Upload
lammien
View
217
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Uitvoeren van Interventies
Daphne Günther S1070100VOE-code: WFPEDP.CUITI.V413
VoorwoordDit verslag is geschreven voor de comaker Uitvoeren van interventies, voor de opleiding
Pedagogiek te Windesheim Flevoland. Ik heb veel plezier gehad aan het maken van deze
comaker. Voornamelijk het maken van het filmpje vond ik erg leuk om te doen. In verband
met de privacy heb ik wel gekozen voor een fictieve naam voor de cliënt.
Ik wil de docent bedanken voor de uitleg die zij heeft gegeven en mijn medestudenten voor
de bruikbare input die ik heb ontvangen. Tevens wil ik mijn zus bedanken voor het
meewerken aan de video, omdat ik niet aanwezig was bij de lessen dat er werd gefilmd.
Ook wil ik mijn stagebegeleidster bedanken, voor de feedback op mijn observatie.
Inhoudsopgave
Video 4
Gesprekssoorten 5
Gesprekstechnieken 9
Casus 14
Gesprek 16
Reflectie 20
Praktijkwerk 21
Literatuurlijst 22
Beoordelingsformulier 23
Video
Hierbij de link naar het 3 minuten durende filmpje op vimeo. Voor dit filmpje is geen wachtwoord vereist.
https://vimeo.com/99762700
Gesprekssoorten
Slecht nieuws gesprek
Kenmerken
Kernmerken van een slecht nieuws gesprek zijn emoties en onbegrip. Emoties die naar
voren kunnen komen zijn verdriet, boosheid, agressiviteit en ongeloof. Het verschilt per
onderwerp welke emoties naar voren kunnen komen. Zo is er bij een slecht nieuws gesprek
op school, bijvoorbeeld dat de leerling niet door kan naar het tweede jaar, sprake zijn van
boosheid en verdriet. Agressiviteit komt vaak voor, wanneer er al een eerder gesprek heeft
plaatsgevonden en er mogelijkheden zijn geboden. Bijvoorbeeld wanneer dezelfde leerling te
horen heeft gekregen dat hij/zij naar het tweede jaar kan als zij haar best doet. Wanneer zij
dan niet over kan naar het tweede jaar komt er een gevoel van boosheid en agressiviteit
naar voren. Het hoeft niet altijd zo te zijn dat de emoties richting de brenger van het nieuws
zijn gericht, maar het is wel belangrijk dat de brenger ermee om weet te gaan. Bij een slecht
nieuws gesprek is het belangrijk dat de brenger het onderwerp niet vermijd en het nieuws zo
snel mogelijk verteld.
Opbouw
Bij een slecht nieuws gesprek heb je 3 fasen
voorbereidingsfase
fase 1
fase 2
fase 3
In de voorbereidingsfase is het belangrijk dat de sterke en de zwakke argumenten bekeken
worden, zodat er een goede argumentatie is bij het brengen van het slechte nieuws.
Fase 1 is het brengen van het slechte nieuws, het is belangrijk dat dit zo snel mogelijk
gebeurd. Zodat de brenger het zwaarste punt heeft gehad, en de ontvanger er meteen mee
wordt geconfronteerd.
Fase 2 is het omgaan met de reacties van de ontvanger. Het is belangrijk dat de brenger
hiermee om weet te gaan.
Fase 3 is het zoeken naar een oplossing. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat er een aantal zaken
geregeld moeten worden na een gesprek. Een valkuil in deze fase is dat de brenger van het
nieuws te snel tot deze fase over wil gaan. Echter is het van belang dat de ontvanger zelf tot
het initiatief komt om oplossingen te zoeken.
Doel
Het doel van dit gesprekssoort is het brengen van slecht nieuws. Met dit gespreksmodel is
het de bedoeling dat fouten worden voorkomen, die vaak voorkomen in het brengen van
slecht nieuws gesprek.
Met een slecht nieuws gesprek kan je geen informatie winnen, maar je kan de cliënt er wel
mee informeren.
Advies gesprek
Kenmerken
Kenmerkend voor het advies gesprek is dat er verschillende fases zijn en meerdere
gesprekken. Zo is er een intake gesprek, een adviseringsgesprek en een evaluatie gesprek.
In het intake gesprek wordt veel doorgevraagd binnen het gesprekskader, om informatie te
verzamelen. Wanneer de adviseur verder onderzoek heeft gedaan dan volgt er een
adviseringsgesprek en uiteindelijk het evaluatiegesprek.
Opbouw
In een goed advies gesprek zijn er zes fasen.
Fase 1 voorbereiding
In deze fase is het belangrijk dat de adviseur alvast informatie verzameld om aan de ander te
kunnen geven.
Fase 2 Intakegesprek
In dit eerste gesprek kan er gesproken worden over de verwachtingen van beide personen.
Ook kan er in dit gesprek de rolverdeling worden verdeeld. Ook wordt hier het probleem
besproken en waar er advies nodig is.
Fase 3 Onderzoek
In deze fase wordt er informatie verzameld over het vraagstuk en naar mogelijke oplossingen
gezocht.
Fase 4 Advisering
In deze fase wordt er gerapporteerd aan de advies vrager, wat de adviseur heeft gevonden
in de onderzoeksfase. In deze fase zal hij ook al advies geven of een plan opstellen.
