15
Hoe voorkom je adhd? Door de diagnose niet te stellen Laura Batstra Met een voorwoord van Allen Frances

Batstra Hoe voorkom je adhd - Van Stockumden en belangen rondom adhd zo toegankelijk mogelijk te be-schrijven. Mijn doel is niet om de lezer te overtuigen dat een psy-chiatrische diagnose

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • Hoe voorkom je adhd? Door de diagnose niet te stellen

    Laura BatstraMet een voorwoord van Allen Frances

  • Uitgegeven door: Uitgeverij Nieuwezijds, AmsterdamZetwerk: CeevanWee, AmsterdamOmslag: Studio Jan de Boer, Amsterdam

    © 2012, Laura Batstra

    isbn 978 90 5712 344 3nur 770

    De uitgever heeft getracht alle rechthebbenden van de illustraties in ditboek te achterhalen. Wie meent alsnog rechten te kunnen doen gelden,wordt verzocht contact op te nemen met de uitgever.

    Bij de productie van dit boek is gebruikgemaaktvan papier dat het keurmerk van de Forest Ste-wardship Council (fsc) mag dragen. Bij dit papieris het zeker dat de productie niet tot bosvernieti-ging heeft geleid.

    Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar ge-maakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektro-nisch of op welke andere wijze ook en evenmin in een retrieval systemworden opgeslagen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van deuitgever.

    Hoewel dit boek met veel zorg is samengesteld, aanvaarden schrijver(s)noch uitgever enige aansprakelijkheid voor schade ontstaan door eventue-le fouten en/of onvolkomenheden in dit boek.

  • Voorwoord

    Ik ontmoette Laura Batstra voor het eerst in oktober 2010, op eencongres in Groningen dat in het teken stond van de gevaren vandsm-5 en overmedicatie. Zij gaf een zeer interessante lezing, waar-in ze een uiteenzetting gaf over de vele discutabele aannames dieten grondslag liggen aan de diagnose aandachtstekortstoornis methyperactiviteit, oftewel adhd. Wat me vooral trof, was de benade-ring van stepped diagnosis die zij voorstelde: een effectieve manierom overdiagnose te voorkomen zonder onderbehandeling te riske-ren. Wij hebben deze methode daarna samen verder ontwikkeld,het resultaat daarvan komt aan bod in hoofdstuk 8 van dit boek.

    Laura is zonder meer een bewonderenswaardig persoon en eenbuitengewoon vernieuwende psycholoog. Het is geen verrassingdat zij zo’n goed boek over adhd heeft geschreven – een boek datprecies op tijd komt en hard nodig is. adhd is de modediagnosevan onze tijd en wordt veelal verkeerd begrepen, overgediagnosti-ceerd en overbehandeld met stimulantia. In een periode van slechtsvijftien jaar is de diagnose onder kinderen in de Verenigde Statenverdrievoudigd tot een verbijsterende tien procent en een veront-rustend percentage van vier procent van de schoolgaande Ameri-kaanse kinderen slikt elke dag medicatie voor adhd. Ook in Ne-derland neemt het aantal adhd-diagnoses en het medicijngebruikin rap tempo toe.

    Deze explosieve toename wil niet zeggen dat onze kinderensteeds zieker worden. Laura Batstra laat zien dat we ons in plaatsdaarvan bevinden in een ‘onterechte epidemie’ van adhd, die

  • vooral veroorzaakt wordt door de agressieve marketing van de far-maceutische industrie. De industrie heeft met succes de ‘ziekte’adhd gepromoot om te kunnen profiteren van de verkoop vanhun adhd-middelen. Individuele verschillen op het gebied van ac-tiviteit, impulsiviteit en oplettendheid die voorheen als gezond be-schouwd werden, zijn omgedoopt tot psychische stoornis en chemi-sche disbalans, enkel te genezen met stimulantia. De consequentieis dat veel kinderen medicijnen slikken die ze niet nodig hebbenmet onnodige bijwerkingen en een stigma als gevolg. Een maat-schappelijk gevolg van het nonchalant voorschrijven van pillen isbijvoorbeeld illegale handel in stimulantia op universiteiten.

