Upload
stad-ieper
View
232
Download
0
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Catalogus naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling (2007)
Citation preview
Vaubanen de Ieperse
vestingen
Catalogus tentoonstelling 24 november 2007 tot 26 januari 2008
Stadsarchief Ieper
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
3
Voorwoord
Vauban is een naam die bij veel Ieperlingen vertrouwd in de oren
klinkt. Het is alsof hij behoort tot onze kring van intimi. 300 jaar
na zijn dood is zijn naam nauw verbonden met onze stedelijke
geschiedenis.
Vergeten we niet dat Vauban in dienst stond van Lodewijk XIV. Deze
absolute monarch veroverde met militair geweld een groot stuk van
Vlaanderen waardoor deze gebieden definitief verloren gingen. Op
13 maart 1678 belegerden de Franse troepen Ieper onder leiding
van markies de la Trousse. Het was niet de eerste keer dat Franse
troepen onze stad omsingelden: dit hadden ze al eens gedaan vanaf
13 mei 1648 en vanaf 13 september 1658. Blijkbaar was 13 voor de
Fransen geen ongeluksgetal, want iedere keer slaagden ze in hun
onderneming.
Door het verdrag van Nijmegen van in 1678 kwam Ieper onder
Frans bestuur. Vauban kreeg de opdracht de stad te versterken.
Hij veranderde het uitzicht van Ieper op veel plaatsen. Al deze
werken kostten enorm veel geld. Zoals steeds was de bevolking
ondergeschikt aan het militair belang. Huizen werden afgebroken
en de burgers moesten zich voor compensaties maar richten tot
het stadsbestuur. Zware belastingen brachten de inwoners tot de
bedelstaf. Bij belegeringen was het voedsel prioritair voor de
soldaten. Het lot van de Ieperlingen gedurende deze oorlogsjaren
wordt in de traditionele geschiedenis totaal over het hoofd gezien.
Het klinkt ons vertrouwd in de oren want ook bij andere oorlogen is
de ellende van de gewone burger geen bladzijde waard.
Wat Vauban ontwierp brak Jozef II korte tijd later af. De Hollanders
bouwden de fortificaties herop. Allemaal in naam van het ‘Hoger
Belang’. Rond 1850 was Ieper ‘eindelijk’ niet meer van strategisch
belang en begon men met de definitieve sloop van de vestingen. Er
waren geen centen genoeg om de klus te klaren en zo bleven een
groot deel van de militaire bolwerken onaangeroerd.
Tijdens ‘den Grooten Oorlog’, dienden de vestingen nog eens als
schuilplaats, maar de laatste 80 jaar hebben ze zich tot groene long
ontwikkeld. Ze zijn een oase van rust en ontspanning. Heel wat
steden benijden ons deze toeristische attractie. De naam ‘Vauban’
overleefde de tand des tijds en brengt ons zo naar dit Vaubanjaar
2007. Wat zou zijn reactie zijn als hij ‘zijn vestingen’ nu zou zien?
Frans Lignel
Schepen van Historische Zaken
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
4
Vauban, Frankrijk en Europa 2007 staat in Frankrijk als het ‘Année Vauban’ bekend. Maar
buiten dit land is er omzeggens geen aandacht voor deze figuur,
een tentoonstelling in Saarlouis, Ath of Ieper en een rondreizende
tentoonstelling in het Naamse niet te na gesproken. Toch is
het tijdvak waarin Vauban leefde, voor Frankrijks grenzen
doorslaggevend geweest. Met steun van zijn militairen slaagde
Lodewijk XIV erin Frankrijk zowel in noordelijke als oostelijke
richting enorm uit te breiden. Delen van Vlaanderen, delen van
Henegouwen, Lotharingen en de Elzas werden definitief Frans. Dat
de staatsgrens tussen Frankrijk en België nu precies daar ligt gaat
tot Lodewijk XIV terug. De latere verdragen van 1769, 1779 en 1820
regelden enkel de uitwisseling van enclaves en brachten nog een
paar kleine correcties aan.
De grens is uiteindelijk het resultaat van de maximale uitbreiding die
Frankrijk gelukt is, waarbij men de oude Vlaamse kasselrijgrenzen
als uitgangspunt heeft genomen. Aan beide zijden van de grens heeft
men op die wijzigingen eeuwenlang een andere visie gehad. De
Fransen spreken van ‘rattachement à la couronne’ (heraanhechting,
terugkeer), wij over een verlies van Frans-Vlaanderen. Wat in het
verleden een splijtzwam en bron van scheiding is geweest, biedt
evenwel in de huidige periode van Euroregio, Interreg en andere
Europese initiatieven enorme samenwerkingsmogelijkheden.
Vauban en de hedendaagse versterkte steden aan beide zijden van
de grens, maken grensoverschrijdende culturele contacten uiterst
interessant. Niet alleen in de voormalige kasselrijen Ieper en Veurne
is er grote aandacht voor onze gemeenschappelijke geschiedenis,
ook in het Noorderdepartement zie je van Rijsel tot Duinkerke
frequent een reflectie op het eigen Vlaamse verleden.
Voor het Ieperse stadsarchief heeft dit ‘Franse’ Vaubanjaar in elk
geval enorm veel nuttige contacten en historische ontdekkingen
in Frans-Vlaanderen opgeleverd. Met het oog op het toekomstige
Europa van de regio’s is het onze opgave die contacten nog verder
uit te diepen.
Prof. Dr. Rik Opsommer
Stadsarchivaris
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
5
Sébastien Le Prestre de Vauban .........................................................................................................p. 6
Ieper voor 1678 ......................................................................................................................................p. 12
Pré Carré ..................................................................................................................................................p. 17
Belegering ...............................................................................................................................................p. 18
Ieper Franse vestingstad ......................................................................................................................p. 21
Regio ........................................................................................................................................................p. 38
Fort Knocke .............................................................................................................................................p. 41
Verdere evolutie ....................................................................................................................................p. 44
Vestingbouw en belegering .................................................................................................................p. 49
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
6
Biografie
Sébastien Le Prestre de Vauban (1633 – 1707) is afkomstig
uit het Franse dorpje Saint-Léger-de-Foucheret (in 1867
omgedoopt tot Saint-Léger-Vauban). Zijn ouders behoorden
tot de lagere landadel.
De naam ‘Vauban’ verwierf de familie wanneer de overgrootvader
van Sébastien - Emery Le Prestre - het kasteel van Vauban kocht, een
klein domein in de Yonne. Vanaf dan werd aan de familienaam Le
Prestre ‘de Vauban’ toegevoegd. Sébastien was reeds van kindsbeen
af gepassioneerd door vestingbouwkunde. Zijn grote voorbeelden
waren Errard de Bar-le-Duc, Antoine de Ville en Blaise Pagan.
Na zijn opleiding aan het college van Sémur-en-Auxois, waar hij
uitblonk in de vakken wiskunde en tekenen, ging Sébastien in het
leger. Hij werd cadet in het regiment van de prins van Condé. Condé,
die de Fronde leidde, was in opstand gekomen tegen kardinaal
Mazarin, raadgever van de minderjarige Lodewijk XIV. Vaubans
keuze voor de antimonarchistische Fronde is markant,
1 - Buste van Vauban (privé-bezit). Cararamarmer, eind 18de eeuw (H: 80 cm – B: 80 cm).
Sébastien Le Prestre de Vauban
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
7
gezien zijn latere trouw aan de Franse vorst. Dat kan echter verklaard
worden door het feit dat Condé gouverneur van Bourgondië was, de
woonplaats van de jonge Vauban.
