60
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn Klinische casus in het Co-promotor: Dierenarts G. Antonissen kader van de Masterproef. © 2017 India Carpentier

AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

  • Upload
    lenhi

  • View
    229

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT DIERGENEESKUNDE

Academiejaar 2016-2017

AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES

door

India CARPENTIER

Promotor: Prof. dr. A. Garmyn Klinische casus in het

Co-promotor: Dierenarts G. Antonissen kader van de Masterproef.

© 2017 India Carpentier

Page 2: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn
Page 3: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

Universiteit Gent, haar werknemers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de

juistheid of volledigheid van de gegevens vervat in deze masterproef, noch dat de inhoud van deze

masterproef geen inbreuk uitmaakt op of aanleiding kan geven tot inbreuken op de rechten van

derden.

Universiteit Gent, haar werknemers of studenten aanvaarden geen aansprakelijkheid of

verantwoordelijkheid voor enig gebruik dat door iemand anders wordt gemaakt van de inhoud van de

masterproef, noch voor enig vertrouwen dat wordt gesteld in een advies of informatie vervat in de

masterproef.

Page 4: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT DIERGENEESKUNDE

Academiejaar 2016-2017

AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES

door

India CARPENTIER

Promotor: Prof. dr. A. Garmyn Klinische casus in het

Co-promotor: Dierenarts G. Antonissen kader van de Masterproef.

© 2017 India Carpentier

Page 5: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

VOORWOORD

De uitwerking van deze eerste casus in het kader van de masterproef zou niet zijn ontstaan zonder de

hulp van enkele personen. Daarom schrijf ik hier dan ook graag een dankwoord neer.

Eerst en vooral wil ik mijn promotor Prof. dr. An Garmyn bedanken voor de talrijke verbeteringen,

opmerkingen en handige tips. Zonder haar richtlijnen en kritische visie zou dit werk zeker niet zijn wat

het nu is. Daarbij wil ik ook graag mijn co-promotor dierenarts Gunther Antonissen bedanken om mij de

mogelijkheid te geven om aan deze casus te werken.

Liefste Roel, aan jou wil ik vooral zeggen: dankjewel voor de vele steun en liefde de voorbij tijd. Jij bent

onmisbaar in mijn leven.

Verder wil ik ook al mijn collega-medestudenten bedanken voor de vele samenwerking en babbels

tijdens de klinieken. Zonder hen zouden deze een heel pak minder leuk zijn.

Page 6: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

INHOUDSOPGAVE

SAMENVATTING .................................................................................................................................... 1

INLEIDING ............................................................................................................................................... 2

LITERATUURSTUDIE ............................................................................................................................. 3

1. etiologie ............................................................................................................................... 3

2. levenscyclus ........................................................................................................................ 3

levenscyclus in de vector ..................................................................................................... 3

levenscyclus in de eindgastheer vogel ................................................................................ 4

3. distributie, prevalentie en epidemiologie. ............................................................................ 5

4. symptomen en post-mortem bevindingen ........................................................................... 8

5. diagnose .............................................................................................................................. 9

6. preventie en behandeling .................................................................................................. 11

CASUISTIEK ......................................................................................................................................... 13

1. signalement ....................................................................................................................... 13

2. anamnese .......................................................................................................................... 13

3. autopsie ............................................................................................................................. 13

3.1 macroscopisch onderzoek ................................................................................................. 13

3.2 cytologisch en natief onderzoek ........................................................................................ 13

3.3 verder specifiek onderzoek ................................................................................................ 14

3.3.1 Bacteriologisch onderzoek ................................................................................................ 14

3.3.2 histologisch onderzoek ...................................................................................................... 14

3.3.3 polymerase chain reaction en sequenering ...................................................................... 14

4. diagnose ............................................................................................................................ 15

DISCUSSIE ........................................................................................................................................... 16

REFERENTIELIJST .............................................................................................................................. 19

BIJLAGEN ............................................................................................................................................. 21

Page 7: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

1

SAMENVATTING

Twee kanaries (serinus canarius, orde passeriformen) werden aangeboden voor autopsie te Merelbeke

aan de afdeling pluimvee, bijzondere gezelschapsdieren, wildlevende dieren en proefdieren. Beide

kanaries werden aangeboden wegens acute sterfte. Op het macroscopisch onderzoek vertoonden

beide dieren een opvallende splenomegalie, hepatomegalie en anemie. Afdrukpreparaten, gekleurd met

Haemacolor, voor cytologisch onderzoek werden genomen. Hierop waren voornamelijk de massale

aanwezigheid van intracytoplasmatische protozoaire inclusies in de erythrocyten aantoonbaar. Beide

kanaries werden er sterk van verdacht aviaire malaria te hebben. Verder werd nog histologisch

onderzoek en Polymerase Chain Reaction uitgevoerd. Deze werd positief bevonden voor Plasmodium

spp. en/of Haemoproteus spp. Bij verdere sequenering van het Polymerase Chain Reaction product kon

de diagnose van Plasmodium relictum bevestigd worden.

Trefwoorden: Autopsie – Kanarie – Malaria – Plasmodium - Splenomegalie

Page 8: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

2

INLEIDING

Deze casus beschrijft de autopsie en verdere diagnostiek van twee kanaries geïnfecteerd met

Plasmodium parasieten. Aviaire malaria is een door muggen overdraagbare ziekte. Er zijn heel wat

verschillende Plasmodium species gekend, maar van alle species wordt voornamelijk Plasmodium

relictum en vervolgens Plasmodium elongatum het frequentst gerapporteerd bij Passeriformen. Daarom

zal hier hoofdzakelijk P. relictum besproken worden.

Aviaire malaria heeft een wijdverspreide geografische distributie. Verschillende uitbraken werden al

gerapporteerd en ook in Europa lijkt aviaire malaria meer en meer voor te komen, dit voornamelijk bij

pinguïns in dierentuinen. Als symptomen wordt er voornamelijk anemie, braken, anorexie,

gewichtsverlies, dyspnee en lethargie gezien. Op autopsie zijn splenomegalie, hepatomegalie en ook

anemie de voornaamste bevindingen. De gouden standaard om Plasmodium te detecteren is een

Giemsa-kleuring van een bloeduitstrijkje en verder ook nog Polymerase Chain Reaction (PCR).

Eerst wordt in de literatuurstudie dieper ingegaan op de etiologie van aviaire malaria, vervolgens wordt

de levenscyclus besproken. Ook wordt de geografische distributie en prevalentie behandeld. Daarnaast

worden symptomen en post-mortem bevindingen verder doorgenomen. Bij diagnose worden

hoofdzakelijk de Giemsa-kleuring en PCR verder aangehaald. Tot slot wordt de eventuele behandeling

en preventie die kan worden ingesteld besproken. In de casusbepreking wordt verder ingegaan op de

bevindingen op autopsie en de verdere diagnostiek die werd uitgevoerd.

Page 9: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

3

LITERATUURSTUDIE

1. ETIOLOGIE

Aviaire malaria is een infectieziekte, die wordt veroorzaakt door een eukaryote intracellulaire parasiet

van het geslacht Plasmodium. Malaria infecties bij vogels kunnen worden veroorzaakt door 40

verschillende plasmodium species die onderling sterk verschillend zijn in geografische distributie,

vector, gastheer en pathogeniteit. Plasmodium behoort samen met Leucocytozoön en Haemoproteus

tot de familie Plasmodiidae. Deze maakt op zijn beurt deel uit van de orde Haemosporidae, die behoort

tot de klasse Acanoidosida en deze weer tot de phylum Apicomplexa. Plasmodium vertoont

gelijkenissen met de andere Haemospirdae parasieten, een duidelijk verschil is echter dat Plasmodium

aseksuele reproductie (merogonie) kan uitvoeren in circulerende erytrocyten [1].

Infecties met Plasmodium werden al in alle vogelordes waargenomen, met uitzondering van de ordes

coliiformes (muisvogels) en trogoniformes (trogons). Hierbij moet wel vermeld worden dat lang niet alle

vogelsoorten gecontroleerd werden op deze parasiet. De grootste verspreiding wordt gerapporteerd bij

galliformes (hoendervogels), columbiformes (duiven) en passeriformes (zangvogels) [1].

Van alle species wordt P. relictum het meest gerapporteerd en dit dan voornamelijk bij passeriformes

en pinguïns [2]. Daarnaast wordt bij deze vogelsoorten ook nog P. elongatum en P. circumflexum

gezien. P. gallinaceum en P. juxtanucleare komen daarentegen voornamelijk voor bij hoenderachtigen

[3]. De Plasmodium spp. die vogels infecteren worden verder onderverdeeld in 5 subgenera gebaseerd

op morfologie van de circulerende gametocyten en merozoïeten en naargelang de voorkeur voor mature

of immature erytrocyten (zie tabel bijlage) [4]. Zo zou het dus mogelijk zijn om via een bloeduitstrijkje de

Plasmodium spp te identificeren (zie verder bij diagnose).

2. LEVENSCYCLUS

De parasiet wordt via invertebrate vectoren overgebracht naar gewervelde eindgastheren, hier de vogel.

De vectoren zijn steekmuggen behorend tot de familie Culicidae. P. relictum kan, in natuurlijke

omstandigheden, zijn levenscyclus voltooien in 26 verschillende soorten muggen waaronder de genera

Aedes, Anopheles, Culex en Culiseta. Meer dan 60 verschillende soorten muggen zijn, in experimentele

omstandigheden, in staat om verschillende Plasmodium spp voort te brengen. In California en Hawaï is

bijvoorbeeld voornamelijk de culex quinquefasciatus, culex tarsalis en culex stigmatasoma aangetoond

als natuurlijke vector van aviaire malaria [1].

De levenscyclus van de malariaparasiet kan men onderverdelen in een cyclus die plaatsvindt in de

vector en een cyclus in de gewervelde eindgastheer.

LEVENSCYCLUS IN DE VECTOR

De vector steekt de vogel en zuigt zo micro- en macrogametocyten op die door de vogel gevormd

werden in de erytrocyten. De gametocyten worden vervolgens in de maag, onder invloed van

veranderende pH en temperatuur, van de vector omgevormd tot 8 microgameten en vervolgens tot

macrogameten (zie figuur 1). Micro- en macrogameet zullen versmelten met vorming van een zygote,

deze is erg beweegbaar en dringt binnen in de maagwand met omvorming tot oöcyste. Na 8-15 dagen

Page 10: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

4

maturatie komen sporozoïeten vrij die de speekselklieren van de mug gaan invaderen. Wanneer de mug

vervolgens een vogel steekt, wordt deze geïnfecteerd [5, 6].

LEVENSCYCLUS IN DE EINDGASTHEER VOGEL

De sporozoïeten invaderen cellen van het reticulo- endotheliale systeem en ondergaan typisch twee

generaties van primaire exo-erytrocytaire schizogonie met vorming van cryptozoïeten en

metacryptozoïeten. Uiteindelijk worden merozoïeten gevormd die de rode bloedcellen invaderen (=

erytrocytaire schizogonie). In de rode bloedcellen worden ofwel opnieuw merozoïeten gevormd, met

openbarsten van de rode bloedcellen tot gevolg, of wordt gekozen voor gametogonie met vorming van

gametocyten (micro- en macrogametocyten), die infectieus zijn voor de vector [7]. Een uitwisseling

tussen parasieten in het bloed en het reticulo-endotheliale systeem kan zich voortdoen, wat resulteert

in een secundaire exo-erytocytaire schizogonie met vorming van phanerozoïeten in verschillende

weefsels zoals milt, nier, long en lever [5].

Fig 1: Levenscyclus van Plasmodium species [8]. 1. De mug zuigt gametocyten op tijdens het steken

van de vogel en wordt zo geïnfecteerd. 2. Gametocyten ondergaan in de mug een seksuele reproductie

3. Vorming van een oöcyste. 4. Na maturatie komen sporozoïeten vrij die de speekselklieren van de

mug invaderen. 5. Opnieuw steken van de mug met injectie van sporozoïeten. 6. Invaderen van

Page 11: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

5

merozoïeten in de rode bloedcellen. 7. Aseksuele reproductie van merozoïeten met openbarsten van

de rode bloedcel tot gevolg.

Afhankelijk van de Plasmodium spp. verschilt de vorm van de merozoïet (rond of ovaal) en wordt er een

vast aantal merozoïeten gevormd [9]. Gedurende het verblijf in de erytrocyt neemt de parasiet

cytoplasma op via een speciaal cytostoom, om het vervolgens te verteren. De parasiet neemt ook

hemoglobine op waardoor bruine of zwarte granules in het cytoplama van de parasiet zichtbaar worden.

Vogels ondergaan eerst een acute fase van infectie, waarbij de parasieten hun hoogste aantallen

bereiken op ongeveer 6-11 dagen (zie figuur 2). De incubatietijd van aviaire malaria is evenwel

afhankelijk van de Plasmodium species, de virulentie van de parasiet en ook van de vogelsoort.

Wanneer het immuunsysteem op gang komt, is er al snel een daling in het aantal parasieten en wordt

eerder een beeld van chronische infectie gevormd.

Fig 2: Verloop van een aviaire malaria infectie. I: prepatente periode II: Eerste parasitemie met a: acute

fase van infectie, b: chronische fase, c: eventuele heropflakkering III: latente fase IV: eventuele tweede

parasitemie [9]

Deze chronische infecties persisteren meestal gedurende het ganse leven en deze vogels vormen dan

ook een permanente infectiebron. Gedurende de chronische fase zijn maar enkele parasieten terug te

vinden in het bloed. Bij ziekte of daling van de immuniteit zien we een stijging van de parasieten met

een opflakkering van de ziekte als gevolg. De chronische fase wordt meestal gevolgd door een latente

periode. Hierbij worden geen parasieten meer in het bloed waargenomen, maar bevinden deze zich in

de inwendige organen zoals lever en milt. Vanuit de latente fase is heropflakkering steeds mogelijk,

vaak wordt dit beschreven tijdens het voortplantingsseizoen en het broedseizoen [9].

3. DISTRIBUTIE, PREVALENTIE EN EPIDEMIOLOGIE.

De verschillende Plasmodium spp. Die vogels kunnen infecteren, hebben een wijdverspreide

geografische distributie. Van alle Plasmodium spp, die vogels kunnen infecteren, is plasmodium relictum

het best gekend. Deze parasiet is niet alleen goed gekend van de malaria uitbraak in Hawaï en de

talrijke uitbraken in dierentuinen over de hele wereld, maar ook omdat het in de 19de en begin 20ste eeuw

Page 12: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

6

als model gebruikt werd voor humane malaria [10]. De best beschreven epidemie van aviaire malaria

is deze in Hawaï in het begin van de 20ste eeuw. Deze epidemie zorgde voor het uitsterven van vele

endemische vogelsoorten. Er wordt aangenomen dat aviaire malaria al aanwezig was in de trekvogels

die jaarlijks naar Hawaï migreerden, maar zonder vector kon deze niet overgebracht worden naar de

endemische vogel. Met een schip vanuit Mexico werd later de mug Culex Quinquefasciatus in het lokale

ecosysteem gebracht. Aviaire malaria verspreidde zich vanaf toen ook bij de plaatselijke vogelsoorten,

maar bereikte weliswaar nooit geen epidemische niveaus. Begin 20ste eeuw introduceerde men in Hawaï

een 200-tal nieuwe vogelsoorten, waarvan wordt aangenomen dat enkele drager waren van aviaire

malaria. Aangezien vele endemische vogelsoorten nog geen immuniteit hadden opgebouwd, was een

snelle uitbraak en hoge mortaliteit mogelijk [11].

