7
ARTIKEL Begrijpen met het lichaam Systemische opstelling in individuele coaching Thomas Dietz Abstract Werken met systemische opstellingen in indivi- duele coaching geeft antwoord op complexe vragen en is zo ongewoon dat het de nieuwsgierigheid en experimen- teerlust van clie¨nten prikkelt. Door de voordelen is deze methode ook heel goed in individuele coaching in te zetten, zoals Thomas Dietz laat zien. Aan de hand van een voorbeeld schetst de coach hoe dat in zijn werk gaat. 1 Inleiding Klaus Wegener (naam veranderd) staat in het bedrijf bekend als een succesvol leidinggevende. Een half jaar geleden kreeg hij van de bedrijfsleiding de opdracht een van oudsher gevestigde afdeling te herinrichten en effi- cie¨ nter te maken. Dit keer gaat het echter niet zo goed als gewoonlijk. Wegener heeft de indruk dat de ingezette veranderingen stagneren. Hij ergert zich in toenemende mate aan de bedenkingen en tegenwerking van enkele medewerkers. Daarom roept hij de hulp in van een coach. De situatie van Wegener is een typische uitdaging in alledaags management, die pas aangegaan kan worden als bestaande samenhangen begrepen zijn en rekening wordt gehouden met zowel strijdige belangen als gespannen verhoudingen in de omgeving van de leiding- gevende. De coach heeft daardoor geen gemakkelijke opgave, te meer omdat bij complexe verzoeken bijna altijd verborgen en onbewuste factoren een sleutelrol spelen. Het gaat erom deze voor de clie¨nt herkenbaar en hanteerbaar te maken. 2 Als coach de nieuwsgierigheid van de clie¨nt opwekken Doorslaggevend is dat de aanpak die coach hiervoor kiest voor de clie¨nt uitvoerbaar is, rekening houdt met diens blikveld en in diens tempo tot goede resultaten leidt. Een goede richtlijn voor de keuze van de methode van coaching luidt ‘passend ongewoon’. Passend genoeg opdat de gang van zaken zelf geen weerstand oproept. Ongewoon genoeg opdat nieuwsgierigheid en experimen- teerlust worden gewekt. Precies dit kan het werken met systeemopstellingen bieden. Het is een methode waarbij de samenhangen en wisselwerkingen in een systeem vooral bewust worden gemaakt door te werken met symbolen. De clie¨ nt plaatst symbolen voor onderdelen van het systeem (bijvoorbeeld voor de teamleden) op een plek in de ruimte. Alleen al door het ruimtelijk ordenen ziet de clie¨nt bij complexe vraagstellingen al veel zaken duidelijker. En ook al klinkt het vreemd: verder uitsluitsel geven de lichamelijke gewaarwordingen die optreden bij het eigenlijke opstel- lingswerk. De methode vraagt om invoelingsvermogen in systeemonderdelen en leidt dikwijls tot meer begrip voor de bij het systeem behorende verborgen dynamiek. Waarop moet de coach letten bij het opstellen? Bij de systemische opstelling met grondankers plaats de clie¨ nt symbolen (bijvoorbeeld presentatiekaartjes) voor bepaalde delen van het systeem (bijvoorbeeld Thomas Dietz (*) T. Dietz is arts en psychotherapeut en werkzaam als zelfstandig trainer en coach. Met collega’s van het Heidelberger Beraterkreis leidt hij trainers, adviseurs en leidinggevenden op tot coach, begeleidt teamontwikkeling en trainingen persoonlijkheidsontwikkeling en emotionele intelligentie. Adres: [email protected], www.dietz-training.de.Dit artikel is een vertaling, met toestemming van uitgever en auteur, van ‘Kapieren mit dem Ko¨ rper. Systemische Aufstellungen im Einzelcoaching’ (Manager Seminare, 2003, Heft 69, p. 62-69). Vertaling: Hans Bennink Supervisie en Coaching (2007) 24:64–70 DOI 10.1007/BF03079830 13

Begrijpen met het lichaam

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Begrijpen met het lichaam

ARTIKEL

Begrijpen met het lichaam

Systemische opstelling in individuele coaching

Thomas Dietz

Abstract Werken met systemische opstellingen in indivi-

duele coaching geeft antwoord op complexe vragen en is

zo ongewoon dat het de nieuwsgierigheid en experimen-

teerlust van clienten prikkelt. Door de voordelen is deze

methode ook heel goed in individuele coaching in te

zetten, zoals Thomas Dietz laat zien. Aan de hand van

een voorbeeld schetst de coach hoe dat in zijn werk gaat.

1 Inleiding

Klaus Wegener (naam veranderd) staat in het bedrijf

bekend als een succesvol leidinggevende. Een half jaar

geleden kreeg hij van de bedrijfsleiding de opdracht een

van oudsher gevestigde afdeling te herinrichten en effi-

cienter te maken. Dit keer gaat het echter niet zo goed als

gewoonlijk. Wegener heeft de indruk dat de ingezette

veranderingen stagneren. Hij ergert zich in toenemende

mate aan de bedenkingen en tegenwerking van enkele

medewerkers. Daarom roept hij de hulp in van een coach.

