26
Valkenburg Rapport bouwgeschiedenis burcht van Valkenburg aan de Geul 1395 - 1550 De gegevens komen uit de domeinrekeningen van Valkenburg. Deze worden bewaard in het Algemeen Rijksarchief in Brussel. De meeste informae is te vinden in het hoofdstukken uitgaven aan bouwwerkzaamheden (‘refecën’). Het was de bedoeling dat historisch bronnenonderzoek gegevens zou opleveren die in combinae met het archeologisch onderzoek een reconstruce van de burcht mogelijk zouden maken. Het archiefonderzoek is in de periode maart-augustus 1975 verricht, het rapport dateert kort daarna.

Bouwgeschiedenis burcht van Valkenburg aan de Geul 1395-1550

Embed Size (px)

Citation preview

Valkenburg

Rapport bouwgeschiedenis burcht van Valkenburg aan de Geul1395 - 1550

De gegevens komen uit de domeinrekeningen van Valkenburg. Deze worden bewaard in het Algemeen Rijksarchief in Brussel. De meeste informatie is te vinden in het hoofdstukken uitgaven aan bouwwerkzaamheden (‘refectiën’). Het was de bedoeling dat historisch bronnenonderzoek gegevens zou opleveren die in combinatie met het archeologisch onderzoek een reconstructie van de burcht mogelijk zouden maken. Het archiefonderzoek is in de periode maart-augustus 1975 verricht, het rapport dateert kort daarna.

Algemene zaken

zeemse stenenVoor metselwerk worden ‘zeem(p)sche stenen’ gebruikt die uit de berg komen, meestal uit Valkenburg of bijvoorbeeld uit Klimmen, nooit uit Maastricht. Van de Venne vermoedt dat dit mergelstenen van een bepaalde kwaliteit waren. Aangezien zij uit de directe omgeving kwamen en uit de berg (= groeve) moeten het mergelblokken geweest zijn. Er was kennelijk maar één formaat. Ik heb geen aanwijzing gevonden dat ze boven op de burcht nog eens in stukken gezaagd werden. Het verzagen of ‘snijden’ van grotere stukken hout wordt wel in de rekening opgevoerd, het zagen van zeemse stenen echter nooit. Als bindmiddel werd kalk, gemeten in mudden, gebruikt, die door de metselaars werd ‘beslagen’ en steeds aangevoerd uit Maastricht.

Lijst van ruimten

Lijst van zalen, vertrekken, schuren, kelders, gebouwen en verdedigingswerken, die in de domeinrekeningen worden aangetroffen in het hoofdstuk ‘Refectiën’.

Ik heb de rekeningen van de jaren 1395/96-1399/1400 + 1404/05, 1439/40-1456, 1525/26-1549/50 en 1571/72-1581/82 doorgewerkt en hiervan o.a. steeds het hoofdstuk ‘refectiën’ doorgenomen. De rekeningen van de Spaanse rentmeester, die te Valkenburg resideerde i.t.t. zijn Staatse collega, over de jaren 1636-1663 bevatten geen gespecificeerde gegevens over de refectiën, alleen totaalbedragen.

Er is een eerste poging gedaan een indeling te maken, die er als volgt uitziet:

categorie Aonderdelen van de burcht bestemd voor menselijke bewoning, te verdelen in:A-1: vertrekken aangeduid als ‘zaal’ (‘zadel’)A-2: kleinere vertrekken, meestal als ‘kamer’ betiteld

categorie Bgebouwen bestemd voor niet menselijke bewoning

categorie Cgebouwen en vertrekken bestemd voor opslag van levensmiddelen, drinken, wapens, munitie e.d.

categorie Dgebouwen bestemd voor de productie van voedingsmiddelen

categorie Eonderdelen van de burcht, die een verdedigende functie hadden

categorie Fvoorwerpen, toestellen e.d. zich bevindend op de burcht

Periode 1395/96 – 1399/1400 + 1404/05

A-1 de grote zaal en de kleine zaalniet identiek want ze komen samen in één post voor; dak van stro

‘de zaal’dak van stroeraan verwerkt 6950 schoven, allerlei soorten spijkers, latten, grotere stukken hout en ijzerwerk163 ½ mandagenlater wordt de ‘faus comblé’ van de zaal gedektdaarvoor nodig 3800 schoven, 5950 grote schoven en 3000 Brabantse schoven die nog groter waren en in het land van Valkenburg niet te krijgen waren en dus uit de Kempen werden aangevoerd121 mandagen timmeren en waarschijnlijk 136 mandagen dekken

A-2de kamers (in het algemeen gesteld)dak van stro

de keukens (in het algemeen gesteld)dak van stro

kamer van de kasteleinuit alles blijkt, dat de kastelein-drossaard in de 14de, 15de, 16de en aan het begin van de 17de eeuw op de burcht zijn vaste woon- en verblijfplaats heeftdeze kamer heeft glazen vensters en een stenen schoorsteen

de nieuwe kamerdak van stro

de keukenwanden zijn van leemdak van stro

Bde oude schuurik vermoed, dat schuren dienen als opbergplaats voor agrarische producten, werktuigen en andere voorwerpen, terwijl ‘stallen’ bestemd zijn voor vee en ook paarden

koestallenzowel ‘boven’ als ‘beneden’die beneden heet ook de hoge staldaken zijn gedekt met stro3700 schoven voor herstel

Cgraanzolderdak van stro

spekkelder

Dpanhuisook genaamd brouwhuis of brouwerij

Eachterpoort of achterste poorthouten deur van eikenhout

brugbevat veel ijzerwerk

toren genaamd Wolfdak van stro

kleine brug ??wellicht hoort deze bij de stad

Fstenen kanonskogels om in ‘garnison’ te hebbenhouwen kost 16 werkdagen

Periode 1439/40 (onmiddellijk na de lossing van het pandschap) – 1456

A-1grote zaaldak is gedekt met leien, in ieder geval daar, waar het boven de vleeskelder ligt; een zijwand ligt aan het Wolfseinde boven de St. Christoffelkamer-houten wand; elders: dak van stro; een ladder erin geplaatst; in 1453 vier vensters dichtgeplakt, want er hangen geen ramen in, de regen slaat binnen, niemand kan het daar binnen uithouden.

