View
231
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011
1/13
OPENER Duurdere energie
24 APRIL 2011
8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011
2/13
OPENERDuurdere energie
IJsland onderzoekt de aanleg van de langste onderwater-
kabel ter wereld om geothermische en hydrothermische
energie afkomstig van de vulkanische activiteit op het
eiland aan Europa te verkopen. Zal deze elektriciteit op
een dag bij de Belgische verbruiker het licht laten bran-
den? Het voorbeeld is niet helemaal denkbeeldig wan-
neer we de conclusies lezen van het recente rapport
van het Internationaal Energie Agentschap (IEA) over
de energiesituatie van ons land. Dit rapport wijst op
het toegenomen risico om grote hoeveelheden
stroom te moeten invoeren indien de uitstap uit
kernenergie defi nitief bekrachtigd wordt en in-
dien de volgende jaren niet bijkomend gen-
vesteerd wordt in nieuwe productiecapaciteit.
Een stijging van de import die ook onverbid-
delijk zou leiden tot een stijging van de eind-
factuur van de verbruiker.
En al wijken ze niet enorm af van het ge-
middelde in de buurlanden, laag zijn
de Belgische elektriciteitsprijzen zeker
niet. Met de gekende impact op de
index en de productiviteit van de be-
drijven. De energieprijzen, de tarie-
ven van de transmissienetbeheer-
der (hoogspanning), de tarieven
van de distributienetbeheerder
(midden- en laagspanning) en
de heffi ngen zijn de belang-
rijkste variabele componen-ten die de elektriciteitsprijs
benvloeden. Volgens een
studie van eind 2010 door
de CREG, de Commis-
sie voor de Regulering
van de Elektriciteit en
het Gas, wegen de com-
ponenten energieprijs en de
distributienettarieven het zwaarst
door in de factuur van de zowel de particuliere als
professionele verbruiker. De tweede factor speelt echter niet mee in de
factuur voor industrile verbruikers die rechtstreeks aangesloten zijn op
het netwerk van Elia.
De energieprijs wordt op zijn beurt bepaald door de evolutie van de
prijs van de ruwe olie en aardgas, de werking van de elektriciteitsbeur-
zen voor industrile verbruikers, het indexatiemechanisme dat door de
leveranciers wordt gebruikt (en waarvoor de regering zeer recent een
controlesysteem uitwerkte), maar ook het concurrentieniveau op de
markt. We kunnen daarbij alleen maar vaststellen dat we nog een heel
eind verwijderd zijn van de liberalisering zoals ze door de Europese
Commissie werd beoogd. En van de redenen hiervoor is ongetwijfeld
het gebrek aan visie van de sector inzake de technologien waarop
een beroep kan worden gedaan. De uitstap uit de kernenergie en de
ontwikkeling van de productie van hernieuwbare energie vormen de
centrale inzet van het vraagstuk. Ook de Europese 2050-doelstellingen
voor een koolstofvrije economie spelen daarbij een rol. Net zoals ook
de ramp van Japan een invloed zou kunnen hebben. Welke ook de ge-
nomen beslissingen zijn, de weg naar hernieuwbare energie ligt meer
dan ooit open, en de vragen rond een systeem voor een duurzame
fi nanciering van de steunmaatregelen voor de productie van winde-
nergie worden steeds crucialer. Zonder de technische evoluties van de
sector en de bestaande investeringsplannen uit het oog te verliezen,
hebben de federale en regionale overheden de taak om te waken over
de onderlinge samenhang van hun steunmaatregelen, tegen voor de
samenleving aanvaardbare kosten.Welke zijn, in het licht van deze vaststellingen, de manieren die een
bedrijf kan benutten om haar elektriciteitskosten terug te dringen, met
een garantie op bevoorrading? Enerzijds natuurlijk aandacht voor de
verbruikte hoeveelheden, via maatregelen voor een hogere energie-
effi cintie. En anderzijds prijsgerichte maatregelen, door verschillende
vormen van partnerships met producenten te ontwikkelen. Installaties
voor warmtekrachtkoppeling vormen in dat opzicht een van de meest
interessante partnerships voor industrile verbruikers. Aankoopgroe-
peringen of zelfproductie, hoofdzakelijk op basis van hernieuwbare
grondstoffen, zijn twee andere interessante pistes die kunnen bijdra-
gen tot de doelstelling van elk bedrijf.
Deze aspecten komen aan bod tijdens een debat met de verschillendespelers uit de energiesector dat u op de volgende paginas kunt lezen.
We beperken ons tot het gedeelte elektriciteit op de energiefactuur.
Daarnaast behandelen we de Europese afhankelijkheid ten opzichte
van Russisch aardgas. l
Florence Delhove
Duurdere energie
Is er een uitweg?
IN DIT DOSSIER26 Partnerships, energie-effi cintie en een stabielregelgevend kaderDe energiesector en de minister van Energie debatteren
38 De kosten van hernieuwbare energieDe gewesten nemen steunmechanismen opnieuw onder de loep
40 Gazprom en de Europese Unie spelen kat en muis
25APRIL 2011
8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011
3/13
C
ijfers over de evolutie van het aangesloten verbruik
op het Elianet (het Belgische hoogspanningsnet
voor de transmissie van elektriciteit) geven aan dat
het verbruik bij de grote industrien sinds de economischecrisis is gedaald. Tegelijk kwamen er meer zelfproductie-
installaties. Groeide zelfproductie uit tot een belangrijke
trend in de industrie?
P. Claes: Sinds de liberalisering hebben veel bedrijven hun
make or buy-beslissing herbekeken en genvesteerd in hun
eigen productiecapaciteit. Deze evolu-
tie naar meer decentrale productie komt
voort uit de aangekondigde nucleaire
uitstap - de katalysator bij uitstek voor
een centrale productie - en het stimule-
ren van warmtekrachtkoppeling en hernieuwbare energie.
S. Dutordoir: Daarnaast gaan bedrijven ook op zoek naar la-
gere kosten voor het transport en de distributie. We zien in
feite vooral een trend naar partnerships tussen producenten
en verbruikers, om de investeringsrisicos te spreiden en te
kunnen werken binnen een stabieler kader. Deze partnerships
kunnen diverse vormen aannemen: een consortium voor een
gezamenlijke investering, een uitwisseling van technologie of
een installatie voor warmtekrachtkoppeling. Warmtekrachtkop-
De energiesector in debat
Op 3 maart nodigde FORWARD vertegenwoordigers van de verschillende schakels uit de energiesector uitvoor een rondetafel. We verwelkomden zowel producenten/leveranciers, transporteurs en distributeurs alsgrote verbruikers. Op de volgende paginas brengen we dit debat via drie themas: Decentrale productie enzelfproductie, de toekomst tegen lagere kosten?, Heeft de liberalisering nog zin? en Hernieuwbare ener-gie: naar een duurzame fi nanciering op lange termijn? Over de twee laatste themas vindt u in dit dossier
ook de opinie van de minister van Klimaat en Energie, Paul Magnette.
peling is een bijzonder interessante formule omdat deze in het
industrieel proces van de klant gentegreerd kan worden.
C. Degrez: Ook onze strategie is opgebouwd rond partnerships.Wij gaan uit van een model dat steunt op een duurzame en
gedecentraliseerde productie. Deze vindt zo dicht mogelijk bij
de klant plaats, op de bedrijfssite zelf, en met hernieuwbare
energiebronnen. Hiermee optimaliseren we de energiefactuur
en de energie-effi cintie. Er is inderdaad een dubbele tendens:
meer energie-effi cintie en meer eigen productie.
