11
1 Dankzij het lichaam Honderdvijftig jaa r na ‘Crossing Bro oklyn Fer ry’ Jan-Hendrik Bakker Een jaar al na het verschijnen in 1855 van Walt Whitmans dichtersdebuut, Leaves of Grass, kwam er een tweede editie van deze bundel op de markt. De eerste editie was bepaald geen succes geweest, in tegendeel, maar de auteur wilde een felicitatiebrief van Ralph Waldo Emerson opnemen en een groot aantal verbeteringen en bewerkingen uitvoeren. Behalve dat vele aanvankelijk titelloze gedichten nu wel van een titel waren voorzien, stond er ook een nieuw vers in. Walt Whitman (1812-1892) had het bedacht met de naam ‘Sun-Do wn Poem’. Er is wel verondersteld dat ‘Sun-Down Poem’, waarin Whitman tot de toekomstige generaties Amerikanen spreekt en zich aan hen bekend maakt, een artistieke wraakoefening was van een dichter die zich door zijn eigen generatie op dat moment ernstig miskend voelde. Of dat inderdaad de drijfveer is geweest achter het gedicht lijkt honderdvijftig jaar later nog nauwelijks interessant. ‘Crossing Brooklyn Ferry’, zoals het gedicht vanaf 1860 ging heten, is een van Whitmans bekendste gedichten geworden, een humanitair visioen uit Long Island, dat voorgoed verbonden is met de geschiedenis van de metropool New York. Het gedicht, dat pas in 1881 zijn definitieve vorm vond, spreekt nog altijd hevig tot de verbeelding. Er wordt zelfs troost uit geput voor de schok en het verlies die de aanslag op de Twin Towers in 2001 teweeg heeft gebracht. (1) Het merkwaardige is natuurlijk dat in de tijd dat Whitman de veerpont van Brooklyn naar Manhattan-eiland nam er nog helemaal geen WTC-gebouw bestond. Maar toch, je kunt je goed voorstellen dat het energieke ‘Crossing Brooklyn Ferry’ zich leent voor dat soort bespiegelingen; het gedicht zindert van de toekomst. Mij inspireert het gedicht op een andere manier. Ik vind er veel in terug dat te denken geeft over globalisering, utopie en (menselijke) natuur. In het hedendaagse filosofische debat wordt voortdurend gesproken over de ‘trans-’ of ‘posthumane’ mens, ‘postindustrialiteit’ en ‘globaliteit’; het utopisch denken is de wacht aangezegd, ook de term ‘postromantiek’ valt met grote regelmaat. Michel Foucault kondigde eind jaren zestig al ‘het einde van het subject’ aan. Michel Houellebecq deed dat in zijn roman Elementaire deeltjes (1998) nog enige malen radicaler over. De invloedrijke Peter Sloterdijk ondertussen schildert de huidige mens als onsamenhangend schuim dat zich over de aarde verbreidt. Zo is de toon dezer dagen. De nog van een zelfbewust humanisme vervulde Whitman zou het zich allemaal niet voor hebben kunnen stellen. Maar wie de moeite neemt zich te verdiepen in de hedendaagse vooruitzichten en zich het jargon niet op de zenuwen laat werken – het steeds terugkerende prefix ‘post’ wijst slechts op onmacht greep te krijgen op de ontwikkelingen die gaande zijn – moet erkennen dat het besef sterk leeft dat de mens op de drempel staat van een tijdperk waarin zijn verhouding met zijn eigen natuur, zijn lichaam, de uiterlijke natuu r, het landschap, en de samenleving radicaal en onomkeerbaar zullen veranderen. Wanneer je ‘Crossing Brooklyn Ferry’ leest komt plotseling scherp in beeld wat er op het spel staat. Daarover gaat dit essay. ‘Crossing Brooklyn Ferry’ is een schatkamer voor hedendaagse humanisten..

Dankzij het lichaam

  • Upload
    hadang

  • View
    230

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Dankzij het lichaam

1

Dankzij het lichaam

Honderdvijftig jaar na ‘Crossing Brooklyn Ferry’

Jan-Hendrik Bakker

Een jaar al na het verschijnen in 1855 van Walt Whitmans dichtersdebuut, Leaves of Grass,kwam er een tweede editie van deze bundel op de markt. De eerste editie was bepaald geensucces geweest, in tegendeel, maar de auteur wilde een felicitatiebrief van Ralph WaldoEmerson opnemen en een groot aantal verbeteringen en bewerkingen uitvoeren. Behalve datvele aanvankelijk titelloze gedichten nu wel van een titel waren voorzien, stond er ook eennieuw vers in. Walt Whitman (1812-1892) had het bedacht met de naam ‘Sun-Down Poem’.Er is wel verondersteld dat ‘Sun-Down Poem’, waarin Whitman tot de toekomstige generatiesAmerikanen spreekt en zich aan hen bekend maakt, een artistieke wraakoefening was van eendichter die zich door zijn eigen generatie op dat moment ernstig miskend voelde. Of datinderdaad de drijfveer is geweest achter het gedicht lijkt honderdvijftig jaar later nognauwelijks interessant. ‘Crossing Brooklyn Ferry’, zoals het gedicht vanaf 1860 ging heten, iseen van Whitmans bekendste gedichten geworden, een humanitair visioen uit Long Island, datvoorgoed verbonden is met de geschiedenis van de metropool New York. Het gedicht, dat pasin 1881 zijn definitieve vorm vond, spreekt nog altijd hevig tot de verbeelding. Er wordt zelfstroost uit geput voor de schok en het verlies die de aanslag op de Twin Towers in 2001 teweegheeft gebracht. (1) Het merkwaardige is natuurlijk dat in de tijd dat Whitman de veerpont vanBrooklyn naar Manhattan-eiland nam er nog helemaal geen WTC-gebouw bestond. Maar toch,je kunt je goed voorstellen dat het energieke ‘Crossing Brooklyn Ferry’ zich leent voor datsoort bespiegelingen; het gedicht zindert van de toekomst.

