NMF JUBILEUMMAGAZINE
1
NMFJ U B I L E U M M A G A Z I N E
HISTORIE | KLINKENDE NAMEN BIJZONDERE INSTRUMENTEN | INTERVIEWS
VIOOLBOUW
25 jaar
inclusief
het complete
Jubileum
programma
NMF JUBILEUMMAGAZINE
7Resultaten uit het verleden bieden geen garanties voor
de toekomst
9klinkende namen25 jaar NMF
25 NMF-musici
15de keuze van de NMF-medewerkers
Bijzondere instrumenten uit de collectie van het NMF
19 tot en met 21 april 2013Weekend van het NMF
90
61
FOTO
DIR
K RI
ETVE
LD
FOTO
FEL
IX B
ROED
E
NMF JUBILEUMMAGAZINE
33
Inhoud25 jaar welluidenheid 5
Resultaten uit het verleden bieden
geen garanties voor de toekomst 7
25 jaar NMF - 25 jaar NMF-musici 9
Bestaansrecht en uitgangspunt 10
Bijzondere instrumenten 15
25 jaar NMF in vogelvlucht 23 | 32 | 65
Hollandse instrumenten 28
Over geld, musici en donateurs 47
De organisatie 50 | 56 | 61
Belangrijke rol 68
Nieuwe NMF-CD 82
Bijzondere donateurs aan het woordDe schenker van een Vuillaume-cello 49
Het testament van nicht Mies 58
Ellie Kruitbosch 64
Digna Schade van Westrum 70
Maria Kuster 74
Annemieke en Adalbert Heuwekemeijer 82
Marijke en Ronald Dijkstra 85
Klinkende namenJohannes Leertouwer 13 Jaap ter Linden 16
Janine Jansen 19 Christianne Stotijn 21
Isabelle van Keulen 26 Viola de Hoog 27
Liza Ferschtman 31 Simone Lamsma 34
Vesko Eschkenazy 36 Lavinia Meijer 37
Sonja van Beek 41 Quirine Viersen 42
Daniel Rowland 45 Lisanne Soeterbroek 52
Hannes Minnaar 55 Pieter Wispelwey 60
Antoinette Lohmann 67 Cecilia Bernardini 68
Tjeerd Top 69 Frederieke Saeijs 72
Ernst Reijseger 73 David Kweksilber 78
Rick Stotijn 81 Rosanne Philippens 86
Dana Zemtsov 91
25 jaar
bijzondere NMF-musiciHet Brackman Trio 25Carla Leurs 40Gwyneth Wentink 54 Ingrid van Dingstee 59 Quintijn van Heek 62 Jeanita Vriens en Geneviève Verhage 66Svenja Staats 71
de instrumentencollectieHollandse
instrumenten
28
JUBILEUMAGENDALezingencyclusWeekend van het NMFHuisconcertserieJubileumconcertMuziekdinerLuisterconcours
87
Het oudste stenen huis van Amsterdam
61
NMF JUBILEUMMAGAZINE
4
Stichting
Nationaal Muziekinstrumenten Fonds
Postbus 11912
1001 GX Amsterdam
Sint Annenstraat 12
1012 HE Amsterdam
t 020 622 1255
f 020 622 1256
i www.muziekinstrumentenfonds.nl
www.facebook.com/muziekinstrumentenfonds
www.twitter.com/instrumentfonds
De Stichting is statutair gevestigd te Amsterdam
Inschrijving Kamer van Koophandel en Fabrieken te
Amsterdam nr. 41205257
BTW nummer NL 0090.56.002.B.01
bankrelatie
ABN-AMRO Bank 55 50 28 666
fotografie
NMF / www.sjaakramakers.com
tenzij anders vermeld
grafisch ontwerp & productie
www.conceptcommunicatie.nl
Alle musici die zijn afgedrukt in dit jubileum-
magazine hebben of hadden tot voor kort een in-
strument of strijkstok van het NMF in bruikleen,
tenzij anders vermeld.
foto omslag
St. Annenstraat 12 in Amsterdam,
het kantoor van het NMF.
Alle rechten voorbehouden.
Een ieder die meent rechten te kunnen ontlenen aan
deze uitgave, wordt vriendelijk verzocht contact met
ons op te nemen.
Comité van Aanbeveling
dr. J.E. Andriessen
oud-voorzitter Nationaal Muziekinstrumenten
Fonds, oud-minister van Economische Zaken
jhr. drs. P.A.C. Beelaerts van Blokland
oud-Commissaris van de Koningin in de Provincie
Utrecht
Anner Bijlsma
cellist
mr. M.J. Cohen
oud-burgemeester Amsterdam
mr. J.H.M. Deiters
oud-directeur Concertgebouw N.V.
Hans Heg
muziekjournalist
Philippe Herreweghe
dirigent
Janine Jansen
violiste
mr. P.J. Kalff
oud-voorzitter Raad van Bestuur
ABN AMRO Bank N.V.
prof. dr. Ton Koopman
dirigent
Herman Krebbers
violist
mr. C.J.A. van Lede
oud-voorzitter Raad van Bestuur Akzo-Nobel N.V.
prof. drs. R. de Leeuw
oud-algemeen directeur Rijksmuseum
Cornélie Möller
Max Möller & Zoon
drs. George Möller
oud-voorzitter Raad van Bestuur Robeco Groep N.V.
dr. H.O.C.R. Ruding
oud-minister van Financiën
prof. Frans de Ruiter
voorzitter CvB Koninklijk Conservatorium Den Haag
dr. M. Sanders
oud-directeur Concertgebouw N.V.
W.E. Scherpenhuijsen Rom
oud-voorzitter Bestuur van het
Koninklijk Concertgebouworkest
drs. Mischa Spel
muziekredacteur NRC Handelsblad
Het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) is een
onafhankelijke stichting die al sinds 1925 toezicht
houdt op het inzamelen van geld voor goede doe-
len. De taak van het CBF is het bevorderen van een
verantwoorde fondsenwerving en besteding door
middel van het beoordelen van de fondsenwervende
organisaties en het verstrekken van informatie en
advies aan overheidsinstanties en publiek. Wanneer
u het CBF-keur ziet afgebeeld, kunt u er als gever
vanuit gaan dat er verantwoord met uw gift wordt
omgegaan.
www.cbf.nl
Het NMF is door de Belastingdienst aangewezen als
een ANBI, een Algemeen Nut Beogende Instelling.
Het NMF hoeft daarom geen erfbelasting of schen-
kingsrecht te betalen. Donateurs van het NMF
kunnen hun giften aftrekken van de inkomsten- of
vennootschapsbelasting (uiteraard binnen de gel-
dende regels).
www.belastingdienst.nl
www.anbi.nl
Beschermheer Z.K.H. Prins Constantijn
FOTO
RVD
NMF JUBILEUMMAGAZINE
5
De verleiding om bij een voorwoord voor een jubileummagazine alle wapenfeiten te noe-men, is groot. Die feiten vindt u echter ver-derop in deze publicatie. Ik laat het daarom bij een paar.
Zoals zo vele instituties kwam ook ons Natio-naal Muziekinstrumenten Fonds voort uit een goed, liefdadig idee van een bevlogen mens: Pieter Moerenhout. Hij werd snel bijgestaan door violist �eo Olof, die gedurende tien jaar onze eerste voorzitter was. Helaas moesten wij in oktober 2012 afscheid van hem nemen.Het Koninklijk Huis hee� het NMF altijd een warm hart toegedragen, getuige onder an-dere het Beschermheerschap van Z.K.H. Prins Claus vanaf 1992, in 2004 opgevolgd door zijn zoon Z.K.H. Prins Constantijn. Hun interesse stimuleert zowel de medewerkers van het bu-reau als zij die op NMF-instrumenten spelen.
Door de jaren heen zagen ruim 1.750 musici (van coryfeeën als Emmy Verheij en Janine Jan-sen tot het jongste lid van Coosje Wijzenbeek’s Fancy Fiddlers) hun vaardigheden door NMF-instrumenten en NMF-strijkstokken groeien. Hoe brachten we het zo ver? Daarvoor hoef je eigenlijk alleen maar eens een ‘presentatieconcert’ bij te wonen, dat het NMF voor zijn donateurs organiseert. De toewijding, het enthousiasme, de vreugde die een kind uitstraalt dat zich op een écht mooie viool mag uitleven. Een musicus die zich met uitstekend materiaal kan vereenzelvigen met de creativiteit van de componist. Dát ontroert de luisteraar, de donateur, ons allen! Geluk-kig maar, want zonder sponsors, donateurs, de vele steunpilaren van ons NMF kunnen we niet veel. U jubileert mee! En er liggen nog al-tijd violen op zolders………..
Het NMF wil nog jaren vooruit. Elk jaar staan nieuwe gegadigden te trappelen! Er liggen nog vele welluidende jaren voor ons. Verandert er dan niets? Jawel, crisis of geen crisis, de wacht-lijst in het voordeliger segment is korter ge-worden door de groei van de NMF-collectie. Daardoor kan het NMF zich ook meer richten op musici die al verder in hun carrière zijn en een nog beter (en dus kostbaarder) instrument nodig hebben. Dus, aanschaf van minder in-strumenten, maar hogere kosten. Daarnaast wil het NMF meer gaan doen aan de presen-tatie bij een optreden. Een verzorgd uiterlijk, een leuk, goed bedacht verklarend praatje. Een pracht instrument verdient immers een stijlvol optreden.
Kortom, hoera, hoera, we zijn jarig, en hoe! We leven bewust, stijlvol en welluidend verder, met u allen!
Prof. ir. W. Dikvoorzitter
25 jaar welluidendheid
6
Op 9 oktober 2012 is �eo Olof, eerste voorzit-ter en bijna een kwart eeuw lang voorvechter van het NMF, op 88-jarige lee�ijd overleden. �eo was niet alleen een uiterst beminnelijk mens en een fantastische violist, hij was ook een onvermoeibare ambassadeur van het NMF. Hij is door zijn inzet en persoonlijkheid van on-schatbare waarde voor het NMF geweest. Nadat Pieter Moerenhout bijna een kwart eeuw gele-den het NMF had opgericht, kwam �eo al snel in beeld. Door zijn kwaliteiten als mens en musicus was �eo ook toen al een bekende Nederlander. Hij voelde zich erg aangesproken door de doelstel-ling van het NMF en aarzelde niet om zich met hart en ziel voor de toen nog nieuwe stichting in te zetten. �eo werd de eerste voorzitter van het NMF. Nadat hij in 1997 deze functie had neer-gelegd bleef hij als voorzitter van het Comité van Aanbeveling een onvermoeibare voorvech-ter voor de Stichting. Als hij de kans kreeg, brak
hij in elk televisie- of radio-optreden dat hij had een lans voor het Muziekinstrumenten Fonds. �eo bleef tot aan zijn dood betrokken bij het NMF. Hij kwam met zijn lieve vrouw Noor naar het jaarlijkse Presentatieconcert tot het echt niet meer ging, hij belde met enige regelmaat naar kantoor en een enkele maal aten we in Arti een broodje om even bij te praten: over het NMF, maar ook over het leven. Met het overlijden van �eo verdwijnt een unieke persoonlijkheid bij het NMF. Een per-soonlijkheid die zeer gemist zal worden. �eo lee� voort in de harten van velen die bij het NMF betrokken waren en zijn. En door zijn vi-ool die zich in de collectie van het NMF bevindt (een François Louis Pique, Parijs 1797) zal er bij ons ook altijd een tastbaar monument van �eo overblijven.
Marcel Schopman
Theo Olof Theo Olof verzorgde jarenlang een masterclass voor het NMF. Hier is hij met Cecilia Bernardini in Cristofori, Amsterdam 2001
FOTO
NM
F
NMF JUBILEUMMAGAZINE
7
“Gaat het goed met het NMF?” krijg ik vaak als vraag. In een tijd waarin het voortbestaan van vele culturele instellingen onder grote druk staat, is dat geen merkwaardige vraag. Culturele instellingen zien zich gedwongen om veel meer dan voorheen een beroep te doen op fans en vrienden, op particuliere do-nateurs dus, om overeind te kunnen blijven. Immers, de eigen vaste inkomsten zijn vaak bij lange na niet genoeg om te kunnen blijven functioneren. Dat is bij het NMF niet anders.
De bescheiden overheidssubsidie aan het NMF van nog geen € 80.000 is met ingang van 2012 komen te vervallen. Dat betekent dat de enige vaste inkomsten van het NMF de bruik-leeninkomsten van musici zijn. Deze inkom-sten maken tegenwoordig ruim 10% van de totale inkomsten van het NMF uit. Het over-grote deel komt dus van de gulle gevers van het NMF. Van hen dus, die muzikaal talent een warm hart toedragen.
Het NMF is – in tegenstelling tot veel culturele clubs - al lang gewend om steun te vragen aan particulieren – en met succes! Want de groep donateurs van het NMF groeit nog steeds. Al die steun hee� na een kwart eeuw geresulteerd in één van de grootste instrumentenfondsen ter wereld.
Tegelijkertijd is de opmerking dat ‘resultaten uit het verleden geen garantie bieden voor de toekomst’ een waarheid als een koe. Want ondanks de gulle steun van veel donateurs en de goede resultaten van de afgelopen jaren, be-gint het NMF elk jaar �nancieel gezien weer bij nul. Garanties dat we in het nieuwe jaar weer geld binnen krijgen, hebben we niet. Elk jaar moeten er weer mensen gevonden en over-tuigd worden om hun steun aan jonge musici te geven.
Het NMF is, kortom, heel dankbaar voor alle donateurs die ons de afgelopen jaren gesteund hebben. Maar we hebben uw steun de komen-de jaren ook nodig, niet alleen om de collectie te kunnen beheren en musici te begeleiden in hun ontwikkeling, maar ook om de collectie uit te breiden. Nog steeds ja, want er staan nog musici op de wachtlijst.
Ja, het gaat goed met het NMF. Ongeveer 400 musici spelen op een instrument van ons. We willen zo mogelijk nóg meer mensen aan een beter instrument helpen. Helpt u mee?
Resultaten uit het verleden bieden geen
garanties voor de toekomst
door Marcel Schopmandirecteur NMF
Theo Olof verzorgde jarenlang een masterclass voor het NMF. Hier is hij met Cecilia Bernardini in Cristofori, Amsterdam 2001
NMF JUBILEUMMAGAZINE
8
Van alle 22 winnaars van de Nederlandse Muziekprijs hebben maar liefst 10 winnaars voor kortere of langere tijd een instrument van het NMF in bruikleen gekregen.
Janine Jansen, die als klein meisje ooit een NMF-instrument bespeelde, won deze prijs in 2003.
FOTO
KAS
SKAR
A
NMF JUBILEUMMAGAZINE
9
In de 25 jaar dat het NMF bestaat hee� de stichting al ruim 1.750 musici voor kortere of langere tijd aan een instrument geholpen. Veel violisten en cellisten, maar ook pianisten, har-pisten en blazers. Uit elk van de 25 NMF-jaren presenteren we u één aansprekende naam. Sommigen van hen speelden slechts een paar maanden op een instrument van het NMF, an-deren deden dat vele jaren. Dat hee� veelal te maken met de lee�ijd waarop de musicus bij het NMF aanklopt. Voor jonge mensen, die zich nog sterk ontwikkelen, is een instrument vaak een tijdelijk iets, een hulpstuk dat hen verder brengt bij hun doel. Eenmaal volwassen en gerijpt blij� het instrument vaak veel lan-ger bij de bespeler. Alle musici uit onderstaand overzicht kregen van het NMF de kans zich verder te ontwikkelen. Als zij een instrument inleverden, deden ze dat allen op vrijwillige basis.
De belangrijke rol van het NMF in het Neder-landse muziekleven is ook duidelijk uit het volgende. De Nederlandse Muziekprijs is de hoogste onderscheiding die door het Ministe-rie van OCW aan een musicus, werkzaam in de klassieke muziek in Nederland, kan wor-den uitgereikt. Van de 22 winnaars van deze hoogste onderscheiding (exclusief vocalisten) die er sinds de oprichting in 1981 geweest zijn,
hebben maar liefst 10 winnaars voor kortere of langere tijd een instrument van het NMF in bruikleen gekregen. Het Nationaal Viool-concours Oskar Back is voor toptalent: vio-listen van 17 t/m 26 jaar die op het hoogste niveau willen uitvoeren. Van de twaalf keer dat het Concours sinds de oprichting van het NMF gehouden is, was de winnaar negen keer bruiklener van het NMF.
In dit magazine vindt u een aantal van de bij-zondere musici die een instrument van het NMF in bruikleen hadden: één musicus uit elk jaar dat het NMF bestond.
Alle musici die op dit moment een instrument van het NMF bespelen vindt u op de website.
25 jaar NMF 25 NMF-musici
www.muziekinstrumentenfonds.nl
NMF-musici uitgelicht 1988 Johannes Leertouwer 1989 Jaap ter Linden 1990 Janine Jansen 1991 Christianne Stotijn 1992 Isabelle van Keulen 1993 Viola de Hoog 1994 Liza Ferschtman 1995 Simone Lamsma 1996 Vesko Eschkenazy 1997 Lavinia Meijer 1998 Sonja van Beek 1999 Quirine Viersen 2000 Daniel Rowland 2001 Lisanne Soeterbroek 2002 Hannes Minnaar 2003 Pieter Wispelwey 2004 Antoinette Lohmann 2005 Cecilia Bernardini 2006 Tjeerd Top 2007 Frederieke Saeijs 2008 Ernst Reijseger 2009 David Kweksilber 2010 Rick Stotijn 2011 Rosanne Philippens 2012 Dana Zemtsov
25 jaar
FOTO
KAS
SKAR
A
Bestaansrecht uitgangspunt
10
Muziekinstrumenten kosten geld: veel geld. Vaak
zoveel dat musici en muziekstudenten zich de aan-
schaf ervan niet kunnen veroorloven. En dat terwijl
een goed instrument geen luxe is, maar een ab-
solute noodzaak voor iemand wiens vak het is te
musiceren.
Dat betekent dat veel musici hulp nodig hebben.
Het NMF is destijds opgericht om dat probleem op
te lossen. En vandaag de dag geldt die oorspron-
kelijke doelstelling nog onverkort: het NMF geeft
jaarlijks ongeveer 400 kwalitatief hoogstaande mu-
ziekinstrumenten en 350 strijkstokken in bruikleen
aan professionele musici en aan hen die dat willen
worden.
DoelstellingenHet NMF is een organisatie die in grote lijnen drie speci�eke doelen hee�;- het uitlenen van instrumenten aan musici.
De nadruk ligt hierbij op het helpen van jong talent, conservatoriumstudenten en be-roepsmusici. Maar ook topsolisten die dure instrumenten nodig hebben, krijgen hulp van het NMF. Zo wordt het hoogstaande Ne-derlandse muziekleven structureel gesteund.
- het behouden en ontwikkelen van cultureel erfgoed. Het NMF rekent het tot zijn taak de instrumenten uit de historisch belangrijke Nederlandse vioolbouwschool te behouden voor het nageslacht en deze ook bespeelbaar te laten zijn. Zo wordt de hoogstaande col-lectie Nederlandse instrumenten geconser-veerd, uitgebreid en beluisterbaar gemaakt en gehouden.
- het bieden van educatie. Het NMF bege-leidt muziekstudenten bij het maken van de juiste keuze van een instrument en/of stok. Het NMF hee� ondervonden dat er aan dit aspect in de traditionele muziekopleidingen te weinig aandacht wordt besteed, terwijl dit juist van wezenlijk belang is. Daarnaast biedt het NMF de NMF-musici ondermeer de mogelijkheid podiumervaring op te doen, mee te doen aan CD/DVD-opnames en te participeren in klanktesten.
De doelgroep: beroepsmusici en zij die dat willen worden.Het NMF wil beroepsmusici en hen die dat willen worden helpen. Zij kunnen een be-roep doen op het NMF om een instrument in bruikleen te krijgen. Dit geldt voor zowel klas-sieke als niet-klassieke musici. Bovendien kan men voor bijna elk instrument een aanvraag indienen, zodat met recht kan worden gezegd dat het NMF het gehele Nederlandse muziek-leven steunt.
De aanvraagEen musicus die een aanvraag wil doen moet voldoende kwaliteit hebben om beroepsmusi-cus te zijn of dat te worden. Hij komt in aan-merking voor een instrument dat past bij zijn artistieke niveau en hij mag niet zelf in staat
Nicolas van Poucke, Ella van Poucke en Gerard SpronkPresentatieconcert 2007
FOTO
JAN
NEM
IEKE
OOS
TRA
NMF JUBILEUMMAGAZINE
11
zijn een dergelijk instrument aan te schaf-fen. Het NMF vindt het belangrijk dat alle muziekinstrumenten van het fonds door het publiek gehoord kunnen worden. Dat bete-kent dat NMF-musici een actieve rol in het Nederlandse muziekleven moeten vervullen. Buitenlanders die met voldoende regelmaat op de Nederlandse podia optreden, kunnen een aanvraag bij het NMF indienen als zij aan de overige eerder genoemde criteria voor bruik-leen voldoen.
De procedureEen instrument dient schri�elijk aangevraagd te worden. Na ontvangst van de aanvraag vindt er een intakegesprek plaats. Het NMF probeert dan enerzijds een beeld te krijgen van motivatie, capaciteiten en verlangens van de potentiële NMF-musicus, terwijl anderzijds de do’s en don’ts van het NMF uitvoerig wor-den uitgelegd. Na deze voorselectie bespreekt de Commissie Aanvragen en Instrumenten de aanvraag. Deze commissie bestaat uit een achttal deskundigen en brengt een niet-bin-dend advies uit aan het bestuur dat uiteindelijk beslist over de aanvraag.
Cultureel ErfgoedHet NMF heeft in zijn 25-jarig bestaan een belangrijke collectie Nederlandse in-strumenten samengesteld, die een museale
waarde heeft. Het NMF bezit instrumenten uit het tijdperk van de eerste belangrijke Ne-derlandse bouwperiode tot aan nu, een pe-riode van ruim 300 jaar. Hoewel het Haags Gemeentemuseum (middels de collectie ver-zameld door de bankier Daniël Scheurleer) een nog veel grotere verzameling bezit, heeft de collectie van het NMF het voordeel dat deze (in tegenstelling tot die in Den Haag) zichtbaar is en bespeeld wordt: indachtig het oorspronkelijke doel van een muziekinstru-ment. Een muziekinstrument is immers een gebruiksvoorwerp.
Jarenlang is het belang van de Hollandse school en de instrumenten die zij maakte on-derschat. Pas nadat met name buitenlandse beleggers hun oog lieten vallen op deze instru-menten en violen in grote aantallen naar het buitenland verdwenen en (dus) in prijs stegen, kwam de aandacht voor deze ten onrechte ver-geten groep weer op. Het NMF speelt bij de hernieuwde aandacht voor eigen erfgoed een leidende rol. De prijs/kwaliteitverhouding van deze instrumenten is nog steeds aantrekkelijk en mede daarom hee� het NMF een grote be-langstelling voor Hollandse instrumenten.
Bestaansrecht uitgangspunt&
Cindy Albracht
NMF JUBILEUMMAGAZINE
12
Het NMF bezit ondermeer instrumenten van belangrijke instrumentenbouwers als Pieter Rombouts, Hendrik Jacobs, Johannes Cuy-pers, Max Möller, Eberhard Uebel, Jaap Bo-link, Serge Stam, Daniel Royé en vele anderen.
Ook als cultureel erfgoed beschouwt het NMF de verzameling instrumenten die af-komstig is of bespeeld is geweest door belang-rijke Nederlandse musici. Zo bezit het NMF de Pique viool van �eo Olof, de Carlo Bergonzi viool die Herman Krebbers tientallen jaren hee� bespeeld, twee violen (een Jaap Bolink en een Federico Goldnagl) uit de collectie van Isabelle van Keulen en een aantal andere in-strumenten met een bijzondere a�omst.
Op de uitgebreide website van het NMF kunt u een overzicht raadplegen van alle instru-menten die de collectie omvat, onder het kopje ‘Collectie’.
Het NMF bezit de Pique viool van Theo Olof, de Carlo Bergonzi viool die Herman Krebbers tientallen jaren heeft bespeeld, twee violen (een Jaap Bolink en een Federico Goldnagl) uit de collectie van Isabelle van Keulen, de vleugels van dirigent Anton Kersjes en pianist George van Renesse en een aantal andere instrumenten met een bijzondere afkomst.
Het NJO speelt ieder jaar op strijkstokken van het NMF
www.muziekinstrumentenfonds.nl/collectie
Catharina Ungvari
FOTO
NIC
LIM
PE
NMF JUBILEUMMAGAZINE
13
EducatieHet oorspronkelijke doel van het NMF was uitsluitend het in bruikleen geven van mu-ziekinstrumenten aan talentvolle musici, met als oogmerk om hun carrière een krachtige impuls te geven. Later werd “additionele” hulp geboden door het organiseren van master-classes, CD-opnames en het geven van con-certen. Hierdoor werd de NMF-musici extra leermomenten geboden om verder te komen in hun vak. Het is duidelijk dat de aandacht die het NMF in het aankoopbeleid wil geven aan musici die al verder zijn in hun carrière, gepaard moet gaan met een verdergaande be-geleiding van deze musici op andere gebieden. Te denken valt aan podiumpresentatie, on-dersteuning bij het zoeken naar management, ondersteuning bij marketing, CD-contracten, promotionele zaken en dergelijke. Het NMF onderzoekt momenteel op welke wijze deze steun het beste verleend kan gaan worden.Door het sterk gestegen aantal NMF-concer-ten in de afgelopen jaren gee� het NMF aan steeds meer musici de kans om podiumerva-ring op te doen. Speciaal van belang is ook de mogelijkheid die het NMF biedt om authentieke en bijzondere instrumenten te bespelen. Het NMF leent op projectbasis klassieke- en barokstrijkstokken uit: dit gee� de musicus een unieke kans ver-trouwd te raken met een andere, historiseren-de manier van spelen.
1988
Johannes Leertouwer
Johannes kreeg in 1988 een viool van Cor-nelis Kleynman, gebouwd in Amsterdam rond 1683, uit de collectie van het NMF. Hij was daarmee één van de allereerste bruikleners van het NMF, waarvan ook zijn NMF-registratienummer 0009 getuigt. Johannes Leertouwer was naast solist later ook concertmeester bij Anima Eterna van Jos van Immerseel en bij het orkest van de
Nederlandse Bachvereniging. Hij is hoofd-vakdocent viool aan het Conservatorium van Amsterdam en sinds 2009 is hij ook chef-dirigent en artistiek leider van Neder-lands nieuwste symfonieorkest, de Nieuwe Philharmonie Utrecht.
FOTO
MAR
CO B
ORGG
REVE
NMF JUBILEUMMAGAZINE
14
Jiri Taihuttu studeert flamencogitaar bij Eric Vaarzon Morel aan het Conservatorium van Amsterdam. Daarnaast speelt hij in de populaire band The Wild Things, waarmee hij in De Wereld Draait Door verscheen.
NMF JUBILEUMMAGAZINE
15
Aan veel van die instrumenten klee� een
bijzonder verhaal. Alle NMF-medewerkers
stellen u één bijzonder instrument voor.
M A NO N V E E N E N DA A L
Een flamenco gitaar, gebouwd door Gerundino Fer-
nandez, Almeria 1981. Achterblad en ribben van
Spaanse cypres, voorblad van Europees vurenhout.
Rozet heeft een patroon dat goed herkenbaar is van
deze bouwer. Origineel gesigneerd en gedateerd la-
bel. Gestempeld aan de binnenkant achterblad en
halsklos. NMF-nummer 1187.
Het is bijna zes jaar geleden dat er met de post een bijzonder pakketje werd bezorgd op de Sint Annenstraat. Of liever gezegd, een heel groot pakket, ter grote van een computer. Of
een groot uitgevallen werkkalender. We pak-ten het uit en er bleek een gitaar in te zitten. Een octaafgitaar, bestemd voor het NMF. Deze gitaar kocht het NMF destijds speciaal voor Het Gitaarorkest Nederland.
Kort geleden deed zich eenzelfde situatie voor. Ik deed de deur open, en er verscheen weer een groot postpakket met in vetgedrukte let-ters ‘fragile’ erop.Kennelijk is het in de gitaarbranche heel nor-maal om instrumenten met de post te verstu-ren, want er zat wéér een gitaar in! Deze keer betrof het de gitaar speciaal voor het jonge ta-lentje Jiri Taihuttu. Deze bescheiden tiener uit het zuiden des lands had een jaar daarvoor de show gestolen op onze presentatieconcerten. Samen met zijn enthousiaste docent Eric Vaar-zon Morel (een �amencogitarist van naam), trad hij vier avonden achter elkaar op voor onze begunstigers en andere relaties. Ieder-een was laaiend. Er was alleen één maar. Het instrument waarop hij speelde, was duidelijk toe aan vervanging. Het stak lelijk af tegen het prachtige instrument dat zijn leraar Eric be-speelde: een exemplaar dat nog van Paco Peña was geweest. Eric brak een lans voor Jiri en liet het publiek op subtiele wijze weten dat Jiri
de keuze van de NMF-medewerkers
Bijzondere instrumenten uit de collectie
Een pakketje per post
FOTO
NM
F
NMF JUBILEUMMAGAZINE
16
eigenlijk toe was aan een andere, betere �a-mencogitaar: eentje die paste bij zijn ontwik-keling van dat moment.
Kennelijk pikte het publiek het op, want er was een genereuze schenker (het Douglas Kane Fonds) te midden van alle gasten, die zich opwierp om het NMF een genereuze gi� te doen, waarmee het NMF een gitaar voor Jiri zou kunnen aankopen. En zo geschiedde. Jiri mocht kiezen tussen een gitaar uit 1969 en één uit 1981. Een lastige keuze, want beide waren erg mooi, maar uiteindelijk koos Jiri voor de gitaar die slechts 14 jaar jonger is dan hijzelf. Om de schenker te bedanken, gaf hij samen met zijn leraar een concert. Een concert dat zoveel mooier was dan het jaar daarvoor! Het is fantastisch om te merken dat je met een goed instrument het verschil kunt maken.
1989
Jaap ter LindenIn 1989, dus een jaar na de oprichting van het NMF, kon een bijzondere cello van Gio-vanni Grancino (Milaan, 1703) door het Fonds worden aangekocht. Jaap ter Linden zou deze cello bijna 21 jaar bespelen. Daar-na kocht Jaap een eigen instrument en ging de Grancino over in handen van Joris van den Berg, winnaar van het celloconcours van de eerste Cellobiënnale in Amsterdam in 2006. Jaap ter Linden behoort tot de pi-oniers van de Europese barokmuziekpraktijk.
Hij stond aan de wieg van verschillende ba-rokensembles, was medeoprichter van het ensemble Musica da Camera en eerste cellist van achtereenvolgens Musica Antiqua Köln, The English Concert en Ton Koopmans Am-sterdam Baroque Orchestra. Jaap ter Linden is vooral solist en uitvoerder van kamermu-ziek, maar geniet sinds enkele jaren tevens bekendheid als dirigent.
