Upload
others
View
2
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
1
abc abc
Inhoudsopgave
Soorten letters 4Samenstellingen 6Voorvoegsels en achtervoegsels 7Meervouden 8Verkleinwoorden 9Alfabet 10Ik schrijf wat ik hoor. 13 MMKM 14 MKMM 14 MMK en MK 15 MMKMM 16 MMMK... en ...KMMM 16 De e, een letter met veel klanken 17 Woorden met aai, ooi, oei, eeuw, ieuw en uw 18 Woorden met ng en nk 19Ik maak een afspraak. 21 1 Woorden met g, ch, gt en cht 22 2 Hoofdletters en leestekens 24 3 Werkwoorden 26 4 Woorden met twee of meer delen 29 Woorden als katten en beren Woorden als honden, paarden en bloemen 5 Woorden op d en t 32Ik onthoud een stukje. 33 1 Woorden als banaan 34 2 Moeilijke woorden 35 3 Woorden met ch 22 4 Woorden met ei 36 5 Woorden met au en auw 39Ik zoek het op. 41Trefwoorden 47
Inhoudsopgave
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 1 24/01/18 09:27
abc abc
2
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 2 24/01/18 09:27
3
abc abc
Vele uren gaan we lerenover katten en over beren.
Beren slapen bij grote vurenen katten hebben soms hun kuren.
Ze blazen naar dikke honden,lopen over daken van de stad Londen.
Ze willen lekker kunnen rollen,achter muizen en ratten hollen.
‘Ik ben zo lief. Kom je mijn buikje aaien?Ik zal me op mijn rugje draaien.’
Een boek vol met letters,zoveel als regenspetters!
Hoe schrijf ik een woord?
Ik vind het in mijn
Loepje.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 3 24/01/18 09:27
abc abc
4 Hoe schrijf ik een woord? Hoe schrijf ik een woord?
Soorten letters
klinkerskan ik hard roepen!
medeklinkerskan ik niet hard roepen!
klinkers die kort klinken
a kate peni iko molu mus
y baby
klinkers die lang klinken,tweeteken-klanken aa haanee beeroo boomuu muur
de doffe e
deheteen
gevaarverhaalbezoek
mezelf
fietsersleutel
dieren
kusjedeurtje
anderetweeteken-klanken
ei treinij ijs
ou oudau auto
eu deuroe poesie dier
ui duif
uw sluw
b beer c circus d duif f duif g weg h haan j jas k ik l mol m mol n an p pen q quad r beer s jas t tom v vis w weg x box y yoga z zon
meerteken-klanken
ouw vrouwauw blauw
aai fraai ooi kooi oei groei eeuw leeuw ieuw nieuw
tweeteken-klanken
ng bang nk bank
ch lach sj huisje
meerteken-klanken
sch schip schr schroef
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 4 24/01/18 09:27
5
abc abc
De klanken zijn de bouwstenen van woorden. enzeebeenneusbruin
staanprinsbangdrinksneeuw
lachenautopauwwenkbrauwkaboutertjes
Woorden zijn de bouwstenen van samenstellingen.Eerst knippen, dan kleven!
tuin + huis = tuinhuis
voet + bal = voetbal
herfst + storm = herfststorm
glas + scherf = glasscherf
voor + lees + boek = voorleesboek
Hoe schrijf ik een woord? Hoe schrijf ik een woord?
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 5 24/01/18 09:27
abc abc
6 Hoe schrijf ik een woord?Hoe schrijf ik een woord?
Samenstellingen
Ik kan nieuwe woorden maken door woorden samen te voegen.Het stappenplan …
1 Ik hoor een samenstelling. 2 Ik verdeel de samenstelling en ik denk na over elk woord. 3 Ik kleef de woorden terug aan elkaar.
zee + man= zeeman
glas + scherf= glasscherf
herfst + storm= herfststorm
water + straal= waterstraal
kippen + hok= kippenhok
beren + poten = berenpoten
auto + bus= autobus
kei + tof= keitof
buur + vrouw= buurvrouw
autorijdenauto + rijden
brandgevaarbrand + gevaar
brandblusserbrand + blusser
brandweerwagenbrand + weer + wagen
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 6 24/01/18 09:27
7
abc abc
Hoe schrijf ik een woord?Hoe schrijf ik een woord?
Voorvoegsels en achtervoegsels
Ik maak een nieuw woord door vooraan een stukje toe te voegen. Dat stukje is een voorvoegsel.
voorvoegsel + woord = afleiding
ge + vaar Dat is een groot gevaar. be + taal Ik betaal twintig euro. ver + keer Het is druk verkeer. te + veel Er is hier een teveel aan volk. on + weer We verwachten onweer.
Ik maak een nieuw woord door achteraan een stukje toe te voegen. Dat stukje is een achtervoegsel.
woord + achtervoegsel = afleiding
beloon + ing Krijg ik een beloning? bak + erij Ik koop brood in de bakkerij. raad + sel Kun je dat raadsel oplossen? brand + baar Pas op! Dat is brandbaar. waak + zaam De hond is waakzaam.
