

Samenwonend 22,1 20,1 20,0 20,6 12,0 33,6 21,2 20,4 21,0 25,2 25,0 28,6 31,2

Tweeoudergezin 55,0 52,9 60,0 58,8 67,6 49,3 51,9 56,4 61,5 53,5 57,1 46,1 48,6

Leeftijd van het jongste kind (%)

Inwonend bij ouders 3,4 4,3 2,9 3,9 5,4 1,3 0,9 1,7 3,8 1,8 3,1 1,2 4,4

Geen kind of ouder dan 25 jaar 34,0 34,9 32,4 33,8 23,3 43,1 39,6 33,1 28,7 36,2 34,4 37,4 38,6

Jongste jonger dan 7 jaar 23,7 26,1 18,6 15,6 27,4 22,2 28,3 23,3 27,4 18,4 18,8 19,0 18,4

Jongste tussen 7 en 25 jaar 38,9 34,7 46,1 46,8 43,9 33,3 31,1 41,9 40,1 43,6 43,8 42,3 38,6

Arbeidsstatuut (%)

Deeltijds 26,3 7,2 2,9 3,8 39,9 28,2 14,8 59,7 29,4 50,0 25,0 46,3 19,8

Voltijds 73,7 92,8 97,1 96,3 60,1 71,8 85,2 40,3 70,6 50,0 75,0 53,7 80,2

Page 20: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De organisatie van betaald werk over een week

20 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Tabel 2. Vervolg

Totaal Voltijdse werkweek

Deeltijds 4/5de werkweek

Deeltijds 3/5de werkweek

Onregelmatige werkweek

Stan

daar

d

Verl

engd

Verl

engd

m

et w

eek-

endw

erk

Woe

nsda

g-

mid

dag

vrij

Vrij

dag

vrij

Maa

ndag

vr

ij

Hal

ve

dage

n

3/5d

e be

gin

van

de w

eek

3/5d

e

eind

van

de

wee

k

Nac

htw

erk

Dee

ltij

ds

Volt

ijds

Sector van tewerkstelling (%)

Privaat – arbeider 19,2 19,2 5,8 16,3 14,9 16,6 17,4 23,0 17,5 19,0 18,8 22,3 15,7

Privaat – bediende 42,8 47,5 52,9 10,0 42,1 47,2 50,4 39,9 43,1 41,7 43,8 42,3 34,7

Publiek – statutair ambtenaar 18,6 17,4 4,8 7,5 25,9 19,6 20,0 17,3 23,1 23,8 31,3 18,9 17,4

Publiek – contractueel 7,6 8,3 10,0 8,3 8,6 7,8 11,3 8,1 8,3 6,3 8,6 3,3

Zelfstandige met/zonder personeel 11,2 7,1 34,6 62,5 7,5 8,0 4,3 8,1 7,5 6,5 7,4 28,1

Overige 0,6 0,5 1,0 3,8 1,3 0,4 0,6 0,6 0,6 0,8

4.3 Redenen voor deeltijdwerk

In tabel 2 vonden we voor sommige vormen van deeltijdse organisatie van het werk een relatief groot aandeel

mannen. Enerzijds verklaren we dat door het aandeel mannen met een voltijds contract dat tijdens de registratie-

week minder dan voltijds heeft gewerkt. Anderzijds werkt 1 op de 10 mannen ook deeltijds en dus zouden we het

deeltijdwerk onder mannen (en vrouwen) kunnen duiden aan de hand van de reden(en) om deeltijds te werken.

In de Enquête naar de Arbeidskrachten wordt deze vraag gesteld aan alle respondenten die hebben aangegeven

een deeltijds contract te hebben. Respondenten geven aan wat voor hen de belangrijkste reden is om deeltijds te

werken. In tabel 3 geven we de procentuele verdeling van hun antwoorden apart voor de verschillende vormen

van organisatie van het betaald werk en apart voor vrouwen en mannen.

Allereerst merken we bij tabel 3 op dat de procentuele verdeling van de totale sample in het TBO licht afwijkt van

de procentuele verdeling van de totale sample in de EAK. In het TBO is er een kleine oververtegenwoordiging van

deeltijds werkenden omwille van de zorg voor kinderen of afhankelijke personen en een kleine ondervertegen-

woordiging van deeltijds werkenden omwille van de onmogelijkheid om een voltijdse betrekking te vinden of

de wens om deeltijds te werken. Daarnaast merken we op dat het aantal mannen dat deeltijds werkt te klein is

om de cijfers afzonderlijk te interpreteren. Wat wel opvalt aan de redenen voor mannen om deeltijds te werken,

is dat ze vooral gekoppeld zijn aan individuele omstandigheden (d.i. persoonlijke redenen of gezondheidsrede-

nen) of hun loopbaan. Mannen werken deeltijds omdat ze (nog) geen voltijds werk vinden, of omdat ze aan het

einde van hun loopbaan het werk afbouwen. We zien dit ook als we deeltijdwerk bij mannen bekijken over de

leeftijd. Tussen 25 en 39 jaar werkt maar 4,5% van de mannen deeltijds, terwijl dit tussen 55 en 64 jaar 15,3% is.

Bij vrouwen is deeltijdwerk veel pertinenter aanwezig over de leeftijd en, zoals blijkt uit tabel 3, gekoppeld aan

zorgtaken. De zorg voor kinderen is voor 45,5% de reden dat vrouwen het betaald werk zo organiseren dat ze de

woensdagmiddag vrijaf hebben. Opvallend is ook dat 1 op de 10 vrouwen die halve dagen werkt, dit doet omdat

ze geen voltijds werk wenst. Vrouwen werken vrijwel niet deeltijds voor redenen gekoppeld aan het einde van

hun loopbaan en ook in mindere mate omwille van het feit dat ze geen voltijds werk vinden.

Waar vrouwen en mannen niet van elkaar verschillen is dat beiden het vaakst persoonlijke en familiale redenen

aanhalen om het weekend te verlengen door vrijaf te nemen op vrijdag.

Page 21: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De organisatie van betaald werk over een week

21 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Tabel 3. Voornaamste reden om deeltijds te werken naar deeltijdse organisatie van het betaald werk en naar geslacht (in kolompercentages), 2013 (n=433)

Totaal EAK

Totaal TBO

Vrouwen (n=376) Mannen (n=66)

Deeltijds 4/5de werkweek Deeltijds 3/5de werkweek Deeltijds 4/5de werkweek Deeltijds 3/5de werkweek

Woe

nsda

g-

mid

dag

vrij

Vrij

dag

vrij

Maa

ndag

vr

ij

Hal

ve

dage

n

3/5d

e be

gin

van

de w

eek

3/5d

e

eind

van

de

wee

k

Woe

nsda

g-

mid

dag

vrij

Vrij

dag

vrij

Maa

ndag

vr

ij

Hal

ve

dage

n

3/5d

e be

gin

van

de w

eek

3/5d

e

eind

van

de

wee

k

Persoonlijke of familiale redenen 28,2 26,9 26,0 38,2 16,7 24,8 33,3 24,6 28,6 41,7 40,0 20,0 20,0 40,0

Zorg voor kinderen of andere afhankelijke personen

16,2 24,8 45,5 14,7 25,0 27,1 28,6 29,0 - 8,3 - 20,0 - 6,7

Werk wordt enkel deeltijds aangeboden 14,8 14,0 6,5 11,8 33,3 11,3 11,9 21,7 7,1 - 20,0 13,3 40,0 13,3

Vindt geen voltijds werk 9,5 7,4 5,2 2,9 - 9,8 7,1 5,8 14,3 16,7 20,0 6,7 - 6,7

Wenst geen voltijds werk 8,5 6,6 7,8 2,9 8,3 9,8 4,8 4,3 7,1 - - - - -

Gezondheidsredenen 5,1 5,3 1,3 8,8 8,3 4,5 4,8 2,9 14,3 8,3 - 33,3 - -

Een andere (deeltijdse) betrekking vult de hoofdactiviteit aan

3,8 3,6 1,3 5,9 8,3 2,3 - - - - - - - 6,7

Redenen gekoppeld aan eindeloopbaan† 3,2 1,8 - - - - - 1,4 7,1 8,3 - 6,7 - 6,7

Combineren werk en studie(s) 2,6 1,5 1,3 2,9 - 1,5 2,4 - - - - - - -

Overgeschakeld van voltijds naar deeltijds om bedrijfseconomische redenen

0,8 1,3 - - - 0,8 4,8 - - - 20,0 - 20,0 -

Beroepsredenen (werksfeer of –omstandigheden, stress, pesterijen)

0,6 0,5 - - - 0,8 - - 7,1 - - - - -

Andere 6,1 6,4 5,2 11,8 - 7,5 2,4 10,1 14,3 16,7 - - 20,0 20,0

Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

† Terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen of brugpensioen, pensioen of vervroegd pensioen en mag enkel deeltijdwerken.