NMF JUBILEUMMAGAZINE
17
L E N N A R T VA N D E R S M A N
Een fortepiano, gebouwd door Michael Rosenberger
in Wenen, ca. 1820, NMF-nummer 1180. De kast
gefineerd in notenhout, klavieromvang 6 octaven,
FF-f4, 6 pedalen
In de Leeuwenbergh te Utrecht, begin oktober 2012, presenteerde een pianiste van interna-tionaal niveau, Shuann Chai, de in het voor-jaar door het NMF aangekochte fortepiano. Je moet een beetje geluk hebben, want in bijna tweehonderd jaar – geboortejaar omstreeks 1820 – hee� deze “Rosenberger” er �ink van langs gekregen. Een expert, Edwin Beunk, hee� het instrument prachtig gerestaureerd en weer in optimale staat gebracht. Dat lokt na-tuurlijk ook andere kopers. Met wat mazzel en hulp van particulieren en fondsen is het gelukt dit unieke instrument aan te kopen. Want een dergelijk juweel hoort vanzelfsprekend in de collectie van het Nationaal Muziekinstrumen-ten Fonds thuis!
Over het leven van de pianobouwer Michael Rosenberger is weinig bekend, maar ik kan me zo voorstellen dat men veel bewondering voor hem had, daar in Wenen. Of misschien vonden ze hem ook wel een rare snuiter. Hij scheen namelijk verschillende typen instru-menten te hebben uitgevonden, zoals de Poly-harmonikon. En hij scheidde van zijn vrouw, hetgeen natuurlijk ongehoord was. Maar bo-venal is deze fortepiano een “gevalletje apart”.
De klank van deze fortepiano is prachtig, dat benadrukten ook Bart van Oort, Paolo Giaco-metti en Kristian Bezuidenhout. Wat betre� het exterieur keek ik vol verbazing naar de stokoude witte toetsen, de fraaie houtstruc-tuur, de gouden versieringen en... die zes blin-kende pedalen. Shuann Chai wist er wel raad mee. In Utrecht speelde ze ongeloo�ijk mooi drie beroemde pianosonates van Ludwig van Beethoven: de Pathétique, de Mondschein en de Appassionata. Toen ze het publiek vertelde over de uniciteit van het instrument, presen-teerde ze ook één voor één de pedalen die het instrument rijk is. De zesde pedaal was haar favoriet, zei ze lacherig, want hiermee open-baart zich misschien wel de guitigheid van Mi-chael Rosenberger. Vlug kroop ze achter het instrument en demonstreerde ze de bijzondere pedaal met de Rondo alla Turca van Mozart. In de maat klonk er een luide trom met Oosterse belletjes; een geweldig e�ect!
Een grote aanwinst dus, deze fortepiano. En met Shuann Chai hebben wij een fantastische pianiste gevonden die het instrument met veel enthousiasme bespeelt. Overigens is zij het met ons eens dat de “Rosenberger” periodiek toegankelijk moet zijn voor studenten en an-dere professionele pianisten. Kristian Bezui-denhout hee� al aangegeven interesse te heb-ben in een project met dit instrument. Ik geef hem groot gelijk, die zesde pedaal met Turks kabaal is wel erg verleidelijk...
Een Weens juweel met Oosterse belletjes
de keuze van de NMF-medewerkers
FOTO
ROB
ERT
BENS
CHOP
FOTO
ROB
ERT
BENS
CHOP
NMF JUBILEUMMAGAZINE
18
G E E R T J E VA N D E R L I N D E N
Sinds de laatste editie van de Amsterdamse Cel-lo Biënnale kennen alle cellisten in Nederland en wijde omgeving de cello ‘La Baleine’, balan-cerend op één vinger op de poster van dit suc-cesvolle cellofestival.
Wat niet iedereen weet is dat die vinger één van de vingers is van cellist Ernst Reijseger en dat die cello een bijzonder instrument is uit de collectie van het Nationaal Muziekinstrumen-ten Fonds. In 2009 klopte Ernst Reijseger aan bij het NMF omdat hij droomde van een cello met een extra lage bassnaar. Ernst speelde toen al jaren op een cello die Jaap Bolink voor hem bouwde in 1984, een instrument dat hem al 27 jaar trouwe diensten had bewezen en dat hij niet kwijt wilde. Bij de regelmatige bezoeken aan Jaap Bolink en zijn vrouw Annelies Stein-hauer had Ernst al vaker zitten �losoferen over de mogelijkheden van een cello met een lage F-snaar. En omdat hij ook zeer gecharmeerd is van de instrumenten van Annelies Steinhaeur, werd het zijn wens om een cello met een lage 5e snaar te bespelen, gebouwd door Jaap én Anne-lies, die op dat moment al 40 jaar hun leven én atelier samen delen.
La Baleine is het eerste instrument dat zij samen bouwden en voor zover bekend ook de eerste akoestische cello met een lage F-snaar. Johann Sebastian Bach schreef muziek voor een kleiner model 5-snarige cello waarbij het instrument werd verrijkt met een hoge e snaar. La Baleine is geen klein model, het is een fors instrument, vooral in de breedte. De cello kreeg de naam ‘La Baleine’, de walvis, vanwege zijn geluid.
Het NMF besloot tot de opdracht van de bouw van deze cello door Jaap Bolink en Annelies amsterdamsecellobiennale.nl
Asko|SchönbergMaya Beiser
Amsterdam SinfoniettaAnner Bijlsma
Andreas BrantelidB’Rock
Baroque Orchestra GentColin Carr
Cello8ctet AmsterdamConservatoriumorkest Amsterdam
CvAPercussionVincent CourtoisValter Dešpalj
Roel DieltiensTan Dun
Martin Fondse Sol Gabetta
David GeringasLarissa Groeneveld
Natalia GutmanDoris Hochscheid
Xenia JankovicAnnsi Karttunen
Jakob KoranyiLeineRoebana
Floris MijndersJohannes Moser
Dai MyiataTruls Mørk
Nederlands Jeugd StrijkorkestNederlands Philharmonisch Orkest
Nederlands Symfonie OrkestNieuw Ensemble
Kevin OlusolaJérôme PernooElla van PouckeRagazze Kwartet
Ernst ReijsegerResidentie Orkest
Gabriel SchwabeHidemi Suzuki
Tsuyoshi TsutsumiQuirine Viersen
Raphael WallfischJian Wang
Paul WatkinsSietse-Jan Weijenberg
Joann WhangHans Woudenberg
Kaori YamagamiChu Yi-Bing
26 oktober t/m 3 november 2012concerten, masterclasses, concours
Muziekgebouw aan ’t IJ Bimhuis
amsterdamsecellobiennale.nl
Asko|SchönbergMaya Beiser
Amsterdam SinfoniettaAnner Bijlsma
Andreas BrantelidB’Rock
Baroque Orchestra GentColin Carr
Cello8ctet AmsterdamConservatoriumorkest Amsterdam
CvAPercussionVincent CourtoisValter Dešpalj
Roel DieltiensTan Dun
Martin Fondse Sol Gabetta
David GeringasLarissa Groeneveld
Natalia GutmanDoris Hochscheid
Xenia JankovicAnnsi Karttunen
Jakob KoranyiLeineRoebana
Floris MijndersJohannes Moser
Dai MyiataTruls Mørk
Nederlands Jeugd StrijkorkestNederlands Philharmonisch Orkest
Nederlands Symfonie OrkestNieuw Ensemble
Kevin OlusolaJérôme PernooElla van PouckeRagazze Kwartet
Ernst ReijsegerResidentie Orkest
Gabriel SchwabeHidemi Suzuki
Tsuyoshi TsutsumiQuirine Viersen
Raphael WallfischJian Wang
Paul WatkinsSietse-Jan Weijenberg
Joann WhangHans Woudenberg
Kaori YamagamiChu Yi-Bing
26 oktober t/m 3 november 2012concerten, masterclasses, concours
Muziekgebouw aan ’t IJ Bimhuis
Muziekgebouw aan ’t IJ Bimhuis
Muziekgebouw aan ’t IJ
Balancerend op één vinger
de keuze van de NMF-medewerkers
Een 5-snarige cello, gebouwd door en gesigneerd: ‘Jaap
Bolink en Annelies Steinhauer fecit in Lijstervreugde
Hilversum’ “Bolstein”, NMF-nummer 1024.
NMF JUBILEUMMAGAZINE
19
Steinhauer om zo een waardevol instrument aan de collectie te kunnen toevoegen. Ernst Re-ijseger hee� in de jaren dat hij ‘de vijf-snaar’ nu bespeelt al zoveel musici, cellisten en niet-cellis-ten met dit instrument weten te inspireren dat wij hem zeer dankbaar zijn voor dit idee. Wie weet welke cellisten dit instrument nog zullen bespelen!
De cello was net op tijd af, eind 2009, voor de opnames van de �lmmuziek die Ernst Reijseger schreef voor de �lm ‘Cave of Forgotten Dreams’ van Werner Herzog. Een �lm die internationaal lovende recensies en nominaties ontving. U hoort in deze muziek Harmen Fraanje op pi-ano en kerkorgel, Sean Bergin, het Nederlands Kamerkoor en Ernst Reijseger op ‘de 5-snaar’. Daarna volgde een jaar van vele prijzen. Prijzen die Ernst ontving voor werk met zijn trouwe 4-snarige Bolink, maar vierde met La Baleine: een ‘Edison Hedendaags Klassiek’ voor zijn 2e solo album ‘Tell Me Everything’ (Winter & Winter), een Gouden Kalf voor zijn muziek bij de �lm van Martijn Maria Smits ‘C’est déjà l’Été’, én de Franse prijs ‘Le Trophée des Arts Afro Caribéen’ voor het beste album dat hij maakte samen met Groove Lélé.
1990
Janine Jansen
Op jonge leeftijd werd Janine Jansen al als een enorm viooltalent gezien. Want tijdens haar 12e jaar werd haar tijdens een bene-fietconcert voor het NMF in Concertzaal de Doelen in Rotterdam door niemand minder dan Prins Claus uit de collectie van het NMF een viool in bruikleen aangeboden. Het ging om een instrument vervaardigd
door de beroemde vioolbouwer Max Moller I (Amsterdam, 1928). Janine bleef enige jaren op dit instrument spelen. Haar repu-tatie als talent heeft zij natuurlijk volledig waargemaakt. Wat er daarna met haar ge-beurde, weet bijna elke Nederlander wel na te vertellen…………..
Balancerend op één vinger
de keuze van de NMF-medewerkers
NMF JUBILEUMMAGAZINE
20
F R I T S S C H U T T E
Een cello, gebouwd door Hendrick Jacobs, waarin
mede herkenbaar de hand van Pieter Rombouts,
Amsterdam ca. 1690. NMF-nummer 1146.
Mijn eerste ontmoeting met deze cello staat me nog vers in het geheugen. Ik herinner me de elegante bouw, de hoge welvingen en de mooie staat waarin hij verkeerde. Het besef dat hij 320 jaar eerder op een steenworp afstand van ons kantoor was gebouwd en nu via vele omzwervingen weer ‘thuis’ was gekomen, gaf me een ander gevoel dan ik gewend was bij oude Franse of Italiaanse instrumenten. Ik nam de unieke cello mee om hem door experts te laten beoordelen en liep daarbij al vrij snel tegen interessante meningsverschillen aan. De ene expert was er grondig van overtuigd dat de cello grotendeels door de oude Hendrick Jacobs zelf was gebouwd, terwijl de ander weer sterk kon verdedigen waarom Jacobs’ leerling Pieter Rombouts er het meeste werk aan moest hebben gedaan. Deze leerzame discussie bracht me uiteindelijk in de catacomben van het Gemeentemuseum in Den Haag, waar we uitsluitsel hoopten te krijgen. Als kinderen in een snoepwinkel kon ik samen met een expert urenlang door de laden en kasten gaan waarin het museum de prachtige collectie strijkinstru-menten conserveert.
Parallel aan dit enerverende onderzoek liep de beoordeling van de klankkwaliteiten. Ik kwam daarvoor onder andere bij Pieter Wispelwey thuis. Het was heel mooi om van zo dichtbij te kunnen zien en horen hoe Pieter steeds meer werd betoverd door de mogelijkheden van de cello. Hij raakte verzeild in de dynamiek en kleuren die de Jacobs in zijn mars bleek te heb-ben en leek niet meer op te kunnen houden
met spelen. Toen we uiteindelijk onze kandi-date Harriet Krijgh bij het traject betrokken, wisten we dus al dat we te maken hadden met een juweel van een instrument. Samen met haar onderwierpen we de Jacobs aan een zware vergelijking in een grote concertzaal met on-dermeer de onbetaalbare cello van een topcel-list. De Jacobs bleek ook die proef perfect te doorstaan.
Begin 2011 werd de aankoop een feit. Harriet, die in Wenen studeert, bracht de Jacobs afge-lopen november weer even terug naar zijn ge-boorteplaats toen ze aan het concours van de Cellobiënnale in Amsterdam deelnam. En ja, samen met Hendrick won ze de eerste prijs!
Na 320 jaar weer heelhuids thuis de keuze van de NMF-medewerkers
Frits Schutte toont de Jacobs-cello aan het publiek tijdens een Presentatieconcert in Haarlem
FOTO
STE
PHAN
VAN
FLET
EREN
FOTO
NM
F
FOTO
FEL
IX B
ROED
E
NMF JUBILEUMMAGAZINE
21
Een contrabasklarinet van het merk Leblanc
gebouwd in 2003, NMF-nummer 737.
De basklarinet is gebouwd en aangekocht in 2003 en
is van het merk Buffet Crampon (model BC 1193-2).
NMF-nummer 728.
De collectie van het NMF bestaat uit strijkin-strumenten en strijkstokken. Ook beschikt het NMF over vleugels en een aantal harpen. Veel mensen vragen zich af waarom het NMF geen blaasinstrumenten in zijn collectie hee�. Dit hee�, naast het feit dat veel blazers graag over een eigen, vaak nieuw, instrument beschikken, twee redenen. Allereerst blijkt dat wanneer blaasinstrumenten worden vergeleken met strijkinstrumenten de meeste strijkinstrumen-ten al honderden jaren min of meer hetzelfde worden gebouwd. Terwijl blaasinstrumenten,
met name die met kleppen, in de loop der ja-ren technisch verbeterd worden. Blaasinstru-menten worden na verloop van tijd dan ook niet méér waard, meestal dalen zij zelfs in waarde. De tweede reden is dat veel blaasin-strumenten gewoonweg minder duur zijn om aan te scha�en. Musici kunnen zich, eventueel met een lening, al snel een eigen blaasinstru-ment veroorloven.
Toch worden we regelmatig gebeld voor de bruikleen van twee speci�eke blaasinstrumen-
ten. Er wordt dan gevraagd naar de basklarinet of de contrabasklarinet. Een basklarinet is een lage (bas) variant van de klarinet. Een moderne basklarinet hee� een groter bereik dan een kla-rinet: in de laagte is de lage C de laagste toon. De contrabasklarinet gaat zelfs nog lager en is in tegenstelling tot andere klarinetsoorten van metaal in plaats van hout. Diverse ensembles doen met regelmaat een beroep om het NMF om voor een bepaald project de basklarinet of de contrabasklarinet te kunnen lenen. Nu het NMF het mogelijk maakt om voor een korte periode de basklarinet en de contrabasklarinet uit te lenen, zijn ensembles (zoals bijvoorbeeld het Nationaal Jeugd Orkest) niet beperkt tot stukken waar geen (contra)basklarinetpartij in voorkomt.
1991
Christianne StotijnHeden ten dage is er geen Nederlandse zangeres die internationaal zoveel furore maakt als Christianne Stotijn: zij zingt over de hele wereld met de groten der aarde, zoals Bernard Haitink en Claudio Abbado. Veel minder bekend is dat Christianne ook viool heeft gestudeerd. In 1991 klopte zij bij het NMF aan en kreeg zij een viool,
gebouwd door Giuseppe Fiorini (Zürich, 1930) in bruikleen. Maar de liefde voor de stem won het van de liefde voor de viool en de viool kwam weer terug naar het Fonds. In de jaren erna werd het instrument be-speeld door leden van het Van Dingstee Kwartet, het Dudok Kwartet en het EnAc-cord Strijkkwartet.
Blazer tussen de strijkersM A R I E - T H É R È S E K U I J K HO V E N
de keuze van de NMF-medewerkers
David Kweksilber leent regelmatig de contrabasklarinet.
de keuze van de NMF-medewerkers
NMF JUBILEUMMAGAZINE
22
Een viool, gebouwd door Joseph & Antonio
Gagliano, Napels ca.1780, NMF-nummer 806
De viool die de broers Joseph en Antonio Gagliano rond 1780 samen bouwden werd in 1937 door de violist Piet Heuwekemeijer gekocht bij Max Möller I in Amsterdam voor 1.500 gulden. Piet was toen lid van het Con-certgebouworkest dat in die tijd onder leiding stond van Willem Mengelberg. Veel later zou Piet directeur van datzelfde orkest worden. Twintig jaar later adviseerde Eduard van Bei-num, de opvolger van Mengelberg, Piet om een grotere viool te kopen. Zo geschiedde. In de tussentijd was Piet overigens al eens met �ets en al bovenop de viool gevallen, die wel-iswaar in een kist zat, maar niet in een heel stevige. Met als resultaat een aantal scheuren in de lengterichting van het bovenblad bij de E-snaar, die door vioolbouwer Möller uiterst vakkundig gerepareerd werden. Ondanks dit ongeval en de waardevermindering die dat tot gevolg had, kon Piet de viool aan zijn nicht,
Beppie van Driel-Loyer, verkopen voor 4.000 gulden. Zij was toen eerste violiste in het Ra-dio Filharmonisch Orkest. Beppie zou de viool tot enkele weken voor haar dood, begin 2004 blijven bespelen. Het was haar wens dat de vi-ool terecht zou komen in de collectie van het Muziekinstrumenten Fonds.
Mevrouw Van Driel-Loyer had weliswaar haar wens tot schenking aan haar familie kenbaar gemaakt, maar dat niet o�cieel laten vastleg-gen. De consequentie daarvan was dat alle erf-genamen zich alsnog akkoord moesten verkla-ren met de schenking van deze kostbare viool. Dat bleek geen probleem te zijn. “Tante Beppie vond dat de viool naar het Fonds moest, dus daar gaan we voor zorgen”, zo verklaarde één van de erfgenamen. Hij bleek gelijk te hebben. Op een zonnige zondagmiddag eind 2004 ver-zamelden zich enige tientallen familieleden
van Beppie en Piet in een zaaltje in Hilver-sum om de overdracht van de viool feestelijk te bekrachtigen. De oud-directeur van het Concertgebouworkest sprak en Tjeerd Top, toen net aangenomen als plaatsvervangend concertmeester van datzelfde orkest, speelde enige stukken op het instrument. Het portret van Beppie stond tijdens de hele ceremonie op het podium. Toen de laatste noot weerklonken had, stond het publiek als één man op om te klappen. Voor Tjeerd natuurlijk, maar vooral voor Beppie, om haar te bedanken voor de bij-zondere schenking van de bijzondere viool.
Inmiddels is de viool getaxeerd op € 120.000. Een eerste violiste uit het Radio Filharmonisch Orkest, het oude orkest van Beppie dus, speelt al een aantal jaren op het instrument. De cir-kel is rond, met dank aan Beppie van Driel – Loyer.
de keuze van de NMF-medewerkers
De viool van tante Beppie M A R C E L S C HO P M A N
NMF JUBILEUMMAGAZINE
23
In vogelvlucht
25 jaar NMF
Welke belangrijke zaken zijn er allemaal
gepasseerd in de eerste 25 jaar van het bestaan
van het NMF? Welke mensen speelden
hierbij een rol?
De belangrijkste feiten van een kwart eeuw NMF
in vogelvlucht.
1986- de oprichtingsakte van het
Nationaal Strijkinstrumenten Fonds wordt getekend
- Pieter Moerenhout is de initiatiefnemer van het Fonds
- Theo Olof wordt de eerste voorzitter
1987- Yehudi Menuhin wordt
tot erevoorzitter van de stichting benoemd
1988- er wordt besloten om niet alleen
strijkinstrumenten te gaan verzamelen: op 25 april wordt daarom het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds opgericht
- in oktober van dat jaar komt het eerste instrument in de collectie:
het is een viool met etiket “Julius Cesare Gigli” (Rome, 1750)
- een maand later wordt de eerste vleugel in de collectie opgenomen: een gloednieuwe Yamaha vleugel (Japan, 1987)
- de eerste nieuwbouwviool, gebouwd door Willem Bouman (Den Haag, 1988), wordt eigendom van het NMF
FOTO
CAT
HY
LEVE
SQU
E
FOTO
ALL
AN W
ARRE
N
NMF JUBILEUMMAGAZINE
24
1989- op 13 januari vindt het
introductieconcert van het NMF plaats, in de Schönbergzaal in Den Haag
- het NMF krijgt een 3/4 viool van Isabelle van Keulen, waarop zij als kind studeerde, in bruikleen
- het NMF krijgt een 3/4 viool van
1990- de eerste restauraties van muziekinstrumenten worden
uitgevoerd: het gaat om een alt van Gagliano en een cello van Cuypers
- op 25 mei vindt een benefietconcert in de Doelen in Rotterdam plaats: Z.K.H. Prins Claus overhandigt bij die gelegenheid een viool aan de dan 12-jarige Janine Jansen
1992- Z.K.H. Prins Claus aanvaardt
het beschermheerschap van het NMF
- Christian Timm wordt de eerste collectiebeheerder van het NMF
- een deel van de collectie instrumenten van de violist Max Rodriguez wordt aangekocht: het betekent een enorme kwaliteitsimpuls voor de collectie van het NMF
1993- de componist Kees Olthuis schrijft
het zogenaamde Willem Russell Strijkkwartet in opdracht van het NMF
FOTO
RVD
FOTO
UM
G
FOTO
CAT
HY
LEVE
SQU
E
NMF JUBILEUMMAGAZINE
25
Interview met twee leden van het Brackman Trio
(Tim Brackman en Jonathan van IJzerlooij), vrijdag 26 oktober 2012
door Marcel Schopman
Negentien, achttien en zestien jaar zijn ze en gedrieën vormen ze al bijna vier jaar het Brackman Trio. Zo jong en toch al twee CD’s opgenomen. Dat duidt op een enorme wils-kracht en doorzettingsvermogen en beloo� wat voor de toekomst!
Tim en Jonathan ontmoetten elkaar voor het eerst bij de Academie voor Muzikaal Talent van Erika Waardenburg: en vanaf het allereer-ste moment was daar de klik. Jonathan: “Het was bijna alsof je jezelf tegenkomt, maar dan aanvullend”. De persoonlijke, menselijke klik
was er eerst en onmiddellijk daarna de muzi-kale. Toen zusje Anne vervolgens aanschoof en hetzelfde met Jonathan beleefde, was al snel het pianotrio geboren: het Brackman Trio. In een tijd waarin het ene na het andere jonge strijkkwartet furore maakt, is het opmerkelijk te constateren dat het aantal pianotrio’s daar ver bij achterblij�. Maar deze drie jonge veel-belovende musici maken wat dat betre� veel goed. Want zij gooien zich met kwaliteit, harts-tocht en overtuiging op hun muziek.
Deze jonge musici willen zich nadrukkelijk als trio pro�leren en niet als solist. Al samenspe-lend voelden ze al snel dat ze ditzelfde doel had-den. Want als orkestmusicus voel je je maar een klein onderdeel van een groot geheel en kun je niet doen wat je echt wilt, zo vinden ze. Maar als solist daarentegen ben je eigenlijk teveel alleen en juist als kamermusicus is er die balans waar ze zich zo goed bij voelen. Of, zoals ze het zelf omschrijven, in het spelen in een trio kun je el-kaar heel erg uitdagen, terwijl je elkaar ook heel erg kunt vertrouwen. Zo halen ze het beste uit zichzelf en elkaar. Ongetwijfeld hee� dat ook te maken met hun heel goede persoonlijke relatie. Kamermuziek is het mooiste dat er is, dat staat voor hen als een paal boven water.
Zoals de meeste professionele musici zijn de leden van het Brackman Trio ook vroeg be-gonnen met het spelen van muziek. Tim wilde eigenlijk al met vioolspel beginnen op zijn 3e jaar, maar omdat hij het eng vond om op les te gaan werd dat twee jaar later. Anne, zijn jon-gere zusje, begon wel al op haar 3e aan �uitles (behalve pianiste is zij ook �uitiste). Jonathan begon op zijn 7e jaar met cello, maar was eer-der al begonnen op de piano, de blok�uit en op de lier.
“Als ik geen muziek kan maken word ik ongelukkig”
BIJZONDERE NMF-MUSICI
Het Brackman TrioFO
TO H
ANS-
EVER
T BR
ACKM
AN
NMF JUBILEUMMAGAZINE
26
NMF JUBILEUMMAGAZINE
26
Tim en Jonathan zijn al weer enige tijd bruik-leners van het NMF en zijn beiden ook toe aan hun tweede NMF-instrument. Tim speelt op een viool van Claude Augustin Miremont (Pa-rijs, 1881), Jonathan hee� van het fonds een cello gebouwd door Daniël Royé (Amsterdam, 2004) in bruikleen. Volgens Jonathan is het feit dat je bij het NMF als het ware kan meegroeien met je ontwikkeling “supergoed”. Want op het moment dat je voelt dat je klankideaal niet meer gerealiseerd kan worden, bestaat er de mogelijkheid je instrument in te wisselen voor een ander, dat beter bij je past. Het juiste in-strument speelt natuurlijk een hele essentiële rol, niet alleen om bijvoorbeeld de warmte en helderheid te vinden die bij je passen, maar ook of beide strijkinstrumenten goed bij elkaar passen. Een ensemble stelt nu eenmaal andere eisen aan het instrument dan wanneer je alleen speelt, want het mengen van de klanken is ui-terst belangrijk. Dat Anne bij concerten altijd genoegen moet nemen met een andere piano is daarbij helaas een gegeven.
Als je beide heren hoort praten, valt hun enor-me gedrevenheid op. Ondanks de moeilijke tijd voor de kunstsector is er bij hen geen twij-fel. Muziek is hun uitgangspunt, muziek is hun
einddoel en kamermuziek is de manier om dat te verwezenlijken. Natuurlijk gaan sommige dingen nu nog makkelijk: ze zijn jong en aan-stormende talenten en nog op zoek naar hoe zich verder gaan ontwikkelen. Dat ze als trio gecoacht worden door Liza Ferschtman vin-den ze geweldig. Dat ze zichzelf niet hoeven te verkopen, maar gevraagd worden om op
te treden maakt het leven makkelijker. Maar ze zijn zich ervan bewust dat dat niet altijd zo zal blijven. “Er is altijd weer een volgende stap”, zegt Tim “je bent altijd op zoek, je bent nooit klaar”. Maar dat vinden ze ook goed en ze hebben ook alles over voor hun vak. Want, zo zegt Jonathan: “Als ik geen muziek kan ma-ken word ik ongelukkig”. Dat geldt niet alleen
1992
Isabelle van KeulenIsabelle van Keulen won in 1984 de hoofd-prijs in het concours ‘Young Musician of the Year’ in Genève. Dat was het begin van een internationale carrière. Van het NMF kreeg zij in 1992 een viool, gebouwd door Gi-useppe Guarneri del Gesù (Cremona, 1736) in bruikleen. Deze viool is en was zonder twijfel het topstuk uit de collectie van het NMF. Hij is afkomstig uit de beroemde col-lectie ‘Max Rodriguez’, bestaande uit een
viertal Italiaanse meesterinstrumenten en zestien waardevolle strijkstokken. In 1992 was de Rodriguez-collectie aan het NMF in bruikleen gegeven en Isabelle werd de eerste bespeelster. In 1997 besloot de ei-genaar om vrijwel alle instrumenten uit de collectie Rodriguez aan onze stichting te schenken. Het is nog steeds de grootste schenking die ooit aan onze stichting is gedaan.
Het Brackman Trio bestaat uit
Tim (Amsterdam, 1993 - viool) en
Anne (Amsterdam, 1995 - piano) Brackman en
Jonathan van IJzerlooij (Zeist, 1992 - cello).
Beide strijkers spelen op instrumenten van het NMF.
FOTO
MAR
CO B
ORGG
REVE
NMF JUBILEUMMAGAZINE
27
NMF JUBILEUMMAGAZINE
27
voor hem, maar voor alle drie de leden van het Brackman Trio. Het lijkt erop dat deze muzi-kale gelijkgestemde zielen hun passie nog lang gaan uitleven!
1993
Viola de Hoog Viola de Hoog speelde vanaf 1993 tot 2002 op een cello van het NMF, gebouwd rond 1690 door Pieter Rombouts in Amster-dam. Deze cello was door een particulier geschonken aan het NMF en Viola werd de eerste NMF-bespeelster. Jarenlang speelde zij daarna op andere instrumenten tot zij recentelijk, in 2011, voor een tweede maal bruikleenster van het NMF werd. Ditmaal van een cello die bijna een eeuw jonger was dan de vorige. Ze bespeelt nu een Italiaanse cello van Giovanni Battista
Guadagnini, mogelijk gebouwd in Milaan, omstreeks 1750. Ook deze cello is, net als de viool die door Isabelle van Keulen be-speeld werd, afkomstig uit de collectie ‘Max Rodriguez’. Viola is nu vooral bezig met het spelen van kamermuziek, maar treedt ook op met Nederlandse en buitenlandse orkes-ten. Zij doceert barokcello en kamermuziek aan de conservatoria van Amsterdam en Utrecht en de Hochschule für Künste in Bremen.
25 jaar
FOTO
MAR
CO B
ORGG
REVE
FOTO
MAR
TEN
ROOT
NMF JUBILEUMMAGAZINE
28
C H R I S T I A N T I M M De collectie van het NMF omvat eind 2012 ruim
meer dan 400 instrumenten. Het goedkoopste in-
strument heeft een waarde van € 8.000, het duur-
ste is € 3,1 miljoen waard. Een overzicht van alle
NMF-instrumenten en strijkstokken vindt u op onze
website onder het kopje ‘Collectie’.
Christian Timm was collectiebeheerder bij het NMF
van 1992 – 1999. Daarna werd hij lid van de Instru-
mentencommissie. Als geen ander kent hij de col-
lectie van het NMF. Op verzoek van het NMF heeft
hij de collectie en de geschiedenis van het NMF ter
gelegenheid van het Jubileum uitgebreid beschre-
ven. Deze publicatie zal gedurende 2013 in delen
op de website van het NMF gepubliceerd worden.
Bijgaand alvast een voorproefje.
Onze Gouden Eeuw bracht niet alleen be-roemde schilders voort, maar tevens vooraan-staande vioolbouwers. Hoewel er ook gebouwd werd in steden als Haarlem, Leiden, Den Haag, Dordrecht en Utrecht concentreerde de bloei-periode zich van 1650 tot 1728 in Amsterdam.Door de blokkade van de Vlaamse zeehavens tijdens de tachtigjarige oorlog verplaatste de economische bedrijvigheid zich meer en meer naar Amsterdam. Door immigratie vanuit ver-schillende Europese landen vond er een grote culturele opleving plaats. Op schilderijen uit het begin van de zeventiende eeuw zien we gedetailleerde a�eeldingen van muziekinstru-menten als citers, gamba’s en violen in vele ar-chaïsche vormen.
