8
Inhoud Stedelijke vernieuwing vraagt om nieu- we aanpak 1 Grote inbreng corporatiesector in onder- zoeksprogramma Corpovenista 2 Merk-waardige wijken 2 Strategisch voorraadbeleid en herstruc- turering 3 OTB-onderzoeksprogramma’s: ‘Very good with some research of international standing’ 4 Groeiende samenwerking tussen TU Delft en MIT 5 Nieuwe middenklasse: Diepgaande, maar vluchtige bindingen met Rotterdam 6 OTB-cursussen en –studiedagen 7 Van de pers 8 Nieuwe medewerkers 8 Stedelijke vernieuwing vraagt om nieuwe aanpak De huidige wijze van ruimtelijk plannen en inrichten vertoont dusdanige tekortkomingen dat vernieuwingen noodzakelijk zijn. Een omvangrijk onderzoeksprogramma waarin het Onderzoeksinstituut OTB een belangrijke rol vervult, moet die innovatie in gang zetten. abiforum heeft samen met het Innovatienetwerk Groene Ruimte en Agrocluster subsidie ontvan- gen van het Rijk om een omvangrijk onderzoeks- programma te starten met een looptijd van vier jaar. Dit programma, getiteld ‘Systeeminnovatie Ruimtegebruik en Gebiedsontwikkeling Stad en Land’ (SRG), is opgesteld met een groep univer- siteiten, waaronder de TU Delft, onder leiding van het Onderzoeksinstituut OTB. Hugo Priemus, oud-wetenschappelijk directeur van het instituut, is voorzitter van de wetenschappelijke stuur- groep van het programma. Investeren in kennis Het programma maakt deel uit van het ‘Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur’ (Bsik), dat door vijf ministeries in het leven is geroepen. Dit besluit heeft tot doel de Neder- landse kennisinfrastructuur te versterken door meer onderzoekscapaciteit en bruikbare kennis te bieden voor onder meer informatie- en com- municatietechnologie (ICT), ruimtegebruik en duurzame systeeminnovatie. Hierdoor moet de internationale concurrentiepositie van ons land verbeteren. Het besluit komt voort uit de behoefte aan stu- ring van de vraag naar ruimte bij onder meer burgers en bedrijven. Een nieuw systeem van ruimtelijke planning en inrichting moet leiden tot meer invloed en betrokkenheid bij beslissingen over ruimtelijke investeringen. Ook zijn een effectieve planvorming en uitvoering nodig en een integrale aanpak van stad en land. De ruim- telijke kwaliteit moet verbeteren en belangenver- schillen moeten daartoe voortaan worden over- brugd. Samenwerking met praktijkpartners Behalve in SRG participeert het Onderzoeksinsti- tuut OTB de komende jaren in vijf andere pro- gramma’s die binnen het besluit vallen (zie kader Wetenschap en praktijk vinden elkaar in grootschalig onderzoeksprogramma Eredoctoraat voor Hugo Priemus Op 23 januari 2004 ontving Hugo Priemus het eredoctoraat in de filosofie aan de Universiteit van Uppsala (Zweden), op voordracht van de facul- teit Sociale Wetenschappen. Het eredoctoraat is een bekroning op het werk van Hugo Priemus in de periode als wetenschappelijk directeur van het Onderzoeksinstituut OTB. Niet eerder werd door de faculteit Sociale Wetenschappen aan een Nederlander het eredoctoraat toegekend. Erepromotor was prof.dr. Evert Vedung, hoogle- raar Political Science. Hugo Priemus ontving het eredoctoraat op grond van zijn verdiensten als ‘eminent scolar’ en zijn banden met het Institute for Housing and Urban Research te Gävle, dat deel uitmaakt van de Universiteit van Uppsala. Het Onderzoeksinstituut OTB onderhoudt nauwe onderzoeksrelaties met dit Zweedse onderzoeks- instituut. Willem Korthals Altes, vertegenwoordiger van het Onderzoeksinstituut OTB in de stuurgroep van het SRG-programma. (FOTO: JAAP OLDENKAMP, DELFT) Vervolg op pagina 2 programma’s). ‘De meerwaarde van de program- ma’s is de verdieping van onderzoek, de samen- hang tussen de onderzoeken en de verschillende invalshoeken die daarin worden gehanteerd’, meldt prof. dr. Willem Korthals Altes. Hij verte- genwoordigt het instituut in de wetenschappelij- ke stuurgroep van het SRG-programma. ‘Voor de programma’s zoeken we voor de komende jaren samenwerking met praktijkpartners, in casu opdrachtgevers die door ons in de afgelopen jaren terzijde zijn gestaan.’ H

Wetenschap en praktijk vinden elkaar in grootschalig ...€¦ · burgers en bedrijven. Een nieuw systeem van ruimtelijke planning en inrichting moet leiden tot meer invloed en betrokkenheid

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Wetenschap en praktijk vinden elkaar in grootschalig ...€¦ · burgers en bedrijven. Een nieuw systeem van ruimtelijke planning en inrichting moet leiden tot meer invloed en betrokkenheid

InhoudStedelijke vernieuwing vraagt om nieu-we aanpak 1

Grote inbreng corporatiesector in onder-zoeksprogramma Corpovenista 2

Merk-waardige wijken 2

Strategisch voorraadbeleid en herstruc-turering 3

OTB-onderzoeksprogramma’s: ‘Very good with some research of international standing’ 4

Groeiende samenwerking tussen TUDelft en MIT 5

Nieuwe middenklasse: Diepgaande, maarvluchtige bindingen met Rotterdam 6

OTB-cursussen en –studiedagen 7

Van de pers 8

Nieuwe medewerkers 8

Stedelijke vernieuwing vraagt om nieuwe aanpakDe huidige wijze van ruimtelijk plannen en inrichten vertoont dusdanige

tekortkomingen dat vernieuwingen noodzakelijk zijn. Een omvangrijk

onderzoeksprogramma waarin het Onderzoeksinstituut OTB een belangrijke

rol vervult, moet die innovatie in gang zetten.

abiforum heeft samen met het InnovatienetwerkGroene Ruimte en Agrocluster subsidie ontvan-gen van het Rijk om een omvangrijk onderzoeks-programma te starten met een looptijd van vierjaar. Dit programma, getiteld ‘SysteeminnovatieRuimtegebruik en Gebiedsontwikkeling Stad enLand’ (SRG), is opgesteld met een groep univer-siteiten, waaronder de TU Delft, onder leidingvan het Onderzoeksinstituut OTB. Hugo Priemus,oud-wetenschappelijk directeur van het instituut,is voorzitter van de wetenschappelijke stuur-groep van het programma.