De laatste tien jaar werd ook melding gemaakt van een uitbraak van Plasmodium in Nieuw- zeeland.

Zo’n 35 verschillende vogelsoorten, waaronder veel endemische soorten, werden gediagnosticeerd met

malaria en veel sterfte wordt vermeld. Geïntroduceerde merels (Turdus merula) blijken heel frequent

drager te zijn van verschillende Plasmodium spp en zouden dus mogelijk de oorspronkelijke infectiebron

kunnen zijn [12].

In een studie werden verschillende merkers (SGS1, GRW11 en GRW4) van P. relictum gebruikt om

deze parasiet globaal met PCR te gaan opsporen [13] (figuur 3). Plasmodium relictum werd al in een

breed spectrum van gastheervogels van alle continenten, behalve Antartica, gerapporteerd [9]. De

reden waarom de parasiet niet voorkomt op Antartica is omdat de vector daar niet kan gedijen.

Page 13: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

7

Fig 3: De globale distributie van P. relictum aan de hand van de volgende merkers: SGS1, GRW11 en

GRW4. Rode stippen representeren de merkers gevonden bij niet-migrerende vogels en juveniele

vogels. Blauwe stippen geven de gevonden merkers weer bij volwassen migrerende vogels met

tropsiche overwinterinsgebieden [13].

De meeste transmissie van aviaire malaria vindt plaats gedurende de lente en de zomermaanden

wanneer de temperatuur het hoogst is en na hoge regenval. De verspreiding van aviaire malaria is dus

voornamelijk afhankelijk van de aanwezigheid van de vector mug en de gevoeligheid van de

vogelgastheren. Het is aangetoond dat bij migrerende vogels, met dus een lagere weerstand voor

infecties, er ook uitbraken van Plasmodium kunnen plaatsvinden in overwinteringsgebieden [14].

Volgens een studie is aviaire malaria een veel voorkomende ziekte onder endemische en trekvogels in

Europa, maar lijkt het toch niet echt schadelijk te zijn voor de inheemse vogels. Frequent worden wel

sterfgevallen gemeld van niet- inheemse vogels gestorven aan malaria [15].

In de studie werd in een Nederlandse zoo onderzoek gedaan naar aviaire malaria. Van de onderzochte

muggen lijkt de mugsoort culex pipiens pipiens er het meest voor te komen. 1,7% van deze muggen

was geïnfecteerd met malaria. In het begin van de studie werden 81 vogels onderzocht en daarvan zijn

er 9 vogels (een zeekoet, een bergeend, een rosse fluiteend, een zwarte ibis, twee flamingo’s, een

helmparelhoen, een Chinese kraanvogel en een sneeuwuil) gedetecteerd met malaria. Geen enkele

van deze vogels vertoonde ook effectief symptomen. Later tijdens de studie werd een duidelijke piek in

mortaliteit en infectie gezien bij zwartvoetpinguïns in de derde week van augustus . Dit zou te verklaren

zijn door de hoge densiteit aan muggen op dat moment. Volgens de studie is er in Europa momenteel

een duidelijk evenwicht tussen parasiet en gastheer en lijkt aviaire malaria op dit ogenblik geen groot

kwaad te doen.

Page 14: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

8

Zowel in Europa als in de USA wordt frequent aviaire malaria gerapporteerd in dierentuinen. Het bleek

telkens voornamelijk over P. relictum en P. elongatum te gaan. Veel van de zwartvoetpinguïns lijken erg

vatbaar te zijn. Jaarlijks worden voornamelijk in de maand augustus en september sterfte gezien [15].

De studie deed ook een algemene rondvraag in dierentuinen in Nederland en België om alle gevallen

van malaria tussen 1995 en 2003 te registreren. Het onderzoek toonde aan dat in elke deelnemende

zoo sterfgevallen van aviaire malaria voorkwamen, ook hier voornamelijk bij pinguïns en tijdens de

maand augustus en september. Alhoewel sterfte door aviaire malaria het ganse jaar door geregistreerd

werd ( figuur 4)[15].

.

Fig 4: Maandelijks gerapporteerde sterfgevallen veroorzaakt door aviaire malaria in 8 Nederlandse en

Belgische dierentuinen van 1995 tot 2003 [15].

4. SYMPTOMEN EN POST-MORTEM BEVINDINGEN

De klinische symptomen bij geïnfecteerde dieren is afhankelijk van de vogelsoort alsook van de

Plasmodium spp [12]. Zoals eerder besproken kan een malaria infectie opgedeeld worden in een acute

fase van infectie en een chronische fase. Plasmodium relictum, is sterk pathologisch gedurende de

acute fase van infectie [16]. Volgende symptomen kunnen worden waargenomen: braken, anorexie,

gewichtsverlies, dyspnee en lethargie [17]. Bij hematolgie kan leukocytose, relatieve en absolute

lymfocytose en sterke regeneratieve hemolytische anemie worden waargenomen bij infectie met P.

relictum bij kanaries en pinguïns. De hematocriet waarden bij een malaria infectie kunnen waarden

aannemen tot 9,4-11,1 % [18]. Kanaries geïnfecteerd met P. relictum hebben een significante daling

van de lichaamstemperatuur en een verlies van controle over de thermoregulatie [17].

Gedomesticeerde kippen die geïnfecteerd worden met P. gallinaceum en P. juxtanucleare vertonen

erge lethargie, diarree en partiële of totale paralyse. Volwassen kippen kunnen ook oedemateuze poten

ontwikkelen alsook gangreen van de kinlellen [1].

Page 15: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

9

Chronisch geïnfecteerde dieren zouden ook permanente nadelen ondervinden. In een studie werd

onder andere ontdekt dat chronisch geïnfecteerde dieren later op de broedplaats zouden aankomen en

minder nakomelingen zouden voortbrengen in vergelijking met hun soortgenoten in dezelfde

omstandigheden [19]. In een andere studie werd ook aangetoond dat bijvoorbeeld een geïnfecteerde

Amakihi (Hemignathus virens) 17% minder overlevingspercentage had dan een niet geïnfecteerde

soortgenoot [20].

Op autopsie wordt typisch een sterk vergrote en verkleuring van de lever en milt gezien (figuur 5) [1].

Dit laatste wordt veroorzaakt door afzetting van plasmodium pigment in de macrofagen. Ook worden

bleke mucosae gezien en dun, waterig bloed.

Fig 5: Vergrote en donker verkleurde milt (links bovenaan) en lever (links onderaan) te zien op autopsie

bij aviaire malaria infectie [1].

Bij ernstige acute infecties kunnen zich ook thrombi of embolie vormen in sommige organen, zoals de

milt. Een secundaire shock en acute sterfte kan ook voorkomen bij ernstige infecties.

Humaan wordt malaria veroorzaakt door Plasmodium falciparum, P. vivax, P. malariae, P. ovale en P.

knowlesi. Aviaire malaria is dus geen zoönose en kan niet van vogel op mens overgedragen worden.

Ook humaan zijn de symptomen afhankelijk van het Plasmodium species, maar vaak worden volgende

symptomen waargenomen: koorts, rillingen, misselijkheid, braken, diarree, hoofdpijn en spierpijn. [21]

5. DIAGNOSE

Het diagnosticeren van Plasmodium spp kan op drie verschillende manieren gebeuren. Op het levende

dier is de gouden standaard voor het diagnosticeren van Plasmodium een bloeduitstrijkje met Giemsa-

kleuring. Hiermee is het mogelijk om de aanwezigheid van merozoïeten en gametocyten in de

erytrocyten aan te tonen (figuur 6). Er worden bruine pigment granules in de rode bloedcellen gezien.

De microgameten (mannelijk) gaan typisch roze gaan aankleuren op een Giemsa kleuring, de

macrogameten (vrouwelijk) kleuren blauw. Zoals eerder aangehaald kan het Plasmodium spp. aan de

hand van de grootte en vorm van de intra-erytrocytaire gametocyten en merozoïeten worden bepaald

(bijlage 1). Enkele voorwaarden hiervoor zijn dat het bloeduitstrijkje van goede kwaliteit is en dat de

Page 16: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

10

correcte kleuring werd gebruikt [22]. Verder moet het bloeduitstrijkje zo weinig mogelijk blootgesteld

worden aan lucht en dus zo snel mogelijk microscopisch onderzocht worden [23].

Fig 6: links: infectieuze gametocyten in een erytrocyt. Rechts: merozoïeten in een erytrocyt. Vergroting

100X [24].

Een andere methode om aviaire malaria op te sporen is histopathologisch onderzoek en cytologie van

organen bij gestorven dieren. Afdrukken van long, lever, milt en occasioneel andere organen kunnen

gemaakt worden en gekleurd worden met Diff-quick of Giemsakleuring. Infiltratie van macrofagen en

lymfocyten kan vaak worden waargenomen, alsook de aanwezigheid van schizonten (figuur 7) in de

verschillende organen en merozoïeten in de erytrocyten [25].

Een derde methode voor het diagnosticeren van Plasmodium is PCR [26]. Er zijn verschillende PCR

technieken ontwikkelt die Haemosporidae species kunnen herkennen. Hierbij worden PCR primers van

de ribosomale en mitochondriale genen gebruikt, het meest gebruikte gen is het cytochroom b-gen. Op

het levende dier kan PCR op een bloedstaal gebeuren, bij autopsie wordt PCR op organen gedaan.

PCR heeft als voordeel dat het ook dieren in de chronische fase van infectie kan opsporen, wanneer

dus nog heel weinig parasieten in de erytrocyten te vinden zijn. Daarentegen kunnen dan weer nog niet

alle Plasmodium spp met PCR opgespoord worden, ook al zijn ze soms duidelijk zichtbaar op een

bloeduitstrijkje.

Page 17: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

11

Fig 7: Links schizonten (pijltjes) van plasmodium spp. in de milt bij een grote grijze kiwi (Apteryx Haastii)

Rechts: histopathologische coupe van de long bij een Mohoua (Mohoua ochrocephala). Aanwezigheid

van talrijke intracytoplasmatische schizonten in de alveolaire endotheliale cellen. HE kleuring. Staafje

rechts= 10µm [25]

Ook werd er een ELISA test ontworpen om antistoffen tegenover Plasmodium relictum en Plasmodium

elongatum op te sporen. [27] Standaard immunoblotting technieken kunnen ook gebruikt worden om

antistoffen tegen Plasmodium te identificeren. [28] Alhoewel deze technieken niet routinematig gebruikt

worden, zijn zowel de ELISA test als de immunoblotting handige technieken om laag geïnfecteerde

vogels op te sporen die anders gemist kunnen worden met microscopie of PCR.

6. PREVENTIE EN BEHANDELING

Over de behandeling van aviaire malaria is er nog veel onduidelijkheid. In een studie werden tien

pinguïns, geïnfecteerd met Plasmodium relictum en Plasmodium elongatum, succesvol behandeld met

perorale toediening van een fysiologische oplossing van chloroquinefosfaat en primaquinefosfaat. De

eerste dosis van chloroquinefosfaat bedroeg 10mg/kg en werd daarna afgebouwd tot 5mg/kg rond 6uur,

18uur en 24uur na de eerste toediening. Primaquinefosfaat werd peroraal toegediend aan een dosis

van 0,3mg/kg één maal per dag en dit gedurende drie dagen. Geïnfecteerde dieren werden klinisch

normaal bevonden na 4 dagen behandeling [29].

In een andere studie werden gedomesticeerde kalkoenen experimenteel geïnfecteerd met P. durae en

daarna met verschillende geneesmiddelen behandeld. Hier vertoonde chloroquine maar een lage

effectiviteit. Amprolium, maduramycine, tolrazuril, metronidazole, furazolidone, enrofloxacine en

sulfamethoxypyridazine samen met trimethoprim bleken geen effect te hebben. Halofuginone bleek

daarentegen wel een beschermende werking te hebben. In hoge dosissen bood sulfachloropyrazine

bescherming tegen sterfte en sulfamonomethoxine onderdrukte de parasitemie, maar bood geen

bescherming tegen sterfte. Uit deze studie kan dus geconcludeerd worden dat sulfachloropyrazine in

combinatie met sulfamonomethoxine kan gebruikt worden in de behandeling tegen aviaire malaria [30].

Page 18: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

12

In een studie werden groenvinken (chloris chloris) experimenteel geïnfecteerd met Plasmodium relictum

en daarna behandeld met het anti-malaria geneesmiddel Malarone (atovaquone en proquanil

hydrochloride). Een vaste combinatie van 250mg atovaquone en 100mg proquanil werd gebruikt aan

een dosis van 7mg/kg. Malarone was in deze studie sterk effectief in de erytrocytaire fase van infectie,

maar exo-erytrocytaire parasieten bleven onaangetast [31].

Humaan zijn verschillende anti-malaria geneesmiddelen op de markt, maar frequent wordt resistentie

gerapporteerd (zie tabel) [21].

Tabel 1: Humane anti-malaria geneesmiddelen met jaar van introductie en jaar van eerste melding

van resistentie [21].

Anti- malaria geneesmiddel Geïntroduceerd Eerste gerapporteerde resistentie

Quinine 1632 1910

Chloroquine 1945 1957

Proguanil 1948 1949

Sulfadoxine-pyrimethamine 1967 1967

mefloquine 1977 1982

Atovaquone 1996 1996

Artemisinin 1994 2008

Preventie van malaria kan gebeuren door de levenscyclus te onderbreken, dit enerzijds door het

vernietigen van de vectoren en anderzijds door vogels zo goed als mogelijk af te schermen van de

muggenvector. In de zomermaanden kan huisvesting bijvoorbeeld aangepast worden met een gaas die

ondoordringbaar is voor muggen, ook stilstaand water in de buurt dient vermeden te worden. Preventief

kan ook een insecticide zoals bijvoorbeeld permethrine gebruikt worden. Preventieve toediening van

anti-malaria geneesmiddelen wordt humaan vaak toegepast. Bij vogels zou dit toegepast kunnen

worden bij uitbraken in bijvoorbeeld dierentuinen, maar resistentie wordt hierbij wel in de hand gewerkt.

Een belangrijke preventieve maatregel is ook het afzonderen of elimineren van chronisch geïnfecteerde

vogels, aangezien ze een permanente infectiebron zijn .

Page 19: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

13

CASUISTIEK

1. SIGNALEMENT

Twee kanaries (serinus canarius, orde passeriformes) werden begin augustus 2016 aangeboden voor

autopsie in de kliniek vogels en bijzondere dieren aan de faculteit diergeneeskunde te Merelbeke . Één

kanarie was vrouwelijk met een gewicht van 12 gram, de andere was mannelijk met een gewicht van

17 gram. Beide waren volwassen, maar exacte leeftijd is onbekend.

2. ANAMNESE

Beide kanaries werden aangeboden wegens acute sterfte.

3. AUTOPSIE

3.1 MACROSCOPISCH ONDERZOEK

Algemene toestand van beide kanaries toonde postmortaal verval en anemie aan. Beide dieren waren

ook cachectisch. Aan de tenen waren wondjes te zien. Er werd een gedilateerde kliermaag vastgesteld.

