Jaarrapportage TKI Tuinbouw 2014
Algemeen
0.1 Voorwoord
TKI Tuinbouw heeft in 2014 een tweede vol jaar gedraaid. Gewerkt is aan 38 PPS-en die in
2012 en 2013 zijn geselecteerd in de jaarlijkse call voor PPS-en kennis en innovatie. In de
nieuwe call voor onderzoek zijn 57 nieuwe projecten geselecteerd voor een totaalbedrag
van ruim 30 mln. euro (in te zetten in 2015 t/m 2018), waarvan 13,5 mln. euro private
middelen, de helft in cash en de helft in kind.
De call van 2014 stond in het teken van de “pilot integraal programmeren”. Met deze pilot
kreeg de topsector de ruimte om te experimenteren. Doel van de pilot was tweeledig: 1.
Versterken van de samenhang tussen de verschillende onderdelen van de kenniskolom
(fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek en valorisatie) en 2. Harmonisatie van
verschillende regelingen (TKI-toeslag, DLO- en TNO-subsidie) teneinde de uitvoeringslast
(contracten, monitoring, verantwoording) te verminderen.
M.b.t. het eerste doel zijn verbeteringen bereikt m.n. via de call voor PPS-en. In het portfolio
zijn nu niet alleen toegepaste PPS-en opgenomen maar ook fundamentele en PPS-en waarin
verschillende vormen van onderzoek gecombineerd worden. Een uitdaging ligt nog steeds in
het leggen van de verbinding van het toegepaste onderzoek met enerzijds de fundamentele
projecten die via de NWO programmering lopen, en anderzijds het MKB-instrumentarium (de
MIT).
M.b.t. het tweede doel is bereikt dat er in 2014 ongekend veel nieuwe projecten
gehonoreerd konden worden omdat de TKI’s meer zekerheid kregen over de
beschikbaarheid van de middelen in 2015 en verder. Echter op het gebied van
vereenvoudiging van procedures is er weinig voortgang geboekt en dienen nog grote
slagen gemaakt te worden.
2014 was ook het jaar waarin negen innovatiemakelaars ingezet zijn voor met name het
aanhaken van het MKB bij de programma’s en PPS-en van de topsector. Geconstateerd kan
worden dat de innovatiemakelaars zeker richting de bedrijven een belangrijke rol hebben
gespeeld. Gegeven de transitie naar een tijdperk waarin bedrijven in het tuinbouwcluster zelf
in plaats van via het Productschap moeten gaan investeren in onderzoek en innovatie is
deze rol cruciaal. Besloten is daarom in 2015 door te gaan met de innovatiemakelaars maar
daarbij nog sterker in te zetten op verbinding van de innovatiemakelaars met de belangrijke
innovatiethema’s (koepel PPS-en) van de topsector.
Over 2014 kan ook geconstateerd worden dat alle aandacht nodig blijft voor communicatie
over de rol van topsector en de TKI’s voor onderzoek en innovatie in de sector. De
verbinding van bedrijven met vernieuwend onderzoek moet inspiratie geven voor de
toekomst. Een toekomst waarin de topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen voorop loopt
in innovatie en ondernemerschap.
0.2 Korte profielschets & kerncijfers
De sector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen bestaat uit ca. 20.000 bedrijven in de sierteelt,
voedingstuinbouw, uitgangsmaterialen, toeleveranciers en handel. Uitgangsmaterialen valt
onder TKI uitgangsmaterialen, de overige schakels onder TKI Tuinbouw. De scheiding is echter
niet strak, mede omdat er veel interactie en gemeenschappelijke belangen zijn.
Van de vier onderscheiden schakels in de tuinbouwketen innoveren bedrijven in de
uitgangsmaterialen en de toelevering het meest, zowel absoluut als relatief.
Uitgangsmaterialen Toeleveranciers Teelt Handel
Kengetallen
Aantal
bedrijven
200 – 250 100 – 150 >15.000 1450
Omzet € 2,0 mld € 2,5 mld € 8 mld € 19,5 mld
Export € 2,0 mld € 1,2 mld € 14,1 mld
Onderzoek
% van de
omzet
15% (0,3 mld) 3% 0,5% (via PT en
GMO)
0,1% (via PT)
Soort Productinnovatie
(rassen, soorten)
Technische
innovatie
(product en
proces)
Markt- en
productinnovaties
Procesinnovatie
(logistiek en
kostenreductie)
Bescherming Via
kwekersrechten
Door octrooi Weinig
bescherming
Geen
Functie Harde voorwaarde
om competitief te
zijn
High-tech
tuinbouw is USP
Geen
marketing
innovatie
Voor uitgangsmaterialen en toeleveranciers is innovatie een belangrijke USP. De onderzoek-
en innovatie inspanningen worden terugverdiend en geven een sterke positie in de
internationale markt.
De toelevering en de uitgangsmaterialen bedrijven spelen in een belangrijke rol in het
innoveren op maatschappelijk relevante issues zoals duurzaamheid, reductie energiegebruik
en het voeden van een groeiende wereldbevolking.
In 2014 is vanuit TKI Tuinbouw 20 mln. euro omgezet in PPS-en die in 2012 en 2013
geselecteerd zijn op de vier inovatiethema’s. Hiervan is de helft privaat gefinancierd en
hiervan ruim de helft in cash (5,7 mln. euro in cash). Er is 4,6 mln. TKI toeslag verdiend.
De middelen van de topsector worden verdeeld over vier innovatiethema’s:
- Meer met Minder
- Voedselveiligheid en –zekerheid
- Gezondheid en welbevinden
- Samenwerkende waardeketen
Het thema Meer met Minder is verreweg het grootst. Belangrijke subthema’s onder Meer met
Minder zijn: Energie en CO2, Plantgezondheid en Glastuinbouw waterproof. Tevens valt het
hele portfolio van TKI Uitgangmaterialen onder Meer met Minder.