Fase 5 Actieplanning
Het voorgestelde wordt in deze fase uitgevoerd om het probleem op te lossen. Er wordt
besloten wie wat doet en wanneer het gebeurt moet zijn.
Fase 6 Evaluatie
In de evaluatie fase wordt er gekeken wat er bereikt is en of het probleem is opgelost. Indien
dit niet het geval is, wordt er bekeken of het moet worden vervolgd.
Doel
Het doel van een advies gesprek is het informeren van de ander. Het kan ook zijn dat je
informatie vergaard. Afhankelijk van de rol die wordt aangenomen in het gesprek.
Informatievergarend gesprek
Kenmerken
Kenmerkend voor het informatievergarend gesprek is dat er veel gebruik wordt gemaakt van
doorvragen. Er is sprake van een gesprekskader en daarbinnen wordt doorgevraagd totdat
de interviewer alle informatie heeft verzameld die hij nodig heeft.
Opbouw
Er zijn verschillende soorten van een informatie vergarend gesprek. Zo heb je een
gestandaardiseerd interview, een half gestandaardiseerd interview, een open interview en
een half gestructureerd interview.
Bij het gestandaardiseerde interview is het zo dat de vragen en de mogelijke antwoorden al
op papier zijn. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een enquete zijn of in de vorm van
meerkeuzevragen.
Bij een half gestandaardiseerd interview kan je denken aan een selectie interview of een exit
interview, de geintervieuwde is vrij in zijn antwoorden. Echter is er bij een half
gestandaardiseerd interview geen sprake van vrijheid in de vragen. Er is namelijk van
tevoren door de interviewer vastgelegd over welke onderwerpen hij/zij wil praten.
Bij een open interview staat alleen het gesprekskader vast, dat wil zeggen dat alleen het
onderwerp vast staat waar over gepraat wordt. Hierbij staat alleen de beginvraag vast, de
rest van de vragen hangt af van de gedachtegang van zowel de interviewer als de
geinterviewde.
Een half gestructureerd interview wil zeggen dat er volgens een checklist wordt gewerkt.
Deze checklist omvat meestal een aantal thema’s die aan bod moeten komen. Een open
interview en een half gestructureerd hebben veel gemeen, vaak wordt in een open interview
onbewust alles van de checklist behandeld. Dit hoeft niet in dezelfde volgorde te staan zoals
op het papier, maar alles komt wel aan bod.
Doel
Een informatievergarend gesprek heeft als doel om informatie te verzamelen. Als iemand
een probleem heeft, moet je eerst meer weten over die persoon en over het probleem
voordat je verder kan. In dit soort gevallen helpt een informatievergarend gesprek.
Gesprekstechnieken
Open vragen stellen
Open vragen stellen is altijd goed. Het gaat om vragen waarop die niet alleen met ja en nee
te beantwoorden zijn. Voorbeelden van open vragen zijn: ‘Waarom krijg je daar een goed
gevoel van?’ of ‘Waarom is het zo dat….’. Zoals u kunt zien kan er op deze vragen niet
alleen geantwoord worden met ja of nee. Wat er voor zorgt dat de ander meer moet
vertellen, op deze manier kan er informatie gegeven worden. Het stellen van open vragen ligt
niet iedereen even goed, daarom is een goede voorbereiding belangrijk voor een open
vragen gesprek.
Het effect bij gesprekssoorten
Het effect van open vragen bij een informatief gesprek is dat er meer informatie wordt verteld
dan wanneer er gesloten vragen gesteld worden. Op deze manier kan je namelijk een aantal
vragen van tevoren opschrijven en hoef je niet zelf al veel informatie op te zoeken vooraf.
Bij een advies gesprek zijn open vragen heel belangrijk, deze zorgen er namelijk voor dat je
genoeg informatie kan verzamelen om een goed advies te kunnen geven.
Bij een slecht nieuws gesprek kunnen open vragen ook een grote rol spelen, dit geeft de
ontvanger namelijk de kans om zijn verhaal te kunnen vertellen.
Gesloten vragen stellen
Gesloten vragen worden vaak als negatief beschouwd, omdat zij niet veel informatie
lostrekken bij de ontvanger. Echter kunnen gesloten vragen handig zijn als er gerichte
vragen worden gesteld en er verder geen uitleg nodig is.
Het effect bij gesprekssoorten
Het effect van gesloten vragen bij een informatief gesprek is meestal niet gunstig, wanneer je
nog niet veel informatie gewonnen hebt. Als boodschapper kan het echter wel handig zijn,
om erachter te komen welke onderwerpen de ontvanger wel of geen informatie wil hebben.
Bijvoorbeeld met vragen als: ‘wilt u informatie over de jeugdzorg?’ kunt u gericht informatie
geven of juist duidelijk krijgen van niet.
Bij een advies gesprek hebben gesloten vragen een positief effect. Deze vragen kunnen
onduidelijkheden aan het licht brengen en gericht oplossen. Bijvoorbeeld wanneer er
onduidelijkheid is over het behouden van een baan, dan kan de ontvanger de volgende
gesloten vraag stellen: ‘ben ik nu ontslagen?’.