Ook dit zijn achtervoegsels …mooi mooier mooist De lichtjes gaan uit. oud ouder oudst We gaan zachtjes naar boven.breed breder breedst De zon is de dichtste ster bij de aarde. Je bent moedig. Ik ben eerlijk.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 7 24/01/18 09:27
abc abc
8 Hoe schrijf ik een woord?Hoe schrijf ik een woord?
Meervouden
het enkelvoud het gaat om één het meervoud het gaat om meer dan één
Het kind slaapt in een mooi bed onder een warm deken. De kinderen slapen in mooie bedden onder warme dekens.
+ en + s + eren
duif huisnacht schoen
duiven huizennachten schoenen
bank haai leeuwring
banken haaien leeuwenringen
sleutelvarken vensterwinkel
sleutelsvarkens vensterswinkels
ei kind
eieren kinderen
Ik let op voor woorden als katten, honden, beren en paarden.
katten honden
bed hokkat kipmus
beddenhokken kattenkippenmussen
bandhondkistmuts veld
bandenhondenkistenmutsen velden
beren paarden
beerhaanschuur spoor
berenhanenschuren sporen
beestbuurt koordpaard
beestenbuurten koordenpaarden
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 8 24/01/18 09:27
9
abc abc
Hoe schrijf ik een woord?Hoe schrijf ik een woord?
Verkleinwoorden
Een verkleinwoord is een naamwoord met een achtervoegsel je, tje, pje of etje. Het gaat om iets kleins.
+ je + tje
hoed tentwolk
hoedje tentjewolkje
dierstoelzee
diertjestoeltjezeetje
+ pje + etjeIk let op voor het
kattenstukje!
bloem boomkraam
bloempje boompjekraampje
manzonkoningin
mannetjezonnetjekoninginnetje
Enkele moeilijke!
bladglasschip
blaadjeglaasjescheepje
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 9 24/01/18 09:27
abc abc
10
Alfabet
Twijfel ik aan een woord, dan zoek ik het woord op. Ik ken mijn alfabet.
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Waarom leer ik het alfabet? Ik kan woorden opzoeken of ordenen. Als ik woorden orden, kijk ik naar de beginletter.
aap beer canapé deur egel …
Is de beginletter gelijk? Dan kijk ik naar de tweede letter.
haas hert hik hoek huis …
Een hulpje om het alfabet te leren …
A B C aap beer canapé
D E F G de fazant geeuwt
H I J hondje is jarig
K L M NO P Q
kale man op quad
R S T U V W
rust uit van het werk
X Y Z xylofoon ... zwijg!
Hoe schrijf ik een woord?Hoe schrijf ik een woord?
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 10 24/01/18 09:27
11
abc abc
Hoe schrijf ik een woord?Hoe schrijf ik een woord?
Ik schrijf een woord.
Kan ik het woord schrijven door alleen te luisteren?
Ja?Ik schrijf het woord zoals ik het hoor.
Nee?Er is een afspraak.Ik ken de afspraak.
Er is een onthoudstukje.Ik onthoud hoe ik het schrijf.
Of ik zoek het op in het Loepje.
Of ik zoek het op in een woordenlijst.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 11 24/01/18 09:27
abc abc
12 Ik schrijf wat ik hoor.Hoe schrijf ik een woord?
Ik schrijf een woord.
Ik luister altijd goed.Ik schrijf wat ik hoor.
maanspeelstruik
fietsbroers mee
bang op een bank een schip met een schroefleeuwen in kooien
Maar … Ik schrijf niet altijd wat ik hoor.
Soms leer ik een afspraak.
baard beren lucht
taartkattenhij weegt
Zo, ik sta nu op.Hij speelt een spel.
Soms moet ik een stukje onthouden.
een ijsje etenop reis met de trein een oud vrouwtje in een blauwe auto geld in het zand de kachel in de bieb
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 12 24/01/18 09:27
13
abc abc
Ik schrijf wat ik hoor.Hoe schrijf ik een woord?
Ik schrijf wat ik hoor.
Ik schrijf wat ik hoor.
Ik kan alle letters schrijven.
Ik kan met die letters klanken en woorden schrijven.
tweetekenklanken
meertekenklanken
maan speel struik
bang
schip
fiets broers mee
bank
schroef
We zwaaien naar de leeuwen in hun nieuwe kooien.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 13 24/01/18 09:27
abc abc
14 Ik schrijf wat ik hoor.Ik schrijf wat ik hoor.
M = medeklinkerK = klinker
MKMKM en KMMMK en MMK
beereetzee
katietsdrie twee
Twee medeklinkers vooraan MMKM
een bloem in het graseen zwaan in een plas
Ik let op voor woorden als zwaan.
zwaan zweef zwaar zweet zwak zwem
Ik let op voor woorden als fles en vlees.
fles vlees vlagflink vlieg vlakfluit vloer vlek
Twee medeklinkers achteraan MKMM
een kaars in de kerkeen rups aan het werk
Ik let op voor kleefletters.
balk berg arm
volk erg vorm
welk merg warm
wolk zorg worm
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 14 24/01/18 09:27
15
abc abc
Ik schrijf wat ik hoor.Ik schrijf wat ik hoor.
Woorden op een klinker MMK MK
woorden op ee
woorden op ie, oe, ui en eu
woorden op a, o en u
Wat neem je mee
naar de zee?
Een snee brood met gelei
of twee boterhammen
met ei?
O wee!
Je zegt toch niet nee?
Kijk daar! Een fee op een
slee achter een ree.
