Upload
leidenuniv
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Seren Doganer
1124927 Prof. Berger
[TARIQ RAMADAN: EEN WOLF IN SCHAAPSKLEREN?] Geschiedenis van de islam in het westen Leiden universiteit 21-06-2013
2
Inhoudsopgave
Inleiding 3.
1. Wie is Tariq Ramadan? 4.
2. Genealogie 6.
3. Zijn visie 8.
4. De critici 11.
4.1 Paul Berman 11.
4.2 Caroline Fourest 12.
4.3 Ian Buruma 14.
4.4 Europese academici 15.
4.5 Preventing Extremism Together 17.
4.6 In Rotterdam 18.
Conclusie 21.
Literatuurlijst 22.
3
Inleiding
Tariq Ramadan noemt zichzelf een bruggenbouwer tussen moslims en de Europese cultuur,
maar sommigen noemen hem'' de gevaarlijkste man van Europa'', anderen ''de Maartin Luther
van de islam''.
Ramadan is vooral bekend geworden met de debatten die hij heeft gevoerd aangaande islam
en de maatschappelijke positie van de moslims in de westerse samenleving. Ramadan wordt
vaak verweten dat hij een dubbele spreker is. Maar is het waar dat hij tegen zijn westerse
bewonderaars het één zegt en als hij onder de moslims is het ander?
Het zou kunnen dat deze uitspraken allemaal uit de mond van Ramadan komen, maar het is
natuurlijk heel gemakkelijk om losse uitspraken uit hun context te halen.
Heeft Ramadan de twee beschreven gezichten of worden zijn uitspraken uit de context
gehaald? En is hij te genuanceerd om één etiket op te kunnen plakken?
Voor de een is hij een reformist, voor de ander een extremist.
Daarom wordt er in dit werkstuk gekeken naar de visie van Ramadan, de controversiële
kwesties, de kritiek die hij krijgt en de respons die hij daar zelf op geeft.
De centrale vraag van dit werkstuk is: Doet Ramadan zich anders voor dan hij daadwerkelijk
is of niet?
In dit werkstuk zal deze vraag verder worden uitgewerkt met de daarbij behorende
vergelijkingen en conflicten die zodoende een duidelijk beeld schetsen van de verschillende
visies.
4
1. Wie is Tariq Ramadan?
Tariq Ramadan is een filosoof en islamoloog die geboren is in 1962 te Genève, Zwitserland.
Het feit dat hij de kleinzoon is van Hasan al-Banna, de stichter van de Egyptische Moslim
Broederschap, geeft hem daarbij een aanzienlijke prominente status. Ramadan fungeerde als
docent op een middelbare school in Genève om daarna al vrij snel een jonge decaan te worden
op deze school. Vervolgens is hij gestart met het arrangeren van diverse voorlichtingen en
activiteiten op basis- en middelbare scholen. In samenwerking met zijn studenten heeft
Ramadan drie boeken geschreven: een boek over de uitdagingen van de samenleving en
ouderen (The Split Hourglass), een boek over marginalisering en academische misoogsten (In
Red, in the Margin) en een boek over diversiteit (A Common Point, Difference), welke zijn
gefinancierd door de gemeente van Genève.
Ramadan studeerde filosofie, Franse literatuur en sociale wetenschappen in zijn
geboorteplaats. Hij promoveerde in Arabische en islamitische studies aan de universiteit van
Genève.
Hij voltooide zijn Master met een scriptie over het werk van Freiderich Nietzsche. Zijn
doctorale studie was opnieuw gericht op Nietzsche, met een proefschrift getiteld: Nietzsche
als Historicus van Filosofie. Zijn academische focus op westerse filosofie heeft vaak het
filosofische aard van zijn schrijven en de ontwikkeling van wat hij omschrijft als 'islamitische
ethiek' gevormd. Daarbij heeft Ramadan aan de al-Azhar universiteit in Cairo klassieke
islamitische theologie gestudeerd op een zeer intensieve wijze.1 Ook gaf hij les over vakken
als de hedendaagse geschiedenis, politicologie en sociaal-culturele antropologie aan de
universiteit van Fribourg. Momenteel is hij een professor van islamitische studies aan de
faculteit theologie van de universiteit in Oxford.
Ramadan is actief op academisch niveau en geeft daarbij lezingen over theologie, ethiek,
sociale rechtvaardigheid, ecologie, interreligieuze en interculturele dialoog over de gehele
wereld. Hij is voorzitter van de Europese ‘think thank’, European Muslim Network (EMN) in
Brussel.2 Tevens startte hij op initiatief van SPIOR en in samenwerking met de gemeente
Rotterdam, een Europese campagne voor vrouwen: “Joining hands against forced
marriages”.3
Voordat Ramadan participeerde in de kwesties omtrent moslims in het westen, heeft hij veel
gereisd in derde wereldlanden; van Zuid-Amerika tot India en de vele landen van Afrika. Al
dit reizen leidde tot talrijke ervaringen. Ramadan’s invloeden waren niet beperkt tot
islamitische politiek en theologie. Naast zijn grootvader Hasan al-Banna hebben personen als
Dalai Lama, Dom Helder Camara, the Abbé Pierre, Pierre Dufresne en Sankara, Ramadan
enorm beïnvloed. Deze mensen hebben niet alleen de visie van Ramadan over de islam in het
westen beïnvloed, maar ook zijn benadering om culturele en religieuze grenzen te overstijgen.
De Iraanse revolutie in 1979 was in de gehele wereld een veel besproken onderwerp
geworden. De Islam werd in 1989 zowaar een issue in de Europese politiek, nadat de Iraanse
leider ayatollah Khomeini een fatwa (religieus advies) had uitgevaardigd tegen Salman
1 Ramadan, T., What I Believe, Oxford: Oxford University Press, 2010, 8 – 10.
2 Ramadan, T., biography, http://www.tariqramadan.com, geraadpleegd op 18 mei 2013.
3 Ramadan, What I Believe, 2010, 64.
5
Rushdie. Deze fatwa wordt gezien als een invloedrijke episode in het creëren van de kloof
tussen de islam en het westen. De motivatie van Ramadan om stappen te ondernemen groeide
na de gebeurtenissen als de Golfoorlog in de jaren 1990, de toenemende migratie van de
moslimbevolking uit conflictgebieden, debatten rond de hoofddoek en de publieke uitingen
van verscheidene religies in Frankrijk. Dit was voor Ramadan naar eigen zeggen, het motief
om een uitdaging aan te gaan, namelijk het bouwen van bruggen tussen moslims en het
westen. Zijn doel is dan ook om in het westen de islam te verklaren en uit te leggen om het
zodoende voor iedereen begrijpelijk te maken, zowel voor moslims als niet-moslims. Vanaf
dat moment neemt Ramadan zowel zijn islamitische identiteit als zijn Europese burgerschap
mee in de publieke ruimte. Al deze gebeurtenissen en grote politieke veranderingen zijn van
cruciaal belang om te kunnen begrijpen hoe Ramadan zich hedendaags presenteert.4
In de meeste artikelen van Ramadan worden de thema’s rond integratie, verbondenheid en
participatie van moslims in het westen en met name in Europa, behandeld. Ramadan pleit niet
voor het terugdringen van westerse secularisme of het voeren van een Jihad (heilige oorlog)
tegen het westen. Hij pleit voor actief burgerschap van moslims in Europa.5 Hij verkondigt
dat dit niet in tegenspraak is met islamitische waarden. Hij verwijst naar het concept van de
Tawhid, het geloof in de eenheid van God, dat hij ziet als een universele waarde.
