View
212
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
JURISPRUDENTIE CIVIEL RECHT
2004/56 Kwalitatief verantwoorde verpleeghuiszorg; onvoldoendetoezicht op de huiskamers
Rechtbank Groningen, sector civiel (mrs. B.J.H. Hofstee, D.M. Schuiling en R.J. Meijer) d.d. 15 september 2004.
De Stichting Zorginstellingen DeHoven exploiteert
te Winsum een verpleeghuis. Het verpleeghuis heeft
met het zorgkantoor een overeenkomst gesloten op
grond waarvan de in het verpleeghuis verblijvende
AWBZ-verzekerden jegens het verpleeghuis aan-
spraak kunnen maken op kwalitatief verantwoorde
verpleeghuiszorg.
Naar aanleiding van een onderzoek naar de kwa-
liteit van de door het verpleeghuis verleende zorg
wordt geconcludeerd dat het verpleeghuis op een
drietal onderdelen niet aan het door haar zelf nood-
zakelijk geachte basispakket voldoet. Zo worden
bewoners slechts een keer in de week gedoucht in
plaats van elke dag, is de huiskamer niet continu
bemand maar slechts gedurende zeven uur per dag
en worden bewoners niet dagelijks ten minste vijf-
tien minuten in de gelegenheid gesteld naar buiten
te gaan, doch wekelijks slechts tien minuten.
In de onderhavige procedure vorderen een aantal
bewoners van het verpleeghuis een verklaring voor
recht dat zij aanspraak kunnen maken op perma-
nent toezicht in de huiskamers, ten minste eenmaal
per dag douchen en ten minste eenmaal per dag
vijftien minuten wandelen.
Aan de zijde van het verpleeghuis heeft zich in de
onderhavige procedure de zorgverzekeraar gevoegd.
De rechtbank overweegt dat de eisende bewoners
aanspraak kunnen maken op de AWBZ-zorg zoals
voorzien in het Besluit zorgaanspraken AWBZ. Het
gaat dan om aanspraak op verpleging en persoon-
lijke verzorging. Over de inhoud daarvan kunnen
partijen in het kader van de geneeskundige behande-
lingsovereenkomst onderling nadere afspraken
maken, die in het zorgdossier worden vastgelegd.
Bij gebreke van zodanige afspraken in de zorgdos-
siers beoordeelt de rechtbank de aanspraken van de
eisers aan de hand van de AWBZ, in het bijzonder
artikel 42 lid 4 AWBZ dat verwijst naar de overeen-
komst tussen het zorgkantoor en de instelling, welke
overeenkomst bepalingen dient te bevatten omtrent
de kwaliteit van de zorg en de doelmatigheid van de
zorgverlening. Voorts neemt de rechtbank
de Kwaliteitswet zorginstellingen in aanmerking,
waarin het voorschrift is opgenomen dat verant-
woorde zorg dient te worden verleend waaronder
wordt verstaan zorg van een goed niveau, doeltref-
fend, doelmatig en patientgericht en afgestemd op de
reele behoefte van de patient.
De rechtbank neemt dan bij de beoordeling van
de vraag of de zorg die wordt geboden verantwoord
moet worden geacht als leidraad dat van verant-
woorde zorg sprake is als de zorg op zodanige wijze
wordt gegeven dat de hygiene, de ontspanning en de
veiligheid van de bewoners gewaarborgd is, waarbij
de rechtbank aansluiting zoekt bij het rapport van de
Inspectie voor de Gezondheidszorg. De rechtbank
concludeert vervolgens dat met betrekking tot het
douchen en het dagelijks wandelen sprake is van
verantwoorde zorg. Met betrekking tot het continu
toezicht in de huiskamers echter niet. Door afwezig-
heid van continu toezicht op de huiskamers komt de
veiligheid van de bewoners in het gedrang zodat de
rechtbank concludeert dat ter zake daarvan niet kan
worden gesproken van verantwoorde zorg.
Het beroep van het verpleeghuis op overmacht,
inhoudende dat het beschikbare budget niet kan
voorzien in continu toezicht in de huiskamers,
passeert de rechtbank. Immers, op het moment
dat het verpleeghuis de overeenkomst met de
Tijdschrift voor Gezondheidsrecht (2004) 28:561–567
DOI 10.1007/BF03056086
13
zorgverzekeraar sloot en zich verbond tot het leve-
ren van kwalitatief verantwoorde zorg was het ver-
pleeghuis bekend met het haar ter beschikking
staande budget.