hoge zaalniet identiek met de kleine zaal, want de hoge en de kleine zaal komen samen in één post voor; een zijwand ligt aan de kant van kasteel Schaloen; balken onder dak

kleine zaaldak van stro, maar elders van lei; hoofd (= korte zijde) naar Schaloen; één zijde naar Schaloen; wanden zijn van leem; een wand is (ook?) van hout; 1200 tichelstenen erin verwerkt; twee lange banken en twee portalen

overste zaaldak is gedekt met leien; er wordt gesproken over aan de zijde naar Schaloen

oude zaaldak van stro

1448:er is een gevel in de zijwand van de grote zaal aan het Wolfseinde boven de St. Christoffelskamer, die geheel vernieuwd wordt; dit is hard nodig, want het weer slaat in en richt grote schade aan aan het kostbare timmerwerk

1450:er is een tussenwand tussen de grote en de kleine zaal; een nieuwe zijwand in de grote zaal, te Schaloen waart; ‘mits dat daar groten verderffelicken schaede geschieden van den were aen den costelighen groten tymmer van den hogen groten zaele’

1453:er ligt boven de kleine zaal een ‘keel’ (= smal verbindingsstuk van wellicht de kleine zaal naar het torentje); het weer slaat daar in, derhalve is herstel nodig; de dekker heeft de keel boven de kleine zaal opgebroken; deze is al vaak gestopt; het strodak is te zwaar, de kepers buigen door en dreigen zelfs te breken, het regenwater komt erdoor; ‘gelyck offt niet gedeckt en hedde gewest’ en ‘dat idt so nait in de saelde wart off ment mit ketelen d’waeter dair ynne gegoeten hedte ende is groite schaide want van den water so vuylen die ghrytten (??) ende die costelike balken die boven oever den saell gelacht zijn dar men des gelijcx in alle den landen van Valkenborch niet en soude konnen gekrijgen’

1454:er wordt gedekt met stro boven de blauwe kamer en boven de kleine zaal tot aan de grote zaal; het oude dak is zeer vuil en slecht; dit dak heeft een keel, die om de kleine toren heenloopt en elk jaar hersteld moet worden; nochtans helt het weinig, zodat het regenwater erdoorheen stroomt tot schade aan de kostbare balken

1455:herstel van het strodak aan de keel tussen de kleine zaal en de kleine toren (= traptorentje op de binnenplaats?); de kleine zaal heeft met zijn dak een hoge zijde en een zijde langs de burcht

Suggestie:Is hier soms sprake van een actie van de rentmeester, tevens drossaard, Dirk van Pallandt om het strooien dak te vervangen door een dak van duurdere leien? Speculeert hij met zijn herhaalde opmerkingen over schade aan kostbaar houtwerk niet op de zuinigheid van de Rekenkamer die dit moet goedkeuren?

A-2

garderobeook: ‘warderewe’

kamer int hert‘int hertte’wanden zijn van leem en dak van stro; ook hout verwerkt in de wanden; vensters zijn van glas

maagdenkamervoor vrouwelijk dienstpersoneel; in 1440 nieuw of waarschijnlijker grondig herbouwd; dak van stro en wanden zijn van leem

papenkamerbestemd voor de huiskapelaan?dak van stro

gesellenkamerbestemd voor mannelijk dienstpersoneel

keukeneronder of ernaast ligt een kelderdak is gedekt met leien en wanden- (ten dele?) zeemse stenenbij de haardstede is een ‘dyssche’een ‘rychtbanck’ met een slot eropeen ‘schutsel’ met een zolder erboven en een onderslagschoorsteen met enkele stenen pijp

schutsel in de keukenIn 1450 wordt in de keuken door timmerlieden een ‘schutsel’ gemaakt met een onderslag en een zolder met zijn ‘treven’. Niemand kon het uithouden van de rook en de wind. Op de schoorsteen van de keuken wordt dan ook een stenen pijp vernieuwd. Deze is door een windvlaag neergestort.

borggreve kamerook genaamd drossatenkamer

kapelerbij of erondereen deur die toegang geeft tot een keldervensters zijn van glas

voormalige voogdhuisDit bevindt zich beneden. Ook ‘voichdie’ genaamd of ‘nederste huys’ gebouwd door wijlen voogd Claas van Ilem (of: Nylem). Vanouds was er in het land van Valkenburg een voogd, rond 1440 kom ik deze echter niet tegen, wat later, rond 1450, weer wel namelijk jkr. Wijnand van Cortenbach. Sedertdien is de functie erfelijk geworden in de familie Van Hoensbroek-Geulle (zestiende eeuw). De voogd was tevens stadhouder van de lenen en

voorzitter van het gerecht van leenmannen. Hij zat ook de voogdgedingen voor die onder meer in Meerssen werden gehouden. Sociaal moet men hem gezien zijn salaris lager plaatsen dan de kastelein-drossaard.

kamer tegen de Wolfstorenwanden zijn van leem

nieuwe kamer boven de kleine zaal

kamer op het eindewanden zijn van leem

blauwe kamermoet aan de kleine zaal gegrensd hebben, omdat meerdere malen in één post het dak boven dit vertrek en dat boven de kleine zaal worden hersteld; dak van stro’met schoorsteen; sloten erop; vensters zijn van glas; onder andere zijn er vensters aan de kant van de stad.