1. Visie, doel en strategie
1.1 Visie op rol TKI
Ondernemers, onderzoeksorganisaties en overheid werken binnen het Topsectorenbeleid
samen aan de realisatie van de T&U Uitvoeringsagenda 2012-2016. Een belangrijk onderdeel
van deze Uitvoeringsagenda is het uitvoeren van gezamenlijk onderzoek ter versterking van
onze sector. Het faciliteren en stimuleren van dit gezamenlijk onderzoek en van
innovatieprojecten en het gericht inzetten van instrumentarium (zoals de MIT) is de
belangrijkste rol van TKI Tuinbouw. Daarbij werkt TKI Tuinbouw op de bovengenoemde thema
‘s zeer nauw samen met TKI Uitgangsmaterialen. Hierbij wordt een robuust samenhangende
K&I portfolio nagestreefd die tegemoet komt aan alle uitdagingen zoals benoemd in de vier
innovatiethema’s in de Uitvoeringsagenda 2012-2016, inclusief kennisvragen Buitenlandbeleid
en HCA.
TKI Tuinbouw is in de context van de topsectoren vooral gericht op het uitvoering geven aan
de agenda via het opzetten/programmeren van onderzoek in PPS. Programmamanagement
en stimuleren/faciliteren van bedrijven krijgen hierbij de meeste aandacht.
1.2 Doelstellingen TKI
Doelstellingen
In de Uitvoeringsagenda 2012-2016 heeft Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen richting
gegeven aan de uitvoering van de actiepunten uit het topsectoradvies ‘Bron van Groene
Economie’.
Op basis van economische, maatschappelijke en wetenschappelijke uitdagingen zijn voor
een periode van 5 jaar vier Innovatiethema’s benoemd:
Meer met Minder: innovatieve oplossingen om met minder ruimte, water, energie en
mineralen hoogwaardig voedsel en duurzame producten te (kunnen) produceren;
Voedselzekerheid en – veiligheid: versterken consumentenvertrouwen in de veiligheid van
tuinbouwvoedingsproducten via 1) het leveren van objectieve, betrouwbare en
onafhankelijke informatie en 2) hogere kwaliteit en meer voedselzekerheid via robuustere
en productievere gewassen;
Gezondheid en welbevinden: innovatieve oplossingen die voorzien in gezonde voeding
en een gezond leef- en werkklimaat door de toepassing van tuinbouwproducten;
Samenwerkende waardeketen: innovatieve oplossingen die bijdragen aan efficiënt en
duurzaam ingerichte en economisch rendabele tuinbouwketens.
Verder zijn in de Uitvoeringsagenda kennisvragen benoemd, die van belang zijn voor de
uitvoering van het Buitenlandbeleid en de Human Capital Agenda (HCA).
Publiek-Private-Samenwerking binnen de topsector heeft de afgelopen jaren vorm gekregen
via een breed palet van initiatieven. Deze variëren van al langer lopende programmatische,
bedrijfsoverstijgende samenwerking (zoals voor Energie & CO2, Plantgezondheid, Teelt de
grond uit, Veredeling & Uitgangsmaterialen) tot nieuwe initiatieven, die worden getrokken
door één of meerdere bedrijven. Topsector T&U wil de komende jaren een nog sterkere
samenhang in de portfolio realiseren door inzet op grotere Koepel PPS-en, d.w.z. een groep
van PPS-en die op programmaniveau samenwerken en gezamenlijk een roadmap
ontwikkelen. Inmiddels zijn er Koepel PPS-en op de volgende onderwerpen:
1. Better Plants for new demands (=TKI Uitgangsmaterialen)
2. Het nieuwe doen in Plantgezondheid
3. Energie en CO2
4. Glastuinbouw Waterproof
5. Tuinbouwtechnologie
6. Fytosanitair robuuste ketens
7. New business met plantenstoffen
8. Groen voor een gezonde omgeving
9. Tuinbouw Digitaal
Daarnaast lopen verkenningen voor nieuwe koepel PPS-en. Dat betreft de onderwerpen:
- Voedselveiligheid (in oprichting)
- Verhogen consumptie groente en fruit (in oprichting)
- Logistiek (in oprichting)
- Internationalisering (in oprichting)
- Markt en merken / Samenwerkende Waardeketens (in oprichting)
Maatschappelijke opgaven
Met de Uitvoeringsagenda en het Kennis en Innovatie programma levert de topsector T&U
een grote en belangrijke bijdrage aan onder meer de volgende maatschappelijke opgaven:
- Het voorzien in de wereldwijde en toenemende vraag naar gezond en veilig voedsel
voor een sterk groeiende bevolking;
- Het verbeteren van de leefbaarheid van steden (woon, werk en leefomgeving) door
innovatieve groenoplossingen die o.m. fijnstof en CO2 afvangen en koeling bieden;
- Het leveren van gezonde voeding voor een veranderende samenleving;
- Het verminderen van het gebruik van ruimte, water, mineralen en grond- en hulpstoffen
bijvoorbeeld energie bij de productie van voedsel en sierteeltproducten om het milieu zo
min mogelijk te belasten en de biodiverstiteit te handhaven.
- De onderdelen 1 en 4 grijpen op elkaar in via de ambitie 2x meer met 2x minder.
Versterking concurrentiepositie
De T&U sector heeft een sterke internationale concurrentiepositie en is van grote betekenis
voor de Nederlandse economie. Het succes is mede gebouwd op een hoog kennisniveau in
de sector en op de unieke samenwerking en open innovatie in de gouden driehoek. Met het
topsectorenbeleid werken de TKI’s verder aan deze succesformule. De sector staat verder
voor de opgave om duurzamer, meer marktgericht en vraaggericht te produceren. Hierbij
staat een betere vermarkting van producten en de ontwikkeling van nieuwe duurzame en
op de consumentgerichte verdienmodellen centraal. Met de uitvoeringsagenda worden ook
deze onderwerpen opgepakt en in de K&I portfolio meegenomen.