De viool stond toen nog niet in groot aanzien, het was het instrument van speellieden in kroegen en op straat. Als gevolg van de toene-mende welvaart ging de gegoede burgerij zich echter steeds meer interesseren voor de viool en het vioolspel, een Europese trend. Er ont-stond grote vraag naar goed gebouwde strijk-instrumenten en naar gedrukte bladmuziek waardoor muziekuitgeverijen in Amsterdam en Haarlem werden opgericht. Ook de be-roemde Italiaanse violist en componist Pietro Antonio Locatelli (1695-1764) vestigde zich als uitgever in Amsterdam. Door de handelsbetrekkingen met Venetië en Noord-Italië kwam de Amsterdamse viool-bouw onder Italiaanse invloed, met name van de scholen in Brèscia (Rogeri) en Cremona (Amati). Omstreeks 1650 was in Amsterdam de omschakeling naar de moderne Italiaanse viool een feit. Het is daarbij opvallend dat niet in eerste instantie de in de Duitstalige landen gangbare Tiroolse vioolbouw van Jacob Stai-ner (1617-1683) werd gevolgd. Ook in de a�eeldingen op schilderijen werd deze ontwikkeling op de voet gevolgd, het ar-chaïsche viooltype verdween letterlijk uit beeld om plaats te maken voor instrumenten naar Italiaanse standaard. De instrumenten uit de Amsterdamse School zijn nog steeds beroemd om hun warme klank en hun prachtige goudbruin getinte lakken. Kennis omtrent verven, lakken en vernis heb-ben de vioolbouwers ongetwijfeld opgedaan bij de kunstschilders uit die dagen.
De instrumentencollectie
Hollandse instrumenten
FOTO
FLO
RIS
E. B
OSCH
NMF JUBILEUMMAGAZINE
29
Een ander typerend kenmerk van hun instru-menten is de inleg van het buigzame walvisba-lein (baardharen) langs de randen van onder- en bovenblad. De belangrijkste bouwers van de Amsterdamse School zijn:
- Cornelis Wesselse Kleynman (1626-1686)
- Jan Boumeester, geboren in Osnabrück in
1629, gevestigd in Amsterdam in 1653 en daar
overleden in 1681
- Hendrick Jacobs (1629-1704) en zijn beide
stiefzonen:
- Gijsbert Harmens Verbeeck (1642-1717) en
- Pieter Rombouts (1667-1728)
- en ten slotte Willem van der Sijde (1663 tot na
1700).
Van hen hebben naar schatting zo’n veertig instrumenten de tand des tijds doorstaan. Met het overlijden van Pieter Rombouts in 1728 kwam een einde aan de bloeiperiode van de Amsterdamse School. De markt was blijkbaar verzadigd, mogelijk was er meer behoe�e aan onderhoud en restauratie. De opleving van het muziekleven zette zich echter voort in een interessante uitvoerings-praktijk die zich vanuit de salons van de regen-ten geleidelijk aan verplaatste naar openbare gelegenheden, zoals aan het einde van de acht-tiende eeuw naar het gebouw Felix Meritis aan de Keizersgracht en aan het einde van de ne-gentiende eeuw naar het Concertgebouw.Uit de Amsterdamse School beschikt het NMF over zo’n vij�ien instrumenten.
- Twee violen van Cornelis Kleynman, één uit
omstreeks 1680 naar een model van Giovanni
Battista Rogeri (Brèscia) en één uit omstreeks
1690. Zijn werken staan iets achter bij die van
Boumeester, Jacobs en Rombouts. Ook zijn ze
moeilijk te onderscheiden van de instrumenten
van bij voorbeeld Hendrick Jacobs
- Van Hendrick Jacobs heeft het NMF vier violen
uit de periode 1670 tot 1699 en een cello uit
omstreeks 1692 waarin de invloed van Pieter
Rombouts herkenbaar is. Hendrick Jacobs
wordt gezien als de belangrijkste Oudhollandse
meester. Zijn twee stiefzonen Gijsbert Verbeeck
en Pieter Rombouts leerden het vak bij hem.
Verbeeck maakte zich later zelfstandig in de
Warmoesstraat, maar Rombouts bleef voor
zijn stiefvader werken tot aan diens dood in
1704 en zette het atelier zelfstandig voort.
Het vroege werk van Hendrick Jacobs vertoont
grote overeenkomsten met dat van Kleynman.
Rond 1670 veranderde hij het concept waarbij
zijn instrumenten wat forser werden van opzet.
Dit komt tot uiting in een vollere welving, een
bredere inleg en kortere hoeken. Vanaf 1685
vertonen zijn instrumenten kenmerken die
duiden op de aanwezigheid van Pieter Rombouts
in de werkplaats. Vooral de dieprode lak van
Rombouts wordt geroemd
- Van Gijsbert Verbeeck beschikt het NMF over een
viool met een origineel etiket uit 1682
- Van Pieter Rombouts over een barokviool in
originele staat uit omstreeks 1710, een altviool
uit circa 1700 en een cello uit de periode
1690/1700 naar een verkleind model van Hen-
drick Jacobs
- Van Willem van der Sijde over een viool uit
1691. Ook hij behoort tot de beste Oudhol-
landse meesters, maar zijn werk is bijna niet te
onderscheiden van dat van Jacobs en Rombouts.
Verder beschikt het NMF nog over een anonieme
viool uit de Amsterdamse School met een Amati-
etiket.
In dit verband is het interessant om te ver-melden dat in 1949 door Dirk Balfoort in het Haags Gemeentemuseum het internationaal opgezette ‘Concours Hendrik Jacobsz’ werd georganiseerd. Het gaf de Nederlandse vi-oolbouw een belangrijke impuls en bij deze gelegenheid werd de Nederlandse Groep van Vioolmakers opgericht. Veel informatie is te vinden in het prachtige jubileumboek ‘400 jaar vioolbouwkunst in Nederland’ uit 1999 van de Nederlandse Groep van Viool- en strijkstok-kenmakers, de NGV.
Uit de latere achttiende eeuw beschikken we nog over een drietal instrumenten van de vi-oolbouwer Jean Baptiste Lefèbvre, geboren in 1730 in Lannoy bij Lille en overleden in Am-sterdam in 1775. Hij was vanaf 1762 of eerder werkzaam in Amsterdam. Hoewel van Franse a�omst is zijn werk zeker niet zo Frans geori-enteerd als dat van zijn tijdgenoot Johannes �eodorus Cuypers in Den Haag. Lefèbvre is de laatste bouwer die balein als in-leg gebruikte. Er zijn van hem twee bouwstij-len bekend. De Franse met zeer korte hoeken en een in-leg die bijna tot het einde ervan doorloopt. Zijn enigszins harde lak varieert van geel naar bruin, maar is nooit rood.
Willem van der Sijde (Amsterdam, 1691)
De instrumentencollectie
Hollandse instrumenten FO
TO C
ATH
Y LE
VESQ
UE
NMF JUBILEUMMAGAZINE
30
Veel minder bekend is zijn type viool dat aan-sluit bij de Amsterdamse traditie met lange hoeken en een baleinen inleg. De kleine kop-pen zijn erg wisselend van model en de smalle f-gaten wat kort. Zijn zoon Jean Baptiste II (1769-1808) werkte bij hem in het atelier maar er zijn geen instrumenten met zijn etiketten bekend. Het NMF hee� een Vlaamse viool toegeschre-ven aan Jean Baptiste Lefèbvre en waarschijn-lijk gebouwd in Amsterdam omstreeks 1760. Verder nog een viool door hem gebouwd in Amsterdam rond 1770 en ten slotte een cello met etiket ‘Gagliano’ maar eveneens aan Le-fèbvre toegeschreven.
Den HaagIn de tweede hel� van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw zorgden va-der en twee zonen Cuypers in Den Haag voor een nieuwe opleving van de Nederlandse vi-oolbouw, aanvankelijk geheel onder Franse in-vloed. Johannes �eodorus Cuypers werd in 1724 geboren in Dornick bij Emmmerich. Over zijn jeugd is niets bekend. Hij vestigde zich in 1750 in Den Haag. Zijn bouwwijze week geheel af van de Amsterdamse School en sloot aan bij de Parijse bouwers uit die tijd. Het blij� gissen hoe die invloed tot stand is gekomen. Men veronderstelt dat hij leerling geweest is van Joseph Benoît Boussu die omstreeks 1750-1780 in Brussel werkte. Waarschijnlijker is dat hij werd opgeleid door Jean Joseph Wattier die omstreeks 1724-1755 in Den Haag geves-tigd was. Bewijzen hiervoor zijn er echter niet. Wel was onze Residentie in die tijd erg Frans georiënteerd. Er was een Franse opera en aan het hof en in diplomatieke kringen werd veel Frans gesproken. Ook de Franse violist Jean-Marie Leclair verkeerde van 1738 tot 1743 aan het Haagse hof, zie apart katern. Leopold Mozart (1719-1787), wiens vioolme-thode in Nederlandse druk was verschenen, maakte met zijn wonderkinderen Wolfgang en Nannerl een tournee langs steden als Mann-hein, Londen en Parijs. In 1765/66 maakten zij een tussenstop van enkele maanden in Den Haag waar zij aan het hof concerteerden. De tienjarige Wolfgang componeerde er zijn prille
zes sonates voor cembalo en viool KV 26-31. Terug nu naar Johannes �eodorus Cuypers die vanaf 1750 tot aan zijn dood in 1808 in Den Haag werkte. Hij werd op latere lee�ijd bijgestaan door zijn zonen Johannes Fran-ciscus (1766-1828) en Johannes Bernardus (1781-1814). Hoewel Franciscus van 1783 tot 1823 in Amsterdam gevestigd was, bleef hij voor zijn vader werken.Vader Cuypers bouwde zijn meest ver�jnde instrumenten in zijn vroege periode. Maar omstreeks 1780 nam de Franse invloed in zijn bouwwijze af en werd zijn stijl en die van zijn zonen wat zwaarder, maar de kwaliteit werd er niet minder door. De familie Cuypers was bijzonder produc-tief en bouwde prachtige violen, altviolen en celli met een wat harde transparante gele lak. Door hun krachtige toon vertegenwoordigen deze instrumenten een belangrijke standaard in de Nederlandse vioolbouw en genieten zij ook in het buitenland groot aanzien. Het NMF beschikt over een twaal�al instrumenten van hen: acht violen, twee altviolen en twee celli waar onze bruikleners dankbaar gebruik van maken.
Hoe ging het na deze bloeiperiode van de Haagse School nu verder met de vioolbouw in Nederland? In Utrecht werkten in de negentiende eeuw Lodewich Wilhelm Joannes Roumen (1777-1854), Cornelis Weel (1809-1871) van wie we over een cello uit 1861 beschikken en Herman Gerardus Duwaer (1842-1909) van wie we een viool uit 1886 in ons bezit hebben. Lodewich Wilhelm Johannes Roumen werd geboren in Maastricht en overleed te Kampen. Hij werkte in Kampen, Utrecht en Amsterdam. Van hem hebben we drie violen, gebouwd in Amsterdam in 1818, 1820 en 1822. Hij stond aanvankelijk onder invloed van Cuypers, maar ontwikkelde later een eigen stijl. Zijn zoon en leerling was Joannes Arnoldus Roumen, ge-boren in 1802 in Groningen en overleden in Amsterdam in 1876. Na Lefèbvre waren er in de eerste hel� van de negentiende eeuw nog enkele andere Franse vioolbouwers in Amsterdam werkzaam, zoals Hubert Joseph de Lannoy (a�omstig uit Lille
en overleden in Amsterdam in 1820), Louis Bernardel (a�omstig uit Mirecourt en over-leden in Amsterdam in 1847), Charles Men-negand (a�omstig uit Jarreville bij Nancy, die tot omstreeks 1857 in Amsterdam werkte en daarna naar Frankrijk terugkeerde) en Jules Joseph Grandjon (ook hij was a�omstig uit Mirecourt en keerde in 1852 terug naar Parijs). Zo kwam er in het midden van de negentiende eeuw een einde aan de aanwezigheid van Fran-se vioolbouwers in onze hoofdstad.
In 1844 kwam de Duitse contrabasbouwer Jo-hannes Ernst Bachmann sr. naar Amsterdam. Van hem beschikken we over een contrabas (een viersnarig gambamodel) met de inscrip-tie ‘J. Bachmann, Amsterdam 1882, no. 23’. Hij werd in 1816 in Niederhorn (Hessen) geboren en stierf in Amsterdam in 1886. Zijn zoon Johannes Ernst Bachmann jr. werd in 1851 in Amsterdam geboren. Hij werd op-geleid door zijn vader en ging daarna eerst in Duitsland werken. In 1878 vestigde hij zich in Sneek en een jaar later in Groningen waar hij in 1916 overleed. Van Bachmann jr. beschik-ken we over een tweetal violen uit zijn laatste werkperiode. Belangrijk waren verder de gebroeders Kok in Amsterdam: Johan Warnaar (1819-1889) en Gerrit (1829-1899). Zij hadden gewerkt bij Louis Bernardel en namen na diens dood in 1847 zijn werkplaats over. Na het overlijden van Johan Warnaar zette Gerrit samen met Johannes Peereboom de zaak voort. Tegen het einde van de negentiende eeuw namen ze een Saksische vioolbouwer uit Markneukirchen in dienst. Het was Wilhelm Paul Kunze (1875-1957) die zich al in 1902 in Den Haag zelf-standig maakte. Van hem hebben we een cello aldaar gebouwd in 1923 en een drietal violen, waarvan één uit 1916 (opus 75) en één uit 1930 (opus 183). Ook Karel van der Meer (Den Haag 1862-Bloe-mendaal 1932) trok medewerkers uit het bui-tenland aan en zo werden de eerste stappen gezet naar een hernieuwde opleving van de Nederlandse vioolbouw, nu onder Duitse in-vloed. Het hield allemaal verband met de vol-tooiing van het Concertgebouw in 1882 en de oprichting van het Concertgebouworkest in
NMF JUBILEUMMAGAZINE
31
1888; en wat later in 1904 met de oprichting van het Residentie Orkest in Den Haag. De musici van deze orkesten hadden behoe�e aan goede instrumenten en strijkstokken en het zorgvuldige onderhoud daarvan. Zij cre-eerden daarmee nieuwe werkgelegenheid voor vioolbouwers, stokkenmakers en restaura-teurs.
Karel van der Meer was aanvankelijk als violist werkzaam in het pas opgerichte Concertge-bouworkest ten tijde van Willem Kes. Daar-naast legde hij zich toe op de vioolbouw en het vervaardigen van uitstekende strijkstokken. Al in 1892 verliet hij het orkest en werkte hij in verschillende Amsterdamse ateliers. Wat later opende hij in de Van Baerlestraat een eigen
zaak in het pand waar thans Broekmans & van Poppel gevestigd is. Van der Meer haalde al gauw een aantal jonge en veelbelovende bou-wers naar Amsterdam om hem te assisteren bij de toenemende vraag. Het waren: Friedrich Ernst Schmidt, Paul Max Möller, Josef Joachim Vedral, Lorenz Krumbholz en Johann Stüber. De laatste drie zouden zich evenals Paul Kunze spoedig in Den Haag vestigen.
Friedrich Ernst Schmidt werd in 1870 in Markneukirchen (Saksen) geboren en kwam omstreeks 1897 naar Amsterdam waar hij in 1939 stierf. Het NMF beschikt over een viool van Ernst Albin Schmidt (Markneukirchen 1863-Amsterdam 1939), maar de bouwer van deze viool is niet precies te achterhalen. Mo-gelijk gaat het om een naamsverwisseling met Friedrich Ernst Schmidt die zijn eerste voor-naam nooit gebruikte. Deze viool is dus waar-schijnlijk van hem. Om het nog wat ingewikkelder te maken was er ook nog een Paul Gerhard Schmidt (Ham-burg 1902-Lelystad 1981) die van 1929 tot 1976 in Amsterdam werkte. Geen familie dus, maar wel medeoprichter van de NGV. Helaas hebben we geen instrument van hem. Paul Max Möller I (Markneukirchen 1875-Amsterdam 1948) werd in 1900 door Karel van der Meer naar diens atelier in Am-sterdam gehaald. Na enkele maanden besloot Möller eerst nog wat meer ervaring op te doen bij Max Möckel (1873-1937), een bekende Berlijnse bouwer in Sint Petersburg. In 1904 keerde hij terug als chef in de werkplaats van Van der Meer. In 1913 opende hij zijn eigen atelier, vanaf 1925 in het inmiddels zo traditie-rijke pand Willemsparkweg 15. Na de Tweede Wereldoorlog bouwde hij veertien altviolen waarvan er een aantal in het Concertgebouworkest werd bespeeld. Het verhaal wil dat hij hiervoor het hout ge-bruikte van een oude esdoorn uit de tuin van het Rijksmuseum. In zijn atelier werden ook goede strijkstokken vervaardigd, vaak met het brandstempel ‘Max Möller, Amsterdam’ of ‘Meunier à Paris’. Van deze belangrijke bouwer hee� het NMF verschillende instrumenten in de collectie:
1994
Liza Ferschtman
Toen de grote violist Theo Olof zijn carrière beëindigde, bracht hij zijn viool onder bij het NMF. Het was een instrument gebouwd door François Louis Pique (Parijs, 1797). De toen pas 15-jarige Liza Ferschtman kreeg de mogelijkheid om op dit bijzondere instru-ment te spelen. Liza was toen al een enorm talent. Geboren als dochter van bekende Russische musici kreeg Liza Ferschtman haar eerste vioollessen op haar vijfde van
niemand minder dan Philip Hirschhorn. In de jaren die sindsdien verstreken zijn, heeft zij de hoge verwachtingen volledig waar-gemaakt. Zo ontving zij in november 2006 de Nederlandse Muziekprijs, de hoogste onderscheiding voor Nederlandse musici en ook daarna nam haar carrière een verdere vlucht.
FOTO
MAR
CO B
ORGG
REVE
NMF JUBILEUMMAGAZINE
32
1995- Mr. Jan Deiters wordt de eerste
directeur van het NMF- het kantoor van het NMF verhuist
van Bunnik naar Amsterdam, naar het oudste stenen woonhuis, midden op de Amsterdamse Wallen
1996- het eerste sponsordiner, het zogenaamde ‘Diner Orchestral’
wordt georganiseerd, in de Olofskapel (is dat toeval?) in Amsterdam
1999- een cello gebouwd door
Giuseppe Guarneri ‘Filius Andreae’ (Cremona, 1715) wordt door het NMF aangekocht. Het is tot op heden de duurste aankoop ooit
- Frits Schutte volgt Christian Timm op als collectiebeheerder
- het NMF wordt goedgekeurd door het CBF en krijgt daarom het CBF-keurmerk
1997- Oud-minister dr. Koos Andriessen
wordt voorzitter van het NMF, als opvolger van Theo Olof
- de eerder deels in bruikleen gegeven collectie ‘Max Rodriguez’ wordt aan het NMF geschonken. Tot op de dag van vandaag is het de grootste schenking die het NMF ooit verkreeg
1996
Dr. Koos Andriessen en Pieter Moerenhout
FOTO
CAT
HY
LEVE
SQU
E
FOTO
NM
F
FOTO
NM
F
NMF JUBILEUMMAGAZINE
3333
2001- Prof. ir. Wim Dik volgt dr. Koos Andriessen op als derde
voorzitter van het NMF- het Ministerie van OCW subsidieert het NMF voor het eerst
2004- Z.K.H. Prins Constantijn
wordt beschermheer van het NMF als opvolger van zijn in 2002 overleden vader
- Marcel Schopman volgt Sabine Moors op als derde directeur van het NMF
2005- de Bergonzi-viool van Herman Krebbers
wordt aangekocht door het NMF- Rose-Marie Bleekemolen neemt na bijna 10
jaar afscheid van het bureau van het NMF
-
-
2000- de cellist Yo-Yo Ma wordt
erevoorzitter van het NMF- de instrumentencollectie van de
dirigent Anton Kersjes gaat naar het NMF
- Sabine Moors volgt Jan Deiters op als directeur
Oprichter Pieter Moerenhout | voorzitter Wim Dik | directeur Sabine Moors
Herman Krebbers en Wim Dik in het Concertgebouwbij de overhandiging van de Bergonzi-viool
FOTO
NM
F
FOTO
MIC
HAE
L O’
NEIL
FOTO
NM
F
NMF JUBILEUMMAGAZINE
34
- een achttal violen uit respectievelijk 1914,
1919, 1920, 1924 (opus 20), 1925 (opus 32),
1926, 1928 (opus 78) en 1931
- vier altviolen uit achtereenvolgens 1925 (opus
31), 1946 (opus 188) ex-Klaas Boon, 1946
(opus 190) ex-Paul Godwin en 1946 (opus 191)
ex-Louis Metz
- en tot slot nog twee celli, één uit 1929 (opus
119) en de andere uit 1946 (opus 190).
Josef Joachim Vedral (1883-1965), a�omstig uit Pasek (Bohemen), werkte vanaf 1903 bij Karel van der Meer in Amsterdam en in 1906 korte tijd bij Paul Kunze in Den Haag. In 1907 maakte hij zich daar zelfstandig in de Molen-straat op nummer 19, ook weer zo’n pand met een rijke vioolbouwgeschiedenis. Het NMF beschikt over een viool van hem, gebouwd in 1940 naar een model van Guadagnini. Ook bouwde hij graag naar Stradivari. Verschillende bekende vioolbouwers hebben in het atelier van Vedral gewerkt, zoals Johann Stüber, Louis Blitz en Lorenz Krumbholz. De uit Tsjechië a�omstige Josef Musil (1906-1979) was van 1931 tot 1971 zijn vaste mede-werker, evenals zijn zonen Nicolaas (geboren 1927) en Josef Joachim jr. (geboren 1931) die in 1955 het atelier van hun vader voortzetten. Sinds de dood van Nicolaas in 1984 leidde Jo-sef jr. de zaak, samen met zijn zuster Anny. Ik herinner me nog goed hoe ik als aanko-mend conservatoriumstudent in het begin van de jaren vij�ig samen met mijn vioolle-raar van de Stedelijke Muziekschool te Zwolle voor het eerst de zaak van Vedral binnen-stapte om een betere viool uit te zoeken. Ik zie de oude Vedral nog voor me, evenals de toen nog jonge Josef en Anny. Nadat we onze keuze hadden laten vallen op een Mittenwalder met een bijzonder mooie krul, waren onze handen door het vele uitproberen wat plakkerig ge-worden. Opeens zette Anny in het achterka-mertje een emaille schaal gevuld met water en handdoek en zeep voor ons klaar. Dit gebaar zal ik nooit vergeten! Ook de winkel met zijn prachtige houten vitrines en de vele foto’s van beroemde violisten die door Vedral repara-ties hadden laten verrichten, maakten diepe indruk op me. Toen ik enkele jaren voor zijn dood in 2003 Josef Vedral jr. opnieuw ont-
moette, was zijn eerste vraag hoe het ging met die viool met die mooi gesneden krul. Helaas moest ik hem opbiechten dat ik deze inmid-dels had ingeruild voor iets anders. Dat had ik volgens hem natuurlijk nooit mogen doen. In de winkel was in al die jaren niets veranderd en opeens viel het me op hoezeer Josef jr. op zijn vader leek, alsof zijn geest er nog steeds
rondwaarde. Josef jr. had beslist gevoel voor humor; in die tijd van ons weerzien hield ik me nogal bezig met muziekconcoursen voor de jeugd, door hem steevast ‘de concoursen van de huilende moeders’ genoemd.Maar met het NMF had hij geloof ik niet zo-veel op. Als ik nu bij tijd en wijle op mijn �ets met elektrische trapondersteuning de Haagse
1995
Simone LamsmaSimone Lamsma werd bij het Nederlandse publiek vooral bekend op 30 augustus 2009, toen ze live optrad in het programma Zomer-gasten van de VPRO, waar Jaap van Zweden te gast was. Hij omschreef de toen 23-jarige violiste als één van de meest toonaange-vende violisten ter wereld. Jaren daarvoor, rond haar 10e levensjaar, kreeg Simone al een viool van het NMF in bruikleen. Zij
probeerde verschillende instrumenten uit, waaronder een Joseph Hel (Lille, 1894) maar speelde langer op een viool, gebouwd door Emile Germain (Parijs, 1891). In 2003 was ze winnares van het Nationaal Vioolconcours Oskar Back.
FOTO
OTT
O VA
N DE
N TO
ORN
NMF JUBILEUMMAGAZINE
35
binnenstad onveilig maak, kan ik het soms niet nalaten even door de Molenstraat te rij-den en met veel respect nog eens een blik te werpen op de uitgestorven etalage van num-mer 19. Allerlei verhalen doen de ronde over wat er toch wel gebeurd is met de omvangrijke privécollectie van Vedral, maar het schijnt dat instrumenten hieruit met enige regelmaat en op discrete wijze door zijn erfgenamen in het buitenland worden geveild.
Lorenz Krumbholz werd in 1886 geboren in Dürngrün (Markneukirchen) en stierf in 1942 in Den Haag. Hij werkte eerst bij Otto Möckel (1869-1937) in Berlijn en in 1916 korte tijd bij Karel van der Meer in Amsterdam. Van-af 1917 was hij werkzaam bij Vedral in Den Haag en in 1935 maakte hij zich zelfstandig. Na zijn dood in 1942 werd de zaak tot 1980 door zijn weduwe voortgezet. Aanvankelijk met de steun van Johann Stüber en spoedig daarop met de vaste medewerking van Loránd Rácz. In de Muzenstraat kocht ik bij hen in 1962 een viool gebouwd door Lorenz Krumbholz in 1941. Met veel plezier heb ik deze viool een aantal jaren in Het Brabants Orkest bespeeld. Het instrument maakt thans deel uit van de NMF-collectie. Ook toen hun atelier naar de Elandstraat werd verplaatst kwam ik nog re-gelmatig bij hen om zaken voor mijn viool-leerlingen te regelen.
Loránd Rácz werd in 1913 in Boedapest geboren en stierf in 1989 in Den Haag. Hij werkte bij Josef Vedral sr. en bij Lorenz Krum-bholz. Tijdens het Concours Hendrik Jacobsz in 1949 kreeg hij een eervolle vermelding voor twee van zijn violen. Hij was lid van de NGV en van 1975 tot 1987 zelfs voorzitter. Otto Carel Blitz, geboren in 1946, was van 1964 tot 1969 een leerling van hem. Ook Uli Schnorr, geboren in 1948, was vanaf 1966 zijn medewerker voordat hij zich in 1974 zelfstan-dig maakte in de Adelheidstraat.
Johann Stüber werd in 1888 geboren in Crail-sheim (Württemberg). Hij kreeg zijn oplei-ding in Markneukirchen en werkte eerst in verschillende ateliers in Duitsland en Zwitser-
land. Vanaf 1913 werkte hij bij Karel van der Meer en Max Möller I in Amsterdam en ver-volgens bij Josef Vedral sr. in Den Haag. Daar maakte hij zich in 1921 zelfstandig in het pand Noordeinde 150a. In 1930 behaalde hij een prijs in Brussel en in 1949 kreeg hij eervolle vermeldingen tijdens het Concours Hendrik Jacobsz. Hij was medeoprichter van de NGV. Van Stüber bevinden zich twee violen in de NMF-collectie, één daarvan gebouwd in Den Haag in 1936. Na een werkzaam leven keerde hij op hoge lee�ijd terug naar zijn geboorte-plaats Crailsheim waar hij in 1976 stierf en waar een klein museum te zijner nagedachte-nis werd ingericht. In zijn atelier aan het Noordeinde maakte hij ook strijkstokken. Het niet te bewijzen verhaal wil, dat hij voor de oorlog een stokkenmaker uit Markneukirchen zou hebben aangetrok-ken die zijn tijdelijke werkzaamheden voor hem combineerde met zomervakanties van zijn gezin op het Scheveningse strand. Waar-schijnlijk dus een mythe. De in 1908 in Düsseldorf geboren Ernst Otto, een zwager van Stüber, werd na de oorlog diens medewerker en naderhand zijn opvol-ger. In 1964 werd hij lid van de NGV. Ernst Otto stierf in Den Haag in 1994. Zijn vader Wilhelm Otto (1875-1941) en zijn grootvader Louis Otto (1844-1920) bouwden in Düs-seldorf op advies van Willem Mengelberg in 1900 zes vijfsnarige contrabassen voor het Concertgebouworkest. Ook aan Johann Stüber heb ik nog persoonlij-ke herinneringen. Als conservatoriumstudent in de jaren vij�ig liet ik mijn strijkstokken nog wel eens door hem beharen. Het was een wat fors gebouwde en strenge Meister die in een smetteloze witte jas in zijn winkel stond; er kon voor mijn gevoel geen lachje af. Toen ik in de periode 1955-1961 regelmatig de in-ternationale cursussen voor kamermuziek- en orkestspel in Schloss Weikersheim volgde, kwam ik tot de ontdekking dat zijn geboor-teplaats Crailsheim daar niet zo ver vandaan ligt. Pas dertig jaar later, toen we met het Athe-neum Kamerorkest o.l.v. Qui van Woerdekom een studieweek in Weikersheim hadden be-legd, kwam ik achter het bestaan van het mu-
seum met zijn privécollectie in Crailsheim. Helaas hadden we wegens onze concertver-plichtingen geen tijd het te bezoeken.
Na de 1880-ers diende zich inmiddels alweer een jongere generatie vioolbouwers aan. In Amsterdam waren het Jan Willem Lin-deman (1890-1971), de vader van Fred Lin-deman (geboren 1932); de reeds genoemde Paul Gerhard Schmidt (1902-1981), werkpe-riode in Amsterdam 1929-1976; Erhard Uebel (1913-1958), vanaf ongeveer 1927 in Amster-dam werkzaam; en Guillaume Max Möller II (1915-1985).
In Utrecht waren het de in Mittenwald opge-leide Abraham But (1906-1979) en Otto Stam (1913-1983), de vader van Serge Stam (ge-boren 1947); in Haarlem Bernardus Nicolaas Loerakker (1919-1968), de vader van Vincent Loerakker (geboren 1949). In Enschede werkte Jan Hendrik Bolink (1913-1998) eerst als kunstschilder en vanaf 1939 ook als vioolbouwer, de vader van Jaap Bolink (geboren 1946). Ook in Rotterdam was een groep vioolbou-wers van deze generatie actief. Het waren Eugène Eberle sr. (1885-1936) en zijn zoon Eugène Eberle jr. (1915-1973); Robert Gustav Bernhard Fritz Jaenicke (1889-1965) die uit Berlijn a�omstig was en zich in 1930 in Rot-terdam vestigde; Jacques W. Hakkert (1897-1942) en Louis Blitz (1904-1996), de vader van Otto Carel Blitz (geboren 1946). Graag wil ik hier nog wat nader ingaan op de familie Hakkert. Philip Hakkert jr. (1859-1925) opende in 1880 een bescheiden mu-ziekwinkel in Rotterdam. Samen met de voortvarende hulp van Elisabeth Knap (1868-1942) met wie hij in 1889 trouwde, wist hij er al gauw een bloeiende muziekhandel van te maken. Zoon Max (1894-1942) voelde zich aangetrokken tot de verkoop en reparatie van blaasinstrumenten, terwijl zoon Jacques (1897-1942) al heel jong vioolbouwer wilde worden. Hij werd daartoe opgeleid in Frank-rijk, Duitsland en Engeland. Terug in Rotter-dam opende hij een atelier waar hij naar eigen model meer dan honderd violen bouwde.
