Studiegids SOD-I
3
Inhoudsopgave
1 Inleiding................................................. 4
2 Wie, wat, waar en waarom ......................... 5
3 Opleidingsgegevens in het kort .................... 7
4 Inschrijving, intake en toelating ................. 10
5 Visie op onderwijs .................................. 11
6 Opleidingsstructuur ................................ 12
7 Inhoud van de opleiding SOD-I .................... 14
8 Organisatie ........................................... 20
Bijlage: Kwalificatie Informatiebeheerder ......... 21
Bijlage: Nederlands, rekenen en Engels ............ 23
4
1 Inleiding
Vandaag de dag leven we in een informatiesamenleving. Het belang van
informatie neemt daardoor dagelijks toe.
Net als de hoeveelheid informatie die dagelijks op ons af komt. Dit vraagt
om goed informatiebeheer in de organisatie. Bij elke processtap is immers
informatie nodig.
Daarnaast verandert ook de informatiebehoefte. Onder invloed van Het
Nieuwe Werken willen medewerkers 24/7 de beschikking hebben over de
voor hen relevante informatie.
De digitale opslag van gegevens maakt bovendien dat het begrip
‘document’ niet langer leidend is. Gegevens kunnen ook bestaan uit een
MP3-bestand van een opgenomen gesprek uit een callcenter, ingevulde
velden uit een webformulier of een sms´je. Daardoor is de
informatiebeheerder veel meer betrokken bij het primaire proces.
De rol van de afdeling informatievoorziening binnen de organisatie is al
lang niet meer reactief (het in ontvangst nemen van afgedane documenten
en het op verzoek leveren van dossiers) maar vooral proactief en
adviserend.
In de transitie van een analoge naar digitale informatiehuishouding is het
proces het uitgangspunt, niet langer het document. Dat betekent dat in de
praktijk steeds meer informatievraagstukken ontstaan in het primaire
proces. De informatiebeheerder krijgt daardoor andere vragen van interne
klanten en zal de interne klant meer moeten adviseren bij het ontsluiten
en beheren van informatie. De informatiebeheerder zal steeds meer een
rol krijgen binnen een project om de informatiestromen vanaf het begin
goed te beheren.
Al deze veranderingen hebben invloed op de competenties die een
informatiebeheerder nodig heeft om succesvol te functioneren. De SOD-I
opleiding helpt de toekomstige informatiebeheerders aan de competenties
die nodig zijn om de omslag naar een doeltreffende digitale en
geïntegreerde informatievoorziening te realiseren.
5
2 Wie, wat, waar en waarom
Wie zijn wij
SOD-Next, Stichting SOD-Opleidingen, hierna te noemen SOD, kent een
lange historie. In 1936 is door een aantal hoofden DIV een vereniging Od
(Od staat voor Overheidsdocumentatie) opgericht die zich tot doel stelde
om het vakgebied van registratie en archiefvorming te ontwikkelen.
Uit deze vereniging is in 1975 de Stichting Opleidingen en examens
Documentaire Informatievoorziening en administratieve organisatie (SOD)
ontstaan die de opleidingen voor de vereniging ging verzorgen. In 1995 is
de stichting Hogeschool Management Documentaire Informatievoorziening
(HMDI) opgezet die een Hbo opleiding ging verzorgen. In 2010 zijn de
stichting SOD en de stichting HMDI samengegaan in de stichting SOD-
Opleidingen. Sinds voorjaar 2013 gebruikt de stichting de naam SOD Next.
Wat is onze missie
SOD ontwikkelt professionals én organisaties met slimme, innovatieve en
flexibele opleidingsconcepten met informatiemanagement als verbindende
factor.
SOD biedt het complete antwoord op bedrijfsproces gerelateerde
vraagstukken, waarbij zij met haar expertise en decennialange ervaring als
gecertificeerd opleider in het informatiedomein de juiste voorwaarden kan
scheppen voor een effectieve en efficiënte organisatie.
Dan doet zij vanuit drie kernwaarden:
• Superieure oplossing passend bij de situatie
• Ontwikkelen van mensen is onze passie
• Doorgronden van de vraag en werkelijke behoefte is het uitgangspunt
Wat bieden wij
SOD verzorgt deeltijdopleidingen op Mbo-, Associate degree en Hbo-niveau
voor volwassenen die werkzaam zijn in het vakgebied van
informatiemanagement. Daarnaast verzorgt zij maatwerktrajecten voor
organisaties en biedt zij cursussen aan voor individuele inschrijving rond
onderwerpen over informatiemanagement.
Waar
Het opleidingscentrum van SOD is gevestigd in Woerden. Daarnaast
verzorgt SOD opleidingen en cursussen in Zwolle en Etten-leur.
Wat
De SOD-I is een Mbo-opleiding binnen het vakgebied van de
informatiedienstverlening en informatiebeheer. Het opleidingsprogramma
van de SOD-I is afgestemd op het kwalificatiedossier ‘Medewerker
Informatiedienstverlening’, uitstroom Informatiebeheerder, versie
augustus 2012. Dit kwalificatiedossier is een document dat is samengesteld
door vertegenwoordigers van het beroepenveld en onderwijsinstituten. Op
deze manier sluit de inhoud van de opleiding uitstekend aan bij de
hedendaagse eisen en wensen van het werkveld. Het volledige
kwalificatiedossier staat op www.sodnext.nl en een samenvatting van het
kwalificatiedossier staat in de bijlage.