Gesloten vragen bij een slecht nieuws gesprek, kunnen positieve gevolgen hebben voor
zowel de ontvanger als de brenger van het nieuws. Zo kan een gesloten vraag als ‘Ben je
verdrietig?’ duidelijkheid brengen voor de brenger van het nieuws, over de gevoelens van de
ontvanger.
Hummen
Hummen is geen vorm van echte communicatie, het ligt er een beetje tussen in. Het is een
manier van communiceren die vaak wordt gebruikt wanneer de ander aan het praten is. Om
duidelijk te maken dat er wordt geluisterd.
Het effect bij gesprekssoorten
Het effect hiervan is bij alle gesprekssoorten dat de ander gehoord wordt. Je toont oprechte
interesse door te hummen. Het is een klein gebaar, maar het kan veel verschil maken.
Wanneer je geinteresseerd lijkt verteld de ander graag verder, net als bij een kleine
aanmoediging.
Ja-knikken
Ja- knikken is een non-verbale gesprekstechniek die vaak wordt toegepast samen of tegelijk
met het hummen. Het geeft de ander het gevoel gehoord te worden en tevens kan het ervoor
zorgen dat je zonder woorden duidelijk maakt dat je het eens bent met de ander. Zo geeft ja-
knikken weer wat je denkt over wat de ander zegt. Om ja-knikken positief te laten is het
belangrijk dat er oogcontact is met de ander in het gesprek. Wanneer dit oogcontact er niet
is, kan het ongeinteresseerd overkomen.
Het effect bij gesprekssoorten
Net als hummen is ja-knikken toepasbaar bij alle gesprekken, vooral bij het slecht nieuws
gesprek. Je toont hiermee empathie wat vaak als positief wordt opgevat door de ander.
Gevoelsreflectie
Gevoelsreflectie wil zeggen dat je reflecteert op het gevoel van de ander. Daardoor voelt de
ander zich begrepen en geaccepteerd, waardoor hij meer wordt gestimuleerd om verder te
praten en zijn gevoelens te uiten.
Het effect bij gesprekssoorten
Bij slecht nieuws gesprekken speelt gevoelsreflectie een belangrijke rol, voornamelijk omdat
er veel emoties loskomen bij een slecht nieuws gesprek. Het is belangrijk om deze te
herkennen, te begrijpen en te accepteren. Door middel van gevoelsreflecties in het gesprek
is dit mogelijk, wat er voor zorgt dat de ontvanger zich begrepen voelt.
Actief luisteren
Actief luisteren wilt zeggen dat de luisteraar goed samenvat in het gesprek, gevoelsreflecties
uit, parafraseert, vragen stelt en aandacht gevend gedrag vertoont. Dat bij elkaar wordt actief
luisteren genoemd. Wanneer hier niet aan wordt voldaan, is er geen sprake van actief
luisteren.
Het effect bij gesprekssoorten
Het is bij alle gesprekssoorten belangrijk dat er van beide kanten actief wordt geluisterd, zo
voorkom je onduidelijkheden.
Samenvatten
Samenvatten zorgt ervoor dat de ander het gevoel krijgt dat hij gehoord wordt. Het
samenvatten zorgt ervoor dat je wel actief moet luisteren, anders komt er geen goede
samenvatting naar voren. Een samenvatting wordt gegeven wanneer de ander een verhaal
heeft verteld. In de samenvatting komen de belangrijkste punten naar voren. Meestal begint
een samenvatting met: ‘als ik het goed begrijp…’ of ‘als ik het samenvat dan…’.
Het effect bij gesprekssoorten
Bij elk gesprekssoort is het belangrijk dat er samenvattingen plaatsvinden aan het einde van
het gesprek. Bij een slechtnieuwsgesprek is het belangrijk, omdat de ontvanger dan nog een
keer de belangrijkste punten uit het gesprek krijgt te horen. Het kan namelijk gebeuren dat
de ontvanger bij slecht nieuws, het slechte nieuws vergeet. Door middel van samenvatten
voorkom je dat de ontvanger met onduidelijkheden uit het gesprek gaat.
Doorvragen
Een voorbeeld van een vraag die ervoor zorgt dat de ander meer vertelt over het onderwerp
is: ‘kan je daar meer over vertellen?’ of ‘Zou je kunnen uitleggen waarom dat zo is?’.
Doorvragen is belangrijk om meer informatie te verkrijgen over een bepaald onderwerp.
Het effect bij gesprekssoorten
Bij een informatief gesprek en in het intake gesprek voor een advies gesprek, is doorvragen
een belangrijk aspect. Het zorgt er namelijk voor dat je de juiste informatie krijgt van de
ander. Een adviseur zal doorvragen over bepaalde onderwerpen, zodat hij daar meer
informatie over kan verzamelen. Tevens is het bij een informatief gesprek handig om door te
vragen, zodat de persoon die informatie wil alle informatie krijgt die hij nodig heeft.
Herhalen
Het effect bij gesprekssoorten
Small talk
Small talk wordt meestal aan het begin van een gesprek gevoerd door middel van vragen
als: ‘kon je het makkelijk vinden?’. Dit zorgt ervoor dat de cliënt zich op zijn gemak voelt
vanaf het begin. Tevens zorgt dit ook voor een ontspannen sfeer.