Verder vertoonde het darmpakket sterk verval met algemeen sterke vervloeiing. Beide kanaries

vertoonden bleke longen, de luchtzakken wel mooi helder. De lever was bij beide dieren sterk vergroot,

vertoonde een groenige schijn en witte haarden doorheen het parenchym. Opvallend vertoonden beide

dieren splenomegalie met bleke haarden te zien. Verdere bevindingen waren normaal.

3.2 CYTOLOGISCH EN NATIEF ONDERZOEK

Voor het cytologisch onderzoek werden afdrukpreparaten gemaakt van de long, lever, milt, nier en

kliermaag, deze werden gekleurd met Haemacolor. Er werd ook een mestuitstrijkje gemaakt. Op het

afdruk van de long werd regeneratieve anemie gezien met massale aanwezigheid van pro-erythrocyten

en reticulocyten (figuur 8). Verder was er een massale aanwezigheid van intracytoplasmatische

protozoaire inclusies in de erythrocyten.

Fig 8: Haemacolorkleuring afdrukpreparaat van longweefsel met aanwezigheid van talrijke

intracytoplasmatische protozoaire structuren. Vergroting 100x.

Page 20: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

14

Op het afdruk van de lever werd er sterk verval waargenomen alsook lymfocyteninfiltratie, hemosiderine

opstapeling, melanomacrofagen en protozoaire structuren. Op het afdruk van de milt werden ook

voornamelijk intracytoplasmatische protozoaire structuren gezien. Op het afdruk van de nier hadden de

niercellen een normaal aspect. Evenwel was er lymfocyteninfiltratie. Het afdrukje van de kliermaag werd

negatief bevonden voor Macrorhabdus ornithogaster. Op het mestuitstrijkje werden geen herkenbare

pathogenen waargenomen.

Het natief mestonderzoek was parasitologisch negatief.

3.3 VERDER SPECIFIEK ONDERZOEK

Voor verder specifiek onderzoek werd nog bacteriologie, histologie en PCR uitgevoerd.

3.3.1 bacteriologisch onderzoek

Bacteriologisch onderzoek was zowel voor de milt negatief, in de lever werden enkele kolonies

coliformen en enterokokken waargenomen.

3.3.2 histologisch onderzoek

Haematoxyline-eosine kleuring van milt, lever en long werd uitgevoerd en microscopisch onderzocht.

De milt was sterk geïnfiltreerd door schuimige macrofagen die talloze kleine (1µm), ronde structuren

bevatten. Hierbij is het niet duidelijk of dit bacteriën of protozoa zijn. Er werden soms ook bleke, ovale

structuren opgemerkt, waarbij als differentiaal diagnose gedacht werd aan schimmels. De long was

sterk gestuwd en er werden grote aantallen bacteriële kolonies gezien (meest waarschijnlijk post-

mortaal). In de lever waren de sinusoïden gevuld met grote aantallen macrofagen die intracellulaire

kleine (1µm) ronde structuren bevatten (bacteriën of protozoa). Ook werd een giemsa-kleuring van long,

milt en lever uitgevoerd, maar hiermee konden de intracytoplasmatische structuren moeilijk aangetoond

worden.

3.3.3 polymerase chain reaction en sequenering

Het aantonen van Plasmodium spp en Haemoproteus spp aan de hand van Polymerase Chain Reaction

(PCR) werd reeds in verschillende onderzoeken beschreven. Men PCR wordt getracht om een fragment

van het cytochroom b gen van het mitochondriaal DNA van zowel Plasmodium als Haemoproteus

parasieten te vermenigvuldigen [26]. Er bestaat ook een vergelijkbare PCR om infecties met

Leucocytozoon parasieten te diagnosticeren [32]. Een voorwaarde om de parasiet met PCR te kunnen

detecteren, is dat minimaal 1 op de 100000 erythrocyten geïnfecteerd moet zijn. Bij grote screenings in

natuurlijke populaties is er bij gebruik van PCR bijna altijd een onderschatting van de prevalentie [33].

PCR werd in deze casus toegepast op een mengsel die een DNA-monster afkomstig van longweefsel,

Taq DNA polyemerase, een buffer en twee specifieke primers bevatte. De volgende primers werden

gebruikt: HAEMF (5’-ATGGTGCTTTCGATATATGCATG-3’) en HAEMR2 (5’-

GCATTATCTGGATGTGATAATGGT-3’) (figuur 9).

Page 21: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

15

+

-

Fig 9: Links: PCR bij diagnosticeren van Plasmodium en Haemoproteus parasieten. De primers HAEMF

en HAEMR vermenigvuldigen het cytochroom b gen van het mitochondriaal DNA en zorgen zo voor

fragmenten die 524 nucleotiden bevatten [34]. Rechts: positief resultaat casus gelelektroforese. PCR werd toegepast in 25µl volumes met 25ng totaal DNA, 0.125mM van elke nucleotide, 0.6µM van

elke primer, één maal PCR buffer en 0.5 units Taq DNA polymerase. Het mengsel werd eerst

geïncubeerd voor een drietal minuten op 94°C. Daarna volgt een kettingreactie die 35 keer werd

toegepast: 30seconden bij een temperatuur van 94°C (hierbij treedt denaturatie van de DNA strengen

op), 30seconden bij een temperatuur van 55°C (hechten van primers), gevolgd door 45seconden aan

72°C (primer wordt richting 3’ verlengd waardoor er twee dubbele stukken DNA strengen ontstaan). Na

de kettingreactie dient het mengsel nog een tiental minuten aan 72°C te blijven. Als eindresultaat

vermenigvuldigen de primers fragmenten van 524 nucleotiden (primers inbegrepen), die kunnen

aangetoond worden met gelelektroforese. Gelelektroforese is een techniek waarmee de DNA strengen

op grootte kunnen worden onderscheiden. In deze casus was de PCR duidelijk positief voor

gesequeneerd (https://www.gatc-biotech.com) en de bekomen nucleotidesequentie vergeleken met

Plasmodium/ Haemoproteus parasieten (figuur 8). De bekomen PCR producten werden vervolgens

andere GenBank sequenties met behulp van de BLAST database

(http://www.ncbi.nlm.nih.gov/BLAST/). De sequentie bleek overeen te komen met een stuk van het

fragment van het cytochroom b gen van Plasmodium relictum.

4. DIAGNOSE

Aan de hand van de PCR analyse en sequenering kon Plasmodium relictum met zekerheid worden

vastgesteld in de beschreven letsels.

524bp

Page 22: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

16

DISCUSSIE

Aviaire malaria is een door een vector- overdraagbare ziekte die wereldwijd veel voorkomend is. Vaak

worden uitbraken gerapporteerd zoals de uitbraak in Hawaï in het begin van de 20ste eeuw en de uitbraak

van aviaire Plasmodium in Nieuw-Zeeland [11, 12]. Ook in Europa wordt meer en meer melding gemaakt

van aviaire malaria. Hier worden voornamelijk dierentuinen getroffen en lijken pinguïns heel gevoelig te

zijn. In Frankrijk wordt voornamelijk in het Zuiden meer en meer Plasmodium vastgesteld. In België

echter lijkt er momenteel een evenwicht te bestaan tussen parasiet en gastheer en lijkt aviaire malaria

hier geen groot kwaad te doen. Wel kan men zich te vraag stellen wat er zou gebeuren bij verdere

klimaatsveranderingen of bij herhaalde mutaties in de parasiet.

In de literatuur zijn drie mogelijke scenario’s beschreven waarbij een ziekte mogelijk epidemische

proporties kan aannemen.[15] Een eerste scenario is dat een nieuwe, niet-immune vogelsoort word

geïntroduceerd in een gebied waar de ziekte endemisch aanwezig is zoals onder andere beschreven

bij pinguïns in de talrijke dierentuinen. Een tweede scenario is dat een nieuwe parasiet geïntroduceerd

wordt in een niet-immune vogelpopulatie zoals in Hawaï. Een derde scenario is mogelijk wanneer de

parasiet verschillende mutaties ondergaat en zo veel virulenter is geworden of in staat is om nog een

nieuwe gastheer te infecteren.

Vector-overdraagbare ziektes zijn bij uitstek ziektes die zich aanpassen aan klimaatsveranderingen.

Zoals eerder vermeld hebben temperatuur en regenval een grote invloed op de ontwikkeling van

malaria. Wat demonstreert dat elke temperatuurstijging de verspreiding van de parasiet, naar een milieu

gunstiger voor zijn ontwikkeling, kan bevorderen [35]. In een onderzoek met 3000 vogelsoorten werd

gevonden dat de prevalentie van Plasmodium tot nu toe parallel is verhoogd met de

klimaatveranderingen [36]. In een andere studie werd dan weer ontdekt dat de vaardigheden van de

vector dan weer zou dalen bij een te hoge temperatuur, wat zou demonstreren dat malaria muggen een

optimale temperatuur nodig hebben [37].

In een studie werden 1750 huismussen getest op P. relictum over een grote regio in Frankrijk. 24%

hiervan waren geïnfecteerd met P. relictum. Verschillen in prevalentie in deze grote regio waren

voornamelijk te wijten aan temperatuurverschillen overdag, hogere minimumtemperatuur in de koudste

maand en hogere seizoentemperatuur. Zo werd gevonden dat gebieden met bergen, Bretagne en

Noord-Frankrijk een lagere prevalentie hebben dan Zuid-Frankrijk. Bij scenario’s met veranderende

klimaatomstandigheden werd er een duidelijke verschuiving gevonden in het voorkomen van

Plasmodium. Over het algemeen lijkt er een grotere prevalentie te zijn over de gehele geografische

regio. In Zuid-Frankrijk zou er een lichte daling in prevalentie zijn, maar de gehele Noord- en

Noordwestkust vertonen een sterke stijging in prevalentie (figuur 9) [38].

Frequent screenen van endemische en trekvogels in Europa kan daarom handig zijn om een

epidemiologie zoals bv in Hawaï te voorkomen.

Page 23: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

17

Fig 10: Voorspellende kaart van de aviaire malaria prevalentie onder a) huidige

omgevingsomstandigheden en b) verdere omstandigheden in jaar 2050 en 2080. Op de rechter kaart

duiden de groene gebieden regio’s aan waar een daling zal zijn in prevalentie met tenminste 1%

tegenover de huidige omstandigheden. Rode regio’s zijn gebieden die een hogere prevalentie zullen

hebben met tenminste 10% in vergelijking met deze in de huidige omstandigheden. [38]

In deze casus werd op autopsie bij het macroscopisch onderzoek splenomegalie als belangrijkste letsel

gezien. Splenomegalie wordt bij Passeriformen geassocieerd met rodentiose (Yersinia

pseudotuberculosis), salmonellose (Salmonella typhimurium), listeriose (Listeria monocytogenes),

ornithose (chlamydia psittaci), tuberculose (Mycobacterium genavense) en toxoplasmose (Toxoplasma

gondii) [39]. Echter, op cytologisch onderzoek werden intracytoplasmatische protozoaire structuren

gezien en werd hoofdzakelijk gedacht aan Plasmodium spp. Het diagnosticeren van splenomegalie bij

autopsie is compatibel met wat in de literatuur beschreven staat voor een Plasmodium infectie. Om de

cytologische diagnose te bevestigen werd een Giemsa-kleuring van long, lever en milt aangevraagd. In

tegenstelling tot wat in de literatuur beschreven staat, werd in deze casus geen duidelijkheid gebracht

met een Giemsa-kleuring, althans wordt dit algemeen gezien als de gouden standaard voor het

diagnosticeren van aviaire malaria. Om de vermoedelijke diagnose te bevestigen werd aldus geopteerd

voor een PCR analyse. In deze casus werd een PCR met primers HAEMF en HAEMR2 gebruikt, die

frequent in de literatuur beschreven staat. Echter kan deze PCR geen onderscheid maken tussen

Plasmodium spp en Haemoproteus spp. Door het DNA vervolgens te sequeneren kon wel degelijk

aangetoond worden dat het hier om een Plasmodium relictum infectie gaat. In de humane

geneeskunde wordt voor het diagnosticeren van de verschillende Plasmodium species gebruik gemaakt

van een realtime-PCR. [40] Serologische methodes, zoals immunoblotting, worden voor de diagnose

van aviaire malaria nog niet vaak toegepast, nochtans zou de sensitiviteit voor het opsporen van

chronisch geïnfecteerde en latente dieren hier 97% bedragen. In tegenstelling tot bij PCR waar dit

slechts 61%-84% is afhankelijk van de gebruikte PCR. Microscopisch zou dit slechts 27% zijn. [28] Dus

Page 24: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

18

mogelijks zouden serologische methodes in de toekomst nog verder kunnen ontwikkeld worden om zo

grote vogelpopulaties met mogelijke dragers te kunnen screenen.

Page 25: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

19

REFERENTIELIJST

1. Atkinson, C.T., N.J. Thomas, and D.B. Hunter, Parasitic diseases of wild birds. 2008, Ames, Iowa: Wiley-Blackwell. xi, 595 p.

2. Beadell, J.S., et al., Global phylogeographic limits of Hawaii's avian malaria. Proceedings of the Royal Society B-Biological Sciences, 2006. 273(1604): p. 2935-2944.

3. Bennett, G.F., M.A. Bishop, and M.A. Peirce, Checklist of the avian species of Plasmodium Marchiafava & Celli, 1885 (Apicomplexa) and their distribution by avian family and Wallacean life zones. Systematic Parasitology, 1993. 26(3): p. 171-179.

4. Valkiūnas, G., et al., What distinguishes malaria parasites from other pigmented haemosporidians? Trends in Parasitology, 2005. 21(8): p. 357-358.

5. Garnham, P.C.C., Malaria Parasites and other Haemosporidia. 1966, 5, Alfred Street, Oxford: Blackwell Scientific Publications Ltd. xviii + 1114 pp.

6. Palinauskas, V., et al., Description, molecular characterisation, diagnostics and life cycle of Plasmodium elongatum (lineage pERIRUB01), the virulent avian malaria parasite. Int J Parasitol, 2016. 46(11): p. 697-707.

7. Manwell, R.D. and F. Goldstein, The Asexual Life Cycle of the Avian Malaria Parasite, Plasmodium Circumflexum. Science, 1939. 89(2302): p. 131-2.

8. Bichet, C., Ecologie évolutive de la malaria aviaire: Effets des caractéristiques de l’hôte et de l’environnement. 2013, Citeseer.

9. Valkiūnas, G., Avian malaria parasites and other haemosporidia. 2005, Boca Raton: CRC Press. x, 932 p.

10. Beadell, J.S., et al., Global phylogeographic limits of Hawaii's avian malaria. Proceedings of the Royal Society B: Biological Sciences, 2006. 273(1604): p. 2935-2944.

11. Vanriper, C., et al., The Epizootiology and Ecological Significance of Malaria in Hawaiian Land Birds. Ecological Monographs, 1986. 56(4): p. 327-344.

12. Schoener, E.R., et al., Avian malaria in New Zealand. New Zealand Veterinary Journal, 2014. 62(4): p. 189-198.

13. Hellgren, O., et al., Global phylogeography of the avian malaria pathogen Plasmodium relictum based on MSP1 allelic diversity. Ecography, 2015. 38(8): p. 842-850.

14. Bichet, C., et al., Epidemiology of Plasmodium Relictum Infection in the House Sparrow. Journal of Parasitology, 2014. 100(1): p. 59-65.