Page 22: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De organisatie van betaald werk over een week

22 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

4.4 Conclusie

De standaard werkweek lijkt langzaamaan te verdwijnen (Presser, 2005). Dit betekent echter niet dat het werk

daardoor flexibeler of meer op niet-standaard uren wordt gedaan. Naast een paar uitzonderlijke onregelmatige

werkweken (o.a. nachtwerk), vindt het meeste flexibele werk plaats in de avond en overdag in het weekend als

een verlenging van de standaard werkweek. Bovendien zijn lange werkweken met avond en weekendwerk voor-

namelijk terug te vinden bij zelfstandigen. Het verdwijnen van de standaard werkweek (als ze al heeft bestaan),

heeft veel meer te maken met het aantal uren dat (tijdens de dag) wordt gewerkt in de week. Flexibiliteit betekent

dat er dagen of dagdelen vrijaf genomen (kunnen) worden. Dat blijkt onder meer uit het feit dat 38,7% van de

mannen tegenover 57,7% van de vrouwen een deeltijdse organisatie van het werk registreert, terwijl maar 8,4%

van de mannen en 44,7% van de vrouwen een deeltijdse arbeidsbetrekking heeft. Met deeltijdwerk bedoelen we

dan ook minder dan 38 uur per week werken en ook deze deeltijdse organisatie van het betaald werk over de

week is nog altijd goed te vatten in een aantal herkenbare vormen. Vrouwen en mannen die 4/5de of rond de

32 uur werken – dus ofwel omdat ze een deeltijds contract hebben, ofwel omdat ze uren/dagdelen/dagen hebben

opgenomen – houden ofwel de woensdagmiddag, de maandag of de vrijdag vrij. Vrouwen en mannen die 3/5de

of rond de 20 uur werken, doen dat ofwel in halve dagen, ofwel aan het begin of aan het einde van de week.

Mannen die ook effectief een deeltijds contract hebben, zijn veeleer een uitzondering. Bovendien, als ze al een

deeltijds contract hebben, is de reden hiervoor voornamelijk gerelateerd aan hun loopbaan. Mannen werken

vooral in een deeltijdse arbeidsbetrekking aan het einde van hun loopbaan. Daar staat tegenover dat vrouwen

die ook effectief een deeltijds contract hebben, veelal als reden geven deeltijds te werken als een strategie om

gezin en werk te combineren. Deeltijdwerk bij vrouwen is dan ook pertinent aanwezig over de gehele arbeids-

loopbaan. De organisatie van het betaald werk van vrouwen met een deeltijds contract neemt voornamelijk de

vorm aan van een werkweek met woensdagmiddag vrij of een werkweek met halve dagen. In de drukke leeftijd

– wanneer carrières gemaakt worden en gezinnen gesticht worden – gaan de mannen voluit en nemen vrouwen

dus (noodgedwongen) gas terug.

Page 23: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De afstemming van betaald werk bij tweeverdieners

23 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Uit het vorige hoofdstuk bleek dat er een grote diversiteit is in de organisatie van het werk over de week. Naast drie

patronen van voltijds werk, bleken er nog eens zes patronen van deeltijdwerk te bestaan alsook drie onregelmatige

vormen van organisatie van betaald werk. Zowel deeltijds als voltijds werkende vrouwen en mannen organiseerden

het betaald werk in deeltijdse werkweken (in termen van gewerkte uren). Desondanks stelden we vast dat een

deeltijdse werkweek met woensdagmiddag vrijaf of bestaande uit halve dagen in grotere mate samengaan met

het hebben van een deeltijds contract. Los van het feit dat deeltijdwerk voornamelijk bij vrouwen voorkomt,

bleek met name de aanwezigheid van (jonge) kinderen de reden te zijn om betaald werk in deze patronen te

organiseren. Zowel socio-demografische kenmerken van de patronen van de werkweek als de redenen die gegeven

werden om een deeltijdse arbeidsbetrekking aan te gaan, toonden dit aan. Een veel gehoorde hypothese is dat

deze arbeidstijdvermindering door vrouwen omwille van kinderen vooral gebeurt in tweeverdienersgezinnen

waar de man voltijds werkt. Het is dan een strategie om werk en gezin te combineren.

Een andere veelgehoorde strategie is dat werkende ouders proberen hun werktijden zoveel mogelijk asynchroon

te organiseren zodat er zolang mogelijk altijd een ouder beschikbaar is voor de kinderen. Op basis van de analyse

van de organisatie van de werkweek uit het vorige hoofdstuk, lijkt hier evenwel weinig grond voor te bestaan.

Het verschuiven van werktijden om in grote mate asynchroon te werken, houdt immers al snel in dat er op

afwijkende tijden gewerkt wordt. Op basis van de voorgaande analyses blijkt werk op afwijkende tijden echter

nauwelijks voor te komen. Het weinige werk op afwijkende tijden is het gevolg van een verlengde werkweek en

niet van een verschuiving van de arbeidsshift.

In dit hoofdstuk bestuderen we de synchroniciteit en asynchroniciteit van de werktijden van tweeverdieners,

waarbij asynchroniciteit van de werktijd gezien dient te worden als een manier om de beschikbaarheid van één

van beide partners voor bijvoorbeeld de kinderen te verhogen. Wanneer in een tweeverdienersgezin vrouwen

deeltijds in halve dagen werken en mannen voltijds dan ontstaat er dus een grote mate van asynchroniciteit.

Uiteraard hoeft dit niet noodzakelijk een ‘strategie’ te zijn. Aangezien uit het vorige hoofdstuk echter bleek dat met

name vrouwen veelal voor een deeltijds statuut kiezen omwille van de zorg voor kinderen of andere personen,

bekijken we in dit hoofdstuk in welke mate er verschillende manieren zijn waarop werkende partners hun werktijd

organiseren en welke socio-demografische kenmerken hieraan ten grondslag liggen.

5.1 Data en methode

We passen opnieuw de analytische techniek van sequentieanalyse toe (voor uitleg zie paragraaf 3.1). In deze

analyse gebruiken we echter niet de werkweek, maar de weekdag zoals deze geregistreerd is in het dagboekje. We

richten ons dus op de werktijden van tweeverdieners en daarom selecteren we uit het tijdsbestedingsonderzoek

de koppels van een verschillend geslacht waarvan beide partners werk hebben en ten minste 10 minuten betaald

werk hebben geregistreerd op de weekdag van hun dagboekje. De geselecteerde onderzoeksgroep bestaat uit

666 tweeverdieners.

De afstemming van betaald werk bij tweeverdieners

5

Page 24: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De afstemming van betaald werk bij tweeverdieners

24 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

In het vorige hoofdstuk legden we uit dat een sequentie van iemands tijdsbesteding bestaat uit tijdsintervallen

die elk een activiteit bevatten. Zo’n tijdsinterval met een activiteit noemen we een status. Voor de werkweek

ging het dus om 672 statussen (van 15 minuten lang) bestaande uit ‘werk’ (status=1) of ‘geen werk’ (status=0).

De diversiteit van de opeenvolging van de statussen noemen we de entropie en hoe groter de diversiteit, hoe

groter de entropie. Dus, een sequentie van 0-0-0-1-1-1-1-0-0 heeft een lagere entropie dan een sequentie van

0-1-0-1-0-1-0-1-0, terwijl beide sequenties evenveel ‘werktijd’ bevatten.

In deze analyse hebben we niet twee statussen, maar vier: beide partners werken niet, beide partners werken, enkel

de vrouw werkt, of enkel de man werkt. We beperken ons tot de geregistreerde weekdag (maandag-vrijdag) van

het dagboekje. De keuze hiervoor heeft te maken met de entropie van de sequenties en de cyclus waarbinnen we

analyseren. We zijn geïnteresseerd in asynchroniciteit en we veronderstellen (en hebben getoetst) dat asynchroniciteit

tijdens de dag weinig voorkomt. Hoe groter de cyclus (in dit geval een week), hoe uitzonderlijker de statussen

van asynchroniciteit en hoe moeilijker te detecteren in de analyse. In een weekcyclus wordt de entropie in veel

grotere mate gedomineerd door de status ‘beide partners werken niet’ dan in een cyclus van een dag en zal het

algoritme van de sequentieanalyse deze asynchroniciteit moeilijk bloot kunnen leggen. Hierdoor verliezen we het

detail waarin we juist geïnteresseerd zijn. In de veel kortere sequentie van de weekdag is dat veel minder het geval.

5.2 Organisatie van de werkdag

De sequentieanalyse laat ons toe 10 types van de werkdag van tweeverdieners te identificeren op basis van de

synchroniciteit en asynchroniciteit van de werktijden. Omwille van de kleine steekproef (n=666) gelden sommige

types van de werkdag maar voor een kleine groep tweeverdieners. We hebben ervoor gekozen ze desalniettemin

te presenteren omdat we zo kunnen achterhalen wat de courante en minder courante ‘strategieën’ zijn.

De typering van de verschillende vormen van organisatie van de werkdag gebeurt in drie stappen en we volgen

daarin de classificatie van Laurent Lesnard die in zijn doctoraatsonderzoek als eerste middels sequentieanalyse

de synchroniciteit en asynchroniciteit van tweeverdieners bestudeerde (Lesnard, 2004). In de eerste stap bekijken

we de gemiddelde werktijd van beide partners (zie tabel 4). Indien deze voor beide partners boven de 5u per dag

ligt, spreken we van een dubbele werkdag. Ligt de gemiddelde werktijd van de ene partner onder de 5u en van

de andere boven de 5u per dag, dan spreken we van een anderhalve werkdag en werkt een van beide partners

minder van 1u per dag en de ander meer dan 5u, dan spreken we van een enkele werkdag. Werken beide partners

weinig uren per dag, dan typeren we deze dag als korte werkdag.

Ter verduidelijking merken we op dat een ‘dubbele werkdag’ betrekking heeft op een voltijdse werkdag van de

vrouw en een voltijdse werkdag van de man op koppelniveau. Het gaat hier niet om een dubbele shift of dubbele

dagtaak van betaald werk en huishoudelijk werk op individueel niveau zoals Hochschild (1990) dat beschrijft.

In een tweede stap berekenen we de lengte van de werkdag voor koppels. Hiermee bedoelen we de periode van

de dag dat er door (een van) beide partners wordt gewerkt, al dan niet synchroon. Met andere woorden, dat

deel van de dag dat op het niveau van het koppel ingenomen wordt door betaalde arbeid van (een van) beiden.