De situatie van Wegener is een typische uitdaging in

alledaags management, die pas aangegaan kan worden

als bestaande samenhangen begrepen zijn en rekening

wordt gehouden met zowel strijdige belangen als

gespannen verhoudingen in de omgeving van de leiding-

gevende. De coach heeft daardoor geen gemakkelijke

opgave, te meer omdat bij complexe verzoeken bijna

altijd verborgen en onbewuste factoren een sleutelrol

spelen. Het gaat erom deze voor de client herkenbaar

en hanteerbaar te maken.

2 Als coach de nieuwsgierigheid van de client opwekken

Doorslaggevend is dat de aanpak die coach hiervoor

kiest voor de client uitvoerbaar is, rekening houdt met

diens blikveld en in diens tempo tot goede resultaten

leidt. Een goede richtlijn voor de keuze van de methode

van coaching luidt ‘passend ongewoon’. Passend genoeg

opdat de gang van zaken zelf geen weerstand oproept.

Ongewoon genoeg opdat nieuwsgierigheid en experimen-

teerlust worden gewekt.

Precies dit kan het werken met systeemopstellingen

bieden. Het is een methode waarbij de samenhangen en

wisselwerkingen in een systeem vooral bewust worden

gemaakt door te werken met symbolen. De client plaatst

symbolen voor onderdelen van het systeem (bijvoorbeeld

voor de teamleden) op een plek in de ruimte. Alleen al

door het ruimtelijk ordenen ziet de client bij complexe

vraagstellingen al veel zaken duidelijker. En ook al klinkt

het vreemd: verder uitsluitsel geven de lichamelijke

gewaarwordingen die optreden bij het eigenlijke opstel-

lingswerk. Demethode vraagt om invoelingsvermogen in

systeemonderdelen en leidt dikwijls tot meer begrip voor

de bij het systeem behorende verborgen dynamiek.

Waarop moet de coach letten bij het opstellen? Bij de

systemische opstelling met grondankers plaats de

client symbolen (bijvoorbeeld presentatiekaartjes)

voor bepaalde delen van het systeem (bijvoorbeeld

Thomas Dietz (*)T. Dietz is arts en psychotherapeut en werkzaam als zelfstandigtrainer en coach. Met collega’s van het HeidelbergerBeraterkreis leidt hij trainers, adviseurs en leidinggevenden optot coach, begeleidt teamontwikkeling en trainingenpersoonlijkheidsontwikkeling en emotionele intelligentie.Adres: [email protected], www.dietz-training.de.Ditartikel is een vertaling, met toestemming van uitgever enauteur, van ‘Kapieren mit dem Korper. SystemischeAufstellungen im Einzelcoaching’ (Manager Seminare, 2003,Heft 69, p. 62-69). Vertaling: Hans Bennink

Supervisie en Coaching (2007) 24:64–70

DOI 10.1007/BF03079830

13

Page 2: Begrijpen met het lichaam

de teamleden) in de ruimte en plaatst zichzelf ver-

volgens op de gerangschikte posities. Daar onder-

zoekt hij zijn bevindingen en indrukken.Waarmoet

de coach op letten opdat deze gang van zaken daad-

werkelijk de gewenste opheldering biedt, bijvoor-

beeld over problemen in het team?

Het lichaam als hoofdsensor inzetten

De waarneming van de samenhangen in het

ruimtelijk-symbolische systeem vindt primair

plaats via lichamelijke ervaringen. De coach vraagt

de client derhalve zijn ervaringen gedifferentieerd

waar te nemen, en stelt daartoe vragen (zoals: ‘Hoe

voelt uw lichaam aan? Zwaarder of lichter, warmer

of kouder dan eerst? Is er verschil tussen links en

rechts, voor en achter? Zijn er impulsen om te

bewegen, te draaien of te veranderen?’)

Traagheid invoeren

De vaardigheid waar te nemen neemt toe als de

normale, alledaagse, denk- en spreeksnelheid

afneemt. Om de client daartoe te brengen, spreekt

de coach langzaam en zorgvuldig. De coach bouwt

korte pauzes in en laat genoeg tijd om ervaringen te

verwerken.

De client volgen

De coach moet de wijsheid van de client volgen,

want deze is expert in de eigen beleving. Dat bete-

kent je niet overijld vastleggen en steeds de eigen

beeldvorming toetsen. De coach heeft een open,

nieuwsgierige en invoelende houding nodig en

moet beschikken over experimenteerlust.

Erop letten dat het klopt, en druk wegnemen

Dit is in het bijzonder nodig in de volgende drie

gevallen.

1. De client kan weinig waarnemen. In dit geval gaat

het erom de client te vragen of hij door overheer-

sende gedachten wordt ‘bezet’, en hem aan te

moedigen deze los te laten enmeer op het beleven

op dit moment te letten. Als dat niet werkt, kan

de coach weer zelf op de betreffende plaats gaan

staan, vertellen over zijn bevindingen en de client

vragen deze voor zichzelf na te gaan.

