Commend Intercom
Installatie Handleiding
Koppeling met iProtect 7.5
Impressum
April 2012,
Keyprocessor BV
Paasheuvelweg 20
1105BJ Amsterdam
www.keyprocessor.com
Tel.: +31-20-4620700
Deze handleiding geeft de stand van kennis tijdens het bovengenoemde tijdstip weer.
Keyprocessor werkt voortdurend aan de verbetering van haar producten. Voor de meest recente technologische stand neemt u graag contact met uw consultant of dealer op.
Inhoudsopgave Impressum ................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave ............................................................................................................. 2 1 Inleiding......................................................................................................... 3 2 Programmeren van de intercomcentrale ............................................................. 4 2.1 Licentie in Commend bij seriële koppeling ...................................................... 4 3 Serieel aansluiten van de Intercom centrale ....................................................... 6 4 Programmeren van de koppeling ....................................................................... 7 4.1 Lijn ............................................................................................................ 7 4.2 Node .......................................................................................................... 7 4.2.1 (Seriële koppeling) ...................................................................................... 7 4.2.2 Node (TCP/IP koppeling) .............................................................................. 8 4.3 Aanmaken intercompost ............................................................................... 8 4.3.1 Intercom lezerlijst ....................................................................................... 9 4.4 Aanmaken intercompost(en) ........................................................................ 10 4.5 Werkstation ............................................................................................... 10 4.6 Systeeminstellingen .................................................................................... 11 5 Uitgangen schakelen van de Intercomcentrale ................................................... 12 6 Mogelijkheden tot visualisering van intercom ..................................................... 14 6.1 Intercom visualisering via Keymap ............................................................... 14 6.2 Intercom visualisering via toegangsverzoek ................................................... 15 6.3 Intercom visualisering via de intercomhandler ............................................... 16 7 Intercom display regels veranderen met iProtect ................................................ 17 7.1 Displaytekst instellingen: ............................................................................ 17 7.2 Procedure actie instellingen: ........................................................................ 17
1 Inleiding
Aan iProtect kan een Commend intercomsysteem gekoppeld worden. U kunt in iProtect de
hoofd- en nevenposten dusdanig programmeren, dat een oproep gegenereerd wordt, als zich
iemand bij de nevenpost meldt. Voor uitgebreide installatie mogelijkheden en
programmeringen dient de handleiding van Commend geraadpleegd te worden. We gaan ervan
uit dat u bekend bent met de programmering in Commend en zodoende de installatie in CCT
geprogrammeerd kan worden.
De koppeling tussen de intercom centrale en iProtect is gebaseerd op een RS232 koppeling of
een koppeling op basis van IP.
In iProtect wordt de intercom centrale opgenomen en ingesteld als een ‘Commend intercom’
node.
Er zijn diverse mogelijkheden om de intercom te visualiseren binnen iProtect™. Deze
mogelijkheden worden in deze handleiding uitgelegd.
De informatie in deze handleiding is gebaseerd op iProtect:
Database versie: iProtect Aurora 7.05
GUI versie: iProtect Aurora 7.05
Een koppeling met de Commend intercom centrale is mogelijk vanaf iProtect Aurora:
Database version: iProtect Aurora 7.03
GUI version: iProtect Aurora 7.03
2 Programmeren van de intercomcentrale
2.1 Licentie in Commend bij seriële koppeling
Zorg bij de GE300/GE800 ervoor dat de licentie L3-ICX voor de GE300 of L8-ICX voor de
GE800 aangemaakt is en toegewezen is op de juiste GEP kaart.
Vul het adres in bij de licentie welke aangemaakt gaat worden in de programmering
(Interfaces| Data Interfaces). Zoals in bovenstaand voorbeeld moeten de adressen 0-8
en in de licentie 0/08 gelijk zijn aan elkaar.
Vul bij Intercom Server| General Settings het communicatie kanaal in (zie onderstaand
voorbeeld). Indien er Control Stations zijn aangemaakt, dient ook hier het
communicatie kanaal gekozen te worden.
