Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
VLAAMSE
GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
DE RAAD
ZITTING 2017-2018 NR.3
BULLETIN
VAN
VRAGEN EN ANTWOORDEN
18 september 2018
INHOUD
Blz.
I. Vragen waarop werd geantwoord binnen de reglementaire termijn
(R.v.O., art. 57, 3)
Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming
en Studentenzaken ....................................................................................................... 2
Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid ....... 22
Bianca Debaets, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin en
Gelijke Kansen ............................................................................................................ 32
REGISTER
- 2 -
GUY VANHENGEL,
COLLEGEVOORZITTER BEVOEGD VOOR BEGROTING, ONDERWIJS, VORMING EN
STUDENTENZAKEN
Vraag nr. 10 van 30 maart 2018 van de heer Jef Van Damme
Onderwijs: De plaatsing van zonnepanelen bij scholenbouw
Om de bevolkingsgroei op te vangen, is de VGC al een tijdje bezig met een capaciteitsuitbreiding
voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Dat betekent dat er geïnvesteerd wordt in nieuwe
gebouwen of in de uitbreiding van bestaande gebouwen.
Hoeveel nieuwe schoolgebouwen werden er sinds het begin van de legislatuur geplaatst? Hoeveel
daarvan werden voorzien van zonnepanelen?
Hoeveel gebouwen zijn er nog in aanbouw of in planningsfase? Hoeveel daarvan worden voorzien
van zonnepanelen?
Bestaan er ook projecten om bestaande schoolgebouwen van zonnepanelen te voorzien? Dewelke?
Bestaat er een globaal beleid omtrent het plaatsen van zonnepanelen op gebouwen van de VGC?
Wordt dit overwogen en afgewogen bij elk nieuwbouw- of renovatieproject?
Hoe gaat dit in zijn werk? Krijgen (hernieuwbare) energiecoöperatieven ook de kans om te
participeren in deze projecten? Bent u bereid om te onderzoeken hoe deze mogelijkheid gecreëerd
kan worden?
Antwoord
Wat de onderwijsinfrastructuurdossiers betreft, die de VGC subsidieert, is het zo dat de
schoolbesturen zelf verantwoordelijk zijn voor de naleving van de regelgeving van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest, zoals de totale toegankelijkheid en de energienormen, en van de Vlaamse
Gemeenschap, zoals de verschillende fysische en financiële normen die door het Agentschap voor
Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) of het GO! worden gehanteerd.
Aangezien de keuze voor zonnepanelen wordt bepaald door factoren die door de Gewesten worden
vooropgesteld, en aangezien de VGC geen enkele bevoegdheid of controlefunctie heeft in deze
materie, zijn er geen cijfers beschikbaar met betrekking tot zonnepanelen op schoolgebouwen.
Wel neemt de VGC de naleving van de hogervermelde normen op in de subsidieovereenkomsten
met de scholen. De controle met betrekking tot deze normen gebeurt via AGION of het GO!.
Wanneer de VGC zelf opdrachtgever is van een schoolinfrastructuurdossier, wordt wel degelijk
afgetoetst of zonnepanelen wenselijk en haalbaar zijn. Zo werden de gebouwen van Kasterlinden
voorzien van zonnepanelen.
Scholen kunnen gebruikmaken van een aantal projecten om bestaande schoolgebouwen van
zonnepanelen te voorzien of energiezuiniger te maken.
- 3 -
Zo kan men via AGION een goedkope zogenaamde ‘zonnelening’ afsluiten voor de plaatsing van
zonnepanelen op het dak van een school. Voor dit project heeft de Vlaamse Gemeenschap 5 miljoen
euro vrijgemaakt. Het maximumbedrag voor een zonnelening bedraagt 135.000 euro (exclusief
btw).
Met het project ‘Power to School’, gedragen door Luminus NV en vzw Goodplanet, met steun van
o.a. het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt een financieringsmodel opgezet en wordt de
plaatsing en het onderhoud van zonnepanelen in Brusselse (NL-FR) en Waalse scholen
georganiseerd.
Een gelijkaardig project is ‘Klimaatscholen 2050’, waarbij via de aankoopcentrale van het
Katholiek Onderwijs Vlaanderen (IRO vzw), katholieke scholen zonnepanelen op hun daken
kunnen installeren.
De VGC, ten slotte, erkent al jaren het belang van energie en energieverbruik in scholen. Daarom
werd reeds in 2010 het project ‘Energiezorg op school’ gestart en werd recentelijk de 8ste oproep
gelanceerd. Uitgangspunt hierbij is dat energiezuinige maatregelen kunnen verhinderen dat scholen
veel van hun werkingsmiddelen moeten besteden aan hoge energiekosten.
Vraag nr. 11 van 21 juni 2018 van de heer Johan Van den Driessche
Nederlandstalige gemeenschap: Netwerk van Nederlandstalige mandatarissen, zoals bepaald in
het Bestuursakkoord 2014-2019
In het Bestuursakkoord 2014-2019 van de Vlaamse Gemeenschapscommissie werd door de
meerderheidspartijen overeengekomen dat ‘de netwerking tussen alle Nederlandstalige
mandatarissen uit de diverse bestuursniveaus in Brussel versterkt zal worden door de organisatie
van een jaarlijkse netwerkdag en door het uitbouwen van een ondersteuning van lokale
mandatarissen binnen de administratie van de VGC’.
Daarnaast bevat het bestuursakkoord ook het organiseren van een jaarlijks sectoroverleg met alle
lokale mandatarissen die bevoegd zijn voor Nederlandstalige diensten en instellingen in de
desbetreffende sector. Die netwerking moet volgens het bestuursakkoord leiden tot een betere
kennis en dus betere verstandhouding, tot de uitwisseling van nuttige ervaringen en tot concrete
aanbevelingen ten aanzien van de Vlaamse Gemeenschap(scommissie).
Hebben die jaarlijkse netwerkdagen voor alle Nederlandstalige mandatarissen tijdens de afgelopen
jaren plaatsgevonden? Wanneer was dat juist, wat was het profiel van de aanwezigen en wat waren
de bevindingen en de resultaten?
Op welke manier werd de ondersteuning van lokale mandatarissen binnen de VGC-administratie
uitgebouwd en in welke mate werd daarvan door de betrokken mandatarissen gebruik gemaakt?
Wat zijn de bevindingen in dit verband en nopen deze tot aanpassing van de oorspronkelijke
plannen?
Heeft het jaarlijks sectoroverleg met alle lokale mandatarissen die bevoegd zijn voor
Nederlandstalige diensten en instellingen in de desbetreffende sector de voorbije jaren
- 4 -
plaatsgevonden? Wanneer was dat juist, wat was het profiel van de aanwezigen? Welke nuttige
ervaringen werden uitgewisseld en welke aanbevelingen ten aanzien van de Vlaamse
Gemeenschap(scommissie) hebben de lokale mandatarissen aangebracht?
Antwoord
In december 2014 organiseerde de VGC-administratie 2 ontmoetingsmomenten voor
Nederlandstalige schepenen en OCMW-voorzitters en hun medewerkers. De 23 Nederlandstalige
schepenen en 3 OCMW-voorzitters in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden uitgenodigd.
Voor het ontmoetingsmoment op 4 december 2014 waren 16 personen vooraf ingeschreven en
waren er 10 deelnemers. Voor het ontmoetingsmoment op 16 december 2014 waren er 19
inschrijvingen en 15 aanwezigen.
Volgende gemeenten waren vertegenwoordigd op 1 van de 2 momenten: Anderlecht, Stad Brussel,
Jette, Schaarbeek, Sint-Agatha-Berchem, Sint-Pieters-Woluwe, Elsene, Koekelberg, Oudergem,
Sint-Jans-Molenbeek en Vorst.
Zeven mandatarissen waren aanwezig op een van de ontmoetingsmomenten. De overige
deelnemers waren medewerkers van de administraties en enkele kabinetsmedewerkers. Vooral
mandatarissen verontschuldigden zich, maar velen onder hen zijn natuurlijk reeds vertrouwd met
de werking van de VGC.
Het programma van ieder ontmoetingsmoment bestond uit 2 delen:
- na de introductie en verwelkoming door de leidend ambtenaar, stelden de 3 algemeen directeurs,
de deskundige-coördinator Stedelijk Beleid en de deskundige-coördinator Meet- en Weetcel
gedurende 1 uur de dienstverlening van de beleidsdirectie of -cel in kwestie aan de gemeenten voor,
met eveneens aandacht voor de bestaande samenwerkingsverbanden en de mogelijkheden tot
versterking en aanvulling van deze samenwerkingsverbanden;
- daarna werden de mandatarissen en hun medewerkers uitgenodigd om via gesprekstafels
persoonlijke contacten te leggen met de aanwezige mandaathouders en dossierbeheerders van de
administratie, vragen te stellen en suggesties te doen.
De reacties waren positief: het was nuttig om de dienstverlening van de VGC in een notendop
voorgesteld te krijgen en op een laagdrempelige manier kennis te kunnen maken met de
leidinggevenden en dossierbeheerders van de administratie.
Deze momenten werden niet jaarlijks herhaald, omdat er geen nood aan was. De concrete verdere
samenwerking verliep vervolgens in functie van concrete dossiers.
Voor het beleidsdomein Onderwijs en Vorming concentreert de ondersteuning van en
samenwerking met lokale mandatarissen zich vooral op volgende zaken:
- voor ‘Inschrijven in Brussel’ worden de gemeenten/schepenen jaarlijks aangeschreven om mee
te werken aan de promotie van de campagne;
- overleg met de gemeenten die speelpleinen organiseren met de gemeentelijke scholen, op basis
van concrete dossiers;
- 5 -
- er is een frequent overleg met de gemeentebesturen in kader van de concrete dossiers
infrastructuur en capaciteitsuitbreiding;
- er is overleg geweest met de gemeentebesturen in het kader van de verdere ontwikkeling van
Brede School.
Op 8 november 2017 was er op de Conferentie van Vlaamse schepenen en OCMW-voorzitters in
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een toelichting bij het vernieuwde ondersteuningsmodel voor
Brede Scholen.
Voor de jeugd- en sportsector zijn er sporadische contacten met de bevoegde schepenen op basis
van concrete activiteiten of projecten.
Voor het lokaal cultuurbeleid vond het jaarlijks sectoroverleg steeds plaats op uitnodiging van het
bevoegd collegelid. Tijdens de huidige beleidsperiode vond het overleg plaats op volgende data:
25 november 2014, 18 juni 2015, 16 december 2016, 15 maart 2017 en 27 september 2017.
Regelmatige deelnemers: een 10-tal schepenen en hun vertegenwoordigers, medewerkers van het
bevoegde kabinet, de algemeen directeur Cultuur, Jeugd en Sport, de cultuurbeleidscoördinator van
de VGC.
Eenmalige deelnemers (afhankelijk van agenda): het bevoegd collegelid, cultuurbeleids-
coördinatoren van de gemeenten, medewerkers van Visit Brussels, de entiteitsverantwoordelijke
GC, 2 inspecteurs-generaal van de Stad Brussel bevoegd voor de bibliotheek, een medewerker SBB
(Streekgericht Bibliotheekbeleid).
De besproken onderwerpen en de daaraan verbonden conclusies en aanbevelingen zijn:
ONDERWERP CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Voortgangsrapport Lokaal
Cultuurbeleid
Voortgangsrapport positief geëvalueerd; aanbevelingen m.b.t.
timing, afstemming en leesbaarheid
Meerjarenplan Cultuur, Jeugd en
Sport
Aanbevelingen m.b.t. samenwerking met andere
beleidsdomeinen en de bevoegdheid sport.
Gemeenschapscentra: overzicht
cijfers en stand van zaken per
gemeente
Ronde van elk GC door bevoegd collegelid en van elke
gemeente door nieuwe entiteitsverantwoordelijke
15 jaar lokaal cultuurbeleid Idee Ronde van BRUZZ wordt afgetoetst en positief onthaald
Informatie over Erasmus+ project:
voorstel VGC Erasmus+ project in
te dienen in februari 2017, waarop
gemeenten als partner kunnen
intekenen
Aanbeveling informatie beter te laten doorstromen naar de
schepenen. Vraag om op korte termijn een nieuw overleg te
organiseren, eenmalig met schepenen en
cultuurbeleidscoördinatoren samen
Cultuurcommunicatie en
convenant Visit Brussels/
gemeenten: informatie en
rondvraag
Vraag aan Visit Brussels naar een bevattelijke presentatie
voor de gemeenten vanuit de insteek ‘what’s in it for me?’.
Beter informeren van de GC’s en de doorstroom van
activiteiten van bibliotheken mogelijk te maken. Vraag naar
- 6 -
overleg over de bibliotheken en info over het beleid van SBB
(Streekgericht Bibliotheekbeleid).
Presentatie van de nota ‘Brusselse
bibliotheken: verenigd in
verscheidenheid’. Aanzet en
discussie over
gemeenschappelijke tarieven en
reglementen, een bovenlokaal
collectiebeleid, een bovenlokale
logistiek
Principes van de voorliggende tekst worden gedragen door de
schepenen.
Aanbeveling om werk te maken van de voorstellen rond
bovenlokaal collectiebeleid en bovenlokale logistiek (in de
vorm van een opdrachtencentrale) en een gemeenschappelijk
bibliotheekreglement
In opvolging van het laatste sectoroverleg werden de Brusselse bibliotheken verder besproken op
woensdag 13 juni 2018, op uitnodiging van de Conferentie van de Vlaamse schepenen en
OCMW-voorzitters in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Binnen het beleidsdomein WGG zijn er contacten met Brusselse gemeenten en hun mandatarissen.
Dit geldt in het bijzonder voor het gezondheidsbeleid.
Ook in het kader van het beleidsdomein Gezin wordt veel samengewerkt met de gemeentebesturen.
Zo wordt er bv. in het kader van de capaciteitsdossiers (infrastructuur voor kinderdagverblijven,
IBO’s, Huizen van het Kind, consultatiebureaus…) samengewerkt met de Brusselse gemeenten,
waar overleg wordt gepleegd met de bevoegde diensten en mandatarissen.
Wat Gezondheid betreft, heeft Brussel als een van de Vlaamse Logo’s, de opdracht om lokale
besturen te sensibiliseren en te ondersteunen bij het uitbouwen van een (preventief)
gezondheidsbeleid binnen de gemeenten.
In 2016 maakte Logo Brussel een oefening rond het benaderen van de Brusselse gemeenten. Daarin
werden 4 strategieën aangehaald:
informeren en sensibiliseren: algemeen en thematisch relevante doelgroep;
bekendmaken van of het oproepen om deel te nemen aan punctuele acties of methodieken;
pleitbezorging: via teksten, mailings en persoonlijke contacten;
ondersteuning en coaching (samenwerking Centre Bruxellois de Promotion de la Santé -
CBPS).
In 2016 en 2017 opteerde Logo Brussel vooral om punctuele acties en methodieken naar de
gemeenten te promoten. Hieronder een overzicht:
2016
31 mei Werelddag tegen Tabak april (brief + mail) Vlaamse schepenen
Inspiratiegids rond versterking
van veerkracht en welbevinden juni (brief + mail) Vlaamse schepenen
Griepvaccinatie augustus (mail) Vlaamse schepenen
- 7 -
Bekendmaking project Beweging
op Verwijzing
november (mail +
persoonlijk contact)
Vlaamse schepenen (Sint-Jans-
Molenbeek, Watermaal-
Bosvoorde, Koekelberg)
Tournée Minérale december (mail) Vlaamse schepenen
2017
31 mei Werelddag tegen Tabak mei (mail) Vlaamse schepenen
10-daagse van de geestelijke
gezondheid (oktober) april (mail) Vlaamse schepenen
Griepvaccinatie Juli
Vlaamse schepenen,
Schepen bevoegd voor
Gezondheid,
OCMW voorzitters
Adem Benemend
(theatervoorstelling voor 6de
leerjaar BO)
augustus (mail +
telefonisch)
Vlaamse schepenen bevoegd voor
Onderwijs
Beweging op Verwijzing Brief Vlaamse schepenen
10.000 stappen gemeenteclash Brief Vlaamse schepenen
Tournée Minérale Brief Vlaamse schepenen
OCMW Sint-Jans-Molenbeek
Het aanbod en de dienstverlening van Logo Brussel is voor lokale besturen ook via de website
consulteerbaar.