2. Het opstellingsbeeld toont een uiterste. Als

belangrijke delen ver van de overige systeemde-

len worden opgesteld, bijvoorbeeld helemaal aan

de rand van de opstellingsruimte, ligt verande-

ring van de opstelling voor de hand. Hier komt in

aanmerking, uit te proberen hoe het aanvoelt als

dit deel het systeem helemaal verlaat of juist

meer erbij betrokken wordt.

3. Pogingen om de opstelling te veranderen leiden

niet tot een oplossing. Dan moet men terugkeren

naar de uitgangspositie of naar het beste tussen-

beeld. Vaak loont het om wat nauwkeuriger te

kijken. Is er iets over het hoofd gezien? Zijn er

bijvoorbeeld lege plaatsen waarop de blikken of

de energie zich richten? Een oplossing mag niet

afgedwongen worden. Het is soms het beste vast

te stellen dat er zich op dit moment geen oplos-

sing aandient en uit te zoeken wat dat zou kun-

nen betekenen.

3 Opstellingen bieden zich aan bij complexe vragen

Ook de coach van Klaus Wegener kiest deze aanpak. Hij

heeft daar goede ervaringen mee, nadat hij meerdere

opstellers bij hun werk heeft gadegeslagen en een cursus

heeft gevolgd. In gesprekmet de coachee blijkt datWege-

ner van het begin af aan de indruk had dat enkele van zijn

medewerkers zich tegenover hem afwijzend gedroegen -

een situatie die zich in de afgelopen weken heeft ver-

scherpt. Op de vraag naar een goed coachingsresultaat

formuleert de client zijn verzoek: ‘Ik wil graag weten wat

er misgaat. Hoe kan ik ervoor zorgen dat het team mee-

gaat in de nieuwe koers en dat de weerstand verdwijnt?’

De coach stelt voor: ‘Als we de belangrijkste groepen

personen nu eens ruimtelijk zo ordenen zoals ze zich tot u

en tot elkaar verhouden, dan zou dat al belangrijke aan-

wijzingen voor uw vragen kunnen geven. Het bijzondere

aan een opstelling is dat u, als u op de plaats van de

verschillende posities in de ruimte staat, lichamelijk-emo-

tioneel kunt achterhalen wat bijdraagt aan het

probleem.’

Wegener gaat akkoord en de coach vraagt hem om nu

de belangrijkste personen van of groepen binnen zijn

team te benoemen. Wegener noemt ze op: de medewer-

kers die meedoen, die betrokken zijn bij de zaak, de

medewerkers die dwarsliggen, die afwijzend en passief

zijn, en de nieuwe (Wegeners assistent), die na hem is

gekomen en sterk op hem georienteerd is.

4 Werken met blokjes, glazen of kaartjes bij individuele

coaching

Omdat in individuele coaching niet kan worden gewerkt

met menselijke representanten die staan voor de delen

van het systeem (zoals in opstellingsgroepen), zijn er

mogelijkheden nodig om te externaliseren. De coach

kan hiertoe voorwerpen gebruiken zoals blokjes, glazen,

flesjes, stoelen of Post-It-plakkertjes (die eenvoudig op

tafel geplakt en weer verplaatst kunnen worden). Heel

bruikbaar zijn presentatiekaartjes, die als ‘grondanker’

kunnen dienen. Met behulp van de kaarten worden de

individuele posities van de delen van het systeem op een

plaats op de vloer uitgelegd. Als de coach en de client

Supervisie en Coaching (2007) 24:64–70 65

13

Page 3: Begrijpen met het lichaam

vervolgens op de plaats van het betreffende deel van het

systeem gaan staan, kunnen zij zich duidelijk beter in de

systeemelementen inleven dan wanneer ze het geheel

slechts van buiten als plaatje bekijken.

Ook de coach van Wegener gebruikt presentatiekaar-

tjes. Hij laat zijn client eerst voor zichzelf en voor de

genoemde teamleden kaarten uitkiezen en er hun

namen opschrijven. Dan markeert hij de kaarten met

een pijl die de kijkrichting van de individuele teamleden

aangeeft. Als eerste zoekt Wegener een plaats voor zich-

zelf in de ruimte. Hij plaatst het kaartje ‘Klaus Wegener’

ongeveer in het midden van de opstellingsruimte. Dan

positioneert hij telkens de andere presentatiekaartjes met

het bijbehorende opschrift op de vloer, zo tot elkaar

gerelateerd als hij dat beleeft. De coach moedigt hem

aan zich daarbij door zijn intuıtie en zijn lichamelijk

gevoel te laten leiden. Wegener legt de kaarten van de

medewerkers aan zijn rechterkant, een beetje naar voren

gericht en in de zelfde blikrichting ‘kijkend’ als hijzelf. De

kaart van de nieuweling positioneert hij relatief dichtbij

aan zijn linkerkant; de dwarsliggers legt hij twee meter

achter zich (zie figuur 1).

