View
6
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen
Data verzameld in de derde graad van de basisschool en verslag opgesteld door Elise Lammens, Laura Van Cauteren Opleiding: professionele bacheloropleiding leraar lager onderwijs Instelling: Odisee, campus Waas Opleidingsonderdeel: Communicatieve vaardigheden 5 Academiejaar 2014-2015 Begeleider: Elke Van Nieuwenhuyze
2 / 18
Schrijven
1. Voorwoord Naar aanleiding van het project over schrijfvaardigheid van de Nederlandse Taalunie, hebben wij
geprobeerd om in kaart te brengen wat leerlingen zoal schrijven en welke problemen zij
ondervinden bij het schrijven.
2. Inleiding Leerlingen schrijven de laatste tien jaar veel vaker dan voordien, onder invloed van de digitale
media en het toegenomen aantal schrijftaken bij andere vakken dan taal of Nederlands. Bovendien
is de definitie van schrijven ook aan het veranderen: het is niet langer het opstel of de brief of het
werkstuk, maar ook de PowerPoint bij de spreekbeurt, de e-mail, de chat,… 1Met dit onderzoek
willen wij in kaart brengen wat leerlingen zoal schrijven en welke problemen zij ondervinden bij het
schrijven. Daarnaast willen we graag een beeld krijgen dat duidelijk maakt in hoeverre de school
leerlingen ondersteunt in het leren schrijven van teksten.2
3. Probleemstelling Voor onze onderzoeksvragen hebben wij ons gebaseerd op het artikel van de Nederlandse
Taalunie. De onderzoeksvragen uit dit artikel pasten we aan met het oog op onze doelgroep.
Daarnaast deelden wij de onderzoeksvragen op in 4 categorieën: schrijven in het algemeen,
schrijven tijdens lessen taal, schrijven bij andere vakken en enkele interviewvragen (in verband met
schrijfopdrachten) die we aan de leerkracht wilden stellen.
Zo kwamen wij tot onderstaande interviewvragen.
3.1 Schrijven: algemeen - Kun je vertellen wat je allemaal hebt geschreven op school en na schooltijd?
- Zijn er ook dagen dat je thuis veel meer schrijft? Wat schrijf je dan? Kan je voorbeelden
geven?
- Wat vind je het moeilijkste om te schrijven? Waarom vind je dit het moeilijkste?
- Wie helpt je om opdrachten die moeilijk zijn te schrijven?
- Gebruik je tips345, hulpmiddelen67, trucjes,… om te schrijven? Welke?
1 PEREIRA,C. (2014) Leertaak voor studenten voor onderwijs in primair onderwijs en voortgezet / secundair onderwijs in Nederland, Vlaanderen en Suriname, Artikel Nederlandse Taalunie, p. 1. 2 PEREIRA,C. (2014) Leertaak voor studenten voor onderwijs in primair onderwijs en voortgezet / secundair onderwijs in Nederland, Vlaanderen en Suriname, Artikel Nederlandse Taalunie, p. 2. 3 KING, P., THOMSON, R., (vert.)VAN LYSEBETTEN, P. (2002) Avonturen in Letterland. Zelf spannende verhalen schrijven, Abimo Uitgeverij, Waasmunster. p. 4-5 , 30-31
3 / 18
3.2 Schrijven: tijdens lessen taal - Welke grote teksten heb je bij taal de laatste week geschreven?
- Wat vond je van deze lessen taal? Wat vond je moeilijk/ gemakkelijk? Waarom?
- Welke steun kreeg je bij het schrijven van de tekst? Welke hulp kreeg je van de leerkracht?
- Wat wil je graag nog leren tijdens een les schrijven?
3.3 Schrijven bij andere vakken - Heb je bij andere vakken nog teksten opgeschreven? Hoe ging dat? Wat vond je er
moeilijk/makkelijk aan?
- Gebruik je tips8910, hulpmiddelen1112, trucjes,… om te schrijven? Welke?
- Vul aan: schrijven vind ik….
-
3.4 Leerkracht al begeleider van het schrijfproces - Wat was de opdracht en het doel van de taak die de leerlingen kregen?
- Hoe staan deze schrijfopdrachten in relatie met elkaar?
- Kregen de leerlingen ondersteuning bij deze opdrachten? Welke opdrachten gingen aan de
schrijfopdracht vooraf?
