Upload
thiememeulenhoff
View
249
Download
6
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Hier ziet u concreet hoe het referentieniveau Verbanden is verwerkt in de rekenmethode Alles telt van ThiemeMeulenhoff.
Citation preview
1Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
– Informatie uit veel voorkomende tabellen aflezen zoals dienstregeling, lesrooster
Weten dat je gegevens uit een tabel zoals een dienstregeling van bus of trein, of een lesrooster kunt aflezen. Kunnen aflezen van gegevens uit complexere tabellen, ook waarin meer gegevens gecombineerd worden. u �Dienstregeling en reisschema.
Leerlingenboek 6, blok 4
Toetsschrift 6, blok 5Toetsschrift 7, blok 2Toetsschrift 8, blok 1Toetsschrift 8, blok 2Toetsschrift 8, blok 5Toetsschrift 8, blok 6
Leerlingenboek 7, blok 6
11
werkschrift blz. 35 computer
les 9
C 1 Haal je de trein nog?Hoeveel minuten ben je te vroeg of te laat? a a Ja, 2 minuten te vroeg. a b Nee, 2 minuten te laat.
C 2 Reis van Venlo naar Den Haag.
a a Van welk spoor vertrek je? 1b a b Hoe laat moet je vertrekken als je om 5 uur
’s middags in Den Haag wilt zijn? 13.19 of 14.19c Moet je overstappen? Waaraan zie je dat? d Het is nu 13.14. Kun je voor vertrek nog een broodje
halen? Alleen als je de trein van 14.19 neemt.e Hoelang ben je in Eindhoven? 6 minuten b f Hoelang duurt de treinreis van Venlo naar Den Haag?
2 uur en 18 minuten
c: Ja, je komt aan op spoor 4 en vertrekt van spoor 6.
Tijd Station Spoor
13:19 Venlo 1b13:59 Eindhoven 414:05 Eindhoven 615:37 Den Haag HS 5
Tijd Station Spoor
14:19 Venlo 1b14:59 Eindhoven 415:05 Eindhoven 616:37 Den Haag HS 5
Tijd Station Spoor
15:19 Venlo 1b15:59 Eindhoven 416:05 Eindhoven 617:37 Den Haag HS 5
c Ja, 16 minuten te vroeg. b d Ja, 16 minuten te vroeg.
CD 3 Wat is het volgende getal? a a
2598 2599
3264 3265
4370 4371
b
3469 3470
5666 5667
7329 7330
c
2799 2800
3209 3210
7989 7990
b d
8889 8890
1009 1010
9999 10 000
blok 4
LB6b_B4L06.indd Sec1:11 09-07-2010 14:35:44
122 blok 6verder
CD 11 Welke tijden horen bij elkaar?a Het is net 7 uur geweest. 07.04b Het is bijna 5 uur. 16.57c Het is even over half 9. 20.32d Het is precies kwart voor 8. 19.45
CD 12 Bij welke eeuw horen deze jaartallen?
732 1153 1648 1945 2010
…8e eeuw …12e eeuw …17e eeuw …20e eeuw …21e eeuw
CD 13 In hoeveel stukken zaag ik de balk?
750 cm 15 cm
75 dm 1,5 dm
7,5 m 0,15 m
a Hoelang duurt de reis met de intercity? 1 uur en 22 minuten.b Hoelang duurt het met de internationale
trein en de stoptrein? 1 uur en 34 minuten.
c Hoeveel tijd heb je om over te stappen van de internationale trein op de stoptrein? 19 minuten.
CD 15 Reken uit.a 1 2 : 2 = 1
4 1 2 × 1
2 = 1 4
1 2 : 3 = 1
6 1 2 × 1
3 = 1 6
b 3 4 : 2 = 3
8 3 4 × 1
2 = 3 8
1 4 : 2 = 1
8 1 4 × 1
2 = 1 8
c 9 10 : 3 = 3
10 9 10 × 1
3 = 3 10
8 9 : 4 = 2
9 8 9 × 1
4 = 2 9
d 1 3 × 1 1
2 = 1 2
1 2 × 2 1
2 = 1 1 4
1 2 × 1 1
3 = 2 3
3 4 × 2 1
2 = 1 7 8
a60 cm : 15 cm = 4 6 dm : 1,5 dm = 4 0,6 m : 0,15 dm = 4
b450 cm : 15 cm = 30 45 dm : 1,5 dm = 30 4,5 m : 0,15 m = 30
c 1,60 m : 0,32 m = 5 28 dm : 0,7 m = 4240 cm : 1,2 m = 2
Station Tijd Spoor SoortAmersfoort V 11:10 1 IntercityEnschede A 12:32 4
Reistijd: 1:22, met 0 maal overstappen
Station Tijd Spoor SoortAmersfoort V 10:54 2 Int. treinDeventer A 11:26
Deventer V 11:27
Hengelo A 11:59 3bHengelo V 12:18 3a StoptreinEnschede Drienerlo 12:23
Enschede A 12:28 1 Reistijd: 1:34, met 1 maal overstappen
CD 14 Reken met treintijden.
LB7b_B6Les.indd Sec2:122 21-06-2010 11:57:11
2Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
Leerlingenboek 8, blok 2
les 12
werkschrift blz. 16 computer
blok 2
a a De heenreis naar Tokio duurt korter dan de terugreis naar Amsterdam. Hoeveel korter? 1 uur en 35 minuten.b Hoe laat is het in Nederland bij aankomst in Tokio? 01.55 u.c Hoe laat is het in Tokio bij aankomst in Nederland? 05.15 u. b d Hoeveel uur is het in Tokio vroeger dan in Nederland? 7 uur.
C 1 Vliegreis naar Tokio.
C 2 Welke tijden horen erbij?
a ab
c
b d
Nederland Engeland Los Angeles (VS) Java (Indonesië)
15.00 14.00 06.00 21.00
10.00 … 9.00 9.000 9.000 0… 1.000 1.000 … 16.00 16.00
… 23.00 23.00 22.00 … 14.00 14.00 … 05.00 05.00
00… 9.000 9.000 0 … 8.000 8.000 00.00 … 15.00 15.00
… 21.00 21.00 … 20.00 20.00 … 12.00 12.00 03.00
CD 3 Hoeveel procent is gekleurd?1 2 3 4 5
a a In welk fi guur is precies 50% gekleurd? 3b In welke fi guren is meer dan 50% gekleurd? 2, 4c In welke fi guren is minder dan 50% gekleurd? 1, 5 b d Welk deel van fi guur 4 is gekleurd? 23
36
CD 4 Stroomt de kan over of niet?Reken de sommen uit. Kleur het antwoord in je schrift als de kan overstroomt.
5b o
(( )
Inhoud 1 liter
a 1 2 l + 1
4 l = 3 4 l
1 3 l + 1
2 l = 1 1 6 l
3 4 l + 1
8 l = 7 8 l
1 5 l + 1
3 l =8
15 l
b 1 2 l + 2
5 l = 9 10 l
1 2 l + 4
5 l = 1 3 10 l
3 5 l + 3
10 l = 9 10 l
2 3 l + 3
4 l = 1 5 12 l
c 5 6 l + 1
3 l = 1 1 6 l
1 6 l + 2
3 l = 5 6 l
1 2 l + 5
7 l = 1 3 14 l
7 10 l + 1
5 l = 9 10 l
11:35 Vertrek Amsterdam (AMS)Aankomst Tokio (NRT) 08:55 + 1 dag
zo 31 augDuur: 14 uur 20 min.
Finnair 842 / 73Overstappen in Helsinki (HEL)
13:20 Tokio (NRT)Aankomst Amsterdam (AMS) 22:15
do 18 septDuur: 15 uur 55 min.
British Airways 8 / 444Overstappen in Londen (LHR)
3Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
– Legenda Weten wat een legenda is, wat een legenda weergeeft en deze kunnen lezen.u �Wat is een legenda? Noem eens voorbeelden waarbij een legenda gebruikt wordt.
Leerlingenboek 6, blok 5
Toetsschrift 7, blok 1Toetsschrift 7, blok 6Toetsschrift 8, blok 3
Leerlingenboek 6, blok 6
C 1 Bekijk de kaart. Samen bespreken.a Waar liggen het Taarlose Diep, het
Oudemolense Diep, het Schipborgsdiep, het Anloër Diepje en het Gasterse Diep? Deze beekjes komen in het noorden samen in de Drentse Aa.
b Wat betekenen deze tekens?
c Pak de atlas en zoek op waar in de provincie Drenthe dit gebied ligt.
d Dennis loopt een stuk van het Pieterpad (de rood-witte route). Hij loopt van paddenstoel 22145 tot wegwijzer 2925. Hij begint om 09.30 uur.
Is hij om 12.00 uur in Gasteren? e Hoe lang is de groen-witte route ongeveer?
afstand snelheid tijdsduur vertrek aankomst
8 km 4 km per uur …2 uur 10.30 uur …12.30 uur
6 km …4 km per uur 1 1 2 uur 14.45 uur …16.15 uur
…9 km 3 km per uur 3 uur 09.30 uur …12.30 uur
9 km 6 km per uur …1 1 2 uur …15.30 uur 17.00 uur
C 3 Wie loopt het snelst? Joosta Niek b Tante Lydia c Joost
km
uren
9
8
7
6
5
4
3
2
1
01 2 3 4
km
uren
9
8
7
6
5
4
3
2
1
01 2 3 4
km
uren
9
8
7
6
5
4
3
2
1
01 2 3 4
LB6b_B5L21.indd Sec1:70 09-07-2010 10:17:30
110
werkschrift blz. 60 maatschrift blz. 56 en 57 computer
C 1 Welke breuken horen bij de letters?
C 2 Reken uit.
benzine 1 l
afstand 15 km 840 km
a Hoeveel benzine zit er nog in de tank? 40 lb Halen ze de camping zonder te tanken? neec Na hoeveel km stoppen ze steeds? 210 kmd Hoeveel km is er dan gereden? 210 − 420 − 630 − 840
C 3 Hoeveel plaatsen van elke soort heeft de camping?Er zijn 360 plaatsen. … 180 vaste plaatsen met elektriciteit. … 120 vaste plaatsen zonder elektriciteit. … 60 trekkersplaatsen.
12
0 1 2 3 4 5 6
231
142
164
564
122
242
364
124
a b c d e f g
0 840koffie
huis camping
eten rondrennen
C 4 Vul de koffi eautomaat bij.Welk deel moet erbij? Hoeveel is dat?
100 300 200 300 450 360
4 5 = 80
vaste plaatsen met elektriciteitvaste plaatsen zonder elektriciteit
trekkersplaatsen
3 5 = 180 1
5 = 40 2 6 = 100 3
6 = 225
1 5
2 5
3 5
4 5
5 5
1 5
2 5
3 5
4 5
5 5
1 5
2 5
3 5
4 5
5 5
4 6
5 6
6 6
2 6 1 6
3 6
4 6
5 6
6 6
2 6 1 6
3 6
4 6
5 6
6 6
2 6 1 6
3 6
a b c d e f
5 6 = 300
De familie Bloem vertrekt naar camping L’Océan in Bretagne.
blok 6les 21
LB6b_B6L21.indd 110 08-07-2010 14:34:38
4Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
– Assenstelsel Weten wat een assenstelsel is en aflezen welke gegevens er op de assen staan. Weten dat een grafiek of diagram het verband tussen twee gegevens weergeeft.u �Wat zie je in de grafiek en wat kun je te weten komen?
– Welke gegevens staan er op de x-as en welke op de y-as?
Leerlingenboek 6, blok 2
Toetsschrift 6, blok 5Toetsschrift 6, blok 6Toetsschrift 7, blok 4Toetsschrift 7, blok 6Toetsschrift 8, blok 6
65
C 1 Heeft Laura koorts?
CD 3 Maak de tabellen af.
0
1000
2000
3000
4000
5000
7 dec
.
30 n
ov.
23 n
ov.
16 n
ov.
9 nov.
2 nov.
26 okt.
les 19
werkschrift blz. 19 computer
C 2 Hoeveel toeschouwers kwamen er naar de wedstrijden? a a Wanneer kwamen de meeste toeschouwers?
2 november a b Op welke dagen kwamen er ongeveer evenveel
toeschouwers? 9 november en 30 novemberc Hoeveel toeschouwers kwamen er ongeveer
naar de wedstrijden van 9 november en 7 december? 3000 en 3500
b d Hoeveel toeschouwers kwamen er in totaal naar alle wedstrijden? Je mag schatten. Ongeveer 22 500 toeschouwers
a agetal 64 82 100 150 180
de helft …32 …41 …50 …75 …90
a bgetal 160 240 560 270 690
de helft …80 …120 …280 …135 …345
c
getal 230 266 328 340 390
de helft …115 …133 …164 …170 …195
b dgetal 118 324 462 574 738
de helft …59 …162 …231 …287 …369
CD 4 Reken uit. a a42 : 6 = 7 24 : 3 = 856 : 2 = 2882 : 2 = 41
a b46 : 5 = 9 r 1 29 : 6 = 4 r 547 : 4 = 11 r 341 : 3 = 13 r 2
c78 : 4 = 19 r 283 : 5 = 16 r 337 : 3 = 12 r 177 : 6 = 12 r 5
b d107 : 9 = 11 r 8183 : 5 = 36 r 3103 : 6 = 17 r 1101 : 8 = 12 r 5
35
36
37
38
39
40
41
42
dizozavrwo wodo ma
°C
Laura ligt in het ziekenhuis. Daar houden ze haar temperatuur bij.
wo do vr za zo ma di wo
39,2 … … … … … … …
a a Op welke dag is de temperatuur van Laura het hoogst? Op vrijdag. Op welke dag is haar temperatuur het laagst? Op de tweede woensdag. a b Hoe hoog is haar temperatuur ongeveer op zaterdag? 40 graden c Wanneer is haar temperatuur ongeveer 38 graden? Maandag en dinsdag. b d Wanneer daalt haar temperatuur het meest? Van zondag naar maandag.
blok 2
5Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
Leerlingenboek 7, blok 3
125
CD 6 Kijk goed naar het plaatje.a Wat zie je hier? Schrijf het op. b Hoeveel schilderijlijsten tel je? c De breedte van de tweede lijst is 3
8 deel van de grote lijst. Klopt dat? Gebruik je liniaal.
d Is de breedte van de derde lijst 3 8 deel van
de tweede lijst? Meet het na. e De oppervlakte van het grootste schilderij
(met lijst) is 7 keer zo groot als de oppervlakte van het tweede schilderij. Klopt dat?
CD 7 Lees de staafdiagrammen.Dag en nacht in 1 staafdiagram. Meetpunt: eerste dag van elke maand.
a Wat betekenen de letters onder het staafdiagram? De maanden van het jaar.b Wat betekenen de cijfers links van het staafdiagram? Uren: er gaan 24 uren in een etmaal.c Hoe lang duurt een dag in de wintermaanden? Uiterst links en rechts af te lezen: ongeveer 7 1
2 uur.d In welke maand duurt de nacht het kortst? Hoe lang? In juli. De nacht duurt dan ongeveer 7 uur.e Jesse zegt: ‘Alle dagen van het jaar samen duren ongeveer net zo lang als alle nachten van het jaar
samen.’ Heeft hij gelijk? Ja. Als je alle blauwe staven als een lange strook tegen elkaar aanlegt en je doet dat ook met de gele, dan zijn de stroken ongeveer even lang.
j f m a m j j a s o n d
5
0
10
15
20
25
a Allemaal dezelfde schilderijtjes in perspectief.b 3c 66 mm en 24 mm, dus dat klopt bijna
24 64 = 3
8 deeld 9 mm en 24 mm. 9
24 = 3 8 deel.
e 8 3 × 8
3 = 64 9 en dat gaat ongeveer 7 keer.
LB7a_B3Les.indd Sec2:125 16-12-2009 18:33:36
6Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
Handleiding 7, blok 6
39Alles telt Handleiding 7
Waar gaat deze les over?
In deze les worden allerlei grafi eken (vooral over temperatuur) bekeken, afgelezen en geïnterpreteerd. Vervolgens tekenen de leerlingen zelf een staafgrafi ek met gegevens uit een tabel. Omgekeerd wordt er met gegevens uit een lijngrafi ek ook een tabel gemaakt. Zowel de maximum- en minimumtemperatuur als de gemiddelde temperatuur komen aan de orde.Ten slotte wordt er nog een grafi ek van een fi etstocht bekeken waarbij de gemiddelde snelheid moet worden berekend.
Taal en rekenen
TaaltipEen grafi ek moet ‘afgelezen’ worden. Een grafi ek ‘vertelt’ iets. Laat dus bij elke grafi ek de leerlingen vertellen wat ze zien. Bespreek enkele termen die vaak gebruikt worden bij grafi eken. Teken daarvoor een assenstelsel op het bord (een L-vorm, dus geen kruis) en zet een 0 bij het hoekpunt. Vertel dat deze lijnen assen worden genoemd. De lijn die vanaf 0 naar rechts gaat, is de horizontale as en de lijn die vanaf 0 naar boven gaat, is de verticale as. Teken nu een schaalverdeling, bijvoorbeeld op de horizontale as zeven streepjes met daarbij ma, di, wo, enz. en op de verticale as vijf streepjes met daarbij 2, 4, 6, 8, 10. Schrijf bovenaan: °C. Waar zal deze grafi ek over gaan? (Over de temperatuur in één week.) Ik ga een grafi ek maken van de maximumtemperaturen. Wat is de maximumtemperatuur? (De hoogst gemeten temperatuur op een dag.) Laat de leerlingen bij elke dag een temperatuur noemen tussen 0 en 10 °C en zet punten op de goede plekken. Verbind daarna de punten met een lijn, of laat een leerling dit doen. Wat voor soort grafi ek is dit? (Een lijngrafi ek.) Wat voor soort grafi ek kun je ook maken van deze gegevens? (Een staafgrafi ek.) Veeg de lijngrafi ek uit en teken nu in hetzelfde assenstelsel een staafgrafi ek, of laat een leerling dit doen.