De coach vraagt Wegener, de opstelling eens van bui-

tenaf te bekijken, op zich te laten inwerken en na te gaan

of het zo goed is of dat hij nog wat aan de ordening zou

willen veranderen. Na een kort moment van overleg

knikt de client instemmend. Twee aspecten vallen de

coach in het bijzonder op: aan de ene kant staan de

dwarsliggers erbuiten. Dat zou op een storing kunnen

wijzen, want de leden van een systeem willen graag geın-

tegreerd zijn. En aan de andere kant valt op, dat de blik

(pijl) van ieder in een richting wijst - waar zich echter

niets bevindt.

5 De client op diens positie indrukken laten opdoen

De coach vraagt Wegener nu om zijn eigen plaats in de

opstelling zorgvuldig in te nemen. ‘Neem de tijd om waar

te nemen hoe deze plaats voor u aanvoelt. Wat dient zich

aan? Verandert er iets in uw lichaam?’ Als Wegener

antwoordt, klinken in zijn stem onbegrip door en ook

een geırriteerde ondertoon: ‘Ik voel iets groots en rem-

mends achter mij. Dat is heel onaangenaam. De dwars-

liggers zitten me lelijk op de nek. Al het andere is oke ...’

Op de vraag van de coach of hij nog meer lichamelijke

ervaringen bespeurt of impulsen om zich te bewegen,

antwoordt Wegener: ‘Nee, ik ben hier tamelijk onbe-

weeglijk, mijn lichaam voelt verstijfd aan. Bij de mede-

werkers voel ik mij goed. Ik ben blij dat ze er zijn. En de

nieuwe staat bij me. Eigenlijk is dat een goede plek, als

die dwarsliggers er maar niet waren ...’

Dan stapt Wegener uit de opstellingsruimte. Hij ver-

baasd zich erover hoe gedifferentieerd en geconcentreerd

hij kan voelen wat eerst ondergronds en niet zo tastbaar

was. Zich tot de coach wendend zegt hij: ‘Nu merk ik nog

duidelijker hoe sterk ik me afgeremd voel en hoezeer mij

dat ergert. En dat ik de dwarsliggers het liefst zou negeren

en me alleen op de medewerkers zou willen

concentreren.’

6 Inleven in andere delen van het systeem mogelijk maken

De coach vraagt de coachee om nu op de plaats van de

dwarsliggers te gaan staan, zich daarin in te leven en te

vertellen hoe hij dat beleeft.Wegeners lichaam zakt spon-

taan een beetje in elkaar en doet bijna gedrongen aan. De

client spreekt op gefrustreerde toon: ‘Ik voel me er wat

bijhangen en door de anderen buitengesloten. En mijn

lichaam voelt onhandig aan.’ ‘Voel je geen impuls om je

te bewegen?’ ‘Hmm, ja ... eigenlijk zou ik me graag naar

voren tussen de anderen willen dringen. Maar er is niet

veel energie. Het lijkt wel of alle kracht in de grond weg-

vloeit. Gelaten, op de een of andere manier.’ Op de vraag

van de coach of er nog meer gevoelens zijn, antwoordt

hij: ‘Ja, duidelijk, er is een enorme woede in mijn buik,

dat hij (wijst op de kaart van Wegener) mijn baas is.’

De coach knikt bevestigend en vraagt Wegener de

plaats weer te verlaten. De coachee uit zich spontaan:

‘Dat is nu eens interessant! Maar waarom koesteren die

zo’n wrok tegen mij? Een nieuwe chef is toch iets heel

normaals.’ De coach vraagt hem, deze vraag nog even op

te schorten en zich nu op de andere posities in te stellen.

Na enige aarzeling - het is belangrijk met een neutrale

instelling op het grondanker te gaan staan - doet Wege-

ner dit. Op de positie van de medewerkers voelt hij de

sterke impuls om naar voren te rennen en zich niet om de

Figuur 1 De opstelling van leidinggevende Klaus Wegener. Metbehulp van presentatiekaartjes wordt een opstelling gemaakt vanKlaus en zijn team, om problemen in het team te doorgronden(huidige teamsituatie)

66 Supervisie en Coaching (2007) 24:64–70

13

Page 4: Begrijpen met het lichaam

dwarsliggers te bekommeren; op de plaats van de nieuwe

voelt hij onzekerheid en gebrek aan richtingsgevoel. Op

beide posities valt hem op dat de blikken naar voren

gericht zijn, maar dat daar een leegte is die irriterend

aanvoelt.

7 Aan de hand van opgedane indrukken posities veranderen

De verschillende waarnemingen en impulsen op de

grondankers zijn voor de coach richtinggevend, wanneer

hij vervolgens herschikkingen voorstelt, dus de symbolen

op de grond verschuift. De verandering van posities heeft

als doel, met de client eenmogelijk beeld van de oplossing

te ontwikkelen. Daartoe doet de coach voorstellen op

basis van lichamelijke gewaarwordingen en zijn achter-

grondkennis over systematische verbanden. De client

toetst dan of de veranderde posities beter of slechter

aanvoelen.