NMF JUBILEUMMAGAZINE
36
Samen met zijn broer Max richtte hij ook de Eerste Nederlandse Snarenfabriek op, de E.N.S. die tot circa 1955 hee� bestaan. De zaak ‘Ph. Hakkert jr.’ werd in mei 1940 tij-dens het bombardement geheel verwoest. De broers Max en Jacques kwamen samen met een aantal familieleden in 1942 in een con-centratiekamp om. Alleen de vrouw van Max, Flora Hakkert geb. Sanders en hun dochter Ans kwamen na de oorlog terug. Met veel verve en doorzettingsvermogen nam Flora de wederopbouw van de zaak ter hand, daarin bijgestaan door haar neef David Sanders, de latere directeur van Muziek Hakkert, eerst aan de Schiekade en later aan de Westblaak. Als muziekschooldirecteur in Leiden heb ik er in de jaren zeventig heel wat �uiten, klarinet-ten en Or�-instrumenten aangekocht. Ook in de beginjaren van het NMF bracht ik er nog wel eens een blaasinstrument ter revisie naar toe. Muziek Hakkert werd in 2004 opgeheven, waarmee er een einde kwam aan een grote fa-milietraditie van bijna honderdvijfentwintig jaar. De boedel werd overgenomen door Mu-sic all-in, een facilitair bedrijf aan het Slaak in Rotterdam.
Erhard Uebel werd in 1913 in Erlbach bij Markneukirchen (Saksen) geboren. Aldaar opgeleid door zijn vader Gustav Uebel, kwam hij omstreeks 1927 naar Max Möller I in Amsterdam waar hij zich in 1934 zelfstandig maakte. Hij werd vooral bekend als uitstekend restaurateur waardoor hij slechts dertien vio-len bouwde. Twee hiervan respectievelijk uit 1942 en 1947 zijn in het bezit van het NMF. In 1949 ontving Erhard Uebel tijdens het Concours Hendrik Jacobsz in Den Haag een eervolle vermelding voor zijn werk. Hij was medeoprichter van de NGV en stierf in 1958 in Amsterdam.
Guillaume Max Möller II (Amsterdam 1915-1985) kreeg zijn opleiding in Mittenwald en werkte vervolgens in Parijs en New York. In 1933 werd hij assistent van zijn vader en in 1948 nam hij diens zaak over. Hij was jurylid van het Concours Hendrik Jacobsz en medeo-prichter van de NGV in 1949. Als expert ge-noot hij ook internationaal groot aanzien. In
1950 was hij medeoprichter van de ‘Entente Internationale des Maîtres Luthiers et Arche-tiers d’Art’ (de EILA) en in 1995 publiceerde hij het gezaghebbende standaardwerk ‘�e Violinmakers of the Low Countries’. In 1963 werd het vij�igjarig bestaan van de �rma Max Möller & Zn. gevierd en in 1980 ging hij met pensioen. Evenals zijn vader bouwde Max Möller II uitstekende altviolen, waarvan er zich drie (gebouwd in 1949, 1950 en 1954) in de collectie van het NMF bevinden.
Berend Max Möller III (Amsterdam 1944-Huizen 1989) bezocht vanaf 1966 de vi-oolbouwschool in Mittenwald en deed daarna veel werkervaring op in buitenlandse ateliers. In 1973 werd hij assistent van zijn vader Max
Möller II en in 1980 nam hij de zaak over, sa-men met zijn vrouw Cornélie. In het jaar dat hij onder tragische omstandigheden stierf be-stond het atelier Max Möller & Zn. vijfenze-ventig jaar. Met bewonderenswaardige moed zette Cor-nélie Möller de zaak voort met assistentie van onder anderen Harmut Leonhardt. Per 31 juli 2006 werd de werkplaats echter de�nitief gesloten en kwam er een einde aan een hon-derdjarige traditie van drie generaties viool-bouwers. Dankjewel nog Cornélie voor alles wat je in die moeilijke tijd voor het NMF hebt gedaan.Inmiddels hee� Andreas Post het pand Wil-lemsparkweg 15 betrokken. Hij werd in 1956 in Gummersbach (Bergisches Land) ten oos-
1996
Vesko EschkenazyVesko Eschkenazy is sinds 1 januari 2000 concertmeester van het Koninklijk Concert-gebouworkest (KCO). Vóór zijn aantreden bij het KCO was Vesko Eschkenazy achter-eenvolgens concertmeester bij het Radio Kamerorkest en bij het Nederlands Phil-harmonisch Orkest. Toen hij solliciteerde bij het KCO speelde Vesko al enige jaren op een instrument uit de collectie van het
NMF: namelijk een viool, gebouwd door Jean Baptiste Vuillaume (Parijs, 1861). Een jaar na zijn aantreden bij het KCO kreeg hij een instrument van zijn eigen orkest aan-geboden en werd de Vuillaume geretour-neerd aan het NMF. Inmiddels speelt Hebe Mensinga, eerste concertmeester van Hol-land Symfonia, alweer jaren op deze viool.
FOTO
NM
F
NMF JUBILEUMMAGAZINE
37
ten van Keulen geboren. In 1985 vestigde hij zich aan de Mozartkade in Amsterdam. Ook aan hem is het NMF veel dank verschuldigd voor zijn grote expertise.
Willem Bouman werd in 1922 in Leeuwarden geboren als zoon van de vioolbouwer Feiko Jacob Bouman (Groningen 1888-1951). De familie verhuisde in 1924 naar Den Haag en ging in 1938 terug naar Groningen. Willem studeerde aanvankelijk viool, onder anderen bij Adolphe Poth, de concertmeester van het Residentie Orkest. Daarnaast werkte hij in het atelier van zijn vader. Na de oorlog kreeg hij zijn opleiding tot vioolbouwer in Mittenwald en in 1951 vestigde hij zich in Den Haag, sa-men met zijn vrouw Irmengard. Hij was vanaf het prille begin nauw betrokken bij het NMF. In onze collectie bevinden zich vier violen van hem (gebouwd in 1956, 1988, 1990 en 1992) en een cello (gebouwd in 1995). Naast het bouwen van instrumenten en het maken van strijkstokken was hij beëdigd ma-kelaar en taxateur. Bij het verrichten van reparaties en restauraties deed hij veel historisch en wetenschappelijk onderzoek. Willem Bouman overleed in 2005 en de zaak werd voortgezet door zijn vrouw Ir-mengard en hun kinderen Lies en Feiko, daar-bij geassisteerd door ateliermedewerkers.
Fred Lindeman (Amsterdam 1932) leerde het vak van z’n vader Jan Willem Lindeman (1890-1971). Deze werkte eerst als meubelma-ker voor de architect Berlage en begon daarna als autodidact met het bouwen van violen. In 1922 opende hij een atelier in de Rivieren-buurt. Het NMF beschikt over de enige altvi-ool die hij daar in 1951 bouwde. Fred Linde-man werd in 1957 zijn medewerker en zette in 1971 de zaak van zijn vader voort. Hij legt zich voornamelijk toe op reparaties en restauraties en geldt als een groot barokspecialist. Evenals zijn vader beschikt hij over veel kennis van de Oudhollandse vioolbouw. Hij hee� daarover interessante artikelen gepubliceerd. Al vanaf de oprichting hee� Fred Lindeman het NMF met raad en daad terzijde gestaan. Wij zijn hem daarvoor veel dank verschuldigd.
Marten Cornelissen werd in 1936 in Apel-doorn geboren en opende daar in 1964 een atelier. In 1969 vertrok hij naar Northampton, Massachusetts (USA). Via de altviolist Kees Schild kwam het NMF met hem in contact. In-middels bevinden zich vier instrumenten van Marten Cornelissen in onze collectie. Twee vi-olen naar het model van Stradivari gebouwd in 1967 (opus 65) en in 1986 (opus 340), een viool gebouwd in 2006 (opus 528) en nog een altviool (ex-Kees Schild). Gelet op het hoge opusgetal zal hij ongetwijfeld veel medewer-kers in dienst hebben.
In een volgend hoofdstuk zal ik nader ingaan op het werk van de Nederlandse vioolbouwers die tijdens en na de Tweede Wereldoorlog wer-den geboren en van wie het NMF instrumen-ten in de collectie hee�.
1997
Lavinia MeijerDat het NMF meer doet dan alleen strijkin-strumenten in bruikleen geven, wordt wel bewezen door de rol die het NMF speelt met haar harpcollectie. Zo is bijvoorbeeld Lavi-nia Meijer meer dan 10 jaar bruiklener van het NMF geweest. Lavinia kreeg in 1997 van het NMF een harp van het merk Lyon & Healy, model ‘Style 23’, in bruikleen. In 2009 won zij de Nederland-se Muziekprijs. Na haar debuut in Carnegie
Hall in New York in 2007 werd ze regelmatig uitgenodigd om als soliste op te treden in Europa, Azië en Amerika.
Maar ook andere zeer getalenteerde har-pisten ‘profiteren’ van het NMF. Gwyneth Wentink, Godelieve Schrama en Remy van Kesteren bijvoorbeeld zijn of waren bruik-lener van het NMF.
FOTO
MAR
CO B
ORGG
REVE
NMF JUBILEUMMAGAZINE
38
De Nederlandse vioolbouw na het Concours Hendrik Jacobsz (1949)
In Utrecht werd de negentiende-eeuwse viool-bouwtraditie in de twintigste eeuw voortgezet door Abraham But en Otto Stam; na de Twee-de Wereldoorlog door Serge Stam en door Lambert Houniet.
Otto Stam werd in 1913 in Tilburg geboren. Na een opleiding als kunstschilder legde hij zich toe op de vioolbouw bij Erhard Uebel in Amsterdam. In 1936 vestigde hij zich in Utrecht waar hij in 1983 overleed. Vanaf 1964 was hij lid van de NGV. Otto Stam bouwde veel altviolen. Het NMF beschikt over een viool van hem: zijn opus 17 gebouwd in 1947, het geboortejaar van zijn zoon Serge.
Serge Stam wilde evenals zijn vader viool-bouwer worden. Van 1965 tot 1969 werd hij opgeleid in Mittenwald, daarna werkte hij bij René Morizot in Mirecourt en bij Bernard Mil-lant in Parijs. In 1972 keerde hij terug naar de zaak van zijn vader in Utrecht, die hij in 1979 samen met zijn vrouw Jacqueline overnam. Met het echtpaar Stam onderhoudt het NMF al vanaf de oprichting zeer goede contacten. Serge bouwde voor ons in 2004 een altviool, zijn opus 75. Als expert geniet hij groot aan-zien. Hij is lid van de ‘Entente Internationale des Maîtres Luthiers et Archetiers d’Art’ en van de NGV. Verder is hij mederedacteur van het bekende naslagwerk ‘Taxe der Streichinstru-mente’ van Albert Fuchs.
Lambert Houniet werd in 1941 in Amster-dam geboren en volgde van 1964 tot 1968 de Geigenbauschule in Mittenwald. Hij werkte korte tijd bij Vladimir Pilar in Hradec Kràlové (Tsjechië) en vanaf 1969 bij Charles Beare in Londen. In 1972 opende hij een eigen atelier in Edinburgh (Schotland) en in 1984 vestigde hij zich in Utrecht. Lambert Houniet houdt zich in de eerste plaats met nieuwbouw bezig en laat zich daarbij graag inspireren door de modellen van Stradivari, waarmee hij bij Beare in aanraking kwam. Hij is niet alleen lid van de NVG, maar ook van de ‘Entente Internatio-
Lambert Houniet (Utrecht, 1996)
FOTO
CAT
HY
LEVE
SQU
E
FOTO
MAR
CO B
ORGG
REVE
NMF JUBILEUMMAGAZINE
39
nale’ en het ‘Verband Deutscher Geigenbauer’.Het NMF plaatste een achttal nieuwbouwop-drachten bij hem. Het gaat daarbij om drie driekwart violen (opus 77 en 78 uit 1994 en opus 110 uit 2002), een kleine hele viool uit 1996 (opus 81) en vier hele violen (opus 55 uit 1990, opus 69 uit 1994 en de opussen 73 en 75 uit 1995).
In Hilversum werkt het echtpaar Annelies Steinhauer en Jaap Bolink. Zij richten zich uitsluitend op het bouwen van instrumenten. Het NMF onderhoudt al jarenlang uitstekende contacten met hen. Door schenking of bruik-leen van particulieren en door het plaatsen van opdrachten beschikt het NMF over veel instrumenten van het echtpaar.
Annelies Steinhauer werd in 1945 in Amster-dam geboren en ging in 1965 naar de Geigen-bauschule in Mittenwald waar zij Jaap Bolink leerde kennen. In 1967 vertrokken zij uit Mit-tenwald en werkten zij in Nederland engeland en Duitsland. In 1970 vestigden zij zich in Amsterdam en in 1973 in Hilversum. Zowel Annelies als Jaap bouwen vanuit hun vakbe-kwaamheid naar eigen inzicht. Beiden zijn lid van de NGV. Van Annelies Steinhauer beschikt het NMF over een twaal�al instrumenten: vijf violen, drie altviolen en vier celli. In chronolo-gische volgorde:
1971
altviool opus 19, nog gebouwd in Amsterdam
1979
viool opus 30, gebouwd in ‘Lijstervreugde’ te
Hilversum
1981
altviool opus 36
1987
viool opus 49 (behorende tot het violenpaar
Luis van Doornum, zie ook Jaap Bolink opus
115)
1993
viool opus 55
1995
viool opus 59, viool opus 60 en cello opus 61
2000
cello, opusnummer onbekend
2002
altviool, opusnummer onbekend
2004
driekwart cello opus 83
2006
cello opus 88.
Jaap Bolink werd in 1946 in Enschede gebo-ren. Hij was de zoon van Jan Hendrik Bolink (1913-1998) die eerst kunstschilder was en zich later toelegde op de vioolbouw. Het NMF hee� één viool van hem in de collectie, ge-bouwd in Enschede in 1948. Evenals zijn vader wilde Jaap vioolbouwer worden, onder zijn leiding bouwde hij op dertienjarige lee�ijd zijn eerste viool. In 1963 vertrok hij naar de Geigenbauschule in Mit-tenwald waar hij Annelies leerde kennen. In 1970 openden zij een gezamenlijk atelier in Amsterdam en in 1973 namen zij hun intrek in villa ‘Lijstervreugde’ in Hilversum. Jaap Bo-link was van 1987 tot 1997 secretaris van de NGV en is sindsdien voorzitter. Van hem hee� het NMF achttien instrumen-ten in de collectie: zes violen, één altviool, negen celli, één violone en één contrabas. In chronologische volgorde:
1969
een viersnarige contrabas opus 46 en een cello
opus 47, beide nog gebouwd in Amsterdam
1974
cello opus 71, gebouwd in Hilversum
1984
altviool opus 102 en cello opus 103
1987
cello opus 111 en viool opus 115 (behorende
tot het violenpaar Louis van Doornum, zie
Annelies opus 49)
1990
viool ‘Bols’ opusnummer onbekend
1993
cello opus 130 (ex-Louis van Doornum)
1994
cello opus 132
1995
viool ‘Birome’ opus 133, cello opusnummer
onbekend en een viool met etiket
‘Voor mijn vriendin Isabelle van Keulen’
1996/1997
viool opus 139
2001
cello opus 150
2003
viool ‘De Lenny’ opus 154
2005
cello opus 159
2007
violone opus 164, het gaat hier om een kleine
vijfsnarige contrabas met gewelfde bladen.
In opdracht van de toen vijfenzeventigjarige Louis van Doornum te Dalfsen bouwden Jaap en Annelies in 1987 een ‘violenpaar’ met de bedoeling dat deze instrumenten ook echt bij elkaar zouden blijven; in het uitleenverkeer niet zo’n gemakkelijke opgave. Recentelijk werken ze samen aan een speciale opdracht van het NMF, de gezamenlijke bouw van een vijfsnarige cello. Voor zover ik kan nagaan is Jaap Bolink de laat-ste vioolbouwer die het vak bij zijn vader leerde. Opvallend is dat veel jonge bouwers zich bij ge-brek aan een familietraditie richten op voorbeel-den van de Italiaanse vioolbouw.
Alex Oosten werd in 1946 in Dordrecht ge-boren. Hij was in de leer bij Willem Bouman en volgde evenals deze de Geigenbauschule in Mittenwald. Daarna werkte hij wederom bij Bouman en ook bij Otto Stam. In 1971 maakte hij zich in Rijswijk zelfstandig. Hij is lid van de NGV. Het NMF beschikt van hem over een zevenachtste viool gebouwd in 1986 en een alt-viool gebouwd in 1999.
Uli Schnorr werd in 1948 geboren in Gries-bach (Beieren) en kwam in 1966 als medewer-ker van Loránd Rácz naar Den Haag. In 1974 maakte hij zich zelfstandig in de Adelheids-traat. Het NMF hee� twee celli van hem. Eén gebouwd in 1999 naar een model van Lupot en één gebouwd in 2005 naar een model van Stradivari.
Hans Peeters (contrabasbouwer) werd in 1950 in Den Haag geboren en vestigde zich in 1972 in Arnhem. Van hem beschikt het NMF over een viersnarige contrabas, aldaar gebouwd in 1982.
FOTO
CAT
HY
LEVE
SQU
E
40
Interview met Carla Leurs, dinsdag 6 november 2012
door Marcel Schopman
Kleine Carla was nog maar een paar jaar oud toen ze met de neus op de muziek werd gedrukt. Want weliswaar woonde ze met haar familie op een industrieter-rein, ver weg van de bewoonde wereld, de muziek kwam toch op haar pad. In de box zong ze al liedjes van Abba. En vlak bij haar huis repeteerde in de ene hal de plaatselijke harmonie, in de andere de le-gendarische popgroep BZN. Kleine Carla vond het machtig interessant en hobbelde van het ene naar het andere gebouw, on-dertussen pogend muziek uit haar kleine
accordeon te persen. Op haar zesde ging ze naar de muziekschool, waar ze te klein voor de piano bleek. Ze mocht toen kie-zen tussen blok�uit en viool. “Iedereen koos voor blok�uit, dus ik nam de viool maar, hoewel ik helemaal niet wist wat dat was”. Maar het klikte snel tussen haar en het nieuwe instrument. Vioolspelen, dat was wat ze wilde doen in haar leven. En zo geschiedde.
“Als ik op het podium sta, is er alleen nog maar die muziek”
BIJZONDERE NMF-MUSICI
Carla Leurs
Carla Leurs (Heemskerk, 1978) is be-speelster van een bijzondere viool uit de collectie van het NMF. Het is een viool gebouwd door de ‘Franse Stradivarius’ Nicolas Lupot (Parijs, 1808).
Ze heeft ook een vioolstok gebouwd door Victor Fétique (Parijs, 1910) van het NMF in bruikleen.
NMF JUBILEUMMAGAZINE
41
Een paar jaar geleden, na een verblijf van een aantal jaren in de Verenigde Staten en ondermeer een studie bij Itzhak Perlman, kwam Carla in contact met het NMF. Dat was nodig, want de viool waar ze toen al een tijd op speelde, was eigendom van een arts uit Zwitserland die zijn instrument terug wilde hebben. Een alternatief had ze niet. Op haar verjaardag in 2006 werd ze door het NMF gebeld. Er lag een viool voor haar, misschien wilde ze die probe-ren? Het bleek om een viool, gebouwd door Nicolas Lupot (Parijs, 1808) te gaan die uit de nalatenschap van de echtgenote van dirigent Anton Kersjes kwam. De Lupot was het ‘topstuk’ uit de collectie Kersjes. De viool hee� een krachtig, on-miskenbaar eigen karakter, waar lang niet iedere musicus mee uit de voeten kan.
De echtgenote van Kersjes wist de viool blijkbaar wel te ‘temmen’, hetgeen ook gold voor Daniel Rowland (die de viool in 2000 in bruikleen kreeg en er zes jaar op speelde), evenals voor Carla die de viool direct daarna ging bespelen. Beide spe-lers wisten binnen vijf minuten dat ‘het klikte’. Carla noemt de viool lie�ozend haar ‘wol�e’. Met een knipoog naar het Italiaanse ‘Lupo’ (=wolf), maar vooral ook omdat de viool iets onstuimigs hee� dat haar juist erg aanspreekt. Bovendien hee� de viool last van een ‘wolf ’ op de G-snaar. Hiermee wordt een klankvervorming be-doeld die bij de beste instrumenten kan voorkomen en die wordt veroorzaakt door con�icterende trillingen. Soms kan dat e�ect zo sterk zijn, dat de afstel-ling van de viool door een bouwer moet worden aangepast voordat er weer naar behoren op het instrument kan worden gespeeld. Niet makkelijk, zo’n instrument, maar oh zo mooi!
Inmiddels is Carla getrouwd, moeder geworden en na een jaartje Zwitserland weer neergestreken in Amsterdam. Ze speelde de afgelopen jaren bijvoorbeeld bij het Sinfonieorchester Basel en bij de Radio Kamer Filharmonie. Ook was ze
plaatsvervangend concertmeester bij het London Philharmonic Orchestra, bij het Rotterdam Philharmonisch Orkest, het Nederlands Kamerorkest en andere gere-nommeerde ensembles en orkesten.
Momenteel is ze concertmeester van het Nederlands Symfonie Orkest. Het is een baan die ze ongelofelijk graag wilde heb-ben en waar ze heel gelukkig mee is. Naast die heerlijke baan hee� ze nog de ambitie om “waanzinnige projecten” te doen, zo-
als alle Paganini Caprices authentiek uit te voeren. En ook wil ze graag haar mede musici inspireren, zowel jongeren als ou-deren. Want, zoals ze zegt, “als ik op het podium sta, is er alleen nog maar die mu-ziek en dat is zo heerlijk. Ik geniet er heel erg van.” Een gelukkig mens, die Carla en een heel bijzondere violiste.
1998
Sonja van BeekSonja van Beek behaalde eerste prijzen op de Iordens Viooldagen (1986 en 1988), op het Prinses Christina Concours (1988) en op het eerste Davina van Wely Viool-concours (1991). In april 1993 werd ze winnares van het Nationaal Vioolconcours Oskar Back. Sonja bespeelde van 1990 tot 1993 een viool, gebouwd door Nicola Ga-gliano ‘Filius Alexandri’ (Napels, 1739) van het NMF. Daarna was ze even ‘bruiklener-
af’ maar vanaf 1998 speelde zij bijna 10 jaar lang opnieuw op een viool van het NMF. Het ging toen om een kostbare vi-ool gebouwd door Santo Serafin (Venetië, 1750). De viool werd in 1998 nog even een maand uitgeleend aan Theo Olof voor een afscheidsconcert van Theo en Herman Krebbers samen.
NMF JUBILEUMMAGAZINE
Een paar jaar geleden, na een verblijf van een aantal jaren in de VerVerV enigde Staten en ondermeer een studie bij Itzhak Perlman, kwam Carla in contact met het NMF. Dat was nodig, want de viool waar ze toen al een tijd op speelde, was eigendom van een arts uit ZwZwZ itserland die zijn instrument terug wilde hebben. Een alternatief had ze niet. Op haar verjaardag in 2006 werd ze door het NMF gebeld. Er lag een viool voor haar, misschien wilde ze die probe-ren? Het bleek om een viool, gebouwd door Nicolas Lupot (Parijs, 1808) te gaan die uit de nalatenschap van de echtgenote van dirigent Anton Kersjes kwam. De Lupot was het ‘topstuk’ uit de collectie Kersjes. De viool hee� een krachtig, on-miskenbaar eigen karakter, waar lang niet iedere musicus mee uit de voeten kan.
De echtgenote van Kersjes wist de viool blijkbaar wel te ‘temmen’, hetgeen ook gold voor Daniel Rowland (die de viool in 2000 in bruikleen kreeg en er zes jaar op speelde), evenals voor Carla die de viool direct daarna ging bespelen. Beide spe-lers wisten binnen vijf minuten dat ‘het klikte’. Carla noemt de viool lie�ozend haar ‘wol�e’. Met een knipoog naar het Italiaanse ‘Lupo’ (=wolf), maar vooral ook omdat de viool iets onstuimigs hee� dat haar juist erg aanspreekt. Bovendien hee� de viool last van een ‘wolf ’ op de G-snaar. Hiermee wordt een klankvervorming be-doeld die bij de beste instrumenten kan voorkomen en die wordt veroorzaakt door con�icterende trillingen. Soms kan dat e�ect zo sterk zijn, dat de afstel-ling van de viool door een bouwer moet worden aangepast voordat er weer naar behoren op het instrument kan worden gespeeld. Niet makkelijk, zo’n instrument, maar oh zo mooi!
Inmiddels is Carla getrouwd, moeder geworden en na een jaartje ZwZwZ itserland weer neergestreken in Amsterdam. Ze speelde de afgelopen jaren bijvoorbeeld bij het Sinfonieorchester infonieorchester inf Basel en bij de Radio Kamer Filharmonie. Ook was ze
plaatsvervangend concertmeester bij het London Philharmonic Orchestra, bij het Rotterdam Philharmonisch Orkest, het Nederlands Kamerorkest en andere gere-nommeerde ensembles en orkesten.
Momenteel is ze concertmeester van het Nederlands Symfonie Orkest. Het is een baan die ze ongelofelijk graag wilde heb-ben en waar ze heel gelukkig mee is. Naast die heerlijke baan hee� ze nog de ambitie om “waanzinnige projecten” te doen, zo-
als alle Paganini Caprices authentiek uit te voeren. En ook wil ze graag haar mede musici inspireren, zowel jongeren als ou-deren. WaWaW nt, zoals ze zegt, “als ik op het podium sta, is er alleen nog maar die mu-ziek en dat is zo heerlijk. Ik geniet er heel erg van.” Een gelukkig mens, die Carla en een heel bijzondere violiste.
1998
Sonja van BeekSonja van Beek behaalde eerste prijzen op de Iordens Viooldagen (1986 en 1988), op het Prinses Christina Concours (1988) en op het eerste Davina van Wely Viool-concours (1991). In april 1993 werd ze winnares van het Nationaal Vioolconcours Oskar Back. Sonja bespeelde van 1990 tot 1993 een viool, gebouwd door Nicola Ga-gliano ‘Filius Alexandri’ (Napels, 1739) van het NMF. Daarna was ze even ‘bruiklener-
af’ maar vanaf 1998 speelde zij bijna 10 jaar lang opnieuw op een viool van het NMF. Het ging toen om een kostbare vi-ool gebouwd door Santo Serafin (Venetië, 1750). De viool werd in 1998 nog even een maand uitgeleend aan Theo Olof voor een afscheidsconcert van Theo en Herman Krebbers samen.
NMF JUBILEUMMAGAZINE
42
Matthieu Besseling (Amsterdam 1951) begon al op z’n twaalfde met het bouwen van violen onder leiding van Paul Gerhard Schmidt en zijn vader die in zijn vrije tijd amateurbouwer was. Ook toen hij medicijnen en altviool stu-deerde bleef hij violen bouwen. In 1977 open-de hij een eigen atelier in Amsterdam. Hij is lid van de NGV. Het NMF hee� drie instrumen-ten van hem in de collectie: een cello uit 1977, een viool uit 1994 en een altviool uit 1998. Hendrik Woldring (Muiderberg 1952) kreeg van 1974 tot 1977 zijn opleiding aan de Ne-wark School of Violinmaking in Nottinghams-hire (Engeland). Daarna vestigde hij zich eerst in Garsthuizen (Fivelingo) en in 1985 in Gro-ningen, waar vóór hem Johannes Ernst Bach-mann jr. en Feiko Jacob Bouman werkzaam waren geweest. Hij is lid van de NGV en het NMF beschikt over een viool van hem (ge-bouwd in 1999 naar een model van Guarneri del Gesù) en een cello met dubbele inleg (ge-bouwd in 2006 naar een model van Tecchler).
Jaap Timmer (Tilburg 1954) volgde van 1987 tot 1981 eveneens zijn opleiding tot vioolbou-wer in Newark, daarna werkte hij enkele jaren in Kopenhagen. In 1983 vestigde hij zich in Deventer. In 1995 kreeg hij een ernstig auto-ongeluk waarna hij zijn beroep niet meer op-timaal kon uitoefenen. In 1998 trok hij zich de�nitief terug in Bathmen bij Deventer. Hij was aangesloten bij de NGV. Het NMF hee� een viool van hem uit 1993, gebouwd naar een model van Guarneri del Gesù en een viool af-gebouwd in 1995/96.
Johannes Jacobs (Middelburg 1954) kreeg van 1982 tot 1985 zijn opleiding aan de Welsh School of Instrumentmaking and Repair in Wales. In 1985 vestigde hij zich Middelburg. Hij is lid van de NGV. Hij bouwde een zestal instrumenten voor het NMF: in 1993 een vi-ool, in 1995 een kleine hele viool, in 1999 een viool met verkorte snaarlengte en eveneens in 1999 een viool voor de jubilerende NGV, maar daarna aangekocht door het NMF en een alt-viool in 2000.
René Zaal (Wageningen 1956) kreeg zijn op-leiding aan de Newark School of Violinmaking in Engeland en werkte daarna enkele jaren bij de vioolbouwer Vincent Loerakker in Haar-lem. Hij richtte zich vervolgens uitsluitend op de bouw en reparatie van contrabassen en opende achtereenvolgens ateliers in Arnhem (1983), Doesburg (1992) en Bemmel (1997).
René Zaal is lid van de NGV en maakte ver-schillende bassen voor het NMF:
- een viersnarige bas (Arnhem 1988)
- een viersnarige bas (vioolmodel, Arnhem 1994)
- een eveneens viersnarige bas (Doesburg 1995)
- een bas naar Italiaans model (Bemmel 2000,
opus 25)
1999
Quirine ViersenZonder anderen tekort te willen doen, kan men toch wel zeggen dat er twee Nederland-se cellisten zijn, die qua beroemdheid en carrière alle anderen achter zich hebben ge-laten. Eén van hen is Quirine Viersen, doch-ter van Yke Viersen, cellist in het Koninklijk Concertgebouworkest. Viersen was soliste bij alle belangrijke Nederlandse orkesten en bij grote internationale orkesten. In 1994 won Viersen als eerste Nederlander een prijs op het prestigieuze Tsjaikovsky Concours. In hetzelfde jaar ontving ze de Nederland-se Muziekprijs. Quirine speelt sinds 1999
op een cello van Giuseppe Guarneri ‘Filius Andreae’ uit 1715 die ze in bruikleen kreeg van het NMF. Het NMF kocht deze cello van de beroemde cellist Heinrich Schiff. Het is nog steeds de duurste aankoop die het NMF ooit heeft verricht. Schiff had op zijn beurt de cello gekocht van cellist André Navarra, naar wie het instrument nog steeds is ge-noemd (’ex-Navarra’). Leuke bijkomstigheid is dat Navarra les gaf aan Schiff en Schiff op zijn beurt les gaf aan Quirine Viersen, die de cello al bespeelde voordat het NMF hem aankocht.