Door vervolgens de synchroon gewerkte uren af te zetten tegen deze lengte van de werkdag, berekenen we het

percentage synchroniciteit (zie tabel 4). Op basis van dit percentage klasseren we de types van de werkdag binnen

de generische categorieën van dubbele, anderhalve, enkele of korte werkdag.

Page 25: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De afstemming van betaald werk bij tweeverdieners

25 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Tot slot, in een derde stap, bekijken we de timing van de (a)synchroniciteit van het werk en typeren we de clas-

sificatie van de types van de werkdag verder op basis van het moment van de dag waarop er (a)synchroon wordt

gewerkt (zie figuur 5).

Los van deze stappen bevat tabel 5 tevens de duur van het asynchrone werk van de vrouw en de man en het

synchrone werk van beide partners. In wat volgt bespreken we de 10 vormen van de organisatie van de werkdag

aan de hand van tabellen 4 en 5 en figuur 5.

Leeswijzer figuur 5

Figuur 5 is een tempogram. Een tempogram toont op de horizontale as een tijdslijn, in dit geval een dag die

loopt van middernacht tot middernacht. Voor elk tijdstip toont de tempogram de procentuele verdeling van

de verschillende categorieën. In dit geval toont de figuur dus voor elk moment van de dag op koppelniveau

hoeveel procent van de vrouwen en mannen beiden niet werken (lichtpaars), hoeveel procent van de

vrouwen werken terwijl de mannen niet werken (donkerpaars), hoeveel procent van de mannen werken

terwijl de vrouwen niet werken (rood) en hoeveel procent van de vrouwen en mannen beiden werken (groen).

Deze categorieën zijn uitsluitend, dus de figuur telt voor elk tijdstip altijd op tot 100 procent.

Een voorbeeld. Als voorbeeld nemen we het tempogram van de anderhalve werkdag waarbij vrouwen enkel

in de ochtend werken. We zien dan dat om 11u in ruim 90 procent van de koppels vrouwen en mannen

beiden aan het werk zijn. In 2,5 procent van de koppels zijn enkel de vrouwen aan het werk en in 7,5 procent

van de koppels zijn enkel de mannen aan het werk. Drie uur later, om 14u, blijkt dat in 80 procent van de

koppels enkel mannen aan het werk zijn en vrouwen niet. Slechts in 15 procent van de koppels werken beide

partners nog en in 5 procent van de koppels wordt om 14u niet gewerkt.

Page 26: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De afstemming van betaald werk bij tweeverdieners

26 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Figuur 5. Organisatie van de werkdag door tweeverdienende koppels in België (n=666)

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

0:00

1:00

2:00

3:00

4:00

5:00

6:00

7:00

8:00

9:00

10:0

011

:00

12:0

013

:00

14:0

015

:00

16:0

017

:00

18:0

019

:00

20:0

021

:00

22:0

023

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

0:00

1:00

2:00

3:00

4:00

5:00

6:00

7:00

8:00

9:00

10:0

011

:00

12:0

013

:00

14:0

015

:00

16:0

017

:00

18:0

019

:00

20:0

021

:00

22:0

023

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

0:00

1:00

2:00

3:00

4:00

5:00

6:00

7:00

8:00

9:00

10:0

011

:00

12:0

013

:00

14:0

015

:00

16:0

017

:00

18:0

019

:00

20:0

021

:00

22:0

023

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%0:

001:

002:

003:

004:

005:

006:

007:

008:

009:

0010

:00

11:0

012

:00

13:0

014

:00

15:0

016

:00

17:0

018

:00

19:0

020

:00

21:0

022

:00

23:0

0

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

0:00

1:00

2:00

3:00

4:00

5:00

6:00

7:00

8:00

9:00

10:0

011

:00

12:0

013

:00

14:0

015

:00

16:0

017

:00

18:0

019

:00

20:0

021

:00

22:0

023

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

0:00

1:00

2:00

3:00

4:00

5:00

6:00

7:00

8:00

9:00

10:0

011

:00

12:0

013

:00

14:0

015

:00

16:0

017

:00

18:0

019

:00

20:0

021

:00

22:0

023

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

0:00

1:00

2:00

3:00

4:00

5:00

6:00

7:00

8:00

9:00

10:0

011

:00

12:0

013

:00

14:0

015

:00

16:0

017

:00

18:0

019

:00

20:0

021

:00

22:0

023

:00

Standaard (n=139 - 20,9%)

Ochtend (V) (n=92 - 13,8%)

Halve dag (V) met nachtwerk (M) (n=13 - 2,0%)

Verlengd in avond (V) (n=25 - 3,8%)

Verlengd (n=102 - 15,3%)

Halve dag (V) met avondwerk (M) (n=33 - 5,0%)

Verlengd in ochtend (M) n=28 - 4,2%)

DUBBELE WERKDAG (n=249 - 44,1%)

ANDERHALVE WERKDAG (N=138 - 20,7%)

Beiden werken

Vrouw werkt

Man werkt

Beiden werken niet

Page 27: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De afstemming van betaald werk bij tweeverdieners

Figuur 5. Vervolg

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

0:00

1:00

2:00

3:00

4:00

5:00

6:00

7:00

8:00

9:00

10:0

011

:00

12:0

013

:00

14:0

015

:00

16:0

017

:00

18:0

019

:00

20:0

021

:00

22:0

023

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

0:00

1:00

2:00

3:00

4:00

5:00

6:00

7:00

8:00

9:00

10:0

011

:00

12:0

013

:00

14:0

015

:00

16:0

017

:00

18:0

019

:00

20:0

021

:00

22:0

023

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

0:00

1:00

2:00

3:00

4:00

5:00

6:00

7:00

8:00

9:00

10:0

011

:00

12:0

013

:00

14:0

015

:00

16:0

017

:00

18:0

019

:00

20:0

021

:00

22:0

023

:00

Man werkt (n=130 - 19,5%)

Korte werkdag (n=30 - 4,5%)

Vrouw werkt (n=74 - 11,1%)

ENKELE WERKDAG (n=204 - 30,6%)

KORTE WERKDAG (n=30 - 4,5%)

Beiden werken

Vrouw werkt

Man werkt

Beiden werken niet

27 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Leeswijzer tabel 4 en 5

De duur van de werkdag in tabel 4 geeft voor vrouwen en mannen het aantal uur dat zij op een gemiddelde

weekdag werken. De lengte van de werkdag in tabel 4 geeft aan hoeveel tijd er ligt tussen het moment dat (een

van) beide partners begint met werken tot het moment waarop (een van) beide partners stopt met werken.

Het percentage dat synchroon gewerkt wordt in tabel 4, heeft betrekking op de totale lengte van de werkdag.

Wanneer we het percentage synchroon vermenigvuldigen met de totale lengte van de werkdag, krijgen we

het aantal uur dat er op een weekdag synchroon wordt gewerkt. Dat is terug te vinden in tabel 5. Tabel 5

deelt de werkdag op in het aandeel synchroon en asynchroon werk. De som van de synchrone werktijd plus

de asynchrone werktijd van vrouwen in tabel 5 komt overeen met de duur van de werkdag van vrouwen in

tabel 4. De som van de synchrone werktijd plus de asynchrone werktijd van mannen in tabel 5 komt overeen

met de duur van de werkdag van mannen in tabel 4. Tot slot komt de som van de synchrone werktijd en de

totale asynchrone werktijd in tabel 5 overeen met de totale lengte van de werkdag van koppels in tabel 4.

Page 28: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De afstemming van betaald werk bij tweeverdieners

28 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Tabel 4. Duur van het werk, lengte van de werkdag en percentage van de werkdag dat synchroon gewerkt

wordt naar organisatie van de werkdag door tweeverdienende koppels in België, 2013 (n=666)

Omvang [%]

Duur werkdag Lengte werkdag †

Synchroon ‡

[%]Vrouw Man

Dubbele werkdag 44,1 7u55 8u37 10u12 63,6

Standaard 20,9 7u54 8u01 9u19 71,9

Verlengd 15,3 8u19 10u03 11u08 66,1

Verlengd in avond (V) 3,8 5u44 7u59 10u12 35,8

Verlengd in ochtend (M) 4,2 8u32 6u56 11u16 38,2

Anderhalve werkdag 20,7 4u40 8u28 10u03 32,5

Ochtend V 13,8 4u58 8u16 9u24 41,9

Halve dag V met avondwerk M 5,0 3u56 9u04 11u22 13,9

Halve dag V met nachtwerk M 2,0 4u18 8u22 11u24 13,3

Enkele werkdag 30,6 2u45 5u39 8u06 3,6

Man 19,5 0u24 8u19 8u35 1,4

Vrouw 11,1 6u52 0u58 7u14 7,3

Korte werkdag 4,5 1u20 2u25 3u44 0,1

Totaal 100,0 5u22 7u24 9u14 35,9

† Periode van de dag dat de vrouw en/of de man aan het werk is.‡ Percentage van de lengte van de werkdag dat de vrouw en man beiden aan het werk zijn.

Een voorbeeld. Uit tabel 4 blijkt dat in koppels met een dubbele werkdag vrouwen gemiddeld 7 uur

en 55 minuten werken op een weekdag en mannen gemiddeld 8 uur en 37 minuten op een weekdag.

De gemiddelde lengte van de werkdag van koppels met een dubbele werkdag is 10 uur en 12 minuten, dat

wil zeggen, gedurende 10 uur en 12 minuten op een weekdag verrichten vrouwen en/of mannen met een

dubbele werkdag betaald werk. Tijdens deze 10 uur en 12 minuten wordt 63,6% van de tijd door vrouwen

en mannen tegelijkertijd (lees: synchroon) gewerkt. Dat komt overeen met 6 uur en 20 minuten synchrone

arbeidstijd (zie tabel 5). Van de resterende 3 uur en 52 minuten van de totale lengte van de werkdag die

overblijven (immers, 6u20+3u52=10u12) werken vrouwen 1 uur en 35 minuten terwijl hun partner niet werkt

(lees: asynchroon) en werken mannen 2 uur en 17 minuten terwijl hun partner niet werkt (lees: asynchroon).

