Upload
arensattic
View
2.483
Download
58
Embed Size (px)
DESCRIPTION
A collection of fifteen articles about the home construction of enclosures for the Philips/Norelco fullrange speaker 9710M. Text in Dutch, English, German and Swedish. Converted to a searchable PDF using OCR software. Original drawings and building instructions provided. The compiler (Aren van Waarde) assumes that all articles are in the public domain. Contact him through Scribd if there is any infringement of copyright.
Citation preview
Fifteen Ways to Use a Philips/Norelco
9710M
Collection of articles compiled by Aren van Waarde
(with listing of the sources)
1. 35 liter-kast
2. Akoestische box met wig [Philips]
3. Basreflex kast
4. Basreflexkast met twee kamers [Augspurger]
5. Conque (Léon)
6. Karlson weergever (Karlson)
7. Lautsprechergehäuse mit verteilten Öffnungen [Briggs]
8. Monitor-8 [Philips]
9. Popboxen [Carlsson/Rosenberg]
10. Stereo 2 [Mullard]
11. TQWT [Chung]
12. TQWT [Mehl]
13. TQWT [Patrick]
14. TQWT [Rob]
15. TV-basreflextafel
2
35 Liter-Kast
Uit: Luidsprekers (samengesteld onder redactie van Radio Bulletin). De Muiderkring, Bussum 1971, p.61-62
Een speciale 35 liter-kast voor een 9710 luidspreker, kan zeker zo goed, zoal niet
beter zijn dan een geheel gesloten van ca. 100 liter. Wil men met zo'n kleine kast
een goede weergave van het lage frequentie-gebied verkrijgen, dan is het
basreflexsysteem de aangewezen weg. Er zijn voor deze serie luidsprekers
verschillende basreflexkasten ontworpen, maar ze zijn kritisch wat de afmetingen
betreft en hebben bovendien een nogal flink volume. Bekend is, dat de luidsprekers
van de 9710-serie, door hun constructie, kunstmatige demping van de eigen
resonantie bezitten. Uit metingen is gebleken dat de demping groter is bij
toenemende frequentie.
Deze metingen werden verricht met een geheel gesloten kast met variabele
inhoud. Bij verkleinen van de inhoud neemt de luchtstijfheid in de kast toe,
waardoor de resonantiefrequentie van de luidspreker groter wordt. Door nu
telkens de impedantiekromme bij toenemende resonantiefrequentie te meten, ziet
men dat de maxima van deze krommen afnemen. Het maximum van de
impedantiekromme is nl. een maat voor de demping van de resonantie.
Een te kleine gesloten kast is niet gunstig voor de weergave van de lage tonen,
omdat beneden de resonantie-frequentie van luidspreker met kast de lage tonen
flink verzwakt worden weergegeven.
Om toch voldoende lage tonen te verkrijgen moet een reflexopening worden
aangebracht. Hiervoor werd een spleetvormige opening gekozen om zo ,,laag"
mogelijk te komen. Deze opening werd verkregen door de luidspreker met
tussenvoeging van drie afstandsbusjes van 15 mm lang tegen de voorwand te
schroeven. Indien van een dergelijk systeem de impedantiekromme wordt
opgenomen ontdekt men twee pieken. Een met een frequentie beneden de eigen
resonantie van de luidspreker en een iets boven die van de luidspreker in een
akoestische box met dezelfde inhoud. Deze verschuivingen in de frequentie zijn
ontstaan t.g.v. de spleetvormige opening. De gebruikte luidspreker had een eigen
resonantie van 43 Hz. De inhoud van 35 liter is gekozen vanwege het goed continu
verlopen van de impedantiekromme, alhoewel dit geheel niet kritisch is en gerust
zonder hoorbaar verschil tot 30 liter kan worden gereduceerd indien daaraan
behoefte bestaat.
Evenzo is de lengte van de afstandsbusjes niet kritisch en deze mogen zonder meer
varieren tussen 12 en 18 mm. De kast is opgebouwd zoals fig. 69 aangeeft en wordt
tevens als TV-tafel gebruikt. Van de vorm kan gerust worden afgeweken.
De voorkant, zijkanten, boven
Aan de binnenkant zijn deze delen, behalve de voorkant, voorzien van een laag
tandenschuim van 1½ cm dikte. Het tandenschuim op het
achterkant is ca. 3 cm dik.
De latten van het raamwerk zijn ca. 2
achterwand wordt vastgeschroefd. Op deze laatste latten wordt rubber tochtband
geplakt, waardoor de kast luchtdicht sluit.
De constructie op de achterwand heeft tot doel om staande golven te voorkomen
c.q. te reduceren.
Als luidsprekerdoek komt alleen nylonfrill in aanmerking, wat met textiellijm alleen
om de luidsprekeropening wordt gelijmd en langs de randen van nietjes wordt
voorzien. Kwart-ronde beuken latjes maken de nietjes onzichtbaar.
De voorkant, zijkanten, boven- en onderkant zijn op elkaar gelijmd en gespijkerd.
Aan de binnenkant zijn deze delen, behalve de voorkant, voorzien van een laag
cm dikte. Het tandenschuim op het raamwerk aan de
achterkant is ca. 3 cm dik.
De latten van het raamwerk zijn ca. 21 cm dik, evenals de latten waarop de
achterwand wordt vastgeschroefd. Op deze laatste latten wordt rubber tochtband
geplakt, waardoor de kast luchtdicht sluit.
tie op de achterwand heeft tot doel om staande golven te voorkomen
Als luidsprekerdoek komt alleen nylonfrill in aanmerking, wat met textiellijm alleen
om de luidsprekeropening wordt gelijmd en langs de randen van nietjes wordt
ronde beuken latjes maken de nietjes onzichtbaar.
3
en onderkant zijn op elkaar gelijmd en gespijkerd.
Aan de binnenkant zijn deze delen, behalve de voorkant, voorzien van een laag
raamwerk aan de
cm dik, evenals de latten waarop de
achterwand wordt vastgeschroefd. Op deze laatste latten wordt rubber tochtband
tie op de achterwand heeft tot doel om staande golven te voorkomen
Als luidsprekerdoek komt alleen nylonfrill in aanmerking, wat met textiellijm alleen
om de luidsprekeropening wordt gelijmd en langs de randen van nietjes wordt
Akoestische box met wigAkoestische box met wig
4
5
Bestemd voor een luidspreker typenummer 9710 M, 9710AM of 9710BM*. Met
twee van deze boxen kan een zeer goede stereofonische weergave worden
verkregen. De weergavekarakteristiek van deze box komt overeen met de
karakteristiek op blz. 15.
De wig van geluidabsorberend materiaal dient iets dikker en breder te worden
genomen dan strikt noodzakelijk zou zijn. Door het aanbrengen van een van de
zijwanden wordt het geluidabsorberend materiaal (dat niet op elkaar moet worden
gelijmd) tussen de wanden geperst. De top van de wig dient zo smal mogelijk te zijn
(enkele cm). Bij deze box wordt de Iuidsprekerrand verzonken gemonteerd. Indien
de luidspreker tegen de binnenzijde van de kast wordt gemonteerd is de
bevestiging eenvoudiger (zie tekening A4).
Uit: Philips, Luidsprekerbehuizingen voor zelfbouw
Van deze box bestond ook een versie met de luidspreker gemonteerd in het
bovenpaneel (zodat de speaker naar
hoogweergave die daarvan het gevolg was werd dat type kast alleen aanbevolen
voor mono weergave.
Van deze box bestond ook een versie met de luidspreker gemonteerd in het
bovenpaneel (zodat de speaker naar boven straalde). Gezien de diffuse
hoogweergave die daarvan het gevolg was werd dat type kast alleen aanbevolen
6
Van deze box bestond ook een versie met de luidspreker gemonteerd in het
boven straalde). Gezien de diffuse
hoogweergave die daarvan het gevolg was werd dat type kast alleen aanbevolen
Basreflex principe
Uit: Luidsprekers (samengesteld onder redactie van Radio Bulletin). Muiderkring, Bussum 1971 Een ander akoestisch systeem om de lage tonen met beter rendement weer te
geven is de basreflexkast, welke berust op het principe van het akoes
bandfilter. De door de ingesloten lucht gevormde akoestische ,,capaciteit" in de
kast wordt namelijk over een
akoestische ,,zelfinductie", veroorzaakt door een in de reflectie
luchtzuil. Deze luchtzuil kan nu worden benut als akoestische straler, waardoor dus
een grotere akoestische output kan worden
de luchtzuil, in faze beweegt met de lucht aan de voorzijde van de luidspreker.
Mat en (inwendig) in mm. Houtdikte minstens 15 mm.
Philips
9710M
A
535
B
575
C
370
D
130
E
300
F
100
G
200
H
75
K
75
(samengesteld onder redactie van Radio Bulletin). Muiderkring, Bussum 1971
ander akoestisch systeem om de lage tonen met beter rendement weer te
geven is de basreflexkast, welke berust op het principe van het akoes
bandfilter. De door de ingesloten lucht gevormde akoestische ,,capaciteit" in de
kast wordt namelijk over een bepaald frequentiegebied gecompenseerd door de
akoestische ,,zelfinductie", veroorzaakt door een in de reflectie-opening ontstane
luchtzuil. Deze luchtzuil kan nu worden benut als akoestische straler, waardoor dus
een grotere akoestische output kan worden verkregen, mits deze straler, dus ook
de luchtzuil, in faze beweegt met de lucht aan de voorzijde van de luidspreker.
Mat en (inwendig) in mm. Houtdikte minstens 15 mm.
7
(samengesteld onder redactie van Radio Bulletin). De
ander akoestisch systeem om de lage tonen met beter rendement weer te
geven is de basreflexkast, welke berust op het principe van het akoestisch
bandfilter. De door de ingesloten lucht gevormde akoestische ,,capaciteit" in de
bepaald frequentiegebied gecompenseerd door de
opening ontstane
luchtzuil. Deze luchtzuil kan nu worden benut als akoestische straler, waardoor dus
verkregen, mits deze straler, dus ook
de luchtzuil, in faze beweegt met de lucht aan de voorzijde van de luidspreker.
8
Basreflexkast met twee kamers Hoofdstuk 14 uit: Wim van Bussel, Luidsprekerinstallaties voor zelfbouw, Æ.E. Kluwer, Deventer 1967 Zie ook: “Experimentele Luidsprekerbehuizing”, Luidsprekers (samengesteld onder redactie van Radio Bulletin), De Muiderkring, Bussum 1971, p.63-64
Het grote verschil van deze kast met de normale basreflexkast is gelegen in het feit,
dat nu twee afgestemde ruimten worden toegepast in plaats van één. Wanneer in
deze kast een luidspreker met een hoog rendement wordt gebruikt, zijn de
resultaten in het zeer lage gebied uitstekend. De afmetingen zijn daarbij naar
verhouding klein. Het idee is niet nieuw. Variaties op de dubbel-afgestemde
reflexkast werden o.a. gebruikt door de B.B.C. en Quad.
Er is een grote mate van vrijheid in de afmetingen en de resultaten kunnen dan ook
sterk uiteenlopen, afhankelijk van het gestelde doel.
De vorm zoals die uit tekeningen blijkt, is zo gekozen dat een maximale flexibiliteit
bij de experimenten gewaarborgd is om uit te maken hoe laag men kan komen met
deze basreflex van een standaard 20 cm luidspreker.
De werking
Een normale reflexkast is aangepast aan de karakteristieken van een bepaald type
luidspreker of groep van luidsprekers.
Zoals we in hoofdstuk 10 hebben gezien, keert de reflexkast bij de resonantie-
frequentie van kast en luidspreker de fase van het achterwaarts gerichte geluid om
en voegt dit toe aan het geluid dat aan de voorkant van de conus wordt
geproduceerd. De kast vormt ook een akoestische belasting voor de luidspreker,
waardoor de beweging van de conus en dus de vervorming wordt verminderd.
Boven en beneden de resonantiefrequentie wordt de conus niet belast door de
reflexkast. Hieruit volgt dat als de resonantie frequentie te laag wordt gekozen het
middenregister van de bassen te zwak zal worden weergegeven. De luidspreker kan
in dit gebied daardoor worden overbelast. Wordt daarentegen de
resonantiefrequentie te hoog gekozen dan gaan de lage grondtonen verloren en
kan de luidspreker door de lage frequenties gemakkelijk worden overbelast. De
kast met twee kamers nu wordt afgestemd op twee frequenties die ongeveer een
octaaf verschillen. De hoogste frequentie vormt een akoestische belasting in het
middenregister van de bassen en de laagste frequentie zorgt er voor dat de
belasting beneden een redelijk lage grensfrequentie wordt gehouden. Fig. 42 laat
het binnenwerk en de afmetingen van een kast zien geschikt voor een 20 cm
9
luidspreker. In dit ontwerp is de grootste ruimte (waarin de luidspreker wordt
gemonteerd) afgestemd op 70 Hz. Zijn inhoud bedraagt dan 54 dm3. De
afstemming wordt verkregen door het effect van twee buisvormige gaten. Een
hiervan bevindt zich in het tussenschot van de twee ruimten en het andere in de
buitenwand.
Onder de 70 Hz zorgt de eerste kamer ervoor dat de luidspreker niet belast wordt
en beweegt de lucht zich vrij door de opening in het tussenschot. Op het moment
dat de luidspreker wordt belast komt het tussenschot als het ware te vervallen.
Maar bij ongeveer 35 Hz zorgen de twee ruimten samen, in combinatie met de
twee uitwendige buisvormige openingen, voor de laagste resonantiefrequentie van
het systeem.
Drie resonantiepieken
Door het spreiden van de werking van de reflex over een bandbreedte van
ongeveer twee octaven sluit de dubbel-afgestemde kast de noodzaak uit van het
nauwkeurig aanpassen van een speciale luidspreker. Bezien we de impedantie-
grafiek (fig. 43), dan zien we in plaats van de twee pieken, zoals die bij een normale
basreflexkast optreden, drie resonantiepieken, welke aanmerkelijk lager zijn dan de
oorspronkelijke luidspreker-resonantiepiek. Een zeer groot basgebied wordt dan
ook op effectieve wijze weergegeven!
10
Bij de experimentele tweevoudig afgestemde kast is er een frequentie, waarop
enige extra demping wenselijk kan zijn. De bovenste impedantiepiek nl. ligt,
afhankelijk van de geinstalleerde luidspreker, tussen 85 en 105 Hz. In sommige
gevallen kan dit een licht boem-effect in de weergave tot gevolg hebben. Dit is
echter gemakkelijk te verhelpen, nl. door een laag dempend materiaal direct achter
de luidspreker aan te brengen. Een laag van 2,5 cm glaswol of twee lagen jute
zullen voldoende zijn.
Dit kleine beetje extra demping is een goed middel tegen het boemen in het
middenregister van de bassen en richt zich direct tegen het wezenlijke probleem
zonder het nuttig effect van het systeem beneden 70 Hz merkbaar te beïnvloeden.
Zeer weinig vervorming
Het is niet moeilijk een 20 cm luidspreker 35 Hz te laten weergeven, tenzij deze 35
Hz onvervormd moet zijn. Als de output voornamelijk frequentieverdubbeling
produceert, is het beter de grens van de bassen naar een normaler punt te
verleggen. Het experimentele exemplaar van de dubbel-afgestemde baskast geeft
uitzonderlijk weinig vervorming en misschien is dit nog opmerkelijker dan de
uitbreiding van de frequentieweergave.
Hoge tonen
11
De weergave van de hoge frequenties wordt met deze kast, evenmin als met de
normale basreflexkast, niet beïnvloed. Maar in verband met de uitstekende bas-
weergave van de dubbel-afgestemde kast verdient het aanbeveling een 20 cm
luidspreker van hoge kwaliteit toe te passen, waardoor de weergave van de hoge
frequenties eveneens goed zal zijn.
Nog beter is het een of meer extra hoge-tonen-luidsprekers toe te passen. Zie
hiervoor hoofdstuk 15.
