Upload
others
View
10
Download
5
Embed Size (px)
Citation preview
1
Zomerbundel vierde leerjaar
Rekenen
Checklist
Dag 1 Cijfertekening Pagina 2
Dag 2 Getallen tot 100 000 Pagina 3
Dag 3 Cijferen: optellen en aftrekken Pagina 4
Dag 4 Herhaling maal – en deeltafels Pagina 5
Dag 5 Breuken Pagina 6
Dag 6 Breuken optellen en aftrekken Pagina 7
Dag 7 Hoofdrekenen tot 100 000 – optellen en aftrekken Pagina 8
Dag 8 Cijferend vermenigvuldigen en delen met kommagetallen
Pagina 9
Dag 9 Breuken en kommagetallen Pagina 10
Dag 10 Hoofdrekenen met natuurlijke getallen en kommagetallen
Pagina 11
Dag 11 Vlakke figuren Pagina 12
Dag 12 Hoofdrekenen tot 100 000 – Vermenigvuldigen en delen
Pagina 13
Dag 13 Kommagetallen tot op 0,001 Pagina 14
Dag 14 Kijklijnen en schaduwen Pagina 15
Dag 15 Betalen en het gemiddelde Pagina 16
Dag 16 Hoofdrekenen – vermenigvuldigen met kommagetallen
Pagina 17
Dag 17 Vraagstukken oplossen Pagina 18
BIJLAGEN Pagina 19
2
Dag 1: Cijfertekening
Verbind de cijfers met elkaar. Nadien mag je de tekening inkleuren.
3
Dag 2: Getallen tot 100 000
1. Lees de getallen en schrijf ze in het kader.
achtendertigduizend vierhonderdvijvendertig
driehonderdtwintigduizend negenhonderddertien
tweeënzestigduizend drieënzeventig
achtduizendvijvennegentig
honderdduizend
HD TD D H T E
2. Rangschik de getallen zoals gevraagd.
3. Schrijf de getallen voluit en in de positietabel.
6TD + 9E = ........................................
3TD + 9H + 1T = ................................
2TD + 8D + 9H = ...............................
1H + 2TD + 3T = ...............................
4H + 1E + 7TD = ...............................
4. Vul de ontbrekende getallen aan.
HD TD D H T E
Schrijf eerst in de
positietabel als je dat handiger vindt.
4
Dag 3: Cijferend optellen en aftrekken met kommagetallen
Los volgende oefeningen op.
Let op! Het is optellen én aftrekken. Kijk goed naar de oefening.
783,16 – 25,67 = ................................................
≈ ...................... – ...................... = ......................
682,9 + 257,81 = .................................................. 436,15 + 65,4 = ..................................................
≈ ......................................................................... ≈ .........................................................................
389,47 – 67,98 = ................................................
≈ .........................................................................
Komma’s onder elkaar!
5
Dag 4: herhaling maal – en deeltafels
Kleur de tekening juist in.
Uitkomst Kleur
12 Huidskleur
42 Paars
8 Lichtblauw
27 Rood
56 Donkerblauw
20 Bruin
24 Groen
6
Dag 5: Breuken
1. Vereenvoudig de breuken.
2. Zet de breuken in de juiste volgorde.
3. Verbind de breuken met de juiste plaats op de getallenas.
Om een breuk te
vereenvoudigen deel ik
de teller en de noemer door eenzelfde getal.
7
Dag 6: Breuken optellen en aftrekken
1. Kleur of doorstreep de breuken op het breukenmuurtje. Noteer de som of het verschil.
2. Reken uit. Vergeet niet te vereenvoudigen als het kan.
• Is de som (groter dan) 1 geheel? Zet ze dan om naar een (gemengd) getal. (*)
• Vereenvoudig de som of het verschil als het kan. (**)
Zo maak ik de som of het
verschil van breuken met
dezelfde noemer.
Ik maak de som of het verschil van de tellers en behoud de noemer. Daarna vereenvoudig ik mijn uitkomst.
Gehele getallen schrijf ik eerst als een breuk met dezelfde noemer,
8
Dag 7: Hoofdrekenen tot 100 000 – Optellen en aftrekken
Knip de puzzelstukken uit en kleef ze op de juiste plaats.
De puzzelstukjes vind je achteraan je bundel bij BIJLAGE 1.
Welk getal is …
1000 meer dan 59 000?
30 000 minder dan 100 000?
300 meer dan 66 000?