Reeds op negentienjarige leeftijd superviseerde hij de restauratie
van de vestingwerken van Clermont-en-Argonne en nam hij deel
aan de belegering van Sainte-Menehould. Tijdens het beleg werd hij
gevangen genomen door de koninklijke troepen. Mazarin overtuigde
hem om de Fronde de rug toe te keren en het koninklijke kamp te
vervoegen. Het jaar daarop werd hij benoemd tot luitenant in het
infanterieregiment van Bourgondië.
Dit betekende het begin van een schitterende en langdurige loopbaan
als militair en vestingbouwer. Gedurende zijn carrière voerde hij
achtenveertig belegeringen uit, verbouwde hij meer dan honderd
vestingsteden en ontwierp hij een dertigtal nieuwe fortificaties of
citadellen aan de grenzen van Frankrijk.
2 - SAI, Afb. Historische Figuren, nr. 1, Fry W.T., s.d.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
8
1633 geboren in mei te Saint-Léger-de-Foucheret
1651 cadet in het regiment van de prins van Condé
1653 gevangen genomen door de koninklijke troepen en
vervolgens luitenant in het regiment van Bourgondië
1655 verwerft het ingenieursbrevet
1658 beleg en inname van Ieper onder zijn leiding
1660 huwelijk met Jeanne d’Osnay-d’Epiry
1667 gekwetst in het gezicht (litteken linkerwang) tijdens het
beleg van Dowaai
1668 gouverneur van de citadel in Rijsel (door hem gebouwd)
1673 beleg en inname van Maastricht
1674 brigadebevelhebber van de infanterie
1675 koopt het kasteel van Bazoches (in de Morvan)
1678 beleg en inname van Ieper onder zijn leiding, aangesteld
tot commissaris-generaal der vestingen
1684 gouverneur van Rijsel
1688 luitenant-generaal
1689 bevelhebber van de Vlaamse vestingen (Duinkerke, Sint-
Winoksbergen en Ieper)
1694 bevelhebber van Brest in Bretagne
1699 erelid van de Academie der Wetenschappen
1703 maarschalk van Frankrijk en ridder in de orde van de
koning
1705 overlijden van zijn echtgenote
1707 Vauban sterft op 30 maart en wordt begraven in zijn
woonplaats Bazoches
1808 zijn hart wordt naar het Hôtel des Invalides in Parijs
overgebracht
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
9
Onderweg… naar Ieper
Vauban was het grootste deel van zijn leven onderweg. Hij reisde van
stad tot stad om de vestingwerken te begeleiden en te inspecteren.
Jaarlijks legde hij duizenden kilometers af. Geen sinecure gezien
de toenmalige staat van de verbindingswegen en de beperkte
vervoersmogelijkheden. Zijn reizen waren zonder twijfel lang en
moeizaam. Vauban schreef regelmatig over “les chemins horribles
que le diable a fait” en over “le froid et la pluie sur le dos”.
Over het vervoermiddel van Vauban is weinig bekend. Men
veronderstelt dat hij zich verplaatste met een ‘basterne’, een
soort draagstoel tussen paarden. Hoogstwaarschijnlijk gebruikte
Vauban die enkel op slecht terrein. In de andere gevallen werd hij
vervoerd met een gewone postkoets. Van zijn lange verplaatsingen
maakte hij gebruik om aantekeningen te maken en zijn memoires
te schrijven.
In totaal kwam Vauban elf keer naar Ieper.
1658
1678
1684
1685
1688
1689
1696
1697
1699
1702
1705
Beleg en inname Ieper
Inspectie
Verblijf in de Onze-Lieve-Vrouwstraat (“chez le Gouverneur”)
Aanpassingswerken
Bezoek
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
10
Zijn systemen
Om aan lange belegeringen te weerstaan, alsook om de impact van
het geschut te beperken, werkte Vauban de verdedigingswerken
zoveel mogelijk in de diepte uit. Hij hield met andere woorden het
geschut zo ver mogelijk weg van de hoofdomwalling. Daartoe werden
er voorversterkingen (o.a. demi-lunes, tenailles, contregardes,
redoutes) opgetrokken, met rondom diepe grachten al dan niet met
water gevuld. Deze voorversterkingen werden oordeelkundig voor
de meest bedreigde fronten ingeplant. Ze waren aan het oog van
de belegeraars onttrokken, en kwamen slechts progressief in het
zicht naarmate de vijand de stad naderde. Rondom de stad werd
een bedekte weg aangelegd die voldoende breed was om de nodige
manschappen te verzamelen voor de tegenaanval. Het naar de stad
toe oplopend glacis beschermde deze bedekte weg.
Vauban werkte achtereenvolgens drie systemen uit:
Eerste systeem
In zijn eerste systeem voorziet hij grote bastions om er zoveel
mogelijk infanterie te kunnen in onderbrengen. Hetzelfde geldt
voor de demi-lunes. Dit systeem verschilt weinig van dat van zijn
voorganger Pagan. De bastions kunnen voorzien zijn van rechte of
ronde flanken (oreillons). Tussen de bastions liggen rechte stukken
muur, courtines genaamd. Voor de courtines liggen de tenailles, die
afgeleid zijn van de middeleeuwse fausse-braies (taluds tegen de
buitenkant van de vestingmuur). Voorbeelden van dit eerste systeem
vinden we in Ieper, de citadel van Rijsel, Straatsburg, Maubeuge en
Longwy.
3 - Eerste systeem van Vauban.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
11
Tweede systeem
Hier is het de bedoeling om de verdedigingswerken nog meer in
de diepte uit te breiden zodat de aanvallers door de ingewikkelde
verdedigingsstructuur uit verband worden gebracht. De tenailles
worden verder verwijderd van de courtines en de bastions worden
losgekoppeld. Deze gedetacheerde bastions nemen zo de vorm aan
van contregardes. Vauban wil hiermee vooral antwoord bieden op
het door hem uitgevonden ricochetvuur dat de artilleriestukken kon
treffen. Van belang zijn daarbij de gebastioneerde torens op de
uiteinden van de courtines achter de bastions, die elk twaalf tot
twintig stukken artillerie kunnen bevatten. Besançon en Belfort zijn
de meest markante voorbeelden van deze tweede variante.
Derde systeem
Het derde systeem is een verdere uitwerking van het tweede. Naast
de gedetacheerde bastions en de bastiontorens bevat de courtine
een knik om het flankeervuur te bevorderen. De holle demi-lunes
voor de courtines zijn voorzien van een reduit. Dit systeem werd
enkel in Neuf-Brisach uitgevoerd.
4 - Tweede systeem van Vauban.
5 - Derde systeem van Vauban.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
12
Bourgondische en Spaanse periode
Na de belegering van Ieper in 1383 door de Engelsen en de
Gentenaars beval Filips de Stoute, hertog van Bourgondië
en graaf van Vlaanderen, de vestingen terug aan te leggen
en door middel van een muur te versterken.
De werken begonnen omstreeks 1388 aan de noordzijde, vanaf
de Torhoutpoort tot aan de Boezingepoort. Het stuk tot aan de
Steendampoort werd rond 1390 afgewerkt en in 1392 volgde het
deel tot aan de Boterpoort. In 1393 verbond men de Boterpoort met
de Tempelpoort. Het volgende jaar begon men aan het gedeelte
vanaf de Torhoutpoort tot aan de Hangwaert- of Menenpoort. In
1395 bouwde men de muur tussen de Menen- en de Mesenpoort en
een jaar later werkte men de volledige muur af, door de Mesenpoort
met de Tempelpoort te verbinden.
Deze gekanteelde muur was grotendeels, de oostzijde uitgezonderd,
voorzien van ronde en halfronde torens.
