36
Ontwikkelingspsycholog ie 1 De kleuter (3 – 6 jaar)

Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

  • Upload
    hnnlr

  • View
    1.410

  • Download
    1

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

Page 1: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

Ontwikkelingspsychologie 1

De kleuter (3 – 6 jaar)

Page 2: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

1. Lichamelijke ontwikkeling

• Groeitempo – Gemiddeld 20cm op 6 j: 110 à 120cm– Gemiddeld 8kg op 6j: 20kg– geringe verschillen tussen meisjes & jongens

• Groei = eerder synchroon

Page 3: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

1. Lichamelijke ontwikkeling

Page 4: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

2. Motorische ontwikkeling

• Grote beweeglijkheid–Kwalitatieve verbeteringen

= steeds beter, oefening baart kunst

Vb: Jumpen bij peuter: http

://www.youtube.com/watch?v=GbHr7UbyIHI&feature=related

Jumpen bij kleuter:http://www.youtube.com/watch?v=Y0FQFArU6R4&feature=related

• Evenwichtsoefeningen

Page 5: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

2. Motorische ontwikkeling

• Fijne motoriek

• Einde kleutertijd: handvoorkeur

Page 6: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

3. Tekenontwikkeling

• Krabbels/vormen hebben betekenis

(verschil met peuters?)

• Evolutie in benoemen van tekening1. Eerst tekenen, dan benoemen

2. Benoemen tijdens tekenen

3. Eerst benoemen, dan tekenen

Page 7: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

3. Tekenontwikkeling

• Mislukt realisme– Vanaf 3 à 4 jaar– Eerst benoemen, dan

tekenen– Maar tekening lijkt niet op

werkelijkheid– Mens als ‘kopvoeter’

Page 8: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

3. Tekenontwikkeling• Verstandelijk realisme

– Vanaf 5 à 6 jaar

– Tekening ≠ Werkelijkheid

= Hoe kleuter werkelijkheid beleeft, wat hij weet

– Symbolisch (in plaats van realistisch)

– Instabiliteit van vormen

– Figuren gekaderd in gemeenschappelijke context

Page 9: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

3. Tekenontwikkeling

• Visueel realisme– Vanaf 8 à 9 jaar– Realistisch = werkelijkheid zoals deze er uit ziet

Page 10: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

4. Perceptuele ontwikkeling

• Zie peuter– Voorwerp herkennen met ≠ zintuigen– Globale waarneming– Aandacht voor boeiende details

• Kleuter– Steeds meer oog voor

details

Page 11: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

5. Cognitieve ontwikkeling

• Zie peuter– Pre-operationeel stadium (Piaget)– Denkfouten

• Bloeiperiode van fantasie– Kleuter > peuter: verwarring – Fantasie

= bron van plezier en spel– ‘Doen alsof’-spel– Hunker naar sprookjes en verhalen

Page 12: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

5. Cognitieve ontwikkeling

• Egocentrisme sociocentrisme– Wereld wordt minder magisch– Oog voor geheel– Ziet verbanden

• Besef van tijd– Geduld: kleuter kan heel even wachten

Page 13: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

5. Cognitieve ontwikkeling

• Geheugen– Grotere perioden overbruggen– Vlot liedjes, versjes en verhaaltjes memoriseren

“’k Zag twee beren …”

“Op een grote paddenstoel …”

– Nog geen strategieën om doelgericht op te slaan in geheugen

Page 14: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

6. Taalontwikkeling

• Bedmonologen

• Woordenschat – Fouten, maar steeds beter– Langere en volledigere zinnen

• Aarzelend spreken

• Beschrijvingen zelf + vriendjes– Uiterlijke kenmerken, voorkeuren,

bezittingen, activiteiten

Page 15: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

6. Taalontwikkeling• Differentiatiefase

– Primitieve zinnen (peuter) Betere grammaticale constructies (kleuter)

– Fonologie– Morfologie– Semantiek– Syntaxis

• IQ-score ~ Blootstelling taalgebuik

• Economische welvaart ~ Taalgebruik thuis

Page 16: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

7. Sociaal-emotionele ontwikkeling

• Gehechtheidsgedrag

• Lange(re) periodes zonder GHH-figuren

• Intern werkmodel:– Gebaseerd op vorige ervaringen

Cfr. Baby en peuter

– Invloed op nieuwe relatiesVeilige gehechtheid = ! voor latere relaties

Page 17: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

7. Sociaal-emotionele ontwikkeling• Sociale omgeving wordt uitgebreid

• Vriendschap– Oppervlakkig– Tijdelijk– Vriend = iemand die aardig tegen je is en

met wie je leuk kunt spelen

• Relaties met andere volwassenen– ≠ relatie met ouders

Page 18: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

8. Seksuele ontwikkeling

• Verkenning, maar minder openbaar

• Behoefte aan lichamelijk contact – Knuffelen, maar ook duwen, ...