Mij inspireert het gedicht op een andere manier. Ik vind er veel in terug dat te denkengeeft over globalisering, utopie en (menselijke) natuur. In het hedendaagse filosofische debatwordt voortdurend gesproken over de ‘trans-’ of ‘posthumane’ mens, ‘postindustrialiteit’ en‘globaliteit’; het utopisch denken is de wacht aangezegd, ook de term ‘postromantiek’ valt metgrote regelmaat. Michel Foucault kondigde eind jaren zestig al ‘het einde van het subject’ aan.Michel Houellebecq deed dat in zijn roman Elementaire deeltjes (1998) nog enige malenradicaler over. De invloedrijke Peter Sloterdijk ondertussen schildert de huidige mens alsonsamenhangend schuim dat zich over de aarde verbreidt. Zo is de toon dezer dagen. De nogvan een zelfbewust humanisme vervulde Whitman zou het zich allemaal niet voor hebbenkunnen stellen. Maar wie de moeite neemt zich te verdiepen in de hedendaagse vooruitzichtenen zich het jargon niet op de zenuwen laat werken – het steeds terugkerende prefix ‘post’ wijstslechts op onmacht greep te krijgen op de ontwikkelingen die gaande zijn – moet erkennen dathet besef sterk leeft dat de mens op de drempel staat van een tijdperk waarin zijn verhoudingmet zijn eigen natuur, zijn lichaam, de uiterlijke natuur, het landschap, en de samenlevingradicaal en onomkeerbaar zullen veranderen. Wanneer je ‘Crossing Brooklyn Ferry’ leest komtplotseling scherp in beeld wat er op het spel staat. Daarover gaat dit essay. ‘Crossing BrooklynFerry’ is een schatkamer voor hedendaagse humanisten..

Page 2: Dankzij het lichaam

2

EEN ZOMERAVOND

Walt Whitman schreef ‘Crossing Brooklyn Ferry’ in een tijd dat hij zelf veelvuldig te vindenwas in de straten van Brooklyn en Manhattan. De grootsteedse allure van Brooklyn wasmisschien nog niet helemaal op gang gekomen, maar Manhattan-eiland was al een bruisendzakencentrum waar t ienduizenden hun brood verdienden. Walter was in de jaren twintig metzijn ouders naar Brooklyn gekomen. Daarvoor hadden ze een boerenbedrijfje gehad. In dejaren veertig woonde hij Whitman nog steeds bij zijn ouders in Brooklyn.(2) Hij was journalist,timmerman en onderwijzer; beroepen die hij afwisselend uitoefende. In zijn journalistiekebeginjaren richtte hij onder meer The Long Islander op, een weekblad dat hij goeddeels zelfvolschreef, opmaakte, drukte en vervolgens te paard over een gebied van veertig mijl bij deabonnees bracht. Zijn latere journalistieke werk bracht hem regelmatig in Manhattan, waarprofessioneler werd gewerkt en het wemelde van de drukkerijen en krantenredacties.Honderden malen moet hij de oversteek hebben gemaakt met het Brooklyn-Manhattan-veer,waarvan er overigens verschillende waren in die tijd. Het gedicht ‘Crossing Brooklyn Ferry’ zaleen samenballing zijn van die ervaringen. Het is in elk geval gesitueerd op een zomeravond,een half uurtje voor zonsondergang, afvarend waarschijnlijk vanaf de kade van Manhattan. De‘truc’ van het gedicht is dat Whitman zichzelf in de onvoltooid verleden tijd beschrijft, terwijlhij de toekomstige generaties aanspreekt in hun heden. Zoals u nu over het water kijkt naar deheuvels van Brooklyn, zo stond ik ook aan de reling eens. Op basis van die tijdsmodus, nietonbekend uit latere sciencefiction-lectuur (Back to the future), weet Whitman eenoverweldigend visioen te creeëren dat honderd procent sensualistisch is en tegelijk diepspiritueel.

‘Crossing Brooklyn Ferry’ is voor Whitmans doen een kort vers. Het beslaat slechtsenkele bladzijden. Whitman kon zijn verzen nogal eens oppompen, maar daarvan is hier geensprake. Het gedicht bestaat uit negen delen, ‘episoden’ eigenlijk. In het eerste introduceert hijzichzelf temidden van de menigte die dagelijks op de veerboten zich over de East River laatzetten. Die menigte is hem vreemder dan de lezer die zijn gedicht nu voor zich heeft, zegt hij.De openingszin valt direct met de deur in huis: ‘Flood-tide below me! I see you face to face.’De presentie van de natuur is onontkoombaar en tegen dat eeuwige decor van eb en vloedspreekt hij de lezer aan. In de tweede episode wordt de schets van het dagelijks bedrijf aan dekades uitgewerkt, terwijl de toon allengs lyrischer wordt. Die dagelijkse ervaring blijftondertussen wel de gemeenschappelijke referentie: ‘others will see the shipping of Manhattannorth and/ west, and the heights of Brooklyn to the south/ and east. En ook het ritme van degetijden: [Others]’ A hundred years hence, or ever so many a hundred years/ hence (...)/ Willenjoy the sunset, the pouring-in of the flood-tide/ the falling-back to the sea of the ebb-tide.’