L. Sterckx: Bij deze vormen van partnerships is
het vooral belangrijk om wederzijds vertrouwen
en respect aan de dag te leggen. Onze sector
ligt onder vuur en enkel door transparant samen
te werken, kunnen we het wantrouwen wegwer-ken. We mogen daarnaast ook niet vergeten dat
men in het geval van een decentrale productie
altijd een back-upsysteem (nvdr: via centrale
productie-eenheden) moet voorzien voor het geval de instal-
latie tekortschiet. Ook om die reden is het noodzakelijk om te
werken aan een goede en nauwe samenwerking tussen produ-
centen en industrile verbruikers.
Bij zelfproductie moet je rekening houden met de inves-
teringskosten, de operationele kosten, de kosten voor de
bevoorradingszekerheid, enz. Wanneer we een kosten-ba-
tenanalyse maken, is deze optie dan uiteindelijk interessan-
ter dan het aankopen van energie op de markt?
P. Claes: Praten we hier over de kosten in vergelijking met een
gasgestookte centrale of in vergelijking met een afgeschreven
kerncentrale? Een bedrijf dat beslist te investeren in eigen pro-
26 APRIL 2011
Decentrale productie en zelfproductie, de toekomst tegen lagere kosten?
Sinds de liberalisering hebben veelbedrijven genvesteerd in hun eigen
productiecapaciteitPeter Claes (Febeliec)
Partnerships, energie-effi cintie envoor zowel producenten als verbruikers
OPENER Duurdere energie
D.Rys
8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011
4/13
ductie zal daar zeker ook een economische reden voor
hebben. In welke technologie kan een bedrijf investe-
ren? Kernenergie is uitgesloten door het moratorium,
steenkoolcentrales kunnen, maar probeer in Belgi
hiervoor maar eens een bouwtoelating te krijgen. Dan
blijven er enkel nog hernieuwbare grondstoffen en gas
over. Bij een gasgestookte centrale heb je de eerste
jaren zeer zware afschrijvingskosten en ben je afhanke-
lijk van je gascontract. Het is weinig waarschijnlijk dat
je goedkoper zult kunnen produceren dan wanneer je
inkoopt op de markt.
Zijn er nog andere redenen om zelf energie te pro-
duceren?
C. Degrez: Imago kan een rol spelen bij
de beslissing om te starten met een de-
centrale, groene productie. Bij kleinere
bedrijven weegt het directe fi nancile
voordeel door, bij grotere bedrijven kun-nen ook marketingredenen doorslagge-
vend zijn.
P. Claes: Voor bepaalde investeringen
krijg je overheidssteun, zoals de groene
certifi caten voor warmtekrachtkoppeling
of voor andere hernieuwbare energiebronnen. Daarnaast zijn er
ook nog de eigen beleidskeuzes van een bedrijf, bijvoorbeeld
om onafhankelijk te zijn of de intentie om zelf ook stroom te
verkopen aan de markt, enz. Soms kan dat dan wel duurder zijn
op korte termijn, onder meer vanwege de vereiste investerin-
gen, maar op lange termijn kan het wel interessanter zijn
om zelf te produceren. Alles hangt af van de strategie en
de doelstellingen van het bedrijf.
L. Sterckx: Daarnaast zijn er ook de thermodynamische
aspecten en de energiebalansen bij dergelijke investeringen in
eigen elektriciteitscentrales ten opzichte van een klassieke cen-
trale. Meer nog dan alleen maar de prijsevoluties in de markt. In
een context waar de brandstoffen duurder zullen worden, moe-
ten we dergelijke investeringen vooral zien op lange termijn.
27APRIL 2011
Sophie Dutordoir, bestuurder directeur-generaal van Electrabel en CEO van de
divisie Benelux-Duitsland van de groep GDF-Suez; Luc Sterckx, CEO (tot 1 april 2011)
van SPE-Luminus (de tweede grootste producent in Belgi); Christophe Degrez, alge-
meen directeur van Eneco Belgi (specialist in de productie van hernieuwbare energie
en de levering van elektriciteit, aardgas en duurzame energieprojecten aan bedrij-
ven); Guy Peeters, algemeen directeur van Eandis en van het uitvoerend bureau vanSynergrid (de federatie van de elektriciteits- en gasnetbeheerders in Belgi); en Peter
Claes, bestuurder van Febeliec (de federatie van industrile elektriciteitsverbruikers)
debatteerden onder leiding van moderator Luc Dufresne, adviseur van de directie van
de Nationale Bank en voormalig voorzitter van de Commissie Gemix, die in 2008 door
de regering werd belast met de uitwerking van scenarios voor de ideale energiemix.
Er is een dubbele tendens: meerenergie-effi cintie en meer eigenproductieChristophe Degrez (Eneco Belgi)
Tal van ondernemingen proberen te investeren in
eenheden voor de productie van hun eigen groene
energie of in warmtekrachtkoppeling, al was het maar
om hun CO2-uitstoot terug te dringen. Biomassa is de
enige bron van continu beschikbare hernieuwbare
energie, maar het biomassapotentieel van Belgi isbeperkt
S. Dutordoir: Er bestaan geen mirakeloplossingen om
de 2020-doelstellingen te realiseren. Naast windenergie
en in mindere mate zonne-energie, vormen installaties
op biomassa de beste oplossing. We weten allemaal
dat we er 7 tot 8 hele grote nodig zullen hebben om de
doelstelling van 20% hernieuwbare energie te kunnen
invullen tegen economische voorwaarden die maatschappelijk
aanvaardbaar zijn. Er blijven
echter vragen, zoals
de oorsprong van het
hout. Het mag niet
Wie zit er rond tafel?
een stabiel regelgevend kader:d kernpunten
OPENERDuurdere energie
D.Rys
8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011
5/13
de bedoeling zijn de hout- en papierindustrie te kortwieken door
hun primaire bronnen in te pikken. Ook de regelgeving speelt
een rol. De Vlaamse regering heeft recent de groenecertifi caten-
regeling herzien voor de installaties op biomassa terwijl de ren-dabiliteit van dergelijke installaties afhangt van die certifi caten.
Daarom pleit ik voor een stabiel regelgevend kader zodat de in-
vesteerders weten waar ze aan toe zijn als ze
willen investeren in hernieuwbare energie.
C. Degrez: Ik sluit me volledig aan bij
het antwoord van Sophie Dutordoir over
het regelgevend kader. Ik zou er nog aan
willen toevoegen dat we er niet helemaal
van overtuigd zijn dat de pogingen van de
Vlaamse regering om het systeem te veran-
deren, zonder segmentatie, de meest aan-
gewezen manier is.
L. Sterckx: Biomassa zal zeker een stuk van de oplossing zijn.
Maar onderschat niet de logistieke kant erachter in vergelijking
met een klassieke centrale. En dan zijn er nog de ethische kwes-
ties over de herkomst van de grondstoffen. Er kan geen sprakevan zijn dat we de basisvoedselketen in gevaar brengen voor de
productie van energie.
P. Claes: Alle Europese lidstaten zeg-
gen dat ze hun 2020-doelstellingen
inzake hernieuwbare energie groten-
deels zullen bereiken via biomassa.
Alle landen zeggen ook dat ze
die massa zullen importeren,
niemand zal exporteren, dat
belooft dus een leuk ge-
vecht om afval Toch sluit ikme aan bij wat eerder gezegd
werd: er is nood aan een duide-
lijk kader om de hernieuwbare ener-
gie te stimuleren.
Is een consortium van het type Blue-
sky voor een grootindustrieel inte-
ressanter dan zelfproductie?
S. Dutordoir: Bluesky is een groep
van zeven bedrijven die samen met
Electrabel gaan investeren in een ge-
mengd productiepark met aardgas-,
steenkool- en kerncentrales. Als we
met Bluesky na vijf jaar onderhandelen
tot een akkoord zijn gekomen, dan is
dat omdat elk van de partijen daar een
voordeel bij heeft. Industrilen zien in dat het consortium toe-
gang biedt tot productiecapaciteit tegen een kostprijs die hen
nieuwe perspectieven biedt. Het akkoord moet wel nog wor-
den voorgelegd aan de mededingingsautoriteiten. We hopentegen eind mei, begin juni 2011 te landen.