    Laura Batstra komt als geroepen. Onze stepped diagnosis-benade-ring garandeert een zorgvuldige omgang met het label adhd,waardoor alleen diegenen wiens temperamentsvarianten extreemen ontregelend zijn ervoor in aanmerking komen – bovendien garandeert deze benadering dat medicatie alleen wordt voorge-schreven wanneer dat onontkoombaar is. Stepped diagnosis is eenuitstekende manier om overdiagnostiek tegen te gaan zonder on-derbehandeling te riskeren. Dit boek beschrijft de stappen die er-voor zorgen dat elk kind die interventie krijgt die nodig is – nietmeer en niet minder. Deze benadering zal in de toekomst nog be-langrijker worden, want in dsm-5, gepland voor 2013, wordt dereeds ruime categorie van adhd nog verder opgerekt.

    De kern van dit boek is inlevingsvermogen in alle alledaagseproblemen die het stempel adhd krijgen. Laura Batstra weet hoehet is om kind, ouder, leerkracht te zijn. Met de informatie enpraktische tips in dit boek geeft zij handvatten om problemen tebegrijpen, ze aan te wijzen en ermee om te gaan.

    adhd-gedrag is niemands schuld, maar we kunnen allemaaleen bijdrage leveren aan de oplossing.

    Allen FrancesVoorzitter dsm-iv Task ForceMaart 2012

    8 hoe voorkom je adhd?

  • Inhoud

    1 Inleiding 152 Wat is adhd niet? 193 Wat is adhd wel? 37

    4 De geschiedenis van adhd 515 De explosieve toename van adhd en medicatiegebruik 61

    6 De verschillende partijen 777 adhd en medicatie 978 Een veilige balans 121

    9 Anders denken, anders doen 135

    Literatuur 161Index 171

  • 1 Inleiding

    Als ouder van een kind met adhd-achtig probleemgedrag weet jedat hij een hart van goud heeft. Je weet dat hij kwetsbaar en onze-ker is, en het liefst wil je hem beschermen tegen alles wat negatiefof vervelend is. Maar dat kun je niet. Met zijn storende gedrag inde klas maakt je kind het zijn leerkracht onmogelijk. Als hij bijvriendjes speelt, zet hij daar de boel op stelten. De meeste kinderenen hun ouders hebben hem dan ook liever niet over de vloer. Jehebt je handen vol aan hem – hij bepaalt de sfeer in huis. Als hijeen slechte bui heeft, moet zijn omgeving het ontgelden. Hijmaakt dingen stuk, raakt dingen kwijt, schiet nooit op als het gezinergens heen moet, is onbeleefd tegen visite, verpest uit jaloezie deverjaardag van zijn broertje... Je bent moe, je schaamt je regelmatigvoor het gedrag van je kind en je ruziet met je partner over de op-voeding. Je voelt je onzeker.

    Ik heb dit boek in de eerste plaats geschreven voor de kwetsbareouder die het allerbeste voor heeft met zijn kind, en voor het kinddat moeilijk is en het moeilijk heeft. Zij hebben recht op eerlijkevoorlichting over adhd en op de best mogelijke hulpverlening. Ikheb dit boek ook geschreven voor leerkrachten. Leerkrachten leve-ren elke werkdag een enorme prestatie en draaien vele overurenomdat er simpelweg te veel te doen is. Elke schooldag weer halenleerkrachten alles uit de kast om onze kinderen goed onderwijs tebieden, en niet zelden werd dit ‘beloond’ met bezuinigingen diezorgden voor toename van de werkdruk. Als er één vak fors opge-

  • waardeerd moet worden, is dat het vak van leerkracht. Leerkrach-ten verdienen – naast meer ondersteuning, kleinere klassen en eenflinke salarisverhoging – ook eerlijke voorlichting over adhd. Bij-na elke leerkracht heeft in zijn klas immers te maken met één ofmeerdere kinderen die zich druk of dromerig gedragen. En natuur-lijk is dit boek bedoeld voor alle anderen die beroepsmatig betrok-ken zijn bij adhd, die ik hoop te verleiden tot reflectie over dehuidige gang van zaken rond adhd.

    Ouders en leerkrachten zijn de laatsten die schuld hebben aanhet hoge aantal adhd-diagnoses. Het goede nieuws is dat zij welde sleutel tot verbetering van deze situatie kunnen zijn. De belang-rijkste boodschap van dit boek is dat er nogal wat misverstandenover adhd bestaan en dat het voor veel kinderen mogelijk en beteris om uit het psychiatrisch circuit te blijven. De psychiatrie moetbewaard worden voor degenen die we op andere manieren onvol-doende kunnen helpen, degenen voor wie een psychiatrische di-agnose en behandeling meer voordelen dan nadelen heeft.

