Operationele grenzen basisbrandweerzorg
0.05
Ter voorbereiding op de komst van de Landelijke meldkamerorganisatie
Taskforce Meldkamer- Repressie
Versie: 0.3 Vastgesteld TF 17 januari 2014
Taskforce Meldkamer- Repressie
2
Colofon Het Veiligheidsberaad heeft ter voorbereiding op de komst van de landelijke meldkamerorganisatie (LMO) de
Regiegroep Meldkamer Brandweer & Multi- opschaling ingesteld. De Taskforce meldkamer-repressie
ondersteunt de Regiegroep, met als hoofdopdracht de standaardisatie en implementatie van inzetvoorstellen
en de werkwijze van de brandweer. De taskforce bestaat uit vertegenwoordigers van de zes districten van de
programmaraad Incidentbestrijding en Informatiemanagement.
Meer informatie is te vinden op www.brandweernederland.nl/meldkamer.
Notitie van de Taskforce meldkamer-repressie
Opgesteld door: P.Schuur
Ondersteuning: Alexander Hendriksen
Vastgesteld door de Taskforce meldkamer-repressie op 17 januari 2014
Versie Datum Input
Startdocument (Format) 17-12-2013
0.1 08-01-2014 P. Schuur
0.1 17-01-2014 Vaststelling Taskforce MR
0.2 21-01-2014 Tekstueel A. Hendriksen
0.3 08-02-2014 P. Schuur
Taskforce Meldkamer- Repressie
3
Inhoudsopgave pagina
1 Inleiding 5
3 Gewenste situatie 6
4 Beschrijving en uitwerking standaard procedure 6
5 Bronnen & relevante verbanden procedure standaardisatie 6
6 Aandachtspunten 6
7 Overig & Bijlagen 7
Taskforce Meldkamer- Repressie
4
Leeswijzer
In dit document wordt het doel en de werkwijze voor “operationele grenzen” beschreven. Daarnaast
worden de gehanteerde begrippen toegelicht en de wijze waarop het uiteindelijk regionaal
georganiseerd dient te zijn. Ook zal moeten blijken op welke wijze dat aansluit op de operationele
inzet, het Nationale Meldkamersysteem (NMS) en de rol die de Landelijke Meldkamer Organisatie
(LMO) daarin heeft.
De procedure is onderdeel van de Programmaraad Incidentbestrijding. Dit document is een versie verbonden aan de opdracht tot standaardisatie van de Taskforce Meldkamer- Repressie.
Taskforce Meldkamer- Repressie
5
1 INLEIDING
Het als brandweer kunnen voldoen aan de opkomsttijden1 is binnen de veiligheidsregio’s een
belangrijk onderwerp. Immers, het organiseren van de dekking, in relatie tot de basis brandweerzorg
zoals bedoeld in het Besluit veiligheidsregio’s, gaat verder dan het plaatsen van materieel in diverse
kazernes binnen het verzorgingsgebied. Het organiseren en inrichten van een dekkingsplan heeft
grote financiële, personele en bestuurlijke consequenties.
De door de Wet veiligheidsregio’s ingegeven verplichte regionalisering heeft veel impact op de
brandweer. Vaak geeft het proces om hiertoe te komen aanleiding voor de ontwikkeling van een
regionaal dekkingsplan dan wel actualisatie van de reeds bestaande (gemeentelijke)
dekkingsplannen. Gemeentelijke grenzen worden hierbij losgelaten; het regionale dekkingsplan gaat
uit van operationele grenzen; de burger heeft recht op de snelste hulp. Echter, de genoemde
actualisatie van het dekkingsplan beperkt zich tot nu toe vaak tot aan de regiogrens en
samenwerking op het gebied van basis brandweerzorg met buurregio’s wordt nog niet in alle regio’s
gezocht.
Opdracht
Bereik standaardisatie van de basis brandweerzorg door de invoering van (inter)regionale
operationele grenzen.