RekenwoordenLijngrafi ek – Gemiddelde –Staafgrafi ek – Verticaal –Tabel – Horizontaal –Maximum – As –Minimum –
Lastige woorden5-daagse norm –
HL7_blok6.indd 39 15-11-2010 10:31:14
7Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
– Eenvoudige globale grafieken en diagrammen (beschrijving van een situatie) lezen en interpreteren
Grafieken en diagrammen (beschrijving van een situatie) lezen, interpreteren en hierbij vragen kunnen beantwoorden.u �Bekijk de grafieken. Wat kan de grafiek je vertellen?
Werkschrift 7, blok 5
Toetsschrift 6, blok 5Toetsschrift 6, blok 6Toetsschrift 7, blok 2Toetsschrift 7, blok 4Toetsschrift 7, blok 6
Leerlingenboek 7, blok 5
even snel blz. 32 - 33 verder blz. 34 - 35 plus blz. 36 - 37 computereven snel blz. 74 - 77 verder blz. 78 - 81 plus blz. 82 - 85 computer
C 1 Kleur de delen.
a a Kleur 50% rood en 25% groen.
rood rood groen groen
groen rood
b Gebruik je liniaal en kleur: 10% grijs 15% geel 20% blauw grijs geel blauw groen rood 25% groen 30% rood
b c Kleur de delen. Kies zelf kleuren.
Vul in.
Aantal mannen: 13 000
Aantal vrouwen: 5000
Aantal kinderen: 2000
CD 3 Welke getallen zijn het?Vul in.
a a 7552 = 7000 + 500 + 50 + 2
0 + 300 + 20 + 8000 = 8320
b c 102 850 = 100 000 + 2000 + 800 + 50 + 0
2 + 5000 + 20 + 500 + 90 000 + 200 000 = 295 522
b 51 980 = 50 000 + 1000 + 900 + 80 + 0
20 000 + 6 + 400 = 20 406
C 2 Wat kan de grafi ek je vertellen?
Schrijf op wat je weet als je naar de grafi ek kijkt.
a Meer antwoorden.
b b Kun je deze grafi ek ook in een staafgrafi ek weergeven?
Ja.
0
5
10
15
20
°C
zozavrdowodima
min
imum
tem
pera
ture
n
dagen van de week
week 15
45blok 5 45les 8 en 9
45
Bij de voetbalwedstrijd waren 20 000 toeschouwers.65% mannen25% vrouwenDe rest waren kinderen.
59
werkschrift blz. 47 computer
les 14
C 1 Bekijk de grafi eken.
Percentages mensen die Chinees, Engels of Nederlands als moedertaal hebben.
C 2 Welke breuk ligt het dichtst bij het percentage?
CD 3 Welke voertuigen kunnen door de tunnel?Er willen 3 voertuigen door de tunnel rijden.Een personenauto, hoogte 1,72 m.Een kampeerauto, hoogte 3,18 m.Een dubbeldekker touringcar, hoogte 3,96 m.
a a De maximale hoogte is 2 meter en …20 centimeter.b Welke voertuigen kunnen door de tunnel? Alleen de personenauto kan erdoor.c Hoeveel centimeter is de kampeerauto te hoog? 98 cm b d Hoeveel meter en centimeter is de dubbeldekker te hoog? 1,76 m
CD 4 Reken uit. a a€ 3,00 + € 1,25 = € 4,25€ 5,50 + € 1,50 = € 7,00€ 1,40 + € 3,10 = € 4,50€ 6,99 + € 3,01 = € 10,00
b2,1 m + 0,40 m = 2,50 m1,2 m + 0,35 m = 1,55 m6,45 m + 1,5 m = 7,95 m0,65 m + 0,35 m = 1 m
b c45 cm + 0,05 m = 0,50 m 1,05 m + 5 cm = 1,10 m 8 cm + 1,8 m = 1,88 m 5 dm + 5 cm = 0,55 m
a a 20% Kies uit:
1 20
1 5
2 5
a b 2% Kies uit:
1 2
1 50
2 10
c 9% Kies uit:
1 9
1 4
1 10
d 19% Kies uit:
1 5
1 20
1 4
e 74% Kies uit:
Welke voertuige
3 4
i
3 5
n kunnen n k
1 2
f 49% Kies uit:
edoor de
1 4
unnel rijdene tunnel?
1 5
el?
1 2
b g 88% Kies uit:
8 10
9 10 9
100
b h 14,1% Kies uit:
1 6
1 7
1 14
2,2 m
Nederlands0,4%
Engels8%
Chinees20%
200 op de 1000 mensen hebben Chinees als moedertaal. a a Hoeveel op de 1000 hebben Engels als moedertaal? 80b Hoeveel op de 1000 hebben Nederlands als moedertaal? 4 b c Er zijn op de wereld 6 miljard mensen. Hoeveel daarvan spreken Chinees?
Hoeveel Nederlands? 1200 miljoen; 24 miljoen
Maximale doorrijhoogte 2,2 m.
…………
…………
blok 5
LB7b_B5L11.indd 59 20-12-2010 10:29:36
8Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
Leerlingenboek 8, blok 3
Leerlingenboek 8, blok 5
90les 5 herhalen
C 1 Hoe lang is Linde?
a a Wat betekenen de getallen aan de linkerkant van de grafi ek? centimetersEn aan de onderkant? leeftijd
b Hoe lang was Linde toen ze 9 was? 140 cm. c Hoeveel is ze in de laatste 4 jaar gegroeid? 14 cm. b d Hoeveel procent is Linde het laatste
jaar gegroeid? 4,1%.
In groep 8 van de Vensterschool in Vinkhuizen zijn de schoenmaten van alle kinderen genoteerd:
schoenmaat 36 37 38 39 40 41 42 43
aantal 1 5 8 6 3 0 1 0
a a Hoeveel leerlingen zijn er? 24.b Schat de gemiddelde schoenmaat in deze groep. 38 of 39.c Bereken dat gemiddelde. Rond dat af op een heel getal. Gemiddelde: 38,375 = 38. b d Schrijf op hoe je dat uitrekent zonder rekenmachine. Meer antwoorden.
a a Hoeveel cent kost 1 pakje van het 3-pack? 25. b Hoeveel cent kost 1 pakje van het 7-pack? 23. c Wat is voordeliger? Hoeveel is het voordeel per pakje in euro’s? Een 7-pack, € 0,02. b d Wat is de gemiddelde prijs van een pakje als je beide packs koopt? 23,4 cent.
C 4 Welke aanbieding is per stuk voordeliger?
a a Wat kost 1 beker als je er 3 koopt? € 0,21.b Welk voordeel per beker heb je als je 3 bekers koopt? 1 1
2 cent.c Wat is voordeliger: 5 of 8 repen? 5 repen. b d Hoeveel betaal je meer per reep als je 8 repen in plaats van 5 repen koopt?
€ 0,009 of 0,9 cent.
C 3 Voordeelprijzen.
C 2 Reken uit.
aaa Ha oeveel cent kost
V p j
5.
3-packvoor € 0,75
7-packvoor € 1,59
3 bekers voor
€ 0,63
als je er 3 koopt? € 0,21
2 bekers voor € 0,45
5 repen voor
€ 1,55
8 repen voor € 2,55
115
120
125
130
135
140
145
150
155 Min
1211109876
lengte
leeftijd
blok 3
61
even snel blz. 74 - 77 verder blz. 78 - 81 plus blz. 82 - 85 computer
les 15 oefenen
CD 6 Ken de tijd. a a In welk kwartaal valt
13 oktober?
1. eerste kwartaal 2. tweede kwartaal 3. derde kwartaal 4. vierde kwartaal
b Hoe laat is het op de klok?
1. 6 over half 7 2. 36 voor 8 3. 6 over half 9 4. 6 over half 10
c Het is 19 april. Over 3 weken is het:
1. 12 mei 2. 30 maart 3. 10 mei 4. 9 mei
b d Het is maandag 5 maart 2012. 05-03-2013 valt op:
1. maandag 2. dinsdag 3. zondag 4. woensdag
CD 7 Wat is de helft van ...? a a€ 68 € 34€ 65 € 32,50€ 74,50 € 37,25€ 73,50 € 36,75
b€ 101 € 50,50€ 201 € 100,50€ 34,50 € 17,25€ 35,50 € 17,75
c€ 49,50 € 24,75€ 49,40 € 24,70€ 55,20 € 27,60€ 19,50 € 9,75
b d€ 21,72 € 10,86€ 27,12 € 13,56€ 71,22 € 35,61€ 17,22 € 8,61
CD 8 Welk jaartal is het? a aMMX 2010MMIX 2009MMXII 2012MMXIX 2019
bMD 1500MDLX 1560MCD 1400MCM 1900
cMCMLXXX 1980MCMXC 1990MCMLXV 1965MMCC 2200
b dMCCXCVI 1296MDCCCXV 1815MMXC 2090MMXLIX 2049
CD 9 Bekijk de grafi eken.Amel, Kim en Sophie maken ieder een wandeling van 12 km.Sophie moet eerst klimmen en daarna steil afdalen.Kim moet aldoor klimmen.Amel hoeft niet te klimmen of af te dalen. a a Welke grafi ek hoort bij welk kind? Sophie – 3, Kim – 2, Amel – 1 a b Amel loopt gemiddeld 6 km/u. Hoelang doet hij over de wandeling? 2 uurc Kim loopt gemiddeld 3,6 km/u. Hoelang doet zij over de wandeling? 3 uur en 20 minuten b d Sophie loopt gemiddeld 4,5 km/u. Hoelang doet zij over de wandeling? 2 uur en 40 minuten
0
100
200
300
400
500
12108642
hoogte (m)
afstand (km)
0
100
200
300
400
500
12108642
hoogte (m)
afstand (km)
0
100
200
300
400
500
12108642
hoogte (m)
afstand (km)
1 2 3
blok 5
LB8b_B5L11.indd 61 06-07-2010 09:12:59
9Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
– Eenvoudige legenda Kunnen lezen en interpreteren van een legenda en de informatie gebruiken bij het oplossen van problemen. u �Wat kun je uit deze legenda aflezen?
– Voor wie is deze informatie belangrijk?– Kun je aflezen hoeveel inwoners een stad precies heeft?– Zoek een stad met meer dan 50.000 inwoners.
Leerlingenboek 7, blok 1
Toetsschrift 7, blok 1Toetsschrift 7, blok 2Toetsschrift 7, blok 6Toetsschrift 8, blok 3
28
Plaatsen:
met meer dan 100.000 inwoners
met 20.000 - 100.000 inwoners
met 10.000 - 20.000 inwoners
met 1000 - 10.000 inwoners Schaal: 1 : 400 000
kustlijn
dijk
rivier
kanaal
meer
weg
spoorlijn
grens
industriegebied
vliegveld
0 4 km
les 23
werkschrift blz. 11 maatschrift blz. 28 en 29 computer
C 1 Steden in Zuid-Holland. Samen bespreken.
a In welke vakken liggen de meeste grote steden?b Schat de oppervlakte van dit deel van Zuid-Holland. c Schat de oppervlakte van de steden met meer dan 20 000 inwoners.d Schat welk deel van de provincie bebouwd is.
C 2 Hoeveel is het in het echt?Reken uit met schaal.a
1 cm is 4 km
2 cm is … 8 km
4 cm is …16 km
7 cm is …28 km
b
1 2 cm is … 2 km
3 1 2 cm is …14 km
6 1 2 cm is …26 km
8 1 2 cm is …34 km
c
1 mm is 400 m
5 mm is … 2000 m
4 mm is … 1600 m
7 mm is … 2800 m
d
20 mm is … 8 km
60 mm is …24 km
90 mm is …36 km
100 mm is …40 km
C 3 Meet de afstanden.Meet hemelsbreed.a Van Gouda naar Scheveningen. 8 cm = 32 kmb Van Scheveningen naar Zoetermeer. 4 cm = 16 km
c Van Scheveningen naar Delft. 3,2 cm = 12,8 kmd Van Gouda naar Dordrecht. 5,5 cm = 22 km
4 km
blok 1
LB7a_B1L21.indd Sec1:28 16-12-2009 19:12:25
10Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
Leerlingenboek 8, blok 3
94
werkschrift blz. 25 maatschrift blz. 10 en 11 computer
les 8
C 1 Hoeveel mensen wonen er nu in Nederland?
C 2 Wat vind je van de krantenkop?In de plaats Brabel wonen 48 gezinnen. Samen hebben ze 85 kinderen.Zijn er per gezin meer of minder dan 1,75 kinderen? Iets meer.
Nederlandse vrouwen krijgen gemiddeld 1,75 kind
C 3 Bereken het gemiddelde.Rond af op 1 cijfer achter de komma.
vak cijfers
Taal 7 − 8 − 5 − 6,5 − 7,5 6,8
Rekenen 5,5 − 6,3 − 6,9 − 7,4 − 8,3 6,9
Geschiedenis 6,1 − 8,0 7,1
C 4 Dicht- of dunbevolkt?Bekijk het kaartje.
1900 1925 1950 1975 2000 2025 2050
2 juni 2009
16,5 miljoenHet CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) houdt bij hoeveel mensen er in Nederland wonen.
Op dinsdag 21 mei 2002 telde Nederland 16 131 070inwoners.
Op woensdag 9 december 2007 telde Nederland 16 406 826 inwoners.
Nederland telt 16 515 418 inwoners opdinsdag 2 juni 2009 13:27:10 GMT 02:00.
Zuidwest-Friesland
Het Gooien Vechtstreek
AmsterdamZaanstr.
Z.o.-Z.-Holland
Delft en WestlandRotterdam
Zeeuwsch-Vlaanderen
Delfzijl e.o
Noord-Friesland
OverigGroningen
Oost-Groningen
Zuidwest-Friesland
Zuidoost-Friesland
Noord-Drenthe
Zuidwest-Drenthe
Noord-Overijssel
Noord-Limburg
Midden-Limburg
Zuid-Limburg
Het Gooien Vechtstreek
Kop vanNoord-Holland
Oost-Zuid-
Holland
Alkmaar e.o
IJmond Amsterdam
A’dam
's-Gravenhage
Leiden en Bollenstreek
Zaanstr.
Haarlem Z.w.-Overijssel
Twente
Utrecht
Veluwe
Achterhoek
Arnhem/NijmegenZ.w.-
GelderlandZ.o.-
Z.-Holland
Delft en WestlandRotterdam
Rijnmond
Overig Zeeland
Zeeuwsch-Vlaanderen
West-Noord-Brabant
Noordoost-Noord-Brabant
Zuidoost-Noord-Brabant
Midden-Noord-Brabant
Flevoland
Zuidoost-Drenthe
Delfzijl e.o>4000 inwoners/km2
2000 - 4000
1000 - 2000
500 - 1000
250 - 500
0 - 250
Bevolkingsdichtheid per km2 land
4400
6500
a Welke delen van Nederland zijn het dichtst bevolkt? b Welke delen van Nederland zijn het dunst bevolkt? c In welke delen van Nederland wonen tussen de 250
en 500 mensen per km2?
a De Randstad (vooral Amsterdam en Den Haag).b Noorden, zuidwesten, Flevoland en Achterhoek.c Brabant, Noord- en Midden-Limburg, Veluwe,
Zuidwest-Gelderland, Zuidwest-Overijssel, Twente, Kop van Noord-Holland en Overig Groningen.
Samen bespreken.
Samen bespreken.
blok 3
11Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
– Trend in gegevens onderkennen
In tabellen en grafieken gegevens kunnen aflezen, met elkaar in verband brengen en hierbij trends herkennen zoals bijvoorbeeld stijgingen, dalingen, constant (gelijk) blijven.u �Bekijk de grafiek. Wat kun je in de grafiek allemaal zien? Leg eens uit.
Leerlingenboek 7, blok 2
Toetsschrift 7, blok 2Toetsschrift 7, blok 6
79
CD 6 Reken uit.Zet de getallen onder elkaar.a193 − 51 = 142162 − 41 = 121186 − 33 = 153176 − 35 = 141
b123 − 56 = 67144 − 78 = 66128 − 61 = 67135 − 82 = 53
c271 − 142 = 129284 − 167 = 117219 − 158 = 61246 − 195 = 51
d315 − 124 = 191728 − 243 = 485571 − 346 = 225986 − 469 = 517
CD 5 Tel het spaargeld.Hoeveel heeft Kevin elke maand gespaard?
maand jan feb mrt april mei juni jul aug sept okt nov dec
bedrag op de rekening
€ 62 € 81 € 123 € 197 € 231 € 267 € 353 € 381 € 439 € 488 € 592 € 621
gespaard € 62 € 19 € 42 € 74 € 34 € 36 € 86 € 28 € 58 € 49 € 104 € 29
CD 7 Een schaatswedstrijd.
a Hoe groot is de afstand? 500 mb Wie komt het eerst aan de fi nish? Fleurc Hoeveel seconden later komt Max aan? 5 secondend Wie is er vanaf de start het snelst? Maxe Na hoeveel meter zijn ze gelijk? 300 mf Hoeveel seconden hebben ze dan al geschaatst? 30 secondeng Na hoeveel seconden bereikt Max de eindstreep? 55 secondenh Hoeveel meter moest Max nog schaatsen toen Fleur
al bij de fi nish was? 50 m
CD 8 Welke kommagetallen horen bij de pijltjes?a
b
c
2 2,1 2,3 2,5 2,9 3
0,4 0,42 0,44 0,46 0,48 0,5
7 7,17,097,057,047,01
tijd in seconden
afst
and
in m
eter
s
0
100
200
300
400
500Max
Fleur
605040302010
LB7a_B2Les.indd Sec2:79 16-12-2009 18:45:24
12Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
Leerlingenboek 8, blok 3
Zie ook HL 8, blok 3, les 1 en 2, lesverloop van les 1
Leerlingenboek 8, blok 3
86
werkschrift blz. 22 maatschrift blz. 2 en 3 computer
150
155
160
165
170
175
180
185
20001950190018501800175017001650160015501500
lengte in cm
jaar
blok 3les 1
C 1 Wat zijn de gemiddelde lengtes van de jongens en meisjes in jullie groep?