Moslims in Europa dienen zich niet als minderheden te gedragen, maar als volwaardige
burgers.6 Ramadan is van mening dat moslims kunnen integreren in het westen en een
positieve bijdrage kunnen leveren aan de samenleving. Politieke participatie is volgens
Ramadan de weg naar deze positieve bijdrage. Hij zegt dat de tegenstellingen tussen westerse
en niet-westerse samenlevingen moeten worden opgelost, want alleen op deze manier is het
mogelijk voor moslims om te leven in het westen zonder enig gevoel van tegenstrijdigheid.7
Als een vrome moslim erkent Ramadan de volgende bronnen: de Koran, de Sunnah (leefwijze
van de profeet Mohammed) en de opvattingen van de traditionele Ulama (islamitische
geleerden). Hij wilt dit alleen herlezen in het licht van de moderne westerse context en als een
reformist wil hij de traditionele scholen van islamitische jurisprudentie omzeilen. De islam is
voor Ramadan flexibel waardoor de mogelijkheid bestaat om op te bloeien in veel
verschillende culturele contexten.8
Ramadan heeft volgens velen een substantiële bijdrage geleverd aan de dialoog tussen de
islam en Europa. De controverse rond de integriteit van zijn opvattingen, maakt hem een
prominent figuur in de Europese politiek.
4 Ramadan, What I Believe, 2010, 11.
5 Carle, R., Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, in: Global Society, 48:58–69, 2010, 58.
6 Ramadan, What I Believe, 2010, 41.
7 Ramadan, What I Believe, 2010, 38.
8 Ramadan, What I Believe, 2010, 42.
6
2. Genealogie
De critici van Tariq Ramadan richten zich voornamelijk op de invloed die Hasan al-Banna
had jegens Ramadan's loopbaan. Vanwege het feit dat Ramadan de kleinzoon is van al-Banna,
zijn de critici van mening dat men niet moet luisteren naar Ramadan en men hem moet
positioneren als een gevaarlijk figuur. Volgens de criticus wilt Ramadan het westen, Europa
en de Europeanen islamiseren. Ramadan heeft volgens hen beslist banden met radicalen en
zelfs terroristen.9 Hoewel moet worden erkend dat Ramadan is beïnvloed door zijn grootvader
en hij het wel degelijk eens is met bepaalde zaken, worden de twee visies van beide mannen
met elkaar verward.
Hasan al-Banna is de grootvader van Ramadan en was de grondlegger van de Moslim
Broederschap in Egypte. Al-Banna wordt door velen gezien als een belangrijke figuur in de
postkoloniale modernisering van Egypte. Al-Banna wordt door verschillende mensen
beschreven en fungeerde voor de een als held en voor een ander als terrorist. In 1949 werd hij
vermoord als gevolg van een geschil rond zijn politieke ideeën. Al-Banna was als docent
vooral bezig met de verspreiding van de islam door middel van onderwijs.10
Paul Berman, een criticus van Tariq Ramadan, verdenkt hem van gewelddadige motieven.
Berman heeft echter geen rekening gehouden met de verschillende historische, politieke en
culturele contexten waarbinnen de visies van al-Banna en Ramadan plaats nemen.11
Tariq Ramadan schreef een 200-paginalange hagiografie van zijn grootvader Hasan al-Banna,
waarin hij zijn grootvader presenteert als de Mahatma Ghandi van de Arabische en
islamitische wereld. In een interview met Alain Gresh vertelde Ramadan dat hij de ideeën van
Hasan al-Banna heeft bestudeerd met grote zorg en dat er zich niets in zijn erfgoed bevind dat
hij zal afwijzen.12
In een interview aan de universiteit van Californie betuigt Ramadan zijn geloof in het feit dat
de Moslim Broederschap van Hasan al-Banna niet per definitie gewelddadig was. Het proces
van radicalisering nam pas plaats na de moord van al-Banna en de daaropvolgende
onderdrukking van de Moslim Broederschap door de toenmalige Egyptische president Gamal
Abdul Nasser.13
Het is niet alleen de grootvader van Tariq Ramadan die een invloedrijke denker is rondom de
politieke islam. De vader van Tariq Ramadan, Said Ramadan, kan gezien worden als een
belangrijk figuur in de ontwikkeling van Tariq’s wereldbeeld en zijn rol als een Europese
moslimleider. Said Ramadan was betrokken bij de Moslim Broederschap doordat hij de
politieke publicaties actualiseerde.14
9 Ramadan, What I Believe, 2010, 19.
10 Kepel, G., Jihad: The Trail of Political Islam, London: I.B. Tauris Publishing, 2003, 27.
11 Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 64.
12 Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 60.
13 UCBerkeleyEvents, Conversations with History - Tariq Ramadan, beschikbaar op http://www.youtube.com/watch?v=hWB0zw_02O0,
geraadpleegd op 19 mei 2013. 14
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 60.
7
Na de moord op al-Banna publiceerde Said Ramadan zijn eigen tijdschrift, al-Muslimun. Toen
de Egyptische regering hard optrad tegen de Moslim Broederschap vluchtte Said met zijn
vrouw in 1958 naar Genève. In Genève zette hij het al-Muslimun magazine voort en richtte hij
het Centre Islamique de Genève op.
Tot op de dag van vandaag dient het centrum als een belangrijke moskee voor de islamitische
gemeenschap in Genève. Said Ramadan overleed in 1995 en liet een erfenis na van het
islamitische politieke denken en leiderschap dat erkent wordt in zowel de islamitische en
westerse wereld.15
In 1988 hebben prominente leden van de Centre Islamique de Genève, de Al-Taqwa bank
geopend. Ahmed Huber, een Zwitser die zich bekeerd heeft tot de islam en een vocale
bewonderaar van Adolf Hitler was, fungeerde als bestuurslid.
De Al-Taqwa werd in 2001 gesloten nadat de Amerikaanse inlichtingendienst hen had
geïdentificeerd als een financiële sponsor van Hamas (Palestina), Islamic Armed Group
(Algerije), An-Nahda (Tunesië) en de al-Qaeda.
De hoogste leider van de Moslim Broederschap, Mustafa Machour identificeert Said
Ramadan als de grondlegger van deze bank. Tariq Ramadan heeft volgehouden dat zijn
familie niets te maken heeft met de Al-Taqwa, maar de naam van zijn vader staat wel op
bankdocumenten.16
Ramadan is, in tegenstelling tot zijn vader en grootvader, als een Europese burger in staat om
het Europese publiek, de politici, de bevolking en de critici te confronteren als gelijkwaardige
burgers. Zijn vader en grootvader daarentegen worstelden om de steun van hun Europese
collega's te kunnen krijgen zonder argwaan. Dit kwam doordat hun ideologieën op dat
moment niet pasten binnen het huidige debat over moslims en de liberale westerse
samenleving. Echter, door de toegenomen moslimbevolking in Europa en de toegenomen
discussies over de rechten van het burgerschap heeft Ramadan wel een politieke en
maatschappelijke stek gevonden waarin hij zijn ideeën over islamitische politieke participatie
kan begunstigen.17
15
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 60. 16
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 61. 17
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 62
8
3. Zijn visie
“Mijn doel is om te laten zien, in zowel theorie als praktijk, dat men zowel volledig moslim en
westers kan zijn. Buiten onze verschillende voorkeuren delen we veel gemeenschappelijke
principes en waarden, waardoor het mogelijk is om "samen te leven" binnen de hedendaagse,
pluralistische, multiculturele samenlevingen”, aldus Tariq Ramadan.18
Het gebrek aan burgerschapsvorming van de Europese islamitische gemeenschap wordt door
Ramadan gezien als een belemmering voor volledige politieke participatie. Ramadan ziet dit
niet alleen als de verantwoordelijkheid van de staat, maar ook van de islamitische
maatschappelijke genootschap. Moslims moeten participeren en deelnemen aan de
samenleving in haar huidige context.19
Hij merkt dat moslims constant beschouwt worden als
minderheden. Zij worden zo behandeld vanwege hun godsdienst of cultuur en dat is geheel
tegen de principes van de geseculariseerde westerse samenlevingen in. Deze
samenlevingsvorm zorgt juist voor een duidelijk onderscheid tussen de legale status van de
burgers en hun religieuze overtuigingen.20
Ramadan is van mening dat het echte probleem van de Europese moslims het accepteren van
dit ‘minderheidslabel’ is. Hij zegt dat er niet zoiets bestaat als een burgerschap minderheid.