Investeren in kennisHet programma maakt deel uit van het ‘Besluitsubsidies investeringen kennisinfrastructuur’(Bsik), dat door vijf ministeries in het leven isgeroepen. Dit besluit heeft tot doel de Neder-landse kennisinfrastructuur te versterken doormeer onderzoekscapaciteit en bruikbare kenniste bieden voor onder meer informatie- en com-municatietechnologie (ICT), ruimtegebruik enduurzame systeeminnovatie. Hierdoor moet deinternationale concurrentiepositie van ons landverbeteren. Het besluit komt voort uit de behoefte aan stu-ring van de vraag naar ruimte bij onder meerburgers en bedrijven. Een nieuw systeem vanruimtelijke planning en inrichting moet leiden totmeer invloed en betrokkenheid bij beslissingenover ruimtelijke investeringen. Ook zijn eeneffectieve planvorming en uitvoering nodig eneen integrale aanpak van stad en land. De ruim-telijke kwaliteit moet verbeteren en belangenver-schillen moeten daartoe voortaan worden over-brugd.

Samenwerking met praktijkpartnersBehalve in SRG participeert het Onderzoeksinsti-tuut OTB de komende jaren in vijf andere pro-gramma’s die binnen het besluit vallen (zie kader

Wetenschap en praktijk vinden elkaar in grootschalig onderzoeksprogramma

Eredoctoraat voor Hugo PriemusOp 23 januari 2004 ontving Hugo Priemus heteredoctoraat in de filosofie aan de Universiteit vanUppsala (Zweden), op voordracht van de facul-teit Sociale Wetenschappen. Het eredoctoraat iseen bekroning op het werk van Hugo Priemus inde periode als wetenschappelijk directeur vanhet Onderzoeksinstituut OTB. Niet eerder werddoor de faculteit Sociale Wetenschappen aan eenNederlander het eredoctoraat toegekend.

Erepromotor was prof.dr. Evert Vedung, hoogle-raar Political Science. Hugo Priemus ontving heteredoctoraat op grond van zijn verdiensten als‘eminent scolar’ en zijn banden met het Institutefor Housing and Urban Research te Gävle, datdeel uitmaakt van de Universiteit van Uppsala.Het Onderzoeksinstituut OTB onderhoudt nauweonderzoeksrelaties met dit Zweedse onderzoeks-instituut.

Willem Korthals Altes, vertegenwoordiger van hetOnderzoeksinstituut OTB in de stuurgroep van hetSRG-programma. (FOTO: JAAP OLDENKAMP, DELFT)

Vervolg op pagina 2

programma’s). ‘De meerwaarde van de program-ma’s is de verdieping van onderzoek, de samen-hang tussen de onderzoeken en de verschillendeinvalshoeken die daarin worden gehanteerd’,meldt prof. dr. Willem Korthals Altes. Hij verte-genwoordigt het instituut in de wetenschappelij-ke stuurgroep van het SRG-programma. ‘Voor deprogramma’s zoeken we voor de komende jarensamenwerking met praktijkpartners, in casuopdrachtgevers die door ons in de afgelopenjaren terzijde zijn gestaan.’

H

Page 2: Wetenschap en praktijk vinden elkaar in grootschalig ...€¦ · burgers en bedrijven. Een nieuw systeem van ruimtelijke planning en inrichting moet leiden tot meer invloed en betrokkenheid

2

O T B & o m g e v i n g m a a r t 2 0 0 4

Samen met Aedes en een groep woningcorpora-ties is het samenwerkingsverband Corpovenistagestart. Ook met de Stichting Bouwresearch(SBR) zal intensief worden samengewerkt. Desamenwerking moet antwoorden opleveren opvraagstukken op het terrein van onder meer her-structurering, woningvoorraadbeleid en duur-zaamheid. De SBR zal inhoudelijk en financieeldeelnemen en de resultaten van de onderzoekenverspreiden, onder meer via handboeken, studie-

Brede deelname Onderzoeksinstituut OTB aan Bsik-programma’s

Behalve in ‘Systeeminnovatie Ruimtegebruik en Gebiedsontwikkeling Stad en Land’ (SRG) participeert hetOnderzoeksinstituut OTB de komende jaren in nog vijf andere programma’s die binnen het ‘Besluit subsidiesinvesteringen kennisinfrastructuur’ vallen:l Het deelprogramma ‘Institutionele kaders van bouwinnovatie’ binnen het programma ‘Proces- en Sys-

teeminnovatie in de Bouwsector’, ingediend door het Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research enRegelgeving (CUR).

l Transitie duurzame Mobiliteit, ingediend door Connekt. Daarvan de deelprogramma’s ‘Goederenvervoer’en ‘Ruimtelijke inpassing van mobiliteit’.

l Het deelprogramma ‘Ruimte’ als onderdeel van het programma ‘Verbonden netwerken’ van de faculteitTechniek Bestuur en Management (TBM) van de TU Delft.

l Participatie in twee projecten in het programma ‘Geo-informatie’ van RAVI Netwerk voor Geo-informatie.l Participatie in enkele projecten in het programma ‘Ruimte voor Water’.

Grote inbreng corporatiesector inOnder de naam Corpovenista zijn enkele universiteiten en corporaties

gestart met onderzoek naar een betere aanpak van de stedelijke vernieu-

wing. Zij pleiten voor een gebiedsgerichte aanpak om daarmee een aantal

huidige belemmeringen op te heffen.

Aedes, een groep woningcorporaties en hetOnderzoeksinstituut OTB zijn onder de naamCorpovenista gezamenlijk een samenwerkings-verband gestart met een looptijd van vier jaar(2004-2007). Deze samenwerking is gericht opstedelijke vernieuwing en (her)ontwikkeling,strategisch voorraadbeleid, sociale cohesie, eco-nomische vitaliteit en duurzaamheid in de stad,thema’s waarmee de woningcorporaties in depraktijk worden geconfronteerd. De uitdaging is het integreren van economische dynamiek,

Problemen eindelijk aanpakkenVernieuwing van wijken en steden is een procesvan alle tijden. Steeds opnieuw zijn aanpassin-gen nodig, maar de transformatieopgave ismomenteel groter dan ooit tevoren. Er is vergrij-zing en ontgroening gaande, er zijn te weiniggrote woningen, te weinig koopwoningen en teweinig grondgebonden woningen. De woonwen-sen lopen steeds meer uiteen en veel woningenvoldoen niet meer aan de eisen van deze tijd.Deze moeten ingrijpend worden verbouwd ofzelfs worden gesloopt. De grenzen tussen privé-gebied, collectief gebied en openbaar gebied zijnvervaagd en moeten opnieuw worden vastge-steld. De aanpak van deze opgave verloopt ech-ter moeizaam. Er wordt geklaagd over eengebrek aan ruimtelijke kwaliteit, over monotonieen monofunctionaliteit en een ontoereikende

sociaal-culturele waarden en ecologische kwali-teit. Aan Corpovenista (CORPOraties VErNIeu-wen de STAd) nemen naast koepelorganisatieAedes de volgende corporaties deel: De Alliantie,De Woonplaats, Staedion, Vestia Groep, Woning-bedrijf Amsterdam, Woningstichting De Key enWoonbronMaasoevers. Het samenwerkingsver-band maakt deel uit van het Habiforum Bsik-project ‘Systeeminnovatie Ruimtegebruik enGebiedsontwikkeling Stad en Land’ (SRG).