De constructie
De maten van de kast behoeven niet nauwkeurig te zijn. De grootste kamer moet
een inhoud hebben van 54 tot 60 dm3, de kleinste van 27 tot 30 dm3. De
afmetingen aangegeven in figuur 44 voldoen hieraan en kunnen voor zowel een
horizontale als een verticale eenheid worden gebruikt. De twee cilinder-vormige
openingen kunnen in ieder gewenst vlak worden aangebracht. In een verticale kast
kunnen deze openingen ook in de bodem worden aangebracht, waardoor een
esthetischer constructie mogelijk wordt.
Aan de stevigheid van de kast moet de nodige zorg worden besteed. Multiplex
verdient om zijn hoge dichtheid aanbeveling. Het paneel waarop de luidspreker
wordt bevestigd moet met een voldoend aantal schroeven worden bevestigd.
De binnenwand van de grootste kamer moet met glaswol of ander geluid-dempend
materiaal worden beplakt. De andere kamer kan onbeplakt blijven maar eventueel
overgebleven materiaal kunt u hiervoor alsnog gebruiken. Het zal het resultaat
overigens niet beïnvloeden.
Voor de drie buisvormige openingen kunnen zware kartonnen kokers dienst doen.
De binnendiameter moet 7 cm, de lengte 19 cm bedragen. Heeft u liever
rechthoekige openingen, dan kunnen de kokers ook van hout worden gemaakt. Het
rechthoekige inwendige oppervlak moet dan ca. 40 cm2 zijn.
Wisselwerking
Ongeveer bij 65 Hz bevindt zich in de weergavekarakteristiek een dip van 3 dB.
Deze ontstaat door een wisselwerking van de twee kamers. Bij het beluisteren van
de luidsprekers valt dit niet op, maar ze kan worden opgeheven door de kleinste
ruimte ten opzichte van de grootste iets kleiner te maken en de lengte van de
cilindervormige buisjes hierbij aan te passen.
Al met al is deze dubbele basreflexkast een uitermate dankbaar ontwerp, dat de
bouwer zeer zeker niet zal teleurstellen!
12
13
Conque
Hoofdstuk 26 uit: Wim van Bussel, Luidsprekerinstallaties voor zelfbouw, Æ.E. Kluwer, Deventer 1967
Een luidsprekerbehuizing van bijzondere vorm en samenstelling is de Conque,
ontwikkeld door de Fransman Léon. Het bijzondere meubel (nou ja, meubel..) is
geheel uit cement opgetrokken en bestaat uit twee hecht met elkaar verbonden
delen. Het ene deel heeft een bol- en het andere een schelpvorm.
Dank zij deze constructie is het mogelijk met een luidspreker een zeer goede
weergave te krijgen van de laagste tot de hoogste tonen.
Basresonator en hoge-tonen-reflector
De bol van de Conque doet dienst als ,,resonator" voor de lage frequenties. Een
basreflexbol zou men kunnen zeggen. Deze bol geeft de lage frequenties zeer goed
weer. Dit komt door de stugheid van het materiaal, ,,gewapend" cement.
Deze grote stugheid is de reden, dat de bassen beter worden geproduceerd dan bij
een basreflexkast van gebruikelijke constructie. Zelfs bij een zeer zware
basweergave, waarbij de meubelen in het vertrek gaan trillen is van enige trilling
van de bol geen sprake. Te opmerkelijker is deze goede basweergave als men
bedenkt dat de inhoud van de bol hoogstens 25 dm3 is. Boven op de bol is het
schelpvormige lichaam, eveneens van gewapend cement, bevestigd. Daar de
luidspreker horizontaal boven in de bol ligt, straalt hij naar boven uit. De
geluidstrillingen worden door de schelp opgevangen en in horizontale richting
gereflecteerd, waarbij de ellipsvorm er voor zorgt, dat de spreiding van de hoge
frequenties bijzonder breed en gelijkmatig is. Doordat de uitstralingen van voor- en
achterzijde van de luidspreker volledig voor de geluidsweergave worden benut, is
het rendement zeer hoog. Van belang is uiteraard het gebruik van een goede
luidspreker met groot frequentiebereik! Er is voorzover wij weten, nooit een
bouwbeschrijving of berekening gepubliceerd. Ook Léon, de uitvinder van dit
geluidsfenomeen geeft geen richtlijnen en exacte maten.
Na veel experimenteren en rekenen kan nu evenwel een beschrijving worden
gegeven van de volledige bouw van een Conque die, we mogen wel zeggen,
verwaarloosbare afwijkingen heeft.
De constructie
De bouw van de Conque is wel wat lastiger dan die van een houten klankkast. Maar
wie de benodigde handigheid bezit en het geduld kan opbrengen, komt dan ook in
De bouw van de Conque is wel wat lastiger dan die van een houten klankkast. Maar
wie de benodigde handigheid bezit en het geduld kan opbrengen, komt dan ook in
14
De bouw van de Conque is wel wat lastiger dan die van een houten klankkast. Maar
wie de benodigde handigheid bezit en het geduld kan opbrengen, komt dan ook in
het bezit van een bijzondere luidsprekerbehuizing! De benodigde materialen zijn: 2
ringen van multiplex ca. 15 mm dik, een paar kilo ijzerdraad,
maaswijdte van 2 mm, een stukje loodplaat van ca. 1,2
nodige gereedschappen.
Constructietekening
Alvorens te gaan bouwen, moeten we een
maken. Dit moet heel secuur gebeuren en we zullen dan ook ,,lijn voor lijn" de
aanwijzingen geven. De tekening van fig. 95 moet worden opgezet op
papier van ong. 100 x 75 cm.
We trekken eerst de lijn CD 45
zetten haaks hierop de lijn EF, de korte as van de ellips. Vervolgens
weerskanten van snijpunt X van deze twee lijnen
verkrijgen zo de punten A en B. Vanuit deze twee punten maken we nu de ellips.
We leggen hiertoe ons tekenpapier op een vlak bord en prikken in de punten A en
B een dunne naald. Deze twee naalden verbinden we met een dun stukje g
Het garen geven we een zodanige lengte, dat we hiermee juist de ellips kunnen
maken (fig. 96).
De potloodpunt maken we scherp en kerven er met een mesje een groef in,
waardoor het garen kan glijden (fig. 97).
Op deze manier verkrijgen we een ellips waarvan de korte as EF = 36,6 cm en de
lange as CD = 55,6 cm. FX en XE zijn beide 18,3 cm en XC en XD zijn 27,8 cm. Uit
punt B trekken we het verticale lijnstuk BK van 6 cm lang. BK is de hartlijn van de
houten ringen, waarop de luidspreker komt te liggen. Fig. 98 geeft ter
het bezit van een bijzondere luidsprekerbehuizing! De benodigde materialen zijn: 2
ringen van multiplex ca. 15 mm dik, een paar kilo ijzerdraad, 1½ m2
maaswijdte van 2 mm, een stukje loodplaat van ca. 1,2-1,5 mm dik, cement en de
Alvorens te gaan bouwen, moeten we een constructietekening op de ware grootte
maken. Dit moet heel secuur gebeuren en we zullen dan ook ,,lijn voor lijn" de
aanwijzingen geven. De tekening van fig. 95 moet worden opgezet op
papier van ong. 100 x 75 cm.
We trekken eerst de lijn CD 45° schuin over het papier als lange as van de ellips en
zetten haaks hierop de lijn EF, de korte as van de ellips. Vervolgens zetten we, aan
weerskanten van snijpunt X van deze twee lijnen 21 cm af op de lange as en
verkrijgen zo de punten A en B. Vanuit deze twee punten maken we nu de ellips.
We leggen hiertoe ons tekenpapier op een vlak bord en prikken in de punten A en
B een dunne naald. Deze twee naalden verbinden we met een dun stukje g
Het garen geven we een zodanige lengte, dat we hiermee juist de ellips kunnen
De potloodpunt maken we scherp en kerven er met een mesje een groef in,
waardoor het garen kan glijden (fig. 97).
Op deze manier verkrijgen we een ellips waarvan de korte as EF = 36,6 cm en de
lange as CD = 55,6 cm. FX en XE zijn beide 18,3 cm en XC en XD zijn 27,8 cm. Uit
punt B trekken we het verticale lijnstuk BK van 6 cm lang. BK is de hartlijn van de
n, waarop de luidspreker komt te liggen. Fig. 98 geeft ter
15
het bezit van een bijzondere luidsprekerbehuizing! De benodigde materialen zijn: 2 2 gaas met een
1,5 mm dik, cement en de
onstructietekening op de ware grootte
maken. Dit moet heel secuur gebeuren en we zullen dan ook ,,lijn voor lijn" de
aanwijzingen geven. De tekening van fig. 95 moet worden opgezet op een vel
° schuin over het papier als lange as van de ellips en
zetten we, aan
21 cm af op de lange as en
verkrijgen zo de punten A en B. Vanuit deze twee punten maken we nu de ellips.
We leggen hiertoe ons tekenpapier op een vlak bord en prikken in de punten A en
B een dunne naald. Deze twee naalden verbinden we met een dun stukje garen.
Het garen geven we een zodanige lengte, dat we hiermee juist de ellips kunnen
De potloodpunt maken we scherp en kerven er met een mesje een groef in,
Op deze manier verkrijgen we een ellips waarvan de korte as EF = 36,6 cm en de
lange as CD = 55,6 cm. FX en XE zijn beide 18,3 cm en XC en XD zijn 27,8 cm. Uit
punt B trekken we het verticale lijnstuk BK van 6 cm lang. BK is de hartlijn van de
n, waarop de luidspreker komt te liggen. Fig. 98 geeft ter
16
verduidelijking de gedeeltelijk weggezaagde ringen van multiplex, welke in
werkelijkheid met een viertal houtschroeven aan elkaar worden bevestigd.
We trekken vervolgens de lijn LN horizontaal door punt K. Deze lijn ligt gelijk met
de bovenkant van de bovenste houten ring. In de tekening is multiplex van 1,5 cm
dikte aangegeven. Deze dikte kan natuurlijk gewijzigd worden, mits er in de
tekening rekening mee wordt gehouden. We nemen het hout liefst niet dunner dan
1,5 cm. Hier zij ook even opgemerkt, dat multiplex de aangewezen houtsoort is.
Deze is watervast gelijmd. Laten we dan ook niet proberen bijvoorbeeld
meubelplaat of iets dergelijks te gebruiken, want dit laat onherroepelijk los tijdens
het metselen.
De buitenmaat van de beide ringen is 26,6 cm. Het gat in de bovenste ring heeft
een diameter van 21,7 cm en dat in de onderste een diameter van 20,5 cm. Hierin
past een normale 20 cm luidspreker.
Nu gaan we de loodlijn GL trekken en daarna de horizontal lijn MH op precies 3 cm
boven de lijn LN. MH is 32 cm. Vervolgens trekken we lijn GO. Dit is de voorkant
van de schelp. OH is 24,8 cm.
De bol
De bol bouwen we op uit een cirkel met een middelpunt P en een straal van 17 cm.
Punt P ligt 18 cm onder de lijn LN en 4 cm links van de loodlijn, neergelaten uit punt
B op LN. Bij Q en R wijken we echter van deze cirkelvorm af om de bol in vorm aan
te laten passen bij de schelp en wel zo, dat de voorkant (dus links in fig. 95)
ongeveer in het verlengde van de lijn GL komt te liggen.
Aan de achterkant gaan we vanuit punt R bijna recht omhoog, zodat ook de rug van
de Conque een vloeiend verloop krijgt. Zo krijgt het geheel, wanneer het is
afgewerkt, een fraai uiterlijk. Hiermee is ook rekening gehouden bij het model van
de dwarsdoorsnede van de bol, zie figuur 99.
Punt P is hetzelfde als in fig. 95. Hier wordt de cirkel, behalve onderaan, niet
helemaal gevolgd. De schelp wordt nl. ca. 42 cm breed en daarom geven we de bol
ook deze breedte.
We zien in de tekening tevens de lagen aangegeven waaruit A (de bol- en
schelpwand) bestaat, nl. van binnen naar buiten: eerst ijzerdraad, dan ijzergaas
met maaswijdte van ca. 2 mm, cement, en als laatst een laagje kalkspecie om het
geheel netjes af te werken.
De afgebroken lijnen a en a
de streeplijnen b en b1 het model van voorkant van de schelp.
De bewapening van de bol
Volgens de dwarsdoorsnede (fig. 95 en 99) gaan we de bol bouwen. We buigen van
ijzerdraad het model uit fig. 95 en 99 en bevestigen deze stukken aan de houten
maaswijdte van ca. 2 mm, cement, en als laatst een laagje kalkspecie om het
geheel netjes af te werken.
afgebroken lijnen a en a1 in fig. 99 geven de dwarsdoorsnede van de schelp
het model van voorkant van de schelp.
De bewapening van de bol
Volgens de dwarsdoorsnede (fig. 95 en 99) gaan we de bol bouwen. We buigen van
ijzerdraad het model uit fig. 95 en 99 en bevestigen deze stukken aan de houten
17
maaswijdte van ca. 2 mm, cement, en als laatst een laagje kalkspecie om het
in fig. 99 geven de dwarsdoorsnede van de schelp en
Volgens de dwarsdoorsnede (fig. 95 en 99) gaan we de bol bouwen. We buigen van
ijzerdraad het model uit fig. 95 en 99 en bevestigen deze stukken aan de houten
ringen. Het draad hiervoor moet minstens
model gebruikt. Het draad wordt aan de houten ringen bevestigd door gaatjes van
iets minder dan de draaddikte in het hout te boren. Het draad wordt er ca. 1 cm
ingedrukt. Als de eerste twee volgens het model gebogen stukken ijzerdraad op
hun plaats zitten, is er een kruis o
solderen. Dan worden er horizontale ringen ingelegd, bijv. 3, in fig. 99 getekend als
streeplijn CD, EF en GH.
Dit kruis en de drie ringen zijn het grondmodel waarlangs de andere stukken
ijzerdraad gebogen kunnen worden. Hierbij moeten we er wel om denken alle
kruispunten, dus de plaatsen waar twee draden elkaar kruisen, te solderen. We
gebruiken geen harssoldeer; zonde van het geld! Een staaf soldeer, bij de
loodgieter gehaald, geeft meer plezier. We gebruiken
houden de draden op een onderlinge af stand van ca. 15 cm bij een draad
11/2 mm en laten de soldeerpunten
Mocht er later nog een soldeerpuntje los gaan, dan is dit niet
toch alles in cement komt te zitten. Als de bol zover klaar is, ziet hij eruit als op foto
117a.
De bewapening van de schelp
Zeer nauwkeurig moeten we nu de zaak opzetten, te beginnen met het gedeelte uit
de ellips van figuur 95. Dit is GH, met het Z
deze draad (hier 21/2 mm dik) zeer zuiver en gelijk aan de lijn in de tekening
hebben, maken we er voorlopig een versteviging in, zodat de bocht niet kan
ringen. Het draad hiervoor moet minstens 1l/2 mm dik zijn; dit is ook voor het
t draad wordt aan de houten ringen bevestigd door gaatjes van
iets minder dan de draaddikte in het hout te boren. Het draad wordt er ca. 1 cm
ingedrukt. Als de eerste twee volgens het model gebogen stukken ijzerdraad op
hun plaats zitten, is er een kruis ontstaan aan de onderkant. Dit kruispunt is te
solderen. Dan worden er horizontale ringen ingelegd, bijv. 3, in fig. 99 getekend als
Dit kruis en de drie ringen zijn het grondmodel waarlangs de andere stukken
nen worden. Hierbij moeten we er wel om denken alle
kruispunten, dus de plaatsen waar twee draden elkaar kruisen, te solderen. We
gebruiken geen harssoldeer; zonde van het geld! Een staaf soldeer, bij de
loodgieter gehaald, geeft meer plezier. We gebruiken als vloeimiddel S
houden de draden op een onderlinge af stand van ca. 15 cm bij een draad
mm en laten de soldeerpunten goed doorvloeien, zodat alles stevig vast zit.