Zijn we met drieop opa’s knie?En weet je wie?
Weet je hoeik dat doe?
In die buidraag ik een dikke trui.
Die reu doet beu?
Ja, ik sta nu open ik ga met pa op stap.
Zo zijn we op tijd bij ma.Opa en oma zijn er ook.Hoera!
We eten lekkere slaen als toetje een vla.En op onze hond zit een vlo!
Ik schrijf wat ik hoor.
Ik let op! Ik hoor de klinker lang.Ik schrijf de klinker enkel.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 15 24/01/18 09:27
abc abc
16 Ik schrijf wat ik hoor.Ik schrijf wat ik hoor.
Twee medeklinkers vooraan en achteraan MMKMM
Een naamwoord is een woord dat een naam geeft aan iets of iemand.
twee broerseen klompmijn plaatsde prins
een klets harde stompeen krant lezeneen bluts
Een werkwoord is een woord dat zegt wat iets of iemand doet of wat gebeurt.
ik-vormik speelik slaapik stuurik zwem
+t-vormhij speelthij slaapthij stuurthij zwemt
Drie medeklin kers vooraan MMMK… of achteraan …KMMM
straks spreek strip spreuk stro sproet
+t-vorm
barsteerst helft
korst
film filmslaat laatstlief liefst
hij helpthij fietst hij turnt
hij werkt
s c h = sch Je scheurt niet met een schaar.
sch r = schr Je schrikt van het lawaai van de schroef!
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 16 24/01/18 09:27
17
abc abc
Ik schrijf wat ik hoor.Ik schrijf wat ik hoor.
De e, een letter met veel klanken
de e van bel
de e van spelen
de e van de
de e in woordstukjes …
gevaar mezelf broertje groter hondenbevel teveel geheimpje mooier kinderen verkeer prentje spiegel Brussel
Lidwoorden
Lidwoorden schrijf ik voor naamwoorden.
Er zit een vogel op de nok van het huis.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 17 24/01/18 09:27
abc abc
18 Ik schrijf wat ik hoor.Ik schrijf wat ik hoor.
Woorden met aai, ooi, oei, eeuw, ieuw en uw
aai, ooi, oei, eeuw en ieuw meertekenklanken
uw tweetekenklank
Die veranderen nooit!
aai
fraaifraaievlaaien
wie zaait ?
ooi
hooimooiemooiste
wij strooien
oei
foei ! ik groei
koeienpa roeit
eeuw
wij geeuwenmeeuwen
leeuwhet sneeuwt
ieuw
kieuwennieuwnieuwenieuws
uw
zij duwenma duwt
ruwruwe
sneeuw + man = sneeuwman
nieuws + bericht = nieuwsbericht
leeuwen + kooien = leeuwenkooien
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 18 24/01/18 09:27
19
abc abc
Ik schrijf wat ik hoor.Ik schrijf wat ik hoor.
Woorden met ng en nk
ng en nk tweetekenklankenNooit meer dan twee letters!
ng
bangbangelangsvinger
nk
bankwij drinken
linkswinkel
Oei! Een muis! Tante zit bang op een bank!
Werkwoorden met ngt en nkt
ngt
hij brengtwie zingt
de aap hangtzij springt
nkt
An drinktde hond jankt
wie schenkt inhij bedankt mij
Twijfel ik tussen ngt en nkt? Ik verleng het woord, dan hoor ik het.
Hij zingt een liedje. wij zingen De boot zinkt. boten zinken
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 19 24/01/18 09:27
abc abc
20 Ik maak een afspraak.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 20 24/01/18 09:27
21
abc abc
Ik maak een afspraak.
Ik maak een afspraak.
Soms leer ik een afspraak om een woord correct te schrijven.
1 Woorden met g, ch, gt en cht
2 Hoofdletters en leestekens
3 Werkwoorden
4 Woorden met twee of meer delen
5 Woorden op d en t
Ik lig in bed. De beer ligt toch dicht bij mij.
Hij speelt een spel.
Katten willen lekker kunnen rollen.Beren slapen rond grote vuren.
De man met een baard eet taart.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 21 24/01/18 09:27
abc abc
22 Ik maak een afspraak. Ik maak een afspraak.
1 Woorden met g, ch, gt en cht
Ik hoor ‘g’, ik schrijf g. brug nog vlug weg
De woorden met ch onthoud ik.
achglimlachkachelkuchen lachen
lichaampechpochentochzich
Werkwoorden met ...g in de ik-vorm, ...gt in de +t-vorm.
buigen liegen vegen
ik buig ik liegik veeg
het buigt ze liegthij veegt
Pas op!
leggenliggenzeggen
ik legik ligik zeg
hij legthij ligthij zegt
Na de korte a, e, i, o of u schrijf ik cht.
nachtrechtlichtbochtzucht
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 22 24/01/18 09:27
23
abc abc
Ik maak een afspraak. Ik maak een afspraak.
Woorden met chAch, wat heeft Jan toch pech!Hij vergat zijn jas en nu heeft hij het koud.Zijn hele lichaam rilt. Hij begint zelfs te kuchen.Hij kan er niet om lachen. ‘Kom naar binnen. De kachel brandt heerlijk!’, pocht zijn vriend.Jan kan zich verwarmen.Met een glimlach geniet hij ervan.