P. Claes: Consortium of zelfproductie? Het is een keuze die elk
bedrijf moet maken in functie van zijn specifi eke energiebe-
hoeften, rekening houdend met onder meer factoren als prijs
en bevoorradingszekerheid.
Zou, gezien de huidige prijzen, dit samenwerkingsmodel
ook mogelijk zijn voor kleinere ondernemingen?
C. Degrez: In Europa zijn er al veel industrieparken die veel be-
ter op dat model zijn ingericht dan wat we in Belgi doen. We
zien dus inderdaad een groeiende vraag van kleinere bedrijven
en industrien om zich te verenigen in een productie-entiteit
waar hun industrile processen kunnen worden gecombineerd.
L. Sterckx: Het is een optimalisatiekwestie. De oprichting van
een aankoopconsortium zal ook kosten genereren. Het komt
erop aan om een optimaal evenwicht te vinden tussen voor- en
nadelen. Als producent durf ik te beweren dat we dankzij onze
schaalgrootte een heel goed evenwicht bieden.
Hoe zit het met het energieaandeel dat een bedrijf pro-
duceert, maar zelf niet consumeert? Smartgrids* maken
energiebevoorrading en -verbruik fl exibeler. Is dat voor
een onderneming of groep van ondernemingen eentechnisch rendabele oplossing?
28 APRIL 2011
Omdat voor kmos van lever-
ancier veranderen geen
oplossing is om hun ener-
giefactuur te laten dalen,
moeten ze inzetten op
een lager verbruik. De
goedkoopste kilowatt isdeze die je niet verbruikt.
De voorbije jaren hebben we
veel genvesteerd in het sensibilise-
ren rond rationeel energieverbruik en/of
het verbruik van hernieuwbare energie,
verklaart Michel Van Gorp, energie-
consulent bij UNIZO. Het accent ligt
op een reeks kleine, niet noodzakelijk
erg dure initiatieven, die de energiefac-
tuur toch snel omlaag kunnen halen.
Bijvoorbeeld alles wat te maken heeft
met het verlichtingssysteem. Zodra
men ziet welke besparingen dankzij
deze initiatieven gerealiseerd worden,is een eerste stap gezet naar grotere
investeringen. We moeten echter alles
in verhouding zien. Het klopt wel dat er
steeds meer bedrijven zijn die interesse
hebben om zelf hun elektriciteit te
produceren, vooral via zonnepanelen,
maar we moeten dit type initiatieven
niet overschatten. Dit zal een zeer
beperkt aandeel van het totale verbruikaan energie door kmos blijven verte-
genwoordigen.
En wat met groepsaankopen?We zien daar zeker geen afgetekende
trend en UNIZO neemt geen initiatie-
ven op dat vlak. Het gebeurt dat be-
drijfsleiders rond de tafel gaan zitten of
deelnemen aan een systeem dat door
een externe instantie werd ontwikkeld
zoals in het geval van de actie door de
POM (Provinciale Ontwikkelingsmaats-
chapij) in West-Vlaanderen , maar dat
zijn eerder uitzonderlijke initiatieven.FD
Kmos mikken op energie-effi cintie.
-
an
d
De v
OPENER Duurdere energie
Er bestaan geen mirakeloplossingen omde 2020-doelstellingen te realiseren
Sophie Dutordoir (Electrabel)
D.Rys
8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011
6/13
OPENER Duurdere energie
G. Peeters: We bereiden
ons voor op de smart-
grids. Twee jaar geleden
hebben we hiervoor al ge-
investeerd in het midden-
spanningsnet. We stellen ons
echter de vraag in welke mate deze
investeringen de komende jaren op de
nettarieven zullen wegen. In Vlaanderen wordt de ondersteuning
van de decentrale productie gefi nancierd via open-
baredienstverplichtingen ten laste van de distributie-
nettarieven. Wij riskeren in een debat over het niveau
van onze tarieven en de draagkracht voor de klanten,
dat de noodzakelijke inves-
teringen om decentrale pro-
ductie mogelijk te maken, in
vraag gesteld worden. Zonder deze in-
vesteringen kunnen evenwel de klimaat-
doelstellingen niet gehaald worden. De
investering in decentrale productie is
echter even noodzakelijk als het berei-
ken van de 2020-doelstellingen, want
het ene is pas mogelijk als ook het an-
dere gerealiseerd wordt.
L. Sterckx: Het hele model is aan het veranderen. Vroeger was
het vrij eenvoudig: je had een bepaalde vraag naar elektriciteit
en die schommelde, maar op een vrij voorspelbare manier. Pro-
ducenten moesten in de eerste plaats de bevoorrading managen.
Maar nu beginnen de verbruikers ook zelf elektriciteit te produceren
en daardoor komt er voor de producenten ook demand manage-
ment bij, we zullen meer en meer de vraag moeten sturen via intel-ligente tellers (aanzetten van de wasmachine, starten van het laden
van de auto). Er is nood aan een nieuw economisch model dat deze
twee aspecten integreert. Met een ding altijd in ons achterhoofd:
het licht moet blijven branden. Op papier is immers alles mogelijk, in
de praktijk moet het ook nog technisch en economisch haalbaar zijn.
P. Claes: Ik heb het gevoel dat onze overheid
met geld gooit naar elk idee dat iets doet voor
het klimaat. Niets tegen een klimaatbeleid,
maar ik denk dat er toch een beetje mag wor-
den gerationaliseerd. De smartgrids kunnen wel onze CO2-uitstoot
drukken, maar zijn die gigantische investeringen wel de meest inte-
ressante optie om die doelstelling te bereiken? Er dringt zich een
rationalisatie op willen we gigantische kostensituaties vermijden.
C. Degrez: Ja, maar laten we dan alle schakels van de keten ratio-
naliseren. We moeten breder gaan, ook op het vlak van kostensprei-
ding. De trend naar een decentrale productie dwingt de leverancieroverigens in een positie van energieregisseur in plaats van energie-
leverancier. En daartoe heb je een aantal middelen om dat mogelijk
te maken, waaronder de smartgrids. l
Florence Delhove en Johan Van Praet
* Intelligente elektriciteitsdistributienetwerken laten toe om (via infor-
matica) aanbod en vraag tussen producten en consumenten beter op
elkaar af te stemmen
i
spa
echter
D.Rys
Er kan geen sprake van zijn dat wede basisvoedselketen in gevaar bren-gen voor de productie van energie
Luc Sterckx (SPE-Luminus )
De investering in decentrale productie iseven noodzakelijk als het bereiken van de2020-doelstellingen Guy Peeters (Eandis en Synergrid)
Is de centrale productie
de toekomst?
D.Rys
8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011
7/13
OPENER Duurdere energie
Kunnen challengers door de liberalisering een inte-
ressante prijs bieden aan ondernemingen en hen
tegelijk een optimale bevoorradingszekerheid
bieden?
C. Degrez: Welke liberalisering? Zolang de productie in een
duopolie gebeurt, heb je op dat vlak geen echte liberalisering
van de energiemarkt. Uiteraard moet de bevoorradingsze-
kerheid gegarandeerd worden, en concreet betekent dat dat
er een zekere centrale productie nodig is om die continuteit
te garanderen. Tegelijkertijd is er nood aan een consistent, co-
herent en transparant beleid dat het voor eenieder mogelijk
maakt om met dezelfde wapens te strijden. Want momenteel
is de situatie allesbehalve eenvoudig voor een kleine speler,
zoals Eneco, die in een verticaal gentegreerd model wil wer-
ken. We vragen politici om een beleid uit te werken waarbijiedereen met gelijke wapens strijdt. De vervuilende kolen-
centrales kunnen bijvoorbeeld ontmanteld worden tegen een
fractie van de normale kosten van een
investering in hernieuwbare energie. We
kunnen hier spreken van indirect oneer-
lijke concurrentie.