De coach gaat ervan uit dat daar waar alle blikken op

gericht zijn, zich iets belangrijks moet bevinden. Hij stelt

voor op deze plaats een kaart voor taakstelling en team-

doelen neer te leggen. Wegener test dan op de grond-

ankers van alle betrokkenen wat daardoor verandert.

Hij ervaart dat er overal een zekere ontspanning

optreedt. Vooral de medewerkers en de nieuwe voelen

zich duidelijker en beter: ‘Nu zit er meer lijn in en dat is

duidelijk beter dan eerst.’

Vervolgens proberen coach en coachee verschillende

posities voor de dwarsliggers uit: tussen de medewerkers

en Wegener voelt hun positie het beste aan, vooral

omdat hun blik nu ook op het doel is gericht (zie

figuur 2). Om deze opstelling nog preciezer te onder-

zoeken, gaat de coach op Wegeners plaats staan en

Wegener op de plaats van de dwarsliggers. Voor beiden

is deze constellatie de beste tot dusver, maar beiden

nemen nog steeds een onaangename spanning waar.

Klaus Wegener voelt op de plaats voor de dwarsliggers

dat zijn linker, naar de coach toegewende, lichaamshelft

stijf aanvoelt, alsof hij zich ergens tegen moet verdedi-

gen. Maar ook de coach voelt zich op de plaats van

Wegener niet op zijn gemak. Ook al is deze positie

Tabel 1 Systemische principes bij coaching.

Principe Gevolg van veronachtzaming Voorbeeld Taken van de coachWat is,moet ermogen zijn

Als niet open wordt omgegaan metbelangrijke ontwikkelingen en

problemen, roept dat geruchten,wantrouwen, onzekerheid en verlammingop. Leden van een systeem (bijvoorbeeldmedewerkers van een afdeling) reagerenmet demotivatie, innerlijke weerstand tot

een innerlijk of werkelijk ontslag.

Het werkt bijvoorbeeld verlammendwanneer allen vermoeden dat het in

het eigen bedrijf slecht gaat, hetmisschien tot een ontslagronde komt,maar het topmanagement daar niets

over zegt.

De coach moet de achtergrondenvoor het achterhouden van de

informatie of het loochenen van defeiten bespreken, en met de clienten

achterhalen hoe hij kan bijdragen aanmeer transparantie en helderheid.

Hetevenwichtvan gevenen nemen

Op den duur ontwikkelt zich een slechtgeweten als men te veel krijgt zonder eenaandeel te kunnen leveren. Omgekeerdontstaan ontevredenheid, ergernis endemotivatie als men er te weinig aan

overhoudt of wordt uitgebuit.

Een leidinggevende die heel veelpresteert en weinig delegeert,

veroorzaakt bij de medewerkers hetgevoel niet werkelijk datgene te

kunnen inbrengen waartoe ze in staatzouden zijn.

De coach moet de verschillendeniveaus waarop de uitwisseling kanplaatsvinden afzonderlijk bekijken,

en met de client uitzoeken, waar dezewat mag opeisen of iets moet geven.

Het rechtom erbij tehoren

Als individuele leden van een systeemworden uitgesloten of moeten vrezen hun

lidmaatschap te verliezen, kan hetvolledige potentieel zich niet ontplooien.Uitgesloten worden roept concurrentie,

afgunst en woede op.

Als bijvoorbeeld de oprichters van hetbedrijf in de vergetelheid raken, of

geen waardige plaats hebben, kan hetgebeuren dat een deel van het

personeel het contact met de wortelsverliest en er moeite mee heeft zich

met het nieuwe te identificeren.

De coachmoet uitwerken hoemet alleonderdelen van het systeem rekeninggehouden kan worden, en ophelderenhoe een goede integratie van alle bij

een problematiek betrokkensysteemonderdelen er zou kunnen

uitzien.

Voorrangvan een lidvan hetsysteem

Voorrang betekent dat belangen enopvattingen van een lid van het systeem

meer gewicht hebben dan de belangen vananderen. Bovendien kan de voorrangblijken uit meer rekening houden met

privileges of hulpbronnen.

Een belangrijke rol speelt de voorrangvan de ouderen (in de zin van ‘langertot het systeem behorend’). Wie meerverantwoordelijkheid draagt en meer

presteert, moet ook meer invloedhebben (voorrang van de prestatie).Te collegiaal leidinggevende chefsleiden vaak schipbreuk door het

veronachtzamen van dit principe.

De coach moet er bij hetopstellingswerk op letten dat degenendie voorrang hebben, op een passende

wijze zijn gepositioneerd en dat declient de juiste plaats in de rangordeheeft. Bij veel opstellingen blijken ervoorrangspositioneringen op de plekvanwaar men het hele systeem kan

overzien. Ook de juiste plaats van eenander belangrijk lid van het systeem is

een voorrangspositie.