15. Takken, W. and B.G.J. Knols, Emerging pests and vector-borne diseases in Europe. Ecology and control of vector-borne diseases,. 2007, Wageningen: Wageningen Academic Publishers. 499 p.

16. Garnham, P.C.C., Malaria parasites and other haemosporidia. Malaria Parasites and Other Haemosporidia., 1966.

17. Anita, M.H., Charles van Riper, III, and W.W. Wesley, Effects of Plasmodium relictum on the Metabolic Rate and Body Temperature in Canaries (Serinus canarius). The Journal of Parasitology, 1987. 73(4): p. 850-853.

18. Palinauskas, V., et al., Plasmodium relictum (lineage P-SGS1): Effects on experimentally infected passerine birds. Experimental Parasitology, 2008. 120(4): p. 372-380.

19. Asghar, M., D. Hasselquist, and S. Bensch, Are chronic avian haemosporidian infections costly in wild birds? Journal of Avian Biology, 2011. 42(6): p. 530-537.

20. Kilpatrick, A.M., et al., Effects of chronic avian malaria (Plasmodium relictum) infection on reproductive success of Hawaii Amakihi (Hemignathus virens). Auk, 2006. 123(3): p. 764-774.

21. Herman, J.D., Halofuginone: A Story of How Target Identification of an Ancient Chinese Medicine and Multi-Step Evolution Informs Malaria Drug Discovery. 2014.

Page 26: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

20

22. Bruce, M.C. and K.P. Day, Cross-species regulation of malaria parasitaemia in the human host. Current Opinion in Microbiology, 2002. 5(4): p. 431-437.

23. Valkiunas, G., et al., Polymerase chain reaction-based identification of Plasmodium (Huffia) elongatum, with remarks on species identity of haemosporidian lineages deposited in GenBank. Parasitol Res, 2008. 102(6): p. 1185-93.

24. Fix, A.S., et al., PLASMODIUM RELICTUM AS A CAUSE OF AVIAN MALARIA IN WILD-CAUGHT MAGELLANIC PENGUINS (SPHENISCUS MAGELLANICUS). Journal of Wildlife Diseases, 1988. 24(4): p. 610-619.

25. Alley, M.R., et al., An outbreak of avian malaria in captive yellowheads/mohua (Mohoua ochrocephala). New Zealand Veterinary Journal, 2008. 56(5): p. 247-251.

26. Bensch, S., et al., Host specificity in avian blood parasites: a study of Plasmodium and Haemoproteus mitochondrial DNA amplified from birds. Proceedings of the Royal Society B-Biological Sciences, 2000. 267(1452): p. 1583-1589.

27. Graczyk, T.K., et al., An ELISA for Detecting Anti-Plasmodium spp. Antibodies in African Black-Footed Penguins (Spheniscus demersus). The Journal of Parasitology, 1994. 80(1): p. 60-66.

28. Atkinson, C.T., R.J. Dusek, and J.K. Lease, Serological responses and immunity to superinfection with avian malaria in experimentally-infected Hawaii Amakihi. Journal of Wildlife Diseases, 2001. 37(1): p. 20-27.

29. Penguins, I.A.B.-F., Avian Malaria. 1979. 30. Huchzermeyer, F.W., Pathogenicity and chemotherapy of Plasmodium durae in

experimentally infected domestic turkeys. 1993. 31. Palinauskas, V., et al., Plasmodium relictum (lineage P-SGS1): Further observation of effects

on experimentally infected passeriform birds, with remarks on treatment with Malarone™. Experimental Parasitology, 2009. 123(2): p. 134-139.

32. Hellgren, O., J. Waldenstrom, and S. Bensch, A new PCR assay for simultaneous studies of Leucocytozoon, Plasmodium, and Haemoproteus from avian blood. Journal of Parasitology, 2004. 90(4): p. 797-802.

33. Waldenstrom, J., et al., A new nested polymerase chain reaction method very efficient in detecting Plasmodium and Haemoproteus infections from avian blood. Journal of Parasitology, 2004. 90(1): p. 191-194.

34. Bichet, C., Ecologie évolutive de la malaria aviaire :Effets des caractéristiques de l’hôte et de l’environnement. 2012: p. 237.

35. LaPointe, D.A., M.L. Goff, and C.T. Atkinson, Thermal constraints to the sporogonic development and altitudinal distribution of avian malaria Plasmodium relictum in Hawai'i. Journal of Parasitology, 2010. 96(2): p. 318-324.

36. GaramszegI, L.Z., Climate change increases the risk of malaria in birds. Global Change Biology, 2011. 17(5): p. 1751-1759.

37. Paaijmans, K.P., et al., Warmer temperatures reduce the vectorial capacity of malaria mosquitoes. Biology letters, 2011: p. rsbl20111075.

38. Loiseau, C., et al., Predictions of avian Plasmodium expansion under climate change. Scientific Reports, 2013. 3.

39. martel, F.p.A., Diergeneeskundig memorandum Bijzondere gezelschapsdieren. 2014: p. 226. 40. Taylor, B.J., et al., Real-time PCR detection of Plasmodium directly from whole blood and filter

paper samples. Malaria journal, 2011. 10(1): p. 1.

Page 27: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

21

BIJLAGEN

Bijlage 1: De Plasmodium spp. die vogels infecteren worden verder onderverdeeld in 5 subgenera

gebaseerd op morfologie van de circulerende gametocyten en merozoïeten en naargelang de

voorkeur voor mature of immature erytrocyten [1].

Subgenus karakteristieken species

Haemamocha Gametocyten zijn rond en zijn groter dan de nucleus van de gastheercel. Mature parasieten verplaatsen de nucleus van de gastheercel. Merozoïeten zijn aanwezig in mature erytrocyten.

Plasmodium relictum Plasmodium subproecux Plasmodium cathemerium Plasmodium gallinaceum Plasmodium matutinum Plasmodium lutzi Plasmodium giovanolai

Plasmodium grifithx Plasmodium tejerai Plasmodium caturnixi Plasmodium pavivulum

Giovannolola Elongate gematocyten. Mature parasieten verplaatsen de nucleus van de gastheercel niet. Merozoïeten aanwezig in mature erytrocyten. Merozoïeten zijn groter dan de erytrocyt nucleus, met veel cytoplasma.

Plasmodium fallax Plasmodium circumflexum Plasmodium polare Plasmodium lopharae Plasmodium durae Plasmodium pedioecetae

Plasmodium pinottii Plasmodium formosamum Plasmodium gonderst Plasmodium anaxum Plasmodium garnhami Plasmodium hegneri Plasmodium octamerium Plasmodium gahaldoni

Plasmodium leanucleus Noyvella Elongate gametocyten

Mature parasieten verplaatsen nucleus niet Merozoïeten aanwezig in mature erytrocyten Merozoïeten kleiner dan erytrocyt nucleus, zonder merkbaar cytoplasma

Plasmodium voughani Plasmodium columbae Plasmodium rouxi Plasmodium hexamerium Plasmodium nucleophilum

Plasmodium dissanoukei Plasmodium paranucleophilum Plasmodium bertil Plasmodium kempi Plasmodium forresteri Plasmodium ashfondi

Bennettinia Gametocyten zijn rond-ovaal en zitten vast op de nucleus. Ze zijn niet groter dan de nucleus. Merozoïeten zijn in aanwezig in mature erytrocyten. Merozoïeten zijn rond met cytoplasma en hechten vast op de nucleus.

Plasmodium juxtanucleare

Huffi Elongate gametocyten. Mature parasieten verplaatsen de nucleus niet. Merozoïeten zijn variabel in vorm en grootte. Merozoïeten zijn aanwezig in circulerende erytrocyten precursoren

Plasmodium elongatum Plasmodium huff Plasmodium hermani

Page 28: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

22

Page 29: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT DIERGENEESKUNDE

Academiejaar 2016-2017

CEREBRALE BLOEDING TEN GEVOLGE VAN EEN ANGIOSTRONGYLUS VASORUM INFECTIE

BIJ DE HOND

door

India CARPENTIER

Promotor: dr. Valentine Martlé Klinische casus in het

Co-promotor: Prof. Luc van Ham kader van de Masterproef.

© 2017 India Carpentier

Page 30: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn
Page 31: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

Universiteit Gent, haar werknemers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de

juistheid of volledigheid van de gegevens vervat in deze masterproef, noch dat de inhoud van deze

masterproef geen inbreuk uitmaakt op of aanleiding kan geven tot inbreuken op de rechten van

derden.

Universiteit Gent, haar werknemers of studenten aanvaarden geen aansprakelijkheid of

verantwoordelijkheid voor enig gebruik dat door iemand anders wordt gemaakt van de inhoud van de

masterproef, noch voor enig vertrouwen dat wordt gesteld in een advies of informatie vervat in de

masterproef.

Page 32: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT DIERGENEESKUNDE

Academiejaar 2016-2017

CEREBRALE BLOEDING TEN GEVOLGE VAN EEN ANGIOSTRONGYLUS VASORUM INFECTIE

BIJ DE HOND

door

India CARPENTIER

Promotor: dr. Valentine Martlé Klinische casus in het

Co-promotor: Prof. Luc van Ham kader van de Masterproef.

© 2017 India Carpentier

Page 33: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

VOORWOORD

De uitwerking van deze tweede casus in het kader van de masterproef zou niet zijn ontstaan zonder

de hulp van enkele personen. Daarom schrijf ik hier dan ook graag een dankwoord neer.

Eerst en vooral wil ik mijn promotor dr. Valentine Martlé bedanken voor de talrijke verbeteringen,

opmerkingen en handige tips. Zonder haar richtlijnen en kritische visie zou dit werk zeker niet zijn wat

het nu is. Daarbij wil ik ook graag mijn co-promotor Prof. Luc van Ham bedanken om mij de

mogelijkheid te geven om aan deze casus te werken.

Liefste Roel, aan jou wil ik vooral zeggen: dankjewel voor de vele steun en liefde de voorbij tijd. Jij

bent onmisbaar in mijn leven.

Verder wil ik ook al mijn collega-medestudenten bedanken voor de vele samenwerking en babbels

tijdens de klinieken. Zonder hen zouden deze een heel pak minder leuk zijn.

Page 34: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

INHOUDSOPGAVE

SAMENVATTING .................................................................................................................................... 1

INLEIDING ............................................................................................................................................... 2

1. anatomie hersenarteriën bij de hond ........................................................................................... 2

2. cerebrovasculaire aandoeningen ................................................................................................ 3

3. klinische symptomen hemorragisch cerebrovasculair accident .................................................. 4

4. oorzaken hemorragisch cerebrovasculair accident ..................................................................... 5

4.1 primaire oorzaken ...................................................................................................................... 5

4.2 secundaire oorzaken ................................................................................................................. 5

4.2.1 angiostrongylus vasorum .................................................................................................... 5

4.2.1.1 etiologie ....................................................................................................................... 5

4.2.1.2 levenscyclus en epidemiologie .................................................................................... 6

4.2.1.3 stollingsstoornissen bij angiostrongylus vasorum infectie ........................................... 7

4.2.1.4 diagnose ...................................................................................................................... 8

5. diagnose van een hemorragisch cerebrovasculair accident ..................................................... 11

6. behandeling van een hemorragisch cerebrovasculair accident ................................................ 13

7. prognose .................................................................................................................................... 13

CASUISTIEK ......................................................................................................................................... 14

1. signalement en anamnese ........................................................................................................ 14

2. klinisch en neurologisch onderzoek........................................................................................... 14

3. diagnose en differentiaaldiagnose ............................................................................................. 15

4. diagnostiek ................................................................................................................................. 15

4.1 bloedonderzoek ....................................................................................................................... 15

4.2 medische beeldvorming ........................................................................................................... 16

4.3 baermann analyse ................................................................................................................... 16

5. behandeling ............................................................................................................................... 17

6. opvolging ................................................................................................................................... 17

6.1 eerste controlebezoek ............................................................................................................. 17

6.2 tweede controlebezoek ............................................................................................................ 17

6.3 derde controlebezoek .............................................................................................................. 17

6.4 vierde herbezoek ..................................................................................................................... 18

BESPREKING ....................................................................................................................................... 19

REFERENTIELIJST .............................................................................................................................. 22

BIJLAGE 1 ............................................................................................................................................. 26

Page 35: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

1

SAMENVATTING

In deze klinische casusbespreking wordt een beagle met een cerebrale bloeding ten gevolge van een

Angiostrongylus vasorum infectie behandeld. Het betreft een hond van één jaar en zes maanden die

in spoed werd aangeboden op de faculteit diergeneeskunde te Merelbeke met volgende klachten:

apathie, epileptiforme aanvallen, bloedingen in de sclera van beide ogen en centrale blindheid rechts.

Op het neurologisch onderzoek bleek de hond non-ambulatoir tetraparetisch. Ook was dwanggedrag

met een duidelijk verminderd bewustzijn aanwezig. Er was geen sprake van een buitenlandanamnese.

Bij de doorverwijzende dierenarts werd al een CT- scan genomen waarop een cerebrale bloeding links

werd opgemerkt, alsook werden stollingstijden bepaald die sterk verlengd waren. Als belangrijkste

differentiaal diagnoses werd gedacht aan een coumarine-intoxicatie en een Angiostrongylus vasorum

infectie. Er werd een Angio detect test en Baermann analyse uitgevoerd, welke positief bleken te zijn.

Na de snelle opstart van fenbendazole 50 mg/kg en vitamine K1 2,5mg/kg werd een sterke

verbetering waargenomen.

Page 36: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

2

INLEIDING

Deze casus bespreekt een intracerebrale bloeding bij een hond ten gevolge van een Angiostrongylus

vasorum infectie. In deze inleiding wordt eerst dieper ingegaan op de anatomie van de vasculaire

structuren in de hersenen. Daarna worden de cerebrovasculaire aandoeningen besproken waarbij de

nadruk wordt gelegd op het hemorragische cerebrovasculair accident. Bij de oorzaken van

intracerebrale bloedingen wordt voornamelijk dieper ingegaan op de Angiostrongylus vasorum infectie

waarbij stil wordt gestaan bij de etiologie, symptomen, diagnose en behandeling.

1. ANATOMIE HERSENARTERIËN BIJ DE HOND

De hersenen worden bij de hond voornamelijk van bloed voorzien door de craniale linkse en rechtse

a. carotis interna en a. carotis externa en caudaal links en rechts de a. vertebralis. De beide a.

vertebralis versmelten samen tot de a. basilaris [1]. De carotis interna splits craniaal in een rostrale en

middelste cerebrale arterie, terwijl de a. basilaris splits in twee caudale cerebrale arteries. De rostrale,

middelste en caudale cerebrale arteries vormen samen een soort van vaatring aan het ventrale

oppervlak van de hersenen (zie figuur 1)[2]. Die ring wordt ook wel cerebrale arteriële cirkel of de

cirkel van Willis genoemd. Deze cirkel heeft als doel de bloeddruk in de eindarteries constant te

houden en de bloedvloei over de verschillende hersendelen te verdelen. Beide caudale cerebrale

arteries geven een extra aftakking af, namelijk de rostrale cerebellaire arterie die zorgt voor de

bloedvoorziening van het cerebellum. Humaan is de a. carotis interna de belangrijkste bron van

bloedtoevoer naar de hersenen. Bij honden wordt de cerebrale arteriële cirkel bevloeit door

anastomosen afkomstig van takken van de a. carotis externa [3].