Logo Brussel ondersteunt de gemeenten waar de schepen voor Gezondheid Nederlandstalig is.
Indien de Nederlandstalige schepen niet bevoegd is voor Gezondheid, dan zal die doorverwijzen
naar zijn of haar collega.
Overzicht van de samenwerking met gemeenten
Acties:
1) Valpreventie:
Infosessie WZC OCMW Etterbeek, Fondation Jourdan (2017)
Infosessie WZC OCMW Brussel, Brugmann Heizel (2017)
2) Griepvaccinatie:
Koekelberg: bericht in gemeenteblad (2017)
Watermaal-Bosvoorde: aanschrijven van senioren (2017)
3) Mondhygiëne:
Koekelberg: ondersteuning bij project en tentoonstelling tandzorg (2017)
Coaching:
1) Koekelberg:
Begeleiden van het project naar eenoudergezinnen (sinds 2014) vanuit de principes van de
gemeenschapsgerichte benadering. Logo Brussel trekt samen met de Franstalige collega’s het
project. Dit project is opgestart op vraag van de Nederlandstalige schepen voor gezondheid van
Koekelberg.
- 8 -
2) Sint-Jans-Molenbeek:
Ondersteuning en samenwerking jaarlijkse Gezondheidsweek georganiseerd door schepen
van Gezondheid;
Participatie aan jaarlijkse Energiebeurs van OCMW Sint-Jans-Molenbeek met interactieve
infostand ‘Vochtproblemen voorkomen in huis’.
3) Watermaal-Bosvoorde:
Deelnemen aan en begeleiden van het Gezondheidscomité (sinds 2016);
Ondersteunen van de acties naar scholen (sinds 2017);
Ondersteunen van de gemeenten bij het project Beweging op verwijzing (beweging met
beweegcoach bij kwetsbare groepen op voorschrift van de huisarts):
Anderlecht: geïmplementeerd i.s.m. gemeente
Sint-Jans-Molenbeek: geïmplementeerd i.s.m. gemeente
Stad Brussel: neemt engagement op om het te implementeren in 2018
Schaarbeek: neemt engagement op om het te implementeren in 2018
Jette: overleg met gemeente, aftoetsen implementatiemogelijkheden
Andere Brusselse gemeenten: project bekendgemaakt per brief
Stedelijk Beleid
In de voorbije jaren werden onderstaande doelstellingen en acties gerealiseerd:
- Jaarlijks zijn er diverse contacten met de Brusselse gemeentelijke mandatarissen in functie van
de opvolging van de duurzame wijkcontracten;
- De schepenen voor Nederlandstalige Aangelegenheden worden systematisch betrokken bij de
initiatieven van de cel Stedelijk Beleid in het kader van de duurzame wijkcontracten. In de mate
van het mogelijke worden ook de andere schepenen (bevoegd voor de duurzame wijkcontracten,
of de andere Nederlandstalige schepenen) betrokken;
- Er waren de voorbije jaren veelvuldige contacten met de vele Brusselse gemeentelijke diensten
in functie van de opvolging van de duurzame wijkcontracten;
- De diensten voor Nederlandstalige aangelegenheden worden betrokken bij de werkzaamheden
in het kader van de Duurzame Wijkcontracten. Ook met hen is, vaak dossier-gebonden, intensief
overleg;
- De cel Stedelijk Beleid biedt ondersteuning en begeleiding van projectindieners in de
wijkcontracten.
Communicatie
De dienst Communicatie subsidieert het Huis van het Nederlands voor het project
‘Taalbeleidsondersteuning voor Brusselse organisaties, openbare diensten en bedrijven’. Het Huis
van het Nederlands sensibiliseert binnen dit project Brusselse gemeenten en OCMW’s voor een
betere kennis en een consequenter gebruik van het Nederlands.
Er wordt ondersteuning geboden aan Stad Brussel, Anderlecht, Jette en Schaarbeek, voornamelijk
in de vorm van screenings, lessen en conversatietafels. Daarnaast werd advies verleend aan Elsene,
Ukkel, Sint-Pieters-Woluwe, Oudergem en Vorst.
- 9 -
Het Huis coördineert lessenreeksen specifiek voor maatschappelijk werkers, waaraan medewerkers
van volgende OCMW’s deelnamen: Stad Brussel, Elsene, Ukkel, Schaarbeek, Vorst en Sint-
Pieters-Woluwe.
Vraag nr. 12 van 27 juni 2018 van de heer Dominiek Lootens-Stael
Onderwijs: Geweld tegen leerkrachten
Een 20-jarige uit Kalken riskeert 10 maanden en 600 euro boete na een vechtpartij tijdens het
oudercontact op school. Amateurbokser O.I. sloeg een leerkracht knock-out, zijn broertje sloeg zijn
klastitularis.
In de pers van 27 juni kunnen we hierover lezen:
“Moederziel alleen, enkel gesteund door hun advocaten, stonden twee leerkrachten van de
voormalige VIP-school, nu ‘Het Spectrum’ weer oog in oog met de agressievelingen die eind
oktober vorig jaar het oudercontact op stelten zetten. (…) Dat de school zich geen burgerlijke
partij stelde en de leerkrachten er dus alleen voor staan, zit de man heel hoog.”
Hoeveel gevallen van fysieke agressie tegenover leerkrachten en ander personeel van onze scholen
werden er opgetekend voor de schooljaren 2016-2017 en 2017-2018?
In hoeveel gevallen kwam het effectief tot een klacht?
Stelt de school zich steeds burgerlijke partij?
Bestaat hieromtrent een richtlijn?
Antwoord
De VGC-administratie houdt geen cijfers bij over fysiek geweld van leerlingen (of hun
ouders/familie) tegenover leden van schoolteams van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Dat
betekent uiteraard niet dat er geen dergelijk ongepast gedrag is.
De Vlaamse Gemeenschap heeft wel – in het antwoord op schriftelijke vraag nr. 235 van Vlaams
parlementslid Chris Janssens – het aantal arbeidsongevallen met als oorzaak agressie van leerlingen
of hun familie opgelijst. In 2017 (het laatste jaar waarover cijfers beschikbaar zijn) gaat het om 55
gevallen Vlaanderenbreed (incl. Brussel). Evenwel: dit gaat om agressie, die dermate
doorslaggevend is dat ze uitmondt in een geregistreerd arbeidsongeval, waarbij het schoolbestuur
‘agressie’ opgeeft als oorzaak van het arbeidsongeval.
Schoolbesturen zijn, net als alle andere werkgevers, verplicht om een register van agressie bij te
houden. Dit register wordt bijgehouden door de vertrouwenspersoon of door de interne
preventieadviseur van een schoolbestuur en staat los van eventuele klachten bij de politie. Binnen
het onderwijsveld blijven deze formele registers echter weinig bekend, zo concludeerde een
onderwijsvakbond op basis van een bevraging bij zijn leden.
- 10 -
In het Vlaams Parlement verklaarde Vlaams minister Hilde Crevits dat ze daarom extra inzet op
opleidingen voor vertrouwenspersonen, opleidingen agressiepreventie voor schoolteams en
workshops omtrent psychosociale risico’s in het onderwijs (Commissie voor Onderwijs van 5 juli
2018).
In de politionele criminaliteitsstatistieken van de federale politie staan bij de overzichten van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest onder “slagen aan personeel onderwijsinstelling” in 2016, 46
gevallen vermeld, en in 2017, 34 gevallen.
Dit zijn de cijfers voor het Nederlandstalig én het Franstalig onderwijs, zonder onderscheid tussen
onderwijsniveaus.
Ter vergelijking, in de gemeente Antwerpen vinden we in de criminaliteitsstatistieken 37 gevallen
in 2016 en 38 gevallen in 2017, in de gemeente Gent respectievelijk 27 en 30 gevallen.
Een volgende stap is dat een klacht eindigt voor de rechtbank.
De VGC-administratie houdt hierover geen cijfers bij.
In het reeds eerder vermelde antwoord op de schriftelijke vraag nr. 235 over de geregistreerde
arbeidsongevallen naar aanleiding van fysiek geweld staat het volgende te lezen: “Geen enkel
dossier werd tot nog toe voor de rechtbank gebracht. Alle vermelde zaken werden in der minne
geregeld.”
De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de uitbouw van een preventie- en veiligheidsbeleid
tegen elke vorm van grensoverschrijdend gedrag en voor het nemen van maatregelen.
In het Comité voor preventie en bescherming op het werk moeten de geregistreerde gevallen van
agressie besproken worden en moeten maatregelen voorgesteld worden om agressie of andere
vormen van grensoverschrijdend gedrag te voorkomen.
Het indienen van een klacht bij de politie is geen verplichting van het schoolbestuur. Uiteraard kan
de directie ook naar de ouders stappen of schoolinterne tuchtmaatregelen nemen (tijdelijke
schorsing, definitieve uitsluiting…).
Na een korte of langere afwezigheid van het betrokken teamlid wordt in de VGC-scholen altijd een
reïntegratietraject vastgelegd, waarbij maximaal herstelgericht wordt gewerkt. Leerling en
leerkracht worden niet onmiddellijk met elkaar geconfronteerd in de klas. Er is een voorafgaand
traject met de leerling en ook met de leerkracht om uiteindelijk tot een gezamenlijk herstelgesprek
te komen, met de nodige afspraken.
- 11 -
Vraag nr. 13 van 5 juli 2018 van de heer Paul Delva
Onderwijs: Bouw eerste Brusselse Tienerschool
Het inhoudelijke luik van de Brusselse Tienerschool werd reeds meerdere keren besproken. Het
CD&V-standpunt daarin is trouwens ook gekend: ze steunt het project en is benieuwd naar de
ontplooiing ervan.
Op de werf is al heel wat werk verzet, maar er moet nog heel wat gebeuren. Momenteel is de site
nog een zeer grote werf, wat mij wat ongerust maakt als het aankomt op timing. Vanaf 1 september
2018 moet de school immers kunnen van start gaan.
Zal het personeelskader tijdig ingevuld raken? Er lopen nog steeds aanwervingen, waarbij ook
leerkrachten zullen worden aangenomen die zich het concept van de Tienerschool op zeer korte
tijd eigen zullen moeten maken.
Zitten de werkzaamheden nog steeds op schema? Zal het volledige gebouw in gebruik kunnen
worden genomen op 1 september 2018?
Het spreekt voor zich dat in augustus 2018 ook de inrichting en ruimteverkenning door leerkrachten
moet kunnen gebeuren.
Hoeveel personeelsleden zullen er in totaal werkzaam zijn in de Anderlechtse Tienerschool?
De inschrijvingen zouden ondertussen achter de rug moeten zijn: wat is de laatste stand van zaken?
Antwoord
De werkzaamheden voor de Tienerschool Porta 1070 van het schoolbestuur Sint-Goedele zijn
volop aan de gang en op schema, waardoor de Tienerschool kan openen op 1 september 2018. In
augustus 2018 zullen de kerkruimte en de onderliggende ruimten als onderwijsinfrastructuur in
gebruik genomen worden.
De aangestelde leerkrachten krijgen dan de tijd om de klaslokalen in te richten. De nieuwbouw zal,
zoals gepland, in opeenvolgende fase’s worden afgewerkt, waardoor op 1 september 2019 de
campus Porta 1070 plaats zal kunnen bieden aan 572 leerlingen van de Tienerschool en de
secundaire school.
Het schoolbestuur geeft aan dat Porta 1070 in september 2018 met 12 personeelsleden zal starten
(10 leerkrachten, waarvan sommigen deeltijds, 1 coördinator en 1 secretariaatsmedewerker), en dat
momenteel 92 kinderen zijn ingeschreven.
Vraag nr. 14 van 19 juli 2018 van de heer Paul Delva
Onderwijs: Speelpleinwerking
Sinds de zomer van 2015 ziet de speelpleinzomer er voor Brusselse kinderen volledig anders uit.
De CD&V-fractie is van bij het begin lovend geweest over het initiatief van de collegevoorzitter
- 12 -
en de VGC, waarbij de speelpleinwerking centraal aangestuurd wordt door de VGC, in
samenwerking met de scholen.
Het opzet om kinderen ook in de zomermaanden een betere inhoudelijke houvast te geven – met
behoud van het speelse karakter van de speelpleinen – verdient lof.
Momenteel gaat de laatste zomer van deze legislatuur in. Hoeveel unieke kinderen schreven zich
in voor de speelpleinwerking deze zomer?
Hoeveel plaatsen waren er voorzien? Graag een indeling op basis van de 3 bestaande
leeftijdsgroepen.
Kan een soortgelijk overzicht voor de afgelopen paasvakantie worden gegeven? Kan eveneens een
overzicht worden gegeven van het aantal monitoren per speelplein en per leeftijdsgroep, zowel
voor de zomervakantie als de paasvakantie?
Hoeveel middelen werden aangewend voor het vernieuwen en uitbreiden van de spelmaterialen en
de uitrusting van de speelpleinwerking? Wat werd er concreet aangekocht voor welk speelplein?
Welke concrete activiteiten organiseren de speelpleinen nog meer dan tijdens de eerste jaren van
de legislatuur met betrekking tot inhoudelijke (bv. talige) opvolging van kinderen, om zo de lange
zomerperiode tussen twee schooljaren ook een inhoudelijke invulling te geven (met behoud van
het speelse karakter)?
Antwoord
Sinds de zomer van 2015 zorgt de VGC in samenwerking met de Nederlandstalige scholen in
Brussel voor de vernieuwde speelpleinwerking. Zoals in de VGC-Beleidsverklaring 2016-2017 te
lezen, waren tijdens de zomervakantie van 2016, 24 VGC-speelpleinen actief met een totaalaanbod
van 11.824 kindplaatsen of gemiddeld 1.478 per week. 3.500 unieke kinderen kwamen die zomer
naar de speelpleinwerking. Initieel legden we in 2015 de focus op de vernieuwing van de werking
en de verbreding van het aantal plaatsen. Nadien kwam er ook aandacht voor de tienerwerking en
de toegankelijkheid voor kinderen met bijzondere noden. Om de kwaliteit te waarborgen en zelfs
nog verder te optimaliseren, richten we ons dit jaar op de bevordering van de deskundigheid van
de animatoren en het goed opvolgen van het kwaliteitscharter.
De heropbouw van de speelpleinwerking is niet vanzelf gegaan en er wordt op een positief elan
verder gewerkt.
In 2016 waren er tijdens de paasvakantie 11 speelpleinen actief over evenveel locaties. Voor 2017
is dit aanbod tijdens de paasvakantie uitgebreid met 5 speelpleinen waardoor op 16 locaties een
speelpleinwerking kon worden aangeboden met een capaciteit van 1.090 plaatsen tijdens de eerste
week en 1.015 plaatsen tijdens de tweede week van deze vakantieperiode. 27 speelpleinwerkingen
waren actief tijdens de zomervakantie, ten opzichte van 24 in de zomer van 2016. Samen boden zij
een aanbod van 141 speelpleinweken met een gemiddelde weekcapaciteit van 1.244 kindplaatsen
met op het hoogtepunt een capaciteit van 1.588 kindplaatsen. Daarnaast waren er ook nog de Lente-
- 13 -
en Zomerschool, speelpleinwerking op Kasterlinden en de speelpleinweken voor de leerlingen van
de VGC-school Zaveldal tijdens de zomer.