Ter controle, de synchrone werktijd van 6 uur en 20 minuten plus de asynchrone werktijd van vrouwen van

1 uur en 35 minuten telt op tot de duur van de werkdag van vrouwen in koppels met een dubbele werkdag,

namelijk, 7 uur en 55 minuten. Evenzo telt de synchrone werktijd van 6 uur en 20 minuten plus de asynchrone

werktijd van mannen van 2 uur en 17 minuten op tot de duur van de werkdag van mannen in koppels met

een dubbele werkdag, namelijk 8 uur en 37 minuten.

Page 29: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De afstemming van betaald werk bij tweeverdieners

29 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Tabel 5. Duur van synchroon en asynchroon werk naar organisatie van de werkdag door tweeverdienende

koppels in België, 2013 (n=666)

Omvang [%]

AsynchroonTotaal Synchroon

Vrouw Man

Dubbele werkdag 44,1 1u35 2u17 3u52 6u20

Standaard 20,9 1u18 1u24 2u43 6u36

Verlengd 15,3 1u04 2u49 3u54 7u14

Verlengd in avond (V) 3,8 2u13 4u28 6u42 3u30

Verlengd in ochtend (M) 4,2 4u20 2u43 7u03 4u12

Anderhalve werkdag 20,7 1u35 5u23 6u59 3u04

Ochtend V 13,8 1u07 4u25 5u33 3u51

Halve dag V met avondwerk M 5,0 2u17 7u25 9u43 1u39

Halve dag V met nachtwerk M 2,0 3u02 7u06 10u08 1u16

Enkele werkdag 30,6 2u27 5u20 7u48 0u18

Man 19,5 0u16 8u11 8u27 0u07

Vrouw 11,1 6u15 0u22 6u37 0u36

Korte werkdag 4,5 1u18 2u24 3u42 0u01

Totaal 100,0 1u50 3u52 5u43 3u31

Page 30: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De afstemming van betaald werk bij tweeverdieners

30 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

5.2.1 De dubbele werkdag

Bijna de helft van de tweeverdieners (44,1%) werkt een dubbele werkdag, waarbij vrouwen gemiddeld 7u55 per

dag aan betaalde arbeid besteden en mannen 8u37. 63,7% oftewel 6u20 van de werkdag die gemiddeld 10u12

duurt verloopt synchroon. Met andere woorden, vrouwen en mannen uit een tweeverdienersgezin met een

dubbele werkdag zijn tijdens een weekdag gedurende 6u20 synchroon aan het werk. De meest voorkomende

vorm van de dubbele werkdag is de standaard werkdag (20,9% van de Belgische tweeverdieners). Beide partners

werken ongeveer 8u per dag waarvan 71,9% synchroon. Nog eens 15,3% van de tweeverdieners werkt standaard

maar met een verlenging van de werkdag. In dit geval zijn het vooral de mannen die langer doorwerken in de

late namiddag en avond. Desalniettemin verloopt 66,1% van de werkdag synchroon.

Er zijn ook twee vormen van meer asynchrone organisatie van de werkdag die nog steeds als dubbele werkdag

tellen omdat beide partners gemiddeld meer dan 5u per dag werken. Het betreft hier maar een heel klein

percentage van de Belgische tweeverdieners. In een eerste vorm (3,8% van de tweeverdieners) werken mannen

8u in een standaard patroon en vrouwen 5u44 in een verschoven shift die rond 10u begint en tot ver in de avond

doorloopt. Bijgevolg verloopt slechts een derde van de werkdag synchroon en wordt er 6u42 per dag asynchroon

gewerkt. In een tweede vorm (4,2%) werken vrouwen 8u32 in een (iets verlengd) standaard patroon en mannen

6u56 in een verschoven shift die tussen 3u en 4u in de ochtend begint en tot 14u à 15u in de middag doorloopt.

Opnieuw verloopt hooguit 38,2% van de werkdag synchroon.

5.2.2 Anderhalve werkdag

Een vijfde van de tweeverdieners werkt anderhalve dag. Deze combinatie is sterk genderstereotiep. Mannen werken

een voltijdse dag (gem. 8u28 per dag) en vrouwen een halve dag (gem. 4u40 per dag). Uiteraard geldt hierdoor dat

het aandeel synchroniciteit van de werktijd van beide partners aanzienlijk vermindert. Immers, vrouwen werken

maar een halve dag, dus hooguit de helft van de werktijd kan synchroon ingevuld worden.

De meest voorkomende vorm van organisatie van de anderhalve werkdag (13,8% van de tweeverdieners) bestaat

uit vrouwen die ’s ochtends werken (gem. 4u58) terwijl mannen een standaard shift werken (8u16). Hierdoor loopt

bijna de helft van de werkdag synchroon (41,9%) of met andere woorden, is er gedurende 58,1% van de duur van

de totale werkdag op koppelniveau een partner beschikbaar voor bijvoorbeeld de kinderen (in dit geval zijn dat

vrouwen). Er zijn nog twee uitzonderlijke vormen van anderhalve werkdag die te maken hebben met de timing

van het werk van mannen. Vrouwen werken telkens ongeveer 4u per dag in de ochtend of middag, maar mannen

werken in een avondshift (5,0 % van de tweeverdieners) of nachtshift (2,0% van de tweeverdieners). Hierdoor is

er hooguit 13 à 14% synchroniciteit van de werkdag.

5.2.3 Enkele werkdag

Nog eens 30,6% van de tweeverdienersgezinnen werkt een enkele werkdag waarbij ofwel de vrouw werkt, ofwel

de man. Dat lijkt vreemd aangezien het om tweeverdieners gaat, maar dit is een gevolg van het analyseren van

enkel één weekdag. Bij het aselect toewijzen van weekdagen aan de respondenten, bestaat bijvoorbeeld de

kans dat iemand die 4/5de werkt, wordt gevraagd die ene dag dat zij of hij niet werkt, in te vullen. Evengoed

kan het voorkomen dat iemand een verlofdag of – om welke reden dan ook – opgenomen vrije dag moet

registreren. Dat neemt niet weg dat dit geen strategie is om het werk te organiseren. Het kan dus het resultaat

zijn van een dag waarop de ene partner werkt en de andere partner niet werkt omdat laatstgenoemde deeltijds

werkt of bewust een dag verlof heeft genomen. Tijdens een willekeurige week geldt dat dus voor bijna 1 op de

3 tweeverdienersgezinnen. Procentueel komt het iets vaker voor dat de man werkt en de vrouw niet (19,5%) dan

Page 31: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De afstemming van betaald werk bij tweeverdieners

31 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

omgekeerd (11,1%). Uiteraard is er in dit geval vrijwel geen sprake van synchroniciteit van de werktijd en is er tijdens

de hele werkdag op koppelniveau een partner beschikbaar voor bijvoorbeeld het huishouden of de kinderen.

5.2.4 Korte werkdag

4,5% van de tweeverdieners registreert op een willekeurige weekdag een korte werkdag waarbij vrouwen gemiddeld

1u20 werken op die dag en mannen een uurtje langer. Voor een deel heeft dit te maken met het feit dat deze

categorie vooral als een ‘restcategorie’ geldt van zeer onregelmatige, uitzonderlijke combinaties van werktijden

van beide partners.

5.3 Synchroniciteit en socio-demografische kenmerken

Jonge kinderen zijn een reden voor ouders om hun werktijden zoveel mogelijk asynchroon te laten lopen en een

algemene veronderstelling is dat een job in de publieke sector dit zou vergemakkelijken. Zijn de kinderen ouder

of het huis uit en de ouders dus de drukke leeftijd voorbij (vaak vastgelegd op 45 jaar (Elchardus, 1996)) dan is dat

veel minder aan de orde. Althans, dat is vaak hoe we het ons voorstellen. In de inleiding van dit hoofdstuk stelden

we ons al de vraag of dat wel zo is. Een eerste manier om deze vraag te beantwoorden is door te kijken of we op

basis van de leeftijd van het jongste kind, het werken in de publieke sector en de leeftijd van beide partners de

mate van entropie van de sequenties kunnen voorspellen. Herinner dat de entropie de mate van diversiteit van

de statussen van de sequentie is. Hoe meer partners hun werk asynchroon organiseren, hoe groter de diversiteit.

Door middel van een lineaire regressie hebben we getracht de entropie van de sequenties van werktijden te

voorspellen (zie tabel 6). Hoewel de effectparameters in de veronderstelde richting wijzen – jonge kinderen en

ten minste een partner in de publieke sector verhogen de entropie, oudere kinderen en beide partners ouder dan

45 jaar verlagen de entropie – zijn deze effectparameters niet significant. Er is dus geen reden om aan te nemen

dat de diversiteit in de organisatie van de werktijden van beide partners beïnvloed wordt door hun leeftijd, een

tewerkstelling in de publieke sector en de aanwezigheid van (jonge) kinderen.

Tabel 6. Lineaire regressie van entropie van organisatie van de werkdag door tweeverdienende koppels

in België (n=666)

Effect Std. error t waarde Sig.

(Intercept) 0,630 0,018 35,658 <0,001

Jongste kind <7 vs. geen kind of ouder dan 25 0,003 0,021 0,150 0,881

Jongste kind ≥7 en ≤25 vs. geen kind of ouder dan 25 -0,008 0,018 -0,472 0,637

Beide partners ouder dan 45j. (J/N) -0,017 0,017 -1,038 0,300

Ten minste 1 partner in publieke sector (J/N) 0,011 0,014 0,756 0,450

Page 32: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De afstemming van betaald werk bij tweeverdieners

32 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Geen kinderen of ouder dan 25j. Jongste jonger dan 7j. Jongste tussen 7j. en 25j.