kamer naast de keuken

huizinge aan de voet van de burchtmogelijk hetzelfde als het voormalige voogdhuis

twee kamers boven een kelder en naast de keukenin 1450 herbouwd wegens instortingsgevaar van het ‘huys’ dat naast de keuken stondtenminste acht vensters zijn van glasin deze beide kamers een dubbele schoorsteenbanken erin geplaatstvoor de herbouw waren 526 zeems nodigtenminste vijf deuren in deze kamersvoor de dubbele schoorsteen worden uit Maastricht twee ‘getuyghen’ aangevoerd van Naamse steenvoor de twee vuursteden zijn 600 haardstenen nodigde schoorsteen heeft twee pijpen en is gepleisterdin de onderste kamer wordt in 1451 van planken een onderslag gemaaktdeze wordt ook gepaveid met 1300 ‘paveysteen’in de nieuwe kamer worden in 1451 en 1452 ook ‘tiegelsteynen’ gelegd onder andere in 1452 1300 stuks

huis naast de keuken

beckers camer

hillen camere

het kleine huys (?)

kamer naast het panhuis

met schoorsteentiegelstenen erin

jonker Wijnandskamerdit moet zijn jonker Wijnand van Cortenbach, die rond 1450 voogd was500 tiegelsteynen erin gelegd

nieuwe slaapkamerdit kan een van de bovenvermelde nieuwe kamers zijnhet woord ‘nieuw’ zegt op zichzelf genomen meestal weinig

categorie B: niet voor menselijke bewoning

algemeenEr is sprake van ‘beneden’ dat wil zeggen ófwel waar nu de Haasdaler hof is ófwel helemaal beneden in de stad. Daar ligt een groot complex van schuren, stallen, enkele huizen of huisjes en de rond 1400 opgerichte munt. Deze gebouwen hebben in deze tijd nog een functie als ‘economiegebouwen’ behorend bij het kasteel. Als economische eenheid is het kasteel voor een deel self supporting met een eigen bakkerij, brouwerij, opslag van hooi, granen en een kooi voor hoenderen. Een deel van deze produkten wordt geconsumeerd, overschotten zullen verkocht zijn.

‘stallinge’ benedener zijn ook stallen en schuren in de stadal deze gebouwen zijn van hout en leem en met stro gedekt

koestal boven

schuren benedeneen schuur heeft een wand die (ten dele?) van zeems is

rijstalgestut met muurwerk; wanden zijn van leem; een deel ervan is naar de hoeve gekeerd; elders is weer sprake van twee paardenstallen met sloten erop

‘hofstelle’

kapoenenkooiwaarschijnlijk hetzelfde als het hoenderhuis

dobbele stal

lange stal

categorie C opslag levensmiddelen e.d.

In de Franstalige rekening is sprake van ‘pourvéances’ die ‘en garnison’ zijn.

vleeskelderlag onder de grote zaal

minste wijnkeldergrote wijnkeldernederste kelder naast de wijnkelder

zolder boven de grote zaalgebruikt voor de opslag van graan

bottelarijerboven lag een zolder; met een slot erop

zolder naast het bakhuisde ‘veerst’ is van zeems

kaaskamerdak is gedekt met leien; met vensters en deuren

nieuwe korenzolderdak is gedekt met leien

hooizolder boven de stal

vleeszolderbinnen in de keuken is een deur naar deze zolder

oude zolder boven de kleine zaal

categorie D produktie voedingsmiddelen

panhuis [= brouwerij]wanden zijn van leem; in de wanden was ook zeems verwerkt; oven die in gebruik is; brouwketel; houten kuipen met ijzeren banden eromheen; interessant is de volgende tekst: ‘den brouketel opten nuwen oven in sette met koeken van leyme ende van houwe (= hooi) gemaect ende dat hy [= de plakker] den oven buyten ende bynnen cleende ende in synen leym satte’(rekening 1449); in 1446/7 was de oven nodig aan herstel toe, want het gevaar bestond dat het slot vanuit de brouwerij zou afbranden; in dat jaar kom ik ook een post tegen van leemsteken door een man genaamd Lange Dries; deze leem wordt door de ‘korweien’ [= verplichte diensten zonder betaling van de onderzaten] naar het slot vervoerd.

bakhuisdak is gedekt met leien

categorie E versterkingswerken

kleine torenvensters zijn van glas; slot erop; dak van stro

Wolftorendeur van dubbele planken

hoge torendak is gedekt met leien

voorste poortvan beneden af gerekend; soms rekent men echter andersom (zie ook Van de Venne); dan staat er: achterste poort onder de burcht

middelste poort‘tussen de muren van de burcht’

achterste poortmet een traliehek

kleine poortwellicht een achterpoortje

toren beneden aan de poortmuren-zeems

valbrugeraan verwerkt zeems; lag vóór de poort; wordt voortdurend hersteld met nieuwe planken, balken, stijlen en een ‘swyngel’; herstel in 1451 van de muur die bij de valbrug ligt; de muur heeft aan beide zijden herstel nodig ‘daar dat water in de kiste ende daer neven uitgeschuurd en bloot was’; in 1453 een post om de valbrug ‘in hoer gewichte te stellen all nuwe te sponden ende der biedenen (niet goed leesbaar) eyndeill te hernegelen ende te vuegen’

Meyepoort hoorde misschien bij de stad en niet bij het kasteel; met een brug erbij

puthuismet een groot rad beslagen met talloze spijkers; emmers; putzelen (touwen)

waakhuisgelegen boven de kamer in ’t hert; dak van stro; lag tegelijk op de muur van de burcht

tuinenlagen op verschillende plaatsen onder andere om de hof van Haasdaal, tussen de rijstal en

de schuur, tussen de schuur en het voogdhuis; in 1442/3 post voor het tuinen van de hof van Haasdaal onder de burcht gelegen; in 1455 een grote post met eerst snijden van takken e.d. en dan het maken van een tuin ‘van onden an tot boven uyt lanx den borch berch dubbell op ende nyeder […] [tevens tuinen van] den breiden wech ende des gelijcs den smalen voit pat van onden tot boven an die borch’; ook werd een grote grove dikke tuine onder de burcht gemaakt om de hof van Haasdaal die ‘gedornt’ was en ‘well sterck ontrent mans hoigen’; hieraan twee maal acht en twee vijf mandagen besteed;er was ook een tuin tussen de kleine zaal en de keuken vóór de Wolftoren om de gevangenen in op te sluiten.