    Een verwijt dat de criticasters van het groeiende medicijnge-bruik door kinderen met een diagnose adhd vaak krijgen, is datze de problemen van ouders en leerkrachten bagatelliseren en be-weren dat ouders en leerkrachten zich aanstellen. Niets is minderwaar – het gedrag dat we steeds vaker en sneller adhd noemen, iseen groot probleem. Je hoeft er alleen niet voor naar een arts.adhd is een gedragsprobleem en gedragswetenschappers, zoalspsychologen en orthopedagogen, hebben daar meer verstand vandan psychiaters en andere artsen.

    Daarnaast wordt critici nogal eens verweten dat ze ouders deschuld geven. Ik en de vele anderen die zich zorgen maken, zoudensuggereren dat ouders uit gemakzucht en luiheid vragen om pillenvoor hun kind, zodat hij rustig wordt en zij zich niet om de opvoe-ding hoeven te bekommeren. Ik ben ervan overtuigd dat er nauwe-lijks ouders zijn die om die reden medicatie voor hun kind willen.Ouders willen pillen omdat hun wijsgemaakt is dat adhd eenaanwijsbaar probleem is in het brein van hun kind. De meeste ou-

    16 hoe voorkom je adhd?

  • ders geven hun kind met grote tegenzin medicatie, maar er is hunverteld dat ze hun kind tekortdoen en misschien zelfs schade berok-kenen als ze geen medicatie geven. Ouders en leerkrachten wordenmassaal verkeerd voorgelicht – door de farmaceutische industrie,door oudervereniging Balans, en door professionals die voorbij-gaan aan bepaalde wetenschappelijke inzichten. En de farmaceuti-sche industrie profiteert daar volop van.

    Dit boek is een tegengeluid. Ik heb geprobeerd de misverstan-den en belangen rondom adhd zo toegankelijk mogelijk te be-schrijven. Mijn doel is niet om de lezer te overtuigen dat een psy-chiatrische diagnose en medicatie altijd en alleen maar slecht zijn.Soms wegen de baten op tegen de nadelen en de risico’s. Vaak ech-ter niet. Hopelijk helpt dit boek degenen die het kind en zijn situa-tie het beste kennen – ouders, leerkrachten en niet te vergeten hetkind zelf – om een afweging te maken op basis van eerlijke infor-matie.

    Het boek is als volgt opgebouwd: pas in hoofdstuk 3 zal ik beschrij-ven wat adhd is, omdat ik daarvoor, in hoofdstuk 2, eerst uitlegwat het allemaal niet is. De wijdverbreide misverstanden overadhd hebben alles te maken met de explosieve toename van hetaantal diagnoses en het aantal uitgeschreven recepten voor adhd-medicatie in de laatste decennia.

    Hoofdstuk 4 gaat in op een aantal elementen uit de geschiedenisvan het concept adhd.

    In hoofdstuk 5 beschrijf ik de enorme toename van het aantaladhd-diagnoses, nadat de doelgroep van drukke jongetjes werduitgebreid met dromerige meisjes en kwetsbare volwassenen.

    Hoofdstuk 6 beschrijft een aantal partijen dat betrokken is bijadhd. De farmaceutische industrie heeft natuurlijk financieel be-lang bij het promoten van een stoornis waar zij medicatie voor le-vert, maar er zijn ook andere partijen: wetenschappers, hulpverle-ners, zorgverzekeraars, leerkrachten en ouders. Aan het eind vanhoofdstuk 6 bespreek ik ook de partij om wie het allemaal draait:

    1. inleiding 17

  • het drukke of snel afgeleide kind. Is dit kind beter af met een di-agnose?

    Hoofdstuk 7 bespreekt adhd en medicatie. Hoe werken medi-cijnen eigenlijk? Medicatie heeft een aantal forse nadelen die ikkort zal bespreken. Soms wegen de voordelen op tegen die nade-len, vaak niet. In veel gevallen kan met ouder- en leerkrachtonder-steuning evenveel bereikt worden, en ik pleit er dan ook voor omouders en leerkrachten maximaal te begeleiden in hun belangrijketaak: het opvoeden van kinderen.

    In hoofdstuk 8 betoog ik dat een diagnose adhd niet noodza-kelijk is om ouders, leerkrachten en kinderen bij te staan en be-spreek ik een methode om overdiagnostiek terug te dringen zonderonderbehandeling te riskeren. Deze methode is helaas geen won-dermiddel dat het huidige probleem van de overdiagnostiek geheelop zal lossen – was het maar zo eenvoudig. Het is één van de din-gen die we kunnen doen om de huidige situatie te verbeteren.