Supervisie en Coaching (2007) 24:64–70 67

13

Page 5: Begrijpen met het lichaam

voor de dwarsliggers tot dusver de beste, het is voor hen

blijkbaar nog niet voldoende om een bevredigend ant-

woord te hebben op Wegeners vraag.

8 Oplossende zinnen werken spanningsverminderend

In situaties waarin er ondanks een op dat moment goede

verplaatsing nog steeds spanningen zijn, kan werken

met ‘oplossende zinnen’ helpen. De coach stelt Wegener

daarom voor om te proberen zich tot de dwarsliggers te

richten met: ‘Ik respecteer jullie tot nu toe geleverde

inspanning. Die heb ik tot dusver niet genoeg op waarde

geschat.’ Wegener aarzelt, maar knikt dan bevestigend:

‘Ja, er ontbreekt misschien nog iets. Meestal ben ik erg

gericht op medewerkers, maar hier vind ik het echt

moeilijk om recalcitrante teamleden een compliment te

geven.’ Wegener en de coach discussieren nu over een

zinvolle en voor Wegener verdedigbare boodschap. Het

duurt even voor er een formulering is gevonden die voor

Wegener klopt. Die spreekt hij dan uit tegen de coach,

die plaatsvervangend voor de dwarsliggers optreedt: ‘Ik

waardeer het zoals jullie je op deze afdeling hebben

ingezet. Met de directie heb ik afdelingsdoelen afge-

sproken. Om die te bereiken, heb ik ieder van jullie

nodig en ik hoop dat jullie je voor deze doelen zullen

inzetten.’

De coach overweegt of hij deze uitspraak vanWegener

accepteert: ‘Ja, oke.’ Nu stelt hij voor van rol te wisselen:

Wegener hoort op de positie van de dwarsliggers de

waarderende zinnen aan. Dit is een belangrijk moment.

Wegener merkt voor het eerst hoe goed het is als de chef

eindelijk erkent dat men al heel veel voor de afdeling

gedaan heeft. Ten slotte gaat Wegener weer op zijn

eigen plaats staan. Nu kan hij zich tegenover de dwars-

liggers ontspannen voelen.

De coach en Wegener nemen tot besluit nog een paar

minuten de tijd om op de gebeurtenissen te reflecteren.

Het opstellen in de ruimte laat zien dat de dwarsliggers

door hun afgedwongen positie op de achtergrond eerder

meer dan minder macht hebben. Zonder dat ze zich daar

werkelijk goed bij voelen, kunnen ze van daaruit alles

afremmen.

9 Systemische principes bieden belangrijke

aanknopingspunten

Wat is er systemisch gebeurd, en wat heeft de opstelling

laten zien?Wegener heeft er bij het dagelijks leidinggeven

niet op gelet dat er bij de menselijke omgangsvormen een

voorrecht bestaat van diegenen die er al langer zijn. Het

eerbiedigen van voorrechten is een van de belangrijkste

systemische principes waarop gelet moet worden als een

systeem, bijvoorbeeld een team of een afdeling, als geheel

moet functioneren. Om de voorrang van de oudgedien-

den kanWegener niet zo gemakkelijk heen. Aangenomen

mag worden dat zij hun redenen hebben aan het oude

vast te houden en zich tegen een nieuwe chef te verzetten

die zich niets aantrekt van opgedane ervaring. Om de

dwarsliggers voor zich in te nemen, moet Wegener hun

rechten opmerken en erkennen.

Omdat hij hen in de opstelling toestond om rechts van

hem plaats te nemen en met de oplossende zinnen hun

betekenis als ervaren, jarenlange medewerkers erkende,

was merkbaar dat zij hun strijd zouden kunnen staken.

Om het herpositioneren van de dwarsliggers te laten

slagen, moest hij echter eerst nog een beslissende stap

zetten, want op de centrale lege plaats waarop zij naar

iets zochten, moest iets neergezet worden. De voor ieder-

een gelijke blikrichting maakte duidelijk dat allen hier

naar iets zochten. Omdat interne strubbelingen en het

verlies van doelorientatie in een organisatie vaak samen-

gaan, was het zeer waarschijnlijk dat het ging om zoiets

als een afstemming, een opgave of een doel. De voelbaar

positieve reactie op het grondanker bevestigde dit ver-

moeden van de coach.

Hoewel hetWegener volstrekt duidelijkwasdat een team

een orientatie op een doel nodig heeft, ging hij in het begin

onvoldoende zorgvuldig met dit aspect om. En in de afge-

lopen weken hadden de interne wrijvingsverliezen zoveel

aandachtopgeeist,datdedoelenmeerenmeer inhetvergeet-

boek terechtkwamen. Pas door de opstelling werden deze

teloorgegane aspecten weer in de herinnering geroepen.

10 Leertransfer: de lichamelijke ervaring ontwikkelt

aantrekkingskracht

Met een geslaagde opstelling in het coachen is de alle-

daagse situatie uiteraard nog niet veranderd. Maar de

waarschijnlijkheid dat het lichamelijk en emotioneelFiguur 2 De oplossing.