De rechtbank overweegt (post alia, red.):
(…)
Procesverloop
Na het tussenvonnis van deze rechtbank van 18 februari
2004 heeft Geove een conclusie van antwoord genomen.
[eiseressen] hebben bij akte een productie overgelegd.
Op 24 april 2004 hebben partijen hun zaak doen beplei-
ten. Ter gelegenheid van dit pleidooi hebben zowel mr.
Wijnberg, mr. Gans als mr. Versteeg pleitnotities over-
gelegd en bij akte producties in het geding gebracht. Mr.
Wijnberg is akte verleend van het overlijden van oor-
spronkelijk mede-eiseressen [HvW] en [VDF].
[eiseressen] hebben na pleidooi bij akte diverse zorgdos-
siers overgelegd, waar De Hoven en Geove bij antwoord-
akte op hebben gereageerd. Geove heeft ter gelegenheid
hiervan bovendien producties overgelegd.
Geove heeft daarna bij akte een afschrift in het geding
gebracht van de overeenkomst die Geove met De Hoven,
heeft gesloten.
[eiseressen] hebben een antwoordakte houdende uitla-
ting producties genomen en daarbij hun eis gewijzigd in
die zin dat zij de rechtbank verzoeken bij vonnis, voor
zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. te verklaren voor recht dat zij als bewoners van een
verpleeghuis uit een oogpunt van veiligheid aanspraak
kunnen maken op permanent toezicht in de huiska-
mers waarin zij zich bevinden, uit een oogpunt van
hygiene aanspraak kunnen maken op gelegenheid om
tenminste eenmaal per dag te douchen en uit een oog-
punt van ontspanning aanspraak kunnen maken op
gelegenheid om tenminste eenmaal per dag gedurende
vijftien minuten te wandelen;
b. DeHoven te veroordelen tot het treffen van zodanige
organisatorische maatregelen dat binnen veertien
dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis
(of zoveel later als de rechter op grond van het ver-
handelde in deze procedure redelijk zal achten) in
iedere huiskamer waarin een van hen zich bevindt
tenminste een personeelslid aanwezig is gedurende
zestien uur per dag, aan ieder van hen tenminste
eenmaal per dag de gelegenheid tot douchen wordt
geboden, en aan ieder van hen tenminste eenmaal per
dag gedurende vijftien minuten de gelegenheid tot
wandelen wordt geboden, alles op straffe van een
door De Hoven aan ieder van eiseressen voor een
evenredig deel te verbeuren dwangsom van 33.000
per niet gerealiseerde aanspraak (toezicht, douchen
en wandelen);
c. DeHoven te veroordelen tot vergoeding van de schade
die [eiseressen] hebben geleden en nog zullen lijden
door de wanprestatie c.q. het onrechtmatige handelen
van De Hoven, welke schadevergoeding dient te wor-
den opgemaakt bij staat;
d. De Hoven te veroordelen in de kosten van dit geding.
De Hoven hebben bij antwoordakte houdende uitla-
ting producties gereageerd op de door Geove ingebrachte
stukken en zich niet verzet tegen de eiswijziging. Geove
heeft op voorhand reeds aangegeven geen bezwaar te
hebben tegen een wijziging van eis.
Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd.
Rechtsoverwegingen
In de hoofdzaak
Vaststaande feiten
1. Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en ander-
zijds niet of onvoldoende betwist en op grond van de
overgelegde producties het volgende vast:
1.1. De Hoven exploiteert een aantal verzorgings- en
verpleeghuizen, waaronder verpleeghuis De Twaalf
Hoven in Winsum.
1.2. [eiseressen] zijn bewoners van verpleeghuis De
Twaalf Hoven, alwaar zij op basis van een indicatiebe-
sluit als bedoeld in artikel 9a van de AWBZ worden
verpleegd.
1.3. Geove vervult als regionaal dominante verzekeraar
de functie van zorgkantoor en is onder meer belast met
het – voor zichzelf en voor andere verzekeraars – sluiten
van overeenkomsten zoals bedoeld in artikel 42 lid 1
AWBZ.