De Bourgondische versterking bleef tot 1684 volledig intact tot
Vauban er zijn tweede project - het gedeeltelijk bastionneren van
de hoofdomwalling - uitvoerde. Het muurgedeelte tussen de Mesen-
en de Tempelpoort (achter de inundatie van Belle) bleef gespaard
en verdween pas bij de ontmanteling van de vestingen in 1855. Aan
de voet van de muur was een berm (fausse-braie) aangebracht, die
de muurfunderingen omvatte en de muur moest beschermen tegen
het klotsende vestingwater. Een brede weergang achter de muur
kon de verdedigers tot bij de kantelen brengen. Zes grote torens
met daarin overwelfde kazematten deden dienst als munitiedepot.
Twee kleinere werden ingericht als poedermagazijn. Eén achter
het oud arsenaal, dat de laatste jaren nog als laboratorium dienst
deed, werd pas in 1855 afgebroken. Het andere bevond zich ter
hoogte van de Boterplas, in de nabijheid van de Boterpoort. Dit
poedermagazijn ontplofte in 1658. Een dubbele gracht rondom de
stad zorgde voor een optimale beveiliging.
Gedurende het Spaans bewind werden een aantal voorwerken
gebouwd en de bestaande vestingwerken hersteld en verstevigd.
Omstreeks 1537 voorzag men de overwelfde torens ten oosten van
de Rijselpoort alsook de Predikherentoren van een hoge uitkijktoren.
Men bracht de wal binnen de ringmuur, die door aanpalende
eigenaars ingepalmd werd, terug tot zijn originele breedte van 7,65
meter. In 1552 legde men voor de Boezingepoort en de nabijgelegen
Ieperlee een aantal schansen aan. De Spanjaarden bouwden in
1578 een groot aantal ravelijnen buiten de stadsmuren evenals
het fort ‘te Hoge Zieken’ op het grondgebied van Sint-Jan. In 1633
begon men het kanaal naar Nieuwpoort te graven. Omstreeks 1640
Ieper voor 1678
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
13
begon men aan de bouw van de sluis van Boezinge en werd een
aarden omwalling rond de Neerstad opgeworpen om de haven te
beschermen. Dat zelfde jaar bouwden de Spanjaarden een demi-
lune voor de afgeschafte poterne ‘Steendam’. Een kleine demi-lune
kwam tussen de Diksmuide- en de Torhoutpoort. Men voorzag het
oostelijke front, dat niet was uitgerust met flankeertorens, van zes
demi-lunes. Men bouwde een zelfde voorwerk ter hoogte van het
dominicanenklooster. Dit alles werd omgeven door een gracht, een
bedekte weg en een glacis. Enkel het moerassige gebied tussen de
Mesen- en de Tempelpoort rustte men niet uit met een bedekte weg
en glacis.
Om de veiligheid van de stad te bevorderen sloot men een aantal
poorten. Dit was het geval met de Boezinge- en de Elverdingepoort.
Er bleven nog zes uitvalswegen doorheen de Mesenpoort, de
Tempelpoort, de Boterpoort, de Diksmuidepoort, de Torhoutpoort
en de Hangwaertpoort.
Dit was de toestand zoals de Fransen de Ieperse vestingen vonden
ten tijde van de belegering en inname op 28 mei 1648.
De Spanjaarden probeerden vanaf 12 april 1649 de stad te
heroveren. Op 8 mei 1649 capituleerden de Fransen en werd Ieper
opnieuw Spaans bezit. In 1658 nam Vauban deel aan een nieuwe
Franse belegering van Ieper. Op 25 september capituleerde de stad
en trokken Franse troepen Ieper binnen.
Op 7 november 1659 werd de Vrede van de Pyreneeën getekend,
waarbij Ieper terug in Spaans bezit kwam.
De Spanjaarden bouwden in 1665, in de nabijheid van de Mesenpoort,
de Sint-Pieterskazerne. Men sloopte dit gebouw midden negentiende
eeuw. In 1669 richtte ingenieur Marchin een citadel op, buiten de
stadsmuren achter de Sint-Jacobskerk.
In 1678 belegerden de Fransen opnieuw de stad en namen die op 25
maart in. De oude Bourgondische vestingmuur deed tot dan dienst
bij niet minder dan zes belangrijke belegeringen:
door Habsburgse troepen
door de Spanjaarden
door de Fransen
juli 1488
augustus 1583
mei 1648
april-mei 1649
september 1658
maart 1678
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
14
Op dit plan van ca. 1670 wordt de toestand van de stad onder het
Spaanse bewind aangegeven. De Bourgondische hoofdomwalling is
nog intact. Aan de oostzijde bouwden de Spanjaarden een citadel
met links twee ravelijnen en rechts drie. De zuidzijde, met de
Rijselpoort, vonden ze voldoende versterkt door de aanwezigheid
van een moerassig gebied. Zuidwestelijk bemerkt men het ravelijn
nr. 47, het huidige ‘Eilandje’.
Vier ravelijnen en een aarden omwalling, aangelegd rond de Neerstad
met havenkom en bestaande uit vijf bastions met tussenliggende
courtines, beschermden de noordzijde van de stad. De Neerstad
kon men bereiken via de Elverdingseweg, de Torhoutseweg,
de Diksmuidepoort (stadszijde) en via het water, doorheen de
Waterpoort.
In die tijd was de Ieperlee, die de stad dwarste, nog niet overwelfd.
Men sloot om veiligheidsredenen de Boezinge- en de Elverdingepoort
af, waardoor de stadsmuur slechts zes stadspoorten telde: de Mesen-
of Rijselpoort, de Tempelpoort, de Torhoutpoort, de Boterpoort, de
Diksmuidepoort en de Hangwaert- of Menenpoort. 6 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire
de la ville d’Ypres, XVII.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
15
In 1669 bouwden de Spaanse bezetters achter de Sint-Jacobskerk
een vijfhoekige citadel. Op deze plaats bouwden de Fransen later
het hoornwerk van Antwerpen.
Vijf ravelijnen beschermden iedere zijde van deze regelmatige
vijfhoek. Een natte gracht en een bedekte weg met glacis omringden
het geheel. De bastions kregen namen: Sint-Jacob, Sint-Antonius,
Sint-Jan, de Marchin (naar de naam van de ingenieur en ontwerper
van deze citadel) en Sint-Franciscus. Dit fort omvatte kazernes,
magazijnen, een woning voor de gouverneur of commandant en een
kapel.
Men bereikte de hoofdingang langs de Aalmoezenierstraat. De
Spanjaarden verwijderden de bruggen ter hoogte van de Menenpoort,
zodat de weg naar Menen en Kortrijk vanaf dan doorheen de citadel
liep.
7 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XVIII.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
16
Dit panorama vanuit het zuiden geeft een beeld van de stad tijdens
de zeventiende eeuw. Vooraan ziet men een eerste ravelijn. De
Bourgondische stadsomwalling met zijn ronde en halfronde torens
is duidelijk zichtbaar. Op de voorgrond liggen de toegangswegen,
die langs het ravelijn naar de Mesenpoort leiden.
Panoramisch zicht vanaf het oosten. Op de voorgrond zijn de
naderingsloopgraven en de geschutsbatterijen te zien.
In de Neerstad en ter hoogte van één van de ravelijnen stijgen
rookpluimen op ten gevolge van granaatinslagen. Links onder staat
een watermolen op de Zillebekebeek. Rechts op de voorgrond en
aan de horizon zijn windmolens te zien.
10 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 73, Perel, 1648.