Merk-waardige wijkenIn het hele land zijn de afgelopen jaren diverseprojecten gestart om wijken en buurten nieuwleven in te blazen en het verslechterde imago teverbeteren door ‘re-imaging’-strategieën. Opbasis van begrippen en concepten als ‘leefstijl’,‘woonmilieu’, ‘woonbelevingsmatrix’, ‘branding’en ‘betekenisprofiel’ proberen onderzoekers,externe adviseurs en beleidsmakers het negatie-ve stigma dat aan veel herstructureringswijkenkleeft, te vervangen door een nieuw profiel datbij bredere delen van de samenleving in desmaak valt. In de jaren negentig is ruimtelijke identiteit uit-gegroeid tot een sleutelthema van stedelijk

beleid. De wetenschappelijke aandacht voor detoepassing van identiteitsstrategieën bij de her-structurering van stadswijken is echter nogbeperkt. “Hoewel de verzameling literatuur overde transformatie van stadswijken groeit, zie jedat de bestaande publicaties zich vooral op stra-tegieën op een hoger schaalniveau richten, zoalsstad en regio”, aldus onderzoeker Leeke Rein-ders. ‘Merk-waardige wijken’, een studie naar deidentiteitstransformatie van herstructureringswij-ken, vult deze leemte aan. “Vanuit de praktijkbestaat er veel belangstelling voor dit onder-zoek. De betrokken externe partijen hopen deresultaten al op korte termijn in hun eigen her-structureringsgebieden te kunnen toepassen.”De studie bestaat uit drie delen. Allereerst plaat-sen de onderzoekers op basis van enkele histori-sche ontwikkelingen de huidige aandacht vooridentiteitsconstructie in de planvorming vanstadswijken in een breder perspectief. Daarnaastbiedt het onderzoek een staalkaart van begrip-pen, concepten en instrumenten uit de praktijk.Het derde deel bestaat uit drie casestudies,waarin verschillende identiteitsstrategieën indetail worden beschreven: l de ‘branding’ van Nieuwland in Schiedam;l de inzet van communicatiestrategieën in de

herstructurering van Hoogvliet, enl de wisseling tussen schaalniveaus in Amster-

dam Oost / Watergraafsmeer.De cases laten zien hoe een wijk of buurt opverschillende manieren in de markt en op dekaart geplaatst kan worden. Het onderzoek is een pilotstudie. In 2004 vindteen vervolgonderzoek plaats.

Leeke Reinders en André Ouwehand

zijn vanuit het Onderzoeksinstituut

OTB bij dit project betrokken. In de

begeleidingscommissie participeren

de volgende externe partijen:

WoonbronMaasoevers, Woonstichting

De Key, Staedion, De Alliantie en het

Woningbedrijf Amsterdam.

Vervolg van pagina 1 bijeenkomsten en symposia (zie artikel pagina 2). Het ‘Besluit subsidies investeringen kennisin-frastructuur’ is de bekrachtiging van het rijks-overheidsbesluit uit de jaren negentig om binnenhet kader van het ICES-programma (Interdepar-tementale Commissie Economische Structuurver-sterking) geld uit te trekken voor het stimulerenen subsidiëren van onderzoek en kennisversprei-ding. De subsidies dekken 50% van de kosten;de andere helft wordt gefinancierd door de uni-versiteiten en de praktijkpartners samen.

De wijk Nieuwland (Schiedam) wordt via promo-tie-activiteiten in de markt geplaatst.

Page 3: Wetenschap en praktijk vinden elkaar in grootschalig ...€¦ · burgers en bedrijven. Een nieuw systeem van ruimtelijke planning en inrichting moet leiden tot meer invloed en betrokkenheid

3

O T B & o m g e v i n g m a a r t 2 0 0 4

onderzoeksprogramma Corpovenistasturing van de vraag. Bovendien zijn moeilijkafspraken te maken omdat veel partijen bij hetproces betrokken zijn, zoals corporaties, ontwik-kelaars, bewoners en gemeentelijke diensten.Een groot deel van deze problematiek is al in detweede helft van de jaren negentig gesignaleerd.In 2000 is het Investeringsbudget Stedelijke Ver-nieuwing (ISV) geïntroduceerd en heeft het Rijkmet dertig gemeenten convenanten afgeslotenvoor de realisering van het grotestedenbeleid.De doelen daarvan zijn niet gehaald. De stagna-tie heeft te maken met beleid en regelgeving dieniet voldoende effectief zijn, met langdurige, tra-ge en ondoorzichtige procesgang, beperkt draag-vlak en onvoldoende communicatie. De Corpove-nista-projecten moeten nu een oplossing biedenvoor deze problemen.

Behoefte aan resultaatHet onderzoek binnen Corpovenista wordt gro-tendeels uitgevoerd door en onder wetenschap-pelijke verantwoordelijkheid van het Onderzoeks-instituut OTB. Sommige projecten worden uitge-voerd door de Universiteit van Amsterdam en deUniversiteit Utrecht. Versteviging van de kennis-infrastructuur is daarbij een expliciete doelstel-ling. De corporaties hechten groot belang aan deonderzoeken en zien voordeel in langdurig enlongitudinaal onderzoek. De meeste onderzoekenzijn vanwege de behoefte aan resultaten al in2003 gestart en bevinden zich in de fase van

dataverzameling en data–analyse (zie kader metprojecten).Zij willen hun beleid kunnen baseren op ervarin-gen bij corporaties in andere steden en zijnbereid die kennis ook daadwerkelijk uit te wisse-len binnen de sector en met partijen daarbuiten.Op diverse wijzen zal dit de komende jaren gaanplaatsvinden. Voor de betrokkenen en overigegeïnteresseerden worden een landelijke startbij-

eenkomst, een tussentijdse bijeenkomst en slot-bijeenkomst met parallelsessies voorbereid. Voorde direct betrokkenen worden enkele woonde-batten in de vorm van rondetafelgesprekkengeorganiseerd, met 5 à 6 sprekers en 20 tot 30deskundigen in de zaal. Tussen enkele projectenworden ook onderling kennis en ervaring uitge-wisseld.

Strategisch voorraadbeleid en herstructureringDe Nederlandse corporatiesector vertoont alsgevolg van de financiële verzelfstandiging in dejaren negentig een aanzienlijke dynamiek. Cor-poraties ervaren de noodzaak om hun voorraad-beleid te professionaliseren, onder meer vanwe-ge de omvangrijke herstructureringsopgave. Hetonderzoek ‘Strategisch voorraadbeleid en her-structurering’ ondersteunt woningverhuurders bijde ontwikkeling van een marktgeoriënteerd enstrategisch voorraadbeleid. Het onderzoek zalhandvatten opleveren voor de aanpak van her-structureringsprojecten.