1.3 Strategie en realisatie in 2014
De uitdagingen in de uitvoeringsagenda vragen om een gebalanceerde mix van onderzoek
verdeeld over de innovatiethema’s en over verschillende typen onderzoek. Voor m.n. het
toegepaste onderzoek bij DLO en TNO worden vanaf 2012 ieder jaar call’s voor PPS-en
onderzoek en innovatie uitgezet. In twee jaar is een portfolio tot stand gekomen dat bestaat
uit in totaal 38 PPS-en met een budget van in 2014 20 mln. euro waarvan 50 procent privaat.
De middelen wordt ingezet op vier innovatiethema’s
- Meer met Minder
- Voedselveiligheid en –zekerheid
- Gezondheid en welbevinden
- Samenwerkende waardeketen
Meer dan de helft van het publieke budget zit in het thema Meer met Minder. Dat geldt
tevens voor het grootste deel van de private cash bijdrage aan onderzoek. Tot en met 2014
is veel van de cash bijdrage geleverd vanuit het Productschap Tuinbouw in de programma’s
Plantgezondheid, Energie en CO2 en Glastuinbouw waterproof. In totaal gaat het hierbij om
2,5 mln. euro. Naar de toekomst toe valt deze financiering weg en zullen er steeds meer
kleine PPS-en komen.
In 2014 zijn negen innovatiemakelaars ingezet zijn voor met name het aanhaken van het MKB
bij de programma’s en PPS-en van de topsector. De innovatiemakelaars hebben een
belangrijke rol gespeeld bij het betrekken van de bedrijven bij de topsector. Het betrekken
van bedrijven was ook het doel van de netwerkactiviteiten die in 2014 zijn georganiseerd met
steun van TKI Tuinbouw.
1.4 Bestuur
Binnen de topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen is de volgende structuur aangebracht:
T&U Board (topteam): De T&U Board is verantwoordelijk voor de strategische positionering en
aansturing van de topsector. De T&U Board stelt het innovatiecontract op en maakt de
budgettaire en beleidsmatige afspraken met overheden en kennisinstellingen.
TKI’s: De TKI’s Tuinbouw en Uitgangsmaterialen zijn verantwoordelijk voor de invulling van de
Kennis en Innovatie activiteiten binnen de context van het innovatiecontract.
TKI Tuinbouw heeft een bestuur bestaande uit negen leden: vijf vanuit bedrijfsleven, twee
vanuit kennisinstellingen en twee vanuit overheden (EZ en vertegenwoordiger Greenport
Holland Overheden). De overheidsvertegenwoordigers hebben formeel de status van
waarnemer.
Het bestuur van TKI Tuinbouw kende in 2014 de volgende leden:
- Nico van Ruiten, voorzitter (LTO Glaskracht Nederland)
- Gijs Kok, vice-voorzitter (FloraHolland namens VBN)
- Harm Maters (AVAG)
- Richard Schouten (LTO Nederland)
- Arie van der Linden (the Greenery namens DPA)
- Sjaak Bakker (WUR)
- Jeroen Mennink (TNO)
Waarnemers:
- Michel Berkelmans (EZ)
- Theo van Eijk (namens Greenport Holland Overheden)
De T&U Board en de voorzitters van de TKI’s hebben een gezamenlijk overleg waarin de
strategie wordt bepaald.
TKI Tuinbouw heeft een gezamenlijk TKI bureau met TKI Uitgangsmaterialen. Dit bestaat uit de
manager en de directeur van beide TKI’s, twee programma coördinatoren, een financieel
controller en financieel-administratieve ondersteuning. Vanuit het TKI bureau wordt
samengewerkt met vertegenwoordigers vanuit EZ, DLO en TNO.
De TKI’s schakelen commissie’s en personen in voor specifieke taken. Voor de beoordeling
van onderzoeksvoorstellen worden onafhankelijke reviewcommissies ingericht. Voor het tot
stand brengen van kennis- en innovatieprojecten bij MKB-ondernemers zijn
innovatiemakelaars benoemd. Voor het vormgeven aan het “MKB-loket T&U” en de
begeleiding van de innovatiemakelaars is samengewerkt met de Kamer van Koophandel.
Het onderzoek binnen de topsector wordt uitgevoerd in Publiek-private-samenwerking
waarin bedrijfsleven en onderzoeksorganisaties participeren. In PPS-en met veel
maatschappelijke opgaven en doelen participeert veelal ook de overheid. Een PPS heeft
meestal een stuurgroep met vertegenwoordigers van de deelnemende partijen en een
programmaleider die het onderzoek coördineert. Vanuit het bedrijfsleven is er veelal een
privaat aanspreekpunt die de belangen vanuit het bedrijfsleven bewaakt.
2. Thema’s
2.1 Verdeling van middelen en projectselectie
Voor de invulling van de kennis & innovatie programmering heeft de topsector T&U een
aantal beleidsinstrumenten tot haar beschikking gekregen voor specifieke onderdelen van
de kennisketen: NWO-capaciteit, TO2-capaciteit, TKI-toeslag en MIT. Een deel van de TO2-
capaciteit wordt ingezet als cofinanciering in EU-projecten. De inzet van de NWO middelen
vindt plaats onder regie van NWO. T&U participeert bij het opstellen van de
programmavoorstellen en het uitzetten van de calls.
Topsector T&U heeft zich tot doel gesteld om in 2016 100% tripartite geprogrammeerd te zijn
conform de overall doelstelling 40% privaat – 60% publiek.
Procedure
Voor de middelen die direct via de topsector worden uitgezet (TO2-capaciteit, TKI-toeslag)
doet T&U ieder jaar een oproep voor het indienen van voorstellen voor Publiek-Private
Samenwerking (PPS). De procedure hiervoor kent de volgende stappen:
1. Kaderstelling m.b.t.:
a. Procedure en tijdsplanning
b. Inhoudelijke aanwijzingen/kaders mede op basis van opgestelde roadmaps
c. Financiële kaders (vrijval DLO/TNO, inzet TKI-toeslag)
d. Beoordelingscriteria
2. Oproep indienen projectideeën
a. Expert beoordeling
b. Uitnodiging en inhoudelijk advies om voorstellen verder uit te werken of advies
om niet in te dienen
3. Indienen volledig projectvoorstel incl. begroting en commitment
4. Beoordeling door onafhankelijke reviewcommissies
5. Opstellen totaaladvies, besluitvorming door TKI’s en T&U Board
De stappen 1 t/m 5 duren van februari t/m november, minimaal 10 maanden. Voor
initiatiefnemers van projecten is de doorlooptijd ook minimaal 10 maanden na indienen van
een projectidee. Dit komt mede omdat de fase van het maken en vastleggen van
definitieve afspraken in een samenwerkingsovereenkomst lang duurt en ingewikkeld is,
vanwege verschillende subsidiestromen en hun eisen en rapportage verplichtingen en
vanwege het aantal MKB-ers dat in projecten participeert.
