bas
2
Educatief materiaal bij de voorstelling Buurman en Buurvrouw, groep 3 en 4
In deze lesbrief staan een aantal ideeën die u na de voorstelling met de kinderen kunt doen.
U krijgt deze lesbrief voorafgaand aan de voorstelling zodat u het lesmateriaal kunt bekijken
voordat de kinderen de voorstelling gaan zien.
Bij dit materiaal hoort ook een prentenboekje. Om het verhaal nog niet te verklappen
wordt dit boekje na de voorstelling aan de juf of meester gegeven.
U kunt op meerdere momenten aan de gang met dit educatief materiaal. De kinderen zullen
het leuk vinden om het verhaal d.m.v. het boekje nog meerdere keren te kunnen beleven.
Veel plezier met dit materiaal en de groeten van Buurman en Buurvrouw!
Inhoud van de voorstelling Buurman en Buurvrouw
Buurman woont in een huis, hij heeft zijn natje en zijn droogje en doet de dingen altijd op
dezelfde manier. Op een dag komt er een buurvrouw naast hem wonen en die doet alles
anders. Ze zijn allebei erg verlegen, wat moeten ze tegen elkaar zeggen? Een prikkelende
voorstelling, waarin niet wordt gesproken, maar heel veel wordt gezegd! De voorstelling
speelt in de tuintjes van Buurman en Buurvrouw. Ze verzorgen hun bloemen, voeren de
vogels en gluren naar elkaar. Het decor en alle attributen in de voorstelling zijn gemaakt van
karton.
Vrede van Utrecht
Deze voorstelling sluit aan bij de thematiek van de Vrede van Utrecht, vrede door dialoog.
We laten zien dat het soms moeilijk het kan zijn om goede buren te blijven als het even niet
zo meezit. Maar ook dat het sorry zeggen soms makkelijker is dan dat het lijkt.
3
Inhoud:
Nabespreken voorstelling pagina 4
Het prentenboekje pagina 5
Muzikanten en Mime! pagina 6
Spel‐les: Buurman belt aan pagina 7
Een taart pagina 8
Spelen en Schrijven: Ik weet niet wat ik zeggen moet! pagina 9
Extra werkbladen pagina 10
4
*Nabespreken van de voorstelling
Inhoud: Door de voorstelling na te bespreken krijgt
deze meer betekenis voor de leerlingen.
Werkvorm: Klassikaal kringgesprek.
Duur: 15 tot 30 minuten.
Na afloop van de voorstelling zullen de kinderen vol zijn van wat ze hebben gezien. Het is
goed om in de klas nog even na te praten.
Onderwerpen die in de voorstelling aan bod kwamen zijn:
‐ Sorry zeggen
Buurman en Buurvrouw zijn erg onhandig in sorry zeggen tegen elkaar. Wat is de
kinderen opgevallen? Hoe hadden ze dat anders kunnen aanpakken? Welke kinderen
vinden het makkelijk om sorry te zeggen en welke kinderen moeilijk? Wanneer zeg je
eigenlijk sorry? Wat doe je als iemand het niet hoort? Hoor je het echt niet of wil je
het niet horen?
Andere onderwerpen die in een (kring)gesprek gebruikt kunnen worden
‐ ontmoetingen, wat doe je als je iemand voor het eerst ontmoet.
‐ verlegen zijn
‐ verliefd worden
‐ wel iets willen zeggen maar niet weten wat
‐ iets per ongeluk kapot maken
‐ verschillende manieren om een ruzie goed te maken.
* U kunt met de kinderen naar aanleiding van de voorstelling over een of meerdere
onderwerpen in gesprek.
5
*Het prentenboekje
Inhoud: Verwerking van wat ze tijdens de voorstelling
hebben gezien. Het prikkelen van de fantasie en
mogelijkheid om verder te praten bijvoorbeeld
over een thema als verlegen zijn.
Werkvorm: Klassikaal kringgesprek en individueel.
Duur: 15 tot 30 minuten.
Bij de voorstelling hoort ook een prentenboekje. Na afloop van de voorstelling krijgt de
school een exemplaar. Dit boekje is geïnspireerd op de voorstelling. U kunt het verhaal in
de kring voorlezen of de tekeningen gebruiken om de kinderen het verhaal na te laten
vertellen. Ook kunt u de kinderen zelf in het boekje laten kijken.