S. Dutordoir: De liberalisering? Ieder-
een die de middelen heeft en zin heeft
om te bouwen, kan en mag bouwen
waar hij wil, mits hij de juiste toelatingen
krijgt. Alles hangt af van het wettelijkekader. Electrabel was altijd voor-
stander van een liberalisering
van de productie- en verkoop-
activiteiten voor industrile
klanten. Dat was een noodza-
kelijke voorwaarde voor onze
ontwikkeling buiten Belgi
en hierdoor konden bepaalde
klanten tegen aanvaardbare kos-
ten toegang krijgen tot de markt. Met
betrekking tot de particuliere klant
moeten we eerlijk erkennen dat de libe-
ralisering ook veel complexiteit en extra
kosten met zich meebracht. De overheid
rechtvaardigde de liberalisering in het
retailsegment met het argument dat de
prijzen zouden dalen, maar die prijsdalingen zijn er niet ge-
komen. Ik wil daarnaast beklemtonen dat de referentiemarkt
waarbinnen wij actief zijn vandaag niet meer beperkt is tot Bel-
gi, maar wel Noordwest-Europa. De Benelux, Duitsland en
Frankrijk zijn onderling verbonden met convergerende prijzen
in die vijf landen. Wanneer je het over liberalisering hebt, moet
je die markt bekijken. Hier zijn 10 tot 15 grote spelers actief.
Het aandeel van Electrabel in die markt bedraagt 8%, SPE bezit
35% via EDF, en het grote Duitse RWE/E.ON heeft 10%.
P. Claes: Ik bewonder het enthousiasme waarmee u uw stel-
ling verdedigt. De referentiemarkt voor een grootverbruiker is
vandaag niet Noordwest-Europa, maar wel Belgi. Kijk naar de
jaarverslagen van de CREG, de Commissie voor de Regulering
van de Elektriciteit en het Gas. De voorbije vier jaar is geen en-
kele van de 70 sites die aangesloten zijn op het transmissienet
van Elia van leverancier veranderd. Omdat ze geen keuze heb-
ben. Omdat de nummer 2 in Belgi het niet aankan om bedrij-
ven met een vraag naar 150 megawatt in portefeuille te nemen.
S. Dutordoir: Electrabel heeft op vijf jaar tijd haar aandeel in
de productiecapaciteit in Belgi teruggebracht van 90 tot 60%.Die is deels aan SPE verkocht, deels met E.ON geswapt. Waar-
om maken zij geen offertes voor die grote industrile klanten?
32 APRIL 2011
Heeft de liberalisering nog zin?
Waarom zijn bedrijven, als ze zotevreden zijn, vragende partij voor hetoprichten van Bluesky? Peter Claes (Febeliec)
Paul Magnette, minister van
Klimaat en Energie, betreurt
dat de Europese Commissie
de last voor de verantwoor-
delijkheid voor de liberalise-
ring heeft afgewenteld op
de nationale regeringen. De
Commissie gaf de overheden
niet de bijbehorende middelen om
te kunnen evolueren in de richting van
haar uitgesproken ideologische plan
voor het openen van de markten en de
marktaandelen anders te verdelen. Dehuidige onvolmaaktheden van de markt
onvoldoende concurrentie, rente-effecten,
onvoldoende gecontroleerd prijsniveau,
enz. dwingen de minister tot voorstellen
voor de invoering van een hele reeks corri-
gerende mechanismen zoals het belasten
van de nucleaire rente, het uitwerken van
een vangnetmethodiek naar Nederlands
model, of aanbestedingen voor productie-
capaciteit. Je hebt een vrije markt nodig
zodra deze kan functioneren. In afwachting
daarvan is regulering nodig. We kunnen
niet met de armen gekruist toezien, de
overheid zit immers geklemd tussen de
hamer van de producenten en het aam-
beeld van de verbruikers. Paul Magnette
beklemtoont echter het voorlopige karak-
ter van deze mechanismen. De vangnet-
methodiek waarover de regering op 18maart een overeenkomst bereikte, zou b.v.
voor vijf jaar kunnen gelden. Gedurende
die periode zouden producenten verplicht
zijn om prijsverhogingen te melden en te
motiveren. De CREG zou deze opvolgen
en eventueel sanctioneren.
De opinie van minister Magnette
De vingers gekruist houden en wachten tot deconcurrentie vruchten afwerpt, dat is niet echt dehouding die men van een regering verwacht
or-
s-
Pa
niet
8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011
8/13
OPENERDuurdere energie
zen worden bepaald voor een
op voorhand vastgelegd leve-
ringscontract op lange termijn.)Die forwardprijzen converge-
ren voor de verschillende lan-
den, maar niet volledig.
S. Dutordoir: Neem nu de
forwardprijzen voor 2012, die
schommelen allemaal rond
54 euro per megawatt/uur.
Klanten vragen een offerte
bij wie ze willen. Het is aan
degene die offreert om te
beslissen of ze al dan niet
interesse hebben in een
bepaald klantensegment.
Verkiest u prijzen die gen-
dexeerd zijn op de Duitse
forwardprijzen, dan moet u
die vragen.
P. Claes: We kunnen hier nog uren over
discussiren, maar er is nog altijd geen totale prijsconvergen-
tie. Die kleine verschillen blijven nog altijd heel relevant. De
markten zijn niet eengemaakt, we hebben marktkoppeling,
maar geen marktintegratie. En dat is een eerste reden waarom
wij ontevreden zijn. We willen een offerte kunnen aanvragenzonder dat we moeten vermelden voor welk land de elektrici-
teit bestemd is. En je kunt dan misschien als nieuwe speler een
L. Sterckx: Dat doen we wel.
P. Claes: Waarom stapt er dan niemandover? Waarom zijn bedrijven, als ze zo te-
vreden zijn, dan vragende partij voor het
oprichten van Bluesky (nvdr: consortium
van zeven industrile bedrijven die samen
met Electrabel investeren in productieca-
paciteit)?
L. Sterkcx: Dat is de markt. Die vraag
moet je aan de klanten stellen.
S. Dutordoir: Grote klanten, dat zijn grote
volumes. Misschien verkopen onze concur-
renten de grote volumes die aan hen wer-
den afgestaan liever aan andere klanten-
segmenten met grotere marges.
P. Claes: En waarom biedt EDF haar elektri-
citeit in Belgi tegen een andere prijs aan
dan in Frankrijk? Waarom biedt u aan Franse
of Duitse klanten een andere prijs dan aan
Belgische klanten?
S. Dutordoir: Wij bieden aan al onze klanten prijzen die ge-
baseerd zijn op de marktprijs.
P. Claes: Welke marktprijs? De forwardprijzen van dat land?
(nvdr. de forwardprijzen zijn de prijzen die op de energiebeur-
De energiemix: welke voorspelbaarheidop lange termijn?Waarom werd beslist om de levensduur van
de drie oudste kerncentrales te verlengen tot
2025, maar werd er geen beslissing genomen
over de periode daarna en over de andere
centrales? Het was te vroeg om dat typebeslissing te nemen. Ik heb ervoor gekozen
om te wachten tot er een globale visie is voor
de Europese energiemix op lange termijn. De
besprekingen over de Europese Roadmap
2050 starten nu onder het Hongaarse voorzit-
terschap. In functie van dat plan zal Belgi zijn
eigen Roadmap 2050 uitwerken. Daarnaast
vermeldt de minister de problemen met be-
trekking tot concurrentie die deze beslissingen
met zich meebrengen. Het openhouden van
drie centrales die 2.000 MW vertegenwoor-
digen en tegelijkertijd de eigendomsrechten
op deze centrales onveranderd laten, heeft de
concurrentieomstandigheden niet funda-menteel veranderd. Maar alle centrales 20 jaar
langer openhouden ten gunste van de huidige
eigenaars, zou hebben gelijkgestaan met een
sluiting van de markt, en wel voor lange tijd.