Ik let op voor drie werkwoorden met gt.De soldaat is moe.Hij legt zijn geweer neer.Hij ligt in bed.Hij zegt niks meer.
Woorden met chtPapa ziet slecht en zucht. Het is midden in de nacht.In de bocht van de straat is er geen licht.
zachtzachtjes
verzachten
rechtrechtsrechte
lichtlichtjes
verlichten
bochtbochtjebochten
zuchtzuchtje
gezucht
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 23 24/01/18 09:27
abc abc
24 Ik maak een afspraak.Ik maak een afspraak.
2 Hoofdletters en leestekens
Ik schrijf een hoofdletter bij …
… het begin van een zin en na een punt, een vraagteken en een uitroepteken.
Oei! Ik ben de weg kwijt. Zal ik het vragen?
… een naam, voornaam, straat, gemeente, stad en land.
Mijn naam is Juul De Koster. Ik woon in de Stationstraat in Turnhout. Turnhout is een stad in Vlaanderen. Vlaanderen ligt in België. België ligt in Europa.
… een taal.
Ik spreek Vlaams en Turks. Mijn vriend spreekt ook Turks en vele kinderen in onze straat spreken Spaans.
… wie of wat heilig is.
De christenen lezen de Bijbel, de moslims lezen de Koran en de joden lezen de Thora. Dat zijn drie heilige boeken.
… feestdagen.
Wanneer het Pasen is, rapen de kinderen paaseieren. Op 1 mei vieren we de Dag van de Arbeid.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 24 24/01/18 09:27
25
abc abc
Ik maak een afspraak.Ik maak een afspraak.
Leestekens helpen me juist te lezen.
Ik schrijf een …
leesteken naam wanneer?
. punt … op het einde van een zin waarin ik iets zeg of meedeel.
De kip legt elke dag een ei.
! uitroepteken … na een uitroep. … op het einde van een zin waarin ik iets uitroep of beveel.
Hoera! Goal! Wateenfijnedag! Leg die bal neer!
? vraagteken … op het einde van een zin waarin ik iets vraag.
Waar woont Willem Van Overloop?Ken jij het antwoord?
, komma … tussen de woorden van een opsomming.
In onze tuin staan veel bloemen: rozen, anjers, tulpen en lelies.
: dubbele punt
… voor een opsomming.
In onze klas zitten drie jongens: Jens, Jakob en Jelle.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 25 24/01/18 09:27
abc abc
26 Ik maak een afspraak.Ik maak een afspraak.
3 Werkwoorden
Een werkwoord is een woord dat zegt wat iets of iemand doet of wat gebeurt.
Jan fietst naar huis tegen de wind in. Het begint hard te regenen. Dikke druppels rollen over zijn wangen. Mama moet lachen. Eindelijk thuis! Mama wrijft zijn natte haren droog.
Het onderwerp en de persoonsvorm
het onderwerp de persoonsvorm
Er is een deel in de zin waarin staat
over wie of wat iets wordt gezegd.
Het onderwerp bepaalt hoe ik de persoonsvorm schrijf.
De persoonsvorm is het werkwoord dat verandert,
wanneer het getal van het onderwerp verandert.
het getal: het enkelvoud of het meervoud
Het onderwerp staat in het enkelvoud of het meervoud. De persoonsvorm dus ook. Wanneer het getal van het onderwerp verandert, dan verandert
ook het getal van de persoonsvorm.Het kind schommelt. De kinderen schommelen.Wij zijn jarig. Ik ben jarig.
Ik onderstreep het onderwerp eenmaal.
Ik onderstreep de persoonsvorm tweemaal.
Warre leest een nieuw boek. Het boek ligt op tafel.
Ik vraag een lolly. Onze hond blaft buiten in de tuin.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 26 24/01/18 09:27
27
abc abc
Ik maak een afspraak.Ik maak een afspraak.
De ja-neevraagBij het schrijven van een persoonsvorm moet ik het onderwerp kennen. Hoe vind ik het onderwerp en de persoonsvorm in een zin?
Ik lees de zin. Papa gaat vandaag vroeg werken. Het is mooi weer. Hijfietstnaarhetwerk. De vos vangt een kip in ons kippenhok.
Ik maak van de zin een ja-neevraag. Dat is een vraag met als antwoord ja of nee. Gaat papa vandaag vroeg werken? Is het mooi weer? Fietst hij naar het werk? Vangt de vos een kip in ons kippenhok?
Het eerste deel van de zin is de persoonsvorm. Het tweede deel van de zin is het onderwerp.
Nu of vroeger
nu vroeger
Luka draagt een zware boekentas.Sven en Ali spelen op het pleintje.
Luka droeg een zware boekentas.Sven en Ali speelden op het pleintje.
Wat nu gebeurt, noemen we
de tegenwoordige tijd.
Wat vroeger gebeurde, noemen we
de verleden tijd.
nu, vandaag, zo dadelijk, onmiddellijk, straks …
vroeger, gisteren, vorige week, vorig jaar, toen, lang geleden …
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 27 24/01/18 09:27
abc abc
28 Ik maak een afspraak.
Enkele werkwoordsvormenEen werkwoord kan heel wat vormen hebben. Het onderwerp bepaalt hoe ik de persoonsvorm schrijf. Het onderwerp en de persoonsvorm zijn de beste maatjes.