C 2 Bereken de gemiddelden.
a 40 10 20 30 40 50 60 70
b 31 7 15 23 31 39 47 55
c 9 3,5 4,1 5 6,7 8,3 14,5 20,9
C 3 Hoe lang worden we?In de grafi ek zie je dat Nederlanders steeds langer worden. a Is dit een grafi ek van de lichaamslengte voor
vrouwen of voor mannen? Mannen.b Is dit een grafi ek van de lichaamslengte voor
kinderen van jullie leeftijd of voor volwassenen? Volwassenen.c Hoeveel langer zijn deze mensen nu dan in 1500? 21 cm.
100
werkschrift blz. 27 maatschrift blz. 16 en 17 computer
les 13
C 1 De bevolking van Nederland.
a Hoe zie je dat de bevolking is toegenomen?b Welke leeftijdsgroep was in 2007 het grootst?c Hoe zit het met de verhouding mannen/vrouwen?d Waaraan zie je dat de Nederlandse bevolking veroudert?e Welke van de 3 grafi eken lijkt het meest op een piramide?
Samen bespreken.
C 2 De bevolking van Nederland in 2050.a Welke leeftijdsgroep is het grootst? 45–49.b Hoeveel 50-plussers zijn er in 2050? Ongeveer
6 600 000.
C 3 Komen er veel Nederlanders bij in deze eeuw? Samen bespreken.
95+90-9485-8980-8475-7970-7465-6960-6455-5950-5445-4940-4435-3930-3425-2920-2415-1910-14
5-90-4
800 600 400 200 0 0 200 400 600 800 x 1000
1900 mannen leeftijd vrouwen
95+90-9485-8980-8475-7970-7465-6960-6455-5950-5445-4940-4435-3930-3425-2920-2415-1910-14
5-90-4
800 600 400 200 0 0 200 400 600 800 x 1000
1950 mannen leeftijd vrouwen
95+90-9485-8980-8475-7970-7465-6960-6455-5950-5445-4940-4435-3930-3425-2920-2415-1910-14
5-90-4
800 600 400 200 0 0 200 400 600 800 x 1000
2007 mannen leeftijd vrouwen
95+90-9485-8980-8475-7970-7465-6960-6455-5950-5445-4940-4435-3930-3425-2920-2415-1910-14
5-90-4
800 600 400 200 0 0 200 400 600 800 x 1000
2050 mannen leeftijd vrouwen
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
201020001990198019701960195019401930192019101900
x 1 mln
blok 3
13Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
– Staafdiagram, cirkeldiagram Weten wat een staafdiagram en cirkeldiagram zijn en wat ze weergeven. Gegevens hieruit kunnen aflezen en gebruiken in toepassingssituaties.u �Bekijk de diagrammen. Hoe kun je aflezen?
– Wat is het verschil met hoe je het kunt aflezen in een staafdiagram/staafgrafiek?– Welke cirkeldiagram hoort bij de staafgrafiek?
Leerlingenboek 6, blok 5
Toetsschrift 6, blok 5Toetsschrift 6, blok 6Toetsschrift 7, blok 1Toetsschrift 7, blok 5Toetsschrift 8, blok 3Toetsschrift 8, blok 5
Leerlingenboek 7, blok 2
69les 22
werkschrift blz. 50 computer
C 1 Hoeveel mensen bezoeken het museum? a a Op welke dag kwamen de meeste bezoekers? Hoeveel waren dat er ongeveer? vrijdag: 78b Hoeveel bezoekers waren er ongeveer in de hele
week? ongeveer 385c Een toegangskaartje kost € 4,50. Hoeveel geld heeft het museum deze week
ongeveer ontvangen? ongeveer € 1730. d 50 leerlingen hebben deze week museum Potter
bezocht. Verder was er die dag bijna niemand. Welke dag was dat, denk je? donderdag
b e Stel, het museum heeft een actie: elke tweede bezoeker voor half geld. Hoeveel geld heeft het museum dan deze week ongeveer ontvangen? ongeveer € 1300
C 2 Hoe betaal je? Hoeveel krijg je terug? Betaal met briefjes van € 10, € 20 of € 50.
Je moet betalen: Je geeft: Je krijgt terug:
a a € 34,80 …€ 40 …€ 5,20
b € 104,20 …€ 110 …€ 5,80
b c € 126,35 …€ 130 …€ 3,65
CD 3 Reken uit.
a a Hoeveel kost het oranje stuk vloer? € 19,20b Wat kost het betegelen van de hele vloer?
Laat zien hoe je rekent. € 38,40
€ 2,40
aant
al b
ezoe
kers
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
ma di wo do vr za zo
Museum Potter
voor 3 tegels
€ 2,40€ 2,75 € 3,40 b c Ontwerp een vloer met deze 3 kleuren. Wat kost jouw vloer? Teken en reken.
Meer antwoorden.
blok 5
LB6b_B5L21.indd 69 09-07-2010 10:17:24
57
werkschrift blz. 16 computer
les 12
C 1 Welke kommagetallen horen bij de pijltjes? a a
b
b c
C 2 Maak er een andere breuk en een kommagetal van. a a 5 10 = 1
2 = 0,5
2 10 = 1
5 = 0,2
4 10 = 2
5 = 0,4
b
8 10 = 4
5 = 0,8
6 10 = 3
5 = 0,6
10 10 = 1
c 50 100 = 5
10 = 1 2 = 0,5
20 100 = 2
10 = 1 5 = 0,2
10 100 = 1
10 = 0,1
b d 5 100 = 1
20 = 0,05 2 100 = 1
50 = 0,02 15 100 = 3
20 = 0,15
CD 3 Hoeveel verdient Niels?Niels helpt zijn vader 5 dagen lang elke dag 1 uur. Hij krijgt daarvoor in totaal € 10. a a Hoeveel uur heeft Niels gewerkt? 5 uurb Hoeveel euro krijgt hij per uur? € 2 c Hoeveel heeft Niels in 3 dagen verdiend? € 6 b d Niels krijgt 10% per uur e×tra. Hoeveel verdient hij dan in 5 dagen? € 11
CD 4 Reken uit. a a 1 × 25 = 252 × 25 = 504 × 25 = 1008 × 25 = 200
b3 × 25 = 756 × 25 = 1507 × 25 = 1759 × 25 = 225
c 2 × 75 = 150 4 × 75 = 300 8 × 75 = 60010 × 75 = 750
b d3 × 75 = 2256 × 75 = 4507 × 75 = 5259 × 75 = 675
CD 5 Bekijk hoe de kinderen naar school gaan.Op de Rotonde zitten 150 kinderen. a a In hoeveel delen is de rand van de cirkel verdeeld? 10 delen a b Het hoeveelste deel van de cirkel is donkerpaars? 7
10 deel a c Hoeveel kinderen is 1 deel van de cirkel? 15 a d Hoeveel kinderen komen op de fi ets naar school? 105e Hoeveel kinderen komen met de bus? 30f Hoeveel kinderen komen met de trein? 15 b g Hoeveel procent komt met de bus, trein of fi ets? bus: 20%; trein 10%; fi ets 70%
1,0
1 2 3 4 5 6
2,0 2,51,5 3,6 4,4 5,93,0 4,0 5,0 6,0
2,002,1(0) 2,6(0) 3,2(0) 3,4(0) 3,9(0)
2 2,5 3 3,5 4 4,5
2,50 3,00 3,50 4,00 4,50
9,009,1(0) 9,4(0) 9,9(0) 10,3(0) 10,8(0)
9 9,5 10 10,5 11 11,5
9,50 10,00 10,50 11,00 11,50
bustreinfiets
blok 2
LB7a_B2L11.indd 57 16-12-2009 18:51:45
14Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
Handleiding 7, blok 5.
Leerlingenboek 7, blok 5
19Alles telt Handleiding 7
Waar gaat deze les over?
In deze les komen de grafi eken, een middel om veel informatie overzichtelijk weer te geven, weer aan de orde. Staafgrafi eken worden gebruikt om bevolkingsgegevens weer te geven. De leerlingen gaan zelf een staafgrafi ek over sportverenigingen maken. Vervolgens wordt in een cirkeldiagram een dagindeling uitgebeeld, waarbij de delen (breuken) in tijd en percentages moeten worden weergegeven in een tabel. Delen, aangegeven in procenten, worden ingekleurd in cirkel, rechthoek en vierkant. Ten slotte wordt het afl ezen van een lijngrafi ek geoefend.
Taal en rekenen
TaaltipMet de volgende opdracht kunt u achterhalen of alle leerlingen de verschillende soorten grafi eken begrijpen die in de les worden gebruikt. Zet de volgende begrippen op het bord: staafgrafi ek(staafdiagram), cirkeldiagram en lijngrafi ek.Vraag de leerlingen elkaar uit te leggen wat ieder begrip betekent. Ze mogen dat doen met woorden, een tekening of een schema.
RekenwoordenStaafgrafi ek –Cirkeldiagram –Lijngrafi ek –
Lastige woordenOpenbaar vervoer –
HL7_blok5.indd 19 15-11-2010 10:01:09
54les 10 herhalen
C 1 Reken uit.
a a 360 pakken wasmiddel worden verdeeld over 24 schappen. Hoeveel pakken komen er op elk schap? 15
b In een doos passen 28 pakjes margarine. Hoeveel dozen heb je nodig voor 700 pakjes? 25
c Er passen 12 kleurpotloden in een kleurdoos. Hoeveel kleurdozen kun je vullen met 1000 kleurpotloden? 83
Hoeveel potloden houd je over? 4
b d Groep 7 gaat een dag op excursie. Ieder betaalt € 16. De excursie kost voor de hele groep € 352. Groep 8 gaat kamperen. Ieder betaalt hiervoor € 21. Het schoolkamp kost voor de hele groep € 357.
Hoeveel kinderen uit groep 7 gingen op excursie? 22 kinderen.
Hoeveel kinderen uit groep 8 gingen op kamp? 17 kinderen.
C 2 Welke schatting kies je?Reken de schatting en de echte som uit. a a 345 : 23 = 15
300 : 20 = 15
340 : 20 = 17
b 428 : 17 = 25 r 3
400 : 20 = 20
450 : 15 = 30
a c 689 : 68 = 10 r 9
700 : 70 = 10
660 : 60 = 11
C 3 Welk staafdiagram en welk cirkeldiagram horen bij elkaar?A B C D
1 2 3 4
1 en C; 2 en D; 3 en B; 4 en A.
C 4 Bekijk de grafi ek.
a a Hoeveel toeschouwers waren er bij de eerste en de vierde wedstrijd?
b Klopt het wat de voorzitter zegt? jac Er kunnen 50 000 mensen in het stadion.
Welk percentage stoelen is bij de eerste wedstrijd bezet? 30
50 = 60 100 = 60%
b d Is het stadion bij de tweede wedstrijd meer of minder dan halfvol? Meer dan halfvol.
a Eerste wedstrijd: 30 000; vierde wedstrijd: 25 000.
0
10
20
30
40
4e3e2e1ewedstrijd
x 10
00 to
esch
ouw
ers
Het aantal bezoekers is met meer dan 10% gedaald.
blok 5
LB7b_B5L06.indd Sec2:54 18-06-2010 10:27:53
15Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom
– Uit beschrijving in woorden eenvoudig patroon herkennen
Weten dat in sommige beschrijvingen of patronen een regelmaat (of herhaling) kan zitten, deze regelmaat herkennen en kunnen uitleggen.u �Kim rijgt een ketting. Ze gebruikt achtereenvolgens steeds:
1 rode, 2 gele, 3 blauwe en 4 groene kralen.– Welke kleur heeft de dertigste kraal?– Leg eens uit hoe je dat weet.– Hoeveel kralen heb je van elke kleur nodig voor een ketting van 100 kralen?
Leerlingenboek 6, blok 6
Leerlingenboek 8, blok 4
113les 24
werkschrift blz. 61 computer
C 1 Reken uit. Hoe reken jij het snelst? a a 34 + 28 = 62134 + 28 = 162 69 + 55 = 124269 + 55 = 324
b 56 + 39 = 95256 + 39 = 295 38 + 44 = 82438 + 44 = 482
c70 − 18 = 5276 − 18 = 5876 − 48 = 2876 − 47 = 29
b d100 − 19 = 81120 − 19 = 101123 − 19 = 104123 − 39 = 84
C 2 Reken uit.
a a€ 1,00 − € 0,70 = € 0,30€ 5,00 − € 0,65 = € 4,35€ 10,00 − € 2,10 = € 7,90
b€ 10,00 − € 5,20 = € 4,80€ 10,00 − € 2,25 = € 7,75€ 15,00 − € 9,75 = € 5,25
b c€ 100 − € 56,80 = € 43,20€ 100 − € 47,75 = € 52,25€ 150 − € 72,50 = € 77,50
CD 3 Reken handig.Kijk en vergelijk.a166 − 24 = 142166 − 34 = 132166 − 44 = 122166 − 54 = 112
b175 − 46 = 129175 − 66 = 109175 − 86 = 89175 − 106 = 69
c166 + 24 = 190166 + 34 = 200166 + 44 = 210166 + 54 = 220
d175 + 46 = 221175 + 66 = 241175 + 86 = 261175 + 106 = 281
CD 4 Reken uit. a a Hoe groot is de hele schooltuin? 24 m2
b Hoe groot zijn de verschillende perkjes? 4 perkjes van 3 m2 en 2 perkjes van 6 m2
b c Om de tuin komt zo’n hek. Hoeveel meter draad is hiervoor nodig? 6 + 4 + 6 + 4 = 20, 20 × 2 = 40 m
CD 5 Reken en teken. a a Wat is de oppervlakte van 1 klein
tegeltje? 20 × 20 = 400 cm2
a b Maak op ruitjespapier het patroon van deze vloer af.
c Hoeveel van deze grote tegels passen in de vloer? 8
b d Hoeveel kleine tegels heb je na het leggen van de grote tegels nog nodig? 12
1 m
20 cm
Tel je door of niet?
blok 6
LB6b_B6L21.indd Sec1:113 21-12-2010 12:16:25
26
werkschrift blz. 40 maatschrift blz. 56 en 57 computer
1 2 3
blok 4les 21
C 1 Waar kun je een spiegel plaatsen zonder dat het patroon verandert? Samen bespreken.
C 2 Maak de patronen verder af en kleur ze in.Gebruik het kopieerblad. Meer antwoorden.
C 3 Kijk goed naar deze fi guur.a Is de fi guur symmetrisch? b Teken de fi guur na. Breid hem dan zo uit
dat je zo veel mogelijk symmetrie-assen krijgt.
a Ja, er is een verticale symmetrie-as.b Vierkant van 8 bij 8 hokjes. Dan zijn er 4
symmetrie-assen.
LB8b_B4L21.indd 26 05-07-2010 17:24:33
16Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom
– Grafiek in de betekenis van ‘grafische voorstelling’
Weten dat een grafiek (of diagram) een beschrijving is van gegevens en de relatie kunnen uitleggen tussen de verzamelde gegevens (bijvoorbeeld in een tabel) en de verwerking ervan in een grafiek. u �Bekijk de tabel en grafiek. Wat kun je aflezen?
Leerlingenboek 6, blok 2
Toetsschrift 7, blok 4
65
C 1 Heeft Laura koorts?
CD 3 Maak de tabellen af.
0
1000
2000
3000
4000
5000
7 dec
.
30 n
ov.
23 n
ov.
16 n
ov.
9 nov.
2 nov.
26 okt.
les 19
werkschrift blz. 19 computer
C 2 Hoeveel toeschouwers kwamen er naar de wedstrijden? a a Wanneer kwamen de meeste toeschouwers?
2 november a b Op welke dagen kwamen er ongeveer evenveel
toeschouwers? 9 november en 30 novemberc Hoeveel toeschouwers kwamen er ongeveer
naar de wedstrijden van 9 november en 7 december? 3000 en 3500
b d Hoeveel toeschouwers kwamen er in totaal naar alle wedstrijden? Je mag schatten. Ongeveer 22 500 toeschouwers
a agetal 64 82 100 150 180
de helft …32 …41 …50 …75 …90
a bgetal 160 240 560 270 690
de helft …80 …120 …280 …135 …345
c
getal 230 266 328 340 390
de helft …115 …133 …164 …170 …195
b dgetal 118 324 462 574 738
de helft …59 …162 …231 …287 …369
CD 4 Reken uit. a a42 : 6 = 7 24 : 3 = 856 : 2 = 2882 : 2 = 41
a b46 : 5 = 9 r 1 29 : 6 = 4 r 547 : 4 = 11 r 341 : 3 = 13 r 2
c78 : 4 = 19 r 283 : 5 = 16 r 337 : 3 = 12 r 177 : 6 = 12 r 5
b d107 : 9 = 11 r 8183 : 5 = 36 r 3103 : 6 = 17 r 1101 : 8 = 12 r 5
35
36
37
38
39
40
41
42
dizozavrwo wodo ma
°C
Laura ligt in het ziekenhuis. Daar houden ze haar temperatuur bij.
wo do vr za zo ma di wo
39,2 … … … … … … …
a a Op welke dag is de temperatuur van Laura het hoogst? Op vrijdag. Op welke dag is haar temperatuur het laagst? Op de tweede woensdag. a b Hoe hoog is haar temperatuur ongeveer op zaterdag? 40 graden c Wanneer is haar temperatuur ongeveer 38 graden? Maandag en dinsdag. b d Wanneer daalt haar temperatuur het meest? Van zondag naar maandag.
blok 2
17Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom
Leerlingenboek 7, blok 4
11
a a0,5 kg
b 3 4 l
c 0,99 kg
b d 2 8 l
werkschrift blz. 35 computer
les 9
C 1 Bekijk de temperatuurgrafi eken.
a a Neem de tabel over en vul in.
ma di wo do vr za zo
maximum 20 ºC …15 ºC …17 ºC …13 ºC …25 ºC …27 ºC …30 ºC
minimum 10 ºC …8 ºC …7 ºC …5 ºC …15 ºC …19 ºC …20 ºC
verschil 10 ºC …7 ºC …10 ºC …8 ºC …10 ºC …8 ºC …10 ºC
b Op welke dag was de maximumtemperatuur precies 2 keer zo hoog als de minimumtemperatuur? maandag
b c Van welke maand is deze grafi ek? juni Is het voor deze tijd van het jaar aan de warme of aan de koude kant? warm
CD 2 Reken uit.Reken handig als het kan. Vergeet niet te schatten.
a a b c b d
de helft van 52 26 760 380 51 25,5 12,6 6,3
het derde deel van 369 123 627 209 297 99 1803 601
het tiende deel van 40 4 1020 102 165,2 16,52 8,04 0,804
driekwart van 100 75 80 60 60 45 124 93
CD 3 Wat is meer?
