8
geel Kleef hier onmiddellijk een identificatiesticker Toelatingsexamen arts 3 juli 2018 Generieke competenties (GC) VAARDIG 2

3 juli 2018 - Toelatingsexamen arts & tandarts · 3 juli 2018 Generieke competenties (GC) VAARDIG 2. VAARDIG deel 2 Toelatingsexamen arts – geel VAARDIG deel 2 pagina 2 van 8 Figuur

  • Upload
    others

  • View
    9

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: 3 juli 2018 - Toelatingsexamen arts & tandarts · 3 juli 2018 Generieke competenties (GC) VAARDIG 2. VAARDIG deel 2 Toelatingsexamen arts – geel VAARDIG deel 2 pagina 2 van 8 Figuur

geel

Kleef hier onmiddellijk een identificatiesticker

Toelatingsexamen arts

3 juli 2018

Generieke competenties (GC)

VAARDIG 2

Page 2: 3 juli 2018 - Toelatingsexamen arts & tandarts · 3 juli 2018 Generieke competenties (GC) VAARDIG 2. VAARDIG deel 2 Toelatingsexamen arts – geel VAARDIG deel 2 pagina 2 van 8 Figuur

VAARDIG deel 2 Toelatingsexamen arts – geel

VAARDIG deel 2 pagina 2 van 8

Figuur 1A. Het voorkomen van ondergewicht, overgewicht en obesitas bij volwassenen in

België in 2013, naar geslacht en opleidingsniveau (verdeling in % per opleidingsgraad)

GEWICHT

GESLACHT OPLEIDINGS-NIVEAU

Onder-gewicht

Normaal gewicht

Overgewicht Obesitas

Mannen Max LO 1,5 31,0 41,4 26,1

Max LMO 0,4 39,7 41,6 18,3

Max HMO 2,1 43,8 39,7 14,4

HO 1,2 47,7 42,2 8,9

TOTAAL 1,4 43,7 41,2 13,7

Vrouwen Max LO 3,0 34,9 37,5 24,6

Max LMO 5,0 43,9 31,9 19,2

Max HMO 4,3 52,8 28,3 14,6

HO 4,7 63,3 23,5 8,5

TOTAAL 4,4 53,9 27,9 13,8

TOTAAL 3,0 48,9 34,3 13,8 Legende

Max LO: maximaal lager onderwijs - Max LMO: maximaal lager middelbaar onderwijs

Max HMO: maximaal hoger middelbaar onderwijs - HO: hoger onderwijs

Ondergewicht: BMI < 18,5; Normaal gewicht: BMI 18,5-24,9; Overgewicht: BMI 25-29,9; Obesitas: BMI≥30

Figuur 1B. Het voorkomen van stunting (A) en overgewicht (B) bij kinderen jonger dan 5

jaar, naargelang het nationale inkomen van een land (cijfers van WGO voor 2000 en 2016).

35.2

131

33.4

2.2

37.7

101.3

12.9 1.60

20

40

60

80

100

120

140

Laag-inkomen Lager midden-inkomen

Hoger midden-inkomen

Hoog-inkomen

Aan

tal (

milj

oe

ne

n)

2000 2016

2.6

10

12.1

3.43.5

15.3

12.4

3.9

0

2

4

6

8

10

12

14

16

18

Laag-inkomen Lager midden-inkomen

Hoger midden-inkomen

Hoog-inkomen

Aan

tal (

milj

oe

ne

n)

2000 2016

A. Stunting:

toestand van

kinderen met een

te beperkte lengte

voor hun leeftijd

B. Overgewicht:

toestand van

kinderen wiens

BMI bepaalde

leeftijdsgebonden

waarden

overschrijdt

Page 3: 3 juli 2018 - Toelatingsexamen arts & tandarts · 3 juli 2018 Generieke competenties (GC) VAARDIG 2. VAARDIG deel 2 Toelatingsexamen arts – geel VAARDIG deel 2 pagina 2 van 8 Figuur

VAARDIG deel 2 Toelatingsexamen arts – geel

VAARDIG deel 2 pagina 3 van 8

Figuur 2A. De regulatie van de glycemie door glucagon en insuline. De cilinders boven en

onder in de figuur stellen bloedvaten voor. Het aantal stipjes in de cilinders biedt een

schematische weergave van de waarde van de glycemie.

Page 4: 3 juli 2018 - Toelatingsexamen arts & tandarts · 3 juli 2018 Generieke competenties (GC) VAARDIG 2. VAARDIG deel 2 Toelatingsexamen arts – geel VAARDIG deel 2 pagina 2 van 8 Figuur

VAARDIG deel 2 Toelatingsexamen arts – geel

VAARDIG deel 2 pagina 4 van 8

Figuur 2B. Groeicurve voor meisjes van 1 tot 5 jaar

Legende

A, B, C, D en E verwijzen naar 5 verschillende kinderen met telkens een verschillende

leeftijd. De X-as verwijst naar de leeftijd in jaren (grote cijfers) en maanden (kleine cijfers).

De verschillende lijnen duiden verschillende percentielen aan (bv. P50 is percentiel 50, dit

is de waarde waaronder 50% van de kinderen van een bepaalde leeftijd valt).