In vergelijking met de mens hebben de beide a. vertebralis een belangrijke rol in de bloedtoevoer naar

de hypothalamus, rostrale thalamus en caudale cerebrale cortex. Wanneer humaan een occlusie

ontstaat van een bepaalde arterie, hebben de eindarteries onvoldoende anastomosen om de

bloedvoorziening naar dat bepaald deel van de hersenen te onderhouden. Bij de hond worden de

hersenen beter beschermd tegen een cerebrale arteriële occlusie [3]. De besproken hoofdarteries

situeren zich in de subarachnoïdale ruimte. Vanuit deze arteries ontspringen er oppervlakkige en

diepe perforerende arteries. De diepe arteries zorgen voor de bloedvoorziening van het diep

parenchym, de grijze stof van de thalamus en mesencephalon en een deel van de pons.

Oppervlakkige arteries zorgen daarentegen voor de bloedvoorziening naar de witte stof en het

oppervlakkig deel van de hersenschors.

Page 37: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

3

Figuur 1: Bloedvoorziening naar de hersenen bij de hond; de cerebrale arteriële cirkel (a) rostrale

cerebrale arterie, (b) carotis interna, (c) rostrale cerebellaire arterie, (d) a. basilaris (e) caudale

cerebrale arterie [2].

2. CEREBROVASCULAIRE AANDOENINGEN

De hersenen zijn nog meer dan elk ander orgaan afhankelijk van voldoende bloedvoorziening. Er is

een efficiënte aanvoer van zuurstof en glucose noodzakelijk, alsook voldoende afvoer van CO2 en

melkzuur.

Cerebrovasculaire aandoeningen zijn pathologische processen van de bloedvaten, waardoor de

normale bloedvoorziening van de hersenen in het gedrang komt. Een herseninfarct, of ook wel

cerebrovasculair accident (CVA) genoemd, is humaan de 3de

meest voorkomende doodsoorzaak. Bij

honden is het zeldzamer, maar door de betere diagnostische middelen, zoals de MRI, wordt het toch

steeds vaker waargenomen. Een CVA is het optreden van plotse focale neurologische stoornissen die

het resultaat zijn van een intracraniale vasculaire gebeurtenis. Klinische symptomen duren meestal

langer dan 24h. Als de symptomen korter dan 24uur voorkomen, spreekt men eerder over een

transient ischaemic attack (TIA). Hierbij is er onvoldoende bloedtoevoer naar de hersenen zodat deze

niet meer normaal kunnen functioneren. Erge ischemie resulteert in een gebied van necrose. Een

ischemisch infarct wordt veroorzaakt door een arteriële of veneuze obstructie door thrombusvorming

of embolie. Een trombus ontstaat door de vorming van een bloedklonter in een bloedvat, die dan zorgt

voor een obstructie (partieel of totaal) van dat bloedvat. Een embolie is een verstopping van een

bloedvat door een bepaalde structuur die vanop afstand migreert tot in het bloedvat. Een embolie kan

Page 38: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

4

ontstaan door septische oorzaken (zoals endocarditis), neoplasie, migrerende parasieten,

fibrocartilagnineus materiaal, vet, lucht, enz.

Lekkage van bloed kan dan weer leiden tot een hemorragisch infarct. Deze worden veroorzaakt door

bijvoorbeeld een ruptuur van een intracraniaal bloedvat. Een ischemische infarct heeft, zowel humaan

als bij de hond, ongeveer een prevalentie van 77%, terwijl een hemorragisch infarct bij beide soorten

een prevalentie heeft van 23%. Aangezien de casus een hemorragisch infarct bespreekt, zal hier ook

deze voornamelijk besproken worden.

Een bloeding in het hersenparenchym of in de subarachnoïdale ruimte zal zorgen voor compressie en

vervorming van het omgevende weefsel, wat zal leiden tot neurologische schade. Stolling van de

bloeding treedt meestal binnen zes uur op. Oedeemvorming rond de bloeding kan ontstaan

gedurende enkele dagen na het ontstaan van de bloeding. Ischemie van de omgevende weefsels kan

ontstaan als gevolg van de compressie. Initieel wordt een hematoom gevormd dat op MRI zichtbaar is

als een focale hemorragische lesie. Het oedeem en extravasculair bloed wordt geresorbeerd over

enkele dagen tot weken.

Een hemorragisch infarct kan ingedeeld worden volgens de anatomische lokalisatie: epiduraal,

subduraal, subarachnoidaal, intraventriculair en intraparenchymaal. Ook volgt een indeling naargelang

de grootte, naargelang de manier van ontstaan (hyperacuut, acuut, vroeg subacuut, laat subacuut en

chronisch) en naargelang er een eventuele onderliggende oorzaak aanwezig is zoals neoplasie,

parasitair, coagulopathie, vasculaire deformatie of idiopathisch.

3. KLINISCHE SYMPTOMEN HEMORRAGISCH CEREBROVASCULAIR ACCIDENT

Een cerebrovasculair accident wordt gekenmerkt door peracute of acute focale, asymmetrische en

niet-progressieve hersensymptomen. Bij een hemorragisch CVA gaan de neurologische stoornissen

stoppen met verergeren en meestal geleidelijk verbeteren door regressie van de bloeding (met

uitzondering van de fatale infarcten). Verergeren van oedeem kan gedurende 24 tot 72uur wel nog

zorgen voor een lichte progressie van de neurologische symptomen. De neurologische stoornissen

zijn afhankelijk van de lokalisatie en de uitgebreidheid van de bloeding. Bij laesies ter hoogte van het

cerebrum kunnen volgende symptomen worden waargenomen: gestoorde houdingsreacties

contralateraal, abnormaal gedrag (afwezig, dwang), epilepsie, abnormaal bewustzijn en centrale

blindheid met normale pupilreflexen [4, 5]. Een hemorragische CVA ter hoogte van het cerebellum

veroorzaakt eerder symptomen zoals hypermetrie van de ledematen, ataxie, tremoren en vestibulaire

symptomen aan de contralaterale kant [6]. Laesies ter hoogte van de hersenstam kunnen onder

andere leiden tot uitval van craniale zenuwen, abnormale houdingsreacties, abnormaal bewustzijn en

hemi-of tetraparese [6].

Page 39: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

5

4. OORZAKEN HEMORRAGISCH CEREBROVASCULAIR ACCIDENT

4.1 PRIMAIRE OORZAKEN

Primaire oorzaken van een hersenbloeding zijn bij de hond heel zeldzaam. Primaire oorzaken kunnen

een spontane ruptuur van een bloedvat zijn [7], alsook amyloïd angiopathie. Amyloïd angiopathie

wordt gekenmerkt door de afzetting van amyloïd in de cerebrale bloedvaten. Het is een ouderdoms-

gerelateerde degeneratieve aandoening die voornamelijk humaan beschreven is en geassocieerd

wordt met de ziekte van Alzheimer [8]. Humaan wordt het bij oudere mensen gezien als een oorzaak

van hersenbloedingen. In een studie werd vastgesteld dat ongeveer 39% van alle humane patiënten

met amyloïd angiopathie ook effectief een cerebrale bloeding krijgen [9]. Volgens een

diergeneeskundige studie is ook bij honden een duidelijke relatie tussen amyloïd afzetting en het

optreden van een hemorragisch CVA [10].

4.2 SECUNDAIRE OORZAKEN

Een neoplasie is een mogelijke oorzaak van een hemorragisch CVA. Bloedingen in primaire of

secundaire hersentumoren zoals oligodendroglioma’s, glioblastoma’s, ependymoma’s,

haemangioendothelioma’s en hypofyse-adenomen zijn in de literatuur bij de hond beschreven [11, 12].

Ook ziet men heel zelden de aanwezigheid van een congenitale abnormale vasculaire structuur zoals

arterioveneuze malformaties (shunt tussen arteries en venen) als onderliggende oorzaak van een

hersenbloeding [13, 14]. In de literatuur wordt ook een geval van vasculitis bij de hond aangehaald als

oorzaak van een hemorragisch CVA [15].

Een ander voorkomende oorzaak van een cerebrale bloeding is het optreden van systemische

hypertensie. Dit kan onder andere voorkomen bij chronische nierinsufficiëntie, diabetes mellitus, de

ziekte van Cushing en pheochromocytoma [16, 17]. Ook stollingsstoornissen veroorzaakt door onder

andere een coumarine-intoxicatie, Von Willebrand Disease [18], Angiostrongylus vasorum infectie,

leverinsufficiëntie, proteïn losing enteropathie en nefropathie of vit K deficiëntie kunnen leiden tot een

hemorragisch CVA [19].

4.2.1 Angiostrongylus vasorum

4.2.1.1 Etiologie

Angiostrongylus vasorum, ook wel Franse hartworm genoemd, is een rode draadachtige nematode die

leeft in de pulmonaire bloedvaten en het rechter hartventrikel van hondachtigen. De natuurlijke

eindgastheer van deze nematode is de vos (vulpes vulpes), maar ook andere soorten, zoals de

gedomesticeerde hond, kunnen geïnfecteerd worden. Als tussengastheer treden mollusken

(weekdieren) zoals slakken en kikkers op. Klinische symptomen geassocieerd met Angiostrongylus

vasorum zijn sterk variabel. Vaak zien we respiratoire problemen zoals hoesten, verminderde

inspanningsintolerantie en dyspnee. Maar ook andere symptomen zoals gewichtsverlies, braken,

manken, subcutane zwellingen en groeiachterstand kunnen al dan niet in combinatie met respiratoire

problemen voorkomen [20]. Ook het optreden van een plotse dood als gevolg van hartfalen wordt

gerapporteerd [21].

Page 40: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

6

Neurologische symptomen zoals centraal vestibulair syndroom, paralyse van de achterpoten (al dan

niet in combinatie met de voorpoten) en acute lumbale pijn worden ook beschreven als gevolg van

een embolie [22]. Ook wordt aangegeven dat er een relatie bestaat tussen Angiostrongylus vasorum

en stollingsstoornissen (zie verder).

4.2.1.2 Levenscyclus en epidemiologie

L1 larven worden uitgescheiden in de feces van de eindgastheer (vos, hondachtigen). De prepatente

periode bedraagt ongeveer 40-60 dagen. De L1larven infecteren mollusken, de tussengastheer. De L1

larven worden opgenomen doordat slakken geïnfecteerde feces opnemen, ofwel penetreren de L1

larven doorheen de epidermis. De larven ontwikkelen in de tussengastheer door een tweevoudige

deling tot L3 larven. Deze ontwikkeling is voltooid in 16 dagen. Opname van geïnfecteerde

tussengastheren resulteert in infectie van de eindgastheer. Belangrijk is dat de L3 larven ook de

tussengastheer kunnen verlaten en vrij kunnen overleven in water of in nat gras [23].

Bij opname per os door de eindgastheer penetreren de L3 larven doorheen de intestinale wand en

migreren naar de abdominale lymfeknopen waar de 4de

en 5de

deling plaatsvindt. L5 larven migreren

verder via de portale circulatie naar de lever en bereiken zo ook het rechter hartventrikel en

pulmonaire bloedvaten, waar ze verder ontwikkelen tot het volwassen stadium [24]. Het vrouwtje is

ovipaar en legt eitjes die in de bloedstroom gedragen worden tot in de pulmonaire capillairen. Uit de

eitjes ontstaan L1 larven die de alveolen binnendringen, migreren naar de farynx en zo ingeslikt en

uitgescheiden worden via de faeces [25].

Angiostrongylus vasorum werd voor het eerst beschreven in Frankrijk midden 19de

eeuw. Sindsdien

komt het meer en meer voor in Europa en omstreken. De verdeling van infecties met A. vasorum is

gekarakteriseerd door endemische foci waarbuiten maar zelden infecties worden gevonden. In Europa

zijn verschillende landen waar endemische foci voorkomen. Deze foci liggen in zuidwest Frankrijk,

Ierland, Wales, Cornwall en Zuid-west Engeland, Denemarken, Spanje, Portugal en Duitsland. Maar

de parasiet werd onder andere ook al gerapporteerd, bij niet reizende honden, in Zweden,

Zwitserland, Canada, Nederland en Italië. Ook in België werden al enkele autochtone gevallen

gerapporteerd. Onderliggende factoren voor de expansie van Angiostronylus vasorum en stijgende

morbiditeit bij honden zijn onder andere de klimaatveranderingen, veranderingen in verspreiding van

vossen met inbegrip van de verstedelijking en gestegen activiteit van tussengastheren.

Page 41: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

7

Figuur 2: levenscyclus van Angiostrongylus vasorum [26]. a) De L1 larven worden uitgescheden in de feces b) en opgenomen

door een tussengastheer namelijk mollusken zoals slakken c) in de tussengastheer is er een verdere ontwikkeling tot L3 in

ongeveer 16 dagen. d) opname van geïnfecteerde slakken zorgt voor een infectie van de eindgastheer. L3 larven kunnen

echter ook vrij overleven in water en nat gras en zo de eindgastheer gaan infecteren. e) opgenomen L3 larven migreren

doorheen de intestinale wand naar de lymfeknopen om daar verder te ontwikkelen tot L4-L5. Daarna gaan ze via de portale

circulatie naar het rechter hartventrikel en de pulmonaire bloedvaten waar ze volwassen worden. Eitjes worden gelegd in de

pulmonaire capillairen waarna L1 larven in de alveolen migreren en uiteindelijk worden opgehoest en uitgescheiden.

4.2.1.3 Stollingsstoornissen bij Angiostrongylus vasorum infectie

Zoals eerder vermeld, bevindt de parasiet zich voornamelijk in de pulmonaire bloedvaten en het

rechter hartventrikel van de patiënt. Dit zorgt voor een mechanische en/of metabolische stimulatie van

de bloedvatwanden. De intrinsieke pathway van de hemostase wordt geactiveerd door complement-

gemedieerde schade aan het vasculair endotheel. De extrinsieke pathway zou dan weer geactiveerd

worden door vrijstelling van thromboplastine door beschadigd weefsel. De activatie van het

stollingscascade zorgt voor een intravasculaire verbruikerscoagulopathie die gekarakteriseerd wordt

door een thrombocytopenie en een verlengde Prothrombine-tijd (PT) en een geactiveerde partiële

thromboplastine tijd (aPTT) [27]. Verder is er ook een stijging in fibrine degradatie producten (FDP’s)

en een daling van factor V en factor VIII. Experimentele studies suggereren dat de veranderingen in

het stollingsprofiel gemiddeld zo’n 6 weken na infectie optreden. Dit wordt geassocieerd met de

aanwezigheid van eitjes en het uitbreken van de eitjes. Verschillende bloedingsstoornissen kunnen

worden waargenomen zoals het optreden van petechiën, ecchymosen, traumatische of post-

operatieve hematomen, intracraniale hemorragieën, epistaxis, hematurie, gastro-intestinale

bloedingen en bloedingen van de sclera en conjunctiva [22, 28-30].

Page 42: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

8

4.2.1.4 Diagnose

Een definitieve diagnose berust op het detecteren van L1 larven in faeces of in het respiratoire

systeem van de patiënt. Men kan een broncho-alveolaire lavage (BAL) uitvoeren (zie figuur 3), maar

hierbij dient er steeds rekening te worden gehouden met de mogelijke risico’s bij honden met erge

dyspnee [31]. De gouden standaard om L1 larven in de feces terug te vinden, is de Baermann test.