– Het getalHet onderwerp staat in het enkelvoud of het meervoud. De persoonsvorm dus ook. De appel valt uit de boom. De appels vallen uit de boom. Hij loopt naar huis. Zij lopen naar huis.
– De persoonHet onderwerp staat in de eerste, tweede of derde persoon. De persoonsvorm dus ook. 1e persoon ik speel, wij spelen 2e persoon jij speelt, jullie spelen 3e persoon hij speelt, de kinderen spelen
de stam de uitgang de infinitief
de kortste vorm van het werkwoord
wat aan de stam wordt gekleefd
de langste vorm van het werkwoord (t.t.)
Ik fiets nu.
Fiets is de stam.
Hij fietst naar huis.
Fiets is de stam, t is de uitgang.
Wij fietsen nu.
Fietsen is de infinitief.
infinitief
stappenschrijvenslapen
ik-vorm (stam)
ik stapik schrijfik slaap
stam+t-vorm
hij stapt Fien schrijft opa slaapt
wij-vorm
wij stappen ze schrijven wij slapen
Ik maak een afspraak.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 28 24/01/18 09:27
29Ik maak een afspraak.
abc abc
Ik maak een afspraak.
4 Woorden met twee of meer delen
Woorden kan ik opdelen in deeltjes die ik in één keer kan uitspreken. Hoeveel deeltjes? Ik klap in mijn handen, dan weet ik het.
woorden met … één deel twee delen drie delenkat katten verklappen hond honden verplanten beer beren schakelaar paard paarden verpleegster bloem bloemen kleutertje
Ik luister naar de klinker in het eerste deel. de klinker klinkt kort de klinker klinkt langa katten en planten aa apen en kaarten e tellen en prenten ee beren en beesten i kippen en kisten o potten en borden oo broden en poorten u muggen en jurken uu muren en buurten Met letters kun je bouwen: muren, daken en schouwen. In woorden als werken en spelen zitten niet één, maar twee delen. Woorden worden zinnen, dan kunnen we beginnen. Want met de woorden van onze taal maken we een mooi verhaal.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 29 24/01/18 09:27
abc abc
30 Ik maak een afspraak.Ik maak een afspraak.
Woorden als katten en beren
katten beren
Kattenwillenlekker
kunnenrollen.
Berenslapen rond grote vuren.
Ik hoor …
… één medeklinker na de korte klinker
a, e, i, o of u.
… één medeklinker na de lange klinker
aa, ee, oo of uu.
Ik schrijf de medeklinker dubbel. Ik schrijf de klinker enkel.
Dit is de kattenafspraak.We verdubbelen.
Dit is de berenafspraak.We verenkelen.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 30 24/01/18 09:27
31
abc abc
Ik maak een afspraak.Ik maak een afspraak.
Woorden als honden, paarden en bloemen
honden paarden bloemen
Die wilde honden blaften,
renden en rusten nu uit.
Vreemde paarden
schuurden zich aan poorten.
Ruikers bloemen
bloeien en kleuren
de tuinen.
Ik hoor …
… twee medeklinkers na de korte klinker
a, e, i, o of u.
… twee medeklinkers na de lange klinker
aa, ee, oo of uu.… een andere klinker.
Ik schrijf wat ik hoor.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 31 24/01/18 09:27
abc abc
32 Ik onthoud een stukje.Ik maak een afspraak.
5 Woorden op d en t
De eindletter d of t? Ik maak het woord langer. Dan hoor ik het.
Grondwoordbaar__? baarden baard taar__? taarten taart
Afleidingpaar__je paar__ + je paarden paardje taar__je taar__ + je taarten taartje
SamenstellingIk hoor een samenstelling. Ik verdeel de samenstelling en denk na over de woorden. Ik kleef de woorden terug aan elkaar.
bran__weer bran__ + weer branden brandweer kaar__spel kaar__ + spel kaarten kaartspel vil__stif__ vil__ + stif__ vilten, stiften viltstift
Moeilijke woordenIk kan niet elk woord op d of t langer maken. Daarom onthoud ik er een paar.
geldzand
iemandniemand
moedboodschap
reedssteeds
antwoordverstand
raadselvoedsel
PersoonsvormPersoonsvormen maak ik niet langer. Ik denk aan mijn werkwoordschema.
Papa leest een boek. leest, lezen (werkwoord) ik lees, hij leest
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 32 24/01/18 09:27
33
abc abc
Ik onthoud een stukje.Ik maak een afspraak.
Ik onthoud een stukje.
Soms moet ik een stukje onthouden.
Wat is het onthoudstukje? Wat is er moeilijk aan het woord?
Als ik twijfel, zoek ik het op.Ik ken mijn alfabet.
1 Woorden als banaan
2 Moeilijke woorden
3 Woorden met ch
4 Woorden met ei
5 Woorden met au en auw
agent en banaan
misschien
pech en kachel
reizen en ijsjes
een oud vrouwtje een pauw in een blauwe auto
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 33 24/01/18 09:27
abc abc
34 Ik onthoud een stukje.Ik onthoud een stukje.
1 Woorden als banaan
Leenwoorden zijn woorden die komen uit een andere taal.