Criteria en beoordeling
Bij de beoordeling van de projecten worden de volgende criteria gehanteerd:
1 Is het voorstel vernieuwend / innovatief
2 Heeft het voorstel impact op doelen van het IC
a) Economisch perspectief
b) Maatschappelijke relevantie (gezondheid, duurzaamheid, voedselzekerheid,
veiligheid)
c) Wetenschappelijke excellentie en bijdrage kennisinfrastructuur
3 Kwaliteit van het voorstel en het consortium
Onafhankelijke reviewcommissies beoordelen alle voorstellen aan de hand van
bovenstaande criteria. Resultaat van de beoordeling is een ranking. Alleen de voorstellen die
gemiddeld voldoende scoren worden meegenomen in de toekenning van middelen. Voor
2014 is een integraal advies (Tuinbouw en Uitgangsmaterialen) opgesteld o.a. op basis van
een evenwichtige portfolio en inbreng van cash privaat commitment. Het TKI bestuur en de
TU Board nemen hierin de beslissing. Alle indieners krijgen een met redenen omklede reactie
op hun voorstel. Indien indieners bezwaar maken tegen hun beoordeling (hetgeen vrijwel
niet gebeurt) dan wordt door het TKI bureau gekeken of de procedure goed is verlopen en
wordt nadere toelichting hierop gegeven.
Resultaat call PPS-en 2014
In april 2014 is de call voor 2015 uitgeschreven waarin het bedrijfsleven is uitgenodigd met
voorstellen te komen voor onderzoek.
- Projectideeën: TKI Tuinbouw heeft specifiek opgeroepen projectideeën in te dienen.
Hierop kwamen 147 voorstellen met een totale publieke vraag van 19 mln. euro. 36
voorstellen hebben een negatief advies gekregen, diverse voorstellen hebben een
neutraal advies gekregen en vrijwel alle voorstellen hebben inhoudelijke adviezen
gekregen voor samenwerking met andere partijen;
- Full proposals: in totaal zijn voor Tuinbouw en Uitgangsmaterialen gezamenlijk 100 full
proposals ingediend. Er is één project te laat ingediend en dat is niet-ontvankelijk
verklaard.;
- Reviewcommissies: de full proposals zijn voorgelegd aan vijf onafhankelijke, tripartiete
ingerichte reviewcommissies, die samengesteld zijn door de TKI besturen. De verdeling
van de projecten over de commissies is op basis van onderwerp geschied: 1. Meer met
Minder Tuinbouw (18 voorstellen), 2. Meer met Minder Uitgangsmaterialen (21 voorstellen),
3. Plantgezondheid en Fytosanitair (34 voorstellen) en 4. Voedselveiligheid en –zekerheid,
Gezondheid en welbevinden en Samenwerkende waardeketens (19 voorstellen) en 5.
Meer met Minder Uitgangsmaterialen Groene Veredeling (6 voorstellen);
- Selectie projecten: TU Board en TKI’s hebben gezamenlijk een “handelwijze” voor
toekenning van de projecten vastgesteld (zie hoofstuk 4);
- Advies: op basis van de “handelwijze” en het oordeel van de reviewcommissies hebben
de TKI’s een advies gemaakt voor inzet DLO en TNO capaciteit, resterende TKI-toeslag
2014 en vrije middelen.
- Advisering en accordering: de TKI besturen adviseren en de gezamenlijke vergadering
van TKI voorzitters en TU Board accordeert het advies en stuurt het naar EZ.
- Terugkoppeling projectindieners: de TKI’s communiceren de uitkomst naar de
penvoerders en contactpersonen kennisinstellingen.
Overzicht gehonoreerde projecten en budget per innovatiethema in call PPS-en 2014 (in
keuro, excl. BTW)
Innovatiethema Aantal Private
bijdrage in
kind
Private
bijdrage
cash
Overige
financiers
Gevraagd
budget
Aandeel
publieke
financiering
1. Meer met minder 41 1.860 2.211 18 5.266 56 %
Plantenveredeling/
zaadtechnologie
10 325 858 0 1.826
Groene veredeling 5 474 56 0 826
Duurzame
productiesystemen
5 100 205 0 253
Biobased economy 3 93 45 0 188
Energie 2 250 0 0 422
Plantgezondheid 16 619 1.048 18 1.750
2. Voedselveiligheid
en –zekerheid
6 301 228 0 953 64 %
3. Gezondheid en
welbevinden
7 456 400 94 947 51 %
4. Samenwerkende
waardeketens
3 375 125 0 709 59 %
Totaal 57 2.992 3.008 112 7.874 56 %
2.2 Vraagsturing en mkb-betrokkenheid
Betrokkenheid MKB
De tuinbouwsector bestaat voor het overgrote groot deel uit MKB bedrijven. Tot en met 2013
verliep de (financiële) betrokkenheid van de primaire sector in de jaarlijkse oproep voor
onderzoek grotendeels via de heffingen en de programma’s van de productschappen
(tuinbouw en akkerbouw). Daarnaast zijn veel MKB-bedrijven betrokken via het programma
Systeemintegratie en optimalisatie kassenbouw (van TNO) en via diverse projecten van
Proeftuin Zwaagdijk. Onderstaande tabel geeft een indruk van de MKB-betrokkenheid bij de
topsector op basis van de betrokkenheid als private financier van onderzoek (bron:
verantwoording grondslag TKI toeslag 2014. NB deze moet nog officieel worden vastgesteld).