6
Voor wie bestemd?
De opleiding SOD-I is bestemd voor iedereen die actief is in de uitvoering
van het toegankelijk maken, beheren en verstrekken van informatie binnen
en rond organisaties of daar mee gaat starten.
Doelstelling
De SOD-I leidt op tot Informatiebeheerder. De opleiding beoogt studenten
de, voor een succesvolle invulling van hun functie, benodigde vakkennis,
vaardigheden en attitude bij te brengen en competenties te ontwikkelen
die nodig zijn binnen het werkveld van de informatievoorziening.
7
3 Opleidingsgegevens in het kort
Opbouw
SOD-I is een Mbo-beroepsopleiding volgens de beroepsbegeleidende
leerweg (BBL). De BBL is een opleiding waarin je werken en leren
combineert. Dat betekent dat de bagage aan kennis, inzicht, vaardigheden
en houding die je nodig hebt, zijn opgenomen in de leerinhoud van de
SOD-I opleiding en aan de orde komen tijdens de lessen op het
opleidingsinstituut. Een ander deel van de opleiding vindt plaats in de
dagelijkse werkpraktijk bij een organisatie. Deze werk- of stageplek heb je
nodig bij een Mbo-opleiding en wordt de beroepspraktijkvormingplaats
(BPV-plaats) genoemd.
Je leert dus zowel bij het opleidingsinstituut als op je werkplek.
De opleiding bestaat uit acht modules en een praktijkexamen, verdeeld
over één studiejaar en aangeboden in een vaste volgorde. Elke module is
een afgeronde eenheid rond een bepaald thema.
Beroepspraktijkvorming
De SOD-I opleiding is een BBL-opleiding en dat betekent dat je een
stageplaats (BPV-plaats) moet hebben die erkend is door het
kenniscentrum ECABO.
Zo’n BPV-plaats moet aan de volgende eisen voldoen:
- de organisatie biedt de werksituaties en werkzaamheden aan die in het
kwalificatiedossier Informatiebeheerder worden beschreven;
- de organisatie moet een praktijkopleider aanwijzen die jou begeleidt
en beoordeelt tijdens je opleiding. De praktijkopleider moet
beschikken over het diploma SOD-I of vergelijkbaar en beschikken over
relevante werkervaring.
Is de organisatie waar je werkt geen erkend leerbedrijf, dan brengt ECABO
een bedrijfsbezoek om vast te stellen of de kerntaken uit het
kwalificatiedossier binnen de organisatie uitvoerbaar zijn. Meer informatie
daarover kun je vinden op www.ecabo.nl
Indien je organisatie niet erkend is, moet deze een aanvraag doen bij
ECABO om de werkplek te laten erkennen. ECABO zal vervolgens een
afspraak maken met de praktijkopleider voor het bedrijfsbezoek.
8
Branchediploma of MBO-4 diploma
Bij de aanmelding voor de SOD-I opleiding kies je voor het behalen van het
branchediploma of voor het behalen van het Mbo-diploma (niveau 4).
De opleiding die leidt tot het branchediploma SOD-I bestaat uit de modules
in onderstaande tabel:
Code
module
Omschrijving Aantal
dagdelen
0.1 Studieloopbaanbegeleiding 5
0.2 Organisatie besturen 4
0.3 Informatie ontsluiten 6
0.4 Communicatie 6
0.5 Informatie beheren 6
0.6 Informatie verstrekken 4
0.7 Beheren van informatiesystemen 5
0.8 Proeve van Bekwaamheid 1
0.9 Loopbaan en burgerschap 2
Als je deze modules succesvol afrondt, ontvang je het branchediploma
SOD-I. Een diploma dat binnen het vakgebied grote waarde heeft.
Wil je een wettelijk erkend Mbo-4 diploma: Medewerker
Informatiedienstverlening, uitstroom informatiebeheerder (Crebo 90523)
dan moet je nog twee taalmodules (Nederlands en Engels) en een
rekenmodule behalen.
SOD gebruikt hiervoor de methode van de uitgeverij Deviant. Na
inschrijving ontvang je een inlogcode voor een virtuele leeromgeving
waarop je met een instaptoets je niveau kunt bepalen. Deze toets is
adaptief: de test wordt automatisch aan je niveau aangepast, zodat je niet
onnodig wordt geconfronteerd met te moeilijke of te makkelijke vragen.
Als je bepaalde onderdelen al bij de eerste toets blijkt te beheersen, dan
hoef je die verder niet meer te oefenen. Deze leeromgeving bevat verder
allerlei oefeningen en oefentoetsen. Daarnaast ontvang je een handboek
en een werkboek.
Het kwalificerende examen voor Nederlands, Engels en rekenen doe je op
de onderwijslocatie. Per vak wordt een virtuele kamer op SOD online
gemaakt waarin je de examendatum kunt zien. Het examen van
Nederlands en Engels bestaat uit een schriftelijk en mondeling deel. Voor
rekenen alleen uit een schriftelijk deel.
