View
234
Download
1
Category
Preview:
Citation preview
MAKING MODERN LIVING POSSIBLE
BedieningshandleidingVLT® AutomationDrive FC 301/3020,25-75 kW
www.danfoss.com/drives
Inhoud
1 Inleiding 3
1.1 Doel van de handleiding 3
1.2 Aanvullende hulpmiddelen 3
1.3 Document- en softwareversie 3
1.4 Productoverzicht 3
1.5 Behuizingstypen en vermogensklassen 6
1.6 Goedkeuringen en certificeringen 6
1.7 Verwijderingsinstructie 6
2 Veiligheid 7
2.1 Veiligheidssymbolen 7
2.2 Gekwalificeerd personeel 7
2.3 Veiligheidsmaatregelen 7
3 Mechanische installatie 9
3.1 Uitpakken 9
3.2 Installatieomgevingen 9
3.3 Montage 10
4 Elektrische installatie 11
4.1 Veiligheidsvoorschriften 11
4.2 EMC-correcte installatie 11
4.3 Aarding 11
4.4 Bedradingsschema 12
4.5 Toegang 14
4.6 Motoraansluiting 14
4.7 Aansluiting netvoeding 15
4.8 Stuurkabels 15
4.8.1 Stuurklemtypen 16
4.8.2 Kabelaansluiting op stuurklemmen 17
4.8.3 Motorwerking mogelijk maken (klem 27) 18
4.8.4 Selectie spannings-/stroomingang (schakelaars) 18
4.8.5 Veilige uitschakeling van het koppel (STO) 18
4.8.6 Mechanische rembesturing 18
4.8.7 RS-485 seriële communicatie 19
4.9 Installatiechecklist 20
5 Inbedrijfstelling 21
5.1 Veiligheidsvoorschriften 21
5.2 Spanning inschakelen 21
Inhoud VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 1
5.3 Werking lokaal bedieningspaneel 22
5.4 Basisprogrammering 25
5.4.1 Inbedrijfstelling met SmartStart 25
5.4.2 Inbedrijfstelling via [Main Menu] 25
5.4.3 Setup asynchrone motor 26
5.4.4 Setup PM-motor in VVC+ 26
5.4.5 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA) 28
5.5 De draairichting van de motor controleren 28
5.6 De draairichting van de encoder controleren 29
5.7 Test lokale bediening 29
5.8 Systeem opstarten 30
6 Voorbeelden toepassingssetup 31
7 Diagnostiek en problemen verhelpen 37
7.1 Onderhoud en reparatie 37
7.2 Statusmeldingen 37
7.3 Waarschuwings- en alarmtypen 39
7.4 Lijst met waarschuwingen en alarmen 40
7.5 Probleem verhelpen 49
8 Specificaties 52
8.1 Elektrische gegevens 52
8.1.1 Netvoeding 3 x 200-240 V AC 52
8.1.2 Netvoeding 3 x 380-500 V AC 54
8.1.3 Netvoeding 3 x 525-600 V AC (alleen FC 302) 57
8.1.4 Netvoeding 3 x 525-690 V AC (alleen FC 302) 60
8.2 Netvoeding 63
8.3 Uitgangsvermogen van de motor en motorgegevens 63
8.4 Omgevingscondities 64
8.5 Kabelspecificaties 64
8.6 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens 64
8.7 Zekeringen en circuitbreakers 68
8.8 Aanhaalmomenten voor aansluitingen 75
8.9 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen 76
9 Bijlage 78
9.1 Symbolen, afkortingen en conventies 78
9.2 Opbouw parametermenu 78
Trefwoordenregister 84
Inhoud VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
2 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
1 Inleiding
1.1 Doel van de handleiding
Deze bedieningshandleiding biedt informatie voor veiligeinstallatie en inbedrijfstelling van de frequentieomvormer.
De bedieningshandleiding is bedoeld voor gebruik doorgekwalificeerd personeel.Lees de bedieningshandleiding en volg de aanwijzingenop om de frequentieomvormer op veilige en professionelewijze te gebruiken. Let hierbij met name op de veiligheids-instructies en algemene waarschuwingen. Bewaar dezebedieningshandleiding altijd in de buurt van de frequentie-omvormer.
1.2 Aanvullende hulpmiddelen
Er zijn andere hulpmiddelen beschikbaar om inzicht tekrijgen in geavanceerde functies van de frequentieom-vormer en de bijbehorende programmering.
• De VLT® Programmeerhandleiding gaat dieper inop het gebruik van parameters en bevat veeltoepassingsvoorbeelden.
• De VLT® Design Guide biedt gedetailleerdeinformatie over de mogelijkheden en functiesvoor het ontwerpen van motorregelsystemen.
• Instructies voor gebruik met optioneleapparatuur.
Aanvullende documentatie en handleidingen zijnverkrijgbaar bij Danfoss. Zie www.danfoss.com/Busines-sAreas/DrivesSolutions/Documentations/VLT+Technical+Documentation.htm voor een overzicht.
Openbaarmaking, vermenigvuldiging en verkoop van ditdocument en verspreiding van de inhoud ervan isverboden, tenzij expliciet toegestaan. Overtreders van ditverbod kunnen aansprakelijk worden gesteld voor schade.Alle rechten voorbehouden ten aanzien van octrooien,octrooirechten en gedeponeerde modellen. VLT® is eengedeponeerd handelsmerk.
1.3 Document- en softwareversie
Deze handleiding wordt regelmatig herzien en bijgewerkt.Alle suggesties voor verbetering zijn welkom. Tabel 1.1toont de documentversie en de bijbehorende software-versie.
Versie Opmerkingen Softwareversie
MG33ANxx Vervangt MG33AMxx 6.72
Tabel 1.1 Document- en softwareversie
1.4 Productoverzicht
1.4.1 Beoogd gebruik
De frequentieomvormer is een elektronische motorregelaarvoor
• het regelen van het motortoerental op basis vanterugkoppeling van het systeem of externecommando's vanaf externe regelaars. Eenelektrisch aandrijfsysteem bestaat uit de frequen-tieomvormer, de motor en door de motoraangedreven apparatuur.
• bewaking van systeem- en motorstatus.
De frequentieomvormer kan ook worden gebruikt voormotorbeveiliging.
Afhankelijk van de configuratie kan de frequentieom-vormer worden gebruikt in zelfstandige toepassingen ofdeel uitmaken van een grotere toepassing of installatie.
De frequentieomvormer mag worden gebruikt inresidentiële, industriële en commerciële omgevingenovereenkomstig lokale wetten en normen.
LET OPIn een woonomgeving kan dit product radiostoringveroorzaken. In dat geval kan het nodig zijn omaanvullende corrigerende maatregelen te treffen.
Te voorzien onjuist gebruikGebruik de frequentieomvormer niet in toepassingen dieniet voldoen aan de gespecificeerde bedrijfsomstan-digheden en -omgevingen. Zorg dat wordt voldaan aan dein 8 Specificaties vermelde voorwaarden.
Inleiding VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 3
1 1
1.4.2 Opengewerkte tekeningen
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
1213
14
8
15
16
17
18
130B
B492
.10
Afbeelding 1.1 Opengewerkte tekening behuizingstype A, IP 20
1 Lokaal bedieningspaneel (LCP) 10 Motoruitgangsklemmen 96 (U), 97 (V), 98 (W)
2 RS-485 seriëlebusaansluiting (+68, -69) 11 Relais 2 (01, 02, 03)
3 Analoge I/O-connector 12 Relais 1 (04, 05, 06)
4 LCP-ingangsstekker 13 Klemmen voor rem (-81, +82) en loadsharing (-88, +89)
5 Analoge schakelaars (A53), (A54) 14 Netingangsklemmen 91 (L1), 92 (L2), 93 (L3)
6 Connector kabelafscherming 15 USB-connector
7 Ontkoppelingsplaat 16 Schakelaar afsluiting seriële bus
8 Aardklem (PE) 17 Digitale I/O en 24 V-voeding
9 Aardklem voor afgeschermde kabel, en trekontlasting 18 Afdekking
Tabel 1.2 Legenda bij Afbeelding 1.1
Inleiding VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
4 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12 13
1617
1819
1415
FAN MOUNTING
QDF-30
DC- DC+
Remove jumper to activate Safe StopMax. 24 Volt !
12 13 18 19 27 29 32 33 20
61 6839 42 50 53 54
0605
0403
0201
130B
B493
.10
Afbeelding 1.2 Opengewerkte tekening behuizingstype B en C, IP 55 en IP 66
1 Lokaal bedieningspaneel (LCP) 11 Relais 2 (04, 05, 06)
2 Afdekking 12 Hijsoog
3 RS-485-seriële bus aansluiting 13 Bevestigingssleuf
4 Digitale I/O en 24 V-voeding 14 Aardklem (PE)
5 Analoge I/O-connector 15 Connector kabelafscherming
6 Connector kabelafscherming 16 Remklem (-81, +82)
7 USB-connector 17 Loadsharingklem (DC-bus) (-88, +89)
8 Schakelaar afsluiting seriële bus 18 Motoruitgangsklemmen 96 (U), 97 (V), 98 (W)
9 Analoge schakelaars (A53), (A54) 19 Netingangsklemmen 91 (L1), 92 (L2), 93 (L3)
10 Relais 1 (01, 02, 03)
Tabel 1.3 Legenda bij Afbeelding 1.2
Inleiding VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 5
1 1
1.4.3 Blokschema van defrequentieomvormer
Afbeelding 1.3 toont een blokschema van de internecomponenten van de frequentieomvormer. Zie Tabel 1.4voor de bijbehorende functies.
Afbeelding 1.3 Blokschema frequentieomvormer
Gebied Titel Functies
1 Netingang• Driefasenetvoeding naar de
frequentieomvormer
2 Gelijkrichter
• De gelijkrichterbrug zet deinkomende AC-stroom om inDC-stroom als voeding voorde omvormer
3 DC-bus• De DC-tussenkring verwerkt
de DC-stroom
4 DC-reactoren
• Filteren de DC-tussenkring-spanning
• Bieden beveiliging tegennettransiënten
• Beperken de RMS-stroom
• Verhogen de arbeidsfactornaar het voedend net
• Beperken de harmonischenop de AC-ingang
5 Condensatorbatterij
• Slaat de DC-spanning op
• Biedt tijdelijke beschermingbij kortstondige netonder-breking
6 Omvormer
• Zet het DC-signaal om naareen geregelde pulsbreedtege-moduleerde AC-golfvorm vooreen gereguleerd variabeluitgangssignaal naar demotor.
7 Uitgang naar motor
• Gereguleerd driefasiguitgangsvermogen naar demotor.
Gebied Titel Functies
8 Stuurcircuits
• Ingangsvermogen, interneprocessen, uitgangssignalenen motorstroom wordenbewaakt voor een efficiëntewerking en regeling.
• De gebruikersinterface enexterne commando's wordenbewaakt en uitgevoerd.
• Biedt mogelijkheden voorstatusuitgang en -regeling.
Tabel 1.4 Legenda bij Afbeelding 1.3
1.5 Behuizingstypen en vermogensklassen
Zie 8.9 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen voor debehuizingstypen en vermogensklassen van de frequentie-omvormers.
1.6 Goedkeuringen en certificeringen
Tabel 1.5 Goedkeuringen en certificeringen
Er zijn meer goedkeuringen en certificeringen beschikbaar.Neem contact op met de lokale Danfoss-partner. De T7-frequentieomvormers (525-690 V) zijn niet gecertificeerdvoor UL.
De frequentieomvormer voldoet aan de eisen van UL 508Cten aanzien van het behoud van het thermische geheugen.Zie de sectie Thermische motorbeveiliging in de DesignGuide voor meer informatie.
Zie ADN-conforme installatie in de Design Guide voorconformiteit met het Europees Verdrag inzake het interna-tionale vervoer van gevaarlijke goederen over debinnenwateren (ADN).
1.7 Verwijderingsinstructie
Apparatuur die elektrische componentenbevat, mag niet als huishoudelijk afvalworden afgevoerd.Voer dergelijke apparatuur apart afvolgens de geldende lokale voorschriften.
Tabel 1.6 Verwijderingsinstructie
Inleiding VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
6 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
11
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidssymbolen
De volgende symbolen worden gebruikt in dit document.
WAARSCHUWINGGeeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kanleiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIGGeeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kanleiden tot licht of matig letsel. Kan tevens wordengebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkprak-tijken.
LET OPGeeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties diekunnen leiden tot schade aan apparatuur ofeigendommen.
2.2 Gekwalificeerd personeel
Een probleemloze en veilige werking van de frequentieom-vormer is enkel mogelijk als de frequentieomvormer opcorrecte en betrouwbare wijze wordt vervoerd,opgeslagen, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuurmag uitsluitend worden geïnstalleerd of bediend doorgekwalificeerd personeel.
Gekwalificeerd personeel is gedefinieerd als opgeleidemedewerkers, die bevoegd zijn om apparatuur, systemenen circuits te installeren, in bedrijf te stellen en teonderhouden overeenkomstig relevante wetten envoorschriften. Daarnaast moet het personeel bekend zijnmet de instructies en veiligheidsmaatregelen die in ditdocument staan beschreven.
2.3 Veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWINGHOGE SPANNING!Frequentieomvormers werken met een hoge spanningwanneer ze zijn aangesloten op de netvoeding.Installatie, opstarten en onderhoud mogen uitsluitendworden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.Wanneer de installatie, het opstarten en het onderhoudniet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeelkan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
WAARSCHUWINGONBEDOELDE START!Wanneer de frequentieomvormer is aangesloten op denetvoeding kan de motor op elk moment starten. Defrequentieomvormer, motor en alle aangedrevenapparatuur moeten bedrijfsklaar zijn. Wanneer deapparatuur niet bedrijfsklaar is op het moment dat defrequentieomvormer op de netvoeding wordtaangesloten, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letselof tot schade aan apparatuur of eigendommen.
WAARSCHUWINGONTLADINGSTIJD!De frequentieomvormer bevat DC-tussenkringconden-satoren waarop spanning kan blijven staan, zelfswanneer de frequentieomvormer niet van spanningwordt voorzien. Om elektrische gevaren te vermijden,moet u de netvoeding, permanentmagneetmotoren enalle externe DC-tussenkringvoedingen – inclusief backup-voedingen, UPS-eenheden en DC-tussenkringaansluitingen naar anderefrequentieomvormers – afschakelen. Wacht tot decondensatoren volledig zijn ontladen voordat uonderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert. Devereiste wachttijd staat vermeld in Tabel 2.1. Als u deaangegeven wachttijd na afschakeling niet in acht neemtvoordat u onderhouds- of reparatiewerkzaamhedenuitvoert, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Spanning [V] Minimale wachttijd [minuten]
4 7 15
200-240 0,25-3,7 kW 5,5-37 kW
380-500 0,25-7,5 kW 11-75 kW
525-600 0,75-7,5 kW 11-75 kW
525-690 1,5-7,5 kW 11-75 kW
Er kan hoge spanning aanwezig zijn, zelfs wanneer de waarschu-wingsleds uit zijn.
Tabel 2.1 Ontladingstijd
WAARSCHUWINGGEVAAR VOOR LEKSTROOM!De lekstromen zijn hoger dan 3,5 mA. Het is de verant-woordelijkheid van de gebruiker of erkende elektrischinstallateur om te zorgen voor een correcte aarding vande apparatuur. Een onjuiste aarding van de frequentie-omvormer kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Veiligheid VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 7
2 2
WAARSCHUWINGGEVAARLIJKE APPARATUUR!Draaiende assen en elektrische apparatuur kunnengevaarlijk zijn. Alle elektrische werkzaamheden moetenworden uitgevoerd overeenkomstig de nationale enlokale elektriciteitsvoorschriften. Installatie, opstarten enonderhoud mogen uitsluitend worden uitgevoerd doorgetraind en gekwalificeerd personeel. Het niet opvolgenvan de aanbevelingen kan leiden tot ernstig of dodelijkletsel.
WAARSCHUWINGWINDMILLING!Het onbedoeld draaien van permanentmagneetmotorenkan leiden tot lichamelijk letsel en schade aanapparatuur. Zorg dat permanentmagneetmotoren zijngeblokkeerd om onbedoeld draaien te voorkomen.
VOORZICHTIGPOTENTIEEL GEVAAR BIJ INTERNE FOUT!Er bestaat een kans op lichamelijk letsel wanneer defrequentieomvormer niet goed is gesloten. Controleervoordat u de spanning inschakelt of alle veiligheidsaf-dekkingen op hun plaats zitten en stevig zijn vastgezet.
Veiligheid VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
8 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
22
3 Mechanische installatie
3.1 Uitpakken
3.1.1 Geleverde artikelen
Welke artikelen precies worden geleverd, hangt af van deproductconfiguratie.
• Controleer of de geleverde artikelen en deinformatie op het typeplaatje overeenkomen metde orderbevestiging.
• Controleer de verpakking en frequentieomvormerop zichtbare schade die is veroorzaakt door eenonjuiste behandeling tijdens het vervoer. Dieneventuele schadeclaims in bij de vervoerder.Bewaar beschadigde onderdelen om de claim teonderbouwen.
130B
D60
0.10
CHASSIS/ IP20 Tamb.50 C/122 F
VLT
MADE IN DENMARK
R
P/N: 131X3537 S/N: 010122G430
0.37kW/ 0.50HP
IN: 3x200-240V 50/60Hz 2.2A
OUT: 3x0-Vin 0-1000Hz 2.4Ao
CAUTION:See manual for special condition/mains fusevoir manual de conditions speclales/fusibles
WARNING:Stored charge, wait 4 min.Charge residuelle, attendez 4 min.
* 1 3 1 X 3 5 3 7 0 1 0 1 2 2 G 4 3 0 *
`
Automation Drivewww.danfoss.com
T/C: FC-302PK37T2E20H1BGXXXXSXXXXA6BKC4XXXD0
Listed 76X1 E134261 Ind. Contr. Eq.
o
`
12
4
5
6
7 8
9
10
3
Afbeelding 3.1 Typeplaatje product (voorbeeld)
1 Typecode
2 Bestelnummer
3 Serienummer
4 Vermogensklasse
5Ingangsspanning, -frequentie en -stroom (bij lage/hogespanning)
6Uitgangsspanning, -frequentie en -stroom (bij lage/hogespanning)
7 Type en IP-classificatie behuizing
8 Maximale omgevingstemperatuur
9 Certificeringen
10 Ontladingstijd (waarschuwing)
Tabel 3.1 Legenda bij Afbeelding 3.1
LET OPVerwijder het typeplaatje niet van de frequentieom-vormer (verlies van garantie).
3.1.2 Opslag
Zorg dat aan de vereisten voor opslag wordt voldaan. Zie 8.4 Omgevingscondities voor meer informatie.
3.2 Installatieomgevingen
LET OPIn omgevingen met in de lucht aanwezige vloeistoffen,deeltjes of corrosieve gassen moet u ervoor zorgen datde IP/Type-klasse overeenkomt met de installatieom-geving. Als niet aan de omgevingsvereisten wordtvoldaan, kan dit de levensduur van de frequentieom-vormer bekorten. Zorg dat wordt voldaan aan de eisenten aanzien van luchtvochtigheid, temperatuur enhoogte.
Trillingen en schokkenDe frequentieomvormer voldoet aan de vereisten diegelden wanneer de eenheid aan de wand of op de vloervan een productiehal is gemonteerd of in panelen die metbouten aan de wand of de vloer zijn bevestigd.
Zie 8.4 Omgevingscondities voor gedetailleerde omgevings-specificaties.
Mechanische installatie VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 9
3 3
3.3 Montage
LET OPEen onjuiste montage kan leiden tot oververhitting enlagere prestaties.
Koeling
• Zorg voor vrije ruimte boven en onder deeenheid in verband met luchtkoeling. ZieAfbeelding 3.2 voor de vereiste vrije ruimte.
a
a
130B
D52
8.10
Afbeelding 3.2 Vrije ruimte boven en onder voor luchtkoeling
Behuizing A1-A5 B1-B4 C1, C3 C2, C4
a [mm] 100 200 200 225
Tabel 3.2 Vereisten minimale vrije ruimte voor luchtkoeling
Hijsen
• Om een veilige hijsmethode te bepalen, moet uhet gewicht van de eenheid controleren; zie8.9 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen.
• Verzeker u ervan dat het hijstoestel geschikt isvoor de taak.
• Regel indien nodig een takel, kraan ofvorkheftruck met het juiste vermogen om deeenheid te verplaatsen.
• Maak bij het hijsen gebruik van de hijsogen opde eenheid, indien aanwezig.
Montage
1. Verzeker u ervan dat de installatielocatie hetgewicht van de eenheid kan dragen. De frequen-tieomvormer is geschikt voor zij-aan-zij-installatie.
2. Plaats de eenheid zo dicht mogelijk bij de motor.Houd de motorkabels zo kort mogelijk.
3. Monteer de eenheid verticaal op een stevige,vlakke ondergrond of op de optioneleachterwand.
4. Maak bij wandmontage gebruik van desleufvormige bevestigingsgaten, indien aanwezig.
Montage met achterwand en rails
130B
D50
4.10
Afbeelding 3.3 Juiste montage met achterwand
LET OPGebruik van de achterwand is vereist bij montage oprails.
Mechanische installatie VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
10 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
33
4 Elektrische installatie
4.1 Veiligheidsvoorschriften
Zie 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsvoorschriften.
WAARSCHUWINGGEÏNDUCEERDE SPANNING!Geïnduceerde spanning van de uitgangskabels vanmotoren die bij elkaar zijn geplaatst, kan de conden-satoren van de apparatuur opladen, zelfs wanneer deapparatuur is afgeschakeld en vergrendeld (lockout)Wanneer u de motoruitgangskabels niet van elkaargescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabelsgebruikt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIGGEVAAR VOOR DC-STROOM!De frequentieomvormers kunnen een gelijkstroomveroorzaken in de beschermende aardgeleider. Bijgebruik van een reststroomapparaat of reststroom-monitor (RCD/RCM) als extra beveiliging mag uitsluitendeen RCD of RCM van het B-type worden gebruikt.
Overstroombeveiliging
• Aanvullende beschermende apparatuur zoalskortsluitbeveiliging of thermische motorbevei-liging tussen de frequentieomvormer en demotor is vereist voor toepassingen met meerderemotoren.
• Ingangszekeringen zijn vereist om te voorzien inkortsluitbeveiliging en overstroombeveiliging. Alsdeze zekeringen niet in de fabriek zijnaangebracht, moeten ze door de installateurworden geplaatst. Zie de maximale zekering-grootte in 8.7 Zekeringen en circuitbreakers.
Kabeltype en nominale waarden
• Alle kabels moeten voldoen aan de nationale enlokale voorschriften ten aanzien vandwarsdoorsneden en omgevingstemperatuur.
• Aanbeveling voor voedingskabels: koperdraad datbestand is tegen temperaturen van minimaal75 °C.
Zie 8.1 Elektrische gegevens en 8.5 Kabelspecificaties voor deaanbevolen kabelgroottes en -typen.
4.2 EMC-correcte installatie
Voor een EMC-correcte installatie moet u de instructies in 4.3 Aarding, 4.4 Bedradingsschema, 4.6 Motoraansluiting en 4.8 Stuurkabels volgen.
4.3 Aarding
WAARSCHUWINGGEVAAR VOOR LEKSTROOM!De lekstromen zijn hoger dan 3,5 mA. Het is de verant-woordelijkheid van de gebruiker of erkende elektrischinstallateur om te zorgen voor een correcte aarding vande apparatuur. Een onjuiste aarding van de frequentie-omvormer kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Voor elektrische veiligheid
• Zorg voor een correcte aarding van de frequen-tieomvormer overeenkomstig de relevantenormen en richtlijnen.
• Gebruik een afzonderlijke aarddraad voor hetingangsvermogen, het motorvermogen en destuurkabels.
• Aard een frequentieomvormer niet aan eenandere zoals in een ringnetwerk.
• Houd de aarddraadverbindingen zo kort mogelijk.
• Volg de bedradingsvereisten van de motorfa-brikant op.
• Minimale kabeldoorsnede: 10 mm² (of 2 nominaleaarddraden die afzonderlijk zijn aangesloten).
Voor een EMC-correcte installatie
• Zorg voor elektrisch contact tussen de kabelaf-scherming en de behuizing van defrequentieomvormer met behulp van metalenkabelwartels of de klemmen die op deapparatuur aanwezig zijn (zie Afbeelding 4.5 en Afbeelding 4.6).
• Gebruik sterk gevlochten draad (litzedraad, high-strand wire) om elektrische verstoringen tebeperken.
• Gebruik geen pigtails.
Elektrische installatie VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 11
4 4
LET OPPOTENTIAALVEREFFENING!Elektrische storing kan de complete installatie verstoren wanneer de aardpotentiaal van de frequentieomvormer en hetsysteem niet overeenkomen. Om elektrische verstoringen te voorkomen, moet u tussen de systeemcomponentenvereffeningskabels installeren Aanbevolen kabeldoorsnede: 16 mm².
4.4 Bedradingsschema
130B
D59
9.10
3-phasepowerinput
DC bus Switch ModePower Supply
Motor
Analog Output
Interface
relay1
relay2
ON=TerminatedOFF=Open
Brakeresistor
91 (L1)92 (L2)93 (L3)
PE
88 (-)89 (+)
50 (+10 V OUT)
53 (A IN)
54 (A IN)
55 (COM A IN)0/4-20 mA
12 (+24 V OUT)
13 (+24 V OUT)
37 (D IN)
18 (D IN)
20 (COM D IN)
10 V DC15 mA 130/200 mA
+ - + -
(U) 96(V) 97(W) 98(PE) 99
(COM A OUT) 39
(A OUT) 42
(P RS-485) 68
(N RS-485) 69
(COM RS-485) 61
0 V
5V
S801
0/4-20 mA
RS-485RS-485
03
+10 V DC0/-10 V DC -
+10 V DC
+10 V DC0/4-20 mA
0/-10 V DC-
240 V AC, 2 A
24 V DC
02
01
05
04
06
24 V (NPN) 0 V (PNP)
0 V (PNP)24 V (NPN)
19 (D IN)
24 V (NPN) 0 V (PNP)27
24 V
0 V
(D IN/OUT)
0 V (PNP)24 V (NPN)
(D IN/OUT)
0 V
24 V29
24 V (NPN) 0 V (PNP)
0 V (PNP)24 V (NPN)
33 (D IN)
32 (D IN)
12
ON
S201
ON2
1S202ON=0/4-20 mAOFF=0/-10 V DC - +10 V DC
95
P 5-00
21 O
N
S801
(R+) 82
(R-) 81
: Chassis
: Ground
**
240 V AC, 2 A
400 V AC, 2 A
*
*
*
Afbeelding 4.1 Eenvoudig bedradingsschema
A = analoog, D = digitaal*Klem 37 (optioneel) wordt gebruikt voor veilige uitschakeling van het koppel (STO). Installatie-instructies voor de STO-functie vindt u in Bedieningshandleiding Veilige uitschakeling van het koppel voor Danfoss VLT®-frequentieomvormers. Klem 37is niet beschikbaar in FC 301 (met uitzondering van behuizingstype A1). Relais 2 en klem 29 hebben geen functie in de FC301.**Sluit de kabelafscherming niet aan.
Elektrische installatie VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
12 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
44
130B
D52
9.10
1
2
3
4
5
6
78
PE
UVW
9
L1L2L3PE
10
Afbeelding 4.2 EMC-correcte elektrische aansluiting
1 PLC 6 Kabelwartel
2 Frequentieomvormer 7 Motor, 3 fasen en aardverbinding (afgeschermd)
3 Uitgangscontactor 8 Net, 3 fasen en versterkte aardverbinding (niet afgeschermd)
4 Kabelklem 9 Stuurkabels (afgeschermd)
5 Kabelisolatie (gestript) 10 Potentiaalvereffening min. 16 mm²
Tabel 4.1 Legenda bij Afbeelding 4.2
LET OPEMC-STORINGEN!Gebruik afgeschermde kabels voor motor en stuurkabels en afzonderlijke kabels voor ingangsvermogen, motorkabelsen stuurkabels. Als voedings-, motor- en stuurkabels niet van elkaar worden gescheiden, kan dit resulteren inonbedoeld gedrag of lagere prestaties. De afstand tussen voedings-, motor- en stuurkabels moet minimaal 200 mmbedragen.
Elektrische installatie VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 13
4 4
4.5 Toegang
• Verwijder de afdekking met een schroevendraaier(zie Afbeelding 4.3) of door de bevestigings-schroeven los te draaien (zie Afbeelding 4.4).
130B
T248
.10
Afbeelding 4.3 Toegang tot bedrading voor IP 20- en IP 21-behuizingen
130B
T334
.10
Afbeelding 4.4 Toegang tot bedrading voor IP 55- en IP 66-behuizingen
Raadpleeg Tabel 4.2 voordat u afdekkingen vastzet.
Behuizing IP55 IP66
A4/A5 2 2
B1/B2 2,2 2,2
C1/C2 2,2 2,2
Geen schroeven om aan te halen voor A1/A2/A3/B3/B4/C3/C4.
Tabel 4.2 Aanhaalmomenten voor afdekkingen [Nm]
4.6 Motoraansluiting
WAARSCHUWINGGEÏNDUCEERDE SPANNING!Geïnduceerde spanning van de uitgangskabels vanmotoren die bij elkaar zijn geplaatst, kan de conden-satoren van de apparatuur opladen, zelfs wanneer deapparatuur is afgeschakeld en vergrendeld (lockout)Wanneer u de motoruitgangskabels niet van elkaargescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabelsgebruikt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
• Volg de nationale en lokale voorschriften tenaanzien van kabelgroottes op. Zie 8.1 Elektrischegegevens voor de maximale kabelgroottes.
• Volg de bedradingsvereisten van de motorfa-brikant op.
• Onder aan eenheden van het type IP 21 (NEMA1/12) en hoger zijn uitbreekpoorten of toegangs-panelen aangebracht voor het aansluiten van demotorkabels.
• Sluit geen starter of poolomschakelingsapparaat(voor bijv. Dahlandermotor of sleepringmotor)aan tussen de frequentieomvormer en de motor.
Procedure
1. Verwijder een deel van de buitenste kabelisolatie.
2. Plaats de gestripte draad onder de kabelklem omeen mechanische bevestiging en elektrischcontact tussen de kabelafscherming en aarde teverkrijgen.
3. Sluit de aardkabel aan op de dichtstbijzijndeaardklem overeenkomstig de aardingsinstructiesin 4.3 Aarding; zie Afbeelding 4.5.
4. Sluit de 3-fasige motorkabel aan op klem 96 (U),97 (V) en 98 (W); zie Afbeelding 4.5.
5. Haal de klemmen aan overeenkomstig deinformatie in 8.8 Aanhaalmomenten voor aanslui-tingen.
Elektrische installatie VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
14 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
44
130B
D53
1.10
UV
W
9697
98
Afbeelding 4.5 Motoraansluiting
Afbeelding 4.6 toont de aansluitingen voor netvoeding,motor en aarde voor basisfrequentieomvormers. Dewerkelijke configuratie hangt af van het type eenheid ende aanwezigheid van optionele apparatuur.
95
130B
B920
.10
+DC BR- B
MA
IN
S
L1 L2 L391 92 93
REL
AY
1
REL
AY
2
99
- LC -
U V W
MOTOR
99
Afbeelding 4.6 Voorbeeld van bekabeling van motor,netvoeding en aarde
4.7 Aansluiting netvoeding
• De kabelgrootte is afhankelijk van de ingangs-stroom van de frequentieomvormer. Zie8.1 Elektrische gegevens voor de maximalekabelgroottes.
• Volg de nationale en lokale voorschriften tenaanzien van kabelgroottes op.
Procedure
1. Sluit de 3-fasige netvoedingskabels aan op klemL1, L2 en L3 (zie Afbeelding 4.6).
2. Afhankelijk van de configuratie van de apparatuurwordt het ingangsvermogen aangesloten op devoedingsingangsklemmen of de netschakelaar.
3. Aard de kabel overeenkomstig de aardingsin-structies in 4.3 Aarding.
4. Als de frequentieomvormer wordt gevoed via eengeïsoleerde netbron (IT-net of zwevendedriehoekschakeling) of TT/TN-S met één zijdegeaard (geaarde driehoekschakeling), moet uzorgen dat 14-50 RFI-filter is ingesteld op Uit omschade aan de tussenkring te voorkomen en deaardcapaciteitsstromen te beperken overeen-komstig IEC 61800-3.
4.8 Stuurkabels
• Isoleer stuurkabels van hoogvermogencompo-nenten in de frequentieomvormer.
• Wanneer de frequentieomvormer op eenthermistor is aangesloten, moet u ervoor zorgendat de stuurkabels van de thermistorafgeschermd en versterkt/dubbel geïsoleerd zijn.Een 24 V DC-voeding wordt aanbevolen.
Elektrische installatie VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 15
4 4
4.8.1 Stuurklemtypen
Afbeelding 4.7 en Afbeelding 4.8 tonen de verwijderbareconnectoren van de frequentieomvormer. De functies enstandaardinstellingen van de klemmen worden in het kortbesproken in Tabel 4.3 en Tabel 4.4.
23
4
1
130B
B921
.11
Afbeelding 4.7 Stuurklemposities
12 13 18 19 27 29 32 33 20 37
39 42 50 53 54 5561 68 69
130B
B931
.101
2 3
Afbeelding 4.8 Klemnummers
• Connector 1 biedt vier programmeerbare digitaleingangsklemmen, twee extra digitale klemmendie te programmeren zijn als ingang of alsuitgang, een 24 V DC-voedingsklem en eengemeenschappelijke klem voor optionele, door deklant geleverde 24 V DC-spanning. De FC 302 enFC 301 (optioneel in een A1-behuizing) biedentevens een digitale ingang voor de STO-functie(veilige uitschakeling van het koppel).
• Connector 2 omvat de klemmen (+)68 en (-)69voor een RS-485-aansluiting voor seriëlecommunicatie.
• Connector 3 biedt twee analoge ingangen, éénanaloge uitgang, 10 V DC-voedingsspanning engemeenschappelijke klemmen voor de ingangenen de uitgang.
• Connector 4 is een USB-poort die kan wordengebruikt voor de MCT 10 setupsoftware.
Beschrijving klemmen
Klem ParameterStandaard-instelling Beschrijving
Digitale ingangen/uitgangen
12, 13 - +24 V DC 24 V DC-voedings-spanning voor digitaleingangen en externetransductoren. Demaximale uitgangs-stroom bedraagt200 mA (130 mA voorFC 301) voor alle24 V-belastingen.
18 5-10 [8] Start
Digitale ingangen.
19 5-11 [10] Omkeren
32 5-14 [0] Niet inbedrijf
33 5-15 [0] Niet inbedrijf
27 5-12 [2] Vrijloopgeïnv.
Voor digitale ingangof uitgang. Destandaardinstelling isIngang.
29 5-13 [14] Jog
20 - Common voor digitaleingangen en 0 V-potentiaal voor 24 V-voeding.
37 - Veiligeuitschakelingvan hetkoppel (STO)
Veilige ingang.Gebruikt voor veiligeuitschakeling van hetkoppel (STO).
Analoge ingangen/uitgangen
39 -
Common vooranaloge uitgang
42 6-50 [0] Niet inbedrijf
Programmeerbareanaloge uitgang.0-20 mA of 4-20 mA
bij maximaal 500 Ω.
50 - +10 V DC 10 V DC analogevoedingsspanningvoor potentiometer ofthermistor. Maximaal15 mA.
53 6-1* Referentie Analoge ingang. Voorspanning of stroom.Schakelaar A53 enA54 worden ingesteldop mA of V.
54 6-2* Terugkop-peling
55 -
Common vooranaloge ingang
Tabel 4.3 Beschrijving klemmen Digitale ingangen/uitgangen,Analoge ingangen/uitgangen
Elektrische installatie VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
16 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
44
Beschrijving klemmen
Klem ParameterStandaard-instelling Beschrijving
Seriële communicatie
61 -
Geïntegreerd RC-filtervoor kabelaf-scherming.UITSLUITEND voor hetaansluiten van deafscherming in gevalvan EMC-problemen.
68 (+) 8-3* RS-485-interface. Er iseen stuurkaartscha-kelaar aanwezig voorgebruik als afsluit-weerstand.
69 (-) 8-3*
Relais
01, 02, 03 5-40 [0][0] Niet inbedrijf
Relaisuitgang metomschakelcontactVoor AC- en DC-spanning en resistieveof inductievebelastingen.
04, 05, 06 5-40 [1] [0] Niet inbedrijf
Tabel 4.4 Beschrijving klemmen Seriële communicatie
Extra klemmen:
• 2 relaisuitgangen met omschakelcontact. Delocatie van de uitgangen hangt af van deconfiguratie van de frequentieomvormer.
• Klemmen op de ingebouwde optioneleapparatuur. Zie de handleiding die bij de appara-tuuroptie wordt geleverd.
