Economische aspecten van een Z.-Hollandse
diervriendelijke en duurzame veehouderij
Krijn J. Poppe
LEI Wageningen UR
LEI Wageningen UR
Plant Sciences Group
Animal Sciences Group
Agro-technology and Food Sciences Group
Environ-mental
Sciences Group
Social Sciences Group
Wageningen University Social Sciences Department
Research Institutes (DLO) LEI
Applied Research
De rode draad:
De veehouderij in Zuid-Holland: waar praten we over ?
Twee uitersten in verdienmodellen:
● Gespecialiseerd, anoniem, commodities, mondiaal
● Multifunctioneel, specialiteiten, lokaal
Maatregelen om de tweede vorm te ontwikkelen
Terminologie in de veehouderij
Graasdieren
● Melkvee
● Vleesvee / rundvee
● Schapen (en geiten?)
Intensieve veehouderij
● Varkenshouderij
● Pluimveehouderij (leghennen, vleeskuikens)
● Kalverhouderij (kalfsvlees)
● Nertsen
Intensief graasdieren (veel dieren/ha) kan ook
Schaalgrootte (aantal dieren per bedrijf / stal) is wat anders dan intensiteit
Intensieve veehouderij weinig van belang
Melkvee-bezetting in Zuid-Holland
132 125
140 141 151
175
190 185
152 140
125 117 118
125
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2013
melkkoeien / 100 ha grasland
Duurzaamheid: complex begrip
Efficient capital market
image abroad
Large NW European
consumer market
Climate, light
High level of knowledge
Financially healthy
Diversity in production +
trade: complete offer
International oriented
Multifunctional landscape
High land prices
Cooperatives
Efficiency of scale
Lobbying power
Knowledge system
High volume
Infrastructure rural area
Results Supportive
general policy
Competitive advantage
Specific Competences Investments
Homogeneous, highly educated
population
High productivity and low cost
price
Good in product-differentiation
Cheap capital
Strong export position
High Market- share
Breeding material
Cheap (water) transport
New land (polders)
Important in export en GDP
Delta with good soils
Social capital
High wages
Environmental issues: pressure
to innovate
Het klassieke model van
waardecreatie in de
Nederlandse landbouw
(c) Poppe et al, 2009
Klassieke Nederlandse model
Kostprijsgedreven: bij de boer en in de winkel
op basis van hoog kennisniveau met hoge opbrengsten
Intensivering daar waar bedrijven te weinig grond hebben
Ook gebaseerd op geimporteerd veevoer
Zeer lastig om dit te veranderen naar een systeem gebaseerd op waarde-creatie, beleving.
Cochrane’s Tredmolen
Bedrijven stoppen niet
maar verlagen kostprijs
Toeleveran-ciers en
onderzoek maken nieuwe
technologie
Eerste toepassers
hebben tijdelijk voordeel
Hun lagere kostprijs leidt tot lagere
marktprijs
In die bedrijfsvergroting dreigt de koe
naar de stal te verdwijnen
Ontwikkeling van bedrijfssystemen
n.t.w. / ha
Tijd
Agr. Familie-onderneming (mkb) –ag. family firm Gezins-
bedrijf (family farm)
Plantageslatifundia,kolchoze
Keuter-boeren (subsis-tence farm)
Landb beleid
AKIS.gov
AgriFood Netwerken
3rd gen. uni
Stads-landbouw
Hobby-boeren
Metro
polita
n a
gric
ultu
re
Bedrijfsmodel gebaseerd op creeren van
toegevoegde waarde op de boerderij
Veelal gericht op verbreding / multifunctionaliteit:
● Natuur, zorg, recreatie (B&B, kano’s, poldersport)
● Specifieke producten (‘slow food’), evt. met eigen productie voedingsmiddelen (kaas, ijs, vlees)
● Huisverkoop al of niet met on-line etc.
● Specifieke teeltsystemen: gemengd bedrijf, biologisch / biologisch-dynamisch
Afhankelijk van goed contact met consument, die liefst op fietsafstand zit
Hoge mate van ondernemerschap en kennis
Kan dit bedrijfsmodel opgang maken?
Ondernemers nodig, maar is vaak niet knelpunt
Marktontwikkeling wel een probleem
● Gaat vaak om niches, kleine lokale markten
● Logistiek supermarkten is er niet op ingespeeld
● Hoewel ook daar innovaties zijn, bv. Marqt
● Duurzaamheid is vaak geen aankoop-criterium bij consumenten,
● wel wordt het soms met smaak en kwaliteit geassocieerd
Consumentengedrag en -houding tav duurzaamheid
Consumenten verkiezen altruïstische waarden zoals gelijkheid, vrede en rechtvaardigheid boven natuurwaarden (vervuiling, in balans met natuur) en egoïstische waarden (macht rijkdom, gezag)
15% van de mensen kiest eerst voor maatschappelijke waarden als dierenwelzijn, milieu en rechtvaardigheid
Gezondheid, prijs en smaak belangrijkste voedselkwaliteits-waarden
Bron: Backus et al. (2011). Voedselbalans 2011. LEI-WUR.
Kunnen we (als provincie) stimuleren ?
Boeren
● Subsidies kan, maar overheid wordt vaak als onbetrouwbaar ervaren
● GLB zou wel ruimte bieden tot overhevelen inkomenstoeslagen en koppeling daarvan aan certificeringsprogramma’s.
● Duidelijkheid in ruimtelijke ordening (optiewaarde kan aanzetten tot intensivering)
● Vergunningenbeleid rond horeca op de boerderij, bed & breakfast, restaurant etc.
● Innovatieprojecten (GLB Pijler 2, EIP)
Kunnen we als provincie stimuleren ? II
Marktontwikkeling
● Voorlichting consumenten weinig effectief ?
● Innovatieprojecten ICT en logistiek van de last mile (food webs)
● Innovatief inkopen overheid in zorgdiensten, schoolmaaltijden, catering e.d.
● Ontwikkelen regio-merken (Gouda-Holland etc.)
● Bevorderen (dag-)toerisme naar het platteland
Tijd voor een knelpuntsanalyse samen met de betrokken ondernemers ?
Het zal nog wel even duren voor alle melkveebedrijven op die manier in hun bestaan kunnen voorzien