- Was er bij de schrijfopdrachten een (tussentijdse) feedback?
- Wie beoordeelt het resultaat? Waarop worden de leerlingen beoordeeld?
Wij kozen voor deze interviewvragen omdat wij op deze manier een beeld wilden krijgen13 van wat
leerlingen zoal schrijven en in hoeverre de school de leerlingen ondersteunt in het leren schrijven
van teksten.
4 BASELER, M. (2008) Schrijf!. Alles over het schrijven van gedichten en verhalen, the house of books, Antwerpen. 5 GANERI, A. (2014) Ik schrijf… brieven en e-mails, Corona, Nederland. 6 VERHELST, A., PETERS, V. (2011) Schrijven voor het web & sociale media, Van Duuren Media, Culemburg. p. 54. 7 REMMERIE, D. (2012) Tijd voor Taal handleiding 5, Van In, Wommelgem, p. 26. 8 KING, P., THOMSON, R., (vert.)VAN LYSEBETTEN, P. (2002) Avonturen in Letterland. Zelf spannende verhalen schrijven, Abimo Uitgeverij, Waasmunster. p. 4-5 , 30-31. 9 BASELER, M. (2008) Schrijf! Alles over het schrijven van gedichten en verhalen, the house of books, Antwerpen 10 GANERIE, A. (2014) Ik schrijf… brieven en e-mails, Schoolsupport, Utrecht, p. 20. 11 VERHELST, A., PETERS, V. (2011) Schrijven voor het web & sociale media, Van Duuren Media, Culemburg. p. 54. 12 REMMERIE, D. (2012) Tijd voor Taal handleiding 5, Van In, Wommelgem, p. 26. 13 PEREIRA,C. (2014) Leertaak voor studenten voor onderwijs in primair onderwijs en voortgezet / secundair onderwijs in Nederland, Vlaanderen en Suriname, Artikel Nederlandse Taalunie p. 2.
4 / 18
4. Aanpak Nadat we het takenblad hadden doorgenomen en de daaraan gekoppelde sessie communicatie
hadden bijgewoond, besloten we om contact op te nemen met een basisschool uit Oost-
Vlaanderen. Concreet deden we dit door een e-mail te sturen naar de directie.
Toen we vernamen dat we het interview met betrekking tot het project schrijfvaardigheid in het 5de
leerjaar zouden afnemen, hebben we ons verdiept in een aantal bronnen. Op basis van informatie
uit deze literatuurstudie hebben we onze onderzoeksvragen aangepast aan deze specifieke groep
leerlingen. We kozen er bewust voor om een onderscheid te maken tussen schrijven in lessen taal
en schrijven bij andere vakken of buiten school.
Uiteindelijk hebben we dit interview afgenomen op 18 december, tussen 9.30 en 10.30. Dit hele
interview met zowel de leerkracht als de 5 verschillende kinderen uit het de leerjaar hebben we
opgenomen met een dictafoon. Op die manier wilden we een aangename sfeer creëren tijdens het
interview waarbij we niet voortdurend moesten notuleren.
5. Resultaten Op basis van deze vaststellingen kunnen wij een algemeen besluit formuleren. Belangrijk is wel dat
u weet dat dit besluit gebaseerd is op een kleine steekproef van 5 leerlingen en 1 leerkracht.
Uit deze resultaten kunnen we afleiden dat kinderen veel schrijven, zowel op school als buiten
school. Een schoolagenda schrijven, werkboeken invullen, huiswerk schrijven en een sms typen zijn
vormen van schrijven die leerlingen dagelijks gebruiken.
Wat leerlingen het moeilijkste vinden om te schrijven of in te vullen zijn nieuwjaarsbrieven en
huistaken. De kinderen geven aan dat ze zich hierbij goed moeten concentreren, anders maken ze
fouten. Het schrijven in een vreemde taal is ook niet altijd eenvoudig. De woorden en
zinsconstructies zijn anders en de kinderen geven aan dat je bij deze schrijfopdrachten heel
nauwkeurig moet werken.
Bij moeilijke opdrachten in verband met schrijfvaardigheid vragen de schoolkinderen hulp aan hun
ouders of aan hun juf. Sommigen gebruiken het internet als hulpmiddel. Dit wijst op een vorm van
zelfredzaamheid: zelf op zoek gaan naar oplossingen voor een probleem.