FOTO
MAR
CO B
ORGG
REVE
FOTO
MAR
CO B
ORGG
REVE
NMF JUBILEUMMAGAZINE
43
- een vijfsnarige bas (Bemmel 2007) naar een
gambamodel van Johann Joseph Stadlmann
(Wenen 1720-1781).
Guust François werd in 1956 in Teteringen bij Breda geboren en vestigde zich in 1993 in Amsterdam. Van hem beschikt het NMF over de volgende instrumenten:
- een barokcello gebouwd in 1977 (model ‘Servais’
van Antonio Stradivari)
- een barokaltviool eveneens gebouwd in 1997
(model Spirito Sorsana werkperiode omstreeks
1715-1740 in Cuneo zuidelijk van Turijn)
- een cello gebouwd in 2001 (model Alessandro
Gagliano, Napels omstreeks 1695-1735)
- een barokcello gebouwd in 2004 (model Fran-
cesco Rugieri, Cremona omstreeks 1620-1695)
- een driekwart cello gebouwd in 2005
- een cello gebouwd in 2007 (model Giuseppe
Baldantoni, Ancona 1784-1873)
- een barokcello gebouwd in 2008 (model Andrea
Amati, Cremona 1505/1510-1577).
Daniël Royé (Amsterdam 1957) raakte al op jonge lee�ijd geboeid door bouw en reparatie van strijkinstrumenten. Hij kreeg daarbij hulp van Paul Gerhard Schmidt in Amsterdam en van Bram But in Utrecht. Ook werkte hij sa-men met de luitbouwer Nico van der Waals in Oudkarspel. Hij maakte zich zelfstandig in Amsterdam en bouwt instrumenten naar eigen model, ook maakt hij graag strijkstok-ken. Hij is lid van de NGV en het NMF hee� dertien instrumenten van hem in de collectie:
- een cello (Amsterdam 1985)
- een viersnarige contrabas (1988)
- een altviool gebouwd in 1998
- een cello gebouwd in 2004
- een zevenachtste cello eveneens uit 2004
- een viersnarige driekwart contrabas gebouwd in
2005
- een altviool (model Stradivari) gebouwd in 2006
- een cello eveneens uit 2006
- twee viersnarige driekwart contrabassen ge-
bouwd in 2006 en 2007
- twee zevenachtste cello’s uit 2007 en 2010.
Guust François (Amsterdam, 1997)
FOTO
CAT
HY
LEVE
SQU
E
NMF JUBILEUMMAGAZINE
44
In totaal dus twee altviolen, zeven cello’s en vier contrabassen.
Harry Jansen, een bekend contrabasbouwer en handelaar in bassen, werd in 1959 in Apel-doorn geboren en vestigde zich in 1989 in Am-sterdam. Het NMF beschikt over vier bassen van hem naar Napolitaanse voorbeelden. Twee gebouwd in 1979 en 2002 (naar een model van Vincenzo Panormo) en twee gebouwd in 2008 (naar een model van Gagliano).
Jan van der Elst (Dordrecht 1961) kreeg van 1986 tot 1989 zijn opleiding aan de Newark School of Violinmaking in Engeland. Hij ves-tigde zich daarna in Dordrecht en is lid van de NGV. Het NMF beschikt over drie instrumen-ten van hem. Een viool (opus 23) gebouwd in 1997 naar een model uit 1965 van Ansaldo Poggi (1893-1984), een belangrijke Italiaanse bouwer. Voor de lie�ebbers: Poggi was leer-ling van Giuseppe Fiorini (1861-1934) in München en Zürich, daarna vestigde hij zich in zijn geboorteplaats Medicina bij Bologna. Hij liet zich graag inspireren door voorbeel-den van Stradivari en Guarneri. Ook Jan van der Elst bouwde in 1997 een altviool naar een model van Andrea Guarneri uit 1676. Verder beschikt het NMF nog over een viool van hem, zijn opus 26. Saskia Schouten (Tilburg 1961) bouwde on-der toezicht van Paul de Vroe in Amstelveen haar eerste viool. In 1980 ging zij naar de vi-oolbouwschool in Cremona. Zij werkte enige tijd met enkele collega’s in de Toscane en was van 1983 tot 1985 als vioolbouwer verbonden aan het conservatorium van Palermo (Sicilië). Zij behaalde in 1986 haar diploma in Cremo-na en vestigde zich in Heusden, later in He-dikhuizen. Het vestingstadje Heusden en het dorpje Hedikhuizen liggen ten noorden van Vlijmen bij ’s-Hertogenbosch. Saskia Schouten is lid van de NGV en hee� zich gespecialiseerd in de bouw van cello’s. Het NMF hee� de vol-gende instrumenten van haar in de collectie:
- een cello (Heusden, 1998) naar een model
uit 1680 van de Cremonese bouwer Francesco
Rugieri
- een altviool (Heusden 2003)
- een cello (Heusden 2004) naar het model ‘Piatti’
van Antonio Stradivari
- een viool (Heusden 2006) naar een model van
Camillo Camilli, Mantua omstreeks 1704-1754
- een driekwart cello (Hedikhuizen 2008).
Ronald de Jongh (Den Helder 1962) kreeg zijn opleiding bij Mathijs Heyligers in Cremona. In 1990 opende hij een atelier in Amsterdam waar hij zich vooral toelegt op nieuwbouw. Hij is lid van de NVG en het NMF hee� vier in-strumenten van hem in de collectie:
- een tenorviool uit 1997 uitgevoerd in Vogelau-
gen-Ahorn, naar een model van de gebroeders
Antonius en Hieronymus Amati uit 1592
- een altviool gebouwd in 2004
- een viool gebouwd in 1999, een kopie van de
zich in onze collectie bevindende viool van Wil-
lem van der Sijde uit 1691
- een viool eveneens gebouwd in 1999.
Willibrord Crijnen (Veldhoven 1963) vestig-de zich in 1985 in Amsterdam, maar vertrok in 1996 naar Marseille. Het NMF hee� een altviool van hem, in 1995 in Amsterdam ge-bouwd naar een model van Gofriller (Venetië, begin achttiende eeuw). In Marseille bouwde hij in 1998 een barokcello naar een model van Giovanni Tononi (Bologna omstreeks 1650 tot 1713) in de stijl van Niccolò Amati en in 2006 een viool, een kopie van ‘Le Duc’ van Guar-neri. Beide instrumenten zijn aangekocht door het NMF.
Gudrun Kremeier bouwde in Amsterdam in 2003 een viool naar een model van de belang-rijke Cremonese vioolbouwer Carlo Bergonzi (1683-1747). Deze viool is door het NMF van haar aangekocht.
Bas Maas & Chaïm Achttienribbe Bas Maas bouwde in Amsterdam in 2005 een viool voor het NMF naar een model van Jo-hannes Cuypers uit 1801 en in 2007 een altvi-ool, een asymmetrische interpretatie van een Max Möller I-model.Chaïm Achttienribbe vervaardigde in 2007 eveneens in Amsterdam een altviool naar het
model ‘Conte Vitale’ van Andrea Guarneri (Cremona, tweede hel� zeventiende eeuw).Bas en Chaïm kregen hun opleiding aan de gerenommeerde Newark School of Violon-making in Nottinghamshire (Engeland). Chaïm rondde zijn studies daar af in 2002. Een jaar later won Bas met zijn afstudeerviool de Benslow Music Trust Award. Tijdens hun opleiding doorliepen ze diverse stages in Am-sterdam en Londen. Ook werkten ze beiden bij Loerakker Vioolbouwers in Haarlem.Sinds 2004 is het bedrijf van Bas Maas en Cha-im Achttienribbe gevestigd in Amsterdam. Bas maakt uitsluitend nieuwe instrumenten, terwijl Chaïm zich concentreert op het restau-reren van strijkinstrumenten en stokken. Hij werkte in 2008 tijdelijk aan het Rimsky-Kor-sakov Conservatorium in Sint-Petersburg. Ze zijn allebei lid van de Nederlandse Groep van Vioolbouwers. Ten slotte sta ik nog even stil bij Nederlandse bouwers die zich in het buitenland hebben ge-vestigd. Ik noemde reeds Marten Cornelissen die in 1969 naar de Verenigde Staten vertrok en Willibrord Crijnen die zich in 1996 in Mar-seille vestigde.
Michiel de Hoog werd geboren in 1956 in Utrecht en ging in 1976 voor zijn vioolbouw-opleiding naar Londen. Hij restaureerde in verschillende ateliers, eerst in Londen en daar-na in Parijs. Van 1982 tot 1996 werkte hij zelf-standig als vioolbouwer in Chartres (Frank-rijk) waar hij in 1994 een barokviool met bijbehorende strijkstok voor het NMF maakte. Van 1996 tot 2011 had hij zijn werkplaats in Dublin (Ierland) waar hij violen bouwde en restaureerde. Sinds 2012 hee� hij zich in Zaan-dam gevestigd.
Mathijs Heyligers ging na zijn middelbare school in 1975 naar Italië om vioolbouwer te worden. Hij kreeg zijn opleiding eerst aan de internationale vioolbouwschool in Cremona bij Giorgio Cè en vanaf 1977 in Parma bij Renato Scrollavezza en Pietro Sgarabotto. In 1980 behaalde hij zijn einddiploma als mees-tervioolbouwer. Tijdens zijn opleiding tot vi-oolbouwer studeerde hij onder deskundige
NMF JUBILEUMMAGAZINE
45
leiding ook intensief viool, waardoor hij zijn bouwopdrachten beter op de betre�ende mu-sicus kan afstemmen. Na het behalen van zijn diploma vestigde hij zich in Cremona en bouwde daar in 2001 een cello voor het NMF naar een model van de Venetiaanse bouwer Domenico Montagnana (overleden in 1750) en in 2002 een viool naar een voorbeeld uit 1662 van de Cremonese bouwer Andrea Guarneri (omstreeks 1626 tot 1698).
Volgende en voorgaande hoofdstukken kunt u vin-
den op het complete overzicht van de geschiedenis
van het NMF op onze website.
2000
Daniel RowlandDaniel heeft al een lange geschiedenis met het NMF. In 1991 probeerde hij een tijdje een viool van Johannes Theodorus Cuypers (Den Haag, 1782) uit de collectie van het Fonds, maar die bleek hem niet te bevallen. In 2000 kwam er echter een viool, gebouwd door Nicolas Lupot (Parijs, 1808) beschikbaar. Het was een geschenk van de dirigent Anton Kersjes. Deze viool beviel Daniel beter, want hij bleef er ruim zes jaar, tot begin 2006, op spelen. Daniel Rowland is wellicht wat (te) weinig bekend
in Nederland, maar in het buitenland des te meer. Hij werd geboren in Londen maar groeide op in Nederland. Hij is oprichter en artistiek leider van het Stift Interna-tional Music Festival: een festival op een idyllische locatie in Twente met concerten in een 14e-eeuws kerkje. Sinds 2007 is hij de primarius van het vermaarde Londense Brodsky Quartet. Met dit kwartet treedt hij op over de hele wereld. Daniel is docent aan de Royal College of Music in Londen.
FOTO
PAT
RICK
ALL
EN
46Dana en Mikhail Zemtsov
Over geld, musici en donateursOver geld, musici en donateurs
FOTO
PAT
RICK
ALL
EN
NMF JUBILEUMMAGAZINE
47
Het NMF is een goed doel dat musici wil helpen bij
hun ontwikkeling door hen een instrument ter be-
schikking te stellen. Dat kost geld, veel geld.
Laten we voorop stellen dat het NMF van elke euro die binnenkomt, zoveel mogelijk aan de uiteindelijke doelstelling besteedt. In de eerste plaats is dat natuurlijk aan de aankoop van in-strumenten. De collectie wordt nog steeds uit-gebreid, want er is nog steeds vraag naar meer en betere instrumenten. In de tweede plaats kost ook het beheer van de ruim 400 instru-menten en ruim 350 strijkstokken veel aan-dacht en dus geld. De collectie van het NMF is eigenlijk een museumcollectie die zich elke dag op straat bevindt. Dat dat ingrijpende con-sequenties hee� (en dus ook �nanciële!) moge duidelijk zijn!
Naast de kosten voor deze kernactiviteiten, zijn er nog andere uitgavenposten. Zo worden er bijvoorbeeld nogal wat evenementen georga-niseerd, doorgaans tussen de 50 en 80 per jaar. Die evenementen zijn om minstens drie rede-nen belangrijk. Het gee� de musicus een podi-um, het biedt de donateur de mogelijkheid om te zien wat er met zijn/haar steun gebeurt en het gee� het NMF de mogelijkheid zich te pro-moten. Weliswaar geldt als uitgangspunt dat de directe kosten van elk evenement moeten worden terugverdiend, maar de evenementen moeten natuurlijk ook georganiseerd worden.
Verreweg het grootste deel van haar inkom-sten ontvangt het NMF van particuliere dona-teurs en particuliere stichtingen. In totaal over de jaren heen bedraagt de bijdrage van deze groep bijna 90% van de totale inkomsten van het NMF. Daarnaast ontvangt het NMF steun van een aantal vermogensfondsen. Het NMF ontvangt geen subsidie van de overheid meer.
Een klein gedeelte van de inkomsten bestaat uit de vergoeding van de musici die zij betalen aan het NMF. Deze vergoeding betalen zij voor de diensten die het NMF hen levert. De mu-sici betalen ook verzekeringspremie voor het instrument dat zij in bruikleen hebben. Deze is a�ankelijk van de waarde van het instrument en wordt voor 100% doorbetaald aan onze ver-zekeraar, die het NMF de laagste premie van Nederland biedt. De bruikleenvergoeding be-droeg in 2012 € 570 per jaar per instrument en is bij lange na niet kostendekkend.
Het NMF houdt zich uiteraard aan de richt-lijnen die door het CBF zijn uitgegeven ten aanzien van de besteding van de aan haar toe-vertrouwde gelden. Het hee� daarvoor in 1999 het CBF-keurmerk gekregen. Gedetailleerde informatie over de inkomsten en uitgaven van het NMF kunt u vinden in onze jaarrekening, te raadplegen op onze website of op te vragen bij de stichting.
Over geld, musici en donateursOver geld, musici en donateurs
NMF JUBILEUMMAGAZINE
48
Donateur
Anoniemschonk een
Vuillaume-cello
Bijzondere donateurs schenken bijzondere instrumenten
Bijzondere donateurs
Het NMF is iedereen die het
NMF steunt, ongelofelijk
dankbaar. Vooral particulieren
en particuliere stichtingen zijn
verantwoordelijk voor het feit
dat de NMF-collectie inmiddels
één van de grootste ter wereld is.
Enkele begunstigers komen in dit
magazine aan het woord.
NMF JUBILEUMMAGAZINE
49
In november 2012 meldt zich een echtpaar bij het NMF. Meneer is amateurmusicus en blijkt in het bezit van een bijzondere cello gebouwd door Jean Baptiste Vuillaume in Parijs, rond 1845. De cello is voorzien van een taxatie waarop als waarde € 130.000 vermeld staat. Ie-dereen bij het NMF is even stil. Er worden wel vaker instrumenten aan het NMF geschonken, maar dit is wel een heel bijzondere schenking. Zoals altijd laten we een nieuwe taxatie ter controle doen. Een kleine twee weken later komt er bericht: het instrument is inmiddels het dubbele waard, dus € 260.000. Een nog lan-gere stilte op kantoor. Wij melden het nieuws aan de potentiële schenker. Hij aarzelt geen moment. “Het brengt geen wijziging in mijn voornemen het instrument te schenken”, zo schrij� hij. Later stuurt hij ons een korte ge-schiedenis van zijn instrument.
“In 1945 hee� mijn vader de cello voor een vriendenprijsje over kunnen nemen. Als on-wetend snotaapje van 13 jaar kreeg ik die cello met de boodschap “het is een hele mooie”. Ik ben bang dat het niet veel indruk hee� gemaakt en dat ik er ook niet erg mooi op speelde. Ik weet wel dat mijn moeder vanuit de keuken schreeuwde “niet zo vals!” Ik heb toen les gekregen van een cellist verbonden aan een van de radio-orkesten. Ik ben blijven spelen tot ik het huis uit ging, rond mijn 20e. Nadien is de cello zijn kist niet meer uitgeweest, totdat in 1966 het Naardens Kamer Orkest werd op-gericht. Een vriendin had de advertentie gele-zen en zei: ”als jij gaat, ga ik ook”. In het begin
was het een jammerlijke boel tot er een andere dirigent voor het orkest kwam staan. Deze di-rigent wilde dat je je partijen studeerde. Dat is mede aanleiding geworden om weer les te gaan nemen. In Naarden heb ik ook veel kwar-tet gespeeld met een doorgewinterd groepje die de kwartetliteratuur goed beheerste. Ik liep achteraan en zorgde dat ik op een “1” weer aanwezig was. Hier kwam een eind aan toen we in 1975 naar Den Haag verhuisden. Daar ben ik gaan spelen in het Collegium Musicum Haganum dat toen onder leiding stond van Ju-les van Hessen. Ik ben les gaan nemen bij een cellist van het Residentie Orkest. Daarnaast ben ik ook gaan spelen in het orkest Bellitoni dat toen onder leiding van Jules van Hessen en later Alexandru Lascae stond. Na een aan-tal jaren ben ik hier uitgestapt en heb het mij eenvoudiger gemaakt door toetreding tot het dagorkest Carpe Diem (voor huisvrouwen en gepensioneerden). Daarnaast heb ik veel ka-mermuziek gespeeld.”
“Het bezit van de Vuillaume hee� bij mij een aantal keren tot gewetensbezwaren geleid. Moest er eigenlijk niet een professionele musi-cus op spelen? Ik heb mij door mijn omgeving toch laten verleiden er zelf op te blijven spelen. Nu is echter de tijd gekomen dat de fysieke en geestelijke a�akeling begint toe te nemen en dat het instrument een betere bespeler moet krijgen. Het middel daartoe was een schenking aan het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds. Het probleem was echter een vervangend in-strument te vinden waar ik toch met plezier op
zou kunnen blijven spelen. Via via ben ik nu in het bezit van een instrument, in 2011 gebouwd door de Roemeen Alexandru Gavaller.”
“Het Muziekinstrumenten Fonds was erg blij met de schenking, zeker toen bleek dat de waar-de alsmaar hoger werd bij de diverse taxaties. Voor mijn vrouw en mij hee� dat echter geen rol gespeeld. Een dergelijk instrument heb je niet in eigendom. Je hebt het in bruikleen van een begenadigd bouwer. Het legt de verplich-ting op dat er mooi op gespeeld wordt. Je mag een dergelijk instrument dan ook eigenlijk niet verkopen voor geldelijk gewin. Mijn vrouw en ik hebben het idee dat het instrument nu in goede handen is en dat het goed bespeeld zal worden.”
“Een dergelijk instrument heb je niet in eigendom”
NMF JUBILEUMMAGAZINE
49
In november 2012 meldt zich een echtpaar bij het NMF. Meneer is amateurmusicus en blijkt in het bezit van een bijzondere cello gebouwd door Jean Baptiste VuiVuiV llaume in Parijs, rond 1845. De cello is voorzien van een taxatie waarop als waarde € 130.000 vermeld staat. Ie-dereen bij het NMF is even stil. Er worden wel vaker instrumenten aan het NMF geschonken, maar dit is wel een heel bijzondere schenking. Zoals altijd laten we een nieuwe taxatie ter controle doen. Een kleine twee weken later komt er bericht: het instrument is inmiddels het dubbele waard, dus € 260.000. Een nog lan-gere stilte op kantoor. Wij melden het nieuws ij melden het nieuws iaan de potentiële schenker. Hij aarzelt geen ij aarzelt geen imoment. “Het brengt geen wijziging in mijn voornemen het instrument te schenken”, zo schrij� hij. Later stuurt hij ons een korte ge-schiedenis van zijn instrument.
“In 1945 hee� mijn vader de cello voor een vriendenprijsje over kunnen nemen. Als on-wetend snotaapje van 13 jaar kreeg ik die cello met de boodschap “het is een hele mooie”. Ik ben bang dat het niet veel indruk hee� gemaakt en dat ik er ook niet erg mooi op speelde. Ik weet wel dat mijn moeder vanuit de keuken schreeuwde “niet zo vals!” Ik heb toen les gekregen van een cellist verbonden aan een van de radio-orkesten. Ik ben blijven spelen tot ik het huis uit ging, rond mijn 20e. Nadien is de cello zijn kist niet meer uitgeweest, totdat in 1966 het Naardens Kamer Orkest werd op-gericht. Een vriendin had de advertentie gele-zen en zei: ”als jij gaat, ga ik ook”. In het begin
was het een jammerlijke boel tot er een andere dirigent voor het orkest kwam staan. Deze di-rigent wilde dat je je partijen studeerde. Dat is mede aanleiding geworden om weer les te gaan nemen. In Naarden heb ik ook veel kwar-tet gespeeld met een doorgewinterd groepje die de kwartetliteratuur goed beheerste. Ik liep achteraan en zorgde dat ik op een “1” weer aanwezig was. Hier kwam een eind aan toen ier kwam een eind aan toen ier kwe in 1975 naar Den Haag verhuisden. Daar ben ik gaan spelen in het Collegium Musicum Haganum dat toen onder leiding stond van Ju-les van Hessen. Ik ben les gaan nemen bij een cellist van het Residentie Orkest. Daarnaast ben ik ook gaan spelen in het orkest Bellitoni dat toen onder leiding van Jules van Hessen en later Alexandru Lascae stond. Na een aan-tal jaren ben ik hier uitgestapt en heb het mij eenvoudiger gemaakt door toetreding tot het dagorkest Carpe Diem (voor huisvrouwen en gepensioneerden). Daarnaast heb ik veel ka-mermuziek gespeeld.”
“Het bezit van de VuiVuiV llaume hee� bij mij een aantal keren tot gewetensbezwaren geleid. Moest er eigenlijk niet een professionele musi-cus op spelen? Ik heb mij door mijn omgeving toch laten verleiden er zelf op te blijven spelen. Nu is echter de tijd gekomen dat de fysieke en geestelijke a�akeling begint toe te nemen en dat het instrument een betere bespeler moet krijgen. Het middel daartoe was een schenking aan het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds. Het probleem was echter een vervangend in-strument te vinden waar ik toch met plezier op
zou kunnen blijven spelen. Via via ben ik nu in het bezit van een instrument, in 2011 gebouwd door de Roemeen Alexandru Gavaller.”
“Het Muziekinstrumenten Fonds was erg blij met de schenking, zeker toen bleek dat de waar-de alsmaar hoger werd bij de diverse taxaties. VoVoV or mijn vrouw en mij hee� dat echter geen rol gespeeld. Een dergelijk instrument heb je niet in eigendom. Je hebt het in bruikleen van een begenadigd bouwer. Het legt de verplich-ting op dat er mooi op gespeeld wordt. Je mag een dergelijk instrument dan ook eigenlijk niet verkopen voor geldelijk gewin. Mijn vrouw en ijn vrouw en iik hebben het idee dat het instrument nu in goede handen is en dat het goed bespeeld zal worden.”
“Een dergelijk instrument heb
en dergelijk instrument heb
en dergelijk
je niet in eigendom” je niet in eigendom” je niet in
Bijzondere donateurs
FOTO
CAT
HY
LEVE
SQU
E
NMF JUBILEUMMAGAZINE
50
Het bestuur
In 2012 bestond het bestuur van het NMF uit zes
leden. Het NMF streeft ernaar het bestuur zo samen
te stellen dat alle noodzakelijke soorten kennis en
contacten vertegenwoordigd zijn. Naast algemeen
bestuurlijke elementen gaat het daarbij ook met
name om kennis van het Nederlandse muziekleven
en kennis van instrumenten. De bestuursleden heb-
ben allen een gezamenlijke bevoegdheid met an-
dere bestuurders.
Prof. ir. W. Dik voorzitter
Voorzitter Raad van Advies ConnektVoorzitter Brabantse Stichting voor Onderne-mendheidVoorzitter EU PowerNet teamAmbassadeur Habitat for Humanity NederlandFreelance hoogleraar TU Del�
Mr. J.W.P. Verheugt vice-voorzitter
Voorzitter Adviescollege verlo�oetsing TBSRaadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof te AmsterdamRechter-plaatsvervanger in de rechtbank te Den BoschLid Raad van Toezicht van Het Gelders Orkest
De organisatie
FOTO
NM
F
NMF JUBILEUMMAGAZINE
51
Dhr. H. Hollander, RA penningmeester
Partner Cleantech & Sustainability servicesPenningmeester Exact Foundation (corporate responsibility)
Mr. D.C. Baron van Wassenaer secretaris
Lid ING Senior Leadership TeamGlobal Head of Clients & NetworkRegent Stichting Twickel, DeldenRegent Stichting RCOAK, AmsterdamVoorzitter Stichting Jacoba van Wassenaer FondsVoorzitter Stichting Bouwstenen voor Dieren-bescherming, LeidenVice-voorzitter Stichting Lemstra, AmsterdamLid bestuur Ir. H.G. Boumeester FoundationLid Raad van Advies Frans Hals Museum
Mr. S.A. Reinink
Algemeen Directeur Het Concertgebouw N.V. Voorzitter Stichting G. Ribbius Peletier jr. tot behoud van het Landgoed Linschoten Lid Raad van Toezicht Museum Speelklok Lid Raad van Advies Nexus Instituut Lid Raad van Advies Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe Lid bestuur Stichting 4 mei concertLid bestuur Stichting Tjardus Greidanus
Mw. drs. S.C. Wol�
Adviseur Gerzon HoldingLid bestuur WWF SchweizAdviseur Artists for Nature FoundationLid bestuur Stichting NatuurZijnZakelijk leider Nederlandse Fluit AcademieVoorzitter Stichting Mirador
Samenstelling en rooster van herbenoeming
functie aangetreden herbenoeming
Prof. ir. W. Dik 2001 2014
Dhr. H. Hollander RA 2006 2014
Mr. D.C. Baron van Wassenaer 2002 2015
Mr. J.W.P. Verheugt 1994 2016
Mr. S.A. Reinink 2008 2016
Mw. drs. S.C. Wolff 2009 2013
Het bestuur krijgt geen vergoeding voor zijn werkzaamheden.
FOTO
MAR
CO B
ORGG
REVE
FOTO
NM
F
FOTO
NM
FFO
TO N
MF
NMF JUBILEUMMAGAZINE
52
De Commissie Aanvragen en Instrumenten
De Commissie Aanvragen en Instrumenten (kort-
weg: de Instrumentencommissie) is het belang-
rijkste permanente adviesorgaan van het NMF en
bestaat uit deskundigen uit de muziekwereld. De
belangrijkste taken van deze commissie zijn ener-
zijds het beoordelen van de aanvragen, anderzijds
het adviseren over het aankoopbeleid en dus over
de samenstelling van de collectie instrumenten.
Daarnaast fungeert de commissie als denktank voor
het bestuur en bureau.
2001
Lisanne SoeterbroekLisanne Soeterbroek is één van de talloze violisten die uit het klasje van Coosje Wij-zenbeek stamt. Zij is een multi-talent, dat naast het vioolspelen ook veel andere kwa-liteiten heeft. Tussen 2001 en 2005 speelde zij op de ‘Frans Mortelmans-viool II’, ge-
bouwd door Jean Baptiste Vuillaume (Parijs, ca. 1860). Tegenwoordig is zij aanvoerster van de tweede violen van het Nederlands Kamerorkest en eerste violiste van het Vespucci Quartet.
Samenstelling en rooster van herbenoeming aangetreden herbenoeming
Pieter Moerenhout oprichter NMF 1996 2014
Christian Timm adviseur 1996 2014
Coosje Wijzenbeek viooldocente 1996 2014
Francis Wammes ex-directeur KAM 2012 2016
Monique Bartels cellodocente 2004 2013
Peter Stotijn contrabasdocent 2012 2016
David Kuyken pianodocent 2009 2013
Gisella Bergman altviooldocente 2009 2013
NMF JUBILEUMMAGAZINE
LISANNE SOETERBROEK (SJAAK RAMAKERS).JPG
NMF JUBILEUMMAGAZINE
53
De Raad van AdviesDe Raad van Advies bestaat uit 16 leden. Deze Raad is opgericht om het bureau bij te staan in allerlei zaken waarbij extra expertise gewenst of noodzakelijk is. De leden van deze Raad worden op onregelmatige basis geconsulteerd en worden voor onbepaalde tijd aangesteld. In de Raad zitten ondermeer musici, docenten, vioolbouwers en beleidsmakers.
De samenstelling van de Raad van Advies
per 1/1/2013
Vera Beths
violiste
Jaap Bolink
vioolbouwer
Ferdinand Erblich
altviolist
Kees Hülsmann
violist
Rudolf Koelman
violist
Bouw Lemkes
violist
Cyril van Lennep
adviseur, ex-bestuurslid
Fred J. Lindeman
vioolbouwer
Andreas Post
vioolbouwer
Henk Rubingh
violist
Marien van Staalen
cellist
Serge Stam
vioolbouwer
Sven Arne Tepl
altviolist, artistiek leider
Nederlands Philharmonisch Orkest
Jaring Walta
violist
Jan Wijn
pianist
Céleste Zewald
klarinettiste
Feest met een missieD O O R M A NO N V E E N E N DA A L
Sommigen vinden het vreselijk om weer een jaartje ouder te wor-den. Krampachtig worden felicitaties in ontvangst genomen. Het NMF daarentegen, is er trots op zijn 25-jarig bestaan te kunnen vieren. Weer een jaartje ouder, maar het is een waardig jubileum! Daarom vieren wij feest. Maar niet zomaar natuurlijk.We vieren feest met een missie. Hoe? In het jubileumjaar willen we ons donateursaantal verdubbelen. Wellicht zult u denken: in deze economisch moeilijke tijden? Dat wordt een zware dobber... Maar juist nu is het noodzakelijk om meer donateurs te werven. En juist nu bese�en mensen die cul-tuur een warm hart toedragen dat het noodzakelijk is de musici van het NMF met zijn allen onvoorwaardelijk te blijven steunen.Helpt u mee?
U kunt de musici van het NMF ondersteunen door:•tekomennaareenvanonzejubileumactiviteiten!Kijkvoor
meer informatie in de agenda in dit bulletin of op onze website www.muziekinstrumentenfonds.nl
•een(extra)jubeldonatietedoenvooreenvanonzejubileum-projecten. Vanaf nu zijn deze projecten op onze website online en kunt u zelf kiezen waar u uw geld aan wilt besteden.