Definitie van operationele grenzen
Een voertuig opereert tot het geografische punt waar het als eerste kan zijn in relatie tot de opkomsttijden, andere gelijkwaardige eenheden vanuit de eigen regio of vanuit aangrenzende regio’s. De meting van de opkomsttijd in een regio voldoet aan de bestuurlijk vastgestelde wijze van meten
waar het gaat om opkomsttijden van de betreffende regio.
Inkadering
Dit document met als onderwerp “Operationele grenzen” beperkt zich tot de basis brandweerzorg.
Grootschalig optreden maakt hiervan geen onderdeel uit.
Doelstelling
Regio’s hanteren (inter)regionaal operationele grenzen in relatie tot de inrichting van de basis
brandweerzorg als basis voor de alarmering bij prio 1 incidenten door de LMO,.
1 Besluit veiligheidsregio’s, artikel 3.2.1.
Taskforce Meldkamer- Repressie
6
2 Huidige situatie
De inrichting van de basis brandweerzorg is per regio verschillend vormgegeven. Dekkingsplannen
gaan niet altijd uit van operationele grenzen. Ook wordt een verschillende inrichting gehanteerd in
de grensgebieden van regio’s. Samenwerking op het gebied van de basis brandweerzorg in de
grensgebieden met de buurregio’s wordt slechts door sommige regio’s gezocht, waarbij ook hier
verschillende uitvoeringsvormen te onderkennen zijn tussen de verschillende
samenwerkingsverbanden.
3 GEWENSTE SITUATIE
Regio’s hebben de brandweerzorg ingericht conform principe operationele grenzen. Daarbij worden
de regiogrenzen los gelaten. Afspraken worden vastgelegd in een convenant (zie bijlage 2) tussen
beide regio’s. Uitvoering vindt plaats conform landelijke kaders welke vastgelegd worden in de
bijlagen bij het convenant.
4 BESCHRIJVING EN UITWERKING STANDAARD PROCEDURE
Het is van belang om een aantal zaken goed vast te leggen voordat de verschillende regio’s starten
met het invoeren van (interregionale) operationele grenzen. Een belangrijke eerste stap hierbij is het
vaststellen van de uitgangspunten (bijlage 1) op basis waarvan verdere uitwerking plaats dient te
vinden. De uitwerking is vastgelegd in een convenant met bijlagen. Als dit convenant vervolgens
goedgekeurd wordt kan de daadwerkelijke implementatie plaatsvinden.
5 BRONNEN & RELEVANTE VERBANDEN PROCEDURE STANDAARDISATIE
Reeds bestaande convenanten welke (soort)gelijke samenwerking beschrijven hebben als input
gediend voor het concept convenant (bijlage 2). Ook reeds opgedane ervaringen zijn hierin
meegenomen.
6 AANDACHTSPUNTEN
1. Regionaal bestuurlijk vastgestelde dekkingsplannen vs inrichtingseisen interregionaal
hanteren operationele grenzen.
2. Draagvlak creëren repressieve dienst.
3. Technische (on)mogelijkheden meldkamer(systemen).
Taskforce Meldkamer- Repressie
7
7 OVERIG & BIJLAGEN
Bijlage 1: Concept uitgangspunten
Concept uitgangspunten convenant interregionale operationele grenzen basisbrandweerzorg:
1. Inrichtingsprincipe: ‘De burger heeft bij prio 1 meldingen recht op de snelste hulp.’ De eerst leverende regio is
degene die het snelst de 1e eenheid ter plaatse kan hebben.
1a De meldkamer waar de 112-melding binnenkomt bepaalt de (voorlopige) prioriteit van de melding.
2. De inzet van de volgende eenheden is beschreven: eerstelijns TS, RV en HV.
3. Met betrekking tot het WO worden geen operationele grenzen gehanteerd, deze dient uit de eigen regio te
komen. Wel kan een interregionale WO vanaf het 2e niveau opgenomen worden in de KVT / VVT.