    Hoofdstuk 9 betoogt dat bijna iedereen in onze samenleving eengrote of kleine steen kan bijdragen aan het terugdringen van hetaantal adhd-diagnoses. Ik geef een aantal voorbeelden van dingendie volwassenen kunnen doen om drukke en ongeconcentreerdekinderen te helpen. Deze tips zijn uitdrukkelijk niet bedoeld alszelfhulp of ter vervanging van professionele hulp. Met het boekhoop ik vooral een bijdrage te leveren aan een mind switch – eenverandering van denken over adhd die drukke en dromerige kin-deren ten goede zal komen. Want het kind is, onbedoeld, helaasniet altijd degene die beter wordt van de huidige aanpak waarinmedicatie centraal staat. Misschien kan dit boek bijdragen aan eenbroodnodige ommekeer: van sleutelen aan het kind naar sleutelenaan onze maatschappij en onszelf.

    18 hoe voorkom je adhd?

  • 2 Wat is adhd niet?

    adhd staat voor Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder, oftewelaandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. adhd is één van de357 psychische stoornissen die gedefinieerd worden in dsm-iv, devierde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Dis -orders, het door psychiaters samengestelde handboek dat wereld-wijd wordt gebruikt voor het diagnosticeren van psychische stoor-nissen. In hoofdstuk 3 sta ik stil bij de vraag wat adhd nog meeris, maar daarvoor is het eerst nodig om te bespreken wat adhdniet is, want daar bestaan veel misverstanden over.

    Het koor van Kinderen voor Kinderen zingt in het liedje Een dood-gewone jongen (met ADHD) bijvoorbeeld:

    Ik leerde van de dokter, dat dat een stoornis isIk ben ermee geboren,’t is een stofje dat ik misEn daardoor ben ik vaak veel te wild en veel te drukIk gooi van alles om, maar dat gaat per ongeluk.

    Op deze manier komen misverstanden de wereld in. Dit coupletbevat er twee:• Het idee dat je met adhd geboren wordt.• Het idee dat adhd betekent dat je een stofje in de hersenen

    mist.

    Ik zal zo dadelijk het eerste punt nuanceren en het tweede weerleg-gen.

  • Misverstanden over adhd bestaan helaas niet alleen onder le-ken. Ook sommige experts, zoals de Amerikaanse psychiaters Jo-seph Biederman en Russell Barkley en de Nederlandse hoogleraarpsychiatrie Jan Buitelaar, omschrijven adhd als een slecht herken-de, onderbehandelde, chronische, neurobiologische stoornis dieresulteert in hyperactiviteit, impulsiviteit en concentratieproble-men. Hun visie bevat misvattingen die ik vanaf pagina 23 zal be-spreken. Maar eerst terug naar Kinderen voor Kinderen.

    Word je met adhd geboren?

    Kinderen voor Kinderen zingt over adhd: ‘Ik ben ermee geboren’.Dat klopt niet. Je wordt niet met adhd geboren. adhd is name-lijk niets anders dan de criteria die de samenstellers van de dsmvoor deze stoornis opgesteld hebben. Om aan deze criteria vooradhd te voldoen, moet er sprake zijn van gedragingen die een ba-by onmogelijk kan vertonen (zoals ‘praat aan een stuk door’) of perdefinitie heeft (‘moeite met het organiseren van taken en activitei-ten’). Je kunt wel geboren worden met een aanleg voor dit type ge-dragingen. Een baby kan rusteloos zijn, en deze aanleg kan uit-monden in de gedragingen en functioneringsproblemen die indsm-iv omschreven staan onder het kopje adhd – maar dathoeft niet. De ontwikkeling van een kind en zijn brein wordt ookin grote mate beïnvloed door de omgeving.

    Uit gezins-, tweeling- en adoptiestudies komt naar voren datadhd voor 75 procent erfelijk bepaald is. Een neveneffect van ditsoort bevindingen is dat sommige ouders, leerkrachten en behan-delaars nog maar weinig effect verwachten van gedragstherapie ener weinig welwillend tegenover staan. De Amerikaanse arts en we-tenschapper Lydia Furman plaatst kanttekeningen bij het hoge er-felijkheidspercentage voor adhd dat uit deze studies rolt.