Concrete vraagstellingen zijn: l Hoe ziet het voorraadbeleid er op dit moment

uit? l Welke methodieken worden gehanteerd om

investeringskeuzen in de bestaande voorraadte onderbouwen en hoe werken deze metho-dieken in de praktijk uit?

l Op welke wijze komen beslissingen omtrentsloop, renovatie en verkoop tot stand en welkeinvloed heeft het voorraadbeleid daarop?

Daarnaast is er aandacht voor de invulling vande begrippen ‘financieel rendement’ en ‘maat-schappelijk rendement’ in het voorraadbeleid envoor de manier waarop verhuurders hun woning-bezit afstemmen op de woningvraag van desterk groeiende groep ouderen. Nico Nieboer, een van de onderzoekers: “De

exploitatie- en investeringsbeslissingen van cor-poraties worden beïnvloed door samenwerkingen afspraken met gemeenten, bewoners en pro-jectontwikkelaars. Daarom worden de ‘samen-werkingspartijen’ expliciet in het onderzoekbetrokken. Met hen wordt gesproken over hunrol in investeringsprojecten.”Herstructurering is niet alleen aan de orde inNederland, maar ook in veel andere Europeselanden. Door de rol en de aanpak van Neder-landse woningverhuurders te vergelijken met dievan andere Europese verhuurders, ontstaan con-crete ideeën om de Nederlandse aanpak te ver-beteren. Het onderzoek heeft zich tot nog toe opde situatie in de sociale-huursector in Nederlandgeconcentreerd. “De komende periode verschuiftde nadruk naar Engeland. Dit is vanwege debeschikbaarheid van literatuur en het institutio-nele kader een geschikt land om als buitenland-se ‘pilot’ te dienen”, aldus de onderzoeker.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door

Nico Nieboer, Kees Korse en Vincent

Gruis. Voor dit project is een begelei-

dingsgroep gevormd, waaraan de

Stichting Bouwresearch en vier

woningcorporaties deelnemen, te

weten: Woonstichting De Key, het

Woningbedrijf Amsterdam, Staedion

en Vestia.

Groot aantal projecten reeds gestart

In 2003 zijn de onderstaande projecten gestart waaraan in wisselende samenstelling corporaties en SBRdeelnemen. In de periode 2004-2007 zal daar nog een ruim aantal projecten aan worden toegevoegd:l De ontwikkeling van aangepakte wijken in de tijdl Succesfactoren van probleemloze wijken in problematische wijktypenl Merk-waardige wijken: de rol van identiteit bij de transformatie van wijken (zie elders in dit nummer)l Woonkeuze, keuzebeperking en buurtbeleving van bewoners in concentratiegebiedenl Sociale impact herstructurering en herhuisvestingl Stedelijk beleid en sociale cohesiel Duurzaamheid en energie-efficiëntie in de stedelijke vernieuwingl Prestatieafspraken duurzaam bouwen en duurzame ontwikkelingen bij stedelijke herstructureringl Strategisch voorraadbeleid en herstructureringswijken (zie elders in dit nummer)l De organisatie van de stedelijke herstructurering l Institutionele condities voor de bijdrage van de sociale-huursector aan de herstructurering: prestaties van

corporatiesl Prestatiegerichte samenwerkingsvormen in het technisch beheer van woningen (gestart buiten SRG om

maar wordt daar in 2004 aan toegevoegd)l Het beoordelen en verbeteren van de gezondheidsstatus van woningenl Optimaliseren van de milieukwaliteit van woningen

Corporaties steken veel geld in de vernieuwingvan de vroegnaoorlogse voorraad.

(FO

TO:

HEN

KH

EEG

ER,

OTB

)

Page 4: Wetenschap en praktijk vinden elkaar in grootschalig ...€¦ · burgers en bedrijven. Een nieuw systeem van ruimtelijke planning en inrichting moet leiden tot meer invloed en betrokkenheid

4

O T B & o m g e v i n g m a a r t 2 0 0 4

In de regel wordt de ondezoekskwaliteit vanNederlandse onderzoeksinstituten een keer in dezes jaar beoordeeld. Het OnderzoeksinstituutOTB is op 19 en 20 september 2003 gevisiteerddoor een commissie van zeven buitenlandse entwee Nederlandse experts in het onderzoeksdo-mein van het instituut. De commissie heeft dekwaliteit van het OTB-onderzoek in de periode1997-2002 beoordeeld. De commissieleden hebben de prestaties van het Onderzoeksinstituut OTB vergeleken met de on-derzoeksinstituten waar zij zelf werkzaam zijn.Deze instituten behoren tot de wereldtop.De programma’s van de twee nieuwe OTB-sec-ties ‘Geo-Informatie en Grondbeleid’ en ‘GIS-technologie’ zijn eveneens bij de visitatie betrok-ken. In totaal werden de volgende zes onder-zoeksprogramma’s aan het kritische oordeel van

‘zeer goed’. De internationale wetenschappelij-ke output is vergeleken met de vorige visitatieaanzienlijk gegroeid, zonder dat dit ten kosteis gegaan van de lokale en nationale invloedvan het instituut.

lHet positieve algemene oordeel komt ook totuitdrukking in de scores van de afzonderlijkeprogramma’s. Vijf programma’s scoren voorwetenschappelijke kwaliteit een 4 (‘very goodwith some research of international standing’).Het programma Geo-Information and LandDevelopment wordt beoordeeld met een 3(‘good’).

lDe grootste uitdaging voor het Onderzoeksinsti-tuut OTB ligt de komende jaren in een goedeintegratie van de nieuwe secties ‘Geo-Informa-tie en Grondbeleid’ en ‘GIS-technologie’. Deintegratie van het geodesie-onderzoek biedtkansen om het onderzoeksdomein van hetOnderzoeksinstituut OTB verder te versterken.

lEen andere uitdaging voor het instituut ligt inhet streven om de internationale onderzoeks-agenda meer dan nu het geval is te gaanbepalen.

lEen substantiële uitbreiding van het aantalhoogleraren binnen het instituut is volgens devisitatiecommissie essentieel voor een verdereverbreding van de wetenschappelijke basis. Opdit moment telt het instituut drie hoogleraren.

lDe commissieleden uiten hun waardering voorde bedrijfsmatige manier van werken die bin-nen het Onderzoeksinstituut OTB heerst. Voorhet instituut is het van belang om voldoendehandelingsruimte te behouden en de eigenreserves te kunnen benutten voor fundamen-teel onderzoek.