Indien we de andere centrales ook langer
zouden openhouden, moet er een debat
komen over de voorwaarden waartegen dat moet
gebeuren om de concurrentie te stimuleren.
In afwachting van een duidelijk standpunt in ver-
band met de kernenergie, wil Paul Magnette voor
de sector een zekere voorspelbaarheid op lange
termijn verzekeren door jaarlijks de energiemixte evalueren, bovenop vijfjaarlijkse prospectieve
studies. Elk jaar zouden we een onderzoek
doen naar de stand van zaken met betrekking
tot de vraagcurve, de energie-effi cintie, de
situatie van ons productiepark, het aandeel
hernieuwbare energie in dit park en de investe-
ringen tijdens het daaropvolgende jaar. Hierdoor
zouden we duidelijk kunnen bepalen welke
productiekloof moet worden gedicht en aanbeste-
dingen lanceren voor die hoeveelheid megawatt,
en daarbij al dan niet de bron voor deze productie
preciseren. De minister verduidelijkt dat het
relatieve gebrek aan voorspelbaarheid niet
enkel het gevolg is van Belgische beslissingen.Hij haalt als voorbeeld het consortium Bluesky
aan. Een van de factoren die de totstandkoming
van dit consortium met zeven grote verbruikers en
Electrabel vertraagde, was precies de aanhou-
dende onzekerheid over het al dan niet aanvaar-
den ervan door de Europese Commissie.
Decentrale reservecapaciteit?Paul Magnette meent dat de piekcapaciteit
die dienst doet als reservecapaciteit be-
schouwd kan worden als een openbare dienst.
Deze capaciteit is immers noodzakelijk voor
het evenwicht van het net en alle operatoren
hebben die nodig. Het feit dat een van de
operatoren deze piekcapaciteit bezit, zorgt
voor een scheeftrekking van de concurrentie-
voorwaarden. Om die reden stelt hij in het
voorontwerp van wet dat ook de beslissing
bevat om de drie oudste kerncentrales open te
houden tot 2025, voor om publieke operatorente creren voor het beheren van deze reser-
vecapaciteit, of om deze te nationaliseren, of
er toch minstens de tarieven van te reguleren.
Dat is in het belang van de Belgische markt,
van de concurrentie en van de verbruiker.
FD
Alle centrales 20 jaar langeropenhouden, zou hebben gelijk gestaanmet een sluiting van de markt
z
8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011
9/13
OPENER Duurdere energie
kerncentrale bouwen, je kunt geen afgeschreven kerncentrale
bouwen. Dat voordeel blijft voorbehouden voor Electrabel,
en dat is geen verwijt. Ik zeg alleen dat het aan de politiek isom te beslissen of we dat voordeel consolideren bij de histo-
rische producenten. De kosten werden verdeeld, maar niet de
voordelen. Als wij als verbruiker hebben mogen bijdragen tot
de versnelde afschrijving van deze centrales, dan is het ook
logisch dat wij dat aan Electrabel toegekende voordeel willen
recupereren.
S. Dutordoir: Dat voordeel is volledig teruggegaan naar de
klant. De cijfers liegen niet.
C. Degrez: Ik ben blij dat Peter Claes me bijtreedt in mijn visie
dat we niet met gelijke wapens kunnen strijden. Ik heb het
over de kerncentrales die met de bijdragen van ons allemaal
versneld werden afgeschreven en waar Electrabel nu nog de
vruchten van plukt.
S. Dutordoir: En waar we 40 jaar geleden in hebben durven
investeren.
P. Claes: Maar wel met garanties op rendement!
We gaan hier niet het debat van de nucleaire rente voeren...
L. Sterckx: De initile doelstelling van de liberalisering was
het laten spelen van de vrije concurrentie, wat moest leiden tot
een hogere effi cintie en op het einde van de rit dus tot lagere
kosten voor iedereen. Dat was het credo. Maar bij de uitvoe-
ring is men op een hele resem problemen gestuit. Er blijven
grote vraagtekens. Waar gaan we nu naartoe? Wat wordt het
model voor de toekomst? Gaan we naar gelimiteerde prijzen?
Of niet? De antwoorden op die vragen zijn cruciaal als we een
klimaat willen creren waarin investeringen kunnen gedijen.Er is nood aan een stabiel kader dat investeringen mogelijk
maakt. Investeerders springen niet op een trein waarvan ze
niet weten in welke richting hij rijdt.
Toen de markt nog gereguleerd was, benadrukte men de
noodzaak van grotere groepen om schaalvoordelen te be-
reiken. Toen kwam de liberalisering. We zien dat we evo-
lueerden van een duopolie op Belgisch niveau naar een
oligopolie op Europees niveau. Dat overstijgt dus heel
duidelijk het beslissingsniveau van ons land. Was dat de
doelstelling van de Europese autoriteiten toen de liberali-
sering op gang werd getrokken?
S. Dutordoir: Het is niet het aantal spelers dat de prijzen be-
paalt. Iedereen weet dat er andere drivers zijn die de prijs van
elektriciteit bepalen, in eerste instantie de brandstofprijzen,
waarop de elektriciteitsprijs met vertraging reageert.
34 APRIL 2011
Investeerders springen niet op eentrein waarvan ze niet weten in welke
richting hij rijdt Luc Sterckx (SPE-Luminus)
P. Claes: Ondanks de specifi citeit van de commodity elektri-
citeit blijf ik geloven dat liberaliseren een beter model is dan
reguleren. Maar je moet het ook doortrekken tot het einde,mits er overgangsmaatregelen komen. Balancing en back-up
blijven een grote belemmering om in Belgi te investeren. Om
historische redenen zitten in Belgi de balancing- en back-up-
capaciteit nog steeds bij dezelfde speler (nvdr. het betreft de
bijkomende capaciteit die nodig is om het aanbod en de vraag
op het net opnieuw in evenwicht te brengen en de bijkomende
capaciteit die nodig is bij een panne van het systeem of bij een
plotse toename van de vraag naar energie). Ik roep de politiek
dan ook op om de markt zijn werk te laten doen en de maatre-
gelen te nemen die nodig zijn om de integratie van de markt te
bereiken en iedereen gelijke kansen te geven. Ook een oligo-
polie kan goed werken als aan de voorwaarden is voldaan om
echt met elkaar in concurrentie te treden.
Ook in de bankensector is er een sterke concentratie. Zou
men het principe van een centrale bank kunnen overzetten
naar de energiesector? Men zou bijvoorbeeld een onafhan-
kelijk orgaan kunnen oprichten waarbij iedere speler op de
markt reservecapaciteit kan boeken tegen een vast tariefP. Claes: Concurrentie vormt nog altijd de beste waarborg
voor bevoorradingszekerheid. Als er concurrentie is, zal de
leverancier alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat zijn
klant zijn product krijgt. Het is alleen in concurrentieloze mark-
ten of op plaatsen waar de overheid de zaken opnieuw op zich
neemt, dat de bevoorradingszekerheid in het gedrang komt.
We maken ons geen zorgen over voldoende voedsel of kle-
ding. Wel over energie, omdat de concurrentie in deze sector
onvoldoende werkt.