3 Serieel aansluiten van de Intercom centrale
Sluit een kabel aan tussen de intercom centrale en de “scc02” poort van de iPU-8 of
Polyx. Deze kabel (1,5m) is verkrijgbaar als artikelnr. 540-0602.
De kabel dient voorzien te zijn van een RJ45 plug met de kleurcoderingen als hieronder
afgebeeld.
Sluit op de andere zijde van de kabel een male 9 pins Sub D connector aan met de
volgende aansluitingen:
Op pin 2: blauw/wit
Op pin 3: blauw
Op pin 5: bruin
De maximale afstand tussen de centrale en de iPU-8/Polyx is 15 meter.
Indien er een koppeling gemaakt wordt op basis van IP, hoeft deze kabel niet aangesloten te
worden en kan de koppeling gerealiseerd worden met een iPU-8 of Polyx.
Note: Indien er een koppeling gemaakt wordt op basis van IP, hoeft deze kabel niet
aangesloten te worden en kan de koppeling gerealiseerd worden middels een iPU-8 of Polyx.
4 Programmeren van de koppeling
4.1 Lijn
Klik in iProtect™ Aurora op het menu item Installatie | Hardware | Lijn.
Klik met de rechter muistoets in het browservenster en selecteer ‘Toevoegen lijn’. Het
detailvenster opent.
Voer de volgende gegevens in:
Type: ‘Server’
Actief: (aanvinken)
Modus: ‘Keyprocessor/Profibus’
IP-adres: het IP-adres van de server
Tolerantie: 0
Communicatiefrequentie: ‘direct’
Lijnsoort: ‘local Sun or Ethernet’
Wandcontact: ‘Normaal gesloten’
Dekselcontact: ‘Normaal gesloten’
Sla de gegevens op.
4.2 Node
4.2.1 (Seriële koppeling)
Volg de volgende stappen om de koppeling te realiseren.
Maak een node aan van het type ‘Commend intercom’ en kies de lijn voor deze node.
Selecteer het Commend type en de communicatie RS232.
Voer het adres van de centrale in (normaal gesproken beginnend bij 1). In CCT is het
adres zichtbaar wanneer de gegevens opgehaald worden van de centrale.
4.2.2 Node (TCP/IP koppeling)
Volg de volgende stappen om de koppeling te realiseren.
Maak een node aan van het type ‘Commend intercom’ en kies de lijn voor deze node.
Vul bij Subnummer 9 of 10 in.
Selecteer het Commend type en de communicatie TCP/IP.
Voer het adres van de centrale in (normaal gesproken beginnend bij 1). In CCT is het
adres zichtbaar wanneer de gegevens opgehaald worden van de centrale.
Voer het wachtwoord in die ingesteld staat in de Commend centrale. (standaard geen
wachtwoord)
Vul bij http poort de poort in waarmee verbonden dient te worden. In Commend was
poort 18000 ingesteld en dient hier dus dezelfde poort gekozen te worden.
4.3 Aanmaken intercompost
Klik in iProtect op het menu item Installatie | Hardware | Intercom | Intercompost.
Klik met de rechter muistoets in het browservenster en selecteer ‘Toevoegen
intercompost’. Het detailvenster opent.
Geef aan of het een hoofdpost of nevenpost is. Voer bij “Nummer Intercompost” in,
welk adres de post binnen Commend heeft gekregen.
Kies bij ‘type post’ het merk van de gekozen post, bijv. EE811.
Selecteer een camera, als u in het intercomdialoog de beelden van de camera wilt
laten tonen, als zich iemand bij de intercompost meldt.
Selecteer een Plattegrond als u in het intercomdialoog de plattegrond wilt laten tonen,
als zich iemand bij de intercompost meldt.
Selecteer een Parkeerterminal waar toegang verleent moet worden bij een oproep van
de nevenpost, als zich iemand bij de intercompost meldt.
4.3.1 Intercom lezerlijst
Klik in iProtect op het menu item Installatie | Hardware | Intercom | Intercompost.