Studiebelasting
De totale studiebelasting van de opleiding bestaat uit lessen, toetsen,
zelfstudie en beroepspraktijkvorming (leren op de werkplek) gedurende
een studiejaar van ca. 44 weken en is als volgt:
9
Omschrijving
Studiebelasting
Lessen en toetsen voor modules 0.1 t/m 0.9 (41
dagdelen * 3 uur/dagdeel)
123
Zelfstudie en toetsen voor Nederlands, Engels,
rekenen (44 weken * gemiddeld 3 uur/week)
*1132
Zelfstudie (44 weken * gemiddeld 12 uur/week) 528
Beroepspraktijkvorming (44 weken * 20 uur/week): 880
Totaal 1.663
Toelatingseisen
Om aan de SOD-I opleiding deel te kunnen nemen moet je minimaal
beschikken over een LBO-C, MAVO-D of VMBO-TL (theoretische leerweg)
diploma én beschikken over een goedgekeurde beroepspraktijkplek.
Studiekosten
Naast een deelnameprijs moet men rekening houden met kosten voor
lesboeken en arrangementskosten. Voor deelname aan het Mbo-4
programma betaalt men extra kosten per pakket Nederlands, Engels en
rekenen. Bij de pakketkosten zijn inbegrepen boeken, een licentie voor de
virtuele leeromgeving en eén examenmogelijkheid. De tarieven staan op
de website.
1 * optioneel; 3 uur zelfstudie per week is indicatief; hieraan kunnen geen
rechten worden ontleend.
10
4 Inschrijving, intake en toelating
Toelatingseisen
Om aan de SOD-I opleiding deel te kunnen nemen moet je minimaal
beschikken over een LBO-C, MAVO-D of VMBO-TL (theoretische leerweg)
diploma én beschikken over een goedgekeurde beroepspraktijkplek. Je
moet minimaal 20 uur per week gedurende de looptijd van de studie op
deze werkplek werkzaam kunnen zijn.
De directie van SOD kan in bijzondere gevallen afwijken van bovenstaande
vooropleidingseisen, indien de deelnemer naar verwachting het onderwijs
in de beroepsopleiding met voldoende resultaat zal kunnen volgen.
Intake
Naar aanleiding van de aanmelding vindt een gesprek plaats met de
opleidingscoördinator.
Ter voorbereiding op dit gesprek kun je het kwalificatiedossier, de
studiegids en het studentenstatuut doorlezen. Daarnaast lever je vooraf
een cv aan, beantwoord je een aantal vragen schriftelijk en doe je een
leerstijlentest.
Mocht je niet voldoen aan eerder genoemde wettelijke toelatingseisen,
stuur je voorafgaand aan de intake, een motivatiebrief aan SOD, die mede
ondertekend wordt door de werkgever. De werkgever ondertekent
bovendien een zogenaamde werkgeversverklaring.
Onderwerp van gesprek zijn de toelatingseisen die de opleiding stelt aan
deelname, zoals bijvoorbeeld de erkenning van de werkplek, de aanwijzing
van een praktijkopleider, jouw verwachtingen, leervragen, mogelijke
vrijstellingen en extra begeleiding.
Toelating
Bij toelating wordt een onderwijsovereenkomst (OOK) en een
praktijkovereenkomst (POK) gesloten.
In de OOK wordt vastgelegd dat de onderwijsinstelling de deelnemer in de
gelegenheid stelt de betreffende beroepsopleiding (dan wel een deel van
de opleiding) waarop de inschrijving betrekking heeft te volgen en wordt
ook vastgelegd welke afspraken zijn gemaakt ten aanzien van bijvoorbeeld
vrijstellingen, een leerbeperking, extra begeleiding e.d. In de OOK is ook
vastgelegd of je deelneemt aan het Mbo-4 programma of niet.
Het doel van de POK voor beroepsopleidingen is het vastleggen van
afspraken over de beroepspraktijkvorming, zodat het uitbreiden van
kennis, inzicht en ervaring gerealiseerd kan worden in het kader van de
Wet Educatie en Beroepsonderwijs(WEB). Deze overeenkomst wordt
getekend door de student, de SOD, de werkgever en het kenniscentrum.
11
5 Visie op onderwijs
SOD heeft een visie op onderwijs, die zij toepast op al haar
opleidingsactiviteiten.
Beroepsgericht
De basis voor het onderwijs is de hedendaagse en toekomstige
beroepspraktijk van de informatiebeheerder. Er zijn veel ontwikkelingen
op sociaal, technologisch, maatschappelijk en organisatorisch vlak
waardoor de wereld van de informatievoorziening continue in ontwikkeling
is en ook de werksituatie van de informatiebeheerder. SOD speelt met de
opleiding SOD-I daar zoveel mogelijk op in. Vanuit de beroepspraktijk is
vastgesteld welke kennis, inzicht, vaardigheden, beroepshouding en
praktijksituaties een informatiebeheerder nodig heeft om te kunnen
functioneren in zijn huidige functie en gericht op de ontwikkelingen in de
toekomst.
Competentiegericht
De kennis, inzicht, vaardigheden en beroepshouding zijn geordend rondom
verschillende thema’s die bij SOD worden aangeboden in modules. De
docenten die de modules verzorgen komen uit de beroepspraktijk,
waardoor zij ook direct de vertaling van de theorie naar de praktijk
kunnen maken. Zij besteden daarbij aandacht aan de competenties, het
samenhangend geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en
beroepshouding, die je als informatiebeheerder moet ontwikkelen.
Praktijkgericht
Als student heb je al een werkplek binnen de informatievoorziening.
Daarmee maak je optimaal gebruik van het zogenoemde werkplekleren.