Wij spreken Nederlands. In Frankrijk spreken ze Frans en in Engeland Engels. In Spanje spreekt men Spaans en in Portugal Portugees. Sommige kinderen leren Latijn en Grieks.
Wij spreken Nederlands, maar gebruiken heel wat woorden die uit andere talen komen. Willen we die woorden correct schrijven, dan moeten we goed onthouden hoe we ze schrijven.
Welk woord ken ik?
Van welk woord komt
het?
Uit welke taal komt het?
agentalfabetavontuurbanaanbrutaalhotelkanaalkanonkapotkatoenkonijnlokaalmanierpapierperronrakettapijttelefoon
tomaat
agensαλφα βήταaventurebananabrutalhôtelcanalcanonkaputtcotoncuniculuslocalmanièrepapyrusperronraketeταπεις (tapeis)τηλε (tele) + ϕϖνη (fone)tomate
LatijnGrieksFransPortugeesFransFransFransFransDuitsFransLatijnFransFransLatijnOudfransDuitsOudgrieksOudgrieks
Spaans
Ik pas op voor leenwoorden als banaan.
Ik verdubbel niet.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 34 24/01/18 09:27
35
abc abc
Ik onthoud een stukje.Ik onthoud een stukje.
2 Moeilijke woorden
Een koningin op avontuur
Ik lees dikwijls een boek uit de bieb. Maar soms ga ik ook naar het toneel. Nu vond ik het verhaal wel eng. Jullie moeten het zeker ook zien.
Juffrouw Adiba, een prinses uit een ver land, werd koningin. Op een dag kwam ze van de markt. Haar meid droeg een mand met erwten en tomaten. Ze stonden op het perron te wachten op de trein. En wat zag ze? Ze kon haar ogen niet geloven. De trein werd getrokken door zes eekhoorns, zo groot als reuzen. Een konijn was de baas en riep brutaal: ‘Vlugger! Of moet ik misschien de zweep gebruiken?’
Toen kreeg ze een rare telefoon. Een stem zei: ‘Stap niet op de trein. Ga terug naar het hotel en wacht op mij.’
Dat was het begin van het avontuur waar koningin Adiba in terecht kwam. Het was een verhaal over geesten en spoken, over sprekende dieren en mieren als reuzen, over een fee en over een enge heks als een spin in een web.
avontuurbiebbrutaaldikwijls
eekhoornerwt hotel juffrouw
julliekonijn koningin markt
misschienperrontelefoonterug
tomaattoneelweb
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 35 24/01/18 09:27
abc abc
36 Ik onthoud een stukje.Ik onthoud een stukje.
3 Woorden met ch 22
4 Woorden met ei
Het ei-verhaal van het derde leerjaar
Rome, 6 mei, 10 jaar voor Christus
Julia is een kleine meid van tien jaar. Ze woont in de Romeinse havenstad Ostia. Gisteren zei haar mama: ‘Meisje, binnen vier jaar trouw je met Marcus.’ Julia heeft hem in het geheim al eens gezien. Ze vindt hem een knappe jongen. Marcus werkt in een groot huis waar schapen en geiten zijn.
Julia’s broer Titus is twaalf jaar. Hij vaart voor het eerst mee op een zeilschip. De boot vertrekt voor een reis van zes dagen naar een ver eiland. Ze vervoeren graan. Titus zal heimwee hebben naar huis. Het afscheid nemen van beide ouders en van Julia is niet leuk. De jongens moeten in het begin allerlei werkjes doen: poetsen, soep maken van prei en eieren koken.
De kapitein is streng. Titus heeft geen eigen plekje en slaapt bij tien andere mannen. Een reiger vliegt over. Dat is een sein. Er is land in zicht!
De papa van Julia en Titus is arbeider. Keizer Augustus woont in een groot paleis in Rome en wil heel veel bouwen. Papa heeft gewerkt aan een prachtige fontein midden op een plein. Maar nu helpt papa wegen bouwen. Elke dag vorderen de mannen een eind. Het is een enorm karwei. Soms
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 36 24/01/18 09:27
37
abc abc
Ik onthoud een stukje.Ik onthoud een stukje.
gebruiken ze platte keien die ze op de grond aanstampen. De mannen wroeten in de klei of kappen bergen steen weg. Ze gaan dwars door een heide of weiland. Ze hakken eikenbossen om. Eekhoorns weten niet meer waar hun eikels liggen. Ze gaan op de vlucht. De weg loopt verder door het eigendom van de eigenaars.
Over die eindeloze banen stappen de soldaten. Hun leiderstaptfiervooraan.Ookreizigers reizen over deze wegen. Er waren geen auto’s, geen fietsenengeentreinen.