Tussen De Hoven en Geove is een dergelijke overeen-
komst gesloten op grond waarvan de verzekerden in de
zin van de AWBZ zich tot DeHoven kunnen wendenmet
een beroep op zorg.
In artikel 4 van de overeenkomst tussen Geove en De
Hoven heeft De Hoven zich onder meer verbonden kwa-
litatief verantwoorde zorg te leveren aan de bewoners
van de Twaalf Hoven, in die zin dat de zorg clientgericht,
doeltreffend en doelmatig moet worden verleend.
562 Tijdschrift voor Gezondheidsrecht (2004) 28:561–567
13
1.4. Op 12mei 2003 heeft De Hoven naar aanleiding van
een door haar verricht onderzoek in haar eigen verpleeg-
huis De Twaalf Hoven, het rapport ‘Noodzakelijkheid
versus realiteit’ uitgebracht. In dit rapport is door De
Hoven getracht de minimaal vereiste basiszorg van de
bewoners in een basispakket te definieren en de zorgbe-
hoefte van de bewoners vast te stellen, een en ander afgezet
tegen de daadwerkelijk door de Hoven geleverde zorg.
Ten aanzien van de door [eiseressen] gewenste zorg
terzake van wandelen, douchen en toezicht is in dit basis-
pakket opgenomen dat iedere bewoner dagelijks, al dan
niet onder begeleiding, minimaal 15 minuten naar buiten
kan, dat iedere bewoner 1 keer per dag de gelegenheid
moet worden geboden om zich te douchen of gedoucht
te worden en dat er in de huiskamer continu een werk-
nemer aanwezig is om de veiligheid van de bewoners te
waarborgen.
De werkelijke situatie is dat bewoners een keer per dag
de gelegenheid wordt geboden zich te wassen c.q. gewas-
sen te worden, dat bewoners een keer per week worden
gedoucht, dat de huiskamer gedurende zeven uren per
dag bemand is en dat de bewoners wekelijks tien minuten
naar buiten kunnen.
Een van de conclusies van het rapport is dat De Twaalf
Hoven op deze drie onderdelen niet voldoet aan het door
haar zelf noodzakelijk geachte basispakket. Volgens dit
rapport zou De Hoven – indien zij zou willen voldoen
aan de wensen van [eiseressen] – de formatie van de
verzorgenden moeten uitbreiden met 26,4 fte, hetgeen
een lastenverzwaring van 897.600 met zich zou brengen.
1.5. De Hoven heeft het rapport ‘Noodzakelijkheid
versus realiteit’ ter beoordeling voorgelegd aan [S.],
hoogleraar geriatrie. Die heeft daarop bij brief van 10
maart 2004 – voor zover van belang – als volgt
gereageerd:
‘Op uw verzoek heb ik het rapport ‘Noodzakelijkheid
versus realiteit, onderzoek naar de noodzakelijk te leve-
ren zorg in verpleeghuis De Twaalf Hoven in relatie tot
de geleverde zorg’ beoordeeld. (..) Ik vind dit basispakket
in geen enkel opzicht exorbitant of luxueus en ook de
omzettingen naar benodigde personele inzet in tijd
komen mij realistisch over. Dingen uit het basispakket
wegstrepen zou mijns inziens maatschappelijk niet ver-
dedigbaar zijn.’
1.6. Bij brief van 5 juni 2003 hebben [eiseressen] De
Hoven gesommeerd tot nakoming van de verbintenis tot
zorgverlening door een aantal maatregelen te treffen, te
weten het voorzien in de aanwezigheid van een personeels-
lid in iedere huiskamer gedurende zestien uren per dag, het
iedere dag bieden van de gelegenheid tot douchen en het
iedere dag bieden van de gelegenheid eenmaal per dag
gedurende 15 minuten buiten te wandelen.
De Hoven heeft bij brief van 6 juni 2003 aangegeven
dat zij de eisen van [eiseressen] onderschrijft, doch dat zij
daaraan niet kan voldoen.