68 Supervisie en Coaching (2007) 24:64–70

13

Page 6: Begrijpen met het lichaam

ervaren positieve beeld van de oplossing een voor het

handelen relevante zuigende werking heeft, is relatief

hoog. Anders dan met logisch uitgewerkte en rationeel

begrepen gebeurtenissen, wordt juist het zinnelijk-ruim-

telijke leven van een opstelling sterk in het limbische

systeem verankerd. Zoals de neurofysiologie heeft aan-

getoond, is dit deel van de hersenen verantwoordelijk

voor duurzame leerervaringen die het handelen emotio-

neel en onbewust ondersteunen. Een verklaring hiervoor

kan de uit de tijden van de jagers-verzamelaars stam-

mende, altijd nog functionerende lichamelijk-ruimtelijke

orienteringszin zijn.

Er wordt verschillend tegenaan gekeken, in hoeverre

een beeld van de oplossing eigenlijk besproken en cogni-

tief bewerkt moet worden. Sommigen opstellers zeggen

dat het emotionele effect verwatert, als er later nog veel

besproken wordt. Maar voor rationele denkers is het

vaak belangrijk om ook een verstandelijke verklaring

voor de samenhangen te vinden.

Bij Klaus Wegener tonen de met de bespreking ver-

bonden emotionele belevenissen uit de opstelling hun

werking: de leidinggevende laat de coach een paar maan-

den later weten, hoeveel gemakkelijker hij met de oor-

spronkelijke dwarsliggers kan omgaan. Wegener hoefde

helemaal niet expliciet uit te spreken dat hij hen waar-

deerde, maar kon dit alleen al door zijn veranderde hou-

ding kenbaar maken. Het was hem gelukt om de

dwarsliggers genoeg ruimte te geven om hen uit zichzelf

op de doelen te laten richten. Intussen is zijn leidersrol

onomstreden. Allen zien dat hij in staat is het team uit een

moeilijke positie in een nieuwe richting te loodsen.

Over een andere moeilijke situatie in zijn manage-

mentlaag vertelt Wegener: ‘Hoewel ik er nieuw binnen-

gekomen was, ben ik na een problematische

ontwikkelingsfase tot informele leider gekozen. Ik ben

eerst achteraan gaan staan en ben vervolgens langzaam

naar voren opgerukt, zonder daar veel voor te doen.’

Klaarblijkelijk heeft Wegener begrepen dat competentie

vaak pas dan tot zijn recht komt als men de anderen niet

te snel hun op een langere diensttijd gebaseerde voor-

rechten betwist.

Nawoord van de vertaler

Dietz laat uitvoerig zien hoe hij in een coachingstraject

werkt met systeemopstellingen. Zijn werkwijze sluit goed

aan bij de in het interview met Karin Deden en Maria

Roelofs besproken uitgangspunten voor werken met sys-

teemopstellingen, die Dietz in soortgelijke bewoordingen

beschrijft. Het mooie van het werkenmet dit gereedschap

is dat het snel en confronterend zichtbaar maakt – letter-

lijk – waar het probleem zit. De snelheid maakt de

werkwijze efficient, het confronterende karakter maakt

het effectief. Werken met systeemopstellingen is daar-

door verleidelijk. Deden en Roelofs wezen er in hun

interview echter al op dat niet iedereen er zomaar mee

aan de gang kan. Bij het werken met systeemopstellingen

plaats ik enkele kanttekeningen. Sommige hebben te

maken met uitgangspunten van de werkwijze, andere

met de schijnbare eenvoud van het werken ermee. Ik

duid ze kort aan en wijs nog eens op de voorwaarden

voor werken met een systemische aanpak, in casu het

werken met opstellingen.

Kanttekeningen bij de uitgangspunten

Inherent aan het werken met een systemische aanpak is

de verleiding de bron van problemen in relaties en com-

municatiepatronen te zoeken en daarmee de betrokkenen

als het ware te ontslaan van hun eigen verantwoordelijk-

heden daarin. Dat kan een terechte invalshoek zijn,

namelijk in situaties die in de ethiek wel worden aange-

duid als het ‘vele handen’-probleem: de verantwoorde-

lijkheid voor een bepaalde gebeurtenis is gespreid over

meerdere personen of functies (en op verschillende hie-

rarchische niveaus) waardoor niemand afzonderlijk als

de oorsprong van de handeling kan worden aangemerkt.

De echte oorzaken (in zowel persoon, team, als organisa-

tie) blijven daardoor mogelijk buiten beeld, wat overi-

gens binnen een systemische benadering ook niet altijd

een interessante vraag wordt gevonden. Het gaat immers

om interactie en circulariteit, niet om lineaire causaliteit.

In de door Dietz beschreven casus lijkt het geval te zijn:

Wegener wordt geparachuteerd boven een afdeling en

met targets opgezadeld waarover het team vermoedelijk

niets te zeggen heeft gehad en waarvan ze kennelijk ook

geen weet hadden.