De samenstelling van de commissie was alsvolgt: David Banister (University College London,UK), voorzitter Michael Batty (University CollegeLondon, UK), David Clapham (University ofWales, Cardiff, UK), Max Egenhofer (University ofMaine, Orono, USA), Robina Goodlad (Universityof Glasgow, UK), Dick Lubach (Building Law, Uni-versiteit van Groningen), Matthee van Oostrom(ministerie van VROM), Danny Then Shiem-shin(Hong Kong Poly University, PRC) en Henk Wes-tra (Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting).

of international

OTB-onderzoeksprogramma’s:

Beoordeling onderzoeksprogramma’s OTB

VSNU 1997 VSNU 2001 2003

Housing studies 4,25 - 4,00

Sustainable Housing Transformation 3,37 - 4,00

Urban Studies 3,50 - 4,00

Intermodal and Urban Freight Transport Studies 3,50 - 3,75

Gis-technology - 3,25 3,50

Geo-Information and Land Development - 3,25 3,50

de commissie onder-worpen: Housing Stu-dies, Sustainable Hous-ing Transformations,Urban Studies, Intermo-dal and Freight Transport Studies, GIS Technolo-gy and Geo-Information and Land Development.De vier eerstgenoemde programma’s werden zesjaar geleden voor het laatst beoordeeld. Voor delaatste twee programma’s was de meest recentebeoordeling drie jaar geleden. De belangrijkste conclusies die in het rapportnaar voren komen:lTen opzichte van de vorige visitatie heeft het

Onderzoeksinstituut OTB goede vooruitganggeboekt in wetenschappelijk opzicht.

lHet algemene oordeel van de commissie overde kwaliteit van het totale OTB-onderzoek luidt

‘Very good with some researchstanding’

Het OTB-onderzoek heeft van een internationale

visitatiecommissie het algemene oordeel ‘zeer goed’

gekregen. De commissie concludeerde dat het

instituut de afgelopen zes jaar goede

wetenschappelijke vooruitgang heeft geboekt.

Nieuwe stand voor studiedagen OTBTijdens de studiedag

'Klant kiest' die op29 januari jl. in de

Aula van de TU Delftplaatsvond, is de

nieuwe OTB-stand ingebruik genomen.

Deze stand is geheelaangepast aan de

vernieuwde TU-huis-stijl.

(FOTO: HENK HEEGER, OTB)

Page 5: Wetenschap en praktijk vinden elkaar in grootschalig ...€¦ · burgers en bedrijven. Een nieuw systeem van ruimtelijke planning en inrichting moet leiden tot meer invloed en betrokkenheid

5

O T B & o m g e v i n g m a a r t 2 0 0 4

De TU Delft en het Massachusetts Institute ofTechnology (MIT) in Boston gaan een nauwe,meerjarige samenwerking aan. Eind 2003 heb-ben met name het Onderzoeksinstituut OTB ende faculteit Techniek, Bestuur en Management(TBM) daarover concrete afspraken gemaakt. Desamenwerking omvat onder meer promotieon-derzoeken, workshops en MSc-opleidingen. Be-langrijke schakel tussen beide universiteiten isHugo Priemus, decaan van de faculteit TBM enoud-wetenschappelijk directeur van het Onder-zoeksinstituut OTB. Het MIT is een gerenom-meerde universiteit op het gebied van stedelijkeplanning, regionale studies en de ontwikkelingvan infrastructurele systemen en milieutechnolo-gie.

Internationaal promotieonderzoekBinnen ‘Sustainable Urban Areas’, een van deonderzoeksspeerpunten van de TU Delft, en hetBsik-project ‘Vernieuwend Ruimtegebruik’ (zieelders in dit nummer), zal worden samengewerktin vier onderzoeksprojecten, waarvan er drie zul-len uitmonden in een dissertatie, begeleid doorpromotoren van beide universiteiten.1. Ruimtelijke dynamiek in stedelijke netwerken:

van circa drie weken plaats waarin de herstruc-turering van Chinese steden centraal staat. Hier-aan zullen MSc-studenten van de Tsing Hua Uni-versiteit te Peking, het MIT en de faculteit TBMdeelnemen.Met ingang van september 2004 zal een jaarlijk-se workshop worden opgenomen in het MSc-cur-riculum Urban Studies van het MIT en de MSc-variant Systeeminnovatie en Ruimtelijke Ontwik-keling van TBM, gewijd aan de Nederlandseruimtelijke ontwikkeling, stedelijke vernieuwingen grondbeleid. Een groep MSc-studenten vanhet MIT komt dan naar Delft om samen metMSc-studenten uit Delft, Rotterdam en Amster-dam kennis te maken met de Nederlandse aan-pak en deze te vergelijken met de Amerikaanseaanpak. In de nabije toekomst wil het MIT meewerkenaan het onderzoeksspeerpunt ‘Next GenerationInfrastructures’ (faculteit TBM) en onderzoeknaar duurzame mobiliteit. Ook zijn er contactengelegd tussen de Faculty of Architecture en defaculteit Bouwkunde van de TU Delft.

Zie www.mit.edu voor meer informa-

tie over het MIT.

de woningmarkt van de Randstad en de SanFrancisco Bay Area vergeleken. Het betreft hetdissertatieonderzoek van Liou Cao (MIT). Zij is inseptember 2003 op het Onderzoeksinstituut OTBal met haar werkzaamheden gestart.2. Polynucleaire stedelijke ontwikkeling en high-tech: specifieke locatievoorkeuren van high-tech-nology-bedrijven en de invloed van deze bedrij-ven op de regionale economische ontwikkeling. Michael Sable (MIT) is in januari 2004 met ditdissertatieonderzoek gestart. Hij vergelijkt deontwikkelingen in Silicon Valley, de Boston-regio,de regio Glasgow-Edinburgh en de Randstad. Hijzal samenwerken met onderzoekers van hetOnderzoeksinstituut OTB en de faculteit TBM.3. Volkshuisvesting en wijkvernieuwing in deVerenigde Staten, China en Nederland: eeninternationale vergelijking. Dit is een postdoc-project waarmee Yan Zhang (MIT) op 1 juli 2004zal starten. Zij zal samenwerken met ReinoutKleinhans (OTB). 4. Het vierde promotieproject zal binnenkortworden geselecteerd en uitgewerkt.

Workshops in Delft, Boston en PekingIn juni/juli 2004 vindt in Peking een workshop

Groeiende samenwerking tussen TU Delft en MIT

Het Onderzoeksinstituut OTB gaat nauw

samenwerken met het Massachusetts

Institute of Technology in de Verenigde

Staten. Het betreft onder meer projecten

op het gebied van ruimtelijke dynamiek

en stedelijke netwerken, polynucleaire

stedelijke ontwikkelingen en ruimtelijke

aspecten van innovaties in het

bedrijfsleven. Deze projecten moeten

uitmonden in dissertaties.

Wereld GIS-dag 2003Op de Wereld GIS-dag op 19 november jl. waaraan de sectie GIS-techno-logie van het Onderzoeksinstituut OTB jaarlijks een bijdrage levert, is eenworkshop speciaal voor kinderen uit groep 5 van het basisonderwijs geor-ganiseerd. Tevens stond de Workshop Location Based Services (LBS) ophet programma, waarbij het vooral de bedoeling was kennis te maken meteen van de onderzoeksactiviteiten van de sectie. In dit deel van het pro-gramma lag de nadruk op het gebruik van mobiele geo-informatiedien-sten, een mix van plaatsbepalingtechnologie, communicatietechnologie engeo-informatietechnologie. De verwachting is dat LBS in de maatschappijeen belangrijke ontwikkeling te weeg zal brengen op gebied van hetgebruik van geo-informatie.