Naast de studie bij SOD leer je immers ook in de praktijk. Vanuit de
opleiding krijg je praktijkopdrachten die je moet uitvoeren op je
werkplek, waardoor je het geleerde direct toepast in je werk. Daarmee leg
je een directe relatie met de praktijksituatie in je eigen organisatie
waardoor sprake is van een wisselwerking tussen theorie en praktijk. Een
praktijkopleider ondersteunt je tijdens het oefenen en leren op je
werkplek.
Studentgericht
Jouw leerproces staat centraal bij SOD. Docenten besteden daarom tijdens
de lessen aandacht aan de verschillende leervragen die ontstaan na het
bestuderen van de leerinhoud of het uitvoeren van een praktijkopdracht.
Dit betekent wel dat men van jou, als student, verwacht dat je in staat
bent je eigen leerproces te sturen. Daarbij biedt SOD ondersteuning in de
module ‘Studieloopbaanbegeleiding’.
12
6 Opleidingsstructuur
De opleiding SOD-I is opgebouwd volgens onderstaande structuur.
Vakinhoudelijke modules
De SOD-I opleiding geeft je kennis, inzicht en vaardigheden die je nodig
hebt om je werk als informatiebeheerder goed uit te kunnen voeren. Wat
je leert is direct toepasbaar op je werkplek. Verschillende vakinhoudelijke
onderwerpen komen aan bod: informatie ontsluiten, informatie beheren,
informatie verstrekken en beheren van informatiesystemen. Je krijgt
binnen elke vakinhoudelijke module les van een docent uit de praktijk van
de informatievoorziening.
Ondersteunende modules
Daarnaast zijn er twee modules - organisatie besturen en communicatie-
die je kennis en vaardigheden bijbrengen die nodig zijn om je vak goed te
kunnen uitoefenen.
Voor elke module moet je de theorie bestuderen, huiswerkopdrachten
maken en voer je praktijkopdrachten uit en rond je af met een examen.
In hoofdstuk 6 is een omschrijving per module gegeven.
Persoonlijke ontwikkeling
SOD vindt ook je persoonlijke ontwikkeling als professional belangrijk.
Daarom besteed je tijdens een aantal lessen (studieloopbaanbegeleiding)
aandacht aan hoe je leert en hoe je je verder wilt en kunt ontwikkelen.
De Proeve van Bekwaamheid
Aan het eind van de opleiding moet je aantonen dat je de werkzaamheden
van een informatiebeheerder goed kunt uitvoeren. Dat laat je zien tijdens
een examen, de zogenaamde proeve van bekwaamheid. De proeve van
bekwaamheid vindt plaats binnen de organisatie waar je werkt. De
beoordeling is in handen van twee examinatoren die je observeren terwijl
je de gevraagde werkzaamheden uitvoert.
13
Personen en verantwoordelijkheden in het leerproces
Tijdens de opleiding kom je in contact met verschillende personen die je
begeleiden en die lesgeven. Het gaat om de volgende personen:
Docent
De docent geeft les en begeleidt je tijdens de les en bij het leren van de
verschillende vaardigheden. Voor vragen over de leerinhoud kun je bij de
docent terecht.
Mentor
De mentor vormt de schakel tussen de opleiding, de student en de
werkplek waar het werkplekleren plaatsvindt. Deze geeft als het ware
vorm aan de zorgplicht die de opleiding heeft ten aanzien van haar
studenten. De mentor bespreekt met je de studievoortgang, maar heeft
ook met de praktijkopleider en houdt in de gaten of er zaken spelen op de
werkplek die het studiesucces in de weg kunnen staan.
Praktijkopleider
De praktijkopleider is iemand die werkt in jouw organisatie en die jou
begeleidt tijdens je werk gedurende de opleiding. Hij bespreekt de
voortgang met betrekking tot jouw werkzaamheden en gedrag. Hij heeft
ook een rol bij het beoordelen van jouw functioneren binnen de
organisatie.
Examinator Proeve van Bekwaamheid
De examinator neemt de proeve van bekwaamheid af bij jou op de
werkplek.
Vertrouwenspersoon
SOD kent een vertrouwenspersoon. In het studentenstatuut kun je meer
lezen over de vertrouwenspersoon en in welke gevallen je je hiertoe kunt
richten.
14
7 Inhoud van de opleiding SOD-I
De SOD-I opleiding bestaat uit de volgende modules:
Module: Organisatie besturen
Context
Met behulp van een organigram teken je de structuur van een organisatie:
wie zit waar en wat doet hij. Zo’n organigram suggereert dat via de
structuur van de organisatie tot resultaten wordt gekomen. Was dat maar
waar, immers dat zou eenvoudig en snel tot voorspelbare resultaten
leiden. Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw is er veel gepubliceerd
over organisaties. Algemeen erkent men dat de structuur weliswaar helpt
om tot resultaten te komen, maar dat cultuur een veel belangrijkere
factor is. Met cultuur bedoelt men de gedragingen van het personeel ten
opzichte van elkaar en ten opzichte van klanten. Cultuur kan gebaseerd
zijn op de geschreven en veel vaker op de niet geschreven regels in een
organisatie.
Een organisatie staat niet op zichzelf, maar heeft heel veel verbanden met
de buitenwereld. Een buitenwereld die voortdurend in beweging is. Er zijn
ontwikkelingen op sociaal, technologisch, organisatorisch en
maatschappelijk vlak die een organisatie kunnen bedreigen, maar
anderzijds ook kansen bieden. De organisatie moet dus alert blijven op de
veranderingen in de buitenwereld en die vertalen naar haar eigen
functioneren. Mede door technologische ontwikkelingen lijken de
veranderingen zich steeds meer en sneller aan te dienen. Dit vraagt om
een alerte organisatie, zodanig ingericht dat zij zich voortdurend kan
aanpassen. Organisatie is een abstract begrip maar bestaat uit de mensen
die er actief zijn: “alleen als mensen veranderen, veranderen
organisaties”.