Hier wordt nog de toekomende tijd gebruikt voor ‘de anderen’ in contrast met detegenwoordige voor de ik. In episode III klapt dat echter om in respectievelijk tegenwoordigeen onvoltooid verleden tijd. Deze episode begint met de veel geciteerde regel ‘It avails not,time nor place - distance avails not’ en bezingt in zintuiglijke detaillering wat de toekomstigepassagiers van het veer zien: het stromende water, de weerschijn van de avondzon daarop, devoorbij varende stoomboten, zeelui aan het werk, schoorstenen in de verte, passagiers.Whitman bezingt zijn eigen heden als ware het de toekomst. In episode IV wordt kortvastgesteld dat de rijkdom van de ervaring van het heden iets is dat de ik deelt mettoekomstige mannen en vrouwen. ‘What is it then between us?’ begint episode V. Hetantwoord ligt in een verdere concretisering van het individuele leven. ‘I too walked the streets

Page 3: Dankzij het lichaam

3

of Manhattan island.’ Hij heeft het over de klemmende vragen die hem plotseling kunnenbespringen, op straat of thuis in zijn bed. Zijn individualiteit en identiteit, betoogt hij dan, heefthij louter en alleen aan zijn fysieke hier-en-nu zijn te danken. Niets bovenmenselijks dus.

In episode VI draait de camera verder van de boot weg. De dichter lijkt toekomstigegeneraties nu te willen troosten met uitspraken over het bestaan. Zij zijn niet de enigen die zicheen weg moeten banen door de complexiteit van het leven, de verwarring, schaamte, wellust,het overspel, verraad, de luiheid en laksheid die dat leven soms met zich meebrengt. Hij heefthet ook allemaal meegemaakt. En niet te vergeten de liefde natuurlijk, met zijn vluchtige danweer intense omhelzingen. Iedereen kent die verwarringen uit ervaring. Niemand is uniekdaarin. Dan klinkt het plotseling in episode VII heel direct: ‘Closer yet I approach you.’ Inepisode VIII wordt de jij weer uitgenodigd de ervaring op de East River te delen. Whitmankeert terug aan boord van de pont en herhaalt eerdere beelden, zoals die van tuimelendemeeuwen, de ‘schelpvormig gerande golfjes’ van de vloed. ‘We understand then do we not?’Episode IX is de slotbezwering: ‘Flow on, river! flow with the flood-tide, and ebb with/ theebb-tide’. Whitman richt zich nu tot het landschap als geheel. Als een ware sjamaan spreekt hijde elementen aan:

Gorgeous clouds of the sunset! drench with yoursplendor me, or the men and women generations after me!

Cross from shore to shore, countless crowds ofpassengers!

Stand up, tall masts of Mannahatta! stand up, beautifulhills of Brooklyn!

En zo gaat het verder. Whitman maakt de alledaagse plaats waar hij is tot een kosmischezomeravond, een tijdloze theater van heilige alledaagsheid. In de laatste regels wendt hij zichtot de benepen kerkvoorgangers die het volk een ander beeld van het zielengeluk plachten voorte houden. In de ideologie van de meeste kerken wordt het leven immers voorgesteld als eendagelijkse sleur en een lijdensweg, pas na onze dood verkrijgen wij de gelukzaligheid,tenminste als wij de hemelpoort mogen passeren. Maar Whitman keert zich tegen deze‘jenseitigheit’. Hij viert als dichter de sacraliteit van het heden en de kosmische verbondenheidvan ons allen.‘You dumb, beaufiful ministers,’ zegt hij tot dat predikantenvolk. Jullie horen erook bij.

We fathom you not – we love you – there is perfectionin you also,

You furnish your parts toward eternityGreat or small, you furnish your parts toward the soul

En met die laatste regel lijkt hij mij zo’n beetje de ultieme democrat ie af te kondigen. Het istevens de laatste zin van het gedicht. Een groots gebaar.

AGRAR ISCHE CON TEXT

Page 4: Dankzij het lichaam

4

Figuur 1 Het veer vaart Brooklyn haven binnen, 1840.

In de vele interpretaties van en commentaren op Whitmans gedicht wordt doorgaans gewezenop het spel met tegenstellingen. (3) In ‘Crossing Brooklyn Ferry’ zou Whitman proberen hetdualisme van geest en materie, goed en kwaad, lichaam en ziel, dood en leven te overwinnen,zo wordt dan betoogd. De East River symboliseert de geest, het stromende water is immers

vanouds een zinnebeeld voor deziel. Het land is de materie. Demensen die heen en weer varentussen beide oevers zijn dereizigers tussen spiritualiteit enmaterialiteit, tussen goed enkwaad, doo d en leven,e n z o v o o r t s . Z o ’ nsymbolistische benaderin gspreekt mij minder aan. Er is opzich niets mis mee, maar ze kanmakke lijk onta arden i nbloedeloze uitlegkunde terwijlhet gedicht zelf nu juist zolevendig is. Mij treffen deperformatieve kant van hetgedicht en de verwevenheid metde geschiedenis van de plekwaaruit het is voortgekomen.