9 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 67, Merian C., 1659.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
17
Ten gevolge van de Vrede van Aken van 2 maart 1668,
kreeg Frankrijk een vrij onregelmatige noordergrens, met
uitschieters tot Doornik, Oudenaarde en Charleroi. Vauban
verzette zich tegen dergelijke grens omdat die moeilijk te verdedigen
was en vooral duur uitviel door de noodzakelijke grote militaire
aanwezigheid. De koning en zijn raadgevers verkozen evenwel
vooruitgeschoven versterkte plaatsen in vijandig gebied, die als
uitvalsbasis en ook als bevoorradingsposten bij een eventuele aanval
konden dienen. Reeds in 1673, in een brief gericht aan Louvois,
minister van oorlog, opperde Vauban de idee om een dubbele
verdedigingslinie aan te leggen. Deze linies zouden versterkte
steden en forten verbinden om zo een volwaardig verdedigings- of
aanvalsfront te vormen.
Door het Verdrag van Nijmegen (10 augustus - 17 september 1678),
tussen Frankrijk enerzijds en Holland en Spanje anderzijds, kreeg de
grens een eenvoudigere vorm. Dit verdrag leek rekening te houden
met de wensen van Vauban, van vijf jaar eerder, om een defensief
front te realiseren, bestaande uit twee quasi parallelle linies.
De eerste gordel bestond uit dertien vestingsteden en twee forten:
Duinkerke, Sint-Winoksbergen, Veurne, fort Knocke, Ieper, Menen,
Rijsel, Doornik, fort de Mortagne, Condé, Valenciennes, Le Quesnoy,
Maubeuge, Philippeville en Dinant.
De tweede gordel verbond eveneens dertien vestingsteden:
Grevelingen, Sint-Omaars, Aire, Béthune, Atrecht, Dowaai,
Bouchain, Kamerijk, Landrecies, Avesnes, Mariembourg, Rocroi
en Charleville. Vauban adviseerde om de versterkte steden, die
achter deze tweede linie lagen, te ontmantelen. Daarmee wilde hij
vermijden dat rebellerende bendes die zouden innemen om zich te
keren tegen het bestaande gezag.
Pré Carré
11-30 zie referentielijst pagina 55.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
18
De bedoeling van de Fransen was de grens naar het noorden
te verleggen en versterkte steden en forten in te nemen.
Na de inname van Gent op 11 maart 1678 besloot Lodewijk
XIV richting Ieper te trekken om de stad te veroveren.
De markies de la Trousse die reeds ter plaatse was, kreeg opdracht
de stad en de citadel te omsingelen en de wegen, die naar de
stad leidden, te bezetten om die vrij te houden voor de Franse
aanvallers.
De koning duidde voor de omsingeling de volgende generaals aan:
Maarschalk de Schomberg diende de zone te bezetten tussen het
kanaal naar Boezinge en de molen van Sint-Elooi. Maarschalk de
Luxembourg stond in voor het gebied vanaf de molen van Sint-Elooi
tot de weg naar Roeselare en maarschalk de Lorges werd het gebied
tussen de weg naar Roeselare en het kanaal toegewezen. Zo was de
omsingeling compleet.
De aanvallers ondervonden echter veel hinder van de aanhoudende
regen. Het grote aantal grachten en de drassige gronden rondom de
stad bemoeilijkten de aanvoer van het geschut.
Aanvankelijk werden twee naderingsloopgraven richting citadel
gegraven. De belegerden maakten het de aanvallers uiterst moeilijk
door hun voortdurende beschietingen.
Door het groot verlies aan manschappen en materieel wijzigden de
Fransen plots hun tactiek. De Schomberg en de Lorges bestookten nu
ook onverwacht de stad langs beide zijden van het kanaal, waardoor
de Spanjaarden totaal verrast werden. Na hevige weerstand van
de Spanjaarden werd de stad op 25 maart 1678, na twaalf dagen
belegering, door het Franse leger ingenomen.
Belegering
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
19
De belegering en inname van de stad in maart 1678.
De legende geeft van A tot Z alle kenmerkende gebouwen in
de stad aan. Buiten de stad zijn naderingsloopgrachten en
geschutsopstellingen te zien. Infanterie en cavalerie maken zich
gereed voor een bestorming. Op de voorgrond zijn schermutselingen
tussen verschillende ruitergroepen afgebeeld (waarschijnlijk snellen
hulptroepen de belegerden ter hulp).
Bij de belegering in 1678 werden de stad en de Spaanse citadel
(links) op 25 maart ingenomen.
31 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 106, Avelines, eind 17de eeuw.
32 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 92, Marot, 1678.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
20
De inname van de stad in maart 1678 gezien vanuit het
zuidwesten.
Van links naar rechts: De Sint-Niklaaskerk, de Jezuïtenkerk, de
Sint-Maartenskathedraal, de Halle, de Sint-Pieterskerk (waarvan de
torenspits ontbreekt door een brand in 1638), de Sint-Jacobskerk
en de Rijselpoort.
Ets door Aubert gebaseerd op een tekening van Adam-Frans Van der
Meulen.
36 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 65, Aubert, 1678.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
21
De vestingstad
De Vrede van de Pyreneeën (7 november 1659) leidde tot
een kortstondige vrede tussen Spanje en Frankrijk. De
Spanjaarden hadden derhalve enkele jaren minder oog voor
de fortificaties in de Zuidelijke Nederlanden. Na het overlijden
van zijn schoonvader - de Spaanse koning Filips IV - eiste Lodewijk
XIV op basis van het devolutierecht de Zuidelijke Nederlanden op.
Vanaf 1667 veroverde Lodewijk XIV een groot deel van de Spaanse
Nederlanden. Enkel met Engelse en Hollandse steun kon hij gestopt
worden. Dankzij de Vrede van Aken (2 mei 1668) bleef de Franse
koning in het bezit van Rijsel, Doornik, Ath, Charleroi, Kortrijk,
Menen, Oudenaarde, Tielt en Veurne.
Ieper en het nog meer zuidelijk gelegen Kassel lagen nu als een wig
diep in Frans grondgebied.
Lodewijk XIV wilde persé nog meer gebieden veroveren. Door
de Engels-Hollandse alliantie in 1670 te breken had hij vrij spel.
Tijdens de Hollandse oorlog (1672-1678) rukten de Fransen nog
verder noordwaarts op.
De vredesverdragen van Nijmegen (10 augustus - 17 september 1678)
herschikten de grens tussen Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden.
Sint-Omaars, Aire, Belle, Waasten, Kassel, Ieper, Maubeuge,
Kamerijk en Valenciennes vielen aan Frankrijk toe. Menen,
Doornik en Veurne bleven Frans. Kortrijk, Oudenaarde, Tielt, Ath
en Charleroi kwamen opnieuw aan de Zuidelijke Nederlanden. De
relatief rechte grens van 1678 zou de basis vormen van het Franse
noordelijke verdedigingsstelsel.
Bij de vrede van Utrecht (11 april 1713) wanneer Veurne, Ieper,
Waasten en Menen als ‘Geretrocedeerd Vlaanderen’ opnieuw bij de
Zuidelijke Nederlanden kwamen, zal de grens en de erbij horende
vestingwerken nog een substantiële wijziging ondergaan.
Tussen 1678 en 1713 is Ieper vijfendertig jaar lang een Franse stad
geweest. Heel snel ontstonden hier typisch Franse instellingen.
Ieper werd zelfs zetelplaats van een ‘Siège Royal’ (1693) die in
1704 tot een ‘Siège Présidial’ opgewaardeerd werd. Pas vanaf 1713
namen de oude Vlaamse instellingen opnieuw hun plaats in.
Ieper Franse vestingstad
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
22
Het tweede project van Vauban, de uiteindelijke uitvoering, maar
in een latere fase.
Op dit plan worden de versterkingen en de bebouwing in detail
weergegeven.