1.7. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft naar
aanleiding van een uitzending van het televisiepro-
gramma Zembla van 22 april 2004, een nader onderzoek
ingesteld naar de uitvoering van de basiszorg in het ver-
pleeghuis De Twaalf Hoven. Daarbij heeft de Inspectie
zich ondermeer gericht op beantwoording van de vraag
of de zorg die in de Twaalf Hoven wordt geboden, vol-
doet aan de normen zoals die heden ten dage gelden voor
de basiszorg. De normen en de indicatoren waaraan de
Inspectie heeft getoetst zijn opgenomen in een bij het
rapport behorende bijlage I.
De conclusies van het rapport van mei 2004 luiden –
voor zover van belang – als volgt:
De Twaalf Hoven voldoet aan de minimale normen
(alarmbellen) waar het gaat over de beschikbaarheid van
een ziekenverzorgende per afdeling en een verpleegkun-
dige voor het verpleeghuis. De roostering van het per-
soneel leidt er toe dat het verpleeghuis geen continu
toezicht uitoefent op de huiskamers. De instelling vol-
doet hiermee niet aan de eigen en de beroepsnorm op dit
onderdeel.
(…)
De Twaalf Hoven voldoet niet aan de normen voor het
toezicht op de huiskamers: dat toezicht is niet voldoende
aanwezig. De Inspectie acht het onaanvaardbaar dat om
reden van onvoldoende toezicht bewoners moeten wor-
den gefixeerd.
(…)
Alle bewoners worden wel dagelijks gewassen, en krij-
gen hulp bij de dagelijkse activiteiten als tanden poetsen
en haarverzorging. Bij de verschillende bezoeken aan het
huis zagen de bewoners er verzorgd uit.
(…)
Er worden in De Twaalf Hoven in ruime mate activi-
teiten georganiseerd. De nadruk ligt bij activiteiten bui-
ten de afdelingen. Op de afdeling in de huiskamers zelf is
1x in de week een activiteit, dit is conform de opgestelde
eisen voor minimale zorg (alarmbellen). Ook is duidelijk
dat de bewoners niet (allemaal) altijd begeleid kunnen
worden wanneer ze naar buiten willen.
1.8. Naar aanleiding van de uitkomst van het onderzoek
heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg De Hoven
een termijn van uiterlijk twee maanden gegeven om een
Tijdschrift voor Gezondheidsrecht (2004) 28:561–567 563
13
plan van aanpak op te stellen waarin wordt aangegeven
hoe de kwaliteit van de basiszorg bij De Twaalf Hoven
verbeterd gaat worden. Daarbij heeft de Inspectie De
Hoven opgedragen om per direct toezicht in de huiska-
mers te regelen conform de geldende normen.
1.9. DeHoven heeft binnen de door de Inspectie voor de
Gezondheidszorg gestelde termijnen de maatregelen
genomen, die door de Inspectie waren geeist.
1.10. De hoogte van het voor de verpleging en verzor-
ging van de bewoners beschikbare budget is afhankelijk
van het aantal beschikbare bedden en de door het College
Tarieven Gezondheidszorg vastgestelde tarieven. De
Hoven heeft bij het College Tarieven Gezondheidszorg
bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van de tarieven
voor 2004. Dit bezwaar is afgewezen. De Hoven heeft
van deze afwijzing beroep ingesteld bij het College van
Beroep voor het Bedrijfsleven. Op dit hoger beroep is nog
niet beslist.
2 Standpunten van partijen
2.1. [eiseressen] stellen dat zij, uitgaande van de in
Nederland algemeen aanvaarde normen van verant-
woorde verpleeghuiszorg, niet de zorg krijgen waar zij
recht op hebben en dat de door hen ontvangen zorg
derhalve niet aan de daaraan te stellen minimumeisen
voldoet. Deze minimumeisen zijn neergelegd in het rap-
port ‘Noodzaak versus realiteit’. Dat het minimumeisen
zijn blijkt ook uit de brief van [S.] van 10 maart 2004. De
Hoven schiet daarmee toerekenbaar tekort in de uitvoe-
ring van de zorgverleningsovereenkomst met [eiseressen],
danwel handelt onrechtmatig door [eiseressen] de zorg te
onthouden die de maatschappelijke zorgvuldigheid eist.