Het Center for Real Estate, onderdeel van het Department of Urban Studies and Plan-ning, gevestigd op de MIT-campus in Boston. (FOTO: MARIETTA HAFFNER, OTB)

(FO

TO:

AXEL

SMIT

S,O

TB)

Met behulp van moderne GIS-technologie traceerdende kinderen een verborgen schat op de TU-campus.

Page 6: Wetenschap en praktijk vinden elkaar in grootschalig ...€¦ · burgers en bedrijven. Een nieuw systeem van ruimtelijke planning en inrichting moet leiden tot meer invloed en betrokkenheid

6

O T B & o m g e v i n g m a a r t 2 0 0 4

Nieuwe middenklasse:

Een groot deel van de nieuwe middenklasse inRotterdam heeft een emotionele binding met destad. De verbondenheid is groot, maar wélvluchtig van aard. Dit concludeert stadssocioloogMarco van der Land in zijn proefschrift ‘Vluchtigeverbondenheid. Stedelijke bindingen van de Rot-terdamse nieuwe middenklasse’, waarop hij op19 december 2003 aan de Erasmus UniversiteitRotterdam is gepromoveerd. Stedelijke overheden zijn sterker dan voorheenafhankelijk van particulier initiatief. De categorieburgers waarop stedelijke beleidsmakers eenberoep zouden kunnen doen om zich voor destad in te zetten woont echter in groten getalebuiten de stad. Het betreft de nieuwe midden-klasse, hooggekwalificeerde professionals enmanagers werkzaam in de dienstverlening, meteen meer dan modale koopkracht en een groteculturele belangstelling. “Deze nieuwe midden-klasse staat te boek als een groep echte globe-trotters”, aldus Van der Land. “Maar er wordtvan hen ook inzet en koopkracht op lokaalniveau verwacht. Mijn onderzoek gaat in op devraag wat dit nu eigenlijk voor een stad bete-kent. Wat hebben zij eigenlijk nog met de stad?”Van der Land onderzocht in welke mate en opwelke manieren deze nieuwe middenklasse in enrond Rotterdam is gebonden aan de stad, metname degenen die er ook werkzaam zijn. Hij for-muleerde zogenoemde ‘ideaaltypen’ van stedelij-ke bindingen - binding door nabijheid, bindingdoor participatie en binding door consumptie -en vergeleek deze ideaaltypen met de empiri-sche resultaten uit zijn onderzoek.

Consumptieve binding De diversiteit aan stedelijke bindingen onder denieuwe middenklasse en het verschil in intensi-

teit ervan blijkt groot. Het bewuste principe vanbinding door nabijheid bleek zich niet zozeer let-terlijk, maar vooral in mentale zin te manifeste-ren. Deze mentale aspecten, zoals het ‘zich Rot-terdammer voelen’, beperken zich niet tot men-sen die in de stad wonen of er zijn geboren,maar zijn volop aanwezig onder mensen diealleen in de stad werken of uitgaan. Bindingdoor participatie bleek relatief vaker dominantonder het iets oudere deel van de nieuwe mid-denklasse. Deze veertigers en vijftigers zettenzich actief in voor de buurt waarin zij wonen enverrichten relatief vaak vrijwilligerswerk. Hetvoert de twintigers en dertigers daarentegenvaak te ver om maatschappelijk een steentje bijte dragen aan de stad, want ze ‘consumeren’ lie-ver en doen dat vooral in de sfeer van cultuur envermaak. Uit zijn studie komt naar voren dat stedelijkebindingen die door nabijheid of door participatieontstaan in belang afnemen, terwijl bindingendie door symbolische consumptie in (en van) destad ontstaan juist toenemen. De nieuwe mid-denklasse is zowel producent als consument vande snel gegroeide sector van stedelijke cultuuren vermaak. Deze sector is een niet te onder-schatten bron voor stedelijke bindingen. Deze‘consumptieve’ binding is echter sterk eenzijdigen vrijblijvend van karakter en de betrokkenheiddie ermee gepaard gaat is abstracter van aard.

‘Rotterdam zet door’Voortvloeiend uit zijn proefschrift werd Van derLand om een reactie gevraagd op de omstredennota ‘Rotterdam zet door: op weg naar een stadin balans’ die omstreeks zijn promotie in decem-ber 2003 verscheen. Van der Land zegt hieropdat de daarin gekozen invalshoek te eenzijdig is:“Deze nota is sterk gericht op het weren vankansarmen en te weinig op het vasthouden vande nieuwe middenklasse. Rotterdam moet opallerlei verschillende manieren proberen om dekansrijken te verlokken om weer naar de stad tetrekken. Ik merk dat er vanuit het Rotterdamsestadsbestuur veel interesse bestaat om hier nogeens over door te praten.”

Passend onderzoekVan der Land studeerde ooit Algemene SocialeWetenschappen aan de Universiteit van Utrecht.Vervolgens heeft hij bij de projectgroep Stad enStaat van deze universiteit aan zijn promotieon-derzoek gewerkt. “Het onderwerp kwam eigenlijktoevallig op mijn pad, maar achteraf gezien pas-te het onderwerp echt bij mij. Ik kom zelf uiteen middenklassegezin en houd enorm van destad. Ik kon me echt met dit onderwerp vereen-zelvigen.” In 2002 maakte hij de overstap naarhet Onderzoeksinstituut OTB. Hier is hij onderandere projectleider van het Woonkeuze-onder-zoek in het kader van Corpovenista, gericht ophet wonen in stedelijke concentratiewijken.

Literatuur

In mei 2004 verschijnt een handels-

editie van het proefschrift bij Amster-

dam University Press (website:

www.aup.nl, e-mail:

[email protected]).

Vrijwilligerswerk, maar

ook ‘stappen’ zijn belangrijke

binding met de stad.

Diepgaande, maar vluchtige bindingen met

Rotterdam

De grote steden zullen meer

energie moeten steken in het

vasthouden van bewoners

met een hoge opleiding,

koopkracht en culturele

interesse. Met name deze

groep is in staat zich in te

zetten voor de stad.Marco van der Land: “Een groot deel vande Rotterdamse nieuwe middenklassewoont niet in de stad zelf, maar onderhoudter wel een sterke band mee.”