4. Met CARE wordt de operationele grens per post berekend.
5. De uitruktijden van de posten wordt bepaald door middel van de daadwerkelijk gerealiseerde tijden.
6. De meting van de opkomsttijd in een regio voldoet aan de bestuurlijk vastgestelde wijze van meten waar het
gaat om opkomsttijden van de betreffende regio.
7. Het convenant heeft in eerste instantie betrekking op de 1e basisbrandweer- of ondersteuningseenheid.
Partijen bepalen onderling de (verdere) praktische invulling van de KVT / VVT.
7b Grootschalig optreden en inzet van specialismen gebeurt mede op basis van interregionale bijstand.
8. De inzetvoorstellen per regio blijven gehandhaafd, tenzij dit een onevenredige werklast voor de
hulpverlenende regio oplevert, hetgeen zal dienen te blijken uit evaluaties.
9. Operationele grenzen zijn van toepassing bij PRIO 1 meldingen. De inzet bij PRIO 2 en PRIO 3 meldingen
gebeurt door de eigen regio.
10. De alarmeringstijd dient zo kort mogelijk te zijn. Dit betekent dat de meldkamers eenheden uit andere
regio’s alarmeren.
Taskforce Meldkamer- Repressie
8
11. Operationele leiding, verantwoordelijkheid voor de inzet en opschaling liggen bij de regio waarin het
incident zich afspeelt.
12. Communicatie tijdens een incident vindt plaats tussen de gealarmeerde eenheid en de meldkamer van de
vragende regio.
13. Aflossing en logistiek wordt verzorgd vanuit de vragende regio.
14. De betrokken regio’s zijn verantwoordelijk voor een optimale preparatie binnen hun eigen
verzorgingsgebied, waarbij de uitwisselbaarheid centraal dient te staan.
15. Als een eenheid wordt gealarmeerd, zal deze ook ter plaatse gaan. Discussie over de wenselijkheid van de
inzet wordt achteraf gevoerd.
16. De werkwijze wordt door de betrokken regio’s gedocumenteerd en periodiek geëvalueerd. In de eerste
periode (half jaar) maandelijks en vervolgens halfjaarlijks.
17. Wanneer een post buiten dienst staat wordt hier interregionaal hetzelfde mee omgegaan als regionaal: De
eerstvolgende snelste kazerne/ eenheid neemt het verzorgingsgebied waar. Paraatheid komt standaard terug
in de evaluatiebesprekingen.
Versie 4.0
Taskforce Meldkamer- Repressie
9
Bijlage 2: Concept convenant
Interregionale samenwerking op het gebied van basis brandweerzorg
DE ONDERGETEKENDEN:
1. De Veiligheidsregio X…., gevestigd te … aan de …, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de
commandant, …………….. hierna te noemen: VRX
en
2. De Veiligheidsregio Y, gevestigd te … aan de … , ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de
regionaal commandant, de heer …, hierna te noemen: VRY
en
hierna gezamenlijk te noemen ‘Partijen’,
GELET OP:
De Wet veiligheidsregio’s, het Besluit veiligheidsregio’s, de dekkingsplannen van de twee
veiligheidsregio’s,
OVERWEGENDE:
- Dat Partijen op grond van artikel 25 Wet veiligheidsregio’s een brandweer hebben ingesteld, die is
belast met de taak om de brandweerzorg te leveren conform de eisen voor basis brandweerzorg,
zoals die zijn vastgelegd in hoofdstuk 3 van het Besluit veiligheidsregio’s.