categorie F voorwerpen

aanrecht in de keukenzie daar

een aanrecht eldersomdat de keuken te ver van de burcht af lag; met schoorsteen; dak van stro; klein huisje erboven

‘pissine’een waterbak in de stal

‘stock’voor gevangenen; veel ijzerwerk eraan; bevond zich in de Wolftoren

de grote cangellag aan de kant van Schaloen; een waterleiding? overlegd met lood; er werd tinsoldeer in verwerkt; met lei bedekt; elders genaamd ‘de blije cangel’; elders: een dak van stro op de molen aan de cangel

houten installatie om vlees aan op te hangenin de keuken

spinde in de keukeneen provisiekast

windelsteineen wenteltrap

Enige kanttekeningen

1.Veel muren -met name moet gedacht worden aan muren die geen onderdeel uitmaakten van versterkingen, dus vooral binnenmuren- waren van leem en takken. Sommige vertrekken en vermoedelijk het hele Haasdalerhof zullen van leem geweest zijn.

2.Rond 1400 waren bijna alle daken met stro bedekt. In het midden van de vijftiende eeuw waren er al meer leien daken. In de zestiende eeuw -althans naar mijn indruk- was het merendeel van de daken van lei. Waarschijnlijk werd ook stro gebruikt om de leem en tallenwanden te bekleden.

3.Aangezien de opgravingen tot nog toe niet veel aan het licht hebben gebracht over de latere (na 1300) bewoningsfazen, is men erg afhankelijk van de hier gebruikte bron. Helaas is het niet mogelijk veel te weten te komen over deze latere periode omdat in de jaren dertig veel is weggehaald wat hierover informatie had kunnen verschaffen. Desalniettemin zou het wenselijk zijn dat althans nog enige archeologische informatie werd verkregen. Hierbij valt met name te denken aan de ouderdom van de anders georiënteerde noordoosthoek van het hoofdgebouw en de relatie van dit tot de andere oudere objecten die tot nog toe zijn gevonden.

4.Mede gezien hetgeen wat Van de Venne erover schrijft en de nu gevonden gegevens, lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat het kasteel na 1395 nog grondig of zelfs geheel is herbouwd. De zogenaamde ridderzaal en wat daarboven heeft gelegen moet dus van daarvóór dateren.

Periode 1525/26 – 1549/50

Categorie A-1 Zalen

‘de’ zaalvaak genoemd; dak is gedekt met leien; in 1539/40 drie vensters met het wapen van keizer Karel V aangebracht (f 4-4 str.); in 1542/43 reparatie van een groot kruisvenster bestaande uit zes panden

de grote zaaldak is gedekt met leien; in 1536/37 reparatie van de zoldering: ‘om 10 gebont sulres boven den groten saele te beyden syden als oick opt thenst te huyse warder tot den daick toe te onderslaen’; in hetzelfde jaar vervaardigen van ‘vijff gebont solres te latten, te sticken en onder met eenen oistrick van leem te leggen ende de zijwanden van … [die?] gebont solres mit der henstwand (?) tot den dak toe te latten, te sticken, op beide zijden te klenen’; kennelijk wordt er een plafond hersteld of nieuw gemaakt bestaande uit een houten vlechtwerk met leem erover gestreken; wat zijn henstwanden?; 1538/39: herstel van de muur op diverse plaatsen

de grote oude zaalgeen bijzonderheden; slechts éénmaal vermeld

de oude zaaldak is gedekt met leien; in 1539/40 ‘[dekken met leien boven de oude zaal een nieuwe plak] aendoert van de puthuys’; 1547/48 herstel van de ringmuur om de trap ‘aldaer men gaat in de oude zale ende harnascamer’; is dit de wenteltrap leidend van de zogenaamde ridderzaal die waarschijnlijk in werkelijkheid een grote kelder was (of een crypte?) naar de voornaamste zaal daarboven en de daarnaast gelegen harnaskamer?

de hoge zaal1540/41 gedekt met leien op de hoge zaal en elders; hieraan gewerkt 402 ½ dagen (hierin ook enkele kleinere niet met name genoemde plekjes elders)

de nieuwe zaal1540/41 ‘om die muere achter den Wolffthorn en de nyeuwe zale die vuytgevallen en gesonken was’ opnieuw op te metselen; glazen vensters; 1542/43 maken van tinnenwerk tussen de Wolftoren en de nieuwe zaal; uit deze passages wordt voor mij de precieze ligging niet duidelijk

de kleine zaal1543/44 herstel van de muur; in voorgaande post genoemd samen met ‘den ouden grootsten zale’

de kleinste zaal

hiervoor wordt een slot gekocht in 1545/46; het adjectief kleinste doet tenminste drie zalen veronderstellen

In 1544/45 worden twee sloten voor de zalen gekocht, er zijn dus tenminste twee zalen. In 1574/75 worden de oude en de nieuwe zaal in één post genoemd, waaruit volgt dat deze twee niet identiek kunnen zijn.Uit het bovenstaande valt niet zekerheid af te leiden hoeveel zalen er geweest zijn, laat staan waar ze precies gelegen hebben. Gezien de gebruikte adjectieven lijkt de volgende situatie mij heel plausibel: oude zaal = hoge zaal = grote oude zaal = de zaal = grote zaal. Daarnaast zijn er dan de nieuwe zaal, een kleine zaal en wellicht nog een zaal. De adjectieven van de eerste reeks wijzen in dezelfde richting: groot, oud (in één geval samen voorkomend), hoog, ook het gebruik van ‘de’ zou kunnen wijzen op de eerste plaats die dit vertrek in het slot innam. Een grote centrale zaal die al in een zeer vroeg stadium aanwezig is lijkt uiterst waarschijnlijk.