Een groot nadeel bij de Baermann test is dat L1 larven intermitterend worden uitgescheiden. Wanneer

één enkele Baermann test wordt gedaan, worden ongeveer 50% van de geïnfecteerde honden

gedetecteerd. Er wordt aangeraden om een mengmeststaal van gemiddeld drie dagen te

onderzoeken. L1 larven zouden gemiddeld een week in gekoelde omstandigheden kunnen overleven.

Larven kunnen ook gedetecteerd worden door een feces uitstrijkje te maken en dit onmiddellijk

microscopisch te bekijken. Deze test heeft een sensitiviteit van 67% in vergelijking met de Baermann

test.

Figuur 3: Cytologische detectie van A. vasorum L1 larve in een broncho-alveolaire lavage bij een hond

(Giemsa Kleuring X400) [31].

Morfologisch zijn L1 larven te herkennen doordat ze doorschijnend zijn en beweeglijk zijn in verse

feces. Ze hebben een lengte van 310 - 399μm en een breedte van 14 -16μm. Het caudale uiteinde is

puntig en heeft een uitgesproken inkeping in het dorsale oppervlak (zie figuur 4) [25].

Figuur 4 : Morfologie Angiostrongylus vasorum [25] A: staarttip L1, B: C-shaped L2, staarttip L3 [25].

Ook kan een RX van de thorax genomen worden. Meestal wordt een alveolair, broncho-interstiteel of

gemengd patroon waargenomen ter hoogte van de perihilaire longdelen. Vooral in het chronisch

Page 43: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

9

stadium wordt een interstiteel patroon waargenomen die ontstaat door pulmonaire consolidatie en

longfibrose (zie figuur 5).

In sommige cases wordt in het bloedonderzoek een hyperglobulinemie [32] en hypercalcemie met

polydipsie en polyurie waargenomen, alsook occasioneel een eosinofilie, een regeneratieve anemie

en trombocytopenie [33]. Anderen rapporteren een gestegen totaal proteïne concentratie, gestegen

alkalische fosfatase, gestegen bilirubine en cholesterol concentratie en een gestegen fructosamine

[34]. In een andere case werd dan eerder een daling in fructosamine waargenomen. Soms worden

ook helemaal geen abnormaliteiten in het bloedonderzoek waargenomen.

Bij analyse van cerebrospinaal vocht en in de aanwezigheid van een cerebrale of spinale bloeding,

wordt typisch een verhoogd proteïne level en een verhoogde rode bloedcellen telling met een normaal

aantal witte bloedcellen gevonden [22].

Parasitaire proteïnen of DNA kunnen ook gedetecteerd worden in het bloed met behulp van sandwich

Elisa test of PCR. [35] Recent werd een snelle serologische test op de markt gebracht voor het

aantonen van antigenen, namelijk Angio Detect. Het grote voordeel is dat het een snelle test is

waardoor bij positief resultaat al snel een behandeling kan opgestart worden. Uit een onderzoek bleek

dat de sensitiviteit van Elisa 91% is en deze van de Angio detect test 84% [36].

Figuur 5: Interstitieel patroon RX thorax bij een hond geïnfecteerd met Angiostrongylus vasorum [37].

Page 44: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

10

4.2.1.5 Behandeling Angiostrongylus vasorum infectie

De behandeling bestaat voornamelijk uit het toedienen van anthelminthica. Een groot aantal

verschillende therapeutische protocols met voornamelijk fenbendazole, imidacloprid/ moxidectine

spot-on, en milbemycine oxime worden in de literatuur beschreven (zie tabel). Fenbendazole per os

wordt aan een off label dosering van 25mg/kg tot 50mg/kg sid voor 5 tot 21 dagen toegediend. Tien%

imidacloprid/ 2,5% moxidectin spot on kan topical aangebracht worden met een dosering van

0,1ml/kg. Deze spot-on is 28 dagen werkzaam. Tussen fenbendazole en de imidacloprid/ moxidectine

spot-on worden geen verschillen in efficiëntie waargenomen [38, 39]. Milbemycine oxime wordt

toegediend aan een dosis van 0,5 mg/kg per os en dit elke week voor vier weken lang [40]. Levimasol

heeft ook een goede werking tegen Angiostrongylus vasorum infecties, maar blijkt toch inferieur te zijn

aan fenbendazole. Fenbendazole werkt trager en dit zou het risico op nevenwerkingen, zoals het

optreden van een anafylactische shock door het plots vrijkomen van talrijke wormantigenen, drastisch

verminderen. [41]

Tabel: Therapeutische protocols Angiostronylus vasorum. Behandelingen per os tenzij anders vermeld. a

vier

honden vertoonden een positieve Baermann test na behandeling; lengte van behandeling werd niet vermeld. b

twee honden vertoonden een positieve Baermann test na 42 dagen; klinische symptomen waren bij alle honden

verdwenen. c Eén hond was niet beschikbaar voor de controle Baermann test; klinische symptomen verdwenen

bij alle behandelde honden. d

Vier honden hadden een positieve Baermann test na 42 dagen; klinische

symptomen verdwenen bij alle behandelde honden [26]

Behandeling Dosis Efficiëntie Referentie

Levamisole 10mg/kg SC SID ged 3d 8/8 [42]

Levamisole 7,5mg/kg SID 2d daarna 10mg/kg

ged 2 dagen

3/3 [43]

Fenbendazole 20mg/kg SID ged 21d 2/2 [44]

Fenbendazole 50mg/kg SID ged 5-21d 16/20a [34]

Fenbendazole 50mg/kg SID ged 5-7d 2/2 [45]

Fenbendazole 25mg/kg SID ged 20d 21/23b [39]

Ivermectine 0,2mg/kg SC wekelijks ged 2 weken 2/2 [44]

Ivermectine 0,2mg/kg SC wekelijks ged 4 weken 1/1 [46]

Milbemycin oxime 0,5mg/kg wekelijks ged 4 weken 15/16c [47]

Imadacloprid 10%/

moxidectine 25%

0,1 ml/kg éénmalig topicaal 23/27d [39]

Page 45: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

11

Aan de hand van de symptomen is ook supportive care een belangrijk onderdeel van de behandeling

[48]. Bij erge dyspnee wordt hokrust aanbevolen alsook zuurstoftoediening, eventueel diuretica en

bronchodilatoren. Corticosteroïden worden soms gebruikt om allergische reacties tegen afgestorven

parasiet antigenen tegen te gaan. Alsook om fibrose van de longen tegen te gaan. Bij het optreden

van een anafylactische shock kunnen ook adrenaline en antihistaminica toegediend worden. Bij grote

stollingsstoornissen kan ook bloedtransfusie gedaan worden met fresh frozen plasma ofwel volbloed

[49]. Stollingsstoornissen zouden regresseren 24-48h na de aanvang van anthelminthica therapie.

[50]

4.2.1.6 Prognose

Voor patiënten met alleen respiratoire symptomen is de prognose meestal uitstekend. Bij honden met

erge coagulopathie is de prognose meteen een stuk minder gunstig. In verschillende cases wordt

mortaliteit beschreven als gevolg van een Angiostrongylus vasorum infectie. Hoe vroeger de

behandeling met anthelminthica ingezet wordt, hoe beter. Anthelminthica therapie kan dus best al

opgestart worden alvorens een definitieve diagnose bevestigd is.

5. DIAGNOSE VAN EEN HEMORRAGISCH CEREBROVASCULAIR ACCIDENT

Medische beeldvorming van de hersenen is noodzakelijk om de lokalisatie en vermoeden van CVA te

bevestigen, om een onderscheid te maken tussen ischemische en hemorragische beroerte, om de

grootte en leeftijd van het letsel te achterhalen, alsook om eventuele bijhorende massa-effecten te

visualiseren en om andere oorzaken van focale hersenstoornissen (zoals trauma, inflammatie of

neoplasie) uit te sluiten. Voorheen was computed tomography (CT) de voornaamste diagnostische

methode. Op CT is een hemorragisch CVA te zien als een homogeen en hyperdens letsel. Naarmate

het hematoom verder evolueert, wordt het isodens. Momenteel wordt Magnetic Resonance Imaging

(MRI) verkozen als het betere diagnostische middel voor hemorragische CVA [51]. MRI is superieur

aan CT omdat het beter is in het diagnosticeren van subtiele microbloedingen of onderliggende

aandoeningen (zoals vasculaire lesies, tumoren) [52].

Figuur 6: vijf stadia van een hemorragisch CVA op MRI [53].

Page 46: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

12

Gedurende de bloeding worden verschillende vormen van hemoglobine gezien op verschillende

tijdstippen. Eerst bevat het bloed nog voldoende zuurstof met intacte rode bloedcellen. Daarna

gebeurt een snelle deoxygenatie in de nog steeds intacte erytrocyten. Wanneer het hematoom

oxidatie ondergaat wordt hemoglobine omgezet in methemoglobine [54]. Afhankelijk van of deze

verschillende vormen ongepaarde elektronen bevatten, nemen ze andere magnetische proporties

aan. Dit is handig om de leeftijd van het hematoom te gaan bepalen. Aan de hand van de MRI

beelden kan een intracraniale bloeding in vijf niveaus onderverdeeld worden (zie figuur 6) [53].

MRI bevindingen worden meestal gemaakt aan de hand van gradient echo, T1 en T2 gewogen

beelden. Gradient echo beelden (figuur 7) zijn het meest accuraat en beter in het inschatten van de

omvang van de bloeding. Ze kunnen het gemakkelijkst hypointensiteit detecteren, ongeacht het tijdstip

en de plaats van de bloeding.

Figuur 7: MRI T2- gewogen (gradient echo) beeld van de mid-lumbale wervelkolom toont een

hypointense centrale focus compatibel met een bloeding ter hoogte van het ruggenmerg [22]

Andere diagnostische beeldvomingstechnieken die kunnen gebruikt worden zijn cerebrale angiografie,

waarbij eventuele vasculaire malformaties kunnen aangetoond worden, doppler ultrasonografie om de

cerebrale bloedflow te analyseren, alsook single photon emission computed tomography (SPECT) om

de regionale bloedflow aan te tonen. Deze technieken worden echter heel weinig gebruikt.

Een compleet bloedonderzoek (hematologie en biochemie) en urineonderzoek worden aangeraden

om eventuele onderliggende oorzaken op te sporen. Hierbij wordt voornamelijk aandacht besteed aan

TT4, TSH, coagulatiestoornissen (buccale mucosale bloedingstijd, prothrombine tijd, partieel

geactiveerde thromboplastinetijd en fibrine afbraakproducten (FDP’s)). Ook kan de bloeddruk bepaald

worden om eventuele hypertensie vast te stellen. Een fecesonderzoek dient te gebeuren om

parasitaire infecties uit te sluiten. Een analyse van cerebrospinale vloeistof is weinig diagnostisch om

een oorzaak van een CVA op te sporen, maar kan wel helpen om bijvoorbeeld inflammatie uit te

sluiten. [55]

Page 47: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

13

6. BEHANDELING VAN EEN HEMORRAGISCH CEREBROVASCULAIR ACCIDENT

De meeste honden met een hemorragisch infarct herstellen met alleen een ondersteunende therapie

[56]. De therapie focust zich voornamelijk op de preventie van secundaire hersenschade of

complicaties zoals epileptiforme aanvallen en op het identificeren en behandelen van de

onderliggende oorzaak. Strikte monitoring is noodzakelijk. De bloeddruk dient regelmatig opgevolgd te

worden en bij hypoxie dient zuurstofsupplementatie opgestart te worden [57]. Wanneer een

verhoogde intracraniale druk wordt vastgesteld, dient behandeld te worden met mannitol, zuurstof en

dient het hoofd hoger gepositioneerd te worden (20-30°) [58]. Hyperglycemie dient voorkomen te

worden aangezien dit een negatief effect heeft op de oedeemontwikkeling in de hersenen.

Glucocorticoïden zouden ook de verdere vorming van oedeem tegengaan [59].

Humaan wordt vaak overgegaan tot het chirurgisch verwijderen van het hematoom en ook bij de hond

wordt dit soms toegepast. Het ideale doel van de chirurgische behandeling is om zo snel als mogelijk

en zo veel als mogelijk van de bloedklonters te gaan verwijderen waarbij opgelet wordt om zo weinig

mogelijk bijkomende hersenschade te introduceren. Het voordeel van de chirurgische behandeling is

dat snel een daling van de intracraniële druk en lokale druk op het omgevende hersenweefsel

bekomen kan worden. Of er wel of niet wordt overgegaan tot chirurgische verwijdering is sterk

afhankelijk van de grootte van het hematoom, de neurologische symptomen en de algemene klinische

toestand van de patiënt. Het massa-effect van het hematoom kan ook gaan zorgen voor een

secundaire hydrocephalus door de verhoogde intracraniële druk. Een mogelijke therapie hierbij is om

ventriculaire drains te gaan plaatsen [59].

7. PROGNOSE

Humaan kan de mortaliteit bij een intracerebrale bloeding oplopen tot zo’n 23-58%. Een lage score op

de Glasgow Coma Scale, een groot hematoom en de aanwezigheid van bloed in de hersenventrikels

op CT- scan zijn slechte prognostische factoren.

Page 48: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

14

CASUISTIEK

1. SIGNALEMENT EN ANAMNESE

Deze klinische casus betreft een mannelijke beagle van 1 jaar en 6 maanden. De hond kwam in

spoed op consultatie op de faculteit diergeneeskunde te Merelbeke. Sinds een week had hij last van

braken, anorexie, bloedingen in de sclera van beide ogen, alsook pijn bij manipulatie. Er was een

vermoeden van gastritis en hiervoor werd hij dan ook behandeld. Vijf dagen later werd hij echter bij de

eigen dierenarts binnengebracht met klachten van opisthotonus en vermoeden van erge nekpijn. Er

werd intrarectaal 2mg/kg valium toegediend, wat een gunstig effect bleek te hebben. Later die dag

deed hij ook drie epileptiforme aanvallen die werden gestabiliseerd met midazolam 0,4 mg/kg IM. Er

werd ook een hypokaliëmie vastgesteld die met aangepast infuusbeleid werd behandeld. Verder

werden ook prednisolone en enrofloxacine (Baytril®) toegediend. (dosis echter onbekend) De

volgende dag werd bij de eigen dierenarts een CT-scan uitgevoerd waarbij een intracerebrale

bloeding werd vastgesteld ter hoogte van de linker hersenhelft (zie figuur 8). Ook werden

stollingstijden bepaald die duidelijk verlengd waren en daarom werd vitamine K gegeven. Er was geen

buitenlandanamnese aanwezig.

Figuur 8: CT- scan patiënt. Hyperdense zone links intra-cerebraal.

2. KLINISCH EN NEUROLOGISCH ONDERZOEK

De hond werd binnengebracht in laterale decubitus. Op het klinisch onderzoek was de hond apatisch,

maar hij reageerde wel op geluids- en visuele prikkels. De mucosae waren mooi roze maar de

capillaire vullingstijd was echter licht vertraagd (gelijk aan twee seconden). Hij had een systolische

bloeddruk van 170 mmHG. Buikpalpatie was soepel en vertoonde geen positieve undulatie. Verder

Page 49: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

15

waren er duidelijke sclerale bloedingen aanwezig in beide ogen. Andere algemene klinische

parameters vielen binnen de normaalwaarden.