Andere hulpmiddelen of trucjes die leerlingen gebruiken bij het schrijven zijn: woordenboeken
raadplegen, trager schrijven om nauwkeuriger te schrijven, veel boeken lezen, iedere dag een
aantal woorden en/ of zinnen schrijven,…
Grotere teksten die de scholieren tijdens de lessen taal moesten schrijven, sloten aan bij het thema
uit hun handboek van taal. De schoolkinderen kregen de opdracht om een dialoog te noteren in
directe spreekvorm en een spreekbeurt schriftelijk voor te bereiden. Over het algemeen vonden ze
de lessen taal aangenaam. Het schrijven van een dialoog in directe spreekvorm, bleek de
5 / 18
moeilijkste opdracht te zijn. Met behulp van aangereikte stappenplannen14 (schrijfkaart, beertjes
van Meichenbaum) en hulp van de leerkracht (die de opdrachten opnieuw uitlegde, leerlingen
aanspoorde om woordenboeken te gebruiken,…) kon iedereen deze opdracht tot een goed einde
brengen.
Deze kinderen zijn ook leergierig. Ieder van hen wil nog iets bijleren in verband met schrijven. Zo
willen de meisjes leren hoe je een e-mail correct moet versturen en wat je juist moet noteren bij cc.
Daarnaast willen ze ook graag leren hoe ze een brief in het Frans moeten opstellen. De jongens
willen dan weer leren hoe ze een krantenartikel of een tekst moeten schrijven die op de schoolsite
kan verschijnen. Een horrorverhaal schrijven dat gebaseerd is op waargebeurde feiten, lijkt hen ook
een uitdaging.
Uit de interviewvragen bleek dat de pupillen ook tijdens andere vakken schrijven. Vooral bij het vak
wereldoriëntatie pennen kinderen heel wat neer. Letten op een correcte spellingswijze en een
correcte vervoeging van werkwoorden blijken de grootste struikelblokken te zijn. Het kopiëren van
Franse tekstjes, vinden ze alle vijf het eenvoudigst.
Toch raadplegen de leerlingen ook hier enkele hulpmiddelen: woordenboeken, het internet en de
beertjes van Meichenbaum zijn enkele voorbeelden hiervan. Vragen stellen aan de leerkracht is iets
wat alle leerlingen doen.
Tot slot gaven de leerlingen nog aan wat schrijven voor hen betekent.
Ze vulden deze zin aan: Schrijven vind ik …
“Super leuk omdat je dan kan fantaseren over de tekst die je schrijft.”
“Niet zo leuk, omdat ik soms heel slordig schrijf.”
“Leuk omdat ik dan mijn handen ergens kwijt geraak.”
“Super omdat je veel kan vertellen op je blad.”
“Leuk omdat ik me een beetje een leerkracht voel.”
Op basis van de resultaten die we verkregen door het gesprek met een leerkracht werd al snel
duidelijk dat je als onderwijzer een begeleider bent van het schrijfproces bij scholieren.
Zo gaf de leerkracht de leerlingen tussentijdse feedback tijdens het maken van een dialoog in
directe spreekvorm. Ze maakte hierbij gebruik van de strategie ‘modeling’15.
Daarnaast had de begeleider ook aandacht voor de instructie gelinkt aan schrijfstrategieën,
samenhangend met aanwijzingen om de interactie tussen de leerlingen te reguleren en een
instructie in genrekennis.16
14 HOOGEVEEN,A. (2012). “Leren schrijven met peer response en instructie in genrekennis”. In: Tijdschrift Taal, Jrg. 4 nr. 6, december, p. 17. 15 HOOGEVEEN,A. (2012). “Leren schrijven met peer response en instructie in genrekennis”. In: Tijdschrift Taal, Jrg. 4 nr. 6, december, p. 25. 16 HOOGEVEEN,A. (2012). “Leren schrijven met peer response en instructie in genrekennis”. In: Tijdschrift Taal, Jrg. 4 nr. 6, december, p. 19.