Mocht er later nog een soldeerpuntje los gaan, dan is dit niet zo'n ramp, omdat
toch alles in cement komt te zitten. Als de bol zover klaar is, ziet hij eruit als op foto
De bewapening van de schelp
Zeer nauwkeurig moeten we nu de zaak opzetten, te beginnen met het gedeelte uit
de ellips van figuur 95. Dit is GH, met het Z-vormig gebogen ondereinde. Als we
mm dik) zeer zuiver en gelijk aan de lijn in de tekening
er voorlopig een versteviging in, zodat de bocht niet kan
18
mm dik zijn; dit is ook voor het
t draad wordt aan de houten ringen bevestigd door gaatjes van
iets minder dan de draaddikte in het hout te boren. Het draad wordt er ca. 1 cm
ingedrukt. Als de eerste twee volgens het model gebogen stukken ijzerdraad op
ntstaan aan de onderkant. Dit kruispunt is te
solderen. Dan worden er horizontale ringen ingelegd, bijv. 3, in fig. 99 getekend als
Dit kruis en de drie ringen zijn het grondmodel waarlangs de andere stukken
nen worden. Hierbij moeten we er wel om denken alle
kruispunten, dus de plaatsen waar twee draden elkaar kruisen, te solderen. We
gebruiken geen harssoldeer; zonde van het geld! Een staaf soldeer, bij de
als vloeimiddel S-39. We
houden de draden op een onderlinge af stand van ca. 15 cm bij een draaddikte van
doorvloeien, zodat alles stevig vast zit.
zo'n ramp, omdat
toch alles in cement komt te zitten. Als de bol zover klaar is, ziet hij eruit als op foto
Zeer nauwkeurig moeten we nu de zaak opzetten, te beginnen met het gedeelte uit
vormig gebogen ondereinde. Als we
mm dik) zeer zuiver en gelijk aan de lijn in de tekening
er voorlopig een versteviging in, zodat de bocht niet kan
deformeren. De streeplijnen in fig. 100 geven de steundraden a an. Nu drukken we
het draadeinde vast in het multiplex. De draad zal er een beetje zwiebelig bij staan,
dus maken we er een steuntje on
95 langs de lijn LN en houden deze achter de zojuist opgerichte draad. De lijn GH op
de tekening en die van draad GH uit fig. 100 moeten nauwkeurig samenvallen. We
wriemelen net zo lang tot het klopt.
Nu de voorkant van de schelp. Deze is ook ellipsvormig en gebogen uit draad
ca. 4 mm dik. De tekening hiervan vindt u in fig. 101.
We zetten weer een kruis op met twee punten, a en b, elk op 18 cm van het
kruispunt X. Nu herhalen we het foefje met
21 cm en XE = 27,8 cm.
Deze ellips gaan we gebruiken tot aan weerszijden 1,7 cm onder de lijn CXD,
waarbij we er voor zorgen er aan beide zijden nog ca. 1 cm aan te laten zitten.
deformeren. De streeplijnen in fig. 100 geven de steundraden a an. Nu drukken we
het draadeinde vast in het multiplex. De draad zal er een beetje zwiebelig bij staan,
dus maken we er een steuntje onder (fig. 100). Nu vouwen we de tekening uit fig.
95 langs de lijn LN en houden deze achter de zojuist opgerichte draad. De lijn GH op
de tekening en die van draad GH uit fig. 100 moeten nauwkeurig samenvallen. We
wriemelen net zo lang tot het klopt.
e voorkant van de schelp. Deze is ook ellipsvormig en gebogen uit draad
ca. 4 mm dik. De tekening hiervan vindt u in fig. 101.
We zetten weer een kruis op met twee punten, a en b, elk op 18 cm van het
kruispunt X. Nu herhalen we het foefje met naalden en garen zodanig, dat
Deze ellips gaan we gebruiken tot aan weerszijden 1,7 cm onder de lijn CXD,
waarbij we er voor zorgen er aan beide zijden nog ca. 1 cm aan te laten zitten.
19
deformeren. De streeplijnen in fig. 100 geven de steundraden a an. Nu drukken we
het draadeinde vast in het multiplex. De draad zal er een beetje zwiebelig bij staan,
der (fig. 100). Nu vouwen we de tekening uit fig.
95 langs de lijn LN en houden deze achter de zojuist opgerichte draad. De lijn GH op
de tekening en die van draad GH uit fig. 100 moeten nauwkeurig samenvallen. We
e voorkant van de schelp. Deze is ook ellipsvormig en gebogen uit draad van
We zetten weer een kruis op met twee punten, a en b, elk op 18 cm van het
naalden en garen zodanig, dat XC - XD =
Deze ellips gaan we gebruiken tot aan weerszijden 1,7 cm onder de lijn CXD,
waarbij we er voor zorgen er aan beide zijden nog ca. 1 cm aan te laten zitten. Bij F
en G wordt de draad onder een
gebogen en op de plaats waar de uiteinden door de bolwand steken,
vastgesoldeerd. Het kan geen kwaad op deze plaats in de bolwand even een
borging aan te brengen en wel door middel van een extra dikke draad die ov
paar windingen steunt, om zo de pas gebogen boog wat steun te kunnen
Nu vijlen we met een rattestaartje een halfrond gaatje aan de binnenzijde van
boogdraad bij E uit fig. 101, zodat de draad GH uit fig.
de onderkant van de twee draden gelijk ligt (figuur 102).
We stellen de boog zo op, dat de afstanden e
gemeten op 3 cm hoogte boven de bovenkant van de houten ring, waarna we de
draden vastsolderen. De hoogte GL (in fig. 95
Steunpunten
Om steunpunten voor de draden, die het model van de schelp moeten gaan
vormen, te verkrijgen, gaan we vervolgens de ringvormige draden a, b, c en d (fig.
103) op hun plaats brengen.
Hiervoor nemen we ook
Draad a en b wordt gebogen met een straal van 21 cm, c en d met een straal van
17,5 cm. Dit kunnen we het gemakkelijkst doen doo
desbetreffende cirkels op papier te
buigen.
en G wordt de draad onder een hoek van 45° achter waarts en binnen
gebogen en op de plaats waar de uiteinden door de bolwand steken,
vastgesoldeerd. Het kan geen kwaad op deze plaats in de bolwand even een
borging aan te brengen en wel door middel van een extra dikke draad die ov
paar windingen steunt, om zo de pas gebogen boog wat steun te kunnen
Nu vijlen we met een rattestaartje een halfrond gaatje aan de binnenzijde van
boogdraad bij E uit fig. 101, zodat de draad GH uit fig. 100 er zover in
onderkant van de twee draden gelijk ligt (figuur 102).
We stellen de boog zo op, dat de afstanden e-f en g-f (fig. 103) 32,5 cm zijn,
gemeten op 3 cm hoogte boven de bovenkant van de houten ring, waarna we de
draden vastsolderen. De hoogte GL (in fig. 95 en 103) moet ook 32,5 cm zijn.
teunpunten voor de draden, die het model van de schelp moeten gaan
vormen, te verkrijgen, gaan we vervolgens de ringvormige draden a, b, c en d (fig.
103) op hun plaats brengen.
Hiervoor nemen we ook draad van 1½ mm dikte en buigen dit zuiver cirkelvormig.
Draad a en b wordt gebogen met een straal van 21 cm, c en d met een straal van
17,5 cm. Dit kunnen we het gemakkelijkst doen door eerst even met een passer de
desbetreffende cirkels op papier te zetten en het draad volgens dit model te
20
° achter waarts en binnenwaarts
gebogen en op de plaats waar de uiteinden door de bolwand steken,
vastgesoldeerd. Het kan geen kwaad op deze plaats in de bolwand even een
borging aan te brengen en wel door middel van een extra dikke draad die over een
paar windingen steunt, om zo de pas gebogen boog wat steun te kunnen geven.
Nu vijlen we met een rattestaartje een halfrond gaatje aan de binnenzijde van het
100 er zover in weg valt, dat
f (fig. 103) 32,5 cm zijn,
gemeten op 3 cm hoogte boven de bovenkant van de houten ring, waarna we de
en 103) moet ook 32,5 cm zijn.
teunpunten voor de draden, die het model van de schelp moeten gaan
vormen, te verkrijgen, gaan we vervolgens de ringvormige draden a, b, c en d (fig.
mm dikte en buigen dit zuiver cirkelvormig.
Draad a en b wordt gebogen met een straal van 21 cm, c en d met een straal van
eerst even met een passer de
zetten en het draad volgens dit model te
21
Ring a wordt horizontaal op 3 cm (boven de lijn LN - fig. 100) gesoldeerd aan de
reeds eerder gemaakte bogen en wel achter GH om en daar ter plaatse met een
rattenstaart lets ingevijld, zodat GH 1l/2 mm binnen deze boog ,,a" blijft (figuur
104). Bij A en B wordt het draad ook zodanig aangesoldeerd, dat boog CD E uit fig.
101 1½ mm binnen ring ,,a" blijft. Later worden er draden van 1½ mm dikte
ingesoldeerd, zoals in de doorsnede is is getekend (fig. 104) zodat alle draden met
hun binnenzijde gelijk komen te liggen.
We gaan weer terug naar fig. 103 en zien dat ring ,,b" op dezelfde wijze en
eveneens horizontaal 12 cm boven ,,a" moet worden aangebracht. De steundraden
c en d komen niet horizontaal te zitten, maar vinden vanzelf hun juiste stand door
ze aan de voorkant, dus aan de benen, op hun plaats te houden en ze aan de
achterkant op de achterboog GH te laten zakken. In deze stand solderen we ze
vast. De benen van c bevinden zich 5,5 cm boven die van ring b en de benen van
ring d weer 4 cm boven die van ring c. De straal van de cirkelvormige ringen a, b, c
en d kan een paar millimeter afwijken, zodat we ze iets in of uit moeten buigen om
ze precies te laten aansluiten aan de voorste boog van 4 mm, maar dit doet niet
noemenswaardig afbreuk aan de cirkelvorm.
De schelp: secuur werk
Nu worden achtereenvolgens de draden van 1l/2 mm ingesoldeerd, te beginnen
middenachter en naar weerszijden gelijk opwerkend. Dit is een secuur werkje, want
in tegenstelling tot de bol waar het er niet zo op aankwam, is dit gedeelte immers
juist bedoeld om de geluidsgolven naar een bepaalde plaats te reflecteren.
We dienen dan ook mooi vloeiend te buigen en steeds af te gaan op het model van
boog GH uit fig. 95 en fig. 100 en de voorgaand gebogen stangen.
De ronding overdwars aan de binnenzijde van de schelp moet zonder uitstekende
of wegzinkende stangen zijn, zodat later bij het aansmeren met specie een vloeiend
geheel wordt verkregen.
De 1l/2 mm dikke draden worden aan de voorkant van de schelp, dus aan boog CED
uit fig. 101 vastgesoldeerd zoals in fig. 105 is geschetst.
De onderkant van de 4 mm dikke voorste boog komt gelijk te liggen met de
onderkant van het 1l/2 mm draad. Wanneer we nu de gehele stangenwinkel stevig
in elkaar hebben, ziet ons produkt er uit als op de foto's 117 c, d en e, zij het dan,
dat we nog geen pijp hebben aangebracht, maar dit onderdeel komt in het
volgende aan de orde.
De pijl in foto 117e wijst naar een extra stukje gebogen
ca. 25 mm). De 1l/2 mm dikke draden, waarvan de schelpvorm wordt gemaakt,
hebben nl. op deze plaats weinig steun van de onderste twee horizontale ringen.
Loden pijp
De pijp is zoals bij iedere basreflexruimte afhankelijk van de
Onze luidspreker heeft een werkzame conus van ca. 16 cm diam., dus een
oppervlakte van 3x/4 x 8 x 8 = ca. 200 cm
moet liefst niet kleiner zijn dan de helft hiervan, maar omdat de inhoud
veel kleiner is dan de gebruikelijke en wenselijke inhoud van een houten kast
(zonder evenwel maar in het minst aan de kwaliteit van de bassen afbreuk te doen)
is, en dit ook zonder enige kwaliteitsvermindering, de pijpdoorsnede ook iets
kleiner gehouden, nl. 81 cm
In fig. 106 is de pijpdoorsnede gegeven. De oppervlakte hiervan is die van een cirkel
met een doorsnede van 7 cm plus die van een rechthoek van 8,5 x 7 cm. We maken
nu twee malletjes (van triplex) van dit model en buigen hier omheen lood van
1,2—1,5 mm dikte (fig. 107). Dit materiaal is vrij zacht en trilt niet mee met het
lawaai, dat in de bol zal ontstaan. Hoe we de pijpnaad kunnen aaneen solderen is
ook te zien in fig. 107.
Aan een kant wordt de pijp vervolgens haaks omgezet. Met deze
rand wordt de pijp aan de bol vastgesoldeerd, waartoe ter plaatse eenvoudig een
dat we nog geen pijp hebben aangebracht, maar dit onderdeel komt in het
De pijl in foto 117e wijst naar een extra stukje gebogen 2l/2 mm ijzerdraad (straal
mm dikke draden, waarvan de schelpvorm wordt gemaakt,
hebben nl. op deze plaats weinig steun van de onderste twee horizontale ringen.
De pijp is zoals bij iedere basreflexruimte afhankelijk van de gebruikte luidspreker.
Onze luidspreker heeft een werkzame conus van ca. 16 cm diam., dus een
x 8 x 8 = ca. 200 cm2. Het oppervlak van de pijpdoorsnede
moet liefst niet kleiner zijn dan de helft hiervan, maar omdat de inhoud
veel kleiner is dan de gebruikelijke en wenselijke inhoud van een houten kast
(zonder evenwel maar in het minst aan de kwaliteit van de bassen afbreuk te doen)
is, en dit ook zonder enige kwaliteitsvermindering, de pijpdoorsnede ook iets
nl. 81 cm2.
In fig. 106 is de pijpdoorsnede gegeven. De oppervlakte hiervan is die van een cirkel
met een doorsnede van 7 cm plus die van een rechthoek van 8,5 x 7 cm. We maken
nu twee malletjes (van triplex) van dit model en buigen hier omheen lood van
1,5 mm dikte (fig. 107). Dit materiaal is vrij zacht en trilt niet mee met het
lawaai, dat in de bol zal ontstaan. Hoe we de pijpnaad kunnen aaneen solderen is
Aan een kant wordt de pijp vervolgens haaks omgezet. Met deze haaks omgezette
rand wordt de pijp aan de bol vastgesoldeerd, waartoe ter plaatse eenvoudig een
22
dat we nog geen pijp hebben aangebracht, maar dit onderdeel komt in het
mm ijzerdraad (straal
mm dikke draden, waarvan de schelpvorm wordt gemaakt,
hebben nl. op deze plaats weinig steun van de onderste twee horizontale ringen.
gebruikte luidspreker.
Onze luidspreker heeft een werkzame conus van ca. 16 cm diam., dus een
. Het oppervlak van de pijpdoorsnede
moet liefst niet kleiner zijn dan de helft hiervan, maar omdat de inhoud van de bol
veel kleiner is dan de gebruikelijke en wenselijke inhoud van een houten kast
(zonder evenwel maar in het minst aan de kwaliteit van de bassen afbreuk te doen)
is, en dit ook zonder enige kwaliteitsvermindering, de pijpdoorsnede ook iets
In fig. 106 is de pijpdoorsnede gegeven. De oppervlakte hiervan is die van een cirkel
met een doorsnede van 7 cm plus die van een rechthoek van 8,5 x 7 cm. We maken
nu twee malletjes (van triplex) van dit model en buigen hier omheen lood van ca.
1,5 mm dikte (fig. 107). Dit materiaal is vrij zacht en trilt niet mee met het
lawaai, dat in de bol zal ontstaan. Hoe we de pijpnaad kunnen aaneen solderen is
haaks omgezette
rand wordt de pijp aan de bol vastgesoldeerd, waartoe ter plaatse eenvoudig een
23
gat in de bol wordt geknipt. De plaats van de pijp is op de foto's duidelijk te zien.
Maten voor de juiste plaats zullen we hier niet geven, daar dit ten eerste lastig en
ten tweede niet belangrijk is.
