1
3
PythiaPriesteres van het Orakel
Dean Amory
5
7
13
15
16
PYTHIA
Pythia, Pythia,
Je mondt braakt alsmaar duisterer taal.
Is dit roes of trance?
Hoor ik jou in deze schemergrot?
Hoor ik jou? Hoor ik een god,
Of slechts de echo
Van mijn gedachten?
Je frêle lichaam verdwijnt, verschijnt,
Lost weer op in rook,
Wedijvert met de nevelslierten.
Je voeten Roffelen de paveien.
Tussen de rotsen weergalmen
Beloftevol de Schalmeien.
Eos zal nu niet lang meer wachten,
Hij zal ons bevrijden.
17
18
Snel kleurt Helios' gloed oranje Wat
Selene de ganse nacht
Hulde in haar zachte mantel
Van wit-en-gele toverpracht.
Ik voel nieuw leven dagen.
Parels van zweet vallen neer
Uit je ravenzwarte haren.
Ze kleven je lokkenkrans
Als godenkroon
Tegen je voorhoofd en slapen aan;
Glinsteren in honderd beekjes
Die kronkelend, oliënd, zalvend,
Je lichaam tot sierraad maken.
Als gekruisigd sta je nu.
Zachtjes schommel je heen en weer.
Hoor je nu de goden praten?
19
20
Nereïde, Hesperide, Najada of
Echidna, Zie ik jou of zie ik Aphrodite?
Aphrodite! Aphrodite!
Ben jij dit, of is dit Pythia?
Momus zet me weer voor aap.
Hier is Dionysos koning
En met Morpheus lacht hij
Om mijn slaap.
Athene, Apollo, willen jullie
Mij dan weg van hier?
Of komen jullie door Pythia
Met mij praten?
21
22
Pythia, Pythia,
Hoe vlam en glans je
In het ochtengloren!
Voor jou heeft Prometheus
Het hemels vuur gestolen,
Heeft Zeus zelf eens wellicht
Zijn hart en hoofd verloren.
Ganymaedes, kom op man, Vul mijn nap!
Ganymaedes, vul mijn nap opnieuw!
Of neen, laat liever Hebe komen!
Nereïde, Hesperide, Najade of Echidna,
Zie ik jou of zie ik Aphrodite?
Aphrodite! Aphrodite!
Ben jij dit, of is dit Pythia?
23
24
Door mijn betraande ogen
Zie ik hoe de rook verdwijnt.
In de grot verstart Pythia,
Haar longen zwoegen.
Dan is 't of plots
De goden in haar varen:
Ze schrikt, ze schokt, ze beeft,
Haar donkere ogen
Draaien wild in 't rond.
Verkrampt graaien haar handen
In haar vlees.
Ik voel de pijn in mijn eigen huid.
Koude rillingen lopen over mijn rug.
Mijn palmen zweten.
In de grot is alles nu verstomd.
Zwak hoor ik hoe buiten
Aeolus opgewonden fluit.
Ook ik voel de aanwezigheid
Van de goden hier: Hermes, Iris, ...
Wie fluistert de versteende Pythia toe?
25
26
Clotho, Lachesis, Atropos,
Welke Moire koos mijn lot?
Welke dochter van de nacht
Is't die stiekem lacht?
Zal ik ooit dit geheim doorgronden?
Nereïde, Hesperide, Najade of Echidna,
Zie ik jou of zie ik Aphrodite?
Aphrodite! Aphrodite!
Ben jij dit, of is dit Pythia?
27
28
Pythia knielt ter aarde,
Leunt vervolgens langzaam achterover.
Traag zwaait ze met haar lange haren,
Rekt zich uit - de handen in de nek,
Buigt dan weer voorover en kust de grond,
Staat recht, de handen in de zij
En wiegt rythmisch heen en weer.
In haar grote ogen blinken tranen,
Over haar verheerlijkte gezicht
Hangt een waas van onbestemde droefenis.
Haar lippen bibberen, haar leden beven
Maar wanneer zij eindelijk spreekt,
Klinkt haar stem wonderlijk diep,
Melodieus en zacht:
“ 't Was Eris die voor jou een boodschap bracht! Ze zei:
Waarom heb je niet geluisterd deze nacht?
Zij, naar wie nooit iemand luistert,
Heeft je zoveel wonderlijks te vertellen! “
29
30
Ik hoor echter amper nog wat Pythia zegt.
Eurynome baarde Euphrosyne, Thalia en
Aglaia, Maar ik sta hier, en voor mij glanst
Pythia.
Ze overtreft in schoonheid
Al wat ik ooit droomde,
Al wie ik ooit vernoemde.
Zij is mysterie, gratie, donkere drift,
En evenzeer heldere bevalligheid.
Nereïde, Hesperide, Najade of
Echidna, Zie ik jou of zie ik Aphrodite?
Aphrodite! Aphrodite!
Ben jij dit, of is dit Pythia?
31
32
Mnemosyne werd door Zeus bemind. Pegasus
draaft sinds voor negen muzen.
Eros omarmt Psyche.
Selene houdt van Endymion.
Maar vandaag, toen de rook optrok,
Was't Eris die mij een boodschap zond.
Gelukkig is dat een zorg voor later,
Want hier sta ik - en voor mij Pythia.
Is zij Artemis - Diana?
Ben ik jager, prooi of sater?
Pythia, mooie Pythia,
Te laat herken ik je slangenhaar.
Te laat weet ik: jij bent Medusa!
Hera, Hymen Hestia, sta mij bij!
Persephone - jij: weg van mij!
33
34
Hier, neem mijn gewaad en dat van Pythia!
Laat Hephaistus voorzichtig stoken,
Want reeds verschroeit de gloed
Het berenvel waarop ik Pythia,
Of zij mij, zal nemen.
Pythia, Oh Pythia,
Het landschap dat ik in je ogen las,
Vertel mij wat het was:
Olympus? Parnasus misschien?
Of was het wellicht Tartaros?
Varen wij naar d'Elyseese Velden?
Is dit Lethe of drijven wij op d'Acheron?
Kus me, Pythia, want het leven is een labyrinth
Waarin ik geen uitweg vind,
Tenzij jij voor mij Ariadne wil wezen!
35
36
Pythia, Pythia,
Ik lust geen Belladonna,
Ik eet niet uit een bekkeneel!
Kom, stop nu toch die orakeltaal!
Wanneer verlaat je deze akelige grot met mij?
Wanneer gaan wij bij de mensen wonen?
Neen, dansen hoeft niet meer voor mij
En sip alsjeblief wat minder wijn!
Oh, Pythia, Pythia!
Wie ben je toch?
Tisiphone? Alecto? Magaera? Io soms?
Hecate? of echt toch Ate ?
Nereïde, Hesperide, Nejade of Echidna,
Voel ik jou, of voel ik Aphrodite?
Aphrodite! Aphrodite?
Ben jij dit, of is dit Pythia?
37
38
Momus, zet me niet voor aap.
Nog is Dionysos koning,
Maar bij Zeus, ik ken geen slaap.
Athene, Apollo, willen jullie mij weg van hier?
Waarom streelt Pythia dan mijn ijdelheid?
Waarom groeit mijn trots
En verstevigt haar omfloerste blik mijn mannelijkheid?
Achhh, laat me - laat me nu:
Reeds leef ik in Pythia
En slechts in haar warmte
Hoor ik jullie nog praten!
39
40
... Maar, Pythia!
Waarom ween je nu?
Heb ik dan teveel in jou
Naar de godin getracht?
Teveel aan het genot gedacht
En te weinig
De lieve, tedere vrouw geacht?
41
43
44