Het effect bij gesprekssoorten
Small talk bij slecht nieuws gesprekken kan beter vermeden worden, omdat er meteen
duidelijk moet zijn dat er slecht nieuws volgt. Bij de anderen gesprekssoorten die genoemd
worden, is het van belang dat er een ontspannen sfeer ontstaat zodat het makkelijk wordt om
het gesprek in te gaan. Daardoor is small talk bij de andere 2 gesprekssoorten wel
toepasbaar en bij slecht nieuws gesprekken niet.
Ik-boodschap
De ik-boodschap is belangrijk om te gebruiken, zodat de ‘schuld’ niet bij de ander wordt
neergelegd. Wanneer de boodschap vanuit jezelf komt dan komt het minder aanvallend over
op de ander.
Het effect bij gesprekssoorten
Bij alle gesprekssoorten is het belangrijk dat er vanuit de ik-boodschap wordt gepraat. Vooral
bij slecht nieuws gesprekken en advies gesprekken. Zo kan wordt het minder als aanvallend
opgenomen wanneer er slecht nieuw wordt verteld of advies word gegeven.
Metacommunicatie
Metacommunicatie is het praten over praten. Het praten over de toonhoogte, de intonatie
van de stem en het volume van de stem. Bijvoorbeeld: ‘Ik hoor aan je stemvolume dat je
boos bent’. Op deze manier kan je aangeven dat de ander rustiger moet praten.
Het effect bij gesprekssoorten
Bij alle gesprekken kan je metacommunicatie gebruiken. Maar vooral bij een slecht nieuws
gesprek is het belangrijk dat er gebruik van wordt gemaakt. Op deze manier kan er
aangegeven worden aan de cliënt dat zijn stemvolume te hard is, of juist te zacht. Door
middel van een zin als: ‘ik merk dat je stemvolume omhoog gaat, ik zou het fijner vinden als
je wat zachter praat’ breng je over dat je het niet fijn vindt dat zijn stemvolume omhoog is
gegaan. Op deze manier kan je de cliënt proberen te kalmeren.
Casus
Oriënteren
Het 16 jarige meisje Penny, woont samen met haar moeder Mina en haar broertje Sheldon in
een rijtjeshuis in Almere. Haar vader is 8 jaar geleden gescheiden van haar moeder. Dit was
geen leuke scheiding en Penny heeft hier ook veel last mee gehad. Thuis moet Penny veel
klusjes doen in en rond het huishouden. Haar moeder heeft twee banen en is daardoor vaak
pas laat in de avond thuis. Omdat Penny al op jonge leeftijd klusjes in huis heeft moeten
overnemen en vaak alleen met haar broertje thuis was, is er sprake van parentificatie bij
Penny. Zij is in haar gedrag volwassener dan de andere kinderen van haar leeftijd en zij
heeft en grotere verantwoordelijkheid thuis. Zo moet zij thuis ook koken en soms de was
doen. Vader is sinds 8 jaar geleden niet meer in beeld geweest en Penny heeft ook geen
contact gezocht met haar vader. Haar moeder heeft het erg druk met haar twee banen en is
daarom vaak niet thuis als Penny en Sheldon uit school komen. Penny ziet dat zij het erg
druk heeft en wil haar niet belasten door over school te praten. Er is weinig tot geen contact
met Mina, Penny haar moeder, omdat zij vaak moet werken tijdens de ouderavonden. Haar
broertje Sheldon is een introverte jongen die niet graag zijn gevoelens verteld. Wel heeft hij
een goede band met Penny.
De docenten vinden Penny veel te aanwezig in de klas, ze praat veel, lacht veel en heeft
altijd haar woordje klaar. Omdat haar cijfers wel voldoende zijn, maar haar gedrag storend is
wordt er overwogen haar naar het andere gebouw van de school te sturen. Haar mentor
heeft haar geadviseerd met de intern begeleidster van de school te praten, omdat hij niet
graag ziet dat éen van zijn leerlingen overgeplaatst wordt.
Analyseren en doelen opstellen
Omdat Penny aangaf dat zij gepest wordt, wil ik met haar gaan overleggen wat de beste
optie is om dit op te lossen. Ik wilde graag eerst haar kant van het verhaal horen, daarna de
kant van de meiden uit haar klas en daarna als beide partijen instemmen met zijn alle in
gesprek te gaan. Penny zal het hiermee eens zijn, omdat zij graag wilt weten wat de reden is
dat deze meiden haar pesten. Zij heeft het hier met haar mentor over gehad, maar die doet
daar niet veel aan volgens Penny.
Tevens wil ik haar duidelijk maken dat het gesprek tussen ons blijft en dus niet met anderen
gedeeld wordt zonder haar toestemming.
Plannen
Ik ga voor een open interview, met de volgende 2 gespreksonderwerpen:
- school
- thuissituatie
Ik wil het graag eerst hebben over school, kijken of Penny al los laat of zij gepest wordt.
Daarna wil ik graag kijken of zij wat verteld over haar thuissituatie. Omdat het een van de
eerste gesprekken is, laat ik haar antwoorden op wat zij wil. Ik zal haar het meeste laten
vertellen en waar nodig zal ik uitleg geven en of adviseren.