Inleiding
In deze module leer je hoe een organisatie eruitziet en hoe je een
organisatie kunt beschrijven. Een organisatie voert processen uit om tot
resultaten te komen. Deze resultaten leiden tot een toegevoegde waarde
(voor klanten). Het toevoegen van waarde is immers het bestaansrecht van
de organisatie. Je kijkt in deze module naar zaakgericht werken
(processen) en ontdekt wat daarbij het belang van een goede
informatievoorziening is.
Ook de werkmethodes van organisaties veranderen. Organisaties zetten
steeds vaker projectmatig werken in bij vernieuwingen of veranderingen.
Projectmatig werken verschilt met werken in een proces.
Een andere ontwikkeling is het Nieuwe Werken. Een andere manier van
werken, gebaseerd op vertrouwen van medewerkers en mogelijk gemaakt
door technologische ontwikkelingen.
Om je werk als informatiebeheerder goed te kunnen doen moet je begrip
hebben van hoe een organisatie werkt en wat jouw rol daarin is.
Relatie met andere modules
De module ‘Organisatie’ is vooraan in de opleiding geplaatst omdat de
context waarin de informatiebeheerder functioneert belangrijk is voor het
15
uitvoeren van de taken. De informatiebeheerder zorgt met zijn activiteiten
van informatie ontsluiten, beheren en verstrekken dat de organisatie goed
kan functioneren.
Module: Informatie ontsluiten
Context
Met de introductie van de computer ontstonden al snel mogelijkheden om
op een eenvoudige wijze informatie te creëren. In de afgelopen decennia
is de hoeveelheid informatie dan ook gigantisch gegroeid en dat zal niet
meer stoppen. Kijk maar eens op Youtube naar de vele filmpjes over dit
onderwerp (zoektermen: ‘information overload’ en ‘did you know’).
Inmiddels is er zoveel informatie dat het overzicht kwijtraakt. Men spreekt
dan van informatie-overload, informatie-explosie en informatie-inflatie.
Allemaal termen met een negatieve klank om daarmee aan te geven dat er
teveel informatie op ons af komt.
Dat vraagt dus om organiseren. Om informatie terug te vinden, te bepalen
of de informatie juist en/of compleet is moet je gaan organiseren en
structureren. Hulpmiddelen, zoals indexeringssoftware die informatie
kenmerken toekent, spelen een belangrijke rol in dit proces. De
zoekmachine van Google maakt hier bijvoorbeeld gebruik van. Zaken als de
juiste informatie en samenhang zijn nog wat moeilijker met software te
regelen. Voor een organisatie is dit echter wel belangrijk. Het is dus nodig
om afspraken te maken over het toekennen van kenmerken aan
informatie. Dat noemen we het toevoegen van metadata. Metadata is
informatie over informatie. In een digitale omgeving is het proces van
toevoegen van informatie eenvoudig te regelen. Cruciaal is echter wel dat
dit goed gebeurt.
Inleiding
In deze module leer je hoe je informatie moet ontsluiten. Daarbij kan
informatie in meerdere vormen en op meerdere plaatsen voorkomen. Denk
aan de ‘word’ of ‘excell’ documenten op de harde schijf van een
computer, maar ook de informatie in een document managementsysteem,
een database, of in taakapplicaties (of procesapplicaties) en ook nog
fysieke documenten. In deze module ga je aan de slag met een
ordeningsplan, metadata en een metadataplan. In een organisatie die
zaakgericht werkt, kent het systeem automatisch metadata toe.
Zaakgericht werken zelf komt in de module ‘Organisatie’ aan de orde.
Deze module behandelt de consequenties van zaakgericht werken voor het
ontsluiten van informatie.
In een digitale omgeving kent niet de informatiebeheerder Metadata toe,
maar doet de behandelend medewerker dit zelf. De informatiebeheerder
heeft als taak om te controleren of dat goed (volgens de afspraken)
gebeurt. Dit is van belang omdat je informatie met onjuiste metadata niet
meer kunt terugvinden of te vroeg wordt vernietigd. Hierdoor kan een
organisatie zijn taken niet meer naar behoren uitoefenen.
Relatie met andere modules
Het ontsluiten van informatie is de eerste stap in het proces van de
informatiebeheerder. Daarom is de module vooraan in de opleiding
16
geplaatst. Het proces van de informatiebeheerder bestaat immers uit:
informatie ontsluiten, beheren en verstrekken.
Module: Communicatie
Context
Communicatie bestaat er in diverse vormen: mondeling, schriftelijk,
verbaal en non-verbaal. Maar ook communicatie met één ander persoon, in
een kleine groep of in een afdeling. En hoewel iedereen dagelijks op
meerdere manieren communiceert, gaat het binnen een organisatie toch
vaak mis. Men begrijpt elkaar niet of wil elkaar niet begrijpen. Men heeft
goede bedoelingen, maar er zijn misverstanden. Op het vlak van
communicatie kan veel verkeerd gaan. Maar willen mensen met elkaar
samenwerken, dan zullen ze goed moeten communiceren. Daarbij moet je
steeds nadenken over manieren en het gebruik van hulpmiddelen om
effectief en efficiënt te communiceren. De informatiebeheerder is een
ondersteunende functie aan (interne) klanten. De activiteiten zijn
gebaseerd op afspraken binnen de afdeling en vragen dus om een goede
afstemming met collega’s. En bij het onderhouden van relaties en het
maken van afspraken speelt communicatie een essentiële rol!