[eiseressen] wensen dat door De Hoven in ieder geval
aan drie minimumeisen van verantwoorde zorg wordt
voldaan, te weten: permanent toezicht in de huiskamers
gedurende 16 uren per dag, tenminste een douche per dag
en tenminste een keer per dag gedurende vijftien minuten
buiten wandelen.
2.2. De Hoven heeft zich hiertegen verweerd stellende
dat – hoewel zij de gevorderde zorg wel wil geven en zij
van mening is dat dat de eisen van [eiseressen] terecht
zijn, gelet op de door De Hoven zelf gehanteerde uit-
gangspunten in het rapport ‘Noodzakelijkheid versus
realiteit’ – dit door de financiele implicaties hiervan niet
mogelijk is. Dat zou leiden tot een faillissement. De
Hoven is wat betreft de financiele middelen geheel en al
afhankelijk van de gelden die haar in het kader van de
AWBZ via Geove ter beschikking worden gesteld. De
financiele middelen zijn niet toereikend om aan de eisen
van [eiseressen] te kunnen voldoen. Voor zover zou moe-
ten worden aangenomen dat De Hoven aldus niet aan
haar inspanningsverplichting voortvloeiende uit de tus-
sen haar en de bewoners gesloten overeenkomsten vol-
doet, beroept De Hoven zich op overmacht. Nu zij al het
mogelijke heeft gedaan om te komen tot een grote mate
van efficientie en zij alle mogelijkheden heeft benut die er
zijn om te komen tot een vergroting van het financiele
budget, valt haar geen verwijt te maken.
2.3. Geove heeft in eerste instantie aangevoerd dat er
geen aanwijzingen zijn dat De Hoven niet aan haar ver-
plichting tot het leveren van verantwoorde zorg voldoet.
Niet aangetoond is dat er afspraken zijn gemaakt tussen
[eiseressen] en De Hoven die verder gaan dan het gebrui-
kelijke zorgaanbod. De zorg die De Hoven biedt is niet
ongebruikelijk en bij de Inspectie voor de Gezondheids-
zorg zijn geen klachten bekend over de in De Twaalf
Hoven verleende zorg. Na het verschijnen van het rap-
port van de Inspectie voor de Gezondheidszorg medio
mei 2004 heeft Geove zich op het standpunt gesteld dat
ten aanzien van het huiskamertoezicht niet voldaan
wordt aan de eisen van continu toezicht. Geove is echter
van mening dat uit de eisen van continu toezicht niet
noodzakelijk voortvloeit dat in de huiskamer permanent
een personeelslid aanwezig moet zijn.
Voor zover de rechtbank toekomt aan een beoordeling
van het beroep dat De Hoven heeft gedaan op over-
macht, dient dat beroep ongegrond te worden verklaard.
Het budget dat door het College Tarieven Gezondheids-
zorg aan De Hoven wordt verstrekt voor financiering
van de zorg, moet toereikend worden geacht.
3 Beoordeling
3.1. In het hiernavolgende zal de rechtbank uitgaan van
de door [eiseressen] gewijzigde eis, nu De Hoven en
Geove hebben aangegeven hier geen bezwaar tegen te
hebben.
3.2. Vast staat dat [eiseressen] verzekerden zijn in de zin
van de AWBZ. Op grond van artikel 6 lid 1 AWBZ
kunnen [eiseressen] aanspraak maken op zorg ter voor-
koming van ziekten en op voorziening in hun
564 Tijdschrift voor Gezondheidsrecht (2004) 28:561–567
13
geneeskundige behandeling, verpleging en verzorging.
Voorts is in artikel 6 lid 1 AWBZ bepaald dat bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur, de aard,
inhoud en omvang van de zorg waarop aanspraak
bestaat, worden geregeld. Hiertoe is het Besluit Zor-
gaanspraken AWBZ vastgesteld. Daarin is onder meer
bepaald dat de verzekerde aanspraak heeft op verpleging
en persoonlijke verzorging in de zin van dit besluit, te
verlenen door een instelling. De verzekerde kan zich
daartoe, krachtens het bepaalde in artikel 10 lid 1
AWBZ, wenden tot een instelling naar keuze, met welke
het uitvoeringsorgaan waarbij de verzekerde is ingeschre-
ven, tot dat doel een overeenkomst heeft gesloten. Geove
heeft – op grond van het bepaalde in artikel 45 AWBZ –
als zorgkantoor met De Hoven een overeenkomst in de
zin van artikel 42 lid 1 AWBZ gesloten, teneinde voor-
noemde zorg aan de verzekerden te leveren. [eiseressen]
verblijven uit dien hoofde en op grond van een besluit
van het betreffende indicatieorgaan, in De Twaalf
Hoven.