Julia gaat niet naar school. Ze helpt mama in het huishouden.Zomaaktzeconfituurvanaardbeien en honing. Marcus zal dat ook wel lusten. Elke avond gaat ze naar de kade om te wachten op haar broer Titus.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 37 24/01/18 09:27
abc abc
38 Ik onthoud een stukje.Ik onthoud een stukje.
aardbei, aardbeien, aardbeitje afscheid allebei, beide allerleiarbeid, arbeider, arbeidsterei, eieren, eitje eigen, eigenaar, eigenares, eigendom eik, eiken, eikenbos eikel, eikels, eikeltjeeiland, eilanden, eilandje eind, einde, eindje, eindeloosfontein, fonteinen, fonteintjegeheim, geheimen, geheimpje geit, geiten, geitje hei, heide kapitein, kapiteins, kapiteintjekarwei, karweien, karweitjekei, keien, keitje keizer, keizers, keizerin
klei, kleien klein, kleine, kleinsteleider, leidster, leiding mei, de maand mei meid, meiden, meidengroep meisje, meisjes paleis, paleizen, paleisjeplein, pleinen, pleintje prei, preisoep reiger, reigers, reigertjereis, reizen, reisje, reizigerreizen, ik reis, hij reist Romein, Romeins, Romeinsesein, seinen, seintje trein, treinen, treintje wei, weide, weiland zei, mama zei, ze zeiden zeil, zeilen, zeiltje, zeilschipzeilen, ik zeil, hij zeilt
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 38 24/01/18 09:27
39
abc abc
Ik onthoud een stukje.Ik onthoud een stukje.
5 Woorden met au en auw
de au-lijst
augustus auto, autootje, automaatblauw, blauwe flauw,flauwe,flauwte gauw grauw, grauwe kauw, kauwen, kauwtje kauwen, ik kauw, hij kauwt
klauw, klauwen, klauwtjeklauwen, ik klauw, hij klauwt nauw, nauwe paus pauw, pauwen, pauwtjerauw, rauwe saus, sauzen, sausje wenkbrauw, wenkbrauwen
Wanneer schrijf ik au, ou, auw of ouw?Ik hoor een woord met een au/ou-klank. Staat het woord in mijn au-lijst? Ja, ik schrijf au van auto. Nee, ik schrijf ou van oud.
Welke medeklinker hoor ik in het grondwoord na de au/ou-klank? Ik hoor w. Ik schrijf auw van blauw of ouw van touw.
vrouw pauw hij klauwt ik klauw ze bouwen ik bouw gauwdief gauw
Ik hoor een andere medeklinker. Ik schrijf au of ou en die andere medeklinker.
oud auto sausje saus koudwaterbad koud
Ik let op!
Nou, ik wou dat ikzou kunnenzeggen:
‘Ik hou van jou,ook in de kou envooral van jouw mooie ogen.’
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 39 24/01/18 09:27
abc abc
40 Ik zoek het op.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 40 24/01/18 09:27
41
abc abc
Ik zoek het op.
Ik zoek het op.
Alle woordenmet een onthoudstukje van het derde leerjaar.
Ik luister naar de eerste letter. Ken ik het alfabet?
Twijfel ik aan een woord, dan zoek ik het op of vraag ik het.
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 41 24/01/18 09:27
abc abc
42 Ik zoek het op.Ik zoek het op.
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Aaardbei
afscheidagentalfabetallebeiallerleialtijdantwoord
arbeid
artsaugustusauto
avontuur
Bbanaan
bedrijf
beidebewijs
biebbijbel
bijeenbij
bijbijl
bijnablauwblij
aardbeienaardbeitje
agenten
antwoordenantwoordjearbeiderarbeidsterartsen
autootje autobusautomaatavonturenavontuurtje
bananenbanaantjebedrijvenbedrijfje
bewijzenbewijsje
bijbelsbijbeltje
bijenbijtjebij Janbijlenbijltje
blauweblije
blijven
boerderij
boodschap
bouwen
brutaalbuurvrouw
C
Ddaarbijdame
dichtbijdijk
dikwijls
Eeekhoorn
ei
eigen
eik
eikel
eiland
eind
ik blijfhij blijftboerderijenboerderijtjeboodschappenboodschapjeik bouwhij bouwtbrutale buurvrouwenbuurvrouwtje
damesdametje
dijkendijkje
eekhoornseekhoorntjeeiereneitjeeigenaareigenareseigendomeikeneikenboseikelseikeltjeeilandeneilandjeeindeeindjeeindeloos
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 42 24/01/18 09:27
43
abc abc
Ik zoek het op.Ik zoek het op.
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
erbijerwt
Ffijnflauwfontein
fout
Ggauwgeheim
geit
geldgeleigelijkglijden
glimlachen
gordijn
goud grauwgrijs
Hhebben
heihoerahotel
hou hout
erwtenerwtje
fijneflauwefonteinenfonteintjefoutenfoutje
geheimengeheimpjegeitengeitje
gelijkeik glijdhij glijdtik glimlachhij glimlachtgordijnengordijntje grauwegrijze
ik hebhij heeftheide
hotelshotelletjeik hou van jou
Iiemandijsijzer
Jjoujouwjuffrouw
jullie
Kkabouter
kachel
kajuit
kanaal
kanon
kapitein
kapotkarwei
katoenkauw
kei
keizer
kijken
ijsje
ik heb jou gezienjouw ogenjuffrouwenjuffrouwtjeik ben bij jullie
kabouterskaboutertjekachelskacheltjekajuitenkajuitjekanalenkanaaltjekanonnenkanonnetjekapiteinskapiteintjekapottekarweienkarweitje
kauwenkauwtjekeienkeitjekeihardkeizerskeizertjekeizerinkeizerinnetjeik kijk hij kijkt