0
10
20
30
zozavrdowodima
max
imum
tem
pera
ture
n
dagen van de week
week 24ºC
0
5
10
15
20
zozavrdowodima
min
imum
tem
pera
ture
n
dagen van de week
week 24ºC
0,5 kg
1 4 kg
0,5 l 3 4 l
2 3 kg
2 8 l
0,125 l
0,99 kg
blok 4
LB7b_B4L06.indd Sec1:11 18-06-2010 09:08:25
18Domein VerbandenA. Notatie, taal en betekenis
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom
Leerlingenboek 8, blok 4
2
werkschrift blz. 32 maatschrift blz. 32 en 33 computer
blok 4les 1
C 1 Hoelang duurde de winter van 2009?Na 12 jaar werd er in 2009 eindelijk weer geschaatst op natuurijs.Vanaf tweede kerstdag tot en met 11 januari was het winters.a Hoelang duurde deze winter? 17 dagen.b Wanneer is het winterseizoen volgens de
kalender? Van 21 december tot 21 maart.c Wat zijn de wintermaanden? December,
januari en februari.
C 2 Kijk naar de temperaturen van begin januari 2009.a Welke staven in de grafi ek geven de maximumtemperaturen aan? De rode staven.b Wat is de koudste dag? 10 januari.c Op welke dag vroor het helemaal niet? 4 januari.d Wat was de gemiddelde temperatuur op 7 januari en op 10 januari? −1,6 °C en −7,1 °C (afgerond).
De Bilt 2009
januari max. min.
1 0,5 −2,8
2 1,9 −7,2
3 1,6 −8,9
4 3,5 1,3
5 1,5 −4,6
6 −1,3 −9,6
7 3,5 −6,7
8 −3,1 −7,3
9 −1,6 −10,3
10 −3,6 −10,5
C 3 Op welke dag was het temperatuurverschil het grootst?Kijk naar de tabel en de grafi ek bij opgave 2.3 januari (10,5 graden).
C 4 Bereken het gemiddelde.
a Wat is het gemiddelde van −1,7 °C en 1,6 °C ? Kijk ook naar de thermometers. 0,05 oC, afgerond 0,1 oC. -2
-1
0
1
2
-4
-3
-5
-2
-1
0
1
2
-4
-3
-5
-2
-1
0
1
2
-4
-3
-5
-2
-1
0
1
2
-4
-3
-5
–12
–10
–8
–6
–4
–2
0
2
4
6
10987654321 januari
°C
b Wat is het gemiddelde van −1,6 °C en −4,3 °C ? Hoe kun je dat afronden? −2,95 oC, afgerond −3 oC.
LB8b_B4L01.indd 2 05-07-2010 16:58:23
19Domein VerbandenB. Met elkaar in verband brengen
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen– Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven– Patronen beschrijven
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
– Eenvoudige tabel gebruiken om informatie uit een situatie-beschrijving te ordenen
Tabel gebruiken om informatie met verschillende gegevens uit een situatie te ordenen.u �Kijk goed naar de gegevens.
Leerlingenboek 7, blok 4
Toetsschrift 7, blok 1Toetsschrift 7, blok 4Toetsschrift 7, blok 6
C Bekijk de temperatuurgrafi eken.
a a Neem de tabel over en vul in.
ma di wo do vr za zo
… … … … … …
… … … … … …
… … … … … …
bminimumtemperatuur? maandag
b c Van welke maand is deze grafi ek? juni Is het voor deze tijd van het jaar aan de warme of aan de koude kant? warm
zozavrdowodima
max
imum
tem
pera
ture
n
dagen van de week
ºC
zozavrdowodimam
inim
umte
mpe
ratu
ren
dagen van de week
ºC
20Domein VerbandenB. Met elkaar in verband brengen
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen– Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven– Patronen beschrijven
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
Leerlingenboek 7, blok 5
71
werkschrift blz. 51 computer
les 24
C 1 Meet en reken. a a Meet lantaarnpaal 1 met je liniaal. 3 cm Paal 1 is in het echt 6 m hoog. Wat is de schaal? 1 : 200 Meet ook de palen 2 en 3. Hoe hoog zijn die in werkelijkheid? 2. 2 cm = 4 m; 3. 6 cm = 12 mb Hoe lang zijn de lantaarnpalen en hun schaduwen?
lengte 1 2 3
lantaarnpaal op papier …3 cm …2 cm … 6 cm
lantaarnpaal in werkelijkheid …6 m …4 m …12 m
schaduw op papier …1 cm 0,…7 cm … 2 cm
schaduw in werkelijkheid …2 m 1,…40 m … 4 m
b c Teken een lantaarnpaal die 4,5 cm hoog is. Teken de schaduw er op de goede lengte bij. 1,5 cm Hoe hoog is die paal in werkelijkheid? 9 m Hoe lang is de schaduw? 3 m
CD 2 Hoeveel pakjes boter kun je maken? a a 4 b 4 c 16 b d 18
CD 3 Reken uit. a a€ 2,50 – € 2,05 = € 0,45€ 3,30 – € 3,03 = € 0,27€ 5,40 – € 5,04 = € 0,36€ 7,20 – € 7,02 = € 0,18
b2,3 – 2,03 = 0,271,5 – 1,05 = 0,456,4 – 6,04 = 0,362,9 – 2,09 = 0,81
b c1,1 – 1,01 = 0,097,2 – 7,02 = 0,182,06 – 1,6 = 0,468,09 – 5,9 = 2,19
CD 4 Reken uit.
a Dit briefje van 10 euro is verkleind. In het echt zijn de lengte en de breedte 4 keer zo groot. Wat zijn de echte afmetingen? breedte 68 mm, lengte 128 mm
b Met hoeveel van deze verkleinde briefjes kun je het echte briefje helemaal vol leggen? 16 b c Een foto van een briefje van 10 euro wordt vol gelegd met 64 van deze kleine briefjes. Hoeveel keer zo groot of zo klein is de foto als een echt briefje? Lengte en breedte zijn 2 keer zo groot.
1 2 3
1 kilo2 kilo 2 kilo
1 8 kg 1
4 kg1 2 kg1
4 kg
4 1
2 kilo
blok 5
LB7b_B5L21.indd 71 18-06-2010 10:07:58
21Domein VerbandenB. Met elkaar in verband brengen
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen– Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven– Patronen beschrijven
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
– Eenvoudige tabellen en diagrammen opstellen op basis van een beschrijving in woorden
Eenvoudige tabellen en diagrammen (staafdiagram, cirkeldiagram) opstellen op basis van een beschrijving in woorden.u �De school bestaat 100 jaar. Daarom gaat de hele school een dagje uit. De kinderen van
groep 8 mogen een onderzoek doen bij alle leerlingen op school, waar ze het liefst een dagje heen willen: de dierentuin, een pretpark, een zwemparadijs of een grote speeltuin.Ze vragen alle leerlingen wat ze willen. Groep 8 weet dat je dat in een tabel overzichtelijk bij elkaar kunt zetten en dat als je er een cirkeldiagram of staafdiagram van maakt je goed kunt zien hoe de verdeling is.
u �Wat zou jij willen uitzoeken op school? Doe dat eens en maak er een tabel bij. Is een staafdiagram of cirkeldiagram handig?
Werkschrift 7, blok 2
Toetsschrift 6, blok 6
even snel blz. 74 - 77 verder blz. 78 - 81 plus blz. 82 - 85 computer
0
200
400
600
800
1000
zavrdowodi
C 1 Reken uit op de korte manier.
a a 1 4 7 1 2 6 1 3 8 b 1 2 6 1 3 9 1 7 6
3 8 + 6 7 + 5 8 + 1 4 7 + 1 2 5 + 1 1 7 +
1 8 5 1 9 3 1 9 6 2 7 3 2 6 4 2 9 3
c 1 7 3 1 3 6 1 4 9 b d 1 9 1 4 2 3 6 3 4 3 5 7
4 5 + 8 1 + 1 7 0 + 2 3 7 + 4 8 1 + 3 4 8 2 +
2 1 8 2 1 7 3 1 9 2 1 5 1 2 8 4 4 7 8 3 9
C 2 Vul in.
a a b b c
CD 3 Hoeveel mensen gaan naar de dierentuin?
aantal bezoekers aan de dierentuin:
di 400
wo 900
do 700
vr 1000
za 800
a a Maak de grafi ek af.
a b Hoe noem je zo’n grafi ek? Onderstreep het goede antwoord. lijngrafi ek/staafgrafi ek
c Hoeveel bezoekers kwamen er in de hele week? 3800
b d 50% van de bezoekers elke dag waren kinderen. Teken voor elke dag in de grafi ek het aantal kinderen.
CD 4 Kleur de getallen die samen evenveel zijn als het getal boven de cirkel. a a Samen 100. b Samen 200. b c Samen 1000.
196
9898
54
22 32 12
44 54
42
300
96204
150
114 36 18
54 42
24
744
382362
150
92 58 154
212 170
16
35 14
42 31
2718
65 73
56 37
9888
225 410
365 255
310465
0
200
400
600
800
1000
zavrdowodi
aantal bezoekers aantal kinderen
13blok 2les 3 en 4
22Domein VerbandenB. Met elkaar in verband brengen
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen– Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven– Patronen beschrijven
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
Leerlingenboek 8, blok 5
– Globale grafiek tekenen op basis van een beschrijving in woorden, bijvoorbeeld: tijd-afstand grafiek
Globale grafiek tekenen op basis van een beschrijving in woorden, bijvoorbeeld: afstand - tijd grafiek of een temperatuur-tijd grafiek.u �Teken de grafiek.
Werkschrift 7, blok 2
Toetsschrift 7, blok 2Toetsschrift 7, blok 4
50
werkschrift blz. 44 maatschrift blz. 8 en 9 computer
blok 5les 6
C 1 Kies je beroep. Samen bespreken.
de beroepen top 10
1 modeontwerper
2 profvoetballer
3 acteur/actrice
4 dierenarts
5 juf/meester
6 dolfi jnentrainer
7 zanger(es)
8 kraamverzorger
9 advocaat
10 kappera Wat wil je later worden? En je klasgenoten? Maak samen een top 5.b Vergelijk jullie top 5 met de landelijke top 10. c Wat mis je in de tabel met de landelijke top 10? d Hoe groot is het percentage van het meest gekozen beroep in jullie groep?c Dat kan van alles zijn, o.a. aantallen, percentages en beroepen.
C 2 Teken het cirkeldiagram dat bij jullie top 5 hoort.Doe het op deze manier:
C 3 Hoe groot zijn de delen van de cirkel?a Welk deel van de cirkel is het grootste stuk? b Welk deel is een kwart? c Vergelijk het paarse stuk met het grootste stuk.
Wat valt je op? Welke breuken horen erbij? d Welke percentages horen bij de verdeling van de cirkel? Je mag ze op hele getallen afronden.
a 1 3 geel
b roodc Het paarse stuk is de helft van het grootste stuk. 1
6 en 1 3
d 33 – 25 – 8 – 10 – 7 – 17
25%
10%
33%
8%
7%
17%
1 dierenarts 35%
2 juf 27%
3 brandweerman 21%
4 verpleegkundige 10%
5 piloot 7%
dat is samen … 100%
Meer antwoorden. De tekeningen zullen sterk verschillen.
LB8b_B5L06.indd 50 06-07-2010 09:10:48
even snel blz. 74 - 77 verder blz. 78 - 81 plus blz. 82 - 85 computer
a a Teken de grafi ek die bij de tabel hoort.
tijd in uren 1 2 3 4 5
afstand in km 100 200 300 400 500
a b Hoe noem je zo’n grafi ek? Onderstreep het goede antwoord. lijngrafi ek/staafgrafi ek
c Lees het dagboek en teken de grafi ek die bij de reis hoort.
b d Bedenk zelf een ander verhaaltje over een fi etstocht en teken de grafi ek van de reis met een andere kleur.
15blok 2les 8 en 9
C 1 Teken de grafi eken.
CD 2 Wat kost een weekend Parijs?
c Hoeveel procent van het bedrag is besteed aan overnachtingen? 25 %.
d Hoeveel procent is besteed aan auto- en benzinekosten? 25 %.
b e Stel, de familie ging kamperen in plaats van naar een hotel. Dan hadden de overnachtingen € 60 gekost.
Hoeveel procent hadden zij dan besteed aan overnachtingen? 10 %.
CD 3 Vul in. a a b
1 2 3 4 5 6 7
5 10 15 20 25 30 35
1 2 3 4 5 6 7
2 4 6 8 10 12 14
cb d1 2 3 4 5 6 7
4 8 12 16 20 24 28
3 6 9 12 15 18 21
5 10 15 20 25 30 35
bbbb Bedenk zelf een ander verhaaltjeb
Vroeg opgestaan.Na 1 uur hadden we 10 km gefietst. Toen een uur gestopt om bood-schappen te doen.Daarna 2 uur achter elkaar doorgereden. Totaal 40 km gereden.
0
10
20
30
40
50
3322110 tijd in uren
afstand in km
412
12
12
12
tijd in uren
afstand in km
0
100
200
300
400
500
7 86543210
uitstapjes
auto en benzine
eten en drinken
overnachtingen
auto- en benzinekosten € 180
eten en drinken € 240
overnachtingen € 180
uitstapjes € 120
samen € 720
b Vul het lijstje in.
a a Wat heeft het meeste geld gekost?
eten en drinken
23Domein VerbandenB. Met elkaar in verband brengen
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen– Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven– Patronen beschrijven
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
Werkschrift 8, blok 3
C Teken bij elk verhaaltje een grafi ek.Zet eerst de stippen en teken daar een lijn doorheen.
a a
Maximumtemperaturen:maandag dinsdag woensdag donderdag
De komende drie dagen: strandweer met
kunnen stijgen. Daarna kans op onweer met fl inke temperatuurdaling.
Teken een stippellijn.
b
36,9°C.
denk je? Teken een stippellijn.
b c Wat zijn de gemiddelde temperaturen? Teken die met een blauwe lijn. De uitwerkingen zullen per leerling verschillen. Dus ook de gemiddelden (ºC).
temperatuur ˚C
gualujdagen
temperatuur ˚C
augdagen
24Domein VerbandenB. Met elkaar in verband brengen
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen– Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven– Patronen beschrijven
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
0
50
100
150
200
meter
Kemmer
Dekker
Ricardo
Jörgens
100908070605040302010
Legenda
sec.
even snel blz. 116 - 119 verder blz. 120 - 123 plus blz. 124 - 127 computer
C 1 Hoe lang doen de sporters erover? Sportuitslagen
Jörgens: 400 m horden in 48 seconden.
Ricardo: 200 m vrije slag zwemmen in 1 minuut, 40 seconden.
Dekker: 2000 m roeien in 8 minuten.
Kemmer: 1000 m tijdrit wielrennen in 1 minuut, 20 seconden.
a a Hoe lang doen de sporters over 100 m? Reken alle tijden om in seconden.
Jörgens
m 400 200 100
sec 48 24 12
Ricardo
m 200 100
sec 100 50
Dekker
m 2000 1000 100
sec 480 240 24
Kemmer
m 1000 100
sec 80 8
b Zet de tijden in een grafi ek. Gebruik verschillende kleuren. Zet de kleuren bij de namen in de legenda.
CD 2 Reken uit.Vermenigvuldig de breuken.
a a b b c3 × 2 1
4 = 3 × 2 = 6
6 3 4
3 × 1 4 =
3 4
4 × 3 3 4 =
4 × 3 = 1215
4 × 3 4 = 3
9 × 5 1 6 =
9 × 5 = 4546 1
2 9 × 1
6 = 1 1 2
6 × 6 2 5 =
6 × 6 = 3638 2
5 6 × 2
5 = 2 2 5
8 × 4 4 7 =
8 × 4 3236 4
7 8 × 4
7 = 4 4 7
5 × 7 5 6 =
5 × 7 = 3539 1
6 5 × 5
6 = 4 1 6
7 × 8 2 3 =
7 × 8 = 5660 2
3 7 × 2
3 = 4 2 3
2 × 4 7 9 =
2 × 4 89 5
9 2 × 7
9 = 1 5 9
8 × 1 9 10 =
8 × 1 = 815 1
5 8 × 9
10 = 7 1 5
CD 3 Reken uit en vul in.Tel op, trek af, vermenigvuldig en deel.
a a b c b d
A B A + B A – B A × B A : B
3 1 2 3 1
2 2 1 2 1 1
2 6
5 1 4 5 1
4 4 3 4 1 1
4 20
9 1 3 9 1
3 8 2 3 3 27
a e f g b hA B A + B A – B A × B A : B
2 0,5 2,5 1,5 1 4
3 0,1 3,1 2,9 0,3 30
6 0,2 6,2 5,8 1,2 30
b c Wat zijn de gemiddelde snelheden van de langzaamste en snelste sporter?