Inleiding
De module gaat praktisch in op de verschillende vormen van
communicatie. Hoe ga je daar in het algemeen mee om (wat zijn de
regels?) en hoe is jouw eigen stijl van communiceren? Je werkt aan het
begrijpen van hoe jij over komt op anderen. Daarom ga je een aantal
vaardigheden in mondelinge en schriftelijke communicatie oefenen, zodat
je doelgerichter gaat werken.
Relatie met andere modules
Communicatie komt ook in andere modules aan de orde. Bijvoorbeeld in de
vorm van het doen van verbetervoorstellen of het geven van
gebruikersinstructie. De basistechnieken daarvoor leer je in deze module.
In de andere modules ga je dat toepassen.
Module: Informatie beheren
Context
Een organisatie ontvangt informatie, maakt informatie en verspreidt
informatie. Met de huidige digitale hulpmiddelen verlopen de
informatiestromen razendsnel en vaak ook ‘onzichtbaar’ op de
achtergrond. Voor een organisatie is het essentieel dat zij grip heeft op
deze informatiestromen, zodat de juiste informatie voor de juiste mensen
beschikbaar is. En dan ook nog in samenhang opgeborgen en zodanig
beveiligd dat alleen geautoriseerde medewerkers hier toegang tot hebben.
Als dit niet goed is georganiseerd, loopt de organisatie het risico dat zij
relevante informatie niet kan terugvinden of dat zij beslissingen neemt op
onjuiste of achterhaalde informatie.
Informatie komt voor in diverse vormen zoals bijvoorbeeld in een
database, op een website, in taakapplicaties en in digitale en analoge
documenten.
Om al deze informatie te beheren stelt een organisatie regels op die vaak
gebaseerd zijn op wettelijke kaders. Zo is er wetgeving voor de omgang
17
met financiële informatie, de omgang met privacy gevoelige informatie en
specifiek voor de overheid de omgang met informatie (de Archiefwet).
Inleiding
In deze module leer je wat de vier argumenten voor goed
informatiebeheer zijn en op welke manier dit is gerelateerd aan de
Archiefwet. Dit vormt de basis van Informatiebeheer. Daarna ga je aan de
slag met het opzetten van een digitaal archief en het onderhouden
daarvan. De insteek van de module is de digitale omgeving. Je leert dus
niet meer hoe je een analoog archief opzet, maar wel dat deze nog steeds
bestaan en wat de gebruikte structuren in een analoge omgeving zijn.
Zodat je wel in staat bent analoge archieven te beheren. Het beheren van
informatie is een van de belangrijkste taken van de informatiebeheerder
vandaar dat deze lesstof uitgebreid aan de orde komt in de opleiding.
Relatie met andere modules
In de beroepsactiviteiten van de Informatiebeheerder neemt het echte
beheer van informatie een centrale plaats in. Dit zie je terug in de
positionering van de module in de opleiding; tussen informatie ontsluiten
en informatie verstrekken in.
Module: Informatie verstrekken
Context
De medewerkers in een organisatie zijn voortdurend met informatie bezig.
In feite zijn ze ook afhankelijk van informatie om hun werkzaamheden uit
te kunnen voeren. Dat kan zijn de informatie over een bepaald onderwerp
maar ook de management informatie om te bepalen of een proces correct
verloopt. Als de informatie ontbreekt kan een medewerker vaak zijn
werkzaamheden niet uitvoeren. En als de informatie niet correct is, kan
iemand foute beslissingen nemen.
Daarom is het belangrijk dat medewerkers informatie voortdurend tot hun
beschikking hebben en er op kunnen vertrouwen dat de informatie ook de
juiste is.
De informatiebeheerder weet hoe de informatiehuishouding is
georganiseerd (ontsluiting) en hoe het beheer werkt. Met zijn kennis en
inzicht kan hij andere medewerkers assisteren bij het zoeken naar
informatie of anderen instrueren zodat zij zelf de juiste informatie kunnen
zoeken en vinden. Daarnaast is de informatiebeheerder in staat om, op
basis van een analyse, een interesseprofiel van een gebruiker op te stellen.
Inleiding
Deze module behandelt het analyseren van de klantvraag (de
informatiebehoefte van de medewerkers) om zo tot een goede
dienstverlening te komen. Goede dienstverlening betekent niet alleen de
inhoudelijk invulling, maar ook het op correcte wijze omgaan met de
klanten. De informatiebeheerder instrueert de klant zodat hij zelf kan
zoeken in de bedrijfsdatabases, documentmanagement systemen en op
internet. Hiermee zorgt de informatiebeheerder er voor dat medewerkers
hun werkzaamheden effectiever kunnen uitvoeren.
Je leert in deze module ook hoe je tot verander- of verbetervoorstellen
komt indien de huidige systemen of systematiek niet voldoet.
18
Relatie met andere modules
Bij de modules over informatie ontsluiten en het beheren van informatie is
er sprake van het toekennen van metadata (al of niet automatisch). Deze
metadata zijn de sleutel voor het, in samenhang, kunnen terugvinden van
de informatie. Het maken van een verbetervoorstel en het goed instrueren
is in de module van communicatie al aan de orde gekomen. In deze module
werk je dit verder uit in de specifieke werksituatie van het verstrekken
van informatie.