Categorie A-2

stovedak is gedekt met leien; vensters zijn van glas; in 1546-1549 geheel verbouwdDit vertrek moet een verwarmde ruimte zijn geweest, waarschijnlijk bestemd om warme baden te nemen. De Brusselse Rekenkamer stond de verbouwing toe mits de kosten niet hoger zouden zijn dan 200 rijnsgulden, maar het werd tenslotte 450 rijnsgulden. De Raad van Financiën in Brussel gaf toestemming om het werk aan de stove te voltooien ‘ten contentemente van den grave van Oistvrieslant’ dat wil zeggen de gouverneur en kapitein-generaal van Limburg en Overmaze, die vanaf 1543 in functie was en op het kasteel resideerde. Hij was de broer van de regerende graaf van Oost-Friesland en stierf in Valkenburg in 1572. Gezien zijn hoge functie en zijn sociale afkomst is het heel wel mogelijk dat op zijn aandringen het comfort op het kasteel werd verbeterd.

Sprake van een ‘stovecamerken’ met een garderobe en een gang of galerij. Ook nog een kleine stove waarnaast een nieuwe kamer werd gebouwd die met 13.000 ‘geloode paveye’ werd bekleed en 115 ‘turlen steenen’(?) Ook de gang werd gepaveid en had kruisvensters. De nieuwe kamer werd geplakt en gewit. In 1548/49 worden er in de stove nog eens 7.050 ‘geloote’ [= van loodglazuur voorziene] paveistenen en 125 ‘coreelstenen’ verwerkt. Rondom de ‘grote nieuwe stove’ staan ‘gecleyde’ banken.

jonkerenkamerwaarschijnlijk vernoemd naar jonker Everard van Pallandt, van 1525 tot 1540 kastelein-drossaard van Valkenburg. Vensters van glas

’s herenkamer of drossaardskamerwaarschijnlijk hetzelfde vertrek als de vorige maagdenhuisbewoond door het vrouwelijk dienstpersoneeldak van stro

secreetnieuwbouw in 1527/28

kapelaanskamerbestemd voor de huiskapelaan

slaapkamer van de drossaardbedekt met ‘tiechelstenen’ in 1527/28

kamer naast de drossaardskamerschoorsteen en haardin 1534/35 werd de ‘brand’ vernieuwd waarvoor een paar ‘grouwe geteugen’ nodig waren met spaarstenen erbij en vuurstenener zijn toen ook 2200 tiechelstenen gelegd

spindedak van stro (zie ook vorige periode)

gevangeniszowel de Molentoren als de Wolftoren werden als gevangenis gebruiktzie ook categorie F

kleine kamer naast de oude keuken

kinderkamerglazen vensters die in 1542/43 beschadigd werden door geschutsvuur

‘leyercamere’??

kapel

schrijfkamervermeld in 1543/44

kamer boven de oude smidsevermeld in 1545/46

een van de bovenste kamerenvermeld in 1545/46

hofmeesterskamervermeld in 1545/46

‘katse camer’??

vermeld in 1545/46

kleine stovevermeld in 1546/47

kamer naast de stovedezelfde als de nieuw gebouwde kamer in 1546-1549

de galerijwaarschijnlijk waren er meerdere galerijen of gangen

nieuwe garderobedobbelsteenskamervermeld in 1548/49

here Anthoniskamervermeld in 1548/49de drossaard heette Jan, hij had maar één zoon Maximiliaan

Categorie B

de stellinge/kleine rijstal

rijstaldak van stropaardenstal?

schuur

varkensstalhersteld in 1541/42

de hof van Haasdaalook wel het ‘slot van Haasdaal’ genaamd (1542/43)hier lag het merendeel van de economiegebouwen

des heren stallenherstel van de ‘zoemmueren’, waarschijnlijk waren dit muurtjes die de fundering vormden van voor het overige houten/lemen gebouwen

In 1541/42 komen in één post voor:stal op het slot, paardenstal, schuur, koestal, moerhuis (??)er was dus een paardenstal bovenop de berg, vermoedelijk was deze bestemd voor de paarden van de drossaard en zijn gezinsleden, en er was een paardenstal in de hof van Haasdaal

Categorie C

tiendschuurdak van stro

harnaskamerin 1533/34 en 1534/35 herstel van de zolderingonderslaan van deze kamer, leggen van een nieuwe ‘zoemer’, verwijdering van de ‘zoeke’ boven de harnaskamer, vervolgens latten, sticken en cleenendeel van de balken boven de harnaskamer wordt vernieuwder is een zolder boven het panhuis en er is een ‘henstwand’ tussen beide die in 1534/35 geplakt wordtNB: nergens wordt expliciet vermeld dat er artillerie of ander wapentuig in deze kamer is opgeslagen. Tot nu toe vond ik geen inventarissen van de artillerie, hoewel het gebruikelijk was dat deze bij een wisseling van drossaarden aan de Rekenkamer werden overlegdNB: zie ook onder ringmuur

korenzolderelders genaamd ‘des heren korenzolder’dak is gedekt met leien en slot erop

vleeskelder

vleeskameridentiek met vorige?

nieuwe korenzoldervermeld in 1537/38 ‘wael ende loeflick die solren van den nuwen coeren solder mit eynen estrick (= vloer) mit latten ende geirden te leggen, te meirderen vyff gebont solres in der lengden hoichden ende totten daick te latten, te sticken, te clenen’

holtstal

bottelarijdak is gedekt met leien

wijnkelder

haverzolder

rookhuiswanden zijn van leem

oude smidsevermeld in 1534/35 en 1545/46

holtkelder

zolder voor het zomerkorendit wekt de indruk dat er zolders waren voor het zomer- en het winterkoren en voor de haver