4.8.2 Kabelaansluiting op stuurklemmen
Stuurklemconnectoren kunnen uit de frequentieomvormerworden getrokken. Dit maakt het installeren eenvoudig,zoals te zien is in Afbeelding 4.7.
LET OPHoud stuurkabels zo kort mogelijk en gescheiden vanhoogvermogenkabels om interferentie te minimaliseren.
1. Open het contact door een kleine schroeven-draaier in de sleuf boven het contact te steken ende schroevendraaier iets omhoog te drukken.
130B
D54
6.10
2
1
10 m
m
2927 32191813 12
33
Afbeelding 4.9 Stuurkabels aansluiten
2. Steek de gestripte stuurkabel in het contact.
3. Verwijder de schroevendraaier om de stuurkabelvast te zetten in het contact.
4. Controleer of de kabel stevig in het contact isgeklemd. Loszittende stuurkabels kunnenstoringen in de apparatuur of een suboptimalewerking tot gevolg hebben.
Zie 8.5 Kabelspecificaties voor de kabelgroottes voorstuurklemmen en 6 Voorbeelden toepassingssetup voortypische stuurkabelaansluitingen.
Elektrische installatie VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 17
4 4
4.8.3 Motorwerking mogelijk maken (klem27)
Er kan een jumperkabel vereist zijn tussen klem 12 (of 13)en klem 27 om de frequentieomvormer te laten werkenwanneer de standaard fabrieksinstellingen wordengebruikt.
• Digitale ingangsklem 27 is ontworpen om eenextern vergrendelingssignaal van 24 V DC teontvangen. In veel toepassingen sluit degebruiker een extern vergrendelingsapparaat aanop klem 27.
• Wanneer geen vergrendelingsapparaat wordtgebruikt, moet u een jumper aansluiten tussenstuurklem 12 (aanbevolen) of 13 en klem 27. Ditzorgt voor een intern 24 V-signaal op klem 27.
• Wanneer de statusregel onder aan het LCP detekst AUTO EXTERN VRIJLOOP weergeeft,betekent dit dat de eenheid bedrijfsklaar is, maardat er een ingangssignaal op klem 27 ontbreekt.
• Wanneer in de fabriek geïnstalleerde optioneleapparatuur is aangesloten op klem 27 mag udeze aansluiting niet verwijderen.
LET OPDe frequentieomvormer kan niet werken zonder eensignaal op klem 27, tenzij klem 27 opnieuw isgeprogrammeerd.
4.8.4 Selectie spannings-/stroomingang(schakelaars)
De analoge ingangsklemmen 53 en 54 kunnen wordeningesteld als ingangssignalen voor spanning (0-10 V) ofstroom (0/4-20 mA).
Standaard parameterinstellingen:• Klem 53: snelheidsreferentiesignaal in een
regeling zonder terugkoppeling (zie 16-61 Klem 53schakelinstell.).
• Klem 54: terugkoppelingssignaal in een regelingmet terugkoppeling (zie 16-63 Klem 54 schakel-instell.).
LET OPSchakel de voeding naar de frequentieomvormer afvoordat u een schakelaar omzet.
1. Verwijder het lokale bedieningspaneel (zieAfbeelding 4.10).
2. Verwijder alle optionele apparatuur die deschakelaars afdekt.
3. Stel de schakelaars A53 en A54 in voor hetgewenste signaaltype. U = spanning, I = stroom.
130B
D53
0.10
12
N
O
VLT
BUSTER.OFF-ONA53 A54U- I U- I
Afbeelding 4.10 Positie van de schakelaars voor klem 53 en 54
4.8.5 Veilige uitschakeling van het koppel(STO)
Om de STO-functie te gebruiken is extra bedrading voorde frequentieomvormer vereist; zie BedieningshandleidingVeilige uitschakeling van het koppel voor Danfoss VLT®-frequentieomvormers voor meer informatie.
4.8.6 Mechanische rembesturing
Bij hijs-/dalingtoepassingen moet een elektromecha-nische rem kunnen worden bestuurd.
• De rem wordt bediend met behulp van eenrelaisuitgang of een digitale uitgang (klem 27 en29).
• De uitgang moet gesloten blijven (spanningsvrij)gedurende de periode dat de frequentieom-vormer de motor niet in stilstand kan houden,bijvoorbeeld wanneer de belasting te groot is.
• Selecteer Mech. rembest. [32] in parametergroep5-4* Relais voor toepassingen met een elektrome-chanische rem.
Elektrische installatie VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
18 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
44
Bij hijs-/dalingtoepassingen moet een elektromecha-nische rem kunnen worden bestuurd.
• De rem wordt vrijgegeven als de motorstroomhoger is dan de ingestelde waarde in 2-20 Stroombij vrijgave rem.
• De rem wordt ingeschakeld wanneer de uitgangs-frequentie lager is dan de ingestelde waarde in2-21 Snelheid remactivering [TPM] of 2-22 Snelheidactivering rem [Hz], en alleen als de frequentieom-vormer een stopcommando uitvoert.
Als de frequentieomvormer zich in de alarmmodus of eenoverspanningssituatie bevindt, wordt de mechanische remonmiddellijk gesloten.
De frequentieomvormer is geen veiligheidsvoorziening. Hetis de verantwoordelijkheid van de systeemontwerper omveiligheidsvoorzieningen te integreren overeenkomstig derelevante nationale voorschriften voor kranen/hijsinrich-tingen.
L1 L2 L3
U V W
02 01
A1
A2
130B
A90
2.10
DriveOutput
relay
Command Circuit220Vac
MechanicalBrake
ShaftMotor
Frewheelingdiode
Brake380Vac
OutputContactorInput
Power Circuit
Afbeelding 4.11 De mechanische rem aansluiten op defrequentieomvormer
4.8.7 RS-485 seriële communicatie
Sluit de RS-485-kabel voor seriële communicatie aan opklem (+)68 en (-)69.
• Gebruik afgeschermde kabels voor seriëlecommunicatie (aanbevolen)
• Zie 4.3 Aarding voor de juiste aarding
61
68
69
+
130B
B489
.10
RS-485
Afbeelding 4.12 Bedradingsschema voor seriële communicatie
Voor een eenvoudige seriëlecommunicatieconfiguratie steltu de volgende gegevens in:
1. Type protocol in 8-30 Protocol
2. Adres frequentieomvormer in 8-31 Adres
3. Baudsnelheid in 8-32 Baudsnelheid
• In de frequentieomvormer zijn twee communica-tieprotocollen geïntegreerd.
Danfoss FC
Modbus RTU
• De functies kunnen op afstand wordengeprogrammeerd met behulp van de protocol-software en de RS-485-aansluiting of viaparametergroep 8-** Communicatie en opties.
• Door het selecteren van een specifiek communi-catieprotocol worden diverse standaardparameterinstellingen automatisch aangepast aande specificaties voor het betreffende protocol.Daarnaast worden aanvullende, protocolspecifiekeparameters beschikbaar gemaakt.
• Voor andere communicatieprotocollen zijnoptiekaarten leverbaar die in de frequentieom-vormer moeten worden geïnstalleerd. Zie deoptiekaartdocumentatie voor installatie- enbedieningsinstructies.
Elektrische installatie VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 19
4 4
4.9 Installatiechecklist
Voordat u de installatie van de eenheid voltooit, moet u eerst de volledige installatie inspecteren zoals aangegeven inTabel 4.5. Vink de items af wanneer ze voltooid zijn.
Inspecteren Beschrijving Hulpapparatuur • Kijk of er hulpapparatuur, schakelaars, werkschakelaars of ingangszekeringen/circuitbreakers aanwezig zijn
aan de voedende zijde van de frequentieomvormer of in de uitgang naar de motor. Zorg dat dezegeschikt zijn om bij volle snelheid te worden gebruikt.
• Controleer de functie en installatie van sensoren die worden gebruikt voor terugkoppeling naar defrequentieomvormer.
• Verwijder eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren van de motor(en).
• Pas eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren aan de voedingszijde aan en zorg dat ze wordengedempt.
Bekabeling • Zorg dat de motorkabels en de stuurkabels van elkaar zijn gescheiden of in drie afzonderlijke metalenkabelgoten zijn geplaatst om hoogfrequente ruis tegen te gaan.
Stuurkabels • Controleer op gebroken of beschadigde draden en loszittende aansluitingen.
• Controleer of de stuurkabels zijn gescheiden van voedings- en motorkabels om ruis te voorkomen.
• Controleer de spanningsbron van de signalen, indien nodig.
• Het gebruik van afgeschermde kabels of gedraaide paren wordt aanbevolen. Verzeker u ervan dat deafscherming correct is aangesloten.
Vrije ruimte voorkoeling
• 3.3 MontageControleer of de vrije ruimte boven en onder de eenheid voldoende is om te zorgen voor debenodigde luchtkoeling.
Omgevingscondities • Controleer of aan de omgevingscondities wordt voldaan.
Zekeringen encircuitbreakers
• Controleer op het gebruik van de juiste zekeringen en circuitbreakers.
• Controleer of alle zekeringen stevig zijn bevestigd en bedrijfsklaar zijn en of alle circuitbreakers openstaan.
Aarding • Controleer op goede aardverbindingen die stevig vastzitten en vrij van oxidatie zijn.
• Het aarden op een kabelgoot of het monteren van de achterwand op een metalen oppervlak is geengeschikte aarding.
Bekabeling voor in-enuitgangsvermogen
• Controleer op loszittende aansluitingen.
• Controleer of de motor- en netvoedingskabels in afzonderlijke kabelgoten zijn geplaatst of afzonderlijk zijnafgeschermd.
Binnenzijde paneel • Controleer of de binnenzijde van de eenheid vrij is van vuil, metaalsplinters, vocht en corrosie.
• Controleer of de eenheid is gemonteerd op een ongelakt metalen oppervlak.
Schakelaars • Verzeker u ervan dat alle schakelaars en werkschakelaars in de juiste stand staan.
Trilling • Controleer of de eenheid stevig is gemonteerd of dat er trillingsdempers zijn gebruikt, indien nodig.
• Controleer op ongebruikelijke trillingsniveaus.
Tabel 4.5 Installatiechecklist
VOORZICHTIGPOTENTIEEL GEVAAR BIJ INTERNE FOUT!Er bestaat een kans op lichamelijk letsel wanneer de frequentieomvormer niet goed is gesloten. Controleer voordat ude spanning inschakelt of alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten en stevig zijn vastgezet.
Elektrische installatie VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
20 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
44
5 Inbedrijfstelling
5.1 Veiligheidsvoorschriften
Zie 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsvoorschriften.
WAARSCHUWINGHOGE SPANNING!Frequentieomvormers werken met een hoge spanningwanneer ze zijn aangesloten op de netvoeding.Installatie, opstarten en onderhoud mogen uitsluitendworden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.Wanneer de installatie, het opstarten en het onderhoudniet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeelkan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Voordat u de spanning inschakelt:1. Sluit de afdekking goed.
2. Controleer of alle kabelwartels stevig zijnvastgezet.
3. Verzeker u ervan dat het ingangsvermogen naarde eenheid is AFGESCHAKELD en vergrendeld.Vertrouw niet op de netschakelaars van defrequentieomvormer voor scheiding van hetingangsvermogen.
4. Verzeker u ervan dat er geen spanning staat opde ingangsklemmen L1 (91), L2 (92) en L3 (93),fase naar fase en fase naar aarde.
5. Verzeker u ervan dat er geen spanning staat opde uitgangsklemmen 96 (U), 97 (V) en 98 (W),fase naar fase en fase naar aarde.
6. Controleer de elektrische geleiding door demotor door de ohmwaarden te meten op U-V(96-97), V-W (97-98) en W-U (98-96).
7. Controleer op een juiste aarding van zowel defrequentieomvormer als de motor.
8. Inspecteer de frequentieomvormer op losseklemaansluitingen.
9. Verzeker u ervan dat de voedingsspanningovereenkomt met de spanning van de frequentie-omvormer en de motor.
5.2 Spanning inschakelen
WAARSCHUWINGONBEDOELDE START!Wanneer de frequentieomvormer is aangesloten op denetvoeding kan de motor op elk moment starten. Defrequentieomvormer, motor en alle aangedrevenapparatuur moeten bedrijfsklaar zijn. Wanneer deapparatuur niet bedrijfsklaar is op het moment dat defrequentieomvormer op de netvoeding wordtaangesloten, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letselof tot schade aan apparatuur of eigendommen.
1. Verzeker u ervan dat de ingangsspanning isgebalanceerd binnen een marge van 3%. Als ditniet het geval is, moet u de onbalans van deingangsspanning corrigeren voor u verdergaat.Herhaal de procedure na de spanningscorrectie.
2. Zorg dat de bekabeling van optionele apparatuur,indien aanwezig, geschikt is voor de installatie-toepassing.
3. Zorg dat alle bedieningselementen in de UIT-stand staan. Paneeldeuren moeten zijn geslotenof de afdekking moet zijn gemonteerd.
4. Schakel de spanning naar de eenheid in. Start defrequentieomvormer NOG NIET. Wanneer deeenheid met een netschakelaar is uitgerust, moetu deze in de AAN-stand zetten om de spanningnaar de frequentieomvormer in te schakelen.
LET OPWanneer de statusregel onder aan het LCP de tekstAUTO EXTERN VRIJLOOP of Alarm 60, Ext. vergrendelingweergeeft, betekent dit dat de eenheid bedrijfsklaar is,maar dat er een ingangssignaal op klem 27 ontbreekt.Zie 4.8.3 Motorwerking mogelijk maken (klem 27) voormeer informatie.
Inbedrijfstelling VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 21
5 5
5.3 Werking lokaal bedieningspaneel
5.3.1 Lokaal bedieningspaneel
Het lokale bedieningspaneel (LCP) is het gecombineerdedisplay en toetsenbord aan de voorzijde van de eenheid.
Het LCP biedt diverse gebruikersfuncties:
• Starten, stoppen en het regelen van de snelheidtijdens lokale bediening.
• Uitlezen van bedrijfsgegevens, status, waarschu-wingen en aanmaningen tot voorzichtigheid.
• Programmeren van functies van de frequentieom-vormer.
• Voer na een fout een handmatige reset uitwanneer de autoreset niet actief is.
Er is ook een optioneel numeriek LCP (NLCP) leverbaar. HetNLCP werkt op vergelijkbare wijze als het LCP. Zie deProgrammeerhandleiding voor meer informatie over hetgebruik van het NLCP.
LET OPInstalleer MCT 10 setupsoftware voor inbedrijfstelling viaeen pc. De software kan worden gedownload opwww.danfoss.com/BusinessAreas/DrivesSolutions/Software-download (basisversie) of worden besteld (geavanceerdeversie, bestelnummer 130B1000).
5.3.2 LCP-lay-out
De functies van het LCP zijn onderverdeeld in vier groepen(zie Afbeelding 5.1).
A. Display
B. Displaymenutoetsen
C. Navigatietoetsen en indicatielampjes (leds)
D. Bedieningstoetsen en reset
130B
D59
8.10
Autoon
ResetHandon
O
Status QuickMenu
MainMenu
AlarmLog
Back
CancelInfoOK
Status 1(1)36.4 kW
Auto Remote Ramping
0.000
On
Alarm
Warn.
A
7.83 A799 RPM
B
C
D
53.2 %
1
2
3
4
5
6
78
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18 19 20 21
Afbeelding 5.1 Lokaal bedieningspaneel (LCP)
A. DisplayHet display wordt geactiveerd wanneer de frequentieom-vormer spanning krijgt van de netvoeding, een DC-aansluitklem of een externe 24 V DC-voeding.
De informatie die op het LCP wordt weergegeven, kanvoor de gebruikerstoepassing worden aangepast. Selecteerde opties via [Quick Menu], Q3-13 Displayinstellingen.
Display Parameternummer Standaardinstelling
1 0-20 Snelh. [RPM]
2 0-21 Motorstroom
3 0-22 Vermogen [kW]
4 0-23 Frequentie
5 0-24 Referentie [%]
Tabel 5.1 Legenda bij Afbeelding 5.1, display
Inbedrijfstelling VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
22 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
55
B. MenutoetsenMenutoetsen dienen om toegang te krijgen tot de parame-tersetup, te schakelen tussen statusuitleesmodi tijdensnormaal bedrijf en om foutloggegevens weer te geven.
Toets Functie6 Status Geeft bedrijfsgegevens weer.
7 Quick Menu Geeft toegang tot de parameters voor hetprogrammeren van de basisfuncties enbiedt uitgebreide toepassingsinstructies.
8 Main Menu Biedt toegang tot alle programmeerbareparameters.
9 Alarm Log Toont een overzicht van de actievewaarschuwingen, de laatste 10 alarmen ende onderhoudslog.
Tabel 5.2 Legenda bij Afbeelding 5.1, menutoetsen
C. Navigatietoetsen en indicatielampjes (leds)Navigatietoetsen worden gebruikt voor het programmerenvan functies en het verplaatsen van de displaycursor. Denavigatietoetsen dienen tevens om het motortoerental teregelen in de lokale bediening. In deze zone bevinden zichook drie statusindicatielampjes voor de frequentieom-vormer.
Toets Functie
10 Back Brengt u terug naar de vorige stap of lijst inde menustructuur.
11 Cancel Annuleert uw laatste wijziging of commando,zolang de displaymodus niet is gewijzigd.
12 Info Wanneer u hierop drukt, wordt eenbeschrijving van de geselecteerde functieweergegeven.
13 Navigatie-toetsen
Gebruik de vier navigatietoetsen om naarandere opties in het menu te gaan.
14 OK Hiermee kunt u toegang krijgen tot parame-tergroepen of een selectie bevestigen.
Tabel 5.3 Legenda bij Afbeelding 5.1, navigatietoetsen
Indicator Lampje Functie
15 On Groen Het On-lampje gaat brandenwanneer de frequentieomvormerspanning van een netvoeding, DC-aansluitklem of externe 24 V-voeding krijgt.
16 Warn. Geel Wanneer er een waarschuwings-conditie optreedt, gaat het geleWarn.-lampje branden enverschijnt er een tekst op hetdisplay om het probleem aan tegeven.
17 Alarm Rood Wanneer er een foutconditieoptreedt, gaat het rode Alarm-lampje knipperen en verschijnt ereen alarmmelding op het display.
Tabel 5.4 Legenda bij Afbeelding 5.1, indicatielampjes (leds)
D. Bedieningstoetsen en resetDe bedieningstoetsen bevinden zich onder aan het LCP.
Toets Functie
18 Hand On Start de frequentieomvormer in de lokalebediening.
• Een extern stopsignaal via eenstuuringang of seriële communicatieonderdrukt de lokale handmodus.
19 Off Stopt de motor maar schakelt de frequentie-omvormer niet af van de voeding.
20 Auto On Zet het systeem in de externebedieningsmodus.
• Reageert op een extern startcommandovia stuurklemmen of seriëlecommunicatie.
21 Reset Hiermee kunt u de frequentieomvormerhandmatig resetten nadat u een fout hebtopgeheven.
Tabel 5.5 Legenda bij Afbeelding 5.1, bedieningstoetsenen reset
LET OPHet contrast van het display kan worden aangepast door[Status] en de toets [] of [] gelijktijdig in te drukken.
Inbedrijfstelling VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 23
5 5
5.3.3 Parameterinstellingen
Om een toepassing goed te programmeren, moeten ervaak functies worden ingesteld in diverse gerelateerdeparameters. Zie 9.2 Opbouw parametermenuvoor meerinformatie over de toegang tot parameters en hetprogrammeren.
De programmeergegevens worden in de frequentieom-vormer zelf opgeslagen.
• De gegevens kunnen in het LCP-geheugenworden geladen bij wijze van back-up.
• Om gegevens naar een andere frequentieom-vormer over te zetten, sluit u het LCP aan op dieeenheid en download u de opgeslagen instel-lingen.
• Het herstellen van de fabrieksinstellingen heeftgeen gevolgen voor de opgeslagen gegevens inhet LCP-geheugen.
5.3.4 Gegevens uploaden/downloadennaar/van het LCP
1. Druk op [Off] om de motor te stoppen voordat ugegevens upload of download.
2. Ga naar [Main Menu] 0-50 LCP kopiëren en drukop [OK].
3. Selecteer Alles naar LCP om gegevens naar hetLCP te uploaden of selecteer Alles vanaf LCP omgegevens vanaf het LCP te downloaden.
4. Druk op [OK]. Een voortgangsbalkje geeft hetverloop van het upload- of downloadproces weer.
5. Druk op [Hand On] of [Auto On] om terug tekeren naar normaal bedrijf.
5.3.5 Parameterinstellingen wijzigen
Wijzigingen weergevenVia [Quick Menu], Q5 Gemaakte wijz. kunt u alle parameter-instellingen zien die afwijken van de standaardinstellingen.
• De lijst toont alleen parameters die zijn gewijzigdin de huidige, te bewerken setup.
• Parameters die weer op de standaardwaarde zijningesteld, worden niet vermeld.
• De melding 'Leeg' geeft aan dat geen van deparameters is gewijzigd.
Instellingen wijzigenParameterinstellingen kunnen worden geopend engewijzigd via [Quick Menu] of [Main Menu]. [Quick Menu]geeft alleen toegang tot een beperkt aantal parameters.
1. Druk op [Quick Menu] of [Main Menu] op hetLCP.
2. Gebruik [] [] om door de parametergroepen tenavigeren, druk op [OK] om een parametergroepte selecteren.
3. Gebruik [] [] om door de parameters tenavigeren, druk op [OK] om een parameter teselecteren.
4. Gebruik [] [] om de waarde van de geselec-teerde parameter te wijzigen.
5. Gebruik [] [] om naar het vorige of volgendecijfer te gaan wanneer u bezig bent om decimaleparameter te wijzigen.
6. Druk op [OK] om de wijziging op te slaan.
7. Druk twee keer op [Back] om naar 'Status' tegaan of druk één keer op [Main Menu] om naar'Main Menu' te gaan.
5.3.6 Standaardinstellingen herstellen
LET OPKans op verlies van programmering, motorgegevens,lokalisatie en bewakingsgegevens bij herstellen van destandaardinstellingen. Voorafgaand aan initialisatie kuntu een back-up creëren door de gegevens te uploadennaar het LCP.
Het herstellen van de standaard parameterinstellingen ismogelijk door de frequentieomvormer te initialiseren. Deinitialisatie kan via 14-22 Bedrijfsmodus (aanbevolen) ofhandmatig worden uitgevoerd.
• Bij initialisatie via 14-22 Bedrijfsmodus wordenomvormergegevens zoals bedrijfsuren, instel-lingen voor seriële communicatie, instellingenvoor het persoonlijk menu, foutlog, alarmlog enandere bewakingsfuncties niet gewijzigd.
• Bij handmatige initialisatie worden alle motor-,programmeer-, lokalisatie- en bewakingsgegevensgewist en worden de fabrieksinstellingen hersteld.
Inbedrijfstelling VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
24 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
55
Aanbevolen initialisatieprocedure, via14-22 Bedrijfsmodus
1. Druk twee keer op [Main Menu] om toegang tekrijgen tot de parameters.
2. Ga naar 14-22 Bedrijfsmodus en druk op [OK].
3. Ga naar Initialisatie en druk op [OK].
4. Schakel de spanning naar de eenheid af en wachttot het display uitgaat.
5. Schakel de spanning naar de eenheid in.
Tijdens het opstarten worden de standaard parameterin-stellingen hersteld. Hierdoor kan het opstarten iets langerduren dan normaal.
6. Alarm 80 wordt weergegeven.
7. Druk op [Reset] om terug te keren naar denormale bedieningsmodus.
Procedure voor handmatige initialisatie
1. Schakel de spanning naar de eenheid af en wachttot het display uitgaat.
2. Houd [Status], [Main Menu] en [OK] gelijktijdigingedrukt terwijl u de spanning naar de eenheidinschakelt (ongeveer 5 s of totdat u eenklikgeluid hoort en de ventilator start).
Tijdens het opstarten worden de fabrieksinstellingenhersteld. Hierdoor kan het opstarten iets langer duren dannormaal.
Bij een handmatige initialisatie worden de volgendegegevens van de frequentieomvormer niet gereset:
• 15-00 Bedrijfsuren
• 15-03 Inschakelingen
• 15-04 x Overtemp.
• 15-05 x Overspann.
5.4 Basisprogrammering
5.4.1 Inbedrijfstelling met SmartStart
De SmartStart-wizard maakt snelle configuratie vanelementaire motor- en toepassingsparameters mogelijk.
• Bij de eerste inschakeling of na een initialisatievan de frequentieomvormer start SmartStartautomatisch.
• Volg de instructies op het scherm op om deinbedrijfstelling van de frequentieomvormer tevoltooien. SmartStart kan altijd opnieuw wordengestart via [Quick Menu], Q4 SmartStart.
• Zie 5.4.2 Inbedrijfstelling via [Main Menu] of deProgrammeerhandleiding om de inbedrijfstellingzonder de SmartStart-wizard uit te voeren.
LET OPBij de SmartStart-setup hebt u de motorgegevens nodig.De benodigde gegevens zijn gewoonlijk te vinden ophet motortypeplaatje.
5.4.2 Inbedrijfstelling via [Main Menu]
De aanbevolen parameterinstellingen zijn bedoeld vooropstart- en controledoeleinden. De toepassingsinstellingenkunnen variëren.
De gegevens moeten worden ingevoerd terwijl despanning is INGESCHAKELD, maar voordat de frequentie-omvormer in bedrijf wordt gesteld.
1. Druk op [Main Menu] op het LCP.
2. Gebruik de navigatietoetsen om naar parame-tergroep 0-** Bediening/display te gaan en drukop [OK].
130B
P066
.10
1107 tpm
0-** Bediening/display
1-** Belasting & motor
2-** Remmen
3-** Ref./Ramp.
3,84 A 1 (1)
Hoofdmenu
Afbeelding 5.2 Main Menu
Inbedrijfstelling VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 25
5 5
3. Gebruik de navigatietoetsen om naar parame-tergroep 0-0* Basisinstellingen te gaan en druk op[OK].
0-**Operation / Display0.0%
0-0* Basic Settings0-1* Set-up Operations0-2* LCP Display0-3* LCP Custom Readout
0.00A 1(1)
130B
P087
.10
Afbeelding 5.3 Bediening/display
4. Gebruik de navigatietoetsen om naar0-03 Regionale instellingen te gaan en druk op[OK].
0-0*Basic Settings0.0%
0-03 Regional Settings
[0] International
0.00A 1(1)
130B
P088
.10
Afbeelding 5.4 Basisinstellingen
5. Gebruik de navigatietoetsen om Internationaal [0]of Noord-Amerika [1] te selecteren en druk op[OK]. (Hierdoor worden de standaardinstellingenvan een aantal basisparameters gewijzigd.)
6. Druk op [Main Menu] op het LCP.
7. Gebruik de navigatietoetsen om naar 0-01 Taal tegaan.
8. Selecteer de gewenste taal en druk op [OK].
9. Als er tussen de stuurklemmen 12 en 27 eenjumperkabel is aangebracht, moet u 5-12 Klem 27digitale ingang op de fabrieksinstelling latenstaan. Stel 5-12 Klem 27 digitale ingang in op Nietin bedrijf als dit niet het geval is. Voor frequentie-omvormers met een optionele bypass is geenjumperkabel vereist tussen de stuurklemmen 12en 27.
10. 3-02 Minimumreferentie
11. 3-03 Max. referentie
12. 3-41 Ramp 1 aanlooptijd
13. 3-42 Ramp 1 uitlooptijd
14. 3-13 Referentieplaats. Gekoppeld Hand/Auto,Lokaal, Extern.
5.4.3 Setup asynchrone motor
Voer de motorgegevens in parameter 1-20 of 1-21 tot 1-25in. Deze informatie is te vinden op het motortypeplaatje.
1. 1-20 Motorverm. [kW] of 1-21 Motorverm. [PK]
2. 1-22 Motorspanning
3. 1-23 Motorfrequentie
4. 1-24 Motorstroom
5. 1-25 Nom. motorsnelheid
5.4.4 Setup PM-motor in VVC+
Stappen voor eerste programmering
1. Activeer het gebruik van een PM-motor door1-10 Motorconstructie in te stellen op PM, niet-uitspr. SPM [1].
2. Stel 0-02 Eenh. motortoerental in op TPM [0].
De motorgegevens programmerenNadat u in 1-10 Motorconstructie een PM-motor hebtgeselecteerd, zijn de PM-motorgerelateerde parameters inparametergroep 1-2*, 1-3* en 1-4* actief.De benodigde gegevens zijn te vinden op het motortype-plaatje en in het motordatablad.Programmeer de volgende parameters in de aangegevenvolgorde:
1. 1-24 Motorstroom
2. 1-26 Cont. nom. motorkoppel
3. 1-25 Nom. motorsnelheid
4. 1-39 Motorpolen
5. 1-30 Statorweerstand (Rs)Voer de weerstand van de statorwikkeling in voorfase naar common (Rs). Wanneer enkel fase-naar-fasegegevens beschikbaar zijn, moet u de waardedelen door 2 om de waarde voor fase-common(sterpunt) te verkrijgen.
6. 1-37 Inductantie d-as (Ld)Voer de directe asinductantie van de PM-motor invoor fase naar common.Wanneer enkel fase-naar-fasegegevensbeschikbaar zijn, moet u de waarde delen door 2om de waarde voor fase-common (sterpunt) teverkrijgen.
Inbedrijfstelling VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
26 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
55
7. 1-40 Tegen-EMK bij 1000 TPMVoer de tegen-EMK (fase-fase, rms-waarde) in vande PM-motor bij een mechanisch toerental van1000 tpm. Tegen-EMK is de spanning die dooreen PM-motor wordt gegenereerd wanneer ergeen omvormer is aangesloten en de as externwordt gedraaid. De tegen-EMK wordt in specifi-caties meestal vermeld voor het nominalemotortoerental of voor een motortoerental van1000 tpm, gemeten tussen twee fasen. Als dewaarde voor een motortoerental van 1000 tpmniet beschikbaar is, kunt u de juiste waarde alsvolgt berekenen: Stel, de tegen-EMK is 320 V bij1800 tpm. De waarde bij 1000 tpm kan dan alsvolgt worden berekend: Tegen-EMK = (spanning/tpm)*1000 = (320/1800)*1000 = 178. Dit is dewaarde die moet worden ingevoerd bij1-40 Tegen-EMK bij 1000 TPM.
Motorwerking testen
1. Start de motor bij een laag toerental (100 tot 200tpm). Als de motor niet draait, moet u deinstallatie, algemene programmering en demotorgegevens controleren.
2. Controleer of de startfunctie in 1-70 PM StartMode geschikt is voor de vereisten van detoepassing.
RotordetectieDeze functie is de aanbevolen optie voor toepassingenwaarbij de motor start vanuit stilstand, zoals bij pompen oftransportbanden. Bij sommige motoren is een geluidhoorbaar wanneer de meetpuls wordt verzonden. Dit isniet schadelijk voor de motor.
ParkerenDeze functie is de aanbevolen optie voor toepassingenwaarbij de motor al bij lage snelheid draait, zoals bijwindmilling in ventilatortoepassingen. 2-06 Parking Currenten 2-07 Parking Time kunnen worden gewijzigd. Verhoogde fabrieksinstelling van deze parameters voor toepas-singen met hoge massatraagheid.
Start de motor op het nominale toerental. Controleer deVVC+ PM-instellingen als de toepassing niet goed werkt.Zie Tabel 5.6 voor aanbevelingen voor diverse toepas-singen.
Toepassing Instellingen
Toepassing met lagemassatraagheidILoad/IMotor < 5
1-17 Voltage filter time const. moetworden verhoogd met een factor 5tot 101-14 Damping Gain moet wordengereduceerd1-66 Min. stroom bij lage snelh. moetworden gereduceerd (< 100%)
Toepassing met lagemassatraagheid50>ILoad/IMotor > 5
Handhaaf de berekende waarden
Toepassingen met hogemassatraagheidILoad/IMotor > 50
1-14 Damping Gain, 1-15 Low SpeedFilter Time Const. en 1-16 High SpeedFilter Time Const. moeten wordenverhoogd
Hoge belasting bij laagtoerental< 30% (nominaaltoerental)
1-17 Voltage filter time const. moetworden verhoogd1-66 Min. stroom bij lage snelh. moetworden verhoogd (>100%gedurende langere tijd kan leidentot oververhitting van de motor)
Tabel 5.6 Aanbevelingen voor diverse toepassingen
Verhoog 1-14 Damping Gain wanneer de motor bij eenbepaald toerental gaat oscilleren. Verhoog de waarde inkleine stappen. Een goede waarde voor deze parameterkan 10% of 100% hoger liggen dan de standaardwaarde;dit hangt af van de motor.
Het startkoppel kan worden gewijzigd in 1-66 Min. stroombij lage snelh.. 100% geeft het nominale koppel alsstartkoppel.
Inbedrijfstelling VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 27
5 5
5.4.5 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA)
LET OPAMA is niet relevant voor permanentmagneetmotoren.
Automatische aanpassing motorgegevens (AMA) is eenprocedure om de compatibiliteit tussen de frequentieom-vormer en de motor te optimaliseren.
• De frequentieomvormer stelt een wiskundigmodel van de motor op voor het regelen van deuitgangsstroom van de motor. De procedure testtevens de ingangsfasebalans van het elektrischvermogen. Hierbij worden de motorkenmerkenvergeleken met de ingevoerde gegevens inparameter 1-20 tot 1-25.
• Tijdens het uitvoeren van de AMA draait demotoras niet en wordt geen schade toegebrachtaan de motor.
• Bij sommige motoren kan geen volledige versievan de test worden uitgevoerd. In dat gevalselecteert u Beperkte AMA insch. [2].
• Wanneer een uitgangsfilter op de motor isaangesloten, selecteert u Beperkte AMA insch.
• Raadpleeg 7.4 Lijst met waarschuwingen enalarmen wanneer er waarschuwingen of alarmenworden gegenereerd.
• Voor het beste resultaat moet de procedureworden uitgevoerd met een koude motor.
Om een AMA uit te voeren1. Druk op [Main Menu] om toegang te krijgen tot
de parameters.
2. Ga naar parametergroep 1-** Belasting & motor endruk op [OK].
3. Ga naar parametergroep 1-2* Motordata en drukop [OK].
4. Ga naar 1-29 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA)en druk op [OK].
5. Selecteer Volledige AMA insch. [1] en druk op [OK].
6. Volg de instructies op het scherm.
7. De test wordt automatisch uitgevoerd en bijvoltooiing wordt een melding gegeven.
5.5 De draairichting van de motorcontroleren
Controleer de draairichting van de motor voordat u defrequentieomvormer opstart.
1. Druk op [Hand On].
2. Druk op [] voor een positieve snelheidsrefe-rentie.
3. Controleer of de snelheid positief wordtweergegeven.
Wanneer 1-06 Richting rechtsom is ingesteld op Normaal[0]* (standaard rechtsom):
4a. Controleer of de motor rechtsom draait.
5a. Controleer of de richtingspijl op het LCPrechtsom aangeeft.
Wanneer 1-06 Richting rechtsom is ingesteld opGeïnverteerd [1] (linksom):
4b. Controleer of de motor linksom draait.
5b. Controleer of de richtingspijl op het LCPlinksom aangeeft.
Inbedrijfstelling VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
28 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
55
5.6 De draairichting van de encodercontroleren
LET OPBij gebruik van een encoderoptie moet u de handleidingvoor de optie raadplegen.
Controleer de draairichting van de encoder alleen als eenencoderterugkoppeling wordt gebruikt. Controleer dedraairichting van de encoder in een standaard regelingzonder terugkoppeling.
1. Controleer of de encoderaansluiting overeenkomtmet Afbeelding 5.5:
Afbeelding 5.5 Bedradingsschema
2. Voer de terugkoppelingsbron voor de snelheids-PID in 7-00 Terugk.bron snelheids-PID in.
3. Druk op [Hand On].
4. Druk op [] voor een positief snelheidsreferentie(1-06 Richting rechtsom ingesteld op Normaal[0]*).
5. Controleer in 16-57 Feedback [RPM] of deterugkoppeling positief is.
LET OPAls de terugkoppeling negatief is, dan is de encoderaan-sluiting incorrect!
5.7 Test lokale bediening
WAARSCHUWINGMOTOR START!Verzeker u ervan dat de motor, het systeem en alleaangesloten apparatuur startklaar zijn. Het is de verant-woordelijkheid van de gebruiker om te zorgen voor eenveilige werking onder alle omstandigheden. Wanneer uniet controleert of de motor, het systeem en alleaangesloten apparatuur startklaar zijn, kan dit leiden totlichamelijk letsel of schade aan de apparatuur.
1. Druk op [Hand On] om de frequentieomvormer tevoorzien van een lokaal startcommando.
2. Laat de frequentieomvormer accelereren door via[] naar de volle snelheid te gaan. Door de cursorlinks van het decimaalteken te plaatsen, kunt uwijzigingen sneller invoeren.