Op het neurologisch onderzoek bleek de hond tetraparetisch en was de proprioceptie zowel links als

rechts achter afwezig. Er was een dwanggedrag aanwezig met een duidelijk verminderd bewustzijn.

Verder werd rechts een afwezige dreigreflex gezien met normale pupilreflex (centrale blindheid). Er

werd een score van 16 gegeven op de gemodificeerde Glasgow coma scale.

3. DIAGNOSE EN DIFFERENTIAALDIAGNOSE

De neurologische syndromen bij deze hond zijn abnormaal gedrag en bewustzijn, centrale blindheid

rechts, tetraparese en epilepsie. De anatomische lokalisatie werd vermoed ter hoogte van de grote

hersenen links. Aangezien bij de eigen dierenarts al een intracerebrale bloeding werd

gediagnosticeerd met CT-scan en dit samen in combinatie met abnormale stollingstijden, kon meteen

verder in deze richting gezocht worden.

Volgende differentiaaldiagnoses zijn mogelijk:

Rodenticide-intoxicatie: Als belangrijkste differentiaal diagnose werd gedacht aan een

coumarine-intoxicatie. De meest gebruikte rodenticiden bevatten antagonisten van het

vitamine-K- epoxide reductase, waardoor gebruikt vitamine K niet meer kan omgezet worden

tot zijn actieve vorm. Zonder actieve vitamine K kan de productie van bepaalde

stollingsfactoren zoals II, VII, IX en X niet meer doorgaan en kan er een fatale coagulopathie

optreden.

Angiostronylus vasorum infectie (zie eerder)

Gedissemineerde intravasculaire coagulopathie (DIC)

Leverinsufficiëntie: aangezien alle stollingsfactoren, met uitzondering van factor VIII, in de

lever worden aangemaakt, dient een insufficiëntie uitgesloten te worden.

Vitamine K tekort

4. DIAGNOSTIEK

4.1 BLOEDONDERZOEK

Op hematologie werd een hyperproteïnemie, een hyperglobulinemie, een hele milde uremie en een

erythrocytose met een normaal hematocriet gezien. Op biochemie werd alleen een milde

hypernatremie waargenomen. De gegevens van het bloedonderzoek zijn terug te vinden in bijlage

één. Verder werden ook nog de stollingstijden bepaald. Zowel de prothrombine tijd als de

Page 50: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

16

geactiveerde thromboplastinetijd waren sterk verlengd (PT 68 sec 11,0-17,0) en aPTT > 300sec (72,0-

102,0)). Ook de D-dimeren waren sterk verhoogd. Daarnaast werd ook een serologische test (IDEXX

Angio Detect test) uitgevoerd die positief bleek te zijn. De test kent een hoge sensitiviteit en

specificiteit, maar wordt idealiter bevestigd door middel van Baerman analyse van een mengmeststaal

(zie eerder).

4.2 MEDISCHE BEELDVORMING

Er werd een RX thorax met rechts-links laterale opname (figuur 9) en ventrodorsale opname (figuur

10) uitgevoerd. Hierbij werd een algemeen mild verhoogde opaciteit waargenomen alsook een

duidelijkere zichtbaarheid van de bronchiale wanden, wat duidt op een mild chronisch broncho-

intersitieel longpatroon. Als differentiaaldiagnoses kan hierbij onder andere gedacht worden aan: een

parasitaire pneumonie (Angiostrongylus vasorum), een metabole pneumonie (uremie), virale

pneumonie of een chronische interstitiële fibrose.

Figuur 9: RX thorax patiënt rechts laterale opname

Figuur 10: RX thorax patiënt dorsoventrale opname

4.3 BAERMANN ANALYSE

Een mengmeststaal van drie dagen werd verzameld en opgestuurd voor analyse. Deze bleek positief

te zijn voor Angiostrongylus vasorum.

Page 51: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

17

5. BEHANDELING

Na een grondig algemeen onderzoek, bloedname en bepalen van de stollingstijden werd de hond

gehospitaliseerd op de ICU-unit onder strikte monitoring. Om dehydratatie te corrigeren werd eerst

een bolus Hartmann infuus (10ml/kg) toegediend, met daarna een infuustherapie van één maal

onderhoud en correctie van de dehydratatie met 8%. Wegens het vermoeden van een coumarine-

intoxicatie werd vitamine K 2,5mg/kg elke 8h toegediend. Omdat de hond de dag voordien

epileptiforme aanvallen deed, werd ook levetiracetam aan een dosis van 20 mg/kg elke 8h opgestart.

Er werd initieel voor levetiracetam gekozen in plaats van fenobarbital om de hond niet nog suffer te

maken. Ook werd meteen fenbendazole therapie opgestart aan een dosis van 50mg/kg SID. Het

hoofd werd tevens op een hoogte van 30° gepositioneerd. Gedurende de hospitalisatie verbeterde de

neurologische toestand van de hond sterk. Er werden geen epileptiforme aanvallen meer

waargenomen. De persisterende blindheid ter hoogte van het rechteroog was nog steeds aanwezig.

Opvolging van de stollingstijden toonden een normalisatie van het aPTT (95,0 sec (72,0-102,0)), een

mild gestegen PT (26,0 sec (11,0 – 17,0)) bleef echter aanwezig. Omwille van de gunstige klinische

evolutie en verbetering van de coagulopathie onder behandeling met vitamine K1 en fenbendazole,

mocht de hond drie dagen later naar huis met een verderzetting van de therapie (fenbendazole

50mg/kg voor een totale duur van 21 dagen en vit K 2,5mg/kg voor een periode van vijf dagen).

Controle na 5 tot 7 dagen werd geadviseerd om de algemene toestand, neurologisch onderzoek te

controleren en de stollingstijden opnieuw te bepalen.

6. OPVOLGING

6.1 EERSTE CONTROLEBEZOEK

Zeven dagen later kwam de hond terug op controle. Op het algemeen klinisch onderzoek en

neurologisch onderzoek waren geen abnormale parameters meer aanwezig. Volgende stollingstijden

werden waargenomen: cit-PT: 26 sec (11,0-17,0) en cit-aPTT 93 sec (72,0-102,0). Eigenaars werden

geadviseerd om de hond te controleren op eventuele petechiën, ecchymoses, verhoogde

ademhalingsfrequentie, lethargie of spontane bloedingen.

6.2 TWEEDE CONTROLEBEZOEK

Vijf dagen later kwam de hond opnieuw op controle. Algemeen deed hij het heel goed. Op de

stollingstijden werd opnieuw een mild verlengde PT waargenomen. (cit-PT 20,0 sec (11,0-17,0) en cit-

aPTT 64 sec (72,0-102,0).

6.3 DERDE CONTROLEBEZOEK

Drie dagen na de stopzetting van de fenbendazole behandeling kwam de hond opnieuw op controle.

Er was nog steeds een milde verlenging van de PT waarde aanwezig. De eigenaars werden

geadviseerd om te hond op te volgen voor tekenen van lethargie, tachypnee, anorexie, petechiën of

ecchymoses.

Page 52: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

18

6.4 VIERDE HERBEZOEK

Ongeveer drie maand later werd de hond opnieuw aangeboden met klachten van nekpijn en koorts. Er

werd tramadol 50mg en Rimadyl 5% SC gegeven. Aangezien hiermee de klachten sterk verbeterden,

werden voorlopig geen nieuwe CT-scans of verdere onderzoeken meer gedaan. Er werd geadviseerd

om voorlopig af te wachten.

Page 53: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

19

BESPREKING

In deze casus wordt een cerebrale bloeding als gevolg van een Angiostrongylus vasorum infectie

besproken. De hond vertoonde symptomen van bloedingen in de sclera van beide ogen, pijn bij

manipulatie, opisthotonus, centrale blindheid rechts, tetraparese, apathie, vertraagde capillaire

vullingstijd en epileptiforme aanvallen. Er was echter geen sprake van respiratoire symptomen. Alsook

was er geen buitenlandanamnese aanwezig.

In België worden steeds meer en meer autochtone gevallen van Angiostrongylus vasorum infecties

beschreven. Dit onder andere in een border collie, waarbij voornamelijk een acute persisterende

hoest, hemoptysis na inspanning en coagulopathie werden waargenomen [60]. In 2013 werd het

allereerste autochtone geval beschreven bij een border collie pup van 4,5 maand [61] . Bij deze pup

waren de neurologische symptomen prominent aanwezig, namelijk erge ataxie van de achterhand met

erge hypermetrie, tremors van het hoofd en milde respiratoire symptomen met uiteindelijk het

optreden van sterfte . In een andere studie werden in Zuid-België tussen november 2014 en februari

2016 in totaal 979 honden over verschillende dierenklinieken getest op A. Vasorum aan de hand van

Angio detect en coprologie. 4,7% (of 46 honden) werden positief bevonden met de Angio detect test,

wat duidt op een hoge seroprevalentie [62].

In 2009 werd in een studie een voorspellende kaart gemaakt van de verspreiding van Angiostrongylus

vasorum infecties in West-Europa bij een gemiddelde temperatuursstijging van 2,5°C (zie figuur 11).

In deze studie kan worden gesteld dat West-Europa een gepast klimaat heeft voor de parasiet om zijn

levenscyclus te vervolledigen [63].

Figuur 11: Voorspellende kaart van Angiostrongylus vasorum infecties in West-Europa. Zwart: hoog

voorspelde geschiktheid voor transmissie van de parasiet. Grijs: intermediaire geschiktheid. Licht grijs:

laag. Wit: parasiet wordt er niet gerapporteerd [63]

Page 54: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

20

In het merendeel van de beschreven gevallen worden wel respiratoire symptomen opgemerkt. In deze

casus niet, alhoewel op RX van de thorax toch een mild chronisch broncho-interstiteel longpatroon

werd opgemerkt. Slechts in een kleine proportie (ongeveer 4%) van de geïnfecteerde honden worden

neurologische symptomen waargenomen [23]. Deze symptomen zijn dan meestal het gevolg van een

bloeding in het centraal zenuwstelsel geïntroduceerd door stollingsstoornissen (zoals ook in deze

casus het geval is) of migrerende larven [26, 34, 64] Een cerebrale bloeding kan naargelang de

oorzaak onderverdeeld worden in primair of secundair. Als primaire oorzaken zien we onder andere

spontane ruptuur van bloedvaten en amyloïd angiopathie. Echter, in tegenstelling tot bij de mens,

komt dit bij honden maar heel zelden voor [65].

Zoals eerder besproken kunnen neoplasie (werd in deze casus niet gedetecteerd op de CT-scan) of

systemische hypertensie zorgen voor een cerebrale bloeding. Op klinisch onderzoek had de beagle

een bloeddruk van 170mmHG en was dus mild hypertens, maar dit kan waarschijnlijk eerder als een

gevolg van de cerebrale bloeding worden beschouwd. In de literatuur wordt humaan vaak aangeraden

om de bloeddruk te verlagen om zo het risico op verder bloeden vanuit de geruptureerde arteries

tegen te gaan. Aan de andere kant zorgt een overagressieve therapie van de bloeddruk dan weer

voor een verminderde cerebrale perfusiedruk wat kan leiden tot hogere hersenschade [66].

Andere oorzaken van stollingsstoornissen zoals een coumarine-intoxicatie konden, zeker in het

beginstadium, niet worden uitgesloten. Coumarine- intoxicatie is, in tegenstelling tot een

Angiostrongylus vasorum infectie, een vaak voorkomend probleem en in deze casus gaat het dan ook

over een jonge beagle die frequent vreemde voorwerpen durft op te eten. Bij een coumarine-

intoxicatie wordt in een vroegtijdig stadium alleen een verlengde PT waargenomen omdat factor VII de

kortste halfwaardetijd heeft. In een later stadium wordt zowel een verlengde PT als aPTT gezien, met

vaak ook een regeneratieve anemie, verlaagd totaal eiwit en eventuele thrombocytopenie [67]. Als

behandeling wordt een ladingsdosis vit K1 5mg/kg SC toegediend alsook een plasmatransfusie indien

nodig [68]. Daarna wordt gedurende een 3-4tal weken vit K1 verder gezet aan een dosis van 1,1-2,5

mg/kg bid per os met voeding [67]. Controle van PT (en eventueel aPTT) gebeurt 2-3 dagen na

stopzetting van de therapie. Aangezien een coumarine-intoxicatie in deze casus niet meteen kon

worden uitgesloten, werd deze behandeling ook toegepast. Leverinsufficiëntie, proteïn losing

nefropathie en proteïn losing enteropathie konden relatief snel worden uitgesloten aangezien geen

andere symptomen zoals PU/PD, braken of diarree werden opgemerkt en ook op het bloedonderzoek

niets in deze richting wees. Een urineonderzoek werd hier niet uitgevoerd.

In heel wat cases van Angiostrongylus vasorum infecties is er sprake van verhoogde FDP levels,

gestegen D-dimeren, gedaalde thrombocyten, gestegen buccale mucosale bloedingstijd en verlenging

van de stollingstijden, wat geassocieerd wordt met DIC [69]. DIC kan veroorzaakt worden door veel

verschillende aandoeningen waaronder elke vorm van infectie (oa. bacterieel, parasitair), ontsteking of

neoplasie. In deze casus was PT en voornamelijk aPTT sterk verlengd. Ook de D-dimeren waren sterk

verhoogd. FDP en buccale mucosale bloedingstijd werden hier niet bepaald. In het bloedonderzoek

was er onder andere sprake van een hyperglobulinemie en hyperproteïnemie wat al eerder in

sommige cases van A. vasorum infecties werd gerapporteerd [34].

Page 55: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

21

De diagnose werd in deze casus vooreerst gesteld met een Angio detect test (welke positief bleek te

zijn) omdat hiermee snel en gemakkelijk resultaat kan worden bekomen. Deze test heeft een

sensitiviteit van 84% [36]. Om een definitieve diagnose te hebben werd besloten om ook een

Baermann test uit te voeren op feces verzameld over drie dagen. Deze bleek ook positief te zijn.

Als behandeling werd gekozen voor een ondersteunende behandeling met levetiracetam 20mg/kg om

de 8uur gedurende drie dagen en Hartmann infuus en een specifieke therapie werd ingezet met

vitamine K1 en fenbendazole 50mg/kg gedurende 21 dagen. Er trad binnen de 48h een sterke

verbetering op van de klinische symptomen. In de literatuur wordt deze therapie als efficiënt

beschouwd. In de eerder bovenvermelde studie [39] werden 20 honden behandeld met fenbendazole

50mg/kg gedurende 21 dagen, waarbij de klinische symptomen geheel verdwenen. Echter bij vier van

deze 20 honden was er nog een positieve Baermann test na 42 dagen. In deze casus werd geen

Baermann test meer uitgevoerd na de behandeling.

Typisch bij de opstart van anthelminthica is er meestal een snelle verbetering waarneembaar [50]. Bij

een cerebrale bloeding zijn de symptomen ook niet progressief en gaan geleidelijk verbeteren door

regressie van de bloeding.

Tijdens de controlebezoeken bleef steeds een milde verlening van de PT waarde aanwezig. Al leek de

hond daar geen enkele klachten meer van te ondervinden. Hier wordt geen duidelijke oorzaak voor

gevonden. Een mogelijke verklaring is dat er individuele verschillen zijn en de referentie-intervallen

slechts passen voor 95% van de patiënten [70].