3.3. De rechtsverhouding tussen [eiseressen] en De
Hoven wordt enerzijds beheerst door de dwingendrechte-
lijke bepalingen van de AWBZ en aanverwante wet- en
regelgeving, terwijl het de verzekerde en de betreffende
instelling anderzijds vrij staat in het kader van de genees-
kundige behandelingsovereenkomst onderling nadere
afspraken te maken omtrent de invulling van de zorg.
[eiseressen] hebben in dat kader hun zorgdossiers
overgelegd.
3.4. Uit die zorgdossiers kan naar het oordeel van de
rechtbank echter niet worden afgeleid dat er concrete
afspraken zijn gemaakt tussen [eiseressen] en De Hoven
ten aanzien van het aantal keren dat wordt gedoucht, de
aanwezigheid van personeel in de huiskamer en de fre-
quentie van het maken van een wandeling. De zorgdos-
siers geven met name een feitelijk overzicht van het
verloop van de gezondheidstoestand en van de dagbeste-
ding van de betrokken bewoners. De rechtbank zal der-
halve, bij gebreke van aanvullende afspraken tussen
[eiseressen] en DeHoven ten aanzien van het gevorderde,
in het hiernavolgende hebben te beoordelen in hoeverre
[eiseressen] tegenover de Hoven op grond van de AWBZ
en aanverwante wet- en regelgeving aanspraak kunnen
maken op hetgeen zij hebben gevorderd.
3.5. In de AWBZ zelf zijn geen bepalingen opgenomen
die rechtstreeks betrekking hebben op de kwaliteit van de
te leveren zorg. Krachtens het bepaalde in artikel 42 lid 4
AWBZ dient de overeenkomst tussen het zorgkantoor en
de instelling echter wel bepalingen te bevatten omtrent de
kwaliteit van de zorg en de doelmatigheid van zorgverle-
ning. In de overeenkomst tussen Geove en De Hoven is
opgenomen dat De Hoven zich verbindt om met inacht-
neming van haar toelating, zorg te verlenen aan verze-
kerden. Deze zorg dient blijkens artikel 4 van deze
overeenkomst kwalitatief verantwoord te zijn, waaron-
der wordt verstaan, zorg die clientgericht, doeltreffend en
doelmatig wordt verleend.
3.6. Daarnaast is De Hoven als zorgaanbieder zoals
bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Kwaliteitswet zorgin-
stellingen uit hoofde van artikel 2 van deze wet, verplicht
onder meer zorg als omschreven bij of krachtens de
AWBZ te leveren, welke zorg verantwoord dient te zijn.
Hieronder wordt blijkens dit artikel verstaan zorg van
goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en
patientgericht wordt verleend en die is afgestemd op de
reele behoefte van de patient. In artikel 3 van de Kwali-
teitswet zorginstellingen is voorts bepaald dat de zor-
gaanbieder de zorgverlening op een zodanige wijze
organiseert, de instelling zowel kwalitatief als kwantita-
tief zodanig van personeel en materieel voorziet en zorg
draagt voor een zodanige verantwoordelijkheidstoede-
ling dat een en ander leidt, of redelijkerwijs moet leiden,
tot verantwoorde zorg.
3.7. De door De Hoven in het rapport ‘Noodzakelijk-
heid versus realiteit’ gedefinieerde minimumnormen
waaraan de zorg in haar optiek zou moeten voldoen,
liggen hoger dan de door de Inspectie voor de Gezond-
heidszorg gehanteerde ondergrens. Het rapport van De
Hoven lijkt naar het oordeel van de rechtbank echter
veeleer uit te gaan van een minimaal wenselijke dan een
minimaal verantwoorde zorg.