Hier is iemand aan het woord vanaf een specifieke plaats en op een bijzonder tijdstip. SommigeAfrikaanse talen kennen hetzelfde woord voor ‘waar’ en ‘wanneer’, anders gezegd, je kuntnooit naar een plaats vragen zonder daar ook het tijdstip in de geschiedenis bij te betrekken.(4) Precies om dat concrete gevoel voor tijd en ruimte gaat het. Whitmans gedicht schept eenunieke tijdplek in de aanloop naar het moderne levensgevoel; er balt zich de geschiedenissamen van een deel van Amerika, dat komend vanuit het pioniersbestaan van de immigrantenaan de vooravond staat van een explosieve urbaniteit.

Het New York van Whitman was een ander New York dan dat van heden, tegelijk zijnbeide met elkaar in de tijd verbonden. Het stromen van de East River staat, met zijn eeuwigritme van eb en vloed, model voor de alomtegenwoordigheid van de kosmos. Ze is zeker nietalleen een symbool voor het spirituele in ons. Wie nu naar ‘Crossing Brooklyn Ferry’ luistertziet in elk geval ook de Brooklyn Bridge verschijnen, pas in 1883 geopend en in Whitmans kijkop de rivier dus nog geheel ongedacht. Maar wij lezers van nu denken haar onvermijdelijk mee.In Whitmans tijd zullen de associaties veel meer de zeilscheepvaart betroffen hebben, die tot inde jaren veertig van de achttiende eeuw is door gegaan. De stoomvaart was nog niet zo langgeleden geintroduceerd, in 1840, zestien jaar voordat ‘Crossing Brooklyn Ferry’ verscheen. Deinvoering van de stoomvaart betekende een geweldige vooruitgang voor de regelmaat van deveerdiensten. Nathaniel Prime, een historicus van Long Island, tekende in 1845 nog op hoe hijvroeger bij noordoostelijke storm ‘van ’s ochtend tot ’s avonds aan de kade van Brooklynmoest wachten (...), voordat er een boot in slaagde de oversteek te maken. En vaak genoegwerd die oversteek met duideijk risico gemaakt, soms ging ze gepaard met een ernstig ongelukwaarbij verlies van levens het geval was.’(5)

Whitmans blik op de rivier blijft hier en daar rusten op stoomschepen. Gravures uit dietijd laten echter ook nog allerlei zeilscheepjes zien. Maar de industrialisering heeft zich

Page 5: Dankzij het lichaam

5

ontegenzeggelijk aangekondigd. Whitman noemt ook de schoorstenen boven het ‘door mastenomzoomde’ Manhattan. De dichter roept de nieuwe tijd enthousiast toe: ‘Burn high your fires,foundry chimneys!’. Brooklyn, dat met zijn ligging aan de veren naar New York toch al eenplaats voor aanvoer van landbouwproducten was geworden, had aan die ligging een belangrijkdeel van zijn welvaart te danken. De komst van de stoommachine moet een grote vooruitgangzijn geweest. Nu de veren regelmatig en zeer frequent konden varen, floreerde de handel envestigden er zich ook forenzen. Na de bouw van de Brooklyn Bridge zou dat proces nog velemalen versterkt worden. In 1856 was daarvan nog geen sprake echter, de dichter moetverondersteld hebben dat de omschakeling van zeil- naar stoomvaart een definitievevernieuwing was die toekomstige generaties, honderden jaren later, hetzelfde zou laten zien alswat hij zelf zag. Het frapperende is dat dat nu juist niet het geval is. Whitmans ferme blik in detoekomst, waar hij ons recht in de ogen zegt te zien, leidt op zijn beurt onze blik terug, totachter Whitmans eigen rug, verder terug in de tijd, naar de plaats waar ’s werelds grootstemetropool begon te kiemen.

Het uitzicht anno 1856 dat ons in ‘Crossing Brooklyn Ferry’ gegeven wordt over derivier en de oevers aan beide zijden veronderstelt een rijke context aan ongezien, althans nietvermeld landschap. Het bruisende, dynamische karakter van Brooklyn en Manhattan had noglang niet de schaal van tegenwoordig bereikt. Het gebied was nog maar spaarzaamverstedelijkt. Rond 1840 bezat Brooklyn op een totaal van 40.000 zielen een kleine 10.000werkende inwoners, waarvan nog 17 procent in de landbouw, 49 procent in de handel ennijverheid en de rest in de zee- en riviervaart. Twintig jaar later, dus vier jaar na publicatie vanhet gedicht, was het nog zo dat iemand die op het hoogste punt bij het gehucht Flatbush, nueen wijk bij Prospect Park, ging staan ‘een vergezicht had over het mooiste boerenland vanAmerika, bijna boomloos tot aan de Atlantische Oceaan’. Zuidwaarts lag Flatbush zelf en destad Brooklyn. De weg daarheen ‘slingerde door een magnifieke pracht aan sierlijkebomengroei, waardoorheen, op plaatsen waar hier en daar openingen in de bomengroei waren,de nederzettingen van welgestelde Nederlandse eigenaren te voorschijn staken, blijkgevend vanijver en kundigheid.’ (6)