6 / 18
De lerares maakte ook gebruik van een werkvorm waarbij de leerlingen schreven met peer
response17: de ‘placematmethode’. Leerlingen reflecteerden samen over karaktertrekken,
hoofdpersonages en de boodschap van een verhaal. Vervolgens noteerden ze een korte tekst
waarin ze het verhaal samenvatten. Tijdens dit schrijfproces hielpen de leerlingen elkaar en gaven
ze commentaar op elkaars teksten, wat zorgde voor zelfsturend schrijfgedrag.
Per 2 een dialoog schrijven was ook een opdracht. Bij deze opdracht schreven de leerlingen
opnieuw met peer response. De onderwijzeres gaf hierbij instructies en besprak samen met de
leerlingen de typische kenmerken van een dialoog (instructie in genrekennis)18. De schoolkinderen
stuurden elkaar bij waar nodig en reflecteerden per 2 over de dialoog. De juf gaf aan dat dit een
manier is om de taal van leerlingen mee te ontwikkelen zodat ze over schrijven en over teksten
kunnen praten.19
De onderwijzer quoteerde de oefening waarbij de leerlingen per 2 een dialoog in directe spreekstijl
moesten schrijven. De juf had op voorhand de beoordelingscriteria duidelijk gemaakt. Dit moest
ervoor zorgen dat de leerlingen doelgericht gingen schrijven met aandacht voor de
beoordelingscriteria. Deze criteria waren zowel gericht op het trainen van deelvaardigheden
(spelling, interpunctie,…) als op de functie van teksten in communicatieve situaties (is de inhoud
begrijpelijk, boeiend voor de luisteraars en lezers?).
Tot slot kunnen we besluiten dat schrijven een heel proces is. Scholieren schrijven veel, zowel
buiten school als op school. Kinderen gebruiken allerlei hulpmiddelen en strategieën tijdens het
schrijven. Maar ook de leraar vervult een belangrijke rol. Het schrijven met peer response blijkt
inderdaad een meerwaarde te zijn voor de kwaliteit van het schrijfproduct. Toch vraagt dit de
nodige‘pedagogical content knowledge’ van de leerkracht20.
17 HOOGEVEEN,A. (2012). “Leren schrijven met peer response en instructie in genrekennis”. In: Tijdschrift Taal, Jrg. 4 nr. 6, december, p. 17. 18 HOOGEVEEN,A. (2012). “Leren schrijven met peer response en instructie in genrekennis”. In: Tijdschrift Taal, Jrg. 4 nr. 6, december, p. 19. 19 HOOGEVEEN,A. (2012). “Leren schrijven met peer response en instructie in genrekennis”. In: Tijdschrift Taal, Jrg. 4 nr. 6, december, p. 18. 20 HOOGEVEEN,A. (2012). “Leren schrijven met peer response en instructie in genrekennis”. In: Tijdschrift Taal, Jrg. 4 nr. 6, december, p. 23.
7 / 18
6. Bibliografie
BASELER, M. (2008) Schrijf!. Alles over het schrijven van gedichten en verhalen, the house of books, Antwerpen. GANERIE, A. (2014) Ik schrijf… brieven en e-mails, Schoolsupport, Utrecht, p. 20. HOOGEVEEN,A. (2012). “Leren schrijven met peer response en instructie in genrekennis”. In: Tijdschrift Taal, Jrg. 4 nr. 6, december, p. 16-25. LITIERE, M. (2002) Mijn kind leert schrijven en hoe kan ik helpen. Een gids voor ouders, leerkrachten en hulpverleners, Lannoo, Tielt. PEREIRA,C. (2014) Leertaak voor studenten voor onderwijs in primair onderwijs en voortgezet / secundair onderwijs in Nederland, Vlaanderen en Suriname, Artikel Nederlandse Taalunie, p.1-3 REMMERIE, D. (2012) Tijd voor Taal handleiding 5, Van In, Wommelgem, p. 26. VAN LYSEBETTEN, P. (2002) Avonturen in Letterland. Zelf spannende verhalen schrijven, Abimo, Sint-Niklaas, p. 4-5, 30-31. VERHELST, A., PETERS, V. (2011) Schrijven voor het web & sociale media, Van Duuren Media, Culemburg, p. 54.