Aantal bedrijven/organisaties en investeringen in onderzoek (bron: aanvraag TKI toeslag
2014, grondslag)
Aantal bedrijven en
organisaties
Private investering in
onderzoek (mln. €)
Gegenereerde TKI-
toeslag (k€)
Totaal 438 12.3* 3,8
Wv. PT 1 2,5 0.6
Wv. brancheorg. 7 0,8 0,2
Wv ANBI 8 0,1 0
Wv MKB** 346 4,9 1,7
*Per deelnemer is maximaal 20.000 euro in kind inzet meegenomen, vanwege de regeling TKI
toeslag. In de PPS-en kan/zal er regelmatig sprake hoger inzet.
** Schatting
In totaal waren in 2014 ca. 350 MKB-bedrijven betrokken bij TKI Tuinbouw met ca. 45 % van de
financiering in onderzoek (hier komt nog de in kind bijdrage per bedrijf > 20.000 euro bij).
Het aantal betrokken MKB-ers loopt sterk op vanwege wegvallen van de productschappen.
In 2014 zijn negen innovatiemakelaars ingezet zijn voor met name het aanhaken van het MKB
bij de programma’s en PPS-en van de topsector. Geconstateerd kan worden dat de
innovatiemakelaars zeker richting de bedrijven een belangrijke rol hebben gespeeld.
Gegeven de transitie naar een tijdperk waarin bedrijven in het tuinbouwcluster zelf in plaats
van via het Productschap moeten gaan investeren in onderzoek en innovatie is deze rol
cruciaal. Besloten is daarom in 2015 door te gaan met de innovatiemakelaars maar daarbij
nog sterker in te zetten op verbinding van de innovatiemakelaars met de belangrijke
innovatiethema’s (koepel PPS-en) van de topsector.
Voor het betrekken van het MKB heeft TKI Tuinbouw bijgedragen aan de organisatie van
netwerkactiviteiten. Dit betrof in totaal 10 verschillende activiteiten op drie gebieden:
“kennisverspreiding en vraagarticulatie”, “inspiratie opdoen” en “samenwerking in ketens en
clusters”. Met name de activiteiten op gebied van “kennisverspreiding en vraagarticulatie”
waren een goede manier om MKB te mobiliseren. Twee netwerkactiviteiten (Fresh online
pack) en (Biokenniscafé’s) hebben geleid tot participatie van MKB bij de PPS-en die binnen
TKI lopen. De overige netwerkactiviteiten hebben geleid tot betere betrokkenheid bij
lopende trajecten. Wat betreft de activiteiten op het gebied van “inspiratie opdoen” en
“samenwerking in ketens en clusters” zijn de resultaten moeilijk te benoemen omdat er veelal
nog een traject volgt na de activiteit. Dit betreft de toepassing op het eigen bedrijf en
nieuwe vormen van samenwerking.
Naast de onderzoeksprogramma’s zet MKB ook stevig in op de MKB Innovatiestimulerings-
regeling Topsectoren (MIT). Voorstellen konden worden ingediend voor Kennisvouchers,
Haalbaarheidsprojecten en R&D samenwerkingsprojecten. De vouchers en haalbaarheids-
projecten liepen volgens het principe ‘first come first serve’, de R&D- samenwerkings-
projecten volgens een tendersysteem.
Het topsectorspecifieke budget was € 1,6 mln., in totaal is echter voor een bedrag van € 3,5
mln. aan subsidie bij T&U uitgezet. T&U heeft goed gescoord op het algemene budget voor
de MIT (€ 8 mln. was beschikbaar in de R&D tender voor crossovers voor alle topsectoren), en
daarnaast geprofiteerd van de onderbesteding bij andere topsectoren waardoor het
budget kon worden overgeheveld. Tot slot speelde mee dat vanuit de provincie Limburg
voor T&U k€ 500 beschikbaar gesteld onder de voorwaarde dat in een project tenminste één
deelnemer gevestigd was in Limburg.
Opvallend is ook het grote aantal vouchers dat bij T&U wordt aangevraagd, in totaal zijn er
180 aangevraagd en 75 verleend. De verdeling van de voorstellen over de innovatiethema’s
staat in onderstaande tabel.
Aantal ingediende (AI) en gehonoreerde (AG) voorstellen voor de MIT (Vouchers,
Haalbaarheidsstudies, R&D samenwerkingsprojecten) per thema (2014)
Vouchers HBH Vouchers en
HBH
R&D samenwerking
AI AG AI AG Subsidie (k€) AI AG Subsidie (k€)
Meer met Minder 134 50 20 7 490 17 15 2.139
Voedselveiligheid
en –zekerheid
8 5 2 1 69 1
Gezondheid en
welbevinden
3 1 20 1 1 200
Samenwerkende
waardeketens
38 20 7 2 171 7 4 446
Totaal 180 75 32 11 750 26 20 2.785
2.3 Internationaal
Internationale kansen
Wereldwijd is er een toenemende behoefte aan tuinbouwproducten. In zowel
ontwikkelingslanden, opkomende economieën als de geïndustrialiseerde wereld is een
gevarieerd dieet met voldoende groenten van primair belang voor welzijn en gezondheid
van mensen. Ook siergewassen dragen in sterke mate bij tot het welzijn van mensen. De
internationale vraag naar tuinbouwproducten zal de komende decennia naar verwachting
sterk groeien vanwege de toename van de wereldbevolking, de toename van welvaart in
opkomende economieën, een veranderd dieet in ontwikkelende economieën, en de
urbanisatie waardoor een steeds grote deel van de wereldbevolking geen gebruik meer kan
maken van lokale teelt.
Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen behoort tot de wereldtop. Om deze positie te
behouden en verder uit te bouwen is het van belang goed in te blijven spelen op kansen die
er liggen internationaal. Inspelen op lokale omstandigheden, ontwikkelen van ‘totaal
concepten’ en ketensamenwerking zijn daarin van groot belang. De oproepen voor
onderzoek in 2012, 2013 en 2014 hebben slechts enkele projecten met internationale focus
opgeleverd. Privaat commitment wordt in deze projecten vooral in natura geleverd.