Moslims moeten de gedachte als minderheid zien te overwinnen en daarom moeten zij zich
volledig inzitten voor het burgerschap en streven naar gelijkheid.21
Volgens Ramadan is de multiculturele samenleving eenmaal een feit geworden en daarom
valt er niet te twisten over de aanwezigheid van minderheden.22
Daarbij benadrukt hij dat men
meer dan een identiteit kan hebben en dat men voorrang kan geven aan een van deze
identiteiten. Dit is afhankelijk van de omgeving of situatie waarin men zich bevindt. Welke
identiteit je op dat moment ook kiest, dit hoort geen gevolgen te hebben voor iemand zijn
loyaliteit.23
Een citaat die Ramadan vaak gebruikt in zijn boeken en publieke debatten is dat
hij Zwitsers is bij nationaliteit, Egyptisch bij cultuur, islamitisch bij religie en universalistisch
bij principes.24
Ramadan ziet moskeeën en islamitische instituten als belangrijke leermiddelen voor het
samen brengen van de islamitische en nationale identiteit. Wat moslims horen in moskeeën,
tijdens lezingen of gemeenschapsevenementen moet hen in staat stellen om zich comfortabel
te voelen. Dit geldt zowel voor de aansluiting bij de islam en het burgerschap alsmede het
contact met medeburgers.25
Het concept van Dar as-Shahada is wellicht de meest vernieuwde bijdrage die Ramadan heeft
geleverd aan de status van de moslims in Europa. Dit concept moet benaderd worden als de
tegenstrever van de agressieve en confronterende Dar al-Islam en Dar al-Harb. Met het
concept van Dar as-Shahada stelt Ramadan het idee voor dat moslims moeten streven naar
18
Ramadan, What I Believe, 2010, 20. 19
McCarthy, Tariq Ramadan’s Vision for Muslim Political Participation in Europe,, 2011, 76. 20
Ramadan, What I Believe, 2010, 57. 21
Ramadan, What I Believe, 2010, 58. 22
Ramadan, What I Believe, 2010, 13. 23
Ramadan, What I Believe, 2010, 37. 24
Ramadan, What I Believe, 2010, 38. 25
Ramadan, What I Believe, 2010, 71.
9
het daadwerkelijk getuigen van de (goddelijke)boodschap die zij hebben gekregen. Moslims
en alle andere mensen die geloven, dienen zich te gedragen naar deze vaste principes.26
Ramadan vindt dat moslims zich dienen te gedragen naar de regels van de Shari’a zonder dat
dit tegenstrijdigheden hoeft op te leveren. Niemand in de westerse samenleving is immers
gedwongen om alcohol te drinken, overspel te plegen of iets dergelijks.27
Moslims moeten de wetgeving van het land waarin ze leven aanvaarden. De loyaliteit aan de
westerse seculiere democratie krijgt prioriteit, of dit systeem nou wel of niet is gebaseerd op
islamitische gronden.28
Ramadan is van mening dat er een post-integratie beleid moeten worden uitgevoerd. Hiermee
wilt hij dat moslims zichzelf analyseren en representeren op een dusdanige manier, dat er
rekening moet worden gehouden met veranderingen in de westerse samenleving. Het gevoel
om niet bij de samenleving te horen kan zich gaan ontwikkelen wanneer de waarden en de
inbreng van de burgers niet worden erkent.29
Het is daarom belangrijk om projecten te starten
waar alle burgers aan mee kunnen doen, zonder iemand uit te sluiten op religieuze waarden of
diens afkomst.30
Het wordt pas riskant voor moslims wanneer zij beginnen te geloven dat de problemen die zij
hebben in de samenleving gebaseerd is op religie en cultuur.31
Ramadan wilt hierdoor ‘het
gevoel van slachtoffer zijn’ proberen te vermijden. Hij wilt ook dat de politici ophouden met
het islamiseren van problemen, doordat ze simpelweg niet weten hoe ze de problemen moeten
oplossen met hun huidige sociale beleid.32
In zijn boek Radical Reform, pleit Ramadan voor een herziening van de islamitische teksten
en een strikte herinterpretatie van deze teksten. Dit zal namelijk leiden tot een creatieve
transformerende hervorming in het leven van de moslims, in plaats van het constant
aanpassen van deze hervorming.33
Ramadan heeft een theorie van zeven “c’s” ontwikkeld, die bedoeld is om de prioriteiten van
moslims te ontdekken en om de perspectieven van hen te verduidelijken. Ramadan wilt
hiermee de problemen van de moslims begrijpen en hen zodoende betrekken bij deze
kwesties. De zeven “c’s” staan voor: confidence (zelfvertrouwen), consistency (samenhang),
contribution (bijdrage), creativity (creativiteit), communication (communicatie), contest
(strijd) en compassion (barmhartigheid).34
A New ‘We’, is een ander notie waar Ramadan regelmatig over spreekt. Deze nieuwe ‘wij’
zouden alle mannen en vrouwen, of zij nou religieus zijn of niet, samen moeten brengen om
gezamenlijk de tegenstrijdigheden in de samenleving op te lossen. Het recht om te werken, te
wonen, op respect, tegen discriminatie en inbreuk op de menselijke waardigheid moet worden
bestreden. Deze ‘wij’ zou dit samenkomen van de burgers moeten vertegenwoordigen, omdat
26
Ramadan, What I Believe, 2010, 51. 27
Ramadan, What I Believe, 2010, 52. 28
Ramadan, What I Believe, 2010, 58 – 59. 29
Ramadan, What I Believe, 2010, 69. 30
Ramadan, What I Believe, 2010, 70. 31
Ramadan, What I Believe, 2010, 74. 32
Ramadan, What I Believe, 2010, 75. 33
Ramadan, What I Believe, 2010, 48. 34
Ramadan, What I Believe, 2010, 87 – 88.
10
zij op deze manier meer respect voor de identiteit van de ander zullen hebben. Maar het is aan
de burgers om hun kennis te bevorderen, respect en vertrouwen te creëren en daarmee een
directe en indirecte weerstand te bieden tegen de temptatie van sektarisme.35
De ideologie en de methodologie van Ramadan gaan uit van het idee dat moslims vandaag de
dag behoefte hebben aan een hedendaagse fiqh, ofwel recht en jurisprudentie. Ramadan wilt
terugkeren naar de bronnen van de fundamenten over fiqh, want hij gelooft erin dat op deze
manier de oorspronkelijke categorisatie en methodiek onderkend kan worden.36
Fiqh maakt onderscheid tussen datgene wat onveranderbaar is en hetgeen wat openstaat voor
verandering. Ramadan gebruikt de klassieke instrumenten die de beginselen van het recht en
jurisprudentie, usul al-fiqh toekent. Namelijk de kritische en zelfstandige redenering (ijtihad)
en het gemeenschappelijke belang en welzijn (maslaha). Ramadan biedt hiermee de
gelegenheid aan westerse moslims om te reageren op de uitdagingen van hun aanwezigheid in
geseculariseerde samenlevingen.37
De Europese raad voor Fatwa, The European Council for Fatwa and Research, is opgericht
in 1997. Deze raad is opgericht om Europese moslims te begeleiden op alle gebieden
waarmee zij geconfronteerd worden in hun dagelijkse leven. Yusuf al-Qaradawi, een
moslimgeleerde en aanhanger van de Moslim Broederschap, is tevens ook lid van deze raad.