Ook in 1856 was het gebied van King’s County nog voornamelijk agrarisch. NewUtrecht, Gravesand en Flatland waren gehuchten. De komst in 1825 van het Erie kanaal, datNew York verbond met het achterland van Amerika, met namel Ohio vanwaaruit granenkonden worden aangevoerd, had het mogelijk gemaakt dat de boeren in King’s County zich opde groententeelt konden richten. Dagelijks trokken zij met hun oogst naar de markten van NewYork om daar aan de stedelingen, die geen eigen tuin meer bezaten, hun producten aan tebieden. De veren naar Manhattan vervoerden daarom voor een belangrijk deel ookboerenkarren met kool, sla en dergelijke. Voor zover Whitmans gedicht een volledig urbaankarakter suggereert, dient men zich dus te bedenken dat de geest van het landleven nog volopademde aan de oevers van de East River. Dat Whitman op die veren echt niet alleen tussenkantoorpersoneel heeft gestaan, maar ook tussen ladingen sla en kool. En dat achter de heuvelsvan Brooklyn een uitgestrekt rijk agrarisch landschap lag. Dat neemt allemaal niet weg datWhitman wel de opwinding gevoeld heeft deel uit te maken van een dynamische wereld. Invergelijking met enkele decennia voor 1856 was er al veel veranderd. Maar de tegenstellingstad-platteland, en in abstracte zin die tussen natuur en cultuur, is in ‘Crossing Brooklyn Ferry’helemaal niet acuut. Je krijgt zelfs de indruk dat natuur en cultuur elkaar begeleiden. Hetoptimisme over de groeiende bedrijvigheid wordt nog niet getemperd door vervuiling enverpaupering. En zo versmelt de dynamiek van de stad met die van de natuurpracht van eenzomeravond aan het water. Whitmans gedichten over zijn afkomst, ‘Starting from Paumanok’

Page 6: Dankzij het lichaam

6

Figuur 2 Brooklyn haven omstreeks 1870

and ‘There was a Child Went Forth’ ademen trouwens in nog veel duidelijkere vorm de lyriekvan een harmonische ontwikkeling van landelijkheid naar grootsteedse cultuur. Het begrip vande natuur als bakermat van alles, dus ook van alle cultuur en stedelijke bedrijvigheid, is hiervanzelfsprekend. De horizon van ‘Crossing Brooklyn Ferry’ is daarom niet alleen realiter nogvolledig agrarisch, maar ook in overdrachtelijke zin.

ZELFBEWUSTZIJN

Een stem die zich tot de toekomst richt krijgt nooit direct antwoord. De reactie komt pas jarenlater. Wie sprak daar? Let op de onvoltooid verleden tijd. Er vindt een historische identificatie

plaats. Het hier-en-nuvan de stem wordt eendaar-en-toen. Zo treft deimmanentie van het lotons allen: zelfs als onzedaden langer blijvenbestaan dan ons lichaam,b l i j v e n w i jvoortbrengselen van eentijd . Maar hoewelimmanent aan d eplekken van het leven,blijven wij tegelijker t ijdw e z ens d i e , ho estoffelijk we ook zijn,onze eindigheid steedswillen transcenderen. Dedroom voort te blijven

bestaan in de nagedachtenis van toekomstige generaties, in kunstwerken of grote daden, inonze kinderen, in het koninkrijk der hemelen of in een magisch verband, is al zo oud als homosapiens zelf. Het vindt allemaal zijn oorsprong in de structuur van het zelfbewustzijn. Dierenkunnen weliswaar een vorm van bewustzijn bezitten, maar niet van een hun eigen gesitueerdeik. Elk levend wezen streeft naar zelfbehoud. Wanneer dat levend wezen zich bewust is dat zijnzelf door tijd en ruimte wordt beperkt, zal het dus naar middelen zoeken om over die grenzenheen te reiken..

In Whitmans gedicht is de hang naar overstijging van tijd en ruimte niet eens meer eentendens of verlangen, nee, die overst ijging wordt eenvoudigweg geponeerd: I see you face toface. De wonderlijke kracht van die taaldaad is dat Whitman zichzelf er niet mee onsterfelijkverklaart noch zijn gedicht, hij zegt niet dat hij in het gedicht zal blijven bestaan, de generatiesna hem toesprekend – niets daarvan, hij benadrukt de tijdelijkheid van zijn bestaan op hetmoment van spreken zelf. Hij doet echter alsof hij die ruimte met ons, leden van vele generatiesna hem, deelt. Met andere woorden hij zoekt de transcendentie in de immanentie van dat halfuur voor zonsondergang, staand aan de reling van de pont over de East River, kijkend naar demeeuwen, de golfslag en genietend van de koelte die uit het water opstijgt. Hij maakt daarmeehet moment tot eeuwigheid. Deze mystieke ervaring van eeuwigheid als tijdloosheid wordtdoorgaans bereikt, zo betogen aanhangers ervan, door het ‘ik’ te verlaten; zo vallen debegrenzingen die het subject aan de waarneming stelt weg en kan de wereld zich tonen buiten

Page 7: Dankzij het lichaam

7

de categorieën ruimte en tijd. Maar dat kunststukje vergt Whitman niet van zijn lezers.Daarvan is hier geen sprake. Whitman vraag de lezer zijn zintuigen open te zetten. Dat iseigenlijk alles. Het appèl dat Whitman kan doen op zijn toekomstige lezers het half uur methem te delen, daar op de pont honderdvijftig jaar geleden, heeft als gemeenschappelijkreferentiepunt de fysieke eindigheid, die ons allen beheerst. Voor de rest is het een kwestie vanverbeelding. Niets zet de verbeelding zo sterk in gang als de zintuigen, en omgekeerd..