3. Let op eventuele acceleratieproblemen.
4. Druk op [Off]. Let op eventuele deceleratiepro-blemen.
Raadpleeg 7.5 Probleem verhelpen in geval van acceleratie-of deceleratieproblemen. Zie 7.4 Lijst met waarschuwingenen alarmen voor informatie over het resetten van defrequentieomvormer na een uitschakeling (trip).
Inbedrijfstelling VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 29
5 5
5.8 Systeem opstarten
Voor de procedure in deze sectie is het noodzakelijk datde bekabeling door de gebruiker en de programmeringzijn voltooid. Het wordt aanbevolen om de volgendeprocedure uit te voeren nadat de toepassingssetup isvoltooid.
WAARSCHUWINGMOTOR START!Verzeker u ervan dat de motor, het systeem en alleaangesloten apparatuur startklaar zijn. Het is de verant-woordelijkheid van de gebruiker om te zorgen voor eenveilige werking onder alle omstandigheden. Wanneer uniet controleert of de motor, het systeem en alleaangesloten apparatuur startklaar zijn, kan dit leiden totlichamelijk letsel of schade aan de apparatuur.
1. Druk op [Auto On].
2. Schakel een extern startcommando in.
3. Pas de snelheidsreferentie aan voor het volledigesnelheidsbereik.
4. Schakel het externe startcommando uit.
5. Controleer het geluids- en trillingsniveau van demotor om u ervan te verzekeren dat het systeemnaar behoren werkt.
Raadpleeg 7.4 Lijst met waarschuwingen en alarmenwanneer er waarschuwingen of alarmen wordengegenereerd.
Inbedrijfstelling VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
30 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
55
6 Voorbeelden toepassingssetup
De voorbeelden in deze sectie zijn bedoeld als een snellereferentie voor veelgebruikte toepassingen.
• De parameterinstellingen zijn gebaseerd op destandaard regionale instelling (geselecteerd in0-03 Regionale instellingen), tenzij andersaangegeven.
• De parameters die betrekking hebben op deklemmen en bijbehorende instellingen wordennaast de tekeningen weergegeven.
• Wanneer schakelinstellingen nodig zijn voor deanaloge klemmen A53 of A54 wordt dit ookaangegeven.
LET OPBij gebruik van de optionele STO-functie kan eenjumperkabel vereist zijn tussen klem 12 (of 13) en klem37 om de frequentieomvormer te laten werken wanneerde standaard fabrieksinstellingen worden gebruikt.
6.1 Toepassingsvoorbeelden
6.1.1 AMA
Parameters
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10 V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
130B
B929
.10 Functie Instelling
1-29 Autom.aanpassingmotorgeg. (AMA)
[1] VolledigeAMA insch.
5-12 Klem 27digitale ingang
[2]* Vrijloopgeïnv.
* = standaardwaarde
Opmerkingen:parametergroep 1-2* moetworden ingesteld op basis vande gegevens van het motorty-peplaatjeD IN 37 is optioneel.
Tabel 6.1 AMA, klem 27 aangesloten
Parameters
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10 V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
130B
B930
.10 Functie Instelling
1-29 Autom.aanpassingmotorgeg. (AMA)
[1] VolledigeAMA insch.
5-12 Klem 27digitale ingang
[0] Niet inbedrijf
* = standaardwaarde
Opmerkingen:parametergroep 1-2* moetworden ingesteld op basis vande gegevens van het motorty-peplaatjeD IN 37 is optioneel.
Tabel 6.2 AMA, klem 27 niet aangesloten
6.1.2 Toerental
Parameters
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10 V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
A53
U - I
-10 - +10V
+
-
130B
B926
.10 Functie Instelling
6-10 Klem 53lage spanning 0,07 V*
6-11 Klem 53hoge spanning
10 V*
6-14 Klem 53lage ref./terugkopp.waarde
0 Hz
6-15 Klem 53hoge ref./terugkopp.waarde
50 Hz
* = standaardwaarde
Opmerkingen:D IN 37 is optioneel.
Tabel 6.3 Analoge snelheidsreferentie (spanning)
Voorbeelden toepassingssetu... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 31
6 6
Parameters
130B
B927
.10
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10 VA IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
A53
U - I
4 - 20mA
+
-
Functie Instelling
6-12 Klem 53lage stroom
4 mA*
6-13 Klem 53hoge stroom
20 mA*
6-14 Klem 53lage ref./terugkopp.waarde
0 Hz
6-15 Klem 53hoge ref./terugkopp.waarde
50 Hz
* = standaardwaarde
Opmerkingen:D IN 37 is optioneel.
Tabel 6.4 Analoge snelheidsreferentie (stroom)
Parameters
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10 V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
A53
U - I
≈ 5kΩ
130B
B683
.10 Functie Instelling
6-10 Klem 53lage spanning 0,07 V*
6-11 Klem 53hoge spanning
10 V*
6-14 Klem 53lage ref./terugkopp.waarde
0 Hz
6-15 Klem 53hoge ref./terugkopp.waarde
1500 Hz
* = standaardwaarde
Opmerkingen:D IN 37 is optioneel.
Tabel 6.5 Snelheidsreferentie (via een handmatigepotentiometer)
Parameters
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10 V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
130B
B804
.10 Functie Instelling
5-10 Klem 18digitale ingang
[8] Start*
5-12 Klem 27digitale ingang
[19] Ref.vasthouden
5-13 Klem 29digitale ingang
[21] Snelh.omh.
5-14 Klem 32digitale ingang
[22] Snelh.omlaag
* = standaardwaarde
Opmerkingen:D IN 37 is optioneel.
Tabel 6.6 Snelheid omh./omlaag
S t a r t ( 1 8 )
F r e e z e r e f ( 2 7 )
S p e e d u p ( 2 9 )
S p e e d d o w n ( 3 2 )
S p e e d
R e f e r e n c e
130B
B840
.10
Afbeelding 6.1 Snelheid omh./omlaag
Voorbeelden toepassingssetu... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
32 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
66
6.1.3 Start/Stop
Parameters
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
130B
B802
.10 Functie Instelling
5-10 Klem 18digitale ingang
[8] Start*
5-12 Klem 27digitale ingang
[0] Niet inbedrijf
5-19 Klem 37Veilige stop
[1] AlarmVeilige stop
* = standaardwaarde
Opmerkingen:Wanneer 5-12 Klem 27 digitaleingang is ingesteld op Niet inbedrijf [0] is geen jumperkabelnaar 27 nodig.D IN 37 is optioneel.
Tabel 6.7 Start-/stopcommando met Veilige Stop-optie
130B
B805
.11
Speed
Start (18)
Afbeelding 6.2 Start-/stopcommando met Veilige Stop
Parameters
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10 V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
130B
B803
.10 Functie Instelling
5-10 Klem 18digitale ingang
[9] Pulsstart
5-12 Klem 27digitale ingang
[6] Stopgeïnverteerd
* = standaardwaarde
Opmerkingen:Wanneer 5-12 Klem 27 digitaleingang is ingesteld op Niet inbedrijf [0] is geen jumperkabelnaar 27 nodig.D IN 37 is optioneel.
Tabel 6.8 Pulsstart/-stop
Speed
130B
B806
.10
Latched Start (18)
Stop Inverse (27)
Afbeelding 6.3 Pulsstart/Stop geïnverteerd
Voorbeelden toepassingssetu... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 33
6 6
Parameters
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10 V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
130B
B934
.10 Functie Instelling
5-10 Klem 18digitale ingang
[8] Start
5-11 Klem 19digitale ingang
[10]Omkeren*
5-12 Klem 27digitale ingang
[0] Niet inbedrijf
5-14 Klem 32digitale ingang
[16] Ingest.ref. bit 0
5-15 Klem 33digitale ingang
[17] Ingest.ref. bit 1
3-10 Ingestelde ref. Ingest. ref. 0Ingest. ref. 1Ingest. ref. 2Ingest. ref. 3
25%50%75%100%
* = standaardwaarde
Opmerkingen:D IN 37 is optioneel.
Tabel 6.9 Start/stop met omkeren en 4 vooraf ingesteldesnelheden
6.1.4 Externe reset na alarm
Parameters
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10 V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
130B
B928
.10 Functie Instelling
5-11 Klem 19digitale ingang
[1] Reset
* = standaardwaarde
Opmerkingen:D IN 37 is optioneel.
Tabel 6.10 Externe reset na alarm
6.1.5 RS-485
Parameters
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10 V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
R1R2
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
01
02
03
04
05
06
-
616869
RS-485
+
130B
B685
.10 Functie Instelling
8-30 Protocol FC*
8-31 Adres 1*
8-32 Baudsnelheid
9600*
* = standaardwaarde
Opmerkingen:Selecteer protocol, adres enbaudsnelheid in debovenstaande parameters.D IN 37 is optioneel.
Tabel 6.11 RS-485-netwerkaansluiting
Voorbeelden toepassingssetu... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
34 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
66
6.1.6 Motorthermistor
VOORZICHTIGGebruik uitsluitend thermistors met versterkte ofdubbele isolatie om te voldoen aan de PELV-isolatiever-eisten.
Parameters
130B
B686
.12
VLT
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
+10 VA IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
50
53
54
55
42
39
A53
U - I
D IN 37
Functie Instelling
1-90 Therm.motorbeveiliging
[2] Thermis-toruitsch.
1-93 Thermis-torbron
[1] Anal.ingang 53
* = standaardwaarde
Opmerkingen:Als enkel een waarschuwingnodig is, moet 1-90 Therm.motorbeveiliging wordeningesteld op Thermistorwaarsch.[1].D IN 37 is optioneel.
Tabel 6.12 Motorthermistor
6.1.7 SLC
Parameters
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10 V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
R1R2
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
01
02
03
04
05
0613
0BB8
39.1
0 Functie Instelling
4-30 Motorterug-koppelingsverliesfunctie
[1] Waarschu-wing
4-31 Motorterug-koppelingssnelh.fout
100 tpm
4-32 Motorterug-koppelingsverliestime-out
5 s
7-00 Terugk.bronsnelheids-PID
[2] MCB 102
17-11 Resolutie(PPO)
1024*
13-00 SL- control-lermodus
[1] Aan
13-01 Gebeurt.starten
[19]Waarschu-wing
13-02 Gebeurt.stoppen
[44] ToetsReset
13-10 Comparator-operand
[21] Waarsch.nummer
13-11 Comparator-operator
[1] ≈*
13-12 Compara-torwaarde
90
13-51 SLController Event
[22]Comparator 0
13-52 SL-control-leractie
[32] Dig.uitgang Alaag
5-40 Functierelais [80] SL dig.uitgang A
* = standaardwaarde
Voorbeelden toepassingssetu... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 35
6 6
Parameters Opmerkingen:
Als de limiet van de terugkop-pelingsbewaking wordtoverschreden, wordtWaarschuwing 90 gegenereerd.De SLC bewaakt Waarschuwing90 en schakelt relais 1 inwanneer Waarschuwing 90TRUE wordt.Via externe apparatuur kanvervolgens worden aangegevendat er mogelijk onderhoudnodig is. Als de terugkoppe-lingsfout binnen 5 s weeronder de limiet zakt, blijft defrequentieomvormer werken enverdwijnt de waarschuwing.Relais 1 zal echter ingeschakeldblijven tot de [Reset]-toets ophet LCP wordt ingedrukt.
Tabel 6.13 SLC gebruiken om een relais in te stellen
6.1.8 Mechanische rembesturing
Parameters
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10 V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
R1R2
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
01
02
03
04
05
06
130B
B841
.10 Functie Instelling
5-40 Functierelais[32] Mech.rembest.
5-10 Klem 18digitale ingang
[8] Start*
5-11 Klem 19digitale ingang
[11] Startomgekeerd
1-71 Startver-traging
0,2
1-72 Startfunctie [5] VVC+/Fluxrechtsom
1-76 Startstroom Im,n
2-20 Stroom bijvrijgave rem
Afhankelijkvan detoepassing
2-21 Snelheidremactivering[TPM]
De helft vande nominaleslip van demotor
* = standaardwaarde
Opmerkingen:
Tabel 6.14 Mechanische rembesturing
Start (18)
Start reversing (19)
Relay output
Speed
Time
Current
1-71 1-712-21 2-21
1-76
OpenClosed
130B
B842
.10
Afbeelding 6.4 Mechanische rembesturing
Voorbeelden toepassingssetu... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
36 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
66
7 Diagnostiek en problemen verhelpen
In dit hoofdstuk bevat onder meer richtlijnen vooronderhoud en reparatie, statusmeldingen, waarschuwingenen alarmen en elementaire foutopsporing.
7.1 Onderhoud en reparatie
Bij normale bedrijfscondities en belastingprofielen is defrequentieomvormer onderhoudsvrij gedurende zijnvolledige levensduur. Om uitval, gevaar en schade tevoorkomen, moet u de frequentieomvormer regelmatiginspecteren; de frequentie hiervan is afhankelijk van debedrijfscondities. Vervang versleten of beschadigdeonderdelen door originele reserveonderdelen of standaardonderdelen. Ga voor service en ondersteuning naarwww.danfoss.com/contact/sales_and_services/.
VOORZICHTIGDOOR Danfoss GEAUTORISEERD PERSONEEL!Er bestaat een risico op lichamelijk letsel of schade aanapparatuur. Enkel door Danfoss geautoriseerd personeelmag reparaties en onderhoudswerkzaamhedenuitvoeren.
7.2 Statusmeldingen
Wanneer de frequentieomvormer in de statusmodus staat,worden automatisch statusmeldingen gegenereerd en opde onderste regel van het display weergegeven (zieAfbeelding 7.1).
Status799RPM 7.83A 36.4kW
0.000
53.2%
1(1)
AutoHandO
RemoteLocal
RampingStopRunningJogging...Stand by
130B
B037
.11
1 2 3
Afbeelding 7.1 Statusdisplay
1 Bedieningsmodus (zie Tabel 7.2)
2 Referentieplaats (zie Tabel 7.3)
3 Bedrijfsstatus (zie Tabel 7.4)
Tabel 7.1 Legenda bij Afbeelding 7.1
Tabel 7.2 tot Tabel 7.4 beschrijven de statusmeldingen ophet display.
Off De frequentieomvormer zal niet reageren opstuursignalen totdat [Auto On] of [Hand On]wordt ingedrukt.
Auto on De frequentieomvormer wordt bestuurd viastuurklemmen en/of seriële communicatie.
De frequentieomvormer wordt bestuurd metbehulp van de navigatietoetsen op het LCP.De lokale modus kan worden onderdrukt viastopcommando's, resets na een alarm,omkering, DC-rem en andere signalen die opde stuurklemmen worden toegepast.
Tabel 7.2 Bedrijfsmodus
Extern De snelheidsreferentie wordt gegeven viaexterne signalen, seriële communicatie ofinterne digitale referenties.
Lokaal De frequentieomvormer wordt bestuurd via[Hand On] of referentiewaarden vanaf het LCP.
Tabel 7.3 Referentieplaats
AC-rem AC-rem werd geselecteerd in 2-10 Remfunctie.De AC-rem zorgt voor overmagnetisering vande motor om zo een gecontroleerdevertraging te realiseren.
AMA klaar OK De automatische aanpassing van de motorge-gevens (AMA) werd met succes voltooid.
AMA gereed AMA is klaar om te starten. Druk op [HandOn] om te starten.
AMA actief Het AMA-proces is bezig.
Remmen De remchopper is actief. Gegenereerdeenergie wordt geabsorbeerd door deremweerstand.
Max. remmen De remchopper is actief. De in 2-12 Begrenzingremvermogen (kW) ingestelde vermogensbe-grenzing voor de remweerstand is bereikt.
Vrijloop • Vrijloop geïnv. werd geselecteerd alsfunctie voor een digitale ingang (parame-tergroep 5-1* Dig. ingangen). Debijbehorende klem is niet aangesloten.
• Vrijloop werd geactiveerd via seriëlecommunicatie.
Diagnostiek en problemen ve... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 37
7 7
Gecontr. uitloop Gecontr. uitloop werd geselecteerd in14-10 Netstoring.
• De netspanning is lager dan de ingesteldewaarde die voor een netfout is ingesteld in14-11 Netspanning bij netfout.
• De frequentieomvormer laat de motoruitlopen met behulp van een gecontro-leerde uitloop.
Stroom hoog De uitgangsstroom van de frequentieom-vormer is hoger dan de ingestelde begrenzingin 4-51 Waarschuwing stroom hoog.
Stroom laag De uitgangsstroom van de frequentieom-vormer is lager dan de ingestelde begrenzingin 4-52 Waarschuwing snelheid laag.
DC-houd DC-houd werd geselecteerd in 1-80 Functie bijstop en er is een stopcommando actief. Demotor wordt gehouden door een DC-stroomzoals gedefinieerd in 2-00 DC-houd/voorverw.stroom.
DC-stop De motor wordt gehouden door een DC-stroom (2-01 DC-remstroom) gedurende eenbepaalde tijd (2-02 DC-remtijd).
• DC-rem werd geactiveerd in 2-03 Inscha-kelsnelh. DC-rem [tpm] en er is eenstopcommando actief.
• DC-rem geïnv. werd geselecteerd als functievoor een digitale ingang (parametergroep5-1* Dig. ingangen). De bijbehorende klemis niet actief.
• De DC-rem werd geactiveerd via seriëlecommunicatie.
Terugk. hoog De som van alle actieve terugkoppelingen ishoger dan de ingestelde terugkoppelingsbe-grenzing in 4-57 Waarsch: terugk. hoog.
Terugkoppelinglaag
De som van alle actieve terugkoppelingen islager dan de ingestelde terugkoppelingsbe-grenzing in 4-56 Waarsch: terugk. laag.
Uitgang vasth. De externe referentie die de huidige snelheidvasthoudt, is actief.
• Uitgang vasth. werd geselecteerd alsfunctie voor een digitale ingang (parame-tergroep 5-1* Dig. ingangen). Debijbehorende klem is actief. Het regelenvan de snelheid is enkel mogelijk via deklemfuncties Snelh. omh. en Snelh.omlaag.
• Aan-/uitloop vasthouden werd geactiveerdvia seriële communicatie.
Verzoek Uitgangvasthouden
Er is een commando gegeven om de uitgangvast te houden, maar de motor zal nietstarten voordat er een startvoorwaardesignaalis ontvangen.
Ref. vasthouden Ref. vasthouden werd geselecteerd als functievoor een digitale ingang (parametergroep 5-1*Dig. ingangen). De bijbehorende klem is actief.De frequentieomvormer slaat de actuelereferentie op. Het wijzigen van de referentie isnu uitsluitend mogelijk via de klemfunctiesSnelh. omh. en Snelh. omlaag.
Jog-verzoek Er is een jog-commando gegeven, maar demotor zal niet starten totdat er via eendigitale ingang een startvoorwaardesignaalwordt ontvangen.
Jogging De motor loopt zoals is ingesteld in 3-19 Jog-snelh. [TPM].
• Jog werd geselecteerd als functie voor eendigitale ingang (parametergroep 5-1* Dig.ingangen). De bijbehorende klem (bijv.klem 29) is actief.
• De jog-functie werd geactiveerd via seriëlecommunicatie.
• De jog-functie werd geselecteerd als eenreactie voor een bewakingsfunctie (bijv.Geen signaal). De bewakingsfunctie isactief.
Motorcontrole Motorcontrole werd geselecteerd in1-80 Functie bij stop. Er is een stopcommandoactief. Om te controleren of er altijd eenmotor op de frequentieomvormer isaangesloten, wordt de motor voorzien vaneen permanente teststroom.
OVC-besturing Overspanningsreg. werd geactiveerd via2-17 Overspanningsreg., Ingesch. [2]. Deaangesloten motor voorziet de frequentieom-vormer van gegenereerde energie. Deoverspanningsregeling past de V-Hz-verhouding aan om de motor gecontroleerdte laten lopen en om uitschakeling (trip) vande frequentieomvormer te voorkomen.
Verm.deel uit (Geldt enkel voor frequentieomvormers meteen externe 24 V-voeding.)De netvoeding naar de frequentieomvormer isafgeschakeld en de stuurkaart wordt gevoedvia de externe 24 V.
Besch.modus Beschermingsmodus is actief. De eenheidheeft een kritieke situatie gedetecteerd(overstroom of overspanning).
• Om een uitschakeling (trip) te voorkomen,is de schakelfrequentie verlaagd naar 4kHz.
• Indien mogelijk zal de beschermingsmodusna circa 10 seconden worden beëindigd.
• De beschermingsmodus kan wordenbeperkt via 14-26 Uitschakelvertraging bijinverterfout.
Diagnostiek en problemen ve... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
38 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
77
Qstop De motor decelereert op basis van 3-81 Snellestop ramp-tijd.
• Snelle stop geïnv. werd geselecteerd alsfunctie voor een digitale ingang (parame-tergroep 5-1* Dig. ingangen). Debijbehorende klem is niet actief.
• De snellestopfunctie werd geactiveerd viaseriële communicatie.
Aan-/uitlopen De motor accelereert/decelereert op basis vande actieve aan-/uitloop. De referentie, begren-zingswaarde of stilstand is nog niet bereikt.
Ref. hoog De som van alle actieve referenties is hogerdan de ingestelde referentiebegrenzing in4-55 Waarsch: referentie hoog.
Ref. laag De som van alle actieve referenties is lagerdan de ingestelde referentiebegrenzing in4-54 Waarsch: referentie laag.
Op referentie De frequentieomvormer werkt binnen hetingestelde referentiebereik. De terugkoppe-lingswaarde komt overeen met desetpointwaarde.
Startverzoek Er is een startcommando gegeven, maar demotor zal niet starten totdat er via eendigitale ingang een startvoorwaardesignaalwordt ontvangen.
Actief De motor wordt aangedreven door defrequentieomvormer.
Slaapmodus De energiebesparingsfunctie is ingeschakeld.De motor is gestopt, maar start automatischopnieuw wanneer dat nodig is.
Snelheid hoog De motorsnelheid is hoger dan de ingesteldewaarde in 4-53 Waarschuwing snelheid hoog.
Snelheid laag De motorsnelheid is lager dan de ingesteldewaarde in 4-52 Waarschuwing snelheid laag.
Stand-by In de automodus start de frequentieomvormerde motor door middel van een startsignaalvanaf een digitale ingang of via seriëlecommunicatie.
Startvertraging In 1-71 Startvertraging werd een startvertra-gingstijd ingesteld. Er is een startcommandogegeven en de motor start nadat de startver-tragingstijd is verstreken.
Strt vr/acht. Start en Start omgekeerd werden geselecteerdals functies voor twee verschillende digitaleingangen (parametergroep 5-1* Dig. ingangen).De motor zal in voorwaartse of achterwaartserichting starten, afhankelijk van de klem die isgeactiveerd.
Stop De frequentieomvormer heeft eenstopcommando ontvangen vanaf het LCP, eendigitale ingang of via seriële communicatie.
Uitschakeling(trip)
Er is een alarm opgetreden en de motor isgestopt. Zodra de oorzaak van het alarm isweggenomen, kan de frequentieomvormerhandmatig worden gereset via de toets[Reset] of extern worden gereset viastuurklemmen of seriële communicatie.
Uitschakelingmet blokkering
Er is een alarm opgetreden en de motor isgestopt. Zodra de oorzaak van het alarm isweggenomen, moet de spanning naar defrequentieomvormer af- en weer ingeschakeldworden. Hierna kan de frequentieomvormerhandmatig worden gereset via de toets[Reset] of extern worden gereset viastuurklemmen of seriële communicatie.
Tabel 7.4 Bedrijfsstatus
LET OPIn de auto-/externe modus heeft de frequentieomvormerexterne commando's nodig om functies te kunnenuitvoeren.
7.3 Waarschuwings- en alarmtypen
WaarschuwingenEen waarschuwing wordt gegenereerd wanneer eenalarmconditie dreigt of wanneer er sprake is vanabnormale bedrijfscondities. De frequentieomvormer zal insommige gevallen een alarm genereren. Een waarschuwingverdwijnt automatisch wanneer de abnormale conditie isopgeheven.
AlarmenUitschakeling (trip)Een alarm wordt gegenereerd wanneer de frequentieom-vormer wordt uitgeschakeld (trip), wat betekent dat defrequentieomvormer de werking opschort om schade aande frequentieomvormer of het systeem te voorkomen. Demotor loopt vrij uit tot stop. De logica van de frequentie-omvormer blijft werken en de status van defrequentieomvormer bewaken. Nadat de foutconditie isopgeheven, kan de frequentieomvormer worden gereset.Daarna is de frequentieomvormer weer bedrijfsklaar.
De frequentieomvormer resetten na een uitschakeling(trip)/uitschakeling met blokkeringEen uitschakeling (trip) kan op 4 manieren worden gereset:
• Door te drukken op [Reset] op het LCP
• Door een resetcommando vanaf een digitaleingang
• Door een resetcommando via seriëlecommunicatie
• Via een automatische reset
Diagnostiek en problemen ve... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 39
7 7
Uitschakeling met blokkeringDe ingangsvoeding wordt uit- en weer ingeschakeld. Demotor loopt vrij uit tot stop. De frequentieomvormer blijftde status van de frequentieomvormer bewaken. Schakel deingangsspanning naar de frequentieomvormer af, neem deoorzaak van de fout weg, en reset de frequentieomvormer.
Waarschuwings- en alarmdisplays
• Op het LCP wordt een waarschuwingweergegeven, samen met het waarschuwings-nummer.
• Er zal een alarm knipperen, samen met hetalarmnummer.
130B
P086
.11
Status0.0Hz 0.000kW 0.00A
0.0Hz0
Earth Fault [A14]Auto Remote Trip
1(1)
Afbeelding 7.2 Voorbeeld van alarmdisplay
In aanvulling op de tekst en de alarmcode op het LCP vande frequentieomvormer zijn er drie statuslampjes.
Autoon Reset
Handon Off
Back
Cancel
InfoOKOn
Alarm
Warn.
130B
B467
.10
Afbeelding 7.3 Statusindicatielampjes
Waarschuwingsled Alarmled
Waarschuwing
Aan Uit
Alarm Uit Aan (knippert)
Uitschakelingmetblokkering
Aan Aan (knippert)
Tabel 7.5 Toelichting statusindicatielampjes
7.4 Lijst met waarschuwingen en alarmen
Onderstaande informatie over waarschuwingen/alarmenbeschrijft de waarschuwings- en alarmcondities, geeft demogelijke oorzaak aan en biedt een oplossing of foutop-sporingsprocedure.
WAARSCHUWING 1, 10 V laagDe spanning van de stuurkaart is lager dan 10 V vanafklem 50.Verminder de belasting van klem 50, want de 10 V-voeding is overbelast. Maximaal 15 mA of minimaal 590 Ω.
Deze conditie kan worden veroorzaakt door eenkortsluiting in een aangesloten potentiometer of eenonjuiste bedrading van de potentiometer.
Probleem verhelpenVerwijder de bedrading vanaf klem 50. Wanneerde waarschuwing verdwijnt, zit het probleem inde bedrading. Als de waarschuwing nietverdwijnt, moet de stuurkaart worden vervangen.
WAARSCHUWING/ALARM 2, Live-zerofoutDeze waarschuwing of dit alarm verschijnt alleen als dit isingesteld in 6-01 Live zero time-out-functie. Het signaal opeen van de analoge ingangen is minder dan 50% van deminimumwaarde die voor die ingang is geprogrammeerd.Deze conditie kan worden veroorzaakt door draadbreuk ofdoor een signaal van een defect apparaat.
Probleem verhelpenControleer de aansluitingen op alle analogeingangsklemmen. De stuurkaartklemmen 53 en54 op signalen, klem 55 gemeenschappelijk. Deklemmen 11 en 12 van MCB 101 op signalen,klem 10 gemeenschappelijk. De klemmen 1, 3, 5van MCB 109 op signalen, klem 2,4, 6 gemeen-schappelijk.
Controleer of de programmering van de frequen-tieomvormer en de schakelinstellingenovereenkomen met het type analoge signaal.
Voer een ingangsklemsignaaltest uit.
WAARSCHUWING/ALARM 3, Geen motorEr is geen motor aangesloten op de uitgang van defrequentieomvormer.
WAARSCHUWING/ALARM 4, Faseverlies netvoedingAan de voedingszijde ontbreekt een fase of de onbalansvan de netspanning is te hoog. Deze melding verschijntook als er een fout optreedt in de ingangsgelijkrichter opde frequentieomvormer. De opties wordengeprogrammeerd via 14-12 Functie bij onbalans netsp..
Probleem verhelpenControleer de voedingsspanning en voedings-stromen naar de frequentieomvormer.
Diagnostiek en problemen ve... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
40 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
77
WAARSCHUWING 5, DC-tussenkringspanning hoogDe tussenkringspanning (DC) is hoger dan de waarschu-wingslimiet voor hoge spanning. De limiet hangt af van denominale spanning van de frequentieomvormer. Deeenheid is nog steeds actief.
WAARSCHUWING 6, DC-tussenkringspanning laagDe tussenkringspanning (DC) is lager dan de waarschu-wingslimiet voor lage spanning. De limiet hangt af van denominale spanning van de frequentieomvormer. Deeenheid is nog steeds actief.
WAARSCHUWING/ALARM 7, DC-overspanningAls de tussenkringspanning hoger is dan de overspan-ningsbegrenzing schakelt de frequentieomvormer na eenbepaalde tijd uit.
Probleem verhelpenSluit een remweerstand aan.
Verleng de aan/uitlooptijd.
Wijzig het type ramp.
Activeer de functies in 2-10 Remfunctie.
Verhoog 14-26 Uitschakelvertraging bij inverterfout.
Als het alarm/de waarschuwing tijdens eenspanningsdip optreedt, moet u gebruikmaken vankinetische backup (14-10 Netstoring).
WAARSCHUWING/ALARM 8, DC-onderspanningAls de tussenkringspanning (DC) lager wordt dan de limietvoor lage spanning zal de frequentieomvormer controlerenof de 24 V DC-reservevoeding is aangesloten. Als geen 24V DC-reservevoeding is aangesloten, schakelt de frequen-tieomvormer uit na een vaste tijdsvertraging. Dezetijdsvertraging hangt af van de eenheidgrootte.
Probleem verhelpenControleer of de voedingsspanning overeenkomtmet de spanning van de frequentieomvormer.
Voer een ingangsspanningstest uit.
Voer een soft-chargecircuittest uit.
WAARSCHUWING/ALARM 9, Omvormer overbelastDe frequentieomvormer staat op het punt van uitscha-keling wegens overbelasting (te hoge stroom gedurendeeen te lange tijd). De teller voor de thermo-elektronischeomvormerbeveiliging genereert een waarschuwing bij 98%en schakelt uit bij 100%, waarbij een alarm wordtgegenereerd. De frequentieomvormer kan niet wordengereset totdat de teller onder de 90% is gezakt.De fout is dat de frequentieomvormer gedurende een telange tijd voor meer dan 100% werd overbelast.
Probleem verhelpenVergelijk de aangegeven uitgangsstroom op hetLCP met de nominale stroom van de frequentie-omvormer.
Vergelijk de aangegeven uitgangsstroom op hetLCP met de gemeten motorstroom.
Laat de thermische belasting op het LCPweergeven en houd de waarde in de gaten.Wanneer de stroom hoger is dan de nominalecontinustroom van de frequentieomvormer gaatde teller omhoog. Wanneer de stroom lager isdan de nominale continustroom van de frequen-tieomvormer gaat de teller omlaag.
WAARSCHUWING/ALARM 10, Overtemperatuur motor-ETRDe thermo-elektronische beveiliging (ETR) geeft aan dat demotor te warm is. In 1-90 Therm. motorbeveiliging kanworden ingesteld of de frequentieomvormer eenwaarschuwing of een alarm moet genereren wanneer deteller 100% bereikt. De fout treedt op wanneer de motorgedurende een te lange tijd voor meer dan 100% wordtoverbelast.
Probleem verhelpenControleer op oververhitting van de motor.
Controleer of de motor mechanisch overbelast is.
Controleer of de ingestelde motorstroom in1-24 Motorstroom correct is.
Controleer of de motorparameters 1-20 tot 1-25correct zijn ingesteld.
Controleer bij gebruik van een externe ventilatorof deze ook is geselecteerd in 1-91 Ext. motor-ventilator.
Door het uitvoeren van een AMA via 1-29 Autom.aanpassing motorgeg. (AMA) wordt de frequentie-omvormer nauwkeuriger afgestemd op de motoren wordt de thermische belasting beperkt.
WAARSCHUWING/ALARM 11, Overtemperatuur motort-hermistorControleer of de thermistor is losgekoppeld. In 1-90 Therm.motorbeveiliging kan worden ingesteld of de frequentieom-vormer een waarschuwing of een alarm moet genereren.
Probleem verhelpenControleer op oververhitting van de motor.
Controleer of de motor mechanisch overbelast is.
Controleer bij gebruik van klem 53 of 54 of dethermistor correct is aangesloten tussen klem 53of 54 (analoge spanningsingang) en klem 50 (+10V-voeding). Controleer ook of de klemschakelaarvoor 53 of 54 is ingesteld voor spanning.Controleer of 1-93 Thermistorbron is ingesteld opklem 53 of 54.
Controleer bij gebruik van digitale ingang 18 of19 of de thermistor correct is aangesloten tussenklem 18 of 19 (digitale ingang, alleen PNP) enklem 50. Controleer of 1-93 Thermistorbron isingesteld op klem 18 of 19.
Diagnostiek en problemen ve... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 41
7 7
WAARSCHUWING/ALARM 12, KoppelbegrenzingHet koppel is hoger dan de ingestelde waarde in4-16 Koppelbegrenzing motormodus of 4-17 Koppelbe-grenzing generatormodus. 14-25 Uitsch.vertr. bij Koppelbegr.kan worden gebruikt om voor deze conditie eenwaarschuwing gevolgd door een alarm in te stellen inplaats van enkel een waarschuwing.
Probleem verhelpenWanneer de koppelbegrenzing tijdens hetaanlopen wordt overschreden, moet u deaanlooptijd verlengen.
Wanneer de koppelbegrenzing tijdens hetuitlopen wordt overschreden, moet u deuitlooptijd verlengen.
Wanneer de koppelbegrenzing tijdens bedrijfwordt overschreden, kunt u de koppelbegrenzingmogelijk verhogen. Verzeker u ervan dat hetsysteem veilig kan werken bij een hoger koppel.
Controleer de toepassing om te bepalen of demotor overmatig veel stroom trekt.
WAARSCHUWING/ALARM 13, OverstroomDe piekstroombegrenzing van de omvormer (ongeveer200% van de nominale stroom) is overschreden. Dewaarschuwing zal ongeveer 1,5 s aanhouden, waarna defrequentieomvormer uitschakelt en een alarm genereert.Deze fout kan worden veroorzaakt door een schokbe-lasting of een snelle acceleratie bij belastingen met eenhoge massatraagheid. Hij kan ook optreden na eenkinetische backup in geval van een snelle acceleratie bijhet aanlopen. Als uitgebreide mechanische rembesturing isgeselecteerd, kan de uitschakeling (trip) extern wordengereset.
Probleem verhelpenSchakel de voeding af en controleer of demotoras kan worden gedraaid.
Controleer of het vermogen van de motorovereenkomt met dat van de frequentieom-vormer.
Controleer of de motorparameters 1-20 tot 1-25correct zijn ingesteld.
Alarm 14, AardfoutEr loopt een stroom van de uitgangsfasen naar de aarde,ofwel in de kabel tussen de frequentieomvormer en demotor of in de motor zelf.
Probleem verhelpenSchakel de frequentieomvormer af en hef deaardfout op.
Controleer op aardfouten in de motor door deweerstand van de motorkabels en de motor naaraarde te meten met behulp van eenisolatiemeter.
Alarm 15, Incompatibele hardwareEen gemonteerde optie kan niet werken met de huidigestuurkaarthardware of -software.
Noteer de waarde van onderstaande parameters en neemcontact op met uw Danfoss-leverancier.
15-40 FC-type
15-41 Vermogensectie
15-42 Spanning
15-43 Softwareversie
15-45 Huidige typecodereeks
15-49 SW-id stuurkaart
15-50 SW-id voedingskaart
15-60 Optie gemonteerd
15-61 SW-versie optie (voor elke optiesleuf)
Alarm 16, KortsluitingEr is kortsluiting in de motor of de motorkabels.
Schakel de voeding naar de frequentieomvormer af en hefde kortsluiting op.
WAARSCHUWING/ALARM 17, Stuurwoordtime-outEr is geen communicatie met de frequentieomvormer.Deze waarschuwing is alleen actief wanneer 8-04 Time-out-functie stuurwoord NIET is ingesteld op Uit [0].Als 8-04 Time-out-functie stuurwoord is ingesteld op Stop enuitsch. [5] zal er een waarschuwing worden gegeven. Defrequentieomvormer stopt na de uitloop, waarna een alarmwordt gegenereerd.
Probleem verhelpenControleer de aansluitingen op de kabel voorseriële communicatie.
Verhoog 8-03 Time-out-tijd stuurwoord.