(FO

TO:

AXEL

SMIT

S,O

TB)

Page 7: Wetenschap en praktijk vinden elkaar in grootschalig ...€¦ · burgers en bedrijven. Een nieuw systeem van ruimtelijke planning en inrichting moet leiden tot meer invloed en betrokkenheid

7

O T B & o m g e v i n g m a a r t 2 0 0 4

OTB-cursussen 2004

4-daagse cursus De markt van koopwoningen;risico’s en perspectievenData: 18/19 mei en 15/16 juni 2004Locatie: Conferentiecentrum Kaap Doorn, DoornRichtprijs: circa € 1.900,-

Tot voor enkele jaren was de koopsector nog vrijweluitsluitend het domein van specifieke marktpartijenals projectontwikkelaars, bouwondernemers enmakelaars. Voor het bereiken van volkshuisvestings-doelstellingen waren ontwikkelingen op dekoopwoningenmarkt slechts van bescheiden belang.Met een meer door de markt gestuurde volkshuisves-ting en de beleidsvoornemens uit de Nota Wonen isdeze situatie in de 21e eeuw drastisch gewijzigd.Volkshuisvestingsdoelstellingen zullen voor eenbelangrijk deel via de markt van koopwoningen gere-aliseerd moeten worden. In tegenstelling tot de huursector, ontbreekt het bijveel professionals in de volkshuisvesting nog aan eengoed inzicht in het functioneren van de markt vankoopwoningen. Wat zijn bijvoorbeeld de mogelijkeconsequenties van de huidige woningmarktontwikke-lingen? In de cursus staat enerzijds het verkrijgenvan inzicht in het functioneren van de koopwoningen-markt centraal en anderzijds de toepassing van con-crete instrumenten waarmee ontwikkelingen eneffecten in beeld kunnen worden gebracht.

4-daagse cursus Strategisch voorraadbeleid enbeheerplannen bij woningcorporatiesData: 30 september/1 oktober en 4/5 november2004Locatie: Conferentiecentrum Kaap Doorn, DoornRichtprijs: circa € 1.900,-

Strategisch woningvoorraadbeleid staat in het mid-delpunt van de belangstelling. Corporaties zien zichgeplaatst voor omvangrijke investeringen in de huidi-ge woningvoorraad, terwijl zij onder meer te makenhebben met een groeiende concurrentie van dekoopsector en van nieuwbouw, met klanten die om

een hogere kwaliteit vragen, en met financiële enorganisatorische randvoorwaarden. Al deze ontwikke-lingen hebben consequenties voor het strategischvoorraadbeleid van de corporatie. De cursus gaat uit-voerig in op de producten van de beleidsontwikke-ling, zoals: complexplannen, wijkvisies, huurbeleids-plannen, het strategisch voorraadbeleidsplan en debeheerplannen. Tevens komt het proces waarmee hetbeleid tot ontwikkeling komt aan de orde en wordtaandacht besteed aan de samenhang tussen beleids-ontwikkeling, informatievoorziening en de rol van deautomatisering. Er wordt ruimschoots ingegaan op deimplementatie van het voorraadbeleid binnen en bui-ten de organisatie. De rode draad van de cursuswordt gevormd door het ‘stappenplan strategischvoorraadbeleid’ van het Onderzoeksinstituut OTB. Indeze vierdaagse cursus komen echter ook anderemethoden voor het voorraadbeleid aan de orde.

4-daagse cursus Recente ontwikkelingen inhet wonenPeriode: najaar 2004Locatie nog onbekendRichtprijs: circa € 1.900,-

Sinds het verschijnen van de Nota Volkshuisvesting inde Jaren Negentig is het volkshuisvestingsbeleid inNederland op drift geraakt. Een van origine sterkgecentraliseerd beleidssysteem is getransformeerd,verzelfstandigd en geprivatiseerd tot een nieuw sys-teem waarin marktinvloeden, decentralisatie en eigenverantwoordelijkheden van betrokken partijen cen-traal staan. Met het voorgestane beleid uit de Nota ‘Mensen,wensen, wonen’ worden deze ontwikkelingen dekomende jaren verder doorgezet, waardoor de posi-ties en verworvenheden van de bij het wonen betrok-ken partijen op de tocht komen te staan. Ook neemthet belang van het wonen voor andere beleidsveldenvia onder andere het in stand houden van de leef-baarheid en de herstructureringsopgave sterk toe. Deze veranderingen worden door vooraanstaandesprekers uit zowel de wetenschap als de praktijk metelkaar in verband gebracht. Tevens worden nieuwe

beleidsinstrumenten aangereikt en via het maken enbespreken van opdrachten enige vaardigheden aan-geleerd. Niet alleen de inhoud van de beleidsinstrumentenkomt in deze cursus aan de orde. Ook (via weten-schappelijk onderzoek verzamelde) informatie overde effecten van het nieuwe beleid passeert uitge-breid de revue.

Informatie en aanmelding

Ongeveer drie maanden voor aanvang van een cur-sus/studiedag is uitvoerige informatie over hetprogramma en de sprekers beschikbaar. Mocht u eenspecifieke programmafolder toegestuurd willen krij-gen, stuurt u dan een e-mail aan Angélique Dersjant:[email protected]. Voor meer informatie overéén of meer van de genoemde cursussen of voorinlichtingen omtrent specifieke incompanytrainingen,kunt u zich ook wenden tot het secretariaat van hetOnderzoeksinstituut OTB, tel. (015) 278 30 05,[email protected]. Natuurlijk kunt u voor hetaanvragen van informatie eveneens gebruikmakenvan de invulstrook.

Ik wil graag meer informatie over:

° 4-daagse cursus De markt van koopwoningen; risico’s en perspectieven (18/19 mei en 15/16 juni 2004)

° 4-daagse cursus Strategisch voorraadbeleid en beheerplannen bij woningcorporaties (30 september / 1 oktober en 4/5 november 2004)

° 4-daagse cursus Recente ontwikkelingen in het wonen (najaar 2004)

° Ik wil graag op de verzendlijst komen van OTB & Omgeving° Ik wil standaard op de hoogte gehouden worden van alle OTB-cursussen en -studiedagen° Ik wil standaard op de hoogte gehouden worden van alle OTB-publicaties

(alleen mogelijk per e-mail)

Naam : .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Instelling : .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Afdeling/dienst : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Soort instelling/organisatie : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Adres : .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Postcode/Plaats : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

E-mail : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

U kunt dit strookje faxen of in een ongefrankeerde enveloppe sturen aan:

Technische Universiteit DelftOnderzoeksinstituut OTBAfdeling Voorlichting en Publiciteitt.a.v. Angélique DersjantAntwoordnummer 101782600 VB Delftfax (015) 278 44 22

Page 8: Wetenschap en praktijk vinden elkaar in grootschalig ...€¦ · burgers en bedrijven. Een nieuw systeem van ruimtelijke planning en inrichting moet leiden tot meer invloed en betrokkenheid

O T B & o m g e v i n g m a a r t 2 0 0 4

Onderzoeksinstituut OTBHet Onderzoeksinstituut OTB is on-derdeel van de TU Delft en bestaatsinds 1985. Het is gespecialiseerd inonafhankelijk onderzoek op het gebiedvan wonen, bouwen en de gebouwdeomgeving. Er werken ongeveer hon-derd mensen, waaronder planologen,sociaal-geografen, bouwkundigen,economen, geodeten, bestuurskundi-gen en woonecologen. De directiebestaat uit Peter Boelhouwer (weten-schappelijk directeur) en WillemKorthals Altes (directeur). De onder-zoekers zijn verdeeld over zeven sec-ties: l Duurzaam Woningvoorraadbeleid en

Kwaliteitszorg (interimcoördinatorHenk Visscher)

l Geo-informatie en Grondbeleid (coördinator Willem Korthals Altes)

l GIS-technologie (coördinator Peter van Oosterom)

l Stedelijke en RegionaleOntwikkeling (coördinator KeesMaat)

l Stedelijke Vernieuwing en Wonen(coördinator André Ouwehand)

l Vervoer en Infrastructuur (coördinator Yvonne Bontekoning)

l Volkshuisvestingsbeleid enWoningmarkt (coördinator Harry van derHeijden).