Aangezien er recent klachten waren van koorts en nekpijn werd ook geadviseerd om opnieuw een CT-

scan uit te voeren. Maar door de eigenaar werd momenteel verkozen dit niet te doen. Mochten de

klachten toch terugkeren, zou best toch verder onderzoek gebeuren.

Page 56: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

22

REFERENTIELIJST

1. Garosi, L. and J. McConnell, Ischaemic stroke in dogs and humans: a comparative review. Journal of small animal practice, 2005. 46(11): p. 521-529.

2. Kapoor, K., V. Kak, and B. Singh, Morphology and comparative anatomy of circulus arteriosus cerebri in mammals. Anatomia, histologia, embryologia, 2003. 32(6): p. 347-355.

3. Jewell, P., The anastomoses between internal and external carotid circulations in the dog. Journal of anatomy, 1952. 86(Pt 2): p. 83.

4. Joseph, R., et al., Canine cerebrovascular disease: clinical and pathological findings in 17 cases. The Journal of the American Animal Hospital Association (USA), 1988.

5. Victor, M. and A.H. Ropper, Cerebrovascular disease. Adams and Victor’s principles of neurology, 2001: p. 821-924.

6. Joseph, R.J., et al., Canine Cerebrovascular-Disease - Clinical and Pathological Findings in 17 Cases. Journal of the American Animal Hospital Association, 1988. 24(5): p. 569-576.

7. Muhle, A., et al., Intracranial haemorrhage in an eight-week-old puppy. Veterinary record, 2004. 154(11): p. 338-339.

8. Glenner, G.G., J.H. Henry, and S. Fujihara, Congophilic Angiopathy in the Pathogenesis of Alzheimers Degeneration. Annales De Pathologie, 1981. 1(2): p. 120-129.

9. Okazaki, H., T.J. Reagan, and R.J. Campbell, Clinicopathologic Studies of Primary Cerebral Amyloid Angiopathy. Mayo Clinic Proceedings, 1979. 54(1): p. 22-31.

10. Uchida, K., et al., Amyloid Angiopathy with Cerebral Hemorrhage and Senile Plaque in Aged Dogs. The Japanese Journal of Veterinary Science, 1990. 52(3): p. 605-611.

11. Fankhauser, R., H. Luginbühl, and J. McGrath, Cerebrovascular disease in various animal species. Annals of the New York Academy of Sciences, 1965. 127(1): p. 817-860.

12. Long, S., et al., Suspected pituitary apoplexy in a German shorthaired pointer. Journal of small animal practice, 2003. 44(11): p. 497-502.

13. Hause, W., et al., Cerebral arteriovenous malformation in a dog. Journal-American Animal Hospital Association (USA), 1982.

14. Thomas, W.B., et al., Magnetic resonance imaging appearance of intracranial hemorrhage secondary to cerebral vascular malformation in a dog. Veterinary Radiology & Ultrasound, 1997. 38(5): p. 371-375.

15. Sasaki, M., R. Pool, and B. Summers, Vasculitis in a dog resembling isolated angiitis of the central nervous system in humans. Veterinary Pathology Online, 2003. 40(1): p. 95-97.

16. Brown, S., et al., Guidelines for the identification, evaluation, and management of systemic hypertension in dogs and cats. Journal of Veterinary Internal Medicine, 2007. 21(3): p. 542-558.

17. Young, W.F., Adrenal causes of hypertension: pheochromocytoma and primary aldosteronism. Reviews in Endocrine and Metabolic Disorders, 2007. 8(4): p. 309-320.

18. Dunn, K., et al., Intracranial haemorrhage in a dobermann puppy with von Willebrand's disease. Veterinary record, 1995. 136(25): p. 635-636.

19. Carvalho, C., J. Andrade Neto, and S. Diniz, Small breed dogs with confirmed stroke: concurrent diseases and sonographic findings. Arquivo Brasileiro de Medicina Veterinária e Zootecnia, 2012. 64(5): p. 1177-1183.

20. Conboy, G., Canine angiostrongylosis (French heartworm). Companion and Exotic Animal Parasitology. International Veterinary Information System (www. ivis. org), 2000.

21. Cury, M.C. and W.S. Lima, Rupture of femoral artery in a dog infected with Angiostrongylus vasorum. Veterinary Parasitology, 1996. 65(3): p. 313-315.

Page 57: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

23

22. Wessmann, A., et al., Brain and spinal cord haemorrhages associated with Angiostrongylus vasorum infection in four dogs. The Veterinary Record, 2006. 158(25): p. 858-863.

23. Morgan, E.R., et al., Angiostrongylus vasorum: a real heartbreaker. Trends in Parasitology, 2005. 21(2): p. 49-51.

24. Morgan, E. and S. Shaw, Angiostrongylus vasorum infection in dogs: continuing spread and developments in diagnosis and treatment. Journal of Small Animal Practice, 2010. 51(12): p. 616-621.

25. Ferdushy, T. and M.T. Hasan, Angiostrongylus vasorum: the ‘French heartworm’. Parasitology research, 2010. 107(4): p. 765-771.

26. Koch, J. and J.L. Willesen, Canine pulmonary angiostrongylosis: an update. The Veterinary Journal, 2009. 179(3): p. 348-359.

27. Gould, S. and E. McInnes, Immune‐mediated thrombocytopenia associated with Angiostrongylus vasorum infection in a dog. Journal of Small Animal Practice, 1999. 40(5): p. 227-232.

28. Garosi, L., et al., Intracranial haemorrhage associated with Angiostrongylus vasorum infection in three dogs. Journal of small animal practice, 2005. 46(2): p. 93-99.

29. Whitley, N., et al., Cerebral and conjunctival haemorrhages associated with von Willebrand factor deficiency and canine angiostrongylosis. Journal of small animal practice, 2005. 46(2): p. 75-78.

30. Willesen, J., C. Bjornvad, and J. Koch, Acute haemoabdomen associated with Angiostrongylus vasorum infection in a dog: a case report. Irish veterinary journal, 2008. 61(9): p. 591.

31. Canonne, A.M., et al., Detection of Angiostrongylus vasorum by quantitative PCR in bronchoalveolar lavage fluid in Belgian dogs. Journal of Small Animal Practice, 2016. 57(3): p. 130-134.

32. Cury, M., et al., Biochemical serum profiles in dogs experimentally infected with Angiostrongylus vasorum (Baillet, 1866). Veterinary parasitology, 2005. 128(1): p. 121-127.

33. Willesen, J.L., et al., Haematological and biochemical changes in dogs naturally infected with Angiostrongylus vasorum before and after treatment. The Veterinary Journal, 2009. 180(1): p. 106-111.

34. Chapman, P., et al., Angiostrongylus vasorum infection in 23 dogs (1999–2002). Journal of Small Animal Practice, 2004. 45(9): p. 435-440.

35. Verzberger-Epshtein, I., et al., Serologic detection of Angiostrongylus vasorum infection in dogs. Veterinary parasitology, 2008. 151(1): p. 53-60.

36. Schnyder, M., et al., Evaluation of a rapid device for serological in-clinic diagnosis of canine angiostrongylosis. Parasites & Vectors, 2014. 7(1): p. 72.

37. Di Cesare, A., et al., Elusive Angiostrongylus vasorum infections. Parasites & Vectors, 2015. 8(1): p. 438.

38. Willesen, J.L., et al., Efficacy and safety of imidacloprid/moxidectin spot-on solution and fenbendazole in the treatment of dogs naturally infected with Angiostrongylus vasorum (Baillet, 1866). Veterinary Parasitology, 2007. 147(3–4): p. 258-264.

39. Willesen, J.L., et al., Efficacy and safety of imidacloprid/moxidectin spot-on solution and fenbendazole in the treatment of dogs naturally infected with Angiostrongylus vasorum (Baillet, 1866). Veterinary Parasitology, 2007. 147(3): p. 258-264.

40. Conboy, G., R. Schenker, and G. Strehlau. Efficacy of Milbemax (milbemycin/praziquantel) for the treatment and prevention of Angiostrongylus vasorum infection in dogs. in Proceedings of the Joint 49th Annual Meeting of the American Association of Veterinary Parasitologists/79th Meeting of the American Society of Parasitologists. 2004.

41. Drade, T. and C. Guirand. Diagnosis and treatment of cardiopulmonary angiostrongylosis. in 6th World Conference of the WSAVA. 1977. Royal Netherlands Veterinary Association.

42. Dodd, K., Angiostrongylus vasorum (Baillet, 1866) infestation in a greyhound kennels. Veterinary Record, 1973. 92(8): p. 195-197.

Page 58: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

24

43. Søland, J. and G. Bolt, Hypovolaemic shock after anthelmintic treatment of canine angio‐strongylosis. Journal of small animal practice, 1996. 37(12): p. 594-596.

44. Martin, M., et al., Angiostroneylosis in Cornwall: clinical presentations of eight cases. Journal of Small Animal Practice, 1993. 34(1): p. 20-25.

45. Brennan, S.F., et al., Clinical signs, diagnosis and treatment of three dogs with angiostrongylosis in Ireland. Irish veterinary journal, 2004. 57(2): p. 103.

46. Bourgue, A., et al., Angiostrongylus vasorum infection in 2 dogs from Newfoundland. Canadian veterinary journal, 2002. 43(11): p. 876-879.

47. Conboy, G., Natural infections of Crenosoma vulpis and Angiostrongylus vasorum in dogs in Atlantic Canada and their treatment with milbemycin oxime. The Veterinary Record, 2004. 155(1): p. 16-18.

48. Helm, J.R., et al., Canine angiostrongylosis: an emerging disease in Europe. Journal of Veterinary Emergency and Critical Care, 2010. 20(1): p. 98-109.

49. Koch, J. and J.L. Willesen, Canine pulmonary angiostrongylosis: An update. Veterinary Journal, 2009. 179(3): p. 348-359.

50. Schelling, C., et al., Coagulation abnormalities associated with acute Angiostrongylus vasorum infection in dogs. American Journal of Veterinary Research, 1986. 47(12): p. 2669-2673.

51. Hoggard, N., et al., Imaging of haemorrhagic stroke. Clinical radiology, 2002. 57(11): p. 957-968.

52. Tong, D.C., et al., A standardized MRI stroke protocol: comparison with CT in hyperacute intracerebral hemorrhage. Stroke, 1999. 30(9): p. 1974-1981.

53. Platt, S.R. and L. Garosi, Canine Cerebrovascular Disease: Do Dogs Have Strokes? Journal of the American Animal Hospital Association, 2003. 39(4): p. 337-342.

54. Wasenko, J.J., et al., Magnetic resonance imaging characteristics of hyperacute hemorrhage in the brain and spine. Clinical imaging, 2002. 26(5): p. 330-337.

55. Thomas, W.B., Cerebrovascular disease. Vet Clin North Am Small Anim Pract, 1996. 26(4): p. 925-43.

56. Garosi, L., et al., Results of diagnostic investigations and long‐term outcome of 33 dogs with brain infarction (2000–2004). Journal of veterinary internal medicine, 2005. 19(5): p. 725-731.

57. Thurman, R.J. and E.C. Jauch, Acute ischemic stroke: emergent evaluation and management. Emergency medicine clinics of North America, 2002. 20(3): p. 609-630.

58. Bagley, R., et al., Effect of craniectomy/durotomy alone and in combination with hyperventilation, diuretics, and corticosteroids on intracranial pressure in clinically normal dogs. American journal of veterinary research, 1996. 57(1): p. 116-119.

59. Qureshi, A.I., et al., Spontaneous intracerebral hemorrhage. New England Journal of Medicine, 2001. 344(19): p. 1450-1460.

60. Sarre, C., et al., Autochthonous Angiostrongylus vasorum infection in a Border collie in Belgium. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2015. 84(5): p. 243-250.

61. Jolly, S., et al., First report of a fatal autochthonous canine Angiostrongylus vasorum infection in Belgium. Parasitology international, 2015. 64(1): p. 97-99.

62. Lempereur, L., et al., Prevalence of Angiostrongylus vasorum in southern Belgium, a coprological and serological survey. Parasites & Vectors, 2016. 9(1): p. 533.

63. Morgan, E.R., et al., Canine pulmonary angiostrongylosis: the influence of climate on parasite distribution. Parasitology International, 2009. 58(4): p. 406-410.

64. Gredal, H., et al., Acute neurological signs as the predominant clinical manifestation in four dogs with Angiostrongylus vasorum infections in Denmark. Acta Veterinaria Scandinavica, 2011. 53(1): p. 43.

65. Okazaki, H., T. Reagan, and R. Campbell. Clinicopathologic studies of primary cerebral amyloid angiopathy. in Mayo Clinic Proceedings. 1979.

Page 59: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

25

66. Morgenstern, L.B., et al., Guidelines for the management of spontaneous intracerebral hemorrhage. Stroke, 2010. 41(9): p. 2108-2129.

67. Sheafor, S.E. and C.G. Couto, Anticoagulant rodenticide toxicity in 21 dogs. Journal of the American Animal Hospital Association, 1999. 35(1): p. 38-46.

68. Woody, B.J., et al., Coagulopathic effects and therapy of brodifacoum toxicosis in dogs. Journal of Veterinary Internal Medicine, 1992. 6(1): p. 23-28.

69. Bick, R.L., Disseminated intravascular coagulation. Hematology/Oncology Clinics, 2003. 17(1): p. 149-176.

70. Bauer, N., O. Eralp, and A. Moritz, Reference intervals and method optimization for variables reflecting hypocoagulatory and hypercoagulatory states in dogs using the sta compact® automated analyzer. Journal of Veterinary Diagnostic Investigation, 2009. 21(6): p. 803-814.

Page 60: AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES · UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 AVIAIRE MALARIA BIJ KANARIES door India CARPENTIER Promotor: Prof. dr. A. Garmyn

26

BIJLAGE 1

Bloedonderzoek

Albumine 36 g/L (23-40)

Alkalisch fosfatase 106 U/L (23-212)

ALT 81 U/L (10-125)

Ureum 9,8 mmol/L (2,5- 9,6)

BUN/CR 47

Creatinine 53 µmol/L (44-159)

Globuline 55 g/L (25-45)

Glucose 5,11 mmol/L (4,11-7,95)

Totaal proteïne 95 g/L (52-82)

WBC 5,97 x10^9/L (5,05-16,76)

Lymfocyten 1,21 x 10^9/L (1,05-5,10)

Monocyten 0,94 x 10^9/L (0,16-1,12)

Neutrofielen 3,31 x 10^9/L (2,95-11,64)

Basofielen 0,00 x 10^9/L (0,00- 0,10)

HCT 51,6% (37,3-61,7)

RBC 9,51 x 10^12 (5,65 – 8,87)

HGB 17,1 g/dL (13,1 – 20,5)

Reticulocyten 17,1 K/µL (10,0 - 110,0)

MCV 54,3 fL (61,6 - 73,5)

MCH 18,0 pg (21,2 - 25,9)

PLT 163 K/µL (148 - 484)

Natrium 163 mmol/L (144-160)

Kalium 4,3 mmol/L (3,5-5,8)

Cl 109 mmol/L (109- 122)

Ca 2,61 mmol/L (1,98-3,00)

Phos 2,05 mmol/L (0,81-2,20)

Cit-PT 68,0 sec (11,0-17,0)

Cit-aPTT >300 sec (72,0-102,0)

D-dimeren + 4906 ng/ml (<500)