Controleer de werking van de communicatieappa-ratuur.
Controleer of de installatie is uitgevoerd overeen-komstig de EMC-vereisten.
WAARSCHUWING/ALARM 20, Temp. ing. foutDe temperatuursensor is niet aangesloten.
WAARSCHUWING/ALARM 21, ParameterfoutDe ingestelde waarde van de parameter valt buiten hetbereik. Het parameternummer wordt weergegeven op hetLCP. De betreffende parameter moet worden ingesteld opeen geldige waarde.
WAARSCHUWING/ALARM 22, Mechanische rem bijhijstoepassingenDe gegeven waarde geeft het type fout aan.0 = de koppelreferentie werd niet bereikt binnen deingestelde tijd (parameter 2-27).1 = verwachte remterugkoppeling niet ontvangen vóór detime-out (parameter 2-23, 2-25).
Diagnostiek en problemen ve... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
42 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
77
WAARSCHUWING 23, Fout interne ventilatorDe ventilatorwaarschuwingsfunctie is een extra beveiligingdie controleert of de ventilator actief/gemonteerd is. Deventilatorwaarschuwing kan worden uitgeschakeld via14-53 Ventilatorbew. (Uitgesch. [0]).
Voor frequentieomvormers met frame D, E en F wordt degeregelde spanning naar de ventilatoren bewaakt.
Probleem verhelpenControleer of de ventilator correct werkt.
Schakel de voeding naar de frequentieomvormeruit en weer in en controleer of de ventilator heeleven actief is tijdens het opstarten.
Controleer de sensoren op het koellichaam en destuurkaart.
WAARSCHUWING 24, Fout externe ventilatorDe ventilatorwaarschuwingsfunctie is een extra beveiligingdie controleert of de ventilator actief/gemonteerd is. Deventilatorwaarschuwing kan worden uitgeschakeld via14-53 Ventilatorbew. (Uitgesch. [0]).
Probleem verhelpenControleer of de ventilator correct werkt.
Schakel de voeding naar de frequentieomvormeruit en weer in en controleer of de ventilator heeleven actief is tijdens het opstarten.
Controleer de sensoren op het koellichaam en destuurkaart.
WAARSCHUWING 25, Kortsluiting remweerstandDe remweerstand wordt bewaakt tijdens bedrijf. Als erkortsluiting optreedt, wordt de remfunctie uitgeschakelden wordt de waarschuwing gegenereerd. De frequentieom-vormer functioneert nog steeds, maar zonder deremfunctie. Schakel de frequentieomvormer af en vervangde remweerstand (zie 2-15 Remtest).
WAARSCHUWING/ALARM 26, Begrenzing remweerstands-vermogenHet vermogen dat naar de remweerstand wordt overge-bracht, wordt berekend als een gemiddelde waarde overde laatste 120 s van de bedrijfstijd. De berekening isgebaseerd op de tussenkringspanning en de ingesteldewaarde van de remweerstand in 2-16 AC-rem max. stroom.De waarschuwing wordt gegenereerd wanneer hetafgegeven remvermogen hoger is dan 90% van hetvermogen van de remweerstand. Als Uitsch. [2] isgeselecteerd in 2-13 Bewaking remvermogen schakelt defrequentieomvormer uit en wordt een alarm gegenereerdwanneer het afgegeven remvermogen 100% bereikt.
WAARSCHUWING/ALARM 27, RemchopperfoutDe remtransistor wordt bewaakt tijdens bedrijf; in gevalvan kortsluiting wordt de remfunctie uitgeschakeld enwordt een waarschuwing gegenereerd. De frequentieom-vormer blijft nog wel actief, maar door de kortsluiting vande remtransistor gaat er veel vermogen naar deremweerstand, ook als deze niet actief is.Schakel de frequentieomvormer af en verwijder deremweerstand.
WAARSCHUWING/ALARM 28, Remtest misluktDe remweerstand is niet aangesloten of werkt niet.Controleer 2-15 Remtest.
Alarm 29, Temp. koellich.De maximumtemperatuur van het koellichaam isoverschreden. De temperatuurfout kan niet wordengereset totdat de temperatuur van het koellichaam isgezakt tot onder een vooraf ingestelde temperatuur voorhet koellichaam. De punten van uitschakelen (trip) enresetten zijn afhankelijk van het vermogen van de frequen-tieomvormer.
Probleem verhelpenControleer op de volgende condities.
Te hoge omgevingstemperatuur.
Te lange motorkabel.
Onvoldoende vrije ruimte voor luchtcirculatieboven en onder de frequentieomvormer.
Geblokkeerde luchtstroming rondom de frequen-tieomvormer.
Beschadigde ventilator koellichaam.
Vuil koellichaam.
Alarm 30, Motorfase U ontbreektMotorfase U tussen frequentieomvormer en motorontbreekt.
Schakel de frequentieomvormer af en controleer motorfaseU.
Alarm 31, Motorfase V ontbreektMotorfase V tussen frequentieomvormer en motorontbreekt.
Schakel de voeding naar de frequentieomvormer af encontroleer motorfase V.
Alarm 32, Motorfase W ontbreektMotorfase W tussen frequentieomvormer en motorontbreekt.
Schakel de frequentieomvormer af en controleer motorfaseW.
Alarm 33, Inrush-foutEr zijn te veel inschakelingen geweest gedurende eenkorte tijd. Laat de eenheid afkoelen tot de bedrijfstempe-ratuur.
Diagnostiek en problemen ve... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 43
7 7
WAARSCHUWING/ALARM 34, Communicatiefout veldbusDe veldbus op de communicatieoptiekaart werkt niet.
WAARSCHUWING/ALARM 35, OptiefoutEr is een optiealarm gegenereerd. Het alarm is optiespe-cifiek. De oorzaak is meestal een fout bij inschakeling ofeen communicatiefout.
WAARSCHUWING/ALARM 36, NetstoringDeze waarschuwing/dit alarm is alleen actief als devoedingsspanning naar de frequentieomvormer ontbreekten 14-10 Netstoring NIET is ingesteld op Geen functie [0].Controleer de zekeringen naar de frequentieomvormer ende netvoeding naar de eenheid.
Alarm 37, Onbalans faseEr is sprake van stroomonbalans tussen de vermogens-eenheden.
Alarm 38, Interne foutWanneer er een interne fout optreedt, wordt de foutcodeuit Tabel 7.6 weergegeven.
Probleem verhelpenSchakel de spanning uit en weer in.
Controleer of de optie correct is geïnstalleerd.
Controleer op loszittende of ontbrekende kabels.
Het kan nodig zijn om contact op te nemen met uwDanfoss-leverancier of de serviceafdeling. Noteer defoutcode in verband met verdere aanwijzingen voorfoutopsporing.
Nr. Tekst0 Seriële poort kan niet worden geïnitialiseerd.
Neem contact op met uw Danfoss-leverancier ofde serviceafdeling van Danfoss.
256-258 EEPROM-gegevens van de voedingskaart zijnbeschadigd of te oud
512 EEPROM-gegevens van de stuurkaart zijnbeschadigd of te oud
513 Communicatietime-out tijdens het lezen van deEEPROM-gegevens
514 Communicatietime-out tijdens het lezen van deEEPROM-gegevens
515 Toepassingsgerelateerde besturing kan deEEPROM-gegevens niet herkennen
516 Kan niet schrijven naar EEPROM omdat er al eenschrijfcommando is gegeven
517 Time-out opgetreden voor het schrijfcommando
518 Fout in de EEPROM
519 Ontbrekende of ongeldige barcodegegevens inEEPROM
783 Parameterinstelling buiten min./max. begrenzingen
1024-1279 Een CAN-telegram dat moet worden verzonden,kon niet worden verzonden
1281 Time-out voor flashgeheugen van digitale signaal-verwerker
Nr. Tekst1282 Incompatibele softwareversie voor microprocessor
vermogenskaart
1283 Incompatibele dataversie voor EEPROM vanvoedingskaart
1284 Kan softwareversie voor digitale signaalverwerkerniet lezen
1299 Optiesoftware in sleuf A is te oud
1300 Optiesoftware in sleuf B is te oud
1301 Optiesoftware in sleuf C0 is te oud
1302 Optiesoftware in sleuf C1 is te oud
1315 Optiesoftware in sleuf A wordt niet ondersteund(niet toegestaan)
1316 Optiesoftware in sleuf B wordt niet ondersteund(niet toegestaan)
1317 Optiesoftware in sleuf C0 wordt niet ondersteund(niet toegestaan)
1318 Optiesoftware in sleuf C1 wordt niet ondersteund(niet toegestaan)
1379 Optie A reageerde niet bij het berekenen van deplatformversie
1380 Optie B reageerde niet bij het berekenen van deplatformversie
1381 Optie C0 reageerde niet bij het berekenen van deplatformversie
1382 Optie C1 reageerde niet bij het berekenen van deplatformversie
1536 Er is een uitzondering opgetreden in de toepas-singsgerelateerde besturing. Debuginformatiegeschreven naar LCP.
1792 HW-reset van DSP
1793 Motorgerelateerde parameters niet correctovergezet naar DSP
1794 Vermogensgegevens bij inschakeling niet correctovergezet naar DSP
1795 DSP heeft te veel onbekende SPI-telegrammenontvangen
1796 RAM-kopieerfout
2049 Vermogensgegevens opnieuw gestart
2064-2072 H081x: optie in sleuf x is opnieuw gestart
2080-2088 H082x: optie in sleuf x heeft een wacht-met-opstarten-commando gegeven
2096-2104 H983x: optie in sleuf x heeft een legaal wacht-met-opstarten-commando gegeven
2304 Kan geen gegevens lezen van EEPROMvoedingskaart
2305 Ontbrekende softwareversie in vermogenseenheid
2314 Ontbrekende vermogenseenheiddata invermogenseenheid
2315 Ontbrekende softwareversie in vermogenseenheid
2316 Ontbrekende I/O-statuspagina in vermogens-eenheid
2324 Configuratie van de voedingskaart bleek incorrectbij het inschakelen
Diagnostiek en problemen ve... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
44 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
77
Nr. Tekst2325 Een voedingskaart is gestopt met communiceren
terwijl er wel voedingsspanning aanwezig is
2326 Configuratie van de voedingskaart is incorrectgebleken na de vertraging die de voedingskaartnodig heeft om zich aan te melden
2327 Er zijn momenteel te veel voedingskaartlocatiesaangemeld
2330 Gegevens over het vermogen van de diversevoedingskaarten komen niet overeen
2561 Geen communicatie van DSP naar ATACD
2562 Geen communicatie van ATACD naar DSP (tijdensbedrijf)
2816 Stack-overloop stuurkaartmodule
2817 Langzame taken scheduler
2818 Snelle taken
2819 Parameter-thread
2820 Stack-overloop LCP
2821 Overloop seriële poort
2822 Overloop USB-poort
2836 cfListMempool te klein
3072-5122 Parameterwaarde valt buiten de begrenzingen
5123 Optie in sleuf A: hardware incompatibel metstuurkaarthardware
5124 Optie in sleuf B: hardware incompatibel metstuurkaarthardware
5125 Optie in sleuf C0: hardware incompatibel metstuurkaarthardware
5126 Optie in sleuf C1: hardware incompatibel metstuurkaarthardware
5376-6231 Onvold. geheug
Tabel 7.6 Foutcodes interne fouten
Alarm 39, Sensor koellichaamGeen terugkoppeling van de temperatuursensor van hetkoellichaam.
Het signaal van de thermische sensor van de IGBT is nietbeschikbaar op de voedingskaart. Het probleem kan zichbevinden op de voedingskaart, op de gate-driverkaart ofde lintkabel tussen de voedingskaart en de gate-driverkaart.
WAARSCHUWING 40, Overbelasting digitale uitgang klem27Controleer de belasting die is aangesloten op klem 27 ofverwijder de aansluiting die kortsluiting veroorzaakt.Controleer 5-00 Dig. I/O-modus en 5-01 Klem 27 modus.
WAARSCHUWING 41, Overbelasting digitale uitgang klem29Controleer de belasting die is aangesloten op klem 29 ofverwijder de aansluiting die kortsluiting veroorzaakt.Controleer 5-00 Dig. I/O-modus en 5-02 Klem 29 modus.
WAARSCHUWING 42, Overbelasting digitale uitgang opX30/6 of X30/7Controleer voor X30/6 de belasting die is aangesloten opX30/6 of verwijder de aansluiting die kortsluitingveroorzaakt. Controleer 5-32 Klem X30/6 dig. uitgang (MCB101).
Controleer voor X30/7 de belasting die is aangesloten opX30/7 of verwijder de aansluiting die kortsluitingveroorzaakt. Controleer 5-33 Klem X30/7 dig. uitgang (MCB101).
Alarm 43, Ext. voedingMCB 113 uitgebr. relaisoptie is gemonteerd zonder externe24 V DC. Sluit een externe 24 V DC-voeding aan of stel in14-80 Optie gevoed door externe 24 V DC [0] in dat er geenexterne voeding wordt gebruikt. Na een wijziging van14-80 Optie gevoed door externe 24 V DC moet deomvormer uit- en weer ingeschakeld worden.
Alarm 45, Aardfout 2Aardfout.
Probleem verhelpenControleer op een juiste aarding en loszittendeaansluitingen.
Controleer op de juiste kabelgroottes.
Controleer de motorkabels op kortsluiting oflekstromen.
Alarm 46, Voeding voedingskaartDe voeding van de voedingskaart valt niet binnen hetbereik.
Er zijn drie voedingen die worden gegenereerd door deschakelende voeding (SMPS – switched mode powersupply) op de stuurkaart: 24 V, 5 V, ±18 V. Bij gebruik vaneen 24 V DC-voeding met de MCB 107-optie worden enkelde 24 V- en 5 V-voedingen bewaakt. Bij gebruik van driefa-senetspanning worden alle drie voedingen bewaakt.
Probleem verhelpenControleer of de voedingskaart defect is.
Controleer of de stuurkaart defect is.
Controleer of de optiekaart defect is.
Controleer bij gebruik van een 24 V DC-voedingop een juiste voedingsspanning.
WAARSCHUWING 47, 24 V-voeding laagDe 24 V DC wordt gemeten op de stuurkaart. De externe24 V DC-backupvoeding kan overbelast zijn. Neem inandere gevallen contact op met uw Danfoss-leverancier.
WAARSCHUWING 48, 1,8 V-voeding laagDe 1,8 V DC-voeding die op de stuurkaart wordt gebruikt,valt buiten de toegestane begrenzingen. De voeding wordtgemeten op de stuurkaart. Controleer of de stuurkaartdefect is. Controleer op een overspanningsconditiewanneer er een optiekaart aanwezig is.
Diagnostiek en problemen ve... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 45
7 7
WAARSCHUWING 49, SnelheidsbegrenzingAls de snelheid niet binnen het ingestelde bereik in4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM] en 4-13 Motorsnelh. hogebegr. [RPM] valt, geeft de frequentieomvormer eenwaarschuwing weer. Als de snelheid lager is dan deingestelde begrenzing in 1-86 Uitsch lg snelh [tpm] (metuitzondering van starten en stoppen) wordt de frequentie-omvormer uitgeschakeld.
ALARM 50, AMA kalibratie misluktNeem contact op met uw Danfoss-leverancier of deserviceafdeling van Danfoss.
Alarm 51, AMA controleer Unom en Inom
De instellingen van de motorspanning, de motorstroom enhet motorvermogen zijn verkeerd. Controleer de instel-lingen van parameter 1-20 tot en met 1-25.
ALARM 52, AMA lage Inom
De motorstroom is te laag. Controleer de instellingen.
Alarm 53, AMA motor te grootDe motor is te groot om een AMA te kunnen uitvoeren.
Alarm 54, AMA motor te kleinDe motor is te klein om een AMA te kunnen uitvoeren.
Alarm 55, AMA parameter buiten bereikDe parameterinstellingen voor de motor vallen buiten hettoegestane bereik. De AMA kan niet worden uitgevoerd.
Alarm 56, AMA onderbroken door gebruikerAMA is onderbroken door de gebruiker.
Alarm 57, AMA interne foutProbeer AMA opnieuw te starten. Bij herhaaldelijkherstarten kan de motor oververhit raken.
Alarm 58, AMA interne foutNeem contact op met uw Danfoss-leverancier.
WAARSCHUWING 59, StroomgrensDe stroom is hoger dan de waarde in 4-18 Stroombegr..Controleer of de motorparameters 1-20 tot 1-25 correctzijn ingesteld. De stroomgrens kan mogelijk wordenverhoogd. Verzeker u ervan dat het systeem veilig kanwerken bij een hogere limiet.
WAARSCHUWING 60, Ext. vergrendelingEen digitaal ingangssignaal geeft een foutconditie buitende frequentieomvormer aan. De frequentieomvormer isuitgeschakeld door een externe vergrendeling. Hef deexternefoutconditie op. Om terug te keren naar normaalbedrijf moet 24 V DC worden geschakeld op de klem die isgeprogrammeerd voor Externe vergrendeling. Reset defrequentieomvormer.
WAARSCHUWING/ALARM 61, Terugkopp.foutDe gemeten snelheid van het terugkoppelingsapparaatwijkt af van de berekende snelheid. De functieWaarschuwing/Alarm/Uitschakelen is in te stellen in4-30 Motorterugkoppelingsverliesfunctie. De maximaaltoegestane afwijking (fout) is in te stellen in 4-31 Motorte-rugkoppelingssnelh. fout en de maximale tijdsduur voor defout is in te stellen in 4-32 Motorterugkoppelingsverliestime-out. De functie kan nuttig zijn tijdens eeninbedrijfstellingsprocedure.
WAARSCHUWING 62, Uitgangsfrequentie op max.begrenzingDe uitgangsfrequentie heeft de ingestelde waarde in4-19 Max. uitgangsfreq. bereikt. Controleer de toepassingom de oorzaak te bepalen. De begrenzing van deuitgangsfrequentie kan mogelijk worden verhoogd.Verzeker u ervan dat het systeem veilig kan werken bij eenhogere uitgangsfrequentie. De waarschuwing zalverdwijnen wanneer de uitgangsfrequentie tot onder demaximale waarde zakt.
Alarm 63, Mechanische rem laagDe huidige motorstroom heeft het niveau van de'remvrijgave'-stroom niet overschreden binnen deingestelde tijd voor de startvertraging.
ALARM 64, SpanningslimietDe combinatie van belasting en snelheid vereisen eenmotorspanning die hoger is dan de feitelijke DC-tussen-kringspanning.
WAARSCHUWING/ALARM 65, Overtemperatuur stuurkaartDe uitschakeltemperatuur voor de stuurkaart is 80 °C.
Probleem verhelpen• Controleer of de omgevingstemperatuur binnen
de limieten valt.
• Controleer op verstopte filters.
• Controleer de werking van de ventilator.
• Controleer de stuurkaart.
WAARSCHUWING 66, Temperatuur koellichaam laagDe frequentieomvormer is te koud om te werken. Dezewaarschuwing is gebaseerd op de temperatuursensor in deIGBT-module.Verhoog de omgevingstemperatuur van de eenheid. Het isook mogelijk om telkens wanneer de motor wordt gestopteen minieme hoeveelheid stroom op de frequentieom-vormer toe te passen door 2-00 DC-houd/voorverw.stroomin te stellen op 5% en 1-80 Functie bij stop.
Alarm 67, Configuratie optiemodule is gewijzigdEen of meer opties zijn toegevoegd of verwijderd sinds delaatste uitschakeling. Controleer of de configuratiewijzigingbewust is aangebracht en reset de eenheid.
Diagnostiek en problemen ve... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
46 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
77
Alarm 68, Veilige stop actiefDe veilige stop is ingeschakeld. Om terug te keren naarnormaal bedrijf moet 24 V DC op klem 37 wordengeschakeld en moet vervolgens een resetsignaal wordenverstuurd (via bus of digitale I/O, of door op [Reset] tedrukken).
Alarm 69, Temperatuur voedingskaartDe temperatuursensor op de voedingskaart is te warm ofte koud.
Probleem verhelpenControleer of de omgevingstemperatuur binnende limieten valt.
Controleer op verstopte filters.
Controleer de werking van de ventilator.
Controleer de voedingskaart.
Alarm 70, Ongeldige FC-configuratieDe stuurkaart en de voedingskaart zijn incompatibel metelkaar. Neem contact op met uw leverancier. Vermeldhierbij de typecode van de eenheid die op het typeplaatjestaat en de onderdeelnummers van de kaarten om decompatibiliteit te controleren.
Alarm 71, Veilige stop PTC 1Veilige stop is ingeschakeld vanaf de PTC-thermistorkaartMCB 112 (motor te warm). Normaal bedrijf kan wordenhervat wanneer de MCB 112 weer 24 V DC schakelt opklem 37 (wanneer de motortemperatuur een aanvaardbaarniveau heeft bereikt) en wanneer de digitale ingang vande MCB 112 is uitgeschakeld. Wanneer dit gebeurt, moeter een resetsignaal worden gegeven (via bus of digitaleI/O, of door op [Reset] te drukken).
Alarm 72, Gev. storingVeilige stop met blokkering. Er is een onverwachtecombinatie van veiligestopcommando's opgetreden:
• PTC-thermistorkaart VLT activeert X44/10, maarveilige stop is niet ingeschakeld.
• MCB 112 is het enige apparaat dat gebruikmaaktvan de veilige stop (ingesteld via optie [4] of [5]in 5-19 Klem 37 Veilige stop), veilige stop isgeactiveerd en X44/10 is niet geactiveerd.
WAARSCHUWING 73, Autorestart Veilige StopVeilig gestopt. Wanneer een automatische herstart isingeschakeld, kan de motor starten zodra de fout isopgeheven.
Alarm 74, PTC-thermistorAlarm dat betrekking heeft op de ATEX-optie. De PTCwerkt niet.
ALARM 75, Illegal profile sel.De parameterwaarde kan niet worden geschreven terwijlde motor loopt. Stop de motor voordat u het MCO-profielnaar bijvoorbeeld 8-10 Stuurwoordprofiel schrijft.
WAARSCHUWING 76, Setup verm.ehHet aantal vereiste vermogenseenheden komt niet overeenmet het gedetecteerde aantal actieve vermogenseenheden.
WAARSCHUWING 77, Modus laag vermogenDe frequentieomvormer werkt met lager vermogen (d.w.z.met minder dan het toegestane aantal omvormersecties).Deze waarschuwing wordt gegenereerd bij het uit- enweer inschakelen wanneer de frequentieomvormer isingesteld om te werken met minder omvormers; defrequentieomvormer blijft werken.
Alarm 78, VolgfoutHet verschil tussen de setpointwaarde en de feitelijkewaarde is groter dan de ingestelde waarde in4-35 Volgfout. Schakel de functie uit via 4-34 Volgfoutfunctieof selecteer een alarm/waarschuwing, eveneens in4-34 Volgfoutfunctie. Onderzoek de mechanische aspectenten aanzien van de belasting en de motor en controleer deterugkoppelingsaansluitingen vanaf de motor – encoder –naar de omvormer. Selecteer de motorterugkoppelings-functie in 4-30 Motorterugkoppelingsverliesfunctie. Stel hetvolgfoutbereik in via 4-35 Volgfout en 4-37 Volgfout aan/uitloop.
Alarm 79, Ongeldige configuratie vermogensdeelDe schalingskaart heeft een onjuist onderdeelnummer of isniet geïnstalleerd. De MK102-connector op devoedingskaart kon niet worden geïnstalleerd.
Alarm 80, Omvormer ingesteld op standaardwaardeDe parameterinstellingen worden ingesteld op destandaardwaarden na een handmatige reset. Reset deeenheid om het alarm op te heffen.
Alarm 81, CSIV corruptHet CSIV-bestand bevat syntaxfouten.
Alarm 82, CSIV par.foutCSIV heeft een parameter niet kunnen initialiseren.
Alarm 83, Ongeldige optiecombinatieDe geïnstalleerde opties zijn incompatibel.
Alarm 84, Geen veiligh.optieDe veiligheidsoptie werd verwijderd zonder dat er eenalgemene reset werd uitgevoerd. Sluit de veiligheidsoptieopnieuw aan.
ALARM 85, Gev. fout PBProfibus/Profisafe-fout.
Diagnostiek en problemen ve... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 47
7 7
Alarm 88, OptiedetectieEr is een wijziging in de optie-indeling gedetecteerd.14-89 Option Detection is ingesteld op Protect OptionConfig. [0] en de optie-indeling is gewijzigd.
• Om de wijziging toe te passen, moet demogelijkheid tot het wijzigen van de optie-indeling worden ingeschakeld in 14-89 OptionDetection.
• Of anders moet de juiste optieconfiguratieworden hersteld.
WAARSCHUWING 89, Mechanische rem schuiv.De bewaking van de mechanische rem voor hijstoepas-singen heeft een motortoerental > 10 tpm gedetecteerd.
Alarm 90, Bewaking terugkoppelingControleer de aansluiting naar de encoder-/resolveroptieen vervang MCB 102 of MCB 103, indien nodig.
Alarm 91, Analoge ingang 54 verkeerd ingesteldSchakelaar S202 moet zijn ingesteld op de stand UIT(spanningsingang) wanneer een KTY-sensor is aangeslotenop analoge ingangsklem 54.
ALARM 99, Rotor geblokkDe rotor is geblokkeerd.
WAARSCHUWING/ALARM 104, MengventilatorfoutDe ventilator werkt niet. De ventilatorbewaking controleertof de ventilator draait bij inschakeling of terwijl demengventilator is ingeschakeld. In 14-53 Ventilatorbew. kanworden ingesteld of bij het optreden van de mengventila-torfout een waarschuwing of een alarm moet wordengegenereerd.
Probleem verhelpenSchakel de spanning naar de frequentieomvormeruit en weer in om na te gaan of dewaarschuwing/het alarm zich opnieuw voordoet.
WAARSCHUWING/ALARM 122, Motor dr. onverw.De motor draait onverwacht. De frequentieomvormer voerteen functie uit waarbij stilstand van de motor vereist is,bijvoorbeeld DC-houd voor PM-motoren.
WAARSCHUWING 163, ATEX ETR str.lim.waarschDe frequentieomvormer heeft langer dan 50 s boven dekarakteristieke curve gewerkt. De waarschuwing wordtgeactiveerd bij 83% van de toegestane thermische overbe-lasting en gedeactiveerd bij 65%.
Alarm 164, ATEX ETR str.lim.alarmWanneer de frequentieomvormer binnen een periode van600 s langer dan 60 s boven de karakteristieke curve werkt,wordt er een alarm gegenereerd en schakelt de frequentie-omvormer uit (trip).
WAARSCHUWING 165, ATEX ETR freq.lim.waarschDe frequentieomvormer werkt langer dan 50 s onder detoegestane minimumfrequentie (1-98 ATEX ETR interpol.points freq. [0]).
Alarm 166, ATEX ETR freq.lim.alarmDe frequentieomvormer werkt langer dan 60 s (binnen eenperiode van 600 s) onder de toegestane minimumfre-quentie (1-98 ATEX ETR interpol. points freq. [0]).
Alarm 246, Voeding voedingskaartDit alarm is enkel van toepassing op frequentieomvormersmet frame F. Vergelijkbaar met Alarm 46. De rapport-waarde in de alarmlog geeft aan welke vermogensmodulehet alarm heeft veroorzaakt:
1 = meest linkse omvormermodule.
2 = middelste omvormermodule in F2 of F4frequentieomvormer.
2 = rechter omvormermodule in F1 of F3frequentieomvormer.
3 = rechter omvormermodule in F2 of F4frequentieomvormer.
5 = gelijkrichtermodule.
WAARSCHUWING 250, Nieuw reserveonderdeelEr is een onderdeel in de frequentieomvormer vervangen.Reset de frequentieomvormer om terug te keren naarnormaal bedrijf.
WAARSCHUWING 251, Nieuwe typecodeDe voedingskaart of andere componenten is/zijnvervangen en de typecode is gewijzigd. Reset de eenheidom de waarschuwing te verwijderen en normaal bedrijf tehervatten.
Diagnostiek en problemen ve... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
48 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
77
7.5 Probleem verhelpen
Symptoom Mogelijke oorzaak Test Oplossing
Displaydonker/Geenfunctie
Geen ingangsvermogenaanwezig
Zie Tabel 4.5. Controleer de bron voor het ingangs-vermogen.
Ontbrekende of openzekeringen of circuitbreakergeactiveerd
Zie open zekeringen en geactiveerde circuit-breaker in deze tabel voor mogelijkeoorzaken.
Volg de vermelde aanbevelingen op.
Geen spanning naar het LCP Controleer de LCP-kabel op een juisteaansluiting of beschadiging.
Vervang het defecte LCP of de defecteaansluitkabel.
Kortsluiting stuurspanning(klem 12 of 50) of opstuurklemmen
Controleer de 24 V-voeding voor destuurspanning naar klem 12/13 tot 20-39 ofde 10 V-voeding voor klem 50 tot 55.
Zorg voor een juiste bedrading van deklemmen.
Verkeerd LCP (LCP van VLT®2800 of 5000/6000/8000/FCD ofFCM)
Gebruik uitsluitend LCP 101 (onderdeelnr.130B1124) of LCP 102 (onderdeelnr.130B1107).
Verkeerde contrastinstelling Druk op [Status] + []/[] om het
contrast aan te passen.
Display (LCP) is defect Test met behulp van een ander LCP. Vervang het defecte LCP of de defecteaansluitkabel.
Interne voedingsfout of SMPSis defect
Neem contact op met de leverancier.
Intermit-terenddisplay
Overbelaste voeding (SMPS)vanwege verkeerd aangeslotenstuurkabels of een fout in defrequentieomvormer
Om te controleren of het probleem wordtveroorzaakt door de stuurkabels moet u dezeallemaal loskoppelen door de klemmen-blokken te verwijderen.
Wanneer het display verlicht blijft, ligt hetprobleem bij de stuurkabels. Controleerde bekabeling op kortsluiting ofverkeerde aansluitingen. Wanneer hetdisplay nog steeds uitschakelt, moet u deprocedure voor 'Display donker'uitvoeren.
Motor looptniet
Serviceschakelaar open ofontbrekende motoraansluiting
Controleer of de motor is aangesloten en deaansluiting niet wordt onderbroken (door eenserviceschakelaar of andere voorziening).
Sluit de motor aan en controleer deserviceschakelaar.
Geen netvoeding met 24 V DC-optiekaart
Wanneer het display werkt maar geengegevens toont, moet u controleren of denetvoeding naar de frequentieomvormer isingeschakeld.
Schakel de spanning naar de eenheid inom deze te activeren.
Stop via LCP Controleer of [Off] werd ingedrukt. Druk op [Auto On] of [Hand On](afhankelijk van de bedieningsmodus) omde motor te activeren.
Ontbrekend startsignaal (stand-by)
Controleer of 5-10 Klem 18 digitale ingangvoor klem 18 correct is ingesteld (gebruikstandaardinstelling).
Geef een geldig startsignaal om de motorte starten.
Motorvrijloopsignaal actief(motor loopt vrij)
Controleer of 5-12 Klem 27 digitale ingangvoor klem 27 correct is ingesteld (gebruikstandaardinstelling).
Schakel 24 V op klem 27 of stel de klemin voor Niet in bedrijf.
Verkeerde bron voor referentie-signaal
Controleer het referentiesignaal: Lokale,externe of busreferentie? Digitale referentieactief? Klemaansluiting correct? Schaling vanklemmen correct? Referentiesignaalbeschikbaar?
Programmeer de juiste instellingen.Controleer 3-13 Referentieplaats.Programmeer de actieve digitalereferentie in parametergroep 3-1*Referenties. Controleer op juistebedrading. Controleer de schaling van deklemmen. Controleer het referentiesignaal.
Diagnostiek en problemen ve... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 49
7 7
Symptoom Mogelijke oorzaak Test Oplossing
Motor draaitin verkeerderichting
Draaibegrenzing motor Controleer of 4-10 Draairichting motor correctis geprogrammeerd.
Programmeer de juiste instellingen.
Omkeersignaal actief Controleer of er een omkeercommando voorde klem is geprogrammeerd via parame-tergroep 5-1* Dig. ingangen.
Schakel het omkeersignaal uit.
Aansluiting motorfase verkeerd Zie 5.5 De draairichting van de motorcontroleren in deze handleiding.
De motorbereikt demaximalesnelheid niet
Frequentielimieten verkeerdingesteld
Controleer de uitgangslimieten in4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM],4-14 Motorsnelh. hoge begr. [Hz] en 4-19 Max.uitgangsfreq..
Programmeer de juiste limieten.
Referentiesignaal niet correctgeschaald
Controleer de schaling van het referentie-signaal in parametergroep 6-0* Anal. I/O-modus en parametergroep 3-1* Referenties.
Programmeer de juiste instellingen.
Motorsnelheid instabiel
Parameterinstellingen mogelijkverkeerd
Controleer de instellingen van alle motorpara-meters, inclusief alle motorcompensatie-instellingen. Bij een regeling metterugkoppeling: controleer de PID-instel-lingen.
Controleer de instellingen in parame-tergroep 1-6* Bel. afhank. inst. Bij eenregeling met terugkoppeling: controleerde instellingen in parametergroep 20-0*Terugkoppeling.
Motor draaitongelijkmatig
Mogelijke overmagnetisering Controleer de motorinstellingen in allemotorparameters.
Controleer de motorinstellingen inparametergroep 1-2* Motordata, 1-3*Geav. Motordata en 1-5* Bel. onafh. inst.
Motor remtniet
Remparameters mogelijkverkeerd ingesteld. Uitloop-tijden mogelijk te kort.
Controleer de remparameters. Controleer deaan-/uitlooptijdinstellingen.
Controleer parametergroep 2-0* DC-remen 3-0* Ref. begrenz.
Openvoedingszeke-ringen ofgeactiveerdecircuitbreaker
Fase naar fase kortgesloten De motor of het paneel heeft een kortge-sloten fase naar fase. Controleer de motor enhet paneel op kortsluiting tussen twee fasen.
Hef eventuele kortsluitingen op.
Overbelasting motor De motor is overbelast voor de toepassing. Voer een opstarttest uit en controleer ofde motorstroom voldoet aan de specifi-caties. Als de motorstroom hoger is dande aangegeven vollaststroom op hetmotortypeplaatje moet de belasting opde motor worden verlaagd. Raadpleeg despecificaties voor de toepassing.
Losse aansluitingen Voer een prestartcontrole uit om losseaansluitingen op te sporen.
Zet losse aansluitingen vast.
Onbalans vande netstroomgroter dan3%
Netvoedingsprobleem (ziebeschrijving bij Alarm 4,Faseverlies netvoeding)
Schuif de ingaande voedingskabels naar defrequentieomvormer één positie op: A naar B,B naar C, C naar A.
Als de niet-gebalanceerde zijde met dekabel meeschuift, is er sprake van eenvoedingsprobleem. Controleer denetvoeding.
Probleem met de omvorme-reenheid
Schuif de ingaande voedingskabels naar defrequentieomvormer één positie op: A naar B,B naar C, C naar A.
Als de niet-gebalanceerde zijde zich nogsteeds op dezelfde ingangsklem bevindt,is er een probleem met de eenheid.Neem contact op met de leverancier.
Onbalans vandemotorstroomgroter dan3%
Probleem met de motor of demotorkabels
Schuif de uitgaande motorkabels één positieop: U naar V, V naar W, W naar U.
Als de niet-gebalanceerde zijde de kabelvolgt, is er een probleem met de motorof de motorkabels Controleer de motoren de motorkabels.
Probleem met de omvorme-reenheid
Schuif de uitgaande motorkabels één positieop: U naar V, V naar W, W naar U.
Als de niet-gebalanceerde zijde zich nogsteeds op dezelfde uitgangsklem bevindt,is er een probleem met de eenheid.Neem contact op met de leverancier.
Diagnostiek en problemen ve... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
50 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
77
Symptoom Mogelijke oorzaak Test Oplossing
Acceleratie-problemenfrequentieom-vormer
De motorgegevens zijn nietcorrect ingevoerd
Raadpleeg wanneer er waarschuwingen ofalarmen worden gegenereerd.Controleer of de motorgegevens correct zijningevoerd.
Verhoog de aanlooptijd in 3-41 Ramp 1aanlooptijd. Verhoog de stroomgrens in4-18 Stroombegr.. Verhoog de koppelbe-grenzing in 4-16 Koppelbegrenzingmotormodus.
Deceleratie-problemenfrequentieom-vormer
De motorgegevens zijn nietcorrect ingevoerd.
Raadpleeg wanneer er waarschuwingen ofalarmen worden gegenereerd.Controleer of de motorgegevens correct zijningevoerd.
Verhoog de uitlooptijd in 3-42 Ramp 1uitlooptijd. Schakel de overspanningsre-geling in 2-17 Overspanningsreg. in.