Page 5: 3 juli 2018 - Toelatingsexamen arts & tandarts · 3 juli 2018 Generieke competenties (GC) VAARDIG 2. VAARDIG deel 2 Toelatingsexamen arts – geel VAARDIG deel 2 pagina 2 van 8 Figuur

VAARDIG deel 2 Toelatingsexamen arts – geel

VAARDIG deel 2 pagina 5 van 8

Figuur 3. De werking van een acetylcholine bij de activering van skeletspiercellen

Page 6: 3 juli 2018 - Toelatingsexamen arts & tandarts · 3 juli 2018 Generieke competenties (GC) VAARDIG 2. VAARDIG deel 2 Toelatingsexamen arts – geel VAARDIG deel 2 pagina 2 van 8 Figuur

VAARDIG deel 2 Toelatingsexamen arts – geel

VAARDIG deel 2 pagina 6 van 8

16. Welke uitspraak is correct met betrekking tot Belgische volwassenen in 2013?

<A> Procentsgewijs zijn er meer vrouwen dan mannen met ondergewicht.

<B> Procentsgewijs zijn er meer vrouwen dan mannen met overgewicht.

<C> Procentsgewijs lijden de laagst opgeleide vrouwen meer aan ondergewicht

dan de hoogst opgeleide vrouwen.

<D> Van de hoogst opgeleide vrouwen heeft de meerderheid een te hoog of een te

laag gewicht.

17. Welke uitspraak is correct met betrekking tot Belgische volwassenen in 2013?

<A> Meer dan de helft van de Belgische volwassenen is te zwaar.

<B> Meer dan de helft van de Belgische vrouwen is te zwaar.

<C> Meer dan de helft van de Belgische mannen is te zwaar.

<D> Meer dan de helft van de Belgische volwassenen heeft een normaal gewicht.

18. Welke uitspraak is correct met betrekking tot kinderen jonger dan 5 jaar?

<A> Stunting is de laatste jaren in alle inkomenslanden gedaald.

<B> Relatief gezien is stunting de laatste jaren het sterkst gedaald in hogere-

middeninkomenslanden.

<C> Wereldwijd kwam overgewicht in 2016 vaker voor dan stunting.

<D> Overgewicht komt het meest voor in de rijkste landen.

19. Wanneer men een stof toedient die ervoor zorgt dat acetylcholine niet kan binden

aan de receptoren van de skeletspiercellen, dan zal dit

<A> een omgekeerd effect hebben als botulinetoxine.

<B> geen verband hebben met het effect van botulinetoxine.

<C> een gelijkaardig effect hebben als botulinetoxine.

<D> de skeletspiercellen doen samentrekken.

20. Bekijk figuur 2B. Wat is er met kind E aan de hand in vergelijking met de meeste

andere kinderen van dezelfde leeftijd?

<A> Het is kleiner en zwaarder.

<B> Het is kleiner en magerder.

<C> Het is groter en magerder.

<D> Het is groter en zwaarder.

Page 7: 3 juli 2018 - Toelatingsexamen arts & tandarts · 3 juli 2018 Generieke competenties (GC) VAARDIG 2. VAARDIG deel 2 Toelatingsexamen arts – geel VAARDIG deel 2 pagina 2 van 8 Figuur

VAARDIG deel 2 Toelatingsexamen arts – geel

VAARDIG deel 2 pagina 7 van 8

21. Van de kinderen A,B, C en D: welk kind lijdt aan stunting? (Zie figuur 2B)

<A> kind A

<B> kind B

<C> kind C

<D> kind D

22. Wat is juist met betrekking tot kinderen jonger dan 5 jaar?

<A> Hoe hoger de inkomensstatus van een land, hoe meer overgewicht voorkomt.

<B> Hoe lager de inkomensstatus van een land, hoe meer stunting voorkomt.

<C> Overgewicht is de laatste jaren in alle inkomenslanden gestegen.

<D> In lagere-middeninkomenslanden komt overgewicht vaker voor dan stunting.

23. Iemand die langdurig vast, zal volgende reserves chronologisch beginnen af te

breken:

<A> spieren, vetweefsel, glucosereserves

<B> vetweefsel, glucosereserves, spieren

<C> glucosereserves, spieren, vetweefsel

<D> glucosereserves, vetweefsel, spieren

24. Gegeven: een kind van 3 jaar met een normale lengte en gewicht (‘normaal

kind’). Welk kind van dezelfde leeftijd lijdt aan stunting?

’Normaal kind’ A C D

<A> kind A

<B> kind B

<C> kind C

<D> kind D

B

Page 8: 3 juli 2018 - Toelatingsexamen arts & tandarts · 3 juli 2018 Generieke competenties (GC) VAARDIG 2. VAARDIG deel 2 Toelatingsexamen arts – geel VAARDIG deel 2 pagina 2 van 8 Figuur

VAARDIG deel 2 Toelatingsexamen arts – geel

VAARDIG deel 2 pagina 8 van 8

25. Glucagon

<A> speelt een rol in het proces van vasten.

<B> werkt samen met insuline om de concentratie van glucose in het bloed te

doen stijgen.

<C> is een hormoon dat zorgt voor de opslag van glucosereserves.

<D> werkt samen met insuline om de concentratie van glucose in het bloed te

doen dalen.