Op die manier gezien is er in ‘Crossing Brooklyn Ferry’ geen sprake van unio mystica.In tegendeel. Whitman poneert in het gedicht met veel aplomb zijn individualiteit, hij toont zichals een uniek mens op een unieke plaats op een uniek moment. Uit al zijn werk spreekt dietrots een modern mens te zijn, een wezen met een Zelf. Het woord als zelfstandig naamwoordkwam niet eens voor in de taalregisters, maar is daar geïntroduceerd door deverlichtingsfilosoof John Locke (1632-1702) die er het levensbesef mee aanduidde datpersonen zich identitiek met zichzelf achtten. De persoonlijke identiteit was een ontdekking,om niet te zeggen uitvinding van de Verlichting, die nog niet eens zo erg lang voor Whitmanhad plaatsgevonden. Deze sterke accentuering van het Zelf staat een mystieke vereniging methet Al in de weg in de traditionele visie. Het interessante is dat voor Whitman hetzelfbewustzijn juist de route is waarlangs hij de verbondenheid van de mensheid realiseert. Hijis een zelfbewust persoon, maar realiseert zich dat anderen dat ook zijn. Zijn zelfbewustzijn isniet narcistisch of aristocratisch, maar volstrekt democratisch en naturalistisch. Datlevensgevoel leidde in Song of Myself al tot de beroemde openingszinnen ‘I celebrate myself,and I sing myself,/ and what I assume, you shall assume,/ for every atom belonging to me asgood belongs to/ you.’ Het is Whitmans vaste overtuiging dat hij niet in een solipsistischedroom leeft, gevangen in subjectiviteit. Daar getuigt alleen al de typografische isolering van het‘you’ tot aparte regel van. Whitmans egotisme mag voor sommigen misschien bedenkelijk zijn,dit soort egotisme omvat in elk geval ook het ik van de ander. ‘I contain multitudes’.

LICHAAM

Maar hoe bereikt de dichter van Crossing Brooklyn Ferry het ik van de ander? Het antwoordis: via het lichaam. Er is geen andere ziel dan die van het lichaam. De kracht van deze poëzie isdat zij overtuigend zintuiglijk is. In deel V geeft Whitman expliciet antwoord op de vraag‘What is it then between us?’. Hij memoreert daar zijn dagelijkse leven en zijn zorg om de zinvan het bestaan en laat dan ten slo tte volgen ‘I too receiv’d identity by my body,/ That I was Iknew was of my body, and what I should/ be I knew I should be of my body’. Dit diepe inzichtin de transcendentale, allesbepalende oorsprong van de mens draagt het totale gedicht. Niets ishier spiritueel zonder tegelijk ook heel aards te zijn. De schijnbare nonchalance waarmee tijd enruimte ter zijde worden geschoven (‘it avails not, time nor place...’) is in feite een overwinningvan de verbeeldingskracht van het lichaam op de totaal vergeestelijkte wereld van hetidealisme. Door middel van de zintuigen heeft de dichter direct contact met het tafereel omhem heen. Zijn ik is geen in zichzelf gekeerde, abstracte entiteit, geen fladderende ziel in eentoevallig lichaam, maar een en al waarneming, nauw verbonden met wat het waarneemt, eenspel van licht en water.

Had my eyes dazzled by the shimmering track ofbeams,

Look’d at the fine centrifugal spokes of light round the shape of my head in the sunlit water,

Page 8: Dankzij het lichaam

8

Look’d on the haze on the hills southward andsouth-westward,

Look’d on the vapor as it flew in fleeces tinged withviolet,

Look’d toward the lower bay to notice the vessels,arriving

Alles in de onvoltooid verleden tijd geformuleerd, maar als een acuut nu opgeroepen. Het geeftmij dezelfde sensatie als werk van Hollandse meesters uit de 17de eeuw, of dat van deImpressionisten of Haagse School. Het is het licht. De sensatie van licht is bijna gelijk aan desensatie van het zijn. Licht is, niet voor niets, de eeuwenoude metafoor voor het zijn. De eerstescheppingsdaad van God was het ontsteken van het Licht . En ook Plato bediende zich er in degelijkenis van de grot van. Merk hier op dat de dichter zichzelf in dat licht (the sunlit water)gespiegeld ziet. De nuchtere, prozaïsche mededeling van de blikricht ing (southward, south-westward) versterkt de indruk dat we hier niet te maken hebben met een lyrischeontboezeming, maar met een precieze registratie, wat de realistische werking ervan nogverhoogt.

Het is dus via het lichaam dat het bewustzijn tot de ziel wordt, die in Whitmans visie deinnerlijke kern is van het individu. Pas door de zintuigen kan het bewustzijn geboren worden.Pas door zijn zintuiglijke oriëntatie kan de dichter zich als Zelf waarnemen, temidden van demassa’s, of als weerspiegeling in het water. Maar ze reikt nog een slag verder: dankzij dezintuigen kan de passagier op het veer zich verbeelden dat andere passagiers, tijdgenoten ofgeneraties na hem, dezelfde impressies zullen hebben. En omgekeerd, dankzij ons lichaam enonze zintuigen kunnen wij, lezers van 150 jaar later, ons verbeelden wat de 36-jarige journalisten nog onbekende dichter Walter Whitman gezien, geroken en gehoord moet hebben.Verbeelding is verinnerlijkte zintuiglijkheid. Nergens is dat zo duidelijk als in de droom, waarwij zien, ruiken en horen, genot kunnen ervaren en pijn. De menselijke empathie berust op eenlichamelijke empathie. Wat jij voelt kan ik ook voelen. Sensaties en emoties kunnen gedeeldworden. Huilen doet huilen, lachen lachen. Er is, om met Merleau-Ponty te spreken, een chairdu monde dat ons op onbewust, niet-rationeel niveau met elkaar verbindt, een gemeenschapdes vleses op grond waarvan wij intuitief weten wat het is om pijn te hebben of angstig te zijn(deden we dat ook maar met het slachtvee uit de bioindustrie). In ‘Crossing Brooklyn Ferry’ ishet dit vlees, tijdgebonden en immanent, dat tegelijk de transcendentie mogelijk maakt. Dankzijons eigen sterfelijke lijf kunnen wij weten waar de woorden anderhalve eeuw eerder vandaankwamen. En dankzij zijn eigen lichaam kan de dichter zich in ons verplaatsen..