10 000 meer dan 80 100?
2000 minder
dan 62 900?
200 meer dan
40 000?
700 meer dan
54 500?
10 minder dan
70 000?
1800 meer dan 32 000?
1000 minder dan 60 200?
1100 minder dan 100 000?
8300 minder dan 48 000?
16 000 meer
dan 84 000?
300 minder dan
90 000?
100 minder dan
67 000?
15 300 meer
dan 71 000?
9
Dag 8: Cijferend vermenigvuldigen en delen met kommagetallen
1. Vermenigvuldigen
2. Delen Kommagetallen delen Kommagetalen delen tot op 0,01 nauwkeurig
7 x 76,92 = …………………………………
24 x 12,035 = ………………………………
≈ ………………………………………………
≈ ………………………………………………
298,28 : 3 = q…………………r…………
587,3 : 8 = q…………………r……………
(tot op 0,01)
≈ ………………………………………………
≈ ………………………………………………
Om de juiste waarde van de
rest te kennen, teken ik de kommalijn!
Aha, ik moet het quotiënt
berekenen tot op 0,01… In het
deeltal voeg ik achter de komma
een nul toe.
10
Dag 9: Breuken en kommagetallen
Kleur de hokjes met dezelfde waarde in dezelfde kleur.
1 3
3 8
0,5
0,10 0,60
1 10
1 5
0,75 1 2
0,80
0,33
0,20
3 5
4 5
3 4
0,375
11
Dag 10: Hoofdrekenen met natuurlijke getallen en kommagetallen
1. Reken uit.
2 3 700 + 300 =......................................................... 65 200 + 5 000 =… ....................................................
51 000 + 900 =........................................................... 4 6 000 + 4 000 = ...................................................... 28 400 + 600 = .........................................................
79 400 – 9 000 = ...........................................................
25 600 – 300 = ...........................................................
84 310 – 10 000 = ..................................................... 96 230 – 200 = ........................................................... 51 750 – 50 000 = ........................................................
6 x 6 000 = .................................................................. 300 x 70 = .................................................................. 50 x 500 = ..................................................................
9 000 x 0 = .................................................................. 29 x 100 = ..................................................................
6 300 : 9 = ................................................................
32 000 : 4 = ................................................................
25 000 : 5 = ................................................................ 14 000 : 2 000 = .......................................................... 72 000 : 90 = .............................................................
2. Reken uit. Nu is het met kommagetallen.
0,5 + 0,7 = …………………… 5,5 + 0,7 = …………………… 5,5 + 2,7 = ……………………
1,3 − 0,9 = …………………… 6,3 − 0,9 = …………………… 6,3 − 5,9 = ……………………
0,8 + 0,8 = …………………… 2,8 + 0,8 = …………………… 2,8 + 4,8 = ……………………
3. Reken uit. Let op! Nu is het met kommagetallen én natuurlijke getallen.
4,7 + 0,5 = …………………… 3 × 2 510 = …………………… 6 × 2 999 = ……………………
7,6 − 4,11 = …………………… 3 493 : 7 = …………………… 3,8 + 4,1 = ……………………
4 200 : 50 = …………………… 160 × 25 = …………………… 0,6 + 13,2 = ……………………
5,9 + 1,6 = …………………… 81 000 : 3 = …………………… 6,8 − 0,525 = ……………………
12
Dag 11: Vlakke figuren
1. Geef alle vierhoeken de best passende naam.
Kies uit: vierkant, rechthoek, ruit, parallellogram, trapezium.
Vierhoek 1 is een ………………………………………………………………
Vierhoek 2 is een ………………………………………………………………
Vierhoek 3 is een ………………………………………………………………
Vierhoek 4 is een ………………………………………………………………
Vierhoek 5 is een ………………………………………………………………
2. Welke namen krijgen deze driehoeken?
Ik kijk naar de hoeken.
Het is een ... …………………………………………… driehoek …………………………………………… driehoek
Ik kijk naar de zijden.
De driehoek is ... …………………………………………… ……………………………………………
1
4
13
Dag 12: Hoofdrekenen tot 100 000 – Vermenigvuldigen en delen
Knip de puzzelstukken uit en kleef ze op de juiste plaats.
De puzzelstukjes vind je achteraan je bundel bij BIJLAGE 2.
Welk getal is …
De helft van
90 000?
De helft van
74 000?
Het dubbele van
45 000?
De helft van
33 000?