19,2%

24,1% 18,8%

24,1%19,2%

24,1% 18,8%

24,1% 23,1%

30,3% 33,1%

32,9% 57,7%

45,6% 48,1%

43,0%

Figuur 6. Procentuele verdeling van (jonge) kinderen naar categorie van organisatie van de werkdag door

tweeverdienende koppels in België (n=666)

Kijken we naar de beschrijvende statistieken van socio-demografische kenmerken en organisatie van de werkdag,

dan zien we in figuur 6 ook dat er geen echt uitspringende organisatie van de werkdag is die past bij het hebben

van jonge kinderen. De organisatie van de werkdag voor koppels is niet afhankelijk van de aan- of afwezigheid

van kinderen. Procentueel vinden we voor elk type werkdag een even groot aandeel koppels met jonge kinderen,

met oudere kinderen en zonder kinderen. We concluderen hieruit dat het niet zozeer gaat om de aanwezigheid

van kinderen in se, maar om de manier waarop werkende vaders en moeders hiermee omgaan in de verdelingen

van de werklast, in de mate waarin ze traditionele rolpatronen in zich dragen, in de opvattingen die ze hebben

over betrokken ouderschap, enz.

Dubbel Anderhalf Enkel Kort

Page 33: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De afstemming van betaald werk bij tweeverdieners

33 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Tabel 7 toont de procentuele verdeling van sector van tewerkstelling naar types van organisatie van de werkdag

apart voor vrouwen en mannen. We vergelijken steeds de procentuele verdeling binnen een type werkdag met de

algemene verdeling in de onderste rij. De meest opvallende verschillen zijn dat vrouwen die een standaard dag

hebben, oververtegenwoordigd zijn bij statutaire ambtenaren in de publieke sector. Vrouwen die hun werkdag

verlengen in de avond werken voornamelijk als bediende in de private sector. Vrouwen die deeltijds in de ochtend

werken en wiens partner voltijds werkt, vinden we vooral bij arbeiders in de private sector en contractuelen in

de publieke sector.

De resultaten maken het moeilijk om (een combinatie van) sectoren aan te wijzen die synchroniciteit of

asynchroniciteit in de hand werken. Mannen die als zelfstandige of als bediende in de private sector werken,

vinden we terug bij dagen met een hoger percentage asynchroniciteit.

Vrouw Man

Aant

al

kopp

els

Priv

aat

– ar

beid

er

Priv

aat

– be

dien

de

Publ

iek

stat

utai

r

ambt

enaa

r

Publ

iek

cont

ract

ueel

Zelf

stan

dige

Priv

aat

arbe

ider

Priv

aat

bedi

ende

Publ

iek

– st

atut

air

ambt

enaa

r

Publ

iek

cont

ract

ueel

Zelf

stan

dige

Dubbele werkdag 249 7,5 52,3 23,7 6,5 10,0 17,4 45,7 14,5 3,6 18,8

Standaard 139 12,3 47,7 31,5 5,4 3,1 22,8 48,8 15,7 3,9 8,7

Verlengd 102 4,0 57,6 16,2 9,1 13,1 8,2 48,5 8,2 3,1 32,0

Verlengd in avond (V) 25 4,3 43,5 21,7 8,7 21,7 20,8 41,7 20,8 4,2 12,5

Verlengd in ochtend (M) 28 - 63,0 14,8 - 22,2 21,4 25,0 25,0 3,6 25,0

Anderhalve werkdag 138 15,1 29,4 22,2 13,5 19,8 24,8 30,8 18,8 6,0 19,5

Ochtend V 92 17,2 27,6 21,8 14,9 18,4 23,9 35,2 18,2 6,8 15,9

Halve dag V met avondwerk M 33 7,1 25,0 21,4 14,3 32,1 18,8 25,0 15,6 3,1 37,5

Halve dag V met nachtwerk M 13 18,2 54,5 27,3 - - 46,2 15,4 30,8 7,7 -

Enkele werkdag 204 13,6 51,7 18,4 10,9 5,4 27,2 37,0 15,0 7,5 13,3

Man 130 9,0 56,4 21,8 7,7 5,1 25,2 42,3 10,6 7,3 14,6

Vrouw 74 18,8 46,4 14,5 14,5 5,8 32,0 24,0 26,0 8,0 10,0

Korte werkdag 30 - 43,8 18,8 25,0 12,5 30,4 39,1 8,7 8,7 13,0

Totaal 666 10,6 46,8 21,8 9,7 11,1 22,3 39,7 15,4 5,5 17,2

† Zelfstandigen zonder personeel, zelfstandigen met personeel en helper/medewerkend gezinslid.

Tabel 7. Procentuele verdeling van de sector van tewerkstelling van partners naar de organisatie van

de werkdag door tweeverdienende koppels in België (in rijpercentages), 2013 (n=666)

Page 34: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De afstemming van betaald werk bij tweeverdieners

34 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Tot slot kijken we in tabel 8 nog naar de leeftijdsverdeling van beide partners binnen de verschillende types van

de organisatie van de werkdag. Zoals verwacht op basis van de analyse van de entropie (zie tabel 6) vinden we

weinig verschillen tussen de procentuele verdeling van de leeftijdscategorieën binnen de types van de werkdag

en de algemene verdeling binnen de steekproef. Het enige opvallende verschil is dat mannen die een verlengde

werkdag hebben, en die dus tot minder synchroniciteit leidt, vooral tussen de 18 en 39 jaar zijn. Dat is uitgerekend

de leeftijd die als druk wordt bestempeld omdat de samenloop van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

dan het meest nadrukkelijk aanwezig is.

Vrouw Man

Aantal koppels

18-39 jaar

40-54 jaar

55+ jaar

18-39 jaar

40-54 jaar

55+ jaar

Dubbele werkdag 249 48,6 44,2 7,1 37,1 50,3 12,6

Standaard 139 48,2 40,6 5,8 33,8 54,7 11,5

Verlengd 102 49,0 43,1 7,8 43,1 45,1 11,8

Verlengd in avond (V) 25 44,0 48,0 8,0 32,0 48,0 20,0

Verlengd in ochtend (M) 28 53,6 35,7 10,7 35,7 50,0 14,3

Anderhalve werkdag 138 45,7 47,8 6,5 34,8 52,2 13,0

Ochtend V 92 42,4 48,9 8,7 34,8 51,1 14,1

Halve dag V met avondwerk M 33 45,5 51,5 3,0 36,4 51,5 12,1

Halve dag V met nachtwerk M 13 69,2 30,8 - 30,8 61,5 7,7

Enkele werkdag 204 44,1 47,1 8,8 35,8 52,0 12,3

Man 130 44,6 48,5 6,9 36,2 54,6 9,2

Vrouw 74 43,2 44,6 12,2 35,1 47,3 17,6

Korte werkdag 30 46,7 46,7 6,7 33,3 50,0 16,7

Totaal 666 46,5 45,9 7,5 36,0 51,2 12,8

Tabel 8. Procentuele verdeling van leeftijdscategorieën van partners naar de organisatie van de werkdag

door tweeverdienende koppels in België (in rijpercentages), 2013 (n=666)

Page 35: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

De afstemming van betaald werk bij tweeverdieners

35 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

5.4 Conclusie

In het vorige hoofdstuk concludeerden we dat er maar weinig op afwijkende uren wordt gewerkt en dat de groot-

ste differentiatie in de werkweek van vrouwen en mannen in België wordt veroorzaakt door het aantal uur dat

wordt gewerkt. Deze differentiatie was bovendien sterk genderstereotiep aangezien het vooral vrouwen zijn die

in kortere, deeltijdse werkweken werken. We concludeerden ook dat deeltijdwerk binnen de standaard werktij-

den de aanwezigheid van (jonge) kinderen als een van de voornaamste redenen had.

In dit hoofdstuk namen we de werktijden van tweeverdieners onder de loep. Meer specifiek onderzochten we

de verschillende strategieën om werktijden van beide partners te organiseren. We testten de hypothesen dat

asynchroniciteit van werktijden een mogelijkheid is voor tweeverdieners om de zorg voor jonge kinderen op te

vangen, dat dit dus met name voor jonge tweeverdieners geldt en dat het komen tot asynchroniciteit vergemakkelijkt

wordt als een van beide partners in de publieke sector werkt.

Dat laatste blijkt deels waar. Bij tweeverdieners die anderhalve dag werken, wordt de halve dag procentueel gezien

meer in de publieke sector gewerkt. Het betreft hier echter vrijwel altijd vrouwen die halve dagen in de ochtend

werken met een partner die voltijds werkt. Bovendien ontstaat asynchroniciteit dan vooral doordat vrouwen ’s

middags niet werken en mannen wel, en niet ten gevolge van een verschuiving van beide shiften. Dat laatste komt

eigenlijk nauwelijks voor en is te verwachten omdat zo’n verschuiving werk op atypische tijden impliceert en dat

was nu juist wat we niet terugvonden in de analyse van de patronen van de werkweek in het vorige hoofdstuk.

Naast het deeltijdwerk van vrouwen in de publieke sector leidt ook de ‘jonge’ leeftijd van mannen (18-39 jaar)

deels tot meer asynchroniciteit, maar opnieuw niet als gevolg van een strategie om om te gaan met de combinatie

werk en gezin. Binnen deze leeftijdsgroep vinden we de meeste zelfstandigen terug alsook bedienden uit de

private sector die in de avond nog werken terwijl hun partner niet meer werkt.