De lengte van de pijp is, evenals de doorsnede overigens, afhankelijk van de
resonantiefrequentie van de luidspreker die we gebruiken en van de inhoud van de
bol. Voor een luidspreker met een resonantiefrequentie van 45 Hz, de Philips
9710M bijvoorbeeld, en een bolinhoud van ruim 22 dm3, krijgen we een pijplengte
van 46,5 cm.
Deze gaat niet in de bol, die maar een middellijn van 42 cm heeft. In dit geval
moeten we de pijp dus nog nauwer maken. De grootste toegestane lengte is nl. 21
cm = 1/2 boldiameter. We maken de pijp 10 cm lang, dat is voor 80 Hz. Voor een
luidspreker met een lagere frequentie kunnen we dan de pijp gedeeltelijk
afdichten. Onze Conque is dan universeel bruikbaar, ten minste voor luidsprekers
met een buitenmaat van 21,5 cm. We zullen toch naderhand de kastresonantie wel
moeten aanpassen aan de luidspreker, hetzij door iets van de pijp af te knippen,
hetzij door hem iets af te dichten. Want de bolinhoud is van te voren nu eenmaal
niet zuiver vast te stellen.
Bekleding met gaas
Wanneer we met de pijpmontage klaar zijn, komt het bekleden met gaas aan de
beurt. Horrengaas met een maaswijdte van 1,5 mm is niet geschikt. Het
gemakkelijkst is gaas met een maaswijdte van 2 mm te verwerken. De draaddikte
hiervan is tamelijk gering, waardoor het gaas eenvoudig in een bolvorm is te
buigen.
We solderen het gaas hier en daar aan de ijzerdraden vast. Zo strak mogelijk, zoals
ook op de foto's 117f en g is te zien, zit het aan de buitenkant van de bol en aan de
buitenkant van schelp.
Op deze foto's zien we ook een soort stoeltje van ijzerdraad, waarop de Conque
rechtop blijft staan. Dit is er onder gesoldeerd, omdat hij anders omrolt. Voor het
bekleden met het gaas moet het er even onderuit, maar dan gaat het er weer
onder en blijft er onder. Het komt later in de cementlaag te zitten en verdwijnt zo
geheel in de bekleding. Met het oog hierop maken we het dan ook niet te wijd. De
bol heeft immers maar een tamelijk klein grondvlak. Hiermee is het soldeerwerk
klaar. We gaan nu het ambacht van metselaar uitoefenen!
Aansmeren met cement
Het aansmeren met cement is een lastig karweitje, vooral als men nooit een troffel
in handen heeft gehad.
Het gereedschap dat we nodig hebben is een klein troffeltje, een moderne spons
(zo'n rechthoekig blokje) en een bak, waarin we de cement kunnen mengen.
nog een kleiner bakje, bijv. een afwasteiltje, waarin we bij kleine beetjes tegelijk
gipsspecie kunnen aanmaken.
De samenstelling van de cement is: 5 delen rivierzand, 1 deel schelpkalk, 1 deel
portlandcement en een weinig gips. We mengen dit alles goed d
en voegen daarna zoveel water toe, tot de cement de juiste dikte heeft gekregen,
dat wil zeggen: niet te taai en niet te slap.
Van deze goed gemengde specie nemen we steeds een klein gedeelte af, laten we
zeggen ca. 5 kilo en maken hierin een kuiltje, vullen dit met water en gooien hierin
een handje gips. We wachten dan ongeveer 1 minuut, totdat het gi
enigszins stijf is geworden en we mengen het dan door de specie. Het mengen van
droge gips door de specie heeft geen enkel nuttig effect! Nu zorgen we ervoor, dat
de Conque de juiste stand heeft. Met een klein trof
van onder af aan te smeren. Het komt er hier op aan het eerste dunne laagje
cement aan te brengen. Het hindert niet indien het gaas maar net bedekt is; straks
brengen we er wel een tweede en iets dikkere laag op aan.
We laten ons niet ontmoedigen,
beneden valt, want op een gegeven moment gaat de gips werken en blijft het
laagje zitten. Dan mogen we niet te lang meer blijven smeren, daar anders de
cement zgn. wordt ,,dood" gestreken.
Het aansmeren met cement is een lastig karweitje, vooral als men nooit een troffel
dat we nodig hebben is een klein troffeltje, een moderne spons
(zo'n rechthoekig blokje) en een bak, waarin we de cement kunnen mengen.
nog een kleiner bakje, bijv. een afwasteiltje, waarin we bij kleine beetjes tegelijk
gipsspecie kunnen aanmaken.
samenstelling van de cement is: 5 delen rivierzand, 1 deel schelpkalk, 1 deel
portlandcement en een weinig gips. We mengen dit alles goed droog door elkaar
en voegen daarna zoveel water toe, tot de cement de juiste dikte heeft gekregen,
et te taai en niet te slap.
Van deze goed gemengde specie nemen we steeds een klein gedeelte af, laten we
zeggen ca. 5 kilo en maken hierin een kuiltje, vullen dit met water en gooien hierin
een handje gips. We wachten dan ongeveer 1 minuut, totdat het gips geheel nat en
enigszins stijf is geworden en we mengen het dan door de specie. Het mengen van
droge gips door de specie heeft geen enkel nuttig effect! Nu zorgen we ervoor, dat
de Conque de juiste stand heeft. Met een klein troffeltje beginnen we nu de
van onder af aan te smeren. Het komt er hier op aan het eerste dunne laagje
cement aan te brengen. Het hindert niet indien het gaas maar net bedekt is; straks
brengen we er wel een tweede en iets dikkere laag op aan.
We laten ons niet ontmoedigen, als in het begin de cement steeds maar naar
beneden valt, want op een gegeven moment gaat de gips werken en blijft het
laagje zitten. Dan mogen we niet te lang meer blijven smeren, daar anders de
cement zgn. wordt ,,dood" gestreken.
24
Het aansmeren met cement is een lastig karweitje, vooral als men nooit een troffel
dat we nodig hebben is een klein troffeltje, een moderne spons
(zo'n rechthoekig blokje) en een bak, waarin we de cement kunnen mengen. Ook
nog een kleiner bakje, bijv. een afwasteiltje, waarin we bij kleine beetjes tegelijk
samenstelling van de cement is: 5 delen rivierzand, 1 deel schelpkalk, 1 deel
oog door elkaar
en voegen daarna zoveel water toe, tot de cement de juiste dikte heeft gekregen,
Van deze goed gemengde specie nemen we steeds een klein gedeelte af, laten we
zeggen ca. 5 kilo en maken hierin een kuiltje, vullen dit met water en gooien hierin
ps geheel nat en
enigszins stijf is geworden en we mengen het dan door de specie. Het mengen van
droge gips door de specie heeft geen enkel nuttig effect! Nu zorgen we ervoor, dat
feltje beginnen we nu de bol
van onder af aan te smeren. Het komt er hier op aan het eerste dunne laagje
cement aan te brengen. Het hindert niet indien het gaas maar net bedekt is; straks
als in het begin de cement steeds maar naar
beneden valt, want op een gegeven moment gaat de gips werken en blijft het
laagje zitten. Dan mogen we niet te lang meer blijven smeren, daar anders de
25
Als we eenmaal op de helft zijn, gaat het beter. De cement valt hier niet meer af en
we kunnen de bol afmaken. Bij het besmeren van de bol is de specie door het gaas
naar binnen gekruld (fig. 108). Allemaal cementwormpjes om het zo maar te
noemen. Deze wormpjes laten we rustig zitten. Ze vormen met elkaar een soort
geluiddempende wand en verhinderen het optreden van staande golven.
Bij de schelp ligt het geheel anders; de binnenzijde hiervan moet juist glad worden
om zo nauwkeurig mogelijk het geluid te focusseren.
De vorm van de schelp wordt nauwkeurig bepaald door de zuiver gebogen draden,
waaruit dus te begrijpen is, dat we deze draden niet weg mogen werken.
Na het besmeren van de schelp halen we daarom de overtollige cement weg, óók
tussen de draden vandaan, tot op het gaas. De cement achter de draden laten we
evenwel zitten. Een detailschets hiervan geeft fig. 109.
Een dag wachten
Wanneer we alles besmeerd hebben, moet ongeveer een dag worden gewacht.
Dan is de eerste laag wel zo droog, dat we voorzichtig de tweede laag kunnen
aanbrengen. Deze tweede laag is van dezelfde samenstelling.
We maken de dikte van de wand niet groter dan 6—8 mm; dat is voldoende. Alleen
bij H in fig. 95 wordt de laag zo dik, dat de vorm van de schelp in een vloeiende lijn
overgaat naar de bol, zonder bobbel.
Om de cementlaag daar evenwel niet te gek dik te maken, zagen we van de houten
ringen aan de achterzijde zoveel mogelijk af. Dat is ook op de foto's goed te zien en
ook in fig. 95 (bij a en a is het aangegeven). Het is nodig om tijdens het opbrengen
van de eerste twee lagen een steun te zetten onder de schelpboog (onder G in fig.
95 dus). Door het gewicht van de cement wil de schelp namelijk doorzakken en dit,
nietwaar, mag onder geen beding. Voor deze steun nemen we ook een draad van
21/2 mm en solderen die boven onder de schelp even vast bij C, terwijl we deze
draad beneden op de houten ring laten steunen. Na het hard worden van het
cement kan deze draad worden weggenomen door wegzagen of lossolderen.
Het is belangrijk noch de eerste, noch de tweede laag glad af te werken! De
volgende laag moet goed pakken op de voorgaande. Eventueel ruw maken kan
eenvoudig geschieden door bol en schelp te bestrijken met de handpalm. Als we
deze twee lagen er tot onze tevredenheid op hebben, leggen we het
wederom neer, maarnu voor een week, zodat het een en ander goed kan harden.
De afwerking
We gaan dan de Conque definitief afwerken en de laatste laag specie op
Deze laag dient om ons werk een mooi aanzien te geven en om eventuele bobbels
en kuilen zoveel mogelijk weg te werken. Deze laag blijft uiteraard ook zo dun
mogelijk. Eerst even de samenstelling: Deze is: 1
en een procent of 10 gips. We mengen het zilverzand en de natte kalk tot een
deegachtige massa. Hiervan nemen we niet meer dan een paar kilo tegelijk af en
doen dit in het bakje. Kuiltje er in, in het kuiltje weer water en daar weer een flinke
hand gips in.
Gips met water laten doortrekken en eerst dan het gips door de specie werken.
Ook de binnenkant van de schelp werken we met deze kalkspecie af en daarvoor
gebruiken we de spons. Hiermee strijken we aan de binnenkant van de schelp de
specie vlak met de draden. Fig. 110 laat nog even een stukje schelp in doorsnede
zien. We zien van buiten na
en de eerste laag cement. Verder het gaas, de draadspanten en als laatste laag, aan
de binnenkant, weer een laag kalkspecie.
Het luidsprekersnoer
Het snoer van de luidspreker moet natuurlijk ergens do
cementeren, steken we een koperen pijpje dwars door het gaas, zodanig, dat het
aan weerszijden een stukje uitsteekt. Hierna solderen we het rondom vast. Als alles
eenvoudig geschieden door bol en schelp te bestrijken met de handpalm. Als we
deze twee lagen er tot onze tevredenheid op hebben, leggen we het
wederom neer, maarnu voor een week, zodat het een en ander goed kan harden.
We gaan dan de Conque definitief afwerken en de laatste laag specie op
Deze laag dient om ons werk een mooi aanzien te geven en om eventuele bobbels
n kuilen zoveel mogelijk weg te werken. Deze laag blijft uiteraard ook zo dun
mogelijk. Eerst even de samenstelling: Deze is: 1½ deel zilverzand, 1 deel natte kalk
en een procent of 10 gips. We mengen het zilverzand en de natte kalk tot een
sa. Hiervan nemen we niet meer dan een paar kilo tegelijk af en
doen dit in het bakje. Kuiltje er in, in het kuiltje weer water en daar weer een flinke
Gips met water laten doortrekken en eerst dan het gips door de specie werken.
binnenkant van de schelp werken we met deze kalkspecie af en daarvoor
gebruiken we de spons. Hiermee strijken we aan de binnenkant van de schelp de
specie vlak met de draden. Fig. 110 laat nog even een stukje schelp in doorsnede
zien. We zien van buiten naar binnen: een laag kalkspecie, de tweede laag cement
en de eerste laag cement. Verder het gaas, de draadspanten en als laatste laag, aan
de binnenkant, weer een laag kalkspecie.
Het snoer van de luidspreker moet natuurlijk ergens door. Voor we gaan
cementeren, steken we een koperen pijpje dwars door het gaas, zodanig, dat het
aan weerszijden een stukje uitsteekt. Hierna solderen we het rondom vast. Als alles
26
eenvoudig geschieden door bol en schelp te bestrijken met de handpalm. Als we
deze twee lagen er tot onze tevredenheid op hebben, leggen we het werk
wederom neer, maarnu voor een week, zodat het een en ander goed kan harden.
We gaan dan de Conque definitief afwerken en de laatste laag specie opbrengen.
Deze laag dient om ons werk een mooi aanzien te geven en om eventuele bobbels
n kuilen zoveel mogelijk weg te werken. Deze laag blijft uiteraard ook zo dun
deel zilverzand, 1 deel natte kalk
en een procent of 10 gips. We mengen het zilverzand en de natte kalk tot een
sa. Hiervan nemen we niet meer dan een paar kilo tegelijk af en
doen dit in het bakje. Kuiltje er in, in het kuiltje weer water en daar weer een flinke
Gips met water laten doortrekken en eerst dan het gips door de specie werken.
binnenkant van de schelp werken we met deze kalkspecie af en daarvoor
gebruiken we de spons. Hiermee strijken we aan de binnenkant van de schelp de
specie vlak met de draden. Fig. 110 laat nog even een stukje schelp in doorsnede
tweede laag cement
en de eerste laag cement. Verder het gaas, de draadspanten en als laatste laag, aan
or. Voor we gaan
cementeren, steken we een koperen pijpje dwars door het gaas, zodanig, dat het
aan weerszijden een stukje uitsteekt. Hierna solderen we het rondom vast. Als alles
klaar is zagen we het pijpje gelijk met de buitenkant. Vanzelfsprekend houde
dit pijpje een beetje aan het oog onttrokken, dus achter in de bol.
De Conque voor andere luidsprekers
In het vorige hoofdstuk was de Conque berekend voor de Philips 9710 M. Nu nog
enkele richtlijnen voor andere typen.
Hiertoe dienen we eerst te
twee brandpunten. De lijn, die van een van deze punten naar een punt op de
omtrek van de ellips wordt getrokken en van daaruit naar het andere brandpunt,
zal even lang zijn als dezelfde 2
111.)
Met deze wetenschap kunnen we elke ellips maken door een touwtje te spannen,
dat langer is dan de afstand tussen de brandpunten en de uiteinden ervan op deze
twee punten te bevestigen. Door een potlood tegen de
drukken en dit langs het touw te laten glijden, verkrijgen we een ideale ellips
(figuur 112).
Dit touw betitelen we als de schrijflijn, dus ACB of AEB uit fig.
doorgetrokken moet worden. De schelp is een
brandpunt B de luidspreker is geplaatst en waarvan het andere brandpunt valt in A.
Punt C ligt op de korte as van de ellips en CB is een verticale lijn (luidspreker
Voor de constructie van de ellips is het noodzakelij
kennen, waarvan het waarom weliswaar buiten het bestek van dit boek valt, doch
klaar is zagen we het pijpje gelijk met de buitenkant. Vanzelfsprekend houde
dit pijpje een beetje aan het oog onttrokken, dus achter in de bol.
De Conque voor andere luidsprekers
In het vorige hoofdstuk was de Conque berekend voor de Philips 9710 M. Nu nog
enkele richtlijnen voor andere typen.
Hiertoe dienen we eerst te weten hoe een ellips wordt opgebouwd. Deze heeft
twee brandpunten. De lijn, die van een van deze punten naar een punt op de
omtrek van de ellips wordt getrokken en van daaruit naar het andere brandpunt,
zal even lang zijn als dezelfde 2-delige lijn naar elk ander punt op de omtrek. (Fig.