Ricardo 7,2 km/u; Kemmer 45 km/u.
29blok 3les 18 en 19
25Domein VerbandenB. Met elkaar in verband brengen
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen– Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven– Patronen beschrijven
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
– Eenvoudige patronen in rijen getallen en figuren herkennen en voortzetten: 1 – 3 – 5 – 7 – ... 100 – 93 – 86 – 79 – ...
Eenvoudige patronen in rijen getallen en in figuren herkennen en voortzetten: u �Kijk naar de ketting. Zie je een patroon erin? Leg eens uit wat dit patroon is.
.– Hoe gaat de ketting verder? (Je mag het ook tekenen!)
Leerlingenboek 7, blok 3
Leerlingenboek 8, blok 6
126
CD 9 Ramen en ruitjes.a Hoeveel ramen zie je? Leg uit hoe je telt. 1 + 2 + 3 + 4 + 5 = 15b Vergelijk de som met opgave 8. Welk
verband is er met de oranje kralen? Ook 1 + 2 + 3 + 4 + ...
CD 10 Blikken stapelen.a Hoeveel blikken zie je? 10 blikken.b Hoeveel blikken staan er in een stapel met 5 rijen? 15 blikken. Waarom? Er komt dan onderaan een rij van 5 blikken bij.c En in een stapel met 10 rijen?
1 + 2 + 3 + 4 + ... + 10 = 5 × [1 + 10] = 5 × 11 = 55. (1 + 10 = 2 + 9 = 3 + 8, enz.)
CD 11 Blikken stapelen.Je hebt 91 rode, 110 blauwe en 120 groene blikken.a Met welke kleur kun je net zo’n stapel bouwen
als bij opgave 10? Let op: je moet alle blikken van die kleur
gebruiken. Met rood en met groen.
b Hoeveel rijen heeft de stapel? Met 91 blikken krijg je 13 rijen en met 120 blikken krijg je 15 rijen.
CD 12 Reken handig.Schrijf op hoe je rekent.a De helft van 14 + 16 + 18 = 7 + 8 + 9 = 24b De helft van 14 × 16 × 18 = 7 × 16 × 18 = 112 ×
18 = 224 × 9 = 2240 − 224 = 2016
c De helft van 128 : 16 = 64 : 16 = 4d De helft van 504 − 296 = 252 − 148 = 104
CD 13 Wat zie je hier? Schrijf het op.
Antwoord: De eerste kubus zien we van rechts, de tweede van boven, de derde van links en de laatste van onderen. Door de kleur steeds op een ander vlak te doen, kantelt de kubus elke keer 1 stapje naar links.
blok 3plus
CD 8 Maak de kralenketting langer.
Kijk goed naar de tabel.
paarse kralen 1 2 3
oranje kralen 1 3 6
a Hoe lang moet de ketting worden als 1 3 deel van de kralen
paars is? 9 kralen: 3 paarse en 6 oranje.b Hoe lang moet de ketting worden als 1
10 deel van de kralen paars is? Maak zelf een rekentabel. 170 kralen.
LB7a_B3Les.indd Sec2:126 16-12-2009 18:33:37
110
werkschrift blz. 60 maatschrift blz. 56 en 57 computer
blok 6les 21
C 1 Hoe zie je deze fi guren?
C 2 Hoeveel blokjes?
C 3 Hoeveel blikken zijn het?
Samen bespreken.
a Uit hoeveel blokjes bestaat de onderste laag? Uit hoeveel blokjes bestaan de lagen erboven? 16, 9, 4 en 1
b Uit hoeveel blokjes is de hele trap opgebouwd? 30c Met hoeveel blokjes bouw je een trap van 5 treden? 55d Met hoeveel blokjes bouw je een trap van 6, 7, 8, 9 en
10 treden? 91, 140, 204, 285 en 385e Stel: je legt de hele fi guur vol met blokjes. Hoeveel blokjes
zijn er nodig voor een kubus van 2, 3, 4, 5 tot en met 10 lagen hoog? 8, 27, 64, 125, 216, 343, 512, 729 en 1000
De piramide is als volgt opgebouwd: 1 + 9 + 25 + 49 + … + 729; 14 oneven kwadraten. Samen 3645.
bovenste laag onderste laag
enzovoort
LB8b_B6L21.indd 110 06-07-2010 09:22:06
26Domein VerbandenB. Met elkaar in verband brengen
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen– Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven– Patronen beschrijven
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
u �Kijk naar de relatie tussen de getallen.Vul de rij nu verder aan:1 – 2 – 4 – 7 – ...1 – 5 – 3 – 7 – ...
Leerlingenboek 7, blok 1
u �Kijk naar de patronen in onderstaande rijen getallen.
Leerlingenboek 6, blok 3
7
0 1 1424
34
12
=
even snel blz. 32 - 35 verder blz. 36 - 39 plus blz. 40 - 43 computer
les 5 oefenen
CCD 4 Verder tellen.Hoe gaan de rijtjes verder?
a a
b
CD 5 Welke breuk hoort erbij? a a b
0 1 1636
12
46
23
= =
b c Kies uit deze getallen:
2 1 4 1 1
3 3 4 5 1 2
3 2 3 4
1 42 314
34
45
13
231 1 2 2 3
CD 6 Pakken van 2 liter.In ieder pak zat 2 liter. Welk deel is opgedronken? Hoeveel deciliter is dat?
a a 1 2 is 10 dl b 3
4 is 15 dl c 1 4 is 5 dl b d 2
3 is ongeveer 13 dl
1 2 4 8 16 32 64 128
3 8 13 18 23 28 33 38
c 328 329 331 334 338 343 349 356
b d
xxx
xxx
2 literappelsap
xxx
xxx
2 liter
jus d’orange
xxx
xxx
2 liter
druivensap
xxx
xxx
2 liter
tomatensap
10 020 10 014 10 008 10 002 9996 9990 9984 9978
blok 1
LB7a_B1L01.indd 7 17-12-2009 08:42:24
126 blok 3
CD 11 Noa heeft € 184 gespaard.
plus
Voor 1 4 deel daarvan koopt ze een paar skeelers.
Van 1 3 deel van het geld dat ze overhoudt, koopt ze een rugzak.
a Hoeveel kosten de skeelers? € 46b Hoeveel kost de rugzak? € 46c Hoeveel geld heeft Noa nog over? € 92
CD 12 De helft van de helft.Isis heeft een stuk touw van 20 m en 48 cm. Ze knipt de helft eraf.Het stuk dat ze overhoudt, knipt ze weer doormidden.Dat doet ze in totaal elf keer. Hoe lang is het stukje dat ze overhoudt? 1 cm
CD 13 Maak de rijen af.Bedenk eerst wat de regel is.
a 11 16 15 20 19 24 23 28 27 32
b 20 19 16 15 12 11 8 7 4 3
c 37 36 38 35 39 34 40 33 41 32
d 1 2 4 8 16 32 64 128 256 512
CD 14 Teken de hele reep.a 1
3 reep b 1 2 reep c 3
4 reep d 4 5 reep
CD 15 Rekendoolhof.
a Reken de som uit die bij de getekende weg hoort. 72
b Zoek de weg waar 33 uitkomt. 24 : 8 = 3 × 13 = 39 − 28 = 11 × 3 = 33
c Zoek de weg waar 345 uitkomt. 24 : 6 = 4 + 34 = 38 − 28 = 10 × 13 = 130 − 15 = 115 × 3 = 345
24 : 8 + 27
: 6 x 13 – 15
+ 34 – 28 x 3
ingang
uitgang
27Domein VerbandenB. Met elkaar in verband brengen
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen– Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven– Patronen beschrijven
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
u �Hieronder zie je een patroon van een tegelplein. Teken en kleur het eens verder in, zoals het patroon is.
Werkschrift 8, blok 4
Leerlingenboek 8, blok 6even snel blz. 32 - 33 verder blz. 34 - 35 plus blz. 36 - 37 computer
C 1 Wat is de middellijn van deze cirkels?Vul in.
C 2 Een grafi ek tekenen.
CD 3 Maak een patroon.Kijk naar het voorbeeld. Kleur nu zelf een mooi patroon. Meer antwoorden.
omtrek middellijn
a a 3,14 cm 1 cm
b 6,28 cm 2 cm
c 12,56 cm 4 cm
b d 10,99 cm 3,5 cm
a a b c b d
a a Deze grafi ek laat het verband zien tussen de middellijn en de omtrek van een cirkel. Verbind de punten vanaf de hoek door een lijn.
b Hoe groot is de omtrek van een cirkel met een middellijn van 3 cm? 9,42 cm
b c Hoe groot is de omtrek van een cirkel met een middellijn van 10 cm? 31,4 cm
34 blok 4les 6 en 7
mid
delli
jn (
cm)
5
4
3
2
1
01 2 3 4 65 10 15
omtrek (cm)
113
werkschrift blz. 61 computer
les 24blok 6
C 1 Bekijk deze fi guur.
C 2 Teken en kleur.
C 3 Teken na.
a a Hoeveel vierkanten tel je binnen het grote vierkant? 6b We spreken af dat het grootste witte vierkant een oppervlakte 1 heeft. Hoe groot is dan het
volgende witte vierkant? 1 4
c En wat is de oppervlakte van de andere witte vierkanten? 1 16 – 1
64 – 1 256 – 1
1024
b d Milan zegt: ‘De witte vierkanten zijn samen 1 3 deel van de hele fi guur.’ Heeft hij gelijk? Leg je
antwoord uit. Ja, rechts en boven de witte vierkanten zie je even grote groene vierkanten.
1 2 3 4
Maak er een kubus van.
a a Kijk goed naar de fi guren. Teken ze na op ruitjespapier. Kleur fi guur 1 in met 3 verschillende kleuren. Meer antwoorden.
b Kleur zo ook de fi guren 2 en 3 in met 3 kleuren. Zorg voor regelmaat en symmetrie. Meer antwoorden. b c Hoeveel kleuren heb je nodig bij fi guur 4 zonder dat rechthoeken met dezelfde kleur aan elkaar
grenzen? Bedenk dat eerst en kleur de fi guur daarna in. 3 kleuren
a a b b c
De fi guren zullen verschillen.
LB8b_B6L21.indd 113 22-12-2010 09:40:30
28Domein VerbandenB. Met elkaar in verband brengen
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen– Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven– Patronen beschrijven
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
– Stippatronen Herkennen van de regelmaat in patronen en deze regelmaat gebruiken om patronen voort te zetten.Kijk naar het patroon hieronder.
– Teken het volgende figuur eens.
Leerlingenboek 7, blok 4
CD 5 Hoe gaat het verder?
a Hoe zien de volgende 3 vierkanten eruit? Neem de tabel over en vul in.
1 2 3 … 4 … 5 … 6
rode hokjes 3 10 21 … 36 … 55 … 78
groene hokjes 6 15 28 … 45 … 66 … 91
b 3 6 = 1
2 en 10 15 = 2
3
Hoe zien de volgende 4 breuken eruit? 3 4 ,
4 5 ,
5 6 ,
6 7 .
CD 6 Welk deel is het?
a Welk deel is rood? 1 16
Welk deel is groen? 1 4 – 1
16 = 3 16
Welk deel is geel? 1 – 1 4 = 3
4
b Welk deel is geel? 1 4 c Welk deel is groen? 1
4
CD 7 Klopt dit?Wie geeft er echt 25% gratis? Van Dalen of Van der Brink? Meet de dozen. Leg je antwoord uit. Bij Van Dalen is de hoogte van het bovenste deel van de doos 6 mm en van het onderste deel 24 mm. Er is dus 1
4 deel of 25% bijgekomen.Bij Van der Brink is er boven die 24 mm 8 mm bijgekomen, dus 1
3 deel.
CD 8 Bereken de oppervlakte. De oppervlakte van de paarse fi guur is 18.
Wat is de oppervlakte van de oranje fi guur? De oppervlakte van de hele fi guur (in elkaar
geschoven) is 6 × 5 = 30. Dan blijft er voor de oranje fi guur 12 over.
3 × 3
5 × 5
7 × 7
21 3
LB7b_B4Les.indd 41 18-06-2010 09:00:21
29Domein VerbandenB. Met elkaar in verband brengen
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen– Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven– Patronen beschrijven
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
Leerlingenboek 8, blok 6
110
werkschrift blz. 60 maatschrift blz. 56 en 57 computer
blok 6les 21
C 1 Hoe zie je deze fi guren?
C 2 Hoeveel blokjes?
C 3 Hoeveel blikken zijn het?
Samen bespreken.
a Uit hoeveel blokjes bestaat de onderste laag? Uit hoeveel blokjes bestaan de lagen erboven? 16, 9, 4 en 1
b Uit hoeveel blokjes is de hele trap opgebouwd? 30c Met hoeveel blokjes bouw je een trap van 5 treden? 55d Met hoeveel blokjes bouw je een trap van 6, 7, 8, 9 en
10 treden? 91, 140, 204, 285 en 385e Stel: je legt de hele fi guur vol met blokjes. Hoeveel blokjes
zijn er nodig voor een kubus van 2, 3, 4, 5 tot en met 10 lagen hoog? 8, 27, 64, 125, 216, 343, 512, 729 en 1000
De piramide is als volgt opgebouwd: 1 + 9 + 25 + 49 + … + 729; 14 oneven kwadraten. Samen 3645.
bovenste laag onderste laag
enzovoort
LB8b_B6L21.indd 110 06-07-2010 09:22:06
30Domein VerbandenB. Met elkaar in verband brengen
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen– Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven– Patronen beschrijven
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
– Eenvoudige patronen (vanuit situatie) beschrijven in woorden, bijvoorbeeld: vogels vliegen in V-vorm. “Er komen er steeds 2 bij.”
Patronen (vanuit situatie) beschrijven in woorden.u �Opa vertelt dat hij een terras maakt met grote en kleine tegels. De kleine tegeltjes legt hij
om elke grote tegel heen. Hoe ziet dat terras er dan bijvoorbeeld uit?u �Je hebt een mozaïekfiguur gemaakt. Hoe kun je aan een ander vertellen hoe het patroon
eruit ziet, zodat een ander het ook kan tekenen? Welke woorden gebruik je?
Leerlingenboek 8, blok 6
113
werkschrift blz. 61 computer
les 24blok 6
C 1 Bekijk deze fi guur.
C 2 Teken en kleur.
C 3 Teken na.
a a Hoeveel vierkanten tel je binnen het grote vierkant? 6b We spreken af dat het grootste witte vierkant een oppervlakte 1 heeft. Hoe groot is dan het
volgende witte vierkant? 1 4
c En wat is de oppervlakte van de andere witte vierkanten? 1 16 – 1
64 – 1 256 – 1
1024
b d Milan zegt: ‘De witte vierkanten zijn samen 1 3 deel van de hele fi guur.’ Heeft hij gelijk? Leg je
antwoord uit. Ja, rechts en boven de witte vierkanten zie je even grote groene vierkanten.
1 2 3 4
Maak er een kubus van.
a a Kijk goed naar de fi guren. Teken ze na op ruitjespapier. Kleur fi guur 1 in met 3 verschillende kleuren. Meer antwoorden.
b Kleur zo ook de fi guren 2 en 3 in met 3 kleuren. Zorg voor regelmaat en symmetrie. Meer antwoorden. b c Hoeveel kleuren heb je nodig bij fi guur 4 zonder dat rechthoeken met dezelfde kleur aan elkaar
grenzen? Bedenk dat eerst en kleur de fi guur daarna in. 3 kleuren
a a b b c
De fi guren zullen verschillen.
LB8b_B6L21.indd 113 22-12-2010 09:40:30
31Domein VerbandenB. Met elkaar in verband brengen
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen– Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven– Patronen beschrijven
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
– Conclusies trekken door gegevens uit verschillende informatiebronnen met elkaar in verband te brengen (alleen in eenvoudige gevallen)
Conclusies trekken door gegevens uit verschillende informatiebronnen, zoals tabellen en grafieken, in eenvoudige situaties met elkaar in verband te brengen en hierbij vragen beantwoorden.u �Hieronder zie je de groeigrafiek van de lengte en het gewicht van Thomas.
– Hoe lang was Thomas toen hij 3 jaar was? En hoeveel woog hij toen?– Wat kun je zeggen over zijn gewicht en zijn lengte als je die vergelijkt?Bijvoorbeeld:– Stijgen lengte en gewicht even snel?– Als je zijn lengte weet, weet je dan ook altijd zijn gewicht?– Kan de ene lijn omhoog gaan en de andere omlaag?
Leerlingenboek 6, blok 4
Toetsschrift 6, blok 6Toetsschrift 7, blok 6Toetsschrift 8, blok 3Toetsschrift 8, blok 5Toetsschrift 8, blok 6
9les 7
werkschrift blz. 34 computer
C 1 Reken uit.
C 2 Reken uit.
Zet de getallen onder elkaar. Werk van rechts naar links.