C. Degrez: Ik ben er eveneens van overtuigd dat vrijmaking
concurrentie induceert en leidt tot een goede marktwerking.Dankzij de oligopolievorming op Europese schaal ontstaan er
kansen voor andere groepen, in het
bijzonder spelers die actief zijn
op het vlak van decentrale pro-
ductie. Deze spelers kunnen
challengen in de periferie
van de grootschalige
productie. l
Interview door FD en JVP
Het is niet het aantal spelers datde prijzen bepaalt
Sophie Dutordoir (Electrabel)
8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011
10/13
Het systeem van federale heffi ngen
raakt stilaan buiten adem, gezien de
vrijstelling op de federale bijdrage*
die ondernemingen met groene contracten
genieten en gezien het groeiend aantal van
deze contracten. Moeten de ondernemin-
gen vrezen dat die vrijstelling zal wegval-
len, met alle gevolgen vandien voor hun
concurrentievermogen?
P. Claes: Het systeem is effectief aan het
verzanden. We moeten deze kwestie echter
binnen een ruimer kader bekijken. Er moet
een debat komen over wat je precies wilt fi nan-
cieren met de bijdragen van de elektriciteitsver-
bruiker. Is het bijvoorbeeld noodzakelijk dat we
een deel van het sociale en het milieubeleid via
deze bijdrage blijven fi nancieren? Zodra deze vragen beantwoord
zijn, moet je nadenken over stabiele fi nanciering en een systeem dat
niet leidt tot onoverkomelijke meerkosten voor sommigen. Ik denk
hierbij aan de anomalie van het zogenaamde plafond. Bepaalde be-
drijven betalen 750.000 euro aan federale bijdragen, terwijl ze als
ze jaarlijks 1.000 MWh meer zouden verbruiken, zouden genieten
van de begrenzing van 250.000 euro die in de wet is voorzien voor
bepaalde verbruikers.
C. Degrez: Ik volg Peter Claes helemaal, we moeten eerst bepalen
wat we willen fi nancieren en vervolgens een systeem op lange ter-
mijn uitwerken. Er moet ook een vervangingsmechanisme komen.
Technologien die in de maturiteitsfase zijn gekomen moeten de
subsidie overnemen. Met betrekking tot bijvoorbeeld zonne-ener-gie zijn we het eens met de Vlaamse regering dat het subsidiestelsel
hervormd moest worden. Men mag daarbij echter niet overhaast
tewerk gaan en goed nadenken over de manier waarop dit stelsel
moet worden aangepast.
U brengt me bij de volgende vraag. Tot nu toe kwam de markt
van hernieuwbare energie tot ontwikkeling dankzij een aanzien-
lijk subsidiringsbeleid. Is deze markt vandaag rijp genoeg om
volgens een traditioneel industriemodel te kunnen werken?
C. Degrez: Er is behoefte aan een gesegmenteerde aanpak. Be-
paalde technologien hebben nog nood aan ondersteuning. An-
derzijds moet de afbouw van subsidies voor rijpe technologien
zo gebeuren dat de door de industrie gemaakte business cases
overeind kunnen blijven. Zo heeft men gelukkig het initile voorstel
om de steun aan zonne-energie sneller af te bouwen, toch meer
gespreid.
Minister van Klimaat en Energie Paul Magnette erkent dat het huidige
systeem voor de federale bijdrage geen bestaansreden meer heeft en stelt
voor om het vrijstellingsprincipe voor bedrijven met groene bevoorradings-
contracten geleidelijk af te schaffen. Wat zal hiervan de impact zijn voor de
bedrijven? Het is een neutrale maatregel. De bedrijven die van het systeem
genoten hebben, kunnen zich die vraag stellen. Maar er zijn ook alle andere
die er niet van genoten hebben en tot nu toe de meerkosten betaalden.
De opinie van minister Magnette
De groene certifi caten moeten worden herbekeken, zon-der de investeringsplannen in het gedrang te brengen
-
n-
Mi
di
L. Sterckx: Zowel de overheid als de industrie hebben belang bij
een goed en stabiel beleid. Het energiebeleid moet oog hebben
voor drie kernelementen. Ten eerste bevoorradingszekerheid, met
andere woorden ervoor zorgen dat er voldoende productie is. Ten
tweede aandacht voor het economische optimum. Het realiseren
van de ecologische doelstellingen is een goede zaak, maar het geld
moet ook optimaal gespendeerd worden. Ten slotte het nakomen
van de milieuverplichtingen. Die drie aspecten moeten worden ge-combineerd in een langetermijnbeleid en dat is vandaag nog niet
helemaal gerealiseerd.
De kosten voor het realiseren van de Europese doelstellingen
inzake hernieuwbare energie zullen ook worden afgewenteld
op de maatschappij. Welke schouders in het bijzonder?
S. Dutordoir: Iedereen moet beseffen dat de 2020-doelstellingen
kosten hebben die de maatschappij zal moeten dragen. Denk daar-
bij aan de kosten van de groene subsidies die verhaald worden via
de nettarieven. Het zou bijvoorbeeld goed om weten zijn hoe de
Elia- en distributienettarieven de komende jaren zullen evolueren
als gevolg van die subsidiringsmechanismen.
Een recente studie van het bureau Van Dijck stelde ter zake de
post distributie in de vorming van de Belgische energieprijzen
aan de kaak. Waarom is deze post hier hoger dan bij onze buren?
G. Peeters: Je moet nagaan wat bij ons in die prijs is inbegrepen
en wat bij de buren. Koken kost geld als je een beleid wil voeren
via de distributienettarieven. Met betrekking tot de afbouw van de
subsidies voor zonne-energie zou ik willen opmerken dat, ook al
mocht men het beleid voor de subsidiring van zonne-energie dras-
tisch bijsturen, er vandaag engagementen lopen met betrekking tot
bedragen voor de volgende 20 jaar. Een bijsturing op dit moment
zal geen impact hebben op het totale kostenplaatje dat via de dis-
tributienettarieven moet worden aangerekend.
Hebt u cijfers om de impact van dit beleid op de distributienet-
tarieven te illustreren?
36 APRIL 2011
Hernieuwbare energie: naar een duurzame financiering op lange termijn?
Er moet een debat komen over wat jeprecies wilt fi nancieren met de bijdragen vande elektriciteitsverbruiker Peter Claes (Febeliec)
OPENER Duurdere energie
8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011
11/13
Om de globale kosten door de groene certifi ca-
ten terug te dringen, stelt Paul Magnette voor
om dit mechanisme regelmatig te laten evalueren
door de CREG, in functie van de specifi eke exploi-
tatievoorwaarden voor elk windpark, in het bijzon-
der op zee. Om te voorkomen dat er rond deze
parken windfall profi ts ontstaan. Ik beklemtoon
daarbij wel dat het niet de bedoeling kan zijn
om de fi nancile leefbaarheid van de projecten,
waarvan de investeringsplannen werden bepaald
op basis van het bekende niveau van de groene
certifi caten, in gevaar te brengen. De windparkenop de Noordzee vormen het tweede grootste
industrile project van het land, na de uitbreiding
van de haven van Antwerpen.