Met deze wetenschap kunnen we elke ellips maken door een touwtje te spannen,
dat langer is dan de afstand tussen de brandpunten en de uiteinden ervan op deze
twee punten te bevestigen. Door een potlood tegen de binnenzijde van het touw te
drukken en dit langs het touw te laten glijden, verkrijgen we een ideale ellips
Dit touw betitelen we als de schrijflijn, dus ACB of AEB uit fig. 111 waarbij de lijn EB
doorgetrokken moet worden. De schelp is een gedeelte uit een ellips, in welks
brandpunt B de luidspreker is geplaatst en waarvan het andere brandpunt valt in A.
Punt C ligt op de korte as van de ellips en CB is een verticale lijn (luidspreker
Voor de constructie van de ellips is het noodzakelijk enige bijzonderheden te
kennen, waarvan het waarom weliswaar buiten het bestek van dit boek valt, doch
27
klaar is zagen we het pijpje gelijk met de buitenkant. Vanzelfsprekend houden we
In het vorige hoofdstuk was de Conque berekend voor de Philips 9710 M. Nu nog
weten hoe een ellips wordt opgebouwd. Deze heeft
twee brandpunten. De lijn, die van een van deze punten naar een punt op de
omtrek van de ellips wordt getrokken en van daaruit naar het andere brandpunt,
k ander punt op de omtrek. (Fig.
Met deze wetenschap kunnen we elke ellips maken door een touwtje te spannen,
dat langer is dan de afstand tussen de brandpunten en de uiteinden ervan op deze
binnenzijde van het touw te
drukken en dit langs het touw te laten glijden, verkrijgen we een ideale ellips
waarbij de lijn EB
gedeelte uit een ellips, in welks
brandpunt B de luidspreker is geplaatst en waarvan het andere brandpunt valt in A.
Punt C ligt op de korte as van de ellips en CB is een verticale lijn (luidspreker-as).
k enige bijzonderheden te
kennen, waarvan het waarom weliswaar buiten het bestek van dit boek valt, doch
die onontbeerlijk zijn. Punt B nl. ligt in de luidspreker op de helft van de hoogtelijn,
die wordt bepaald, als we de luidspreker van de zijkant bekijk
In gedachten trekken we de zijkanten van de conus door tot ze elkaar raken. Dit
punt kunnen we ook benaderen door een meetlat rechtop de spreekspoel te zetten
en met een haaks op de maatlat tegen de rand gedrukte hulplat te meten hoever
deze van de rand is verwijderd. Een cm minder dan de helft van deze afstand ligt
punt B verwijderd van de spreekspoel. Punt D op de verticale loodas van de
luidspreker is 1l/2 x diam. luidspreker van punt B verwijderd. Dus punt D komt op
het kruispunt van de korte as van de ellips en de omtrek. We weten dan dat DB =
DA (fig. 115).
Verticaal richteffect
Horizontaal heeft de Conque geen richteffect, doch verticaal nog wel zoveel, dat
we er enigszins rekening mee moeten houden. Staat de Conque op de vloer, dan
zal de lijn DA (fig. 111) schuin omhoog gericht moeten zijn en bevindt D zich op
die onontbeerlijk zijn. Punt B nl. ligt in de luidspreker op de helft van de hoogtelijn,
die wordt bepaald, als we de luidspreker van de zijkant bekijken. (Fig. 114.)
In gedachten trekken we de zijkanten van de conus door tot ze elkaar raken. Dit
punt kunnen we ook benaderen door een meetlat rechtop de spreekspoel te zetten
en met een haaks op de maatlat tegen de rand gedrukte hulplat te meten hoever
ze van de rand is verwijderd. Een cm minder dan de helft van deze afstand ligt
punt B verwijderd van de spreekspoel. Punt D op de verticale loodas van de
x diam. luidspreker van punt B verwijderd. Dus punt D komt op
korte as van de ellips en de omtrek. We weten dan dat DB =
Horizontaal heeft de Conque geen richteffect, doch verticaal nog wel zoveel, dat
we er enigszins rekening mee moeten houden. Staat de Conque op de vloer, dan
) schuin omhoog gericht moeten zijn en bevindt D zich op
28
die onontbeerlijk zijn. Punt B nl. ligt in de luidspreker op de helft van de hoogtelijn,
en. (Fig. 114.)
In gedachten trekken we de zijkanten van de conus door tot ze elkaar raken. Dit
punt kunnen we ook benaderen door een meetlat rechtop de spreekspoel te zetten
en met een haaks op de maatlat tegen de rand gedrukte hulplat te meten hoever
ze van de rand is verwijderd. Een cm minder dan de helft van deze afstand ligt
punt B verwijderd van de spreekspoel. Punt D op de verticale loodas van de
x diam. luidspreker van punt B verwijderd. Dus punt D komt op
korte as van de ellips en de omtrek. We weten dan dat DB =
Horizontaal heeft de Conque geen richteffect, doch verticaal nog wel zoveel, dat
we er enigszins rekening mee moeten houden. Staat de Conque op de vloer, dan
) schuin omhoog gericht moeten zijn en bevindt D zich op
ooghoogte, dan zal DA horizontaal moeten liggen. De lengte van BD bepaalt de
stand van DA en wel zo, dat indie
horizontaal zal liggen; wordt BD groter tot max.
en schuin omlaag gericht. We
op ooghoogte en 2. DA licht omhoog gericht (Conque op de vloer). We tekenen
eerst het profiel van de luidspreker op ware grootte, laten we zeggen
(fig. 116). Hierin bepalen we B en trekken hierdoor
komen te liggen. We werken twee posities uit, zodat we eenmaal aannemen, dat
DA = DB = 11/2 x d en eenmaal DA = DB = 1,8 x
lijnen (45, resp. 54 cm) en cirkelen om het dan gevonden punt D
Op deze cirkel valt A.
We kennen echter nog een lijn die door de ellips in A zal worden teruggekaatst. De
schelp zal op de rand van de luidspreker aansluiten, zodat het uiteinde van
we punt P noemen, een reflectiepunt vormt. H
proppen, die immers altijd even lang is. BDA is dus gelijk aan BPA. We kennen de
lengte van BDA, want die is 2 x BD. We cirkelen dus in de lengteas van BP een lijn,
die 2 x BD is. Het raakpunt met de verlengde lijn noemen
middelpunt wordt nu PQ omgecirkeld; we vinden op de cirkellijn, waarop A komt,
een snijpunt, dit is A. Met twee punaises op A en B en een stukje touw kunnen we
nu de ellips tekenen. Deze ellips om zijn lengte
waaruit de schelp is gesneden.
l DA horizontaal moeten liggen. De lengte van BD bepaalt de
stand van DA en wel zo, dat indien BD = 1½ x luidsprekerdiam. (d) de lijn DA vrijwel
horizontaal zal liggen; wordt BD groter tot max. 2 x d, dan wordt DA schuin omhoog
en schuin omlaag gericht. We tekenen nu twee voorbeelden: 1. DA dus ongeveer
op ooghoogte en 2. DA licht omhoog gericht (Conque op de vloer). We tekenen
eerst het profiel van de luidspreker op ware grootte, laten we zeggen
(fig. 116). Hierin bepalen we B en trekken hierdoor een verticale lijn waarop DB zal
komen te liggen. We werken twee posities uit, zodat we eenmaal aannemen, dat
en eenmaal DA = DB = 1,8 x d. We meten dit uit op de verticale
lijnen (45, resp. 54 cm) en cirkelen om het dan gevonden punt D de lengte van DB.
We kennen echter nog een lijn die door de ellips in A zal worden teruggekaatst. De
schelp zal op de rand van de luidspreker aansluiten, zodat het uiteinde van
we punt P noemen, een reflectiepunt vormt. Hier komt de schrijflijn weer op de
proppen, die immers altijd even lang is. BDA is dus gelijk aan BPA. We kennen de
lengte van BDA, want die is 2 x BD. We cirkelen dus in de lengteas van BP een lijn,
die 2 x BD is. Het raakpunt met de verlengde lijn noemen we Q en met P als
middelpunt wordt nu PQ omgecirkeld; we vinden op de cirkellijn, waarop A komt,
een snijpunt, dit is A. Met twee punaises op A en B en een stukje touw kunnen we
Deze ellips om zijn lengte-as draaiend vinden we de ell
waaruit de schelp is gesneden.
29
l DA horizontaal moeten liggen. De lengte van BD bepaalt de
de lijn DA vrijwel
dan wordt DA schuin omhoog
tekenen nu twee voorbeelden: 1. DA dus ongeveer
op ooghoogte en 2. DA licht omhoog gericht (Conque op de vloer). We tekenen
eerst het profiel van de luidspreker op ware grootte, laten we zeggen d = 30 cm
een verticale lijn waarop DB zal
komen te liggen. We werken twee posities uit, zodat we eenmaal aannemen, dat
We meten dit uit op de verticale
de lengte van DB.
We kennen echter nog een lijn die door de ellips in A zal worden teruggekaatst. De
schelp zal op de rand van de luidspreker aansluiten, zodat het uiteinde van d, dat
ier komt de schrijflijn weer op de
proppen, die immers altijd even lang is. BDA is dus gelijk aan BPA. We kennen de
lengte van BDA, want die is 2 x BD. We cirkelen dus in de lengteas van BP een lijn,
we Q en met P als
middelpunt wordt nu PQ omgecirkeld; we vinden op de cirkellijn, waarop A komt,
een snijpunt, dit is A. Met twee punaises op A en B en een stukje touw kunnen we
as draaiend vinden we de ellipsoïde,
En na deze berekeningen kan de eigenlijke bouw gaan beginnen, de bouw die, zoals
we hebben gezien, niet eenvoudig is, maar die bij nauwkeurig werken tot grootse
resultaten leidt!
En na deze berekeningen kan de eigenlijke bouw gaan beginnen, de bouw die, zoals
we hebben gezien, niet eenvoudig is, maar die bij nauwkeurig werken tot grootse
30
En na deze berekeningen kan de eigenlijke bouw gaan beginnen, de bouw die, zoals
we hebben gezien, niet eenvoudig is, maar die bij nauwkeurig werken tot grootse
31
32
33
Karlson weergever
Uit: Luidsprekers (samengesteld onder redactie van Radio Bulletin). De Muiderkring, Bussum 1971, p.65-75
Nu volgt een beschrijving van een luidsprekerkast, die door zijn bijzonder ontwerp
en gepropageerde gunstige eigenschappen destijds in Amerika in het middelpunt
van de belangstelling stond. De betrekkelijk eenvoudige constructie moge voor de
lezer aanleiding zijn z'n experimenteerlusten met deze bijzondere kast uit te leven!
Een onafhankelijk consumenten-laboratorium in de V.S. heeft openlijk toegegeven,
dat de Karlson in staat is 16 Hz met weinig vervorming weer te geven. Op een
audioshow werd bij wijze van demonstratie een akoestisch rondzingen veroorzaakt
tussen een platenspeler en een Karlson. Oscillatiefrequentie: 8 Hz (!) De andere
standhouders op de show klaagden dat hun apparatuur van de uitstaltafel trilde.
De directie van het hotel waar de audioshow werd gehouden, rapporteerde dat de
trilling vanaf de lobby tot zes verdiepingen daarboven was te voelen (!) De
vervorming was zó laag, dat bij deze frequentie nauwelijks iets te horen, slechts de
druk te voelen was. Dit laatste nu is zeer belangrijk in de beoordeling van bas-
weergave. De werkelijk lage tonen worden meer gevoeld dan gehoord. Vergelijken
we twee luidspreker-systemen, waarvan uit metingen bekend is dat het ene in
staat is zeer lage frequenties weer te geven met weinig vervorming, terwijl het
andere minder ver in het lage tonengebied doorloopt en daarbij meer vervormt. Dit
laatstgenoemde systeem zal b.v. een 30 Hz signaal schijnbaar luider weergeven en
daardoor een betere basweergave lijken te hebben. Hoe komt dit nu? De oorzaak
ligt in onze oorgevoeligheid, die zoals we weten niet voor alle frequenties even
groot is. Uit de ,,oorkrommen" die door Fletcher Munson zijn samengesteld blijkt
b.v. dat onze oorgevoeligheid zodanig afneemt voor de lagere frequenties, dat 2 %
tweede harmonische vervorming van 30 Hz luider klinkt dan de grondtoon zelf! In
ons voorbeeld bestond de door de tweede kast weergegeven toon dus
voornamelijk uit 60 Hz die beter hoorbaar was dan de pure 30 Hz-toon die de
eerste kast uitstraalde. Het menselijk oor heeft de eigenschap, de afwezigheid van
de grondtoon niet als zodanig te ,,herkennen"; het brein fantaseert deze er
automatisch bij. Het werkelijk aanwezig zijn van de 30 Hz grondtoon manifesteert
zich uitsluitend in een gevoel van ,,druk"; van zware trilling. Een dergelijke lage
toon voelt men eerder in het borstbeen dan dat men deze hoort.
Deze Karlson is slechts 80 cm hoog, bij ca. 60 cm breed en 45 cm diepte, voorwaar
géén bakbeest van een kast!
De Karlson zou een breedband-resonator kunnen worden genoemd; als resonator
wordt hier een luchtkolom (in een aan een zijde gesloten pijp) gebruikt. Dergelijke
pijpen hebben echter een nare eigenschap. Ze resoneren niet alleen op een
frequentie met een golflengte vier maal langer dan de kolomlengte, maar óók op
de oneven harmonischen van deze frequentie. De weergavekarakteristiek ziet er in
principe uit als in fig. 72a
is aan de halve golflengte
einde van de pijp in tegenfaze, waardoor een akoestische ,,kortsluiting" ontstaat en
de straling dus nihil is.
Maken we nu in het open einde een inkeping, een spleet, dan is
dat de kolom geen gedefinieerde lengte heeft en de pieken op de oneven
harmonischen worden verbreed (fig. 72b).
de kolomlengte en een exponentieel verloop daarvan, heeft het breedbandverloop
van fig. 72c tot resultaat. Het zal u lastig vallen in de constructie van de Karlson een
pijp met exponentiële spleet terug te vinden, te meer daar John Karlson het
basreflex-principe eveneens heeft aangewend om het rendement te verhogen. Het
beste kunt u de Karlson zien als een bijzondere basreflexkast, waarvan de poort
belast is met een open pijp, voorzien van exponenti
impedantiekrommen van fig. 73 geven wellicht een indicatie van de reden voor de
met de Karlson bereikte weergave. Voor een niet
te zeggen open en bloot gemeten, krijgen we een impedantiekromme, als in fig. 73
met een gebroken lijn is aangegeven. Een scherpe dip ontstaat bij 200 Hz door
akoestische kortsluiting van de v
luidspreker. Beneden deze frequentie wordt geen energie meer afgestraald,
ondanks de grote piek bij 50 Hz, de eigenresonantie van de luidspreker.
Monteren we dezelfde luidspreker in een zeer grote gesloten kast (73 liter), dan
zijn we de kortsluitdip kwijt. De resonantiepiek blijft bestaan; de luidspreker heeft
principe uit als in fig. 72a geschetst. Op frequenties waarvoor de kolomlengte gelijk
s aan de halve golflengte of een veelvoud daarvan, is de reflectie aan het open
einde van de pijp in tegenfaze, waardoor een akoestische ,,kortsluiting" ontstaat en
Maken we nu in het open einde een inkeping, een spleet, dan is het effect hiervan,
dat de kolom geen gedefinieerde lengte heeft en de pieken op de oneven
harmonischen worden verbreed (fig. 72b). Een verlenging van de spleet tot 2/3 van
de kolomlengte en een exponentieel verloop daarvan, heeft het breedbandverloop
fig. 72c tot resultaat. Het zal u lastig vallen in de constructie van de Karlson een
le spleet terug te vinden, te meer daar John Karlson het
principe eveneens heeft aangewend om het rendement te verhogen. Het
arlson zien als een bijzondere basreflexkast, waarvan de poort
belast is met een open pijp, voorzien van exponentiële spleet. De
impedantiekrommen van fig. 73 geven wellicht een indicatie van de reden voor de
met de Karlson bereikte weergave. Voor een niet-gemonteerde luidspreker, om zo
te zeggen open en bloot gemeten, krijgen we een impedantiekromme, als in fig. 73
met een gebroken lijn is aangegeven. Een scherpe dip ontstaat bij 200 Hz door
akoestische kortsluiting van de vóór-en achterwaartse straling va
luidspreker. Beneden deze frequentie wordt geen energie meer afgestraald,
k bij 50 Hz, de eigenresonantie van de luidspreker.