Zet de getallen onder elkaar. Werk van rechts naar links.
a a249 + 337 = 586448 + 480 = 928
b285 + 193 = 478562 + 246 = 808
c774 + 145 = 919914 + 681 = 1595
b d1249 + 641 = 18902493 + 476 = 2969
a a234 + 236 = 470234 + 472 = 706234 + 853 = 1087234 + 239 = 473
b748 + 122 = 870784 + 315 = 1099847 + 249 = 1096748 + 302 = 1050
b c2345 + 1345 = 36902345 + 2363 = 47081354 + 725 = 20791354 + 854 = 2208
CD 3 Bekijk de grafi ek en beantwoord de vragen.
a a In de grafi ek is 1 hokje …1 kg of …2 cm.
a b Hoe lang en hoe zwaar was Thomas toen hij 3 jaar was?
a c Hoeveel kg wegen de lichtste kinderen bij 3 jaar ongeveer? 12 kg
d Voor welke leeftijd is deze grafi ek? 1
2 -5 1 2 jaar.
e Hoe lang en hoe zwaar was Thomas toen hij 4 jaar was?
b f Hoe lang en hoe zwaar was Thomas toen hij 2 jaar en 3 maanden oud was?
b g Hoeveel cm is Thomas gegroeid tussen zijn eerste en vierde jaar? 101−72 = 29 cm
jarencm
kg
cm
kg
1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4,5 5 5,5
jaren 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4,5 5 5,5
120
110
100
28272625242322212019181716151413121110987654
120
110
100
90
80
70
987654
grootste kinderen
Thomas
kleinste kinderen
zwaarste kinderen
Thomas
lichtste kinderen
lengtelengte
gewichtgewicht
120120
b: Lengte 94 cm, gewicht 14 kg.e: Lengte 101 cm, gewicht 16 kg.f: Lengte 88 cm, gewicht bijna 13 kg.
blok 4
LB6b_B4L06.indd 9 09-07-2010 14:35:41
32Domein VerbandenB. Met elkaar in verband brengen
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen– Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven– Patronen beschrijven
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom
– Informatie op veel verschil-lende manieren kan worden geordend en weergegeven
Kunnen uitleggen dat informatie en gegevens op verschillende manieren geordend en weergegeven kunnen worden, zoals in grafieken, tabellen en diagrammen en dit in probleemsituaties kunnen gebruiken.u �De kinderen in groep 7 en 8 hebben een enquête gehouden in de eigen groepen: ‘onze
wereld in getallen’. Ze hebben bijvoorbeeld uitgezocht:– Hoeveel zakgeld krijg je?– Met hoeveel kinderen zijn jullie thuis?– Hoe lang ben ik/hoeveel weeg ik?
u �Ze hebben nu allemaal getallen. Ze bespreken met de leraar en elkaar hoe ze deze gegevens nu goed kunnen weergeven op een poster en hoe ze de gegevens van beide groepen goed met elkaar kunnen vergelijken: met een tabel, met een cirkeldiagram, staafdiagram of lijngrafiek. Moet je dan bijvoorbeeld een cirkeldiagram met percentages gebruiken?– Voer jij ook eens zo’n enquête uit.– Wat zou je willen weten? Hoe ga je de gegevens handig verwerken?
Leerlingenboek 8, blok 1
27les 22
C 1 Wat was de temperatuur van vorige week?
a a Op welke dag was de temperatuur het hoogst en op welke het laagst? Zondag − donderdagb Op welke dag was het temperatuurverschil het kleinst en op welke het grootst? Zaterdag − donderdagc Op welke dag was de gemiddelde temperatuur het hoogst? En hoeveel? Zondag − 20 graden b d Wat was de gemiddelde maximumtemperatuur? In welke grafi ek lees je dat het snelst af?
20 graden, in de lijngrafi ek.
C 2 Watergebruik in Nederland.In de grafi ek staat hoeveel water 1 persoon elke dag gebruikt.
a a In welk jaar was het gebruik bijna 100 liter water per dag? 1975b Wordt de Nederlander zuiniger met water? De laatste jaren wel.c In 1 emmer gaat 10 liter water.
Hoeveel emmers water gebruikt 1 persoon per dag in het jaar 2000? 12 emmers. b d In 2005 is het watergebruik van Nederlanders groter dan in 1900. Hoeveel keer groter? 20 keer zo groot.
werkschrift blz. 10 computer
CD 3 Welke breuk is groter? a a b c b d 1
3 of 2 3
5 7 of 7
5
1 2 of 1
3
2 5 of 3
4
3 5 of 3
10
4 5 of 3
4
2 7 of 2
5
7 10 of 3
4
blok 1
dag
temperatuur
0
5
10
15
20
25
max.min.
zavrdowodimazo
dag
temperatuur
0
5
10
15
20
25
max.min.
zavrdowodimazo
0 50 100 150
1900
1925
1950
1975
2000
2005
jaar
liter
33Domein VerbandenB. Met elkaar in verband brengen
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen– Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven– Patronen beschrijven
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom
– Keuze om informatie te ordenen door middel van tabel, grafiek, diagram
Weten welke manieren er zijn om informatie te ordenen (tabel, grafiek, diagram) en kunnen uitleggen waarom de ene grafische voorstelling beter past bij de gegevens dan de andere.u �Kijk eens naar de grafische voorstellingen hieronder.
– Wat lees je erin af?– Welke grafiek vind je het handigst hier?
Leg uit waarom.
Toetsschrift 6, blok 6Toetsschrift 7, blok 1Toetsschrift 7, blok 5
34Domein VerbandenB. Met elkaar in verband brengen
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen– Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven– Patronen beschrijven
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom
Leerlingenboek 7, blok 4
11
a a0,5 kg
b 3 4 l
c 0,99 kg
b d 2 8 l
werkschrift blz. 35 computer
les 9
C 1 Bekijk de temperatuurgrafi eken.
a a Neem de tabel over en vul in.
ma di wo do vr za zo
maximum 20 ºC …15 ºC …17 ºC …13 ºC …25 ºC …27 ºC …30 ºC
minimum 10 ºC …8 ºC …7 ºC …5 ºC …15 ºC …19 ºC …20 ºC
verschil 10 ºC …7 ºC …10 ºC …8 ºC …10 ºC …8 ºC …10 ºC
b Op welke dag was de maximumtemperatuur precies 2 keer zo hoog als de minimumtemperatuur? maandag
b c Van welke maand is deze grafi ek? juni Is het voor deze tijd van het jaar aan de warme of aan de koude kant? warm
CD 2 Reken uit.Reken handig als het kan. Vergeet niet te schatten.
a a b c b d
de helft van 52 26 760 380 51 25,5 12,6 6,3
het derde deel van 369 123 627 209 297 99 1803 601
het tiende deel van 40 4 1020 102 165,2 16,52 8,04 0,804
driekwart van 100 75 80 60 60 45 124 93
CD 3 Wat is meer?
0
10
20
30
zozavrdowodima
max
imum
tem
pera
ture
n
dagen van de week
week 24ºC
0
5
10
15
20
zozavrdowodima
min
imum
tem
pera
ture
n
dagen van de week
week 24ºC
0,5 kg
1 4 kg
0,5 l 3 4 l
2 3 kg
2 8 l
0,125 l
0,99 kg
blok 4
LB7b_B4L06.indd Sec1:11 18-06-2010 09:08:25
35Domein VerbandenB. Met elkaar in verband brengen
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen– Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven– Patronen beschrijven
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom
Leerlingenboek 7, blok 5
52
werkschrift blz. 45 maatschrift blz. 10 en 11 computer
les 8
C 1 Bekijk de grafi ek. Samen bespreken.
C 2 Lees de grafi ek af.
Inwoners jonger dan 15 jaar in een aantal landen a In welk land bestaat het grootste deel van de bevolking uit jongeren? Kenia
b In welk land bestaat het kleinste deel van de bevolking uit jongeren? Duitsland
c In welk land is meer dan de helft van de bevolking jonger dan 15 jaar? Kenia
d In welk land is ongeveer een derde van de bevolking jonger dan 15 jaar? Turkije
C 3 Reken en teken.Veel mensen zijn lid van een sportvereniging. Dit is de top 10.
1. voetbal2. tennis3. gymnastiek4. schaatsen5. paardensport
1 024 529 710 088 296 603 186 944 150 269
6. zwemmen 7. skiën 8. hockey 9. golf10. volleybal
149 744142 912137 118156 269135 611
0
20
40
60
80
100 %ouder dan 65 jaar
tussen 15 en 65 jaar
jonger dan 15 jaar
20001900
0
20
40
60
80
100 % Nederland
België
Turkije
Marokko
Kenia
Duitsland
volleybal
golf
hockey
skiën
zwemm
en
paardensport
schaatsen
gymnastiek
tennisvoetbal
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
a Hoeveel sporters zijn het in totaal? Schat eerst. Ongeveer 3 miljoen, 3 090 087.b Teken de verdeling in een staafgrafi ek.
Bevolking van Nederland
blok 5
LB7b_B5L06.indd Sec1:52 18-06-2010 10:27:50
36Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
– Eenvoudig staafdiagram maken op basis van gegevens
Een diagram kunnen maken op basis van gegevens.u �Je ziet de aantallen kg die worden vervoerd door de vrachtwagen.
– Maak een staafdiagram bij de gegevens.
Werkschrift 6, blok 5
Toetsschrift 6, blok 3Toetsschrift 6, blok 5Toetsschrift 6, blok 6Toetsschrift 7, blok 5Toetsschrift 8, blok 2
C 1 Kleur het goede aantal vakjes.
even snel blz. 74 - 77 verder blz. 78 - 81 plus blz. 82 - 85 computer
Zoveel bezoekers had de speeltuin in 1 week.
C 2 Hebben de klanten van bakkerij Loeff en genoeg geld bij zich?
a a
ja/nee
€ 3,20
b
ja/nee
€ 6,95
c
ja/nee
€ 10,48
b d
ja/nee
€ 20,38
Schat het eerst. Zet een rondje om het goede antwoord. Reken het daarna precies uit.
maandag 90 bezoekers
dinsdag 122 bezoekers
woensdag 182 bezoekers
donderdag 154 bezoekers
vrijdag 69 bezoekers
zaterdag 220 bezoekers
a a Op welke dag kwamen de meeste bezoekers? zaterdag
a b Hoeveel bezoekers waren er ongeveer op dinsdag en woensdag samen? 300
c Hoeveel bezoekers waren er ongeveer in de hele week? 800
b c Een kaartje kost € 1,50. Hoeveel euro ontving de speeltuin op maandag?
De som is 90 × 1,50 = € 135
b e Op zaterdag zijn de kaartjes voor de helft van de prijs.
Hoeveel euro ontving de speeltuin op zaterdag?
De som is 220 × 0,75 = € 165, of de helft van 220 × 1,50 = € 165
CD 3 Teken steeds de hele reep. Er staat al een deel.
a aDit is 1
4 deel.
Er komt 3 4 bij.
bDit is 1
3 deel.
Er komt 2 3 bij.
b cDit is 5
6 deel.
Er komt 1 6 bij.
Schrijf bij elke reep hoeveel erbij komt.
pindarotsjes € 1,75chocolaatjes € 1,49
bonbons € 2,95rumbonen € 1,60
Prijslijst per 100 gram
Banketbakkerij Loeffen Voor mij graag
200 gram rumbonen.
250 gram rumbonen en
100 gram bonbons, alstublieft.
250 gram rumbonen, 200 grampindarotsjes en 200gram chocolaatjes
alstublieft.
Ik wil graag200 gram chocolaatjes,
400 gram bonbonsen 350 gram rumbonen.
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
220
240
zozavrdowodima
aant
al b
ezoe
kers
37Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
Werkschrift 7, blok 2
Werkschrift 8, blok 1
even snel blz. 74 - 77 verder blz. 78 - 81 plus blz. 82 - 85 computer
0
200
400
600
800
1000
zavrdowodi
C 1 Reken uit op de korte manier.
a a 1 4 7 1 2 6 1 3 8 b 1 2 6 1 3 9 1 7 6
3 8 + 6 7 + 5 8 + 1 4 7 + 1 2 5 + 1 1 7 +
1 8 5 1 9 3 1 9 6 2 7 3 2 6 4 2 9 3
c 1 7 3 1 3 6 1 4 9 b d 1 9 1 4 2 3 6 3 4 3 5 7
4 5 + 8 1 + 1 7 0 + 2 3 7 + 4 8 1 + 3 4 8 2 +
2 1 8 2 1 7 3 1 9 2 1 5 1 2 8 4 4 7 8 3 9
C 2 Vul in.
a a b b c
CD 3 Hoeveel mensen gaan naar de dierentuin?
aantal bezoekers aan de dierentuin:
di 400
wo 900
do 700
vr 1000
za 800
a a Maak de grafi ek af.
a b Hoe noem je zo’n grafi ek? Onderstreep het goede antwoord. lijngrafi ek/staafgrafi ek
c Hoeveel bezoekers kwamen er in de hele week? 3800
b d 50% van de bezoekers elke dag waren kinderen. Teken voor elke dag in de grafi ek het aantal kinderen.
CD 4 Kleur de getallen die samen evenveel zijn als het getal boven de cirkel. a a Samen 100. b Samen 200. b c Samen 1000.
196
9898
54
22 32 12
44 54
42
300
96204
150
114 36 18
54 42
24
744
382362
150
92 58 154
212 170
16
35 14
42 31
2718
65 73
56 37
9888
225 410
365 255
310465
0
200
400
600
800
1000
zavrdowodi
aantal bezoekers aantal kinderen
13blok 2les 3 en 4
0
10
20
30
40
50
60peren
appels
zaterdagvrijdagdonderdagwoensdagdinsdagmaandag
even snel blz. 32 - 35 verder blz. 36 - 39 plus blz. 40 - 43 computer
C 1 Maak de grafi ek af.Gebruik 2 kleuren. 1 kleur voor de appels en 1 kleur voor de peren.
C 2 Maak de lijngrafi ek af.Gebruik 2 kleuren. 1 kleur voor de maximumtemperatuur en 1 kleur voor de minimumtemperatuur.
verkoop van appels en peren in week 30 bij De Fruitboer in kilogrammen
appels peren
maandag 15 20
dinsdag 32 45
woensdag 25 40
donderdag 38 24
vrijdag 40 30
zaterdag 50 25
CD3 Kleur 2 3 deel.
De maximum- en minimumtemperatuur van maandag tot en met vrijdag
max. min.
maandag 24 15
dinsdag 20 10
woensdag 18 7
donderdag 22 16
vrijdag 30 19
a a b c b d
0
5
10
15
20
25
30min
max
vrijdagdonderdagwoensdagdinsdagmaandag
De grafi eken zullen tekentechnisch verschillen.
kilo
gram
men
grad
en c
elsi
us
blok 110les 21 en 22
38Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
Werkschrift 8, blok 4
even snel blz. 32 - 35 verder blz. 36 - 39 plus blz. 40 - 43 computer
C 1 Teken de rest van het staafdiagram.De maximum- en minimumtemperaturen in week 6.
C 2 Welk getal zit precies tussen beide andere? Zet daar een pijl en vul dat getal in. Gebruik je liniaal.
a a
b
c
b d
De 2 ringen zijn in elkaar geschoven. Op elke ring zitten 4 diamanten. Schrijf in elke diamant een getal. Kies uit:
max. min.
di 3,2 −1,5
wo 2,5 −5,1
do 0,3 −2,0
vr −2,0 −4,8
za 0 1,5
CD 3 Vul in.
0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6
Doe het zo dat de 4 getallen op elke ring samen 1,4 zijn.
3,25 3,753,5
2,5 5,23,85
0 7,23,6
–4,1 8,92,4
0
tem
pera
tuur
in
°C
dag
di wo do vr za
– 1
– 2
– 3
– 4
– 5
– 6
1
2
3
4
0,6
0,5 0,4 0,2 0,3
0,1
blok 432les 1 en 2
39Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
u �Maak (kleur) onderstaande cirkeldiagrammen.
Werkschrift 8, blok 2
even snel blz. 74 - 77 verder blz. 78 - 81 plus blz. 82 - 85 computer
C 1 Maak een cirkeldiagram.Van de gezinnen met minderjarige kinderen:
gaat 30% niet op vakantie;
gaat 15% alleen in Nederland op vakantie;
gaat 40% alleen in het buitenland op vakantie;
gaat 15% in Nederland en in het buitenland op vakantie.
Geef elk vakje een andere kleur. Teken en kleur daarna de verdeling in het cirkeldiagram.Gebruik dezelfde kleuren als in de vakjes.
C 2 Verdeel het vierkant.
a a Kleur 50% blauw.b Kleur 20% geel en 5% rood.c Kleur 10% groen en 3% bruin. b d Hoeveel procent blijft er over?
Welke breuken horen daarbij?
12% – 12 100 = 6
50 = 3 25
CD 3 Vul in.
a a 50% 50 1 2 4 8 16 32 3 6 9 12 15
100 2 4 8 16 32 64 6 12 18 24 30
b25%
25 1 3 5 6 9 12 2 16 18 27 32
100 4 12 20 24 36 48 8 64 72 108 128
c5%
5 1 2 4 6 8 10 15 25 50 60 35
100 20 40 80 120 160 200 300 500 1000 1200 700
b d
40% 40 20 10 2 4 8 16 32 6 12 50 60
100 50 25 5 10 20 40 80 15 30 125 150
blauw
groen
geel
rood bruin
14 blok 2les 6 en 7
40Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
– Berekeningen uitvoeren op basis van informatie uit tabellen, grafieken en diagrammen
Berekeningen uitvoeren op basis van informatie uit tabellen, grafieken en diagrammen.u �Bekijk de grafieken. Beantwoord de vragen.
Leerlingenboek 6, blok 2
Toetsschrift 6, blok 6Toetsschrift 7, blok 1Toetsschrift 7, blok 2Toetsschrift 7, blok 6Toetsschrift 8, blok 1
Leerlingenboek 7, blok 4
65
C 1 Heeft Laura koorts?
CD 3 Maak de tabellen af.
0
1000
2000
3000
4000
5000
7 dec
.
30 n
ov.
23 n
ov.
16 n
ov.
9 nov.
2 nov.
26 okt.
les 19
werkschrift blz. 19 computer
C 2 Hoeveel toeschouwers kwamen er naar de wedstrijden? a a Wanneer kwamen de meeste toeschouwers?