Klik in het browservenster op een bestaande intercompost en selecteer ‘Intercom
lezerlijst’. Het detailvenster opent.
Selecteer de lezer(s) waartoe de intercompost behoort
Sla de gegevens op.
Klik in het browservenster op ‘Systeeminstellingen’ van de eerder geselecteerde
Intercompost. Selecteer de lezer bij de deur, welke als default weergegeven dient te
worden. Uiteraard kunnen de andere lezers ook gekozen worden.
4.4 Aanmaken intercompost(en)
Klik in iProtect op het menu item Installatie | Hardware | Intercom |
Intercomhoofdpostengroep.
Klik met de rechter muistoets in het browservenster en selecteer ‘Toevoegen
intercomhoofdpostengroep’. Het detailvenster opent.
Wijs met de intercompostlijst de hoofdposten toe, welke bij de intercomgroep dienen te
behoren, en wijs met de intercompostverbindlijst de nevenposten toe, welke met de
toegewezen hoofdposten dienen te communiceren.
4.5 Werkstation
Ga naar Installatie/Instellingen/Werkstation, klik met de rechter muistoets in het
linkerscherm en kies “Toevoegen werkstation”.
Indien u de intercompost samen met de momentele pc wilt gebruiken, vink dan het
zwarte blokje “Dit Werkstation:” aan. Klik het pijltje rechts naast het lege naam veld.
Het IP-adres zal overgenomen van de momentele pc. Druk vervolgens op de knop
“Opslaan als cookie”.
Indien u de intercom samen met een andere pc binnen het netwerk wilt gebruiken, voer
dan het IP-adres of de dns naam van de gewenste pc in.
Klik op “Opslaan”.
Klik in het linker venster op het “+” naast het nieuwe werkstation.
Klik in het linker venster op het “+” naast “Intercom”.
Kies bij “Intercom station” de gewenste post die gekoppeld dient te worden
Maak de keuze voor automatische terugkeer naar de hoofdpost indien het gesprek is
afgesloten.
Intercom-
groep
Neven-
post
Hoofd-
post
Post-lijst
Post-verbind-
lijst
behoort bij… communiceert
met… Werk-
station
4.6 Systeeminstellingen
Met de systeem instellingen voor Intercom kunt u een reeks verschillende eigenschappen
instellen. U kunt deze eigenschappen algemeen en per systeemgebruiker bepalen.
5 Uitgangen schakelen van de Intercomcentrale
Onder de node Commend intercom is het mogelijk om outputs aan te maken die aangemaakt
zijn in Commend. Het Hexadecimaal adres dient hier ingevuld te worden zoals in Commend
aangemaakt.
Klik in iProtect op het menu item Installatie | Hardware | Node.
Klik met de rechter muistoets op de Intercomcentrale in het browservenster en
selecteer ‘Toevoegen output’. Het detailvenster opent.
Voer de volgende gegevens in:
Modus: ‘volg bron’
Lokaal adres (hex): ‘output adres van de intercomcentrale’
IP-adres: het IP-adres van de server
Sla de gegevens op.
Wanneer outputs in Commend gebruikt zijn om deuren te openen, kan deze output in iProtect
gebruikt worden om via een Procedure/actie de deur te ontgrendelen. In dit geval dient er als
volgt een procedure gemaakt te worden:
Klik in iProtect™ Aurora op het menu item Algemeen | Instellingen | Procedure.
Klik met de rechter muistoets in het browservenster en selecteer ‘Toevoegen
procedure’. Het detailvenster opent.
Voer de volgende gegevens in:
Gebeurtenis: Intercom Gebeurtenis
Data (Uitvoering): Uitgang Actief
Parameter: decimaal nr.
Wanneer het call nummer van een uitgang in Commend b.v. 901 is, is deze gebeurtenis ook
zien in “Laatste gebeurtenissen”. Het nummer wat ingevuld dient te worden bij Parameter
moet omgerekend worden naar decimaal!. Het is dus verstandig om decimale nummers te
gebruiken in Commend als call nummer in Commend. In dit voorbeeld dient dus parameter
2305 ingevuld te worden.