Monteren we dezelfde luidspreker in een zeer grote gesloten kast (73 liter), dan
itdip kwijt. De resonantiepiek blijft bestaan; de luidspreker heeft
34
geschetst. Op frequenties waarvoor de kolomlengte gelijk
of een veelvoud daarvan, is de reflectie aan het open
einde van de pijp in tegenfaze, waardoor een akoestische ,,kortsluiting" ontstaat en
het effect hiervan,
dat de kolom geen gedefinieerde lengte heeft en de pieken op de oneven
Een verlenging van de spleet tot 2/3 van
de kolomlengte en een exponentieel verloop daarvan, heeft het breedbandverloop
fig. 72c tot resultaat. Het zal u lastig vallen in de constructie van de Karlson een
le spleet terug te vinden, te meer daar John Karlson het
principe eveneens heeft aangewend om het rendement te verhogen. Het
arlson zien als een bijzondere basreflexkast, waarvan de poort
le spleet. De
impedantiekrommen van fig. 73 geven wellicht een indicatie van de reden voor de
gemonteerde luidspreker, om zo
te zeggen open en bloot gemeten, krijgen we een impedantiekromme, als in fig. 73
met een gebroken lijn is aangegeven. Een scherpe dip ontstaat bij 200 Hz door
en achterwaartse straling van de kale
luidspreker. Beneden deze frequentie wordt geen energie meer afgestraald,
k bij 50 Hz, de eigenresonantie van de luidspreker.
Monteren we dezelfde luidspreker in een zeer grote gesloten kast (73 liter), dan
itdip kwijt. De resonantiepiek blijft bestaan; de luidspreker heeft
op deze frequentie zijn hoogste rendement, daar beneden vindt wederom geen
straling plaats. De impedantie verloopt als in fig. 73 in stippellijn is aangegeven.
op deze frequentie zijn hoogste rendement, daar beneden vindt wederom geen
straling plaats. De impedantie verloopt als in fig. 73 in stippellijn is aangegeven.
35
op deze frequentie zijn hoogste rendement, daar beneden vindt wederom geen
straling plaats. De impedantie verloopt als in fig. 73 in stippellijn is aangegeven.
36
Montage in een 165 liter reflexkast doet de resonantiepiek verdwijnen en plaats
maken voor twee pieken van geringere hoogte (fig. 73 in streep-stippellijn). Door
deze techniek is de frequentie waar beneden de luidspreker geen energie meer
afstraalt weer iets verlaagd, nl. tot ca. 40 Hz.
In een Karlson-kast vertoont dezelfde luidspreker een impedantieverloop, dat in fig.
73 in getrokken lijn is weergegeven. Dit verloop lijkt veel op het gedrag van een
exponentiële hoorn. Pieken zijn niet meer zo geprononceerd, maar goed gedempt.
Straling vindt ook bij 20 Hz nog plaats. Wat de ,,vele" pieken zelf betreft kan nog
het volgende worden gezegd. Olson geeft aan, dat een impedantie-afwijking van de
ordegrootte van 1 : 6 nodig is om een wijziging van 2 dB in akoestische straling te
weeg te brengen. Met deze wetenschap is het piek-en-dal karakter van de
impedantiekromme lang niet zo verontrustend als deze er voor het lekenoog
wellicht uit ziet! Belangrijk is het niet-harmonische verband tussen de pieken en
dalen. Een 30 Hz toon krijgt dus geen versterklng op diens tweede harmonische 60
Hz of derde harmonische 90 Hz.
Volgens Karlson zou een exponentiële hoorn nodig zijn met een lengte van bijna 10
meter en een opening van bijna 4 meter, om een dergelijke karakteristiek te
benaderen.
Een gunstige eigenschap van de exponentiële spleet is voorts nog de goede
spreiding van de uitgestraalde geluidsgolven. Het is bekend dat een smalle spleet
als geluidsgolfstraler een polair stralingsdiagram heeft van nagenoeg 180°. lets van
deze eigenschap is in de exponentiele spleet van de Karlson overgebleven; een
uniforme straling (tot ca. 10.000 Hz) vindt plaats over een hoek van ruim 120° in
het horizontale vlak.
De bouw van de Karlson is duidelijk in fig. 74 te zien. De maten zjjn nauwkeurig in
inches aangegeven, om de origineel door Karlson verstrekte gegevens te
handhaven. Tussen haakjes zjjn de overeenkomstige millimeter-maten in afgeronde
getallen vermeld.
ledere goede duimstok heeft ook een inch-verdeling, zodat de constructie in dit
opzicht geen moeilijkheden hoeft te bieden. Als materiaal is ¾" spaanplaat of
multiplex genomen (19 mm). De kast zou niet kritisch zijn wat de toegepaste
luidspreker betreft. Al is de opzet het gebruik van een 15" luidspreker geweest,
Karlson zegt dat een 12" luidspreker (30 cm diameter) even goede resultaten geeft.
Het is ons niet bekend, wat er met een 25 cm of 20 cm luidspreker valt te bereiken.
In de tekeningen zijn geen constructiedetails gegeven. Lijmlatten e.d. zijn niet
aangegeven.
Hieronder volgen nog enige aanwflzingen voor de constructie:
a. Alle verbindingen lijmen
b. De met x aangegeven oppervlakken in de
opdrogende lak worden afgewerkt, b.v. cellulose lak of schellak.
c. De Kramforac kussens z
gaan.
d. Daar de luidspreker niet van de voorkant uit kan worden geinonte
achterwand afneembaar zijn. Zorg voor een luchtdichte en rammelvrije afdichting
(schuimplastieken voering b.v.).
e. Zaag het luidsprekergat voor een t.z.t. eventueel aan te schaffen 15" luid
spreker.
f. De exponentiële spleet kan met behul
uitgerekend. De indicaties 1 en b vindt u in fig. 74a terug; maten weer in inches.
Opgemerkt zij, dat de afmetingen van de in fig. 74a
de destijds door Karlson in ,,Radio & TV News"
aangegeven maten zijn gemodificeerde, e.e.a. in verband
geconstateerde pieken in het middenregister.
gedeeltelijk opengesneden beeld van de
Hieronder volgen nog enige aanwflzingen voor de constructie:
lijmen en schroeven.
b. De met x aangegeven oppervlakken in de voorkamer moeten met een glashard
opdrogende lak worden afgewerkt, b.v. cellulose lak of schellak.
c. De Kramforac kussens zijn nodig om staande golven in de achterkamer tegen te
d. Daar de luidspreker niet van de voorkant uit kan worden geinonte
achterwand afneembaar zijn. Zorg voor een luchtdichte en rammelvrije afdichting
(schuimplastieken voering b.v.).
e. Zaag het luidsprekergat voor een t.z.t. eventueel aan te schaffen 15" luid
le spleet kan met behulp van de onderstaande tabel wor
uitgerekend. De indicaties 1 en b vindt u in fig. 74a terug; maten weer in inches.
, dat de afmetingen van de in fig. 74a-b getekende poort
de destijds door Karlson in ,,Radio & TV News" gepubliceerde. De thans
aangegeven maten zijn gemodificeerde, e.e.a. in verband
geconstateerde pieken in het middenregister. Fig. 75 geeft een perspectivisch,
gedeeltelijk opengesneden beeld van de kast.
37
voorkamer moeten met een glashard
n nodig om staande golven in de achterkamer tegen te
d. Daar de luidspreker niet van de voorkant uit kan worden geinonteerd, moet de
achterwand afneembaar zijn. Zorg voor een luchtdichte en rammelvrije afdichting
e. Zaag het luidsprekergat voor een t.z.t. eventueel aan te schaffen 15" luid-
p van de onderstaande tabel worden
uitgerekend. De indicaties 1 en b vindt u in fig. 74a terug; maten weer in inches.
poort afwijken van
gepubliceerde. De thans
met enkele
Fig. 75 geeft een perspectivisch,
Tenslotte volgt nog een bouwbeschrijving van een kleiner type Karlson
weergave niet veel onder doet voor het grotere model en voor de huiskamer een
veel prettiger formaat heeft.
De grote Karlson-kast is ontworpen voor een luidspreker met een diameter van 15"
(38 cm). Naast deze kast bestaan er nog twee kleinere modellen. E
voor een luidspreker van 12" (30 cm) en een tweede voor een
(20 cm). Met de kast voor de 12" luidspreker
ook indien er een 8"
gemonteerd wordt.
In fig. 77 zijn de afmetingen van net voor
spaanderplaat van 18 mm dikte, dat door zijn constructie weinig resonantie geeft.
Het achterpaneel is 38 x 59 cm. Het voorpaneel bestaat uit twee delen, die het
beste eerst op ware grootte op papier getekend worden met behulp van de maten
die rechts in fig. 77 weergegeven zijn. Fig 78 geeft de beide zijpanelen. Hierin is
tevens aangegeven hoe de andere
steunbalken zijn ook uit spaanderplaat gezaagd en dienen om een stevige
constructie en luchtdichte afsluiting te verkrijgen. Alleen de steunbalken waartegen
de achterwand geschroefd wordt, kunnen beter van hout gemaakt w
geeft het luidspreker paneel en het verticale tussenpaneel. In dit tussenpaneel
3 horizontale sleuven gezaagd (gefraisd) van 25 cm lengte en 1,5 cm
79 geeft het onder- en bovenpaneel en de horizontale tussenpaneeltjes weer
80c toont de samenstelling van de kast.
luidsprekerkasten uit ee
Hiermede wordt het minste
bouwbeschrijving van een kleiner type Karlson
weergave niet veel onder doet voor het grotere model en voor de huiskamer een
veel prettiger formaat heeft.
kast is ontworpen voor een luidspreker met een diameter van 15"
. Naast deze kast bestaan er nog twee kleinere modellen. Eén is ontworpen
voor een luidspreker van 12" (30 cm) en een tweede voor een luids
(20 cm). Met de kast voor de 12" luidspreker worden zeer goede resultaten bereikt,
luidspreker (zoals de Wharfedale Super 8/RS/DD) in
In fig. 77 zijn de afmetingen van net voor- en achterpaneel te zien. Het materiaal is
spaanderplaat van 18 mm dikte, dat door zijn constructie weinig resonantie geeft.
is 38 x 59 cm. Het voorpaneel bestaat uit twee delen, die het
beste eerst op ware grootte op papier getekend worden met behulp van de maten
die rechts in fig. 77 weergegeven zijn. Fig 78 geeft de beide zijpanelen. Hierin is
tevens aangegeven hoe de andere panelen ingebouwd moeten worden. De
steunbalken zijn ook uit spaanderplaat gezaagd en dienen om een stevige
constructie en luchtdichte afsluiting te verkrijgen. Alleen de steunbalken waartegen
de achterwand geschroefd wordt, kunnen beter van hout gemaakt w
het luidspreker paneel en het verticale tussenpaneel. In dit tussenpaneel
3 horizontale sleuven gezaagd (gefraisd) van 25 cm lengte en 1,5 cm
en bovenpaneel en de horizontale tussenpaneeltjes weer
80c toont de samenstelling van de kast. Fig. 76 toont een zaagplan voor twee
een spaanderplaat van een bepaalde standaardafmeting.
Hiermede wordt het minste materiaalverlies verkregen. Daar het toch aanbeveling
38
bouwbeschrijving van een kleiner type Karlson-kast, dat in
weergave niet veel onder doet voor het grotere model en voor de huiskamer een
kast is ontworpen voor een luidspreker met een diameter van 15"
n is ontworpen
luidspreker van 8"
worden zeer goede resultaten bereikt,
luidspreker (zoals de Wharfedale Super 8/RS/DD) in
en achterpaneel te zien. Het materiaal is
spaanderplaat van 18 mm dikte, dat door zijn constructie weinig resonantie geeft.
is 38 x 59 cm. Het voorpaneel bestaat uit twee delen, die het
beste eerst op ware grootte op papier getekend worden met behulp van de maten
die rechts in fig. 77 weergegeven zijn. Fig 78 geeft de beide zijpanelen. Hierin is
moeten worden. De
steunbalken zijn ook uit spaanderplaat gezaagd en dienen om een stevige
constructie en luchtdichte afsluiting te verkrijgen. Alleen de steunbalken waartegen
de achterwand geschroefd wordt, kunnen beter van hout gemaakt worden. Fig. 80
het luidspreker paneel en het verticale tussenpaneel. In dit tussenpaneel zijn
3 horizontale sleuven gezaagd (gefraisd) van 25 cm lengte en 1,5 cm breedte. Fig.
en bovenpaneel en de horizontale tussenpaneeltjes weer. Fig.
Fig. 76 toont een zaagplan voor twee
plaat van een bepaalde standaardafmeting.
materiaalverlies verkregen. Daar het toch aanbeveling
39
verdient deze kast met twee man in elkaar te zetten, kan men op deze manier twee
kasten tegen betrekkelijk lage prijs verkrijgen.
40
41
Het verdient aanbeveling het zaagwerk te laten doen in een machinale zagerij, om
de panelen zo nauwkeurig mogelijk op maat te krijgen. Een beetje extra aandacht
bij het zagen bespaart een hoop ergernis bij het latere in elkaar zetten.
Het is zeer belangrijk dat alles goed in elkaar past, daar het later moeilijk is om
onnauwkeurigheden bij te werken en de prestaties van de kast hangen zeer af van
een goede en luchtdichte constructie.
Een goede methode is de kast provisorisch in elkaar te passen, alles goed op maat
bij te werken en met schroeven de panelen vast te zetten. Het in elkaar zetten kan
beginnen met bodem en zijkant,
paneel worden vastgeschroefd. Indien alles goed past, voorlopig nog geschroefd,
dan worden de palen stuk voor stuk losgemaakt, met lijm in gesmeerd en weer
vastgezet.
Nu kunnen ook de diverse steunlatjes
spijkertjes vastgezet worden. De kos
de kleinere afmetingen van deze kast t.o.v. de Karlson kast voor 15" luidspreker is
er veel minder hinder van paneelresonanties, die bij de
optreden. Zoals is te zien in fig. 73 bevat de kast een drietal resonantiepieken. Bij
sommige luidsprekers wil de kast nog wel eens te veel aanspreken op een van deze
resonanties. Om deze weg te dempen zijn goede resultaten berei
beginnen met bodem en zijkant, waartegen het luidsprekerpaneel en het verticale
paneel worden vastgeschroefd. Indien alles goed past, voorlopig nog geschroefd,
dan worden de palen stuk voor stuk losgemaakt, met lijm in gesmeerd en weer
Nu kunnen ook de diverse steunlatjes met lijm ingesmeerd en met een paar
spijkertjes vastgezet worden. De kosten per kast komen op ongeveer ƒ
de kleinere afmetingen van deze kast t.o.v. de Karlson kast voor 15" luidspreker is
er veel minder hinder van paneelresonanties, die bij de grote kast nog wel willen
optreden. Zoals is te zien in fig. 73 bevat de kast een drietal resonantiepieken. Bij
sommige luidsprekers wil de kast nog wel eens te veel aanspreken op een van deze
resonanties. Om deze weg te dempen zijn goede resultaten bereikt door de ruimte
42
waartegen het luidsprekerpaneel en het verticale
paneel worden vastgeschroefd. Indien alles goed past, voorlopig nog geschroefd,
dan worden de palen stuk voor stuk losgemaakt, met lijm in gesmeerd en weer
met lijm ingesmeerd en met een paar
ten per kast komen op ongeveer ƒ 20,—. Door
de kleinere afmetingen van deze kast t.o.v. de Karlson kast voor 15" luidspreker is
grote kast nog wel willen
optreden. Zoals is te zien in fig. 73 bevat de kast een drietal resonantiepieken. Bij
sommige luidsprekers wil de kast nog wel eens te veel aanspreken op een van deze
kt door de ruimte
43
achter de luidspreker te vullen met dempend materiaal. Men kan beginnen er een
kussen in te stoppen en het resultaat te beoordelen. Met de Philips 9710
luidspreker is extra demping niet zo nodig, daar deze luidspreker reeds door een
kortsluitwinding om de pool van de magneet gedempt is. Toch kan ook hier extra
demping noodzakelijk zijn indien de versterker niet voldoende demping geeft bij
lage frequenties.
