5
deFilharmonie Debussy. Preludes zaterdag 28.01.2012 20.00 concertzaal 19.15 Inleiding door Klaas Coulembier

28.01.2012 deFilharmonie - concertgebouw.be€¦ · Als er één muzikale parameter belangrijk is in de muziek van Debussy, dan is het wel ‘klankkleur’. Zijn muziek is altijd

  • Upload
    others

  • View
    5

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • deFilharmonieDebussy. Preludes

    zaterdag

    28.01.201220.00 concertzaal

    19.15 Inleiding door Klaas

    Coulembier

  • deFilharmonie: orkestOtto Tausk: dirigentAlban Gerhardt: cello

    Claude Debussy (1862-1918)Selectie uit Préludes, livre I (1910) en livre II (1913)(hercompositie: Luc Brewaeys (1959) (2005))La sérénade interrompue (uit: Préludes, livre I)La cathédrale engloutie (uit: Préludes, livre I)La terrasse des audiences du clair de lune (uit: Préludes, livre II)Général Lavine - excentric (uit: Préludes, livre II)

    Jonathan Harvey (1939)Body Mandala (2006)

    — pauze —

    Benjamin Britten (1913-1976)Symfonie voor cello en orkest, opus 68 (1963)I. Allegro maestoso II. Presto inquieto III. Adagio IV. Passacaglia (Andante allegro)

    Uitvoerders en programma

    Dit concert wordt opgenomen door Klara en uitgezonden op 22.02.2012 tijdens ‘In de loge’. Bedankt voor het vermijden van storende geluiden.

    Uw applaus krijgt kleur dankzij de bloemen van Bloemblad.

    ORKESTRAAL FOCUSDEBUSSY

    deFilharmonie bezit als symfonieorkest een artistieke souplesse die toelaat om meerdere stijlen op een historisch verantwoorde wijze te vertolken. Het grote repertoire en het bijzondere karakter van het orkest zorgen voor een unieke positie in binnen- en buitenland. Zo wordt deFilharmonie regelmatig uitgenodigd door belangrijke internationale huizen zoals het Weense Musikverein en het Amsterdamse Concertgebouw. In haar cd-opnames focust deFilharmonie op het grote orkestrepertoire, Belgische muziek en hedendaags klassiek. Verschillende cd’s van deFilharmonie werden bekroond door de vakpers, waaronder recente opnames van Beethoven, Mendelssohn en Stravinsky, onder leiding van Philippe Herreweghe.

    Of het nu gaat om een kamermuziekensemble of een symfonisch orkest, dirigent Otto Tausk maakt met zijn aanstekelijk enthousiasme van iedere uitvoering een unieke muzikale ervaring. Momenteel is hij hoofddirigent van Holland Symfonia en volgend seizoen wordt hij de nieuwe muzikale leider van het operatheater van Sankt-Gallen. Als gastdirigent staat hij regelmatig voor orkesten als de Rotterdam Philharmonic, het Residentie Orkest en de Nederlandse radio-orkesten. Daarnaast werkte hij ook samen met vooraanstaande hedendaagse muziekensembles als het Asko|Schönberg Ensemble en musikFabrik.

    Alban Gerhardt heeft het afgelopen decennium een plaats veroverd tussen de meest prominente cellisten van deze tijd. Dankzij zijn unieke klankkleur en vindingrijke interpretaties is hij een veelgevraagd solist bij beroemde orkesten, zoals de Berliner Philharmoniker, de Boston Symphony Orchestra en het Hamburger Rundfunkorchester, onder leiding van dirigenten als Kurt Masur, Michael Tilson-Thomas en Sir Neville Marriner. Tot nu toe speelde hij een zestigtal celloconcerti, waaronder enkele nieuwe ontdekkingen. Zijn opnames van concerti van onder meer Barber, Dohnányi, Schumann, Rubinstein en Prokofiev werden steeds goed onthaald door pers en publiek.