6 Mogelijkheden tot visualisering van intercom
Er zijn verschillende manieren om intercom af te handelen:
1. via de keymap
2. via actie/procedure met b.v. een pop-up intercom dialoog
3. via een vast intercom dialoog.
6.1 Intercom visualisering via Keymap
De status van de posten kunnen weergegeven worden in Keymap. Wanneer
met de linkermuis op een intercom station gedrukt wordt (zie A in onderstaand voorbeeld),
opent het intercom dialoog.
6.2 Intercom visualisering via toegangsverzoek
U kunt bepalen, dat een toegangsverzoek op het scherm verschijnt, als zich iemand bij een
nevenpost meldt.
Maak een procedure met de volgende instellingen aan:
- Subsysteem | Intercom
- Gebeurtenis | Intercomverzoek nevenpost
U kunt bij ‘tabel’ en ‘waarde’ een nevenpost invullen, als u wilt, dat alleen de oproep bij
deze specifieke nevenpost op het scherm verschijnt. Als u deze twee velden vrij laat,
worden alle oproepen binnen het systeem vermeldt.
Klik op de actielijst van de aangemaakte procedure met de rechter muistoets en voeg
een actie toe:
- Uitvoering | automatisch
- Actieselectie | toegangsverzoek
U kunt (met het aanvinken van de betreffende optie) bepalen, dat de annuleerfunctie in
het toegangsverzoek niet gebruikt kan worden.
6.3 Intercom visualisering via de intercomhandler
In de intercomhandler ziet u de hoofdpost, die aan u pc werd toegewezen. Afhankelijk van de
systeemgebruikerinstellingen worden verder óf alleen de actieve nevenposten óf alle
nevenposten getoond. Wanneer zich iemand bij een nevenpost meldt, verschijnt deze
nevenpost in het scherm (indien dit niet al het geval is). De gebruiker kan vervolgens de
oproep te accepteren en daarmee een verbinding met de nevenpost opbouwen. Na het
toegang geven wordt automatisch de verbinding verbroken met de post. De tijd is instelbaar
voor het automatisch verbreken als ook de keuze voor een plattegrond of camera.
Selecteer Installatie| Intercom| Intercomgroep en maak een intercomgroep aan.
Wijs via de intercompostlijst aan deze intercomgroep de hoofdpost toe, die u al voor het
werkstation heeft gekozen.
Wijs via de intercompostverbindlijst de nevenposten toe, welke in het afhandelingscherm
dienen te verschijnen.
7 Intercom display regels veranderen met iProtect
Normaal gesproken wordt de naam van de post of nr. weergegeven op een intercom station.
Het is mogelijk om regels te vullen vanuit iProtect.
De regels kunnen bestaan uit een vaste tekst, gebeurtenis, een tabelwaarde of een combinatie
ervan. Middels procedure/actie kunnen de regels verandert worden, zodat b.v.
parkeertellingen, persoonlijke welkomst tekst, deurbenamingen e.d. weergegeven kunnen
worden.
7.1 Displaytekst instellingen:
Ga naar Algemeen | Instellingen | Display tekst en maak een display tekst aan in de gewenste
taal. Kies welke regel aangepast dient te worden en het type. Bij een combinatie van
tabelwaarde met vaste tekst of gebeurteniswaarde met tekst wordt de tekst gescheiden
middels het teken @.
Het teken mag voor of achter de tekst gezet worden. Wanneer het teken achter de tekst wordt
gezet, zal de gebeurtenis of tabelwaarde achter de tekst komen. Zie hieronder een voorbeeld
waarbij de vrije plekken van bedrijf A getoond zullen worden:
7.2 Procedure actie instellingen:
Maak een procedure wanneer de tekst in de juiste intercom station gezet moet worden. De
tabelwaardes die deze procedure genereert, zijn de variabelen waaruit de waardes worden
gehaald. Voeg een actie toe “Intercomdisplay” en kies de juiste post met de gewenste
tekstregel.