•vrijwilligertewordenvoorHetweekendvanhetNMF.Tijdensdit weekend organiseren wij samen met Vereniging Hendrick de Keyser 100 bijzondere concerten op 100 historische locaties door heel Nederland. Uiteraard geven onze musici deze unieke kamermuziekconcerten. Het NMF hee� uw hulp nodig om de concerten in goede banen te leiden. Onze medewerkers kun-nen immers niet op 100 plekken tegelijk zijn. Hee� u interesse, dan hoor ik het graag! [email protected]
LISANNE SOETERBROEK (SJAAK RAMAKERS).JPG
NMF JUBILEUMMAGAZINE
54
“Van Michael Jackson tot John Eliot Gardiner”
NMF JUBILEUMMAGAZINE
54
“Van Michael Jackson tot John
54
Interview met Gwyneth Wentink, dinsdag 6 november 2012
door Marcel Schopman
Ja, Gwyneth Wentink is een gepassioneerde harpiste. Al vanaf haar vijfde jaar bespeelt ze het instrument. Een jaar later maakte ze haar eerste televisieopname. Als kado kreeg ze van de AVRO een grote knu�el, waar ze heel blij mee was. Haar eerste concert met orkest was op haar 8e: samen met Abbie de Quant speelde ze het concert voor �uit en harp van Mozart. Het was in die tijd dat ze met haar moeder bij het NMF binnenstapte om de eerste van in totaal vier harpen die ze van het NMF in bruikleen zou krijgen, op te halen. Tussen de periodes met de NMF-harpen door, speelde ze nog een aantal jaren op een harp van haar zelf: die had ze gewonnen toen ze (op haar 16e!) het belangrijkste harpconcours ter wereld in Tel Aviv won. Haar laatste NMF-instrument is een Salvi, die ze omschrij� als heel direct en heel puur. Het is echt “haar” instrument in de zin dat de harp helemaal bij haar past. De klank is superrijk en ook qua formaat past de Salvi het beste bij haar. Bovendien wordt er hele-maal geen kunststof verwerkt in de harp, zoals bij verschillende andere merken wel. Volgens Gwyneth hoor je dat.
Er zijn misschien maar weinig klassieke musici die zo veelzijdig zijn als Gwyneth. Haar inte-resses zijn niet alleen divers van aard, ze zorgt er ook voor dat deze gerealiseerd worden. Dat kost haar veel tijd en energie, maar dat hee� ze er graag voor over. Natuurlijk is ze allereerst een klassieke musicus. En ze vindt het heerlijk om “gewoon” Handel te spelen, of Boeieldieu, Godefroid, Debussy, Faure of Ginastera: com-ponisten die belangrijke werken voor harp schreven. Maar al heel vroeg in haar carrière keek ze verder dan alleen naar de traditionele harpwerken. Vernieuwing en avontuur zijn altijd trefwoorden in haar leven geweest. Zo
BIJZONDERE NMF-MUSICI
Gwyneth Wentink
Gwyneth Wentink (Utrecht, 1981) speelt harp. Al op haar 8e jaar kreeg zij een harp van het NMF in bruikleen. Inmiddels is zij aan haar vierde NMF-harp toe, een Italiaanse harp van het merk Salvi, model Iris, gebouwd in 2010.
FOTO
DAA
N NO
PPEN
NMF JUBILEUMMAGAZINE
55
verdiepte ze zich op jonge lee�ijd al in mu-ziektherapie. Ook deed ze een aantal jaren aan meditatie: mede daardoor ontstond een grote interesse in India, die haar leven blijvend en ingrijpend zou beïnvloeden.
Die interesse resulteert er nu, zoveel jaren later in, dat ze India als haar tweede thuis is gaan beschouwen. Ze komt er al jaren met grote re-gelmaat en hee� daar de harp geïntroduceerd in het muziekleven: een instrument dat men daar helemaal niet kent. Op zoek naar dat in-strument hee� ze er in India uiteindelijk twee gevonden, één goede harp in Delhi, die helaas de compound waar hij zich bevindt niet af kan en één harp in een kist bij een antiquair die Michael Jackson ooit na een tournee hee� achtergelaten in Bombay. Komende december hoopt ze eindelijk zelf een harp naar India te brengen waarop ze daar dan kan blijven spe-len. Natuurlijk speelt ze in dat land niet alleen westerse klassieke muziek. Ze speelt er vaak samen met de beroemde Indiase bansurispeler Pandit Hariprasad Chaurasia (een bansuri is een Indiase bamboe�uit) en met bijvoorbeeld de saxofonist George Brooks en Vijay Gathe, tabla (Indiase drum). Zo brengt ze de harp in de wereld van de Indiase muziek.
Maar ze doet nog veel meer: zo is ze de initi-atiefneemster van een project met elektronica en visual arts, waarbij ze de Canto Ostinato van Simeon ten Holt uitvoert. Ze ziet in dat project overigens ook overeenkomsten met haar werk in India in de zin dat beide soorten muziek repetitief van karakter zijn en dat beide projecten op hun manier vernieuwend zijn. En naast al deze projecten werkt ze ook nog als vaste kracht in het Orchestre Révolutionnaire et Romantique van John Eliot Gardiner. Daar-bij speelt ze dan overigens op haar eigen Erard harp uit 1907, die ze zelf in een winkeltje in Parijs vond. Nederland hee� een opvallende rol in de harpwereld, volgens Gwyneth. Dat is niet in het minst te danken aan Gwyneth zelf, die de wereld als haar achtertuin beschouwt en die
voortdurend onderweg is naar andere men-sen, andere musici en andere muziek. Musici zoals Hariprasad Chaurasia die haar uitdagen. “Samenwerken met hem is en was een grote les in loslaten”, zegt Gwyneth. Ze wil graag dingen doen en maken die heel erg in het nu staan en de huidige maatschappij biedt haar die kansen
ook. En het instrument waarop ze speelt, de harp, is het instrument waarmee ze zich kan uiten. Geen wonder, dat het NMF zo graag en van ganse harte haar al zo lang een harp ter beschikking stelt. Als iemand dat verdient, is zij het wel!
“Van Michael Jackson tot John Eliot Gardiner”
2002
Hannes MinnaarHannes Minnaar was nog jong (17) toen hij, als één van Nederlands aanstormende talenten onder de pianisten, bij het NMF aanklopte in 2002. Hij had behoefte aan een goed instrument om thuis op te kunnen studeren. Hannes kreeg van het NMF een gloednieuwe vleugel van het merk Kawai, model RX-5 met serienummer 24.19.858, in bruikleen. Het NMF had toen net een aantal nieuwe Kawai’s aangekocht. Voor conserva-toriumstudenten prima om op te oefenen,
voor het NMF aantrekkelijk vanwege de gun-stige prijs/kwaliteitsverhouding. Zes jaar later won Hannes de 3e prijs bij de Koningin Elisabethwedstrijd in Brus-sel waarmee hij als beste Nederlander ooit eindigde. Inmiddels heeft het Koninklijk Concertgebouworkest hem uitgenodigd om in 2013 onder leiding van Herbert Blomstedt het vierde pianoconcert van Beethoven uit te voeren.
NMF JUBILEUMMAGAZINE
verdiepte ze zich op jonge lee�ijd al in mu-ziektherapie. Ook deed ze een aantal jaren aan meditatie: mede daardoor ontstond een grote interesse in India, die haar leven blijvend en ingrijpend zou beïnvloeden.
Die interesse resulteert er nu, zoveel jaren later in, dat ze India als haar tweede thuis is gaan beschouwen. Ze komt er al jaren met grote re-gelmaat en hee� daar de harp geïntroduceerd in het muziekleven: een instrument dat men daar helemaal niet kent. Op zoek naar dat in-strument hee� ze er in India uiteindelijk twee gevonden, één goede harp in Delhi, die helaas de compound waar hij zich bevindt niet af kan en één harp in een kist bij een antiquair die Michael Jackson ooit na een tournee hee� achtergelaten in Bombay. Komende december hoopt ze eindelijk zelf een harp naar India te brengen waarop ze daar dan kan blijven spe-len. Natuurlijk speelt ze in dat land niet alleen westerse klassieke muziek. Ze speelt er vaak samen met de beroemde Indiase bansurispeler Pandit Hariprasad Chaurasia (een bansuri is een Indiase bamboe�uit) en met bijvoorbeeld de saxofonist George Brooks en Vijay Gathe, ijay Gathe, itabla (Indiase drum). Zo brengt ze de harp in de wereld van de Indiase muziek.
Maar ze doet nog veel meer: zo is ze de initi-atiefneemster van een project met elektronica en visual arts, waarbij ze de Canto Ostinato van Simeon ten Holt uitvoert. Ze ziet in dat project overigens ook overeenkomsten met haar werk in India in de zin dat beide soorten muziek repetitief van karakter zijn en dat beide projecten op hun manier vernieuwend zijn. En naast al deze projecten werkt ze ook nog als vaste kracht in het Orchestre Révolutionnaire et Romantique van John Eliot Gardiner. Daar-bij speelt ze dan overigens op haar eigen Erard harp uit 1907, die ze zelf in een winkeltje in Parijs vond.Nederland hee� een opvallende rol in de harpwereld, volgens Gwyneth. Dat is niet in het minst te danken aan Gwyneth zelf, die de wereld als haar achtertuin beschouwt en die
voortdurend onderweg is naar andere men-sen, andere musici en andere muziek. Musici zoals Hariprasad Chaurasia die haar uitdagen. “Samenwerken met hem is en was een grote les in loslaten”, zegt Gwyneth. Ze wil graag dingen doen en maken die heel erg in het nu staan en de huidige maatschappij biedt haar die kansen
ook. En het instrument waarop ze speelt, de harp, is het instrument waarmee ze zich kan uiten. Geen wonder, dat het NMF zo graag en van ganse harte haar al zo lang een harp ter beschikking stelt. Als iemand dat verdient, is zij het wel!
“Van Michael Jackson tot John Eliot Gardiner”
2002
Hannes MinnaarHannes Minnaar was nog jong (17) toen hij, als één van Nederlands aanstormende talenten onder de pianisten, bij het NMF aanklopte in 2002. Hij had behoefte aan een goed instrument om thuis op te kunnen studeren. Hannes kreeg van het NMF een gloednieuwe vleugel van het merk Kawai,model RX-5 met serienummer 24.19.858, in bruikleen. Het NMF had toen net een aantal nieuwe Kawai’s aangekocht. Voor conserva-toriumstudenten prima om op te oefenen,
voor het NMF aantrekkelijk vanwege de gun-stige prijs/kwaliteitsverhouding. Zes jaar later won Hannes de 3e prijs bij de Koningin Elisabethwedstrijd in Brus-sel waarmee hij als beste Nederlander ooit eindigde. Inmiddels heeft het KoninklijkConcertgebouworkest hem uitgenodigd om in 2013 onder leiding van Herbert Blomstedt het vierde pianoconcert van Beethoven uit te voeren.
NMF JUBILEUMMAGAZINE
56
de organisatieHet bureau
drs. Marcel Schopman directie
Marcel is 54 jaar en in dienst bij the NMF sinds 2004. Hij is eindverantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken van het NMF. Hij gee� leiding aan het bureau. Behalve dat hij het gezicht van het NMF naar buiten toe is, is hij met name ook bezig met het voorbereiden en uitvoeren van beleid en met fondsenwer-ving. Hij is het eerste aanspreekpunt voor en met overheid, donateurs, fondsen, bedrijven en dergelijke en mede aanspreekpunt voor de pers. Marcel is van oorsprong milieueconoom, maar werkt al zijn hele leven in de klassieke muziek in verschillende commerciële en artis-tieke functies bij ondermeer Philips Classics, Deutsche Grammophon en Warner Music. De baan bij het NMF vindt hij de leukste baan ter wereld, vanwege de combinatie van het werken bij een goed doel en het werken in de muziek.
Voor vragen aan Marcel, mail naar: [email protected]
Frits Schutte collectiebeheer
Frits is 49 jaar en in dienst bij het NMF sinds 1999. Hij is verantwoordelijk voor het samen-stellen, onderhouden en plaatsen van de col-lectie muziekinstrumenten. Tot zijn hoofdta-ken behoren het adviseren over de aanvragen van potentiële NMF-musici en het adviseren over de uitbreiding van de collectie. Hij is het eerste aanspreekpunt voor NMF-musici (als het gaat om hun instrumenten), vioolbou-wers en handelaren. Frits is al ruim tien jaar werkzaam bij het NMF. Daarvoor had hij een veelzijdige carrière als violist (concertmeester bij een Spaans orkest), vioolpedagoog (met een bloeiende praktijk) en ondernemer (in een bedrijf dat zich bezig hield met de selectie en aankoop van muziekinstrumenten). Dat hij ook culinair zeer geïnteresseerd is, moge blij-ken uit het feit dat hij ook nog een tijdje kok in een gerenommeerd Goois restaurant was.
Voor vragen aan Frits, mail naar:[email protected]
drs. Geertje van der Linden collectiebeheer en evenementen
Geertje is 36 jaar en in dienst bij het NMF sinds 2006. Zij verantwoordelijk voor het col-lectiebeheer en de evenementen van het NMF. Geertje is afgestudeerd orthopedagoge aan de VU. Ook studeerde ze een tijdje zowel hoorn als cello op het conservatorium. En kruipt te-genwoordig ook nog graag achter de cello, om kamermuziek te maken of in orkesten mee te spelen. Zo vormt ze samen met collega Manon een celloduo.
Voor vragen aan Geertje, mail naar: [email protected]
FOTO
MER
LIJN
DOO
MER
NIK
NMF JUBILEUMMAGAZINE
57
drs. Manon Veenendaal fondsenwerving en promotie
Manon is 34 jaar en in dienst bij het NMF sinds 2005. Zij is verantwoordelijk voor com-municatie, promotie en particuliere fondsen-werving. Ze studeerde een jaar cello op het conservatorium, maar besloot zich breder te ontwikkelen dan alleen als uitvoerend musicus en ging Algemene Letteren studeren aan de UU, waarbij ze zich specialiseerde in kunstbe-leid en -management. Voordat ze bij het NMF kwam werkte ze ondermeer bij INGKunstzaken en bij Amsterdam Sinfonietta.
Voor vragen aan Manon, mail naar: [email protected]
mr. Marie-�érèse Kuijkhoven o�cemanagement en boekhouding
Marie-�érèse is 42 jaar en in dienst bij het NMF sinds 2010. Zij studeerde notarieel recht in Amsterdam. Na haar afstuderen werkte ze ondermeer als kandidaat-notaris en notarieel jurist. Nu hee� ze twee kinderen, Emma en Stein en een echt leuke baan bij het NMF, waar ze zich met verve hee� gestort op het o�ce-management en de boekhouding. Ook de a�andeling van legaten is haar verant-woordelijkheid.
Voor vragen aan Marie-�érèse, mail naar:[email protected]
Lennart van der Sman assistent fondsenwerving en promotie
Wilt u liever met het NMF in het Russisch corresponderen? Dan is er goed nieuws voor u, want Lennart van der Sman (25 jaar) is sinds 2011 in deeltijd werkzaam bij het NMF. Lennart studeerde eerst Slavische talen en cul-turen aan de UVA en op dit moment kunst-beleid en -management in Utrecht. Daarnaast speelt hij cello in het VU-Orkest.
Voor vragen aan Lennart, mail naar: [email protected]
Voor vragen aan Steven, mail naar: [email protected]
Steven Heybroek�nanciën en database
Een dag per week is Steven Heybroek (54 jaar) op kantoor van het NMF te vinden. Ste-ven is deskundig in veel zaken – maar binnen het NMF concentreert hij zich al meer dan 20 jaar lang op het verder ontwikkelen van ons gecompliceerde database systeem waarin al-les over onze instrumenten, musici, donateurs, concerten en �nanciën te vinden is. Daarnaast is hij sinds begin 2010 ook verantwoordelijk
voor de �nanciële administratie, iets wat hij bijvoorbeeld ook al heel lang doet voor een an-dere muzikale club, het Nederlands Kamerkoor. “Vergeleken met het Kamerkoor valt vooral op dat onze koekjes veel beter zijn”, zo beweert Ste-ven. Een deskundig man, zullen we maar zeg-gen! Buiten het NMF ligt zijn hart o.a. bij zeilen en bergbeklimmen. Steven is van vele markten thuis, kortom.
de organisatie
FOTO
CON
CEPT
COM
MUN
ICAT
IE
NMF JUBILEUMMAGAZINE
58
FOTO
CAT
HY
LEVE
SQU
E
NMF JUBILEUMMAGAZINE
58
FOTO
CAT
HY
LEVE
SQU
E
58
Donateur
Anoniem echtpaarMede mogelijk gemaakt:
een Bergonzi-viool,
voorheen eigendom van
Herman Krebbers
“Als onze stille en bescheiden nicht Mies over-lijdt, laat ze per testament een groot bedrag na aan het NMF. Dat is de aanleiding tot onze ken-nismaking met Marcel Schopman. Hij zoekt ons thuis op, toont zich zeer verheugd met de erfenis en vertelt enthousiast over “zijn” club.
We hebben vaker contact, wonen concerten van bruikleners bij en worden geïnformeerd over de aankoop van de viool (een Bergonzi) die mede met het geld van Mies mogelijk is geworden.
Tijdens een privéconcert in de Sint Annenstraat spelen Tjeerd Top en Lavinia Meijer voor ons en krijgen wij de gelegenheid het bijzondere le-vensverhaal van Mies te vertellen. We hebben het gevoel haar eindelijk recht te kunnen doen.
Natuurlijk zijn wij donateur geworden en pro-beren we in eigen kring mensen te interesseren voor het NMF. Marcel, Manon en hun collega’s voelen inmiddels een beetje als familie. Bij ieder concert dat we bezoeken zijn ze present en zien we hoe ze hun missie met enthousiasme overbrengen op het publiek. Niks bonussen of dikke leaseauto’s voor dit stel! Deskundige ide-alisten zijn het en met hun warme, persoonlijke benadering en hun in onze ogen tomeloze inzet voor het fonds, is ons en uw geld wel besteed!”
Bijzondere donateurs aan het woord
“Het testament van nicht Mies”
NMF JUBILEUMMAGAZINE
59
Interview met Ingrid van Dingstee, donderdag 25 oktober 2012
door Marcel Schopman
Ingrid van Dingstee, violiste. Eén van de vele musici in Nederland die stamt uit een muzi-kale familie, want samen met onder meer haar broer en zus vormt zij al jaren het Van Ding-stee Kwartet. Het is dat er niet nog een broertje of zusje in de familie was, anders zou deze wel-licht ook lid van het kwartet geworden zijn. Nu is de vierde man een niet-familielid, Frederik Boits.
Rond haar 7e levensjaar, toen ze al een aantal jaren viool speelde, zag Ingrid Jaap van Zwe-den op televisie spelen. “Dat kan ik nooit”, dacht ze en ondanks het feit dat ze haast niets liever deed dan vioolspelen, zag ze het einde van haar passie al aankomen. Want: “Het moet goed, anders is het niet leuk”. De pianolerares van haar moeder hoorde van haar overwegin-
gen, herkende haar talent en nam haar mee naar de beroemde vioolpedagoge Davina van Wely. Dat bezoek resulteerde in lessen van Jan Repko en een de�nitieve keuze voor de mu-ziek.
Ingrid hee� persoonsnummer 00010 in het computersysteem van het NMF en de eerste viool die ze leende hee� instrumentnummer 0005. Die nummers getuigen van het feit dat zij één van de eerste bruikleners van het NMF was, toen zij in 1990 bij het woonhuis van Pie-ter Moerenhout, de oprichter van het NMF aanklopte. Het bureau was toen nog bij Pieter aan huis in Bunnik gevestigd. Op de keukenta-fel lagen een aantal instrumenten en rondom die tafel mocht ze ze uitproberen. De winnaar werd een Italiaanse viool met etiket “Julio Ce-
“Het moet goed, anders is het niet leuk”
BIJZONDERE NMF-MUSICI
Ingrid van Dingstee
Het Van Dingstee Kwartet met v.l.n.r. Ewout, Ingrid, Marjolein van Dingstee en Frederik BoitsFOTO
CAT
HY
LEVE
SQU
E
59
Interview met Ingrid van Dingstee, donderdag 25 oktober 2012
door Marcel Schopman
Ingrid van Dingstee, violiste. Eén van de vele musici in Nederland die stamt uit een muzi-kale familie, want samen met onder meer haar broer en zus vormt zij al jaren het VaVaV n Ding-stee KwaKwaK rtet. Het is dat er niet nog een broertje of zusje in de familie was, anders zou deze wel-licht ook lid van het kwartet geworden zijn. Nu is de vierde man een niet-familielid, Frederik Boits.
Rond haar 7e levensjaar, toen ze al een aantal jaren viool speelde, zag Ingrid Jaap van ZwZwZ e-den op televisie spelen. “Dat kan ik nooit”, dacht ze en ondanks het feit dat ze haast niets liever deed dan vioolspelen, zag ze het einde van haar passie al aankomen. WaWaW nt: “Het moet goed, anders is het niet leuk”. De pianolerares van haar moeder hoorde van haar overwegin-
gen, herkende haar talent en nam haar mee naar de beroemde vioolpedagoge Davina van avina van aWeWeW ly. Dat bezoek resulteerde in lessen van Jan Repko en een de�nitieve keuze voor de mu-ziek.
Ingrid hee� persoonsnummer 00010 in het computersysteem van het NMF en de eerste viool die ze leende hee� instrumentnummer 0005. Die nummers getuigen van het feit dat zij één van de eerste bruikleners van het NMF was, toen zij in 1990 bij het woonhuis van Pie-ter Moerenhout, de oprichter van het NMF aanklopte. Het bureau was toen nog bij Pieter aan huis in Bunnik gevestigd. Op de keukenta-fel lagen een aantal instrumenten en rondom die tafel mocht ze ze uitproberen. De winnaar werd een Italiaanse viool met etiket “Julio Ce-
“Het moet goed, anders is het niet leuk”
BIJZONDERE NMF-MUSICI
Ingrid van Dingstee
Het Van Dingstee Kwartet met v.l.n.r. Ewout, Ingrid, Marjolein van Dingstee en Frederik Boits
Bijzondere donateurs aan het woord
“Het testament van nicht Mies”
NMF JUBILEUMMAGAZINE
60
NMF JUBILEUMMAGAZINE
60
sare Gigli”, ca. 1750, een enorme verbetering ten opzichte van de viool die ze toen in eigen-dom had en bespeelde. Vij�ien jaar oud was ze. Drie jaar later, nadat ze het Davina van Wely concours had gewonnen, was ze toe aan een volgende stap en aan een volgende viool van het NMF. Het werd een viool, gebouwd door Nicola Gagliano (Filius Alexandri) in Napels 1739 die net daarvoor door Sonja van Beek was ingeleverd.
De Gagliano was niet alleen een bijzonder instrument, het had ook een bijzondere af-komst. Hij kwam uit de nalatenschap van de violist Joachim Röntgen (1906-1989), zoon van de componist Julius Röntgen. Het was een gouden match, want sindsdien zijn viool en bespeelster onafscheidelijk: ze kan zich geen ander instrument meer voorstellen. Ingrid had toen al een heel duidelijk beeld van de door haar gewenste klank: ze zocht eerder naar een Italiaanse dan naar een Franse klank, naar meer iets kamermuzikaals dan naar iets heel krachtigs, meer naar iets intiems en kleurrijk dan naar iets knallerigs. De Gagliano had al die goede eigenschappen. En de viool dwong haar op zoek te gaan naar de kleuren die ze met het instrument kon produceren. Dat kwam goed uit in haar conservatoriumtijd, want dat hielp haar haar techniek en voorstellingsvermogen te ontwikkelen.
Vioolspelen vond en vindt ze heerlijk – ze was als jong kind een gretige leerling en nu is ze nog steeds een bevlogen musicus, die zich met name goed voelt in de kamermuziek en bij een klein interessant kamerorkest als Amsterdam Sinfonietta en als aanvoerster van Sinfonia Rotterdam. Artistiek gezien is zij helemaal waar ze wil zijn. En de viool waarop ze speelt voelt als de juiste voor haar. “Ik ben vreselijk verwend met deze Gagliano”, zegt ze. Alleen bij speciale gelegenheden, zoals kinderconcerten of concerten in de open lucht, speelt ze nog wel eens op haar oude viool, die ze nog steeds bezit. Want ze is veel te bezorgd dat er iets met haar Gagliano gebeurt………..
2003
Pieter WispelweyDe naam Pieter Wispelwey behoeft geen ver-dere introductie. In 1992 was hij de eerste cellist die de Nederlandse Muziekprijs won en sindsdien is zijn naam en faam tot grote hoogte gestegen. Pieter Wispelwey speelt doorgaans op een cello van Giovanni Bat-tista Guadagnini uit 1760. Maar voor speci-
ale projecten kan hij al sinds 2003 terecht bij het NMF om de unieke barokcello van Pieter Rombouts (Amsterdam, 1710) te ge-bruiken. Het instrument gebruikte hij voor zijn derde (!) CD-opname van de cellosuites van Johann Sebastiaan Bach, die onlangs verscheen.
FOTO
NM
F
NMF JUBILEUMMAGAZINE
61
Het Blaauwlakenblok in Amsterdam behoort tot de oudste bebouwing van de stad. Het is het deel van de stad dat gelegen is tussen de Bijenkorf aan de Dam en de Oude Kerk. De oorsprong van de bebouwing hier gaat terug tot in de de 13e eeuw. De naam Blaauwlaken-blok (en de nog bestaande Blaauwlakensteeg en Zwartlakensteeg) verwijst naar de produc-tie van laken (geweven wollen stof) en naar de lakenververijen die hier gevestigd waren.
In de tweede hel� van de 20e eeuw raakte het Blaauwlakenblok in verval en beston-den er plannen om tot sloop over te gaan en er een parkeergarage te bouwen. Gelukkig is dat nooit doorgegaan. Er werd besloten tot een grootscheepse restauratie van het gehele blok. In 1995 werden de eerste gerestaureerde panden opgeleverd, waaronder het pand aan de Annenstraat 12. Het is het oudste stenen woonhuis van Amsterdam, gebouwd in 1565. Het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds betrok in de zomer van dat jaar als huurder dit bijzondere pand. De laatste gerestaureerde panden in het Blaauwlakenblok werden in de zomer van 2012, dus 17 jaar later opgeleverd.
Het pand waarin het NMF gevestigd wordt is niet alleen belangrijk vanwege de status als oudste stenen huis. Het huis hee� een voor
Amsterdam unieke Vredeman de Vries gevel voorzien van in- en uitzwenkende S- en C-vormige natuurstenen banden en bezit een fraai houtskelet in de benedenruimte. In de ge-vel bevinden zich vijf gebeeldhouwde koppen, eveneens uit de tweede hel� van de 16e eeuw. De drie onderste daarvan zijn kopieën: de kwaliteit van de oorspronkelijke originele kop-pen is zo groot, dat deze indertijd verwijderd zijn en zich nu in de collectie van het Rijksmu-seum bevinden. Alleen het reliëf rechtsboven is nog origineel. Het huis is overigens gebouwd op de fundamenten van een nog ouder huis: een gedeelte van de nog bestaande tegelvloer in het voorhuis stamt uit het jaar 1380.
Maar het meest bijzondere aan het pand is het plafond in het achtergedeelte. Tijdens de de-montage van het pand werden op de balken en planken van het plafond grote delen van een decoratieve beschildering aangetro�en. De beschildering bestond uit geschilderde vakken en lijsten, zogenaamd beslagwerk, met daarin bloemranken en sierlijke arabesken in rood, geel en zwart. Deze schilderingen zijn zeer bij-zonder, want in de Noordelijke Nederlanden was tot nu toe dit soort woonhuisdecoratie uit de tweede hel� van de 16e eeuw onbekend.
Het bijzondere oude pand in de binnenstad van Amsterdam, onder de rook van de Oude Kerk fungeert nu dus al 15 jaar als kantoor van het NMF. Sinds 2004 is dit unieke pand jaarlijks voor het publiek te bezichtigen op de Open Dag van het NMF. In het Jubile-umjaar 2013 zal er maandelijks een open-baar toegankelijk klassiek concert gegeven worden met jonge talenten die op muziek-instrumenten van het NMF spelen. Niet voor niets is de titel van deze concertserie “Jongste musici in het oudste huis van Am-sterdam”. Vanwege de geringe omvang van het pand zullen er slechts 20 bezoekers per keer bij deze unieke huisconcerten toegela-ten kunnen worden. Mocht u zelf met een gezelschap familie, vrienden of collega’s zo’n concert willen bijwonen, dan kunnen we dat ook speciaal voor u organiseren.
Neem contact op met Manon Veenendaal voor meer info
de organisatie
Het oudste stenen huis van Amsterdam
FOTO
FRA
NK L
UCA
S
NMF JUBILEUMMAGAZINE
62
NMF JUBILEUMMAGAZINE
62
Schriftelijk interview met Quintijn van Heek,
november 2012
“Ik ben de jongste uit een gezin met vijf kin-deren. Ik weet niet of ik uit een echt muzikale familie kom. Muziek wordt wel belangrijk ge-vonden. Papa en mama hebben elkaar tijdens hun studie ontmoet bij het studentenmuziek-gezelschap in Rotterdam. Een instrument spe-len hoort er bij in ons gezin, maar we moch-ten wel allemaal zelf kiezen welk instrument dat werd. We worden ook allemaal verplicht om dagelijks even te oefenen, maar geen van mijn zussen en broers speelde vanaf het begin een uur per dag en later twee uur, of zelfs nog meer, op een dag. Dat is iets wat ik zelf wel doe. Mijn zus van 16 zit op de Nationale Balletaca-
demie. Zij is al vanaf haar tiende doordeweeks uit huis. Hierdoor lijkt het misschien alsof wij gestimuleerd worden te kiezen voor een artistiek vak. Dat is juist niet zo. Mijn ouders vinden muziek en dans prachtig maar vinden eigenlijk dat wij, omdat we allemaal makkelijk leren, beter iets kunnen gaan studeren. Maar toch wil mijn zus danser worden. En zo wil ik violist worden, als ik tenminste goed genoeg ben!
Ik ben begonnen met vioolspelen toen ik zes jaar was. Mijn mama hoorde van een kennis dat haar dochtertje al viool was gaan spelen
“Mijn moeder moet maar vroeger opstaan!”
BIJZONDERE NMF-MUSICI
Quintijn van Heek
Quintijn van Heek (Vlissingen, 2003) is violist – of liever gezegd, hij wil violist worden. Want Quintijn is pas 9. Hij is daarmee op dit moment (najaar 2012) de allerjongste bruiklener van het NMF. Sinds de zomer speelt hij op een 3/4 viool, gebouwd door Mathias Neuner (Mittenwald, ca. 1810) uit de collectie van het NMF.
FOTO
FRA
NK L
UCA
S
FOTO
FAM
ILIE
VAN
HEE
K
NMF JUBILEUMMAGAZINE
63
NMF JUBILEUMMAGAZINE
63
toen ze zes was en vroeg voor de grap aan mij of ik dat ook niet leuk zou vinden. En het leek mij meteen heel leuk dus vroeg ik de vol-gende dag of ze al had gebeld. Na een paar da-gen zeuren was het geregeld en nog weer een paar weken later had ik mijn eerste les bij een privéleraar in Vlissingen. Ik denk niet dat hij veel kleine kinderen op les had gehad want ik kreeg een oud studieboek uit negentienhon-derd-weinig mee en er werd gezegd dat ik ‘wel even snel’ noten moest leren lezen. Zo heb ik wel binnen een week noten leren lezen maar mama kocht via internet een leuker studie-boek met cd. Na een paar lessen stapte ik over naar de Zeeuwse Muziekschool. Ik kreeg daar volgens de Suzuki-methode les van een super-lieve, mega-enthousiaste juf Ellen. Ik denk dat ik door haar lessen steeds meer van de viool en vioolmuziek ben gaan houden. In eerste in-stantie was het toch vooral ‘toeval’ dat ik voor de viool had gekozen, ik had niet zo veel idee wat het instrument was, hoe de klank kon zijn.