Rood: gebouwen en metselwerk
Groen: water
Oranje: droge gracht
Grijs: glacis
43 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 12, s.n., ca. 1774.
Wapenschild van Vauban.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
23
De drie Projecten
Om de stad Ieper beter te versterken, aangepast aan de noden van
de tijd, werkte Vauban drie projecten uit. Enkel de eerste twee
werden uitgevoerd.
Het eerste project behelsde het behoud van de bestaande,
hoofdzakelijk Bourgondische, omwalling zoals die door de
Spanjaarden werd achtergelaten. Langs de buitenkant voorzag
hij drie hoornwerken en richtte hij de Neerstad herin door het
aanbrengen van gebastioneerde fronten. De drie hoornwerken
waren: het hoornwerk van Torhout, van Antwerpen (op de plaats
van de afgebroken Spaanse citadel) en dat van Elverdinge. Twee
contregardes beschermden de Leeuwen- en de Predikherentoren.
Westelijk en verder vooruitgeschoven in de gracht lagen enkele
lunetten. Een bedekte weg met traversen en glacis werden omheen
het geheel aangelegd. 44 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire
militaire de la ville d’Ypres, XX.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
24
In het tweede project bracht hij een vierde hoornwerk aan,
namelijk dat van Belle, en hij zorgde ervoor dat een deel van de
hoofdomwalling gebastioneerd werd. Het betrof de stukken ter
hoogte van de Neerstad en het hoornwerk van Torhout, de stukken
tussen het hoornwerk van Torhout en de Rijselpoort en een stuk
tussen de Tempel- en de vroegere Boterpoort.
Door de zuidelijke uitbreiding van de vestingen ontstond tussen
de oude Bourgondische omwalling en het nieuwe demi-bastion,
een plein (Esplanade) dat door de militairen gebruikt werd als
oefenterrein. In dit hol demi-bastion liet hij een poedermagazijn
inplanten. Daarenboven voorzag hij een groot aantal voorwerken
zoals tenailles, demi-lunes, contregardes en lunetten.
Dit alles werd eveneens omgeven door een bedekte weg en glacis.
Verder bouwde hij nog forten en redoutes om de toegangswegen te
beschermen.
45 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXI.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
25
In het nooit gerealiseerde derde project wilde Vauban de
Bourgondische omwalling tussen de Mesen- en de Tempelpoort
afbreken.
Hij zou de vestingen zuidelijk uitbreiden, de contregardes
ombouwen tot bastions en onderling verbinden met courtines zodat
die geïntegreerd zouden worden in de hoofdomwalling.
46 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXIb.
Eigenaars die gronden verloren voor de aanleg van Ieperse
versterkingen worden op koninklijk bevel schadeloos gesteld met
renten die de besturen van de veroverde gebieden (hier stad Wervik)
moeten betalen.
Om de vestingen te kunnen bouwen werden heel wat gronden
onteigend (geïncorporeerde gronden). De eigenaars kregen
daar een vergoeding voor (-48-). De uitgevoerde werken
en de militaire aanwezigheid veroorzaakten vaak schade aan
particuliere en openbare eigendommen. De betrokkenen werden
eveneens vergoed.
Naast de onteigeningen gebeurde het soms dat stukken grond in
pacht werden genomen. Dit was ondermeer het geval voor de
gronden die het voorplein vormden van de citadel. De hogere
overheid kon de stad of de kasselrij verplichten in te staan voor
het onderhoud van de fortifi caties, bij te dragen voor de levering
van allerhande materieel (o.a. paarden en karren) en voeding voor
de militairen (fouragekosten) en in te staan voor de inkwartiering
tijdens de winter.
Om deze zware kosten te kunnen betalen hief de stad bijkomende
belastingen. In sommige gevallen probeerde het stadsbestuur haar
fi nanciële verplichtingen te ontlopen. Dergelijke nalatigheden
leidden tot processen.
De burgerbevolking werd regelmatig ingeschakeld om werken
uit te voeren in opdracht van de militaire overheid. De militaire
aanwezigheid leidde dikwijls tot spanningen met de plaatselijke
burgerbevolking.
48- SAI, Kasselrijarchief, 1ste reeks, nr. 380.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
27
Het betreft hier hoogstwaarschijnlijk een plan, nagetekend van
één van de ‘projectplannen’: namelijk hoe de Fransen de vestingen
wensten uit te bouwen. De versterkingen, zoals hier op deze
plannen voorgesteld, werden nooit helemaal zo uitgevoerd. Het
gebastioneerd systeem tussen het hoornwerk van Elverdinge en de
Neerstad bijvoorbeeld, dat op deze ets voorkomt, werd pas na 1815
in een ietwat andere vorm door de Hollanders gerealiseerd.
Het eerste project van Vauban om de vestingen te versterken
bestond erin om de bestaande hoofdomwalling te behouden en er
omheen voorversterkingen aan te brengen onder de vorm van o.a.
demi-lunes, ravelijnen, hoornwerken en het bouwen van een nieuwe
versterking rondom de Neerstad. Het is pas na 1684, in uitvoering
van zijn tweede project, dat Vauban het hoornwerk van Belle liet
bouwen. 56 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 45, s.n., 18de eeuw.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
28
Projectplan voor het bouwen van een citadel op de Esplanade.
Er zijn twee gedetailleerde projectplannen bekend: het ene
is gedateerd op 12 januari 1688 en het andere op 27 juni 1699.
Dit laatste plan is ondertekend door Vauban zelf.
Op dit plan wordt in het geel de inplanting van de citadel
aangegeven, terwijl dit op andere plannen door een stippellijn
wordt aangeduid.
Het poedermagazijn, dat er reeds stond, is niet ingekleurd. Men
kan duidelijk zien dat het voorziene tracé van de Tempelstraat
omgebogen werd om door de citadel te lopen. Door geldgebrek werd
deze citadel nooit gebouwd. Het bastioneren van de hoofdomwalling,
tussen de Rijselpoort en de Tempelpoort en tussen de Neerstad en
het hoornwerk van Elverdinge, kwam er om die reden ook niet.
57 - SAI, projectplan citadel, 1699.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
29
Een naar het westen georiënteerd plan van de stad.
Op de Esplanade bemerkt men in stippellijn het plan voor het
bouwen van een kasteel, bedoeld als reduit (een laatste schuilplaats
bij het terugtrekken van de militairen).
In een handschrift van 8 augustus 1699 “les bastimens civils necessaires
au reduit, ou chasteau d’Ipres”, heeft Vauban het over een project
voor het bouwen van dit kasteel als reduit op het Esplanadeplein,
achter het demi-bastion ter hoogte van de Boterplas. Dit kasteel,
volledig omringd door een natte gracht, zou kazernes bevatten voor
de soldaten, een paviljoen voor de officieren, een woonst voor de
gouverneur, een tuin, opslagplaatsen, een poedermagazijn, een
krijgsbakkerij, een wapenplaats, kazematten, een gevangenis en
zelfs een kapel.
Het zou voorzien zijn van twee poorten (een toegangspoort en een
nooduitgang), telkens geflankeerd door twee wachtlokalen (corps
de garde). Dit project werd evenwel nooit gerealiseerd.
58 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 34, s.n., s.d.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
30
Vauban schreef een aantal ‘memoires’, die bewaard worden in de
historische dienst van het Franse leger in Vincennes.
De bedoeling van deze memoires was inzicht bieden in de werking
van de genie aan de hand van o.a. brieven aan de minister van
oorlog, projecten, raadgevingen en instructies. Ook de toestand
van de werken werd daarin opgenomen, geïllustreerd met plans en
doorsneden.