2 november a b Op welke dagen kwamen er ongeveer evenveel
toeschouwers? 9 november en 30 novemberc Hoeveel toeschouwers kwamen er ongeveer
naar de wedstrijden van 9 november en 7 december? 3000 en 3500
b d Hoeveel toeschouwers kwamen er in totaal naar alle wedstrijden? Je mag schatten. Ongeveer 22 500 toeschouwers
a agetal 64 82 100 150 180
de helft …32 …41 …50 …75 …90
a bgetal 160 240 560 270 690
de helft …80 …120 …280 …135 …345
c
getal 230 266 328 340 390
de helft …115 …133 …164 …170 …195
b dgetal 118 324 462 574 738
de helft …59 …162 …231 …287 …369
CD 4 Reken uit. a a42 : 6 = 7 24 : 3 = 856 : 2 = 2882 : 2 = 41
a b46 : 5 = 9 r 1 29 : 6 = 4 r 547 : 4 = 11 r 341 : 3 = 13 r 2
c78 : 4 = 19 r 283 : 5 = 16 r 337 : 3 = 12 r 177 : 6 = 12 r 5
b d107 : 9 = 11 r 8183 : 5 = 36 r 3103 : 6 = 17 r 1101 : 8 = 12 r 5
35
36
37
38
39
40
41
42
dizozavrwo wodo ma
°C
Laura ligt in het ziekenhuis. Daar houden ze haar temperatuur bij.
wo do vr za zo ma di wo
39,2 … … … … … … …
a a Op welke dag is de temperatuur van Laura het hoogst? Op vrijdag. Op welke dag is haar temperatuur het laagst? Op de tweede woensdag. a b Hoe hoog is haar temperatuur ongeveer op zaterdag? 40 graden c Wanneer is haar temperatuur ongeveer 38 graden? Maandag en dinsdag. b d Wanneer daalt haar temperatuur het meest? Van zondag naar maandag.
blok 2
24les 20 herhalen
C 1 Welk kommagetal en welke breuk horen bij elkaar?Gebruik je rekenmachine.
C 2 Maak van de breuk een kommagetal.Gebruik je rekenmachine. Noteer alle cijfers. 0,666...; 0,4; 0,25; 0,2; 0,333...; 0,5
C 3 Beantwoord de vragen over de grafi eken.
a a Hoeveel procent van de Nederlanders ging in 2008 met vakantie? 85%
a b Hoeveel procent van de Spanjaarden ging in 2008 met vakantie? 65%
Nederland heeft 16 miljoen inwoners.Spanje heeft 46 miljoen inwoners.c Hoeveel Nederlanders gingen in 2008 met
vakantie? 13,6 miljoend Hoeveel Spanjaarden? 29,9 miljoen b e Beantwoord dezelfde vragen voor de mensen
die niet met vakantie gingen. Nederlanders: niet 15% = 2,4 miljoen Spanjaarden: niet 35% = 16,1 miljoen
C 4 Maak er honderdsten van.
a a
1 2 0,50
1 10 …
10 100 … 0,10
1 5 …
20 100 … 0,20
1 4 …
25 100 … 0,25
b
1 20 0,05
3 10 …
30 100 … 0,30
2 5 …
40 100 … 0,40
4 20 …
20 100 … 0,20
b c
3 25 … 0,12
3 5 …
60 100 … 0,60
11 50 …
22 100 … 0,22
7 25 …
28 100 … 0,28
Welk kommagetal hoort erbij?
0,10,111
0,50,25
0,1428585
0,3330,125
0,166
1 7
1 6
1 2
1 3 1
10
1 9
1 8
1 5
1 4
0,2
0,1 = 1 10; 0,111 = 1
9 ; 0,5 = 1 2 ; 0,2 = 1
5 ; 0,25 = 1 4 ; 0,14285 = 1
7 ; 0,333 = 1 3 ; 0,125 = 1
8 ; 0,166 = 1 6
2 3
2 5
2 8
2 10
2 6
2 4
Nederland Spanje
met vakantie
50100
5100
12100
Vakantiegangers in 2008
blok 4
LB7b_B4L16.indd 24 21-06-2010 11:20:31
41Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben
Leerlingenboek 7, blok 4
37
CD 5 Wat is meer?Hoeveel meer?
2 3 × 36 = 24; 1
2 × 36 = 18; 2 3 is 6 plakken
meer (of 2 3 – 1
2 = 1 6 )
7 8 × 48 = 42; 3
4 × 48 = 36; 7 8 is 6 blokjes
meer (of 7 8 – 3
4 = 1 8 )
Dorine:
Jessica:
Sophie:
Daniël:
CD 6 Reken uit.Vereenvoudig de breuk als dat kan.a 1 2 + 1
10 = 6 10 = 3
5
1 2 – 1
10 = 4 10 = 2
5
3 4 + 1
8 = 7 8
3 4 – 1
8 = 5 8
b 3 5 + 1
10 = 7 10
3 5 – 1
10 = 5 10 = 1
2
1 2 + 2
5 = 9 10
1 2 – 2
5 = 1 10
c1 1
2 + 1 4 = 1 3
4
1 1 2 – 1
4 = 1 1 4
1 9 10 + 1
5 = 2 1 10
1 9 10 – 1
5 = 1 7 10
d2 1
3 + 1 1 6 = 3 3
6 = 3 1 2
2 1 3 – 1 1
6 = 1 1 6
4 1 2 + 1 2
5 = 5 9 10
4 1 2 – 1 2
5 = 3 1 10
CD 7 Bekijk de grafi ek.
a In welke leeftijdsgroep waren de meeste fi etsslachtoff ers? 13 jaar
b Hoeveel slachtoff ers van 6 tot en met 11 jaar waren er? 697
c Hoeveel slachtoff ers van 12 tot en met 14 jaar waren er? 1281
d Is de laatste groep meer of minder dan 2 keer zo groot als de eerste? minder dan 2 keer.
CD 8 Reken zo kort mogelijk uit.a108 : 6 = 18119 : 7 = 17171 : 9 = 19156 : 6 = 26
b392 : 8 = 49252 : 7 = 36495 : 9 = 55444 : 6 = 74
c 904 : 8 = 113 762 : 6 = 1271368 : 9 = 1521232 : 7 = 176
Ik wil 2 3 deel.
Ik wil de helft.
Ik wil 7 8 deel.
Ik wil 3 4 deel.
14131211109876
59
0
64
1
79
5
127
2
141
2
215
2
380
7
487 398
7
2
leeftijd van het slachtoffer
gewond overleden
a b
Fietsslachtoff ers in 1 jaar.
LB7b_B4Les.indd 37 18-06-2010 09:00:09
42Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
– Kwantitatieve informatie uit tabellen en grafieken gebruiken om eenvoudige berekeningen uit te voeren en conclusies te trekken, bijvoorbeeld: In welk jaar is het aantal auto’s verdubbeld t.o.v. het jaar daarvoor?
Kwantitatieve informatie uit tabellen en grafieken gebruiken om eenvoudige berekeningen uit te voeren en conclusies te trekken.u �Bekijk de grafiek. Beantwoord de vragen.
Leerlingenboek 7, blok 5
Toetsschrift 6, blok 6Toetsschrift 7, blok 1Toetsschrift 7, blok 2Toetsschrift 7, blok 6Toetsschrift 8, blok 6
54les 10 herhalen
C 1 Reken uit.
a a 360 pakken wasmiddel worden verdeeld over 24 schappen. Hoeveel pakken komen er op elk schap? 15
b In een doos passen 28 pakjes margarine. Hoeveel dozen heb je nodig voor 700 pakjes? 25
c Er passen 12 kleurpotloden in een kleurdoos. Hoeveel kleurdozen kun je vullen met 1000 kleurpotloden? 83
Hoeveel potloden houd je over? 4
b d Groep 7 gaat een dag op excursie. Ieder betaalt € 16. De excursie kost voor de hele groep € 352. Groep 8 gaat kamperen. Ieder betaalt hiervoor € 21. Het schoolkamp kost voor de hele groep € 357.
Hoeveel kinderen uit groep 7 gingen op excursie? 22 kinderen.
Hoeveel kinderen uit groep 8 gingen op kamp? 17 kinderen.
C 2 Welke schatting kies je?Reken de schatting en de echte som uit. a a 345 : 23 = 15
300 : 20 = 15
340 : 20 = 17
b 428 : 17 = 25 r 3
400 : 20 = 20
450 : 15 = 30
a c 689 : 68 = 10 r 9
700 : 70 = 10
660 : 60 = 11
C 3 Welk staafdiagram en welk cirkeldiagram horen bij elkaar?A B C D
1 2 3 4
1 en C; 2 en D; 3 en B; 4 en A.
C 4 Bekijk de grafi ek.
a a Hoeveel toeschouwers waren er bij de eerste en de vierde wedstrijd?
b Klopt het wat de voorzitter zegt? jac Er kunnen 50 000 mensen in het stadion.
Welk percentage stoelen is bij de eerste wedstrijd bezet? 30
50 = 60 100 = 60%
b d Is het stadion bij de tweede wedstrijd meer of minder dan halfvol? Meer dan halfvol.
a Eerste wedstrijd: 30 000; vierde wedstrijd: 25 000.
0
10
20
30
40
4e3e2e1ewedstrijd
x 10
00 to
esch
ouw
ers
Het aantal bezoekers is met meer dan 10% gedaald.
blok 5
LB7b_B5L06.indd Sec2:54 18-06-2010 10:27:53
43Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
Werkschrift 7, blok 6
even snel blz. 32 - 33 verder blz. 34 - 35 plus blz. 36 - 37 computereven snel blz. 116 - 119 verder blz. 120 - 123 plus blz. 124 - 127 computer
C 1 Hoeveel glazen kun je vullen?Kleur ze. a a In een glas kan 5 dl.
a b In een glas kan 0,25 l.
c In een glas kan 0,125 l.
b d In een glas kan 0,2 l.
b e In de fl es kan 0,75 l. Hoeveel glazen vul je dan? a 1 1 2 b 3 c 6 d 3
3 4
CD 2 Beantwoord de vragen over de 100 meter van Jesse en Daniël.
a a Maak de grafi ek van Jesse verder af.
tijd (sec) afstand (m)
2 10
4 22
6 38
8 54
10 72
12 86
14 100
b Vul de tabel van Daniël in.
tijd (sec) afstand (m)
2 15
4 30
6 45
8 55
10 66
12 82
14 95
1,5 liter
0
20
40
60
80
100
Daniël
1412108642seconde
met
er
Jesse
b c Wat kun je vertellen over de wedstrijd tussen Jesse en Daniël? Daniël gaat
snel van start, maar Jesse haalt hem in en wint. Daniël doet langer dan 14
seconden over de 100 m.
b d Over welke sport gaat deze grafi ek, denk je? Waarschijnlijk over hardlopen.
61blok 6 61les 23 en 24
61
44Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
Leerlingenboek 8, blok 1
Leerlingenboek 8, blok 3
27les 22
C 1 Wat was de temperatuur van vorige week?
a a Op welke dag was de temperatuur het hoogst en op welke het laagst? Zondag − donderdagb Op welke dag was het temperatuurverschil het kleinst en op welke het grootst? Zaterdag − donderdagc Op welke dag was de gemiddelde temperatuur het hoogst? En hoeveel? Zondag − 20 graden b d Wat was de gemiddelde maximumtemperatuur? In welke grafi ek lees je dat het snelst af?
20 graden, in de lijngrafi ek.
C 2 Watergebruik in Nederland.In de grafi ek staat hoeveel water 1 persoon elke dag gebruikt.
a a In welk jaar was het gebruik bijna 100 liter water per dag? 1975b Wordt de Nederlander zuiniger met water? De laatste jaren wel.c In 1 emmer gaat 10 liter water.
Hoeveel emmers water gebruikt 1 persoon per dag in het jaar 2000? 12 emmers. b d In 2005 is het watergebruik van Nederlanders groter dan in 1900. Hoeveel keer groter? 20 keer zo groot.
werkschrift blz. 10 computer
CD 3 Welke breuk is groter? a a b c b d 1
3 of 2 3
5 7 of 7
5
1 2 of 1
3
2 5 of 3
4
3 5 of 3
10
4 5 of 3
4
2 7 of 2
5
7 10 of 3
4
blok 1
dag
temperatuur
0
5
10
15
20
25
max.min.
zavrdowodimazo
dag
temperatuur
0
5
10
15
20
25
max.min.
zavrdowodimazo
0 50 100 150
1900
1925
1950
1975
2000
2005
jaar
liter
100
werkschrift blz. 27 maatschrift blz. 16 en 17 computer
les 13
C 1 De bevolking van Nederland.
a Hoe zie je dat de bevolking is toegenomen?b Welke leeftijdsgroep was in 2007 het grootst?c Hoe zit het met de verhouding mannen/vrouwen?d Waaraan zie je dat de Nederlandse bevolking veroudert?e Welke van de 3 grafi eken lijkt het meest op een piramide?
Samen bespreken.
C 2 De bevolking van Nederland in 2050.a Welke leeftijdsgroep is het grootst? 45–49.b Hoeveel 50-plussers zijn er in 2050? Ongeveer
6 600 000.
C 3 Komen er veel Nederlanders bij in deze eeuw? Samen bespreken.
95+90-9485-8980-8475-7970-7465-6960-6455-5950-5445-4940-4435-3930-3425-2920-2415-1910-14
5-90-4
800 600 400 200 0 0 200 400 600 800 x 1000
1900 mannen leeftijd vrouwen
95+90-9485-8980-8475-7970-7465-6960-6455-5950-5445-4940-4435-3930-3425-2920-2415-1910-14
5-90-4
800 600 400 200 0 0 200 400 600 800 x 1000
1950 mannen leeftijd vrouwen
95+90-9485-8980-8475-7970-7465-6960-6455-5950-5445-4940-4435-3930-3425-2920-2415-1910-14
5-90-4
800 600 400 200 0 0 200 400 600 800 x 1000
2007 mannen leeftijd vrouwen
95+90-9485-8980-8475-7970-7465-6960-6455-5950-5445-4940-4435-3930-3425-2920-2415-1910-14
5-90-4
800 600 400 200 0 0 200 400 600 800 x 1000
2050 mannen leeftijd vrouwen
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
201020001990198019701960195019401930192019101900
x 1 mln
blok 3
45Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
Leerlingenboek 8, blok 6
96les 10 herhalen
C 1 Bereken de reistijd in uren en minuten.Na elke 2 uur rijden wordt een kwartier gerust. a a De afstand is: 210 km. De gemiddelde snelheid is 70 km/u. 3 u. 15 min.
b De afstand is: 200 km. De gemiddelde snelheid is 80 km/u. 2 u. 45 min.
c De afstand is: 130 km. De gemiddelde snelheid is 75 km/u. 1 u. 44 min.
b d De afstand is: 550 km. De gemiddelde snelheid is 88 km/u. 7 u.
C 2 Bereken de gemiddelde snelheid.
afstand reistijd gemiddelde snelheid
a a 50 km 0:30 … 100 km/u
b 60 km 0:30 … 120 km/u
c 140 km 0:40 … 210 km/u
b d 94 km 1:05 … 86,8 km/u
C 3 Kies het goede antwoord. a aEr staat nog € 15,25 op je rekening. Je pint € 9,50.
Je saldo wordt:1. € 24,752. € 6,253. € 5,754. € −6,25
bEr staat nog € 31,46 op je rekening. Je pint € 19,90.
Je saldo wordt:1. € 12,442. € 11,543. € 11,564. € 12,56
b cEr staat nog € 12,77 op je rekening. Je pint € 17,85.
Je saldo wordt:1. € 30,622. € −5,083. € −4,924. € 5,08
C 4 Bekijk de grafi ek en beantwoord de vragen.Samira heeft elke dag om 8 uur ’s morgens en 2 uur ’s middags de buitentemperatuur gemeten. Ze heeft er een grafi ek van gemaakt.
a a Welke lijn geeft de ochtendtemperatuur aan? En welke de middagtemperatuur?
– 10
– 5
0
5
10
15
zozavrdowodima
°C
onderste lijn − bovenste lijn
b Wanneer was het ’s morgens het koudst? Met welke temperatuur? donderdag; −8 °C
c Wanneer was het ’s middags het warmst? Met welke temperatuur? dinsdag; 10 °C
b d Wanneer was het temperatuurverschil het grootst? Met welk verschil? vrijdag; 8 °C
blok 6
LB8b_B6L06.indd 96 06-07-2010 09:30:36
46Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
– Punten in een assenstelsel plaatsen en coördinaten aflezen (alleen positieve getallen)
Punten in een assenstelsel plaatsen en coördinaten aflezen (alleen positieve getallen).u �Kijk in het rooster.
Leerlingenboek 8, blok 6
Toetsschrift 8, blok 6
106
werkschrift blz. 59 maatschrift blz. 52 en 53 computer
les 18
C 1 Hoe werk je met coördinaten?Gebruik een atlas.a Welke provincie is dit? Drentheb In welk vak ligt Meppel? A5c In welk vak ligt Assen? C3d En de andere 3? Emmen E5 – Hoogeveen C5 – Roden B1e In welk vak ligt Coevorden? D6
C 2 Hoe werk je met puntcoördinaten?a Zoek de punten (1,5) en (5,2). Zie je waarom
die punten zo genoemd worden? b Waar liggen (5,1) en (3,4)? c Wat zijn de coördinaten van P, Q en R? a 1 naar rechts en 5 naar boven; 4 naar rechts
en 2 naar bovenb 5 naar rechts en 1 naar boven; 3 naar rechts
en 4 naar bovenc P (0,2); Q (6,0); R (5,5)
C 3 Bepaal de coördinaten.Teken de fi guur eerst na.A en B zijn 2 van de 4 hoekpunten van een vierkant.Wat zijn de coördinaten van de andere 2 hoekpunten? (1,1); (3,3)
C 4 Zoek zelf coördinaten.a Wat zijn de coördinaten van B? (2,0)b En die van C? (–4,0)c En D? (–2,3)d Welke bijzondere punten zijn nog niet
genoemd? Onder de horizontale as.