Bij de toekenning van de subsidies voor de paas- en zomerspeelpleinen 2017 waren vraag en
aanbod en de spreiding van de speelpleininitiatieven over het Brussels hoofdstedelijk gewest
belangrijke selectiecriteria. Dit werd duidelijk gecommuniceerd in de oproep naar de
organisatoren.
Elke school of inrichtende macht die in 2016 een speelpleinwerking organiseerde, bood ook een
werking aan in 2017. De Unescoschool startte een nieuwe werking bovenop de bestaande
werkingen. Het gemeentebestuur van Anderlecht verplaatste de werking van basisschool Veeweide
naar basisschool Dertien.
Scholengroep Sint-Goedele vzw liet de paaswerking van speelplein Leopold aansluiten bij de
werking van speelplein Bonaventure. Speelplein Leopold had geen werking tijdens de
zomervakantie van 2016.
Doordat de bereikbaarheid van speelplein De Tienervijver niet optimaal was in 2016, vond deze
werking in 2017 plaats op de site in de Verheydenstraat.
De VGC organiseert geen speelpleinwerking in Sint-Gillis, Vorst, Elsene, Watermaal-Bosvoorde,
Sint-Pieters-Woluwe, Sint-Lambrechts-Woluwe en Oudergem. Kinderen uit die gemeenten
kunnen wel terecht op een van de speelpleinen in Etterbeek die over een voldoende capaciteit
beschikken. Er is eveneens voldoende capaciteit om de kinderen uit Vorst en Sint-Gillis een fijne
vakantie te laten beleven op een speelplein in Anderlecht. Het capaciteitstekort in Sint-Agatha-
Berchem wordt weggewerkt door een nieuwe speelpleinwerking in de Unescoschool.
Voor de hoofdanimatoren zijn de selectiegesprekken nog lopende. Voor de hoofdanimatoren wordt
een inhoudelijk traject voorzien dat bestaat uit een gezamenlijk start- en slotmoment. Daartussen
worden de hoofdanimatoren begeleid door een speelpleincoach, afgestemd op hun specifieke
noden en die van hun speelplein.
In 2018 zal het vormingsaanbod van het Onderwijscentrum Brussel nog meer inspelen op de
specifieke noden van de animatoren. Dit aan de hand van korte, krachtige workshops met een heel
concrete en praktische invulling. Zowel voor hoofdanimatoren, animatoren als doelgroepspecifieke
animatoren zijn er verschillende vormingen. Deze vormingen worden ontwikkeld en georganiseerd
door het OCB en worden gekoppeld aan de ondertekening van de arbeidsovereenkomst door de
animatoren. Op die manier wil het OCB een groter bereik realiseren. De thema’s van de vormingen
worden gekozen op basis van gedetecteerde noden van de afgelopen edities. Verder is er een apart
aanbod voor animatoren die werken met specifieke doelgroepen: deelnemers met bijzondere noden
(in samenwerking met Indivo), anderstalige nieuwkomers, tieners en kleuters. De animatoren
worden via de sociale media, lokale netwerken, de website, mail en telefoon op de hoogte gebracht
van de vormingen.
Met de vernieuwde speelpleinwerking die startte in de zomer van 2015 werd de doelgroep
uitgebreid naar tieners. Tijdens het eerste werkjaar werd er gemikt op de 13-14-jarigen of de
kinderen uit de eerste graad van het secundair onderwijs die in eerste instantie niet meer op het
- 14 -
speelplein bij de lagere schoolkinderen terechtkonden. In 2016 werd de leeftijdscluster van de
tieners uitgebreid naar 10- t.e.m. 14-jarigen.
Om de 15-jarigen ook de kans te geven een fijne vakantie op het speelplein te beleven en zo ook
de brug te maken naar het “animatorschap”, werd beslist om in 2018 de leeftijdscluster van de
tieners te verplaatsen naar de groep 11-15-jarigen. Het is belangrijk om op die manier jongeren die
participeren aan de speelpleinwerking de kans te geven om door te stromen naar het animatorschap.
Vraag nr. 15 van 19 juli 2018 van de heer Paul Delva
Studentenzaken: Projectsubsidie ‘Kom uit je kot’
Bij het begin van het academiejaar 2017-2018 startte de Vlaamse Gemeenschapscommissie de
projectsubsidie ‘Kom uit je kot’ op. Initieel zou de projectsubsidie Student N Brussel gaan heten,
maar dit werd finaal nog aangepast.
De doelstelling van deze projectsubsidie is Brusselse studenten ondersteunen wanneer ze projecten
op poten zetten, die inzetten op de verbinding tussen Brusselse studenten onderling, of tussen
studenten en hun Brusselse omgeving. Het kadert in de promotie van Brussel als grote
studentenstad.
In totaal werd 50.000 euro voorzien voor deze projectsubsidie. Telkens zou een maximumbedrag
van 5.000 euro per project gelden, met mogelijkheid tot verantwoorde verhoging.
Zijn er binnen de werkgroep Studentenzaken tijdens het academiejaar 2017-2018 wijzigingen
gebeurd? Kan er een oplijsting worden gegeven van de bijeenkomsten en hun agendapunten?
Hoeveel keer werd een subsidiedossier ingediend in het kader van de projectsubsidie ‘Kom uit je
kot’? Werden er aanvragen geweigerd? Graag een overzicht van alle projecten met goedkeuring of
gemotiveerde weigering. Kan voor elk goedgekeurd project een korte toelichting worden vermeld?
Werden er projecten gevaloriseerd met een hoger bedrag dan 5.000 euro? Welke? Op basis van
welke motivatie werd een hoger bedrag door het College toegekend?
Bleef de hele promotiecampagne enkel online, zoals bij het begin van het academiejaar voorzien,
of werd dit bijgesteld? Op welke momenten tijdens het academiejaar werd bijkomend
gecommuniceerd?
Zal de projectsubsidie tijdens het academiejaar 2018-2019 in dezelfde vorm verdergezet worden
met een bedrag van dezelfde grootteorde?
Antwoord
De Werkgroep Studentenzaken kwam in het academiejaar 2017-2018 samen op 21 september 2017
en op 8 december 2017. De geplande vergadering van 7 mei 2018 werd geannuleerd door een groot
aantal verontschuldigingen. Het overleg kon niet worden verplaatst door de nakende
examenperiode. De agendapunten werden deels besproken via e-mail.
- 15 -
Volgende agendapunten werden opgenomen met de werkgroep:
Overdracht en nieuwe leden;
Projectsubsidie ‘Kom uit je Kot’: o.a. opstart, communicatie;
N-Brussel Master en Bachelor Thesis Awards;
‘Museum voor Studenten’: brainstorm en beslissing opstart samenwerking met LUCA,
School of Arts voor pop-uptentoonstelling;
Study Spaces winter- en lente-editie.
In de varia kwamen ook volgende punten aan bod:
De realisatie van de nachtbus op donderdag door de Studentenraad van de VUB;
Strategieën voor algemene communicatie naar studenten;
De moeilijkheden die de instellingen voor hoger onderwijs ondervinden m.b.t.
studentenparticipatie;
De veranderingen in de academische kalender (verplaatsen of ontbreken van lesvrije weken
voor examenperiodes).
Overzicht van de subsidieaanvragen en subsidies voor ‘Kom uit je Kot’ in 2017-2018
AANVRAGER
EVENEMENT
GEWENST
BEDRAG
(EURO)
UITBETAALD
BEDRAG
(EURO)
LINK
HO
TOELICHTING
Capitant
Brussel
Start to Invest
1-2-3
5.000 0 VU
B
Capitant vroeg een subsidie
aan om de transportkosten te
financieren voor workshops
rond ‘investeren’. Omdat de
focus lag op de transportkosten
in het kader van de reguliere
werking werd de subsidie niet
toegekend.
Bru:tecture Architectuurwee
k
4.395 3.845 VU
B
Bru:tecture kreeg een subsidie
toegekend voor de organisatie
van verschillende activiteiten
voor studenten rond Brussel en
architectuur, aanvullend bij de
opleiding.
Studentenraad
VUB
VUBrusselt 5.000 5.000 VU
B
De Studentenraad van de VUB
kreeg een subsidie toegekend
voor VUBrusselt: een
evenement met verschillende
activiteiten voor studenten die
inzetten op het versterken van
de band tussen de studenten
met Brussel en het
- 16 -
gemeenschapsgevoel tussen de
studenten waaronder een
stadspel, lezingen en een
dansfeest.
VUB
Sportdienst
Strong Student
Fun Run
5.000 0 VU
B
De organisatie van dit event
maakt deel uit van de opleiding
en is dus geen extra. Er werd
geen subsidie toegekend.
Biotecho-WK WEKonekt 5.000 5.000 VU
B
De studentenverenigingen
BioTechno en WK kregen een
subsidie voor hun initiatief om
in Brussel verschillende
lezingen en een afterwork
drink te organiseren voor de
studenten, in het kader van de
WEKonekt-week van de VUB.
FEIRA FEIRA Market 5.000 5.000 VU
B
Twee studenten Agogiek van
de VUB kregen een subsidie
voor de organisatie van een
tweedehandsmarkt in
Anderlecht, op maat van
studenten.
ELSA Brussel Career Day 700 0 VU
B
De aanvraag van ELSA voor
de organisatie van een ‘Career
Day’ met o.a.
sollicitatieworkshops voor
studenten op de campus van de
VUB, werd niet gesubsidieerd
omdat het project
hoofdzakelijk past binnen de
reguliere werking van de
organisatie en Brussel te
weinig promoot als leer-, leef-
en werkstad.
TOTAAL 30.095 18.845
Communicatie in 2017-2018 over de projectsubsidie ‘Kom uit je Kot’
WAAR PERIODE WAT
VGC.be Midden oktober
Midden februari
Nieuwsbericht, Joker (advertentie)
Onderwijsinbrussel.be,
BrusselDirect (digitale
nieuwsbrief)
7 september 2017
Oktober 2017
December 2017
Nieuwsbericht, filmpje
- 17 -
Facebookpagina Onderwijs
in Brussel
17 oktober 2017
24 oktober 2017
Berichten, advertenties, filmpje
Facebookpagina Onderwijs
in Brussel
26 februari 2018
24 april 2018
Promotieberichtje voor Feira Market en
resultaatberichtje over VUBrusselt, twee van de
gesubsidieerde projecten
Digitale schermen
Renaissancegebouw VGC
Oktober-november Filmpje
E-mail naar Brik 5 september 2017 Aankondiging projectsubsidie en oproep om
bekend te maken
Redelijk Ongeregeld (VUB) 22 september 2017 Infosessie en infostand met algemene presentatie
VGC-brede financiële en logistieke ondersteuning
voor studenten
Stuvo+ (Odisee) 25 september 2017 Stand op infomarkt met algemene presentatie
VGC-brede financiële en logistieke ondersteuning
voor studenten
Kick-Offs VUB 2 en 5 oktober 2017 Infostand VGC, promotie met condooms, affiches,
pijlen … onder de titel ‘Centen voor studenten’
met focus op Kom uit je Kot, A Fonds en
Paspartoe
Brussel Brost 28 september 2017 Infostand VGC, promotie met condooms, affiches,
… onder de titel ‘Centen voor studenten’ met
focus op Kom uit je Kot, À Fonds en Paspartoe
Werkgroep Studentenzaken 21 september 2017
8 december 2017
Aankondiging projectsubsidie en vraag naar input
en feedback voor communicatie
E-mailing partnernetwerk 2 oktober 2017
8 december 2017
14 februari 2018
Aankondiging projectsubsidie en oproep om
bekend te maken
Study Spaces Winter en lente Affiches in de ruimtes
De digitale mailing werd verstuurd naar Brik, de Studentenvoorzieningen (Stuvo’s), de
contactpersonen van de door de HO-instellingen erkende studentenverenigingen en de algemene
contacten van de HO-instellingen zoals de communicatiediensten.
In de begroting 2018 is nog 25.000 euro voorzien voor subsidies van ‘Kom uit je Kot’.
Vraag nr. 16 van 19 juli 2018 van de heer Paul Delva
Onderwijs: Aantal (definitieve) uitsluitingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
In april 2018 werd in een antwoord op een vraag om uitleg in de Commissie voor Onderwijs en
Vorming meegedeeld dat er voor het schooljaar 2015-2016 393 uitsluitingen waren in Brussel en
voor het schooljaar 2016-2017 317. Het gaat over het aantal uitsluitingen en niet het aantal unieke
leerlingen dat uitgesloten werd.
Daarnaast komt de werkgroep ‘definitieve uitsluitingen in Brussel’ enkele keren per jaar samen,
om een duidelijker zicht te krijgen op het aantal definitieve uitsluitingen en op de leerlingenstromen
van uitgesloten leerlingen in secundaire scholen.
- 18 -
Er worden – mede door de VGC – tal van maatregelen genomen om uitval tegen te gaan en
leerlingen die (definitief) uitgesloten worden, op te volgen en te begeleiden. Door Abrusco worden
zo bv. jongerencoaches ingezet. De collegevoorzitetr gaf in 2017 een update van het aantal
leerlingen met zulke begeleiding: tussen januari en juni 2016 ging het over 125 jongeren.
Is er al een zicht op het aantal (definitieve) uitsluitingen voor het schooljaar 2017-2018 in Brussel?
Zo niet, wanneer zal dit wel mogelijk zijn? Indien ja, wat leren die gegevens?
De werkgroep komt enkele keren per jaar samen. Ze werkten zo aan een beter systeem van
opvolging dat toegepast wordt na een uitsluiting. Welke andere agendapunten werden sinds het
opstarten van deze werkgroep door de leden ervan behandeld?
De bedoeling van de werkgroep was voornamelijk een beter zicht te krijgen op het aantal
definitieve uitsluitingen. Op welke manier is de monitoring hiervan ondertussen al verbeterd?
Bekijkt men op welke manier mogelijk kan worden na te gaan hoeveel unieke leerlingen definitief
uitgesloten worden?
Kan een overzicht worden gegeven van het aantal jongerencoaches werkzaam bij Abrusco?
Hoeveel jongeren werden door hen (ingedeeld in schooljaren) begeleid sinds het opstarten van deze
jongerencoaches? Kan de collegevoorzitter eveneens wat meer informatie geven over de inhoud
van deze trajecten?
Antwoord
Het geconsolideerde aantal definitieve uitsluitingen in het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap
voor het schooljaar 2017-2018 wordt door de het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgOdi)
vrijgegeven in het najaar van 2018.
Het Overlegplatform (LOP) Brussel richtte een werkgroep op om een beleid te ontwikkelen rond
definitieve uitsluitingen. Het LOP bereikte een akkoord met alle scholen om de defintieve
uitsluitingen centraal te registreren – een digitale tool werd daartoe dit jaar ontwikkeld – om een
procedure te respecteren met betrekking tot de verschillende fases en stappen naar een uitsluiting.
Aangezien de registratietool pas in de loop van het schooljaar 2017-2018 actief is geworden, laat
het LOP weten dat volledige cijfers voor dit schooljaar zullen afwijken van de cijfers van AgOdi.
Het LOP laat ook weten dat de gemaakte afspraken succesvol zijn en dat de stuurgroep van het
LOP nu de verdere opvolging van het beleid rond definitieve uitsluitingen overneemt.
Het voorbije schooljaar waren 2 VTE jongerencoaches aan het werk vanuit vzw Abrusco, die in
2017 144 leerlingen begeleidden. Het aanbod ‘jongerencoach’ van Abrusco is momenteel in volle
ontwikkeling, nu de vzw een herstructurering doorgevoerd heeft.
Onder impuls van de VGC organiseerde het Nederlandstalig onderwijsveld in Brussel zich rond
KANS Centraal Meldpunt Brussel, om een antwoord te bieden rond schoolverzuim, vroegtijdig
schoolverlaten en aanverwante problemen van leerlingen. Ook voor de jongerencoachbegeleiding
- 19 -
dient een school zich aan te melden via KANS, waarop in overleg een samenwerkings-
overeenkomst wordt opgesteld met de specifieke noden en verwachtingen van beide partijen.