Tabel 7.7 Probleem verhelpen
Diagnostiek en problemen ve... VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 51
7 7
8 Specificaties
8.1 Elektrische gegevens
8.1.1 Netvoeding 3 x 200-240 V AC
Typeaanduiding PK25 PK37 PK55 PK75 P1K1 P1K5 P2K2 P3K0 P3K7
Typisch asvermogen [kW] 0,25 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3,0 3,7
Behuizing IP 20 (alleen FC 301) A1 A1 A1 A1 A1 A1 - - -
Behuizing IP 20/IP 21 A2 A2 A2 A2 A2 A2 A2 A3 A3
Behuizing IP 55, IP 66 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A5 A5
Uitgangsstroom
Continu (3 x 200-240 V) [A] 1,8 2,4 3,5 4,6 6,6 7,5 10,6 12,5 16,7
Intermitterend (3 x 200-240 V) [A] 2,9 3,8 5,6 7,4 10,6 12,0 17,0 20,0 26,7
Continu kVA (208 V AC) [kVA] 0,65 0,86 1,26 1,66 2,38 2,70 3,82 4,50 6,00
Max. ingangsstroom
Continu (3 x 200-240 V) [A] 1,6 2,2 3,2 4,1 5,9 6,8 9,5 11,3 15,0
Intermitterend (3 x 200-240 V) [A] 2,6 3,5 5,1 6,6 9,4 10,9 15,2 18,1 24,0
Aanvullende specificaties
Max. kabeldoorsnede4) voor net, motor, rem enloadsharing [mm²] ([AWG])
4,4,4 (12,12,12)(min. 0,2 (24))
Max. kabeldoorsnede4) voor netschakelaar[mm²] ([AWG])
6,4,4 (10,12,12)
Geschat vermogensverlies bij nominale max.
belasting [W]3)21 29 42 54 63 82 116 155 185
Rendement2) 0,94 0,94 0,95 0,95 0,96 0,96 0,96 0,96 0,96
Tabel 8.1 Netvoeding 3 x 200-240 V AC, PK25-P3K7
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
52 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
88
Typeaanduiding P5K5 P7K5 P11K
Hoge/normale overbelasting1) HO NO HO NO HO NO
Typisch asvermogen [kW] 5,5 7,5 7,5 11 11 15
Behuizing IP 20 B3 B3 B4
Behuizing IP 21, IP 55, IP 66 B1 B1 B2
Uitgangsstroom
Continu (3 x 200-240 V) [A] 24,2 30,8 30,8 46,2 46,2 59,4
Intermitterend (60 s overbelasting) (3 x 200-240 V) [A] 38,7 33,9 49,3 50,8 73,9 65,3
Continu kVA (208 V AC) [kVA] 8,7 11,1 11,1 16,6 16,6 21,4
Max. ingangsstroom
Continu (3 x 200-240 V) [A] 22,0 28,0 28,0 42,0 42,0 54,0
Intermitterend (60 s overbelasting) (3 x 200-240 V) [A] 35,2 30,8 44,8 46,2 67,2 59,4
Aanvullende specificaties
Max. kabeldoorsnede4) IP 20 voor net, motor, rem en loadsharing[mm²] ([AWG])
10,10,- (8,8,-) 10,10,- (8,8,-) 35,-,- (2,-,-)
Max. kabeldoorsnede4) IP 21 voor net, motor, rem en loadsharing[mm²] ([AWG])
16,10,16 (6,8,6) 16,10,16 (6,8,6) 35,-,- (2,-,-)
Max. kabeldoorsnede4) IP 21 voor motor [mm²] ([AWG]) 10,10,- (8,8,-) 10,10,- (8,8,-) 35,25,25 (2,4,4)
Max. kabeldoorsnede4) voor netschakelaar [mm²] ([AWG]) 16,10,10 (6,8,8)
Geschat vermogensverlies bij nominale max. belasting [W]3) 239 310 371 514 463 602
Rendement2) 0,96 0,96 0,96
Tabel 8.2 Netvoeding 3 x 200-240 V AC, P5K5-P11K
Typeaanduiding P15K P18K P22K P30K P37K
Hoge/normale overbelasting1) HO NO HO NO HO NO HO NO HO NO
Typisch asvermogen [kW] 15 18,5 18,5 22 22 30 30 37 37 45
Behuizing IP 20 B4 C3 C3 C4 C4
Behuizing IP 21, IP 55, IP 66 C1 C1 C1 C2 C2
Uitgangsstroom
Continu (3 x 200-240 V) [A] 59,4 74,8 74,8 88,0 88,0 115 115 143 143 170
Intermitterend (60 s overbelasting)(3 x 200-240 V) [A]
89,1 82,3 112 96,8 132 127 173 157 215 187
Continu kVA (208 V AC) [kVA] 21,4 26,9 26,9 31,7 31,7 41,4 41,4 51,5 51,5 61,2
Max. ingangsstroom
Continu (3 x 200-240 V) [A] 54,0 68,0 68,0 80,0 80,0 104 104 130 130 154
Intermitterend (60 s overbelasting)(3 x 200-240 V) [A]
81,0 74,8 102 88,0 120 114 156 143 195 169
Aanvullende specificaties
Max. kabeldoorsnede IP 20 voor net, rem, motoren loadsharing [mm²] ([AWG])
35 (2) 50 (1) 50 (1) 150 (300 MCM) 150 (300 MCM)
Max. kabeldoorsnede IP 21, IP 55, IP 66 voor neten motor [mm²] ([AWG])
50 (1) 50 (1) 50 (1) 150 (300 MCM) 150 (300 MCM)
Max. kabeldoorsnede IP 21, IP 55, IP 66 voor remen loadsharing [mm²] ([AWG])
50 (1) 50 (1) 50 (1) 95 (3/0) 95 (3/0)
Max. kabeldoorsnede4) voor netschakelaar [mm²]([AWG])
50, 35, 35 (1, 2, 2)95, 70, 70
(3/0, 2/0, 2/0)
185, 150, 120(350 MCM, 300MCM, 4/0)
Geschat vermogensverlies bij nominale max.
belasting [W]3)624 737 740 845 874 1140 1143 1353 1400 1636
Rendement2) 0,96 0,97 0,97 0,97 0,97
Tabel 8.3 Netvoeding 3 x 200-240 V AC, P15K-P37K
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 53
8 8
8.1.2 Netvoeding 3 x 380-500 V AC
Typeaanduiding PK37 PK55 PK75 P1K1 P1K5 P2K2 P3K0 P4K0 P5K5 P7K5
Typisch asvermogen [kW] 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3,0 4,0 5,5 7,5
Behuizing IP 20 (alleen FC 301) A1 A1 A1 A1 A1 - - - - -
Behuizing IP 20/IP 21 A2 A2 A2 A2 A2 A2 A2 A2 A3 A3
Behuizing IP 55, IP 66 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A5 A5
Uitgangsstroom Hoge overbelasting 160% gedurende 1 minuut
Asvermogen [kW] 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5
Continu (3 x 380-440 V) [A] 1,3 1,8 2,4 3,0 4,1 5,6 7,2 10 13 16
Intermitterend (3 x 380-440 V) [A] 2,1 2,9 3,8 4,8 6,6 9,0 11,5 16 20,8 25,6
Continu (3 x 441-500 V) [A] 1,2 1,6 2,1 2,7 3,4 4,8 6,3 8,2 11 14,5
Intermitterend (3 x 441-500 V) [A] 1,9 2,6 3,4 4,3 5,4 7,7 10,1 13,1 17,6 23,2
Continu kVA (400 V AC) [kVA] 0,9 1,3 1,7 2,1 2,8 3,9 5,0 6,9 9,0 11
Continu kVA (460 V AC) [kVA] 0,9 1,3 1,7 2,4 2,7 3,8 5,0 6,5 8,8 11,6
Max. ingangsstroom
Continu (3 x 380-440 V) [A] 1,2 1,6 2,2 2,7 3,7 5,0 6,5 9,0 11,7 14,4
Intermitterend (3 x 380-440 V) [A] 1,9 2,6 3,5 4,3 5,9 8,0 10,4 14,4 18,7 23
Continu (3 x 441-500 V) [A] 1,0 1,4 1,9 2,7 3,1 4,3 5,7 7,4 9,9 13
Intermitterend (3 x 441-500 V) [A] 1,6 2,2 3,0 4,3 5,0 6,9 9,1 11,8 15,8 20,8
Aanvullende specificaties
Max. kabeldoorsnede4) IP 20, IP 21 voor net,motor, rem en loadsharing [mm²] ([AWG])
4,4,4 (12,12,12)(min. 0,2 (24))
Max. kabeldoorsnede4) IP 55, IP 66 voor net,motor, rem en loadsharing [mm²] ([AWG])
4,4,4 (12,12,12)
Max. kabeldoorsnede4) voor netschakelaar[mm²] ([AWG])
6,4,4 (10,12,12)
Geschat vermogensverlies bij nominale max.
belasting [W]3)35 42 46 58 62 88 116 124 187 255
Rendement2) 0,93 0,95 0,96 0,96 0,97 0,97 0,97 0,97 0,97 0,97
Tabel 8.4 Netvoeding 3 x 380-500 V AC (FC 302), 3 x 380-480 V AC (FC 301), PK37-P7K5
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
54 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
88
Typeaanduiding P11K P15K P18K P22K
Hoge/normale overbelasting1) HO NO HO NO HO NO HO NO
Typisch asvermogen [kW] 11 15 15 18,5 18,5 22,0 22,0 30,0
Behuizing IP 20 B3 B3 B4 B4
Behuizing IP 21 B1 B1 B2 B2
Behuizing IP 55, IP 66 B1 B1 B2 B2
Uitgangsstroom
Continu (3 x 380-440 V) [A] 24 32 32 37,5 37,5 44 44 61
Intermitterend (60 s overbelasting)(3 x 380-440 V) [A]
38,4 35,2 51,2 41,3 60 48,4 70,4 67,1
Continu (3 x 441-500 V) [A] 21 27 27 34 34 40 40 52
Intermitterend (60 s overbelasting)(3 x 441-500 V) [A]
33,6 29,7 43,2 37,4 54,4 44 64 57,2
Continu kVA (400 V AC) [kVA] 16,6 22,2 22,2 26 26 30,5 30,5 42,3
Continu kVA (460 V AC) [kVA] 21,5 27,1 31,9 41,4
Max. ingangsstroom
Continu (3 x 380-440 V) [A] 22 29 29 34 34 40 40 55
Intermitterend (60 s overbelasting)(3 x 380-440 V) [A]
35,2 31,9 46,4 37,4 54,4 44 64 60,5
Continu (3 x 441-500 V) [A] 19 25 25 31 31 36 36 47
Intermitterend (60 s overbelasting)(3 x 441-500 V) [A]
30,4 27,5 40 34,1 49,6 39,6 57,6 51,7
Aanvullende specificaties
Max. kabeldoorsnede4) IP 21, IP 55, IP 66 voornet, rem en loadsharing [mm²] ([AWG])
16, 10, 16 (6, 8, 6) 16, 10, 16 (6, 8, 6) 35,-,-(2,-,-) 35,-,-(2,-,-)
Max. kabeldoorsnede4) IP 21, IP 55, IP 66 voormotor [mm²] ([AWG])
10, 10,- (8, 8,-) 10, 10,- (8, 8,-) 35, 25, 25 (2, 4, 4) 35, 25, 25 (2, 4, 4)
Max. kabeldoorsnede4) IP 20 voor net, motor,rem en loadsharing [mm²] ([AWG])
10, 10,- (8, 8,-) 10, 10,- (8, 8,-) 35,-,-(2,-,-) 35,-,-(2,-,-)
Max. kabeldoorsnede4) voor netschakelaar[mm²] ([AWG])
16, 10, 10 (6, 8, 8)
Geschat vermogensverlies bij nominale max.
belasting [W]3)291 392 379 465 444 525 547 739
Rendement2) 0,98 0,98 0,98 0,98
Tabel 8.5 Netvoeding 3 x 380-500 V AC (FC 302), 3 x 380-480 V AC (FC 301), P11K-P22K
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 55
8 8
Typeaanduiding P30K P37K P45K P55K P75K
Hoge/normale overbelasting1) HO NO HO NO HO NO HO NO HO NO
Typisch asvermogen [kW] 30 37 37 45 45 55 55 75 75 90
Behuizing IP 21 C1 C1 C1 C2 C2
Behuizing IP 20 B4 C3 C3 C4 C4
Behuizing IP 55, IP 66 C1 C1 C1 C2 C2
Uitgangsstroom
Continu (3 x 380-440 V) [A] 61 73 73 90 90 106 106 147 147 177
Intermitterend (60 s overbelasting)(3 x 380-440 V) [A]
91,5 80,3 110 99 135 117 159 162 221 195
Continu (3 x 441-500 V) [A] 52 65 65 80 80 105 105 130 130 160
Intermitterend (60 s overbelasting)(3 x 441-500 V) [A]
78 71,5 97,5 88 120 116 158 143 195 176
Continu kVA (400 V AC) [kVA] 42,3 50,6 50,6 62,4 62,4 73,4 73,4 102 102 123
Continu kVA (460 V AC) [kVA] 51,8 63,7 83,7 104 128
Max. ingangsstroom
Continu (3 x 380-440 V) [A] 55 66 66 82 82 96 96 133 133 161
Intermitterend (60 s overbelasting)(3 x 380-440 V) [A]
82,5 72,6 99 90,2 123 106 144 146 200 177
Continu (3 x 441-500 V) [A] 47 59 59 73 73 95 95 118 118 145
Intermitterend (60 s overbelasting)(3 x 441-500 V) [A]
70,5 64,9 88,5 80,3 110 105 143 130 177 160
Aanvullende specificaties
Max. kabeldoorsnede IP 20 voornet en motor [mm²] ([AWG])
35 (2) 50 (1) 50 (1) 150 (300 MCM) 150 (300 MCM)
Max. kabeldoorsnede IP 20 voorrem en loadsharing [mm²] ([AWG])
35 (2) 50 (1) 50 (1) 95 (4/0) 95 (4/0)
Max. kabeldoorsnede IP 21, IP 55,IP 66 voor net en motor [mm²]([AWG])
50 (1) 50 (1) 50 (1) 150 (300 MCM) 150 (300 MCM)
Max. kabeldoorsnede IP 21, IP 55,IP 66 voor rem en loadsharing[mm²] ([AWG])
50 (1) 50 (1) 50 (1) 95 (3/0) 95 (3/0)
Max. kabeldoorsnede4) voornetschakelaar [mm²] ([AWG])
50, 35, 35(1, 2, 2)
95, 70, 70(3/0, 2/0, 2/0)
185, 150, 120(350 MCM, 300
MCM, 4/0)
Geschat vermogensverlies
bij nominale max. belasting [W]3)570 698 697 843 891 1083 1022 1384 1232 1474
Rendement2) 0,98 0,98 0,98 0,98 0,99
Tabel 8.6 Netvoeding 3 x 380-500 V AC (FC 302), 3 x 380-480 V AC (FC 301), P30K-P75K
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
56 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
88
8.1.3 Netvoeding 3 x 525-600 V AC (alleen FC 302)
Typeaanduiding PK75 P1K1 P1K5 P2K2 P3K0 P4K0 P5K5 P7K5
Typisch asvermogen [kW] 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5
Behuizing IP 20, IP 21 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3
Behuizing IP 55 A5 A5 A5 A5 A5 A5 A5 A5
Uitgangsstroom
Continu (3 x 525-550 V) [A] 1,8 2,6 2,9 4,1 5,2 6,4 9,5 11,5
Intermitterend (3 x 525-550 V) [A] 2,9 4,2 4,6 6,6 8,3 10,2 15,2 18,4
Continu (3 x 551-600 V) [A] 1,7 2,4 2,7 3,9 4,9 6,1 9,0 11,0
Intermitterend (3 x 551-600 V) [A] 2,7 3,8 4,3 6,2 7,8 9,8 14,4 17,6
Continu kVA (525 V AC) [kVA] 1,7 2,5 2,8 3,9 5,0 6,1 9,0 11,0
Continu kVA (575 V AC) [kVA] 1,7 2,4 2,7 3,9 4,9 6,1 9,0 11,0
Max. ingangsstroom
Continu (3 x 525-600 V) [A] 1,7 2,4 2,7 4,1 5,2 5,8 8,6 10,4
Intermitterend (3 x 525-600 V) [A] 2,7 3,8 4,3 6,6 8,3 9,3 13,8 16,6
Aanvullende specificaties
Max. kabeldoorsnede4) voor net, motor, rem enloadsharing [mm²] ([AWG])
4,4,4 (12,12,12)(min. 0,2 (24))
Max. kabeldoorsnede4) voor netschakelaar [mm²]([AWG])
6,4,4 (10,12,12)
Geschat vermogensverlies bij nominale max.
belasting [W]3)35 50 65 92 122 145 195 261
Rendement2) 0,97 0,97 0,97 0,97 0,97 0,97 0,97 0,97
Tabel 8.7 Netvoeding 3 x 525-600 V AC (alleen FC 302), PK75-P7K5
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 57
8 8
Typeaanduiding P11K P15K P18K P22K P30K
Hoge/normale overbelasting1) HO NO HO NO HO NO HO NO HO NO
Typisch asvermogen [kW] 11 15 15 18,5 18,5 22 22 30 30 37
Behuizing IP 20 B3 B3 B4 B4 B4
Behuizing IP 21, IP 55, IP 66 B1 B1 B2 B2 C1
Uitgangsstroom
Continu (3 x 525-550 V) [A] 19 23 23 28 28 36 36 43 43 54
Intermitterend (3 x 525-550 V) [A] 30 25 37 31 45 40 58 47 65 59
Continu (3 x 551-600 V) [A] 18 22 22 27 27 34 34 41 41 52
Intermitterend (3 x 551-600 V) [A] 29 24 35 30 43 37 54 45 62 57
Continu kVA (550 V AC) [kVA] 18,1 21,9 21,9 26,7 26,7 34,3 34,3 41,0 41,0 51,4
Continu kVA (575 V AC) [kVA] 17,9 21,9 21,9 26,9 26,9 33,9 33,9 40,8 40,8 51,8
Max. ingangsstroom
Continu bij 550 V [A] 17,2 20,9 20,9 25,4 25,4 32,7 32,7 39 39 49
Intermitterend bij 550 V [A] 28 23 33 28 41 36 52 43 59 54
Continu bij 575 V [A] 16 20 20 24 24 31 31 37 37 47
Intermitterend bij 575 V [A] 26 22 32 27 39 34 50 41 56 52
Aanvullende specificaties
Max. kabeldoorsnede4) IP 20 voornet, motor, rem en loadsharing[mm²] ([AWG])
10, 10,- (8, 8,-) 10, 10,- (8, 8,-) 35,-,-(2,-,-) 35,-,-(2,-,-) 35,-,-(2,-,-)
Max. kabeldoorsnede4) IP 21, IP 55,IP 66 voor net, rem en loadsharing[mm²] ([AWG])
16, 10, 10 (6, 8, 8) 16, 10, 10 (6, 8, 8) 35,-,-(2,-,-) 35,-,-(2,-,-) 50,-,- (1,-,-)
Max. kabeldoorsnede4) IP 21, IP 55,IP 66 voor motor [mm²] ([AWG])
10, 10,- (8, 8,-) 10, 10,- (8, 8,-) 35, 25, 25 (2, 4, 4) 35, 25, 25 (2, 4, 4) 50,-,- (1,-,-)
Max. kabeldoorsnede4) voor netscha-kelaar [mm²] ([AWG])
16, 10, 10(6, 8, 8)
50, 35, 35(1, 2, 2)
Geschat vermogensverlies
bij nominale max. belasting [W]3)220 300 300 370 370 440 440 600 600 740
Rendement2) 0,98 0,98 0,98 0,98 0,98
Tabel 8.8 Netvoeding 3 x 525-600 V AC (alleen FC 302), P11K-P30K
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
58 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
88
Typeaanduiding P37K P45K P55K P75K
Hoge/normale overbelasting1) HO NO HO NO HO NO HO NO
Typisch asvermogen [kW] 37 45 45 55 55 75 75 90
Behuizing IP 20 C3 C3 C3 C4 C4
Behuizing IP 21, IP 55, IP 66 C1 C1 C1 C2 C2
Uitgangsstroom
Continu (3 x 525-550 V) [A] 54 65 65 87 87 105 105 137
Intermitterend (3 x 525-550 V) [A] 81 72 98 96 131 116 158 151
Continu (3 x 551-600 V) [A] 52 62 62 83 83 100 100 131
Intermitterend (3 x 551-600 V) [A] 78 68 93 91 125 110 150 144
Continu kVA (550 V AC) [kVA] 51,4 61,9 61,9 82,9 82,9 100,0 100,0 130,5
Continu kVA (575 V AC) [kVA] 51,8 61,7 61,7 82,7 82,7 99,6 99,6 130,5
Max. ingangsstroom
Continu bij 550 V [A] 49 59 59 78,9 78,9 95,3 95,3 124,3
Intermitterend bij 550 V [A] 74 65 89 87 118 105 143 137
Continu bij 575 V [A] 47 56 56 75 75 91 91 119
Intermitterend bij 575 V [A] 70 62 85 83 113 100 137 131
Aanvullende specificaties
Max. kabeldoorsnede IP 20 voor net en motor [mm²]([AWG])
50 (1) 150 (300 MCM)
Max. kabeldoorsnede IP 20 voor rem en loadsharing[mm²] ([AWG])
50 (1) 95 (4/0)
Max. kabeldoorsnede IP 21, IP 55, IP 66 voor net enmotor [mm²] ([AWG])
50 (1) 150 (300 MCM)
Max. kabeldoorsnede IP 21, IP 55, IP 66 voor rem enloadsharing [mm²] ([AWG])
50 (1) 95 (4/0)
Max. kabeldoorsnede4) voor netschakelaar [mm²]([AWG])
50, 35, 35(1, 2, 2)
95, 70, 70(3/0, 2/0, 2/0)
185, 150, 120(350 MCM, 300
MCM, 4/0)
Geschat vermogensverlies bij nominale max.
belasting [W]3)740 900 900 1100 1100 1500 1500 1800
Rendement2) 0,98 0,98 0,98 0,98
Tabel 8.9 Netvoeding 3 x 525-600 V AC (alleen FC 302), P37K-P75K
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 59
8 8
8.1.4 Netvoeding 3 x 525-690 V AC (alleen FC 302)
Typeaanduiding P1K1 P1K5 P2K2 P3K0 P4K0 P5K5 P7K5
Hoge/normale overbelasting1) HO/NO HO/NO HO/NO HO/NO HO/NO HO/NO HO/NO
Typisch asvermogen (kW) 1,1 1,5 2,2 3,0 4,0 5,5 7,5
Behuizing IP 20 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3
Uitgangsstroom
Continu (3 x 525-550 V) [A] 2,1 2,7 3,9 4,9 6,1 9,0 11,0
Intermitterend (3 x 525-550 V) [A] 3,4 4,3 6,2 7,8 9,8 14,4 17,6
Continu (3 x 551-690 V) [A] 1,6 2,2 3,2 4,5 5,5 7,5 10,0
Intermitterend (3 x 551-690 V) [A] 2,6 3,5 5,1 7,2 8,8 12,0 16,0
Continu kVA 525 V AC 1,9 2,5 3,5 4,5 5,5 8,2 10,0
Continu kVA 690 V AC 1,9 2,6 3,8 5,4 6,6 9,0 12,0
Max. ingangsstroom
Continu (3 x 525-550 V) [A] 1,9 2,4 3,5 4,4 5,5 8,1 9,9
Intermitterend (3 x 525-550 V) [A] 3,0 3,9 5,6 7,0 8,8 12,9 15,8
Continu (3 x 551-690 V) [A] 1,4 2,0 2,9 4,0 4,9 6,7 9,0
Intermitterend (3 x 551-690 V) [A] 2,3 3,2 4,6 6,5 7,9 10,8 14,4
Aanvullende specificaties
Max. kabeldoorsnede4) voor net, motor, rem enloadsharing [mm²] ([AWG])
4, 4, 4 (12, 12, 12) (min. 0,2 (24))
Max. kabeldoorsnede4) voor netschakelaar [mm²]([AWG])
6, 4, 4 (10, 12, 12)
Geschat vermogensverlies bij nominale max.
belasting [W]3) 44 60 88 120 160 220 300
Rendement2) 0,96 0,96 0,96 0,96 0,96 0,96 0,96
Tabel 8.10 Behuizing A3, netvoeding 3 x 525-690 V AC IP20/beschermd chassis, P1K1-P7K5
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
60 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
88
Typeaanduiding P11K P15K P18K P22K
Hoge/normale overbelasting1) HO NO HO NO HO NO HO NO
Typisch asvermogen bij 550 V [kW] 7,5 11 11 15 15 18,5 18,5 22
Typisch asvermogen bij 690 V [kW] 11 15 15 18,5 18,5 22 22 30
Behuizing IP 20 B4 B4 B4 B4
Behuizing IP 21, IP 55 B2 B2 B2 B2
Uitgangsstroom
Continu (3 x 525-550 V) [A] 14,0 19,0 19,0 23,0 23,0 28,0 28,0 36,0
Intermitterend (60 s overbelasting)(3 x 525-550 V) [A]
22,4 20,9 30,4 25,3 36,8 30,8 44,8 39,6
Continu (3 x 551-690 V) [A] 13,0 18,0 18,0 22,0 22,0 27,0 27,0 34,0
Intermitterend (60 s overbelasting)(3 x 551-690 V) [A]
20,8 19,8 28,8 24,2 35,2 29,7 43,2 37,4
Continu kVA (bij 550 V) [kVA] 13,3 18,1 18,1 21,9 21,9 26,7 26,7 34,3
Continu kVA (bij 690 V AC) [kVA] 15,5 21,5 21,5 26,3 26,3 32,3 32,3 40,6
Max. ingangsstroom
Continu (bij 550 V) (A) 15,0 19,5 19,5 24,0 24,0 29,0 29,0 36,0
Intermitterend (60 s overbelasting) (bij 550 V) (A) 23,2 21,5 31,2 26,4 38,4 31,9 46,4 39,6
Continu (bij 690 V) (A) 14,5 19,5 19,5 24,0 24,0 29,0 29,0 36,0
Intermitterend (60 s overbelasting) (bij 690 V) (A) 23,2 21,5 31,2 26,4 38,4 31,9 46,4 39,6
Aanvullende specificaties
Max. kabeldoorsnede4) voor net/motor, loadsharingen rem [mm²] ([AWG])
35, 25, 25 (2, 4, 4)
Max. kabeldoorsnede4) voor netschakelaar [mm²]([AWG])
16,10,10 (6, 8, 8)
Geschat vermogensverlies bij nominale max.
belasting [W]3)150 220 220 300 300 370 370 440
Rendement2) 0,98 0,98 0,98 0,98
Tabel 8.11 Behuizing B2/B4, netvoeding 3 x 525-690 V AC IP 20/IP 21/IP 55 – Chassis/NEMA 1/NEMA 12 (alleen FC 302), P11K-P22K
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 61
8 8
Typeaanduiding P30K P37K P45K P55K P75K
Hoge/normale overbelasting1) HO NO HO NO HO NO HO NO HO NO
Typisch asvermogen bij 550 V (kW) 22 30 30 37 37 45 45 55 50 75
Typisch asvermogen bij 690 V [kW] 30 37 37 45 45 55 55 75 75 90
Behuizing IP 20 B4 C3 C3 D3h D3h
Behuizing IP 21, IP 55 C2 C2 C2 C2 C2
Uitgangsstroom
Continu (3 x 525-550 V) [A] 36,0 43,0 43,0 54,0 54,0 65,0 65,0 87,0 87,0 105
Intermitterend (60 s overbelasting)(3 x 525-550 V) [A] 54,0 47,3 64,5 59,4 81,0 71,5 97,5 95,7 130,5 115,5
Continu (3 x 551-690 V) [A] 34,0 41,0 41,0 52,0 52,0 62,0 62,0 83,0 83,0 100
Intermitterend (60 s overbelasting)(3 x 551-690 V) [A] 51,0 45,1 61,5 57,2 78,0 68,2 93,0 91,3 124,5 110
Continu kVA (bij 550 V AC) [kVA] 34,3 41,0 41,0 51,4 51,4 61,9 61,9 82,9 82,9 100
Continu kVA (bij 690 V AC) [kVA] 40,6 49,0 49,0 62,1 62,1 74,1 74,1 99,2 99,2 119,5
Max. ingangsstroom
Continu (bij 550 V) [A] 36,0 49,0 49,0 59,0 59,0 71,0 71,0 87,0 87,0 99,0
Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 550 V) [A] 54,0 53,9 72,0 64,9 87,0 78,1 105,0 95,7 129 108,9
Continu (bij 690 V) [A] 36,0 48,0 48,0 58,0 58,0 70,0 70,0 86,0 - -
Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 690 V) [A] 54,0 52,8 72,0 63,8 87,0 77,0 105 94,6 - -
Aanvullende specificaties
Max. kabeldoorsnede voor net en motor[mm²] ([AWG])
150 (300 MCM)
Max. kabeldoorsnede voor loadsharing enrem [mm²] ([AWG])
95 (3/0)
Max. kabeldoorsnede4) voor netschakelaar[mm²] ([AWG])
95, 70, 70(3/0, 2/0, 2/0)
185, 150, 120(350 MCM, 300
MCM, 4/0)-
Geschat vermogensverlies
bij nominale max. belasting [W]3)600 740 740 900 900 1100 1100 1500 1500 1800
Rendement2) 0,98 0,98 0,98 0,98 0,98
Tabel 8.12 Behuizing B4, C2, C3, netvoeding 3 x 525-690 V AC IP 20/IP 21/IP 55 – Chassis/NEMA 1/NEMA 12 (alleen FC 302),P30K-P75K
Zie 8.7 Zekeringen en circuitbreakers voor de zekeringgroottes.
1) Hoge overbelasting = koppel van 150% of 160% gedurende 60 s. Normale overbelasting = koppel van 110% gedurende 60 s.
2) Gemeten met een afgeschermde motorkabel van 5 m bij een nominale belasting en een nominale frequentie.
3) Het typische vermogensverlies treedt op bij nominale belastingscondities en ligt gewoonlijk binnen ± 15% (tolerantie hangt af vanvariaties in spanning en kabelcondities).De waarden zijn gebaseerd op een typisch motorrendement (IEC2/IEC3 grenslijn). Motoren met lager rendement zullen ook bijdragenaan het vermogensverlies in de frequentieomvormer en omgekeerd.Als de schakelfrequentie wordt verhoogd ten opzichte van de standaardinstelling kunnen de vermogensverliezen aanzienlijk toenemen.Hierbij is rekening gehouden met het typische energieverbruik van de stuurkaart en het LCP. Extra opties en klantbelasting kunnen eenverdere bijdrage van 30 W aan de verliezen leveren. (Typisch geldt echter slechts 4 W extra voor een volledig belaste stuurkaart of voorelk van de opties voor sleuf A of B.)Hoewel de metingen zijn uitgevoerd met moderne apparatuur moet rekening worden gehouden met enige onnauwkeurigheid in de
meting (± 5%).
4) De drie waarden voor de maximale kabeldoorsnede gelden respectievelijk voor eenaderige kabel, buigzame kabel en buigzame kabelmet kabelmof.
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
62 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
88
8.2 Netvoeding
NetvoedingVoedingsklemmen (6-puls) L1, L2, L3Voedingsklemmen (12-puls) L1-1, L2-1, L3-1, L1-2, L2-2, L3-2Voedingsspanning 200-240 V ± 10%Voedingsspanning FC 301: 380-480 V/FC 302: 380-500 V ± 10%Voedingsspanning FC 302: 525-600 V ± 10%Voedingsspanning FC 302: 525-690 V ± 10%
Netspanning laag/netstoring:Bij een lage netspanning of uitval van de netvoeding blijft de frequentieomvormer in bedrijf totdat de tussenkringspanning daalttot onder het minimale stopniveau. Dit ligt gewoonlijk 15% onder de minimale nominale netspanning van de frequentieom-vormer. Bij een netspanning van meer dan 10% onder de minimale nominale netspanning van de frequentieomvormer zijninschakeling en een volledig koppel waarschijnlijk niet mogelijk.
Netfrequentie 50/60 Hz ± 5%Max. tijdelijke onbalans tussen netfasen 3,0% van de nominale netspanningWerkelijke arbeidsfactor (λ) ≥ 0,9 nominaal bij nominale belastingVerschuivingsfactor (cos ϕ) dicht bij 1 (> 0,98)Schakelen aan netingang L1, L2, L3 (inschakelingen) ≤ 7,5 kW maximaal 2 keer/minSchakelen aan netingang L1, L2, L3 (inschakelingen) 11-75 kW maximaal 1 keer/minSchakelen aan netingang L1, L2, L3 (inschakelingen) ≥ 90 kW maximaal 1 keer/2 minOmgeving volgens EN 60664-1 overspanningscategorie III/verontreinigingsgraad 2
De eenheid is geschikt voor gebruik in een circuit dat maximaal 100.000 Arms symmetrisch en 240/500/600/690 V kan leveren.
8.3 Uitgangsvermogen van de motor en motorgegevens
Uitgangsvermogen van de motor (U, V, W1))Uitgangsspanning 0-100% van de voedingsspanningUitgangsfrequentie 0-590 HzUitgangsfrequentie in fluxmodus 0-300 HzSchakelen aan de uitgang OnbeperktAan- en uitlooptijden 0,01-3600 s
KoppelkarakteristiekStartkoppel (constant koppel) maximaal 160% gedurende 60 s1) 1 keer/10 minStart-/overbelastingskoppel (variabel koppel) maximaal 110% gedurende max. 0,5 s1) 1 keer/10 minStijgtijd van het koppel in Flux (voor 5 kHz fsw) 1 msStijgtijd van het koppel in VVC+ (onafhankelijk van fsw) 10 ms
1) Het percentage heeft betrekking op het nominale koppel.2) De responstijd van het koppel is afhankelijk van de toepassing en de belasting, maar gewoonlijk is de koppelstap van 0 naarde referentiewaarde 4-5 keer de koppelstijgtijd.
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 63
8 8
8.4 Omgevingscondities
OmgevingBehuizing IP 20/Chassis, IP 21/Type 1, IP 55/Type 12, IP 66/Type 4XTriltest 1,0 gMax. THVD 10%Max. relatieve vochtigheid 5-93% (IEC 721-3-3; klasse 3K3 (niet-condenserend) tijdens bedrijf)Agressieve omgeving (IEC 60068-2-43) H2S-test klasse KdOmgevingstemperatuur1) Max. 50 °C (gemiddelde over 24 uur max. 45 °C)Minimale omgevingstemperatuur bij volledig bedrijf 0 °CMinimale omgevingstemperatuur bij gereduceerd bedrijf - 10 °CTemperatuur tijdens opslag/transport -25 tot +65/70 °CMaximumhoogte boven zeeniveau zonder reductie 1000 m
Reductie wegens grote hoogte; zie Speciale omstandigheden in de Design Guide.
EMC-normen, emissie EN 61800-3EMC-normen, immuniteit EN 61800-3
Zie de sectie over speciale omstandigheden in de Design Guide.1) Reductie wegens hoge omgevingstemperatuur; zie Speciale omstandigheden in de Design Guide
8.5 Kabelspecificaties
Kabellengte en -dwarsdoorsnede voor stuurkabels1)
Max. lengte motorkabel, afgeschermd 150 mMax. lengte motorkabel, niet-afgeschermd 300 mMaximale kabeldoorsnede voor stuurklemmen, buigzame/stijve kabel zonder kabelmoffen 1,5 mm²/16 AWGMaximale kabeldoorsnede voor stuurklemmen, buigzame kabel met kabelmoffen 1 mm²/18 AWGMaximale kabeldoorsnede voor stuurklemmen, buigzame kabel met kabelmoffen en kraag 0,5 mm²/20 AWGMinimale kabeldoorsnede naar stuurklemmen 0,25 mm²/24 AWG
1)Zie de tabellen met elektrische gegevens in 8.1 Elektrische gegevens voor informatie over voedingskabels.
8.6 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens
Digitale ingangenProgrammeerbare digitale ingangen FC 301: 4 (5)1)/FC 302: 4 (6)1)
Klemnummer 18, 19, 271), 291), 32, 33,Logica PNP of NPNSpanningsniveau 0-24 V DCSpanningsniveau, logische '0' PNP < 5 V DCSpanningsniveau, logische '1' PNP > 10 V DCSpanningsniveau, logische '0' NPN2) > 19 V DCSpanningsniveau, logische '1' NPN2) < 14 V DCMaximale spanning op ingang 28 V DCPulsfrequentiebereik 0-110 kHzMin. pulsbreedte (werkcyclus) 4,5 msIngangsweerstand, Ri ongeveer 4 kΩ
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
64 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
88
Veilige stop klem 373,4) (klem 37 is vaste PNP-logica)Spanningsniveau 0-24 V DCSpanningsniveau, logische '0' PNP < 4 V DCSpanningsniveau, logische '1' PNP > 20 V DCMaximale spanning op ingang 28 V DCTypische ingangsstroom bij 24 V 50 mA rmsTypische ingangsstroom bij 20 V 60 mA rmsIngangscapaciteit 400 nF
Alle digitale ingangen zijn galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.1) Klem 27 en 29 kunnen ook worden geprogrammeerd als uitgang.2) Met uitzondering van ingangsklem 37 voor Veilige stop.3) Zie voor meer informatie over klem 37 en Veilige stop.4) Bij gebruik van een contactor met interne DC-spoel in combinatie met Veilige stop is het belangrijk om te voorzien in eenretourpad voor de stroom vanaf de spoel bij het uitschakelen. Dit kan worden gedaan door gebruik te maken van eenvrijloopdiode (of eventueel een 30 of 50 V MOV voor een snellere responstijd) over de spoel. Er zijn contactors te koop met eendergelijke diode.