Maar menselijke lichamelijkheid is geen organische neutraliteit. Zij wordt gedreven doorverlangen. Een - nauwelijks verborgen - laag in ‘Crossing Brooklyn Ferry’ is dan ook duidelijkero tisch. Whitman zelf heeft in latere gesprekken met zijn biograaf Horace Traubel gezegd datin de gedichten van Leaves of Grass seks ‘the root of roots: the life below life’ is. (7) Dieopmerking wekt geen verbazing, want Leaves of Grass staat vol symbolische of onverhuldeerotiek (lees vooral het gedicht ‘I Sing the Body Electric’) maar net in ‘Crossing BrooklynFerry’ lijkt het juist wel mee te vallen. De homoseksuele Whitman (die overigens ook voorvrouwen een goede minnaar geweest schijnt te zijn) maakt melding van jonge mannen die hunarmen om zijn nek hebben geslagen zodat hij hun vlees tegen zich aan kon voelen terwijl hijzat. Dat behoeft weinig uitleg voor ons hedendaagse grootsteedse burgers, maar in hetAmerika van die dagen moest het woord homoseksualiteit nog uitgevonden worden. Misschien

Page 9: Dankzij het lichaam

9

dat de seksuele lading ervan niet duidelijk was. Ook staat er in diezelfde zesde episode datdeze jongemannen hem met luide stemmen riepen ‘by my nighest name’, mijn ‘meest nabije’ of‘intiemste’ naam. Hier lijkt mij niets anders bedoeld dan dat de seksualiteit de ziel van de mensraakt. Deze episode van het gedicht wordt ook gekenmerkt door gevoelens van schaamte,schuld en besef van het kwade in ons. Ze vertelt verder over het verlangen dat passantenwekken (‘Saw many I loved in the street or ferry-boat or public/ assembly, yet never told thema word) en de berusting in de sleur van het dagelijks leven. Zulk soort zinnen doet hetvermoeden rijzen dat Whitmans verlangen naar de verbondenheid, waarin de eenheid van mensis gefundeerd, voor een belangrijk deel erotisch van aard was. Niets bijzonders overigens voorwie zich het ‘Symposion’ van Plato herinnert, maar voor de Quaker-gemeenschap waarWhitman uitkwam een onverdraaglijke gedachte. Whitmans verlangen naar verbondenheid metde mensen om hem heen en die uit verre tijden die nog komen moeten, is lichamelijk-erotischbepaald. Het zelfbewustzijn is niet transparant voor zichzelf, maar heeft motieven en aandriftenwaar het kennis noch greep op heeft. Toch gaat het niet om een verlangen naar daadwerkelijkvleselijk contact ontmoeting, in realibus om zo te zeggen, maar om een vleselijke ontmoetingin letteris, in de verbeelding derhalve. In een later gedicht, ‘So long!’ (1860) beschrijft hij hetgedicht als lichaam

Camerado, this is no bookWho touches this, thouches a man(Is it night? Are we together alone?)It is I you hold and who holds you,I spring from the pages into your arms – decease calls

me forth

Een ingewikkeld erotisch spel op afstand dus, net als in het Brooklyn gedicht over de grenzenvan de tijd heen. Verbeeldingskracht en lichamelijkheid vormen het speelveld. Maar hoe subtielde eros bij Whitman dus ook moet worden geduid, het is in elk geval een eros die ons in dearmen van de ander drijft. Metaforisch of niet.

VOORUITGANG

In dit eerste decennium van de nieuwe eeuw lijkt het romantisch vitalisme van Walt Whitmanverweg. De globalisering heeft een tempo ingezet dat niet meer bij te benen is voor wie noghaakt aan historie en landschap. Er is een kaalslag gaande van natuurlijke en culturele rijkdom.Het geloof in de vooruitgang is gereduceerd tot geloof in technologische vooruitgang, Detwee wereldoorlogen, talloze regionale gruwelen, het onvermogen de milieuvervuiling een halttoe te roepen en vooral ook het verlies aan gezag van de Verenigde Naties hebben hetvertrouwen in de morele vooruitgang ondermijnd. We willen nog voornamelijk overleven, hetliefst in weelde en niet gekweld door vragen over goed en kwaad. Het verlangen naartranscendentie verliest zijn culturele urgentie. Wat dit allemaal betekenen kan voor hetmenselijk bewustzijn en de relaties met anderen, daarover wordt sinds Brave New World drukgespeculeerd in kunst en wetenschap. Het meest pregnant recent nog door Michel Houellebecqin Elementaire deeltjes, waar hij de onsterfelijkheid als oplossing voor de vloek van degeslachtelijkheid (onze biologische variant van de transcendentie-drift) presenteerde. BijHouellbecq gaat het gedeeltelijk nog om ironie, maar in feite zijn we al een heel eind op wegnaar een doodloos leven. De ‘technologisering van het vlees’ is in deze postutopische tijden de

Page 10: Dankzij het lichaam

10

enig resterende toekomstbelofte. De medische wetenschap kan onze oude dag steeds verderoprekken en de kosmetische chirurgie ontfermt zich over verlenging van de jeugd. Deverwachting is dat over vijftig jaar het menselijk bewustzijn ‘downloadable’ wordt.

