Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
7E JAARGANG, NR. 4, juli 2012
SectioVoorlichtinghelpt patiënt
ResistentieRIVM belichtoorzaken en aanpak
OK-managerRob van den Dool: ‘Loyaliteit is mijn drijfveer’
ManipulatieKan ookjou overkomen!
Schiphol De OK alsluchthaven
ImplantatenPer stuk steriel verpakt
OK Management-katern vanaf pagina 21
Collega:Anesthesiemedewerker Anesthesiemedewerker
Peter van Dun draait Peter van Dun draait
verzoeknummers voor patiëntenverzoeknummers voor patiënten
OKO00412.indd 1OKO00412.indd 1 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
Je eigen groei
gratis scholing van TMI
ZZP’er of Maatschap? Ontdek de + van TMI Slechts 7 procent bemiddelingsfee + De garantie dat jouw omzet binnen twee weken op je
rekening staat + De grootste kans op de hoogste omzet + De grootste kans op werken
dichtbij huis. Kijk snel op www.tmi-interim.nl/zzp of bel met de ZZP informatiedesk:
020-7173527
LVO-informatie
Charmaine Betzema, voorzitter, [email protected]
Hennie Mulder, penning-meesteren bestuurslid [email protected]
Jeanine Stuart, secretaris en bestuurslid Onderwijs [email protected] en [email protected]
Nicole Dreessen, bestuurslid [email protected]
Monique de Kort, bestuurslid Congres, [email protected]
Femke Wienen, bestuurslid PR&V, [email protected]
LVO TELEFOON NUMMER: 024-645 47 71 van maandag t/m zaterdag van 9.00 tot 17.00 uurAdres: LVO, Postbus 90581006 AB Amsterdam
Lid worden van de LVO? Surf naar www.lvo.nl of bel met 024-645 47 71.Opzegging van lidmaatschap dient voor 1 oktober schriftelijk te gebeuren – het lidmaatschap wordt dan per 1 januari van het jaar daarop beëindigd. Internet:www.lvo.nl
Lidmaatschap opzeggen:Secretariaat LVO Postbus 9058 1006 AB Amsterdam
11OKO00412.indd 2OKO00412.indd 2 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
Deze publicatie en alle teksten, illustraties, foto’s, namen, logo’s en merken die daarin zijn opgenomen, zijn beschermd door
het auteursrecht, merkenrecht en andere intellectuele eigendomsrechten van Biomet Nederland BV of van aan haar gelieerde
ondernemingen of zijn in licentie gegeven aan Biomet Nederland BV. Deze brochure mag noch in zijn geheel, noch gedeeltelijk,
worden gebruikt, gekopieerd of gereproduceerd voor andere dan marketingdoeleinden van Biomet Nederland BV of haar
gemachtigden. Elk ander gebruik is verboden.
www.biomet.nl
1109383 BIOMET Optipac advertentie 215 x 285 v1 indd 1 19-10-11 16:50OKO00412.indd 3OKO00412.indd 3 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
Muziek, resistentie en manipulatie
Onder narcose gaan op de OK terwijl je op de achtergrond je favorie-te muziek hoort: het is mogelijk in het Tilburgse St. Elisabeth Zieken-huis. Het initiatief dat anesthesiemedewerker Peter van Dun enige tijd geleden nam, is een succes. Daarom heeft het ziekenhuis dit op alle operatiekamers mogelijk gemaakt. Patiënten raken minder ge-strest onder narcose als ze tot rust komen en worden daarna ook rus-tiger wakker. ‘Thuis vinden wij het normaal om met behulp van onze zintuigen een ontspannen sfeer te scheppen. Waarom zouden we die kennis niet ook toepassen in een stressvolle ziekenhuissfeer?’, zegt Van Dun. De proef bleek een groot succes. Omdat Van Dun werkt met internet kunnen de patiënten echt verzoeknummers doorgeven. In de rubriek ‘Collega’ lees je alles over dit bijzondere initiatief.Een minder positief onderwerp is de toenemende resistentie tegen antibiotica. Hoewel de invloed van dragerschap van of infectie met een resistente bacterie niet eenvoudig hard te maken is, is de ziekte-last van resistentie in Europa zeker een indicator voor het effect: circa 25.000 extra sterfgevallen per jaar en 2,5 miljoen meer zieken-huisligdagen. OK Operationeel bezocht de 22e Transmissiedag van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, volledig gewijd aan infectieziekten en resistente bacteriën. Alice Oldenbroek, opera-tieassistent in de Isala klinieken, onderzocht voor haar studie gezondheidspsychologie per- en postoperatieve angst, controlebesef en ziekenhuisverblijfsduur bij patiënten die een geplande of acute sectio ondergingen. Uit de resultaten bleek dat patiënten gebaat zijn bij voorlichting. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor operatieassistenten en anesthesiemedewerkers.In het OK Management-katern lees je een artikel van VMS Zorg over de ideeën en crosslinks die Patiëntveiligheid Awardwinnaar, intensivist en medisch manager KV&I Ralph So van het Albert Schweitzer zieken-huis meenam na een bezoek aan luchthaven Schiphol. Ook vind je hier een interview met arts en neurobioloog Ronald Siecker, die een boek schreef over manipulatie en de mogelijkheden om je daartegen te ver-weren. Een casus hierbij illustreert manipulatie op de OK. ‘Iedereen is een potentieel slachtoffer’, weet Siecker. Je bent dus gewaarschuwd.
Menno Goosen, bladmanager OK Operationeel en OK Management -katern. Hennie Mulder, penningmeester LVO en bestuurslid [email protected] 60 77
4 OK OPERATIONEEL JULI 2012
Portret
Rob van den Dool
Als leidinggevende wil OK-manager Rob van
den Dool voeling houden met de werkvloer.
Collega
Peter van Dun
Anesthesiemedewerker Peter van Dun draait
verzoeknummers voor patiënten. Met succes.
1010
2424
OKO00412.indd 4OKO00412.indd 4 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
OK Operationeel wordt mede mogelijk gemaakt door:
Crosslinks tussen OK
en luchthaven
Schiphol
Een bezoek aan Schiphol bracht het Albert
Schweitzer ziekenhuis veel herkenning.
Per stuk verpakte
schroeven en platen
Het Spaarne Ziekenhuis gebruikt per stuk
steriel verpakte schroeven en platen.
‘Wees op je hoede
voor manipulatie’
Arts/neurobioloog Ronald Siecker schreef een
boek over manipulatie. ‘Iedereen is een
potentieel slachtoffer.’
3333 3636
Antibioticaresistentie: probleem en aanpak
De 22e Transmissiedag van het RIVM belicht de keerzijde van bacteriebestrijding.
Voorlichting helpt
patiënt bij sectio
Draag bij aan een mooie bevallingservaring door
sectiopatiënten goed voor te lichten.
1212 1616
2828
Verder in dit nummer: 4 Redactioneel
6 Nieuws
21 OK Management-katern
38 Boeken
39 Column Ed Schoemaker
39 Colofon
OK OPERATIONEEL JULI 2012 5
OKO00412.indd 5OKO00412.indd 5 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
Tekst: Menno Goosen
HEEFT U NIEUWS?
Mail naar oko pera tioneel
@y-publicaties.nl
OK NIEUWS
Het actueelste
OK-nieuws vindt u op
www.oknieuws.nl
Diakonessenhuis lanceert voorlichtingsfilm liesbreukoperatie Hoe concreter patiënten weten wat er bij
een operatie komt kijken, hoe minder
spanning zij ervaren. Dit blijkt uit diverse
onderzoeken. Reden voor het Diakones-
senhuis om een voorlichtingsfilm aan te
bieden over de verschillende stappen rond
een laparoscopische liesbreukcorrectie.
Centraal in de film staat Hans Molenaar,
ex-patiënt bij het Liesbreukcentrum Ne-
derland van het Diakonessenhuis locatie
Zeist. Door hem te volgen krijgen toekom-
stige patiënten een goed beeld en basis-
informatie over wat ze kunnen verwach-
ten vóór, tijdens en na de liesbreukopera-
tie. Patiënten bekijken de film voor het
gesprek met de specialist, waardoor ze
beter voorbereid zijn en gerichter vragen
kunnen stellen. De
film Goed en snel ge-
holpen geeft ook ant-
woord op de meest
gestelde vragen van
patiënten met een
liesbreuk. De film is
te bekijken op www.
liesbreukcentrum.nl
en duurt ongeveer 8
minuten. Per jaar
worden er in Neder-
land meer dan
30.000 patiënten geopereerd aan een lies-
breuk; 95 procent van hen zijn mannen.
Op 2 september organiseert de Ongeval-
stichting voor het eerst de Nationale
Traumadag, in het UMC St Radboud in
Nijmegen. De dag bestaat uit twee on-
derdelen: een wetenschappelijk deel en
een publieksdeel. Het wetenschappelijke
deel is bedoeld voor traumachirurgen,
orthopedisch chirurgen, SEH-artsen,
operatieassistenten en anesthesiemede-
werkers. Het publieksdeel is voor ieder-
een toegankelijk. Ook bestaat de moge-
lijkheid om een kijkje te nemen in de
MICU, de traumahelikopter en op de
OK/SEH. Het wetenschappelijke deel is
tegen een vergoeding te bezoeken. Door
het beperkte aantal plaatsen wordt ge-
werkt met een aanmeldingsprocedure,
waarbij de aanmelding en betaling als
definitief worden gezien. Aanmelden
kan via www.paoheyendael.nl.
1e Nationale Traumadag
Margot Kinds van de Universiteit
Utrecht gebruikte digitale analyse van
knieröntgenfoto’s om artrose sneller op
te sporen. Met de knee images digital ana-
lysis (KIDA) kan de ontwikkeling van
afzonderlijke artrosekenmerken op
knieröntgenfoto’s in een vroeg stadium
gedetailleerd gemeten worden. Dit heeft
duidelijke voordelen vergeleken met de
huidige grove analyse van het kniege-
wricht als geheel. Om dit te bestuderen
gebruikte Kinds het Cohort-Heup-En-
Cohort-Knie (CHECK), bestaande uit dui-
zend mensen met beginnende artrosege-
relateerde klachten aan heup en/of knie.
Met KIDA identificeerde Kinds vroege
kenmerken van knieartrose op röntgen-
foto’s, die gedurende de tijd verslechte-
ren. Dit was met de huidige analysetech-
nieken niet mogelijk. Zo kan bij iemand
die met beginnende klachten van knie-
artrose bij de (huis)arts komt veel eer-
der (vijf keer zo snel) en beter voorspeld
worden of er de komende vijf jaar ern-
stigere gewrichtsschade zal optreden. En
nog belangrijker: door het meten van de
afzonderlijke kenmerken identificeerde
Kinds specifieke subtypes van artrose die
zich ieder anders ontwikkelen. Deze
kennis is belangrijk om uit alle uiteen-
lopende artrosepatiënten een subgroep
te selecteren en die gericht te behan-
delen.
Artrose beter in beeld dankzij digitale analyse
6 OK OPERATIONEEL JULI 2012
OKO00412.indd 6OKO00412.indd 6 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
Bijeenkomst personeelstekort op de OK
Chirurgen in opleiding voeren een blinde-
darmoperatie even veilig uit als ervaren,
afgestudeerde chirurgen. Dat is aange-
toond door arts-assistent chirurgie Leon
Graat van het St. Elisabeth Ziekenhuis in
Tilburg, die hier onderzoek naar deed. De
uitkomsten zijn gepubliceerd in het me-
disch-wetenschappelijke tijdschrift The
Annals of Surgery. ‘Soms geven patiënten
aan dat ze niet geopereerd willen worden
door een arts die nog in opleiding is’, licht
Graat toe. ‘Ik vroeg me af of deze groep
artsen in opleiding tot specialist (AIOS)
werkelijk minder presteert, of dat het
slechts een verwachting van de
patiënten is dat ze alleen bij erva-
ren chirurgen in vertrouwde han-
den zijn.’ Daarom onderzocht
Graat de medische gegevens van
alle blindedarmoperaties die tus-
sen 2000 en 2009 werden uitge-
voerd in zijn ziekenhuis. Daaruit
blijkt dat er bij operaties waarbij
problemen voorkwamen geen
enkel verband was met de ervaren-
heid van de chirurg. Graat onder-
zocht blindedarmoperaties omdat
dit een van de eerste operaties is
die chirurgen in opleiding uitvoe-
ren. Van de ruim 1400 patiënten
die in het onderzoek werden geëvalueerd,
werd bij 23 procent de blindedarm ver-
wijderd door een gediplomeerd chirurg.
Bij de overige patiënten werd de operatie
uitgevoerd door een chirurg in opleiding.
Een deel van hen deed dat onder supervi-
sie van een ervaren chirurg, een deel niet.
Het aantal gevallen waarin complicaties
optraden en het aantal gevallen waarin de
geopereerde patiënten opnieuw moesten
worden geopereerd, was voor alle drie de
groepen artsen hetzelfde, zelfs nadat er
gecorrigeerd was voor de ernst van de
blindedarmontsteking.
Patiënt bij chirurg in opleiding in veilige handen
OK-inside heeft een onderzoek afgeslo-
ten naar de omvang en oorzaken van
het personeelstekort onder anesthesie-
medewerkers en operatieassistenten.
De uitkomsten worden op dinsdag
26 juni vanaf 18.30 uur gepresenteerd
op Landgoed Zonnestraal in Hilversum.
Naar aanleiding daarvan wordt u uit-
gedaagd aan de hand van prikkelende
stellingen het debat aan te gaan. De
kosten bedragen 50 euro. Meer infor-
matie is te vinden op www.ok- inside.nl.
Diploma-uitreiking
logistiek medewerker
Op 7 mei ontvingen dertien logistiek
medewerkers hun diploma aan de
Fontys Hogeschool in Eindhoven. In
de cursus leerden zij onder andere
medische terminologie, hygiëne en
steriliteit, transport en beheer van
medische hulpmiddelen op de OK.
Logistiek medewerkers worden meer
en meer ingezet voor magazijnwerk-
zaamheden, niet-patiëntgebonden
omloopwerkzaamheden en op ste-
riele gangen voor het klaarzetten en
openen van instrumentensets. Meer
informatie: [email protected].
Patiënten met leververvetting (steatose)
bij wie een deel van het orgaan moet wor-
den verwijderd, hebben na de ingreep een
groter risico op complicaties. Non-invasie-
ve metingen van steatose met behulp van
MRI-technieken blijken een nauwkeurig
alternatief voor een leverbiopt. Promoven-
dus Hendrik Marsman van het AMC keek
ook naar het effect van een behandeling
met omega 3-vetzuren. Hij laat zien dat
afname van steatose gepaard gaat met
minder schade door zuurstofgebrek en de
daarop volgende reperfusie (het weer op
gang komen van de bloeddoorstroming),
en leidt tot verbetering van de leverfunc-
tie. Omega 3-vetzuurbehandeling resul-
teerde ook in beter functioneel herstel na
gedeeltelijke verwijdering van de lever.
Omega 3 voor beter functioneel herstel na gedeeltelijke verwijdering van de lever
Onderzoeker Leon J. Graat, chirurg in opleiding
in het St. Elisabeth Ziekenhuis.
OK OPERATIONEEL JULI 2012 7
OKO00412.indd 7OKO00412.indd 7 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
Tekst: Menno Goosen
Robotchirurgie nu ook voor darm- en nieraandoeningen in Amphia In het Amphia Ziekenhuis wordt ro-
botchirurgie nu ook ingezet voor de
behandeling van darmaandoeningen.
Daarnaast worden sinds kort nier-
sparende operaties met de robot uit-
gevoerd. In april 2011 werd binnen
Amphia de eerste robotoperatie uitge-
voerd bij de behandeling van pros-
taatkanker. Inmiddels zijn er in Ne-
derland zestien ziekenhuizen in het
bezit van een operatierobot. ‘Breda is
niet uniek met het inzetten van de
robot binnen de chirurgie, maar
behoort hiermee wel tot de kop-
lopers als het om geavanceerde
minimaal invasieve chirurgie gaat’,
zegt Olof Suttorp, voorzitter van de
raad van bestuur. ‘Wij zullen in het
eerste jaar zo’n vijftig patiënten
met endeldarmklachten met de
robot opereren. Dat aantal zal jaar-
lijks toenemen.’
SEH-artsen gebruiken sinds kort een
echoapparaat om patiënten sneller, ge-
richter en minder pijnlijk te kunnen
onderzoeken op de Spoedeisende Hulp
van het Sint Franciscus Gasthuis. Arthur
Rosendaal, SEH-arts en initiatiefnemer
van dit project: ‘Door bijvoorbeeld de
onderste holle ader te bekijken kunnen
we nu sneller constateren of een patiënt
is uitgedroogd of juist te veel vocht vast-
houdt. In een levensbedreigende situatie,
bijvoorbeeld bij een verdenking op een
gesprongen buikslagader, zijn we snel in
staat dit vast te stellen. Na enkele tech-
nische aanpassingen aan het apparaat
kunnen we binnenkort ook botbreuken
lokaliseren of zenuwen gericht verdoven.’
Penisprothese: door ultrasonografie en endoscopie minder problemenHet implanteren van een penisprothese
is een uitdaging en kan gepaard gaan
met een teleurstellend resultaat, blijven-
de klachten of zelfs het falen van de hele
procedure. Osama Kamal Zaki Mahmoud
van het AMC beschrijft in zijn proef-
schrift de chirurgische technieken waar-
mee deze problemen voorkomen kunnen
worden. In de beschreven technieken
wordt gebruikgemaakt van ultrasonogra-
fie, endoscopie of een combinatie van
beide. Ondanks het geringe aantal pa-
tiënten concludeert de promovendus dat
door het gebruik van de genoemde me-
thoden bestaande en moeilijke obstakels
in de penischirurgie overwonnen kun-
nen worden. Urologen die penisprothese-
implantaten inbrengen, zouden met
deze technieken bekend moeten zijn
voordat zij bij een patiënt met de behan-
deling beginnen.