8 / 18
7. Bijlagen
7.1 Interviews
5.1 Schrijven: algemeen
interviewvraag 1 antwoorden
Kun je vertellen wat je allemaal
geschreven hebt a) Op school b) Na schooltijd
a)
In alle lessen: taal, rekenen, Frans, wero, godsdienst, computerklas
Toetsen: getallenkennis, bewerkingen, taal
Huiswerk in de studie
spreekbeurt
de schoolagenda invullen
de nieuwjaarsbrief typen in de computerklas
kladschrift
mijn naam, nummer en de datum op elke toets schrijven
mijn boek op de boekenlijst (in de klas) ingevuld
b)
huiswerk maken en verbeteren
op de ipad en op de computer e-mails
in mijn dagboek schrijven
oefenschrift en kladschrift
mijn pen uitproberen op een blok papier
een brief schrijven voor oma
gedichten en poëzie
sms
powerpoint maken
telefoonnummer opschrijven
Besluit : Het is verwonderlijk hoeveel kinderen eigenlijk nog schrijven. De tendens om alles te
typen is in de lagere school nog niet aanwezig. Er is wel een computerklas met een computer voor
elke leerling, maar dit lokaal wordt door alle klassen in een beurtsysteem gebruikt.
In vrijwel elke les wordt er nog geschreven, zij het in de ene les in mindere mate dan in de andere.
9 / 18
interviewvraag 2 antwoorden
Zijn er ook dagen dat je thuis veel
meer schrijft? Wat schrijf je dan?
Kan je voorbeelden geven?
Bij een spreekbeurt. Meestal moeten we een schriftelijke voorbereiding afgeven.
In het weekend. Ik schrijf zelf een boek: ‘Elodie’ op de computer.
In het weekend schrijf ik veel: tijdens het chatten.
Dit weekend schreef ik kerstkaartjes voor mijn vrienden en familie.
Besluit: Leerlingen schrijven thuis ook veel. Soms is dit schrijven gelinkt aan opdrachten voor
school, maar bij andere leerlingen gaat het om vrijblijvend schrijven: kerstkaartjes maken, een
boek schrijven, chatten,…
interviewvraag 3 antwoorden
Wat vind je het moeilijkste om te
schrijven? Waarom vind je dat
het moeilijkste?
Nieuwjaarsbrief typen op computer. Meestal moet je snel typen en dit kan ik niet. Als de anderen klaar zijn, moet ik ook ongeveer klaar zijn.
Nieuwjaarsbrieven met de hand schrijven is nog
moeilijker. Je mag geen fouten schrijven en je moet
mooi schrijven. De brief voor meter/peter hebben we
geschreven. Het is heel moeilijk om in het Frans te schrijven.
Meestal zijn het rare woorden en zijn er veel accenten. Bovendien moet je heel aandachtig naar het bord of in je Frans boek kijken, anders maak je fouten.
Schrijven vind ik moeilijk wanneer ik mijn huiswerk maak of wanneer ik het moet verbeteren. Je moet dan altijd goed nadenken . ’s Avonds ben ik meestal moe en dan lukt dat niet zo goed meer.
Bij taal is het voor mij moeilijk om te schrijven. Je mag geen fouten maken in je werkboek en je moet je goed concentreren. Ik heb problemen met ‘de’ of ‘het’.(dit kind is van Turkse origine)
Als ik net een sms getypt heb, vind ik het moeilijk om in mijn huiswerk Taal niet diezelfde afkortingen te gebruiken; ik gebruik in smsjes de woorden “nie , das, men…)
10 / 18
Besluit: De 5 leerlingen vinden een nieuwjaarsbrief schrijven vrij moeilijk. Dit is een lastig karwei
omdat je geen fouten mag schrijven en omdat je mooi moet schrijven. Een nieuwjaarsbrief typen is
ook niet gemakkelijk. Dan moet je meestal snel typen en dat lukt bij sommigen nog niet goed. Ook
het schrijven in een vreemde taal is niet eenvoudig. De woorden zijn anders en je moet heel
aandachtig zijn. Het maken van huiswerk en het invullen van het werkboek van taal levert af en toe
problemen op. Hierbij geven de kinderen aan dat ze zich goed moeten concentreren, anders
maken ze fouten.
interviewvraag 4 antwoorden
Wie helpt je om opdrachten die
moeilijk zijn te schrijven?
Mijn ouders. Mijn mama en papa helpen mij omdat ze het beste voor mij willen. Mama wil ook dat ik netjes schrijf.
De juf. Zij herhaalt de opdracht en legt deze opnieuw uit. Hierdoor kan ik zelfstandig aan de slag gaan.