Dit zal gaan gebeuren met de volgende gesprekstechnieken:
Non-verbale gedragingen
In de non-verbale gedragingen is het belangrijk dat het de ander stimuleerd om te praten of
met zijn verhaal door te gaan. In het gesprek zal er sprake zijn van ja-knikken, oogcontact en
een open houding. Deze 3 non-verbale gedragingen zijn belangrijk in dit gesprek, omdat een
open houding zorgt voor een rustige uitstraling en een vertrouwde uitstraling. Oogcontact is extreem belangrijk in dit gesprek om aan te tonen dat er actief wordt geluisterd naar
Penny. Tevens is dit belangrijk om ervoor te zorgen dat mijn volledige aandacht naar Penny
is gericht en niet naar iets anders als een computer. Tot slot zorgt ja-knikken ervoor dat ik
de indruk wek dat ik het eens ben met Penny en dat zij weet dat ik actief aan het luisteren
ben. Dit zorgt ervoor dat zij meer en openen gaat praten naarmate het gesprek vordert.
Verbale gedragingen
Bij verbale gedragingen gaat het om alles wat gezegd wordt. Dit kunnen kleine
aanmoedigingen zijn, vragen stellen en opmerkingen plaatsen. De belangrijkste die naar
voren komen in het gesprek met Penny zijn open vragen, gesloten vragen, doorvragen,
hummen en gevoelsreflectie. Open vragen zijn in dit gesprek belangrijk, omdat ik Penny
zoveel mogelijk wil laten vertellen. Gesloten vragen wil ik er het liefst zo min mogelijk in
hebben, maar ook deze vragen zijn handig om te stellen. Gesloten vragen zijn eigenlijk
onvermijdelijk, je zal altijd een gesloten vraag moeten stellen om verder te kunnen.
Doorvragen zal een belangrijk punt zijn in het gesprek met Penny, omdat deze vragen
ervoor kunnen zorgen dat zij doorpraat over het onderwerp en zo veel informatie verteld aan
mij. Het hummen zorgt ervoor dat ik een actieve luisterhouding creëer richting Penny, zodat
zij het gevoel krijgt dat ze kan blijven praten en ik haar niet in de reden zal vallen. Ook zal ik
af en toe gebruik maken van de verbale gedraging gevoelsreflectie, deze zorgt ervoor dat ik
empathie toon richting Penny. Zo creëer je een route die het voor Penny fijn maakt om
verhalen te vertellen, voornamelijk over haar thuissituatie.
Gesprek
1. Mag ik binnenkomen?
2. Ja natuurlijk!
3. Penny?
4. Penny ja.
5. Ik ben Daphne, welkom!
6. Kon je het een beetje makkelijk vinden?
7. Ehh ja.
8. Gelukkig maar, wil je iets te drinken?
9. Ehh nee.
10. Als je later nog iets wilt drinken dan hoor ik dat wel.
11. Je bent net klaar met school toch, welke les had je als laatst?
12. Ik had ehh mentoruur als laatst
13. Oke
14. Vind je dat een leuke les?
15. Nee
16. Oh?
17. Ja.. weet je wat het is, ik mag niet echt iemand en dan moet je allemaal van die
stomme dingen doen.
18. Wat voor stomme dingen moet je allemaal doen?
19. Ja. Allemaal van die onzinnige dingen, elkaar opvangen. Moet je vertellen waar je
goed in bent en niet goed in bent. Ik hou daar niet zo van.
20. Dat kan natuurlijk.
21. Kan je ook uitleggen waarom je er niet zo van houd?
22. Ja ik vertrouw de mensen uit me klas ook niet echt, ze zijn allemaal een beetje
schijnheilig.
23. Oh?
24. Ze pesten me vaak achter me rug om en ik hoor dat wel altijd, maar als ik dan aan ze
vraag of het waar is dan doen ze net of er niks aan de hand is.
25. Dat is niet zo aardig van je klasgenoten.
26. Nee, daarom vind ik die oefeningen ook niet echt leuk.
27. Ik vind me hele klas gewoon niet leuk!
28. Nee dat begrijp ik
29. Heb je het hier al over gehad met je mentor?
30. Ja en die vraagt dan ook nog aan me hoe het met me gaat, maar hij zegt elke keer
hetzelfde! Dat die meiden dan er wel overheen komen en dat ze het eigenlijk alleen
maar doen om populair te worden.
31. Ja..
32. Dat zou natuurlijk best goed kunnen, dat de meisjes het doen om populair te worden.
Vaak denken ze dan dat het er een beetje bijhoort, dat pesten naar jou toe.
33. Ja maar nu klinkt u net als me mentor..
34. Als ze het alleen maar deden om populair te worden, dan moet het toch stoppen als
ze eenmaal populair zijn?
35. Dat hoeft niet natuurlijk, er is een bepaalde druk van vrienden af. Zo van’als je haar
pest wordt je nog populairder’ en dat is natuurlijk een bepaalde druk die er wordt
gelegd. Misschien is het niet vanuit hunzelf dat zij jou pesten.
36. Maar ik vind het wel kut!
37. Het is natuurlijk niet goed wat ze doen, dus ik zou graag aan jou willen vragen of je
toestemming geeft aan mij om een keer met hun te gaan praten hierover.