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 43 24/01/18 09:27
abc abc
44 Ik zoek het op.Ik zoek het op.
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
klauw
kleiklein
konijn
koning
koningin
koukoudkous
krijgen
kwijlen
kwijt
Llachen
lawaailichaam
leggen
leider
liggen
lijflijken
lijm
klauwenklauwtjekleienkleinekleinerkleinstkonijnenkonijntjekoningenkoninkjekoninginnenkoninginnetje
koudekousenkousjeik krijghij krijgtik kwijlhij kwijlt
ik lachhij lacht
lichamenlichaampjeik leghij legtleidersleidsterleidingik lig hij ligtlijfjeik lijk op jehij lijkt op mijlijmen
lijn
lijst
lokaal
Mmanier
markt
meimeidmeisjemeneer
mevrouw
mijmijnheermisschienmoedmouw
Nnauwniemandnou
Oonderwijs
ontbijtontbijten
opzijoud
lijnenlijntjelijsten lijstjelokalenlokaaltje
manierenmaniertjemarktenmarktjede maand meimeidenmeisjesmenerenmeneertjemevrouwenmevrouwtjegeef het mij
moedigmouwenmouwtje
nauwe
onderwijzeronderwijzeresontbijtjeik ontbijthij ontbijt
oudeouderoudstoudje
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 44 24/01/18 09:27
45
abc abc
Ik zoek het op.Ik zoek het op.
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Ppaleis
papier
pauspauw
pechperron
pijl
pijnpijpplein
preiprijs
Q
Rraket
rauw
reedsreiger
reis
reizen
rij
rijden
rijk
paleizenpaleisjepapierenpapiertje
pauwenpauwtje
perronsperronnetjepijlenpijltje
pijpjepleinenpleintje
prijzenprijsje
rakettenraketjerauwerauwkost
reigersreigertjereizenreisjeik reishij reistrijenrijtjerijbewijsik rijdhij rijdtrijke
rijprijstRomein
Ssaus
schijf
schijnenschilderij
schouder
schrijven
sein
seinen
speelgoedspijker
spijtsteedsstijfstoutstrijden
Ttapijt
telefoonterugterwijltevoorschijn
rijpe
RomeinsRomeinse
sauzensausjeschijvenschijfjede zon schijntschilderijenschilderijtjeschoudersschoudertjeik schrijfhij schrijftseinenseintjeik seinhij seintspeelgoedjespijkersspijkertjespijtig
stijvestouteik strijdhij strijdt
tapijtentapijtjetelefoontje
tevoorschijn komen
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 45 24/01/18 09:27
abc abc
46 TrefwoordenIk zoek het op.
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
tijd
tijger
tochtomaat
toneeltouw
trein
U
Vverkoudenvijand
vijf
vijver
voedselvoorbijvrij
vrouw
Wwedstrijd
webwei
wenkbrauw
tijdentijdje tijgerstijgertje
tomatentomaatjetoneeltjetouwentouwtjetreinentreintje
vijandenvijandjevijfdevijfhoek vijftienvijversvijvertje
vrijdagvrijevrouwenvrouwtje
wedstrijdenwedstrijdje
weideweilandwenkbrauwenwenkbrauwtje
wijn
wijs wijzen
X
Y
Zzandzeggen
zeizeil
zeilen
zichzijdezijn
zouzout
wijnenwijntjewijzeik wijshij wijst
ik zeghij zegtpa zeizeilenzeiltjeik zeilhij zeilt
ik benhij isik zou kunnenzoute
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 46 24/01/18 09:27
47
abc abc
TrefwoordenIk zoek het op.
Trefwoorden +t-vorm 16, 22achtervoegsel 7, 8, 9adres 24afleiding 7, 32alfabet 10, 41beginletter 10berenafspraak 8, 30bevel 25doffe e 4, 17dubbele punt 25eindletter 32enkelvoud 8, 26, 28feestdag 24getal 26, 28grondwoord 32heilig 24hoofdletter 24ik-vorm 16, 22, 28infinitief 28ja-neevraag 27kattenafspraak 8, 9, 30klank 5, 13, 39kleefletters 14kleven 6, 7klinker 4, 5, 6, 14, 15, 29, 30, 31knippen 5, 6komma 25korte klinker 4, 29, 30, 31lange klinker 4, 15, 29, 30, 31leenwoord 33, 34leesteken 25letter 4, 13lidwoord 17mededeling 25
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 47 24/01/18 09:27
abc abc
48 Trefwoorden
medeklinker 4, 14, 16, 30, 31, 39meertekenklank 4, 13, 18meervoud 8, 26, 28naam 24naamwoord 9, 16, 17onderwerp 26, 27opsomming 25ordenen 10persoon 28persoonsvorm 26, 27, 28, 32punt 24, 25samenstelling 5, 6, 18, 32stam 28taal 24, 34tegenwoordige tijd 27tijd 27tweetekenklank 4, 13, 18, 19uitgang 28uitroepteken 24, 25verdelen 6verdubbelen 8, 9, 30, 34verenkelen 8, 30verkleinwoord 9verleden tijd 27verlengen 32verlengingsafspraak 32voorvoegsel 7vraag 25vraagteken 24, 25werkwoord 16, 22, 26werkwoordsvorm 28wij-vorm 28woord 5, 7, 13woorddeel 29zin 24, 27
Verrekijker_Spelling_3_Loepje_BW.indd 48 24/01/18 09:27