Mijn grootouders. Zij vinden spelling belangrijk omdat ze vroeger zelf leerkrachten waren.
Het internet. Wanneer ik iets niet weet, zoek ik het op. Google helpt mij als ik een woord niet ken/ niet weet hoe ik het moet schrijven.
Mijn zus. Zij is al ouder en weet hoe je woorden en zinnen juist moet schrijven.
De juf van de logo. Zij bespreekt en overloopt mijn huistaken en geeft me tips. Ik moet de beertjes van Meichenbaum gebruiken van haar.
Besluit: De meeste kinderen krijgen bij het schrijven hulp van hun ouders. Toch helpt de juf ook bij
het schrijven. Zij legt opdrachten opnieuw uit en zo wordt de opgave duidelijk. Sommige kinderen
gebruiken het internet als hulpmiddel. Dit wijst op een vorm van zelfredzaamheid: zelf op zoek
gaan naar oplossingen voor een probleem.
interviewvraag 5 antwoorden
Gebruik je tips, hulpmiddelen ,
trucjes, … om te schrijven? Welke?
Ik probeer traag te schrijven om zo nauwkeuriger te
kunnen schrijven.
We gebruiken de computer als hulpmiddel: we zoeken woorden op en kijken naar de spellingswijze van woorden.
In de klas liggen woordenboeken. Die mogen we gebruiken om een woord op te zoeken of om te kijken hoe je een woord schrijft. Maar meestal zie ik op tegen die moeite.
Ik schrijf heel veel kleine woorden op een blad, zo
11 / 18
oefen ik om niet te groot te schrijven.
Ik schrijf iedere dag 5 zinnen in een schriftje.
Mijn ouders helpen mij als ze thuis zijn.
Ik lees veel boeken en gebruik sommige zinnen uit boeken.
Ik probeer het geschrift van mijn zus na te bootsen.
Besluit: Tijdens het interview gaven de kinderen aan dat ze het internet en woordenboeken
gebruiken als hulpmiddel bij het schrijven. Een aantal leerlingen hebben zelf een aantal trucjes
bedacht: ‘traag schrijven om zo nauwkeuriger te schrijven, boeken lezen en zinnen daaruit
overnemen, het geschrift van een zus nabootsen,…’
12 / 18
5.2 Schrijven: tijdens lessen taal interviewvraag 6 antwoorden
Welke grote teksten heb je bij
taal de laatste week geschreven?
We hebben gewerkt rond het thema ‘beestig leuk’.
Tijdens de eerste les moesten we een fabel lezen en
op een placemat schrijven wie de hoofdpersonages
waren, het karakter van de personages beschrijven,
het verhaal in één zin vertellen en noteren wat de
boodschap van het verhaal was.
Tijdens de 2de les mochten we een dialoog schrijven
tussen twee dieren. De bedoeling was om dit in
directe vorm te noteren en in 2 kleuren te werken. Zo
zag je wie er aan het woord was
In de 3de les kregen we de kans om onze dialoog voor
te stellen. We mochten wel een spiekblaadje bij ons
houden.
In de laatste les kregen we als opdracht een
spreekbeurt over een dier voor te bereiden. We
kregen een vast patroon welke onderdelen aan bod
moesten komen. In het werkboek moesten we een
voorbereiding neerschrijven.
Besluit: Leerlingen schrijven rond het thema ‘beestig leuk’. Hierin zitten een aantal grotere
schrijfopdrachten. Bij het houden van een spreekbeurt mogen ze gebruik maken van schriftelijke
ondersteuning.
interviewvraag 7 antwoorden
Wat vond je van deze lessen taal?
Wat vond je moeilijk/ makkelijk?
Waarom?
Het was leuk om de verschillende fabels te lezen. Daarna mochten we in groepjes overleggen.
Het moeilijkste was de dialoog schrijven tussen 2 dieren. De juf had namen getrokken en je mocht dus niet kiezen met wie je samenwerkte. Het ging niet zo goed in mijn groepje.
Het was niet eenvoudig om tijdens de spreekbeurt niet alles af te lezen van mijn blad.