    Biografieën

  • Synesthesie is de eigenschap om met één zintuig iets te ervaren dat eigenlijk met een ander zintuig geassocieerd wordt. Mensen met synesthesie kunnen zo bijvoorbeeld kleuren ruiken of klanken zien. Olivier Messiaen (1908-1992) beschikte over de bijzondere eigenschap dat hij kleuren kon horen. Tijdens een van zijn beroemde analyseseminaries, die gelukkig op video bewaard zijn gebleven, noemt hij bepaalde akkoorden uit Debussy’s Pelléas et Melisande (1902) oranje met een tikkeltje blauw. Het hoeft niet te verwonderen dat uitgerekend bij de muziek van Debussy dergelijke kleurassociaties naar boven komen. Als er één muzikale parameter belangrijk is in de muziek van Debussy, dan is het wel ‘klankkleur’. Zijn muziek is altijd erg melodisch, maar deze melodieën komen bijna altijd voort uit een harmonische kleurenrijkdom waarmee Debussy op een subtiele manier afstand nam van de tonaliteit.

    Opvallend genoeg komt die bekommernis om muzikale kleuren en timbres het sterkst tot uiting in composities voor piano solo, zoals de twee boeken Préludes, gecomponeerd tussen 1909 en 1913. Doorheen deze bondige composities weet Debussy elk hoekje, elk verborgen kantje van de piano te exploreren en met allerhande subtiele technieken (combinaties van akkoorden, pedaalgebruik …) een veel-kleurig meesterwerk te maken. Het zou dan ook bijna overbodig – misschien wel overdadig – kunnen lijken om deze composities nog meer kleur te geven door ze te orkestreren. De Belgische componist Luc Brewaeys zag echter wel degelijk potentieel in een orkestbewerking van Debussy’s Préludes. Toch kunnen we zijn onderneming geslaagd noemen.

    Brewaeys schrijft als componist in de esthetiek van het spectralisme, een van de vele stilistische stromingen die schatplichtig

    is aan het impressionisme van Debussy. In het spectralisme staat de klank centraal, vertrekkende vanuit één grondtoon met alle bijhorende boventonen. De combinatie van grondtoon en boventonen, en de verhoudingen tussen de aanwezige boventonen, is bepalend voor de kleur of het timbre van een bepaalde klank. Hoewel veel componisten met een dergelijke fascinatie voor klank gebruik maken van elektronische middelen, componeert Brewaeys in hoofdzaak voor klassieke instrumenten. Door uitgekiende combinaties van instrumenten realiseert hij op die manier nieuwe kleuren. Brewaeys heeft dan ook een uitgebreide ervaring met het componeren voor symfonisch orkest en beheerst dit ‘instrument’ zoals een geoefend pianist de piano beheerst.

    Daarnaast vertrekt componeren voor Brewaeys vanuit een contact met (en respect voor) bestaande muziek. Zelf stelde hij in een documentaire op Canvas (mei 2011) dat hij veel heeft geleerd door te luisteren naar (moderne) muziek met de partituur op schoot. Het respect voor bestaande muziek uit zich in deze bewerkingen van Debussy’s Préludes in een grote loyaliteit ten opzichte van de originele partituur. Brewaeys voegt geen enkele noot toe in zijn arrangementen, zelfs niet wanneer het zou gaan om eenvoudige octaafverdubbelingen. Deze bewerkingen zijn groots in hun nederigheid en laten ons de muziek van Debussy in een ander perspectief zien. Sommige elementen die in het origineel minder opvallend aanwezig zijn, krijgen plots meer gewicht, terwijl andere elementen dan weer naar de achtergrond verwezen worden. In de selectie voor dit programma komen zowel de impressionistische klankkleurschilder als de humorist in Debussy aan bod, twee eigenschappen die ook Luc Brewaeys niet vreemd zijn.

    In dezelfde Canvasdocumentaire valt op hoe groot de genegenheid is tussen Luc Brewaeys en Jonathan Harvey. Brewaeys noemt Harvey zijn geestelijke vader, terwijl laatstgenoemde de gedrevenheid en fascinatie voor klank bij Brewaeys bewondert. En toch zijn beide componisten heel erg verschillend, niet in het minst op het vlak van hun persoonlijke verschijning. Luc Brewaeys, de eeuwige hyperkineet; Jonathan Harvey, de rustige denker. Harvey heeft naast zijn liefde voor klank dan ook een grote affiniteit met oosterse filosofieën en boeddhisme. Dat klinkt door in veel van zijn werken, zoals in Body Mandala. De mandala is een figuur met mystieke betekenis die bij het mediteren wordt gebruikt. Meestal is hij een cirkelvormige afbeelding, gemaakt in zorgvuldig gelegd gekleurd zand. Tijdens het mediteren wordt de aandacht gericht op het centrum van de mandala. Nadien wordt de mandala altijd terug gedeconstrueerd, als het ware teruggegeven aan de natuur.