Nieuwe toepassingen echoapparaat op SEH Sint Franciscus Gasthuis
8 OK OPERATIONEEL JULI 2012
OKO00412.indd 8OKO00412.indd 8 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
Eierstokkanker komt uit de baarmoeder
Ziekenhuizen eind 2012 in bezit van veiligheidsmanagementsysteem
Gynaecologen en pathologen van het
UMC St Radboud hebben sterke aanwij-
zingen gevonden dat eierstokkanker
niet in de eierstok zelf ontstaat. Eerder
waren er al voorstadia van eierstokkan-
ker ontdekt in de eileiders; nu ook in de
baarmoeder. Eierstokkanker zou veroor-
zaakt worden door oplopende schade
aan de eierstokken als gevolg van de
maandelijkse eisprong. Prof. dr. Leon
Massuger, hoogleraar gynaecologische
oncologie bij het UMC St Radboud, heeft
altijd al getwijfeld aan deze theorie over
het ontstaan van eierstokkanker. ‘Het
verklaart niet waarom bij gesteriliseerde
vrouwen, die elke maand gewoon een
eisprong hebben, aantoonbaar minder
eierstokkanker optreedt. Bovendien
hebben de cellen van eierstoktumoren
niets gemeen met de cellen van de eier-
stok. Er is in de eierstokken ook nog
nooit een voorstadium van kanker ge-
zien.’ De enige plek in het lichaam waar
tot nu toe wel een voorstadium van
eierstokkanker is aangetroffen, is in de
eileiders. Zo’n vijftien jaar geleden werd
in de baarmoeder een zeldzame tumor
ontdekt. Ook
het voorsta-
dium ervan
werd in de
baarmoeder
gevonden. De
cellen van dit
voorstadium
zijn patholo-
gisch onder-
zocht en ver-
tonen opmer-
kelijk veel
verwantschap met de cellen van eier-
stoktumoren. Zou dit misschien ook het
voorstadium van eierstokkanker kun-
nen zijn?, vroegen Massuger en anderen
zich af. Dan zouden deze verdachte cel-
len ook te vinden moeten zijn in de
baarmoeder van vrouwen met eierstok-
kanker. Onderzoeker Thijs Roelofsen
heeft dit onderzocht in alle beschikbare
coupes van baarmoederweefsel van
vrouwen die in het UMC St Radboud
zijn geopereerd aan eierstokkanker.
Hoewel deze coupes niet voor dit doel
geprepareerd waren, trof hij toch in
negen ervan de verdachte cellen aan. En
dat niet alleen, hij vond ook treffende
overeenkomsten in genetische mutaties
tussen de verdachte baarmoedercellen
en het tumorweefsel van de betreffende
vrouwen. ‘Het lijkt er dus heel sterk op
dat we hiermee een voorstadium van
eierstokkanker te pakken hebben’, al-
dus Massuger. Om meer zekerheid te
krijgen is er nu een onderzoek opgezet
waarbij het volledige baarmoederslijm-
vlies van vrouwen met eierstokkanker
onderzocht wordt op de aanwezigheid
van verdachte cellen.
Alle Nederlandse ziekenhuizen ver-
wachten op 31 december 2012 een vei-
ligheidsmanagementsysteem (VMS) te
hebben. In 96 procent van alle zieken-
huizen is dit VMS dan ook al geaccredi-
teerd of gecertificeerd. Dit blijkt uit een
inventarisatie die het VMS Veiligheids-
programma onder de Nederlandse zie-
kenhuizen heeft gehouden. Met een
VMS leggen de ziekenhuizen een stevige
basis voor het terugdringen van ver-
mijdbare patiëntschade. In ziekenhui-
zen kunnen patiënten onbedoeld ver-
mijdbare schade oplopen door tech-
nische, organisatorische of menselijke
fouten. Het VMS bestaat uit tien deel-
gebieden waarvoor normen zijn vast-
gelegd. Een belangrijke voorwaarde is
een veilige en open cultuur, waarin
zorgverleners zich vrij voelen (bijna-)
fouten te melden om ervan te leren. Een
ander belangrijk deelgebied is het leren
inschatten van risico’s vooraf. Met de
invoering van een VMS wordt het funda-
ment gelegd om structureel, concreet,
toetsbaar en ziekenhuisbreed te werken
aan veilige zorg voor de patiënten. Met
de inventarisatie is ook gevraagd hoe
ver ziekenhuizen zijn met de imple-
mentatie van de tien inhoudelijke the-
ma’s waarmee de vermijdbare schade
wordt teruggedrongen. De resultaten
laten zien dat in 95 procent van de zie-
kenhuizen alle tien de inhoudelijke
thema’s zijn opgepakt. Bij de andere 5
procent is dat minimaal acht van de
tien thema’s. Een groot deel van de zie-
kenhuizen is zover dat de verandering
in de hele organisatie is doorgevoerd en
de effectiviteit daarvan wordt gemeten.
In de overige ziekenhuizen is men voor-
bij de pilotfase, maar is de implemen-
tatie zo complex dat zij nog minimaal
dit jaar nodig hebben om de doelstellin-
gen te behalen.
OK OPERATIONEEL JULI 2012 9
OKO00412.indd 9OKO00412.indd 9 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
10 OK OPERATIONEEL JULI 2012
OKO00412.indd 10OKO00412.indd 10 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
Hoe ben je ooit op het idee gekomen om
muziek te gebruiken bij narcose?
‘Noem het voortschrijdend inzicht. Ik werk
al dertig jaar in dit vak, en heb gemerkt
dat patiënten in een stressvolle situatie
– en dat is een operatie nu eenmaal –
behoefte hebben aan professionals die
oprechte betrokkenheid tonen. Ik doe mijn
best mensen te helpen bij het vinden van
rust, zodat ze minder gestrest zijn. Wie
ontspannen de ogen sluit, wordt meestal
ook ontspannen wakker. Dat probeer ik
altijd te bereiken door de patiënt aan iets
ontspannends te laten denken. Bij een
oudere dame voor een oncologische in-
greep hielp dat niet. Ten einde raad vroeg
ik haar bij welke muziek ze zich goed kon
ontspannen. Ze koos direct voor de muziek
die bij haar kinderen in de huwelijksmis
was gedraaid. Ze zong het stuk mee tot ze
ontspannen ging slapen. Een persoonlijke
stap voorwaarts in mijn leerproces.’
Wat is de meerwaarde van muziek?
‘De manier waarop iemand gaat slapen
heeft grote impact op het hele proces. Ook
in het dagelijks leven is het effect van mu-
ziek groot. Thuis vinden wij het normaal
om met behulp van onze zintuigen een
ontspannen sfeer te scheppen. Waarom
zouden we die kennis niet ook toepassen
in een stressvolle ziekenhuissfeer?
Ik zag ooit een filmpje met Jaap van Zwe-
den over zijn autistische zoon. Een mu-
ziektherapeut maakte hem erop attent dat
melodieuze klanken konden helpen om
contact te maken met moeilijk bereikbare
mensen. Die theorie klonk mij als muziek
in de oren. Tegelijkertijd realiseerde ik
me dat ik me zou moeten inspannen om
zorgverleners te overtuigen. Als dit al niet
voor de hand ligt bij een wereldberoemde
violist en dirigent als Jaap van Zweden,
hoe zouden medisch specialisten – niet ge-
specialiseerd in muziek – dit dan moeten
weten?’
Zorgt muziek echt voor de gewenste
ontspanning?
‘Het is breder dan dat. Voorafgaand aan
de ingreep span ik me in om de patiënt
zich te laten ontspannen. Hoe hoger het
spanningsniveau, hoe ontvankelijker
iemand vaak is voor coaching. Je favo-
riete muziek is een prachtige afleidings-
manoeuvre. Zodra de patiënt zich eraan
overgeeft, heb ik mijn taak volbracht en
mijn handen vrij om me, samen met mijn
collega’s, op de techniek te richten.
Laatst kwam een patiënt speciaal naar de
afdeling om mij persoonlijk te bedanken.
Het ging om een vrouw met depressieve
klachten die elektroshocktherapie onder-
ging. De narcose verliep in stroomver-
snelling. Gelukkig kon ik wel even mijn
hand op haar schouder leggen en haar
adviseren naar haar favoriete klassieke
muziek te luisteren. Dat had precies de
gewenste rust in haar hoofd gebracht.’
Voert muziek nu de boventoon bij de narcose?
‘Ik ben zo langzamerhand ervarings-
deskundige geworden in veranderings-
processen; in ons ziekenhuis hebben alle
anesthesiewerkstations nu luidsprekers,
zodat mensen met hun lievelingsmuziek
onder narcose kunnen gaan. Voor wie
in plaats van muziek stilte prefereert,
regelen we optimale rust. In alle gevallen
vermijden we een storende kakofonie van
geluiden. Door rekening te houden met
de wensen van de patiënt geef je hem het
gevoel grip te hebben op zijn gevoel van
spanning en niet louter overgeleverd te
zijn aan het medisch team. Dat schept ver-
trouwen, en juist daardoor kan de patiënt
zich gemakkelijker overgeven. Protocollen
zijn een goede leidraad in de zorg, maar ze
moeten wel ruimte laten voor verbetering,
bijvoorbeeld in de interactie zorgverlener-
patiënt. Variaties op een thema kunnen
daaraan bijdragen.’
Waar slaap je zelf het liefst bij in?
‘Bij “A whiter shade of pale” van Procol Ha-
rum, liefst de live versie uit Denemarken.’
Anesthesiemedewerker Peter van Dun (51) is een van de laatste mensen die patiënten in het Tilburgse
St. Elisabeth Ziekenhuis voor een operatie in de ogen kijkt. Hij kwam op het succesvolle idee hen bij
hun favoriete muziek onder narcose te laten gaan. ‘Wie ontspannen de ogen sluit, wordt meestal ook
ontspannen wakker.’
TEKST: LINDA VAN PELT | FOTO’S (INCLUSIEF COVER): EDWIN WIEKENS
‘Muziek is een prachtige afleidingsmanoeuvre’
Anesthesiemedewerker Peter van Dun:
OK OPERATIONEEL JULI 2012 11
OKO00412.indd 11OKO00412.indd 11 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
Sectiopatiënt geholpen door voorlichting
Operatieassistenten en anesthesiemedewerkers kunnen bijdragen aan een positieve
bevallingservaring door patiënten goed voor te lichten. Patiëntenvoorlichting helpt namelijk
het controlebesef tijdens een sectio te vergroten. Dat blijkt uit afstudeeronderzoek van
Alice Oldenbroek, waarvoor ze – afhankelijk zijnde van 250 collega’s – de nodige drempels
moest overwinnen.
TEKST: ALICE OLDENBROEK, OPERATIEASSISTENT, ISALA KLINIEKEN, ZWOLLE | FOTO’S: I STOCKPHOTO
Studie onderstreept rol operatieassistenten en anesthesiemedewerkers
12 OK OPERATIONEEL JULI 2012
OKO00412.indd 12OKO00412.indd 12 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
Bevallen is spannend: de aanstaande
moeder kan onzeker zijn over de
gezondheid van de baby, ze kan
bang zijn voor de bevalling en er kan con-
troleverlies plaatsvinden. Dit geldt zeker
als voor of tijdens de bevalling indicaties
bestaan voor een ziekenhuisbevalling.
Wanneer een vrouw dan ook nog een sec-
tio moet ondergaan, kan de bevalling
door angst en controleverlies een trauma-
tische ervaring worden.
De gevolgen daarvan kunnen groot zijn.
Een negatieve bevallingservaring kan
leiden tot een depressie postpartum, een
posttraumatisch stresssyndroom en ge-
brekkig seksueel functioneren. Ook kan
een dergelijke ervaring ertoe leiden dat
een vrouw bij toekomstige zwangerschap-
pen slechts per sectio wil bevallen of zelfs
abortus wil plegen. Daarbij zijn er ge-
volgen voor het kind. Een traumatische
bevalling kan de binding met het kind en
het geven van borstvoeding in de weg
staan en tot verwaarlozing of misbruik
van het kind leiden.* Alles in het werk te
stellen een bevallingservaring positief te
laten verlopen is dus heel belangrijk.
Het is voorstelbaar dat het veel uitmaakt
of een vrouw van tevoren weet dat ze een
sectio krijgt. Voorafgaand aan een pri-
maire (geplande) sectio kan ze zich rustig
voorbereiden en krijgt ze veel informatie
en adviezen: van de gynaecoloog tijdens
consulten, van de anesthesist bij de pre-
operatieve screening, van de verpleegkun-
dige bij de opname, en via brochures.
Vrouwen die een secundaire (acute) sectio
ondergaan, missen deze patiëntenvoor-
lichting. Er is nauwelijks of geen tijd om
hen van informatie te voorzien of instruc-
ties en adviezen te geven.
Zou er een effect van patiëntenvoorlich-
ting te zien zijn op de mate van angst en
controlebesef bij deze twee groepen pa-
tiënten? En op hun verblijfsduur in het
ziekenhuis? Deze vragen stonden centraal
in de afstudeerscriptie waarmee ik de
studie gezondheidspsychologie aan de
Open Universiteit heb afgerond. Het on-
derzoek hiervoor vond plaats de Isala
klinieken, locatie Sophia, in Zwolle.
VoorbereidingVoor het onderzoek kon beginnen, moes-
ten al de nodige drempels worden over-
wonnen. Toen het onderzoeksplan klaar
was, werd het ter beoordeling naar de
Ethische Commissie Psychologie van de
Open Universiteit gestuurd. Deze commis-
sie uitte haar twijfels over de WMO-plich-
tigheid van het onderzoek (WMO = Wet
medisch-wetenschappelijk onderzoek met
mensen). Er was vooral weerstand tegen
het plan om de vrouwen tijdens het hech-
ten twee vragen te laten beantwoorden
over de peroperatieve angstervaring en
controlebesef. De commissie kon zich
voorstellen dat dit een te grote belasting
voor de vrouwen zou zijn en vroeg zich af
hoe het met de aansprakelijkheid zat als
er complicaties zouden optreden tijdens
en na de bevalling. In reactie op deze feed-
back heb ik het onderzoeksplan aange-
past en voorgelegd aan de Medisch Ethi-
sche Toetsings Commissie van de Isala
klinieken en bij de Centrale Commissie
Mensgebonden Onderzoek. Na drie maan-
den bleek dat het onderzoek helemaal
niet volgens de criteria van de WMO ge-
toetst had hoeven worden. Ik voelde op-
luchting en blijdschap, maar ook teleur-
stelling omdat het onderzoek zeker drie
maanden onnodige vertraging had opgelo-
pen. Hierna moest ik het onderzoek goed
voorbereiden en introduceren. De gynae-
cologen werden via een PowerPointpre-
sentatie geïnformeerd. Zij gaven toestem-
ming het onderzoek bij hun patiënten te
doen. Daarna werd het onderzoek gepre-
senteerd bij de maatschap anesthesiolo-
gie, de hoofden zorgteam van de chirur-
gie, anesthesie, recovery en verloskamers
én de overkoepelende leidinggevende, de
manager OK/IC.
Er vinden gemiddeld tien sectio’s per
week plaats. Het is onmogelijk als onder-
zoeker dag en nacht bij alle sectio’s aan-
wezig te zijn. Daarom had ik de hulp van
mijn collega’s nodig. Collega’s van de
chirurgie, anesthesie, recovery en ver-
loskamers kregen allemaal een voorlich-
tingsbrief waarin het onderzoek werd
geïntroduceerd, de gang van zaken werd
uitgelegd en hun medewerking werd ge-
vraagd. Hun werd verzocht sectiopatiën-
ten op de recovery te vragen mee te doen
aan het onderzoek en deze patiënten de
vragenlijst te geven. In totaal moesten 250
collega’s op de hoogte worden gesteld. Dit
gebeurde per mail.
Draagvlak creërenVoor mij was het onderzoek heel belang-
rijk, maar dit was natuurlijk minder het
geval voor de mensen wier hulp ik nodig
had. Om draagvlak te creëren heb ik het
onderzoek op meerdere manieren onder
de aandacht van de betrokkenen ge-
bracht. Het werd bijvoorbeeld feestelijk
gestart met een traktatie voor alle betrok-
ken afdelingen.
Toen bleek dat een aantal betrokkenen
hun mail niet of maar deels las – waar-
door ze niets wisten van het onderzoek,
de sectiopatiënten niet informeerden en
hen de vragenlijsten niet lieten invullen
– ondernam ik verdere actie. Elke dag
rond 17.00 uur belde ik de late dienst en
om 23.00 uur de nachtdienst met het
verzoek aan het onderzoek te denken.
Ook in de weekenden belde ik alle dien-
sten. Daarnaast heb ik de vragenlijsten op
geel papier afgedrukt, zodat ze extra
zouden opvallen. Daarop druppelden de
vragenlijsten binnen. Bij de vijftigste
deelnemer heb ik getrakteerd en ook
later heb ik nog geregeld het onderzoek
onder de aandacht gebracht via trakta-
ties. Dit bleek te werken. Verder bleek
heel duidelijk dat ik als onderzoeker
zichtbaar moest zijn om draagvlak voor
het onderzoek te creëren. Door op de
afdelingen rond te lopen, collega’s aan te
spreken, te vragen of er onduidelijkhe-
den of problemen waren en blijdschap
en dankbaarheid te tonen over ingevulde
lijsten, ontstond er meer draagvlak.
OK OPERATIONEEL JULI 2012 13
OKO00412.indd 13OKO00412.indd 13 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
Het onderzoek In totaal werkten ongeveer 250 collega’s
van de chirurgie, anesthesie, recovery en
verloskamers mee bij de dataverzameling.