Categorie D

brouwhuis/panhuisdak is gedekt met leien en wanden zijn van leem‘henstwand’ tussen dit en de harnaskamerzolder erboven

twee bakovenseen grote en een kleine die ondervangen zijn met stenen wanden, die verder van leem en takken zijnin 1540/41 wordt een nieuwe bakoven gebouwdin 1542/43 zijn er nog steeds twee ovens

oude keuken

kruidhoflag in de hof van Haasdaal

keukenvensters zijn van glas1526/27 herstel van de ‘conduite’ [= leiding] die onder de weg in de dwingel loopt en die is stukgereden door de wagens; is overwelfd

onderkeukenin 1547/48 vermeld, met een haard die dan geplaveid wordt

nieuwe keukenin 1527/28 wordt een nieuwe keuken gebouwd, maar onduidelijk is of deze op dezelfde plaats of ergens anders ligteraan besteed worden 252 timmerdagenbouw van een ‘richtbenck’ in deze keuken20 dagen werk aan paveien en ‘mouyrren’ [= bouw van muren]voor de keuken zijn nodig een paar ‘getugen’ voor de vuurstedehiervoor zijn ook 650 tegelstenen nodig25 werkdagen voor tuinen, latten en klenen van deze keuken en voor het klaarmaken van het tuinsel en de leemnog eens 60 werkdagen onder andere besteed aan het wegdragen van aarde uit de keuken om deze over de muren in de dwingel te stortentwee ijzeren klammen die de schouw vasthouden, acht ijzeren roeden (hier geen lengtemaat) voor de glazen vensters

zie ook F

‘cakelhoven’??wordt in 1535/36 geverfdin 1534/35 ook vermeld

Categorie E

Tussen 1535 en 1540 wordt er veel aandacht besteed aan de muren, torens en andere verdedigingswerken. Tussen 1529 en 1533 komen er daarentegen helemaal geen hoofdstukken voor refectiën in de rekeningen voor. Opvallend is de bouw van ten dele houten en ten dele stenen bolwerken. Dit heeft te maken met de strooptochten van Maarten van Rossum met name in 1542 en 1543 en nieuwe ideeën hoe te versterken. Het bolwerk of bastion speelde in deze ontwikkeling die vanaf 1530 in de Nederlanden doorzet een cruciale rol.

Molentorendak is gedekt met leien, tenminste twee vensters erinzie grote toren

Wolftorenin 1525/26 wordt het dak beschadigd door een onweersbuitenminste twee venstersheeft twee grote dubbele deuren

de grote torenVan de Venne stelt deze gelijk aan de Wolftoren (22)Is in 1532 of eerder ontploft nadat het ‘doenrekroents’ vlam heeft gevat. De toren wordt in 1532/33 herbouwd, en moet dan waar nodig ‘afgelegd’ worden en de brand ervan moet worden hersteld. Nog bruikbare stenen worden opnieuw verwerkt.Aan materiaal wordt gekocht 1350 zeemse stenen, 18 mud en 12 veertel kalk, verder veel ‘zeelen’ [= touwen], drie kuipen voor de metselaars, twee ijzeren en 3 houten schoppen, een ijzeren riek en drie korven. Metselaars besteden er 548 ½ werkdag aan. De kosten zijn 124 rijnsgulden. De kap en de rest van het dak worden ‘verdingd’ aan een meester-timmerman. Deze moet het kapwerk van 9 à 10 voet [= 2,60 meter à 2,90 meter] neerlaten. Samen met wat kleine karweitjes op de burcht kost dit 34 ½ rijnsgulden en 285 ½ werkdag + 96 werkdagen voor het zagen van hout dat uit het Ravensbos wordt aangevoerddak is gedekt met leienNB: Wolforen en Molentoren zijn twee afzonderlijke torens, de grote en de Molentoren komen in één post na elkaar voor en zijn dus niet identiek. Ik kan het wel eens zijn met het gevoelen van Van de Venne.

de ringmurenboekjaar 1534/35‘so van rechden nootbouws halven den rinckmuer’ op het huis van de oude smidse tot aan

de middelste poort ‘heeft moeten afgeleyt zijn om meerder schade te verhueden, dat fondament dieper te graven om het weder op te maken’voor dit werk en voorherstel van een schoorsteen [dat kan niet erg veel geweest zijn] was aan materiaal nodig 1550 zeemse stenen, 57 malder kalk en 245 ½ metseldagen (hierbij inbegrepen enkele andere kleine karweitjes)

boekjaar 1535/36metselwerk verricht aan de ringmuur, verder geen details opgegevenaan materiaal wordt verwerkt 2156 zeemse stenen, 19 mud en 24 vat kalk en aan arbeid 751 metseldagen

boekjaar 1536/37voltooien van de ringmuur tot de voorste poort alwaar men ten huize opkomtaan materiaal zijn verwerkt 685 zeemse stenen, 9 mud en 24 vat kalk en 221 ½ metseldagen

boekjaar 1537/38: niets

boekjaar 1538/39metselen van ‘den muur langs de harnes camer, beginnende van des heren camer en streckende tot aan de leste binnensteporte van den huyse, welke uutgesonken, vervallen, vervuylt ende uutgebraicken was’

boekjaar 1543/44herstel van een gedeelte van de juur van de ‘oversten rinckmuer’ dat in verval geraakt was

Het lijkt erop alsof men inde jaren 1534-1539 het grootste deel van de ringmuren opnieuw heeft opgemetseld. Jammer genoeg worden nergens maten gegeven, hoe hoog, lang of diep gefundeerd deze muren waren. De hoeveelheden stenen wijzen op grootse werkzaamheden.van de Venne localiseert de oude smidse bij de Capruintoren. Het gedeelte dat in 1534/35 werd gebouwd lag tussen de Capruin en de Wolfstoren, wat in 1535/36 werd gebouwd is niet bekend, in 1536/37 kwam het gedeelte tussen de buitenste poort aan de Daelhemmerweg en de Wolftoren aan de beurt (p. 28). Het stuk muur dat in 1537/38 werd gemetseld, plaatst hij tussen de Molentoren en de Wolftoren (p. 19). De drossaardskamer situeert hij in de oost-westvleugel. Onder herenkamer verstaat hij in bovenstaande passage echter de kamer van de huiskapelaan, over wie overigens weinig bekend is. De herenkamer zal eerder de kamer van de kastelein-drossaard geweest zijn. Dit was immers ‘de’ heer bij uitstek op het kasteel. Hierop voortbouwend zou men dit stuk ringmuur ook tussen de laatste poort (met de ophaalbrug) en de Capruintoren kunnen localiseren.