- Dat Partijen zich conformeren aan het uitgangspunt ‘het bieden van de snelste hulpverlening bij
prio 1 meldingen op het gebied van basis brandweerzorg’;
- Dat bij het bieden van de snelste basis brandweerzorg in geval van brand, hulpverlening en OGS
regiogrenzen en provinciegrenzen geen belemmering mogen zijn;
Taskforce Meldkamer- Repressie
10
- Dat Partijen het operationele optreden van de brandweer hebben vastgelegd in hun Dekkingsplan,
als onderdeel van de Regionale Beleidsplannen, zoals bedoeld in artikel 14 van de Wet
veiligheidsregio’s;
- Dat Partijen voornoemde plannen dienen af te stemmen met naburige veiligheidsregio’s;
- Dat Partijen een aantal algemene uitgangspunten en operationele afspraken willen vastleggen,
teneinde de snelste hulpverlening over en weer te kunnen bieden, waarmee wordt bijgedragen aan
een optimale invulling van de basis brandweerzorg;
- Dat Partijen op deze manier willen regelen dat het mogelijk is om de basis brandweerzorg te leveren
over de grenzen van de veiligheidsregio;
- Dat Partijen de tussen hen geldende afspraken willen neerleggen in een convenant.
Komen partijen het volgende overeen:
Artikel 1 Definities worden opgesteld als convenant definitief is.
Brandweerzorg: het voorkomen, beperken en bestrijden van brand; het beperken en bestrijden van
gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand, zoals omschreven in artikel 3 lid 1
van de Wet veiligheidsregio’s.
Basis brandweerzorg: het uitvoeren van de taken op het gebied van brandweerzorg, zoals
omschreven in artikel 25 lid 1 onder a en b van de Wet veiligheidsregio’s conform de basiseisen voor
brandweerzorg, zoals omschreven in hoofdstuk 3 van het Besluit veiligheidsregio’s.
Operationele grenzen: Een voertuig opereert tot het geografische punt waar het als eerste kan zijn in
relatie tot de opkomsttijden, andere gelijkwaardige eenheden en aangrenzende regio’s.
Onevenredigheid: Er is sprake van onevenredigheid als een van Partijen dit zo ervaart.
Verder nog toevoegen definities van: vragende en leverende regio, KVT / VVT, Grondgebied,
Verzorgingsgebied, Inzetvoorstel, Operationele Grens, Basis brandweereenheid (en
voertuigbezetting), snelste (in relatie tot beste en optimale), Hoogst leidinggevende / operationeel
leidinggevende.
Artikel 2 Doel van de overeenkomst
2.1 De basis brandweerzorg op het grondgebied van Partijen wordt, bij PRIO 1 incidenten, verzorgd
middels het principe van interregionale operationele grenzen. Deze samenwerking krijgt vorm met
inachtneming van de hierna gestelde verplichtingen en operationele afspraken. Zie bijlage X voor de
specifieke uitwerking met betrekking tot het grondgebied en de daarbij behorende
verzorgingsgebieden.
2.2 Het convenant stelt zich als doel afspraken te maken in relatie tot de 1e basisbrandweer- of
ondersteuningseenheid. Partijen bepalen onderling de (verdere) praktische invulling van de KVT /
VVT. Grootschalig optreden en assistentie van specialismen gebeurt op basis van interregionale
bijstand.
Taskforce Meldkamer- Repressie
11
Artikel 3 Eisen aan Personeel
3.1. Bij de operationele inzet dient het betrokken brandweerpersoneel minimaal te voldoen aan de
eisen die zijn gesteld in het Besluit Personeel Veiligheidsregio’s en de Regeling personeel
veiligheidsregio’s.
Artikel 4 Alarmering en werkwijze
4.1 Het bieden van interregionale basis brandweerzorg wordt gerealiseerd door het werken met
directe alarmering van eenheden vanuit de meldkamers van de regio’s (voor werkwijze zie bijlage X)
4.2 Alarmering vindt plaats conform de door VR X en VR Y voor hun grondgebieden vastgestelde KVT
/ VVT en inzetvoorstellen. Tenzij uit de evaluatie van dit convenant blijkt dat dit een onevenredige
vermeerdering van werklast oplevert.