Tijdens de onderzoeksperiode – die liep van
oktober 2010 tot en met maart 2011 – von-
den 276 sectio’s plaats. Patiënten die aan de
inclusiecriteria voldeden – ten minste 18
jaar, beheersing Nederlandse taal, bevallen
van een levend geboren kind, spinale/epi-
durale anesthesie – werden gevraagd mee
te doen. In totaal deden 129 patiënten mee.
Zij vulden een vragenlijst in die gebaseerd
was op bestaande valide en betrouwbare
meetinstrumenten. Meteen na afloop van
de sectio beantwoordden ze op de reco-
very de eerste vier vragen, waarmee de
per- en postoperatieve angst en controle
gemeten werden. Ze zetten een kruisje op
een lijn met een range van 0 tot en met
10. De rest van de vragenlijst (met vragen
over eventueel ontvangen voorlichting)
ging in de status mee naar de afdeling,
waar de patiënten hem de volgende dag
verder invulde. Na afloop kregen ze een
kleinigheid aangeboden voor hun baby.
Bij de dataverzameling werden ook gege-
vens uit diverse medische computerpro-
gramma’s gebruikt, uiteraard na schrifte-
lijke toestemming van de respondenten.
OnderzoeksvariabelenMijn centrale vraagstelling was: wat zijn
de verschillen in angst, controlebesef en
postoperatieve verblijfsduur tussen vrou-
wen die een primaire sectio en vrouwen
die een secundaire sectio ondergaan
(waarbij gecontroleerd wordt voor eerdere
bevallingservaringen)? Deze heb ik opge-
splitst in twaalf deelvragen.
Hiermee werden negen onderzoeksvaria-
belen gemeten. Behalve naar angst, con-
trolebesef en postoperatief ziekenhuisver-
blijf heb ik ook gekeken naar de invloed
van eerdere bevallingservaringen (zowel
vaginaal als via een sectio). Verder heb ik
‘angstige zwangeren’ als een subgroep in
het onderzoek meegenomen. Deze groep
wordt in de Isala klinieken behandeld met
behulp van het POP-protocol (POP = psy-
chiatrische obstetrische patiënten). Deze
groep patiënten bestaat uit vrouwen die
erg bang zijn voor de bevalling, die trau-
matische gebeurtenissen hebben meege-
maakt of die antidepressiva slikken. Het is
voorstelbaar dat een eerdere traumatische
bevalling of psychische problemen de
gerapporteerde angst en het controlebesef
van een patiënt beïnvloeden.
Ook werd de locus of control gemeten.
Iemand met een interne locus of control
gelooft sterk in het eigen kunnen en is
gewend om zelf beslissingen te nemen.
Mensen met een externe locus of control
laten beslissingen graag aan anderen over
(‘beslist u maar, dokter, u weet wel wat
goed voor me is’).
Tot slot werden vragen gesteld over de
voorlichting die de patiënten voorafgaand
aan de operatie hadden ontvangen. Zo
wilde ik nagaan of de primairesectiogroep
inderdaad meer voorlichting had ont-
vangen dan de andere groep, en of eventu-
ele verschillen tussen beide groepen hier-
mee verband hielden.
ResultatenNa diverse analysemethodes konden de
volgende significante (dus niet op toeval
berustende) conclusies worden getrokken:
• Patiënten die een primaire sectio on-
dergingen, rapporteerden niet minder
angst per- en postoperatief dan patiën-
ten die een secundaire sectio onder-
gingen. Een deel van de verklaring zou
kunnen zijn dat vrouwen meteen na de
sectio minder angst aangeven dan zij
tijdens de sectio ervaren hebben. Blijk-
baar is de geruststelling dat het gebo-
ren kind gezond is zo groot dat meteen
alle angst vergeten is, zowel bij een
primaire als bij een secundaire sectio.
Deze bevinding is in overeenstemming
met ander wetenschappelijk onder-
zoek. Ter illustratie: een operatieassis-
tent hielp een patiënt bij het binnen-
komen op de operatieafdeling. De pa-
tiënt, die kwam voor een secundaire
sectio, was zo angstig dat de operatie-
assistent continu tegen haar moest
praten en oogcontact moest houden
om paniek te voorkomen. Het kind
werd snel gehaald en alles was goed.
Alle angst was meteen weg. Toen de
operatieassistent meteen na de ingreep
op de recovery de vragenlijst aan de
patiënt overhandigde, zag ze dat deze
respondent nauwelijks peroperatieve
angst aangaf. De echtgenoot reageerde
verbaasd en zei tegen zijn vrouw: ‘Hoe
kun je nu nauwelijks angst aangeven?
Je was bijna in paniek en zeer angstig.’
Waarop de vrouw antwoordde: ‘Maar X
is toch gezond?’
• Patiënten die een primaire sectio on-
dergingen gaven aan peroperatief meer
controlebesef te hebben dan patiënten
die een secundaire sectio ondergingen;
postoperatief was er geen significant
verschil tussen beide groepen.
• Beide groepen patiënten lagen postope-
ratief ongeveer even lang in het zieken-
huis.
• Patiënten met een groter controlebesef
vermeldden peroperatief een lager
angstniveau; postoperatief was het
verschil niet meer significant.
• Patiënten met een meer interne locus
of control rapporteerden peroperatief
een groter verschil tussen de gewenste
en ervaren mate van controle dan de
patiënten met een meer externe locus
of control.
• Er was geen effect meetbaar van eerde-
re vaginale bevallingen, eerdere sectio’s
en een premorbide psychische situatie
op de relatie tussen primaire of secun-
daire sectio en angst, controlebesef en
verblijfsduur in het ziekenhuis.
• Patiënten die een primaire sectio on-
dergingen bleken meer voorlichting
14 OK OPERATIONEEL JULI 2012
OKO00412.indd 14OKO00412.indd 14 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
gehad te hebben dan patiënten die een
secundaire sectio ondergingen.
• Patiënten die aangaven voorlichting te
hebben gehad, rapporteerden per- en
postoperatief meer controlebesef dan
patiënten die aangaven geen voorlich-
ting te hebben gehad voorafgaand aan
de sectio (of deze voorlichting niet had-
den gelezen).
Conclusie en aanbevelingenDit onderzoek laat zien dat patiënten die
een primaire sectio ondergaan een signi-
ficant groter controlebesef hebben dan
patiënten die een secundaire sectio on-
dergaan. Deze groep vrouwen heeft vaker
voorlichting gekregen. Daarbij rappor-
teerden vrouwen met een groter contro-
lebesef een lager angstniveau. Het ligt
voor de hand te concluderen dat vrou-
wen die weinig angst rapporteren de
geboorte van hun kind als een positieve
ervaring zien. Er lijkt dus een positief
effect van patiëntenvoorlichting aan-
wezig te zijn.
Daarom beveel ik aan in andere zieken-
huizen in Nederland een soortgelijk on-
derzoek te doen. Mochten de resultaten
van mijn onderzoek bevestigd worden en
nog bestaande onduidelijkheden helder
worden, dan kunnen maatregelen ge-
nomen worden om het peroperatieve
controlebesef ook bij secundaire sectiopa-
tiënten te verhogen. Hopelijk helpt dit de
nadelige gevolgen van een negatieve be-
vallingservaring te verminderen en neemt
het aantal positieve bevallingervaringen
hierdoor toe.
Rol oa/amPatiëntenvoorlichting bij sectio’s lijkt dus
het controlebesef te verhogen en daardoor
angst te verminderen. Operatieassistenten
en anesthesiemedewerkers kunnen hier-
bij een belangrijke rol spelen. Anesthesie-
medewerkers hebben gedurende de hele
ingreep contact met de patiënt en kunnen
haar (en haar partner) op de hoogte hou-
den van de voortgang, uitleggen wat er
gebeurt en eventuele vragen beantwoor-
den. Voor operatieassistenten is het be-
langrijk uit te leggen wat je gaat doen
voor het desinfecteren van de buik en
eventueel het inbrengen van de katheter.
Wanneer we de patiënt en haar partner
tijdens de ingreep centraal stellen en
respectvol behandelen, dragen we bij aan
een positievere bevallingservaring. Zo’n
ervaring gun je toch alle vrouwen en
hun hun partner en kinderen?
▼
Bron* Goodman P, Mackey MC, &Tavakoli AS.
Factors related to childbirth satisfaction.
Journal of Advanced Nursing 2004. 46:212-
219.
Patiëntenvoorlichting bij sectio’s lijkt het controlebesef te verhogen en daardoor angst te verminderen. Operatieassistenten en anesthesiemede-werkers kunnen hierbij een belangrijke rol spelen.
OK OPERATIONEEL JULI 2012 15
OKO00412.indd 15OKO00412.indd 15 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
V lees eten is riskant, groente
eten is lang niet altijd safe en
ook water drinken is soms tric-
ky. In de context van de lezingen op de
22ste Transmissiedag krijgt ‘leven van
de lucht’ een nieuwe lading. Roel Cou-
tinho, sectordirecteur Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM),
geeft een korte vooruitblik op het pro-
gramma van de dag. De weerstand van
micro-organismen tegen de werking van
antibiotica vertoont een stijgende lijn.
Met het verplaatsen van patiënten tus-
sen zieken- en verpleeghuizen kunnen
ook resistente micro-organismen zich
verspreiden.
Nederland is terughoudend met antibio-
ticagebruik (vooral vanwege het risico
van groeiende resistentie). Ziekteverwek-
kers die immuun zijn voor antibiotica
trekken zich echter niets aan van lands-
grenzen. Toeristische trips en medisch
toerisme naar risicovolle landen als In-
dia, Turkije en Marokko dragen bij aan
een stijgend weerstandsvermogen van
schadelijke bacteriën op wereldschaal.
Is er dan wel een landelijke koers te
bedenken om dit tegen te gaan? Als stap
in de goede richting benoemt Roel Cou-
tinho heldere voorlichting zonder al te
veel technisch jargon. Als tweede actie
ziet hij de bereidheid van ziekenhuizen
om over uitbraken van besmettelijke
ziekten open en transparant te zijn.
‘Zo’n situatie is namelijk geen geïso-
leerd probleem van dat ene ziekenhuis,
maar kan een veel groter uitstralend
effect hebben. Bijvoorbeeld door de ver-
plaatsing van patiënten naar een andere
instelling of simpelweg naar huis.’
30.000 jaar oudIn vogelvlucht, dat is een goede beschrij-
ving van het perspectief van Ewout Fa-
noy (Centrum Infectieziektebestrijding
GGD Midden-Nederland/RIVM). Hij
opent zijn betoog met resistente bacte-
riën in de ontlasting van meeuwen. Hoe
zijn die daarin gekomen? ‘Het ontstaan
van antibioticaresistentie is een natuur-
lijk proces dat al zo’n 30.000 jaar terug
in Rusland plaatsvond, weet Fanoy. ‘In
langdurige ijslagen zijn al resistente bac-
teriën aangetroffen. Ook antibiotica
worden in de vrije natuur geproduceerd
door schimmels, en sommige bacteriën
hebben van nature afweermechanismen
ontwikkeld tegen deze voor hen schade-
lijke stoffen.’
Van recentere datum (1928) is Flemings
ontdekking van penicilline. In de Twee-
de Wereldoorlog kreeg de antibioti-
caproductie een boost, en in 1947 werd
voor het eerst officieel melding gemaakt
van een resistente bacteriële infectie.
‘Het antibioticagebruik groeit, zeker de
laatste decennia’, aldus Ewout Fanoy. Dit
heeft behalve toename en verspreiding
van resistente bacteriestammen nog
meer nadelen. Niet alleen de ziekma-
kende maar ook de commensale bacteri-
ele flora wordt gedood, met als effect
bijvoorbeeld diarree. Bovendien kunnen
antibiotica toxische bijwerkingen
hebben.
Antibiotica zijn de belangrijkste wapens tegen infectieziekten, maar
resistentie ligt op de loer. Terughoudendheid is dus gewenst. Veroorzakers van
groeiende resistentie en de rol van ziekenhuizen kwamen aan bod op de 22ste
Transmissiedag van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu,
volledig gewijd aan infectieziekten en resistentie.
TEKST: LINDA VAN PELT | FOTO’S: SHUTTERSTOCK
Resistentie, een gevoelige zaak
Transmissiedag Infectieziekten belicht keerzijde bacteriebestrijding
16 OK OPERATIONEEL JULI 2012
OKO00412.indd 16OKO00412.indd 16 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
Fanoy geeft aan hoe antibioticaresisten-
tie kan worden bepaald. ‘Met behulp
van geautomatiseerde determinatie en
gevoeligheid. Op basis van optische me-
ting van bacteriële groei in reeksen met
verschillende antibioticaconcentraties
kan onderscheid gemaakt worden tus-
sen gevoelig, intermediate of resistent.
Ook moleculaire technieken zoals de
PCR (polymerase chain reaction) zijn in
opkomst.’
Hoewel de invloed van dragerschap van
of infectie met een resistente bacterie
niet eenvoudig hard te maken is, is de
ziektelast van resistentie in Europa ze-
ker een indicator voor het effect: circa
25.000 extra sterfgevallen per jaar en 2,5
miljoen meer ziekenhuisligdagen.
Afsluitend benadrukt Ewout Fanoy dat
diagnostiek en uitbraakbestrijding el-
kaar nodig hebben. En ook buiten het
ziekenhuis zijn hechte contacten be-
langrijk. Datzelfde geldt voor goede
voorlichting aan het grote publiek.
AlarmfaseWinfred Schop is MPH (Master of Public
Health) en hoofd van de afdeling Infec-
tieziekten van GGD Rotterdam-Rijn-
mond. Hij werkt ruim twee decennia in
de infectieziektebestrijding. Een van
zijn indrukwekkendste recente ervarin-
gen is de uitbraak van de Klebsiella Oxa-
48-bacterie in het Maasstad Ziekenhuis
in Rotterdam.
‘Onze GGD ontvangt zo’n 1350 individu-
ele meldingen per jaar en wordt gecon-
fronteerd met circa 120 bacteriële uit-
braken’, schetst Schop. Tot die reeks
behoort ook het bericht op 26 mei 2011
– per fax – van het laboratorium van het
Maasstad Ziekenhuis: er is een ongebrui-
kelijke, multiresistente Klebsiella-bacte-
rie aangetroffen bij drie of vier patiën-
ten op de afdeling Intensive Care. Bij de
GGD gingen niet direct de alarmbellen
rinkelen, vooral omdat het aanvankelijk
om een intern ziekenhuisprobleem leek
te gaan. De confirmatietest maakte ech-
ter duidelijk dat het de Klebsiella Oxa-
48-bacterie betrof, een unieke stam van
een resistente bacterie die, voor zover
bekend, niet eerder in Nederland had
gecirculeerd. Nader onderzoek bewees
dat de besmetting niet beperkt was ge-
bleven tot de IC maar ook op andere
afdelingen in het ziekenhuis was aange-
troffen, en misschien zelfs naar buiten
was gegaan. Toen ging het snel: media
en politiek raakten in rep en roer en het
verdere proces (met als rode draad de
bestrijding van de uitbraak) kreeg een
crisisachtig karakter.
MaatwerkVolgens de richtlijnen van de LCI
(Landelijke Coördinatie Infectieziektebe-
strijding), artikel 26 Wet publieke ge-
zondheid, hebben ziekenhuizen een
meldingsplicht aan de GGD bij een on-
gewone toename van besmettelijke ziek-
ten. Vooral omdat er sprake kan zijn van
verspreiding buiten het ziekenhuis en
Escherichia coli is een gram-negatieve staafvormige bacterie.
OK OPERATIONEEL JULI 2012 17
OKO00412.indd 17OKO00412.indd 17 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
er dan ook externe bestrijdingsactivitei-
ten moeten worden ondernomen.
‘Er waren destijds nog geen geschreven
GGD-richtlijnen voor dergelijke situa-
ties, dus de GGD moest nieuw maatwerk
leveren’, vertelt Winfred Schop. Daarbij
stonden vier taken centraal: bestrijding
van eventuele verspreiding buiten het
ziekenhuis, afstemming van beleid met
ketenpartners, contacten met politiek,
bestuur en voorlichting, en risicocom-
municatie.
De GGD Rotterdam heeft een eigen out-
break management team (OMT), be-
staande uit artsen infectieziektebestrij-
ding, verpleegkundigen, management
en een communicatieadviseur. In de
periode rond de geconstateerde Kleb-
siella Oxa-48-besmetting was de GGD
ook deel van het OMT van het Maasstad
Ziekenhuis, om meer direct inzicht te
krijgen in de omvang van de uitbraak.
Bij de GGD zelf kwamen veel ongeruste
informatieverzoeken binnen, zowel van
besmette ex-patiënten en hun familiele-
den als van ketenpartners. Deze zijn zo
veel mogelijk verwezen naar de betref-
fende artsen in het ziekenhuis.
TestenMeer dan veertig patiënten in het Maas-
stad Ziekenhuis werden via afgenomen
kweken positief bevonden na geconsta-
teerde ziekteverschijnselen. Ook alle
zaalgenoten van deze met de Klebsiella
Oxa-48-bacterie besmette patiënten wer-
den getest op dragerschap. Van deze
groep van zo’n vierduizend personen
bleken er meer dan zestig besmet. Het
betrof mensen die al uit het ziekenhuis
waren vertrokken; hetzij naar huis, het-
zij naar een andere instelling. Van het
geteste personeel (zowel op de IC als op
andere afdelingen) bleek niemand posi-
tief.
Sinds 18 juli 2011 waren er geen besmet-
tingen meer bij gekomen, maar de Kleb-
siella-uitbraak had wel consequenties
voor het Maasstad Ziekenhuis: verscherpt
directietoezicht, het aanstellen van een
interim-directeur en assistentie van mi-
crobiologen en ziekenhuishygiënisten
van het Leids Universitair Medisch Cen-
trum. Deze extern aangetrokken deskun-
digen wezen bij 3 van 28 besmette overle-
den patiënten de Klebsiella Oxa-48-bacte-
rie als oorzaak van het overlijden aan.