Bovendien lijkt synchroniciteit van werktijden van partners binnen de typische werktijden (van 8u tot 18u)

evenzeer of misschien zelfs veel meer een strategie om arbeid en gezin op elkaar aan te laten sluiten. Enerzijds

omdat werken tussen 8u en 18u overlapt met de beschikbaarheid van kinderopvang, schooltijden en naschoolse

opvang, anderzijds omdat partners die hun werktijden in sterke mate synchroniseren ook meer tijd hebben om

deze met elkaar – en samen met elkaar en hun kind(eren) – door te brengen.

Page 36: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Werk, gezin en tijdsdruk

36 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Uit de voorgaande hoofdstukken is gebleken dat deeltijdwerk anno 2013 nog altijd in veel grotere mate bij vrouwen

dan bij mannen voorkomt (slechts 1 op de 10 mannen werkt deeltijds tegenover bijna 1 op de 2 vrouwen) en

voornamelijk wordt gebruikt als strategie om werk en gezin te combineren, zeker wanneer hun partner voltijds

werkt. Uit het tweede deel van het rapport Gender en Tijdsbesteding concludeerden we dat deeltijds werkende

vrouwen de hoogste tijdsdruk ervaren en eveneens de hoogste werklast hebben (betaalde arbeid en gezinsarbeid

samen) en dat terwijl ze gemiddeld veel minder uren per week aan betaald werk besteden dan vrouwen of mannen

die voltijds werken. We veronderstelden dat deze tijdsdruk een gevolg is van de versnippering van hun vrije tijd,

van het feit dat ze meer aan multitasking doen en dat de aanwezigheid van jonge kinderen hun actieradius

beperkt. In dit laatste hoofdstuk nemen we deze veronderstelling onder de loep. We trachten deze veroorzakers

van tijdsdruk te conceptualiseren en te zien in welke mate ze verschillen tussen vrouwen die deeltijds werken,

vrouwen die voltijds werken en mannen die voltijds werken.

6.1 Data

Aangezien (jonge) kinderen een belangrijke rol spelen in de veronderstelling die hierboven geformuleerd wordt,

selecteren we enkel mannen en vrouwen met ten minste één inwonend kind (tussen 0 en 25 jaar). Vervolgens

maken we nog een extra selectie naar de dag van de week voor de beide analyses die we doen. In een eerste,

verkennende analyse kijken we naar de spreiding van betaald werk, huishoudelijk werk, kinderzorg en vrije tijd

op een woensdag. Immers, op de schoolvrije woensdagmiddagen lijkt de afstemming van werk en gezin het

meest prangend. We vergelijken die spreiding op de woensdag met de dinsdag, die we als meest ‘normale’ dag

van de week beschouwen. We selecteren hiervoor enkel de voltijds en deeltijds werkende vrouwen en mannen

die in hun dagboekje de dinsdag of woensdag hebben ingevuld (en uiteraard net als in de vorige paragrafen ten

minste 1 uur betaald werk in de arbeidskalender).

Voor de tweede analyse bekijken we de veroorzakers voor tijdsdruk zoals hierboven vermeld afzonderlijk voor

deeltijds en voltijds werkende vrouwen en voltijds werkende mannen. Uiteraard gaat het hier nog altijd enkel

over vrouwen en mannen met kind(eren).

We conceptualiseren de mogelijke veroorzakers van tijdsdruk als volgt. Versnippering van de vrije tijd meten we

door het aantal vrijetijdsepisodes tijdens de weekdag te tellen. Merk op dat we niet het aantal tijdsintervallen

met vrije tijd tellen, maar de ‘blokken’ van aaneengesloten vrijetijdsbesteding. Multitasking meten we als de

duur van de tijd dat vrouwen en mannen tijdens de weekdag als nevenactiviteit huishoudelijk werk of kinderzorg

registreerden. Tot slot, beperking van de actieradius meten we enerzijds als de duur van de tijd dat er kinderen

jonger dan 9 jaar aanwezig zijn, anderzijds als het percentage van de vrije tijd die binnenshuis wordt besteed.

Dat laatste doen we om rekening te houden met het feit dat als kinderen slapen, hun aanwezigheid niet als

zodanig meer wordt geregistreerd in het dagboekje, maar de actieradius van vrouwen en mannen hierdoor wel

degelijk wordt beperkt.

Werk, Gezin en Tijdsdruk6

Page 37: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Werk, gezin en tijdsdruk

37 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

6.2 Resultaten

6.2.1 De woensdagmiddag

Figuur 5 toont de tempogrammen voor de spreiding van betaald werk, huishoudelijk werk, kinderzorg en vrije tijd

voor deeltijds werkende vrouwen en voltijds werkende vrouwen en mannen met kinderen op een woensdag en

op een dinsdag. Merk op dat het hier nog de woensdagen van alle vormen van deeltijdwerk bij vrouwen betreft

en niet enkel de vrouwen die in het patroon van deeltijdwerk met woensdagmiddag vrijaf vallen. Hetzelfde geldt

voor vrouwen en mannen die voltijds werken. (Dergelijke selectie verkleint de steekproef te veel.) Desalniettemin

doen we hier een aantal genderspecifieke vaststellingen. Misschien wel de meest opvallende vaststelling is dat

voltijds werken op een woensdag voor vrouwen met kinderen vrijwel niet bestaande is, toch zeker niet op de

manier waarop mannen met kinderen op een woensdag voltijds werken. Hun dag bestaat uit twee grote pieken van

betaald werk, een beetje huishoudelijk werk en kinderzorg en opnieuw een grote piek van vrije tijd in de avond

vanaf 20u. Met andere woorden, niet veel anders dan de dagelijkse genderstereotiepe tijdsbesteding van mannen.

Bij voltijds werkende vrouwen zien we dat ondanks hun voltijds contract, de tweede piek op woensdag lager

ligt dan de eerste en vanaf 15u al afzwakt om plaats te maken voor huishoudelijk werk en kinderzorg die ver

doorlopen in de avond ten koste van de vrije tijd. In dat opzicht verschilt de woensdag van voltijds werkende

vrouwen met kinderen enkel van de woensdag van deeltijds werkende vrouwen met kinderen door de verkorte

middagpiek van betaald werk.

Vergelijken we de woensdag vervolgens met de dinsdag dan zien we voor voltijds werkende mannen met kinderen

nauwelijks een verschil. Bij voltijds werkende vrouwen met kinderen zien we op een dinsdag een hogere en

duidelijkere tweede piek van betaald werk. In vergelijking met voltijds werkende mannen neemt deze piek

echter iets eerder, maar vooral sneller, af in de late namiddag om plaats te maken voor huishoudelijk werk en

kinderzorg (dat zich opnieuw ver uitstrekt tot in de avond). Het ene voltijds werk is dus zeker het andere niet en

het verschil hierin is genderstereotiep.

Ook de vergelijking van deeltijds werkende vrouwen met kinderen op een woensdag en dinsdag bevestigt dat

kinderen een grote stempel drukken op de organisatie van betaald werk. Op een woensdagmiddag wordt er door

deeltijds werkende vrouwen met kinderen nauwelijks gewerkt, wat te verklaren is door het feit dat in België de

scholen op woensdagmiddag dicht zijn. Op dinsdag is dat niet aan de orde en dus zien we dat er ook in de middag

betaald werk ‘gepland’ kan worden (getuige de tweede lichtpaarse piek). Met andere woorden, zodra kinderen

tijdens de dag niet onder de pannen zijn, draaien vrouwen op voor de zorg, en dan maakt het nauwelijks nog

uit of ze nu in een deeltijds- of voltijdsstatuut werken.

Page 38: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Werk, gezin en tijdsdruk

38 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

0:00

1:00

2:00

3:00

4:00

5:00

6:00

7:00

8:00

9:00

10:0

011

:00

12:0

013

:00

14:0

015

:00

16:0

017

:00

18:0

019

:00

20:0

021

:00

22:0

023

:00

0:00

1:00

2:00

3:00

4:00

5:00

6:00

7:00

8:00

9:00

10:0

011

:00

12:0

013

:00

14:0

015

:00

16:0

017

:00

18:0

019

:00

20:0

021

:00

22:0

023

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

0:00

1:00

2:00

3:00

4:00

5:00

6:00

7:00

8:00

9:00

10:0

011

:00

12:0

013

:00

14:0

015

:00

16:0

017

:00

18:0

019

:00

20:0

021

:00

22:0

023

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

0:00

1:00

2:00

3:00

4:00

5:00

6:00

7:00

8:00

9:00

10:0

011

:00

12:0

013

:00

14:0

015

:00

16:0

017

:00

18:0

019

:00

20:0

021

:00

22:0

023

:00

0:00

1:00

2:00

3:00

4:00

5:00

6:00

7:00

8:00

9:00

10:0

011

:00

12:0

013

:00

14:0

015

:00

16:0

017

:00

18:0

019

:00

20:0

021

:00

22:0

023

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

0:00

1:00

2:00

3:00

4:00

5:00

6:00

7:00

8:00

9:00

10:0

011

:00

12:0

013

:00

14:0

015

:00

16:0

017

:00

18:0

019

:00

20:0

021

:00

22:0

023

:00

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Figuur 7. Timing van betaald werk, huishoudelijk werk, kinderzorg en vrije tijd naar deeltijds werkende vrouwen en voltijds werkende vrouwen en mannen met kinderen in België op een woensdag en een dinsdag

Deeltijds werkende vrouw met kinderen (n=52)

Deeltijds werkende vrouw met kinderen (n=83)

Voltijds werkende vrouw met kinderen (n=68)

Voltijds werkende vrouw met kinderen (n=77)

Voltijds werkende man met kinderen (n=108)