In de ogen van de ECFR blijven moslims immers nog steeds ‘de ander’ in Europa. Met name
al-Qaradawi ziet de westerse samenlevingen als ‘de andere samenlevingen’. Hoewel Ramadan
het bestaan van de ECFR erkent als een essentiële autoriteit, is hij het niet eens met al-
Qaradawi. Voor Ramadan zijn de moslims juist thuis in Europa. Ramadan zegt het volgende:
“Wat gisteren werd gezien als een soort van ‘diaspora’ is dat niet meer: er is geen thuisland
waaruit moslims ‘verwijderd’ of ‘verbannen’ zouden zijn. Genaturaliseerde, bekeerde,
‘westerse moslims’ zijn thuis en moeten dat niet alleen zeggen, maar ook voelen.”38
35
Ramadan, What I Believe, 2010, 93 – 95. 36
McCarthy, Tariq Ramadan’s Vision for Muslim Political Participation in Europe, 2011, 31. 37
Ramadan, What I Believe, 2010, 47. 38
Ramadan, T., Westerse moslims en de toekomst van de islam, Amsterdam: Bulaaq, 2005, 75 – 76.
11
4. De critici
Een belangrijk aspect om de standpunten van Tariq Ramadan goed te kunnen verduidelijken,
komt voort uit de vele kritiek die hij heeft gehad van neo-liberale journalisten, academici en
ook van enkele moslims uit Europa.39
Twee critici van Ramadan, Caroline Fourest en Paul
Berman, beweren dat Ramadan een verkapte terrorist is die zich inzet voor moslims als een
succesvolle gesprekspartner binnen de moslimgemeenschap in Europa. Beide wetenschappers
hebben waargenomen dat Ramadan een verborgen interesse heeft om de islamitische wet in te
voeren in Europa en de rest van de westerse wereld.
Fourest en Berman beelden Ramadan's concept van Europese islam uit als een verhulde
uitdrukking van de ideologieën van de Moslim Broederschap omvat in een westerse context.
Maar door het koppelen van de standpunten van Ramadan aan politiek islamisme, bevorderen
schrijvers zoals Berman de angst voor islam in de samenlevingen.40
4.1 Paul Berman
Naast het feit dat Paul Berman, Ramadan, beschuldigd van het feit dat hij de kleinzoon is van
al-Banna, bekritiseert hij Ramadan op de parallellen tussen islam en anti-semitisme.
In zijn boek 'The flight of the Intellectuals' bespreekt hij met name Tariq Ramadan en
illustreert hij hierin de gebreken van de samenleving door een verband te leggen met
gevaarlijke islamieten. Berman ziet Ramadan als een vertegenwoordiger en leider van een
brede en extreme moslimgroep in het westen.41
Daarbij heeft Berman nog een boek
geschreven: ‘Who’s afraid of Tariq Ramadan?’. In dit boek valt hij Ramadan direct aan door
kritische opmerkingen te plaatsen, die zijn collega's Timothy Garton Ash en Ian Buruma ook
hebben gemaakt.42
In juni 2007 schreef Paul Berman een artikel van 28.000 woorden over Tariq Ramadan en
Hasan al-Banna, dat later is uitgegroeid tot een volledig boek. Berman heeft zijn artikel
gebaseerd op het artikel van Ian Buruma. Berman laat hierin zien dat alles wat Ramadan doet
en schrijft gebaseerd is op familiebetrekkingen. Berman beschrijft de banden van al-Banna
met Hitler en het nazisme en stelt dat al-Banna iets verschrikkelijks heeft gedaan voor de
islam, namelijk het starten van de trend van zelfmoordterreur.
Berman concludeert dit uit de woorden van al-Banna: “God is ons doel, de profeet is onze
gids, de Koran is onze grondwet en strijd is onze manier. Dood gaan op het pad van God is
onze ultieme wens”.43
Ramadan erkent dat zijn grootvader hem in zekere zin heeft beïnvloed op zowel een
academische als spirituele wijze. Ramadan is sterk beïnvloed door de principes van ethiek,
rechtvaardigheid en resistentie, welke belangrijke onderdelen zijn geweest van de Moslim
Broederschap in de postkoloniale periode van Egypte.
39
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 65. 40
McCarthy, R.A., Tariq Ramadan’s Vision for Muslim Political Participation in Europe, Melbourne: The University of Melbourne, 2011,
39 41
Berman, Flight of the Intellectuals, 2010, 203. 42
McCarthy, Tariq Ramadan’s Vision for Muslim Political Participation in Europe,, 2011, 42. 43
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 64.
12
Er zijn overeenkomsten in de ideologieën van de Moslim Broederschap en het voorstel van
Ramadan voor het creëren van een Europese islam. Deelname aan het geloof en rede, evenals
moderniteit en traditionele leerstellingen van de islam zijn enkele voorbeelden. Er moet wel
onthouden worden dat Ramadan nu in een geheel andere geografische en politiek gebied
werkt in tegenstelling tot zijn grootvader.44
Ramadan schreef het volgende: “De steeds meer zichtbare aanwezigheid van de jongere
generaties van moslims door heel het westen, de voortdurende immigratie, de identiteit en de
vertrouwenscrisis van natiestaten, zijn ideale doelen geweest voor extreemrechtse populisten,
die het gevaar aan kaak stelden aan de aanwezigheid van buitenlanders.”
Ramadan vindt dat dit soort visies overeenkomen met racisme. Wat vroeger over joden werd
gezegd, wordt nu weergegeven in bijna soortgelijke termen over moslims. 45
Wat wordt vergeten is dat Ramadan een van de eerste islamitische geleerden is die zich uit
heeft gesproken over anti-semitisme onder moslims. Ramadan beweerde dat anti-semitisme
bij essentie anti-islamitisch is en dat men de afwijkingen in sommige moslim toespraken moet
veroordelen. Moslims moeten dus niet de uitspraken over de onderdrukking van joden
rechtvaardigen, maar mogen daarentegen wel de Israëlische regering vermanen.
Dit zijn twee punten die volgens Ramadan afzonderlijk van elkaar moeten worden gezien.46
Ramadan verklaart ook dat de invloed van pro-Israëlische pressiegroepen belangrijk waren
voor de bevordering van de oorlog in Irak, zowel in Europa als in de Verenigde Staten en dat
dit op zichzelf al een probleem en een gevaar is.
Als gevolg hiervan werd Ramadan gepresenteerd als een anti-semitisch persoon die Israel niet
erkent en Israel wilt vernietigen. Dit leidde tot een intrekking van zijn visum naar Amerika.
Hetgeen gebeurde negen dagen voordat hij definitief naar Indiana wilde emigreren om daar
een dubbele hoogleraarschap voort te zetten aan de Notre Dame universiteit.47
We kunnen uit het bovenstaande stuk de conclusie trekken dat Ramadan wel degelijk de
ideeën erkent van zijn grootvader al-Banna, maar dat dit daarentegen geen enkel verband
heeft met de aantijgingen die men heeft gemaakt jegens hem omtrent het anti-semitisme.
Ramadan is geen anti-semiet en daarbij is hij het slachtoffer geworden van een ontstane
verwarring van zijn standpunten door onjuiste berichtgeving.
4.2 Caroline Fourest
De broer van Tariq Ramadan, Hani Ramadan, publiceerde een artikel over steniging van
vrouwen en de rechtvaardiging hiervan ten aanzien van vrouwen in moslimlanden. Op 20
november 2003 werd er een debat gehouden en uitgezonden door de Franse nationale televisie
tussen Tariq Ramadan en Nicolas Sarkozy, de toenmalige minister van binnenlands zaken.