Nuttig netwerkTerugkijkend concludeert Winfred Schop
dat de Klebsiella Oxa-48-uitbraak in het
Maasstad Ziekenhuis serieus en grondig
is aangepakt. Niet alleen in de vorm van
rigoureuze maatregelen binnen het zie-
kenhuis, maar vooral ook door de samen-
werking buiten de muren van de eigen
organisatie. ‘Bestrijding van resistente
bacteriën is geen geïsoleerd ziekenhuis-
probleem, maar een volksgezondheids-
kwestie op grote schaal waarbij het no-
dig is over de grenzen van de eigen disci-
pline te kijken. Voor microbiologen en
hygiënisten van omliggende ziekenhui-
zen was het regionale microbiologen-
overleg van de GGD Rotterdam-Rijnmond
een platform voor de ontwikkeling van
gezamenlijk beleid.’
De groeiende samenwerking tussen de
humane en veterinaire sector vindt Schop
eveneens een goede zaak. ‘De bereidheid
tot internationaal partnerschap komt
gelukkig ook van de grond. Met de uit-
breiding van (medisch) toerisme naar
verre oorden met de bijbehorende ri-
Het geslacht Staphylococcus zijn bacteriën
die behoren tot de familie Micrococcaceae.
Het geslacht heeft ongeveer 20 soorten.
18 OK OPERATIONEEL JULI 2012
OKO00412.indd 18OKO00412.indd 18 11/06/12 15:2611/06/12 15:26
sico’s van verspreiding van resistente
bacteriën is dat ook bijna een must.’
ToekomstgerichtNo action today, no cure tomorrow, luidt het
motto van Aimée Tjon-a-Tsien, arts en
projectadviseur bij GGD Rotterdam-Rijn-
mond. Met zo’n zeventig stemkastjes pro-
beert zij uit de zaal cijfermatige reacties
te ontlokken, maar omdat de kastjes ‘at
random’ zijn uitgedeeld, komt dit pro-
grammaonderdeel niet helemaal uit de
verf. De cijfers die Aimée Tjon-a-Tsien zelf
presenteert liegen er echter niet om. Vol-
gens het ECDC (European Centre for Di-
sease Prevention and Control) lijden jaar-
lijks zo’n 400.000 mensen aan infecties
met resistente bacteriën en overlijden
circa 25.000 mensen hieraan. De hiermee
gemoeide kosten bedragen 1,5 miljard
euro.
Inhakend op de door haar voorganger
geschetste situatie in het Rotterdamse
Maasstad Ziekenhuis ziet ook Aimée Tjon-
a-Tsien een spilpositie voor de GGD’s. ‘On-
danks dat er in Nederland een actief be-
leid tegen antibioticaresistentie wordt
gevoerd, neemt dit probleem toe. De be-
ginnende resistentie van de veel voor-
komende E. coli-bacterie en toename van
de ESBL (Extended Spectrum Bèta-Lacta-
mase)-producerende stammen zijn zorg-
wekkend. Huisartsen, ziekenhuisspecialis-
ten en specialisten in ouderengeneeskun-
de worden steeds meer geconfronteerd
met problemen bij de antibiotische be-
handeling van hun patiënten. De GGD zal
in toenemende mate een verbindende rol
moet spelen op het gebied van antibio-
ticaresistentie’, voorspelt ze.
The circle of lifeVeterinair microbioloog en deeltijdhoog-
leraar diergeneeskunde Dik Mevius ziet
geen duidelijke ESBL-associatie tussen
mens en dier. Hij erkent wel dat sinds een
paar jaar ook in de Nederlandse veehou-
derij resistentieniveaus een gevoelig on-
derwerp zijn. ‘Transmissie van dier naar
mens kan op verschillende manieren
plaatsvinden, zoals via de voedselketen/
vleesconsumptie, door direct contact met
dieren of door besmetting van het milieu.
Het antibioticagebruik in de veehouderij
is hoog, zeker in vergelijking met de hu-
mane sector. De bezorgdheid over gevol-
gen voor de volksgezondheid heeft geleid
tot reductiedoelstellingen.’
De focus van Henk Aarts, afdelingshoofd
Voedsel, Laboratorium voor Zoönose en
Omgevingsmicrobiologie CIb/RIVM, ligt
bij groente en fruit, naar zijn zeggen voor
6 procent verantwoordelijk voor de ziekte-
last (voornamelijk ESBL). ‘Bij verse (ge-
sneden) groente en fruit kan de over-
dracht van antibioticaresistente bacteriën
verlopen via mest of irrigatie met besmet-
te waterzuivering.’ Daarbij maakt Aarts
onderscheid tussen gewassen die groeien
in of op de grond en boven de grond. Bij
producten boven de grond is het risico
een stuk lager.
Een laatste advies, in het algemeen: ‘Voor-
al verse groenten en fruit blijven eten,
want dit is gezond!’
Nederland-DuitslandDe confrontatie Nederland-Duitsland laat
vaker de gemoederen hoog oplopen, maar
deze keer is het een twijfelachtige eer
om met de hoogste scores uit de bus te
komen. Alex Friedrich, microbioloog in
het Universitair Medisch Centrum Gro-
ningen, trekt de vergelijking tussen de
OK OPERATIONEEL JULI 2012 19
OKO00412.indd 19OKO00412.indd 19 11/06/12 15:2711/06/12 15:27
gezondheidszorg in ons land en in Noord-
rijn-Westfalen, met 18 miljoen inwoners
vergelijkbaar met Nederland. ‘De besmet-
ting met de MRSA (Meticilline-resistente
Staphylococcus aureus)-bacterie is daar
twintigmaal zo hoog als hier. Terwijl de
rivieren zich niets van de grenzen aan-
trekken en gewoon doorstromen, lijkt die
bacterie niet over de landsgrenzen te
gaan.’
Als mogelijke oorzaak noemt Alex Frie-
drich de kleinschaligere zorgstructuur in
Noordrijn-Westfalen. ‘Minder bedden per
ziekenhuis, dus meer kans op verplaat-
sing van patiënten, met alle risico’s van
verspreiding van bacteriën van dien.’ En
een tweede mogelijkheid: ‘De export van
varkensvlees (met risico van overdracht
van bacteriën) verloopt van Nederland
naar Duitsland, en niet andersom.’ De
wachttijd voor bepaalde ingrepen, zoals
een heupoperatie, ligt in Duitsland ook
vele malen lager dan in ons land, maar er
is in ons buurland dus wel een groter
risico op besmetting.
Alex Friedrich pleit voor regionale infec-
tiepreventie in de grensstreek: samen-
werkingsverbanden tussen Duitse en Ne-
derlandse GGD’s en ziekenhuizen in een
gezamenlijke strijd tegen MRSA.
EuregiokeurmerkTien minuten zijn voor Ellen Stobberingh
(staflid Bacteriologie in het Academisch
Ziekenhuis Maastricht) lang genoeg om
kort en krachtig inzicht te geven in de
successen van samenwerking in de grens-
streek tussen België, Duitsland en Neder-
land. Een belangrijke aanleiding voor
deze samenwerking is dat verschillen in
antibioticaresistentie de internationale
uitwisseling van patiënten tussen zorg-
instellingen belemmeren. Verbetering van
mobiliteit en veiligheid is een gezamen-
lijk streven in de Euregio.
Stobberingh noemt de verschillende per-
centages van de E. coli-bacterie op de poli
Urologie en de Intensive Care in respectie-
velijk Duitsland (8 procent), België (5 pro-
cent) en Nederland (3 procent). Ook de
percentages van de multiresistentie (drie
klassen antibiotica en meer) lopen uiteen:
België 10 procent, Duitsland 5 procent en
Nederland 4 procent.
De regionale ziekenhuizen werkten al
succesvol samen binnen het MRSA-net. De
samenwerking is nu uitgebreid in het
EurSafety Health-net. De voornaamste
doelstelling is het samenbrengen van
ziekenhuizen en andere instellingen in
een kwaliteitskring om patiënten tegen
multiresistente ziekteverwekkers te be-
schermen. Onder deze noemer zijn grens-
overschrijdende gemeenschappelijke kwa-
liteitsdoelstellingen vastgelegd, zoals het
harmoniseren van protocollen over anti-
bioticagebruik. Deelnemers die hieraan
voldoen, worden beloond met een eu-
regionaal kwaliteits- en transparantie-
keurmerk.
En dan is het lunchpauze, met alle
risico’s van dien.
De Streptokokken (Streptococcus) zijn een bacterie-geslacht van Gram-positieve facultatief anaerobe kokken.
20 OK OPERATIONEEL JULI 2012
OKO00412.indd 20OKO00412.indd 20 11/06/12 15:2711/06/12 15:27
KATERN VOOR LEIDINGGEVENDEN VAN OPERATIEAFDELINGEN
Manipulatie: het kan ook jou overkomen!Manipulatie: het kan ook jou overkomen!Crosslinks tussen OK en SchipholCrosslinks tussen OK en Schiphol
Rob van den Dool Rob van den Dool (Maasstad Ziekenhuis): (Maasstad Ziekenhuis):
‘Loyaliteit is ‘Loyaliteit is mijn drijfveer’mijn drijfveer’
OKO00412.indd 21OKO00412.indd 21 11/06/12 15:2711/06/12 15:27
22 OK MANAGEMENT JULI 2012
Donderdag 27 en vrijdag 28 september 2012Woudschoten Conferentiecentrum, Zeist
JAARCONGRES
Meer informatie en inschrijven op www.congresscompany.com of www.nvlo.nl.
Thema: ‘De weerbarstige managementpraktijk’
Wat ze je vergaten te vertellen toen je leidinggevende werd
Met onder andere de volgende sprekers: Patrick van Veen (bioloog en apendeskundige):
Apenstreken op de werkvloer.
Jef Staes (expert op het vlak van business- en
cultuur innovatie):
Culturele verandering in organisaties.
Joop Hazenberg (netwerkgeneratie):
Dit wordt binnenkort je collega (of medewerker of baas).
Prof. dr. ir. Iteke Weeda (socioloog):
Waarom mannen zo lomp zijn – en vrouwen niet tegen kritiek
kunnen.
Snel op de hoogte metOntwikkelingen in de wereld van de OK volgen elkaar in snel tempo op. Daarom vindt u op www.OKnieuws.nl dagelijks:
OKOK nieuws.nlnieuws.nl
Dé nieuwssite voor de OK: van operatieassistent tot anesthesiemedewerker en van OK-manager tot chirurg.
or.
Meld u aan voor de
gratis nieuwsbrief.
Dan ontvangt u het
laatste oknieuws van-
zelf in uw mailbox!
• het laatste nieuws • filmpjes • achtergrondverhalen • agenda • weblog Paul Meijsen • mijn dag • vacatures
OKO00412.indd 22OKO00412.indd 22 11/06/12 15:2711/06/12 15:27
NVLO-informatie
De NVLO is dé professionele en ondernemende
beroepsvereniging voor leidinggevenden op de
operatieafdeling.
De vereniging stelt zich tot doel om de communi-
catie tussen leidinggevenden van operatieafdelin-
gen te bevorderen, informatie te verstrekken, op
persoonlijk en juridisch vlak te ondersteunen, en
onderwijs en managementtraining te geven. De
NVLO heeft de status van beroepsvereniging.
Voordelen lidmaatschap:-Acht keer per jaar het vakblad OK Operationeel
gratis thuisbezorgd. OK Operationeel bevat ieder
nummer een managementkatern van minimaal
acht pagina’s, waarin het vak van leidingge-
vende OK, de toepassingen van leiderschap en
de diversiteit van de beroepspraktijk in beeld
worden gebracht. Het katern brengt inspiratie,
professionalisering, visie, verbondenheid en de
mogelijkheid om kennis en ervaring te delen met
collega-leidinggevenden OK.
-Korting op het jaarlijkse congres. Een unieke
gelegenheid om te netwerken en je kennis te
verbreden.
-Minimaal eenmaal per jaar een themadag waar-
bij een professioneel onderwerp centraal staat.
-Verder is de NVLO actief op het gebied van con-
tacten met het bedrijfsleven, diverse overheids-
instanties en andere belangrijke instanties die
vormgeven aan de operatieve zorg in Nederland.
Lid worden:Elke leidinggevende die op de operatieafde-
ling werkt binnen één van de drie disciplines
chirurgie, anesthesie of recovery en een for-
mele benoeming heeft, kan lid worden van de
vereniging. Lid worden kan via de website van
de NVLO. Surf naar www.nvlo.nl. De kosten
voor het lidmaatschap bedragen € 150,00 per
jaar. Deze kosten worden door middel van au-
tomatische incasso geïnd. Het lidmaatschap is
persoonlijk en loopt van 1 januari tot en met 31
december.
Lidmaatschap opzeggen? Mail naar [email protected]. Opzegging van het lid-
maatschap uiterlijk twee maanden voor de start
van het nieuwe kalenderjaar.
Bestuur:
Eduard Monteban,
Voorzitter
06-54 73 67 42
Christa Tigchelaar,
Secretaris en
penningmeester
06-305 109 12
Jan Bronts, Website
06-54 68 26 43
Jeannette Ronchetti,
Redactie
(Zie onder redactie OK
Management-katern)
Mimoen Ahmidi,
Sponsoring en
marketing
06-22 77 88 72
Redactie OK
Management-katern:
Menno Goosen,
Bladmanager
okmanagement@
y-publicaties.nl
020-520 60 77
Marianne van Dongen,
Redactie
okmanagement@
y-publicaties.nl
Jeannette Ronchetti,
Redactie en
bestuurslid NVLO
okmanagement@
y-publicaties.nl
06-55 73 33 11
OK MANAGEMENT JULI 2012 23
OK Management
Tja, Europa staat momenteel weer volop in de belangstelling. Is het niet voor wat betreft de zorg dan wel wat betreft de politiek. De discussies over wat Euro-pa ons nu heeft gebracht en opgeleverd staan tegenover de vraag wat het ons kost. Feit is dat we veel rijker zijn dan pakweg 20 jaar geleden. Dat we grenze-loos kunnen reizen, kopen en werken.
Als het lastig wordt is de mens geneigd om vooral naar de ander te kijken. U
kent het wel, het oer-Hollandse zwar-tepietenspel. Op de OK kent u het ook, als de ingreep niet goed lukt ligt het overal aan behalve aan de operateur zelf … Ander voorbeeld: als er slecht beeld uit de monitor komt ligt het aan de monitor … Uiteraard zijn er uitzon-deringen op deze regel. Het heeft alles te maken met verantwoordelijk dur-ven te zijn en volwassen gedrag.
Ik schrijf dit stukje om u ervan te overtuigen dat u op 26 juni a.s. mee kunt praten over een belangrijk on-derwerp: het tekort aan personeel op de OK. Zoals u weet heeft een onder-zoek plaatsgevonden naar dit tekort. U heeft het ongetwijfeld ingevuld via internet. De resultaten worden op 26 juni gepresenteerd, maar vooral is dit onderzoek, en de resultaten daarvan, aanleiding om met elkaar in debat te gaan over de status quo in de verschil-lende ziekenhuizen, de oplossingen van tekorten op de OK en de inzet van buitenlands personeel op de OK.
Want het is toch bijzonder dat de IGZ eraan te pas moest komen om het pro-bleem van buitenlands OK-personeel te onderzoeken. Het is toch bijzonder dat in ons tweetafelsysteem alleen door ons opgeleid personeel hier ade-quaat kan werken? Zijn wij dan beter dan anderen? Vraagt u dat eens aan de IGZ als ze voor het zoveelste TOP-on-derzoek langskomen… Verliezen we hier meer mensen op de operatieka-mer dan in andere landen? En weten wij als OK-personeel dat dan?
U begrijpt het al. De Lagerhuissessie op 26 juni wordt leuk en dynamisch. Vooral als u komt. Want u heeft on-getwijfeld een mening over de OK, de zorg en Europa en dan vooral in die combinatie. Neemt u vooral veel per-soneelsleden en collega’s mee? Komt de discussie eens buiten de OK…
Eduard Monteban Voorzitter [email protected]
Grenzeloos
OKO00412.indd 23OKO00412.indd 23 11/06/12 15:2711/06/12 15:27
24 OK MANAGEMENT JULI 2012
OKO00412.indd 24OKO00412.indd 24 11/06/12 15:2811/06/12 15:28
OK MANAGEMENT JULI 2012 25
De besmetting in het Maasstad Ziekenhuis betrof een
unieke stam van een resistente bacterie. Nooit eerder
had deze in Nederland gecirculeerd, voor zover bekend.
Een primeur zonder glamoureuze allure. Rob van den Dool
beseft het maar al te goed: aan de naam Maasstad Ziekenhuis
kleeft voor langere tijd een ‘zweem met negatieve lading’. ‘Maar
we moeten vooruit: nog striktere regels naleven om dit in de
toekomst absoluut te voorkomen!’
Het Rotterdamse ziekenhuis werd geconfronteerd met een
keten van gebeurtenissen die hun sporen hebben nagelaten:
verscherpt toezicht door de Inspectie voor de Gezondheidszorg,
vertrek van de voorzitter van de raad van bestuur, aanstellen
van een interim-directeur, en assistentie van externe microbio-
logen en ziekenhuishygiënisten. ‘Zo’n ingrijpende gebeurtenis
straalt uit naar de hele organisatie. De saamhorigheid binnen
ons ziekenhuis is erdoor vergroot, en gelukkig hebben we met
z’n allen genoeg veerkracht om de toekomst met vertrouwen
tegemoet te zien. Het was voor alle betrokkenen een vreselijke
ervaring, maar heeft ook de welwillendheid voor een nieuwe,
nog striktere werkwijze in ons ziekenhuis in een stroomversnel-
ling gebracht. Er was geen enkele ruimte meer voor discussie’,
bewijst Rob van den Dool zijn vermogen om zich ondanks alle
misère te focussen op positieve zaken.