38. Ja dat zou ik wel fijn vinden, misschien dat ze eindelijk dan een keer door krijgen dat
ik het echt niet leuk vind.
39. Ja dat is natuurlijk uiteindelijk wat we willen bereiken.
40. Dan ga ik dit samen met jou mentor even overleggen, gaan we even kijken of we dat
kunnen regelen.
41. Ja
42. Hoe gaat het verder op school?
43. Ja wel goed. Ik haal voldoendes voor alle vakken het is alleen niet zeker of ik op deze
school kan blijven.
44. Oh?
45. Ja, blijkbaar omdat ik me niet goed gedraag ofzo.
46. Ja dat vinden de docenten..
47. ‘hummen’
48. Naja ze vinden dat ik brutaal ben en niet goed oplet in de klas, maar naja ik vind
mezelf nou niet echt brutaal. En ik let wel goed op anders hoe kan ik de voldoendes
halen.
49. Ja precies.
50. Ik snap die docenten niet.
51. Het is eigenlijk nooit goed.
52. Misschien praat je ook wel veel in de les, is dat zo?
53. Mwuah, naja ik praat wel vaak in de les
54. Is het misschien daarom dat de docenten denken dat je niet goed oplet in de les?
55. Ja dat zou best kunnen
56. Hoe is het verder met je concentratie in de klas?
57. Ja opzich is die wel goed ehmm soms heb ik er wel moeite mee.
58. Oke
59. Waar heb je dan moeite mee
60. Nou.. ik ben vaak moe, misschien dat het daardoor komt.
61. Dat zou best kunnen, als je moe bent is je concentratie ook minder.
62. Hoe komt het dan dat je zo vaak moe bent?
63. Naja ik ga vaak thuis toch wel te laat naar bed, ik moet ook vaak klusjes doen in huis
en dat kan nog wel is tot laat duren. Ja en dan slaap ik heel laat!
64. Ohja
65. Wat voor klusjes moet je doen in huis?
66. Nou meestal als ik thuis kom moet ik de hond uitlaten, we hebben ook nog een kat,
dus dan moet ik om de week de kattenbakken verschonen. Omdat mijn moeder vaak
laat thuis is in de avond, moet ik de hond ook nog eens in de avond uitlaten en dan
moet ik ook nog wel eens koken en de was doen. En daarnaast heb ik natuurlijk ook
nog me gewone huiswerk van school dus…ja….heleboel.
67. Dat is wel veel, heb je nog wel genoeg tijd om huiswerk te maken voor school?
68. Soms wel, maar soms ook niet en dan maak ik het in de lessen en de tussenuren.
69. Het is natuurlijk wel belangrijk dat je genoeg tijd hebt voor je huiswerk, heb je het hier
wel eens over met je moeder?
70. nee eigenlijk niet, ze heeft het veel te druk met haar 2 banen
71. kan je mij wat meer vertellen over je thuissituatie?
72. Nou mijn moeder is alleen, want me vader is weggegaan toen ik 8 was. Was geen
leuke scheiding, maar dat is nu al 8 jaar geleden. Me moeder heeft geen nieuwe
vriend, maar heeft wel af en toe een afspraakje met een man. Maja omdat ze alleen
is, moet ze wel vaak werken.
73. Heb je een broertje of zusje?
74. Ja een broertje en me moeder zegt wel dat ze vaker bij hem wil zijn maja ze heeft 2
banen dus dat is bijna nooit eigenlijk. En het is heel gek maar ik snap het nog ook.
Want ze heeft het beste met ons voor, maar het is natuurlijk wel lastig. En ik ben nu
16 en ze wil niet dat ik niks kan doen met vrienden of zo.
75. ‘hummen’
76. Maja ze heeft het gewoon heel druk.
77. Ik begrijp heel goed dat het voor jou en je broertje lastig is deze situatie en ook dat je
vaak alleen thuis bent. Ook snap ik dat daardoor je concentratie wat minder is.
78. Ik ben wel blij dat ik dit tenminste met iemand kan delen.
79. Ik wil je ook nog even vertellen, dat alles wat nu tussen ons besproken wordt blijft ook
tussen ons. En ik kan alleen met jou toestemming het met andere erover hebben of
iemand erbij halen of iemand erover vertellen.
80. Ik heb liever dat me moeder erbuiten blijft, want zij heeft het al lastig.
81. Dat kan, maar we kunnen er wel over blijven praten natuurlijk. Vaak lucht dat ook op
en dat helpt natuurlijk ook weer voor de concentratie in de lessen.
82. Ja dat lijkt me wel een goed plan.
83. Maar ik heb wel graag dat u over het pesten, dat u de andere vraagt waarom ze dat
nou eigenlijk doen.
84. Ja
85. Ja want ik hoop dan toch dat het pesten minder wordt.
86. Ik denk dat ze niks gaan zeggen, net zoals ze bij mij doen.
87. Ik ga in ieder geval het gesprek aan met ze en dan kijken we wel even hoe ver dat
komt. En als zij ermee instemmen en jij vindt het ook goed. Dan kan ik misschien een
gezamenlijk gesprek regelen. En dat we met zijn alle even kunnen praten over het
hele gebeuren.