Sarkozy stelde aan Ramadan de vraag of hij het artikel van zijn broer Hani rechtvaardigde,
waarop Ramadan weigerde om duidelijk de steniging van vrouwen te veroordelen. In plaats
44
Zie voetnoot 13. 45
Ramadan, What I Believe, 2010, 99. 46
Ramadan, What I Believe, 2010, 100. 47
Ramadan, What I Believe, 2010, 104 – 106.
13
daarvan antwoordde Ramadan dat hij een voorstander is van een moratorium, zodat dit in
praktijk niet meer zou worden uitgevoerd als een lijfstraf in moslim landen.48
Dit debat heeft een tegenstrijdigheid geïllustreerd binnen Ramadan's opvattingen over
universalisme en aansluiting op westerse democratische beginselen. Het debat is uitgegroeid
tot een bron van vele kritieken aan het adres van Ramadan, die zowel door moslims als niet-
moslims werd bekrachtigd.
Moslim geleerden beschuldigen Ramadan ervan dat hij bezwijkt aan de westerse
gevoeligheden en dat hij tevens het debat over de Shari’a oftewel islamitische wetgeving, in
een media sensatie heeft veranderd. Ook verloor Ramadan zijn geloofwaardigheid bij de
Franse linkse stemmers.49
Als een reactie op dit debat heeft Caroline Fourest, redacteur van het feministische tijdschrift
ProChiox, een onderzoek van 250-pagina’s gepubliceerd over de boeken, artikelen en
opnames van Tariq Ramadan. Hierin geeft Fourest een uiteenzetting om te bewijzen dat
achter de charmante Ramadan een ‘fundamentalistische wolf in reformistische kleding’
schuilt.
Fourest schrijft dat de uitspraken die Ramadan doet in zijn trouwe islamitische kring afwijkt
van de uitspraken tegenover zijn westerse publiek. De woordkeuze, de formulering van zijn
zinnen en zelfs de toon van zijn stem kan variëren volgens zijn publiek. Fourest noemt
Ramadan een oorlogsleider, die optreedt als politieke erfgenaam van zijn grootvader. In Frère
Tariq, beschrijft Fourest diverse linken tussen Ramadan en terroristische netwerken. Hoewel
deze linken indirect zijn, stapelen al deze manifestaties zich op. Dit zorgt ervoor dat Ramadan
op curieuze wijze negatief gepresenteerd wordt.50
Tariq Ramadan schreef dat vele lezers die zich nog niet hebben verdiept in religieuze zaken of
wanneer zij een beperkte kennis hebben van het onderwerp, het moeilijk vinden om zijn
aanpak en methodiek te begrijpen.
In tegenstelling tot literaire deskundigen, die zich alleen maar beroepen op citaten uit
(Koranische)verzen, moeten hervormers de tijd nemen om deze zaken in het juiste perspectief
te zien, in de juiste context te plaatsen en nieuwe inzichten te creëren.51
Een gerucht dat zich heeft verspreid en voortdurend door journalisten wordt herhaald is dat
Ramadan volgens hen fungeert als dubbelspreker. Men neemt dit klakkeloos aan zonder hier
bewijs van te hebben, want dit is eenmaal gemakkelijk. Vaak is dit wel het oncontroleerbare
argument van degenen die geen argument hebben en niets hebben geverifieerd. Ramadan
noemt hen dan ook ‘dubbelhorend’, zij horen alleen wat zij willen horen en zijn hier heel
selectief in. Ramadan schreef dat hij geen verlangen en tijd heeft om zichzelf constant te
verdedigen, maar dat er aantal zaken wel duidelijk moet worden gemaakt.52
Allereerst de opheldering over het woord ‘dubbelspreker’. Dubbelspraak betekent dat men
iets verteld voor een publiek om hen te vleien of te misleiden en dat men daarentegen
48
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 58. 49
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 59. 50
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 62. 51
Ramadan, What I Believe, 2010, 2. 52
Ramadan, What I Believe, 2010, 4.
14
inhoudelijk wat anders zegt (of in een andere taal) tegenover een ander publiek. Het
aanpassen van het spreek niveau tegenover een publiek of het aanpassen van de aard van
iemands referenties is geen dubbelspraak. Dit heeft te maken met pedagogie die noodzakelijk
is om het voor iedereen verstaanbaar en begrijpelijk te maken.53
Sommige mensen die de kritiek over Ramadan lezen nemen dit meteen ook voor waar aan. Ze
hebben vaak de stukken van Ramadan niet gelezen en doen ook geen moeite om dit te
bestuderen. 'Waar rook is, is vuur', luidt het gezegde en dat is ook waar volgens Ramadan,
maar men moet weten wat dat vuur is en wie dat vuur heeft aangestoken.54
Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat Ramadan een eerlijk antwoord gaf op de
praktijk van steniging en dat Caroline Fourest gebruik maakt van zeer zwakke argumenten die
vaak gemoeid gaan met verkeerde interpretaties.
4.3 Ian Buruma
Op 4 februari 2007 heeft Ian Buruma een artikel gepubliceerd in The New York Times
Magazine over Tariq Ramadan, met als titel: ‘Tariq Ramadan Has an Identity Issue’.
Dit artikel prees Ramadan de hoogte in met een populaire status als gevolg. Ramadan werd
onder hoogopgeleide Amerikanen gezien als een van ‘s werelds top intellectuelen.
Buruma omschrijft Ramadan als een Noam Chomsky over het buitenlandse beleid en een
Jerry Falwell wat betreft sociale zaken.
In dit artikel beschrijft Buruma het debat dat hij in 2006 met Ramadan heeft gevoerd in
Frankrijk. De organisatoren hoopten op een verhitte discussie en ze drongen daarom bij
Buruma aan om bruusk te zijn tegenover Ramadan. Helaas voor de organisatie liep dit uit op
een ware teleurstelling. Buruma schreef dat Ramadan en hijzelf het meestal wel eens waren
over de kwesties die aan de orde kwamen, maar zelfs op de momenten dat ze het niet eens met
elkaar waren liep het debat niet uit de hand. Ook herhaalde Buruma de uitingen die Fourest
had geschreven in Frère Tariq, omdat deze uitingen volgens hem overdreven, oneerlijk en
ongegrond waren.55
Na dit debat concludeerde Buruma dat Ramadan feitelijk een vertegenwoordiger is van
filosofische principes die westerlingen en moslims gemeen hebben. Hij is van mening dat
Ramadan probeert om de kloof tussen het westen en de islam te overbruggen en dat Ramadan
een cultuur van vrede wilt voorzien. Buruma vindt dat Ramadan een gemotiveerde, maar
traditionalistische benadering heeft van de islam, wat gebaseerd is op universele waarden die
gelijk staan aan de vroegere Europese verlichting. Volgens Buruma is Ramadan niet seculier,
noch liberaal. Ondanks dit biedt Ramadan volgens hem wel een alternatief voor geweld en dat
is voldoende om met Ramadan betrokken te zijn. Men mag volgens Buruma kritisch zijn
tegenover Ramadan, maar men hoeft hem niet te vrezen.56
53
Ramadan, What I Believe, 2010, 2 - 3. 54
Ramadan, What I Believe, 2010, 5. 55
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 63. 56
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 63 – 64.
15
Ramadan is van mening dat de hedendaagse islam uit zes verschillende stromingen bestaat:
1. Scholastieke traditionalisten,
2. Orthodoxe Salafisten,
3. Hervormingsgezinde Salafisten,
4. Politiek-orthodoxe Salafisten,
5. Liberale of rationalistische hervormingsgezinde,
6. Soefisten.57
In een interview vroeg Ian Buruma aan Ramadan hoe hij zich zelf positioneert, waarop
Ramadan antwoordde met: “A Salafi Reformist”, oftewel een hervormingsgezinde Salafist.
