2

Click here to load reader

Xella-interview michiel haas

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Xella-interview michiel haas

1

Prof. dr. ir. Michiel Haas

Duurzaamheid beoordelen op gebouwniveau

is nogal oneerlijk

1

‘Veel partijen in de bouwkolom

wekken de indruk dat ze

duurzaam bezig zijn. In

de praktijk valt het tegen.’

Prikkelende uitspraken zijn

prof. dr. ir. Michiel Haas (63),

directeur van het Nederlands

Instituut voor Bouwbiologie en

Ecologie (NIBE) en hoogleraar

Materials & Sustainability aan

de faculteit Civiele Techniek

en Geowetenschappen van

de TU Delft, niet vreemd. Net

zomin als bevlogenheid en de

oprechte wil iets voor de wereld

te betekenen.

Actua

Page 2: Xella-interview michiel haas

Stel, van alle bouwproducten is de milieubelasting bekend. Is het mogelijk een gebouw neer te zeten dat het milieu op geen enkele manier belast?‘In de huidige bouwpraktijk niet. We zijn technisch in staat een

gebouw zodanig energiezuinig te maken dat de restbehoefte

volledig duurzaam kan worden opgewekt – nul-energie dus.

Daarmee hebben we 80 procent van de milieubelasting te pakken.

De overige 20 procent is materiaal- en een fractie waterverbruik.

Omdat je simpelweg voor elk gebouw materialen nodig hebt, is het

daar nog niet gelukt de nul te benaderen of te overschrijden. Wil je

die grens over, dan zou je kunnen denken aan het toepassen van

nagroeibare materialen zoals leem en stro, maar daarmee lopen

we voorlopig nog vast bij de praktische uitvoering. Ik denk dat we

het daarom ook moeten zoeken in compensatie. Bijvoorbeeld door

ecologisch verantwoorde bouwmaterialen te gebruiken en daarbij

te zoeken naar mogelijkheden om gewassen tegen de gevel te laten

groeien die als basis kunnen dienen voor nieuwe bouwmaterialen.

Zover zijn we nog lang niet; dat vraagt inzet en onderzoek.

Voorlopig ben ik al blij met het feit dat in de bouwkolom het besef

groeit van verantwoordelijkheid jegens de samenleving.’

Waarschijnlijk ís die discussie er ook.‘Inderdaad. De metaalindustrie bijvoorbeeld oefent momenteel stevige

druk uit rond het vraagstuk van hergebruik van staal in de bouw.

Van het in Nederland toegepaste staal wordt 95% hergebruikt – een

prachtig percentage. De metaalindustrie gebruikt dat getal ook als

zodanig om aan te geven dat het met de milieubelasting zo’n vaart

niet loopt. Maar: we hebben in Nederland veel meer staal nodig

dan er uit recycling komt. Uiteindelijk is zodoende maar 12 procent

hergebruikt staal; de rest komt overal vandaan, ook uit gebieden waar

duurzaamheid geen enkele rol speelt.’

En andere gangbare bouwproducten ?‘In gebouwen worden vaak kalkzandsteen en cellenbeton toegepast.

Beide behoren in de milieuclassificatie die we bij NIBE hanteren tot

de betere steenachtige bouwproducten. Het kan duurzamer, maar

ook een heel stuk slechter. In het algemeen geldt: hoe lichter het

product, des te minder de milieubelasting. Desondanks heeft met

name cellenbeton een recycleprobleem gehad – een probleem

dat in de industrie is onderkend. Inmiddels wordt het afval uit het

productieproces hergebruikt. Een in duurzaam opzicht aantrekkelijke,

maar economisch minder interessante vervolgstap is het inzamelen en

recycleren van in het bouwproces gebruikt cellenbeton. Ook hier zijn

reeds de eerste stappen gezet. De vraag die producent en afnemer

zich moeten stellen, is wat prevaleert: economie of ecologie.’

NIBE

Nederlands Instituut voor

Bouwbiologie en Ecologie bv

www.nibe.org

[email protected]

T. +031 35 694 82 33

F. +031 35 695 00 42

Zowel Silka (kalkzandsteen) als Ytong (cellenbeton) behoren tot de de best scorende steenachtige materialen in de Nibe - milieuclassificatie. Deze ranglijst van het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie schikt producten op basis van hun milieubelasting, levensduur,... Hierbij wordt rekening gehouden met de volledige levenscyclus van het product, van ontginning tot recyclage.