GO WITH THE FLOWVan den Dools loopbaan verliep ook min of meer via het go with
the f low-principe. Veel carrièresprongen gebeurden op uitnodi-
ging van anderen. Zelf had hij niet het vooropgezette doel om
leidinggevende te worden. Na de hbs-a lag een studie rechten,
economie of talen voor de hand, maar als zeventienjarige deed
Rob van den Dool in 1971 eerst mee aan een uitwisselingspro-
gramma met de Verenigde Staten.
Dat betekende een jaar meedraaien als senior op een high school
én als lid van zijn gastgezin in Ohio, in het middenwesten van
Amerika. ‘Ik kwam terecht in een klein dorpje onder Michigan
en moest erg wennen aan de conservatieve cultuur daar. Het
wekelijkse kerkbezoek was mij van huis uit onbekend.’
Ook het fanatieke sportbeleid was een nieuw fenomeen voor
de jonge Van den Dool, maar daarmee had hij minder moeite.
‘In Nederland had ik veel gezwommen, dus lid worden van het
zwemteam leek me een leuke uitdaging. Toen het er zo fanatiek
aan toe begon te gaan dat mijn gezondheid eronder ging lijden,
ben ik overgeschakeld op honkbal.’
Hoewel hij op het Amerikajaar terugkijkt als interessante blik-
verruiming, voelde terugkeer naar Nederland als thuiskomen.
‘Ik zou daar niet altijd willen wonen, zeker niet in de regio
Ohio, die in mijn ogen nogal kleinburgerlijk was. Bovendien
moet je in de Verenigde Staten ergens in uitblinken, hetzij in
sport, hetzij intellectueel. Competitie is onlosmakelijk ver-
bonden met de cultuur, maar zelf ben ik van nature niet zo com-
petitief ingesteld.’
HECHTE CONTACTENGevoelsmatig was het toen tijd geworden voor een academische
opleiding: economie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
Het eerste jaar verliep vlot, maar daarna gingen verwachting en
Rob van den Dool had geen vooropgezet plan om leidinggevende te worden. Via het go with the flow-
principe en zelfkennis kwam hij uiteindelijk terecht in zijn huidige functie als zorgmanager operatieafdeling
in het Maasstad Ziekenhuis. Hier kreeg hij onder meer te maken met de uitbraak van de Klebsiella
Oxa-48-bacterie.
Tekst: Linda van Pelt | Foto’s (inclusief themacover): Eric van Nieuwland
Portret
Rob van den Dool (Maasstad Ziekenhuis):
‘Loyaliteit is mijn drijfveer’
OKO00412.indd 25OKO00412.indd 25 11/06/12 15:2811/06/12 15:28
26 OK MANAGEMENT JULI 2012
realiteit steeds verder uiteenlopen. ‘Ik had de grootste moeite
om de leerstof in mijn hoofd te krijgen, vooral omdat die me
niet boeide. Halverwege het derde jaar – in 1975 – ben ik over-
geschakeld op iets waarover ik positieve berichten had gehoord
van een goede vriendin: een inserviceopleiding verpleegkundige
A in het Zuiderziekenhuis Rotterdam, waar de combinatie stude-
ren en werken me meteen financieel zelfstandig maakte.’
Het laatste jaar van de opleiding werkte Van den Dool op de
afdeling Spoedeisende Hulp en in de gipskamer. De combinatie
van zorg en techniek (apparatuur, monitoring, de fysiologie
van het menselijk lichaam) sprak hem het meest aan. Ook het
samenwerken met een rijke schare aan professionals in de ope-
ratiekamer vond hij aantrekkelijk. ‘Het Zuiderziekenhuis was
een gemeente- en opleidingsziekenhuis, en het opbouwen van
hechte teamworkcontacten met de assistent-specialisten verliep
in een ongedwongen, informele sfeer.’
EDUCATIEF TEKSTWERKNog volledig in de studieflow deed Rob van den Dool aanslui-
tend de opleiding tot anesthesiemedewerker. Begin jaren tachtig
begon hij als gediplomeerd anesthesiemedewerker, nog steeds in
het Zuiderziekenhuis. ‘Die periode was ook een kennismaking
met leidinggeven, vooral in de rol van waarnemer voor het toen-
malige hoofd Anesthesie.’
En nog was er voldoende energie over voor het vertalen van
een Amerikaans anesthesieboek. Van den Dools drijfveer was
persoonlijk. ‘Tijdens mijn opleiding tot anesthesiemedewerker
was er eigenlijk maar één goed Nederlandstalig studieboek.
Dat harde gegeven was voor Uitgeverij de Tijdstroom een goede
reden om met mij in zee te gaan. Een jaar lang werkte ik ieder
weekend om ruim vijfhonderd pagina’s te vertalen. Het was een
intensief project, maar ik vond het ook zeer interessant om het
hele proces dat voorafgaat aan het tot stand komen van een boek
van nabij mee te maken.’
KARAKTERKENNISMAKINGRob van den Dool raakte ook op een andere manier betrokken
bij kennisoverdracht. Kort na de afronding van zijn anesthesie-
studie werd hij gevraagd voor de begeleiding van leerlingen en
het verzorgen van praktijklessen. Dit mondde in 1983 uit in een
baan als hoofd van de Regionale opleiding operatie- en anesthe-
sieassistenten in het St. Clara Ziekenhuis in Rotterdam.
Toen volgde een stap met minder gelukkige afloop: de switch
naar het bedrijfsleven. In 1985 werd Van den Dool als hoofd Ver-
koop binnendienst verantwoordelijk voor onder meer de telefo-
nische verkoop en klachtenbehandeling van orthopedische en
traumatologische implantaten en instrumenten. Wat een defini-
tieve switch had kunnen zijn, bleef beperkt tot een uitstapje van
een jaar. ‘Ik ben duidelijk niet commercieel genoeg, kan mezelf
niet enthousiasmeren met succesvolle verkoopcijfers. Ik kijk nu
wel wat genuanceerder naar vertegenwoordigers van commerci-
ele firma’s die naar het ziekenhuis komen om producten te ver-
kopen, omdat ik weet wat er zich achter de schermen afspeelt.
Evengoed zou ik nooit hoofd Inkoop kunnen worden, want er
schuilt geen harde onderhandelaar in mij.’ Na kennismaking
met de ‘softe en a-commerciële’ kant van zijn karakter keerde
Rob van den Dool vol overtuiging terug in de ziekenhuiswereld.
PROMOTIEIn 1986 begon Van den Dool als anesthesiemedewerker in
Ziekenhuis Eudokia in Rotterdam. Een jaar later werd hij hier,
als hoofd van de operatieafdeling, verantwoordelijk voor onder
andere personeels- en operatieplanning, bedrijfsvoering en ma-
teriaal- en apparatuurbeheer. Er stonden in die tijd drie Rotter-
damse ziekenhuizen (Bergweg-, Eudokia en Van Dam Bethesda)
op de nominatie voor sluiting en verhuizing naar twee nieuw-
bouwlocaties: het IJsselland Ziekenhuis in Capelle a/d IJssel en
het Ruwaard van Putten Ziekenhuis in Spijkenisse.
Na het fusietraject en een uitvoerig sociaal plan voor alle mede-
werkers kwam Rob van den Dool terecht in het Ruwaard van
Putten Ziekenhuis. Van 1990 tot 1993 eerst als hoofd Behan-
delcentrum, met zo’n 75 medewerkers (operatieafdeling, be-
handelpolikliniek, spoedeisende hulp, dagverpleging, centrale
sterilisatieafdeling) onder zijn supervisie.
Na een nieuwe reorganisatieronde promoveerde hij in 1993 tot
hoofd Ambulante zorg. In deze rol kreeg hij de verantwoordelijk-
heid voor het opstellen van de begroting en het jaarplan, en voor
beheer en bewaking van het budget. Als lid van het manage-
mentteam adviseerde hij de directie op het vlak van ziekenhuis-
beleid, bedrijfsvoering, personeels-, middelen- en opleidingsbe-
leid. Ook deelname aan commissies en overleggroepen behoorde
tot zijn takenpakket: materiaaladviescommissie, OK-commissie,
arbocommissie, stuurgroep Nieuwbouw, ruimtecommissie, me-
dischdossier- en registratiecommissie en opnamecommissie.
Tevens trad hij op als secretaris van de klachtencommissie.
TIJD VAN BEZINNINGHet uitdagende van deze nieuwe functie verdween in de loop
der tijd steeds meer naar de achtergrond door de lastige positie
waarin Rob van den Dool zich gevoelsmatig bevond.
‘Ik voelde me min of meer gemangeld. In die periode liep ik
herhaaldelijk tegen grenzen aan. Vooral die van mijn eigen ge-
zondheid. Dat laatste was voor mij het signaal om mijn functie
neer te leggen.’
Via een outplacementtraject bezon Van den Dool zich op zijn
toekomst. ‘Zeker geen gemakkelijke periode, maar misschien
wel de leerzaamste van mijn hele loopbaan. Ik moest nadenken
over zowel mijn sterke als mijn zwakke punten, en dat was
OKO00412.indd 26OKO00412.indd 26 11/06/12 15:2811/06/12 15:28
OK MANAGEMENT JULI 2012 27
behoorlijk confronterend. In mijn laatste positie werkte ik dicht
op de raad van bestuur, maar voor mijn idee op te grote afstand
van het primaire proces. Leidinggeven zonder voeling met de
werkvloer bleek voor mij duidelijk niet de manier.’ Die tijd van
bezinning maakte hem nogmaals duidelijk waar zijn voorliefde
ligt: bij inhoud en betrokkenheid.
NIEUWE PERSPECTIEVENDe gewenste managementpositie dicht op het primaire zorg-
proces vond Van den Dool in 1997 in het Nijmeegse Canisius-Wil-
helmina Ziekenhuis. Acht jaar achtereen was hij hier manager
bedrijfsvoering van de operatieafdeling. De kans om bedrijfs-
kunde te gaan studeren aan de Radboud Universiteit heeft hij
met beide handen aangegrepen.
‘Enerzijds om een einde te maken aan de frustratie dat het me
niet was gelukt een universitaire studie af te ronden’, meldt hij
met lichte zelfspot. ‘In de jaren tachtig had ik al mijn propedeu-
se Nederlands recht behaald en alle verplichte doctoraalvakken
Nederlands recht afgerond aan de Erasmus Universiteit Rotter-
dam. Anderzijds wilde ik deze bedrijfskundige studie ook volgen
vanuit loopbaanperspectief. Ik zag (en zie nog steeds) een sterke
toename van academisch geschoolde professionals op zorgmana-
gerposities en realiseerde me dat ik, als ik mijn positie wilde
handhaven, moest investeren in mijn eigen kennis. Zo’n studie
geeft je financiële, organisatorische en marketingtools die je
goed kunt gebruiken.’
Motivatie leidt tot resultaten, en in 2005 ontving Rob van den
Dool de doctoraalscriptieprijs voor zijn scriptie over doorloop-
tijden op de operatieafdeling; oorzaken en gevolgen van ver-
tragingen in verschillende fasen in het operatieproces.
DICHTERBIJDe acht jaar pendelen tussen zijn woonplaats in De Hoeksche
Waard en Nijmegen begon zijn tol te eisen. En na lang over-
wegen meldde Rob van den Dool zich bij een headhunterbureau
met de mededeling dat hij ‘in de markt’ was voor een baan in de
regio Rotterdam.
Snel daarop volgde een aanbod. Dat creëerde een aarzeling toen
Van den Dool hoorde dat in de betreffende organisatie in de
zeven voorgaande jaren een groot aantal OK-managers vertrok-
ken was. ‘Dat leek me een te hoog afbreukrisico.’ Bij het tweede,
nu wat dringender, verzoek nam hij het aanbod alsnog in over-
weging en zei ja.
En zo werd hij vanaf 2006 als OK-manager nauw betrokken bij de
samenvoeging van Zuiderziekenhuis en Clara Ziekenhuis tot het
nieuwe Maasstad Ziekenhuis. ‘De integratie van twee OK-com-
plexen biedt veel mogelijkheden. Onze afdeling bestaat uit tien
klinische operatiekamers, een dagopname-OK en een brandwon-
den-OK. Met zo’n 150 medewerkers worden er ongeveer 18.000
operaties per jaar uitgevoerd. Wij zijn bovendien een robotexper-
tisecentrum (in urologie, gynaecologie en chirurgie), een vaat-
centrum (wij beschikken over een hybride OK) en we doen veel
bariatrische en plastische pols-handchirurgie. Ook traumatolo-
gie en brandwondenchirurgie behoren tot onze specialisaties.’
CIRCLE OF LIFEZijn aantreden bij het Maasstad Ziekenhuis voelde ook een
beetje als thuiskomen. ‘Bij een van de fusiepartners – het Zuider-
ziekenhuis – ben ik mijn verpleegkundige carrière ooit gestart.
Er is uiteraard veel veranderd in de loop der jaren: richtlijnen,
protocollen, procedures en ook meer externe druk tot efficiency
en kostenreductie. Kwaliteitseisen zijn verder aangescherpt, en
de technische ontwikkelingen gaan in sneltreinvaart. Toch vind
ik de medische sector nog steeds een aantrekkelijke branche.’
Van den Dool is nu 58 en hoopt zeker tot zijn 62ste te blijven.
‘Ik heb dan veertig werkzame jaren achter de rug, waarvan zo’n
dertig als leidinggevende.’ Helemaal niets meer doen lijkt hem
geen aanlokkelijk perspectief. ‘Als ik dan nog gezond van lijf en
leden ben, zou ik graag als interim-manager actief zijn voor een
paar dagen per week. Liefst wel bij één organisatie, want jobhop-
pen en mijn aandacht verdelen over diverse ziekenhuizen past
niet bij mijn karakter. Loyaliteit, me verbinden op structurele
basis, is mijn persoonlijke drijfveer. Dat is me tijdens mijn werk-
zame leven wel duidelijk geworden.’
Vanuit die levensinstelling gaat Van den Dool in augustus zijn
Amerikaanse gastgezin opzoeken. ‘Er komt een reünie van mijn
high school. Als ik dan toch in de Verenigde Staten ben, wil ik
ook deze mensen graag even “live” ontmoeten. Al die jaren heb-
ben we contact gehouden, weliswaar niet heel intensief, maar
we zijn elkaar niet uit het oog verloren. Een bewuste keuze.’
OKO00412.indd 27OKO00412.indd 27 11/06/12 15:2811/06/12 15:28
28 OK MANAGEMENT JULI 2012
Arts/neurobioloog Ronald Siecker schreef een boek over manipulatie
‘Wees op je hoede!’Een manipulator op de afdeling kan veel schade veroorzaken. Gelukkig bent ú
niet te manipuleren – dacht u. ‘Iedereen is een potentieel slachtoffer’, weet arts
en neurobioloog Ronald Siecker. Hij schreef een boek over manipulatie en de
mogelijkheden om je daartegen te verweren.
Tekst: Linda van Pelt | Illustratie: Shutterstock
Met zijn boek Manipulatie, van marionet tot regisseur wil
Ronald Siecker de lezer helpen zich te wapenen tegen
manipulatie. De arts en neurobioloog beschrijft hierin
allerhande manipulatieve technieken, en tips om deze zo snel
mogelijk een halt toe te roepen. De 20 hoofdstukken en 360
pagina’s van Manipulatie, van marionet tot regisseur staan boordevol
met voorbeelden van manipulatie. Van lichte vergrijpen waaraan
iedereen zich wel eens bezondigt tot ernstige delicten in de sfeer
van chantage en indoctrinatie. Maar het boek besteedt vooral
ook aandacht aan contramanipulatie, met tips en tricks om beter
bestand te zijn tegen manipulatieve technieken.
JE LATEN INPAKKENToen hoogleraar cognitieve en sociale psychologie Diederik
Stapel onderzoeksgegevens bleek te hebben gemanipuleerd
(vervalst!), werd dat scherp veroordeeld. Maar lang niet altijd
is manipulatie zo ernstig dat het predicaat ‘valsheid in ge-
schrifte’ erop van toepassing is. Politici, verkopers, managers,
therapeuten en coaches maken stuk voor stuk gebruik van
manipulatie. Vakgebieden als de reclame kunnen zelfs niet
zonder. Siecker: ‘De grens tussen manipulatie en alledaags,
algemeen geaccepteerd gedrag zit hem vooral in twee punten:
hoe ver is iemand bereid te gaan en hoe sterk benadeelt hij de
mensen die hij manipuleert?’ Het lastige is dat manipulators
hun gedrag goed camoufleren. ‘Vaak kom je er pas laat achter
dat iets wat eerst nog acceptabel leek, eigenlijk veel verder
gaat’, vertelt Siecker. ‘Mogelijk kun je dit sneller ontdekken als
je weet dat iemand de grenzen van de moraal al eerder heeft
opgerekt. De kans dat iemand manipulatief gedrag herhaalt is
namelijk groot.’
HAND BOVEN HET HOOFDManipulatie is een onderwerp dat Siecker van nature interesseert.