Analoge ingangenAantal analoge ingangen 2Klemnummer 53, 54Modi Spanning of stroomModusselectie Schakelaar S201 en schakelaar S202Spanning Schakelaar S201/schakelaar S202 = UIT (U)Spanningsniveau -10 tot +10 V (schaalbaar)Ingangsweerstand, Ri ongeveer 10 kΩMax. spanning ± 20 VStroommodus Schakelaar S201/schakelaar S202 = AAN (I)Stroomniveau 0/4 tot 20 mA (schaalbaar)Ingangsweerstand, Ri ongeveer 200 ΩMax. stroom 30 mAResolutie voor analoge ingangen 10 bit (+ teken)Nauwkeurigheid van analoge ingangen Max. fout 0,5% van volledige schaalBandbreedte 100 Hz
De analoge ingangen zijn galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
Afbeelding 8.1 Galvanische scheiding (PELV)
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 65
8 8
Puls-/encoderingangenProgrammeerbare puls-/encoderingangen 2/1Klemnummer puls/encoder 291), 332) / 323), 333)
Max. frequentie op klem 29, 32, 33 110 kHz (push-pull)Max. frequentie op klem 29, 32, 33 5 kHz (open collector)Min. frequentie op klem 29, 32, 33 4 HzSpanningsniveau zie de sectie over Digitale ingangMaximale spanning op ingang 28 V DCIngangsweerstand, Ri ongeveer 4 kΩNauwkeurigheid van pulsingang (0,1-1 kHz) Max. fout: 0,1% van volledige schaalNauwkeurigheid van encoderingang (1-11 kHz) Max. fout: 0,05% van volledige schaal
De puls- en encoderingangen (klem 29, 32, 33) zijn galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmenmet hoge spanning.1) Alleen FC 3022) De pulsingangen zijn 29 en 333) Encoderingangen: 32 = A en 33 = B
Digitale uitgangProgrammeerbare digitale/pulsuitgangen 2Klemnummer 27, 291)
Spanningsniveau bij digitale/frequentie-uitgang 0-24 VMax. uitgangsstroom (sink of source) 40 mAMax. belasting bij frequentie-uitgang 1 kΩMax. capacitieve belasting bij frequentie-uitgang 10 nFMin. uitgangsfrequentie bij frequentie-uitgang 0 HzMax. uitgangsfrequentie bij frequentie-uitgang 32 kHzNauwkeurigheid van frequentie-uitgang Max. fout: 0,1% van volledige schaalResolutie van frequentie-uitgangen 12 bit
1) Klem 27 en 29 kunnen ook worden geprogrammeerd als ingang.
De digitale uitgang is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
Analoge uitgangAantal programmeerbare analoge uitgangen 1Klemnummer 42Stroombereik van analoge uitgang 0/4-20 mAMax. belasting GND – analoge uitgang lager dan 500 ΩNauwkeurigheid van analoge uitgang Max. fout: 0,5% van volledige schaalResolutie op analoge uitgang 12 bit
De analoge uitgang is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
Stuurkaart, 24 V DC-uitgangKlemnummer 12, 13Uitgangsspanning 24 V +1, -3 VMax. belasting 200 mA
De 24 V DC-voeding is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV), maar heeft dezelfde potentiaal als de analoge endigitale in- en uitgangen.
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
66 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
88
Stuurkaart, 10 V DC-uitgangKlemnummer ±50Uitgangsspanning 10,5 V ± 0,5 VMax. belasting 15 mA
De 10 V DC-voeding is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
Stuurkaart, RS-485 seriële communicatieKlemnummer 68 (P,TX+, RX+), 69 (N,TX-, RX-)Klemnummer 61 Gemeenschappelijk voor klem 68 en 69
Het RS-485 seriële-communicatiecircuit is functioneel gescheiden van andere centrale circuits en galvanisch gescheiden van devoedingsspanning (PELV).
Stuurkaart, seriële communicatie via USB USB-standaard 1.1 (volle snelheid)USB-stekker USB type B 'apparaat'-stekker
Aansluiting op de pc vindt plaats via een standaard USB-host-/apparaatkabel.De USB-aansluiting is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.De USB-aardverbinding is niet galvanisch gescheiden van de veiligheidsaarde. Sluit alleen geïsoleerde laptops aan op de USB-connector van de frequentieomvormer.
RelaisuitgangenProgrammeerbare relaisuitgangen FC 301 alle kW: 1/FC 302 alle kW: 2Relais 01 klemnummer 1-3 (verbreek), 1-2 (maak)Max. klembelasting (AC-1)1) op 1-3 (NC), 1-2 (NO) (resistieve belasting) 240 V AC, 2 AMax. klembelasting (AC-15)1) (inductieve belasting bij cos φ 0,4) 240 V AC, 0,2 AMax. klembelasting (DC-1)1) op 1-2 (NO), 1-3 (NC) (resistieve belasting) 60 V DC, 1 AMax. klembelasting (DC-13)1) (inductieve belasting) 24 V DC, 0,1 ARelais 02 (alleen FC 302) klemnummer 4-6 (verbreek), 4-5 (maak)Max. klembelasting (AC-1)1) op 4-5 (NO) (resistieve belasting)2,3) overspanningscategorie II 400 V AC, 2 AMax. klembelasting (AC-15)1) op 4-5 (NO) (inductieve belasting bij cos φ 0,4) 240 V AC, 0,2 AMax. klembelasting (DC-1)1) op 4-5 (NO) (resistieve belasting) 80 V DC, 2 AMax. klembelasting (DC-13)1) op 4-5 (NO) (inductieve belasting) 24 V DC, 0,1 AMax. klembelasting (AC-1)1) op 4-6 (NC) (resistieve belasting) 240 V AC, 2 AMax. klembelasting (AC-15)1) op 4-6 (NC) (inductieve belasting bij cos φ 0,4) 240 V AC, 0,2 AMax. klembelasting (DC-1)1) op 4-6 (NC) (resistieve belasting) 50 V DC, 2 AMax. klembelasting (DC-13)1) op 4-6 (NC) (inductieve belasting) 24 V DC, 0,1 AMin. klembelasting op 1-3 (NC), 1-2 (NO), 4-6 (NC), 4-5 (NO) 24 V DC 10 mA, 24 V AC 20 mAOmgeving volgens EN 60664-1 overspanningscategorie III/verontreinigingsgraad 2
1) IEC 60947 deel 4 en 5De relaiscontacten zijn galvanisch gescheiden van de rest van het circuit door middel van versterkte isolatie (PELV).2) Overspanningscategorie II3) UL-toepassingen 300 V AC 2 A
StuurkaartprestatiesScaninterval 1 ms
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 67
8 8
StuurkarakteristiekenResolutie van uitgangsfrequentie bij 0-590 Hz ± 0,003 HzHerhalingsnauwkeurigheid van Precisiestart/-stop (klem 18, 19) ≤±0,1 msSysteemresponstijd (klem 18, 19, 27, 29, 32, 33) ≤ 2 msBereik snelheidsregeling (zonder terugkoppeling) 1:100 van synchrone snelheidBereik snelheidsregeling (met terugkoppeling) 1:1000 van synchrone snelheidNauwkeurigheid van snelheid (zonder terugkoppeling) 30-4000 tpm: fout ± 8 tpmSnelheidsnauwkeurigheid (met terugkoppeling), afhankelijk van de resolutie van de terugkop-pelingsbron 0-6000 tpm: fout ± 0,15 tpmNauwkeurigheid koppelregeling (snelheidsterugkoppeling) Max. fout ± 5% van nominaal koppel
Alle stuurkarakteristieken zijn gebaseerd op een 4-polige asynchrone motor
8.7 Zekeringen en circuitbreakers
Gebruik de aanbevolen zekeringen en/of circuitbreakers aan de voedingszijde. Deze bieden bescherming wanneer er eencomponent in de frequentieomvormer defect raakt (eerste storing).
LET OPHet gebruik van zekeringen aan de voedingszijde is verplicht voor installaties die moeten voldoen aan IEC 60364 (CE)en NEC 2009 (UL).
Aanbevelingen
• Zekeringen van het type gG
• Circuitbreakers van het type Moeller. Bij gebruik van andere typen circuitbreakers moet u zich ervan verzekerendat de energie die naar de frequentieomvormer gaat, gelijk is aan of lager is dan de energie die wordt geleverddoor de Moeller-typen.
Als zekeringen/circuitbreakers volgens de aanbevelingen worden geselecteerd, zal eventuele schade aan de frequentieom-vormer voornamelijk beperkt blijven tot schade in de eenheid. Zie de toepassingsnotitie Zekeringen en circuitbreakers, MN.90.Tx.yy voor meer informatie.
Onderstaande zekeringen zijn geschikt voor gebruik in een circuit dat maximaal 100.000 Arms (symmetrisch) kan leveren,afhankelijk van de nominale spanning van de frequentieomvormer. Met de juiste zekeringen bedraagt de nominale kortsluit-stroom (SCCR – Short Circuit Current Rating) van de frequentieomvormer 100.000 Arms.
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
68 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
88
8.7.1 CE-conformiteit
200-240 V
Behuizing Vermogen [kW] Aanbevolenzekeringgrootte
Aanbevolenmax. zekering
Aanbevolen circuit-breakerMoeller
Max. uitschakelniveau[A]
A1 0.25-1.5 gG-10 gG-25 PKZM0-16 16
A2 0.25-2.2 gG-10 (0,25-1,5)gG-16 (2,2)
gG-25 PKZM0-25 25
A3 3.0-3.7 gG-16 (3)gG-20 (3,7)
gG-32 PKZM0-25 25
A4 0.25-2.2 gG-10 (0,25-1,5)gG-16 (2,2)
gG-32 PKZM0-25 25
A5 0.25-3.7 gG-10 (0,25-1,5)gG-16 (2,2-3)gG-20 (3,7)
gG-32 PKZM0-25 25
B1 5.5-7.5 gG-25 (5,5)gG-32 (7,5)
gG-80 PKZM4-63 63
B2 11 gG-50 gG-100 NZMB1-A100 100
B3 5,5 gG-25 gG-63 PKZM4-50 50
B4 7,5-15 gG-32 (7,5)gG-50 (11)gG-63 (15)
gG-125 NZMB1-A100 100
C1 15-22 gG-63 (15)gG-80 (18,5)gG-100 (22)
gG-160 (15-18,5)aR-160 (22)
NZMB2-A200 160
C2 30-37 aR-160 (30)aR-200 (37)
aR-200 (30)aR-250 (37)
NZMB2-A250 250
C3 18,5-22 gG-80 (18,5)aR-125 (22)
gG-150 (18,5)aR-160 (22)
NZMB2-A200 150
C4 30-37 aR-160 (30)aR-200 (37)
aR-200 (30)aR-250 (37)
NZMB2-A250 250
Tabel 8.13 200-240 V, behuizingstype A, B en C
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 69
8 8
380-500 V
Behuizing Vermogen [kW] Aanbevolenzekeringgrootte
Aanbevolenmax. zekering
Aanbevolen circuit-breaker Moeller
Max. uitschakelniveau[A]
A1 0.37-1.5 gG-10 gG-25 PKZM0-16 16
A2 0.37-4.0 gG-10 (0,37-3)gG-16 (4)
gG-25 PKZM0-25 25
A3 5.5-7.5 gG-16 gG-32 PKZM0-25 25
A4 0,37-4 gG-10 (0,37-3)gG-16 (4)
gG-32 PKZM0-25 25
A5 0.37-7.5 gG-10 (0,37-3)gG-16 (4-7,5)
gG-32 PKZM0-25 25
B1 11-15 gG-40 gG-80 PKZM4-63 63
B2 18,5-22 gG-50 (18,5)gG-63 (22)
gG-100 NZMB1-A100 100
B3 11-15 gG-40 gG-63 PKZM4-50 50
B4 18,5-30 gG-50 (18,5)gG-63 (22)gG-80 (30)
gG-125 NZMB1-A100 100
C1 30-45 gG-80 (30)gG-100 (37)gG-160 (45)
gG-160 NZMB2-A200 160
C2 55-75 aR-200 (55)aR-250 (75)
aR-250 NZMB2-A250 250
C3 37-45 gG-100 (37)gG-160 (45)
gG-150 (37)gG-160 (45)
NZMB2-A200 150
C4 55-75 aR-200 (55)aR-250 (75)
aR-250 NZMB2-A250 250
Tabel 8.14 380-500 V, behuizingstype A, B en C
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
70 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
88
525-600 V
Behuizing Vermogen [kW] Aanbevolenzekeringgrootte
Aanbevolenmax. zekering
Aanbevolen circuit-breakerMoeller
Max. uitschakelniveau[A]
A2 0,75-4,0 gG-10 gG-25 PKZM0-25 25
A3 5.5-7.5 gG-10 (5,5)gG-16 (7,5)
gG-32 PKZM0-25 25
A5 0.75-7.5 gG-10 (0,75-5,5)gG-16 (7,5)
gG-32 PKZM0-25 25
B1 11-18 gG-25 (11)gG-32 (15)
gG-40 (18,5)
gG-80 PKZM4-63 63
B2 22-30 gG-50 (22)gG-63 (30)
gG-100 NZMB1-A100 100
B3 11-15 gG-25 (11)gG-32 (15)
gG-63 PKZM4-50 50
B4 18,5-30 gG-40 (18,5)gG-50 (22)gG-63 (30)
gG-125 NZMB1-A100 100
C1 37-55 gG-63 (37)gG-100 (45)aR-160 (55)
gG-160 (37-45)aR-250 (55)
NZMB2-A200 160
C2 75 aR-200 (75) aR-250 NZMB2-A250 250
C3 37-45 gG-63 (37)gG-100 (45)
gG-150 NZMB2-A200 150
C4 55-75 aR-160 (55)aR-200 (75)
aR-250 NZMB2-A250 250
Tabel 8.15 525-600 V, behuizingstype A, B en C
525-690 V
Behuizing Vermogen [kW] Aanbevolenzekeringgrootte
Aanbevolenmax. zekering
Aanbevolen circuit-breakerMoeller
Max. uitschakelniveau[A]
A3 1,11,52,234
5,57,5
gG-6gG-6gG-6
gG-10gG-10gG-16gG-16
gG-25gG-25gG-25gG-25gG-25gG-25gG-25
PKZM0-16 16
B2/B4 11151822
gG-25 (11)gG-32 (15)gG-32 (18)gG-40 (22)
gG-63
- -
B4/C2 30 gG-63 (30) gG-80 (30) - -
C2/C3 3745
gG-63 (37)gG-80 (45)
gG-100 (37)gG-125 (45)
- -
C2 5575
gG-100 (55)gG-125 (75)
gG-160 (55-75)- -
Tabel 8.16 525-690 V, behuizingstype A, B en C
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 71
8 8
8.7.2 UL-conformiteit
200-240 V
Aanbevolen max. zekering
Vermogen[kW]
Bussmann
Type RK11)
BussmannType J
BussmannType T
BussmannType CC
BussmannType CC
BussmannType CC
0.25-0.37 KTN-R-05 JKS-05 JJN-05 FNQ-R-5 KTK-R-5 LP-CC-5
0.55-1.1 KTN-R-10 JKS-10 JJN-10 FNQ-R-10 KTK-R-10 LP-CC-10
1,5 KTN-R-15 JKS-15 JJN-15 FNQ-R-15 KTK-R-15 LP-CC-15
2,2 KTN-R-20 JKS-20 JJN-20 FNQ-R-20 KTK-R-20 LP-CC-20
3,0 KTN-R-25 JKS-25 JJN-25 FNQ-R-25 KTK-R-25 LP-CC-25
3,7 KTN-R-30 JKS-30 JJN-30 FNQ-R-30 KTK-R-30 LP-CC-30
5,5 KTN-R-50 KS-50 JJN-50 - - -
7,5 KTN-R-60 JKS-60 JJN-60 - - -
11 KTN-R-80 JKS-80 JJN-80 - - -
15-18,5 KTN-R-125 JKS-125 JJN-125 - - -
22 KTN-R-150 JKS-150 JJN-150 - - -
30 KTN-R-200 JKS-200 JJN-200 - - -
37 KTN-R-250 JKS-250 JJN-250 - - -
Tabel 8.17 200-240 V, behuizingstype A, B en C
Aanbevolen max. zekering
Vermogen[kW]
SIBAType RK1
LittelfuseType RK1
FerrazShawmutType CC
FerrazShawmut
Type RK13)
Bussmann
Type JFHR22)
LittelfuseJFHR2
FerrazShawmut
JFHR24)
FerrazShawmut J
0.25-0.37 5017906-005 KLN-R-05 ATM-R-05 A2K-05-R FWX-5 - - HSJ-6
0.55-1.1 5017906-010 KLN-R-10 ATM-R-10 A2K-10-R FWX-10 - - HSJ-10
1,5 5017906-016 KLN-R-15 ATM-R-15 A2K-15-R FWX-15 - - HSJ-15
2,2 5017906-020 KLN-R-20 ATM-R-20 A2K-20-R FWX-20 - - HSJ-20
3,0 5017906-025 KLN-R-25 ATM-R-25 A2K-25-R FWX-25 - - HSJ-25
3,7 5012406-032 KLN-R-30 ATM-R-30 A2K-30-R FWX-30 - - HSJ-30
5,5 5014006-050 KLN-R-50 - A2K-50-R FWX-50 - - HSJ-50
7,5 5014006-063 KLN-R-60 - A2K-60-R FWX-60 - - HSJ-60
11 5014006-080 KLN-R-80 - A2K-80-R FWX-80 - - HSJ-80
15-18,5 2028220-125 KLN-R-125 - A2K-125-R FWX-125 - - HSJ-125
22 2028220-150 KLN-R-150 - A2K-150-R FWX-150 L25S-150 A25X-150 HSJ-150
30 2028220-200 KLN-R-200 - A2K-200-R FWX-200 L25S-200 A25X-200 HSJ-200
37 2028220-250 KLN-R-250 - A2K-250-R FWX-250 L25S-250 A25X-250 HSJ-250
Tabel 8.18 200-240 V, behuizingstype A, B en C
1) Voor frequentieomvormers voor 240 V kunt u KTS-zekeringen van Bussmann gebruiken in plaats van KTN.
2) Voor frequentieomvormers voor 240 V kunt u FWH-zekeringen van Bussmann gebruiken in plaats van FWX.
3) Voor frequentieomvormers voor 240 V kunt u A6KR-zekeringen van Ferraz Shawmut gebruiken in plaats vanA2KR.
4) Voor frequentieomvormers voor 240 V kunt u A50X-zekeringen van Ferraz Shawmut gebruiken in plaats vanA25X.
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
72 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
88
380-500 V
Aanbevolen max. zekering
Vermogen[kW]
BussmannType RK1
BussmannType J
BussmannType T
BussmannType CC
BussmannType CC
BussmannType CC
0.37-1.1 KTS-R-6 JKS-6 JJS-6 FNQ-R-6 KTK-R-6 LP-CC-6
1.5-2.2 KTS-R-10 JKS-10 JJS-10 FNQ-R-10 KTK-R-10 LP-CC-10
3 KTS-R-15 JKS-15 JJS-15 FNQ-R-15 KTK-R-15 LP-CC-15
4 KTS-R-20 JKS-20 JJS-20 FNQ-R-20 KTK-R-20 LP-CC-20
5,5 KTS-R-25 JKS-25 JJS-25 FNQ-R-25 KTK-R-25 LP-CC-25
7,5 KTS-R-30 JKS-30 JJS-30 FNQ-R-30 KTK-R-30 LP-CC-30
11 KTS-R-40 JKS-40 JJS-40 - - -
15 KTS-R-50 JKS-50 JJS-50 - - -
18 KTS-R-60 JKS-60 JJS-60 - - -
22 KTS-R-80 JKS-80 JJS-80 - - -
30 KTS-R-100 JKS-100 JJS-100 - - -
37 KTS-R-125 JKS-125 JJS-125 - - -
45 KTS-R-150 JKS-150 JJS-150 - - -
55 KTS-R-200 JKS-200 JJS-200 - - -
75 KTS-R-250 JKS-250 JJS-250 - - -
Tabel 8.19 380-500 V, behuizingstype A, B en C
Aanbevolen max. zekering
Vermogen[kW]
SIBAType RK1
LittelfuseType RK1
FerrazShawmutType CC
FerrazShawmutType RK1
BussmannJFHR2
FerrazShawmut J
FerrazShawmut
JFHR21)
LittelfuseJFHR2
0.37-1.1 5017906-006 KLS-R-6 ATM-R-6 A6K-6-R FWH-6 HSJ-6 - -
1.5-2.2 5017906-010 KLS-R-10 ATM-R-10 A6K-10-R FWH-10 HSJ-10 - -
3 5017906-016 KLS-R-15 ATM-R-15 A6K-15-R FWH-15 HSJ-15 - -
4 5017906-020 KLS-R-20 ATM-R-20 A6K-20-R FWH-20 HSJ-20 - -
5,5 5017906-025 KLS-R-25 ATM-R-25 A6K-25-R FWH-25 HSJ-25 - -
7,5 5012406-032 KLS-R-30 ATM-R-30 A6K-30-R FWH-30 HSJ-30 - -
11 5014006-040 KLS-R-40 - A6K-40-R FWH-40 HSJ-40 - -
15 5014006-050 KLS-R-50 - A6K-50-R FWH-50 HSJ-50 - -
18 5014006-063 KLS-R-60 - A6K-60-R FWH-60 HSJ-60 - -
22 2028220-100 KLS-R-80 - A6K-80-R FWH-80 HSJ-80 - -
30 2028220-125 KLS-R-100 - A6K-100-R FWH-100 HSJ-100 - -
37 2028220-125 KLS-R-125 - A6K-125-R FWH-125 HSJ-125 - -
45 2028220-160 KLS-R-150 - A6K-150-R FWH-150 HSJ-150 - -
55 2028220-200 KLS-R-200 - A6K-200-R FWH-200 HSJ-200 A50-P-225 L50-S-225
75 2028220-250 KLS-R-250 - A6K-250-R FWH-250 HSJ-250 A50-P-250 L50-S-250
Tabel 8.20 380-500 V, behuizingstype A, B en C
1) U kunt A50QS-zekeringen van Ferraz Shawmut gebruiken in plaats van A50P.
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 73
8 8
525-600 V
Aanbevolen max. zekering
Vermogen[kW]
BussmannType RK1
BussmannType J
BussmannType T
BussmannType CC
BussmannType CC
BussmannType CC
SIBAType RK1
LittelfuseType RK1
FerrazShawmutType RK1
FerrazShawmut
J
0.75-1.1 KTS-R-5 JKS-5 JJS-6 FNQ-R-5 KTK-R-5 LP-CC-5 5017906-005 KLS-R-005 A6K-5-R HSJ-6
1.5-2.2 KTS-R-10 JKS-10 JJS-10 FNQ-R-10 KTK-R-10 LP-CC-10 5017906-010 KLS-R-010 A6K-10-R HSJ-10
3 KTS-R15 JKS-15 JJS-15 FNQ-R-15 KTK-R-15 LP-CC-15 5017906-016 KLS-R-015 A6K-15-R HSJ-15
4 KTS-R20 JKS-20 JJS-20 FNQ-R-20 KTK-R-20 LP-CC-20 5017906-020 KLS-R-020 A6K-20-R HSJ-20
5,5 KTS-R-25 JKS-25 JJS-25 FNQ-R-25 KTK-R-25 LP-CC-25 5017906-025 KLS-R-025 A6K-25-R HSJ-25
7,5 KTS-R-30 JKS-30 JJS-30 FNQ-R-30 KTK-R-30 LP-CC-30 5017906-030 KLS-R-030 A6K-30-R HSJ-30
11 KTS-R-35 JKS-35 JJS-35 - - - 5014006-040 KLS-R-035 A6K-35-R HSJ-35
15 KTS-R-45 JKS-45 JJS-45 - - - 5014006-050 KLS-R-045 A6K-45-R HSJ-45
18 KTS-R-50 JKS-50 JJS-50 - - - 5014006-050 KLS-R-050 A6K-50-R HSJ-50
22 KTS-R-60 JKS-60 JJS-60 - - - 5014006-063 KLS-R-060 A6K-60-R HSJ-60
30 KTS-R-80 JKS-80 JJS-80 - - - 5014006-080 KLS-R-075 A6K-80-R HSJ-80
37 KTS-R-100 JKS-100 JJS-100 - - - 5014006-100 KLS-R-100 A6K-100-R HSJ-100
45 KTS-R-125 JKS-125 JJS-125 - - - 2028220-125 KLS-R-125 A6K-125-R HSJ-125
55 KTS-R-150 JKS-150 JJS-150 - - - 2028220-150 KLS-R-150 A6K-150-R HSJ-150
75 KTS-R-175 JKS-175 JJS-175 - - - 2028220-200 KLS-R-175 A6K-175-R HSJ-175
Tabel 8.21 525-600 V, behuizingstype A, B en C
525-690 V
Aanbevolen max. zekering
Vermogen[kW]
BussmannType RK1
BussmannType J
BussmannType T
BussmannType CC
BussmannType CC
BussmannType CC
1,1 KTS-R-5 JKS-5 JJS-6 FNQ-R-5 KTK-R-5 LP-CC-5
1.5-2.2 KTS-R-10 JKS-10 JJS-10 FNQ-R-10 KTK-R-10 LP-CC-10
3 KTS-R15 JKS-15 JJS-15 FNQ-R-15 KTK-R-15 LP-CC-15
4 KTS-R20 JKS-20 JJS-20 FNQ-R-20 KTK-R-20 LP-CC-20
5,5 KTS-R-25 JKS-25 JJS-25 FNQ-R-25 KTK-R-25 LP-CC-25
7,5 KTS-R-30 JKS-30 JJS-30 FNQ-R-30 KTK-R-30 LP-CC-30
11 KTS-R-35 JKS-35 JJS-35 - - -
15 KTS-R-45 JKS-45 JJS-45 - - -
18 KTS-R-50 JKS-50 JJS-50 - - -
22 KTS-R-60 JKS-60 JJS-60 - - -
30 KTS-R-80 JKS-80 JJS-80 - - -
37 KTS-R-100 JKS-100 JJS-100 - - -
45 KTS-R-125 JKS-125 JJS-125 - - -
55 KTS-R-150 JKS-150 JJS-150 - - -
75 KTS-R-175 JKS-175 JJS-175 - - -
Tabel 8.22 525-690 V, behuizingstype A, B en C
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
74 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
88
Aanbevolen max. zekering
Vermogen[kW]
Max.voorze-kering
BussmannE52273
RK1/JDDZ
BussmannE4273J/JDDZ
BussmannE4273
T/JDDZ
SIBAE180276
RK1/JDDZ
LittelfuseE81895
RK1/JDDZ
FerrazShawmut
E163267/E2137RK1/JDDZ
FerrazShawmut
E2137J/HSJ
11 30 A KTS-R-30 JKS-30 JKJS-30 5017906-030 KLS-R-030 A6K-30-R HST-30
15-18,5 45 A KTS-R-45 JKS-45 JJS-45 5014006-050 KLS-R-045 A6K-45-R HST-45
22 60 A KTS-R-60 JKS-60 JJS-60 5014006-063 KLS-R-060 A6K-60-R HST-60
30 80 A KTS-R-80 JKS-80 JJS-80 5014006-080 KLS-R-075 A6K-80-R HST-80
37 90 A KTS-R-90 JKS-90 JJS-90 5014006-100 KLS-R-090 A6K-90-R HST-90
45 100 A KTS-R-100 JKS-100 JJS-100 5014006-100 KLS-R-100 A6K-100-R HST-100
55 125 A KTS-R-125 JKS-125 JJS-125 2028220-125 KLS-150 A6K-125-R HST-125
75 150 A KTS-R-150 JKS-150 JJS-150 2028220-150 KLS-175 A6K-150-R HST-150
Tabel 8.23 525-690 V, behuizingstype B en C
8.8 Aanhaalmomenten voor aansluitingen
Aanhaalmoment [Nm]
Behuizing Net MotorDC
-aansluitingRem Aarde Relais
A2 1,8 1,8 1,8 1,8 3 0,6
A3 1,8 1,8 1,8 1,8 3 0,6
A4 1,8 1,8 1,8 1,8 3 0,6
A5 1,8 1,8 1,8 1,8 3 0,6
B1 1,8 1,8 1,5 1,5 3 0,6
B2 4,5 4,5 3,7 3,7 3 0,6
B3 1,8 1,8 1,8 1,8 3 0,6
B4 4,5 4,5 4,5 4,5 3 0,6
C1 10 10 10 10 3 0,6
C2 14/241) 14/241) 14 14 3 0,6
C3 10 10 10 10 3 0,6
C4 14/241) 14/241) 14 14 3 0,6
Tabel 8.24 Klemmen aanhalen
1) Voor andere kabelmaten x/y, waarbij x ≤ 95 mm² en y ≥ 95 mm².
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 75
8 8
8.9 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen
Type
beh
uizi
ngA
1A
2A
3A
4A
5B1
B2B3
B4C1
C2C3
C4D
3hN
omin
aal
verm
ogen
[kW
]
200-
240
V0,
25-1
,50.
25-2
.23-
3,7
0.25
-2.2
0.25
-3.7
5.5-
7.5
115.
5-7.
511
-15
15-2
230
-37
18,5
-22
30-3
7-
380-
480/
500
V0.
37-1
.50.
37-4
.05.
5-7.
50,
37-4
0.37
-7.5
11-1
518
,5-2
211
-15
18,5
-30
30-4
555
-75
37-4
555
-75
-
525-
600
V0.
75-7
.50.
75-7
.511
-15
18,5
-22
11-1
518
,5-3
030
-45
55-9
037
-45
55-9
0-
525-
690
V1.
1-7.
511
-22
11-3
030
-75
37-4
537
-45
55-7
5
IP NEM
A20
Chas
sis
20Ch
assi
s21
Type
120
Chas
sis
21Ty
pe 1
55/6
6Ty
pe12
/4X
55/6
6Ty
pe12
/4X
21/5
5/66
Type
1/12
/4X
21/5
5/66
Type
1/12
/4X
20Ch
assi
s20
Chas
sis
21/5
5/66
Type
1/12
/4X
21/5
5/66
Type
1/12
/4X
20Ch
assi
s20
Chas
sis
20Ch
assi
s
Hoo
gte
[mm
]
Hoo
gte
van
ach
terw
and
A20
026
837
526
837
539
042
048
065
039
952
068
077
055
066
090
9
Hoo
gte
met
ont
kopp
e-lin
gspl
aat
voor
veld
busk
abel
sA
316
374
374
--
--
-42
059
563
080
0
Afs
tand
tus
sen
bev
esti-
ging
sgat
ena
190
257
350
257
350
401
402
454
624
380
495
648
739
521
631
Bree
dte
[mm
]
Bree
dte
van
ach
terw
and
B75
9090
130
130
200
242
242
242
165
230
308
370
308
370
250
Bree
dte
van
ach
terw
and
met
één
C-o
ptie
B13
013
017
017
024
224
224
220
523
030
837
030
837
0
Bree
dte
van
ach
terw
and
met
tw
ee C
-opt
ies
B15
015
019
019
024
224
224
222
523
030
837
030
837
0
Afs
tand
tus
sen
bev
esti-
ging
sgat
enb
6070
7011
011
017
121
521
021
014
020
027
233
427
033
0
Die
pte
[mm
]
Die
pte
zond
er o
ptie
A/B
C20
720
520
720
520
717
520
026
026
024
924
231
033
533
333
337
5
Met
opt
ie A
/BC
222
220
222
220
222
175
200
260
260
262
242
310
335
333
333
375
Schr
oefg
aten
[mm
]
c6,
08,
08,
08,
08,
08,
258,
2512
128
12,5
12,5
dø8
ø11
ø11
ø11
ø11
ø12
ø12
ø19
ø19
12ø1
9ø1
9
eø5
ø5,5
ø5,5
ø5,5
ø5,5
ø6,5
ø6,5
ø9ø9
6,8
8,5
ø9ø9
8,5
8,5
f5
99
6,5
6,5
69
99
7,9
159,
89,
817
17
Max
imum
gew
icht
[kg]
2,7
4,9
5,3
6,6
7,0
9,7
13.5
/14.
223
2712
23,5
4565
3550
62
Aan
haal
mom
ent
fron
tpan
eel [
Nm
]
Kuns
tsto
f af
dekk
ing
(lag
e IP
-kl
asse
)Kl
ikKl
ikKl
ik-
-Kl
ikKl
ikKl
ikKl
ikKl
ikKl
ik2,
02,
0
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
76 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
88
Type
beh
uizi
ngA
1A
2A
3A
4A
5B1
B2B3
B4C1
C2C3
C4D
3hM
etal
en a
fdek
king
(IP
55/6
6)-
--
1,5
1,5
2,2
2,2
--
2,2
2,2
2,0
2,0
Tabe
l 8.2
5 Ve
rmog
ensk
lass
e, g
ewic
ht e
n a
fmet
inge
n
Specificaties VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 77
8 8
9 Bijlage
9.1 Symbolen, afkortingen en conventies
AC Wisselstroom
AEO Automatische Energie Optimalisatie
AWG American Wire Gauge (Amerikaanse kabeldiktemaat)
AMA Automatische aanpassing motorgegevens
°C Graden Celsius
DC Gelijkstroom
EMC Elektromagnetische compatibiliteit
ETR Elektronisch thermisch relais
FC Frequentieomvormer
LCP Lokaal bedieningspaneel
MCT Motion Control Tool
IP IP-bescherming
IM,N Nominale motorstroom
fM,N Nominale motorfrequentie
PM,N Nominaal motorvermogen
UM,N Nominale motorspanning
PM-motor Permanentmagneetmotor
PELV Protective Extra Low Voltage
PCB Printed Circuit Board – printplaat
ILIM Stroomgrens
IINV Nominale uitgangsstroom van de omvormer
tpm Toeren per minuut
Regen Regeneratieve klemmen
ns Synchroonmotortoerental
TLIM Koppelbegrenzing
IVLT,MAX De maximale uitgangsstroom
IVLT,N De nominale uitgangsstroom die door de frequentieomvormer wordt geleverd
Tabel 9.1 Symbolen en afkortingen
ConventiesGenummerde lijsten geven procedures aan.Lijsten met opsommingstekens geven andere informatie en beschrijvingen van afbeeldingen aan.Cursieve tekst geeft een van de volgende zaken aan:
• kruisverwijzing
• koppeling
• parameternaam
9.2 Opbouw parametermenu
Bijlage VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
78 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
99
0-**
Bedi
enin
g/di
spla
y0-
0*Ba
sisi
nste
lling
en0-
01Ta
al0-
02Ee
nh. m
otor
toer
enta
l0-
03Re
gion
ale
inst
ellin
gen
0-04
Bedi
enin
gsst
atus
bij
insc
h. (h
andm
.)0-
09Pe
rfor
man
ce M
onito
r0-
1*Se
tupa
fhan
delin
g0-
10A
ctie
ve s
etup
0-11
Setu
p w
ijzig
en0-
12Se
tup
gek
oppe
ld a
an0-
13U
itlez
.: G
ekop
p. s
etup
s0-
14U
itlez
.: W
ijzig
set
ups/
kana
al0-
15Re
adou
t: a
ctua
l set
up0-
2*LC
P-di
spla
y0-
20D
ispl
ayre
gel 1
.1 k
lein
0-21
Dis
play
rege
l 1.2
kle
in0-
22D
ispl
ayre
gel 1
.3 k
lein
0-23
Dis
play
rege
l 2 g
root
0-24
Dis
play
rege
l 3 g
root
0-25
Pers
oonl
ijk m
enu
0-3*
Std
uitl
ezin
g L
CP0-
30Ee
nhei
d v
oor
uitle
zing
geb
r.0-
31M
in. w
aard
e va
n u
itlez
ing
kla
nt0-
32M
ax. w
aard
e ui
tlezi
ng k
lant
0-37
Dis
play
teks
t 1
0-38
Dis
play
teks
t 2
0-39
Dis
play
teks
t 3
0-4*
LCP-
toet
senb
ord
0-40
[Han
d o
n]-t
oets
op
LCP
0-41
[Off]
-toe
ts o
p L
CP0-
42[A
uto
on]
-toe
ts o
p L
CP0-
43[R
eset
]-toe
ts o
p L
CP0-
44[O
ff/Re
set]
-toe
ts L
CP0-
45[D
rive
Bypa
ss]-t
oets
LCP
0-5*
Kopi
ëren
/Ops
l.0-
50LC
P k
opië
ren
0-51
Kopi
e se
tup
0-6*
Wac
htw
.0-
60W
acht
w. h
oofd
men
u0-
61To
egan
g h
oofd
men
u z
onde
r w
acht
w.