De jongerencoaches van vzw Abrusco trachten het welbevinden van de leerlingen te bevorderen,
de schoolmotivatie te stimuleren en de school te ondersteunen. Zij werken op een laagdrempelige
manier met de leerlingen, zijn regelmatig aanwezig en gemakkelijk bereikbaar, waardoor zij een
unieke signaalfunctie verwerven. Hij of zij fungeert aldus als brugfiguur tussen de leerling en de
school.
Vraag nr. 17 van 19 juli 2018 van de heer Paul Delva
Onderwijs: Inname van kantoorruimte door het OCB in de Marcqstraat
Eind vorig jaar was een heuglijk moment voor Basiseducatie Brusselleer. Ze konden dan immers
hun intrek nemen in een nieuwe, grotere en moderne infrastructuur, op de vierde verdieping van
het Renaissancegebouw aan de E. Jacqmainlaan, waar ook de VGC-administratie sinds enige jaren
gehuisvest is.
Deze verhuis betekende het vrijkomen van enkele verdiepingen in het gebouw aan de Marcqstraat,
waar ook de werkzaamheden van het Onderwijscentrum Brussel gebeuren. Zij zagen in deze
legislatuur hun werkruimtes ook al eens opgefrist worden. Dat was ook perfect legitiem: de
opdrachten van het OCB staan niet stil, hun gebouwen kunnen dus ook niet achterblijven.
De vrijgekomen ruimte in dit gebouw zou ook dienst gaan doen als werkruimte voor het OCB.
Doet ondertussen het volledige gebouw dienst als werkruimte voor het Onderwijscentrum Brussel?
Heeft de nieuwe vrijgekomen ruimte een specifieke invulling gekregen?
Heeft de inname van de diensten van het OCB op de vorige locatie van Brusselleer technische
aanpassingen met zich meegebracht? Hoeveel kosten waren er hieraan verbonden?
Hoe draait de werking van Brusselleer op de nieuwe locatie? Ervaren ze bepaalde specifieke
veranderingen als gevolg van hun verhuis (zowel in ‘klanten’ als in praktische zaken)?
Antwoord
Door de uitbreiding van zowel de werking als het aantal personeelsleden (meer dan 100), was een
herinrichting noodzakelijk. Het OCB kan zo haar dienstverlening aan het Nederlandstalig
onderwijs uitbreiden en voor de medewerkers een kwaliteitsvolle werkomgeving voorzien.
De uitbreiding van de publieke lokalen met een volledige verdieping en het aaneenschakelen van
de publieke verdiepingen biedt het OCB heel wat voordelen. Een strikte afscheiding van publieke
ruimte en de werkplekken van de medewerkers verhogen de veiligheid en zorgen voor meer
duidelijkheid bij de bezoekers.
- 20 -
Het OCB krijgt ook steeds meer aanvragen van scholen, Brede Scholen, scholengroepen,
lerarenopleidingen, pedagogische begeleidingsdiensten en andere onderwijspartners om samen te
komen in het Huis van het Onderwijs.
Met een verdubbeling van het aanbod van publieke les- en vergaderlokalen voor vormingen,
overlegmomenten, ontmoetingen, teambuildingsactiviteiten, personeelsvergaderingen, pedago-
gische studiedagen, bezoeken aan de onderwijsbibliotheek… kan het OCB nu beter op deze vragen
ingaan.
De verdiepingen werden volledig heringericht op maat en naar de noden van de OCB medewerkers:
werk-, overleg- en studieruimte voor de medewerkers met een 60-tal individuele bureaus, een 10-
tal overleglokalen, kastruimte voor alle medewerkers, een informele ontmoetingsplaats, een
eetruimte. Tevens werd er voorzien in werkruimte voor het administratief team.
Bij de werken stelde zich de opportuniteit om ook de ICT-infrastructuur van het OCB te
vernieuwen en zo de nieuwe werkplekken kwaliteitsvol in te vullen. Naast de uitbreiding van de
pc’s van de nieuwe werkplekken, werden de databekabeling, het wifi-netwerk en de
vergaderzaalschermen vernieuwd en werd de configuratie van de telefooncentrale geoptimaliseerd.
De totale investering voor de herinrichtinsgwerken, het meubilair, de ICT-uitrusting, telefonie en
bekabeling bedroeg 397.253,76 euro.
Het proces van deze veranderingen en wijzigingen van bestemmingen gebeurde in overleg met
zowel de onderwijsondersteuners, als met het administratief en ondersteunend personeel. Via
bevragingen, overlegmomenten en in dialoog met de interne werkgroep Personeelszorg werden er
voorstellen geformuleerd, ideeën in overweging genomen en uiteindelijke beslissingen genomen,
die breed gedragen waren en waarin iedereen zich kon vinden. De realisatie van staande
werkplekken, mogelijkheden om zich in individuele cockpits te kunnen afzonderen (voor studie of
langere telefoongesprekken), de introductie van planten om de werkplekken op te fleuren zijn er
gekomen naar aanleiding van deze brede consultaties.
De verhuis en de intrek van Brusselleer naar het administratiehuis Renaissance is goed verlopen.
De leslokalen zijn verspreid over Brussel. In het administratiehuis wordt geen les gegeven, al
komen de (kandidaat)cursisten van Brusselleer wel naar de 4de verdieping van het
administratiehuis Renaissance om zich in te schrijven. In september zal duidelijk worden of de
cursisten de weg hebben gevonden naar de nieuwe locatie.
Brusselleer merkt volgende veranderingen op, sinds de verhuis naar de nieuwe locatie:
- Aan het onthaal is het veel rustiger. Wie zich komt inschrijven kan daarvoor bij een Brusselleer-
medewerker terecht in een van de 2 aparte inschrijvingslokaaltjes, wat zorgt voor meer privacy;
- De flexibiliteit van de werkplekken (stil werken in de open space, telefoneren in afgesloten
lokalen, overlegtafels apart van de open space, aparte ruimte voor de administratie, de
materialenbib...) heeft rust gebracht en maakt geconcentreerd werken makkelijker;
- De ruimte is groter en lichter, medewerkers zitten niet meer zo dicht op elkaar te werken;
- De overleglokalen zijn enkel voor Brusselleer en hoeven niet meer gedeeld te worden. Deze
lokalen zijn ook uitgerust met smartborden voor presentaties e.d…
- 21 -
PASCAL SMET,
COLLEGELID BEVOEGD VOOR CULTUUR, JEUGD, SPORT EN STEDELIJK BELEID
Vraag nr. 12 van 30 april 2018 van de heer Paul Delva
Bibliotheek: De scholenwerking van de Brusselse Nederlandstalige bibliotheken
Uiteraard zijn de lokale bibliotheken zeer belangrijk in het binnenbrengen van taal bij kinderen.
Het onderwijs en de lokale bibliotheek hanteren best een gezamenlijke strategie om kinderen uit
de buurt te bereiken. Zo kunnen samen activiteiten georganiseerd worden, uitstappen met de school
naar de bib op vaste frequentie, enzovoort.
De ene bibliotheek zal de andere niet zijn. Wellicht spitsen sommige scholen of bibliotheken zich
hier meer op toe dan andere. Onlangs was er een eerste commissievergadering met enkele lokale
Brusselse bibliotheken en Muntpunt. Daaruit bleek dat deze laatste zich ietwat anders richt naar
leerlingen toe.
Welke strategie hanteert Muntpunt met betrekking tot scholen? Waarvoor bereikt Muntpunt
Brusselse Nederlandstalige scholen? Hoe doet Muntpunt dat?
Welke scholen namen deel aan activiteiten georganiseerd door Muntpunt? Hoeveel scholen
bereikten ze? Graag een overzicht van de laatste 5 jaar.
Kan er een vergelijking gemaakt worden tussen het schoolbereik van Muntpunt en de andere
Nederlandstalige bibliotheken?
Antwoord
Binnen de administratie ontwikkelde Ondersteuning Bibliotheken in Brussel (OBiB, voorheen
SBB) de leeslijn. Dit is een traject dat alle leesbevorderingsinitiatieven van de Brusselse
bibliotheken integreert en overkoepelt. De leeslijn richt zich op kinderen en jongeren van 0 tot 18
jaar en wil inzetten op ontluikende geletterdheid, leesplezier en leessmaakontwikkeling,
mediawijsheid, bibliotheekinstructie en -beleving en taalstimulering.
Muntpunt werkt structureel samen met scholen en partners aan taalontwikkeling, leesbevordering
en mediawijsheid van kinderen en jongeren. Het doel is het stimuleren van meer lezen, op school
en thuis. Hiertoe ontwikkelt Muntpunt een media aanbod en educatief programma voor lees-
bevordering en mediawijsheid op maat van de scholen.
De scholenwerking van Muntpunt wordt ontwikkeld en gerealiseerd op twee niveaus/sporen, een
lokaal en een grootstedelijk niveau.
Lokaal
Net als alle Brusselse bibliotheken streeft Muntpunt naar een sterke lokale verankering tussen
onderwijs en bibliotheek. Via een regulier en laagdrempelig basisaanbod wordt getracht de band
met de lokale scholen zo goed mogelijk aan te halen. Denk hierbij aan klasbezoeken in de bib,
- 22 -
leesadvies geven, bibliotheekintroducties, vrije toegang tot ons digitaal aanbod, voorleesuurtjes en
auteurslezingen voor klassen… Dit aanbod past volledig binnen het kader van de leeslijn van de
Brusselse bibliotheken.
Voor deze werking richt Muntpunt zich op de scholen en lokale partners (zoals Brede Scholen,
IBO’s, lokale jeugdverenigingen…), die gelokaliseerd zijn in de Vijfhoek van 1000 Brussel.
Brusselse basisscholen worden zoveel mogelijk doorverwezen naar de plaatselijke bibliotheken in
de 19 gemeenten. Voor sommige scholen wordt in samenspraak een uitzondering gemaakt. Dat
kan zijn omwille van nabijheid of omdat een lokale bibliotheek overbevraagd wordt.
Grootstedelijk
Op grootstedelijk en overkoepelend niveau werkt Muntpunt samen met OBiB en het netwerk van
Brusselse bibliotheken en met Brusselse, Vlaamse en soms ook internationale partners aan een
schaalvergrotend en verrassend scholenaanbod. Er wordt gewerkt rond actuele en nationale
thema’s of campagnes en Muntpunt regisseert via co-creatie projecten, waar het met partners en
het netwerk samen de schouders onder zet. Er wordt gestreefd naar verbinding tussen verschillende
partners en scholen, want door de krachten te bundelen kan er vaak veel verder geraakt worden en
tot verrassende synergiën gekomen worden.
Regelmatig biedt het ook een platform aan bestaande projecten van partners door hen zichtbaarheid
te geven in zijn gebouw of via digitale communicatie naar scholen en het brede publiek.
Overzicht aanbod
- Kinder- en jeugdmedia:
Muntpunt heeft een divers aanbod van materialen, samengesteld per leeftijd en leesniveau. De
jeugdbibliotheek heeft een collectie voor de allerkleinsten met beeldboekjes, prentenboeken en
voorleesboeken. Er is ook een grote collectie prentenboeken in verschillende talen uit de hele
wereld, die volop ingezet wordt om het voorlezen in de thuistaal te bevorderen. De collectie bevat
ook eerste leesboekjes en avi-boekjes ter ondersteuning van het technisch lezen. Verder is er een
goed gesorteerd aanbod van kinder- en jeugdliteratuur, informatieve media met specifieke thema’s
voor kinderen.
Leerkrachten van kleuter- en lager onderwijs kunnen in Muntpunt ook terecht voor de collectie
vertelplaten die ze samen met het verteltheatertje kunnen uitlenen.
Jongeren vanaf 15 jaar vinden in de afdeling young adults boeken die inspelen op hun leefwereld,
in het Nederlands, Frans en Engels. Spannende, romantische en fantasyboeken krijgen er een aparte
plaats.
Ook de urban bib heeft een eigen plek in Muntpunt. Dit is een speciale themacollectie die werd
samengesteld voor het zomerprogramma It’s Bigger than Hiphop. Bozar, MIMA Museum en KVS
hielpen bij de selectie van boeken, cd’s en dvd’s.
- 23 -
- Digitaal aanbod:
Muntpunt heeft een abonnement op de dagedities van kranten en tijdschriften die deel uitmaken
van de persdatabank GoPress. De scholen uit het werkgebied kunnen op aanvraag, via Muntpunt,
ter plekke een toegang tot deze databank verkrijgen.
- Leesadvies: Bieblo, tipcollectie…
- Boekenpakketten voor kleuter-, lager en secundair onderwijs.
Bibliotheekintroducties en rondleidingen
Bibliotheekintroducties maken Brusselse basisschoolleerlingen en hun leerkrachten wegwijs in
Muntpunt. Het doel is om lees- en boekenplezier te stimuleren en zoekvaardigheden in de collectie
en catalogus te vergroten. De klassikale uitleningen verhogen bovendien de aanwezigheid van
boeken in de klas. Vaak komen klassen onaangekondigd naar Muntpunt, omdat de leerkrachten via
het train de trainer-principe een vorming hebben gekregen om zelf de rondleiding voor hun klas
in Muntpunt te verzorgen. Hiervan zijn er jammer genoeg geen cijfers.
Communicatie en marketing
- Eigen producten:
Muntpunt heeft een portfolio met een aanbod van de collectie, diensten en de educatieve
programma’s voor de scholen. Met dit aanbod wil Muntpunt de onderwijsopdracht van de
Brusselse leerkrachten ondersteunen. Jaarlijks wordt deze portfolio aan de scholen, die gevestigd
zijn in het werkgebied van Muntpunt, overhandigd en toegelicht. De basisscholen worden door een
medewerker van Muntpunt bezocht, de secundaire scholen krijgen de portfolio via e-mail
toegestuurd. Via persoonlijke contacten met leerkrachten tijdens de vele klasbezoeken worden
activiteiten en het aanbod regelmatig onder de aandacht van de leerkrachten gebracht.
- Communicatie i.f.v. het netwerk van bibliotheken:
In samenwerking met OBiB voorziet Muntpunt ook communicatie over overkoepelende projecten
van de bibliotheken. Momenteel zetelt Muntpunt in een werkgroep over de lanceringscampagne
van het volgende leeslijnjaar, waarbij getracht wordt de leeslijn via extra incentives en een
marketing campagne extra in de verf te zetten en nog meer scholen en bibliotheken te overtuigen
om deel te nemen.
- Communicatie van partnerprojecten:
Muntpunt werkt mee aan de actie van Klasse om de lerarenkaart in haar werkgebied te verdelen.
Leerkrachten met woonpostcode 1000 kunnen de kaart in Muntpunt komen afhalen. Wanneer de
leerkracht tevens tewerkgesteld is in een van de scholen in het werkgebied, wordt deze ook
nogmaals attent gemaakt op het scholenaanbod.
- 24 -
Educatief programma
In samenwerking met scholen, Brede Scholen, bibliotheken en andere partners die werken rond
leesbevordering en mediawijsheid ontwikkelt en regisseert Muntpunt projecten en activiteiten voor
kinderen en jongeren én voor leerkrachten en andere intermediaire professionals. Pilootprojecten,
klassiekers, auteursbezoeken, voorstellingen, workshops met eeuwenoude of gloednieuwe
technologieën…
Een greep uit het aanbod: Jeugdboekenweek, auteurslezingen en voorstellingen, Uitgelezen Op
School, I Book You, voorleesuurtjes…
Klasbezoeken
Alle klassen van de 1000 Brussel-scholen (Sint-Jan-Berchmans, Sint-Jorisbasisschool, BSGO De
Kleurdoos en Maria Boodschap en de oudere klassen van Klavertje Vier en Ten Nude) bezoeken
Muntpunt voor de klassikale ontleningen en leesbevorderingsactiviteiten. De lagere klassen van
Klavertje Vier en Ten Nude gaan respectievelijke naar de bibliotheek van Laken en Joske. Ook
enkele klassen van De Bloeiende Kerselaar (Watermaal-Bosvoorde), Kameleon (Haren), De
Regenboog (Sint-Jans-Molenbeek), Sint-Albertschool (Sint-Jans-Molenbeek), Imelda Basisschool
(Sint-Jans-Molenbeek), Prinses Paolaschool (Sint-Lambrechts-Woluwe), Vier Winden (Sint-Jans-
Molenbeek) bezoeken Muntpunt of hebben de voorbije jaren Muntpunt bezocht.