Het boekje kan natuurlijk zo vaak als u dat wilt voorgelezen worden!
Een aantal vragen die u de kinderen kunt stellen na het voorlezen:
‐ Vertel in één zin wat je van de voorstelling vindt.
‐ Noem een verschil tussen het boek en de voorstelling?
‐ Hoe zag het decor eruit en wat vind je daarvan?
‐ Wat vond Buurman ervan dat Buurvrouw naast hem ging wonen?
‐ Wat zijn “groene vingers”?
‐ Waarom durft Buurman niet samen onder de paraplu te staan?
‐ Hoe merk je dat Buurman en Buurvrouw verliefd zijn?
6
*Muzikanten en Mime
Inhoud: Wat is Mime?
Werkvorm: Klassikale start, daarna in kleine groepjes.
Duur: 30 minuten.
Materiaal: cd of muziek van de website Koeterwaals.
Ruimte: Dit is een fijne les voor in het speellokaal, maar het kan ook in de klas
De muziek in de voorstelling werd gespeeld door twee muzikanten. Vragen voor de
kinderen:
‐ Welke instrumenten heb je allemaal gezien en gehoord?
‐ Wat voor een rol hadden de muzikanten? (alleen muziek maken of misschien nog
iets anders)
‐ Kan muziek ook een verhaal vertellen?
De voorstelling
De acteurs zeggen heel weinig in de voorstelling. Deze manier van spelen heet Mime. Mime
is een vorm van theater waarbij de speler door middel van zijn lichaamsbewegingen,
gebaren of gezichtsuitdrukking gevoelens en gedachten uitdrukt. Soms wordt er wel bij
gepraat maar het belangrijkst zijn de gebaren. Muziek is vaak belangrijk bij mime.
Mime‐opdracht
De kinderen gaan in kleine groepjes ook een scène maken waarbij ze niet mogen praten. Ze
spelen Mime. De kinderen verzinnen zelf een verhaal. Misschien willen ze iets spelen wat
lijkt op de Buurman en de Buurvrouw. Dat mag ook. Zet tijdens het oefenen muziek op.
Waar moeten de kinderen op letten als ze Mime spelen?
‐ Maak duidelijke bewegingen.
‐ Gebruik je gezicht goed. Soms lijkt het overdreven maar dat is niet zo.
‐ De scène duurt niet lang.
Afsluiten
Alle groepjes laten hun scène zien. Wat hebben de kinderen gezien. Welke bewegingen
waren er te zien? Klopte de muziek bij de scene? Wat gebeurt er al er andere muziek wordt
gebruikt?
LET OP:U kunt de muziek uit de
voorstelling downloaden vanaf de
website:
www.koeterwaals.info/educatie
7
*Spel‐les Buurman belt aan!
Inhoud: Zelf spelen n.a.v. de voorstelling, kinderen
gebruiken hun eigen ideeën in de scènes.
Werkvorm: Er staan steeds 2 kinderen voor de groep.
Duur: 30 minuten. Dit spel kan ook op meerdere
momenten kort gespeeld worden, als er bijv.
10 minuten over zijn.
Het aanbelspel
Er zijn steeds twee kinderen aan de beurt. Een Buurman en een Buurvrouw. Degene die
aanbelt verzint wat er aan de hand is (zie suggesties voor inspiratie). De ander probeert
meteen mee te spelen. Als het spel voorbij is sluit het kind dat opendeed de deur en de
twee spelers gaan weer zitten.
Laat het spel kort zijn in het begin, een of twee minuten.
Zorg dat de kinderen elkaar niet al te veel blokkeren (nee bedankt en de deur dicht gooien).
Aanbelspel variaties
Het kind dat aanbelt weet nog niet wat er gaat gebeuren. Degene die de deur
opendoet bepaalt het spel. Voorbeeld: "Ah, u komt de wasmachine repareren...?"
U kunt ook beginzinnen opschrijven voor de aanbeller als de kinderen het lastig
vinden om iets te verzinnen (zie sugesties).