Met een verleden als arts in de psychiatrie en in de Bijlmerbajes,
en als bedrijfsarts in de sociale werkvoorziening, kan hij boven-
dien putten uit een breed scala aan praktijkervaringen. ‘Maar
manipulatie kan zich in elk bedrijf en elke organisatie voordoen’,
vertelt Siecker. Hij herinnert zich nog het ‘verborgen’ verbond
tussen medewerkers in een bedrijf. Hun relatief kleine afdeling
presteerde al jaren beneden niveau. Toen Siecker om advies werd
gevraagd, ontdekte hij al snel dat het klagen over de hoge werk-
druk niet realistisch was. ‘Door met z’n allen systematisch te
simuleren dat harder werken niet tot de mogelijkheden behoorde,
konden ze zich als groep tijdenlang aan taken onttrekken die tot
de normale functie-uitvoering behoorden. De zes collega’s hielden
elkaar voortdurend de hand boven het hoofd, bijvoorbeeld tijdens
functioneringsgesprekken’, belicht hij de hier gevoerde strategie.
‘Zo was de werkgever jarenlang bezig om de problemen met de
werkdruk op te lossen terwijl het er eigenlijk rustiger was dan
op de andere afdelingen. Pas als een werkgever dit doorheeft kan
hij dat ingesleten patroon doorbreken.’ Het vereist niet per se een
bovengemiddelde intelligentie om goed te kunnen manipuleren.
Eerder een zekere mate van ‘slimheid’ om te kunnen inschatten
welke manipulatieve tactiek in een bepaalde situatie de meeste
kans van slagen heeft.
LEVENSGEVAARLIJKE SITUATIESOok in de gezondheidszorg komt manipulatie voor. ‘Er zijn patiën-
ten die hun behandelaars onder druk zetten met valse beschuldi-
gingen van aanranding of erger. Als iemands dossier een patroon
van valse beschuldigingen laat zien, is het belangrijk je hiertegen
OKO00412.indd 28OKO00412.indd 28 11/06/12 15:2811/06/12 15:28
OK MANAGEMENT JULI 2012 29
in te dekken door altijd in gezelschap van een collega met deze
patiënt te praten.’ Zeker in de medische sector kan manipulatie tot
levensgevaarlijke situaties leiden. Siecker vertelt over een ervaring
in een ziekenhuis waar hij zijdelings betrokken was bij onvrede
op de werkvloer. ‘Toen een van de artsen een totaal verkeerde
inschatting had gemaakt over de behandelwijze van een patiënt,
spraken de verpleegkundigen af dit te laten gebeuren. Welbewust
namen zij gezamenlijk het besluit hem niet te corrigeren, omdat
ze hem op deze manier “een lesje wilden leren” voor zijn jaren-
lange oncollegiale en autoritaire gedrag.’ Hoewel Siecker deze
gedachtegang enigszins kon begrijpen, heeft hij alles in het werk
gesteld om deze beslissing te doorkruisen. ‘Doorgaan op deze weg
had de dood van een patiënt kunnen betekenen, en dat is uiter-
aard een prijs die nooit betaald mag worden. Over mijn lijk!’, stelt
hij ferm. ‘Manipulatie is nooit goed te praten, maar zeker niet in
een werkomgeving waar mensenlevens in het geding zijn. Dat mag
absoluut niet gebeuren. Je moet elkaar blind kunnen vertrouwen.’
VALKUILENEen kracht van bijna alle manipulators is mensenkennis.
‘Logisch’, redeneert Siecker. ‘Want dit is de basisvoorwaarde om
iemand te kunnen bespelen. Er zijn talloze manieren om keuzes
en beslissingen van mensen subtiel te beïnvloeden. Een simpele
tactiek is vleien en iemand in een goede stemming brengen. Als je
een stap verder gaat, kun je iemand ook geschenken geven en zo
proberen te paaien. Voer je dit op naar een hogere graad, dan ben
je iemand aan het omkopen. En zo loopt alles op in gradaties, tot
en met indoctrinatie en chantage aan toe.’
Een manipulator stemt zijn strategie af op iemands karakter,
is Sieckers ervaring. Ook denkt de auteur dat iedereen een
potentieel manipulatieslachtoffer is. ‘Bij de een werkt een an-
dere methode dan bij de ander, maar we hebben allemaal onze
zwakke plekken. Van zo’n zwakke plek maakt de manipulator
misbruik.’ Wie zich bewust is van de eigen valkuilen, kan
zichzelf beter beschermen, weet Siecker. Mogelijke valkuilen
behandelt hij in het tweede gedeelte van het boek, met gerichte
tips en aanwijzingen voor contramanipulatie. ‘Wees op je
hoede’, adviseert hij. Specifiekere verdedigingsmechanismen
beginnen bij het (h)erkennen van je eigen zwakheden. Deze
lopen uiteen van gebrek aan zelfvertrouwen of weinig eigen-
waarde tot een groot verantwoordelijkheidsgevoel of een sterke
beschermingsdrang. Denken dat jijzelf nooit zult worden gema-
nipuleerd is het grootste risico. ‘Juist als je denkt: ik sta stevig
in mijn schoenen, dat gaat mij niet gebeuren, bevind je je in
de gevarenzone. Je valt namelijk altijd in de valkuil die je niet
ziet.’ Een van de punten die bij de contramanipulatie ter sprake
komen, is de schijnbare ongevoeligheid van manipulators. Ze
houden tenslotte geen rekening met andermans gevoelens en
wensen. Siecker: ‘Het hoeft ze ook helemaal niet te interesseren
dat we hun gedrag niet prettig vinden. Maar ze zijn wel degelijk
ergens gevoelig voor, namelijk voor het doel dat ze willen berei-
ken. Degene die gemanipuleerd wordt heeft dat doel in handen.
Logisch, want anders hoefde de manipulator al die moeite niet
te doen. Die situatie biedt kans voor tegenzetten.’
CV’S CHECKENIets waarover Siecker zich verbaast, is dat rond sollicitatie-
procedures niet strikt wordt gecheckt wat iemands achtergrond
is. ‘Cv’s worden vaak “opgeklopt” en evengoed wordt de inhoud
simpelweg voor kennisgeving aangenomen. Waarom wordt niet
vaker de moeite genomen om te controleren of het ook werkelijk
klopt?’, uit hij zijn verbijstering. ‘Sterker nog: als later blijkt dat
de sollicitant wat in zijn voordeel heeft overdreven, wordt dat nog
wel gewaardeerd, ook omdat dit gedrag wordt beschouwd als be-
wijs van gedrevenheid. Maar daarbij wordt over het hoofd gezien
dat list en bedrog kunnen uitmonden in een storend patroon,
met negatieve effecten op de werksfeer. Eén manipulator op de af-
deling kan veel schade veroorzaken en het kost de baas gigantisch
veel tijd om de schade te beperken. Terwijl met wat meer achter-
grondinformatie veel ellende had kunnen worden voorkomen.’
SUBTIELE SCHAAKMATOok is het verstandig zo veel mogelijk te registreren in het per-
soneelsdossier. ‘Dan hoeft bij overplaatsing van de medewerker
of het aantreden van een nieuwe leidinggevende niet opnieuw
het wiel uitgevonden te worden’, meldt Siecker praktisch. ‘Met
zo’n persoonlijke “gebruiksaanwijzing” achter de hand is de
kans dat werkleiders zich tegen elkaar laten uitspelen al flink
gereduceerd. Elkaar informeren vormt de basis van een goede
contratechniek.’ Tot slot nog een belangrijk advies: ‘Blijf alert,
maar laat nooit merken dat je de trucs van de manipulator door-
hebt. Daarmee maak je hem alleen maar slimmer en geslepener.
Manipulatie is te vergelijken met een schaakspel. Daadwerkelijke
winst bereik je alleen als je erin slaagt de manipulator op subtiele
wijze schaakmat te zetten.’ ■
OKO00412.indd 29OKO00412.indd 29 11/06/12 15:2811/06/12 15:28
30 OK MANAGEMENT JULI 2012
Interim-OK-manager Liesbeth komt ernstig in de problemen door een manipulerende
operatieassistent. Hoe had ze dat kunnen voorkomen? Arts en neurobioloog Ronald
Siecker – schrijver van Manipulatie, Van marionet tot regisseur – geeft advies.
Tekst: Menno Goosen
Liesbeth is sinds een klein halfjaar interim-OK-manager bij
een middelgroot ziekenhuis in het oosten van Nederland.
Hoewel ze erg veel ervaring en mensenkennis heeft, heeft
ze niet vaak iemand als Jesse ontmoet. Jesse is een charmante
jonge operatieassistent van 22, en de hele afdeling is dol op hem.
Met name onder de dames scoort hij hoge ogen. Niet alleen door
zijn uiterlijk, maar ook door zijn zeer collegiale omgang. Hij is
nooit te beroerd om koffie mee te nemen, of een collega die in
een echtscheiding ligt een hart onder de riem te steken. Boven-
dien is hij het zonnetje in huis. Altijd vrolijk, vriendelijk en
opgewekt. Toch zijn er wel wat negatieve zaken die Liesbeth als
buitenstaander al snel opmerkt, terwijl de rest van het team er
blijkbaar geen enkele aanstoot aan neemt. Zo instrumenteert
Jesse bijna nooit bij grote, zware ingrepen, terwijl hij toch met
glans zijn opleiding tot operatieassistent heeft afgerond. Het
liefst instrumenteert hij bij overzichtelijke, kleine ingrepen zo-
als bij oogheelkunde of kaakchirurgie. Ook het omlopen is een
van zijn favoriete taken. Vaak is hij erg lang weg als hij naar het
magazijn moet omdat hij dan tussendoor een sigaretje rookt.
Maar er is niemand die er iets van zegt.
ALARMBELLENBijzonder is ook dat het Jesse altijd lukt om vrij te krijgen.
Hoe druk het ook is. Er is altijd wel een collega die zijn dienst
wil overnemen. Zelf neemt hij eigenlijk nooit diensten over
voor zijn collega’s, maar dat lijkt alleen Liesbeth op te vallen.
Liesbeth besluit paal en perk te stellen aan dit gedrag, en de
eerstvolgende keer dat Jesse zijn rooster wil omgooien nee te
zeggen. Lang hoeft ze hier niet op te wachten, want de vol-
gende week is het weer raak en staat Jesse in haar kantoortje.
Maar dit keer heeft hij een goede reden: hij moet naar de be-
grafenis van zijn ‘lievelingstante’. Dit woord laat bij Liesbeth
alle alarmbellen afgaan. Ze ervaart een flashback. ‘Had jij toen
ik hier net werkte niet ook al een begrafenis van je lievelings-
tante?’ Als door een wesp gestoken draait Jesse zich om. Van de
vriendelijke oogopslag die hij normaal heeft, is weinig meer
over. ‘Wat probeer jij nu te insinueren? Dat ik een partijtje sta
te liegen over zoiets? Daar ga ik werk van maken! Hoe haal je
het in je hoofd om mij van zoiets te beschuldigen! Hier krijg
je spijt van!’ Met grote passen beent hij weg, de deur met een
knal achter zich dichtgooiend.
Casus
De namen van de OK-manager, de operatieassistent en de regio van het ziekenhuis zijn gefingeerd. Delen van de casus zijn
waar gebeurd. De persoon op de foto is een model en heeft geen verband met de casus.
Hoe Liesbeth haar baan had kunnen behouden
Manipulatie op de OK
OKO00412.indd 30OKO00412.indd 30 11/06/12 15:2811/06/12 15:28
OK MANAGEMENT JULI 2012 31
Foto
: Shu
tters
tock
Advies Ronald Siecker
KOUDE OORLOGEn inderdaad krijgt Liesbeth spijt van haar opmerking. Na het
incident met Jesse is de werksfeer grondig verziekt. Het hele
team neemt het voor Jesse op. Liesbeth wordt niet meer gedag
gezegd, en haar aanwijzingen worden niet meer serieus ge-
nomen. De floormanager bijt haar tussen neus en lippen toe
dat het een grof schandaal is om iemand die in de rouw is zo
te behandelen. Ook in de koffiekamer is de sfeer tot het nul-
punt gedaald. Collega’s groeten haar niet meer, en bespreken
alleen het hoogst noodzakelijke met haar. Soms stokken de
gesprekken als ze binnenkomt. Liesbeth wordt ook consequent
overgeslagen als er een schaal met koekjes rondgaat. Op het
oog onbelangrijke dingen, maar ze kan er niet meer van sla-
pen en heeft regelmatig huilbuien. Na een paar weken ‘Koude
Oorlog’ neemt Liesbeth een ingrijpende beslissing. Ze besluit
haar baan op te zeggen en bij een ander ziekenhuis aan de slag
te gaan.
Het spel tegen een manipulator is een schaakspel, en
je wint het alleen als je enkele zetten vooruitdenkt.
Het eerste ‘alarmsignaal’ dat Liesbeth op had kunnen
merken was dat niemand ooit klaagde over het gedrag van
Jesse. Iedereen sprong voor hem in of nam diensten van hem
over. Dat betekende dat hij een behoorlijke invloed op de groep
had. En dan kun je het feitelijk al aan zien komen dat Jesse
die invloed ook zal gebruiken om de groep tegen jou te keren
wanneer je de confrontatie met hem aangaat. En wanneer dat
eenmaal gebeurd is, is het lastig om dit nog terug te draaien.
Het simpele feit dat Jesse zo veel voor elkaar krijgt, dat hij
anderen concreet en systematisch kan benadelen zonder dat
dit hem ooit problemen oplevert, is de eerste aanwijzing dat
je met een vrij behendig manipulator te maken hebt. Dit be-
tekent automatisch dat de gewone, directe manieren van aan-
sturen (zoals iemand ergens rechtstreeks op aanspreken om
er samen uit te komen) niet zullen werken. Je moet nadenken
over de stappen die je neemt, en ze echt voorbereiden. Nu weet
ik dat we daar in de drukte van alledag eigenlijk geen tijd voor
hebben. Maar kijk naar de gevolgen ervan als je het niet doet:
Liesbeth heeft uiteindelijk haar baan opgezegd. Als je dit met
een kwartiertje goede voorbereiding kunt voorkomen, is dat
toch echt wel de moeite waard. De volgende stappen zijn dan
van belang.
OKO00412.indd 31OKO00412.indd 31 11/06/12 15:2811/06/12 15:28
32 OK MANAGEMENT JULI 2012
MANIPULATIE
Van marionet tot regisseurAuteur: Ronald Siecker
Uitgeverij: Y-Publicaties
ISBN: 9789086961535
Prijs: € 29,95
Ronald Siecker schreef eerder de boeken Signalen en valkuilen: Inzicht in
psychische handicaps (9789087170035) en ‘Ik heb een tijdbom in mijn
hoofd’: Werken met psychisch gehandicapten (9789087170042).
BRENG DE MANIPULATOR IN KAART Neem de tijd om op een rij te zetten waar je werkelijk mee te
maken hebt. De meeste manipulatoren hebben zo’n drie of vier
tactieken tot hun beschikking, die ze telkens opnieuw gebruiken.
Bij Jesse zien we: hij charmeert, om de mensen om hem heen
aan hem te binden. Maar zoals veel manipulatoren verandert hij
zijn gedrag abrupt wanneer iemand kritisch op hem is. Dan is hij
intimiderend, en dreigt zelfs. Deze sterke wisseling van houding
zorgt dat zijn collega’s onbewust moeite doen om hem niet boos
te maken. En tot slot splitst hij: zodra iemand een bedreiging
voor hem wordt, zorgt hij dat de rest van de groep zich tegen
diegene keert. Het is gegarandeerd niet de eerste keer dat hij dit
doet. Daarvoor is hij er al veel te goed in. Observeren en een kort
(maar doelgericht) gesprekje met zijn collega’s of een vroegere
leidinggevende had al veel hiervan aan het licht kunnen brengen,
waardoor Liesbeth beter voorbereid was geweest.
VERZAMEL OBJECTIEVE FEITENWe hebben allemaal zo’n hekel aan administratie en het schrij-
ven van dossiers. En toch is dat wat in deze situatie je huid redt.
Liesbeth herinnert zich – ongetwijfeld terecht – dat Jesse al eerder
vrij heeft gevraagd voor de begrafenis van zijn lievelingstante.
Maar het is haar woord tegen het zijne, en Jesse heeft meer ver-
trouwen van zijn collega’s. Als ze bij zijn eerdere verlofaanvraag
(in één zin, tien seconden werk) de reden van zijn verlofaanvraag
had genoteerd in het dossier, had ze nu zwart-op-wit gehad dat
Jesse twee keer dezelfde reden opgaf. Met als belangrijkste effect
dat ze concreet bewijs had kunnen tonen aan de collega’s van
Jesse toe, die haar aanspraken. Daardoor had ze hun kunnen
laten zien dat zíj juist degenen waren die bedrogen werden, en
Liesbeth degene die het voor hen opnam.
PLAN JE TEGENZETTEN Op welk moment Liesbeth Jesse ook aan had gesproken, hij had
altijd op deze manier gereageerd. Want dat is zijn tactiek. Maar
dat geeft Liesbeth de tijd om haar acties te plannen. Het beste wat
ze had kunnen doen, was zichzelf de tijd geven om het concrete
bewijs, dat ik net noemde, te verzamelen. Desnoods nu beginnen
met dossieropbouw en wachten op volgende verzuimmeldingen –
die er zeker zouden komen – om goede documentatie te krijgen.
Dit bewijs is de sleutelfactor. Want dit kan gebruikt worden om
het eigen draagvlak onder de collega’s te vergroten. Denk nooit
dat dit vanzelf gaat. Jesse is actief bezig mensen in zijn kamp te
trekken; en Liesbeth zou net zo actief hetzelfde hebben moeten
doen. Maar zij hoeft lang niet iedereen te overtuigen. In de prak-
tijk zijn zelfs één of twee medestanders al voldoende om het front
dat Jesse vormt te doorbreken en de situatie op de afdeling veel
gunstiger te houden.