Buruma stelde nadien de volgende vraag: “Hoe ver moeten seculiere samenlevingen
geschoven worden om islamitische principes tegemoet te komen?”
In een opname zei Ramadan het volgende: “We zijn voorstander van integratie, maar het is
aan onszelf om te beslissen wat dat betekent. Ik eerbiedig de wet, maar alleen in zoverre de
wet me niet dwingt om tegen mijn religie in te gaan.”
Wat Ramadan voorstaat is dat moslims in staat moeten zijn hun geloof te beleven en uit te
dragen. “Elk land dat moslims dit recht ontneemt”, vervolgt hij, “zullen we weerstaan en
bevechten.”58
Dit laatste kan voor velen als een dreigement overkomen, zeker wanneer deze zin uit context
wordt gehaald. Hetzelfde geldt voor het feit dat hij zich schaart achter de ' hervormde
Salafistische stroming'.
We kunnen vanuit het bovenstaande stuk opmaken dat Buruma bij aanvang van het debat
bepaalde vooroordelen had over Ramadan, maar dat zijn denkwijzen over Ramadan toch zijn
veranderd na dit debat.
4.4 Europese academici
Europese academici zoals Bassam Tibi en Gilles Kepel zijn het niet eens met de verschillende
onderdelen van Ramadan's visie. Zij vinden dat de visie die Ramadan heeft, met betrekking
tot een volledige participatie van moslims in Europa, niet juist is.
Tibi is het niet eens met het gebruik van de term 'Euro-Islam', die hij immers zelf heeft
verzonnen. Ramadan gebruikt volgens Tibi de term ‘Euro-Islam’ om de 'islamisering van
Europa' en niet de 'Europeanisering van de islam' te bevorderen.59
Kepel bekritiseert Ramadan naar aanleiding van zijn houding ten opzichte van het
multiculturalisme. Kepel gelooft dat het mislukte multiculturele beleid in Europa heeft
bijgedragen aan de toegenomen gettovorming en extremisme binnen de
moslimgemeenschappen in Europa. Hij veroordeelt Ramadan op dit punt, omdat Ramadan
hier geen rekening mee zou hebben gehouden.60
57
Ramadan, Westerse moslims en de toekomst van de islam, 2005, 41 – 46. 58
Buruma, I., ‘Tariq Ramadan has an identity issue’, in: The New York Times Magazine, 4 februari 2007, beschikbaar op
http://www.nytimes.com/2007/02/04/magazine/04ramadan.t.html?pagewanted=all&_r=0, geraadpleegd op 22 mei 2013. 59
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 65. 60
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 59.
16
Ook zijn er Europese moslimgemeenschappen die sceptisch staan ten opzichte van de
benadering die Ramadan heeft voor politieke participatie. Salafistische groepen als Hizb ut
Tahrir zijn het niet eens met de participatie van moslims aan de westerse democratie. Zij
baseren zich op letterlijke teksten uit de Koran, waaruit zij opmaken dat stemmen en andere
vormen van directe politieke participatie zijn verboden. Hoewel deze groep zelf een politieke
partij overweegt op te richten, geloven zij dat moslims zich op een andere wijze moeten
afzetten tegen westerse politieke systemen. Leden van deze groep zijn kritisch over de
betrokkenheid van Ramadan in de Britse overheid. Zij vinden dit tegenstrijdig en vrezen
daarom voor deze betrokkenheid van Ramadan.61
Ook Ayaan Hirsi Ali, ex-moslim en ex-lid van het Nederlandse parlement, is zeer kritisch
over de benadering die Ramadan heeft over de islam in de Europese samenleving. Tijdens een
CNN interview van Christiane Amanpour in 2010, deelden Ramadan, Hirsi Ali en de Deense
wetgever Nasar Khader een panel over het onderwerp: Islam is geen Europese religie. Tijdens
dit panel raakten Hirsi Ali en Ramadan in discussie over de kwestie van de politieke islam in
Europa. Hirsi Ali noemt Ramadan een 'islamiet in de kast' en spreekt zich uit tegen
Ramadan’s opvatting dat de islam een profitabele plaats inneemt binnen de Europese
samenleving.
Neo-liberale critici zoals Fourest, Berman en Hirsi Ali zijn gedreven om Ramadan op grond
van zijn familiegeschiedenis te bekritiseren en daarbij benadrukken zij hun eigen standpunten
over het vasthouden van het seculiere karakter van de Europese politiek.62
Ramadan schreef dat zijn lezers vaak de mist in gaan bij zijn benadering over islamitische
referenties. Hij werkt in drie fases en in de eerste fase citeert hij de islamitische bronnen. In
fase twee probeert hij de gevarieerde interpretaties die door verschillende wetenschappers in
de geschiedenis zijn gemaakt en de beschikbare mogelijke interpretaties van deze tijd, uit te
leggen. Als laatste stelt Ramadan een inzicht en uitvoering voor, gebaseerd op de bronnen en
verschillende interpretaties, die rekening houden met de context waarin wij leven.
Wanneer zijn lezers afhaken bij fase één, beweren deze lezers dat hij hetzelfde suggereert als
de literaire deskundigen en beschuldigen zij Ramadan van dubbelspraak. Uiteraard citeert
Ramadan dezelfde verzen als de literaire deskundigen doen, maar de afwijkende conclusies
zijn het belangrijkste onderscheid die worden gemaakt door hem. En dit noemt Ramadan een
hervormingsgezinde benadering.63
Ramadan bekritiseert niettemin ook niet-westerse moslimstaten zoals Saoedi-Arabië.
Sommige Salafi-groepen ondersteunen dergelijke staten, zoals Saoedi-Arabië in de
overtuiging dat men het gezag van dat soort regeringen moet respecteren, gezien het feit dat
zij de islam daar wettig uitvoeren. Ramadan zegt dat er geen enkele twijfel is over hun
oprechte geloof in de islam, maar dat hun politieke naïviteit heel sterk is, zo sterk dat het zelfs
gevaarlijk is.64
61
McCarthy, Tariq Ramadan’s Vision for Muslim Political Participation in Europe,, 2011, 40. 62
McCarthy, Tariq Ramadan’s Vision for Muslim Political Participation in Europe,, 2011, 41 – 43. 63
Ramadan, What I Believe, 2010, 3. 64
Ramadan, What I Believe, 2010, 108 – 109.
17
Vanuit het bovenstaande stuk kunnen we de conclusie trekken dat er vele critici zijn die
Ramadan beoordelen op de manier waarop hij dezelfde letterlijke islamitische teksten
gebruikt als de literaire deskundigen. Men vergeet echter dat zijn conclusies een andere
interpretatie vergen vanwege de hervormingsgezinde visie van Ramadan.
4.5 Preventing Extremism Together
De participatie van Tariq Ramadan aan Preventing Extremism Together is door velen
bekritiseert. De Britse ex-premier Tony Blair heeft als reactie op de bomaanslagen van 7 juli
2005 in London, het comité PET samengesteld. In deze commissie werden imams, activisten,
academici en ambtenaren bijeengeroepen voor het ontmoedigen van terroristische praktijken.
Ramadan was een belangrijk lid van dit team en daarom regelmatig te gast bij BBC, waar hij
genoot van zijn rol als bemiddelaar en commentator. Maar Tariq Ramadan betaalde een hoge
prijs voor zijn deelname aan het PET. Tegen 2007 had zijn relatie met de minister-president,
die de oorlog in Irak steunde, zijn aanzien onder moslimjongeren aanzienlijk beschadigd.65
Op 4 juni 2007 heeft Ramadan een artikel gepubliceerd in de Guardian, waarin hij het Britse
anti-terrorisme beleid vervloekt. Ramadan schreef in dit artikel dat het probleem van moslims
in Groot-Brittannië niet ligt bij het overnemen van de Britse waarden. Het probleem is dat
rechtvaardigheid verschillend wordt toegepast op mensen, afhankelijk van het feit of men
zwart, Aziatisch of moslim is. Gelijke kansen in een samenleving worden vaak gezien als een
mythe, omdat de minderheden tegen een muur van racisme oplopen.