Voor hen die in dit transhumanisme geen wenkend perspectief zien en niet willenterugvallen op de fundamentalistische reflexen van het geloof der vaderen, rest alleen eenbescheiden vorm van humanisme. Het verlichtingshumanisme met zijn sterke nadruk opautonomie en optimistisch geloof in het menselijk kunnen, heeft zijn tijd gehad, weliswaar, ietsanders dan ons zelf hebben we echter ook niet. Walt Whitmans humanisme is nog van de fieresoort. Hij schreef ‘Crossing Brooklyn Ferry’ in een periode vol beloften. De slavernij wasgedeeltelijk afgeschaft, New York groeide tot een bruisend centrum waar het goed leven was,de Amerikaanse grondwet leek vrijheid en gelijkheid voor iedereen te gaan brengen. ZouWhitman ‘Crossing Brooklyn Ferry’ ook geschreven hebben als hij geweten had dat er spoedigeen Burgeroorlog in zijn land uit zou breken en dat hij zijn latere leven halfzijdig verlamd zoumoeten slijten? Ik heb het me vaak afgevraagd. Toch kom ik meestal op ja uit, een enkele keertwijfel ik. Hoe dan ook, we mogen blij zijn met het gedicht zelf. Het brengt ons in contact meteen vitaal élan dat ons nog steeds ver optilt boven de immanentie van alledag. Whitman zethoog in op de verbeelding: daar ligt wat ons als mensheid kan binden. Ik vat tot slot samen watvoor mij de essentie is van dit weergaloze spel met tijd, plaats en zintuigen.

‘Crossing Brooklyn Ferry’ is letterlijk ingeschreven in het ontstaan van de metropoolNew York. De stem van Whitman roept onbedoeld ook de hedendaagse grootsteedse wereldop, met zijn wolkenkrabbers, Ground Zero, de verkeersstromen over de bruggen over de EastRiver, filmcitaten met beelden van passagiers die de Manhattan-veerponten op- en afgaan; zijreflecteert tegelijk ook de bedrijvigheid van de jaren midden negentiende eeuw, en laat onsbovendien terugblikken op Long Island toen dat nog vrijwel geheel agrarisch was, het LongIsland waar Whitman zijn grote liefde voor de natuur opdeed en waar hij in zichzelf hetlandschap opnam, dat een landschap van de ziel werd. ‘These became part of that child whowent forth every/ day, and who now goes, and will always go forth/ every day’, zoals deslotregels luiden van ‘There was a Child Went Forth’. De lezer van ‘Crossing Brooklyn Ferry’krijgt dit landschap gratis erbij. Het gedicht staat zo als een synthese tussen ons, postindustriële21ste -eeuwers, en het nog bijna pré-industriele Amerika in. Een schrale troost misschien uitoogpunt van praktische natuurbescherming, maar het gedenken van de landschappelijkegeschiedenis is al heel wat, op zijn mínst. Het sterkt het bewustzijn van homo metropolitanus,dat hij uit een natuurlijk landschap komt. Dat te vieren kan misschien alleen in de kunst.Hetzelfde kunnen we zeggen over het verlangen naar en de suggestie van menselijkeverbondenheid waar alles om draait in ‘Crossing Brooklyn Ferry’. Whitmans visioen is geentoekomstdroom over vrede en gerechtigheid die nog gerealiseerd moet worden, geen utopiemaar hij ervaart de verbondenheid van de mensheid ter plaatse en ogenblikkelijk. Dieverbondenheid is een innerlijke ervaring, gebaseerd is op het stoffelijke en eindige karakter vanons lichaam, met al zijn zinnelijke verlangens en sensaties. Het is een verbondenheid die actiefgerealiseerd wordt door haar op te roepen, dankzij dat lichaam, in de poëzie en de kunst.Whitmans humanistische droom legt de wereld niet in handen van de toekomst, zoals deutopisten willen, maar ze roept de toekomst naar het heden. Het heden is alles dat telt, voorWhitman de dichter, voor ons lezers van nu en die van later, generaties hierna. I see you faceto face.

1. Zie de vele commentaren die er te vinden zijn op zeer verschillende internetpagina’s.

Page 11: Dankzij het lichaam

11

2. Alle biografische gegevens uit dit artikel zijn afkomstig uit David S. Reynolds (red.), A historical guide toWalt Whitman, Oxford University Press, New York 2000. Veel gegevens over interpretatieve kwesties heb ikontleend aan Ezra Greenspan (red.), The Cambridge Companion to Walt Whitman, Cambridge UniversityPress, Cambridge (Mass.) 1995. 3. De receptiegeschiedenis van ‘Crossing Brooklyn Ferry’ kan men vinden in J.R. LeMaster and D.D.Kummings, Walt Whitman: an Encyclopedia, Garland New York 1998. Op internet vindt men uitvoerigeanalyses bij www.cliffnotes.com en www.poets.org4. Zie Jan-Hendrik Bakker, Tijd van lezen. Transformaties van de li teraire ruimte (Damon, Best 1999), p. 128-29. Besproken wordt hier Sprache und Sein. Die ontologie der Bantu Zentralafrikas van de Afrikaanse filosoofAlexis Kagame. 5. Marc Linder & Lawrence S. Zacharias, Of Cabbages and King’s County. Agriculture and the formation ofmodern Brooklyn, p.112. University of Iowa Press, Iowa City 1999.

6. Ibidem, p.1.7. Horace Traubel, With Walt Whitman in Cambden, vol III: p.452-53, New York 1961.