de vorste poortdak is gedekt met leien

middelste borgpoortsoms in combinatie met de voorste poort

´de’ borgpoort met een ‘wijket’ [= klein deurtje in de grote poortdeur] en een ‘roest’ [=

rooster, hek]

het poortken

de poort waarlangs men van de stad de burcht opkomt

de grootste poort van het slot

middelste grote poortin 1543/44 samen met de dwingeltoren vermeld ‘om die middelste groote poirte in den dwingel staende, als men van Tricht op compt (en niet vanuit de stad Valkenburg, van waaruit men een andere weg naar boven nam) van achter te maken metten zijtinneren ende den booghe, die geheelick gesoncken ende gevallen waeren’

twee poorten in de dwingelbeiden vernieuwd in 1534/35181 timmerdagen

de dwingelmet een slot erop

dwingeltorenzie onder middelste grote poort

Volgens Van der Venne waren er de karweg volgend de volgende poorten:een poort aan het Kasteelgatseen poort daar waar de karweg omboog bij de Wolftorende poort bij de Capruintoren (tweede bocht in de karweg)de laatste poort die is voorzien van een valbrug en eigenlijk uit twee poorten bestaat, namelijk een met een deur en een met een traliehekbij dit poortgebouw hoort een valbrug en een bolwerk aan de stadszijde.De in de rekeningen gebruikte terminologie laat het lang niet altijd toe met zekerheid vast te stellen met welke poort men van doen heeft. Tevens zou ik de aandacht willen vestigen op de gecompliceerde structuur van het poortgebouw. De bewaard gebleven resten laten hier nog maar weinig van zien.

‘tornxkens’op één plaats in het algemeen vermelddakenzijn met leien gedekt

waakhuis in het hof van Haasdaal

klein bolwerkdak is gedekt met leienmet een pijnappel eropin 1538/39 krijgt dit een nieuwe houten traphet bolwerk ligt tussen de twee eerste poorten (gerekend van onder naar boven, tussen

Kasteelgats en Wolftoren)Van de Venne omschrijft een bolwerk als een halfronde, uitgebouwde toren (p. 11). Klopt dat? Was de functie soms ook of vooral die van platform voor geschut waarvoor een stevige basis nodig was?

waakhuis aan de kant van Maastrichtvermeld in 1538/39

grote bolwerkdak is gedekt met leienin 1538/39: ‘ ende principalyck te hermaken van gronde op den groten bolwerk ende dwengeltoren’ gelegen aan het einde van de ringmuur bij de Berkelpoort; dit is vervallen en ‘geschapen geheelik te vergaan’ en nochtans een van de sterkste en ‘werige’ plaatsen van het huis. Voor dit werk en aan het opmetselen van de ringmuur tussen deze toren (= Capruintoren) en de hoofdpoort waren nodig 3.000 zeemse stenen, 21 mud kalk en aan arbeid 601 ½ werkdagen voor de metselaars. Er waren steigers voor nodig. Van de Venne stelt dit bolwerk samen met de middelste grote poort gelijk aan de Capruintoren. De bovenstaande localisatie spreekt dit niet tegen.

het nieuwe bolwerkvermeld in 1539/40 en daarom hoogstwaarschijnlijk identiek met het vorige bolwerk; in dat jaar is het bovenste deel ervan opgetmetseld tot aan het dak toe ‘met den boerde’ en tevens het metselen ‘bezijden neffens de put binnenmuren’kap-lei en zeven pijnappels eropdeuren beslagen met ijzerveel timmerwerk aan de kapmateriaal: 900 zeemse stenen, maar dat is met inbegrip van herstelwerkzaamheden aan de molen van Valkenburg en de stallen van de heer die allebei stenen ondermuren hadden en voor de rest van plakwerk warenaan deze werken zijn 221 metseldagen besteed

kleine toren naast de grootste poort van het slot

allerlei tuinenlangs de weg (1544/45), langs de twee wegen omhoog (1546/47) aan beide zijden, tevens voorzien van trappen

een muur‘achter den Wolffthorn en de nyeuwe zale’ die vervallen en gezonken was600 zeemse stenen, 9 mud kalk en 148 metseldagen

een houten bolwerkin 1541/42 hersteld, boven op het huis vóór de poort; toen gemaakt omdat men bezorgd was voor de komst van Maarten van Rossumin 1542/43 bouw van een houten tinnewerk op de bolwerken op het slot tussen de Wolftoren en de nieuwe zaalhet (welk?) bolwerk wordt gevuld met aarde en rijshout (1542/43)

het bolwerkherleggen van de middelste zolder ervan in 1543/44

borggraven torenerachter lag een kele

tweester poort

waakhuis van Sibbe

een pand muur (of: pandmuur) langs de nieuwe zaal buiten in de dwingel

bordes van het bolwerk

Categorie F

schap in de keukenwaar de kok zijn schotels in zet

mantelbret voor het azijnvatmet twee ijzeren haken en vier ijzeren ringen waar het vat wordt ingehangen

pijnappelsvele

een watergootin 1537/38 gemetseld aan 50 voet [= ca. 14,75 meter]‘cangels gusten’ waaraan gewerkt wordt met ‘grauwe plauwen’dient om het water van de burcht weg te leiden

de cangelenin 1541/42 herstel van de stiepen, de pijleren en de cangelen rondom het huishieraan verwerkt 100 zeemsin 1543/44 wordt er 111 pond lood [= ca 522 kilo] verwerkt aan de cangelen, de pijpen en elders in het huis

de ‘clousteren’ en ´andere veteren’in de Wolftoren, vermeld in 1538/39 toen ‘Buylich daar sittend gevangen gebroken had’