NEEM FORMELE STAPPENEn tot slot: met concreet bewijs kunnen ook ‘hogere machten’
worden ingeschakeld, zoals P&O of het management. Als Jesse
aantoonbaar fraudeert met zijn afwezigheid, en zich daarnaast
ook nog intimiderend opstelt (en er zijn één of twee getuigen
die Liesbeth steunen en dit bevestigen), dan kunnen er formele
stappen worden genomen. En omdat een manipulator zich vaak
niet thuis voelt in een situatie die hij niet meer helemaal onder
controle heeft, zou het dan eerder Jesse zijn geweest die ervoor
had gekozen om zijn baan op te zeggen. Al zou hij natuurlijk tot
het laatst toe hebben volgehouden dat het niet aan hem lag en dat
hij een onschuldig slachtoffer was – want dat is nu eenmaal zijn
tactiek en daar zal hij nooit van afwijken. ■
Manipulatie-expert arts / neurobioloog Ronald Siecker.
Foto
: Joh
anne
s Ab
elin
g
OKO00412.indd 32OKO00412.indd 32 11/06/12 15:2811/06/12 15:28
OK MANAGEMENT JULI 2012 33
Veiligheid garanderen in een multifactorieel proces
De OK als luchthavenAls OK-manager wilt u nummer één
zijn en blijven voor al uw stakeholders.
Een ambitie die u deelt met luchthaven
Schiphol, net zoals de OK een locatie
waar verschillende partijen de meest
risicovolle en multifactoriële processen
moeten stroomlijnen om integrale
veiligheid te kunnen garanderen. Het
Albert Schweitzer ziekenhuis, winnaar van
de Patiëntveiligheid Award 2011, bezocht
de luchthaven op zoek naar crosslinks en
ideeën. Tekst: VMS Zorg | FOTO’S: SHUTTERSTOCK
Schiphol heeft de ambitie ‘Europe’s preferred airport te zijn
en te blijven voor al zijn stakeholders’. Met de doelstel-
ling preferred te zijn koppelt het bedrijf zijn ambitie
direct aan kwaliteit in de vorm van vijf Schipholkernwaarden:
betrouwbaar, efficiënt, duurzaam, inspirerend en gastvrij. In
de bedrijfsvoering van Schiphol wordt veiligheid aan betrouw-
baarheid gekoppeld. In het overkoepelende Veiligheidsplat-
form Schiphol werkt Schiphol samen met alle bedrijven die
een directe rol hebben in het luchtvaartproces van veiligheid.
Het platform maakt een doorvertaling naar alle medewerkers
die betrokken zijn bij de processen, van het landen tot het
opstijgen van een vliegtuig.
In de zorg wordt kwaliteit vaak opgedeeld in vergelijkbare
waarden: effectiviteit, tijdigheid, efficiëntie, gelijkheid, patiënt-
oriëntatie en veiligheid (‘Crossing the Quality Chasm’, Institute
Of Medicine). Intensivist Ralph So: ‘In het Albert Schweitzer
ziekenhuis hebben we uiteraard ook organisatiebrede waarden,
zoals klantgerichtheid, samenwerking en professionaliteit. In
het kwaliteitsbeleid zijn de dimensies, waaronder veiligheid,
verder uitgewerkt. Opmerkelijk is dat Schiphol veiligheid niet
meer opneemt als een kernwaarde omdat het een algemeen ge-
dachtegoed is. Daaruit blijkt dat het een stuk verder is dan wij.’
Het ziekenhuis staat nog aan het begin, constateert So. ‘Dat
hoeven wij onszelf niet te verwijten. De luchtvaart en andere
hoogrisico-industrieën laten zien dat er gemiddeld vijf jaar nodig
is om naar een volgende (cultuur)fase te komen. Ik zie dat de aan-
spreekcultuur al anders is geworden. Zo’n tien jaar geleden was
het ondenkbaar dat de medische staf zou werken met individuele
functioneringsgesprekken. Nu melden hele maatschappen zich
vrijwillig aan voor het appraisal and assessment-traject.’
GEEN CONCURRENTIE ROND VEILIGHEID‘Wanneer een vliegtuig Schiphol nadert, staan meerdere partijen
klaar om iets met dat vliegtuig te doen’, vertelt programmamana-
ger van het Veiligheidsplatform Schiphol (VpS) Fauzia Aouden.
‘Dat lijkt op een patiënt die geopereerd moet worden en die het
OKO00412.indd 33OKO00412.indd 33 11/06/12 15:2811/06/12 15:28
ziekenhuis doorloopt van opname tot ontslag. Het volbrengen van
een dergelijk multifactorieel proces en het neerzetten van een
klantgeoriënteerd proces is en blijft een behoorlijke uitdaging.
Zeker als elk betrokken bedrijf behalve het gezamenlijk belang
ook nog een eigen bedrijfsbelang heeft. Het is een proces dat om
regie maar vooral ook om samenwerking vraagt. Samenwerking
tussen alle partijen die betrokken zijn in het reisproces en waar-
bij “klantdenken” en de “win-wingedachte” centraal staan.’
‘Heel herkenbaar’, vindt Ralph So. ‘De zorg wordt steeds com-
plexer. Technische ontwikkelingen volgen elkaar steeds sneller
op, waardoor je ook ziet dat professionals steeds specifieker opge-
leid zijn. Daarnaast zie je een “taakherschikking” plaatsvinden,
waarbij taken worden opgedeeld en verdeeld. Per saldo heb je
dus meer mensen nodig om de zorg te kunnen bieden. Wanneer
je dan in de van oudsher bekende “silo’s” blijft denken – dus
alleen binnen je eigen teams of afdelingen praat – gaat het mis.
Betere resultaten op je eigen stuk behaal je niet alleen met harder
werken en meer scholing. Op een gegeven moment bereik je een
grens. Je kunt simpelweg niet alle kennis alleen opdoen en de
zorg in je eentje aanbieden. Je ontkomt gewoon niet aan multidis-
ciplinaire samenwerking.’
Fauzia Aouden: ‘Ook bij Schiphol zijn de partijen op interfaces
van elkaar afhankelijk. Daardoor zien ze de voordelen van
samenwerking. Bovendien voelen ze ook hier de druk van bui-
tenaf. Op het gebied van veiligheid spreken de partijen heel
open over incidenten en hebben ze met elkaar afgesproken op
dit onderwerp geen concurrentie te kennen. Zo zijn
er randvoorwaarden als geheimhoudingsverklarin-
gen en is sinds de oprichting van het VpS in 2003
een vertrouwensband ontstaan. Die vormt het
fundament onder deze open besprekingen
gericht op het verbeteren van de veilig-
heid.’
INDIVIDUELE WINST DOOR SAMENWERKINGHet VpS streeft naar integrale veiligheid door de processen te
beheersen en continu te verbeteren, maar de eigen verantwoor-
delijkheid van de bedrijven te behouden. De ondertekende VpS-
beleidsverklaring vormt de grondslag van het VpS, maar commit-
ment blijkt tevens uit de investering van tijd, middelen en geld
van de bedrijven. Deelname aan het VpS is vrijwillig maar niet
vrijblijvend. De partijen in het VpS streven naar het delen van
incidenten en knowhow, gezamenlijke analyses van voorvallen en
draagvlak voor maatregelen.
‘De partijen zijn vooral op een collectieve aanpak gebrand omdat
ze zich realiseren deze concrete resultaten individueel niet te
kunnen behalen’, vertelt Fauzia Aouden. ‘Elke partij haalt voor
zichzelf winst uit dit samenwerkingsverband. Concrete winst
wordt onder meer geboekt met het lopen van veiligheidsrondes
door managers binnen elkaars bedrijf. Elk bedrijf heeft eigen
kwaliteits- en veiligheidseisen, maar wanneer managers van
achter hun bureau in het primaire proces worden gezet, geeft dat
veel inzicht in risico’s. Ook het gezamenlijk houden van prospec-
tieve risico-inventarisaties levert veel inzichten op. Een gedegen
methodiek hiervoor is in (gezamenlijke) ontwikkeling.’
CONCENTRATIE VS. DECENTRALISATIE‘Ik denk dat de afdeling Kwaliteit in veel ziekenhuizen een centra-
le rol speelt bij het formuleren van veiligheidsbeleid en het moni-
toren ervan’, vertelt intensivist So. ‘Het magische woord voor een
succesvolle veiligheidsaanpak is echter “regievoering”. Dit houdt
in dat het iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid behoudt.’
In het Albert Schweitzer ziekenhuis voeren de raad van be-
stuur en de medische staf centraal de coördinatie op het kwa-
liteits- en veiligheidsbeleid, met de VAR [Verpleegkundige
Adviesraad, red.] in een sterke adviserende rol. Daaron-
der valt per ‘resultaatverantwoordelijke eenheid’ het
duale management van een medisch mana-
ger en bedrijfsleider. So: ‘Op die manier
34 OK MANAGEMENT JULI 2012
OKO00412.indd 34OKO00412.indd 34 11/06/12 15:2811/06/12 15:28
OK MANAGEMENT JULI 2012 35
blijven de verantwoordelijkheden in de lijn liggen. Het is hun
eigen verantwoordelijkheid middels een plan-controlcyclus de
vooruitgang op het gebied van veiligheid centraal aan te geven
bij de raad van bestuur. Resultaten worden bijgehouden op
een “balanced zorg card”, een onlangs ingevoerde en uitgetes-
te managementtool voor een ziekenhuisbrede verslaglegging.
Geheel vrijblijvend is het dus niet.’
Dat veel ziekenhuizen kwaliteit vooral centraal regelen, be-
grijpt So wel. ‘Dat werkt toch het snelst. Bovendien heb je te
maken met strategische keuzen, zoals de concentratie van zorg
die op gang is gekomen. Je kunt niet voor elke klus overal 24/7
mensen klaar hebben staan. Toch blijft de vraag hoe je hierbij
goede basiszorg kunt blijven leveren. Je kunt de zorg wel con-
centreren, maar acuut zieke mensen zul je door heel Nederland
blijven vinden. Dat alle zorgverleners dan goede zorg kunnen
leveren, is een must. Dit houdt ook in dat veiligheid een inte-
graal onderdeel is van hun eigen werk en dat het veiligheids-
denken dus gedecentraliseerd is.’
NADENKEN OVER VERANTWOORDELIJKHEIDHet VpS focust behalve op samenwerken en concrete veilig-
heidsresultaten (zoals bird control) ook continu op safety awa-
reness. Programmamanager Aouden: ‘Het is belangrijk dat
medewerkers zelf nadenken over hun verantwoordelijkheid om
doelen te bereiken en dat ze waarden voor zichzelf invullen:
wat versta ik onder veilig werken? En welke bijdrage kan ik zelf
leveren?’ So: ‘Ook in het ziekenhuis is dat een wezenlijke vraag.
Veel collega’s denken bij veiligheid vooral aan de uitkomstmaat.
Maar het is even belangrijk om de protocollen op orde te heb-
ben, visitaties te houden en heldere taken en bevoegdheden te
formuleren. Je moet veiligheid breder trekken.’
Het VpS gaat verder dan het stellen van vragen, het faciliteert
ook. Programmamanager Aouden: ‘Als er geen concrete acti-
viteiten van medewerkers volgen en geen randvoorwaarden
worden gecreëerd vanuit het VpS, blijft het immers bij een
mooie droom. Bovendien faciliteert het VpS
wel, maar blijft veiligheid toch een lijnverant-
woordelijkheid.’
Niettemin kennen ze bij het VpS maar al te
goed de dilemma’s van elkaar wel/niet aan-
spreken op de werkvloer en wel/niet straffen
na een incident. ‘Ook op de luchthaven is het
verleidelijk om na een incident te roepen: “Wie
was dat? Die kop gaat rollen.” Het blijft een eerste reactie. Men
stapt er heel snel overheen. We weten uit onderzoek dat straf-
fen contraproductief werkt. Vandaar ook dat het thema van het
Safety Event vorig jaar luidde: leren is veiliger dan straffen.’
GESPANNEN KLANTEN, ONVEILIGE SITUATIESBij het nastreven van de ambitie Europe’s preferred airport te
zijn past tenslotte ook een extern gerichte cultuur die zich
tot doel stelt de verwachtingen van de klant en de omgeving
te vervullen of zelfs te overtreffen. De klant bepaalt immers
of de luchthaven werkelijk preferred is. Bij het beheersen van
de beleving en directe ervaring die klanten hebben als zij via
Schiphol reizen of met Schiphol zakendoen, speelt gastvrijheid
een essentiële rol. Gastvrijheid houdt in dat er aandacht is voor
de belevingswereld van de klanten. Dat zij het gevoel hebben
welkom te zijn en dat er op hen wordt gelet. Alleen hiermee
kan de gespannenheid en de angst die reizigers voelen worden
weggenomen; gespannenheid en angst door een gebrek aan
controle over het proces of onbekendheid met de locatie of het
eindresultaat: ‘komen ook mijn koffers veilig aan?’.
Gespannenheid kan er ook zijn bij patiënten die het ziekenhuis
bezoeken. Het Albert Schweitzer ziekenhuis probeert het ondanks
de situatie toch aangenamer te maken voor de patiënt. So geeft de
komst van een ‘slaap-waakcentrum’ als voorbeeld. ‘Patiënten met
slaapproblemen kunnen alle onderzoeken nu in één of twee da-
gen ondergaan en met een multidisciplinair opgesteld plan naar
huis, in plaats van meerdere keren terug te moeten komen voor
gefragmenteerde informatie. Naast het gemak voor de patiënt,
brengt het gestroomlijnde zorgproces ook minder risico’s van
overdrachts- en communicatieproblemen met zich mee.’
Dat spanning ook effect kan hebben op de bijdrage die de
reizigers zelf kunnen leveren aan veiligheid, realiseert Schiphol
zich. ‘Spanning om het reizen en onbekendheid met de lucht-
haven kunnen tot gevolg hebben dat ze niet goed meer kunnen
opletten’, vertelde president-directeur Jos Nijhuis van Schiphol
Group tijdens het Jeroen Bosch Symposium in juni 2011. ‘Ze lezen
de borden minder goed, volgen instructies minder goed op. Daar
houden wij rekening mee: wij proberen reizigers vanaf thuis al
goed te informeren, zodat zij kunnen anticiperen op het vinden
van de beste parkeerplek, looproutes kunnen bekijken, vooraf
kunnen inchecken en de tijd kunnen inschatten die het kost om
bij de gate aan te komen. Hierdoor voorkomen wij veel ongewen-
ste situaties.’ ■
PATIËNTVEILIGHEID AWARD 2012Kans maken? Kijk op www.vmszorg.nl voor de voorwaarden.
Initiatieven inzenden kan tot 31 augustus 2012.
Wanneer een vliegtuig Schiphol nadert, staan meerdere partijen klaar om iets met dat vliegtuig te doen. Dat lijkt op een patiënt die geopereerd moet worden en die het ziekenhuis doorloopt van opname tot ontslag.
OKO00412.indd 35OKO00412.indd 35 11/06/12 15:2811/06/12 15:28
De laatste jaren is er veel veran-
derd op de OK. Alle procedures
zijn aangescherpt, en vooral pa-
tiëntveiligheid en zorgkwaliteit staan
hoog in het vaandel. De Inspectie voor de
Gezondheidszorg (IGZ) en de verzekeraars
besteden hier veel aandacht aan. Ook aan
de traceerbaarheid van implantaten wor-
den steeds strengere eisen gesteld. Een
reden voor de operatiekamerafdeling van
het Spaarne Ziekenhuis in Hoofddorp om
over te gaan op per stuk steriel verpakte
schroeven en platen, een noviteit in Ne-
derland. Dit kwam ook tegemoet aan de
wens van de traumatologen om te allen
tijde hoekstabiele fractuurbehandeling te
kunnen aanbieden naast de conventionele
techniek. Daarvoor moest het bestaande
assortiment AO-instrumentarium worden
uitgebreid en moesten de implantaten
sowieso worden vervangen. Carolien Kuijs
en Mary Melchior, operatieassistenten in
het Spaarne Ziekenhuis, waren betrokken
bij de implementatie van deze nieuwe
werkwijze.
Kwestie van tijd‘In Schotland zijn per stuk steriel ver-
pakte schroeven en platen al enkele jaren
verplicht’, weet Kuijs. ‘En in Engeland is al
60 procent van de ziekenhuizen over op
deze werkwijze. Hier spreekt de politiek
ook al over gecodeerde, per stuk verpakte
materialen. Het lijkt ons een kwestie van
tijd voordat deze in de Nederlandse zie-
kenhuizen ook verplicht worden. Vooruit-
lopend op wettelijke richtlijnen hebben
we daarom alles al omgezet naar per stuk
steriel verpakte schroeven en platen.’
Hoe draagt deze manier van werken bij
aan de veiligheid voor de patiënt? ‘Bij de
oude werkwijze werden alle implantaten
na de operatie schoongemaakt’, vertelt
Melchior. ‘Wanneer implantaten dit jaren-
lang ondergaan, resulteert dat in microbe-
schadigingen van de implantaten. Dat is
met de per stuk en steriel verpakte mate-
rialen verleden tijd.’ De materialen heb-
ben zelfs een houdbaarheid van tien jaar,
een lotnummer en een barcode, en zijn
dus per patiënt altijd traceerbaar.’
De nieuwe werkwijze bespaart ook kos-
ten. Mary Melchior legt uit: ‘Voorheen
moest je van weinig gebruikte implanta-
ten per set alle bijzondere maten drie tot
vier keer op voorraad hebben, want ze
waren een aantal uren niet beschikbaar
in verband met wassen en steriliseren.
Nu volstaat een kleine voorraad. Ook
hoeven we minder vaak instrumenten-
en implantatensets te huren omdat we
een breder assortiment platen op voor-
raad hebben. Het instrumentarium is al
in ons bezit. Eventueel kunnen we via
een zichtorder afwijkende implantaten
bestellen.’