Suggesties om het spel te beginnen:
De band van buurvrouw haar fiets is lek. Misschien kan Buurman haar helpen?
Buurman gaat spullen verkopen op de rommelmarkt. Misschien heeft Buurvrouw nog
iets om te verkopen.
Buurman heeft nieuwe bloembollen voor in zijn tuintje. Hij weet niet hoe hij ze moet
planten.
Buurvrouw ziet dat er brand is bij Buurman thuis.
Buurman heeft pannenkoeken gebakken en vraagt of de buurvrouw komt eten.
Buurvrouw is jarig en Buurman gaat een cadeautje brengen.
Buurman heeft een hond! Hij laat hem aan Buurvrouw zien.
Buurman is ziek, Buurvrouw brengt hem soep.
8
* Een taart
Buurvrouw bakt een taart voor Buurman. Waarom doet ze dat? Buurman schrikt er zo
van dat de taart op de grond valt. Dat is jammer! De taart zag er erg lekker uit. Ik denk
dat Buurman hem erg lekker had gevonden.
Opdracht voor de kinderen:
Voor wie zou jij een taart willen maken? Waarom maak je een taart? Wil je sorry zeggen
of vind je iemand leuk? Of als verjaardagscadeau.
Maak een tekening van de taart die je wilt gaan maken. Maak de taart lekker groot zodat
hij bijna helemaal op het blaadje staat. Schrijf als de taart af is onderaan de tekening
voor wie je de taart wilt maken en waarom.
* Op tv bij Z@pp is er ook het programma De Taarten van Abel. Hier bakken kinderen
samen met bakker Abel een taart voor iemand die ze bijzonder vinden. Misschien
kennen kinderen dit programma.
9
*Spelen en Schrijven: Ik weet niet wat ik zeggen moet!
Inhoud: De kinderen kruipen in de huid van Buurman en Buurvrouw en verzinnen
allerlei gespreksonderwerpen.
Werkvorm: Klassikaal, in tweetallen en individueel.
Duur: 30 minuten.
Spelen
De voorstelling gaat over iets wel willen zeggen, maar het niet durven of niet weten hoe.
Doordat Buurvrouw en Buurman niet durven gaan er vanaf het begin al dingen mis. Bij de
scène met het koffie drinken komt dat het duidelijkst naar voren.
“Ik ga maar eens een kopje koffie drinken” zegt Buurman.
Misschien wil Buurvrouw dat ook wel graag?
Even later drinken ze samen koffie.
“Wat zal ik zeggen?” denkt Buurman.
“Wat zal ik zeggen?” denkt Buurvrouw.
“Bedankt voor de koffie” zegt Buurvrouw tegen Buurman.
Vraag de leerlingen of zij dat herkennen. Wanneer wisten zij niet wat ze moesten zeggen en
hoe hebben ze dat toen opgelost.
Stel de kinderen voor dat zij misschien kunnen bedenken wat ze tegen elkaar kunnen
vertellen tijdens het koffiedrinken. Als er een aantal ideeën in de klas zijn genoemd gaan de
kinderen zelf aan de slag. De kinderen oefenen in tweetallen een gesprek.
De gesprekken beginnen steeds op dezelfde manier:
Buurman: Buurvrouw wil je misschien koffie?
Buurvrouw: Ja dat lijkt me lekker.
Buurman geeft buurvrouw koffie en neemt zelf ook
De Buurmannen en Buurvrouwen laten elkaar de scènes zien.
Het is leuk om voor twee echte koffiekopjes te zorgen (of van karton natuurlijk!)
10
Schrijven
Speciaal voor groep 4:
Als afsluiting kunnen de kinderen zelf de tekstwolkjes bij werkblad 1 invullen.
Wat voor een gesprek voeren Buurvrouw en Buurman?
De kinderen kunnen op eigen niveau de teksten schrijven.
* Extra werkbladen
Bloemenvaas
De kinderen tekenen of plakken in deze vaas een prachtige bos bloemen.
Kleurplaat
Als toetje is er ook nog een kleurplaat met veel elementen uit de voorstelling. De kleurplaat
kan ook heel goed als praatplaat gebruikt worden.