EU, H2020 en de regio’s
Topsector T&U participeert volop in Europa en weet aanzienlijke budgetten voor
internationale kennis- en innovatieprojecten binnen te halen. Samenwerking met regionale
overheden krijgt ook steeds meer vorm. In alle provincies met Greenports (Noord-Holland,
Zuid-Holland, Gelderland en Limburg) zijn Innovatieprogramma’s tot stand gekomen voor
publiek private samenwerking op regionaal niveau, met financiële bijdragen vanuit EU
(EFRO), provincies en gemeenten.
Cofinciering EU-projecten met DLO capaciteit
Aantal projecten Inzet DLO capaciteit
(k€ excl. BTW)
2013 16 495
2014 24 1.383
2015 27 1.253
De ambitie is de matching met Europese en regionale middelen de komende jaren verder te
versterken.
2.4 Kennisverspreiding
De Tuinbouwsector kent vanouds een innovatiesysteem waarbij kennisdelen een belangrijke
randvoorwaarde is (open innovatie). Binnen alle PPS-en wordt actief ingezet op het
verspreiden van de opgedane kennis uit het onderzoek. Daarbij worden de meer traditionele
kanalen als vakbladen, demonstraties en open dagen benut, maar ook meer moderne zoals
goed toegankelijke websites (zie bijvoorbeeld www.energiek2020.nl of
www.glastuinbouwwaterproof.nl) . Ook het organiseren van netwerkbijeenkomsten waar
onderzoekers en bedrijven bijeenkomen om vorderingen en resultaten te bespreken is een
belangrijk instrument. In de voorwaarden voor projectovereenkomsten is opgenomen dat bij
deels publieke financiering concrete afspraken worden gemaakt over het brengen van de
projectresultaten in de openbaarheid en over communicatie-activiteiten naar de bedrijven.
Veelal is dit in de vorm van artikelen in vakbladen, websites en bijeenkomsten.
Met subsidie vanuit de MKB Innovatiestimuleringsregeling Topsectoren stimuleert TKI Tuinbouw
de organisatie van netwerkbijeenkomsten en de vorming van ondernemersnetwerken.
2.5 Transparantie en publiciteit
Op www.topsectortu.nl zijn beknopte omschrijvingen van alle PPS-en en gehonoreerde MIT
projecten te vinden. Daarbij wordt ook de penvoerder genoemd, slechts bij uitzondering een
kennisinstelling. Voor meer informatie over onderzoek kunnen belangstellenden terecht bij de
publieke of bij de private contactpersoon van een PPS. Voor informatie over de werkwijze
van het de topsector en de TKI’s kunnen partijen terecht bij het secretariaat van de
topsector, bij het bureau van de TKI’s en bij het bedrijvenloket van de topsector (email en
tel.nr.) en de innovatiemakelaars van TKI Tuinbouw.
Via de jaarlijkse oproep voor onderzoek kunnen bedrijven uit de topsector onderzoek initiëren
of zich aansluiten bij bestaande consortia. Door de werkwijze met een eerste fase van
indienen van projectideeën kunnen bedrijven relatief eenvoudig laten checken of hun
voorstel kans maakt op honorering en of het de moeite waard is om het verder uit te werken
tot een projectvoorstel.
In 2015 zal steviger ingezet worden op communicatie. Dit betreft algemene communicatie
over de topsector en het TKI maar ook inhoudelijke communicatie over de resultaten van de
(koepel)PPS-en. Hiervoor wordt momenteel een communicatieplan opgesteld en is extra
inzet aangevraagd.
2.6 Andere TKI’s en cross-overs naar andere topsectoren
Met topsector Agri&Food zijn er veel cross overs. In het DLO programma is de afspraak dat
het thema’s Bodem bij A&F wordt geprogrammeerd en de thema’s Plantgezondheid en
Uitgangsmaterialen bij T&U. De thema’s Voedselveiligheid, Voeding en gezondheid,
economie en ketens en biobased economy worden bij beide topsectoren opgepakt, in
samenwerking.
Samen met topsector A&F is met NWO gewerkt aan de beschrijving van een zestal thema’s,
waarvan vijf relevant voor T&U. Ook in EU verband (H2020) wordt intensief samengewerkt met
A&F omdat deze topsectoren op Europees beleid vaak niet te scheiden zijn.
Inhoudelijk zijn er mogelijkheden voor samenwerking met de topsector Water, Life Sciences
(voeding en gezondheid), HTSM (techniek, robotisering) en met de overkoepelende thema’s
Biobased Economy en de ICT roadmap. Momenteel wordt ingezet op intensiveren van deze
samenwerking door input in de agenda en betere informatie verstrekking over de
verschillende programmeringsprocessen.
2.7 Onderzoeksthema’s
Innovatiethema’s
Topsector T&U kent vier innovatiethema’s met diverse subthema’s.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verdeling van de middelen over deze
thema’s in 2014 voor de TKI Tuinbouw (excl. Uitgangsmaterialen en excl. EU matching). In
totaal is er in 2014 20 M€ publieke en private middelen onder regie van TKI Tuinbouw
gebracht. Daarnaast is ca. 3 M€ aan onderzoeksopdrachten uitgezet bij publieke
onderzoeksorganisaties (m.n. DLO, TNO en Proeftuin Zwaagdijk). In totaal is 2945 k€ TKI
toeslag ingezet in onderzoek.