Besluit: De fabels lezen vonden de leerlingen het leukste. Een dialoog in directe spreekstijl
schrijven was voor de kinderen het moeilijkste.
interviewvraag 8 antwoorden
Welke steun kreeg je bij het
We mochten onze schrijfkaart gebruiken met daarop
13 / 18
schrijven van de tekst? Welke hulp
kreeg je van de leraar?
het stappenplan. (zie bijlage)
In de klas hangen beertjes met verschillende stappen (beertjes van Meichenbaum).
In het werkboek staat een kadertje met ‘tips bij het schrijven’.
Wanneer we een tekst schrijven mogen we de woordenboeken uit de klas gebruiken.
De juf legt de opdracht nog eens opnieuw uit.
Terwijl we aan de dialoog bezig waren kwam de juf rond en verbeterde wat niet juist was of gaf ze tips voor een leuke wending in ons dialoogje
Besluit: Leerlingen krijgen verschillende stappenplannen aangeboden (schrijfkaart + beertjes van
Meichenbaum). Daarnaast mogen ze woordenboeken gebruiken of legt de juf de opdracht nog
eens opnieuw uit. In het werkboek staan ook een aantal tips.
interviewvraag 9 antwoorden
Wat wil je graag nog leren tijdens
een les schrijven?
Een horrorverhaal schrijven over iets dat waargebeurd is.
E-mails versturen en leren wat je bij ‘cc’ moet invullen.
Leren hoe je een echt krantenartikel moet schrijven.
Leren hoe je een tekst moet schrijven die op de schoolsite verschijnt.
Een brief in het Frans schrijven.
Besluit: De 5 kinderen gaven ieder een verschillend antwoord. Kort samengevat willen ze volgende
zaken nog leren tijdens een les schrijven: een horrorverhaal schrijven, e-mails versturen en ‘cc’
invullen, leren hoe je een krantenartikel of tekst moet schrijven die op de schoolsite kan
verschijnen en een brief in het Frans opstellen.
14 / 18
5.3 Schrijven: bij andere vakken
interviewvraag 10 antwoorden
Heb je bij andere vakken nog
teksten opgeschreven? Hoe ging
dat? Wat vond je er
moeilijk/makkelijk aan?
Bij de lessen wereldoriëntatie moeten we veel schrijven. Bij sommige woorden weten we niet hoe we ze moeten noteren (met of zonder hoofdletter, bijvoorbeeld: de middeleeuwen,…)
Voor Frans moeten we soms woorden, soms zinnen overschrijven. Dat is gemakkelijk want de juf schrijft steeds mee aan het bord.
Bij wiskunde moeten we een antwoordzin schrijven als het toepassingen zijn. Ik vergeet deze soms en dan verlies ik punten.
We mochten zelf een gedicht maken over Kerstmis. Dit was wel leuk maar het gedicht mocht maar 11 woorden tellen (elfje).
Bij godsdienst moesten we iets opschrijven over onze familie. Ik vind de werkwoorden vervoegen dan moeilijk (bijvoorbeeld: mijn zus vindt).
Besluit: Leerlingen schrijven ook tijdens andere vakken dan Taal! Vooral de spellingswijze van
sommige woorden en de vervoeging van werkwoorden vinden 2 kinderen moeilijk. Franse tekstjes
overschrijven vinden 3 leerlingen gemakkelijk. -
interviewvraag 11 antwoorden
Gebruik je tips , hulpmiddelen ,
trucjes,… om te schrijven? Welke?
De beertjes in de klas gebruiken we als hulpmiddel om onze antwoordzin niet te vergeten noteren (laatste stap: controleer).
We vragen aan de juf of ze een woord op bord wil voorschrijven (als we niet weten hoe dat moet).
We mogen de woordenboeken in de klas gebruiken.
Besluit: Kinderen gebruiken de hulpmiddelen die bij taal worden ingezet (Meichenbaum, vragen
stellen aan de juf en het gebruik van woordenboeken) ook bij andere vakken.
interviewvraag 12
antwoorden
15 / 18
Vul aan:
schrijven vind
ik….
16 / 18
5.4 Leerkracht als begeleider van het schrijfproces Er kwamen in het thema “Beestig leuk” vrij veel schrijfopdrachten aan bod. De leerkracht
selecteerde er drie.
interviewvraag 13 antwoorden
Wat was de opdracht en het doel van de taak
die de leerlingen kregen?