Een groot aantal werd door Vauban zelf ondertekend. Militaire
ingenieurs (meestal behorende tot het geniekorps) legden vanaf de
late zeventiende eeuw tot in de negentiende eeuw verdere kopieën
aan. Voor de stad Ieper zijn er vier memoires bekend: 15 april 1678,
4 januari 1688, 8 augustus 1699 en 17 maart 1703.
Dit exemplaar uit 1709 is eveneens een kopie. Het is van Jean
Anthénor Huë de Caligny, militair ingenieur in Ieper onder Vauban.
Deze kaart uit het handschrift van de Caligny toont de toestand
van de vestingstad Ieper in 1709. De Caligny was van 1688 tot 1713
militair ingenieur in Ieper.
69 / 70 - SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 63, de Caligny, eerste helft 18de eeuw.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
31
Brief door Anthenor Huë de Caligny, militair ingenieur in Ieper,
waarschijnlijk gericht aan de magistraat van Veurne. De Caligny
verleent alle hem toebehorende bevoegdheden aan de heer
Lombart, greffi er van Reninge, om de waarde van de gronden te
schatten die in het fort Knocke zullen geïcorporeerd worden.
De reliëfplannen werden vanaf de zeventiende eeuw uit
militair-strategisch oogpunt vervaardigd. Ze waren een
zeer goed middel enerzijds om een overzicht te geven hoe
een vestingstad diende verdedigd te worden en anderzijds om de
aanvallers te informeren welke de meest kwetsbare plaatsen waren
bij een belegering.
Geleidelijk aan werd de collectie plannen privébezit van Lodewijk
XIV, die ze omstreeks 1700 onderbracht in het Louvre. Lodewijk
XVI liet ze in 1776 opbergen op de zolders van het Hôtel des
Invalides, nadat de legerleiding ze wilde laten vernietigen wegens
verouderd.
Een deel van de verzameling verhuisde in 1986 naar het Palais des
Beaux-Arts te Rijsel. Zo ook het reliëfplan van Ieper.
De maquette van Ieper uit 1701 wordt toegeschreven aan
koninklijk ingenieur Tessier de Derville. Het onderging een grondige
herstellingsbeurt in 1789. Dit plan, met schaal 1/600, heeft een
oppervlakte van 51,73 m² (9,44m x 5,48m).
70bis - SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 307, de Caligny, 1698.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
32
De handschriftelijke teksten in deze twee schriftjes zijn kopieën
van een soort inspectieverslagen.
Het eerste schriftje (-71-) bevat een korte beschrijving van de
samenstelling van de toenmalige Ieperse bevolking alsook een
opsomming van de in die tijd bestaande openbare gebouwen,
kerkelijke gebouwen en burgerhuizen. Ten slotte volgt een inventaris
van de staat der vestingwerken.
In het tweede schriftje (-72-) werden een viertal verslagen
opgenomen, alle ondertekend door Vauban. Deze verslagen
handelen over een project om de vestingwerken te herstellen en
geven een beschrijving van de staat van die werken. Verder bevatten
ze algemene instructies voor het aanpassen (verbouwingen) en
onderhoud van die vestingen en een handleiding voor het correcte
gebruik ervan.
Tot slot wordt er nog eens een opsomming gegeven van de uit te
voeren werken (o.a. metselwerk, grondwerken, aanbrengen van
gazon op de taluds, vervaardigen van houtconstructies).
72 - SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 256, s.n., ca. 1690, deel II.
71 - SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 256, s.n., ca. 1690, deel I.
Vauban en de Ieperse vestingen
33
In 1689 gaf Lodewijk XIV opdracht om op de Grote Markt, juist voor
de hoofdingang van het O.L.V.-hospitaal, een fontein op te richten.
De fontein herinnerde aan zijn verovering van het westelijke
gedeelte van Vlaanderen, met Ieper als hoofdplaats.
Bovenaan staat de Zonnekoning afgebeeld, maar dit onderdeel werd
nooit gerealiseerd. In 1806 werd de fontein afgebroken.
Lodewijk XIV liet een medaille slaan als aandenken aan de oprichting
van deze fontein. Op de ene kant staat de buste van de koning met
de tekst “Ludovicus Magnus rex christianissimus” en op de andere
kant de fontein, bekroond met het standbeeld van de koning en
voorzien van volgende tekst: “Fundit inexhaustas. Yprae 1689”.
73 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXIV.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
34
Ten tijde van Vauban telde de stadsversterking vier stadspoorten:
de Mesen- of Rijselpoort, de Bellepoort, de Diksmuidepoort en de
Antwerpen-, Hangwaert- of Menenpoort.
Alle poorten waren voorzien van een chambre d’orgues, een
verdieping waarin de herse of valhekken kon worden opgetrokken.
De Mesenpoort (a) was gebouwd in een sobere stijl. De buitengevel
had twee bakstenen pilasters met bovenaan, juist onder het fronton,
een klein Frans wapenschild dat versierd was met lelies (fleur de lis)
en een kroon.
De buitengevel van de Bellepoort (b) was in Toscaanse stijl. Zij
bestond uit twee pilasters en een fronton, waarin het embleem van
Lodewijk XIV was opgenomen.
De Diksmuidepoort (c) had een buitengevel die versierd was met
twee pilasters en een fronton in Dorische stijl. De binnenzijde
bevatte dezelfde bouwelementen maar dan in Toscaanse stijl. Beide
droegen de wapens en emblemen van Lodewijk XIV.
Een fronton in Toscaanse stijl bekroonde de, met vier pilasters
versierde, buitengevel van de Antwerpenpoort (d & e). Het was
de enige gevel van de vier stadspoorten die in natuursteen werd
opgetrokken. De wapens en emblemen van de Zonnekoning waren
erin gebeeldhouwd. De binnenkant was uitgevoerd in Dorische stijl
en bestond uit twee pilasters en fronton, eveneens voorzien van
het embleem van de Franse koning. Onder de kroonlijst werd in
1688 een marmeren plaat aangebracht met een Latijnse tekst in
gouden letters. Deze werd later door de Nederlanders vervangen.
De gewijzigde tekst bevindt zich nu vlakbij de Rijselpoort.
75 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXII & XXIII.
a b c d
e
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
35
76 - SAI, Collectie Ingelijste Documenten, A18, Koninklijke ordonnantie betreffende het betalen van huurgelden voor het gebruik van paarden, 1706.
77 - SAI, Collectie Ingelijste Documenten, A311, Koninklijke ordonnantie betreffende de openbare aanbesteding voor het afbreken van retranchementen langs het kanaal van Lo en in de parochie Zillebeke, 3 juni 1712.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
36
Inspectieverslag van Blaise Duvanquet, inspecteur-generaal van
de verdedigingslinie Duinkerke-Komen (16 november 1699). In dit
verslag wordt de staat van de redoutes beschreven die gelegen zijn
langs de linie van Duinkerke tot aan de Leie. Deze versterkingen
zijn achtereenvolgens gelegen op het grondgebied van de kasselrij
Veurne, de Acht Parochies en de kasselrij Ieper. Sommige van deze
retranchementen zijn in een lamentabele toestand.
Voor de regio Ieper vinden we er de beschrijving van de staat van
volgende redoutes en retranchementen:
Redoute van de Fintele;
Redoute ‘Païsan’ waar de gouverneur van het Fort Knocke woonde;
Redoute van Steenstrate;
Redoute aan het sas van Boezinge;
Talud van het retranchement, vanaf de Verdronken Weide tot het
wachtlokaal bij Zillebekevijver en het talud van het retranchement
van Zillebekevijver tot de Verbrande Molen.
78 - SAI, Kasselrijarchief, 2de reeks, nr. 8.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Specifiek voor Ieper.Enkele bedenkingen.