Verschuiving naar de gewestenWanneer we de minister de vraag naar een sta-
bieler regelgevend kader voorleggen, verwijst hij
naar de gewesten. Het nationaal actieplan voor
hernieuwbare energie biedt een duidelijke visie
op de te bereiken doelstellingen, de termijnen en
de manieren waarop. De enige open vraag voor
de producenten zijn de eventuele herzieningen
van de steunmechanismen door de gewesten.Met het oog op een grotere samenhang zou de
minister ook graag zien dat de gewesten evenveel
fi scale inkomsten zouden ontvangen als er wordt
uitgegeven via de bestaande maatregelen voor
steun aan energiebesparingen en hernieuw-
bare energie. Dit luik van de fi scaliteit hangt
immers voor 100% af van de richtingen die de
verschillende gewesten inslaan. Vanuit diezelfde
gedachtengang zouden ook de nettarieven gere-
gionaliseerd moeten worden. Deze tarieven han-
gen af van de beslissingen die door de gewesten
worden genomen. Het zou logischer zijn indien
deze niet meer door de CREG, maar door degewestelijke regulatoren worden vastgelegd. FD
G. Peeters: Ik pleit er persoonlijk sterk voor om een gemengd
overheidsbedrijf te worden, met inbreng van privkapitaal. Zo kan
er onder meer een einde komen aan de discussie over wat een
marktconforme vergoeding is. We zullen dan wel zien wie onder
de voorwaarden van de regulator zin heeft om te investeren. Ik ben
er ook van overtuigd dat de privbetrokkenheid zal bijdragen tot
een beter bestuur. Maar ik vind het onaanvaardbaar dat men voort-
durend laat horen dat de distributiesector slecht bestuurd zou wor-den. Volgens de normen van de CREG scoren we beter dan dat
de wetgever voorziet. We krijgen dat verwijt vaak
op het moment dat er verantwoordelijkheid moet
worden opgenomen voor de kosten. Men moet
echter coherent zijn. Wanneer men via tarieven een
bepaald beleid wil doorvoeren, in het bijzonder
het realiseren van de 2020-milieudoelstellingen,
dan moet men de verantwoordelijkheid voor die
tarieven durven toewijzen aan de overheid die
dit beleid heeft vastgelegd. Nu is de federale
overheid verantwoordelijk voor de tarieven (nvdr.
de transmissie- en distributienettarieven wordenvoor een periode van 4 jaar vastgelegd door de
CREG, de federale autoriteit voor de regulering
van de Belgische elektriciteits- en gasmarkt), het
regionale niveau voor het distributiebeleid en de
lokale overheid voor de uitvoering ervan...
P. Claes: Een laatste vraag over dat onderwerp: waarom moeten
in Belgi alleen de verbruikers de tarieven betalen? Waarom beta-
len de partijen aan de andere kant van de keten, de producenten,
geen bijdrage? Er zijn landen waar een deel van de kosten voor het
netwerk verhaald wordt op de producenten. l
Interview door FD en JVP
*Er wordt bij de eindverbruiker een federale bijdrage geheven voor de
fi nanciering van bepaalde openbaredienstverplichtingen en de kosten
voor de regulering en de controle van de elektriciteitsmarkt.
G. Peeters: Ik heb enkel detailcijfers voor het bedelingsgebied
dat door Eandis wordt beheerd, dat is ongeveer 80% van het dis-
tributienet in Vlaanderen. Voor 2010 kostten de installaties met
zonnepanelen ons 115 miljoen euro aan subsidies. Dat bedrag aan
subsidies zullen we 20 jaar lang elk jaar betalen. Als we de cijfers
doortrekken naar 2013, krijgen we een raming van 232 miljoen
euro/jaar, om in 2017 uit te komen bij 237 miljoen euro/jaar. Voor
de offshore windenergie ramen we de ondersteuning in 2013 op124 miljoen euro, een bedrag dat via Elia verrekend zal worden. In
2017 loopt dit bedrag al op tot 213 miljoen
euro. Maak je de som voor de beide steun-
maatregelen, voor zonne-energie (Eandis-
gebied in Vlaanderen) en offshore windpar-
ken, dan kom je voor 2013 op 350 miljoen
euro/jaar en 450 miljoen euro in 2017. Het
aandeel van die subsidiring in onze totale
kosten voor de distributie bedroeg voor 2010
8%. In 2013 zal dat 20% zijn. Er moet dus heel
snel een beslissing genomen worden over
het toekomstige ondersteuningsbeleid (nvdr.op blz. 38 leest u de reacties van de gewes-
ten, die verantwoordelijk zijn voor dit beleid).
De distributie-intercommunales worden
vaak met de vinger gewezen omdat ze ge-
bruikt zouden worden voor het recupereren van de verloren
inkomsten door de liberalisering
G. Peeters: Dat debat ligt achter ons. Het thema van de discussie
is dus niet langer de compensatie als dusdanig, maar wel de vraag
van de gemeenten om op een marktconforme manier vergoed te
worden voor de gedane investeringen in het net. Volgens de re-
gels die door de CREG werden uitgevaardigd.
P. Claes: Akkoord. Maar wie bepaalt wat marktconform is en wie
bepaalt wat de vergoeding is? De politieke wereld is hier zowel
rechter als partij.
37APRIL 2011
OPENERDuurdere energie
8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011
12/13
OPENER Duurdere energie
Welke impact hebben de kosten van de steunmaatre-
gelen voor hernieuwbare energie in het bijzonder
de groene certifi caten op de verbruikers en meer
specifi ek de bedrijven?
Vlaams Gewest: Volgens de VREG (de Vlaamse Regulator voor de
Elektriciteits- en Gasmarkt) hadden de groenestroomcertifi caten in
2010 een impact van 148 miljoen euro op de distributienettarieven.
Dat is ongeveer 12,5% van de totale distributiekosten. Hoe dat ver-
der zal evolueren, is moeilijk in te schatten, omdat de regels recent
werden aangepast.
Brussels Gewest: In tegenstelling tot in het Vlaamse Gewest is de
steun voor de productie van groene stroom niet verwerkt in de dis-
tributienettarieven. Het zijn de leveranciers die deze kosten, de zo-
genaamde bijdrage groene energie doorrekenen in de leverings-tarieven. Dat onderscheid is belangrijk want deze kosten kunnen
worden onderhandeld tussen leveranciers en industrile klanten,
wat niet het geval is wanneer de bijdrage in de distributienettarie-
ven is verwerkt. Deze kosten staan rechtstreeks in verhouding tot de
verplichte quota aan groenestroomcertifi caten voor de leveranciers
(3% in 2011, 3,25% in 2012) en de kosten van een groen certifi caat.
Waals Gewest: Ook in Walloni hebben de groene certifi caten
geen impact op de distributiekosten voor elektriciteit. De elektri-
citeitsleveranciers rekenen hun aankopen van groene certifi caten
door aan industrile en residentile gebruikers. Wij zien de ontwik-
keling van hernieuwbare energie als een investering voor de ver-bruikers, niet als kosten. Die ontwikkeling bepaalt mee onze ener-
gie-onafhankelijkheid en onze energiebevoorrading tegen relatief
stabiele prijzen. Dankzij deze ontwikkeling betreden er trouwens
nieuwe spelers de energiemarkt, wat de prijzen neerwaarts kan
benvloeden.
Welke aanpak hanteert het gewest om de kosten te beperken?
Vlaams Gewest: We zijn ons bewust van de impact van de groene
certifi caten op de tarieven, maar willen de groene stroom blijven
ondersteunen. Deze zoektocht naar een evenwicht stond trouwens
centraal bij de besprekingen over de aanpassingen van het systeem
in december vorig jaar. Zonnepanelen zullen bijvoorbeeld voor-
taan minder steun krijgen, omdat de technologie ingeburgerd is
en goedkoper wordt. Andere technologien zullen iets meer steun
krijgen. Tegelijk startte in maart dit jaar een grote evaluatie van het
steunmechanisme. Moet het certifi catenysteem behouden blijven
De kosten van hernieuwbare energie
De regionale steunmechanismen voor de productie van groene energie hebben een kostprijs, die onvermij-delijk op de gemeenschap wordt afgewenteld. Maar zullen deze kosten blijven meestijgen naarmate ook hetaandeel groene energie binnen het productiepark blijft stijgen? We legden de vraag voor aan de kabinettenvan de gewestministers belast met energie, Freya Van den Bossche voor het Vlaamse Gewest, Jean-MarcNollet voor het Waalse Gewest en Evelyne Huytebroeck voor het Brusselse Gewest.
of moeten we eerder naar een feed-intarief, zoals in sommige an-
dere landen? Hoe zorgen we voor een optimale afstemming van
de steun op de rele noden in een steeds wijzigende markt, zon-
der de investeringszekerheid aan te tasten? Dat is het soort vra-
gen dat zal worden onderzocht, waarbij de bekommernis dubbel
blijft: hernieuwbare energie zo goed mogelijk ondersteunen, te-
gen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
Brussels Gewest: Er worden momenteel wetswijzigingen door-
gevoerd zodat bedrijven de kosten verbonden aan energiever-
bruik met inbegrip van de meerkost door de bijdrage groene
energie kunnen omzetten in een winst die gelinkt is aan de
productie van groene stroom via het verkrijgen van groene certifi -
caten. Daarnaast moeten we ook beklemtonen dat het zeker niet
de bedoeling is dat de kosten gelinkt aan de steun voor de pro-ductie van hernieuwbare energie exponentieel zullen toenemen.