    In Body Mandala hoor je de indrukken die Harvey opdeed in een boeddhistisch klooster ondubbelzinnig meezinderen. Het begin van het werk suggereert de bezwerende klanken van Tibetaanse hoorns, met hun dissonant en grommend geluid. Het eerste deel van de compositie verloopt als een afwisseling tussen deze donkere klanken en contrasterende passages met snelle noten in de hoge houtblazers. Deze cyclische structuur creëert een meditatieve sfeer. Rond het midden van de compositie begint de muzikale textuur af te brokkelen en heerst er een grotere discontinuïteit. Het is alsof de zandkorrels waaruit de mandala bestaat hier al uit elkaar beginnen te vallen. Naar het einde van de compositie toe bereikt Harvey een sterk gevoel van rust en meditatieve stilstand. Hij keert terug naar de begintonen van het

    werk en laat deze geleidelijk aan in de diepte wegzinken.

    Benjamin Brittens Symfonie voor cello en orkest, opus 68 staat qua muzikale taal veraf van Harvey’s klankexploraties. De titel geeft al aan dat dit geen klassiek concerto is. Britten koos de titel symfonie omdat de verhouding tussen cello en orkest er een is van gelijkwaardigheid en dialoog. Het werk bestaat uit vier delen, in plaats van de meer gebruikelijke drie delen bij een concerto. Ook is er geen instrumentale inleiding, maar begint de cello meteen samen met het orkest. De eerste drie delen van het werk baden in een donkere sfeer die op sommige momenten zelfs verrassend dicht bij de klanken van Harvey aanleunt. We horen hier een Britten die op vlak van harmonie en expressie vrij modern uit de hoek komt, en daardoor een erg spannend muzikaal verhaal realiseert. In het laatste deel wordt alle duisternis echter verjaagd en het werk eindigt dan ook hoopvol en optimistisch.

    Of het nu gaat om Debussy in een her-compositie van Brewaeys, meditatie door de ogen van Harvey, of een celloconcerto in handen van Britten, telkens weer was de liefde voor mooie en nieuwe klanken de drijvende kracht voor een originele compositie. De kleurenpracht van de Préludes, de contrasten tussen licht en donker in Body Mandala, en de geleidelijke zonsopgang in de Symfonie voor cello en orkest tonen aan dat klank en klankkleur tijdens de voorbije eeuw belangrijker dan ooit zijn geworden.

    Klaas Coulembier

    Muziek in kleur

  • Hoewel Claude Debussy (1862-1918) eigenlijk een hekel had aan transcripties, bezondigde hij zich toch af en toe – vermoedelijk om den brode – aan deze niet zelden lucratieve bezigheid. Hij transcribeerde zelf maar één prelude voor viool en piano: Minstrels, de laatste uit het eerste boek Préludes. Zijn vaste uitgever Durand publiceerde die in 1914. Een aantal andere preludes uit dat eerste boek werden nog tijdens Debussy’s leven door diverse componisten ‘bewerkt’ voor verschillende bezettingen. De meest in het oog springende zijn de transcriptie voor orgel van La Fille aux Cheveux de Lin en La Cathédrale Engloutie (1910) door Léon Roques, en de orkestbewerking uit 1912 van La Fille aux Cheveux de Lin door Henri Mouton.

    Tussen 1880 en 1896 transcribeerde Debussy vooral werk van Tchaikovsky, Saint-Saëns en Satie. Debussy’s vroegste ‘bewerking’ dateert van 1880 en omvat de dansen (danse russe, espagnole et napolitaine) uit de derde akte van Tchaikovsky’s Zwanenmeer, voor piano vierhandig.

    Van Saint-Saëns bewerkte hij – eveneens voor piano vierhandig – de Caprice pour piano sur les airs de ballet d’Alceste de Gluck. Voor twee piano’s arrangeerde hij diens Symfonie nr. 2 in a, opus 55 en Airs de ballet d’Etienne Marcel. Beiden werden uitgegeven door Durand. Debussy maakte slechts één orkesttranscriptie: de orkestratie van de eerste en derde Gymnopédie van Erik Satie die op 20 februari 1897 in de Salle Erard werd gecreëerd onder leiding van Gustave Doret. Deze werd merkwaardig genoeg niet door Durand, maar door Baudoux in 1898 en Rouart Lerolle in 1911 werd uitgegeven.