4.3 De opkomst en de inzet van een eenheid in de andere regio is operationeel, financieel en
organisatorisch door de bijstand leverende regio gegarandeerd met uitzondering van gelijktijdigheid
van incidenten.
4.4 Indien sprake is van gelijktijdigheid van incidenten is de vragende regio afhankelijk van reguliere
bijstandsafspraken, zoals vastgelegd in het Handboek Bijstand van het Landelijk Operationeel
Coördinatiecentrum, versie juni 2011.
Artikel 5 Operationele leiding
5.1 De operationele leiding ligt bij de hoogst leidinggevende ter plaatse.
5.2 De bevelvoerder behoudt altijd de leiding over zijn of haar eigen eenheid.
5.3 De eenheid treedt op in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de (regionaal) commandant
van de regio waar het incident plaatsvindt
5.4 Vanaf het moment van alarmering valt de eenheid onder het commando van de hoogst
operationele leidinggevende van de betreffende regio en dient de aanwijzingen of opdrachten daarvan
op te volgen.
Artikel 6 Uitruktijden
6.1 Partijen delen daadwerkelijk gerealiseerde (gemiddelde) uitruktijden teneinde realistische
opkomsttijden te kunnen berekenen voor de KVT / VVT.
6.2 Partijen informeren elkaar indien uitruktijden, paraatheid of infrastructuur dermate wijzigen, dat
aan de gehanteerde uitruktijden of rijtijden niet meer voldaan kan worden.
6.3 Partijen updaten hun KVT / VVT bij wijzigingen in uitruktijden en paraatheid. Hetgeen zal blijken
uit de jaarlijkse evaluatie.
Taskforce Meldkamer- Repressie
12
Artikel 7 Operationele voorbereiding
7.1 Partijen zijn verantwoordelijk voor een optimale preparatie binnen hun eigen grondgebied, waarbij
zij zich inspannen de onder
7.2 genoemde gegevens eenvoudig te kunnen uitwisselen.7.2 Partijen zijn verplicht de actuele en
relevante planvorming voor bijzondere objecten (zoals bereikbaarheidskaarten, aanvals- en
inzetplannen) te delen met betrokken interregionale eenheden.
7.3 Eenheden hebben een verplichting om zich voor te bereiden op interregionale inzetten.
7.4 Partijen bieden de betrokken eenheden gelegenheid zich voor te bereiden op de interregionale
inzet en gezamenlijk te oefenen (zie bijlage X).
Artikel 8 Nazorg van incidenten
8.1. Partijen zijn zelf verantwoordelijk voor het opruimen en onderhoud van materieel en materiaal na
inzet in een andere veiligheidsregio.
8.2. Een incident wordt gezamenlijk geëvalueerd indien één van de operationeel leidinggevenden dit
noodzakelijk vindt. Deze evaluatie wordt in principe gecoördineerd door de regio waarin dit incident
plaatsvond.
8.3. Elke Partij is in beginsel zelf verantwoordelijk voor opvang van personeel bij traumatische
ervaringen. Indien gewenst, kan er gezamenlijk optrokken worden tussen de Partijen bij incidenten.
Artikel 9 Financiële bepalingen
9.1. Partijen dragen de eigen materiële en personele kosten, inclusief de kosten van kleding, opleiding,
oefening, piket etc.
9.2. In principe vindt de interregionale inzet om niets plaats, tenzij na evaluatie blijkt dat zich een grote
onevenredigheid in de kostenverdeling voordoet en Partijen voorstellen doen om de geconstateerde
onevenredigheid te herstellen, conform artikel 11 van dit convenant.
9.3 Deze regeling is niet bedoeld om afwenteling van kosten tussen Partijen te faciliteren.
9.4 Schade die voortkomt uit een inzet zal altijd volgens wettelijke bepalingen en naar omstandigheden
van het geval worden beoordeeld door de verzekeringsmaatschappijen en de rechters.