Met de milieuclassificatie van NIBE wordt ook in België rekening gehouden. Meer en meer bewuste architecten baseren hun materiaalkeuze hierop, aangezien in België nog geen gelijkaardige classificatie bestaat. Dat Ytong en Silka bovenaan staan, valt te verklaren doordat er voor de productie weinig of geen vervuilende grondstoffen worden gebruikt, de blokken op lage temperatuur worden verhard, en de materialen volledig recycleerbaar zijn.

Veel producenten wekken wel de indruk dat ze duurzaam bezig zijn. Een farce?‘Het is maar hoe je het bekijkt. Er zijn instrumenten op de markt

die duurzaamheid meten, zowel op gebouw- als op productniveau.

Daarnaast groeit de behoefte aan een certificaat dat gebouwen

classificeert als al dan niet duurzaam. Voor een producent is het in

de regel aangenaam op gebouwniveau te kijken, maar dat is nogal

oneerlijk. Neem schilderwerk: dat maakt een fractie uit van de totale

milieubelasting van een gebouw, dus het soort verf dat je gebruikt

maakt eigenlijk niet uit; niet bepaald een stimulans tot innovatie. In mijn

optiek moet je ook altijd kijken naar elk toegepast product afzonderlijk.’

Dan moet van elk bouwproduct dat op de markt is, de milieubelasting op een objectieve manier worden vastgelegd. Is dat haalbaar?‘Sterker: het aanleggen van een database is in volle gang. Deze

‘nationale database bouwproducten’ (Nederland) moet de basis

worden voor alle duurzaamheidinstrumenten. Per product wordt een

breed scala milieueffecten in cijfers vastgelegd. De vraag is daarbij wel

weer hoe ver je gaat. We hebben bijvoorbeeld besloten het gebruik

en de ecologische aantasting van land niet mee te nemen, maar die

kunnen in bepaalde gevallen wél invloed hebben op de milieubelasting

die een product teweeg brengt. Ook kapitaalgoederen laten we buiten

beschouwing. Dat leidt tot de vreemde situatie dat we bijvoorbeeld

wel het effect van de dieselolie meewegen die nodig is voor transport,

maar niet het produceren van de vrachtwagen of de aanleg van de

weg. Er is dus altijd basis voor discussie.’

Het NIBE wil ‘een bijdrage leveren aan een vreedzame, gezonde, veilige, duurzame en ethische samenleving, waarin gelijke rechten gelden voor al wat leeft’. Een Idealistische missie. Waarom?‘Hij is ontstaan vanuit mijn werk als architect. Toen het Nationaal

Milieubeleidsplan in Nederland uitkwam, waarin voor het eerst

milieu in de bouw aan de orde kwam, was er behoefte aan

mensen met kennis op dat terrein. Ik was uit interesse al met het

onderwerp bezig. Als architect kon ik honderd duurzame woningen

bouwen, maar ook honderd architecten léren dat te doen.

Vanuit die gedachte heb ik in 1990 het NIBE opgericht. NIBE wil

nationaal en international koploper zijn in techniek, wetenschap

en haalbaarheid inzake milieubewust en gezond bouwen.

We kunnen deze wereld nog heel veel mooier maken

en daarin wil ik, samen met anderen, iets betekenen.’

Krijgt milieubewust en gezond bouwen voldoende aandacht ?‘We staan pas aan het begin van de ontwikkeling van een

vakgebied waarvan nog niet iedereen zich het belang realiseert.

Ik hoop van harte er in mijn periode aan de TU Delft een echte

stoel van te kunnen maken. Ook in de bouw, de sector waar het in

mijn onderzoek om draait, gebeurt nog heel weinig, terwijl partijen

zich er terdege van bewust zijn dat ze zich in duurzame richting

moeten ontwikkelen. De vraag die producent en afnemer zich

moeten stellen, is wat prevaleert: economie of ecologie.’

Prof. dr. ir. Michiel Haas.

Op dit moment worden gebouwen in hun geheel bekeken inzake hun milieubelasting, en dan nog hoofdzakelijk op gebied van energiegebruik. Eerlijker en correcter zou zijn om elk toegepast product afzonderlijk te bekijken, en dit voor zijn hele levenscyclus. Het NIBE classificeert alle bouwmaterialen.

32