Module: Beheren van informatiesystemen
Context
In organisaties is de beschikbare informatie, onder invloed van
automatisering, steeds vaker in systemen opgeslagen. Het streven van
organisaties is om alle informatie digitaal op te slaan en beschikbaar te
stellen. Daar zijn veel voordelen mee te bereiken. Zo is “Het Nieuwe
werken” alleen mogelijk als informatie altijd en overal beschikbaar is.
Digitalisering maakt ook het principe ‘eenmalige opslag, meervoudig
gebruik’ mogelijk. Met een volledig digitale werkplaats met een centrale
en eenduidige wijze van opslag van informatie zijn grote besparingen
mogelijk.
Om de informatie goed te kunnen beheren, is niet alleen kennis van de
systemen waarin de informatie is opgeslagen nodig, maar ook van de
processen die gebruik maken van de informatie of de informatie maken en
van de informatie zelf. Omdat het over verschillende specifieke
vakgebieden gaat met eigen systemen, processen en informatie hebben
veel organisaties moeite om het geheel goed te organiseren.
Inleiding
In deze module leer je hoe systemen werken en hoe de aansturing
verloopt. Je leert ook hoe je veranderingen in systemen kunt bespreken
met de gebruiker en hoe je komt tot een voorstel (functioneel ontwerp).
Als er dan aanpassingen zijn gedaan, zul je vervolgens moeten testen of de
aanpassingen inderdaad dat doen wat beoogd is.
Relatie met andere modules
In de module over de organisatie heb je geleerd hoe een organisatie
functioneert, wat processen zijn en wat die voor een organisatie
betekenen. Verder heb je gezien wat kwaliteit is en wat kwaliteit bepaalt.
In de modules informatie ontsluiten, beheren en verstrekken heb je
specifiek naar de informatiecomponent gekeken. In deze module ga je op
zoek naar de middelen waarmee de organisatie is georganiseerd en hoe de
informatie daarin is bewaard.
Onderstaande modules zijn ondersteunend aan het vakinhoudelijke programma.
Module: Studieloopbaanbegeleiding
De module studieloopbaanbegeleiding (SLB) maakt deel uit van deze
opleiding. Hoewel SLB op het eerste gezicht weinig te maken lijkt te
19
hebben met de opleiding, ga je merken dat SLB verbindingen legt tussen je
leerresultaten en het toepassen ervan in je werk. Daarbij ga je actief aan
het werk met je persoonlijke ontwikkeling, ook weer in het belang van je
professionele werkhouding. Je leert je leerproces te managen en daardoor
optimaal effect te hebben van de opleiding die je volgt. Mede daardoor
werkt je actief aan het vormgeven van je loopbaan. Door de regie te
nemen ga je bewuste keuzes maken en accenten leggen. Daarnaast leer je
vaardigheden om effectiever te werken.
Vrij snel na de start van de opleiding is er een bijeenkomst van een halve
dag voor jou en je praktijkopleider samen. Daarin wordt de
praktijkbegeleider geïnformeerd over de opleiding en zijn/haar taak en
staat effectieve en efficiënte samenwerking tussen jullie centraal.
Module: Loopbaan en burgerschap
Er is geen directe relatie met de andere modules. Loopbaan en
Burgerschap draagt bij aan competenties die van belang kunnen zijn bij de
beroepsuitoefening en bij het volgen van alle andere modules, gezien in
het licht van de eigen persoonlijke ontplooiing en bewustwording. Vanuit
de overheid worden er eisen gesteld op het gebied van Loopbaan en
Burgerschap aan alle mensen die het Mbo-diploma willen behalen.
20
8 Organisatie
SOD-Online
Tijdens je SOD-I opleiding maak je gebruik van onze elektronische
leeromgeving, SOD-Online (www.sod-online.nl). Deze website geeft je
toegang tot informatie zoals:
1. het rooster;
2. de deelnemerslijst (met informatie over de medestudenten zoals e-
mail adres);
3. de docenten;
4. de mentor;
5. het lesmateriaal;
6. studieresultaten;
7. opleidingsportfolio;
8. studentenstatuut inclusief de Onderwijsexamenregeling (OER)
9. nieuws en artikelen uit het vakgebied.
Rooster
De SOD-I opleiding bestaat uit 19 lesdagen (exclusief toetsdagen) verspreid
over een leerjaar (september tot en met juni of januari tot en met
december). Bij het plannen van de lesdagen en de toetsmomenten houden
we rekening met landelijk geldende vakantiedagen. De lessen vinden
plaats op een vaste dag in de week. Het hele jaarrooster wordt geplaatst
bij de start van de opleiding.
Lesmateriaal, documenten, etc.
Voor aanvang van je studie ontvang je een boekenlijst, waarop je de
verplichte literatuur kunt vinden. Je bent zelf verantwoordelijk voor de
aanschaf van de lesboeken.
Artikelen, presentaties en opdrachten stellen we via SOD-Online
beschikbaar. Elke module heeft een modulewijzer waarin is aangeven wat
de leerdoelen zijn, de toetsvorm en de wijze van beoordeling en de
instructies voor de voorbereiding van de lessen. Bij twee modules wordt
een syllabus uitgereikt.