Artikel 10 Overleg / Dagelijks uitvoering van het Convenant
10.1. In alle gevallen waarin dit convenant niet voorziet, of indien één der Partijen dit nodig of wenselijk
acht, treden Partijen zo spoedig mogelijk met elkaar in overleg.
Taskforce Meldkamer- Repressie
13
10.2. Op Partijen rust een medewerkings-, informatie-, en waarschuwingsplicht voor zover dit van
belang is c.q. kan zijn voor de juiste uitvoering van dit convenant.
10.3 De betrokken (regionaal) commandanten kunnen in het kader van de dagelijkse uitvoering van
dit convenant nadere werkafspraken maken.
10.4 Mededelingen die partijen elkaar ingevolge dit convenant doen, dienen schriftelijk plaats te
vinden en te worden gericht aan de VRX, VRY, t.a.v. de (regionaal) commandanten.
Artikel 11 Evaluatie Convenant
11.1 De werking en strekking van dit convenant worden elk jaar door de veiligheidsregio’s gezamenlijk
volgens afgesproken criteria geëvalueerd (zie bijlage X)
11.2 Indien en voor zover de uitkomsten van deze evaluaties gevolgen kunnen hebben voor de werking
van dit convenant, treden Partijen in overleg over aanpassing van dit convenant.
Artikel 12 Aansprakelijkheid
12.1 Betrokken Partijen blijven verantwoordelijk en aansprakelijk voor het eigen personeel en
materieel.
12.2 Bij operationele opdrachten van een operationeel leidinggevende aan eenheden van de andere
regio, valt dit onder de verantwoordelijkheid van deze operationeel leidinggevende en daarmee onder
de verantwoordelijkheid van desbetreffende regio.
Artikel 13 Verzekering
13. 1 De Partijen zorgen voor een adequate verzekering voor het eigen brandweerpersoneel, materieel
en materiaal.
Artikel 14 Duur van het Convenant
14.1. Dit convenant wordt aangegaan voor de duur van één kalenderjaar en gaat in op ………. Daarna
wordt het convenant stilzwijgend telkens met de periode van een jaar verlengd.
14.2. Dit convenant kan voor het eerst na de eerste periode van één jaar worden opgezegd met
inachtneming van een opzegtermijn van minimaal drie maanden.
14.3. Na de eerste periode van één jaar, kan opzegging slechts geschieden per 1 januari van het
volgende kalenderjaar, met inachtneming van een opzegtermijn van minimaal drie maanden.
14.4. Indien het convenant wordt opgezegd, voeren Partijen overleg over de gevolgen daarvan.
Taskforce Meldkamer- Repressie
14
Artikel 15 Geschillenbeslechting en toepasselijk recht
15.1 Indien sprake is van een geschil, verplichten Partijen zich een dergelijk geschil in onderling overleg
op te lossen.
15.2 Indien een geschil niet in overleg kan worden beslecht, dan wordt het geschil voorgelegd aan de
rechter in het arrondissement Utrecht.
Artikel 16 Overige bepalingen:
16.1 Dit convenant komt in de plaats van eerder gemaakte afspraken en convenanten die de in dit
convenant beoogde resultaten tot doel hadden.
16.2 Eerder gemaakte afspraken en convenanten, als bedoeld in het vorige lid, worden bij de
vaststelling van dit convenant ingetrokken.
Artikel 17 Bijlagen
I. Uitruktijden, KVT / VVT, verzorgingsgebieden en prognose van werklast.
II. Procedure Meldkamer ‘directe alarmering’ en Verbindingen
III. Overige Werkafspraken (zoals bedoeld in 7.4 interregionale inzet en gezamenlijk oefenen)
IV. Evaluatie en evaluatiecriteria.
V. Uitgangspunten