Opmerkelijk voor de Ieperse vestingen zijn de grote bastions
met uitgestrekte facen, waarin de stadspoorten werden
gebouwd. Dit waren toch de gevoeligste plaatsen van de
hoofdomwalling voor het vijandelijke geschut. Een stelsel van
uitgebreide voorwerken diende hiervoor een oplossing te bieden.
Enkel de Rijselpoort, die doorheen de oude Bourgondische omwalling
loopt, vormde hierop een uitzondering.
Het is eveneens merkwaardig dat de Fransen in Ieper nooit een
citadel oprichtten. Het bleef enkel bij plannen om er een te bouwen
op de Esplanade.
Talrijke namen van straten en wegen verwijzen nu nog naar ons rijk
militair- en vestingverleden. We vermelden o.a.:
Aalmoezenierstraat - Appelstraat - Arsenaalstraat - Bellepoortpad
Boezingepoortstraat - Bolwerkstraat - Brielenpoortstraat
Burchtstraat - Citadelstraat - Esplanade - Goesdamstraat Grachtstraat
- Hoornwerk - Houten Paard - Kanonweg Marshofstraat - Nikolaas de
Kanonnierlaan - Ravelijnstraat
Rondeelpad - Torrepoortlaan - Vaubanstraat - Vestingstraat
Wallestraat - Waterpoortstraat - Zaalhof
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
38
Het Stadsarchief van Ieper bezit een aantal kaarten en
plannen waarop de omgeving van de stad wordt afgebeeld.
Op sommige van deze plannen worden diverse militaire
activiteiten aangeduid zoals linies, fourageplaatsen of versterkte
steden en plaatsen, al dan niet door Vauban gerealiseerd.
De Vrede van Nijmegen (1678) was geen garantie voor rust en vrede
in de regio. De Fransen eisten nog een oorlogsschadevergoeding
ten gevolge van de Hollandse oorlog. Regelmatig vielen ze de
grensgebieden van de Spaanse Nederlanden binnen. Tussen 1688 en
1697 heerste opnieuw een toestand van oorlog tussen Frankrijk en
zijn buurlanden (de Negenjarige Oorlog).
De plannen uit de atlas ‘de Beaurain’ (-82-) uit die tijd, duiden o.a.
militaire kampen en fourageplaatsen aan rond Sint-Eloois-Vijve en
Harelbeke. Op het plan van Nicolas de Fer (-79-) zijn de linies te
zien van Ieper naar Komen en die rondom Spiere.
Het gebied gelegen tussen de stad Ieper en de Leie, was
moeilijk te verdedigen. Daarom werd er door de Fransen een
verdedigingslijn gevormd tegen mogelijke invallen van de vijand.
Deze verdedigingslinie begon bij Zillebekevijver, liep langs de toren
van de kerk van Zillebeke en ging verder richting Hollebeke, waar
op een heuvelrug een redoute werd gebouwd. Op dat punt had men
een mooi zicht op de omgeving. Het retranchement liep verder
langs het kasteeldomein van Hollebeke, waar de duiventoren werd
omgebouwd tot wachtlokaal. Van daar doorkruiste het weiden en
akkers tot bij de molen van Hollebeke, dwarste de Kortekeerbeek
en eindigde bij de Leie.
Deze verdedigingslijn van iets meer dan tien kilometer, werd
uitgegraven tot op een diepte van 2,25 meter en was maximum
4,50 meter breed, de opgeworpen borstwering inbegrepen. Op
regelmatige afstand waren er redoutes gebouwd (zes volgens het
oorspronkelijke plan van Vauban). Sommige waren opgeworpen in
aarde, andere werden in baksteen uitgevoerd. Ze waren vierkant
met een zijde van ongeveer vijf meter en een hoogte van 4,5 meter.
Als gevolg van kritiek geuit door Jean Anthenor Huë de Caligny,
verantwoordelijke voor de vestingstad Ieper, werden er in 1696
grondige aanpassingen aan deze verdedigingsgordel aangebracht.
De linie uiterst rechts op dit plan is de Spiere linie. Deze gordel
bood vooral bescherming aan de steden Doornik en Rijsel.
Regio
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
39
Het beeld toont de verdedigingslinie Ieper-Komen.
79 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 149, de Fer N., 1695.
82 - SAI, Oude Drukken, 949.3.02/1755-1756/DEBE, de Beaurain J., 1755, Histoire militaire de Flandre, 3 delen.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
40
Vlaanderen, what is in a name.
Deze achttiende-eeuwse kaart toont de verdeling van Vlaanderen
in het verkleinde graafschap (Oostenrijks Vlaanderen), het aan
de Noordelijke Nederlanden verloren gegane Zeeuws-Vlaanderen
(Hollands Vlaanderen) en het aan Frankrijk verloren gegane Frans-
Vlaanderen.
Opmerking:
De Kasselrij Belle is verkeerdelijk bij Oostenrijks Vlaanderen
ingekleurd.
83 - SAI, Kaarten en Plannen, nr.187, Schreibern J. G., 1750.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
41
De Spanjaarden bouwden in 1662 het fort Knocke, gelegen
in Lo, aan de samenloop van de Ieperlee met de IJzer. Met
deze versterking wilde men verhinderen dat de Fransen
oorlogstuig en fourage (bevoorrading), via het kanaal Duinkerke-
Veurne, de IJzer en de Ieperlee, tot bij de stad Ieper brachten.
Samen met de kasselrij Ieper werd het fort Knocke in 1678
ingenomen door de Fransen. Ondanks de onvolledige afwerking
waren de Fransen van oordeel dat het fort de nodige weerstand kon
bieden tegen mogelijke vijandelijke aanvallen en dienstig kon zijn
bij de verdediging van Ieper. Ze bouwden dan ook het fort verder
uit. Het volledige gebied rond de samenvloeiing van de IJzer en
de Ieperlee was een eenvoudige militaire constructie en bestond
uit een driehoekig eiland met twee halve bastions. Het geheel
stond ingeplant in de zuidelijke sector van de samenvloeiing. Deze
militaire constructie had een bakstenen bekleding en was voorzien
van een ravelijn. Het fort bevatte poedermagazijnen, bakovens,
logementen voor de officieren en de mogelijkheid tot kazernering
voor honderd man. Zelfs een kapel was voorzien.
Het zwaartepunt in de bouwgeschiedenis van het fort Knocke is
te situeren tussen 1692 en 1699. Het omvatte de verbouwing tot
een garnizoensverblijf voor achthonderd man. Vauban noemde
fort Knocke één van zijn best geslaagde realisaties. Rondom de
versterking kon men grote gebieden onder water zetten, waardoor
het nauwelijks te benaderen was.
De uitbouw van het fort, vanaf 1692, bestond uit de aanleg van
bastions ten zuiden en ten noorden, de bouw van twee ravelijnen
ten oosten en ten westen en het opwerpen van drie lunetten.
Deze verdedigingswerken waren uit aarde opgebouwd. Een laatste
aanpassing gebeurde kort voor 1712, en omvatte het graven van
een 36 tot 55 meter brede gracht om de oostelijke en westelijke
sector heen.
In zijn memoires maakt Vauban vermelding van het Fort ‘Kénoque’
op 4 mei 1692, 7 juli 1694, 15 januari 1697, 28 januari 1697, 15
juli 1699 en 8 augustus 1699. Vauban is zelf in het fort aanwezig,
tijdens de voltooiing van de werken tussen 8 augustus 1699 en 14
augustus 1699. Hij schrijft: “la depense concernant le revétement
de la fortification est effroyable”.