Overzicht lopende PPS-en per innovatiethema 2014 (in keuro, excl. BTW)
Innovatiethema Aantal Publiek
budget
Private
bijdrage
cash
Private
bijdrage in
kind
Totaal
Aandeel
publieke
financiering
1. Meer met minder 17 6.524 4.771 2.046 13.340 49 %
Duurzame productie-
systemen
8 1.668 926 1.328 3.922
Biobased economy 2 226 178 65 519
Energie en CO2 1 918 579 40 1.537
Plantgezondheid 5 3313 2.688 573 6.573
Greenport logistiek 1 349 400 40 789
2. Voedselveiligheid
en –zekerheid
7 1.293 201 629 2.123 61 %
3. Gezondheid en
welbevinden
8 1.307 607 736 2.650 49 %
4. Samenwerkende
waardeketens
4 1.052 131 603 1.787 59 %
5. Internationaal 3 125 25 173 323 39 %
Totaal 39 10.301 5.735 4.187 20.133 51 %
Binnen de Uitvoeringsagenda is ‘Meer met minder’ het omvangrijkste van de vier
innovatiethema’s. Het omvat onderzoek aan duurzame productiesystemen en bijbehorende
productiefactoren, hernieuwbare grondstoffen, greenportlogistiek en duurzaam
productieareaal. Drie subthema’s springen er uit voor wat betreft publieke – en private
investeringen: Duurzame productie en Plantgezondheid. De subthema’s Biobased economy
en Greenportlogistiek blijven achter in 2014, in 2015 zijn hier nieuwe project op gestart. Het
subthema Duurzaam teeltareaal bevat geen projecten.
Binnen het innovatiethema ‘Voedselveiligheid en –zekerheid’ zijn diverse PPS-en gestart (‘a
SMARTER Greenport / Tuinbouw digitaal’, Microbiologie) alsmede diverse EU-projecten en
kleinere projecten. Voor het subthema ‘Fytosanitaire borging en markttoegang’ lopen een
aantal kleinere PPS-en. Om de inzet op dit subthema te versterken en richting te geven is in
2014 een kennisagenda ‘Fytosanitair robuuste ketens’ ontwikkeld. De private cash
investeringen in het thema zijn beperkt, de in kind investeringen zijn daarentegen omvangrijk.
In het innovatiethema ‘Gezondheid en welbevinden’ zijn diverse PPS-en projecten gestart in
2013 en 2014. De invulling van dit Innovatiethema komt langzaam van de grond. Overall is
sprake van ca. 51 % cash bijdrage bedrijfsleven, met forse bijdragen in kind.
Binnen het subthema ‘Samenwerkende waardeketen’ ligt de focus op een aantal specifieke
markt- en ketenaspecten. Het merendeel van de gestarte PPS-en en projecten draagt bij
aan onderzoek en innovatie via de omvangrijke PPS Market Intelligence Tuinbouw en aan
onderzoek ten dienste van marktinnovaties. Er is in 2014 één PPS gestart op gebied van
Internationale sector branding en er lopen géén PPS-en op gebied van MVO. De private
cash bijdrage is nog beperkt in relatie tot de omvang van de publieke inzet, de in kind
bijdrage daarentegen is fors.
Wat betreft ‘Innovatie Internationaal’ hebben de beide calls voor 2013 en 2014 slechts enkele
projecten met internationale focus opgeleverd. Privaat commitment wordt in deze projecten
vooral in kind geleverd.
In de nieuwe Uitvoeringsagenda 2016 – 2019 wordt een andere thema indeling ontwikkeld,
die meer aansluit bij de Koepel PPS-en van de topsector T&U.
2.8 Efficiëntie en effectiviteit
De topsector T&U hanteert de volgende doelen voor de kennis en innovatie agenda:
- rolling agenda
- integrale programmering over de hele portfolio: fundamenteel t/m valorisatie
- integraal kennisbudget
- bottom-up proces met bedrijfsleven in de lead
- cofinanciering vanuit bedrijfsleven zoveel mogelijk in cash (afhankelijk van het type
onderzoek)
- verdeling (per 2016) van 40-60% privaat-publiek voor de hele topsector T&U
De call van 2014 stond in het teken van de “pilot integraal programmeren”. Met deze pilot
kreeg de topsector de ruimte om te experimenteren. Doel van de pilot was tweeledig: 1.
Versterken van de samenhang tussen de verschillende onderdelen van de kenniskolom
(fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek en valorisatie) en 2. Harmonisatie van
verschillende regelingen (TKI-toeslag, DLO- en TNO-subsidie) teneinde de uitvoeringslast
(contracten, monitoring, verantwoording) te verminderen.
M.b.t. het eerste doel zijn verbeteringen bereikt m.n. via de call voor PPS-en. In het portfolio
zijn nu niet alleen toegepaste PPS-en opgenomen maar ook fundamentele en PPS-en waarin
verschillende vormen van onderzoek gecombineerd worden. Een uitdaging ligt nog steeds in
het leggen van de verbinding van het toegepaste onderzoek met enerzijds de fundamentele
projecten die via de NWO programmering lopen, en anderzijds het MKB-instrumentarium (de
MIT).
M.b.t. het tweede doel is bereikt dat er in 2014 ongekend veel nieuwe projecten
gehonoreerd konden worden omdat de TKI’s meer zekerheid kregen over de
beschikbaarheid van de middelen in 2015 en verder. Echter op het gebied van
vereenvoudiging van procedures dienen nog grote slagen gemaakt te worden.
Vraagsturing bedrijfsleven
De gewenste (mede) verantwoordelijkheid van bedrijfsleven is opgepakt en heeft geleid tot
omvangrijke participatie van bedrijven en budgetten in PPS-en en projecten, conform
uitgangspunten privaat – publiek. Er zijn voor 2013, 2014 en 2015 generieke calls
uitgeschreven voor indiening van PPS-en en dat heeft in beide jaren tot een enorme
overvraag aan publieke middelen geleid. Er zijn ruim 400 bedrijven verbonden aan nieuwe
samenwerkingsprojecten, verdeeld over de diverse schakels in de keten. Bedrijven die TKI-
relevante onderzoeksopdrachten uitzetten bij kennisinstellingen zijn daarbij nog niet
meegeteld, evenals MIT.