3.8. Gelet op hetgeen gevorderd wordt zal de rechtbank
bij de beoordeling van de vraag of de zorg die in concreto
aan [eiseressen] wordt geboden, verantwoord moet wor-
den geacht, als leidraad nemen dat van een verantwoorde
zorg sprake is als de zorg op zodanige wijze gegeven
wordt dat de hygiene, de ontspanning en de veiligheid
van [eiseressen] gewaarborgd zijn. De rechtbank zal
daarbij aansluiting zoeken bij het rapport van de Inspec-
tie voor de Gezondheidszorg. Dat gaat uit van indicato-
ren en normen die opgesteld zijn door koepelorganisaties
en beroepsverenigingen in de branche van de verpleeg-
huizen en die pogingen hebben ondernomen om ten aan-
zien van aan bewoners te verlenen zorg minimumnormen
Tijdschrift voor Gezondheidsrecht (2004) 28:561–567 565
13
te ontwikkelen. Daarbij is ook gekeken naar hetgeen in
de branche gebruikelijk is.
3.9. Uitdrukkelijk overweegt de rechtbank dat enkel de
in casu aan [eiseressen] geboden zorg zal worden getoetst
en niet – zoals door [eiseressen] lijkt te worden betoogd –
de zorg die in het algemeen aan verpleeghuisbewoners in
Nederland wordt gegeven. Dat laatste valt buiten het
bestek van deze procedure.
3.10. Vast staat dat de bewoners elke dag volledig
worden gewassen en dat zij een keer per week de moge-
lijkheid hebben te worden gedoucht. Ondanks het feit
dat [eiseressen] hebben gesteld dat hun behoefte in deze
groter is dan de geleverde zorg, is de rechtbank niet
gebleken dat de hygiene van [eiseressen] te wensen over-
laat. Nu verder vast staat dat er een veel grotere tijds-
inspanning gemoeid is met het douchen van bewoners
dan met het wassen en [eiseressen] geen aanvullende
omstandigheden hebben aangevoerd waaruit moet wor-
den afgeleid dat er naast of in plaats van de dagelijkse
wasbeurt, er een noodzaak bestaat dat zij dagelijks
worden gedoucht, kan niet gezegd worden dat De
Hoven op dit punt te kort schiet in het leveren van
verantwoorde zorg. Uit het zorgdossier van [eiseres 2]
blijkt bovendien dat zij niet van douchen houdt.
3.11. De dagelijkse wandelingen buiten zijn gevorderd
uit het oogpunt van ontspanning. Uit het rapport van de
Inspectie voor de Gezondheidszorg en het rapport
‘Noodzakelijkheid versus realiteit’ is gebleken dat er in
De Twaalf Hoven een ruim activiteitenaanbod is voor
de bewoners. Een keer in de week is er een activiteit in de
huiskamer en verder worden er blijkens het rapport van
de Inspectie de nodige festiviteiten georganiseerd in de
activiteitenruimtes en in de algemene ontmoetings-
ruimte. Als activiteiten worden ondermeer genoemd de
kas, groentetuin, biljartclub, zwemmen en koffieconcer-
ten. De Twaalf Hoven is tevens doende het aantal acti-
viteiten in de huiskamers uit te breiden. Dat de in De
Twaalf Hoven aangeboden mogelijkheden tot ontspan-
ning kennelijk niet altijd stroken met de wensen van
[eiseressen], is voor De Hoven wellicht aanleiding om
het activiteitenaanbod weer eens onder de loep te
nemen, doch levert naar het oordeel van de rechtbank
geen grond op om te concluderen dat De Hoven hen ten
aanzien van het punt van de ontspanning geen verant-
woorde zorg biedt.
3.12. Tevens staat vast dat in De Hoven geen sprake
was van een continu toezicht in de huiskamers, althans
niet totdat de Inspectie voor de Gezondheidszorg De
Hoven medio mei 2004 opdroeg dit te realiseren. Met de
Inspectie voor de Gezondheidszorg is de rechtbank van
oordeel dat continu toezicht op de huiskamers waar
[eiseressen] zich bevinden tot een verantwoorde basis-
zorg behoort. Bij het ontbreken van toezicht of bij
gebrekkig toezicht komen verhoudingsgewijs veel val-
partijen voor. Dit is in voorkomende gevallen aanlei-
ding geweest om mensen preventief te fixeren, hetgeen
de rechtbank – behoudens bijzondere omstandigheden,
en zonder juridische en organisatorische waarborgen –
niet aanvaardbaar acht. De veiligheid van [eiseressen]
komt door de afwezigheid van continu toezicht op de
huiskamers naar het oordeel van de rechtbank dan ook
dermate in het gedrang dat niet anders kan worden
geconcludeerd dan dat De Hoven op dit punt jegens
[eiseressen] – tot voor kort – geen verantwoorde zorg
leverde.