Voltijds werkende man met kinderen (n=146)

WOENSDAG

DINSDAG

Betaald werk Huishoudelijk werk Kinderzorg Vrije tijd

Page 39: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Werk, gezin en tijdsdruk

39 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

6.2.2 Veroorzakers van tijdsdruk

Versnippering van de vrije tijd, multitasking en een beperking van de actieradius omwille van de aanwezigheid van

(jonge) kinderen worden verondersteld veroorzakers van tijdsdruk te zijn. In tabel 9 gaan we eerst na voor vrouwen en

mannen of en hoe sterk deze samenhang is. We doen dit aan de hand van een regressieanalyse waarin we in een eerste

fase enkel de veroorzakers van tijdsdruk toevoegen. In een tweede fase controleren we voor de hoeveelheid tijd die

vrouwen en mannen besteden aan huishoudelijk werk, kinderzorg en opvoeding en vrije tijd. Immers, uit de analyses

van de tijdbesteding van vrouwen en mannen in de delen 1 en 2 van het rapport Gender en tijdsbesteding is gebleken

dat vrouwen meer tijd aan huishoudelijk werk en kinderzorg besteden en minder vrije tijd hebben. Hierdoor is de

kans per definitie groter dat vrouwen aan multitasking doen, een beperktere actieradius hebben en een versnippering

van hun vrije tijd zien. Door hier rekening mee te houden, bekijken we in welke mate tijdsdruk daadwerkelijk door

versnippering, multitasking en beperking van de actieradius wordt bepaald (zoals veelal verondersteld wordt), of dat

tijdsdruk gewoon een effect is van een ongelijke verdeling van de gezinsarbeid.

In tabel 9 zien we dan dat de aanwezigheid van kinderen onder de 9 jaar en multitasking van huishoudelijk werk en

kinderzorg bij vrouwen het ervaren van tijdsdruk doet toenemen. Voor mannen geldt dat in iets mindere mate ook

voor multitasking maar zeker niet voor de aanwezigheid van kinderen. Controleren we in de tweede stap van de analyse

voor de tijd besteed aan kinderzorg en opvoeding en huishoudelijk werk, dan valt ook voor vrouwen het effect van

de aanwezigheid van kinderen weg. Dit is logisch te verklaren omdat we hier enkel naar weekdagen kijken waarop,

zoals uit de vorige analyse, kinderzorg zich qua timing beperkt tot de ochtend, late namiddag en avond. Aanwezigheid

staat daarmee synoniem voor zorg. Het effect van multitasking blijft voor vrouwen en mannen bestaan na controle.

De versnippering van de vrije tijd heeft zowel bij vrouwen als mannen een positief effect op het ervaren van tijdsdruk.

Dat lijkt tegenstrijdig, maar er is een logische verklaring voor. De veronderstelling is dat de weinige vrije tijd die met

name vrouwen met (jonge) kinderen hebben herhaaldelijk wordt onderbroken door zorgtaken en dus versnippert.

Dat lijkt niet het geval. Met versnippering van de vrije tijd meten we eigenlijk hoe vaak vrouwen en mannen tijdens

de dag tijd hebben voor vrije tijd. De positieve correlatie tussen versnippering en tijdsdruk zegt ons dus eigenlijk dat

subjectieve tijdsdruk afneemt wanneer vrouwen en mannen de ‘luxe’ hebben om meer dan één tijdsspanne tijdens

de dag aan vrije tijd te besteden; iets wat (opnieuw) met name vrouwen met jonge kinderen maar weinig is gegeven

(zie delen 1 en 2 van Gender en Tijdsbesteding).

Nog opvallend, hoe meer tijd mannen van hun vrije tijd thuis besteden, hoe meer tijdsdruk zij ervaren. Wanneer we

echter in de tweede stap van de analyse controleren voor de hoeveelheid vrije tijd, blijkt dat deze doorslaggevend is

in het ervaren van tijdsdruk en vervallen de effecten van versnippering en het aandeel vrije tijd binnenshuis.

In het tweede deel van tabel 9 doen we dezelfde analyse nogmaals, maar dan voor het weekend. Uit hoofdstuk 4

bleek immers dat weekendwerk slechts in zeer beperkte mate voorkomt. We zien opnieuw dat multitasking en de

aanwezigheid van kinderen onder de 9 jaar tijdens het weekend de tijdsdruk van vrouwen verhogen. Ook in het weekend

heeft ‘versnippering’ – wat dus synoniem is voor meerdere vormen van vrijetijdsbesteding – een negatief verband met

tijdsdruk (meer blokken van vrije tijd tijdens de dag, minder ervaren tijdsdruk). Controleren we echter voor de tijd die

vrouwen aan huishoudelijk werk, kinderzorg en opvoeding en vrije tijd besteden, dan verdwijnen deze verbanden en is

het opnieuw gewoonweg de hoeveelheid gezinsarbeid van vrouwen die ook tijdens het weekend de tijdsdruk verhoogt.

Zeer opvallend zijn de resultaten voor mannen: eenmaal weekend, dan lijken zij bij het ervaren van tijdsdruk geen

last te hebben van multitasking, versnippering, aanwezigheid van kinderen, noch van de hoeveelheid tijd die zij aan

gezinsarbeid besteden. Enkel meer vrije tijd doet hen minder tijdsdruk ervaren.

Het verschil tussen zaterdag en zondag verandert overigens niets aan de modellen (resultaten niet getoond).

Page 40: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Werk, gezin en tijdsdruk

40 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

WEEKDAG

Vrouwen (n=1143) Mannen (n=1173)

Afhankelijke variabele: tijdsdruk Model 1 Model 2 Model 1 Model 2

Bèta Sig. Bèta Sig. Bèta Sig. Bèta Sig.

Constante [B] 48,7 *** 51,0 *** 42,4 *** 43,7 ***

Multitasking [# min./dag] 0,10 ** 0,06 * 0,08 ** 0,07 *

Aanwezigheid kind <9j. [# min./dag] 0,12 *** <0,01 n.s. 0,02 n.s. -0,01 n.s.

Versnippering [# momenten VT/dag] -0,08 * 0,01 n.s. -0,07 * -0,01 n.s.

VT thuis besteed [% van totaal VT] -0,01 n.s. -0,05 n.s. 0,07 * 0,06 n.s.

Kinderzorg [# min./dag] 0,19 *** 0,06 n.s.

Huishoudelijk werk [# min./dag] 0,04 n.s. -0,01 n.s.

Vrije tijd [# min./dag] -0,15 *** -0,09 *

Model statistiek [F] 9,12 *** 12,5 *** 5,07 *** 4,27 ***

Verklaarde variantie [R2] 0,03 0,07 0,02 0,02

WEEKEND-DAG

Vrouwen (n=1143) Mannen (n=1173)

Afhankelijke variabele: tijdsdruk Model 1 Model 2 Model 1 Model 2

Bèta Sig. Bèta Sig. Bèta Sig. Bèta Sig.

Constante [B] 46,1 *** 45,7 *** 44,3 *** 45,4 ***

Multitasking [# min./dag] 0,07 * 0,03 n.s. 0,06 n.s. 0,04 n.s.

Aanwezigheid kind <9j. [# min./dag] 0,13 *** 0,06 n.s. 0,02 n.s. <-0,01 n.s.

Versnippering [# momenten VT/dag] -0,07 * -0,01 n.s. -0,03 n.s. 0,02 n.s.

VT thuis besteed [% van totaal VT] 0,05 n.s. <0,01 n.s. 0,01 n.s. <-0,01 n.s.

Kinderzorg [# min./dag] 0,15 *** 0,05 n.s.

Huishoudelijk werk [# min./dag] 0,13 *** 0,02 n.s.

Vrije tijd [# min./dag] -0,11 ** -0,09 *

Model statistiek [F] 8,94 *** 11,89 *** 1,46 n.s. 2,30 *

Verklaarde variantie [R2] 0,03 0,07 <0,01 0,01

Significantie niveaus: *** p≤0,001; ** p≤0,01; *p≤0,05; n.s. niet significant.

Tabel 9. Regressieanalyse op tijdsdruk voor vrouwen en mannen voor een weekdag en een weekend-dag

in België, 2013

Page 41: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Werk, gezin en tijdsdruk

41 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Hoewel na controle voor de tijd die vrouwen en mannen besteden aan kinderzorg, huishoudelijk werk en vrije

tijd enkel multitasking een significante veroorzaker blijkt voor het ervaren van tijdsdruk, bekijken we tot slot

toch of we verschillen zien in de veroorzakers van tijdsdruk tussen deeltijds en voltijds werkende vrouwen en

voltijds werkende mannen. In tabel 10 geven we de gemiddelden weer voor de vier veroorzakers van tijdsdruk

voor deeltijds en voltijds werkende vrouwen met kinderen en voltijds werkende mannen met kinderen opnieuw

afzonderlijk voor een woensdag en een dinsdag. De aantallen zijn te klein om een multivariate analyse te doen

en daarom beperken we ons tot een variantieanalyse over de drie groepen.

Leeswijzer tabel 10

Een variantieanalyse test of de gemiddelden tussen, in dit geval, de drie groepen verschillen. Als dat zo is,

duiden we dat aan met een ‘*’. Nu kan het zo zijn dat de gemiddelden verschillen omdat bijvoorbeeld deeltijds

werkende vrouwen en voltijds werkende vrouwen van elkaar verschillen, maar voltijds werkende vrouwen en

voltijds werkende mannen niet. Om te achterhalen welk van de drie groepen van elkaar verschillen maken

we een paarsgewijze vergelijking van de groepen met een Bonferroni correctie voor meerdere vergelijkingen

(immers, iemand zit altijd maar in één groep en daarmee dienen we rekening te houden). De uitkomst van

de paarsgewijze vergelijking wordt aangeduid met superscript letters. Als de waarden van twee groepen niet

van elkaar verschillen zijn ze ‘gepaard’ met dezelfde superscript letter. Als de waarden van twee groepen wel

van elkaar verschillen, zijn ze ‘gepaard’ met verschillende superscript letters. Als de variantieanalyse niet

significant is (aangeduid met n.s.) wordt er uiteraard ook geen paarsgewijze vergelijking gedaan.