Dit komt nog al eens voor, daar de tegenkoppeling, die de demping van de
versterker moet bewerkstelligen in het lage tonen-gebied, door faze draaiing niet
erg effectief meer is en zelfs kan ontaarden in ontdemping of te wel vergroten van
de inwendige impedantie.
Met enige verzorging kan de 12" kast een bijzonder goede weergave geven bij
redelijke afmetingen. Voor diegenen, die nog verder willen gaan in het verkleinen
van de afmetingen, kunnen enige vuistregels gegeven worden.
Het blijkt, dat de inwendige afmetingen van de 15", de 12" en de 8" kast zich
ongeveer verhouden als de diameters van de luidsprekers, nl. als ongeveer 1 : 0,74
: 0,5. De openingen in de horizontale en verticale tussenpanelen verhouden zich
ongeveer als de oppervlakten van de conussen, dus ongeveer als 1 : 0,6 : 0,3 (zie
tabel).
44
45
46
Lautsprechergehäuse mit verteilten Öffnungen
H.H.Klinger, Lautsprecher und Lautsprechergehäuse für HiFi, Franzis Verlag,
München, 1968, RPB 105/105a, p.71-73.
After: G.A.Briggs, Cabinet Handbook, Wharfedale Wireless Works, Bradford, UK 1962
Die Erzielung einer einwandfreien Baßwiedergabe unter Verwendung einer
Baßreflexbox hat gewöhnlich zur Voraussetzung, daß der Gehäusehohlraum auf die
Eigenresonanz des Lautsprechers abgestimmt ist. Dieses Abstimmen ist meist
schwierig, und im Laufe der Zeit kann sich die Resonanzfrequenz des Lautsprechers
ändern, wodurch die Abstimmung verloren geht. Diese Schwierigkeit läßt sich
umgehen, wenn anstelle einer einzelnen Baßreflexöffnung zahlreiche kleinere
Öffnungen in der Gehäuserückwand in Form von Löchern von etwa 1 cm ø oder
von Schlitzen eingelassen werden. Dieser Typ von Lautsprechergehäusen weist
gegenüber der gewöhnliche Baßreflexbox folgende Vorzüge auf:
1. Es ist keine Abstimmung der Gehäuse-Hohlraumfrequenz auf die Resonanz-
frequenz des Lautsprechers erforderlich; die Große und Anzahl der
Öffnungen ist nicht besonders kritisch.
2. Reflexionen zwischen Front- und Rückwand des Gehäuses (stehende
Wellen) werden gemildert.
3. Der bei einer Baßreflexbox auftretende zweite Anstieg der
Lautsprecherimpedanz bei der höhere Koppelfrequenz kommt nicht
zustande, was sich günstig auf die Verzerrungsfreiheit besonders bei
Sprache auswirkt.
Wie sich die Schlitze in der Gehäuserückwand auswirken, veranschaulichen die
Kurven in Bild 60, die den Zusammenhang zwischen der Lautsprecherimpedanz
und der absgestrahlten Schallfrequenz für eine verschieden große Zahl von
Schlitzen in der Gehäuserüchwand darstellen. Zum Vergleich ist der
Impedanzverlauf für das gleiche Gehäuse ohne Öffnungen (geschlossene Box)
mit eingezeichnet. Je kleiner die Schlitzzahl ist, desto mehr ergibt sich eine
Übereinstimmung mit dem geschlossenen Gehäuse. Die Eigenschaften einer
Box mit vielfach verteilten Öffnungen sind also ganz andere als die einer
Baßreflexbox.
Bild 60. Einfluß der Schlitzzahl auf die Schwingspulenimpe
Frequenzen bei einem rückseitig geschlitzten Gehäuse (nach Briggs)
Bild 61 gibt die wichtigsten Baumaße für eine solche Box von etwa 30 Liter
Inhalt under Verwendung eines 20
Resonanzfrequenz zwischen 40 u
Boxen muß die Gehäusehohlraum genügend gedämpft werden. Die Rückwand,
in der die Schlitze
wollfaserplatte zu bekleben, die als Strömungswiderstand für die Öffnungen
wirkt.
Einfluß der Schlitzzahl auf die Schwingspulenimpedanz bei verschiedenen
Frequenzen bei einem rückseitig geschlitzten Gehäuse (nach Briggs)
Bild 61 gibt die wichtigsten Baumaße für eine solche Box von etwa 30 Liter
Inhalt under Verwendung eines 20-cm-Lautsprechers mit einer
Resonanzfrequenz zwischen 40 und 60 Hz wieder. Auch bei dieser Art von
Boxen muß die Gehäusehohlraum genügend gedämpft werden. Die Rückwand,
in der die Schlitze bzw. Löcher angebracht sind, ist mit einer Mineral
wollfaserplatte zu bekleben, die als Strömungswiderstand für die Öffnungen
47
danz bei verschiedenen
Bild 61 gibt die wichtigsten Baumaße für eine solche Box von etwa 30 Liter
Lautsprechers mit einer
nd 60 Hz wieder. Auch bei dieser Art von
Boxen muß die Gehäusehohlraum genügend gedämpft werden. Die Rückwand,
bzw. Löcher angebracht sind, ist mit einer Mineral-
wollfaserplatte zu bekleben, die als Strömungswiderstand für die Öffnungen
48
49
Philips Monitor-8
50
The Philips Monitor-8 (using a single 9710M driver) was a Onken-like enclosure
with moderate dimensions. Unfortunately, the depth of the internal panel (marked
?? in the previous drawing) is unknown.
51
“Popboxen”
Stig Carlsson and Ulf Rosenberg, Radio och Television Nr.4, 1964, pp.68-75.
Rondstralende luidspreker, met 1 x 9710M en 4 Peerless conustweeters per box.
Ook op de markt gebracht als Sonab OA2. NB Om de achterzijde van de 9710M
werd een mandje aangebracht met daarin dempingsmateriaal (destijds glaswol), op
de bodem van de kast bevonden zich drie “Kramforac” tegels (zie tekening). Het
scheidingsfilter zag er als volgt uit:
52
53
54
Stereo 2 (Mullard)
The duplication of any suitable loud speaker enclosure will be satisfactory for a
stereo reproducing system, but two normal sized enclosures may tend to crowd the
smaller living room and lead to protests from the distaff side. For this reason
constructional details are included of a small vented enclosure housing two 8"
speakers capable of providing full well-damped bass to 35 c/s. As two of these en-
closures (one for each stereo channel) occupies less space than many conventional
monaural enclosures and the double 8" speaker vented enclosure can be readily
adapted for side mounting by ensuring that the cotton wool curtains hang in the
vertical plane.
Small Swedish style legs enable the unit to be used as a contemporary coffee table,
thus simplifying the problem of introducing stereo to the home.
ENCLOSURE CONSTRUCTION
Figure 5 details the front and sectional elevation of the enclosure. It will be noted
that to ensure rigidity and freedom from panel resonances 3/4" 7-ply has been
specified for the construction. Carpet underfelt ½” thick is affixed to the upper side
of the shelf forming the tunnel and the interior of the top panel and together with
the two double thickness cotton wool curtains results in a close approximation to
critical damping with quality 8" loud speakers. Suggested units for this enclosure
are the Philips 9710M, the Magnavox 8WR and the Rola 8MX although any wide
range 8" speaker with a free air cone resonance of approximately 45 c/s should be
suitable. Slight modification to the thickness of the cotton wool curtains may be
necessary to critically damp the enclosure and figure 6 illustrates the impedance
curve of two 9710M speaker units in this critically damped enclosure. Whilst
exterior treatment is usually determined by existing furnishings a simple functional
treatment which is unobtrusive in most surroundings is that illustrated on the
cover. Here the cabinet is polished to match other furnishings and a suitable open
weave non-fluffy material or expanded aluminium attached to the front with a
suitable trim. If expanded metal is used, care must be taken in the mounting to
ensure that rattles do not develop. It is likewise important in the construction of
the enclosure to ensure that the removable back provides an air tight seal when
finally assembled.
55
56
TQWT for Philips 9710
Moderator Chung, VT4C blog, www.vt4c.com
I just worked out a cabinet for your comments: Size 400 x 450 x 1100mm height
57
In the graph, the blue line indicates acoustic output with speaker mounted on
infinite baffle. The red line is a computer simulation of the output of the proposed
speaker cabinet.
Owen, a reader from New Zealand, wrote that according to TQWT theory, the
driver should be mounted at 1/3 of the total pipe length. Thus, the previous design
could be modified in the following way:
Chung repeated the computer simulation and acquired the following result. With
the driver mounted at 1/3 of the pipe length (as drawn above), the simulated
output of the system will become:
58
Subsequently, Chung fine-tuned the design and acquired the following result:
The acoustic output over the 40
the speaker should be filled with wool. Stuffing density 0.25 lb per cubic foot. If a
higher density is employed, th
high frequency output of the system is reduced.
Then, Chung performed a re
cabinet. Width of this cabinet is 300 mm and 20 mm plywood is used for cabinet
construction.
Please note that there is an error in the following drawing. The depth of the small
end of the pipe should be reduc
the air outlet (mouth) is reduced from 157 mm to 120 mm.
Result of ths simulation was the following:
And here is the cabinet drawing (with error as pointed out above):
The acoustic output over the 40-1000 Hz range is now smoother. The space below
the speaker should be filled with wool. Stuffing density 0.25 lb per cubic foot. If a
higher density is employed, the response curve becomes even smoother, but the
high frequency output of the system is reduced.
Then, Chung performed a re-design for a friend who desired a more narrow kind of
cabinet. Width of this cabinet is 300 mm and 20 mm plywood is used for cabinet
Please note that there is an error in the following drawing. The depth of the small
end of the pipe should be reduced from 100 mm to 80 mm, so that the depth of
the air outlet (mouth) is reduced from 157 mm to 120 mm.
Result of ths simulation was the following:
And here is the cabinet drawing (with error as pointed out above):
59
The space below
the speaker should be filled with wool. Stuffing density 0.25 lb per cubic foot. If a
e response curve becomes even smoother, but the
for a friend who desired a more narrow kind of
cabinet. Width of this cabinet is 300 mm and 20 mm plywood is used for cabinet
Please note that there is an error in the following drawing. The depth of the small
ed from 100 mm to 80 mm, so that the depth of
60
61
Finally, some improvement on the cabinet. The width can be 250 to 330 mm with
sides of 20mm thick plywood. That would affect the bass extension from 35 to
50Hz. Wider is better bass!! Don't modify the thickness and depth, that would have
a big effect on the performance. Wool is necessary to fill the small end below the
driver.
62
TQWT für Philips 9710
Beitrag von Anton Mehl, Tube-Maniacs Blog
Die Suche nach einem geeigneten Lautsprecher für Single Ended Trioden kann zu
einer frustrierenden Erfahrung werden. Alle Konzepte die wir gehört haben hatten
inakzeptable Einschränkungen, die einem die Entscheidung nicht leicht machen. Oft
werden die Lautsprecher auch noch an ungeeigneten Verstärkern und Ketten
betrieben, die das Potenzial der Lautsprecher nur schwer erahnen lassen und die
Entscheidung nicht leichter macht.
Gehört wurden: Kugelwellenhörner, Exponentialhörner, Open Baffle, Backloaded
Hörner, Bassreflexkonstruktionen, Mehwege, Breitbänder usw.
Die Einschränkungen der Konstrukte betrifft alle Frequenzbereiche. Viele Chassis
glänzen mit einem geeigneten Wirkungsgrad, der aber zum Bassbereich hin immer
schlechter wird.
Bei anderen ist die Membranfläche so groß das der Mitteltonbereich verfärbt und
aufgebläht wird. In die Endauswahl kamen Chassis von Fertin und PHY HP. Diese
Chassis haben noch den weiteren Vorteil, das sie ohne Korrekturglieder
auskommen. Dies war für mich schon von Anfang an ein K.O. Kriterium. Beide
Chassis werden vorzugsweise in Open Baffle betrieben. Nach der ernüchternden
Vorführung eines Fertin Breitbänders an einer Kette für mehrere 100.000€
meldeten sich erste Zweifel an ob unser Vorhaben scheitern würde.
Zusammengefasst lässt sich sagen das viele Lautsprecher bei Jazz und Pop noch
einigermaßen zu Überzeugen wussten, bei klassischer Musik jedoch komplett
versagten. Hier werden die Verfärbungen wie mit einer Lupe verstärkt.
Viele Konstruktionen benötigen einen zusätzlichen Subwoofer zur Unterstützung
des Bassbereich, Der Bass dieser Setups hing aber den anderen Frequenzbereichen
hinterher.
Dann kam ein Tip unseres Hifi-Stammtischbruders Norbert sich doch einmal den
9710 eines Bekannten anzuhören. Ich war skeptisch weil "ein Chassis für 100 Euro
ja eigentlich nicht klingen kann".
Beim Besuch bei Bernhard wusste ich allerdings schon beim ersten Stück von
Jacintha, das hier ein gewaltiges Potenzial schlummert. Dieser Lautsprecher spielt
so selbstverständlich und frei, das es einem die Sprache verschlägt. Betrieben
63
wurde er in einer Mischung aus "abstimmbaren Bassrefexkonstruktion und "Open
Baffle" mit einer Klappe auf der Rückseite betrieben.Unterstützt wurde das ganze
durch einen aktiven Subwoofer der nur minimal "hinterher hinkt".
Euphorisiert durch die Eindrücke ging es nun darum eine Konstruktion zu
erarbeiten die ohne Subwoofer auskommt.Nach durchsuchen des www. stößt man
entweder auf Open Baffle Konstruktionen, Reso Gehäuse oder TQWT`s. Letzter
passt zum QTS von 0,5 am besten.
Ein TQWT sheet zur Berechnung des Gehäuses findet man unter:
http://fullrangedriver.com/singledriver/software.html
Die Proportionen der Materialien wurde von der Webseite VT4C.com
übernommen. Chung hat hier eine ausgezeichnete Arbeit abgeliefert. Ergänzt
wurde die Konstruktion durch eine Scheibe von 45cm Durchmesser die ein
mechanisches Filter darstellt das der Frequenzgang-Überhöhung des Chassis im
Mitteltonbereich entgegenwirkt. Eine Idee unseres Hifi-Stammtischkollegen
Bernhard Pfeiffer.
Gefertigt wurde das Gehäuse aus 20mm / 30mm und 40mm Birken-Multiplex.
Die Dämmung im Innern des Gehäuses besteht aus reine Schafwolle und
Teppichstreifen. Hier muß jeder selbst sein Setup finden, das zu seinen
Hörgewohnheiten passt.
Der erste Hörtest wurde mit dem Aurex Single Ended EL84 Vertärker (250 Euro)
durchgeführt. Diese Kombination spielte besser als viele Mega $ Anlagen die Ich im
Laufe meines Lebens gehört habe. Wenn man von Baukosten von ca. 1100 Euro
incl. Chassis für den Lautsprecher ausgeht, so muss man sich allen ernstes fragen
warum es die Audio Industrie nicht schafft solche grandiosen Chassis für
vertretbare Preise auf die Beine zu stellen.
In der folgenden Woche habe Ich ein Leih-gerät von Thomas Mayer in München
abgeholt. Eine Single Ended Stereoendstufe mit separatem Netzteil und 801a
Endröhren/6N7 Treiberröhren. Dieser Vertärker relativierte alles zuvor gehörte.