Bij de muziekschool zat ik in een speciale ta-lentenklas. Je kreeg dan langer les en meer concerten. Dat was leuk. Ik heb heel veel ge-leerd en hele mooie stukken gespeeld. Maar ik was niet zo snel tevreden, ik wilde (en wil nog
steeds) altijd maar meer; ik wilde heel graag in het Zeeuws Jeugdorkest maar was nog veel te jong. Ik denk dat ik de stukken best wel kon spelen maar zoals mijn grote zus (van intussen 18), die wel in het ZJO zat, zei: ‘je hebt daar als ukje niets te zoeken’. En ik wilde violist wor-den! Dat zei ik al toen ik bij die eerste leraar in Vlissingen zat en dat is altijd gebleven!! Toen ik vorig jaar, op aanraden van een tante, naar een concert van de Fancy Fiddlers (o.l.v. Coosje Wijzenbeek) ging, wist ik wat ik wilde: een groep kinderen (jong en oud) die allemaal net zo veel oefenden als ik, die ook graag ver-
der wilden komen en die zo enorm veel plezier hadden in het ‘samen muziek maken’. Ik wilde daarbij horen! In het gesprekje wat we een paar weken later met Coosje hadden, hoorde ik dat ‘spelen bij de Fancy Fiddlers’ zou betekenen dat ik les zou gaan volgen bij Coosje en dat dat via de Sweelinck-Academie van het conser-vatorium van Amsterdam zou gaan. Intussen ben ik aangenomen bij het conservatorium van Amsterdam, speel ik dus mee in de Fancy Fiddlers, ben ik in de zomer zelfs mee geweest naar Zwitserland voor een studieweek en heb ik les van Coosje. Ik geniet van alles!
Op vrijdag reis ik naar Hilversum (meer dan drie uur in de trein) voor les bij Coosje. Dat is wel heel anders dan de lessen die ik altijd heb gehad. Vroeger ging de meeste tijd van de les naar stukken/concerto’s. Nu zijn het vooral toonladders, etudes, dubbelgrepen en andere oefeningen. Maar toch vind ik het superleuk. Mijn mama vindt het alleen niet leuk dat ze ’s ochtends gewekt wordt (ik begin om half ze-ven ’s ochtends te oefenen) door toonladders. Zij vond de vroegere stukken toch �jner om bij wakker te worden!! Daar moet ze dan maar aan wennen…of eerder opstaan, net als papa.
Op zaterdag heb ik in Amsterdam op het con-servatorium Fancy Fiddlers, correpetitie en theorie. Tussendoor slaap ik bij opa en oma in Dieren (ook weer anderhalf uur met de trein). Fancy Fiddlers vind ik het leukst. Het is heer-lijk om ‘samen te spelen’. Soms is er dan ook nog een concert op zondag. Dat is ook leuk. Het is alleen lastig om in zo’n weekend (vrijdag les, zaterdag conservatorium en zondag concert) toch genoeg te studeren. Ik ben veel tijd aan reizen kwijt. Mama is soms best wel streng maar dat is ze omdat ik dat wil. Ik wil bijvoorbeeld dat ze er op let dat ik op tijd begin met studeren, anders vergeet ik de tijd en dan ben ik boos op mezelf. Ze herinnert me er ook vaak aan dat ik niet te snel mag spelen, dat ik alles langzaam en pre-cies moet studeren. Dat is soms vervelend, ik houd van ‘lekker snel’. Juf Ellen is nog steeds belangrijk voor me. Ze mailt me soms hoe het gaat. Ik vind het heel jammer dat ik geen les (zelfs niet zo af en toe)
meer van haar mag hebben maar Coosje zegt dat er ‘geen twee kapiteins op een schip kun-nen staan’. Ben ik dan dat schip? Een klein roeibootje dan….nee, daar passen geen twee ju�en op! Vroeger riep ik dat ik een ‘beroemd’ violist ging worden.
Intussen kijk ik zo op tegen heel goede violis-ten dat ik denk dat ik dat misschien wel niet ga bereiken, dat ik waarschijnlijk wel niet goed genoeg ben. Maar ik wil wel graag zo goed mo-gelijk worden. En ik wil ook heel hard werken om te kijken hoe ver ik kan komen, wat er in mij zit.
Ik werd heel gefrustreerd van mijn halve viool-tje (en eerder nog meer van mijn kwart viool-tje). Het is onmogelijk om een superklank uit zo’n sigarenkistje (dat zei mijn papa altijd) te krijgen, hoe hard je ook werkt. Juf Ellen zei zo af en toe ook ‘je zou eigenlijk een betere viool moeten hebben’. Maar papa en mama twij-felden steeds want het is toch een beetje een verplichting die je aangaat als je een viool in bruikleen hebt. Ik ben blij met mijn viool van het NMF, de klank is super. Maar heel mis-schien komt dat ook door de overgang van ½ naar ¾ viool, dat weet ik eigenlijk niet.”
“Mijn moeder moet maar vroeger opstaan!”
FOTO
NM
F
Bijzondere donateurs
Donateur
Ellie Kruitbosch
“Muziek is voor mij een zeer kostbaar onder-deel van het bestaan.Verweven met het leven.Muziek spreekt als woorden te kort schieten, gee� vorm aan speciale gebeurtenissen.Muziek is medicijn. Het verhe� je boven de al-ledaagsheid enz. enz.
Toen mijn man zes jaar geleden stierf, wist ik zeker dat er bij zijn herdenkingsbijeenkomst live muziek moest zijn. Hij was theaterdirec-teur geweest en had veel concerten, kamer-muziekseries en elk jaar de Mattheus Passion georganiseerd.Daarom moest op zijn laatste dag echte mu-ziek klinken.Door bemiddeling van de muziekschooldirec-teur hee� Gijs van Schoonhoven op het orgel gespeeld samen met zijn 16-jarige dochter op viool. Dat was zo’n waardevolle bijdrage aan dat afscheid!
Drie jaar later werd ik 65. Dat wilde ik vieren. In een theater met musici. Feest voor mij en alle gasten en een stil eerbetoon aan mijn man.
Toen heb ik contact gezocht met het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds. Zij dachten met mij mee. Zorgden voor een voortre�elijk trio.Dat gaf zo’n mooie dimensie aan mijn feest! Alle gasten gaven geen kado, maar een bijdra-ge aan het Fonds.
Inmiddels ben ik vaste donateur. Niet alles is te koop, maar wel prachtige instrumenten voor talenten die ze kunnen laten klinken. Talenten moeten goede instrumenten hebben, waarmee ze wereldwijd zoveel positiefs brengen.
Wat een rijkdom om daaraan via het NMF te kunnen bijdragen.”
“Niet alles is te koop”
64
NMF JUBILEUMMAGAZINE
65
2009- het NMF wint de Transparantprijs
voor het beste jaarverslag van een Goed Doel in Nederland
- de instrumentencollectie van de Stichting Oskar Back wordt in eigendom overgedragen aan het NMF
- het aantal donateurs van het NMF overschrijdt voor het eerst het aantal van 1.000
- het NMF krijgt een viool van Willem van der Sijde (Amsterdam, 1691) in bruikleen van het Koninklijk Huis
2010- het NMF koopt zijn eerste Stradivarius.
Het is een instrument gebouwd in Cremona rond 1716, met een anoniem bovenblad van later datum.
Het instrument werd vroeger bespeeld door de violist Paul Godwin en is naar hem vernoemd
2012- de violist Theo Olof overlijdt in
oktober. Hij is bijna 25 jaar lang één van de grootste pleitbezorgers van het NMF geweest
2008- de ANBI regeling gaat in: het NMF
verkrijgt de ANBI status onmiddellijk- op 18 november vindt in een
uitverkocht Concertgebouw in Amsterdam het Jubileumconcert ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van het NMF plaats
- het NMF koopt een viool van Pietro Guarneri (II) (Venetië, 1725), vroeger in het bezit van Koningin Elisabeth van België. Het is de duurste viool die het NMF ooit heeft aangekocht
2011- 2011 wordt voor het NMF in financieel
opzicht het beste jaar ooit
201325 jaar
FOTO
NM
F
FOTO
UNI
VERS
AL M
USIC
FOTO
NM
F
Bijzondere donateurs
“Niet alles is te koop”
NMF JUBILEUMMAGAZINE
66
NMF JUBILEUMMAGAZINE
6666
Interview met Jeanita Vriens en Geneviève Verhage,
vrijdag 31 oktober 2012door Marcel Schopman
Het oorspronkelijk rond 2000 opgerichte Ra-gazze Kwartet (de naam werd bedacht door muziekpedagoge Coosje Wijzenbeek) is onge-twijfeld één van de meest getalenteerde, suc-cesvolle en opvallende jonge strijkkwartetten van tegenwoordig. Geneviève, celliste van het kwartet is er al vanaf de oprichting bij, Jeanita, die de tweede violiste is, sinds een jaar of vijf, zes. Drie jaar geleden werd de keuze door de vier dames (de andere leden zijn Rosa Arnold, eerste viool en Annemijn Bergkotte, alt) ge-maakt om er echt helemaal voor te gaan door zich aan te melden voor de Nederlandse Strijk-
kwartetten Academie. Maar alles op zijn tijd: eerst wilden ze hun jaar in het buitenland af-maken, Geneviève in London, Jeanita in We-nen. Die buitenlandse ervaring was immers goed voor hun persoonlijke ontwikkeling. Bo-vendien wilden Jeanita en Geneviève eerst hun master afmaken waardoor ze sterkere musici in het kwartet zijn geworden.
De keuze voor het samenwerken in een strijk-kwartet was niet erg moeilijk: want tussen de leden van het kwartet klikt het sociaal en mu-zikaal heel erg goed. Maar omdat er naast het
“De eerste 50 jaar zijn het moeilijkst”
BIJZONDERE NMF-MUSICI
Jeanita Vriens en Geneviève Verhage
Jeanita Vriens (Utrecht, 1983) en Ge-neviève Verhage (Den Bosch, 1985) zijn beiden lid van het succesvolle Ragazze Kwartet.
Jeanita (uiterst links op de foto) speelt op een Italiaanse viool van meer dan drie eeuwen oud. Geneviève (tweede van rechts) op een bijna tweeënhalve eeuw oude cello.
Beide instrumenten maken deel uit van de collectie van het Nationaal Muziekin-strumenten Fonds.FO
TO M
ARCO
BOR
GGRE
VE
NMF JUBILEUMMAGAZINE
67
NMF JUBILEUMMAGAZINE
67
kwartet niet of nauwelijks andere dingen mo-gelijk zijn, moet je ook zaken opo�eren, zoals het spelen in een orkest. Maar daar is een re-den voor want, zoals Geneviève zegt: “binnen de kamermuziek kan ik het beste mijn ei kwijt”.
Het strijkkwartet is volgens de dames een soort instrument op zich: je kunt met elkaar samensmelten en op die manier met zijn vie-ren boven elkaar uitstijgen. Of, anders gezegd, het geheel is meer dan de som der delen. Zo breng je het kwartet samen op een hoger plan. Daar is dan wel veel talent en hard werken voor nodig. Zoals Jeanita het lachend zegt: “De eerste 50 jaar zijn het moeilijkst”. Maar een erg grote opgave is het niet voor de dames, want ze voelen zich in het kwartet als een vis in het wa-ter. Naast talent en hard werken zijn er natuur-lijk ook goede instrumenten nodig. Geneviève speelt al jaren op een cello, gebouwd door Hip-polyte Silvestre in Lyon (1865) uit de collectie van het NMF. Jeanita speelt sinds 2011 op een een viool, gebouwd door Giovanni Grancino in Milaan (1696) eveneens eigendom van het NMF. De Grancino was de laatste in een lange reeks van instrumenten die Jeanita probeerde. Weliswaar had ze al eerder een heel fraaie vi-ool, gebouwd op de werkplaats van Gand en Bernardel (Parijs, 1891) van het NMF gekre-gen, maar deze viool paste niet bij de instru-menten van de andere kwartetleden. Hij was te om�oerst en donker in vergelijking met Rosa’s heldere soloviool. In feite zocht Jeanita naar het laatste, ontbrekende puzzelstukje voor het kwartet. Met de Grancino hee� ze die geluk-kig gevonden. Geneviève omschrij� het zo: “Jeanita’s klank is veel persoonlijker geworden met dit instrument. Soms speelt ze iets en dan denk ik: wat doet ze daar voor iets moois! Het instrument gee� haar veel meer vrijheid”.
Er lijkt een hausse aan jonge veelbelovende strijkkwartetten in Nederland te zijn, de laatste jaren. Toch maken de leden van het Ragazze zich zelf geen zorgen over concurrentie. Ze zijn erg gericht op het ontwikkelen van zich-zelf en doen dat ook bijvoorbeeld door span-nende samenwerkingen te zoeken met theater- en dansgroepen, of door met lichtontwerpers samen te werken. Hun podiumoptredens zijn
dus altijd verrassend, origineel, niet-alledaags en kwalitatief hoogstaand. Of, zoals ze het zelf samenvatten: Jeanita en Geneviève willen het klassieke strijkkwartet spel op absoluut top-niveau presenteren waarbij de presentatievor-men niet-alledaags zijn en waarbij ze het expe-riment niet schromen.
Al die bijzondere projecten leiden van vele kanten tot erkenning. De dames van het kwar-tet zijn niet alleen op het podium, maar ook op de beeldbuis regelmatig te bewonderen. En
binnenkort ook op CD, want onlangs werd een CD-contract afgesloten met een gerenom-meerde platenmaatschappij. Ja, het moet wel heel raar lopen als we niet nog heel veel van dit topkwartet gaan horen in hun resterende minstens 37 jaar……………….
2004
Antoinette LohmannAntoinette is altijd actief geweest op uit-eenlopende muzikale terreinen, van salon-muziek tot Argentijnse tango, van Flairck tot hedendaagse muziek en van barok tot volksmuziek. Maar zij is vooral bekend op het terrein van de historische uitvoerings-praktijk op viool, altviool en viola d’amore. Daarnaast legt zij grote interesse aan de dag voor andere instrumenten, zoals de vi-olino piccolo, de lira da braccio en de viola pomposa. Sinds een paar jaar is Antoinette
ook een pleitbezorger van nieuw gecom-poneerde muziek voor oude instrumenten. Antoinette speelde eerst vanaf 1994 op een nieuwe barokviool, gebouwd door Michiel de Hoog (Chartres, 1994). Daarna vanaf 1995 op een viool, toegeschreven aan (en met etiket) ‘Georg Kloz in Mittenwald an der Iser17..’ (Mittenwald, ca. 1750). Tussen 2004 en 2009 speelde zij op een andere vi-ool van het Fonds: een viool gebouwd door Pieter Rombouts (Amsterdam, 1710).
Belangrijke rolNMF JUBILEUMMAGAZINE
68
De belangrijke rol van het NMF
in het Nederlandse muziekle-
ven blijkt ook duidelijk uit het
volgende. De Nederlandse Mu-
ziekprijs is de hoogste onder-
scheiding die door het Ministe-
rie van OCW aan een musicus,
werkzaam in de klassieke mu-
ziek in Nederland, kan worden
uitgereikt. Van de 22 winnaars
van deze hoogste onderschei-
ding (exclusief vocalisten) die
er sinds de oprichting in 1981
geweest zijn, hebben maar liefst
10 winnaars voor kortere of lan-
gere tijd een instrument van het
NMF in bruikleen gekregen.
2005
Cecilia BernardiniCecilia Bernardini speelt als barokvioliste met ensembles als La Serenissima, Zefiro, Dunedin Consort, Ensemble Cordia, New London Consort en The Orchestra of the Age of Enlightenment. Zij heeft enkele opnames op haar naam staan, waaronder Divertimenti
van Mozart met ensemble Zefiro voor Sony Classics. Ze vormt bovendien sinds 2010 een duo met de fortepianiste Shuann Chai. Cecilia speelt sinds 2006 op een viool, ge-bouwd door Santo Serafin (Venetië, 1750).
FOTO
PIE
TER
AFFO
URT
IT
NMF JUBILEUMMAGAZINE
69
2006
Tjeerd Top Toen Tjeerd Top acht jaar was, hoorde hij zijn grote broer Edward viool spelen. Hij vond het prachtig; dat wilde hij ook wel kunnen. Tjeerd kreeg vioolles. Hij studeerde bij Qui van Woerdekom en Jaring Walta in Den Haag en bij Alexander Kerr in Amsterdam. Hij vol-tooide zijn opleiding eerste en tweede fase van het conservatorium met onderscheiding en in 2001 won hij het Nationaal Viool-concours Oskar Back. In 2005 kwam Tjeerd bij het Koninklijk Concertgebouworkest in dienst als plaatsvervangend concertmeester. Een jaar later kocht het Nationaal Muziekin-
strumenten Fonds de viool die Herman Kreb-bers vijftig jaar in zijn bezit heeft gehad en waarmee hij tientallen jaren in het Concert-gebouworkest had gespeeld; een Bergonzi-viool (Cremona, ca. 1750). Tjeerd was de gedroomde kandidaat. Niet alleen had hij, gezien zijn kwaliteiten, recht op zo’n prach-tig instrument, bovendien kwam de viool op deze manier weer “thuis” bij het orkest waar het eigenlijk hoorde. Inmiddels speelt Tjeerd op een ander instrument, eigendom van het Concertgebouworkest.
Belangrijke rolHet Nationaal Vioolconcours
Oskar Back is voor toptalent:
violisten van 17 t/m 26 jaar die
op het hoogste niveau willen
uitvoeren.
Van de twaalf keer dat het Con-
cours sinds de oprichting van
het NMF gehouden is, waren er
negen winnaars bruiklener van
het NMF.
FOTO
NM
F
NMF JUBILEUMMAGAZINE
70
NMF JUBILEUMMAGAZINE
70
Donateur én
vrijwilliger
Digna Schade van Westrum
“Tijdens een concert in 2005 in mijn vorige woonplaats Putten lagen er foldertjes van het NMF. Nieuwsgierig nam ik er een mee met een aanmelding als donateur tot gevolg. De doel-stelling vind ik geweldig, jonge musici de kans geven om zich te ontwikkelen met een goed en passend instrument, maar ook oudere talenten helpen met een -vaak kostbaar- instrument dat nodig is voor hun carrière en optredens.
In het gezin waarin ik opgroeide, speelde mu-ziek een hoofdrol, er werd regelmatig gemusi-ceerd. Als kleuter mocht ik tot de pauze mee naar plaatselijke concerten. Muziek is voor mij een vreugde en een troost. Door het NMF te steunen heb ik het gevoel iets terug te kunnen doen voor de musici die me zoveel goede uren bezorgen en bezorgd hebben.
Het donateurschap heb ik in de loop van de ja-ren uitgebreid, ook in praktische zin, omdat ik soms meehelp met activiteiten en werkzaamhe-den of met het promoten van het NMF tijdens een concert. Ik voel me betrokken en kijk altijd in programmaboekjes of er bij de bruikleners het NMF wordt genoemd. De website waarop o.a. alle musici te vinden zijn, raadpleeg ik met enige regelmaat.
Waar ik grote bewondering voor heb is de be-vlogenheid waarmee de medewerkers van het NMF zich inzetten. Die belangstelling en inzet gaan gewoon door, ook buiten de werktijden. Voor mij zijn ze een beetje familie geworden en dat is �jn! “
Bijzondere donateurs aan het woord
“Vreugde en troost”
FOTO
NM
F
NMF JUBILEUMMAGAZINE
71
NMF JUBILEUMMAGAZINE
71
Interview met Svenja Staats, woensdag 17 oktober 2012
door Marcel Schopman
Svenja Staats, violiste. Onlangs gaf ze een bril-jant solorecital voor 150 mensen in het Paleis Kneuterdijk van de Raad van State in Den Haag. Met evenveel gemak gee� ze een interview over haar leven tot nu toe. Pas 16 is ze, maar ze hee� al best veel te vertellen. En dat doet ze graag. Want interviews, zo zegt ze, horen bij een car-rière als violiste en dus moet je dat ook leren. Bovendien, of ze het nu wil of niet, journalisten komen toch wel op haar af. Met name na het winnen van de eerste en de publieksprijs op het Prinses Christina Concours in 2011 is het niet meer stil om haar heen.
Svenja begon al op haar 5e met vioolspelen. Hoewel geen van haar familieleden professi-oneel muziek maakte, was er wel veel muziek om haar heen. Een zus speelde cello, een broer viool, moeder was muzikaal. Er was niet heel veel nodig om Svenja naar de viool te laten grijpen. Sterker nog, er is niets liever dat ze wilde. En ook nu de kunsten in zwaar weer verkeren twijfelt ze geen moment aan datgene wat ze het liefste doet, nu en in de toekomst: namelijk muziek maken en door haar muziek iets overbrengen op het publiek. Communice-ren met de mensen om haar heen, dat vindt ze belangrijk. Haar liefde voor de muziek wil ze graag delen met anderen. Maar desalniet-temin staat ze met beide benen op de grond: dus het parool is wel eerst het Luzac College in Utrecht afmaken, waar ze dit najaar begonnen is en waar ze haar middelbare schoolopleiding wil afronden. Zodat ze straks de zekerheid van een goede opleiding in ieder geval in haar bin-nenzak hee�.
Maar vooralsnog lijken haar kaarten goed te liggen. Zo goed, dat ze nogal eens met Janine Jansen wordt vergeleken. Maartje van Weegen, die haar ooit interviewde, refereerde ook aan
deze Hollandse wereldster. Vervelend vindt ze dat helemaal niet, integendeel. Uiteraard be-schouwd ze dat als compliment. Maar verder is en blij� ze nuchter en constateert ze kalm dat ieder mens anders is en dat dus ook elke violis-te anders is. En de muziek is ook steeds anders, want, zo zegt ze: “muziek maken is een beetje als het schilderen van een schilderij. Voor mijn gevoel is dat schilderij nooit af ”. Op haar tiende klopte Svenja al aan bij het NMF. Ze vertrok na haar bezoek aan het Fonds met een ¾ viool, gebouwd door Lambert Hou-niet in Utrecht (2002). Na een jaar was zij daar
“Muziek maken is als het schilderen van een schilderij”
BIJZONDERE NMF-MUSICI
Svenja Staats
Bijzondere donateurs aan het woord
“Vreugde en troost” FOTO
WOU
TER
VAN
BELL
E
NMF JUBILEUMMAGAZINE
72
uitgegroeid. De opvolger van de Houniet werd een kopie van Guarnerius ‘Le Duc’ viool, ge-bouwd door Willibrord Crijnen in Marseille, 2006. Haar viool werd, in haar eigen woor-den, “haar vriend”, maar ondanks deze warme kwali�catie liep ze ook bij dit instrument naar verloop van tijd tegen haar grenzen aan. In 2011 kreeg ze daarom haar derde NMF-viool, een vroeg 20e eeuwse Italiaanse viool van Gi-ulio Degani uit Venetië (1902). Op deze viool hoopt ze de komende jaren te kunnen blijven spelen en zich te kunnen blijven ontwikkelen. Tot, wellicht, een speelster van het niveau van Janine.
NMF JUBILEUMMAGAZINE
72
uitgegroeid. De opvolger van de Houniet werd een kopie van Guarnerius ‘Le Duc’ viool, ge-bouwd door Willibrord Crijnen in Marseille, 2006. Haar viool werd, in haar eigen woor-den, “haar vriend”, maar ondanks deze warme kwali�catie liep ze ook bij dit instrument naar verloop van tijd tegen haar grenzen aan. In 2011 kreeg ze daarom haar derde NMF-viool, een vroeg 20e eeuwse Italiaanse viool van Gi-ulio Degani uit VenVenV etië (1902). Op deze viool hoopt ze de komende jaren te kunnen blijven spelen en zich te kunnen blijven ontwikkelen. ToToT t, wellicht, een speelster van het niveau van Janine.
2007
Frederieke SaeijsNa het winnen van de Long-Thibaud International Violin Competition in Parijs in 2005 kreeg Frederieke Saeijs internati-onale bekend heid. Deze First Grand Prize en verschillende andere onderscheidingen bracht haar uitnodigingen van over de hele wereld. Al jaren daarvoor, in 1993, meldde Frederieke zich bij het NMF en kreeg ze een Italiaanse viool met het etiket ‘Julio Cesare Gigli’, ca. 1750 in bruikleen. Het was één van de eerste violen die het NMF verwierf in zijn beginjaren. In 2006 probeerde ze een andere Italiaanse viool van het NMF, een Santo Serafin uit Venetië (1750), maar die paste niet bij haar. Maar toen, in 2008, vond
het NMF haar droomviool: de ‘Ex-Reine- Elisabeth’ viool van Pietro Guarneri (II) (Venetië, 1725). De viool was de laatste decennia in bezit geweest van Carlo van Neste, een Belgische violist van wereld-faam. Koningin Elisabeth van België (1876 - 1965) stelde Van Neste “uit vriendschap en dankbaarheid” het geld beschikbaar voor de aankoop van de viool. Daar heeft de viool ook zijn bijnaam aan te danken. Het is tot op heden de duurste viool die het NMF ooit heeft aangekocht.
FOTO
SUS
SIE
AHLB
URG
NMF JUBILEUMMAGAZINE
73
2008
Ernst ReijsegerIn 1958 werd in Bussum Ernst Reijseger geboren. Hij begon op zijn achtste met het spelen van de cello, maar raakte ge-fascineerd door alle muziekvormen die hij hoorde. Tegenwoordig mengt hij allerlei ver-schillende stijlen tot een nieuw geheel. Hij werkte samen met Eric Vloeimans, Sean Ber-gin, Martin van Duynhoven, Michael Moore en vele anderen. Ernst ontwikkelt zich tot een bekend persoon in de jazzscene. In 1985 was hij winnaar van de prestigieuze Boy Ed-gar prijs en in 1955 won hij de Bird Award
op het North Sea Jazz festival. In 2010 krijgt Ernst een unieke cello van het NMF in handen. Uniek, niet alleen vanwege de 5 snaren, maar vooral ook omdat het de eerste en tot nu toe enige co-productie is van het vioolbouw-echtpaar Bolink en Steinhauer. Ernst bespeelt dus een vijf-snarige cello, ge-bouwd door dit echtpaar en gesigneerd met: ‘Jaap Bolink en Annelies Steinhauer fecit in Lijstervreugde Hilversum “Bolstein”’.
FOTO
MIC
HAE
L H
OEFN
ER
NMF JUBILEUMMAGAZINE
74
NMF JUBILEUMMAGAZINE NMF JUBILEUMMAGAZINE
Donateur
Maria Kusterschonk een
Pierre Silvestre viool
(Lyon, 1858)
Het is merkwaardig dat er over het betekenen van partituren en partijen niets in het woorden-boek te vinden is. Terwijl het toch voor vrijwel alle musici een dagelijkse werkelijkheid is. We hebben daarmee een manier in handen om fra-sering, articulatie, klank, dynamiek, expressie van een compositie nauwgezet vorm te geven. Het is op die manier een techniek die de essen-tie van de muziek wil vertalen in een klinkend resultaat. Het is niet verwonderlijk dat dirigen-ten met hun eigen betekende partijen naar een orkest komen. Ook kan de bestudering van oude betekeningen (en dat geldt ook voor vin-gerzettingen) een verrassend licht werpen op de kenmerken van een stijl en de bedoeling van de componist.
Maar natuurlijk zoeken we ook naar een manier waarop het karakter van ons eigen instrument zo mooi mogelijk naar buiten komt, en naar wat het beste past bij onze eigen ziel en ons tempe-rament.
Kortom, we hebben het over hele essentiële zaken wanneer het over betekening gaat. Bete-kening en betekenis liggen dan ook heel dicht bij elkaar. Daarom had er boven dit stukje net zo goed “De betekenis van het Nationaal Mu-ziekinstrumenten Fonds” kunnen staan. Want het Fonds is meer dan alleen een uitleenorga-nisatie. Alles wat er over betekening staat geldt ook voor de manier waarop het NMF zijn mis-sie wil waarmaken. Het in kaart brengen van een talent, de kwaliteiten van de instrumenten
herkennen, de goede verbinding leggen tussen instrument en bespeler, dit alles hee� tot doel dat er een essentiële betekenis ontstaat.
Ik ben er trots op donateur bij het NMF te kun-nen zijn. Het voelt als een vertrouwd verleng-stuk van wat muziek in mijn leven betekent. En ik ben ervan overtuigd dat het Fonds dat niet al-leen voor mij, maar ook voor heel veel anderen zal blijven betekenen.”
Bijzondere donateurs aan het woord
“De betekening van partijen”
74
Het is merkwaardig dat er over het betekenen van partituren en partijen niets in het woorden-boek te vinden is. TerTerT wijl het toch voor vrijwel alle musici een dagelijkse werkelijkheid is. WeWeWhebben daarmee een manier in handen om fra-sering, articulatie, klank, dynamiek, expressie van een compositie nauwgezet vorm te geven. Het is op die manier een techniek die de essen-tie van de muziek wil vertalen in een klinkend resultaat. Het is niet verwonderlijk dat dirigen-ten met hun eigen betekende partijen naar een orkest komen. Ook kan de bestudering van oude betekeningen (en dat geldt ook voor vin-gerzettingen) een verrassend licht werpen op de kenmerken van een stijl en de bedoeling van de componist.
Maar natuurlijk zoeken we ook naar een manier waarop het karakter van ons eigen instrument zo mooi mogelijk naar buiten komt, en naar wat het beste past bij onze eigen ziel en ons tempe-rament.
Kortom, we hebben het over hele essentiële zaken wanneer het over betekening gaat. Bete-kening en betekenis liggen dan ook heel dicht bij elkaar. Daarom had er boven dit stukje net zo goed “De betekenis van het Nationaal ationaal a Mu-ziekinstrumenten Fonds” kunnen staan. WaWaW nt het Fonds is meer dan alleen een uitleenorga-nisatie. Alles wat er over betekening staat geldt ook voor de manier waarop het NMF zijn mis-sie wil waarmaken. Het in kaart brengen van een talent, de kwaliteiten van de instrumenten
herkennen, de goede verbinding leggen tussen instrument en bespeler, dit alles hee� tot doel dat er een essentiële betekenis ontstaat.
Ik ben er trots op donateur bij het NMF te kun-nen zijn. Het voelt als een vertrouwd verleng-stuk van wat muziek in mijn leven betekent. En ik ben ervan overtuigd dat het Fonds dat niet al-leen voor mij, maar ook voor heel veel anderen zal blijven betekenen.”
“De betekening van partijen”
75
Vanaf 2004 staat er een musicus afgebeeld op de
cover van het jaarverslag van het NMF. De maker
van deze portretten is Sjaak Ramakers (Spekhol-
zerheide, 1947) die men gerust “hoffotograaf” van
het NMF mag noemen. Om het NMF zichtbaarder te
maken heeft hij in bijna tien jaar tijd ongeveer 70
musici voor het NMF gefotografeerd. Deze foto’s
vormen als het ware het uithangbord van het NMF.