    In gezinsstudies is het bijvoorbeeld vrijwel onmogelijk om heteffect van erfelijke factoren te onderscheiden van het effect van

    20 hoe voorkom je adhd?

  • omgevingsfactoren. Is het kind van een onrustige moeder onrustigdoor het reageren op en het kopiëren van haar onrustige gedrag, ofdoor de genen die het van haar heeft meegekregen?

    En net als gezinsstudies zijn tweelingonderzoeken zeer nuttig eninzichtgevend, maar ook deze studies kunnen de mate van erfelijk-heid van persoonskenmerken en gedragspatronen niet precies be-palen. Dergelijke studies laten bijvoorbeeld zien dat eeneiige twee-lingen, die genetisch identiek zijn, vaker allebei adhd hebben dantwee-eiige tweelingen, die slechts vijftig procent van het genoomdelen, waaruit geconcludeerd wordt dat adhd in hoge mate erfe-lijk is. Hierbij neemt men aan dat de mate van genetische overeen-komst de enige bepalende factor van mogelijk verschil is tusseneeneiige en twee-eiige tweelingen, en dat deze ‘soorten’ tweelingenonder dezelfde omstandigheden opgroeien. Eeneiige tweelingenhebben gemiddeld echter een hechtere relatie en worden door hunouders meer gelijk behandeld dan twee-eiige tweelingen. Dit kanmede verklaren waarom eeneiige tweelingen meer overeenkomstiggedrag vertonen dan twee-eiige tweelingen. Studies naar tweelin-gen met adhd die in aparte omgevingen opgegroeid zijn, zijn erniet.

    Bij adoptiestudies ten slotte, geldt ook dat er geen onderscheidgemaakt wordt tussen erfelijke factoren en omgevingsinvloeden. Indeze studies kijkt men hoe vaak biologische ouders en adoptieou-ders van kinderen met adhd ook aan de criteria voor adhd vol-doen. Het blijkt dan dat adhd vaker voorkomt bij de biologischeouders van geadopteerde kinderen dan bij de adoptieouders. Eenbevinding die niet verrast. Adoptieouders mogen pas na een stren-ge selectie adopteren, terwijl de biologische ouders van adoptiekin-deren vaak juist kampen met problemen: ze staan hun kind nietvoor niets af. Bovendien hebben de meeste adoptiekinderen in hunvroege leven stressvolle gebeurtenissen meegemaakt. Geadopteerdekinderen blijken dan ook vaker adhd-medicatie te gebruiken dankinderen die bij hun eigen ouders opgroeien, zoals Frank Lindbladvan de universiteit van Uppsala liet zien. Er zijn dus veel factoren

    2. wat is adhd niet? 21

  • die een rol spelen bij adoptie en adoptiekinderen met een diagnoseadhd, en zij en hun biologische ouders en adoptieouders kunnenniet zonder meer vergeleken worden met andere kinderen met eendiagnose adhd en hun ouders.

    Kortom, gezinsstudies, tweelingstudies en adoptiestudies zijnbijzonder belangrijk, maar hebben als beperking dat ze de invloedvan genen niet voldoende kunnen onderscheiden van omgevings-invloeden. Daarom is het zeer de vraag of adhd inderdaad voor 75procent erfelijk bepaald wordt. Onbedoeld gevolg van dit soortoverschattingen van de rol van erfelijkheid, kan zijn dat de omge-ving van een kind de eigen invloed op het oplossen van de proble-men onderschat. Ik zet geen vraagtekens bij de erfelijkheid vanadhd-gedrag, maar gezien de beperkingen van dit soort studies,mogen we aannemen dat de invloed van omgevingsfactoren groterdan 25 procent is.

    Is adhd het gevolg van een tekort aan een stofje in de hersenen?

    Het tweede misverstand in het liedje van Kinderen voor Kinderenstaat in ‘’t is een stofje dat ik mis’. Veel leken maar ook veel deskun-digen denken dat medicatie zoals Ritalin adhd-klachten vermin-dert doordat het een tekort aan de neurotransmitter dopamine inde hersenen aanvult. ‘Een kind met suikerziekte (diabetes) geef jetoch ook insuline’, is een argument dat daarbij vaak klinkt. Maarwat zou jij zeggen op de volgende vragen?

    Als iemand die van nature zwijgzaam is een spraakwatervalwordt na een aantal biertjes, betekent dat dan dat zijn zwijg-zaamheid werd veroorzaakt door een alcoholtekort?