Daarnaast is er een ondersteunende sectie Methodologie en Informatica(coördinator Henny Coolen).

Colofon

OTB & Omgeving is een kwartaaluitgavevan het Onderzoeksinstituut OTB

Onderzoeksinstituut OTBJaffalaan 92628 BX Delft Tel. (015) 2783005e-mail: [email protected]://www.otb.tudelft.nl

RedactiePeter Boelhouwer, Dirk Dubbeling, Caroline Faber, Esther Philipsen en Eveline Vogels

VormgevingOntwerpburo Cyril Strijdonk, Gaanderen

DrukNivo, Delft

V A N D E P E R S

Oudgediende Jan Kersloot verlaat OTB

Lambregts, Bart en WilZonneveld, 2003, Poly-nuclear urban regionsand the transnationaldimension of spatialplanning. Proposalsfor multi-scalar plan-ning in North WestEurope, Housing andUrban Policy Studies 26,ISBN 90-407-2462-8,Delft (Delft UniversityPress), 109 pag., €25.Dit onderzoek toont hetbelang aan van hetplaatsen van ruimtelijkevraagstukken in eenbreder perspectief enhet zoeken van verbin-dingen tussen verschil-lende ruimtelijke schaal-niveaus.

Loenen, B. van, en B.C.Kok (eds.), 2004, Spatialdata infrastructure

requirements in eightEuropean countries,Housing and Urban PolicyStudies 24, ISBN 90-407-2449-0, Delft (Delft Uni-versity Press), 280 pag.,€50.Resultaten van vergelij-kend onderzoek naarbouwregelgeving, toe-passing, controle entechnische vereisten inNederland, Engeland,Frankrijk, Duitsland,Zweden, Noorwegen,België en Denemarken.Doel is het zoeken naaringrediënten voor eenuniform systeem vanbouwtoezicht in Europa.

Stoter J., 2003, 3Daspects of propertytransactions: Compa-rison of registration of3D properties in the

N I E U W E M E D E W E R K E R SWendy BohtePer 1 maart is drs WendyBohte in dienst getredenbij de sectie Stedelijke enRegionale Ontwikkeling.Wendy studeerde stads-geografie aan de Univer-siteit Utrecht en heeftnadien gewerkt bij deRijksplanologische Dienst(RPD) en de gemeenteZoetermeer. Bij hetOnderzoeksinstituut OTBzal zij in het kader vanhet Bsik-programma Ver-nieuwend Ruimtegebruikgaan werken aan eenproefschrift over de rela-

tie tussen preferenties,woonomgeving en mobili-teit. Tevens zal ze denadoctorale opleidinggaan volgen.

Ton van der PennenDe sectie Stedelijke Ont-wikkeling en Woningvoor-raadbeheer is medio vorigjaar versterkt met socio-loog Ton van der Pennen.Hij werkte onder meer alswetenschappelijk mede-werker bij de vakgroepenSociologie en Bestuurs-kunde aan de Rijksuniver-siteit Leiden en het bij

het OnderzoekscentrumRuimtelijke Ontwikkelingen Volkshuisvesting(ROV). Van der Pennen isgespecialiseerd in desociale kant van het bou-wen en wonen en debesluitvormingsprocessendaaromtrent. Hij werktede laatste tien jaar bij hetSociaal en Cultureel Plan-bureau (SCP) waar hijrapporteerde over ondermeer armoedebeleid,sociale activering en leef-baarheid.

Guido van der Steen Voor een dag in de weekheeft drs. Guido van derSteen, werkzaam bij hetCentraal Plan Bureau(CPB), een dienstverbandop het Onderzoeksinsti-tuut OTB. Hij maakt deeluit van de sectie Volks-huisvesting en Woning-markt en zal de komendejaren werken aan zijnproefschrift over finan-cieel-economische aspec-ten van het wonen. Zijnonderzoeksactiviteiten ophet CPB zullen daarbij alsbasis dienen.

Na 15 jaar neemt Jan Kersloot (44) afscheid van het Onderzoeksinstituut OTB. Na werkzaam tezijn geweest op de Vrije Universiteit (waar hij sociale geografie studeerde), de Universiteit vanAmsterdam, de Universiteit Utrecht en de TU Delft, treedt Jan in dienst bij Regioplan teAmsterdam als onderzoeksmanager van het cluster Wonen & Ruimte. Zijn wetenschappelijke carrière kenmerkte zich door de volkshuisvesting, die de rode draadvormde door zijn onderzoek en publicaties. Hij ontwikkelde zich van junior- tot senioronderzoe-ker en in 1999 promoveerde hij op investerings- en desinvesteringsbeleid en huurprijsbeleid vanverhuurders van woningen. De afgelopen jaren heeft Jan steeds meer wetenschappelijk onder-zoek en onderzoek voor opdrachtgevers gecombineerd. Bij zijn nieuwe werkgever zal hij zich vol-ledig gaan bezighouden met het opzetten en uitvoeren van marktonderzoeken. Daarmee wil hij‘een bijdrage leveren aan probleemstellingen die men in de praktijk ervaart’.Tot het einde van 2004 blijft Jan nog voor een halve dag in de week verbonden aan het instituut,voor de afronding van een aantal onderzoeken en publicaties.

and policy develop-ment in Europe andthe United States, ISBN90-407-2467-9, Delft(Delft University Press),114 pag., €22,50.Dit boek behandeltenkele projecten diemoeten bijdragen aaneen geografische infor-matie-infrastructuur inEuropa. Tevens geefthet boek inzicht in dewijze waarop de geogra-fische informatie-infra-structuur in Nederlanden de Verenigde Statenop verschillende wijzeeen vergelijkbare func-tie vervullen.

Sheridan, L., H.J. Visscheren F.M. Meijer, 2003,Building regulations inEurope. Part II A com-parison of technical

Netherlands and Den-mark, GIS technology24, ISSN 1569-0245(OnderzoeksinstituutOTB), 22 pag., gratis.Inlichtingen en bestelling:[email protected] van onroe-rend goed in Denemar-ken en de wettelijkevoorwaarden daarvan,alsmede voorbeeldenvan registratie van eenappartementencomplexen een infrastructureelproject.

BestellenDelft University Press(tenzij anders vermeld),fax (015) 2785706, e-mail: [email protected]. De prijzen zijninclusief BTW en exclusiefverzendkosten. Vermeld het ISBN.