• Vragen stellen– Over zwangerschap en geboorte– Begrijpen alleen wat ze ‘kunnen’ begrijpen

Page 19: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

8. Seksuele ontwikkeling

• Fallische of oedipale fase (Freud)– Geslachtsdelen centraal

Jongen:- Jongen aangetrokken tot moeder- Maar vader = rivaal- Castratie-angst- Daarom gevoelens voor moeder onderdrukken en identificatie met ‘sterke vader’

= Oedipuscomplex

! Fallisch narcisme

Page 20: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

8. Seksuele ontwikkeling

• Fallische of oedipale fase (Freud)– Geslachtsdelen centraal

Meisje:- Penisnijd, moeder = schuldig, richten tot vader- Maar moeder = rivale- Angst voor verlies liefde ouders - Daarom gevoelens vader onder- drukken en identificatie met ‘aantrekkelijke moeder’

= Elektracomplex

Page 21: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

9. Persoonlijkheidsontwikkeling

• Eigen willetje – Peuter: ‘niet willen’ Kleuter: ‘Positief willen’

• Doelen vooropstellen • Naar deze doelen toe werken (taakbewustzijn)• Vaak onrealistische/onhaalbare doelen

• Aan taak werken zolang LEUK

• Einde kleuterschool: taakbereidheid Resultaat > ‘leuk’ zijn van taak

Page 22: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

9. Persoonlijkheidsontwikkeling

Aan taak werken zolang leuk?

Of telt het resultaat?

Page 23: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

9. Persoonlijkheidsontwikkeling

• Ik-gevoel – Verdiept zelfbewustzijn

– Sociale contacten Zelfkennis • Vanuit wat anderen zeggen/doen• Vanuit wat je ontdekt/weet• Beperkt tot uiterlijke kenmerken, bezittingen en/of

activiteiten

– Komt er achter hoe het is om jongen/meisje te zijn

Page 24: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

9. Persoonlijkheidsontwikkeling

• Initiatief versus schuld (Erikson)

– Initiatief • Verlangen zelfstandigheid

– Schuldgevoel• Onbedoelde gevolgen van hun actie

– Oplossing• Bieden van ruimte om zelfstandig te handelen• Bieden van ondersteuning en sturing

Page 25: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

10. Morele ontwikkeling

• Model van Kohlberg: 3 fasen + 2 subfasen– Preconventionele fase (peuter/kleuter)

• Strafvermijding• Beloning nastreven

– Conventionele fase (lagereschoolkind)• Personen uit directe omgeving• Grotere sociale systemen

– Postconventionele fase (adolescent/volwassene)• Universele mensenrechten• Eigen verantwoordelijkheid/persoonlijke prioriteiten

Page 26: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

10. Morele ontwikkeling

“Heinzs vrouw is dodelijk ziek. Maar één medicijn kan haar genezen, dat maar door één apotheker wordt verkocht. Die apotheker maakt van zijn positie misbruik door woekerwinst

te maken. Heinz kan de hoge prijs niet betalen. Als de apotheker weigert het medicijn voor minder geld te geven,

moet Heinz het dan stelen?”

Voorspel de reactie van peuter/kleuter, lagereschoolkind en adolescent/volwassene

ten aanzien van dit dilemma!

Page 27: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

10. Morele ontwikkeling

• Model van Kohlberg– Morele dilemma: Moet Heinz stelen?

Niveau 1 (peuter/kleuter):

Neen, want gevangenis.

Niveau 2 (lagereschoolkind):

Neen, want stelen is tegen wet.

Niveau 3 (adolescent/volwassene):

Ja, want mensenleven is belangrijker.

Page 28: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

10. Morele ontwikkeling

• Model van Gilligan bij meisjes

– Individuele overleving• Beste voor zichzelf beste voor anderen

– Goedheid als zelfopoffering• Eigen wensen < andermans wensen

– Moraal van geweldloosheid• Kwetsen = immoreel

Page 29: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

10. Morele ontwikkeling• Model van Freud

– Es / Id• Wordt geleid door driften (lustprincipe)

– Ich / Ego• Leren omgaan met werkelijkheid (Realiteitsprincipe)

– Über-ich / Superego• Representeert normen, geboden, verboden

– Opdracht Ich• verzoenen van Es, realiteit en Über-ich

Page 30: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

10. Morele ontwikkeling

• Baby & peuter: geen écht geweten

• Kleuter: spiegelgeweten= Resultaat van wat volwassenen als normen

‘voorhouden’– Begrijpt nog niet ‘waarom’ iets wel/niet mag

• Volgens Kohlberg: Preconventionele fase

• Volgens Freud: Ich

Page 31: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

11. Schoolse ontwikkeling

Een vlieg in de kleuterklashttp://www.klasse.be/leraren/TV.Klasse.php?id=7764

Page 32: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

11. Schoolse ontwikkeling

• Spelenderwijs leren– Kind ontwikkelt in spel

– Spelactiviteiten• Hoge betrokkenheid • Hoog welbevinden

diep leren

Page 33: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

13. Indien de ontwikkeling anders loopt

• Dyspraxie of ontwikkelingscoördinatiestoornis– Vertraging in motorische ontwikkeling– Slechte coördinatie van bewegingen

• Stotteren– Oorzaak

• Te trage coördinatie van spieren die stembanden reguleren

– Probleem bij spontane spraak– Oplossing

• Vertraging van het gedrag

Page 34: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

13. Indien de ontwikkeling anders loopt

• Aangeboren en verworven handicap– Onderscheid

• Verstandelijk• Fysiek• Zintuiglijk• Psychisch

– Buitengewoon onderwijs

– Inclusief onderwijs

Page 35: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

Samengevat

• Groeitempo • Kwalitatieve verbeteringen van bewegingen• Toevallig, mislukt en verstandelijk realisme• Meer oog voor details• Nog steeds pre-operationeel denken• Bloeiperiode fantasie: minder verwarring• Woordenschat • Eerste vriendschappen

Page 36: Hoofdstuk 5 de kleuter pbko

Samengevat

• Fallische fase: Geslachtsdelen = centraal• Ontstaan zelfkennis• Spiegelgeweten• Ervaringsgericht onderwijs

– welbevinden en betrokkenheid ontwikkeling

• Samen spelen • Dyspraxie, stotteren, handicap