De toegekende steun is een overgangsmaatregel voor het bevor-
deren van de ontwikkeling van technologien die niet alleen een
milieuwinst opleveren maar ook economisch belangrijk zijn, omdat
ze zorgen voor een lagere energie-afhankelijkheid, in het bijzon-
der ten opzichte van fossiele brandstoffen. Deze steun zal afnemen
naarmate de technologien meer ingeburgerd zijn.
Waals Gewest: We beschikken grosso modo over twee mecha-
nismen om de kosten van de groene certifi caten voor de bedrijven
te beperken. De bedrijven die zich hebben aangesloten bij een
sectorinitiatief voor het verbeteren van hun energie-effi cintieen hun specifi eke uitstoot van CO2 genieten van een verlaging
van de quota voor groene certifi caten in functie van hun verbruiks-
niveau. Daarnaast zijn bedrijven die zelf hun energie produceren
niet onderworpen aan de quota voor groene certifi caten voor het
grootste deel van hun elektriciteitsverbruik. De quota gelden im-
mers enkel voor de verbruikte elektriciteit die via het net is
getransporteerd. Daarnaast worden momenteel meerdere
pistes overwogen om het certifi catensysteem te herzien om
er de effi cintie van te verbeteren. lFD
Gewesten nemen steunmechanismen onder de loep
38 APRIL 2011
8/7/2019 Hogere energiekosten. Is er een uitweg?, FORWARD, Opener, het VBO-magazine, april 2011
13/13
D
e Europese Unie is afhankelijk van Rusland, maar
Rusland is evengoed afhankelijk van de Europese
Unie, die situatie werkt in twee richtingen, verklaart
Catherine Locatelli, onderzoekster bij het Instituut voor econo-
mie en energiebeleid in Grenoble. De Unie hangt wel
af van Rusland voor zijn gasbevoorrading, maar als
afnemer van 70% van de gasexport, kan Rus-
land niet om de Unie heen. Omdat er op
de interne Russische markt relatief lage
en gereguleerde prijzen worden ge-
hanteerd, rekent Gazprom, de Russische
gasgigant, voor het verzekeren van zijn
rentabiliteit vooral op de export naar de
Europese markt.
Zou de ontwikkeling van China en andereAziatische landen de kaarten door elkaar
kunnen schudden? De onderzoekster lijkt
niet overtuigd. De diversifi catie van Gazprom
naar Azi is maar mogelijk op middellange of lange
termijn omdat momenteel de infrastructuur, de pijpleidin-
gen, ontbreekt. In oostelijk Siberi, dat het exportgebied naar
Azi zou zijn, zijn de gasvelden maar zeer weinig ontwikkeld. Ten
slotte is er onenigheid tussen China en Rusland over de indexa-
tieformules van de gascontracten op lange termijn. Catherine
Locatelli preciseert dat zelfs als de tegen 2015 voorziene pijplei-
ding naar China er zou komen, deze export jaarlijks nog maar 30
miljard m zou vertegenwoordigen, terwijl er nu elk jaar ongeveer140 miljard m naar de EU wordt uitgevoerd.
De impact van de klimaatroadmapEind van de jaren 2000 ondervond de EU onderbre-
kingen in de bevoorrading van Russisch gas door de
slechte relaties tussen Rusland en twee doorvoer-
landen: Oekrane en Wit-Rusland. Naast factoren
die verband houden met de Russische langetermijn-
contracten, roept ook deze transitkwestie vragen
op rond de bevoorradingszekerheid voor Europa.
Maar ook aan Russische zijde zit men met vragen.
Rusland meent immers dat het energie- en kli-
maatbeleid van de Europese Unie onzekerheden
inhoudt voor de Europese gasvraag. Dit beleid gaf
aanleiding tot verschillende scenarios voor de gas-
Gazprom en de Europese Unie
Bijna 40% van de Europese aardgasimport komt uit Rusland. De vragen over de Europese energie-afhan-kelijkheid van dit Russische gas zijn echter niet nieuw en zette Europa aan om het project van de Nabucco-pijpleiding te ondersteunen. Maar ook aan Russische zijde heeft deze bevoorradingsrelatie een impact op degasstrategie van het land.
vraag. Er zijn scenarios die voorspellen dat tegen 2030 de vraag
naar gas binnen de EU met 100 miljard m teruggelopen zal zijn.
Dit verklaart mee de afwachtende houding die Rusland mo-
menteel aanneemt met betrekking tot zijn investeringsstrategie
voor de ontwikkeling van de gasvelden en de intentie om
met Europa eerst langetermijncontracten te sluiten
en pas daarna te investeren. Volgens Catherine
Locatelli toont dit goed dat Gazprom zich be-
gint te gedragen als een klassiekbedrijf,
dat rentabiliteitsberekeningen maakt.
Er is voor de gasrelaties tussen de Eu-
ropese Unie en Rusland een duidelijke
evolutie merkbaar ten opzichte van de
Sovjettijd, en dan heb ik het vooral over
het ontstaan van Russische industrile
spelers. Gazprom mag dan wel voor 51%in handen van de overheid zijn, het hanteert
een industrile strategie.
De vaststelling dat Rusland een rem zet op zijn inves-
teringen in de gasvelden, roept bij Europa terecht vragen
op over de toekomstige gasproductie van het land. Deze vraag
was echter de twee laatste jaren iets minder prominent aanwe-
zig omdat er op de Europese markt een aanzienlijk gasoverschot
is. Het is echter niet ondenkbaar dat de gebeurtenissen in Japan
en een herziening van het nucleaire beleid in bepaalde Europese
landen deze situatie doet evolueren. Het snelste alternatief voor
kernenergie is immers gas.l
FD
spelen kat en muis
aar als
us-
p
t
rom
of lange
met Euro
en pa
Loc
gi
sin
een
De vastste
De laatste gascrises tussen Rusland en de Oekrane en Wit-Rusland brachten deEuropese gasbevoorrading in gevaar. Om de bevoorradingsstromen naar Europa
te diversifi ren, werden de projecten Nabucco en South Stream uitgetekend. Beide
zouden Oekrane vermijden. De voortgang van de twee, onderling concurrerende,
projecten loopt echter vertraging op.
Nabucco is een project voor een gaspijpleiding dat door de Europese Unie wordtondersteund. Het moet de Kaspische Zee via Turkije verbinden met Centraal-Euro-
pa. De pijpleiding zou een capaciteit hebben van 31 miljard m aardgas. Momenteel
lopen er besprekingen voor een bevoorrading via Azerbeidzjan.South Stream is een ontwerp voor een pijpleiding die Rusland moet verbinden metWest-Europa, onder de Zwarte Zee door. Dit project, gedragen door Gazprom en
het Italiaanse ENI, zou een jaarlijkse capaciteit hebben van 63 miljard m.
South Stream, Nabucco ?
OPENER Duurdere energie
Recommended