Ramadan stelde ook dat zaken zoals de illegale invasie van Irak, de blinde steun van het
beleid van George Bush en het zwijgen van de Britten tegen de onderdrukking van de
Palestijnen een directe invloed hebben op de meeste moslims.
Gilles Kepel noemde dit artikel van Ramadan ‘het afscheid van Ramadan in Groot-
Brittannië’. Ramadan werd door zijn eigen medestanders het schoothondje van Bush
genoemd. Daarbij weigerde Ramadan om deel te nemen aan een congres over de islam en
moslims in de wereld, georganiseerd door Tony Blair.66
Ramadan geeft te kennen dat hij tijdens zijn eerste debatten in Frankrijk niet begreep dat niets
in het secularisme tegengesteld stond aan een vrije en autonome uitoefening van de islam. Na
dit besef heeft Ramadan een beroep gedaan op een strikte toepassing van het secularisme in
de Franse wet van 1905. Hij pleitte voor scheiding van kerk en staat in zowel letterlijke als
spirituele zin zodat burgers, ongeacht het feit dat ze moslim of niet-moslim zijn, recht hebben
op vrij- en gelijkheid.67
We kunnen concluderen dat Ramadan toegeeft dat hij zich in een tegenstrijdige situatie
bevond waarin hij tijdens zijn eerste debatten in Frankrijk niets begreep van de vrije
uitoefening van de islam. De afwezigheid van Ramadan bij het congres van Tony Blair was
daarbij erg verdacht en wekte zodoende argwaan op bij de volgers van Ramadan.
65
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 64. 66
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 65. 67
Ramadan, What I Believe, 2010, 97 – 98.
18
4.6 In Rotterdam
In 2007 nam Tariq Ramadan een nieuwe functie aan als gasthoogleraar Identiteit en
Burgerschap aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Ramadan kreeg naast het lesgeven, de
taak om een bijdrage te leveren aan het publieke debat en zijn visie op de islam in Europa te
bevorderen met andere bekende Nederlandse academici. Zijn leerstoel werd betaald door de
gemeente Rotterdam, waar hij tevens als integratieadviseur werkte. Ramadan werd al snel een
zichtbare bemiddelaar tussen de Nederlandse politiek en de islamitische gemeenschap.
Hij ontwikkelde een kader waarin hij moslims aanmoedigt om in Nederland de Shari’a te
volgen tot zover er geen conflict ontstaat tussen de Shari’a en het Nederlandse recht. Dit ziet
Ramadan als een gewoonte van de negentiende-eeuwse Nederlandse verzuiling, waarin
katholieken, protestanten, socialisten en liberalen in gescheiden werelden leefden met eigen
scholen, kranten, vakbonden en sociale verenigingen.68
Gilles Kepel stelt dat de ‘islamieten’ het verzuilingsysteem zien als een middel tot het
islamiseren van Europa. Hij schrijft dat deze ‘minderheid’ pleit tot het bereiken van
noodzakelijke compromissen met de Europese samenleving tot het moment dat Europa geheel
islamitisch wordt.69
Op 21 maart 2009 publiceerde een Nederlandse homo krant, Gay Krantz, een stuk over enkele
opnames van Ramadan waarin hij controversiële uitspraken deed over homoseksualiteit.
Ramadan zei in een van deze opnames dat God normen heeft vastgesteld. De norm is dat de
man en de vrouw voor elkaar zijn geschapen.70
In reactie op dit artikel beschuldigde de rechtse liberale partij (VVD) Ramadan voor het
verspreiden van homofobe ideeën in de naam van de stad Rotterdam. De VVD eiste dat het
contract van Ramadan werd beëindigd. In Rotterdam werden er 54 opnames, van lezingen
door Ramadan, vertaald. Hieruit moest blijken of er inderdaad tekenen zijn dat Ramadan er
homofobe ideeën op nahield. De stadsambtenaren constateerden dat het artikel van de Gay
Krantz misleidend was en daarom werd Ramadan’s contract met twee jaar verlengd.
Uit protest tegen deze contractverlening hebben twee VVD wethouders, Mark Harbers en
Jeannette Baljeu, op 23 april 2009 hun ontslag ingediend. Harbers zei dat de standpunten van
Ramadan ingaan tegen de vrijheid van het individu om zijn of haar levensstijl te kiezen.71
In augustus 2009 ontstond er een controverse over Ramadan’s participatie aan Islam and Life
een wekelijkse programma op de Press TV.
Press TV is een Engelstalige Iraanse omroep die werd gestart door president Ahmadinejad in
2007 en wordt daarom gefinancierd door de Iraanse regering.72
Afshin Ellian, perzisch-nederlands hoogleraar recht, publiceerde een artikel in het NRC
Handelsblad. Hij schreef het volgende:
68
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 65. 69
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 65. 70
Zie voetnoot 35. 71
Zie voetnoot 35. 72
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 66.
19
"Dag in dag uit zijn we getuige van de gruwelijke daden van de Iraanse regering tegen
weerloze burgers. En wat doet onze bruggenbouwer Ramadan? Hij maakt programma’s die
rechtstreeks door de Iraanse regering worden betaald. Als een moslim in Palestijnse gebieden
omkomt, dan is de wereld te klein voor Ramadan en de zijnen. Maar de verkrachte,
mishandelde en vermoorde Iraanse jongeren hoeven niet op zijn sympathie te rekenen. Wie
zonder enige noodzaak en geheel vrijwillig voor het gewetenloze, extreem gewelddadige en
antisemitische Iraanse regime werkt, mag en kan nooit en te nimmer met Nederlands geld
bruggen gaan bouwen. En als Ramadan onverhoeds een bruggetje heeft gebouwd, moeten we
het zo spoedig mogelijk afbreken. Want de andere kant van die brug, de oever waar het
islamitische fascisme tiert, mag nooit en te nimmer een Nederlandse polder zijn.”73
Als gevolg van dit Press TV schandaal, eisten bijna alle politieke partijen in Nederland een
directe beëindiging van Ramadan's contract. De uitkomst hiervan is dat de stad Rotterdam en
de Erasmus Universiteit Tariq Ramadan op 18 augustus 2009 hebben ontslagen. De
universiteit bood hem nog een mogelijkheid aan om werkzaam te blijven als gasthoogleraar,
als hij per direct zijn functie bij de zender zou neerleggen. Ramadan ging hier echter niet op
in.74
In een gezamenlijke verklaring die de stad Rotterdam en de Erasmus universiteit naar buiten
heeft gebracht staat dat Ramadan, ongeacht de verkiezingsuitslag in Iran waar de regering
mensen onderdrukt, zou blijven werken voor de controversiële televisie zender. Dit gedrag is
onverenigbaar met Ramadan's taken als integratieadviseur en hoogleraar.
Het College van Bestuur vindt dat Ramadan zich controversieel mag opstellen, maar geeft
daarentegen wel aan dat werken voor een televisie zender die gefinancierd wordt door de
Iraanse regering een stap te ver gaat.
Het CvB: “De regering gebruikt buitenproportioneel geweld tegen haar burgers waaronder
studenten. Zij gebruikt de tv-zender om dit geweld te rechtvaardigen onder andere door in
uitzendingen het woord ‘demonstranten’ te vervangen door ‘relschoppers’.”75
De Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb liet zijn ongenoegen al blijken bij een
raadsdebat: ''We kunnen deze constructie uitzitten, maar mijn advies zou zijn: nooit meer''.