Wat het secundair onderwijs betreft, richt Muntpunt zich naar alle Nederlandstalige
onderwijsinstellingen in Brussel. Volgende Nederlandstalige scholen bezochten de voorbije jaren
Muntpunt: Imelda-Instituut (1000 Brussel), Instituut Anneessens Funck (1000 Brussel), Maria
Boodschaplyceum (1000 Brussel), Atheneum Anderlecht, BuSO Koninklijk Instituut (Sint-
Lambrechts-Woluwe), BuSO Cardijnschool (Anderlecht), CLW Don Bosco (Sint-Pieters-
Woluwe), GO! Atheneum Emanuel Hiel (Schaarbeek), Lucernacollege (Anderlecht), Lyceum
Martha Somers (Laken), Sint-Guido (Anderlecht) en Sint-Lukas KSO (Schaarbeek). Een bezoek
aan Muntpunt is bovendien ook een vaste afspraak voor de BON-cursisten die een
inburgeringstraject volgen. Ook docenten NT2 bezoeken vaak met hun cursisten Muntpunt.
Elf Franstalige Brusselse secundaire scholen en vier Vlaamse scholen bezochten de voorbije jaren
Muntpunt.
JAAR KLEUTER- EN LAGERE
SCHOOL
SECUNDAIR ONDERWIJS / HOGER
ONDERWIJS
2014 80 39
2015 124 24
2016 135 29
2017 111 36
2018 57 9
Voor 2018 zijn er cijfers t.e.m. april
- 25 -
2016 2017
Aantal klassen Aantal leerlingen Aantal klassen Aantal leerlingen
Januari 18 389 13 246
Februari 10 236 9 195
Maart 15 319 16 345
April 11 233 6 137
Mei 12 284 9 205
Juni 6 141 9 244
Juli 1 21 0 0
Augustus 0 0 0 0
September 21 450 14 288
Oktober 14 289 14 271
November 19 377 21 454
December 8 171 0 0
Totaal 135 2.910 111 2.385
In bijgevoegde tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal klas- en leerlingenkaarten voor de
verschillende Brusselse bibliotheken in de periode 2013-2017. Sommige bibliotheken werken met
klaskaarten, andere met leerlingenkaarten, nog andere gebruiken beide. Bij klaskaarten is er een
kaart voor de hele klas, bij leerlingenkaarten heeft elke leerling een individuele kaart. Dit geeft
bijgevolg een groot verschil in het aantal lidmaatschappen.
Voor het aantal uitleningen werd de som genomen van alle uitleningen gedaan op leerlingen- en
klaskaarten. Doordat Muntpunt een grootstedelijke functie heeft, valt het aandeel klasuitleningen
eerder beperkt uit.
BIJLAGE 1: scholenwerking Brusselse bibliotheken
Vraag nr. 13 van 3 juli 2018 van mevrouw Carla Dejonghe
Jeugd: Hervormingsplannen voor het jeugdwerk in Sint-Lambrechts-Woluwe
Het Roodebeekcentrum in Sint-Lambrechts-Woluwe heeft al gedurende decennia een bekende
jeugdwerking. Die heeft de laatste jaren de nodige moeilijkheden gekend, onder meer door ziekte
van de verantwoordelijke, maar ook en vooral door de aanhoudende onzekerheid over de toekomst
van haar huisvesting in de Villa Montald en de infrastructuurproblemen aldaar. De Villa Montald
is zoals geweten eigendom van de gemeente. Het is een gebouw waar zware verbouwings- en
onderhoudskosten aan zijn. De Villa brengt ook hoge nuts- en huurkosten met zich mee.
Dat alles heeft ertoe geleid dat de vzw de laatste jaren niet de slagkracht op kon brengen die ze in
het verleden wel had. Het leidde ertoe dat de verantwoordelijken van de vzw in december gemeld
werd dat de VGC het convenant dat ze heeft met het Roodebeekcentrum niet zou verlengen en dat
de personeelsleden ontslagen zouden worden. Dit kwam uiteraard aan als een schok bij velen.
- 26 -
Tot dusver verliep de afhandeling van de convenant in overleg met de nog betrokken
partnerorganisaties (scouts, jeugdhuis, weefatelier) die gevestigd zijn in de Villa. Er wordt
gestreefd naar een doorstart van een vernieuwde vzw, die enkel nog de verantwoordelijkheid zou
dragen over het beheer van de Villa. Maar het is vooral de stopzetting van de inhoudelijke werking
van het Roodebeekcentrum, zonder dat er aan de jeugd van de gemeente een echt valabel alternatief
wordt geboden, die een enorme aderlating is voor het Nederlandstalig sociocultureel aanbod in
Sint-Lambrechts-Woluwe. Dat heeft het al niet onder de markt met het lokale gemeentebestuur.
Het is ook de enige gemeente in Brussel die noch over een cultuurbeleidscoördinator beschikt,
noch over een coördinator Brede School. De weinige Nederlandstalige initiatieven verdienen dan
ook net méér ondersteuning vanuit de VGC.
Het valt dan ook moeilijk te begrijpen dat de VGC de middelen voor het Roodebeekcentrum
volledig herbestemt. Met een klein deel werkingsmiddelen dat nog over zou blijven –
gemeentelijke, waar de VGC dus eigenlijk geen vat op heeft – kan er geen kwalitatief alternatief
gerealiseerd worden. Met zo’n 1.200 leerlingen in het Nederlandstalig basisonderwijs is er
nochtans zowel een bijzonder grote vraag als potentieel in de gemeente aanwezig.
Op basis van welke criteria werd besloten het convenant met het Roodebeekcentrum niet te
verlengen? Op welke manier werd de werking van het Roodebeekcentrum opgevolgd vanuit de
VGC-jeugddienst? Werd er reeds vroeger ingegrepen toen bleek dat er zich problemen stelden en
waarom heeft dit niet het gewenste resultaat opgeleverd?
Hoeveel middelen investeerde de VGC jaarlijks in het Roodebeekcentrum? Wat gebeurt er nu met
deze middelen? Lopen die door tot het einde van het jaar? Worden die toegekend aan een andere
vzw? Zo ja, welke? Krijgt deze dan de opdracht om een werking uit te bouwen in Sint-Lambrechts-
Woluwe?
Op welke manier wil de VGC een kwalitatief aanbod op jeugdvlak garanderen voor de jeugd van
Sint-Lambrechts-Woluwe? Welke middelen zal het hier nog voor uittrekken? Werd er reeds
overleg gepleegd met de gemeente over een inhoudelijke doorstart voor de jeugdwerking?
Antwoord
Het convenant met vzw Roodebeekcentrum werd goedgekeurd in het collegebesluit houdende de
goedkeuring van het convenant met vzw Roodebeekcentrum nr. 20132014-0161 van 21 november
2013.
Dit convenant ging in op 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2018. De Vlaamse
Gemeenschapscommissie stelt voor de duur van dit convenant, binnen de perken van de
goedgekeurde begroting en de middelen van het beleidsdomein Cultuur, Jeugd en Sport jaarlijks
99.350 euro ter beschikking van het Roodebeekcentrum voor de realisatie van de in hoofdstuk 1
omschreven opdracht.
De beoordeling van een werking gebeurt op basis van de doelstellingen en de bijhorende
indicatoren die worden opgenomen in het convenant tussen de VGC en de vereniging. Op basis
van het inhoudelijk en financieel verslag dat de vzw jaarlijks moet indienen, wordt nagegaan of de
doelstellingen werden behaald.
- 27 -
Een inhoudelijke beoordeling en een financiële analyse (door de directie Financiën) vormen de
basis voor een jaarlijks convenantgesprek. De afgelopen jaren bleek dat vzw Roodebeekcentrum
noch op het vlak van de vakantiewerking, noch op het vlak van de jaarwerking de vooropgestelde
doelstellingen haalde. Voor sommige activiteiten konden geen cijfers bezorgd worden aan de
Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Volle weken vakantieactiviteiten
vereist aantal 2014 2015 2016
voor kinderen 2 1 5 3
voor tieners 10 4 5 6
Bereik vakantieactiviteiten op weekbasis
vereist aantal 2014 2015 2016
Krokusvakantie 6-12j 15 19 15 9
Herfstvakantie 6-12j 15 0 13 6
Zomerstage 6-12j 15 9 21 20
Gemiddelde kinderen 15 9,3 16,3 7,5
Paasvakantie (sport) 12 11/8 3/3 7
Speelplein 12-15j 12 ? 7 7
Sportweek (juli) 12-15j 12 9 6 7
Speelplein (augustus) 12-15j 12 0 ? 9
Sportweek (augustus) 12-15j 12 15 5 11
Herfstvakantie 12-15j 12 0 0 4
Gemiddelde tieners 12 6,7 4,2 7,5
Vrijetijdsaanbod doorheen het jaar
Periode vereist aantal
Aantal
ingeschreven
2014
Aantal
ingeschreven
2015
Aantal
ingeschreven
2016
Woensdagnam. (jeugdatelier)
2 groepen: 1-9j en 10-12j 26 17 17
Woensdag tienerwerking 14 14 9
Sport na school (SNS) 26 8 11
Graffiti 15
Totaal 75 66 39 52
- 28 -
Trajecten
gevraagd 2014 – 1 traject
2015 – 2 trajecten
2016 – 3 trajecten
gerealiseerd 2014 – 1 traject
2015 – 0
2016 – 1 traject
2014 (één traject) 2015 (geen) 2016 (één traject)
Theaterproject (jan-feb) 0 Graffiti (1 dag)
Opvolging vanuit de jeugddienst
Volgende verschillende stappen werden de afgelopen periode ondernomen vanuit de jeugddienst
voor de opvolging van de vereniging:
In 2013 werd met vzw Roodebeekcentrum een convenant afgesloten voor de periode 2013-2018.
In uitvoering van het convenant werd een meerjarenplan opgemaakt. Omdat de administratie toen
reeds de werking in vraag stelde werd erop aangestuurd om de opmaak van het meerjarenplan uit
te werken onder externe begeleiding van een consulent van de vzw Hefboom, wat ook gebeurde.
Op 29 november 2016 had er een convenantgesprek plaats tussen de administratie en de vzw
Roodebeekcentrum waaruit bleek dat de behaalde doelstellingen in 2015 en 2016 uit het convenant
niet werden behaald.
Een kabinetsnota gaf info over de situatie van vzw Roodebeekcentrum op het vlak van werking,
infrastructuur, personeel en financiën en waarbij ook het slecht functioneren van de vereniging
werd aangegeven.
Nadat de administratie een goedkeuring kreeg van het kabinet op de nota in verband met het slecht
functioneren van het Roodebeekcentrum werd er op 8 november 2017 vanuit de administratie een
schrijven gestuurd aan de vzw om mee te delen dat de resultaten van 2016 ondermaats zijn en er
een gesprek hieromtrent wordt gevraagd.
Via de kabinetsnota werd een voorstel uitgewerkt voor de uitdoving van de vrijetijdsactiviteiten
van vzw Roodebeekcentrum, rekening houdend met personeelszaken, huisvesting en financiële
mogelijkheden om de vrijetijdsactiviteit correct af te sluiten.
Op 20 december 2017 werd de Raad van Bestuur uitgenodigd, waarbij het uitdoofscenario werd
toegelicht.
Op 15 januari 2018 was de administratie aanwezig tijdens de Raad van Bestuur van de vzw
Roodebeekcentrum om na te gaan welke ondersteuning voor een correcte afhandeling kan worden
geboden.
- 29 -
Op 25 januari 2018 had de administratie een eerste verkennend gesprek met de centrum-
verantwoordelijken van GC Op-Weule en GC Kontact om een Nederlandstalig aanbod in de regio
voor kinderen en tieners te garanderen.
Op 31 januari 2018 was de administratie en een vertegenwoordiger van het kabinet aanwezig op
de Raad van Bestuur van de vzw om toelichting te geven over de ondersteuning die de administratie
zal bieden om de werking van de andere gebruikers (scouts en het jeugdhuis) te garanderen.
Op 6 maart 2018 was er een overleg tussen de centrumverantwoordelijke en de administratie om
de verschillende stappen te overlopen die noodzakelijk zijn om te toegang tot de infrastuur te
vrijwaren.
Op 13 maart 2018 was er een overleg tussen de administratie en de vzw Roodebeekcentrum om
het takenpakket van een gedetacheerde gesco (vanuit de VGC naar de vzw) te bespreken. De gesco
werd inmiddels tewerkgesteld binnen de administratie, maar zal overwegend worden ingezet voor
de administratieve opvolging van het beheer van de Roodebeeksite.
Op 28 maart 2018 was er een overleg met de voorzitter van GC Op-Weule in verband met de
mogelijkheid om vanuit het gemeenschapscentrum een kinderwerking te ontwikkelen (i.f.v. een
aanbod in de regio).
Op 25 april 2018 was er een overleg met een delegatie van vzw Roodebeekcentrum om de
overdracht van het beheer van infrastructuur aan een nieuw samengestelde Raad van Bestuur voor
te bereiden.
Op 9 juli 2018 organiseerde de administratie een overleg tussen de Raad van Bestuur van het
Roodebeekcentrum en de huidige gebruikers van de Roodebeeksite om een overdracht van bestuur
te bespreken. Hierbij kregen de kandidaat-bestuurders de mogelijkheid om verduidelijking te
vragen aan de huidige bestuurders (financiële kosten voor onderhoud/energie, relatie met de
gemeente, ondersteuning vanuit de VGC administratie…).
Op 23 juli 2018 is er een bijzonder Algemene Vergadering (AV) voorzien waarbij de huidige
bestuurders ontslag nemen en een nieuw bestuur wordt aangesteld. De administratie heeft de nodige
voorbereidingen genomen om alle betrokken partijen te informeren over de correcte
administratieve procedure. De administratie is tijdens deze AV eveneens aanwezig.
De administratie neemt de nodige stappen om de huidige locaties verder te kunnen inzetten voor
het Nederlandstalig aanbod van onder meer de Scouts, het Jeugdhuis en het weef- en grafiekatelier.
Het Roobeekcentrum gaf herhaaldelijk de volgende redenen aan voor het niet behalen van de
resultaten:
- er is geen constante in het aantal kinderen die komen;
- vooral het bereiken van tieners blijft moeilijk;
- geplande activiteiten kunnen niet altijd doorgaan omdat er onvoldoende interesse is;
- vroeger had het centrum veel kinderen/tieners uit verschillende gemeenten. Dit is sterk
verminderd gezien het ruimere aanbod dat is ontwikkeld in andere gemeenten. Daarnaast
- 30 -
is het aanbod aan speelpleinwerkingen sterk toegenomen waardoor veel jongeren daar als
animator worden ingezet;
- het grootste deel van de werking, 60% richt zich op de scholenwerking in plaats van een
vrijetijdsaanbod.
Vzw Roodebeekcentrum ontvangt jaarlijks 99.350 euro in uitvoering van het convenant. Ook voor
2018 werden deze middelen nominatief in de begroting voorzien.
De jeugddienst is op dit ogenblik een traject aan het begeleiden zodanig dat de huidige vzw, voor
het einde van de maand juli, alle contractuele en financiële verplichtingen kan vervullen en geen
schulden nalaat.