A B C D E F
A B C D E F
1
2
3
4
5
6
1
2
3
4
5
6
1 2 3 4 5 6
6
5
4
3
2
1
0
7
7
(1,5)
(5,2)
R
Q
P
1 2 3 4 5
5
4
3
2
1
0
A
B
1 2 3 4 5-5 -4 -3 -2 -1
5
4
3
2
1
0
A
B
D
C
blok 6
LB8b_B6L16.indd 106 05-07-2010 17:58:38
47Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
Werkschrift 8, blok 6
even snel blz. 116 - 119 verder blz. 120 - 123 plus blz. 124 - 127 computer
5
4
3
2
1
0
–1
–2
–3
–4
–5
1 2 3 4 5–5 –4 –3 –2 –1
a: blauwe lijn
b: groene lijn
c: rode lijn
59blok 6 59les 18 en 19
C 1 Kleur de genoemde vakken. a a Kleur B3 en C4 rood.b Kleur C2 en C1 blauw.c Kleur D6 en D5 groen. b d Kleur met geel 5 vakjes zodat een plusteken (+)
ontstaat. Kleur dan nog een keer 5 vakjes voor nog een plusteken.
Welke coördinaten hebben die vakken?
Het eerste plusteken: D2, C3, D3, E3, D4
Het tweede plusteken: B4, A5, B5, C5, B6
1 bl
2 bl +
3 ro + + +
4 + ro +
5 + + + gr
6 + gr
A B C D E
C 2 Teken lijnen in een rooster. a a Teken een blauwe lijn door de punten (1,0), (1,1), (1,2), (1,3) en (1,4).b Teken een groene lijn door de punten waarvan de tweede coördinaat 3 is.c Teken een rode lijn door de punten (–3,0) en (3,–2). b d Door welk punt met hele coördinaten gaat de rode lijn nog meer? (0,–1)
CD 3 Vul in.
a a
b
artikel prijs € korting % uitverkoopprijs €
koelkast € 300 5 € 285
magnetron € 150 8 € 138
spelcomputer € 350 6 € 329
fotocamera € 276 4 € 264,96
wasmachine € 825 12 € 726
stofzuiger € 138 7 € 128,34
c
b d
artikel prijs € korting € korting %
koelkast € 298 € 29,80 10
magnetron € 149 € 7,45 5
spelcomputer € 365 € 14,60 4
fotocamera € 276 € 41,40 15
wasmachine € 825 € 16,50 2
stofzuiger € 138 € 48,30 35
Deze antwoorden mogen ook omgedraaid zijn.
48Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
Leerlingenboek 8, blok 6
108
a a b b c
C
BA
D3
2
1
-1
-2
-2 -1 1 2
C
BA
D
3
2
1
-1
-2
-2 -1 1 2
C
BA
D
-10 -5 5 10 15
15
10
5
-5
-10
C 2 Kies het goede antwoord.
a a Per 1 m2 heb je ongeveer … dakpannen nodig.
1. 102. 153. 204. 25
b Op een dak van 7 bij 5 m gaan ongeveer … dakpannen.
1. 352. 1753. 3504. 700
b c Op een dak van 10 m breed liggen 594 dakpannen. Ik tel in de hoogte:
1. 9 dakpannen2. 11 dakpannen3. 15 dakpannen4. 18 dakpannen
C 3 Wat zijn de coördinaten?Gebruik je liniaal. a a A (2,3) b B (–2,2) b c C (–3,–2)
C 4 Een rechthoek.A en C zijn telkens hoekpunten van een rechthoek. Wat zijn de coördinaten van de 2 andere hoekpunten? Noem die punten B en D.
A
(1,1)
B
(1,1)
C
(1,1)
Van elke dakpan zie je 30 cm bij 33 cm.
les 20 herhalen
C 1 Hoeveel m2 zonnepaneel is er nodig? a a 10 b 12 c 9 b d 16
familie Smit familie De Groot familie Hassouni familie Blom
gasverbruik in m3 2000 2400 1750 3225
Kijk naar het plaatje.
C (2,1); D (1,3) C (2,1); D (–2,2) C (15,–10); D (–10,5)
blok 6
antwoord.
m 2000 2400
l j
FIRMA JANSSENMet onze zonnepanelen van 5 m2 bespaart u per jaar 1000 m3 gas
LB8b_B6L16.indd 108 05-07-2010 17:58:40
49Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
– Globale grafieken vergelijken, bijvoorbeeld: wie is het eerst bij de finish?
Globale grafieken kunnen vergelijken.u �Kijk in de lijngrafiek. u �Vergelijk onderstaande diagrammen
Leerlingenboek 6, blok 6
Toetsschrift 6, blok 5Toetsschrift 6, blok 6Toetsschrift 7, blok 2Toetsschrift 8, blok 3
124
0
5
10
15
20
25
decnovoktse
pau
gjuljun
meiap
rm
rtfebjan
aantal dagen regen
Griekenland
0
5
10
15
20
25
decnovoktse
pau
gjuljun
meiap
rm
rtfebjan
Marokko
aantal dagen regen
0
5
10
15
20
25
decnovoktse
pau
gjuljun
meiap
rm
rtfebjan
aantal dagen regen
Spanje
blok 6
a Noem van elk land de maand met de meeste regendagen. Griekenland: dec; Marokko: feb; Spanje: nov.
b Hoeveel dagen regent het per jaar in Griekenland? 178c Hoeveel dagen regent het per jaar in Marokko? 72d Hoeveel dagen regent het per jaar in Spanje? 100e In welk land is het verschil tussen de natste en
de droogste maand het grootst? Griekenland
plus
CD1 Bedenk keersommen met 3 getallen.Reken ze ook uit. Meer antwoorden.
a b c236
8
5462
124
62
4
17
6
5498
31278
914
23
35136
65773
CD2 Bekijk de grafi ek en beantwoord de vragen.
CD3 Hoeveel kilometer hebben ze in week 34 en 35 gereden?a
Vergoeding reiskostenNaam: JamaliMaand: augustusVergoeding: 45 cent per kmWeek Aantal kilometers32333435 }
583623…854
Totaal augustus … kmTotaal vergoeding reiskosten € 927
b
Vergoeding reiskostenNaam: GaastraMaand: augustusVergoeding: 35 cent per kmWeek Aantal kilometers32333435 }
254367…623
Totaal augustus … kmTotaal vergoeding reiskosten € 435,40
LB6b_B6Les.indd Sec1:124 08-07-2010 14:33:22
50Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken
Leerlingenboek 7, blok 2
Leerlingenboek 7, blok 4
79
CD 6 Reken uit.Zet de getallen onder elkaar.a193 − 51 = 142162 − 41 = 121186 − 33 = 153176 − 35 = 141
b123 − 56 = 67144 − 78 = 66128 − 61 = 67135 − 82 = 53
c271 − 142 = 129284 − 167 = 117219 − 158 = 61246 − 195 = 51
d315 − 124 = 191728 − 243 = 485571 − 346 = 225986 − 469 = 517
CD 5 Tel het spaargeld.Hoeveel heeft Kevin elke maand gespaard?
maand jan feb mrt april mei juni jul aug sept okt nov dec
bedrag op de rekening
€ 62 € 81 € 123 € 197 € 231 € 267 € 353 € 381 € 439 € 488 € 592 € 621
gespaard € 62 € 19 € 42 € 74 € 34 € 36 € 86 € 28 € 58 € 49 € 104 € 29
CD 7 Een schaatswedstrijd.
a Hoe groot is de afstand? 500 mb Wie komt het eerst aan de fi nish? Fleurc Hoeveel seconden later komt Max aan? 5 secondend Wie is er vanaf de start het snelst? Maxe Na hoeveel meter zijn ze gelijk? 300 mf Hoeveel seconden hebben ze dan al geschaatst? 30 secondeng Na hoeveel seconden bereikt Max de eindstreep? 55 secondenh Hoeveel meter moest Max nog schaatsen toen Fleur
al bij de fi nish was? 50 m
CD 8 Welke kommagetallen horen bij de pijltjes?a
b
c
2 2,1 2,3 2,5 2,9 3
0,4 0,42 0,44 0,46 0,48 0,5
7 7,17,097,057,047,01
tijd in seconden
afst
and
in m
eter
s
0
100
200
300
400
500Max
Fleur
605040302010
LB7a_B2Les.indd Sec2:79 16-12-2009 18:45:24
54les 10 herhalen
C 1 Reken uit.
a a 360 pakken wasmiddel worden verdeeld over 24 schappen. Hoeveel pakken komen er op elk schap? 15
b In een doos passen 28 pakjes margarine. Hoeveel dozen heb je nodig voor 700 pakjes? 25
c Er passen 12 kleurpotloden in een kleurdoos. Hoeveel kleurdozen kun je vullen met 1000 kleurpotloden? 83
Hoeveel potloden houd je over? 4
b d Groep 7 gaat een dag op excursie. Ieder betaalt € 16. De excursie kost voor de hele groep € 352. Groep 8 gaat kamperen. Ieder betaalt hiervoor € 21. Het schoolkamp kost voor de hele groep € 357.
Hoeveel kinderen uit groep 7 gingen op excursie? 22 kinderen.
Hoeveel kinderen uit groep 8 gingen op kamp? 17 kinderen.
C 2 Welke schatting kies je?Reken de schatting en de echte som uit. a a 345 : 23 = 15
300 : 20 = 15
340 : 20 = 17
b 428 : 17 = 25 r 3
400 : 20 = 20
450 : 15 = 30
a c 689 : 68 = 10 r 9
700 : 70 = 10
660 : 60 = 11
C 3 Welk staafdiagram en welk cirkeldiagram horen bij elkaar?A B C D
1 2 3 4
1 en C; 2 en D; 3 en B; 4 en A.
C 4 Bekijk de grafi ek.
a a Hoeveel toeschouwers waren er bij de eerste en de vierde wedstrijd?
b Klopt het wat de voorzitter zegt? jac Er kunnen 50 000 mensen in het stadion.
Welk percentage stoelen is bij de eerste wedstrijd bezet? 30
50 = 60 100 = 60%
b d Is het stadion bij de tweede wedstrijd meer of minder dan halfvol? Meer dan halfvol.
a Eerste wedstrijd: 30 000; vierde wedstrijd: 25 000.
0
10
20
30
40
4e3e2e1ewedstrijd
x 10
00 to
esch
ouw
ers
Het aantal bezoekers is met meer dan 10% gedaald.
blok 5
LB7b_B5L06.indd Sec2:54 18-06-2010 10:27:53
51Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom
– Op basis van een grafiek of diagram conclusies trekken over een situatie
* Voor 1-fundament zijn geen doelen bij ‘Weten waarom’ geformuleerd.
Op basis van een grafiek of diagram conclusies trekken over een situatie.u �Kijk in de grafiek.
– Hoe verloopt de wedstrijd?
Leerlingenboek 7, blok 2
Toetsschrift 7, blok 2
Werkschrift 7, blok 5
52
C 1 Van wie is het dagboek?
les 8
werkschrift blz. 15 maatschrift blz. 40 en 41 computer
Dagboek 1 hoort bij Peter; dagboek 2 bij Roy.
C 2 Bereken de snelheid.Bedenk waar de snelheid bij hoort. Kies uit: fi etsen, wandelen, autorijden en vliegen.a wandelen
tijd 10 minuten 20 minuten 30 minuten 1 uur
afstand 750 m …1500 m …2250 m …4500 m = 4,5 km
b autorijden
tijd 1 minuut 30 minuten 1 uur
afstand 2 km …60 km …120 km
c fi etsen
tijd 5 minuten 10 minuten 1 uur
afstand 1,5 km …3 km …18 km
d vliegen
tijd 2 minuten 20 minuten 1 uur
afstand 25 km …250 km …750 km
C 3 Wie wint de wedstrijd?Vertel hoe de wedstrijd verloopt. Samen bespreken.
0
5
10
15
20
25
30
35
40David
Josha
605040302010tijd in minuten
afst
and
in k
ilom
eter
s
David Josha
blok 2
LB7a_B2L06.indd Sec1:52 16-12-2009 18:52:56
even snel blz. 32 - 33 verder blz. 34 - 35 plus blz. 36 - 37 computereven snel blz. 74 - 77 verder blz. 78 - 81 plus blz. 82 - 85 computer
C 1 Kleur de delen.
a a Kleur 50% rood en 25% groen.
rood rood groen groen
groen rood
b Gebruik je liniaal en kleur: 10% grijs 15% geel 20% blauw grijs geel blauw groen rood 25% groen 30% rood
b c Kleur de delen. Kies zelf kleuren.
Vul in.
Aantal mannen: 13 000
Aantal vrouwen: 5000
Aantal kinderen: 2000
CD 3 Welke getallen zijn het?Vul in.
a a 7552 = 7000 + 500 + 50 + 2
0 + 300 + 20 + 8000 = 8320
b c 102 850 = 100 000 + 2000 + 800 + 50 + 0
2 + 5000 + 20 + 500 + 90 000 + 200 000 = 295 522
b 51 980 = 50 000 + 1000 + 900 + 80 + 0
20 000 + 6 + 400 = 20 406
C 2 Wat kan de grafi ek je vertellen?
Schrijf op wat je weet als je naar de grafi ek kijkt.
a Meer antwoorden.
b b Kun je deze grafi ek ook in een staafgrafi ek weergeven?
Ja.
0
5
10
15
20
°C
zozavrdowodima
min
imum
tem
pera
ture
n
dagen van de week
week 15
45blok 5 45les 8 en 9
45
Bij de voetbalwedstrijd waren 20 000 toeschouwers.65% mannen25% vrouwenDe rest waren kinderen.
52Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom
Leerlingenboek 8, blok 1
26
werkschrift blz. 10 maatschrift blz. 26 en 27 computer
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18fietsbezitbevolking
200519951990198019701960195019401930192019101900189018800
2
4
6
8
10
12
14
16
18fietsbezitbevolking
20051995199019801970196019501940193019201910190018901880
jaar
mln.
0
1
2
3
4
5
6
7
8
x miljoen
2005200019951990198519801975197019651960195519501945194019351930
aantal
jaar
blok 1les 21
C 1 Hoeveel mensen en fi etsen waren er in 2005 in Nederland?Meer dan 16 miljoen mensen en 17 miljoen fi etsen.
Herken je deze grafi ek? Samen bespreken.
Schets een lijngrafi ek die hoort bij de bevolking in opgave 1. Denk aan de getallen op de horizontale en verticale as.
Meer antwoorden.
C 3 Hoeveel auto’s in 2010?a Tot welk jaar loopt de grafi ek? 2005b Hoeveel auto’s waren er in de jaren 1960, 1975, 1990 en 2000? 0,5 − 3,4 − 5,5 − 6,4 mln.c En hoeveel zullen er in 2010 zijn? 8 mln.
fietsbezit
C 2 Maak je eigen lijngrafi ek.
Deze grafiek komtme bekend voor.
53Domein VerbandenC. Gebruiken
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen– Rekenvaardigheden gebruiken
1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom
– Op basis van een grafiek of diagram voorspellingen doen over een toekomstige situatie
Op basis van een grafiek of diagram voorspellingen doen over een toekomstige situatie.u �Verwachtingen.
Kijk in de grafiek en beantwoord de vragen.
Leerlingenboek 8, blok 6122 blok 6
verder
artikel korting
lamp € 22,99 20% € 4,60
keuken € 1550 5% € 77,50
douche € 385 15% € 57,75
artikel korting
badkuip € 225 30% € 67,50
ladekast € 65 25% € 16,25
kraan € 23,95 40% € 9,58
artikel korting
dvd-speler € 339 20% € 67,80
stofzuiger € 169 5% € 8,45
telefoon € 239 15% € 35,85
CD 9 Hoeveel wandelaars doen er mee?Bekijk de grafi ek en beantwoord de vragen.
CD 10 Reken uit.Vul elk rijtje aan met 2 sommen die erbij horen.a
10 : 2 = 5
5 : 2 = 2 1 2
2 1 2 : 2 = 1 1
4
…1 1 4 : 2 = 5
8
… 5 8 : 2 = 5
16
b50 : 5 = 10
10 : 5 = 2
2 : 5 = 2 5
… 2 5 : 5 = 2
25
… 2 25 : 5 = 2
125
c2 : 8 = 1
4
2 : 4 = 1 2
2 : 2 = 1
…2 : 1 = 2
…2 : 1 2 = 4
d 1 2 :
1 2 = 1
1 : 1 2 = 2
2 : 1 2 = 4
…4 : 1 2 = 8
…8 : 1 2 = 16
e12 : 4 = 3
6 : 4 = 1 1 2
3 : 4 = 3 4
…1 1 2 : 4 = 3
8
… 3 4 : 4 = 3
16
CD 11 Hoeveel euro korting krijg je?Gebruik je rekenmachine.
0
2000
4000
6000
8000
10 000
12 000
‘10‘09‘08‘07‘06‘05‘04‘03‘02‘01‘00‘99‘98‘97
Stadswandelingen door de VVV
In 2010 waren er 475 groepen met in totaal 10 800 deelnemers. Het aantal wandelaars neemt ieder jaar nog toe.a Kwamen er elk jaar meer wandelaars? Wanneer niet?b In welk jaar was het aantal voor het eerst hoger dan 5000?c Maak een lijst met alle aantallen van 1997 tot en met 2010. Rond af op 200, 400, 600 of 800. d Hoeveel personen wandelen er in 2010 gemiddeld in een groep?e Als het aantal toeneemt zoals in het voorafgaande jaar, hoeveel wandelaars kun je dan
verwachten in 2011?f Hoeveel wandelaars zijn er in al die jaren in totaal geweest? Rond af op een duizendtal.
a Nee, in 2003 en 2004 niet.b 2002c 200, 600, 2000, 3800, 4200,
5800, 5600, 4400, 5800, 6200, 7200, 8200, 10 000, 10 800.
d 23e 11 600f 75 000
a b c
LB8b_B6Les.indd 122 06-07-2010 09:27:17