0-65
Wac
htw
oord
sne
lmen
u0-
66To
egan
g s
nelm
enu
zon
der
wac
htw
.0-
67W
acht
woo
rd b
us0-
68Sa
fety
Par
amet
ers
Pass
wor
d0-
69Pa
ssw
ord
Pro
tect
ion
of
Safe
tyPa
ram
eter
s1-
**Be
last
ing
& m
otor
1-0*
Alg
. ins
telli
ngen
1-00
Conf
igur
atie
mod
us1-
01M
otor
best
urin
gspr
inci
pe1-
02Fl
ux m
otor
teru
gk.b
ron
1-03
Kopp
elka
rakt
eris
tiek
1-04
Ove
rspa
nnin
gsm
odus
1-05
Conf
igur
atie
loka
le m
odus
1-06
Rich
ting
rec
htso
m1-
07M
otor
Ang
le O
ffset
Adj
ust
1-1*
Mot
orse
lect
ie1-
10M
otor
cons
truc
tie
1-11
Mot
or M
odel
1-14
Dam
ping
Gai
n1-
15Lo
w S
peed
Filt
er T
ime
Cons
t.1-
16H
igh
Spe
ed F
ilter
Tim
e Co
nst.
1-17
Volta
ge fi
lter
time
cons
t.1-
18M
in. C
urre
nt a
t N
o L
oad
1-2*
Mot
orda
ta1-
20M
otor
verm
. [kW
]1-
21M
otor
verm
. [PK
]1-
22M
otor
span
ning
1-23
Mot
orfr
eque
ntie
1-24
Mot
orst
room
1-25
Nom
. mot
orsn
elhe
id1-
26Co
nt. n
om. m
otor
kopp
el1-
29A
utom
. aan
pass
ing
mot
orge
g. (A
MA
)1-
3*G
eav.
Mot
orda
ta1-
30St
ator
wee
rsta
nd (R
s)1-
31Ro
torw
eers
tand
(Rr)
1-33
Stat
orle
k-re
acta
ntie
(X1)
1-34
Roto
rlekr
eact
antie
(X2)
1-35
Hoo
fdre
acta
ntie
(Xh)
1-36
Ijzer
verli
esw
eers
tand
(Rfe
)1-
37In
duct
antie
d-a
s (L
d)1-
38q-
axis
Indu
ctan
ce (L
q)1-
39M
otor
pole
n1-
40Te
gen-
EMK
bij
1000
TPM
1-41
Offs
et m
otor
hoek
1-44
d-ax
is In
duct
ance
Sat
. (Ld
Sat)
1-45
q-ax
is In
duct
ance
Sat
. (Lq
Sat)
1-46
Posi
tion
Det
ectio
n G
ain
1-47
Torq
ue C
alib
ratio
n1-
48In
duct
ance
Sat
. Poi
nt1-
5*Be
l. on
afh.
inst
.1-
50M
otor
mag
netis
erin
g b
ij nu
lsne
lhei
d1-
51M
in. s
nelh
. nor
m. m
agne
tiser
ing
[TPM
]1-
52M
in. s
nelh
. nor
m. m
agne
tiser
ing
[Hz]
1-53
Mod
el v
ersc
h.fr
eque
ntie
1-54
Volta
ge r
educ
tion
in fi
eldw
eake
ning
1-55
U/f
-kar
akte
ristie
k -
U1-
56U
/f-k
arak
teris
tiek
- F
1-58
Stro
om t
estp
ulse
n v
lieg.
star
t1-
59Fr
eq. t
estp
ulse
n v
lieg.
star
t1-
6*Be
l. af
hank
. ins
t.1-
60Be
last
. com
p. b
ij la
ge s
nelh
eid
1-61
Bela
stin
gcom
p. b
ij ho
ge s
nelh
eid
1-62
Slip
com
pens
atie
1-63
Slip
com
pens
atie
tijd
cons
tant
e1-
64Re
sona
ntie
dem
ping
1-65
Reso
nant
iede
mpi
ng t
ijdco
nsta
nte
1-66
Min
. str
oom
bij
lage
sne
lh.
1-67
Bela
stin
gsty
pe1-
68M
in. t
raag
heid
1-69
Max
. tra
aghe
id1-
7*St
arta
anpa
ssin
gen
1-70
PM S
tart
Mod
e1-
71St
artv
ertr
agin
g1-
72St
artf
unct
ie1-
73Vl
ieg.
sta
rt1-
74St
arts
nelh
.[TPM
]
1-75
Star
tsne
lh. [
Hz]
1-76
Star
tstr
oom
1-8*
Stop
aanp
assi
ngen
1-80
Func
tie b
ij st
op1-
81M
in. s
nelh
. fun
ctie
bij
stop
[RPM
]1-
82M
in. s
nelh
. voo
r fu
nctie
bij
stop
[Hz]
1-83
Prec
isie
stop
func
tie1-
84Pr
ec. s
topt
elle
rwaa
rde
1-85
Prec
isie
stop
sne
lh.c
omp.
ver
tr.
1-9*
Mot
orte
mpe
ratu
ur1-
90Th
erm
. mot
orbe
veili
ging
1-91
Ext.
mot
or-v
entil
ator
1-93
Ther
mis
torb
ron
1-94
ATE
X E
TR c
ur.li
m. s
peed
red
uctio
n1-
95KT
Y-se
nsor
type
1-96
KTY-
ther
mis
torb
ron
1-97
KTY-
drem
pelw
aard
e1-
98A
TEX
ETR
inte
rpol
. poi
nts
freq
.1-
99A
TEX
ETR
inte
rpol
poi
nts
curr
ent
2-**
Rem
men
2-0*
DC-
rem
2-00
DC-
houd
stro
om2-
01D
C-re
mst
room
2-02
DC-
rem
tijd
2-03
Insc
hake
lsne
lh. D
C-re
m [t
pm]
2-04
Insc
hake
lsne
lh. D
C-re
m [H
z]2-
05M
ax. r
efer
entie
2-06
Park
ing
Cur
rent
2-07
Park
ing
Tim
e2-
1*Re
men
ergi
e-fu
nctie
2-10
Rem
func
tie2-
11Re
mw
eers
tand
(ohm
)2-
12Be
gren
zing
rem
verm
ogen
(kW
)2-
13Be
wak
ing
rem
verm
ogen
2-15
Rem
test
2-16
AC-
rem
max
. str
oom
2-17
Ove
rspa
nnin
gsre
g.2-
18Vo
orw
aard
e re
mte
st2-
19O
ver-
volta
ge G
ain
2-2*
Mec
hani
sche
rem
2-20
Stro
om b
ij vr
ijgav
e re
m2-
21Sn
elhe
id r
emac
tiver
ing
[TPM
]2-
22Sn
elhe
id a
ctiv
erin
g r
em [H
z]2-
23Ve
rtra
ging
rem
activ
erin
g2-
24St
opve
rtr.
2-25
Tijd
vrij
gave
rem
2-26
Kopp
elre
f.2-
27Ra
mp-
tijd
kop
pel
2-28
Vers
t.boo
stfa
ctor
2-29
Torq
ue R
amp
Dow
n T
ime
2-3*
Adv
. Mec
h B
rake
2-30
Posi
tion
P S
tart
Pro
port
iona
l Gai
n2-
31Sp
eed
PID
Sta
rt P
ropo
rtio
nal G
ain
2-32
Spee
d P
ID S
tart
Inte
gral
Tim
e2-
33Sp
eed
PID
Sta
rt L
owpa
ss F
ilter
Tim
e3-
**Re
f./Ra
mp.
3-0*
Ref.
beg
renz
.3-
00Re
fere
ntie
bere
ik3-
01Re
fere
ntie
/ter
ugk.
eenh
eid
3-02
Min
imum
refe
rent
ie3-
03M
ax. r
efer
entie
3-04
Refe
rent
iefu
nctie
3-1*
Refe
rent
ies
3-10
Inge
stel
de r
ef.
3-11
Jog-
snel
h. [H
z]3-
12Ve
rsne
ll.-/
vert
rag.
-waa
rde
3-13
Refe
rent
iepl
aats
3-14
Inge
stel
de r
elat
ieve
ref
.3-
15Re
fere
ntie
bron
13-
16Re
fere
ntie
bron
23-
17Re
fere
ntie
bron
33-
18Re
l. sc
halin
g v
an r
efer
entie
bron
3-19
Jog-
snel
h. [T
PM]
3-4*
Ram
p 1
3-40
Ram
p 1
typ
e3-
41Ra
mp
1 a
anlo
optij
d3-
42Ra
mp
1 u
itloo
ptijd
3-45
Ram
p 1
S-r
amp
rat
io b
ij ve
rsn.
Sta
rt3-
46Ra
mp
1 S
-ram
p r
atio
bij
vers
n. E
inde
3-47
Ram
p 1
S-r
amp
rat
io b
ij ve
rtr.
Sta
rt3-
48Ra
mp
1 S
-ram
p r
atio
bij
vert
r. E
inde
3-5*
Ram
p 2
3-50
Ram
p 2
typ
e3-
51Ra
mp
2 a
anlo
optij
d3-
52Ra
mp
2 u
itloo
ptijd
3-55
Ram
p 2
S-r
amp
rat
io b
ij ve
rsn.
Sta
rt3-
56Ra
mp
2 S
-ram
p r
atio
bij
vers
n. E
inde
3-57
Ram
p 2
S-r
amp
rat
io b
ij ve
rtr.
Sta
rt3-
58Ra
mp
2 S
-ram
p r
atio
bij
vert
r. E
inde
3-6*
Ram
p 3
3-60
Ram
p 3
typ
e3-
61Ra
mp
3 a
anlo
optij
d3-
62Ra
mp
3 u
itloo
ptijd
3-65
Ram
p 3
S-r
amp
rat
io b
ij ve
rsn.
Sta
rt3-
66Ra
mp
3 S
-ram
p r
atio
bij
vers
n. E
inde
3-67
Ram
p 3
S-r
amp
rat
io b
ij ve
rtr.
Sta
rt3-
68Ra
mp
3 S
-ram
p r
atio
bij
vert
r. E
inde
3-7*
Ram
p 4
3-70
Ram
p 4
typ
e3-
71Ra
mp
4 a
anlo
optij
d3-
72Ra
mp
4 u
itloo
ptijd
3-75
Ram
p 4
S-r
amp
rat
io b
ij ve
rsn.
Sta
rt3-
76Ra
mp
4 S
-ram
p r
atio
bij
vers
n. E
inde
3-77
Ram
p 4
S-r
amp
rat
io b
ij ve
rtr.
Sta
rt3-
78Ra
mp
4 S
-ram
p r
atio
bij
vert
r. E
inde
3-8*
And
ere
Ram
ps3-
80Jo
g r
amp-
tijd
3-81
Snel
le s
top
ram
p-tij
d3-
82Sn
elle
sto
p a
an/u
itloo
p3-
83Sn
elle
sto
p S
-ram
pver
h. b
ij de
cel.
star
t3-
84Sn
elle
sto
p S
-ram
pver
h. b
ij de
cel.
eind
e3-
9*D
ig. p
ot.m
eter
3-90
Stap
groo
tte
3-91
Ram
p-tij
d3-
92Sp
ann.
hers
tel
3-93
Max
. beg
renz
ing
3-94
Min
. beg
renz
ing
3-95
Aan
/uitl
oopv
ertr
.4-
**Be
gr./w
aars
ch.
4-1*
Mot
orbe
gr.
4-10
Dra
airic
htin
g m
otor
4-11
Mot
orsn
elh.
lage
beg
r. [R
PM]
4-12
Mot
orsn
elh.
lage
beg
r. [H
z]4-
13M
otor
snel
h. h
oge
begr
. [RP
M]
4-14
Mot
orsn
elh.
hog
e be
gr. [
Hz]
4-16
Kopp
elbe
gren
zing
mot
orm
odus
4-17
Kopp
elbe
gren
zing
gen
erat
orm
odus
4-18
Stro
ombe
gr.
4-19
Max
. uitg
angs
freq
.4-
2*Be
gr.fa
ctor
en4-
20Br
on k
oppe
lbeg
renz
ings
fact
or4-
21Br
on s
nelh
eids
begr
.fact
or4-
3*Be
w. m
otor
teru
gk.
4-30
Mot
orte
rugk
oppe
lings
verli
esfu
nctie
4-31
Mot
orte
rugk
oppe
lings
snel
h. fo
ut4-
32M
otor
teru
gkop
pelin
gsve
rlies
time-
out
4-34
Volg
fout
func
tie4-
35Vo
lgfo
ut4-
36Vo
lgfo
uttim
e-ou
t4-
37Vo
lgfo
ut a
an/u
itloo
p4-
38Vo
lgfo
ut t
ime-
out
aan/
uitlo
op4-
39Vo
lgfo
ut n
a tim
e-ou
t aa
n/ui
tloop
4-5*
Aan
p. w
aars
ch.
4-50
Waa
rsch
uwin
g s
troo
m la
ag4-
51W
aars
chuw
ing
str
oom
hoo
g4-
52W
aars
chuw
ing
sne
lhei
d la
ag4-
53W
aars
chuw
ing
sne
lhei
d h
oog
4-54
Waa
rsch
: ref
eren
tie la
ag4-
55W
aars
ch: r
efer
entie
hoo
g4-
56W
aars
ch: t
erug
k. la
ag4-
57W
aars
ch: t
erug
k. h
oog
4-58
Mot
orfa
sefu
nctie
ont
bree
kt4-
6*Sn
elh.
-byp
ass
4-60
Bypa
ss-s
nelh
. van
af [R
PM]
4-61
Bypa
ss-s
nelh
. van
af [H
z]4-
62By
pass
-sne
lh. n
aar
[RPM
]4-
63By
pass
-sne
lh. t
ot [H
z]5-
**D
igita
al In
/Uit
5-0*
Dig
. I/O
-mod
us5-
00D
ig. I
/O-m
odus
5-01
Klem
27
mod
us5-
02Kl
em 2
9 m
odus
5-1*
Dig
itale
inga
ngen
5-10
Klem
18
digi
tale
inga
ng5-
11Kl
em 1
9 di
gita
le in
gang
5-12
Klem
27
digi
tale
inga
ng5-
13Kl
em 2
9 di
gita
le in
gang
5-14
Klem
32
digi
tale
inga
ng5-
15Kl
em 3
3 di
gita
le in
gang
5-16
Klem
X30
/2 d
igita
le in
gang
5-17
Klem
X30
/3 d
igita
le in
gang
5-18
Klem
X30
/4 d
igita
le in
gang
5-19
Klem
37
Veili
ge s
top
5-20
Klem
X46
/1 d
igita
le in
gang
5-21
Klem
X46
/3 d
igita
le in
gang
5-22
Klem
X46
/5 d
igita
le in
gang
Bijlage VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 79
9 9
5-23
Klem
X46
/7 d
igita
le in
gang
5-24
Klem
X46
/9 d
igita
le in
gang
5-25
Klem
X46
/11
digi
tale
inga
ng5-
26Kl
em X
46/1
3 di
gita
le in
gang
5-3*
Dig
itale
uitg
ange
n5-
30Kl
em 2
7 di
g. u
itgan
g5-
31Kl
em 2
9 di
g. u
itgan
g5-
32Kl
em X
30/6
dig
. uitg
ang
(MCB
101
)5-
33Kl
em X
30/7
dig
. uitg
ang
(MCB
101
)5-
4*Re
lais
5-40
Func
tiere
lais
5-41
Aan
-ver
tr.,
rela
is5-
42U
it-ve
rtr.,
rel
ais
5-5*
Puls
inga
ng5-
50Kl
em 2
9 la
ge fr
eq.
5-51
Klem
29
hoge
freq
.5-
52Kl
em 2
9 la
ge r
ef./t
erug
k. w
aard
e5-
53Kl
em 2
9 ho
ge r
ef./t
erug
k. w
aard
e5-
54Pu
lsfil
ter
tijdc
onst
ante
nr.
29
5-55
Klem
33
lage
freq
.5-
56Kl
em 3
3 ho
ge fr
eq.
5-57
Klem
33
lage
ref
./ter
ugk.
waa
rde
5-58
Klem
33
hoge
ref
./ter
ugk.
waa
rde
5-59
Puls
filte
r tij
dcon
stan
te n
r. 3
35-
6*Pu
lsui
tgan
g5-
60Kl
em 2
7 pu
lsui
tgan
gsva
riabe
le5-
62M
ax. f
req.
pul
suitg
ang
27
5-63
Klem
29
puls
uitg
angs
varia
bele
5-65
Max
. fre
q. p
ulsu
itgan
g 2
95-
66Kl
em X
30/6
pul
suitg
angs
varia
bele
5-68
Max
. fre
q. p
ulsu
itgan
g X
30/6
5-7*
24 V
enc
oder
-ing.
5-70
Klem
32/
33 p
ulse
n p
er o
mw
ente
ling
5-71
Klem
32/
33 e
ncod
erric
htin
g5-
8*I/O
Opt
ions
5-80
AH
F Ca
p R
econ
nect
Del
ay5-
9*Vi
a bu
sbes
turi
ng5-
90D
igita
le &
rel
aisb
estu
ring
bus
5-93
Puls
uitg
ang
27
busb
estu
ring
5-94
Puls
uitg
ang
27
time-
outin
stel
ling
5-95
Puls
uitg
ang
29
busb
estu
ring
5-96
Puls
uitg
ang
29
time-
outin
stel
ling
5-97
Puls
uitg
ang
X30
/6 b
usbe
st.
5-98
Puls
uitg
ang
X30
/6 t
ime-
outin
st.
6-**
Ana
loog
In/U
it6-
0*A
nal.
I/O-m
odus
6-00
Live
zer
o t
ime-
out-
tijd
6-01
Live
zer
o t
ime-
out-
func
tie6-
1*A
nal.
inga
ng 1
6-10
Klem
53
lage
spa
nnin
g6-
11Kl
em 5
3 ho
ge s
pann
ing
6-12
Klem
53
lage
str
oom
6-13
Klem
53
hoge
str
oom
6-14
Klem
53
lage
ref
./ter
ugko
pp. w
aard
e6-
15Kl
em 5
3 ho
ge r
ef./t
erug
kopp
. waa
rde
6-16
Klem
53
filte
r tij
dcon
stan
te6-
2*A
nal.
inga
ng 2
6-20
Klem
54
lage
spa
nnin
g6-
21Kl
em 5
4 ho
ge s
pann
ing
6-22
Klem
54
lage
str
oom
6-23
Klem
54
hoge
str
oom
6-24
Klem
53
lage
ref
./ter
ugko
pp. w
aard
e6-
25Kl
em 5
4 ho
ge r
ef./t
erug
kopp
. waa
rde
6-26
Klem
54
filte
r tij
dcon
stan
te6-
3*A
nal.
inga
ng 3
6-30
Klem
X30
/11
lage
spa
nnin
g6-
31Kl
em X
30/1
1 ho
ge s
pann
ing
6-34
Klem
X30
/11
lage
ref
./ter
ugk.
waa
rde
6-35
Klem
X30
/11
hoge
ref
./ter
ugk.
waa
rde
6-36
Klem
X30
/11
filte
rtijd
cons
tant
e6-
4*A
nal.
inga
ng 4
6-40
Klem
X30
/12
lage
spa
nnin
g6-
41Kl
em X
30/1
2 ho
ge s
pann
ing
6-44
Klem
X30
/12
lage
ref
./ter
ugk.
waa
rde
6-45
Klem
X30
/12
hoge
ref
./ter
ugk.
waa
rde
6-46
Klem
X30
/12
filte
rtijd
cons
tant
e6-
5*A
nal.
uitg
ang
16-
50Kl
em 4
2 ui
tgan
g6-
51Kl
em 4
2 ui
tgan
g m
in. s
chaa
l6-
52Kl
em 4
2 ui
tgan
g m
ax. s
chaa
l6-
53Kl
em 4
2 ui
tgan
g b
usbe
stur
ing
6-54
Klem
42
uitg
ang
tim
e-ou
tinst
ellin
g6-
55Kl
em 4
2 ui
tgan
gsfil
ter
6-6*
Ana
l. ui
tgan
g 2
6-60
Klem
X30
/8 u
itgan
g6-
61Kl
em X
30/8
min
. sch
alin
g6-
62Kl
em X
30/8
max
. sch
alin
g6-
63Kl
em X
30/8
bus
best
urin
g6-
64Kl
em X
30/8
uitg
ang
tim
e-ou
tinst
ellin
g6-
7*A
nal.
uitg
ang
36-
70Kl
em X
45/1
uitg
ang
6-71
Klem
X45
/1 m
in. s
chal
ing
6-72
Klem
X45
/1 m
ax. s
chal
ing
6-73
Klem
X45
/1 b
usbe
stur
ing
6-74
Klem
X45
/1 u
itgan
g t
ime-
outin
stel
ling
6-8*
Ana
l. ui
tgan
g 4
6-80
Klem
X45
/3 u
itgan
g6-
81Kl
em X
45/3
min
. sch
alin
g6-
82Kl
em X
45/3
max
. sch
alin
g6-
83Kl
em X
45/3
bus
best
urin
g6-
84Kl
em X
45/3
uitg
ang
tim
e-ou
tinst
ellin
g7-
**Re
gela
ars
7-0*
Snel
h.-P
ID-r
eg.
7-00
Teru
gk.b
ron
sne
lhei
ds-P
ID7-
02Sn
elhe
ids-
PID
, pro
p. v
erst
erki
ng7-
03Sn
elhe
ids-
PID
, int
egra
tietij
d7-
04Sn
elhe
ids-
PID
, diff
eren
tiatie
tijd
7-05
Snel
heid
s-PI
D, d
iff. v
erst
erki
ngsl
imie
t7-
06Sn
elhe
ids-
PID
, laa
gdoo
rl.fil
tert
ijd7-
07Sn
elhe
ids-
PID
, ter
ugk
over
br.v
erh.
7-08
Snel
heid
s-PI
D, v
oorw
. kop
p.fa
ctor
7-09
Spee
d P
ID E
rror
Cor
rect
ion
w/
Ram
p7-
1*Ko
ppel
-PI-r
eg.
7-12
Kopp
el-P
I, pr
op. v
erst
erki
ng7-
13Ko
ppel
-PI,
inte
grat
ietij
d7-
19Cu
rren
t Co
ntro
ller
Rise
Tim
e7-
2*Pr
oces
reg.
Ter
ugk.
7-20
Proc
es-C
L Te
rugk
. 1 B
ron
7-22
Proc
es-C
L Te
rugk
. 2 B
ron
7-3*
Proc
es-P
ID-r
eg.
7-30
Proc
es-P
ID n
orm
aal/o
mge
keer
d7-
31A
nti-w
indu
p p
roce
s-PI
D7-
32Pr
oces
-PID
sta
rtsn
elhe
id7-
33Pr
op. v
erst
erki
ng p
roce
s-PI
D7-
34In
tegr
atie
tijd
pro
ces-
PID
7-35
Diff
eren
tiatie
tijd
pro
ces-
PID
7-36
Proc
es-P
ID d
iff. v
erst
.lim
iet
7-38
Voor
waa
rtsw
erki
ngsf
acto
r pr
oces
-PID
7-39
Band
bree
dte
op r
efer
entie
7-4*
Adv
. Pro
cess
PID
I7-
40Pr
oces
-PID
I-de
el r
eset
7-41
Proc
es-P
ID u
itgan
g n
eg. v
asth
.7-
42Pr
oces
-PID
uitg
ang
pos
. vas
th.
7-43
Proc
es-P
ID v
erst
.sch
aal b
ij m
in. r
ef.
7-44
Proc
es-P
ID v
erst
.sch
aal b
ij m
ax. r
ef.
7-45
Proc
es-P
ID v
oorw
aart
s br
on7-
46Pr
oces
-PID
voo
rwaa
rts
norm
/inv
reg.
7-48
PCD
Fee
d F
orw
ard
7-49
Proc
es-P
ID u
itgan
g n
orm
/inv
reg.
7-5*
Adv
. Pro
cess
PID
II7-
50Pr
oces
-PID
uitg
ebr
PID
7-51
Proc
es-P
ID v
oorw
aart
s ve
rst.
7-52
Proc
es-P
ID v
oorw
aart
s aa
nloo
p7-
53Pr
oces
-PID
voo
rwaa
rts
uitlo
op7-
56Pr
oces
-PID
ref
. filt
ertij
d7-
57Pr
oces
-PID
tk
filte
rtijd
8-**
Com
m. e
n o
ptie
s8-
0*A
lg. i
nste
lling
en8-
01St
uurp
laat
s8-
02St
uurw
oord
bron
8-03
Tim
e-ou
t-tij
d s
tuur
woo
rd8-
04Ti
me-
out-
func
tie s
tuur
woo
rd8-
05Ei
nde-
time-
out-
func
tie8-
06St
uurw
oord
time-
out
rese
t8-
07D
iagn
ose-
trig
ger
8-08
Uitl
ezin
g fi
ltere
n8-
1*St
uurw
oord
inst
.8-
10St
uurw
oord
prof
iel
8-13
Inst
elba
ar s
tatu
swoo
rd S
TW8-
14In
stel
baar
stu
urw
oord
CTW
8-19
Prod
uct
Code
8-3*
FC-p
oort
inst
.8-
30Pr
otoc
ol8-
31A
dres
8-32
FC-p
oort
bau
dsne
lh.
8-33
Par./
stop
bits
8-34
Ges
chat
te c
yclu
stijd
8-35
Min
. res
pons
vert
r.8-
36M
ax. r
espo
nsve
rtr.
8-37
Max
. tss
.-tek
enve
rtr.
8-4*
FC M
C-pr
otoc
olin
st.
8-40
Tele
gram
sele
ctie
8-41
Para
met
ers
for
Sign
als
8-42
PCD
-sch
rijfc
onfig
.8-
43PC
D-le
esco
nfig
.8-
45BT
M t
rans
actie
com
man
do8-
46BT
M t
rans
actie
stat
us
8-47
BTM
tim
e-ou
t8-
48BT
M M
axim
um E
rror
s8-
49BT
M E
rror
Log
8-5*
Dig
itaal
/Bus
8-50
Vrijl
oops
elec
tie8-
51Se
lect
. sne
lle s
top
8-52
DC-
rem
sele
ctie
8-53
Star
tsel
ectie
8-54
Om
keer
sele
ctie
8-55
Setu
psel
ectie
8-56
Sele
ct. i
nges
teld
e re
f.8-
57Pr
ofid
rive
OFF
2 Se
lect
8-58
Prof
idriv
e O
FF3
Sele
ct8-
8*FC
-poo
rtdi
agno
stie
k8-
80Bu
s Be
richt
ente
ller
8-81
Bus
Fout
ente
ller
8-82
Slav
eber
icht
en o
ntv.
8-83
Slav
efou
tent
elle
r8-
9*Bu
s-jo
g8-
90Sn
elhe
id b
us-jo
g 1
8-91
Snel
heid
bus
-jog
29-
**PR
OFI
driv
e9-
00In
stel
punt
9-07
Act
. waa
rde
9-15
PCD
-sch
rijfc
onfig
.9-
16PC
D-le
esco
nfig
.9-
18N
ode-
adre
s9-
19D
rive
Uni
t Sy
stem
Num
ber
9-22
Tele
gram
keuz
e9-
23Si
gnaa
lpar
amet
ers
9-27
Para
m. w
ijzig
en9-
28Pr
oces
rege
ling
9-44
Telle
r fo
utm
eldi
ngen
9-45
Fout
code
9-47
Fout
num
mer
9-52
Telle
r fo
utsi
tatie
s9-
53Pr
ofib
us w
aars
ch.-w
rd9-
63H
uid.
bau
dsne
lh.
9-64
Toes
telid
entif
icat
ie9-
65Pr
ofie
lnum
mer
9-67
Stuu
rwoo
rd 1
9-68
Stat
usw
oord
19-
70Ed
it S
et-u
p9-
71D
ataw
aard
en P
rofib
us o
psla
an9-
72Pr
ofib
usO
mvR
eset
9-75
DO
Iden
tific
atio
n9-
80In
gest
elde
par
. (1)
9-81
Inge
stel
de p
ar. (
2)9-
82In
gest
elde
par
. (3)
9-83
Inge
stel
de p
ar. (
4)9-
84In
gest
elde
par
. (5)
9-85
Def
ined
Par
amet
ers
(6)
9-90
Gew
ijzig
de p
ar. (
1)9-
91G
ewijz
igde
par
. (2)
9-92
Gew
ijzig
de p
ar. (
3)9-
93G
ewijz
igde
par
. (4)
9-94
Gew
ijzig
de p
ar. (
5)9-
99Pr
ofib
us r
evis
iete
ller
10-*
*CA
N-v
eldb
us
10-0
*A
lg. i
nste
lling
en10
-00
CAN
-pro
toco
l10
-01
Ges
el. b
auds
nelh
.10
-02
MA
C ID
10-0
5U
itlez
. zen
d-fo
uten
telle
r10
-06
Uitl
ez. o
ntva
ngst
-fout
ente
ller
10-0
7U
itlez
. bus
-uit-
telle
r10
-1*
Dev
iceN
et10
-10
Proc
esda
ta t
ypes
elec
tie10
-11
Proc
esda
ta c
onfig
. sch
rijve
n10
-12
Proc
esda
ta c
onfig
. lez
en10
-13
Waa
rsch
uwin
gspa
r.10
-14
Net
refe
rent
ie10
-15
Net
cont
role
10-2
*CO
S-fil
ters
10-2
0CO
S-fil
ter
110
-21
COS-
filte
r 2
10-2
2CO
S-fil
ter
310
-23
COS-
filte
r 4
10-3
*To
egan
g p
aram
eter
s10
-30
Arr
ay-in
dex
10-3
1D
ataw
aard
en o
psl.
10-3
2Re
visi
e D
evic
eNet
10-3
3A
ltijd
ops
laan
10-3
4Pr
oduc
tcod
e D
evic
eNet
10-3
9D
evic
eNet
F p
aram
eter
s10
-5*
CAN
open
10-5
0Sc
hrijf
conf
ig. P
CD10
-51
Lees
conf
ig. P
CD12
-**
Ethe
rnet
12-0
*IP
-inst
ell
12-0
0To
ewijz
ing
IP-a
dres
12-0
1IP
-adr
es12
-02
Subn
etm
aske
r12
-03
Std
gat
eway
12-0
4D
HCP
-ser
ver
12-0
5Le
ase
eind
igt
12-0
6N
aam
serv
ers
12-0
7D
omei
nnaa
m12
-08
Hos
tnaa
m12
-09
Fysi
ek a
dres
12-1
*Et
hern
etve
rb.p
ar.
12-1
0Ve
rb.s
tatu
s12
-11
Verb
.tijd
12-1
2A
uto-
onde
rhan
d.12
-13
Verb
.sne
lh12
-14
Dup
lex-
verb
.12
-2*
Proc
esda
ta12
-20
Cont
role
obje
ct12
-21
Proc
esda
ta c
onfig
. sch
rijve
n12
-22
Proc
esda
ta c
onfig
. lez
en12
-23
Proc
ess
Dat
a Co
nfig
Writ
e Si
ze12
-24
Proc
ess
Dat
a Co
nfig
Rea
d S
ize
12-2
7M
aste
r A
ddre
ss12
-28
Dat
awaa
rden
ops
l.12
-29
Alti
jd o
psla
an12
-3*
Ethe
rnet
/IP12
-30
Waa
rsch
uwin
gspa
r.12
-31
Net
refe
rent
ie
Bijlage VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
80 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
99
12-3
2N
etco
ntro
le12
-33
CIP-
revi
sie
12-3
4CI
P-pr
oduc
tcod
e12
-35
EDS-
para
met
er12
-37
COS-
blok
k.tim
er12
-38
COS-
filte
r12
-4*
Mod
bus
TCP
12-4
0St
atus
Par
amet
er12
-41
Slav
e M
essa
ge C
ount
12-4
2Sl
ave
Exce
ptio
n M
essa
ge C
ount
12-5
*Et
herC
AT
12-5
0Co
nfig
ured
Sta
tion
Alia
s12
-51
Conf
igur
ed S
tatio
n A
ddre
ss12
-59
Ethe
rCA
T St
atus
12-6
*Et
hern
et P
ower
Link
12-6
0N
ode
ID12
-62
SDO
Tim
eout
12-6
3Ba
sic
Ethe
rnet
Tim
eout
12-6
6Th
resh
old
12-6
7Th
resh
old
Cou
nter
s12
-68
Cum
ulat
ive
Coun
ters
12-6
9Et
hern
et P
ower
Link
Sta
tus
12-8
*O
v Et
hern
.die
nste
n12
-80
FTP-
serv
er12
-81
HTT
P-se
rver
12-8
2SM
TP-s
ervi
ce12
-89
Tran
spar
ant
kana
alaa
nslu
itpun
t12
-9*
Gea
v Et
hern
et12
-90
Kabe
ldia
gnos
tiek
12-9
1A
uto
Cro
ss O
ver
12-9
2IG
MP-
snoo
ping
12-9
3Fo
ute
kabe
lleng
te12
-94
Broa
dcas
tsto
rmbe
veili
ging
12-9
5Br
oadc
asts
torm
filte
r12
-96
Port
Con
fig12
-98
Inte
rfac
etel
lers
12-9
9M
edia
telle
rs13
-**
Smar
t Lo
gic
13-0
*SL
C-in
stel
linge
n13
-00
SL-
cont
rolle
rmod
us13
-01
Geb
eurt
. sta
rten
13-0
2G
ebeu
rt. s
topp
en13
-03
SLC
res
ette
n13
-1*
Com
para
tore
n13
-10
Com
para
tor-
oper
and
13-1
1Co
mpa
rato
r-op
erat
or13
-12
Com
para
torw
aard
e13
-1*
RS F
lip F
lops
13-1
5RS
-FF
Ope
rand
S13
-16
RS-F
F O
pera
nd R
13-2
*Ti
mer
s13
-20
Tim
er S
L-co
ntro
ller
13-4
*Lo
g. r
egel
s13
-40
Logi
sche
reg
el B
oole
an 1
13-4
1Lo
gisc
he r
egel
ope
rato
r 1
13-4
2Lo
gisc
he r
egel
Boo
lean
213
-43
Logi
sche
reg
el o
pera
tor
213
-44
Logi
sche
reg
el B
oole
an 3
13-5
*St
ande
n
13-5
1SL
Con
trol
ler
Even
t13
-52
SL-c
ontr
olle
ract
ie14
-**
Spec
iale
func
ties
14-0
*In
vert
ersc
hake
ling
14-0
0Sc
hake
lpat
roon
14-0
1Sc
hake
lfreq
uent
ie14
-03
Ove
rmod
ulat
ie14
-04
PWM
Ran
dom
14-0
6D
ead
Tim
e Co
mpe
nsat
ion
14-1
*N
etsp
. Aan
/Uit
14-1
0N
etst
orin
g14
-11
Net
span
ning
bij
netf
out
14-1
2Fu
nctie
bij
onba
lans
net
sp.
14-1
3St
apfa
ctor
net
stor
ing
14-1
4Ki
n. B
acku
p T
ime
Out
14-1
5Ki
n. B
acku
p T
rip R
ecov
ery
Leve
l14
-16
Kin.
Bac
kup
Gai
n14
-2*
Uits
ch. r
eset
14-2
0Re
setm
odus
14-2
1Ti
jd t
ot a
utom
. her
star
t14
-22
Bedr
ijfsm
odus
14-2
3In
stel
ling
typ
ecod
e14
-24
Uits
ch.v
ertr
. bij
stro
ombe
gr.
14-2
5U
itsch
.ver
tr. b
ij Ko
ppel
begr
.14
-26
Uits
chak
elve
rtra
ging
bij
inve
rter
fout
14-2
8Pr
oduc
tie-in
stel
l.14
-29
Serv
icec
ode
14-3
*St
room
begr
. reg
.14
-30
Stro
ombe
gr.re
g., p
ropo
rt. v
erst
erk.
14-3
1St
room
begr
. reg
., in
tegr
atie
tijd
14-3
2St
room
begr
.reg.
, filt
ertij
d14
-35
Afs
lagb
evei
ligin
g14
-36
Fiel
dwea
keni
ng F
unct
ion
14-4
*En
ergi
eopt
imal
is.
14-4
0VT
-niv
eau
14-4
1M
in. m
agne
tiser
ing
AEO
14-4
2M
in. A
EO-fr
eque
ntie
14-4
3Co
sphi
mot
or14
-5*
Om
gevi
ng14
-50
RFI-f
ilter
14-5
1D
C-lin
kcom
pens
atie
14-5
2Ve
ntila
torr
eg.
14-5
3Ve
ntila
torb
ew.