Maatschappelijke doelen
De vraagsturing vanuit het bedrijfsleven leidt tot een sterke focus op de onderwerpen die
direct van belang zijn voor de productie en business van de participerende bedrijven. In een
sector die vrijwel uitsluitend bestaat uit MKB-bedrijven, komen zeker in het post PBO tijdperk,
niet als vanzelf PPS-en tot stand die bijdragen aan collectieve doelen. De PPS-en die zijn
ontstaan in de calls voor 2013 en 2014 hebben allen een focus op onderwerpen die direct
van belang zijn voor de participerende bedrijven. (Dat is overigens logisch vanuit het
perspectief van vraagsturing bedrijfsleven). Onderwerpen met ook maatschappelijke
belangen, zoals voedselveiligheid, fytosanitaire borging, groene concepten voor leef- en
woonomgeving en biodiversiteit komen minder goed van de grond.
Samenhang portfolio
Een zorgpunt betreft het ontbreken van samenhang in de projectenportfolio van de
(sub)thema’s. Zo is bij subthema Meer met Minder – Duurzame productiesystemen een
omvangrijke projectenportfolio ontstaan, maar het Fundamentele Onderzoek (NWO), het
Industriële Onderzoek (TO2, TKI-toeslag) en de MKB-projecten (MIT) worden langs
verschillende (beoordeling)routes ingevuld, en vertonen daardoor geen samenhang met
elkaar.
Door de verschillende routes en procedures waarlangs PPS-en en projecten ontstaan, kan er
ook maar beperkt gestuurd worden op cross-overs tussen innovatiethema’s. Veel potentie
voor synergie gaat daardoor verloren. Ook het vormgeven van sector-overschrijdende (meer
generieke) kennisontwikkeling komt niet gemakkelijk vanuit de vragen vanuit bedrijfsleven op
gang.
2.9 Belemmeringen
Innovatiestimulering vraagt andere instrumenten
Nederland is goed in de ontwikkeling van kennis, echter zwak in de toepassing hiervan. In het
topsectoren beleid ligt de focus sterk op kennisontwikkeling. Echter versterken van de
concurrentiekracht van de sector en het rendement van bedrijven vraagt zo snel en effectief
mogelijke invoering van ‘nieuwe dingen’ in de bedrijfspraktijk Innovatie.
In het topsectorenbeleid is meer aandacht nodig voor innovatiestimulering naast
kennisontwikkeling. Zeventig procent van de innovatie komt van kennis die er al is, zowel
binnen als buiten de sector (crossovers).
De kennisinfrastructuur is onvoldoende ingericht op het ondersteunen van innovatie.
Innovatie vraagt meer aandacht voor conceptontwikkeling, haalbaarheidsstudies en pilots.
Kennisverspreiding en kennisuitwisseling in een open systeem zijn hierbij essentieel. Andere
partijen dan onderzoeksinstellingen (denk aan HBO-instellingen, intermediaire organisaties,
innovatiemakelaars) kunnen hier een rol bij spelen. De MKB Innovatiestimuleringsregeling
Topsectoren voorziet in een lacune. Echter het budget hiervoor is veel te laag en de scope is
te beperkt. Via de MIT wordt alleen technische ontwikkeling ondersteund, geen
marktontwikkeling, geen organisatie- of ketenontwikkeling.
Private investeringen in onderzoek
In een grotendeels uit MKB bestaande topsector is het lastig de benodigde private
investeringen in onderzoek te genereren. Dit geldt met name voor het fundamentele
onderzoek maar ook voor het industriële onderzoek. Met het wegvallen van de
productschappen is een vorm van collectiviteit verdwenen alsmede het mechanisme om
collectieve middelen te genereren. De succesformule van “de gouden driehoek”, die model
stond voor het topsectorenbeleid, staat hiermee voor de topsector T&U op de tocht. MKB-ers
zijn momenteel individueel vaak geen partij in een PPS. De komende tijd dient gezocht te
worden naar nieuwe manieren om het MKB te organiseren en te mobiliseren. Nieuwe
organisatievormen zullen daarbij nodig zijn, alsmede mechanismen om in de private
investeringen in onderzoek te voorzien. Ook de administratieve procedures dienen hieraan
aangepast te worden. Langdurige trajecten en ingewikkelde procedures dienen te worden
aangepast op actieve deelname van veel MKB-bedrijven.
Voor de private investeringen in onderzoek is ook het vraagstuk van kenniseigendom van
belang. In een MKB-sector als de tuinbouw is men evt. wel bereid te investeren in onderzoek,
echter onder voorwaarde dat de kennis uit de projecten niet heel makkelijk beschikbaar
komt bij derden (concurrenten) die niet meefinancieren maar wel de meeprofiteren van de
uitkomsten. Hier dient een oplossing voor te komen.
Herontwerp van het innovatiesysteem
Naast een inhoudelijke agenda, zoals de uitvoeringsagenda en het innovatiecontract T&U, is
ook een transitie nodig van het innovatiesysteem. Onderdelen van dit systeem zijn:
- Een goede verdeling van aandacht en middelen over alle vormen van onderzoek;
zowel fundamenteel en strategisch onderzoek als toegepast onderzoek;
- Stimuleren van toepassing in de praktijk via pilots, demonstraties, kennisuitwisseling en
investeringsregelingen;
- Aandacht voor innovatiesprongen (doing better things) maar ook voor innovatie met
kleine stappen (doing things better). Het eerste is aansprekender, het laatste
ondersteunt de ontwikkeling van de hele sector;
- Betere benutting van bestaande (fiscale) faciliteiten zoals WBSO, RDA, risicokapitaal
in de T&U sector.
De ambitie van de pilot Integraal programmeren bij de topsector T&U omvatte de
ontwikkeling van een innovatiesysteem dat echt geschikt is voor publiek-private
samenwerking alsmede voor actieve participatie van het MKB: een topsectorgericht
innovatiesysteem. Wegnemen van belemmerende regels en verplichtingen in het
instrumentarium en een nieuw palet een innovatie ondersteunende instrumenten.
Randvoorwaarde is dat dit dicht bij de ondernemers blijft staan. Helaas is dit herontwerp in
2014 nog maar beperkt van de grond gekomen. De TU Board en de TKI’s zetten daarom in
2015 wederom versterkt hierop in.