    Als je kiespijn hebt en een aspirientje verzacht de pijn, bete-kent dat dan dat de kiespijn veroorzaakt werd door een tekortaan aspirine in je bloed of hersenen?

    22 hoe voorkom je adhd?

  • Het goede antwoord is in beide gevallen natuurlijk ‘nee’. Als eenkind dat zich op school slecht concentreert beter op gaat letten na-dat het Ritalin heeft geslikt, betekent dat niet automatisch dat hetvoor die tijd een tekort had aan het stofje dat vrijkomt na Ritalin-gebruik. Persoonskenmerken als zwijgzaamheid en afleidbaarheidzijn geen stoornis omdat er toevallig een pil bestaat die die ken-merken verandert. Kortom, als een kind beter op gaat letten na hetslikken van Ritalin, bewijst dat absoluut niet dat het kind adhdheeft. De meeste mensen kunnen zich beter concentreren nadat zeRitalin geslikt hebben.

    adhd is geen neurobiologische stoornis

    De term ‘neurobiologische stoornis’ – die adhd-experts als JosephBiederman, Russell Barkley en Jan Buitelaar gebruiken als kwalifi-catie voor adhd – suggereert dat adhd het gevolg zou zijn vanhersenen die er afwijkend uitzien en afwijkend functioneren. Bijeen kleine groep kinderen met de diagnose adhd is dat inderdaadhet geval, bij de grote meerderheid echter niet. Wanneer groepenkinderen met een diagnose adhd vergeleken worden met groepenkinderen zonder diagnose, vindt men over het algemeen kleine ver-schillen op groepsniveau in de vorm en het functioneren van dehersenen. In groepen kinderen met een diagnose vond men ten op-zichte van kinderen zonder diagnose bijvoorbeeld gemiddeld:• Iets kleinere hersenen.• Iets minder doorbloeding in de voorste delen van de hersenen,

    de prefrontale cortex.• Iets minder door het brein circulerende dopamine.

    Deze groepsverschillen zeggen natuurlijk wel iets, maar we kunnenze niet zonder meer vertalen naar het individu. Zo hebben demeeste kinderen met adhd geen ‘kleiner brein’ ten opzichte vankinderen zonder diagnose, en hebben de meeste kinderen met een

    2. wat is adhd niet? 23

  • ‘kleiner brein’ geen adhd. En dit geldt voor alle biologische ver-schillen tussen wel en niet-adhd’ers: ze zijn alleen op groepsni-veau gevonden. Figuur 2.1 verduidelijkt dit.

    De basale ganglia zijn onderdeel van de hersenen en bestaan uitonder meer de nucleus caudatus, het putamen en de globus palli-dus. In figuur 2.1 wordt per hersenhelft voor elk van deze drie ge-bieden weergegeven hoe vaak binnen een groep kinderen met enzonder diagnose adhd bepaalde volumes voorkomen. De hori-zontale zwarte streepjes geven steeds het gemiddelde volume vande hersendelen aan. De cirkeltjes geven de hersenvolumes van indi-viduele kinderen met adhd weer, de sterretjes de hersenvolumesvan kinderen zonder diagnose. Uit de grafieken blijkt dat verrewegde meeste kinderen met een adhd-diagnose een volume hebbendat vergelijkbaar is met dat van kinderen zonder diagnose.

    Uit dit onderzoek bleek ook dat de groepsverschillen voor meis-jes niet ‘statistisch significant’ waren – wat betekent dat de verschil-len tussen de groepen zo klein waren dat we aan moeten nemen datze op toeval berusten. Toch wordt in veel populaire en wetenschap-pelijke literatuur gesuggereerd dat een kleinere hersenomvang éénvan de achterliggende oorzaken van adhd-gedrag is. Noch hier-van, noch van andere biologische of neurologische hersenkenmer-ken, is ooit aangetoond dat alle adhd’ers het kenmerk wel hebbenen alle niet-adhd’ers niet. Er is dus geen enkele reden om te be-weren dat de hersenen van adhd’ers er zus uitzien of zo werken.Dat is simpelweg niet waar.

    adhd is niet chronisch

    ‘adhd wordt in de media steeds vaker afgedaan als modediagnose,in plaats van als een chronisch invaliderende handicap waarbij me-dicatie een essentiële rol vervult’, schreven kinderarts Rob Rodri-gues Pereira en psychiaters Sandra Kooij en Jan Buitelaar in februa-ri 2011 in het artsentijdschrift Medisch Contact. Voordat ik op deze

    24 hoe voorkom je adhd?