3.13. De Hoven heeft zich echter beroepen op over-
macht, omdat zij, zoals zij heeft gesteld, met het beschik-
bare budget niet kan voorzien in continu toezicht in de
huiskamers waar [eiseressen] verblijven. Naar het oordeel
van de rechtbank moet dit beroep op overmacht worden
afgewezen. Op het moment dat De Hoven een overeen-
komst sloot met Geove als bedoeld in artikel 42 lid 1
AWBZ en zich verbond tot het leveren van kwalitatief
verantwoorde zorg aan haar bewoners, was zij bekend
met het haar ter beschikking staande budget. De hoogte
van dit budget vloeit immers voort uit de door het Col-
lege Tarieven Gezondheidszorg vastgestelde verpleegta-
rieven. Indien De Hoven zich met het haar toegemeten
budget niet in staat acht de zorg te bieden waartoe zij zich
heeft verbonden, ligt het op haar weg om tegen de hoogte
van de vastgestelde verpleegtarieven bezwaar aan te teke-
nen en bij afwijzing van dat bezwaar hiertegen beroep in
te stellen. Dit heeft zij inmiddels ook gedaan. In die
procedure dient dan te worden beoordeeld of het vast-
gestelde verpleegtarief al dan niet toereikend is voor het
bieden van verantwoorde zorg.
3.14. Vaststaat dat er inmiddels naar aanleiding van het
rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg is
voorzien in toezicht in de huiskamers van De Twaalf
Hoven. Niettemin zal de rechtbank onderdeel A van de
vordering, voor zover dit ziet op het toezicht in de huis-
kamers, toewijzen, teneinde op deze wijze te waarborgen
dat [eiseressen] ook in de toekomst aanspraak op dit
toezicht kunnen blijven maken. De rechtbank tekent
566 Tijdschrift voor Gezondheidsrecht (2004) 28:561–567
13
hierbij aan dat zij, anders dan Geove wellicht bedoeld
heeft te betogen, van oordeel is dat cameratoezicht op de
huiskamers geen adequate vorm van toezicht kan wor-
den geacht.
Hetgeen met betrekking tot het douchen en het buiten
wandelen onder A is gevorderd zal door de rechtbank
worden afgewezen op grond van hetgeen hiervoor is
overwogen.
3.15. Voor toewijzing van het gevorderde onder B
bestaat geen grond meer nu De Hoven naar aanleiding
van het rapport van de Inspectie voor de Gezondheids-
zorg reeds permanent toezicht in de huiskamers heeft
gerealiseerd. Gelet op de verklaring voor recht die met
betrekking tot het toezicht op de huiskamers zal worden
toegewezen, dient De Hoven dit toezicht te continueren.
Voor het opleggen van een dwangsom is nu het toezicht is
ingevoerd, geen plaats meer.
3.16. Nu het verzoek om schadevergoeding nader op te
maken bij staat op geen enkele wijze is onderbouwd, zal
de rechtbank de vordering op dit punt afwijzen.
3.17. De rechtbank zal de proceskosten compenseren nu
partijen over en weer op diverse punten in het gelijk en in
het ongelijk zijn gesteld.
Beslissing
In de hoofdzaak
de rechtbank:
1. verklaart voor recht dat [eiseres 1] en [eiseres 2] als
bewoners van De Twaalf Hoven uit een oogpunt van
veiligheid aanspraak kunnen maken op permanent
toezicht in de huiskamers waarin zij zich bevinden;
2. compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der
partijen de eigen kosten draagt;
3. wijst af het anders of meer gevorderde.
Tijdschrift voor Gezondheidsrecht (2004) 28:561–567 567
13