Een fabel schrijven. Kinderen moeten inhoudsvragen m.b.t. hoofdpersonages en karaktertrekken beantwoorden en de boodschap van het verhaal ontdekken.
Een dialoog schrijven tussen twee dieren Het doel van deze taak is om een dialoog voor een publiek (de klasgroep) te presenteren.
Een spreekbeurt schriftelijk voorbereiden.
Leerlingen kiezen een vrij onbekend dier
en maken een identiteitskaart van dit dier.
interviewvraag 14 antwoorden
Hoe staan deze schrijfopdrachten in relatie
met elkaar?
Binnen het thema: “Beestig leuk” gaat het
vooral over dieren. De fabel is een aangename tekstsoort die kinderen omschrijven als een verhaal waarin dieren kunnen praten. De “placemat” is een werkvorm waarbij elk kind actief schrijft.
De link naar de volgende les is een schrijfopdracht per 2. Bij deze oefening moeten leerlingen een dialoog tussen twee dieren schrijven.
Vervolgens komt de spreekbeurt over een dier. De leerlingen mogen zelf een dier kiezen, liefst een vrij onbekend. De uitdaging was om de klas te boeien met de uitleg over hun dier.
Aan de spreekbeurt ging een schriftelijke voorbereiding vooraf .
interviewvraag 15 antwoorden
Kregen de leerlingen ondersteuning bij deze
opdrachten? Welke opdrachten gingen aan
de schrijfopdracht vooraf?
Bij de fabel werkte ik met het systeem van de placemat Hierbij zijn alle leerlingen tegelijk aan het werk. Als ‘samenvatting’
17 / 18
moet er een kort overlegmoment zijn om tot een consensus te komen die in het middelste vak terecht komt. Deze schrijfopdracht is voor leerlingen duidelijk en afgebakend. Het doel is om via de consensus de anderen te informeren over de fabel die dit groepje las.
Bij het schrijven van een dialoog startte ik met een poppenspel tussen de eekhoorn en de mier. De leerlingen en ik bespraken hoe een dialoog in elkaar zit aan de hand van PowerPoint en de stappen in het werkboek.
De leerlingen werkten per 2, eerst in hun
oefenschrift. Terwijl de leerlingen bezig
waren gaf ik hen tips.
De spreekbeurt voorbereiden gebeurde in
verschillende stappen :
1.Biblitoheekbezoek met opzoekwerk
naar eigen dier.
2. Opzoeken op de computer tijdens de les
ICT.
3.Uitschrijven van de grote lijnen aan de
hand van staakwoorden in het werkboek.
4. Extra informatie neerpennen over het
dier.
interviewvraag 16 Antwoorden
Was er bij de schrijfopdrachten een
(tussentijdse) feedback?
Fabel : mondelinge feedback na het invullen van een placemat. Leerlingen reflecteren samen en komen zo tot een consensus.
Dialoog : Het werken per 2 is verrijkend. De leerlingen vullen elkaar aan en verbeteren elkaar. Dat is al een vorm van tussentijdse feedback. Wanneer in het dialoogje een zin komt die niet strookt met hetgeen ervoor kwam, reageerden leerlingen spontaan.
Ik geef als leerkracht de verschillende leerlingen feedback tijdens het maken van de dialoog. Zo wees de leerkracht de kinderen erop dat het antwoord niet “ja”
18 / 18
of “neen” mag zijn. Ik las bij sommige duo’s de dialoog die ze maakten even voor en vroeg dan : “Is mijn gesprekje duidelijk? Begrijp je alles ?” Op die manier merkten de leerlingen waar ze nog iets moesten herwerken.
Spreekbeurt gebeurde in verschillende stapjes met weinig feedback.
interviewvraag 17 Antwoorden
Wie beoordeelt het resultaat? Waarop
worden de leerlingen beoordeeld?
De fabel werd niet beoordeeld aangezien er na reflectie binnen de groep een besluit gevormd was.
De spreekbeurt werd beoordeeld door mij en door medeleerlingen, maar niet op het schrijfproces, wel als spreekoefening.
Het dialoogje werd door mij als juf gequoteerd. Ik hield hierbij rekening met het naleven van de afspraken: - Werd de dialoog in twee kleuren
geschreven? - Werd er gelet op hoofdletters,
interpunctie en spelling? - Is de inhoud verstaanbaar en boeiend
voor het publiek?
Recommended