14-5
5U
itgan
gsfil
ter
14-5
6Ca
paci
teit
uitg
angs
filte
r14
-57
Indu
ctan
tie u
itgan
gsfil
ter
14-5
9H
uidi
g a
anta
l inv
erte
rs14
-7*
Com
patib
ilite
it14
-72
VLT
alar
mw
oord
14-7
3VL
T w
aars
ch.w
rd14
-74
VLT
uitg
ebr
stat
usw
.14
-8*
Opt
ies
14-8
0O
ptie
gev
oed
doo
r ex
tern
e 24
V D
C14
-88
Opt
ion
Dat
a St
orag
e14
-89
Opt
ion
Det
ectio
n14
-9*
Fout
inst
ell
14-9
0Fo
utni
veau
15-*
*G
eg. o
mvo
rmer
15-0
*Be
drijf
sgeg
even
s
15-0
0Be
drijf
sure
n15
-01
Aan
tal d
raai
uren
15-0
2KW
h-te
ller
15-0
3In
scha
kelin
gen
15-0
4x
Ove
rtem
p.15
-05
x O
vers
pann
.15
-06
kWh-
telle
r re
set
15-0
7D
raai
uren
telle
r re
set
15-1
*In
stel
linge
n d
atal
og15
-10
Logb
ron
15-1
1Lo
gint
erva
l15
-12
Trig
gerg
ebeu
rt.
15-1
3Lo
gmod
us15
-14
Stee
kpro
even
voo
r tr
igge
r15
-2*
His
t. lo
g15
-20
His
t. lo
g: e
vent
15-2
1H
ist.
log:
waa
rde
15-2
2H
ist.
log:
tijd
15-3
*Fo
utlo
g15
-30
Fout
log:
fout
code
15-3
1Fo
utlo
g: w
aard
e15
-32
Fout
log:
tijd
15-4
*ID
om
vorm
er15
-40
FC-t
ype
15-4
1Ve
rmog
ense
ctie
15-4
2Sp
anni
ng15
-43
Soft
war
ever
sie
15-4
4Be
stel
de T
ypec
ode
15-4
5H
uidi
ge t
ypec
oder
eeks
15-4
6Be
stel
nr. f
req.
-om
vorm
er15
-47
Best
elnr
. voe
ding
skaa
rt15
-48
LCP
ID-n
r.15
-49
SW-id
stu
urka
art
15-5
0SW
-id v
oedi
ngsk
aart
15-5
1Se
rienr
. fre
q.-o
mvo
rmer
15-5
3Se
rienr
. voe
ding
skaa
rt15
-58
Smar
t Se
tup
File
nam
e15
-59
CSIV
-bes
tand
15-6
*O
ptie
-iden
t.15
-60
Opt
ie g
emon
teer
d15
-61
SW-v
ersi
e op
tie15
-62
Best
elnu
mm
er o
ptie
15-6
3Se
rienu
mm
er o
ptie
15-7
0O
ptie
slo
t A
15-7
1SW
-ver
sie
optie
slo
t A
15-7
2O
ptie
slo
t B
15-7
3SW
-ver
sie
optie
slo
t B
15-7
4O
ptie
in s
leuf
C0
15-7
5SW
-ver
sie
optie
sle
uf C
015
-76
Opt
ie in
sle
uf C
115
-77
SW-v
ersi
e op
tie s
leuf
C1
15-8
*O
pera
ting
Dat
a II
15-8
0Fa
n R
unni
ng H
ours
15-8
1Pr
eset
Fan
Run
ning
Hou
rs15
-89
Conf
igur
atio
n C
hang
e Co
unte
r15
-9*
Para
met
erin
fo15
-92
Inge
st. p
aram
eter
s15
-93
Gew
ijzig
de p
aram
.15
-98
ID o
mvo
rmer
15-9
9Pa
ram
eter
met
adat
a16
-**
Dat
a-ui
tlezi
ngen
16-0
*A
lg. s
tatu
s16
-00
Stuu
rwoo
rd16
-01
Refe
rent
ie [E
enh.
]16
-02
Refe
rent
ie %
16-0
3St
atus
woo
rd16
-05
Vrns
te h
uid.
waa
rde
[%]
16-0
9St
anda
ard
uitl
ez.
16-1
*M
otor
stat
us16
-10
Verm
. [kW
]16
-11
Verm
. [pk
]16
-12
Mot
orsp
anni
ng16
-13
Freq
uent
ie16
-14
Mot
orst
room
16-1
5Fr
eque
ntie
[%]
16-1
6Ko
ppel
[Nm
]16
-17
Snel
h. [R
PM]
16-1
8M
otor
the
rm.
16-1
9KT
Y-se
nsor
tem
pera
tuur
16-2
0M
otor
hoek
16-2
1To
rque
[%]
Hig
h R
es.
16-2
2Ko
ppel
[%]
16-2
3M
otor
Sha
ft P
ower
[kW
]16
-24
Calib
rate
d S
tato
r Re
sist
ance
16-2
5Ko
ppel
[Nm
] ho
og16
-3*
Stat
us o
mvo
rmer
16-3
0D
C-aa
nslu
itsp.
16-3
2Re
men
ergi
e/s
16-3
3Re
men
ergi
e/2
min
.16
-34
Tem
p. k
oelli
ch.
16-3
5In
vert
er t
herm
.16
-36
Geï
nv. n
om. s
troo
m16
-37
Geï
nv. m
ax. i
ngan
gsst
r.16
-38
SL-c
ontr
olle
rsta
tus
16-3
9Te
mp.
stu
urka
art
16-4
0Lo
gbuf
fer
vol
16-4
1LC
P o
nder
ste
stat
usre
g16
-45
Mot
or P
hase
U C
urre
nt16
-46
Mot
or P
hase
V C
urre
nt16
-47
Mot
or P
hase
W C
urre
nt16
-48
Spee
d R
ef. A
fter
Ram
p [R
PM]
16-4
9St
room
fout
bron
16-5
*Re
f. &
ter
ugk.
16-5
0Ex
tern
e re
fere
ntie
16-5
1Pu
lsre
fere
ntie
16-5
2Te
rugk
. [Ee
nh]
16-5
3D
igi P
ot r
efer
entie
16-5
7Fe
edba
ck [R
PM]
16-6
*In
- &
uitg
ange
n16
-60
Dig
. ing
ang
16-6
1Kl
em 5
3 sc
hake
linst
ell.
16-6
2A
nal.
inga
ng 5
316
-63
Klem
54
scha
kelin
stel
l.16
-64
Ana
l. in
gang
54
16-6
5A
nal.
uitg
ang
42
[mA
]16
-66
Dig
. uitg
ang
[bin
]16
-67
Freq
. ing
. nr.
29
[Hz]
16-6
8Fr
eq. i
ng. n
r. 3
3 [H
z]
16-6
9Pu
lsui
tg. n
r. 2
7 [H
z]16
-70
Puls
uitg
. nr.
29
[Hz]
16-7
1Re
lais
uitg
ang
[bin
]16
-72
Telle
r A
16-7
3Te
ller
B16
-74
Prec
. sto
ptel
ler
16-7
5A
nal.
inga
ng X
30/1
116
-76
Ana
l. in
gang
X30
/12
16-7
7A
nal.
uitg
ang
X30
/8 [m
A]
16-7
8A
nal.
uitg
ang
X45
/1 [m
A]
16-7
9A
nal.
uitg
ang
X45
/3 [m
A]
16-8
*Ve
ldbu
s &
FC-
poor
t16
-80
Veld
bus
CTW
116
-82
Veld
bus
REF
116
-84
Com
m. o
ptie
STW
16-8
5FC
-poo
rt C
TW 1
16-8
6FC
-poo
rt R
EF 1
16-8
7Bu
s Re
adou
t A
larm
/War
ning
16-9
*D
iagn
ose-
uitle
z.16
-90
Ala
rmw
oord
16-9
1A
larm
woo
rd 2
16-9
2W
aars
ch.-w
rd16
-93
Waa
rsch
.woo
rd 2
16-9
4U
itgeb
r. s
tatu
sw.
17-*
*Te
rugk
opp.
optie
17-1
*In
cr. e
nc.in
terf
ace
17-1
0Si
gnaa
ltype
17-1
1Re
solu
tie (P
PO)
17-2
*A
bs. e
nc.in
terf
ace
17-2
0Pr
otoc
olke
uze
17-2
1O
mw
ente
ling
(Pos
ities
/Om
gek)
17-2
4SS
I-dat
alen
gte
17-2
5Kl
oksn
elhe
id17
-26
SSI-d
ataf
orm
aat
17-3
4Ba
udsn
elh.
HIP
ERFA
CE17
-5*
Reso
lver
inte
rfac
e17
-50
Pole
n17
-51
Inga
ngss
pann
ing
17-5
2In
gang
sfre
quen
tie17
-53
Tran
sfor
mat
ieve
rhou
ding
17-5
6En
code
r Si
m. R
esol
utio
n17
-59
Reso
lver
inte
rfac
e17
-6*
Mon
itori
ng e
n t
oep.
17-6
0Ri
chtin
g t
erug
kopp
elin
g17
-61
Bew
akin
g t
erug
kopp
elin
gssi
gnaa
l18
-**
Dat
a-ui
tlezi
ngen
218
-3*
Ana
log
Rea
dout
s18
-36
Ana
l. in
gang
X48
/2 [m
A]
18-3
7Te
mp.
ing.
X48
/418
-38
Tem
p. in
g. X
48/7
18-3
9Te
mp.
ing.
X48
/10
18-6
*In
puts
& O
utpu
ts 2
18-6
0D
igita
l Inp
ut 2
18-9
*PI
D-u
itlez
inge
n18
-90
Proc
es-P
ID fo
ut18
-91
Proc
es-P
ID u
itgan
g18
-92
Proc
es-P
ID u
itgan
g n
a va
sth.
18-9
3Pr
oces
-PID
uitg
ang
na
vers
t.sch
al.
Bijlage VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 81
9 9
30-*
*Bi
jzon
dere
mog
elijk
hede
n30
-0*
Wob
bler
30-0
0W
obbe
lmod
us30
-01
Wob
bel d
elta
freq
uent
ie [H
z]30
-02
Wob
bel d
elta
freq
uent
ie [%
]30
-03
Wob
bel d
elta
freq
. sch
alin
gsbr
on30
-04
Wob
bel f
req.
ove
rsla
an [H
z]30
-05
Wob
bel f
req.
ove
rsla
an [%
]30
-06
Wob
bel t
ijd o
vers
laan
30-0
7W
obbe
l cyc
lust
ijd30
-08
Wob
bel a
an/u
itloo
ptijd
30-0
9W
obbe
l ver
h. w
illek
eurig
30-1
0W
obbe
l ver
h.30
-11
Wob
bel v
erh.
will
ekeu
rig m
ax30
-12
Wob
bel v
erh.
will
ekeu
rig m
in.
30-1
9W
obbe
l del
tafr
eq. g
esch
aald
30-2
*A
dv. S
tart
Adj
ust
30-2
0H
igh
Sta
rtin
g T
orqu
e Ti
me
[s]
30-2
1H
igh
Sta
rtin
g T
orqu
e Cu
rren
t [%
]30
-22
Lock
ed R
otor
Pro
tect
ion
30-2
3Lo
cked
Rot
or D
etec
tion
Tim
e [s
]30
-8*
Com
patib
ilite
it (I
)30
-80
Indu
ctan
tie d
-as
(Ld)
30-8
1Re
mw
eers
tand
(ohm
)30
-83
Snel
heid
s-PI
D, p
rop.
ver
ster
king
30-8
4Pr
oces
-PID
pro
p. v
erst
erki
ng31
-**
Bypa
ss-o
ptie
31-0
0By
pass
mod
us31
-01
Bypa
ss-s
tart
tijdv
ertr
.31
-02
Bypa
ss-u
itsch
ak.v
ertr
.31
-03
Insc
hak.
tes
tmod
us31
-10
Bypa
ss s
tatu
swoo
rd31
-11
Bypa
ss d
raai
uren
31-1
9Re
mot
e By
pass
Act
ivat
ion
32-*
*M
CO b
asis
inst
ell
32-0
*En
code
r 2
32-0
0In
crem
ente
el s
igna
alty
pe32
-01
Incr
emen
tele
res
olut
ie32
-02
Abs
oluu
t pr
otoc
ol32
-03
Abs
olut
e re
solu
tie32
-04
Abs
olut
e En
code
r Ba
udra
te X
5532
-05
Dat
alen
gte
abso
lute
enc
oder
32-0
6Kl
okfr
eque
ntie
abs
olut
e en
code
r32
-07
Klok
gene
ratie
abs
olut
e en
code
r32
-08
Kabe
lleng
te a
bsol
ute
enco
der
32-0
9En
code
rbew
akin
g32
-10
Dra
airic
htin
g32
-11
Del
er e
enhe
id g
ebr.
32-1
2N
oem
er e
enhe
id g
ebr.
32-1
3En
c.2
Cont
rol
32-1
4En
c.2
node
ID32
-15
Enc.
2 CA
N g
uard
32-3
*En
code
r 1
32-3
0In
crem
ente
el s
igna
alty
pe32
-31
Incr
emen
tele
res
olut
ie32
-32
Abs
oluu
t pr
otoc
ol32
-33
Abs
olut
e re
solu
tie32
-35
Dat
alen
gte
abso
lute
enc
oder
32-3
6Kl
okfr
eque
ntie
abs
olut
e en
code
r
32-3
7Kl
okge
nera
tie a
bsol
ute
enco
der
32-3
8Ka
belle
ngte
abs
olut
e en
code
r32
-39
Enco
derb
ewak
ing
32-4
0En
code
rafs
luiti
ng32
-43
Enc.
1 Co
ntro
l32
-44
Enc.
1 no
de ID
32-4
5En
c.1
CAN
gua
rd32
-5*
Teru
gk.b
ron
32-5
0Br
on s
lave
32-5
1M
CO 3
02 s
lota
ctie
32-5
2So
urce
Mas
ter
32-6
*PI
D-r
egel
aar
32-6
0Pr
opor
tione
le fa
ctor
32-6
1A
fleid
ings
fact
or32
-62
Inte
gral
e fa
ctor
32-6
3G
rens
waa
rde
voor
inte
gr. s
om32
-64
PID
-ban
dbre
edte
32-6
5Sn
elhe
id v
oorw
aart
se k
oppe
ling
32-6
6Ve
rsn.
voo
rwaa
rtse
kop
pelin
g32
-67
Max
. toe
gest
ane
posi
tiefo
ut32
-68
Om
geke
erd
ged
rag
voo
r sl
ave
32-6
9Sa
mpl
ingt
ijd v
oor
PID
-reg
elin
g32
-70
Scan
tijd
voo
r pr
ofie
lgen
erat
or32
-71
Gro
otte
van
Con
trol
Win
dow
(ins
ch.)
32-7
2G
root
te v
an C
ontr
ol W
indo
w (u
itsch
.)32
-73
Inte
gral
lim
it fi
lter
time
32-7
4Po
sitio
n e
rror
filte
r tim
e32
-8*
Snel
h. &
ver
sn.
32-8
0M
ax. s
nelh
eid
(enc
oder
)32
-81
Kort
ste
ram
p32
-82
Type
ram
p32
-83
Snel
heid
sres
olut
ie32
-84
Stan
daar
d s
nelh
eid
32-8
5St
anda
ard
ver
sn.
32-8
6A
cc. u
p fo
r lim
ited
jerk
32-8
7A
cc. d
own
for
limite
d je
rk32
-88
Dec
. up
for
limite
d je
rk32
-89
Dec
. dow
n fo
r lim
ited
jerk
32-9
*O
ntw
ikke
ling
32-9
0D
ebug
bron
33-*
*M
CO g
eav
inst
ell
33-0
*N
aar
star
tpos
.33
-00
Star
tpos
. for
cere
n33
-01
Offs
et n
ulpu
nt v
anaf
sta
rtpo
s.33
-02
Ram
p v
oor
bew
. naa
r st
artp
os.
33-0
3Sn
elh.
voo
r be
w. n
aar
star
tpos
.33
-04
Ged
rag
bij
bew
. naa
r st
artp
os.
33-1
*Sy
nchr
onis
atie
33-1
0Sy
nchr
onis
atie
fact
or m
aste
r (M
: S)
33-1
1Sy
nchr
onis
atie
fact
or s
lave
(M: S
)33
-12
Posi
tie-o
ffset
voo
r sy
nchr
onis
atie
33-1
3N
auw
k.be
reik
voo
r po
sitie
sync
hr.
33-1
4Sn
elhe
idsb
egr.
rel
atie
ve s
lave
33-1
5M
arke
r.num
mer
voo
r m
aste
r33
-16
Mar
ker.n
umm
er v
oor
slav
e33
-17
Mar
ker.a
fsta
nd m
aste
r33
-18
Mar
ker.a
fsta
nd s
lave
33-1
9M
arke
r.typ
e m
aste
r33
-20
Mar
ker.t
ype
slav
e
33-2
1M
arke
r.tol
eran
tiebe
reik
mas
ter
33-2
2M
arke
r.tol
eran
tiebe
reik
sla
ve33
-23
Star
tged
rag
voo
r m
arke
r.syn
chr.
33-2
4M
arke
r.num
mer
voo
r fo
ut33
-25
Mar
ker.n
umm
er v
oor
gere
ed33
-26
Snel
heid
sfilt
er33
-27
Offs
et fi
ltert
ijd33
-28
Conf
igur
atie
mar
ker.f
ilter
33-2
9Fi
ltert
ijd v
oor
mar
ker.f
ilter
33-3
0M
ax. m
arke
rings
corr
ectie
33-3
1Sy
nchr
onis
atie
type
33-3
2Fe
ed F
orw
ard
Vel
ocity
Ada
ptat
ion
33-3
3Ve
loci
ty F
ilter
Win
dow
33-3
4Sl
ave
Mar
ker
filte
r tim
e33
-4*
Geb
ruik
lim
iete
n33
-40
Ged
rag
bij
scha
k. e
indb
egr.
33-4
1N
eg. s
oftw
arem
at. e
indb
egr.
33-4
2Po
s. s
oftw
arem
at. e
indb
egr.
33-4
3N
eg. s
oftw
arem
at. e
indb
egr.
act
ief
33-4
4Po
s. s
oftw
arem
at. e
indb
egr.
act
ief
33-4
5Ti
jd in
Tar
get
Win
dow
33-4
6G
rens
waa
rde
Targ
et W
indo
w33
-47
Gro
otte
Tar
get
Win
dow
33-5
*I/O
-con
figur
atie
33-5
0Kl
em X
57/1
dig
itale
inga
ng33
-51
Klem
X57
/2 d
igita
le in
gang
33-5
2Kl
em X
57/3
dig
itale
inga
ng33
-53
Klem
X57
/4 d
igita
le in
gang
33-5
4Kl
em X
57/5
dig
itale
inga
ng33
-55
Klem
X57
/6 d
igita
le in
gang
33-5
6Kl
em X
57/7
dig
itale
inga
ng33
-57
Klem
X57
/8 d
igita
le in
gang
33-5
8Kl
em X
57/9
dig
itale
inga
ng33
-59
Klem
X57
/10
digi
tale
inga
ng33
-60
Mod
us k
lem
X59
/1 e
n X
59/2
33-6
1Kl
em X
59/1
dig
itale
inga
ng33
-62
Klem
X59
/2 d
igita
le in
gang
33-6
3Kl
em X
59/1
dig
itale
inga
ng33
-64
Klem
X59
/2 d
igita
le u
itgan
g33
-65
Klem
X59
/3 d
igita
le u
itgan
g33
-66
Klem
X59
/4 d
igita
le u
itgan
g33
-67
Klem
X59
/5 d
igita
le u
itgan
g33
-68
Klem
X59
/6 d
igita
le u
itgan
g33
-69
Klem
X59
/7 d
igita
le u
itgan
g33
-70
Klem
X59
/8 d
igita
le u
itgan
g33
-8*
Alg
par
amet
ers
33-8
0G
eact
. pro
gram
man
umm
er33
-81
Ops
tart
stat
us33
-82
Bew
akin
g o
mv.
stat
us33
-83
Ged
rag
na
fout
33-8
4G
edra
g n
a Es
c.33
-85
MCO
gev
oed
doo
r ex
tern
e 24
VDC
33-8
6Kl
em b
ij al
arm
33-8
7Kl
emst
atus
bij
alar
m33
-88
Stat
usw
oord
bij
alar
m33
-9*
MCO
Por
t Se
ttin
gs33
-90
X62
MCO
CA
N n
ode
ID33
-91
X62
MCO
CA
N b
aud
rat
e33
-94
X60
MCO
RS4
85 s
eria
l ter
min
atio
n
33-9
5X6
0 M
CO R
S485
ser
ial b
aud
rat
e34
-**
MCO
dat
a-ui
tlez
34-0
*PC
D-s
chri
jfpar
.34
-01
PCD
1 S
chrij
f na
ar M
CO34
-02
PCD
2 S
chrij
f na
ar M
CO34
-03
PCD
3 S
chrij
f na
ar M
CO34
-04
PCD
4 S
chrij
f na
ar M
CO34
-05
PCD
5 S
chrij
f na
ar M
CO34
-06
PCD
6 S
chrij
f na
ar M
CO34
-07
PCD
7 S
chrij
f na
ar M
CO34
-08
PCD
8 S
chrij
f na
ar M
CO34
-09
PCD
9 S
chrij
f na
ar M
CO34
-10
PCD
10
Schr
ijf n
aar
MCO
34-2
*PC
D-le
espa
r.34
-21
PCD
1 L
ees
van
MCO
34-2
2PC
D 2
Lee
s va
n M
CO34
-23
PCD
3 L
ees
van
MCO
34-2
4PC
D 4
Lee
s va
n M
CO34
-25
PCD
5 L
ees
van
MCO
34-2
6PC
D 6
Lee
s va
n M
CO34
-27
PCD
7 L
ees
van
MCO
34-2
8PC
D 8
Lee
s va
n M
CO34
-29
PCD
9 L
ees
van
MCO
34-3
0PC
D 1
0 Le
es v
an M
CO34
-4*
In-
& u
itgan
gen
34-4
0D
igita
le in
gang
en34
-41
Dig
itale
uitg
ange
n34
-5*
Proc
esda
ta34
-50
Hui
dige
pos
itie
34-5
1A
ange
geve
n p
ositi
e34
-52
Hui
dige
pos
itie
mas
ter
34-5
3In
dexp
ositi
e sl
ave
34-5
4In
dexp
ositi
e m
aste
r34
-55
Curv
epos
itie
34-5
6Sp
oorf
out
34-5
7Sy
nchr
onis
atie
fout
34-5
8H
uidi
ge s
nelh
eid
34-5
9H
uidi
ge s
nelh
eid
mas
ter
34-6
0Sy
nchr
onis
atie
stat
us34
-61
Ass
tatu
s34
-62
Prog
ram
mas
tatu
s34
-64
MCO
302
sta
tusw
34-6
5M
CO 3
02 s
tuur
w34
-7*
Dia
gnos
e-ui
tlez.
34-7
0M
CO a
larm
woo
rd 1
34-7
1M
CO a
larm
woo
rd 2
35-*
*Se
nsor
inga
ngop
tie35
-0*
Tem
p. in
g.m
odus
35-0
0Te
rm. X
48/4
Tem
pera
ture
Uni
t35
-01
Klem
X48
/4 in
g.ty
pe35
-02
Term
. X48
/7 T
empe
ratu
re U
nit
35-0
3Kl
em X
48/7
ing.
type
35-0
4Te
rm. X
48/1
0 Te
mpe
ratu
re U
nit
35-0
5Kl
em X
48/1
0 in
g.ty
pe35
-06
Ala
rmfu
nctie
tem
pera
tuur
sens
or35
-1*
Tem
p. In
put
X48/
435
-14
Klem
X48
/4 fi
ltert
ijdco
nsta
nte
35-1
5Te
rm. X
48/4
Tem
p. M
onito
r35
-16
Term
. X48
/4 L
ow T
emp.
Lim
it
35-1
7Te
rm. X
48/4
Hig
h T
emp.
Lim
it35
-2*
Tem
p. In
put
X48/
735
-24
Klem
X48
/7 fi
ltert
ijdco
nsta
nte
35-2
5Te
rm. X
48/7
Tem
p. M
onito
r35
-26
Term
. X48
/7 L
ow T
emp.
Lim
it35
-27
Term
. X48
/7 H
igh
Tem
p. L
imit
35-3
*Te
mp.
Inpu
t X4
8/10
35-3
4Kl
em X
48/1
0 fil
tert
ijdco
nsta
nte
35-3
5Te
rm. X
48/1
0 Te
mp.
Mon
itor
35-3
6Te
rm. X
48/1
0 Lo
w T
emp.
Lim
it35
-37
Term
. X48
/10
Hig
h T
emp.
Lim
it35
-4*
Ana
l. in
gang
X48
/235
-42
Klem
X48
/2 la
ge s
troo
m35
-43
Klem
X48
/2 h
oge
stro
om35
-44
Term
. X48
/2 L
ow R
ef./F
eedb
. Val
ue35
-45
Term
. X48
/2 H
igh
Ref
./Fee
db. V
alue
35-4
6Kl
em X
48/2
filte
rtijd
cons
tant
e42
-**
Safe
ty F
unct
ions
42-1
*Sp
eed
Mon
itori
ng42
-10
Mea
sure
d S
peed
Sou
rce
42-1
1En
code
r Re
solu
tion
42-1
2En
code
r D
irect
ion
42-1
3G
ear
Ratio
42-1
4Fe
edba
ck T
ype
42-1
5Fe
edba
ck F
ilter
42-1
7To
lera
nce
Erro
r42
-18
Zero
Spe
ed T
imer
42-1
9Ze
ro S
peed
Lim
it42
-2*
Safe
Inpu
t42
-20
Safe
Fun
ctio
n42
-21
Type
42-2
2D
iscr
epan
cy T
ime
42-2
3St
able
Sig
nal T
ime
42-2
4Re
star
t Be
havi
our
42-3
*G
ener
al42
-30
Exte
rnal
Fai
lure
Rea
ctio
n42
-31
Rese
t So
urce
42-3
3Pa
ram
eter
Set
Nam
e42
-35
S-CR
C V
alue
42-3
6Le
vel 1
Pas
swor
d42
-4*
SS1
42-4
0Ty
pe42
-41
Ram
p P
rofil
e42
-42
Del
ay T
ime
42-4
3D
elta
T42
-44
Dec
eler
atio
n R
ate
42-4
5D
elta
V42
-46
Zero
Spe
ed42
-47
Ram
p T
ime
42-4
8S-
ram
p R
atio
at
Dec
el. S
tart
42-4
9S-
ram
p R
atio
at
Dec
el. E
nd42
-5*
SLS
42-5
0Cu
t O
ff S
peed
42-5
1Sp
eed
Lim
it42
-52
Fail
Safe
Rea
ctio
n42
-53
Star
t Ra
mp
42-5
4Ra
mp
Dow
n T
ime
42-8
*St
atus
42-8
0Sa
fe O
ptio
n S
tatu
s
Bijlage VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
82 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
99
42-8
1Sa
fe O
ptio
n S
tatu
s 2
42-8
5A
ctiv
e Sa
fe F
unc.
42-8
6Sa
fe O
ptio
n In
fo42
-89
Cust
omiz
atio
n F
ile V
ersi
on42
-9*
Spec
ial
42-9
0Re
star
t Sa
fe O
ptio
n
Bijlage VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 83
9 9
Trefwoordenregister
AAanhaalmoment frontpaneel........................................................ 76
Aanlooptijd............................................................................................ 51
Aansluiting voedingskabels........................................................... 11
Aanvullende hulpmiddelen.............................................................. 3
Aarddraad.............................................................................................. 11
Aarding............................................................................... 14, 15, 21, 20
Aardverbindingen.............................................................................. 20
AC-golfvorm............................................................................................. 6
Achterwand........................................................................................... 10
AC-ingang.......................................................................................... 6, 15
Afdekkingen vastzetten................................................................... 14
Afgeschermde kabel............................................................ 13, 14, 20
Afkortingen............................................................................................ 78
Afmetingen............................................................................................ 76
Alarmen................................................................................................... 39
Alarmlog................................................................................................. 23
AMA...................................................................................... 28, 37, 41, 46
AMA,klem 27 aangesloten...................................................................... 31klem 27 niet aangesloten.............................................................. 31
Analogeingang........................................................................................... 16, 40ingangen............................................................................................. 65snelheidsreferentie.......................................................................... 31uitgang......................................................................................... 16, 66
Analoog signaal................................................................................... 40
Arbeidsfactor.................................................................................... 6, 20
Autoon........................................................................................................... 37On............................................................................................ 23, 30, 39
Autoreset................................................................................................ 22
BBedieningstoetsen.............................................................................. 22
Bedradingsschema............................................................................. 12
Beoogd gebruik...................................................................................... 3
Beveiliging tegen transiënten......................................................... 6
CCertificeringen........................................................................................ 6
Circuitbreakers.............................................................................. 20, 68
Communicatieoptie........................................................................... 44
Conventies............................................................................................. 78
DDC-koppeling........................................................................................ 41
DC-stroom.......................................................................................... 6, 38
Digitaleingang.................................................................................... 39, 41, 18ingangen............................................................................................. 64uitgang................................................................................................ 66
Draairichtingvan de encoder................................................................................. 29van de motor..................................................................................... 28
EElektrische
installatie............................................................................................. 11verstoringen....................................................................................... 11
EMC........................................................................................................... 11
EMC-storingen...................................................................................... 13
Externecommando's............................................................................. 3, 6, 39referentie............................................................................................. 38regelaars................................................................................................ 3reset na alarm.................................................................................... 34vergrendeling.................................................................................... 18
FFaseverlies.............................................................................................. 40
FC............................................................................................................... 19
Flux............................................................................................................ 36
Foutlog.................................................................................................... 23
GGalvanische scheiding...................................................................... 20
Geaarde driehoekschakeling......................................................... 15
Geïsoleerde netbron.......................................................................... 15
Gekwalificeerd personeel.................................................................. 7
Gewicht.................................................................................................... 76
Goedkeuringen....................................................................................... 6
HHand On........................................................................................... 23, 29
Handmatige initialisatie................................................................... 25
Harmonischen......................................................................................... 6
Hijsen........................................................................................................ 10
Hoge spanning....................................................................................... 7
Hoofdmenu............................................................................................ 23
IIEC 61800-3............................................................................................ 15
Ingangsklem..................................................................... 15, 18, 21, 40
Trefwoordenregister VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
84 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
Ingangssignaal..................................................................................... 18
Ingangsspanning................................................................................ 21
Ingangsstroom..................................................................................... 15
Ingangsvermogen....................................... 6, 11, 13, 15, 20, 21, 40
Initialisatie.............................................................................................. 25
Installatie.................................................................................. 17, 19, 20
Installatieomgevingen........................................................................ 9
JJumper..................................................................................................... 18
KKabelgoot............................................................................................... 20
Kabelgroottes................................................................................ 11, 14
Kabellengte en dwarsdoorsnede................................................. 64
Kabelspecificaties............................................................................... 64
Klem53........................................................................................................... 1854.................................................................................................... 18, 48
Klemmen aanhalen............................................................................ 75
Koeling..................................................................................................... 10
Koppelbegrenzing.............................................................................. 51
Koppelkarakteristiek......................................................................... 63
Kortsluiting............................................................................................ 42
LLekstroom................................................................................................. 7
Lokaal bedieningspaneel (LCP)..................................................... 22
Lokalebediening.............................................................................. 22, 37, 23start....................................................................................................... 29
MMCT 10.............................................................................................. 16, 22
Mechanischeinstallatie............................................................................................... 9rembesturing.............................................................................. 18, 36
Meerdere frequentieomvormers........................................... 11, 14
Menustructuur...................................................................................... 23
Menutoetsen.................................................................................. 22, 23
Met terugkoppeling........................................................................... 18
Modbus RTU.......................................................................................... 19
Montage........................................................................................... 10, 20
Motorbeveiliging................................................................................... 3
Motordata.............................................................................................. 28
Motorgegevens............................................................... 26, 41, 51, 46
Motorkabels..................................................................... 11, 13, 14, 20
Motorsnelheden.................................................................................. 25
Motorstatus.............................................................................................. 3
Motorstroom...................................................................... 6, 28, 46, 22
Motorthermistor.................................................................................. 35
Motorvermogen............................................................. 11, 46, 22, 63
NNavigatietoetsen............................................................ 25, 37, 22, 23
Netschakelaar................................................................................ 15, 21
Netspanning............................................................................ 21, 22, 38
NetvoedingNetvoeding............................................................... 6, 15, 57, 58, 59(L1, L2, L3)........................................................................................... 63
Nominale stroom................................................................................. 41
OOmgeving............................................................................................... 64
Omgevingscondities.......................................................................... 64
Onbalans van de spanning............................................................. 40
Onbedoelde start................................................................................... 7
Onderhoud............................................................................................. 37
Ontladingstijd......................................................................................... 7
Opbouw hoofdmenu......................................................................... 79
Opengewerkte tekening.................................................................... 4
Opslag......................................................................................................... 9
Opstarten................................................................................................ 25
Optionele apparatuur......................................................... 15, 18, 21
Overspanning................................................................................ 51, 38
Overstroombeveiliging.................................................................... 11
PPELV.......................................................................................................... 35
PM-motor................................................................................................ 26
Potentiaalvereffening....................................................................... 12
Problemen verhelpen....................................................................... 49
Programmeren................................................................ 18, 22, 24, 40
Programmering.................................................................................... 23
Puls-/encoderingangen.................................................................... 66
Pulsstart/-stop...................................................................................... 33
RReferentie................................................................... 31, 37, 38, 39, 22
Relaisuitgangen................................................................................... 67
Remmen........................................................................................... 43, 37
Reset............................................................... 22, 39, 41, 47, 22, 23, 25
RFI-filter................................................................................................... 15
RMS-stroom............................................................................................. 6
RS-485 seriële communicatie......................................................... 19
Trefwoordenregister VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 85
RS-485-netwerkaansluiting............................................................ 34
SSchakelaar.............................................................................................. 18
Schakelfrequentie............................................................................... 38
Schokken................................................................................................... 9
Seriële communicatie..................................... 16, 37, 38, 39, 23, 67
Service...................................................................................................... 37
Setpoint................................................................................................... 39
Setup.................................................................................................. 30, 23
Slaapmodus........................................................................................... 39
SLC............................................................................................................. 36
Snelheidsreferentie....................................................... 18, 30, 31, 37
Snelmenu......................................................................................... 22, 23
Spanningsniveau................................................................................. 64
Specificaties........................................................................................... 19
Standaardinstellingen...................................................................... 24
Start-/stopcommando...................................................................... 33
Startcommando................................................................................... 30
Startvoorwaarde.................................................................................. 38
Statusmodus......................................................................................... 37
Stroomgrens.......................................................................................... 51
Stuurkaart............................................................................................... 40
Stuurkaart,+10 V DC-uitgang............................................................................ 6724 V DC-uitgang............................................................................... 66RS-485 seriële communicatie...................................................... 67seriële communicatie via USB..................................................... 67
Stuurkaartprestaties.......................................................................... 67
StuurkabelsStuurkabels.................................................................... 11, 13, 17, 20thermistor........................................................................................... 15
Stuurkarakteristieken....................................................................... 68
Stuurklemmen................................................................. 26, 37, 39, 23
Stuursignaal.......................................................................................... 37
Symbolen................................................................................................ 78
Systeemterugkoppeling..................................................................... 3
TTerugkoppeling.............................................................. 18, 20, 45, 38
Thermische beveiliging...................................................................... 6
Thermistor....................................................................................... 15, 35
Trillingen................................................................................................... 9
Typeplaatje............................................................................................... 9
UUitgangsklem........................................................................................ 21
Uitgangsprestaties (U, V, W)........................................................... 63
Uitgangsstroom............................................................................ 38, 41
Uitlooptijd.............................................................................................. 51
Uitschakeling(trip)...................................................................................................... 39met blokkering.................................................................................. 40
VVeilige uitschakeling van het koppel......................................... 18
Veiligheid.................................................................................................. 7
Vereiste vrije ruimte........................................................................... 10
Vermogensklasse................................................................................ 76
Verwijderingsinstructie...................................................................... 6
Voedingsspanning................................................................ 15, 16, 44
Vrije ruimte voor koeling................................................................. 20
VVC+......................................................................................................... 26
WWaarschuwingen................................................................................. 39
Windmilling.............................................................................................. 8
ZZekeringen........................................................................ 11, 20, 44, 68
Zonder terugkoppeling.................................................................... 18
Zwevende driehoekschakeling..................................................... 15
Trefwoordenregister VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
86 MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
Trefwoordenregister VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25 87
www.danfoss.com/drives
Danfoss Power Electronics A/S
Ulsnaes 1
6300 Graasten
Denmark
www.danfoss.com
*MG33AN10*130R0300 MG33AN10 Rev. 2013-10-25
Recommended