Een voorbeeld. Op woensdag verschilt de tijd die deeltijds werkende vrouwen, voltijds werkende vrouwen en

voltijds werkende mannen besteden aan multitasking significant van elkaar (getuige de ‘*’). De superscript

letters tonen echter dat dit komt omdat de tijd die deeltijds werkende vrouwen en voltijds werkende mannen

aan multitasking besteden significant van elkaar verschilt. Immers, deeltijds werkende vrouwen dragen de

superscript letter ‘a’ en voltijds werkende mannen dragen de superscript letter ‘b’. De paarsgewijze vergelijking

is dus ‘a-b’ en dat wijst op een significant verschil. Voltijds werkende vrouwen dragen zowel de superscript

letter ‘a’ als de superscript letter ‘b’. Dit betekent dat de tijd die voltijds werkende vrouwen besteden aan

multitasking noch significant verschilt van de tijd die deeltijds werkende vrouwen hieraan besteden (immers,

de paarsgewijze vergelijking is ‘a-a’) noch van de tijd die voltijds werkende mannen hieraan besteden (immers,

de paarsgewijze vergelijking is ‘b-b’).

Uit tabel 10 leiden we af dat enkel multitasking en de aanwezigheid van kinderen onder de 9 jaar significant

verschillen over de drie groepen op een woensdag. Als het gaat om multitasking dan ontstaat dit verschil doordat

vrouwen met kinderen (of ze nu voltijds of deeltijds werken) meer huishoudelijk werk en kinderzorg in multitasking

doen dan mannen. De aanwezigheid van jonge kinderen verschilt enkel tussen deeltijds en voltijds werkenden,

maar de hoeveelheid tijd besteed aan kinderzorg op woensdag is dan weer enkel verschillend tussen mannen

en vrouwen. De hoeveelheid huishoudelijk werk verschilt over alle drie de groepen.

Dat de woensdag een uitzondering is, blijkt uit de resultaten van de dinsdag (als ‘gewone’ weekdag). Immers,

dan vervallen vrouwen en mannen in hun traditionele rolpatronen: vrouwen, ongeacht hun statuut, besteden

meer tijd aan huishoudelijk werk, meer tijd aan kinderzorg, hebben minder vrije tijd en ervaren meer tijdsdruk

dan mannen.

Page 42: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Werk, gezin en tijdsdruk

42 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

nMultitasking [# min./dag]

Aanwezigheid kind <9j.

[# min./dag]

Versnippering[# momenten vrije tijd /dag]

Vrije tijd thuis besteed

[% van totaal vrije tijd]

Huishoudelijk werk

[# min./dag]

Kinderzorg[# min./dag]

Vrije tijd[# min./dag]

Ervaren tijdsdruk

WOENSDAG * *** n.s. n.s. *** *** n.s. n.s.

Deeltijds werkende vrouw 52 0u48a 4u56a 2,0 89,0 3u33a 1u15a 2u02 52,7

Voltijds werkende vrouw 68 0u31a,b 1u54b 2,3 89,9 2u27b 0u51a 2u12 50,8

Voltijds werkende man 108 0u19b 2u20b 2,1 89,0 1u03c 0u30b 2u35 48,0

DINSDAG n.s. n.s. n.s. n.s. *** ** ** **

Deeltijds werkende vrouw 83 0u24 2u55 2,1 91,3 2u23a 0u52a 1u59a 50,9a

Voltijds werkende vrouw 77 0u34 2u42 1,8 91,8 2u06a 0u51a 1u58a 50,9a

Voltijds werkende man 146 0u20 2u09 2,0 91,4 1u06b 0u28b 2u33b 44,5b

Significantie niveaus: *** p≤0,001; ** p≤0,01; *p≤0,05; n.s. niet significant

Tabel 10. Variantieanalyse (ANOVA) van tijdsdruk en haar veroorzakers naar deeltijds werkende vrouwen en voltijds werkende vrouwen en mannen met kinderen in België op een woensdag en een dinsdag

Page 43: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Werk, gezin en tijdsdruk

43 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

6.3 Conclusie

In dit hoofdstuk stelden we ons de vraag of we middels een aantal kenmerken van tijdsbesteding – versnippering

van vrije tijd, multitasking en beperking van de actieradius door de aanwezigheid van jonge kinderen – het verschil

in ervaren tijdsdruk tussen deeltijds werkende vrouwen en voltijds werkende vrouwen en mannen met kinderen

konden duiden. Daar lijkt weinig bewijs voor, althans, in de zin dat al deze kenmerken eigenlijk synoniem zijn

voor de hoeveelheid tijd die vrouwen en mannen aan huishoudelijk werk, kinderzorg en opvoeding en vrije tijd

besteden en daarmee zijn we in wezen terug bij de typische genderongelijkheid in de tijdsbesteding van vrouwen

en mannen. Met andere woorden, ervaren tijdsdruk hangt samen met de hoeveelheid (on)betaald werk, meer

dan met de vooropgestelde kenmerken.

Toch toont dit hoofdstuk een relevant inzicht in de discussie over ongelijkheid tussen vrouwen en mannen en het

omgaan met het conflict tussen werk en gezin. Niet geheel onverwacht speelt de woensdag hierin voor vrouwen

en mannen met kinderen een cruciale rol en dan met name voor voltijds werkende vrouwen met kinderen.

Zij lijken op een woensdag, wanneer scholen ’s middags gesloten zijn, continu tussen wal en schip te vallen.

Hoewel ze voltijds werken, eindigt hun ‘voltijdse’ dag veel eerder dan de voltijdse dag van mannen met kinderen.

Voltijds werkende vrouwen met kinderen besteden niet minder tijd aan kinderzorg en opvoeding dan deeltijds

werkende vrouwen met kinderen op een woensdag. Bovendien lijken moeders in een deeltijds of voltijds statuut

op een ‘gewone’ weekdag ook nauwelijks van elkaar te verschillen als het gaat om de hoeveelheid kinderzorg

en huishoudelijk werk. De verantwoordelijkheid voor de zorg voor kinderen komt altijd op de schouders van

vrouwen terecht, ongeacht hun statuut. Als het gaat om het combineren van werk en kinderzorg, dan schiet

deeltijdwerk als strategie zijn doel voorbij.

Page 44: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Bibliografie

44 | De organisatie van arbeids- en gezinsverantwoordelijkheden

Blank, R.M. (1989). The role of part-time work in women's labor market choices over time. American Economic

Review, 79(2), 295-9.

Booth, A.L., & Van Ours, J.C. (2013). Part-time jobs: what women want? Journal of Population Economics, 26, 263-83.

Elchardus, M. (1994). Leve de stroefheid. Over temporele en culturele flexibiliteit. In M. Elchardus (Ed.), Op de

ruïnes van de waarheid. Lezingen over tijd, cultuur en politiek (pp. 44-66). Leuven: Kritak.

Elchardus, M. (1996). De gemobiliseerde samenleving. Tussen de oude en nieuwe ordening van tijd. Brussels: Koning

Boudewijnstichting.

Glorieux, I., Minnen, J., Van Tienoven, T.P., Weenas, D., Deyaert, J., De Korte, K.,... Verbeylen, J. (2015). Technical

Report BTUS13. Technical report of the 2013 Belgian Time-Use Survey (BTUS13). Brussels: Vrije Universiteit

Brussel, Sociology Dept., Research Group TOR.

Hamermesh, D. (1998). When we work. American Economic Review, 88 (2), 321-5.

Hamermesh, D. (1999). The timing of work over time. The Economic Journal, 109 (January), 37-66.

Hamermesh, D. (2002). Timing, togetherness and time windfalls. Journal of Population Economics, 15, 601-23.

Hochschild, A.R. (1990). The Second Shift. Working Parents and the Revolution at Home. New York: Avon Books.

Lesnard, L. (2004). La place du travail et de la famille dans les emplois du temps en France dans les années 1980 et

1990. (Doctorat), Université de Versailles-Saint-Quentin.

Minnen, J., Glorieux, I., & Van Tienoven, T.P. (2015). Who works when? Towards a typology of weekly work patterns

in Belgium. Time & Society, Online first (DOI 10.1177/0961463X15590918).

Presser, H. (2005). Working in a 24/7 economy: Challenges for American families. New York: Russell Sage Foundation.

Zerubavel, E. (1982). Hidden Rhythms. Schedules and calendars in social life. Chicago and London: The University

of Chicago Press.

Bibliografie

Page 45: De organisatie en combinatie van arbeids- en gezinsver

Colofon

UitgeverInstituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen

Ernest Blerotstraat 1

1070 Brussel

T 02 233 41 75

[email protected]

http://igvm-iefh.belgium.be

SamenstellerOnderzoeksgroep TOR

Vrije Universiteit Brussel

Pleinlaan 2

1050 Brussel

www.vub.ac.be/TOR

AuteursIgnace Glorieux

Theun Pieter van Tienoven

Verantwoordelijk uitgeverMichel Pasteel, directeur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen

Lay-outThe Crew Communication

DepotnummerD/2016/10.043/12

Cette publication est également disponible en français.

Dit rapport is een vervolg op het rapport Gender en Tijdsbesteding (gepubliceerd in 2016), maar kan evengoed

als losstaand rapport gelezen worden.

Colofon