88. Ja dat vind ik wel een goed plan. Dan kan ik hun kant van het verhaal ook horen.
89. Het lijkt mij verstandig om het voor vandaag hierbij te laten.
90. Ja vind ik ook.
91. Vandaag hebben wij het in ieder geval gehad over je school, je klasgenoten en even
kort over je thuissituatie. Is er iets waar je het de volgende keer specifiek over wilt
hebben?
92. Ja ik zou wel graag willen weten of me klasgenoten willen praten
93. ‘hummen’
94. En ja ik denk toch misschien wel over thuis.
95. Oke, mocht er nog iets zijn dat je dwars zit, dan kan je dit altijd aan mij vertellen. Ik
vind het in ieder geval fijn dat je zo open bent en als je nog een keer langs wilt komen
tussendoor dan kan dit natuurlijk altijd.
96. Oke
97. Bedankt en dan wens ik je nog een fijne middag
98. Ja
99. En dan zie ik je de volgende keer weer.
100. Oke
101. Dag!
102. Dag!
Reflectie
Het gesprek verliep met enige moeite, omdat ik hem moest naspelen met mijn zus. Ik heb
mijn best gedaan om zo professioneel mogelijk over te komen. Echter ontbraken er nog wel
een aantal stukken. Ik heb geen metacommunicatie gebruikt, wat wel handig was in
sommige gevallen. In het filmpje is wel duidelijk te zien dat ik mijn cliënt goed aankijk en een
open houding heb. Tevens maak ik gebruik van de gesprekstechnieken hummen, ja-knikken
doorvragen, stellen van open en gesloten vragen en small talk. Ik vond zelf dat de afsluiting
beter had gekund, ik heb namelijk redelijk snel afgesloten. Ik had beter kunnen samenvatten
waar we over gepraat hebben inhoudelijk, nu had ik meer samengevat op de onderwerpen:
‘Vandaag hebben wij het in ieder geval gehad over je school, je klasgenoten en even kort
over je thuissituatie. Is er iets waar je het de volgende keer specifiek over wilt hebben?’
Tevens zag ik later op het filmpje, dat ik vaak mijn hoofd wegdraai wanneer ik begin met
praten en dan het oogcontact verlies, ik vind dat een verbeter punt voor mijzelf.
De verbeterpunten die ik uit het filmpje en het geschreven gesprek kan halen zijn als volgt:
- Ik kan mijzelf verbeteren op het gebied van oogcontact, het komt geïnteresseerder over
wanneer ik niet weg kijk als ik begin te praten.
- Ik heb in het filmpje 2 onderwerpen behandeld, haar situatie op school en in de klas en
haar thuissituatie. Voor een volgend gesprek kan ik beter kiezen om 1 onderwerp centraal te
stellen.
Praktijkwerk
Ik loop stage in groep 3 op een basisschool in Muziekwijk, Almere genaamd de Zeetuin. In
deze groep zitten een aantal kinderen die vaak hun werk niet af hebben. Ik ben er vaak bij
wanneer een kind niet naar buiten mag, omdat hij of zij het werk voor die dag niet af heeft.
Het is een keer voorgekomen dat mijn stagebegeleidster (de juf van de klas) een aantal
kinderen heeft laten nablijven, voor maximaal 10 minuten mag dit, omdat zij de cito toets iet
af hadden gemaakt binnen de verstreken tijd. Omdat zij de cito wel die dag af moesten
maken, was het dus nodig dat zij nog even op school bleven. Het gesprek wat zij had toen
een kind in tranen uitbarstte omdat het niet mee mocht naar buiten, heb ik genomen als
leidraad voor deze praktijkopdracht. Ik heb de situatie besproken met mijn stagebegeleidster
en het gesprek geëvalueerd. In verband met de privacy zijn er fictieve namen gebruikt.
Toen mijn stagebegeleidster uit de klas was gelopen om de andere kinderen naar buiten te
brengen, bleef ik achter in de klas met de 4 overgebleven kinderen. Omdat zij bezig waren
met de cito mocht er niet gepraat worden. Toen mijn stagebegeleidster terug kwam, kwamen
de tranen bij Luna. Het begon met snikken, daarna begonnen er steeds meer tranen over
haar wangen te rollen. Mijn stagebegeleidster had dit opgemerkt en ging gehurkt naast haar
zitten. Zij vroeg aan Luna wat er aan de hand was op een rustige manier: ‘Luna, waarom huil
je?’. Omdat Luna geen reactie gaf en bleef huilen, besloot mijn stagebegeleidster verder te
praten: ‘Het is niet nodig om te huilen. De reden dat ik jullie hier houd, is omdat de toets nog
niet af is.’. Luna gaf nog steeds geen verbale reactie, maar haar houding werd al rustiger. Ze
zat niet meer voorover gebogen en droogde haar tranen. Omdat er geen sprake was van
verbale communicatie van Luna haar kant, heb ik voornamelijk gelet op de non-verbale
communicatie van mijn stagebegeleidster. Nadat ik dit met haar besproken had en had
gevraagd of zij er bewust op had gelet werd het volgende gezegd:
“Omdat ik al een aantal jaar in dit vak zit, ben ik er niet meer bewust mee bezig hoe ik tegen
kinderen praat. Als ik je hoor praten over de theorie die wordt gegeven over hoe je met een
kind moet praten, dan bedenk ik mij altijd dat het in de praktijk anders is. Ieder kind is anders
en ieder kind moet je anders benaderen. Tevens heb ik het voordeel dat ik zelf ouder ben en
dus meer ervaring heb met het praten tegen kinderen. Bij Luna was ik er niet bewust mee
bezig, maar achteraf doe je wel de dingen die je in theorie hebt gehad. Zoals het praten op
ooghoogte, daarvoor moest ik dus naast haar komen zitten op mijn hurken. Ik vind het wel
goed dat dit soort dingen je opvallen, zo leer ik ook nog
eens wat over hoe ik overkom!”