    Johan Huys

    De transcripties van Claude Debussy deFilharmonie

    eerste viool Bart Vandenbogaerde Eric Baeten Peter Manouilov Eva Zylka Nana Hiraide Yuko Kimura Claire Lechien Sihong Liang Miel Pieters Christophe Pochet Natalia Tessak Guido Van Dooren Bart Lemmens Vania Batchvarova Floris Uytterhoeven Kai Chong

    tweede viool Miki Tsunoda Tamas Sandor Krystyna Bohacz Xu Han David Perry Lydia Seymortier Marjolijn Van der Jeught Maartje Van Eggelen Ann Lafaille Rousalina Arnaoudova Laie Lee Cristina Scripcariu Marie Lancien Marie De Bry

    altviool Sander Geerts Rajmund Glowczynski Ingrid Ceuppens Wieslaw Chorosinski Marija Krumes Krzysztof Kubala Peter Swaan Bart Vanistendael

    Natalie Glas Romain Montfort Neil Leiter Felisa Hernandez

    cello Raphael Bell Olivier Robe Dieter Schützhoff Birgit Barrea Diego Liberati Maria Mudrova Ilya Ryabokon Mieczyslaw Szynal Claire Bleumer Mathieu Jocqué

    contrabas Ioan Baranga Jaroslaw Mroz Tadeusz Bohuszewicz Julita Fasseva Jeremiusz Trzaska Tom Fiorini Sanne Deprettere Hekuran Bruci

    fluit Edith Van Dyck Charlène Deschamps Peter Verhoyen Beatriz Macias

    hobo Eric Speller Piet Van Bockstal Sébastien Vanlerberghe Dimitri Mestdag

    klarinet Benjamin Dieltjens Ria Moortgat Benoît Viratelle

    fagot Graziano Moretto Bruno Verrept Tobias Knobloch

    hoorn Michaela Buzkova Koen Cools Morris Powell Koen Thijs

    trompet Markus Mester Luc Van Gorp Steven Verhaert Serge Rigaumont

    trombone Bart Van Nieuwenhuyze Roel Avonds Bernard Versavel Maarten Lowel

    tuba Bernd Van Echelpoel

    pauken Pieterjan Vranckx

    percussie Jaume-Blai Santonja Espinos Alexander Ponet Mieke Buekers Tom Pipeleers

    harp Samia Bousbaïne

    piano / celesta Yutaka Oya

  • In de kijker

    Coverbeeld: Alban Gerhardt / V.U. Katrien Van Eeckhoutte, ’t Zand 34, 8000 Brugge

    Grensoverschrijdend netwerk voor klassieke en hedendaagsklassieke muziek

    vr 16.03.12 / 20.00 / ConcertzaaldeFilharmonie & Edo de Waart / Debussy. La merVanaf dit seizoen neemt niemand minder dan Edo de Waart de fakkel over van Jaap van Zweden als chef-dirigent van deFilharmonie. In La mer van Claude Debussy trekt het orkest alle registers open. Niet zozeer om het publiek te overweldigen met luide klankmassa’s, maar wel om alle mogelijke tinten en schakeringen te laten klinken die Debussy in zijn sprookjesachtige partituur schilderde.

    wo 25.04.12 / 20.00 / ConcertzaalPrometheus bevrijd / Jan Michiels speelt Beethoven, Debussy en LisztHet laatste deel van Jan Michiels’ Prometheus-triptiek is ongetwijfeld ook het meest gelaagde. De verschillende gedachtelijnen uit de vorige concerten – Venetië, tragedie, angst, dood, licht, vuur, Prometheus, Prometeo … – verenigen zich hier tot één kluwen. Hoekstenen van dit concert zijn Debussy’s Etudes en Beethovens late Bagatellen.

    Edo de Waart © Eva Vermandel Jan Michiels

    1300 parkeerplaatsen ‘eerste rang’

    Concertgebouw ServiesGezellig tafelen voor of na een voorstelling met een verrassing op vertoon van het concertticket.Alle info over de tien deelnemende horecazaken op www.concertgebouw.be/servies.