Het dubbele van 23 500?
De helft van 52 400?
De helft van 37 500?
Het dubbele van 17 600?
De helft van
43 700?
Het dubbele van
34 900?
De helft van
65 400?
Het dubbele van
18 700?
Het dubbele van 35 000?
De helft van 82 250?
Het dubbele van 43 600?
De helft van 76 800?
14
Dag 13: Kommagetallen tot op 0,001
1. Noteer de getallen juist in en naast de tabel.
D H T E , t h d
74,934
0,016
5E 3d 4t 7T → ..........................................
6h 2t 9d → ..........................................
65 honderdsten → ..........................................
8 duizendsten → ..........................................
3 gehelen 62 duizendsten → ..........................................
6 tienden 4 honderdsten → ..........................................
12 duizendsten → ..........................................
2. Noteer de waarde van het onderstreepte cijfer telkens op twee manieren.
Bijvoorbeeld:
13,02 → 2h of 0,02
Gebruik de tabel! D H T E , t h d
57,65 → ……… of ……………………
15,008 → ……… of ……………………
46,862 → ……… of ……………………
5,86 → ……… of ……………………
50,41 → ……… of ……………………
0,124 → ……… of ……………………
15,306 → ……… of ……………………
0,777 → ……… of ……………………
4,444 → ……… of ……………………
Waar komt de komma?
15
Dag 14: Kijklijnen en schaduwen
1. Wie ziet wie zoals ze nu kijken? Lees de vragen aandachtig.
Teken eerst de kijklijnen! Antwoord met ‘ja’ of ‘nee’.
Ellen Bo
Ziet Ellen Bo? .................. Ziet Bo Ellen? .................. Ziet Bo de hond? .................. Ziet Bo de kat? .................. Ziet Bo de egel? .................. Ziet Bo het konijn? ..................
2. Welke schaduwen zijn fout? Trek er een streep door.
3. Teken de schaduw van Sanne en Seppe.
16
Dag 15: Betalen en het gemiddelde
1. Welk bedrag ligt op tafel?
2. Bereken de gemiddelde temperatuur per week.
Weet je nog hoe je het gemiddelde berekent?
• Eerst tel je alle resultaten samen.
De som van de temperaturen in week 1 is
.................................................................................
• Die som deel je door het aantal resultaten.
Er zijn ……… metingen.
.................. : ....... = .....................
De gemiddelde temperatuur in week 1 is dus ………… °C.
Bereken nu zelf de gemiddelde temperatuur in week 2:
................................................................................................
................................................................................................
De gemiddelde temperatuur in week 2 is ………… °C.
Ik heb deze week
gemiddeld 9 uur per
nacht geslapen.
17
Dag 16: Hoofdrekenen – vermenigvuldigen met kommagetallen
Kleur de tekening in de juiste
kleuren in.
Uitkomst Kleur
1,6 Bruin
24,8 Rood
2,7 Lichtblauw
0,49 Grijs
0,18 Geel
3 Lichtgroen
1,2 Donkergroen
18
Dag 17: Vraagstukken oplossen
1. De kleuters gaan op boerderijklassen. 28 kinderen betalen elk 25 euro. Hoeveel euro is dat samen?
Bewerking: …………………………………………………………………………………………
Antwoord: …………………………………………………………………………………………
2. Clement heeft 75 euro gespaard. Daarmee koopt hij deze boormachine. Hoeveel euro houdt hij over?
Bewerking: …………………………………………………………………………………………
Antwoord: …………………………………………………………………………………………
3. 29 005 fans kochten een ticket voor het optreden van Alt-K. Op de dag van het optreden komen 75 fans niet opdagen. Hoeveel fans zitten er in de zaal?
Bewerking: …………………………………………………………………………………………
Antwoord: …………………………………………………………………………………………
4. In de winkelkar van Marie ligt een ananas voor 2,15 euro, een familiepak wafels voor 3,18 euro en een fles prikwater voor 0,85 euro. Hoeveel euro moet Marie betalen?
Bewerking: …………………………………………………………………………………………
Antwoord: …………………………………………………………………………………………
• Lees het rekenverhaal aandachtig.
• Onderstreep de gegevens die je nodig hebt.
• Noteer de bewerking en reken uit. Schrijf ook
de tussenstapjes op, als je dat handig vindt.
• Noteer het juiste antwoord.
19
BIJLAGEN
BIJLAGE 1
BIJLAGE 2