stokken + een hijswerktuigin de Molentoren, met bijbehorende kettingenin 1539/40 worden twee ijzeren schijven geleverd door de smid ‘totten cranen daermede het capwerck van den voers. bolwerk opgevuurd is geweest’

geschut

Hierover zijn minder gegevens gevonden dan werd verwacht.1542/43: herstel van de schragen en de ‘layen’ door een timmerman en levering van ‘scoffels’ voor het geschut1541/42: op verzoek van de drossaard aankoop van 60 pond kruit [= ca 280 kilo] en 100 pond lood [= ca. 470 kilo]1542/43: negen kisten voor buskruit gemaakt1547/48: dekken met lei van een plekje op de Molentoren ‘dat gereeten was als ’t viere daar was ontsteken op dat men ’t buskruid camere soude beschudden’zie ook kinderkamer

twee koperen horensaangekocht in 1542/43

de ‘pissine’in de rijstal van de heereen drinkbak gemaakt van zeemse stenen

dressoirvermeld in 1542/43

Onduidelijk

het ‘huyrhuys’eenmaal vermeld in 1525/26

het ‘morhuys’in 1545/46 wordt een geheel nieuw moerhuys gebouwdlang 33 voet [= 9,73 meter), breed 30 voet [= 8,84 meter], hoog 50 (sic) voet [= 14,74 meter)timmerdagen 223 ½metseldagen 381 ½ materiaal: 1550 zeemse stenen, twee ‘Namsche getuyghe’ voor de brande, vuurstenen, paveistenen en ‘craeboecker steenen’De voorste gevel is van steen, de muren eveneens ‘totten playen toe’. Ik vond in het Middelnederlands Woordenboek geen bevredigende betekenis van het woord ‘playe’. Het huis had twee schoorstenen.Het leien dak: er werd gedekt met vierkante roeden. Het hele dak was 10 vierkante roeden groot = waarschijnlijk 115,6 cm/2. Hiervoor waren nodig:7000 grote bruine 8000 marchande30.000 leinagelen8000 kleine deurnagelen1400 grote deurnagelen1000 latnagelen.Het werk werd aan een leidekker verdingd voor 20 karolusgulden aan loonkosten, 44 karolusgulden en 3 stuiver voor de leien en de spijkers, 12 karolusgulden en 16 1/8ste stuiver voor het ijzerwerk (in totaal 47 pond, zijnde onder andere ‘haeddaecken’, ‘canguels’, ‘cremmen’. Verder was nodig 175 pond lood, vijf pijnappels (102 pond) en 50 voet/2 ‘veersteenen’ (??).

De exacte omvang van de voet en de vierkante roede heb ik voorlopig gehaald uit Van de Venne, p. 12. Deze meent dat bij de bouw van het kasteel sint hubertusvoeten zijn gebruikt, elk 29,4698 cm. lang. Elders gebruikt Van de Venne steeds 29 cm voor de voet. Volgens hem gingen er 12 voeten in een roede, dus 1 roede = ca. 3,40 meter en 1 roede/2 = 11,56 m/2 (p. 18).In een artikel van p. Munsters over de heerlijkheid Stein (L) in de Publications van 1983, p. 229-230 vond ik afwijkende maten namelijk 1 grote roede = 20 kleine roeden/2 = 402 m/2, derhalve 1 kleine roede/2 = 20,12 m/2.

Nog enige berekeningen op grond van bovenstaande gegevens met betrekking tot het moerhuis.De gegevens over de oppervlakte van het dak en de omvang van dit rijzige, nagenoeg vierkante gebouw zijn voldoende gedetailleerd om te kunnen berekenen hoeveel leien er in een vierkante meter gingen en zo ook hoeveel spijkers er per m/2 werden gebruikt. Op één andere plaats wordt een dakoppervlak opgegeven in roeden/2, maar de hoeveelheden leien en andere benodigdheden zijn hier ook gebruikt om op twee andere plaatsen te dekken en van deze twee plaatsen worden geen oppervlakten opgegeven. Dit komt zeer veel voor in de rekeningen en bemoeilijkt een kantificerend bouwtechnisch onderzoek.

Het grondoppervlak van het moerhuis is 8,84 x 9,73 = 86,01 m/2. Het dakoppervlak is echter 115,6 m/2.Er wordt gesproken over een voorste gevel. We gaan er daarom vanuit dat het gebouw twee rechtopstaande gevels had met daartussen een dak verdeeld in twee schuinaflopende delen. Deze delen kunnen helften geweest zijn, maar dat maakt hier weinig verschil uit. Niet bekend is op welke wijze de twee schoorstenen de vorm van het dak hebben beïnvloed.De lente van het dak is gelijk aan de lengte van het gebouw aan de basis, de breedte is echter groter namelijk 115,6 m/2 : 9,73 = 11,88 meter. Te verdelen in twee helften, elk 5,95 breed, elk dus in rechte lijn 1,52 uitstekend over de dakwand.Er gingen ongeveer 130 leien in een m/2, aangenomen dat (en dit is zeer onzeker) grote bruine en marchanden hetzelfde formaat hebben. Een lei neemt ongeveer 77 vierkante centimeter (gemiddeld) en zou dan bijvoorbeeld zeven bij elf centimeter groot kunnen zijn.Er gingen twee deurnagelen per lei, een halve kleine deurnagel per lei, 9,3 grote deurnagel per 100 leien en 6,6 latnagelen per 100 leien.

Ik heb in de woordenboeken niet kunnen vinden wat een ‘morhuys’ was.

LeienIn de rekeningen uit de zestiende eeuw worden grote aantallen leien vermeld, in tegenstelling tot honderd jaar eerder, wanneer de aantallen zeer klein zijn.Ik trof aan:grote steengroensteenroemersteyngrote groenegrote scheversteenblauwe marchande

grote rode condutsrode steendubbele rode condutshalf groen leienmarchandengrote bruine condutsidem van Martinfosse

In 1540/41 werden leien gekocht in Luik en in Maastricht. Soms komen kleine aantallen ‘pannen’ of ‘vorstpannen’ voor (1536/37/38).