Uit een financiële analyse blijkt dat dit mogelijk moet zijn met de 2 eerste schijven (of ½ van het
globale subsidiebedrag) van 2018.
Gelijklopend werd een traject afgelegd met de andere gebruikers van de Roodebeeksite, die bereid
zijn (onder bepaalde voorwaarden) om de vzw bestuurlijk over te nemen. Hiervoor wordt een
algemene vergadering gepland op 23 juli 2018, waarbij de huidige bestuurders ontslag nemen en
de nieuwe bestuurders (Jeugdhuis De Schakel en Scouts en Gidsen Kruisboog-Hadewijch) worden
aangesteld. De administratie berekende de kosten die nodig zijn voor het beheer van de
Roodebeeksite. Mogelijks zal een deel van het resterende subsidiebedrag naar de nieuw
samengestelde vzw gaan.
Verder werd er nog geen beslissing genomen voor de bestemming van middelen in 2019.
Voorlopig blijft de werking van het Jeugdhuis verder doorgaan in de Villa Montald.
De werking van de Scouts en Gidsen Kruisboog-Hadewijch blijft doorgaan in het gebouw 302.
De volwassenenwerking (weefatelier en zeefdruk) blijven eveneens doorlopen.
Om een aanbod in de regio te behouden werden reeds verschillende gesprekken gehouden met GC
Op-Weule en onderzoekt de Sportdienst van de VGC of zij in eigen aanbod initiatieven kan
ontwikkelen.
Het kabinet zal in overleg gaan met de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe, waarbij de
continuering van een aanbod voor kinderen en jongeren een belangrijk aandachtspunt zal zijn.
- 31 -
BIANCA DEBAETS,
COLLEGELID BEVOEGD VOOR WELZIJN, GEZONDHEID, GEZIN EN GELIJKE KANSEN
Vraag nr. 4 van 23 maart 2018 van mevrouw Khadija Zamouri
Welzijn: Het zorgtestament
“Senioren verkiezen nog liever om hun laatste dagen thuis door te brengen dan te verhuizen naar
een woonzorgcentrum”, was te lezen in Het Nieuwsblad van 13 maart jongstleden. Uit een
ouderenbehoefteonderzoek (OBO) van de VUB bij 90.000 Belgen, blijkt dat slechts 4% van de
zestigplussers positief staat tegenover rusthuizen.
Dit was ook een van de conclusies van de studiedag die ik vorig jaar organiseerde over ouderenzorg
in Brussel. Steeds meer senioren kiezen ervoor om, met de nodige hulp, zolang mogelijk thuis te
blijven.
In datzelfde artikel zeggen onderzoekers van de KUL ook dat mensen veel te weinig nadenken
over hun toekomst. Nochtans is het van essentieel belang dat zij op voorhand uitmaken welk soort
zorg ze wensen of welk type woonzorgcentrum hun voorkeur geniet. Belangrijke keuzes die in het
belang zijn van de senioren.
Hoe stimuleert de VGC senioren om proactief na te denken over het zorgtype dat ze wensen?
Verschillende wetenschappers dringen erop aan om ouderen een ‘zorgtestament’ te laten opmaken,
waarin ze hun keuzes betreffende het type zorg alsook het soort woonzorgcentrum kunnen laten
gelden. Welke specifieke maatregelen worden getroffen om senioren te sensibiliseren om na te
denken over hun toekomst?
Bestaan er initiatieven om senioren kennis te laten maken met de verschillende soorten
woonzorgcentra in het Brussels hoofdstedelijk gewest? In datzelfde artikel van de krant Het
Nieuwsblad konden we lezen dat 7 op de 10 rusthuisbewoners het zorgcentrum waarin ze
uiteindelijk terechtkomen ook aanraden aan anderen.
Het verzorgend personeel (huisartsen, thuiszorgverpleegsters) kan, volgens onderzoekers van de
KUL, een belangrijke rol spelen in het sensibiliseren van senioren in het nadenken over hun
toekomst. Zeker bij de eerste signalen van cognitieve achteruitgang. Zijn er opportuniteiten om
samen met de verschillende thuiszorgorganisaties hierrond samen te werken?
Tijdens een commissiebezoek aan het woonzorgcentrum Pagode, is gebleken dat er een nijpend te
kort is aan verpleegkundigen. Verzorgenden zouden bepaalde taken van verpleegkundigen kunnen
uitvoeren, maar hiervoor is de aanpassing van de eindtermen noodzakelijk.
Is het mogelijk om samen met Vlaams minister van onderwijs, Hilde Crevits, hiervoor een
oplossing te vinden? Het woonzorgcentrum Pagode staat alleszins open om hierover te
discussiëren.
- 32 -
Antwoord
De VGC subsidieert de werking van de volgende welzijns- en gezondheidsvoorzieningen die
binnen hun takenpakket ook inzetten op sensibilisering over proactief nadenken over vroegtijdige
zorgplanning: Kenniscentrum Welzijn Wonen Zorg, Home-Info, Huis voor Gezondheid en het
Brussels Overleg Thuiszorg (BOT).
Het Kenniscentrum WWZ doet dit voornamelijk via haar Steunpunt Woningaanpassing en
het project Woningscreening bij senioren.
Home-Info ondersteunt ouderen, hun familie en professionelen bij het zoeken naar een
residentiële ouderenvoorziening door het geven van informatie, advies en oriëntatie over
alle woonzorgcentra, rusthuizen, RVT’s, serviceflats, dagcentra, centra voor kortverblijf in
het Brussels hoofdstedelijk gewest. Hiervoor wint Home-Info informatie in via contacten
met diverse actoren in het werkveld (o.a. bezoeken aan woonzorgcentra), de oudere zelf of
hun familie. De vzw maakt daarnaast, buiten haar website, haar aanbod bekend via
verschillende kanalen: een eigen folder en affiche, een boekje Op zoek naar een rusthuis,
voordrachten, vormingen aan ouderen, participatie aan de Eerstelijnsmeeting voor
professionelen en de diverse Zorgknooppuntoverlegmomenten.
Het Huis voor Gezondheid beheert de website www.zorgplanning.brussels, waarop men
alle organisaties terugvindt die werken rond vroegtijdige zorgplanning.
Het BOT bevordert als Nederlandstalige koepelorganisatie de kwaliteit van de thuiszorg
via informatie, samenwerking en advies omtrent onder meer zorgplanning van senioren en
hulpbehoevenden. Het BOT ondersteunt ook de hulpverleners en de thuiszorgpatiënt
doorheen het volledige zorgproces.
Er worden eveneens gezamenlijke initiatieven genomen:
Samen met het Huis voor Gezondheid en BOT organiseert Home-Info in 2018, net zoals in
2017, met middelen van de Koning Boudewijnstichting, een multidisciplinaire vorming
voor hulp- en zorgverleners, waarbij het belang van het gesprek over vroegtijdige
zorgplanning wordt toegelicht.
Daarnaast hebben Home-Info, BOT en het Huis voor Gezondheid samen een tweetalige
folder ontwikkeld: ‘Je toekomst in eigen handen houden, plan op tijd!’, om het brede
publiek ertoe aan te zetten na te denken over een zo vroeg mogelijke zorgplanning.
Federaal minister Maggie De Block bepaalt wie op basis van welke voorwaarden welke taken mag
stellen binnen de gezondheidszorg. Met andere woorden, ongeacht hoe goed iemand is opgeleid,
indien hij/zij niet voldoet aan de federale voorwaarden, dan mag hij/zij die beschermde handelingen
niet uitvoeren. Voor verpleegkundigen (HBO5 en bachelor) is dat duidelijk, voor zorgkundigen
ook. Via de opleidingen zorgen de scholen ervoor dat de afgestudeerden die taken kunnen
uitvoeren.
- 33 -
Uitzonderingen zijn er vooral voor bepaalde taken die kunnen gedelegeerd worden (bv. van
verpleegkundigen naar zorgkundigen), taken die uitgevoerd worden binnen een stagecontext, taken
die een mantelzorger doet, en – op basis van een recent protocolakkoord tussen de
Gemeenschappen en het federale niveau – taken die een bevoegde beoefenaar (bv. een arts of een
verpleegkundige) delegeert aan iemand ‘uit de omgeving van de patiënt’ (bv. een opvoeder in een
Medisch-Pedagogisch Instituut, oftewel MPI).
Het kan uiteraard dat in functie van dat laatste bepaalde opleidingen buiten het domein
gezondheidszorg (bv. opleidingen tot opvoeder of maatschappelijk assistent) enigszins moeten
voorbereiden op de mogelijkheid dat zij toch beperkt zaken kunnen doen, maar dat die opleidingen
zelf opvangen binnen de marges van hun curricula. Zij bereiden voor op het toekomstige
beroepenveld, en als zich daar evoluties voordoen, dan kunnen ze die vertalen in de opleiding.
Vanzelfsprekend zal dit beperkt zijn. Het kan niet de bedoeling zijn om van deze profielen semi-
verpleegkundigen te maken, en dus ook niet om hun opleiding te ‘medicaliseren’.
Het aspect onderwijs en de rol van Vlaams minister Hilde Crevits in deze lijkt me dus gering, het
initiatief dient hier genomen door federaal minister Maggie De Block.
Vraag nr. 5 van 23 maart 2018 van de heer Arnaud Verstraete
Gezin: Klachten over de kinderopvang en de werking van de ombudsdiensten
Wie met een klacht over de werking van de kinderopvang zit, moet in de eerste plaats terechtkunnen
bij de crèche zelf. Elk kinderopvanginitiatief moet immers een eigen klachtenprocedure hebben.
Maar niet alle klachten worden op deze manier opgelost. Zo kreeg de klachtendienst van Kind en
Gezin in 2016 een totaal van 1.462 klachten, waarvan een groot deel een klacht over de werking
van de voorziening. Hiervoor werkt de klachtendienst van Kind en Gezin met de techniek van
verzoening en bemiddeling. Alle betrokkenen worden rond de tafel gebracht en er wordt samen
gezocht naar een oplossing.
Naast de klachten over de werking van de voorziening zijn er ook "beleids"klachten. De Vlaamse
ombudsdienst somt er 3 op: de strenge vereiste van 50%-inkomensdaling om te kunnen genieten
van een herziening van het inkomenstarief (IKT); het gebrek aan automatische rechtentoekenning
(verminderd tarief kinderopvang bij gezinsuitbreiding); en het systeem van de respijtdagen.
Contractuele klachten kunnen niet behandeld worden door de klachtendienst van Kind en Gezin.
Hiervoor is de federale Consumentenombudsdienst bevoegd. Uit het jaarverslag van de
Consumentenombudsdienst: "Jonge ouders verliezen bijvoorbeeld het voorschot dat ze lang op
voorhand betaalden om hun (vaak nog ongeboren) baby in te schrijven bij deze of gene crèche
indien ze deze besproken plaats willen annuleren. Deze dossiers hebben echter vaak een emotionele
dimensie omdat het tenslotte over de opvang van baby’s en peuters gaat. In deze delicate materie
krijgt het vertrouwen vaak sneller een deuk waardoor partijen soms onbezonnen het contract
opzeggen zonder rekening te houden met de opzegmodaliteiten."
De Consumentenombudsdienst voegt hieraan toe dat het niet duidelijk is of ze zelf wel bevoegd
zijn voor dit soort klachten. Het is soms een dunne lijn tussen een contractueel geschil
- 34 -
(bevoegdheid Consumentenombudsdienst) en klachten over de werking van de voorziening
(bevoegdheid klachtendienst Kind en Gezin en de Vlaamse ombudsdienst).
Er zijn dus verschillende ombudsdiensten, zelfs sommige gemeenten hebben zo een dienst. En om
de klagers niet verloren te laten lopen, hebben de verschillende ombudsdiensten een
gemeenschappelijke website (https://www.ombudsman.be/nl) om te weten bij wie je terecht kan.
Helaas werkt dit niet dit echt naar behoren: als je de term "crèche" of "kinderopvang" ingeeft, dan
krijg je als resultaat de Vlaamse en gemeentelijke ombudsdiensten, maar niet de
Consumentenombudsdienst. En zoals eerder aangegeven, zijn sommige klachten net de
bevoegdheid van de Consumentenombudsdienst.
Omdat het in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest steeds een beetje ingewikkelder is, is het
belangrijk hierover de (toekomstige) ouders goed te informeren over waar ze terecht kunnen met
hun klachten. Welke informatie krijgen de (toekomstige) ouders wat klachtenbehandeling betreft?
Heeft de VGC zicht op het aantal klachten bij de Nederlandstalige Brusselse crèches? Hoeveel
klachten zijn er? Wat is de aard van de klachten? Hoe worden de klachten opgevolgd?
De Consumentenombudsdienst stelt vast dat er vooral problemen zijn bij de niet teruggave van de
voorschotten die de ouders betalen om hun nog ongeboren kind in te schrijven in de kinderopvang.
De situatie in Brussel kennende lijkt ons dit een belangrijk probleem. Wat kan de VGC doen om
dit aan te pakken?
Antwoord
De VGC is niet bevoegd voor klachtenbehandeling in de kinderopvang. De cijfergegevens omtrent
klachtenbehandeling zijn te bekomen bij de Vlaamse overheid (Kind en Gezin) en de federale
overheid (Consumentenzaken).
Jaarlijks ontvangt Kind en Gezin ongeveer 70 klachten over de door hen vergunde
kinderdagverblijven in Brussel. De voornaamste klachten gaan over: veiligheid, pedagogie en
personeel. Gemiddeld ontvangt Kind en Gezin een zevental klachten per jaar uit Brussel over
terugbetaling van voorschotten.
Klachtenbehandeling wordt door Kind en Gezin nauwgezet opgevolgd en men zoekt steeds naar
betere procedures. Zo is er een werkgroep opgestart met vertegenwoordigers van Kind en Gezin,
de sector kinderopvang en de Vlaamse Ombudsdienst. Dit om de nodige afspraken te maken over
welke diensten het meest geschikt zijn om verschillende types van klachten te behandelen. De
werkgroep maakte hierover reeds een discussietekst op, die vervolgens zal meegenomen worden
in de gesprekken over de eventuele wijziging van het Vlaams ombudsdecreet.
Specifiek over klachten bij het terugbetalen van voorschotten, geeft het Lokaal Loket
Kinderopvang – dat een rechtstreeks aanspreekpunt is voor ouders in Brussel op zoek naar
kinderopvang – alvast aan dat het hier nooit eerder vragen over ontvangen heeft.
De regelgeving hierover is overigens zeer duidelijk. In de inkomensgerelateerde kinderopvang mag
een voorschot maximaal 250 euro bedragen. Bij gezinnen met een inkomen lager dan 27.858,52
euro is dit maximumbedrag 50 euro. Als de opvang stopt, dan krijgt de ouder dit bedrag terug.
- 35 -
In een aantal uitzonderijke gevallen kan het voorschot ingehouden worden, bijvoorbeeld als:
• de ouder een plaats reserveerde in de opvang, maar de plaats uiteindelijk niet gebruikt;
• de verschuldigde facturen niet betaald zijn;
• de regels om de opvang te stoppen niet gerespecteerd werden.
Vraag nr. 6 van 23 maart 2018 van mevrouw Liesbet Dhaene
Welzijn: Het dagverzorgingscentrum voorzien op de site van het Lutgardiscollege Oudergem
Jaren geleden werd er aangekondigd dat er op de site van het Lutgardiscollege in Oudergem een
nieuwbouwproject zou plaatsvinden. De eigenaar van de site, het bisdom Mechelen-Brussel, zou
een groot deel van de speelplaats, een deel schoolgebouwen en een jeugdhuis afbreken en
gebruiken voor de constructie van nieuwbouwappartementen en een grote ondergrondse parking.