Dat wijst overigens op een ander aandachtspunt in

systemisch werken: het kiezen van de systeemgrenzen.

De coach in het artikel had ook met het team aan de

slag kunnen gaan of zelfs met de managementlaag daar-

boven, in plaats van Wegener individueel te coachen.

Onduidelijk is overigens wat bij de contractering daar-

over werd afgesproken. Wegener zoekt zelf hulp, maar

niet duidelijk is wie de coach betaalt en welke rapporta-

geverplichtingen er zijn. Het goede is overigens wel dat

Wegener wordt geconfronteerd met zijn eigen aandeel in

de situatie en aangemoedigd wordt om dat aandeel te

veranderen.

Een andere, met het bovenstaande samenhangende

kanttekening bij systemisch werken betreft een zekere

tweeslachtigheid in de theorie zelf met betrekking tot

het verklaren van veranderingen in het systeem. Om een

probleem op te lossen moet het systeem als geheel ver-

anderen, verandering van een van de systeemdelen

Supervisie en Coaching (2007) 24:64–70 69

13

Page 7: Begrijpen met het lichaam

verandert ook de andere systeemdelen plus het geheel,

terwijl aan de andere kant elke veranderingspoging de

kans loopt vroeger of later geneutraliseerd te worden

door inkapselende systeemhandhavende krachten. Het

is een kenmerk van systemen dat ze moeilijk zijn te ver-

anderen, want ze streven naar (nieuw) evenwicht en kun-

nen daardoor op uiteenlopende, moeilijk te voorspellen

wijzen reageren op een veranderingsappel. Kijkend naar

de casus van Dietz is het de coach klaarblijkelijk gelukt

Wegener het systeem (het team) te laten veranderen.

Maar het had ook anders af kunnen lopen: schijnaan-

passing met sluimerende conflicten en stil verzet, als

leidinggevende afgewezen worden door het team, ont-

kenning van de problematiek door het team.

Kanttekeningen bij de verleidelijke eenvoud

Een tweede reeks kanttekeningen heeft te maken met de

schijnbare eenvoud van het werken met een systeemop-

stelling. Het zou in ieder geval meer moeten zijn dan

personen uit een systeem op een (hun) plek in de ruimte

neerzetten en dan te vragen wat ze zien, hoe ze zich voelen

en hen uit te nodigen de opstelling te veranderen naar

hun inzichten en verlangens. Ondoordacht werken met

systeemopstellingen is spelen met vuur - dat heeft het

gemeen met elk ondoordacht werken met mensen. De

confronterende inzichten die het gevolg zijn van het wer-

ken met opstellingen, kunnen mensen behoorlijk uit hun

evenwicht brengen zonder dat er onmiddellijke pro-

bleemoplossing tegenover hoeft te staan. (Deden en Roe-

lofs wezen in hun interview op dit risico.) Alleenmaar een

workshop volgen lijkt mij dan ook niet voldoende om de

benodigde kennis en ervaring op te doen om te weten wat

je doet en brokken maken te voorkomen. Dat brengt mij

op een aantal voorwaarden voor systemisch werken.

Voorwaarden

In de voorwaardelijke sfeer vraagt systemisch werken

van de coach in de eerste plaats de vaardigheid te

komen tot een passende (werkbare) systeemafbakening.

Vervolgens vraagt het om een meer dan gemiddeld

inzicht in de kenmerken van het te beınvloeden systeem

(in het bijzonder wat betreft de veranderingsruimte, het

veranderingspotentieel en de delen die zullen reageren

met weerstanden), alsmede om de vaardigheid om daar

snel achter te komen.

Is eenmaal gekozen voor het werken met systeemop-

stellingen in coaching of supervisie, dan is het belangrijk

het doel van het begeleidingstraject goed voor ogen te

houden en met de supervisant of coachee af te spreken

welke functie het maken van een opstelling heeft in het

kader van de begeleidingsdoelen, en aan te geven wat

daarvan de mogelijke implicaties zijn. Dat betekent dat

een opsteller niet alleen goed moet zijn in het maken van

opstellingen, maar ook vaardig in het hanteren van de

gevolgen ervan. Als door een opstelling verworven

inzicht pijnlijk is en vraagt om een nadrukkelijk vervolg

omdat inzicht alleen niet voldoende is, dient de bereid-

heid te bestaan tot een follow-up, op zijn minst in de

vorm van nazorg. Juist voor dat vervolg zijn inzichten

vanuit andere theoretische, ook minder dirigerende ori-

entaties dan de systemische onontbeerlijk.

Tot besluit

Werken met opstellingen blijft een intrigerende werk-

wijze die snel tot bruikbare inzichten kan leiden, mits in

deskundige handen uitgevoerd. Wellicht zijn er lezers die

in een vervolgbijdrage hun licht willen laten schijnen over

systemisch werken in het algemeen en het werken met

systeemopstellingen in het bijzonder.

70 Supervisie en Coaching (2007) 24:64–70

13