Literatuurlijst
Molen, H.T. van der, Hommes, M. A., & Kluijtmans, F. (2011). Gespreksvoering. Basisvaardigheden en gespreksmodellen. Groningen/ Houten: Noordhoff Uitgevers.
Rigter, J. (2008). Het palet van de psychologie. Bussum: Uitgeverij Coutinho.
Training Communicatieve vaardigheden 2Lucy Ronodikromo
Comakership Uitvoeren interventeisDeborah Buhren
Beoordelingsformulier
Bijlage 1 Beoordelingscriteria Comakership 3.1: Uitvoeren van InterventiesWFPEDP.CUITV.V413
Naam student: Daphne GüntherStudentnummer: S1070100De student:Integrale leerlijn
Max.score
Score stud.
beschrijft minimaal drie gesprekssoorten die kunnen worden ingezet bij doelgroep kinderen en jongeren. Je beschrijft minimaal per gesprekssoort:
o kenmerkeno opbouwo wat kan je met het gesprek bereiken (illustreer met een
voorbeeld(en) uit het pedagogisch werkveld). beschrijft minimaal 12 gespreksvaardigheden. Je beschrijft
o wat de gespreksvaardigheden inhouden;o hoe en met welk effect de gespreksvaardigheden kunnen
worden ingezet in (een van) de gekozen gesprekssoorten beschrijft geordend een casus van een cliënt/kind/jongere volgens de
fasen van het cyclisch model (tot aan de uitvoeringsfase). Inclusief verantwoording over:
o je analyse en de te behalen doelen met de cliënt / doelgroepo de gesprekssoort(en) die jij kiest bij de gestelde doelen
beschrijft de koppeling tussen minimaal 5 gespreksvaardigheden en de gestelde doelen ten behoeve van het veranderingsproces
geeft een letterlijke beschrijving van het gesprek (met regelnummering)
Maakt gebruik van literatuur en kennis uit de vaardigheidslijn.
35
Body of Skills
maakt in het gesprek de context en het doel van het gesprek duidelijk aan de cliënt
neemt een professionele houding aan: is representatief, gebruikt passend woordgebruik, is passend gekleed, stelt de cliënt op zijn gemak
kan minimaal 5 gespreksvaardigheden op het juiste moment en juiste wijze toepassen
kan op adequate wijze de opbouw van een gesprek laten verlopen (kop, romp, staart)
voorkomt vragen die suggereren, waarderen of veronderstellen toont empathie neemt zijn/haar gesprek op (video) en zorgt dat hij/zij uiteindelijk de
meest bepalende gespreksvaardigheden in een compilatie van 3 minuten kan tonen. (link en wachtwoord in comakershipverslag)
35
Body of Knowledge en Reflectie
(Voorafgaand aan het gesprek): beschrijft op basis van literatuur hoe hij/zij tijdens het gesprek gaat
werken aan:o voorbeeldgedrago basishouding voor gespreksvoering met cliënt
persoonlijke leerdoelen ten behoeve van de uitvoering van het gesprek
( Na het uitvoeren van het gesprek): benoemt de vijf verschillende gespreksvaardigheden die gebruikt zijn
in het gesprek en legt uit hoe hij/zij ze daadwerkelijk heeft toegepast; legt uit waarom welke gespreksvaardigheden op welk moment in het
gesprek zijn gekozen; legt uit welk effect (veranderingsproces) er beoogd werd met de
gespreksvaardigheden en in hoeverre hij/zij vindt dat dit effect is behaald;
reflecteert op eigen handelen en houding in het gesprek; verwerkt in het verslag tevens reflectie op ontvangen feedback van
minimaal 2 medestudenten; geeft onderbouwd aan welke gespreksvaardigheden hij of zij al wel
beheerst en welke nog niet en geeft aan hoe daar aan gewerkt gaat worden
30
Totaal: Het door de student gehaalde aantal punten bepaalt direct het cijfer: bijv. 62 punten = 6,2 Weging: Voldoende is 55 punten en meer
Belangrijk:
De Comakership voldoet aan de richtlijnen voor het schrijven van een Comakership verslag (Zie bijlage 1) Voldaan/ niet voldaan
De opdracht Praktijkwerk is naar behoren uitgevoerd: Voldaan/ niet voldaan
Als aan de bovenstaande voorwaarden niet wordt voldaan kan het een reden zijn om het verslag niet na te kijken of het cijfer als “voorlopig” te markeren tot er aan de voorwaarden is voldaan.
Aanvullende feedback:
Datum :Assessor:Handtekening :