Er kwam veel protest van de ouders van leerlingen van het Lutgardiscollege tegen dit project,
omdat dit de speelplaats gevoelig zou verkleinen, en omdat dit toekomstige capaciteitsuitbreiding
voor de school zou bemoeilijken.
Er waren echter ook een aantal zoethouders. Ten eerste, een grondige renovatie van een aantal
schoolgebouwen en van wat overbleef van de speelplaats; deze werden vorig weekend ingehuldigd.
Ten tweede, werd echter ook voorzien om in het gedeelte onder de nieuwbouwappartementen
ruimte te voorzien voor een spiksplinternieuw Vlaams dagverzorgingscentrum (CDV), dat zou
samenhuizen met een reeds bestaand initiatief: lokaal dienstencentrum Zoniënzorg.
Het project, met 244.000 euro VIPA-financiering van de Vlaamse overheid, werd opgenomen in
het Masterplan Woonzorg Brussel 2014-2020 van de VGC, dat er op gericht is de achterstand van
de Vlaamse programmatie in dit veld in Brussel weg te werken.
De bedoeling is om op termijn in elke gemeente een dagverzorgingscentrum in te richten. Er zijn
echter complicerende factoren. De Vlaamse dagverzorgingscentra opereren niet in een globale
OCMW-structuur wat doorverwijzing en hun concurrentiepositie bemoeilijkt. En dan is er ook het
kostenplaatje. Om voor een dagverzorgingscentrum met voldoende personeel aan een
kostendekkende uitbating te raken, zijn er 10 plaatsen nodig die gedekt worden door het
zogenaamde F-Forfait, een tussenkomst van het RIZIV.
Het gebouw in kwestie is nog niet opgeleverd, maar nu al blijkt dat er van dit Vlaams
dagverzorgingscentrum in Oudergem niet in huis zal komen. De redenen daarvoor blijven
vooralsnog onduidelijk. Het lokaal dienstencentrum Zoniënzorg zou daarentegen op termijn wel
zijn intrek nemen.
Hoe komt het dat dit dagverzorgingscentrum er niets meer komt?
Was de VGC betrokken bij dit project, zoja, hoe?
Was de gemeente Oudergem betrokken bij dit project, zoja, hoe?
- 36 -
De projectfiche van het Kenniscentrum Woonzorg Brussel vermeldt het OCMW van Oudergem
als exploitant voor het CDV. Hoe valt dit te rijmen met het idee dat dit een Vlaams CDV zou
worden? Werd er door het OCMW financiering voorzien?
Wat gebeurt er met de VIPA-financiering voorzien voor het CDV, indien het er effectief niet komt?
Zal de ruimte die voorzien was voor het CDV ingenomen worden door Zoniënzorg, of zal deze
vooralsnog blijven leegstaan?
Indien het een financieringsprobleem betreft, heeft de VGC overwogen om aan de realisatie van
dit project bij te dragen?
Voor wanneer is het finale einde van de werken en de oplevering van de laatste gebouwen
voorzien?
Antwoord
Wat de vraag betreft inzake de verenigbaarheid Vlaamse erkenning / uitbating door een OCMW in
het Brussels hoofdstedelijk gewest: binnen de huidige Vlaamse regelgeving is het voor een
gemeente of een OCMW, en dus ook het OCMW van Oudergem, mogelijk om een aanvraag voor
voorafgaande vergunning voor een Vlaams erkend dagverzorgingscentrum in te dienen en kan de
gemeente of het OCMW dat ook effectief uitbaten.
De gemeente Oudergem was bereid om de bouwkosten en de uitbating van het
dagverzorgingscentrum (DVC) op de Lutgardissite, via het OCMW, op zich te nemen op
voorwaarde dat het financieële plaatje qua werking sluitend zou zijn.
Eind 2015 wijzigde de Vlaamse regelgeving inzake bijzondere erkenningen voor
dagverzorgingscentra. Sinds dan kan een DVC slechts een erkenning en bijhorende RIZIV-
financiering krijgen op basis van een dagforfait voor 5 verblijfseenheden, de zogenaamde ‘F-
forfaits’ (voordien waren dit er 10). Voor een op zichzelf staand DVC, dat niet ingebed is in een
woonzorgcentrum, is dit financieel niet haalbaar. Meer concreet zou dit, in het meest gunstige geval
(gebaseerd op een bezetting van 80%), een structureel jaarlijks verlies van minstens 30.000 euro
betekenen.
De VGC is steeds vertrokken vanuit de visie dat een dagverzorgingscentrum ingebed dient te zijn
in een groter (zorg)geheel, in lijn met de visie van de Vlaamse overheid. Er is door de VGC ook
geen reglement opgesteld dat tussenkomt in recurrente werkingsmiddelen voor DVC. Daarentegen
is er doelbewust gekozen voor een sterke inzet op de lokale dienstencentra. Waarbij er een
tussenkomst is van minstens 76.000 euro per jaar.
In dit project werd door de VGC aan de vzw Zoniënzorg een investeringsenveloppe van 550.000
euro toegekend voor de realisatie van het lokaal dienstencentrum op deze site. De vzw Zoniënzorg
overwoog even de uitbating van het DVC, maar zag hiervan af omwille van het financiële risico
en het gebrek aan de specifieke expertise die noodzakelijk is voor het beheer ervan.
- 37 -
Inzake de VIPA-financiering werd er nooit een aanvraagdossier ingediend (dat kon ook niet,
aangezien er ook geen voorafgaande vergunning voor een DVC werd aangevraagd). Het bedrag
van 244.000 euro ‘Vlaamse middelen’ waarnaar wordt verwezen, betrof enkel een eerste
inschatting van een VIPA-subsidie op basis van onder meer de oppervlakte van het destijds
geplande DVC.
Ondertussen besliste de gemeenteraad op 29 maart 2018 om de desbetreffende ruimte alsnog aan
te kopen voor de huisvesting van de Nederlandstalige gemeentelijke bibliotheek.
De oplevering van de gebouwen tenslotte zou gebeuren vóór eind 2018.
Vraag nr. 7 van 27 maart 2018 van de heer Dominiek Lootens-Stael
Ambtenarenzaken: Het personeelsbeleid van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
Begin maart 2018 stond in de pers te lezen dat het personeelsbestand van de Vlaamse
Gemeenschapscommissie (VGC) de voorbije 5 jaar “verbrusseld” is. Daarbij wordt ook een lichte
stijging van het aantal werknemers tussen 2013 en 2017 vastgesteld. Deze zou volgens de leidend
ambtenaar een bewust gevolg zijn van het beleid, waarbij de VGC meer Brusselaars tracht te
bereiken bij het rekruteren om zo een spiegel van de stad te worden.
De stijging van het personeelsbestand ten gevolge van de aanwervingscampagnes vindt ook haar
oorsprong in het diversiteitsbeleid van de administratie. Zo wordt in de pers verduidelijkt dat bij
gelijkwaardige kandidaten, de VGC voor de persoon met een andere achtergrond kiest. Het
selectiecriterium wordt verder niet besproken waardoor men de indruk krijgt dat sommige vormen
van discriminatie wel getolereerd worden omwille van het feit dat ze onder de noemer “diversiteit”
vallen.
Verder wordt er nog aangekaart dat er de voorbije jaren ook heel wat nadruk werd gelegd op de
‘elders verworven competenties’ (EVC). Mensen die niet aan de klassieke diplomavereisten
voldoen, kunnen blijkbaar toch in dienst komen. Dit is beangstigend wanneer men weet dat de
VGC veel activiteiten zoals speelpleinwerking of kinderopvang organiseert. Het is juist daar dat er
een stijging heeft plaatsgevonden wat betreft het aantal medewerkers.
Hoeveel medewerkers werden er tijdens de laatste 5 jaar aangeworven?
Hoe evolueerde het personeelsbestand van de VGC tijdens de afgelopen 5 jaar met de nadruk op
het gewest waar de personeelsleden woonachtig zijn?
Hoeveel personeelsleden hebben het Nederlands als moedertaal, hoeveel een andere taal? Hoe
evolueerde dit de afgelopen jaren?
Wat verstaat met onder het selectiecriterium “een persoon met een andere achtergrond”?
Tijdens de laatste 5 jaar, welke ‘elders verworven competenties’ kwamen er in aanmerking voor
een aanwerving? Antwoord
- 38 -
Aantal medewerkers aangeworven tijdens de laatste 5 jaar aangeworven
2013 2014 2015 2016 2017 instroom personeelsleden (koppen) op jaarbasis 44 69 104 83 140
Aantal personeelsleden (administratie) op 31/12/xxxx per gewestelijke woonplaats
2013 2014 2015 2016 2017
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 240 33,2%
240 35,6%
261 37,3%
270 38,7%
294 39,1%
Vlaams Gewest 472 65,4%
426 63,1%
429 61,3%
418 59,9%
449 59,7%
Andere 10 1,4%
9 1,3%
10 1,4%
10 1,4%
9 1,2%
Talenkennis personeelsleden
De administratie registreert de talenkennis van haar personeelsleden niet. Volgende elementen
worden hierbij in rekening gebracht:
- Volgens de visietekst Taalbeleid (‘Taalbeleid in VGC-initiatieven en initiatieven die door de
VGC ondersteund worden’ goedgekeurd op het College van 25 november 2010) is het Nederlands
de eerste en de gemeenschappelijke taal. Het is de taal waarin personeelsleden communiceren. Dit
neemt niet weg dat andere talen, bij uitzondering (bijvoorbeeld aan het onthaal), functioneel
kunnen gebruikt worden. Dat betekent dat men een andere taal als hulpmiddel gebruikt, dat
vertalingen mogelijk zijn...
- Kennis van andere talen dan het Nederlands wordt niet als toelatings- of
aanwervingsvoorwaarde voor een functie binnen de administratie van de VGC gesteld en wordt bij
werving en selectie niet getest.
- Het registreren van de moedertaal van werknemers is wettelijk niet mogelijk. De
antidiscriminatiewet van 10 mei 2007 vermeldt ‘taal’ als beschermd criterium. Een onderscheid
maken op basis van taal kan, een onderscheid op basis van moedertaal niet. Het moedertaal-
criterium vormt een indirecte en onbewuste discriminatie door uitsluiting van potentiële kandidaten
op basis van overwegingen die niet in verhouding staan tot de reële taalcompetenties die voor de
functie vereist zijn.
Unia argumenteert dit als volgt:
“Mogelijk denken geïnteresseerden niet te voldoen aan de taalvereiste en dienen ze hun
kandidatuur niet in, ofwel worden ze automatisch geweerd uit de selectie. Op die manier worden
competente kandidaten, die zeker voldoende Nederlands spreken om de functie te vervullen,
uitgesloten. Werkaanbiedingen die moedertaal als criterium bevatten, vormen mogelijks een
bewuste discriminatie op grond van afkomst of etnische afstamming, indien er een intentie is om
bepaalde kandidaten opzij te schuiven op grond van redenen die los staan van bekwaamheden
maar die uitsluitend verband houden met nationaliteit of afkomst.”
- 39 -
(Unia (2017). Advies 174 betreffende moedertaal als selectiecriterium in werkaanbiedingen.
https://www.unia.be/files/Documenten/Aanbevelingen-
advies/AAR_174_Betreffende_moedertaal_als_selectiecriterium_in_werkaanbiedingen.pdf)
De VGC hanteert geen specifieke selectiecriteria voor personen met een migratieachtergrond of
andere bijzondere doelgroepen.
Het Actieplan Diversiteit ‘18-‘20 bevat wel een streefcijfer voor personen met een
migratieachtergrond. We streven naar een instroom van 35% medewerkers met een
migratieachtergrond tegen 31 december 2020.
De volgende definitie wordt gehanteerd: legaal en langdurig (langer dan drie maanden) in België
verblijven en bij geboorte niet de Belgische nationaliteit bezitten of minstens een ouder hebben die
bij geboorte niet de Belgische nationaliteit bezat. Om te bepalen of een persoon een
migratieachtergrond heeft, houden we rekening met vier criteria: de huidige nationaliteit van een
persoon, de eerste nationaliteit van een persoon, de eerste nationaliteit van de vader en de eerste
nationaliteit van de moeder. Is een van deze criteria niet ‘Belgische nationaliteit’, dan is er sprake
van een migratieachtergrond. Er wordt een bijkomend onderscheid gemaakt: geen buitenlandse
herkomst gekend, EU-herkomst, niet-EU-herkomst. Het Actieplan voorziet een aanpassing van de
huidige meetinstrumenten in de loop van 2018. Hierbij wordt er rekening gehouden met de nieuwe
definitie en het streefcijfer.
De instroom van personen met een migratieachtergrond wordt getracht te verhogen via:
- een aanwervings- en selectiebeleid dat inspeelt op de Brusselse diversiteit (o.a. uitbreiding
wervingskanalen, neutrale en aantrekkelijke vacatures, mogelijkheden rond het gebruik van elders
verworven competenties…);
- het vergroten van de bekendheid en het imago van de VGC als werkgever (o.a. jobbeurzen,
organisatiebezoeken…);
- het aanbieden van een laagdrempelige opstap naar tewerkstelling (o.a. stages en tewerk-
stellingsmaatregelen).
De administratie heeft in 2016, 2017 en 2018 niveaugebonden aanwervingsexamens georganiseerd
met de mogelijkheid om deel te nemen via ‘elders verworven competenties’ (EVC). De testen
werden telkens afgenomen in samenwerking met een externe partner (Hudson, Ascento en Selor).
Kandidaten dienden een capaciteitsproef af te leggen die het algemeen cognitief vermogen test
(abstract, verbaal en numeriek redeneervermogen). Om toegelaten te worden tot de
niveaugebonden proeven moesten de kandidaten minstens 50% behalen. Het EVC-attest blijft 5
jaar geldig en laat kandidaten toe gedurende die periode deel te nemen aan niveaugebonden
proeven georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Vraag nr. 8 van 25 april 2018 van mevrouw Hannelore Goeman
Ambtenarenzaken: Beleid rond studentenjobs
Ondanks de aanhoudende daling in de jeugdwerkloosheid in Brussel, de laagste sinds 1991, blijft
ze met 24,4% (april 2018) nog steeds erg hoog. Een belangrijke oorzaak is de lage scholingsgraad,
de mismatch met de arbeidsmarkt en het soms ontbreken van basisvaardigheden en -attitudes.
- 40 -
Daarbij geldt voor jongeren de befaamde catch 22 van de arbeidsmarkt: om werk te vinden moet
men ervaring hebben, maar om ervaring op te bouwen, moet men natuurlijk eerst werk hebben.
Een werkervaring, bijvoorbeeld door middel van een studentenjob, kan dus het verschil maken.
Om diezelfde reden wordt er door deze regering ook sterk ingezet op stages en inschakeljobs in het
kader van de jeugdgarantie.
Het is echter duidelijk dat voor de ene jongere het al wat gemakkelijker is om aan studentenjob te
geraken dan voor de andere. De structurele achterstelling van bepaalde groepen is zeer reëel en dat
uit zich onder andere in een verschil aan kansen. De overheid kan daar wel degelijk iets aan doen,
niet in het minst voor haar eigen organisatie.
Hoeveel jobstudenten werden in dienst genomen in 2017 door de administraties en
overheidsdiensten van de VGC? Kan u dit per organisatie verder onderverdelen in taalrol, huidige
scholing (ASO, TSO, BSO, hogeschool, universitair) en woonplaats (gewest)?
Hoeveel studentenjobs zijn er per organisatie voorzien in 2018? Zijn dit aantal en de functies reeds
min of meer vastgelegd of wordt dit elk jaar verschillend ingevuld naar behoefte? Bestaat er een
plan om dit aantal uit te breiden of af te bouwen?
Bestaat er een specifiek beleid of visie met betrekking tot studentenarbeid in deze organisaties?
Kan dit worden geduid?