KleurcodesDe orthopedisch en chirurgisch traumato-
logen, de inkoopafdeling, de specialisme-
oudsten traumatologie, de centrale sterili-
satieafdeling en de leiding van de OK heb-
ben in dit project samengewerkt. Geza-
menlijk hebben ze in één jaar tijd alle
wensen, mogelijkheden en te verwachte
problemen in kaart gebracht. Daarnaast
heeft een afvaardiging van de project-
groep met leverancier Synthes een bezoek
gebracht aan het Elliot Hospital in Man-
chester, waar al met per stuk steriel ver-
pakte schroeven en platen wordt gewerkt.
Kuijs: ‘Na dit bezoek waren we overtuigd
van de haalbaarheid.’
Het lastigste was het bepalen van de voor-
raad en hoeveelheden hiervan. Leidend in
het vaststellen was een overzicht van het
verbruik van de voorafgaande twee jaar.
‘Ook hebben we gekeken hoeveel ruimte
de implantaten in het steriele magazijn
van het Elliot Hospital innamen. Dit was
vooraf niet goed in te schatten’, vertelt
Kuijs.
In Manchester werken ze met kleurcodes.
Dat maakt het onderscheid tussen verschil-
Per stuk steriel verpakte schroeven en platen
Het Spaarne Ziekenhuis
heeft per stuk steriel
verpakte schroeven en
platen geïntroduceerd. Doel
is de patiëntveiligheid te
vergroten en kosten te
besparen.
TEKST: PAULIEN VAN LANGE
FOTO’S: WIL WOERTMAN
Spaarne Ziekenhuis vergroot patiëntveiligheid en bespaart kosten
36 OK OPERATIONEEL JULI 2012
OKO00412.indd 36OKO00412.indd 36 11/06/12 15:2811/06/12 15:28
lende schroeven en implantaten makkelij-
ker. Die kleurcodering heeft het Spaarne
Ziekenhuis overgenomen. Op een poster
staat een skelet afgebeeld. De implantaten,
gebruikt op verschillende ledematen,
staan hier in diverse kleuren weergegeven.
Gedegen voorbereidingDe grootste uitdaging van het project was
draagvlak creëren voor de nieuwe werk-
wijze. ‘Het slagen ervan was afhankelijk
van collega’s en operateurs. Hun enthou-
siasme en begrip voor kwaliteitsverbete-
ring heeft geleid tot het welslagen van dit
project’, vertelt Melchior terugkijkend op
de afgelopen periode.
Een gedegen voorbereiding en voorlich-
ting is essentieel geweest, constateert ze.
‘Maar de implementatie is zonder proble-
men verlopen. Presentaties en workshops
door de leverancier aan alle operatieassis-
tenten, chirurgieassistenten en specialis-
ten hebben hierbij geholpen. Het omzet-
ten naar steriele implantaten en het aan-
passen van instrumentennetten hebben
we op één dag met behulp van veel mede-
werkers en ondersteuning van de firma
gerealiseerd.’
De praktijkDe nieuwe werkwijze is inmiddels geïm-
plementeerd. Hoe bevalt deze in de prak-
tijk? Kuijs: ‘De grootste verandering is dat
de operateur goed op de hoogte moet zijn
van het assortiment. Voor de operatie
moet hij aangeven welk implantaat hij
gaat gebruiken, omdat er geen set met
alle maten en vormen meer voorradig is.
Ter verduidelijking hangen aan alle bak-
ken met implantaten kaarten met voor-
beelden hiervan. Aan de instrumentensets
zijn linialen toegevoegd om de lengte van
een plaat te bepalen.’
Het Spaarne Ziekenhuis is nu bezig met
implementatie van een digitaal preopera-
tief planningssysteem. Binnenkort kunnen
de implantaten voorafgaand aan de ope-
ratie gemeten worden op de röntgenfoto’s.
Er blijven zaken voor verbetering vatbaar.
‘De verpakkingen bijvoorbeeld’, vertelt
Carolien Kuijs. ‘Dit zijn kartonnen doos-
jes. Hierdoor zie je niet wat erin zit, en
dat bleek tijdens het werken voor ondui-
delijkheid te zorgen. Dit hebben we aan-
gegeven bij de leverancier. Deze is nu
bezig met het aanpassen van de verpak-
kingen; die worden transparant. Ont-
wikkelingen hierin zijn samen gedaan.
Ook de etikettering op de verpakking is
aangepast op ons verzoek. Zo staat er nu
bijvoorbeeld een duidelijke links-/rechts-
vermelding op.’
Het Spaarne Ziekenhuis is het eerste zie-
kenhuis in Nederland dat volgens deze
methode werkt. Inmiddels zijn er colle-
ga’s uit andere ziekenhuizen komen kij-
ken. De reacties zijn vooralsnog positief,
en meerdere ziekenhuizen hebben be-
sloten over te stappen.
Operatieassistenten Mary Melchior en Carolien Kuijs in de steriele ruimte waar de materialen liggen.
OK OPERATIONEEL JULI 2012 37
OKO00412.indd 37OKO00412.indd 37 11/06/12 15:2811/06/12 15:28
38 OK OPERATIONEEL JULI 2012
De Martini-atlas van de anatomie Auteur: Frederic H. MartiniUitgeverij: Pearson EducationISBN: 9789043021647Prijs: € 40,95
De Martini-atlas van de anatomie geeft
een full colour overzicht van de men-
selijke anatomie. Aan de hand van 194 foto’s en 53 radio-
logische scans wordt de bouw van het menselijk lichaam
op zeer visuele wijze weergegeven. Daarnaast maakt het
boek de menselijke embryologie inzichtelijk, met illustra-
ties en beschrijvingen van de verschillende ontwikke-
lingsstadia van het embryo. Frederic Martini werkt aan de
universiteit van Hawaï (Hilo en Manoa) en het Shoals Ma-
rine Laboratory. Dit boek is bewerkt voor de Nederlands-
talige markt door Ingrid Kerckaert van de Universiteit
Gent.
Diagnose diabetes 2025 Over de toekomst van de Nederlandse diabeteszorg
Auteurs: Philip Idenburg, Michel van Schaik en Inge de Weerdt Uitgeverij: ScriptumISBN: 9789055940448Prijs: € 35,00
Volgens schattingen zal het aantal Nederlandse
diabetici in 2025 toegenomen zijn tot 1,4 miljoen,
oftewel 8,4 procent van de bevolking. De zorgkosten
die hiermee gemoeid zijn zullen stijgen tot 4,3 mil-
jard euro. Los van de financiële consequenties zijn
er uiteraard de nodige medische gevolgen: denk aan
diabetische retinopathie, hart- en vaatziekten, dia-
betische nefropathie, voetklachten (met in het erg-
ste geval amputatie), neuropathie, gastroparese,
gewrichtsklachten en ontstekingen. Dit rijk geïllu-
streerde boek gaat over de toekomst van de diabetes-
zorg en -preventie in Nederland.
Kwaliteit en veiligheid in patiëntenzorg Auteurs: H. Wollersheim, P.J.M. Bakker, A.B. Bijnen, D.J. Gouma en C. Wagner Uitgeverij: Bohn Stafleu van LoghumISBN: 9789031382354Prijs: € 41,95
Opleidingen in de gezondheids-
zorg besteden in toenemende mate aandacht aan
kwaliteitsverbetering en het voorkomen van onvei-
ligheid in de patiëntenzorg. Kwaliteit en veiligheid
hebben immers een hoge prioriteit. Maar wat bete-
kent het precies om op een transparante wijze kwali-
tatief goede en veilige zorg te leveren? Welke rol
speelt de zorgorganisatie, en hoe kan de arts of ver-
pleegkundige individueel aan veilige patiëntenzorg
bijdragen? Hoe worden calamiteiten voorkomen?
Maar ook: hoe om te gaan met een gemaakte fout en
hoe daarvan te leren? In dit boek wordt verhelderd
wat kwaliteit van zorg is en wat voorwaarden zijn
voor kwaliteitsverbetering.
‘Boeken’ besteedt aandacht aan uitgaven op het gebied van chirurgie en daarmee samenhangende vakgebieden
en de gezondheidszorg in het algemeen. Recensie-exemplaren kunt u samen met een persbericht sturen naar:
OK Operationeel, Postbus 10208, 1001 EE Amsterdam.
Tekst: Menno Goosen
Snelle interpretatie van ECG’s Een nieuwe benadering van het lezen van elektrocardiogrammen
Auteur: Dale DubinUitgeverij: Reed BusinessISBN: 9789035232198Prijs: € 36,00
Het elektrocardiogram is bij de diagnose en de be-
handeling van hartafwijkingen een belangrijk hulp-
middel. Doordat er zo veel ECG’s worden gemaakt,
kan het idee ontstaan dat het beoordelen ervan
‘even’ kan worden geleerd. Toch is dit niet het geval:
elk ecg is uniek. Het is dan ook nodig te weten hoe
het ecg ontstaat om tot een verantwoorde conclusie
te komen. Rapid Interpretation of EKG’s, waarvan dit
boek de Nederlandse vertaling is, wordt al meer dan
35 jaar internationaal op grote schaal verkocht en
gebruikt in 46 talen. De Rotterdamse cardioloog Jaap
Deckers heeft het boek aangepast aan de Nederland-
se situatie.
OKO00412.indd 38OKO00412.indd 38 11/06/12 15:2811/06/12 15:28
De inspectie heeft onderzoek gedaan naar de inzet van buitenlandse (lees: Indiase)
operatieassistenten. Op 22 maart heeft zij de brief met het resultaat daarvan gepubli-
ceerd (www.igz.nl). Negen ziekenhuizen heeft de inspectie bezocht en één ziekenhuis
aangeschreven na serieuze signalen van operatieassistenten in de LVO-enquête uit
2011 dat de patiëntveiligheid in het geding zou zijn.
Wat bleek: ziekenhuizen hadden goede maatregelen genomen om te voorkomen dat
zaken mis zouden gaan. Hoewel deze operatieassistenten waren aangekondigd als
hoogopgeleide collega’s, bleken zij in werkelijkheid qua kennis en vaardigheden niet
verder te zijn dan het niveau van een Nederlandse leerling-operatieassistent. Er werden
intensieve begeleidingsprogramma’s ontwikkeld, inclusief taal- en communicatiecur-
sussen, om deze mensen naar het gewenste niveau te brengen. Dat lukte niet in alle
gevallen, waardoor sommige operatieassistenten voortijdig terugkeerden naar India.
Uiteindelijk waren de meeste ziekenhuizen (lees: leiding en collega’s) tevreden over het
bereikte niveau van de Indiase operatieassistenten.
De alarmerende reacties uit de enquête – zoals achterblijven van gazen en verkeerd
labelen van weefselpotjes voor onderzoek – werden niet bevestigd tijdens het inspec-
tieonderzoek. Ook waren er geen VIM-meldingen over bekend. Wel is tijdens de bezoe-
ken aangegeven dat fouten mogelijk waren geweest als er geen directe supervisie had
plaatsgevonden. Wellicht is dat ook bedoeld in de enquête.
Veel ziekenhuizen hebben aangegeven dit intensieve traject een volgende keer niet
meer te zullen uitvoeren. Mogelijk is dat ook ingegeven door de ingestelde overheids-
subsidie voor op te leiden operatieassistenten.
In de gesprekken bleek ook dat de begeleiding van de Indiase collega’s een flinke wissel
heeft getrokken op de Nederlandse collega’s. En ondanks dat de Indiase collega’s niet
op hetzelfde niveau werkten als de Nederlandse collega’s, verdienden zij hetzelfde of
meer. Het is best mogelijk dat de verhoogde werkdruk én de beloningsverhouding de
enquête hebben gevoed met negatieve berichten en de beeldvorming hebben beïn-
vloed. Op sommige operatieafdelingen heeft de leiding actief moeten ingrijpen om te
voorkomen dat de collegiale verhoudingen werden verstoord. Veel Indiase operatie-
assistenten gaven aan dat zij flink last hebben gehad van de negatieve beeldvorming
die rond hun functioneren is ontstaan.
De les die uit deze zaak kan worden getrokken, is dat ziekenhuizen een betere analyse
zouden kunnen maken van de kosten en baten van werknemers uit het buitenland met
wie weinig ervaring bestaat. Verder is er een rol voor de LVO weggelegd om te evalue-
ren hoe zij is omgegaan met signalen van onvrede uit de beroepsgroep.
Ed Schoemaker
Projectleider Toezicht Operatief Proces
E-mail: [email protected]
Twitter: @TOPigz
COLOFONOK Operationeel is hét vakblad voor operatieassistenten, anesthesiemedewerkers en leidinggevenden van operatie-afdelingen. Het blad wordt gemaakt door Uitgeverij Y-Publicaties in samenwerking met de LVO (Landelijke Vereniging van Operatieassistenten) en de NVLO (Neder-landse Vereniging Leidinggevenden Operatieafdeling. OK Operationeel verschijnt acht keer per jaar. De oplage is 8.000 exemplaren. Het blad wordt verspreid onder alle LVO- en NVLO-leden. Verdere verspreiding vindt plaats onder alle OK-afdelingen in Nederlandse ziekenhuizen, particuliere klinieken en opleidingscentra.
RedactieBladmanager: Menno Goosen: [email protected]ördinator LVO: Hennie Mulder: [email protected]/040-253 89 21Redactiecoördinatoren NVLO: Jeannette Ronchetti en Marianne van Dongen: [email protected] of vragen voor OK Operationeel kunt u sturen naar alle genoemde e-mailadressen.
UitgeverijY-PublicatiesPostbus 102081001 EE AmsterdamTelefoon: 020-520 60 77E-mail: [email protected] ook op onze website www.oknieuws.nl
Uitgever: Ralf BeekveldtBladmanager: Menno Goosen: [email protected]: Paul Meijsen, Cindy Lammers, Marieke Los, Astrid van Pelt, Linda van PeltBeeldredactie: Menno GoosenEindredactie: Marloes van HoornFotografen: Johannes Abeling, Jos Heijnen, Eric van Nieuwland, Edwin Wiekens, Ivonne ZijpTekstcorrectie: Marijn MostartLay-out: Thomson DigitalOpmaakbegeleiding: Hans Jansens (Impaginator.nl)Druk: BalMedia
Advertenties:Cross AdvertisingWesterkade 23116 GJ SchiedamTelefoon: 010-7421023E-mail: [email protected]: www.crossmedianederland.com
Abonnementen:Voor abonnementen, vragen over het abonnement of adreswijzigingen:SP Abonneeservice.Postbus 1052400 AC Alphen a/d RijnTelefoon: 0172-476085E-mail: [email protected]
Toezending van OK Operationeel is voor LVO- en NVLO-ledenonderdeel van hun lidmaatschap. Voor niet leden gelden de volgende abonnementsprijzen:Jaarabonnement: € 59,50Losse nummers: € 8,50Abonnementen buiten Nederland: € 75Alle prijzen zijn incl. btw en verzendkosten.Prijswijzigingen voorbehouden. Opzegging betaalde abonnementen: schriftelijk, uiterlijk twee maanden voor afloop van de abonnementsperiode. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd.
© 2012 OK OperationeelNiets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Aan de totstand-koming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen aansprake-lijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich aanbevolen.
ISSN 1872-6712
VingerwijzenVingerwijzen
OK OPERATIONEEL JULI 2012 39
OKO00412.indd 39OKO00412.indd 39 11/06/12 15:2811/06/12 15:28
Je wilt overstappen naar de commercie, maar je hart ligt ook bij de zorg. Deze job biedt je beiden.
APPLICATIESPECIALIST MEDISCHE APPARATUUR m/v
Functie-informatie: Na een gedegen inwerkperiode wordt jouw belangrijkste aandachtsgebied het aangaan en onderhouden van langdurige klantcontacten binnen jouw werkgebied in samenwerking met onze Accountmanager. Je inventariseert behoeften en biedt oplossingen, passend binnen de mogelijkheden in jouw vakgebied en de wensen van de klant. Je weet klanten te enthousiasmeren door gedegen adviezen te geven over onze concepten, producten en productontwikkelingen. Zo ben je verantwoordelijk voor de begeleiding van offertes en orders naar bestellingen en leveringen, het organiseren en begeleiden van demo’s, proefplaatsingen en opleveringen en het trainen van in-en externe klanten over onze producten.
Functie-eisen:afgeronde opleiding op HBO-niveau, als Operatieassistent, ook als je nog aan het begin van je loopbaan staat;een relatiemanager met een servicegerichte houding, die met diverse klanttypes op wisselende niveaus weet te communiceren;verder ben je bovenal een enthousiaste teamspeler, maar zijn zelfstandigheid en creativiteit je ook niet vreemd.
MAQUET biedt:Een fulltime baan met een goede werksfeer, waarbij je grotendeels vanuit huis werkt. Prima arbeidsvoorwaarden, zoals een uitstekend salaris, premievrij pensioen, onkostenvergoeding, studieregeling, leaseauto, bonusregeling en 13e maand. Reageren? Stuur dan je sollicitatiebrief met CV per e-mail aan:
[email protected] / HR Adviseur;meer informatie: www.maquetnetherlands.nl of bel dhr. Bert Janssen, Divisiemanager Surgical Workplaces (06-53834453).
MAQUET Netherlands B.V. gevestigd in Hilversum is een professionele handelsonderneming en telt 54 medewerkers. MAQUET is onderdeel van de wereldwijd opererende en beursgenoteerde Zweedse Getinge groep. MAQUET houdt zich in de Nederlandse markt bezig met de inrichting van operatiekamers, intensive care, spoedeisende hulp, onderzoeksruimten en poliklinieken. In onze branche zijn wij marktleider en wij verkopen hoogwaardige kwaliteitsproducten.
TALENTER ECHTE PROFESSIONALS IN
ZORG, WERK EN INKOMEN
Beschik jij over de juiste instrumenten om
OKO00412.indd 40OKO00412.indd 40 11/06/12 15:2911/06/12 15:29