Voor het Jubileumbulletin van het NMF vroegen we
Sjaak om de naar zijn smaak best geslaagde foto’s
te selecteren voor dit jubileummagazine.
Interview met fotograaf Sjaak Ramakers,
3 januari 2013
www.sjaakramakers.com
Sjaak Ramakers woont en werkt in de binnen-stad van Utrecht. Onder de rook van de Dom hee� hij zijn studio, waar het NMF de afgelopen jaren enige tientallen van zijn musici door hem hee� laten fotograferen. Hij beschouwt zichzelf als een selfmade man. Na op zijn 14e jaar van de gra�sche school te zijn gestuurd, kwam hij in Utrecht bij een kleine fotostudio terecht. Twee jaar later belandde hij op de cliché afdeling van het Utrechts Nieuwsblad. Hij mocht daar de donkere kamer voor zijn eigen fotowerk gebrui-ken en zo ontdekte men zijn talenten als foto-graaf. Hij was er net op het moment dat er span-nende nieuwe ontwikkelingen waren: voor het eerst werd er een mode reportage voor de krant gemaakt en Sjaak mocht de fotogra�e doen. Voor het eerst werd er een nieuwe auto (de NSU Ro 80) op locatie gefotografeerd en Sjaak was erbij. Voor het eerst werden er reportages van popconcerten gemaakt en Sjaak fotografeerde de musici. Er kon in die tijd van alles.
Nu fotografeert Sjaak al een halve eeuw en is -uiteraard- de fotowereld totaal veranderd. Waar in het begin van zijn carrière alles mo-gelijk leek, is er nu een geheel andere situatie ontstaan. Budgetten zijn gekrompen en met de opkomst van de mobiele telefoon hee� bijna iedereen altijd een camera bij zich. De waardering voor professionele fotogra�e is daarom ook veel minder geworden: kwaliteit is vaak geen criterium meer. Iedereen denkt te kunnen fotograferen – en doet dat ook. Steeds minder mensen weten een goede foto te onderscheiden van een “best aardige”. Sjaak vergelijkt die veranderende situatie beeldend en enigszins spottend met de opkomst van de mobiliteit. “Vroeger was het een uitzondering als je een auto had: tegenwoordig hee� ieder-een een auto en staan we allemaal stil!”
Hoffotograaf
Bijzondere donateurs aan het woord
“De betekening van partijen”
FOTO
MAR
IE-J
OSÉ
COOL
S
DE KEUZE VAN SJAAK RAMAKERS
76
Tijmen Huisingh
DE KEUZE VAN SJAAK RAMAKERS
77
Anna van PouckeTijmen Huisingh
NMF JUBILEUMMAGAZINE
78
Sjaak maakt er geen geheim van dat hij geen a�niteit hee� met klassieke muziek. Hij vindt het uitvoeren van muziek van dode componis-ten een beetje als het inkleuren van een kleur-plaat. Met behulp van een doos potloden van Caran d’Ache kun je een mooi plaatje maken, maar dat is wel fundamenteel anders dan het zelf maken van een schilderij. Het zelf muziek schrijven en uitvoeren vindt hij veel creatie-ver. Maar het feit dat hij de voorkeur gee� aan nieuwe, levende muziek hee� geen invloed op het genoegen dat hij haalt uit het fotografe-ren van klassieke musici. Het bijzondere aan mensen fotograferen is namelijk dat je altijd wat van hen kunt leren. En een dag zonder leren is zonde, in zijn optiek. “Ik ben oprecht geïnteresseerd in andere mensen.” Het is dus niet voor niets dat hij zich specialiseert in portretten. Dat doet hij al sinds hij zijn studio in Utrecht hee�, nu al bijna 30 jaar. Mode of auto’s of concerten fotografeert hij niet of nau-welijks meer. Mensen vindt hij veel interessan-ter. “Het contact met mensen zorgt dat het niet aanvoelt als werk”, zegt Sjaak.
Om de musici te laten ontspannen laat hij hen altijd muziek maken voor de fotosessie begint. “Je mag pas weg als je voor mij gespeeld hebt”, zegt hij dan. Hij vindt het belangrijker een uur ko�e te drinken en dan te fotograferen dan anderhalf uur te hebben voor het fotograferen zelf. “Fotogra�e is een middel om tot gesprek-ken te komen”, zo omschrij� hij het zelf. Die gesprekken voert hij overigens met evenveel gemak en liefde met bankiers of bouwvakkers die hij fotografeert, als met de musici.
2009
David KweksilberDavid Kweksilber is klarinettist en saxo-fonist, thuis in zowel gecomponeerde als geïmproviseerde muziek. Recensies roemen herhaaldelijk zijn grote virtuositeit. Als solist en ensemblespeler speelt Kwek-silber in zulke verschillende gezelschappen als het Asko|Schönberg en de New Cool Col-lective Big Band. Ook richtte hij in 2008 een eigen bigband op voor hedendaagse muziek met improvisatievormen. Hij speelt regelmatig samen met piano-improvisator en componist Guus Janssen. Diverse Neder-landse componisten schrijven werken voor hem. Kweksilber ontving zowel voor zijn klassieke spel als voor zijn spel in geïmpro-viseerde muziek een aantal prijzen.
David maakt met grote regelmaat al jaren-lang gebruik van één van de weinige NMF-instrumenten die op projectbasis te gebrui-ken is: de contrabasklarinet van het merk Leblanc. Het is een instrument dat voor een musicus door zijn spaarzame gebruik niet rendabel is om zelf aan te schaffen. Het NMF biedt daarom de gelegenheid dit instrument, evenals een basklarinet van het merk Buffet Crampon, voor korte peri-odes te huren.
DE KEUZE VAN SJAAK RAMAKERS
79
Emma Breedveld
DE KEUZE VAN SJAAK RAMAKERS
80 Vera Beumer
NMF JUBILEUMMAGAZINE
81
“Alles wat ik weet, is door te vragen of te doen: dat begint al vanaf het moment dat ik van school getrapt ben.” Ongetwijfeld leren de mensen die hij fotografeert ook van hem. Want Sjaak is bepaald niet bang om voor zijn ideeën en denkbeelden uit te komen. Zijn “modellen” bevinden zich in een kwetsbare positie voor zijn camera, maar Sjaak stelt zich
ook kwetsbaar op. Het gevolg daarvan is dat er vaak bijzondere sessies ontstaan. En voor het NMF resulteert dat dan uiteindelijk in het fotogra�sche verslag van die sessies, waarin musici geportretteerd worden zoals Sjaak ze ziet. Niet zozeer als musici sec, maar veel meer als mensen met een instrument: mensen die zijn studio binnenkomen met een schat in hun
handen. Sjaak legt deze mensen en hun schat-ten vast: op zijn eigen, onnavolgbare wijze.
2010
Rick Stotijn Rick Stotijn, telg uit de bekende muzikanten-familie Stotijn, is een fenomenaal talent op de contrabas. Van 2001 tot 2005 be-speelde hij uit de collectie van het NMF een gloednieuwe contrabas, gebouwd door Derek High (Reutlingen, 2001). Dat instru-ment was nog een kleintje (een 7/8). Toen Rick groter werd, kreeg hij natuurlijk ook be-hoefte aan een groter instrument. Het werd een contrabas, gebouwd door René Zaal in Bemmel, 2007. Dit is een kopie naar een 5-snarig gambamodel van J.J. Stadlmann.
Een paar jaar later was hij toe aan een vol-gende stap. Na een zoektocht die ruim twee jaar duurde, vond het NMF een unieke bas van de broers Raffaele & Antonio Gagliano (Napels, 1846) voor Rick.
FOTO
MAR
CO B
ORGG
REVE
Vera Beumer
NMF JUBILEUMMAGAZINE
82
NMF JUBILEUMMAGAZINE
Bijzondere donateurs
Donateurs
Annemieke en Adalbert
Heuwekemeijer
“Van de 25 jaar dat het Nationaal Muziekin-strumentenfonds bestaat hebben wij bijna de hel� mee mogen beleven en dat in de breedste zin van het woord. De eerste contacten date-ren uit de tijd dat onze nicht Beppie van Driel-Loyer, violiste in het Radio Filharmonisch Orkest, haar Gagliano uit de 18e eeuw na haar dood wilde schenken aan het NMF. De zaken dienden door ons geregeld te worden en dat is een boeiende en mooie ervaring geworden waaruit tot op heden nog dierbare contacten met het NMF zijn blijven bestaan.
De respectvolle en meelevende manier waarop het NMF, met ons, onze nicht hebben begeleid bij het afscheid van haar geliefde instrument vond een waardige afsluiting in een “o�ciële” schenkingsbijeenkomst. Tijdens de feestelijke overdracht van het instrument lieten oom Piet Heuwekemeijer, ooit eigenaar en bespeler van de Gagliano in het KCO en Tjeerd Top de familie en vrienden nog eenmaal genieten van de viool.
Tegelijkertijd ontstonden de plannen om sa-men met het NMF recitals te organiseren in Dronten waar destijds de Stichting Concer-tino klassieke concerten verzorgde op de zon-dagmiddag. De eigen concerten die het NMF organiseert voor donateurs en andere mu-zieklie�ebbers dragen, mede door de unieke programmering, bij tot een dieper cultureel en vaak ook historisch bewustzijn. Ook dat is in-spirerend en van educatieve waarde voor ieder die daarbij mag zijn.
Wij wensen het Nationaal Muziekinstrumen-tenfonds nog vele succesvolle jaren toe, want het werk en zeker ook de stimulans die er van-uit gaat voor de gelukkige musici die van hun instrumenten gebruik kunnen maken, zijn van groot belang.”
“Een stimulans”
In het kader van het 25-jarig Jubileum presenteert het NMF in 2013 een unieke CD- productie, waarbij 12 musici van het NMF delen van de cellosuites van Bach uitvoeren. Onder de solisten bevinden zich grootheden als Pieter Wispelwey, Quirine Viersen en Jaap ter Linden naast aanstormende talenten als Joris van den Berg (winnaar Cellobiënnale 2006) en Harriet Krijgh (winnares Cellobiënnale 2012) – en nog zeven andere cellisten.
Ook de instrumenten die ze bespelen zijn bepaald niet de minste! Zo hoort u on-der meer beroemde en kostbare cello’s van Giovanni Guadagnini, Giovanni Gran-cino, Giuseppe Guarneri, Jean- Baptiste Vuillaume, Hendrick Jacobs en Pieter Rombouts voorbij komen.
Wij dagen u uit. In het tekstboekje van deze 2 CD-set staat wel vermeld welke musici en instrumenten u kunt beluis-teren, maar niet wie op welk instrument speelt en wie u op welke track hoort.
Dus: wie speelt wat? Koop de CD, luis-ter naar de muziek en raad wie op welke track te beluisteren valt. Met uw goede antwoord maakt u kans op een privé-concert van één van de musici van de CD!
Deze 2 CD-set is vanaf 1 april te verkrijgen bij het NMF. Prijs €15.
Nieuwe NMF-CD
Wie speelt wat?Cellosuites van Bach vertolkt door 12 NMF-cellisten
DE KEUZE VAN SJAAK RAMAKERS
83
Bijzondere donateurs
“Een stimulans”
Esther van der Eijk
DE KEUZE VAN SJAAK RAMAKERS
84
Floreal Strijkkwartet
NMF JUBILEUMMAGAZINE
85
NMF JUBILEUMMAGAZINE
85
Donateurs
Marijke en Ronald Dijkstra
Marijke en Ronald Dijkstra zijn sinds 2007 do-nateurs van het Muziekinstrumenten Fonds. Marijke is begaan met blaasinstrumentalis-ten, in het bijzonder met �uitisten. De moge-lijkheid om de aanschaf van zo’n instrument voor een getalenteerde student te bekostigen, was een van de redenen om het NMF te gaan steunen. Zelfs toen het NMF aangaf zijn beleid omtrent de ondersteuning van blazers te ver-anderen, bleven Marijke en Ronald het NMF toch trouw.
“Wat ons nog steeds aanspreekt is, dat (jong) talent de kans krijgt om op een instrument te spelen dat normaal gesproken ver buiten hun bereik ligt.” Marijkes 50e verjaardag stond in het teken van het culturele erfgoed. Voor haar geen cadeaus, maar een inzameling voor on-dermeer het NMF. Met als thema de Gouden Eeuw was er een lezing door een kunsthis-toricus en een concert door twee (toen nog) studenten uit de gelederen van het Muziekin-strumenten Fonds. Ilonka Kolthof en Chiaki Omura speelden muziek die prachtig bij het thema van die dag paste. De mogelijkheid van �scale steun bracht Ro-nald en Marijke ertoe het gedoneerde bedrag van die dag om te zetten in een notariële akte om zo de NMF-ondersteuning weer voor vijf jaar vast te zetten. “De informatievoorziening van het NMF en vooral de persoonlijke bena-dering, spreken ons erg aan. Wij hopen dat we het NMF nog lang kunnen ondersteunen en feliciteren hen dan ook van harte met dit jubileum.”
“Niet alleen strijkers”
FOTO
PAU
L KR
AMER
Floreal Strijkkwartet
NMF JUBILEUMMAGAZINE
86
2011
Rosanne PhilippensRosanne Philippens is één van die talenten die nog maar net uit de wieg al naar de vi-ool grijpt. Zij begon met vioolspelen op haar derde. Jaren later, in 2009, zou dit resulte-ren in het winnen van het Nationaal Viool-concours Oskar Back. Tegenwoordig studeert Rosanne aan de Hanns Eisler Akademie in Berlijn. Rosanne speelde vanaf 2000 op een zeldzame viool van de Duitser Gustav Erhard Uebel (Amsterdam, 1942). Uebel kwam om-streeks 1927 naar Amsterdam om bij Max
Möller te gaan werken. In 1934 vestigde hij zich zelfstandig. Hij werd vooral bekend om zijn restauraties van hoog niveau, wat als consequentie had dat hij zelf slechts 13 nieuwe violen maakte. Sinds 2011 speelt Rosanne op de viool van Michel Angelo Bergonzi (Cremona, ca. 1750) die voor haar door Tjeerd Top en daarvoor jarenlang door Herman Krebbers was bespeeld.
FOTO
MAR
CO B
ORGG
REVE
NMF JUBILEUMMAGAZINE
87
Hoera, het NMF bestaat 25 jaar! Wij zullen dit uitbundig vieren omdat
we trots zijn op wat wij bereikt heb-
ben: al ruim 1.750 musici hee� het
NMF in de afgelopen jaren kunnen
helpen en bovendien spelen ongeveer
400 musici momenteel op instrumen-
ten uit de collectie van het NMF.
Het feit dat musici deze kans hebben,
is uniek in de wereld.
In het 26e jaar van het NMF is het nog
steeds belangrijk om bij het publiek
aandacht te vragen voor onze stich-
ting. Bovendien willen we alle relaties
(zoals musici, trouwe donateurs,
schenkers en inleners van instrumen-
ten en vrijwilligers) bedanken voor
hun trouwe steun aan het NMF.
Daarom hebben we een aantal unieke
jubileum evenementen voor u ontwik-
keld. Daar ontmoeten wij u graag!
Meldt u vandaag nog via e-mail aan
voor een van de unieke
evenementen:
* wijzigingen voorbehouden. Op onze website treft u de meest actuele informatie (zie het kopje ‘Agenda’).
Uiteraard gaan de ‘normale’ NMF-evenementen ook gewoon door.
Ook deze treft u aan op onze website.
AGENDA jubileumevenementen
kaarten via www.muziekinstrumentenfonds.nl
NMF JUBILEUMMAGAZINE
88
Speciaal voor het Jubileumjaar hee� het NMF een Lezingencyclus ontwikkeld. Het NMF or-ganiseert lezingen waarbij experts u een unie-ke kijk gunnen op hun bijzondere werk. Over violen, haren, snaren, vleugels en antiek.
1Onder de vleugels
Krakende vloeren en hoge plafonds, of juist een hypermoderne inspeelmachine en een hydraulische takel… De sfeer in de werkplaats van elke bevlogen pianotechnicus is een bele-venis voor degene die het gegeven is om het heiligdom van de vakman te mogen betreden. Het NMF organiseert lezingen waarbij de ex-perts u een unieke kijk gunnen op hun bij-zondere werk. Op vrijdag 15 maart starten wij om 11 uur met de eerste lezing, die van Frank Bonarius van Andriessen Piano’s en Vleugels in Haarlem. Pianiste Mariana Izman zal op verschillende vleugels de lezing muzikaal il-lustreren.
datum vrijdag 15 maart 2013 tijd 11.00 uur (duur ± 1,5 uur) locatie Andriessen Piano’s en Vleugels, Botermarkt 18 Haarlem spreker Frank Bonarius onderwerp vroege geschiedenis moderne vleugel prijs € 25 p.p.
2In de keuken van Coosje
Het kon al even via de televisie, toen tijdens een documentaire van de NTR het 11-jarige talent Noa Wildschut op de voet werd gevolgd. De kijker werd daarbij een blik gegund in de lesruimte van gerenommeerd vioolpedagoge Coosje Wijzenbeek, op zich al vrij uniek. Stelt u zich nou eens voor dat u er werkelijk mid-denin zit…! Het kan echt, maar dan moet u wel eerst even door de keuken van Coosje lopen als zij op 24 mei in samenwerking met het NMF een lezing gee�. Daarmee krijgt u de unieke kans om in het hol van de leeuw ken-nis te maken met de visie, de gereedschappen en de betrokkenheid die worden ingezet in de lespraktijk van deze gerenommeerde vioolpe-dagoge.
datum vrijdag 24 mei 2013 tijd 16:00 uur (duur ± 1,5 uur) locatie Witte Kruislaan 13-A, Hilversum spreker Coosje Wijzenbeek onderwerp de methodiek van een topdocent prijs € 25 p.p.
Lezingencyclus
maart mei
FOTO
PAU
L VA
N PO
PPEL
EN
FOTO
SAR
AH W
IJZE
NBEE
K
NMF JUBILEUMMAGAZINE
89
3Het antiek van de toekomst
Nederland kent enkele tientallen professionele vioolbouwers, waarvan een groot deel ook is vertegenwoordigd in onze collectie. Vioolbou-werechtpaar Jaap Bolink en Annelies Stein-hauer doen op 11 oktober een boekje open over de bijzondere aspecten van hun vak door een lezing te geven op en rond de werkvloer van hun atelier in Hilversum.
datum vrijdag 11 oktober 2013 tijd 16:00 uur (duur ± 1,5 uur) locatie Heuvellaan 6, Hilversum sprekers Jaap Bolink en Annelies Steinhauer onderwerp hedendaagse vioolbouw prijs € 25 p.p.
4Hollands Glorie in vioolbouw
De Nederlandse vioolbouwgeschiedenis kent twee belangrijke periodes van bloei. De in-strumenten uit de 17e-eeuwse Amsterdamse school en de 18e-eeuwse Haagse school leve-ren nu op internationale veilingen hoge bedra-gen op en verdwijnen dus vaak naar het bui-tenland. Het NMF maakt zich er sterk voor om Cultureel Erfgoed in Nederland te behouden en te laten bespelen. Het Gemeentemuseum in Den Haag beheert sinds begin vorige eeuw een bijzondere collectie met exemplaren uit deze twee scholen. Het NMF hee� het museum be-reid gevonden om in november mee te werken aan een unieke lezing, gegeven door experts Andreas Post en Serge Stam in het museum zelf. Niet alleen enkele van onze meest bij-zondere Hollandse instrumenten zullen daar te zien en te horen zijn, maar ook een paar zeldzame instrumenten uit de collectie van het museum zullen tot klinken worden gebracht.
datum najaar 2013 tijd onbekend locatie Gemeentemuseum Den Haag Stadhouderslaan 41, Den Haag sprekers Serge Stam en Andreas Post onderwerp Oud-Hollandse vioolbouw prijs € 25 p.p.
oktober
najaar
kaarten via www.muziekinstrumentenfonds.nlLezingencyclus
FOTO
GEM
EENT
EMUS
EUM
DEN
HAA
G
FOTO
NM
F
NMF JUBILEUMMAGAZINE
90
Een weekend met 100 huisconcerten van een klein uur met (minimaal) 100 NMF-musici overal in Nederland, in historische panden van de Vereniging Hendrick de Keyser. De con-certen duren ongeveer 60 minuten, inclusief toespraak. De locaties zijn bijzonder want nor-maliter niet of slechts bij hoge uitzondering te bezoeken. De meeste van de panden worden bewoond door particulieren. De doelstellin-gen van het NMF en HdK komen in hoge mate overeen, want beide organisaties streven naar het behoud van Hollands cultureel erfgoed.
datum vrijdag 19 april tijd 20.00 uur datum zaterdag 20 april tijd 11.00, 15.00 en 20.00 uur datum zondag 21 april tijd 11.00, 15.00 en 20.00 uur
locatie historische locaties van Vereniging Hendrick de Keyser musici musici van het NMF prijs € 25 p.p.
Weekend van het NMF i.s.m. Vereniging Hendrick de Keyser
april
kaar
ten
voor
het
wee
kend
van
het
NM
F va
naf 18
feb
ruar
i via
ww
w.m
uzie
kins
trum
ente
nfon
ds.n
l
FOTO
KLA
AS S
CHOO
F
FOTO
CEL
INE
ADM
IRAA
L
NMF JUBILEUMMAGAZINE
91
2012
Dana Zemtsov In de NRC werd ze in 2011 al omschreven als “de Janine Jansen van de altviool”. Na de European Competition for Strings in Luxembourg die ze op 13-jarige leeftijd won, schreef de pers ook al: ”She regularly enters musical competitions and tends to win”. Een ander belangrijk wapenfeit: in 2010 vertegenwoordigde Dana Nederland bij de Eurovision Young Musicians Compe-tition in Wenen. Dana heeft van het NMF sinds 2011 een Italiaanse altviool, moge-lijk Milaan begin 19e eeuw, in bruikleen gekregen. Haar vader, Mikhail Zemtsov, is tijdelijk ook bruiklener van het NMF ge-weest! Hij is solo-altist bij het Residentie Orkest. De muziekwereld kent meerdere muzikale families, maar de familie Zemtsov
lijkt qua aantallen muzikale familieleden alles en iedereen te verslaan. Naast het Zemtsov Altvioolkwartet, waarin Dana, haar vader, moeder en oom spelen, is er nog een groot aantal musici in de familie waarvan de meesten ook de altviool bespe-len. Die muzikaliteit lijkt zijn oorsprong te vinden in oma van vaderskant die deze pas-sie heeft doorgegeven. Waarom er zoveel altisten in de familie zitten, is moeilijk te zeggen. Voor Dana zelf is het het feit dat ze iets in de altviool terugvindt, dat bij haar persoonlijkheid past. Ze vindt het moeilijk exact te omschrijven, maar noemt de wat rustigere en minder indringende klank van de alt, ten opzichte van de scherpere klank van de viool.
FOTO
ROO
S AL
DERS
HOF
F
FOTO
MAR
GARE
TA S
VENS
SON
FOTO
ARJ
AN B
RONK
HOR
ST
FOTO
LAU
RENS
EGG
EN
FOTO
ROO
S AL
DERS
HOF
F
FOTO
ARJ
AN B
RONK
HOR
ST
NMF JUBILEUMMAGAZINE
92
25 jaar NMF: dat vieren we ook bij ons “thuis”. Het NMF hee� de ontwikkeling van jong ta-lent altijd hoog in het vaandel gehad en dat willen we in ons feestjaar nog eens benadruk-ken. Graag nodigen wij u daarom uit om onze jubileumconcertserie “Jongste musici in het oudste huis van Amsterdam” bij te wonen. Het podium is het unieke pand waar het NMF kan-toor houdt: het oudste stenen woonhuis van Amsterdam, dat stamt uit 1565. Het bevindt zich middenin de beroemde rosse buurt van Amsterdam. De jongste NMF-talenten zullen hier voor u spelen op vloertegels die zelfs uit de veertiende eeuw stammen! Tijdens het con-cert zult u de kerkklokken van de nabijgelegen Oude Kerk kunnen horen luiden. Wegens de beperkte ruimte die ons kantoor biedt, is er een zeer beperkt aantal plaatsen beschikbaar. Dit huisconcert is dus letterlijk in huiselijke sfeer, of liever gezegd in kantoorsfeer. U zit tussen de computers en archiefmappen. Acht keer kunt u genieten van dit exclusieve con-cert... met verjaardagstaart.
data 27 januari 2013, 24 februari 2013, 1 april 2013, 28 april 2013 26 mei 2013, 29 september 2013, 27 oktober 2013, 24 november 2013 tijd 10.30 – 12.00 uur locatie Kantoor NMF, Sint Annenstraat 12, Amsterdam musici jongste musici van het NMF prijs € 25 p.p. incl. ko�e/thee en huisgemaakte taart
Huisconcertserie Jongste musici in het oudste stenen huis van Amsterdam
het hele jaar
NMF JUBILEUMMAGAZINE
93
Ons Jubileum vieren we uiteraard met een feestelijk concert in het najaar. In de Rid-derzaal in Den Haag presenteren we u de beroemde Fancy Fiddlers onder leiding van Coosje Wijzenbeek. Voor de pauze spelen de huidige Fiddlers, na de pauze een ensemble samengesteld uit vorige generaties van de Fiddlers. Heel veel van deze jonge en oudere talenten spelen en speelden op instrumenten en stokken van het NMF.
Het Jubileumconcert is gratis toegankelijk voor onze donateurs en vrienden (maximaal 4 kaarten per donateur, donateurs hebben voorrang). Graag reserveren via [email protected]. Bestel nu kaarten, want wie het eerst komt, wie het eerst maalt!).
Dit concert komt in plaats van de gebruike-lijke presentatieconcerten aan het einde van het jaar.
datum 10 november 2013 tijd 14.00 uur locatie Ridderzaal, Binnenhof, Den Haag musicus Fancy Fiddlers prijs gratis toegang, maximaal 4 kaarten per besteller
Jubileumconcert Een feestelijk besluit van het Jubileumjaar van het NMF
kaarten via www.muziekinstrumentenfonds.nl
november
FOTO
JAN
KRA
NEND
ONK
NMF JUBILEUMMAGAZINE
94
Terug van weggeweest: een muzikaal diner van en voor het NMF. Topmusici en top-amusement op een toplocatie, gelardeerd met hoogstaand culinair genoegen. Dit keer hee� het NMF gekozen voor een wel heel toepasse-lijke locatie, namelijk het Museum Speelklok, huis van talloze unieke zelfspelende muziek-instrumenten. De instrumenten van het NMF spelen niet vanzelf, maar daarom hebben we een aantal fantastische NMF-musici voor dit evenement geregeld. De avond is bedoeld om ten behoeve van het NMF fondsen te werven.
datum 4 juni 2013 tijd 18.30 – 24.00 uur locatie Museum Speelklok, Steenweg 6, Utrecht prijs bedrijven tafel van 8 couverts € 5.000 (incl. BTW) tafel van 10 couverts € 6.000 (incl. BTW) particulieren € 150 p.p. (prijzen incl. 3-gangen maaltijd, drank en concert)
Muziekdiner
juni
Een verrassend speelse muzikale maaltijd in Museum Speelklok
kaarten via www.muziekinstrumentenfonds.nl
FOTO
MUS
EUM
SPE
ELKL
OK
NMF JUBILEUMMAGAZINE
MuziekdinerFrederieke Saeijs viool en Joris van den Berg celloFrits Schutte publiekscoach
Bij het Luisterconcours is het publiek de kan-didaat! De bezoekers gaan met elkaar de strijd aan om verschillende bijzondere instrumenten van het NMF te beluisteren. Op zaterdag 27 april worden er een aantal violen bespeeld door Frederieke Saeijs, oud-prijswinnaar van het Nationaal Vioolconcours Oskar Back en NMF-musicus. Op zaterdag 24 augustus worden de cello’s bespeeld door niemand minder dan Joris van den Berg.Een professionele coach helpt het publiek aan tips en tricks. Waar moet u op letten om het Luisterconcours te winnen?
datum zaterdag 27 april 2013 tijd 20:00 uur locatie Waalse Kerk, Walenpleintje 159 Amsterdam musicus Frederieke Saeijs viool prijs volwassenen €10,- p.p., 15 t/m 26 jaar €5,- p.p., t/m 14 jaar gratis in het kader van de StichtingNederlandse Vioolconcoursen
datum zaterdag 24 augustus 2013 tijd 15:00 uur locatie Compagnietheater, Kloveniersburgwal 50, Amsterdam musicus Joris van den Berg cello prijs zie www.grachtenfestival.nl
in het kader van het Grachtenfestival
In deel 1 van het Luisterconcours gaat het er om de gestelde vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. In de pauze kunt u onder het genot van een kop ko�e of thee bijkomen van de geleverde strijd. Na de pauze is er een kort concert van de musicus die de instrumenten voor de pauze voor u hee� bespeeld. Afsluitend maakt het NMF de prijswinnaar van de dag bekend.
de prijs een uniek privé-concert bij u thuis!
Luisterconcours
aprilaugustus
FOTO
NM
FFO
TO G
EORG
E W
ELLM
ANS
FOTO
GRAA
F AN
TON
HAV
ELAA
R
NMF JUBILEUMMAGAZINE
96
januari 27 10.30 uur Jongste musici in het oudste huis in Amsterdam Amsterdam NMF kantoor
februari 24 10.30 uur Jongste musici in het oudste huis in Amsterdam Amsterdam NMF kantoor
maart 15 11.00 uur Onder de vleugels Lezingencyclus Haarlem Andriessen Vleugels
april 1 10.30 uur Jongste musici in het oudste huis in Amsterdam Amsterdam NMF kantoor
19 tot 21 zie programma Weekend van het NMF Nederland 101 locaties
27 20.00 uur Luisterconcours (i.s.m. Nederlandse Vioolconcoursen)
Amsterdam Waalse Kerk
28 10.30 uur Jongste musici in het oudste huis in Amsterdam Amsterdam NMF kantoor
mei 24 16.00 uur In de keuken van Coosje Lezingencyclus Hilversum
26 10.30 uur Jongste musici in het oudste huis in Amsterdam Amsterdam NMF kantoor
juni 4 18.30 uur Muziekdiner voor particulieren en bedrijven Utrecht Museum Speelklok
augustus 24 15.00 uur Luisterconcours (i.s.m. Het Grachtenfestival) Amsterdam Compagnietheater
september 29 10.30 uur Jongste musici in het oudste huis in Amsterdam Amsterdam NMF kantoor
oktober 11 16.00 uur Het antiek van de toekomst Lezingencyclus Hilversum
27 10.30 uur Jongste musici in het oudste huis in Amsterdam Amsterdam NMF kantoor
november ntb Hollands Glorie in Vioolbouw Lezingencyclus Den Haag Gemeentemuseum
10 14.00 uur Jubileumconcert Den Haag Ridderzaal
24 10.30 uur Jongste musici in het oudste huis in Amsterdam Amsterdam NMF kantoor
Voor tijden, toegangsprijzen en het bestellen van kaarten, zie onze website: www.muziekinstrumentenfonds.nl
AGENDA jubileumevenementen