Volgens Aboutaleb is Ramadan zelf inzet van de discussie geworden en daarom is het voor
hem onmogelijk om langer leiding te geven aan de dialoog in de stad.76
Ramadan stelt dat hij als islamdeskundige al meer dan twintig jaar betrokken is bij discussies
en debatten over vrouwen en homo’s. Zo zegt hij: “Ik heb de rechten van vrouwen altijd
verdedigd en ik heb homo’s nooit veroordeeld, ongeacht of zij moslim of niet-moslim zijn en
ongeacht hun taal of locatie.”77
73
Ellian, A.,”Rotterdam moet af van deze islamist” in: NRC Handelsblad, 15 augustus 2009, beschikbaar op
http://vorige.nrc.nl/opinie/article2329083.ece/Rotterdam_moet_af_van_deze_islamist, geraadpleegd op 21 mei 2013. 74
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 66. 75
Erasmusmagazine, “CvB geeft opheldering ontslag Ramadan”, 21 augustus 2009, beschikbaar op
http://www.erasmusmagazine.nl/ramadan/ geraadpleegd op 21 mei 2013. 76
Erasmusmagazine, “Rotterdam wilde eerder van Ramadan af”, 28 augustus 2009, beschikbaar op
http://www.erasmusmagazine.nl/ramadan/ geraadpleegd op 21 mei 2013. 77
Ramadan, What I Believe, 2010, 103.
20
Een citaat uit de opnames: "Het woord van de islam is heel duidelijk op dit punt:
homoseksualiteit is niet toegestaan en het kan niet ontkend worden dat de islam, het
christendom en het Jodendom allemaal homoseksualiteit verbieden."
Volgens Ramadan heeft de Gay Krantz de citaten uit de opnames geknipt waardoor deze zijn
verwrongen of simpelweg onjuist zijn.78
Wat betreft het werken als hoogleraar aan de Erasmus universiteit en tegelijkertijd bij de
Iraanse Press TV, reageerde Ramadan als volgt; ‘Een open brief aan mijn tegenstanders in
Nederland’, die is geplaatst op zijn website.
Hij schreef: "Toen ik het aanbod van Press TV aannam deed ik dat met de duidelijke
voorwaarde dat ik vrij was om mijn onderwerpen te selecteren en dat ik volledige
redactionele vrijheid zou hebben binnen de parameters om een wekelijks programma te
maken over religie, filosofie en hedendaagse vraagstukken. Mijn methode was vanaf het begin
al om deze kwesties te verkennen zonder steun te verlenen aan het Iraanse regime en zonder
afbreuk te doen aan mezelf.”
Over zijn ontslag in Rotterdam zei hij het volgende: " De huidige controverse zegt veel meer
over de zorgwekkende toestand van de politiek in Nederland dan over mij als persoon.
Wanneer ze een moslim intellectueel uitkiezen om aan te vallen, bestaat hun echte agenda uit
politieke kwesties omtrent moslimuitspanning en angst”, aldus Tariq Ramadan. 79
We kunnen uit het bovenstaande stuk de conclusie trekken dat Ramadan mede door de
onterechte beschuldigingen van de Gay Krantz en de kritiek van de lokale en de landelijke
politiek zijn plek als integratieadviseur voor de gemeente Rotterdam en gasthoogleraar aan de
Erasmus Universiteit heeft moeten afstaan. Daarbij heeft de kritiek aan het adres van
Ramadan, vanwege de mogelijke steun aan het Iraanse regime door zijn medewerking aan het
Iraanse Press TV dat gefinancierd word door de Iraanse overheid, ook voor zijn ontslag
gezorgd. We kunnen ook concluderen dat Ramadan het Iraanse regime niet steunt en dat hij
tevens recht had om naast zijn functie als integratieadviseur en gasthoogleraar eveneens te
werken voor een andere werkgever.
78
Carle, Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam, 2010, 65. 79
Ramadan, T., “Ik heb het Iraanse bewind niet gesteund” in NRC Handelsblad, 18 augustus 2009, beschikbaar op
http://vorige.nrc.nl/opinie/article2332135.ece/Ik_heb_het_Iraanse_bewind_niet_gesteund, geraadpleegd op 23 mei 2013
21
Conclusie
Paradoxaal genoeg zijn het de critici van Tariq Ramadan die hem als een controversieel en
populair figuur in de schijnwerpers hebben gebracht. Zoals opgemerkt krijgt Ramadan kritiek
uit verschillende delen van de wereld. Zowel uit de islamitische wereld, als de niet-
islamitische gemeenschap in het westen wordt kritiek geuit.
Ramadan schreef dat wanneer een intellectueel als een controversieel figuur wordt
gepresenteerd, het logische gevolg hiervan de kritiek is die ontstaat en van alle kanten kan
opduiken. Mensen kunnen hierdoor twijfels krijgen en achterdochtig worden ten opzichte van
zijn uitspraken.
Uit dit werkstuk blijkt dat de ideeën van Tariq Ramadan geen bedreiging vormen voor
westerse, juridische of politieke processen, zoals sommige van zijn critici vrezen. Het doel dat
Ramadan wilt bereiken is de bescherming waarborgen van de moslimidentiteit, de religieuze
praktijk, participatie van burgers en loyaliteit van de burgers aan het land waarin zij wonen.
Ramadan zorgt daarentegen wel voor enige irritatie en wantrouwen bij de lezers, door het feit
dat hij in bepaalde kwesties geen uitgesproken standpunt inneemt. Denk hierbij maar eens aan
zijn uitspraak over het stenigen van vrouwen. Dit betekent echter niet dat hij zich anders
voordoet zoals zijn critici doen beweren.
Het veranderen van de religieuze en etnische samenstelling in de Europese samenleving,
maakt ruimte om een dialoog te voeren over de aard van het secularisme. Hierin speelt Tariq
Ramadan een belangrijke rol.
Het ultieme doel van Ramadan is dan ook om burgerschapsvorming te bevorderen tussen
Europese moslimgemeenschappen via politieke participatie. Moslims hoeven zich niet te
ontdoen van hun islamitische waarden wanneer zij deelnemen aan politiek in seculiere
democratieën. Terwijl academische critici zoals Bassam Tibi beweren dat Ramadan Europa
wilt islamiseren, is het belangrijk om Ramadan’s ideeën te bestuderen op het gebied van
islamitische politieke participatie in Europa. Dit komt door de grotere zichtbaarheid van de
moslimbevolking en hun verantwoordelijkheden als burgers.
22
Literatuurlijst
Berman, P. (2010) Flight of the Intellectuals, New York: Melville House Publishing.
Buruma, I. (2007, 4 februari) Tariq Ramadan has an identity issue. The New York Times
Magazine.
Carle, R. (2010, 14 november) Tariq Ramadan and the Quest for a Moderate Islam. Global
Society.
Conversations with History - Tariq Ramadan. (2010, 14 oktober) UCBerkeleyEvents.
CvB geeft opheldering ontslag Ramadan. (2009, 21 augustus) Erasmusmagazine.
Ellian, A. (2009, 15 augustus) Rotterdam moet af van deze islamist. NRC Handelsblad.
Kepel, G. (2003) Jihad: The Trail of Political Islam, London: I.B. Tauris Publishing.
McCarthy, R.A. (2011) Tariq Ramadan’s Vision for Muslim Political Participation in
Europe, Melbourne: The University of Melbourne.
Ramadan, T. (2004, 22 augustus) Biography, tariqramadan.com.
Ramadan, T. (2009, 18 augustus) Ik heb het Iraanse bewind niet gesteund. NRC Handelsblad.
Ramadan, T. (2005) Westerse moslims en de toekomst van de islam, Amsterdam: Bulaaq.
Ramadan, T. (2010) What I Believe, Oxford: Oxford University Press.
Rotterdam wilde eerder van Ramadan af. (2009, 28 augustus) Erasmusmagazine.