Studentenstatuut
De opleiding heeft een studentenstatuut. In dit studentenstatuut vind je
de leveringsvoorwaarden, je rechten en plichten en ook het onderwijs- en
examenreglement. Het meest recente studentenstatuut staat op de
website (www.sodnext.nl en in je virtuele klaslokaal op www.sod-
online.nl. Als je aan de studie begint, verwacht SOD dat je kennis hebt
genomen van het studentenstatuut.
21
Bijlage: Kwalificatie Informatiebeheerder
Samenvatting van de kwalificatie Informatiebeheerder (crebo 90523) uit
het kwalificatiedossier Medewerker Informatiedienstverlening (Cohort
2012-2013).
Een kerntaak is een belangrijk deel van de beroepsuitoefening en bestaat
uit samenhangende werkprocessen, die kenmerkend zijn voor de
beroepsuitoefening van een kwalificatie. Alle kerntaken samen beschrijven
de essentie van de kwalificatie in een kwalificatiedossier.
De kwalificatie Informatiebeheerder heeft 2 kerntaken:
Kerntaak 1: Bemiddelt tussen klant en informatie
Kerntaak 3: Ontsluit en beheer het informatie-/media-aanbod
Per kerntaak zijn de werkprocessen beschreven. Een werkproces is een
afgebakend geheel van beroepshandelingen binnen een kerntaak. Het
werkproces kent een begin en een eind, heeft een resultaat en wordt als
kenmerkend herkend in de beroepspraktijk.
In de kwalificatie Informatiebeheerder staan de volgende werkprocessen.
Kerntaak 1: Bemiddelt tussen klant en informatie
WP 1.1 Handelt klantvragen af
WP 1.2 Leert de klant informatievaardigheden
WP 1.3 Administreert gegevens bij de informatiebemiddeling
Kerntaak 3: Ontsluit en beheert het informatie-/media-aanbod
WP 3.2 Selecteert en verwerkt het informatieaanbod
WP 3.3 Ontsluit informatie
WP 3.6 Beheert de archiefruimte
Om een werkproces goed uit te voeren heb je bepaalde kennis, inzicht en
vaardigheden en houding nodig. Het samenhangende geheel van kennis,
inzicht, vaardigheden en houding is een competentie. Of iemand over de
gevraagde competenties beschikt wordt zichtbaar in gedrag. In het
kwalificatiedossier staat per werkproces beschreven welke competenties
moeten worden aangewend. Het gaat om de volgende competenties:
22
Kerntaak 1: Bemiddelt tussen klant en informatie
Werkprocessen Competenties
1.1 Handelt klantvragen af F Ethisch en integer handelen
I Presenteren
M Analyseren
O Creëren en innoveren
P Leren
R Op de behoeften en verwachtingen
van de klant richten
1.2 Leert de klant
informatievaardigheden
C Begeleiden
F Ethisch en integer handelen
I Presenteren
O Creëren en innoveren
P Leren
R Op de behoeften en verwachtingen
van de klant richten
1.3 Administreert gegevens
bij de
informatiebemiddeling
F Ethisch en integer handelen
G Relaties bouwen en netwerken
N Onderzoeken
Q Plannen en organiseren
R Op de behoeften en verwachtingen
van de klant richten
S Kwaliteit leveren
Kerntaak 3: Ontsluit en beheert het informatie-/media-aanbod
Werkprocessen Competenties
3.2 Selecteert en verwerkt
het informatieaanbod
E Samenwerken en overleggen
F Ethisch en integer handelen
G Relaties bouwen en netwerken
M Analyseren
N Onderzoeken
S Kwaliteit leveren
3.3 Ontsluit informatie E Samenwerken en overleggen
F Ethisch en integer handelen
J Formuleren en rapporteren
M Analyseren
N Onderzoeken
P Leren
S Kwaliteit leveren
3.6 Beheert de
archiefruimte
E Samenwerken en overleggen
M Analyseren
T Instructies en procedures opvolgen
23
Bijlage: Nederlands, rekenen en Engels
Nederlands en Rekenen:
Volgens de wet Referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen zijn de
voor het Mbo vastgestelde referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen
van toepassing (invoering september 2010).
Voor deze kwalificatie zijn het referentieniveau Nederlands en het
referentieniveau rekenen vastgesteld op 3F.
De vastgestelde referentieniveau’s zijn een gevolg van de uitkomsten
volgens de commissie Meijerink. Nederlands en rekenen zijn verplichte
onderdelen, maar tot 1 augustus 2014 heeft de score (onvoldoende/
voldoende) geen invloed op de slaag-/zakregeling.
Moderne vreemde talen (MVT): Voor één of meer (moderne) vreemde talen is in het kwalificatiedossier
een bepaald beheersingsniveau aangeven. Dit beheersingsniveau verwijst
naar het document Common European Framework of Reference for
language (CEF), waarin de verschillende taalniveaus zijn beschreven. De
arceringen in de tabel geven aan op welk niveau moderne vreemde talen
moeten worden beheerst voor diplomering.
De Mbo-4 beheersingsniveaus voor Nederlands, rekenen en Engels zijn:
Nederlands Luisteren Lezen Gesprekken
voeren
Spreken Schrijven Taalver-
zorging
4F
3F
2F
1F
Rekenen Getallen Verhoudingen Meten en
meetkunde
Verbanden
4F
3F
2F
1F
Engels Luisteren Lezen Gesprekken
voeren
Spreken Schrijven
C2
C1
B2
B1
A2
A1