Das ist eine eigene Liga, da kommt auch die Kombination von Kondo und Fertin
nicht ran.
Ich habe unserem Lautsprecher diese Basswiedergabe nicht zugetraut, es ergibt
sich ein Klang der von den Höhen bis in den Bassbereich absolut sauber und
transparent spielt. Eine absolute Traumkombination!!
64
Schweren Herzens habe Ich den Verstärker nach einer Woche wieder nach
München zurückgebracht.
Aber selbst mein Jadis Orchestra Vollverstärker spielt nach Umrüstung auf EL34 in
Pseudotriode sehr gut.
Hier noch ein paar Bilder des Lautsprechers:
65
66
67
68
TQWT [Patrick]
Source: www.cadillac.demon.nl [now removed from the web]
69
Materials:
A Buiten Zijkant aantal 4 22 mm MDF 1135 X 378
B Buiten Bovenkant aantal 2 22 mm MDF 220 X 378
C Buiten Achterkant aantal 2 22 mm MDF 220 X 1091
D Buiten Onderkant aantal 2 22 mm MDF 220 X 378
E Binnen Schot aantal 2 22 mm MDF 220 X 935
F Binnen Onderkant aantal 2 22 mm MDF 220 X 356
G Binnen Poort aantal 2 22 mm MDF 220 X 22
H Binnen Reflector aantal 6 22 mm MDF 220 X 70
K Binnen Versteviging aantal 2 22 mm MDF 220 X 356
I Voorkant aantal 4 12 mm Multiplex 264 X 975
J Voorkant onder (1) aantal 4 12 mm Multiplex 264 X 110
J Voorkant onder (2) aantal 4 12 mm Multiplex 264 X 90
70
Weergevers type TQWT Robs versie, zie www.dhtrob.com
De TQWT is een door mij zeer gewaardeerde luidsprekerbehuizing. Hij laat mijns
inziens het beste van een unit horen en is volstrekt eerlijk.
Vermits goed getuned en gebouwd laat hij dingen in de muziek horen die je bij
basreflex- of gesloten behuizingen wel kunt horen maar waar minder het accent
aan gegeven wordt. Wat wel zo is, is dat niet elke unit geschikt is voor deze
toepassing. Er zijn er die echt een verschrikkelijke klankbalans neerzetten. Ik heb
goede ervaringen met de Fostex FE208sigma. Deze unit is zeer snel, is ook met een
belachelijk grote magneet uitgevoerd, en weet met name een indrukwekkend laag
neer te zetten in een TQWT.
Mijn grote favorieten zijn echter de oudere Philips breedbanders. De 9710 is een 20
cm unit met een Ticonal magneet en is gemaakt in een 7 ohms en een 800 ohms
versie. De unit is, hoewel met duizenden tegelijk gemaakt in de jaren 60-80,
moeilijk te verkrijgen, althans in goede staat. Mocht je echter een paartje zien, laat
ze dan niet liggen! De papiersoort die voor deze units is gebruikt is van een
kwaliteit die je tegenwoordig niet meer ziet. Dat vieze , bruine papier zet echter
wel een machtig mooie klankkleur neer. Misschien dat-ie wat present is rond het
middengebied (3 kHz) en derhalve een wat minder mooie vloeiende overgang heeft
naar het hoog toe, het geluid is adembenemend!!!! Wat echter wel een punt van
kritiek is, is dat hij een goede (buizen)versterker behoeft. Met een wat mindere
versterker gaat het echt fout! Is dat echter wel kritiek? Neem van mij aan dat als je
er géén goed geluid uitkrijgt, je maar eens wat kritischer moet kijken naar de
spulletjes die ervoor staan!
De 5" unit van Philips die ik gebruik , de 3710, heeft een veel mooiere overgang van
midden naar hoog, laat, zoals het een kleinere unit betaamt, een wat spranke-
lender stereobeeld horen en levert wat minder druk in het laag. Toch gaat mijn
voorkeur naar deze laatste uit!
Hoe te bouwen?
Het principe is van de heer Voigt. Ik heb veel geëxperimenteerd met de
behuizingen en ben tot de conclusie gekomen dat de precieze afmetingen er niet
71
echt toe doen (ik praat nu in mm en enkele cm !!) Wat véél belangrijker is, is de
demping van zowel de kast als de unit. De kast is redelijk simpel te dempen met het
zgn. projecttapijt, te koop bij de vloerbedekkinghandel voor niet al te veel geld. Ik
demp de gehele kast! De kast zelf maak ik van MDF, voor de 9710 22mm , voor de
3710 18mm . Sluit de ruimte achter de unit niet af met dit projecttapijt. De opening
aan de voorkant, onderaan maak ik altijd ruim overmaats. Plus 7 cm is echt niet te
veel. Hier onderin komt de onderste plank los te zitten, waarmee je de opening
groter en kleiner kunt maken. Dit is echt een kwestie van tunen op de
luisterruimte. Zet die plank elke keer goed vast alvorens te beoordelen! Met een
lijmklem gaat dit uitstekend. Een verschil van een cm is goed hoorbaar! Hoe groter
de opening, hoe meer druk hij levert in het laag, hoe kleiner de opening hoe meer
lucht hij geeft aan de afbeelding. Dit is het echte tunen!!! Ik denk dat hier ook het
vallen en opstaan van een meegenomen exemplaar van een winkel of kennis
voornamelijk door wordt bepaald, bij vallen het niet goed getuned zijn op de
ruimte waar de TQWT instaat.
72
73
TV-basreflextafel
Hoofdstuk 12 uit: Wim van Bussel, Luidsprekerinstallaties voor zelfbouw, Æ.E. Kluwer, Deventer 1967
Als we zo eens de gemiddelde Nederlandse huiskamer bekijken, valt het op, dat er
tenminste twee toestellen zijn, één voor radio en één voor TV, elk natuurlijk op een
speciale onderzettafel.
Geen wonder, dat de huisvrouw vlammende blikken uitslaat, als haar echtgenoot
of zoon maar even denkt aan geluidsverbeteringen in de vorm van een extra
versterker plus baskast.
Gelukkig echter hoeft het zo'n vaart niet te lopen: het versterkergedeelte dat in
radio- of TV-kast is ondergebracht, is prachtig te gebruiken! Vooral de TV-
versterker is lang niet slecht!
Helemaal mooi wordt het, als onder het televisietoestel een onderzettafel wordt
gemaakt, die tevens luidsprekerkast is.
Zoals de foto laat zien, is een sierlijke basreflextafel te maken met een inhoud van
bijna 100 dm3.
Indien u nog verder terug wilt gaan, dus met gebruikmaking van een plattere kast,
zal dit het uiterlijk ten goede komen, terwijl de geluidskwaliteit althans van de lage
tonen toch nog altijd stukken beter blijft dan die van gewone toestelkasten.
De kast is ontworpen voor een luidspreker met 22 cm conusdiameter en een
resonantiefrequentie van 45 Hz en meet 50 x 75 x 30 cm.
Uitgewerkte berekening
Als aanvulling op hetgeen over het nogal gecompliceerde basreflexonderwerp is
gezegd, geven we hierbij de gevolgde berekening van de basreflextafel in extenso
weer. Degene die een basreflexkast wil ontwerpen van andere afmetingen zal aan
de uitgewerkte berekening, naast de gegevens uit vorige hoofdstukken, extra steun
hebben. De kast- en pijpinhoud vinden we terug in de volgende formule:
74
V = (x2r2)/[4πƒ2(1.7r+p)]
Hierin is:
V — netto kastvolume in cm3, dus inwendig met aftrek van de luidsprekerinhoud
en de pijpinhoud;
x = geluidssnelheid (kan men in de formule opnemen als 36 • 103);
ƒ = de resonantiefrequentie van de luidspreker;
p = pijplengte;
r = de straal van het oppervlak van de pijpopening (als het gat niet rond is, moet de
pijpoppervlakte worden berekend uit de lengte x breedte, waarna men het getal r
vindt door wortel te trekken uit deze oppervlakte nadat deze is vermenigvuldigd
met 7/22.
Dus r2 = oppervlakte pijp gedeeld door π; π = 22/7).
Wat betreft het netto kastvolume kan worden opgemerkt, dat de gebruikte
luidspreker (9710 van Philips) een inhoud heeft van 2 dm3. Dat komt overeen met
de inhoud van de gemiddelde luidspreker met 22 cm conusdiameter. De lengte en
doorsnede van de pijp kennen we nog niet, maar voorlopig willen we het volume
ervan stellen op eveneens 2 dm3.
We gaan uit van een globale, gewenste kastmaat. Deze is, zoals gezegd, 50 x 75 x
30 cm. De dikte van het hout wordt tezamen met de binnenbekleding 3 cm.
De binnenmaten worden dan 44 x 69 x 24 cm, dus met een inhoud van bijna 73
dm3.
Aangezien de luidspreker een inhoud heeft van bijna 2 dm3, mogen we dus het
ronde getal 69 (ook de 2 dm3 pijp gaan er af) als nuttig volume kiezen.
De formule wordt nu:
69 dm3 = 69000 cm3 = (362.106.r2)/[4π.452(1,7r+p)] =
(1296.106.r2)/[88/7.2025(1,7r+p)] = (1296.106.r2)/[25460(1,7r+p)]
Wanneer we nu deze formule omrekenen, krijgen we:
69 = 51r2/(1,7+p)
Om met deze formule te werken dienen we
vast aan te nemen. Bij het bepalen van
40 cm.
Maar willen we het geval netjes houden, dan
+ 3 cm houtdikte = 25 cm.
We doen er dus na de eerste ervaring beter aan de pijplengte op deze 25 cm
houden en aan de hand daarvan de formule uit te werken.
Het resultaat is dan, dat r gelijk is aan 7,07, of afge
De oppervlakte (πr2) van de pijp is dan 154 cm
binnendiameter van 11 x 14 cm.
Om met deze formule te werken dienen we één van beide onbekenden (r of
vast aan te nemen. Bij het bepalen van r op 8l/2 komen we tot een pijplengte van
Maar willen we het geval netjes houden, dan mag de pijp niet langer zijn dan
+ 3 cm houtdikte = 25 cm.
We doen er dus na de eerste ervaring beter aan de pijplengte op deze 25 cm
houden en aan de hand daarvan de formule uit te werken.
Het resultaat is dan, dat r gelijk is aan 7,07, of afgerond op 1 % nauwkeurig
van de pijp is dan 154 cm2 wat neerkomt op een
binnendiameter van 11 x 14 cm.
75
n van beide onbekenden (r of p) als
komen we tot een pijplengte van
mag de pijp niet langer zijn dan 22 cm
We doen er dus na de eerste ervaring beter aan de pijplengte op deze 25 cm te
rond op 1 % nauwkeurig 7 cm.
wat neerkomt op een
76
77
U ziet wel, het is een hele rekenklus, die, als u zo goed mogelijke resultaten wilt
krijgen, wel erg nauwgezet moet worden gevolgd.
Al met al neemt de pijp nu meer ruimte in, zodat we een totaal-inhoud krijgen van
69+2 (van de luidspreker) + 2,3 dm3 = 73,3 dm3. Dit is echter een zo kleine afwijking
(minder dan ½ %) dat we dit zonder meer kunnen toelaten.
Constructie
De 12 delen, waaruit de kast bestaat, 6 delen meubelplaat en 6 delen zachtboard of
,,Kramfors", zaagt u op maat, evenals de beide gaten in het frontpaneel, zie fig. 37.
Indien u afwijkt van de aangegeven dikten en materialen, dient u natuurlijk zelf de
maten van de bekleding, die in ons geval zachtboard was, te berekenen. Met
behulp van de materialenlijst en de bouwtekening zult u met de constructie geen
moeilijkheden hebben.
De bekleding wordt op de kastdelen gelijmd, voordat u deze in elkaar zet. Ook kunt
u ze naderhand inlijmen en dan als laatste de grondplaat met opgelijmde bekleding
aanbrengen. Het is zaak, dat alles goed in elkaar past! Denk er vooral aan, voor het
dichtmaken het luidsprekersnoer via een gat in het achterpaneel naar buiten te
voeren en daarna het gat goed af te dichten. Met behulp van dun luidsprekerdoek
en een lijstje op de voorkant werkt u de kast af. Eventueel kan het doek ook aan de
beide zijkanten worden aangebracht, doch dit is een kwestie van smaak.
Tot slot: de lijst van benodigdheden op de volgende pagina dient eigenlijk nog te
worden aangevuld en wel met een portie geduld. Want de bouw van de
basreflexkast mag niet worden onderschat!
Benodigdheden
Aantal Maten (cm) Soort
2 50 x 75 meubelplaat
2 28 x 50 meubelplaat
2 28 x 73 meubelplaat
2 13 x 25 meubelplaat
2 14 x 25 meubelplaat
2 42 x 67 zachtboard
2 28 X 67 zachtboard
2 28 x 48 zachtboard
4 meter sierlijst, lijm, luidsprekerdoek (125 x 30 cm)
75 x 30 cm luidsprekerdoek, 4 meubelpoten.
Soort Dikte Dient voor
meubelplaat 10 mm boven- en onderk.
meubelplaat 10 mm zijkanten
meubelplaat 10 mm voor- en achterk.
meubelplaat 10 mm pijp-zijkanten
meubelplaat 10 mm pijp-boven- en-
-onderkant
zachtboard 20mm boven- en onderk.
zachtboard 20 mm voor- en achterk.
zachtboard 20 mm zijkanten
luidsprekerdoek (125 x 30 cm) — of 2,25 meter sierlijst, lijm,
75 x 30 cm luidsprekerdoek, 4 meubelpoten.
78
of 2,25 meter sierlijst, lijm,
79
References
1. Augspurger, George L. "Double Chamber Speaker Enclosure", Electronics
World, December issue, 1961.
2. Bernhardt, J. “Le Diffuseur Elipson: Un Transformateur de Rayonnement
Acoustique”, Revue du Son, Janvier 1954, p.27-32.
3. Bussel, Wim van. “Luidsprekerinstallaties voor zelfbouw”, Æ.E. Kluwer,
Deventer 1967.
4. Delsman, A. “Karlson luidsprekerkasten voor kleinbehuisden”, Radio Bulletin
32(6):424-427,1963
5. De Wit, P.J. “Luidsprekerkast voor kunstmatig gedempte luidspreker”, Radio
Bulletin 32(3):215-216,1963.
6. Hinlopen, H. “Double chamber basreflexkast”. Radio Bulletin 31(8):569-
570,1962.
7. Karlson, John E. “A New Approach in Loudspeaker Enclosures”, Audio
Engineering, September 1952, p.26-27, 58-61.
8. Karlson, John E. “The Karlson Speaker Enclosure” . Radio and Television
News, January 1954, p.58-60, 108-111.
9. Karlson, John E. “Acoustic Transducers”. US Patent 2,816,619. December
17,1957.
10. Léon, Joseph. “Sound Transmitting Device with an Ellipsoidal Reflector”. US
Patent 2,643,727. June 30, 1953.
11. Léon, Joseph. “Sound Transducers”. US Patent 2,732,907. January 31, 1956.
12. Mullard. 2 Stereo 2. “A Quality Stereophonic Amplifier for the Home
Constructor”. Third reprint, Mullard-Australia Pty Ltd., Sydney, May 1959.
13. Poppe, Martin C. “The K-Coupler, A New Acoustical-Impedance
Transformer”. IEEE Transactions on Audio and Electroacoustics, December
1966, p.163-167
14. Radio Bulletin. “Luidsprekers” (samengesteld onder redactie van Radio
Bulletin). De Muiderkring, Bussum 1971 [5e herziene druk].
15. Redactie. “De Karlson luidsprekerkast”. Radio Bulletin 30(10):789-792,1961.
16. Rosenberg, Ulf. Kompakt högtalare med jämn frekvenskurva. Radio och
Television Nr.4, 1964, p.68-75.
17. Voigt, Paul Gustavus Adolphus Helmuth. “Improvements in Means for
Converting Electrical Energy into Sound”. UK Patent 447,749. May 18, 1936.