Op welke wijze worden in de verschillende organisaties de studentjobs bekend gemaakt en
toegewezen? Wat zijn daarbij de procedures? Wordt er daarbij samengewerkt met Actiris?
Bestaan er voorrangsregels voor familieleden van werknemers? In welke mate? Volgens welke
procedure?
Bestaan er binnen de verschillende organisaties specifieke intiatieven voor bepaalde kwetsbare
doelgroepen? Zo ja, kan u dit duiden? Zo neen, zal men onderzoeken of men (een deel van) de
aangeboden studentenjobs ook kan inzetten om aan bepaalde risico doelgroepen een eerste
werkervaring aan te bieden?
Bestaat er binnen de verschillende organisaties een specifieke begeleiding voor de werkstudenten?
Zo ja, welke?
Antwoord
De VGC nam in 2017 in totaal 14 jobstudenten in dienst. Deze werden tewerkgesteld binnen de
volgende directies/entiteiten:
- Algemene directie Cultuur, Jeugd en Sport (Gemeenschapscentra, Aximax, Sportdienst);
- Algemene directie Onderwijs en Vorming (speelpleinen);
- Facilitair beheer;
- Directie Personeel en HRM.
- 41 -
Hoogst behaalde diploma BSO TSO ASO Bachelor Master Totaal
AD CJS 0 0 3 3 0 6
AD O&V 0 0 0 2 0 2
Facilitair beheer 0 5 0 0 0 5
Dir. Personeel en HRM 1 0 0 0 0 1
Woonplaats (gewest) Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams Gewest Totaal
AD CJS 3 3 6
AD O&V 1 1 2
Facilitair Beheer 2 3 5
Dir. Personeel en HRM 1 0 1
De VGC maakt geen onderscheid naar taalrol. Conform de taalwetgeving bestuurszaken, is het
Nederlands de eerste en de gemeenschappelijke taal. Het is de taal waarin personeelsleden
communiceren.
De Administratie van de Vlaamse Gemeenschapscommissie voorziet 13 jobstudenten in 2018,
waarvan 1 tijdens de paasvakantie en 12 tijdens de zomervakantie.
Het aantal studentenjobs en de functies worden jaarlijks vastgelegd op basis van het beschikbare
budget en de behoeften binnen de organisatie. Directies en entiteiten kunnen een aanvraag indienen
bij de directie Personeel en HRM. Deze aanvragen worden verder besproken in het
managementcomité. Er zijn momenteel geen plannen om dit af te bouwen.
De reden voor het inzetten van jobstudenten kunnen verschillen naargelang de directie of entiteit.
Studentenjobs kunnen wel een mogelijkheid vormen om de diversiteit binnen de organisatie te
verhogen (zie verder).
De studentjobs worden bekendgemaakt via diverse kanalen, waaronder de website vgc.be, het
intranet en de website van Actiris. Kandidaten dienen hun inschrijvingsformulier in bij de directie
Personeel en HRM. Indien de kandidaat voldoet aan het vereiste competentieprofiel, wordt hij of
zij uitgenodigd op een selectiegesprek.
Voor de VGC zijn gelijke kansen belangrijk; er bestaan bijgevolg geen voorrangsregels. Kinderen
of andere familieleden van personeelsleden worden bij de selecties voor de jobstudenten gelijk
behandeld met andere kandidaten. Dit wordt ook op deze manier gecommuniceerd naar de
werknemers.
Specifieke initiatieven voor kwetsbare doelgroepen worden gebundeld in het Actieplan diversiteit
2018-2020, goedgekeurd op het College van 27 februari 2018. Met dit plan wil de VGC gelijke
kansen binnen de interne organisatie garanderen door werk te maken van diversiteit. Er wordt
ingezet op de talentontwikkeling van medewerkers, het creëren van draagvlak en expertise in hun
brede omgeving en structurele ingrepen op het niveau van de organisatie. Daarnaast wordt er ook
gestreefd naar meer diversiteit in het personeelsbestand.
- 42 -
Concreet worden studentenjobs, naast stages en tewerkstellingsmaatregelen, beschouwd als een
laagdrempelige opstap naar tewerkstelling. Bovendien is het eveneens een manier om de
bekendheid van de VGC ten aanzien van potentiële werknemers te vergroten.
Jobstudenten worden begeleid en gecoacht door de functioneel leidinggevende. Dit gebeurt zoveel
mogelijk op maat van de functie en de jobstudent.
Vraag nr. 9 van 29 juni 2018 van mevrouw Hannelore Goeman
Ambtenarenzaken: Aanwerven van Brusselaars bij de administratie van de Vlaamse
Gemeenschapscommissie
Slechts 4 op 10 ambtenaren werkzaam bij de VGC wonen in het Brussels hoofdstedelijk gewest.
De laatste jaren is daar weinig verandering in gekomen, want ook bij de aanwervingen geraakt men
niet hoger dan de helft. Dat kan beter, een overheid heeft een voorbeeldfunctie en weerspiegeld
idealiter haar eigen bevolking.
Wat is momenteel het aandeel (absoluut en procentueel) inwoners van het Brussels hoofdstedelijk
gewest in het totale personeelsbestand van de VGC? Wat is dit per entiteit?
Hoeveel mensen heeft het VGC aangeworven in 2017? Hoeveel daarvan zijn inwoners van het
Brussels hoofdstedelijk gewest? Kan het collegelid dit ook onderverdelen:
a. Per entiteit
b. Per scholingsniveau en/of het aanwervingsniveau
c. Per leeftijdscategorie
d. Woonplaats (gemeente)
Wat is het aandeel Brusselaars in het directiecomité (of in College van ambtenaren-generaal) van
de VGC? Wat is dit per entiteit?
Welke specifieke acties werden in 2017 ondernomen om meer inwoners uit het Brussels Gewest
binnen deze instelling aan te werven?
Antwoord
De initiatieven die de voorbije 2 jaar werden geïntroduceerd en het versterken van de bestaande
maatregelen boeken positieve resultaten. Bij de recente aanwervingen stromen er
verhoudingsgewijs opnieuw meer Brusselaars in: + 4,37% t.o.v. 2016. Er werden dus 50,71% van
de nieuwe collega’s uit het Brussels hoofdstedelijk gewest gerekruteerd.
Op de totaliteit van het personeelsbestand vertegenwoordigen de Brusselaars ondertussen 39,1%.
Vergeleken met andere Brusselse werkgevers (bron: Bedrijfsvervoerplannen in BHG balans 2014)
blijkt dat Brusselse bedrijven met meer dan 100 werknemers ongeveer 34% personeelsleden die
woonachtig zijn in het Brussels hoofdstedelijk gewest tewerkstellen. Brusselse lokale overheden
halen een percentage van 47 tot 65%, maar zij kunnen uit de volledige Brusselse arbeidsmarkt
rekruteren (inclusief de Franstalige Brusselaars).
- 43 -
In mei 2016 werd voor de eerste keer de mogelijkheid gegeven om via EVC toegang te geven tot
de aanwervingsexamens. Deze inspanningen werden in 2017 verdergezet én worden in 2018 zelfs
breder ingezet. De vacatures worden via Brusselse mediakanalen gecommuniceerd en er is een
vlotte samenwerking met Actiris.
De minimumkennis van het Nederlands is en blijft een belangrijke drempel bij aanwerving van
Brusselaars. Daarom zet de administratie in op vormingen op de werkvloer, in nauwe
samenwerking met het Huis van het Nederlands. Deze aanpak is gericht op directe taalontwikkeling
en heeft voor steeds meer medewerkers vruchten afgeworpen. Zij volgden een taaltraject bij een
Centrum voor volwassenonderwijs of een algemeen opleidingstraject bij een Centrum voor
basiseducatie, en behaalden het vooraf vastgestelde taalniveau om ‘goed’ te functioneren.
In 2017 werd een nieuw initiatief genomen. Er werden 7 startbaners (Brusselaars tot 26 jaar)
tewerkgesteld. Deze werkervaring mét bijhorende opleidingen moet hen in staat stellen steviger te
staan op de arbeidsmarkt. Zij komen in aanmerking voor gesco-tewerkstelling en kunnen via de
procedures instromen voor een vaste tewerkstelling.
Op 31 december 2017 telde de administratie van de VGC 752 personeelsleden. De verdeling naar
woonplaats bedraagt 39,1% voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 60,9% voor
Vlaanderen/Wallonië. In onderstaande tabel is de onderverdeling weergegeven per directie/entiteit.
Van de 13 mandaathouders, in dienst in 2017, waren er 2 woonachtig in Brussel (15,38%).
Directie / Entiteit Andere BHG Totaal
Aantal % Aant
al %
AD Cultuur, Jeugd en Sport 161 46,00 189 54,00 350
Kernadministratie 53 58,89 37 41,11 90
Entiteit Gemeenschapscentra 88 37,45 147 62,55 235
Muntpunt 20 80,00 5 20,00 25
AD Onderwijs & Vorming 154 77,00 46 23,00 200
Kernadministratie 27 71,05 11 28,95 38
Entiteit Onderwijscentrum Brussel 76 73,08 28 26,92 104
COOVI (Uitdovend kader) 5 83,33 1 16,67 6
VGC Onderwijsinstellingen 46 88,46 6 11,54 52
AD Welzijn, Gezondheid en Gezin 40 80,00 10 20,00 50
Kernadministratie 17 85,00 3 15,00 20
Entiteit Gezin 8 57,14 6 42,86 14
Poolster 15 93,75 1 6,25 16
Directie Financiën, Begroting en Aankoop 16 76,19 5 23,81 21
Directie Gebouwen en Patrimonium 12 63,16 7 36,84 19
Directie Personeel en HRM 34 65,38 18 34,62 52
Kernadministratie 31 77,50 9 22,50 40
Gescopool 1 10,00 9 90,00 10
Sociale Dienst 2 100,00 2
Leidend Ambtenaar 38 67,86 18 32,14 56
- 44 -
Communicatie, ICT en Media 8 61,54 5 38,46 13
Diensten Leidend Ambtenaar 8 88,89 1 11,11 9
Facility 17 70,83 7 29,17 24
Meet- En Weetcel 3 75,00 1 25,00 4
Stedelijk Beleid 2 33,33 4 66,67 6
Overige 1 100,00 1
Syndicaal afgevaardigden 3 100,00 3
Eindtotaal 458 60,90 294 39,10 752
De administratie van de VGC wierf 140 personen aan in 2017. De verdeling naar woonplaats
bedraagt 50,71% voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In onderstaande tabellen is de
onderverdeling weergegeven per directie/entiteit, per aanwervingsniveau, per leeftijdscategorie en
per woonplaats.
Directie / Entiteit Andere BHG Totaal
Aantal % per dir /
ent Aantal
% per
dir / ent
AD Cultuur, Jeugd en Sport 21 30,88 47 69,12 68
Kernadministratie 13 56,52 10 43,48 23
Entiteit Gemeenschapscentra 8 17,78 37 82,22 45
AD Onderwijs & Vorming 30 63,83 17 36,17 47
Kernadministratie 3 75,00 1 25,00 4
Entiteit Onderwijscentrum Brussel 3 27,27 8 72,73 11
VGC Onderwijsinstellingen 24 75,00 8 25,00 32
AD Welzijn, Gezondheid en Gezin 8 72,73 3 27,27 11
Kernadministratie 4 80,00 1 20,00 5
Entiteit Gezin 3 60,00 2 40,00 5
Poolster 1 100,00 1
Directie Financiën, Begroting en Aankoop 1 100,00 1
Directie Gebouwen en Patrimonium 3 75,00 1 25,00 4
Directie Personeel en HRM 2 66,67 1 33,33 3
Kernadministratie 2 100,00 2
Gescopool 1 100,00 1
Leidend Ambtenaar 4 66,67 2 33,33 6
Communicatie, ICT en Media 1 100,00 1
Diensten Leidend Ambtenaar 2 100,00 2
Facility 2 100,00 2
Meet- En Weetcel 1 100,00 1
Eindtotaal 69 49,29 71 50,71 140
- 45 -
Niveau Andere BHG Totaal
Aantal % niveau Aantal % niveau
A 13 44,83 16 55,17 29
B 19 57,58 14 42,42 33
C 9 39,13 14 60,87 23
D 28 50,91 27 49,09 55
Eindtotaal 69 49,29 71 50,71 140
Leeftijdscategorie Andere BHG Totaal
Aantal % cat. Aantal % cat.
20 - 29 19 50,00 19 50,00 38
30 - 39 20 42,55 27 57,45 47
40 - 49 16 51,61 15 48,39 31
50 - 59 9 50,00 9 50,00 18
60+ 5 83,33 1 16,67 6
Eindtotaal 69 49,29% 71 50,71 140
Woonplaats (gemeente) Aantal %
1000 Brussel 12 16,90
1020 Laken 5 7,04
1030 Schaarbeek 16 22,54
1040 Etterbeek 1 1,41
1050 Elsene 1 1,41
1060 Sint-Gillis 7 9,86
1070 Anderlecht 8 11,27
1080 Sint-Jans-Molenbeek 5 7,04
1081 Koekelberg 3 4,23
1083 Ganshoren 3 4,23
1090 Jette 3 4,23
1120 Neder-Over-Heembeek 1 1,41
1140 Evere 1 1,41
1150 Sint-Pieters-Woluwe 1 1,41
1190 Vorst 1 1,41
1200 Sint-Lambrechts-Woluwe 2 2,82
1210 Sint-Joost-ten-Node 1 1,41
Eindtotaal 71 100,00
- 46 -
BIJLAGE 1: scholenwerking Brusselse bibliotheken
- 47 -
REGISTER
Nr. Datum Vraagsteller Onderwerp Blz.
GUY VANHENGEL,
COLLEGEVOORZITTER BEVOEGD VOOR BEGROTING, ONDERWIJS, VORMING EN STUDENTENZAKEN
10 10.03.2018 Jef Van Damme De plaatsing van zonnepanelen bij scholenbouw
2
11 21.06.2018 Johan Van den Driessche Netwerk van Nederlandstalige mandatarissen, zoals
bepaald in het Bestuursakkoord 2014-2019
3
12 27.06.2018 Dominiek Lootens-Stael Geweld tegen leerkrachten 9
13 05.07.2018 Paul Delva Bouw eerste Brusselse Tienerschool 11
14 19.07.2018 Paul Delva Speelpleinwerking 11
15 19.07.2018 Paul Delva Projectsubsidie ‘Kom uit je kot’ 14
16 19.07.2018 Paul Delva Aantal (definitieve) uitsluitingen in het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest
17
17 19.07.2018 Paul Delva Inname van kantoorruimte door het OCB in de
Marcqstraat
19
PASCAL SMET,
COLLEGELID BEVOEGD VOOR CULTUUR, JEUGD, SPORT EN STEDELIJK BELEID
12 30.04.2018 Paul Delva De scholenwerking van de Brusselse Nederlandstalige
bibliotheken
21
13 03.07.2018 Carla Dejonghe Hervormingsplannen voor het jeugdwerk in Sint-
Lambrechts-Woluwe
25
BIANCA DEBAETS,
COLLEGELID BEVOEGD VOOR WELZIJN, GEZONDHEID, GEZIN EN GELIJKE KANSEN
4 23.03.2018 Khadija Zamouri Het zorgtestament
31
5 23.03.2018 Arnaud Verstraete Klachten over de kinderopvang en de werking van de
ombudsdiensten
33
- 48 -
6
7
8
9
23.03.2018
27.03.2018
25.05.2018
29.06.2018
Liesbet Dhaene
Dominiek Lootens-Stael
Hannelore Goeman
Hannelore Goeman
Het dagverzorgingscentrum voorzien op de site van het
Lutgardiscollege Oudergem
Het personeelsbeleid van de Vlaamse
Gemeenschapscommissie
Beleid rond studentenjobs
Aanwerven van Brusselaars bij de administratie van de
Vlaamse Gemeenschapscommissie
35
37
39
42