Fort Knocke werd op 6 september 1712 door de Brits-Oostenrijkse
coalitie op de Fransen veroverd. Het fort werd ten tijde van
Jozef II grotendeels ontmanteld en is in de vroege negentiende
eeuw volledig verdwenen.
Fort Knocke
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
42
85 - SAI, Kaarten en Plannen, nr. 169, A.R., 1712.
86 - SAD, in bruikleen. CR.22, Schenk, 1712.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
43
87 - SAD, in bruikleen. CR. 25, s.n., s.d.
88 - SAD, in bruikleen. CR. 36 (bis), s.n., s.d.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
44
Na de Franse bezetting (1678 - 1713), ondergingen de Ieperse
vestingen herhaaldelijk gedaantewisselingen. Aan de hand
van een reeks plannen uit de atlas van J.J.J. Vereecke kan
die verdere evolutie worden gereconstrueerd.
Het plan (-89-) toont de toestand gedurende het beleg van de
Fransen in 1744 tijdens de Oostenrijkse successieoorlog. Ten zuiden
van het hoornwerk van Antwerpen werd een gedetacheerd voorwerk
(lunette) aangebracht, dat bereikbaar was onder dekking van een
caponnière, een zijdelings afgeschermde en verdedigbare toegang.
Tussen de ‘Chaussée de Baillieul’, de huidige Dikkebusseweg en de
Dikkebusvijverbeek werd eveneens een lunette toegevoegd. Ter
hoogte van het hoornwerk van Elverdinge werd een stuk van de
Bourgondische omwalling gemoderniseerd. In vergelijking met het
plan (-45-) uit 1684, zien we dat er in de Neerstad een tweede
muur, in de vorm van een hoornwerk met stadspoort, aanwezig is.
Onder Jozef II werden praktisch alle voorwerken geslecht (-90-).
Slechts enkele ravelijnen en redoutes in de Verdronken Weiden
(inundatie van Mesen en inundatie van Belle) bleven gespaard.
De hoofdomwalling met de tenailles bleef intact. Ook het
poedermagazijn dat in 1783 werd afgebroken is niet meer te zien.
In 1792 ondervonden de Oostenrijkers dat ze zeer kwetsbaar waren
geworden. De stad werd opnieuw omgeven door een groot aantal
demi-lunes en contregardes en een soort hoornwerk ter hoogte van
het vroegere hoornwerk van Elverdinge. Dit merk je op een plan
(-91-) waarop de belegering van de stad Ieper door de Fransen in
1794 te zien is.
Tijdens het Franse bewind (1795-1815) werden de voorwerken om
veiligheidsredenen grotendeels ontmanteld (-92-). Tegenstanders
zouden die kunnen gebruiken als bolwerk tegen de bezetter. Het
hoornwerk van Elverdinge kreeg een gedeeltelijke restauratiebeurt
en ook de voorwerken rond de inundatiegebieden bleven bestaan.
De Brits-Hollandse coalitie daarentegen richtten terug een groot
aantal voorwerken op rond de stad (-93-).
Ieper werd na de slag van Waterloo (1815) Hollands bezit. Een aantal
nieuwe vestingwerken en militaire gebouwen werden door hen
opgericht (-94-). Vooreerst een kruitmagazijn op de Esplanade, dan
een infanteriekazerne, het kruitmagazijn aan de Elverdingsestraat,
de versterkingen rond het Minneplein en een vijftal lunetten aan de
Verdere evolutie
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
45
noordwest zijde. Vooral het hoornwerk van Antwerpen kreeg een
heel andere vorm door het samenvoegen van alle vestingelementen
tot één geheel. Daarin werden in totaal 36 kazematten (van vier
op zes meter) ondergebracht in twee bouwlagen, achttien links en
achttien rechts. Vandaag bestaat de onderste bouwlaag nog. Ze is te
bereiken via de Leopold III-laan. Centraal werd een buskruitmagazijn
opgericht.
In 1856 werd na besprekingen en discussies overgegaan tot de
afbraak van alle buitenvestingen (-95-). Alleen de hoofdwal kon
behouden blijven samen met twee contregardes en één demi-lune
ten zuidwesten. De vrijgekomen gronden werden in augustus 1856
openbaar verkocht. Nadien werden ook de grachten aan de noord-
westzijde gedempt (van het Stationsplein tot de Torhoutpoort).
89 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXVII. Toestand in 1744.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
46
90 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXX. Toestand kort na 1783.
91 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXI. Toestand in 1794.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
47
92 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXII. Toestand in 1814.
93 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXIII. Toestand in 1815.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
48
94 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXIV. Toestand in 1830.
95 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXVII. Toestand in 1856.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
49
De methode van aanval (a) is in hoofdzaak gebaseerd op drie
pijlers:
1. de stelselmatige inname van het terrein door het
aanbrengen van parallellen (concentrische loopgraven)
en naderingsloopgraven;
2. het oordeelkundig opstellen en gebruik van de artillerie;
3. de bekommernis om de verliezen aan mensenlevens te
beperken, zowel bij de aanvallers als bij de verdedigers.
De eerste parallel werd ’s nachts op ongeveer zeshonderd meter van
de aan te vallen versterking gegraven en voorzien van batterijen.
Reeds vroeg in de morgen werd de vesting vanuit de aanvalsbatterijen
bestookt om te verhinderen dat de verdedigers zich zouden
organiseren. Zo was het gemakkelijker om naderingsloopgraven en
nieuwe parallellen aan te leggen. De laatste werd gedolven aan de
voet van het glacis.
De aanvallers naderden de stad door middel van naderingsloopgraven
die zigzag werden gedolven juist op de aslijn van de bastions en de
demi-lunes. Dit waren de zones die het minst gevaar opleverden
voor de belegeraars.
Deze loopgraven verbonden de drie parallellen, waar enerzijds de
troepen voor de aanval waren samengetrokken en waar anderzijds
het geschut - kanonnen en mortieren ondergebracht in batterijen -
werd opgesteld. Er werd getracht bressen te slaan in de vestingmuren
door geconcentreerd kanonvuur en door explosies van mijnen.
Een gebastioneerd systeem bestaat hoofdzakelijk uit twee bastions
met ertussen een recht stuk muur, de courtine. Daarvoor ligt een
demi-lune of halve maan, die op haar beurt beschermd wordt door een
enveloppe, een doorlopende beschermingswal rondom een vesting.
Een enveloppe bestaat uit een bedekte weg en wapenplaatsen met
banket, borstwering of parapet en een glacis (e). Op de bedekte
weg zijn traversen aangelegd om het effect van het ricochetvuur
te verhinderen. Hierbij wordt onder een welbepaalde hoek gevuurd
zodat het projectiel herhaaldelijk na elkaar het doel treft.
Loopgraven werden door pioniers gegraven. Dit gebeurde in vier
fasen. Een eerste pionier delfde achter de bescherming van een
‘mantelet’ (een houten paneel op wielen) een gracht van ongeveer
anderhalve voet (een voet is ca. dertig centimeter) diep en
anderhalve voet breed. Een tweede pionier volgde en vergrootte
Vestingbouw en belegering
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
50
de gracht tot twee op twee voet. Een derde groef tot op een diepte
en een breedte van 2,5 voet. Ten slotte werd de loopgraaf door een
vierde pionier voltooid tot op een diepte en breedte van drie voet.
De uitgedolven aarde werd in gabions of schanskorven gegoten die
als borstwering fungeerden. Om het geheel samen te houden werden
de gabions onderling met fascines of twijgenbundels verbonden.
In een dwarsdoorsnede is een voltooide loopgraaf te zien waarbij
de vier opeenvolgende fasen nog eens worden voorgesteld (j). Om
dit alles te kunnen realiseren had men heel wat materieel nodig:
schoppen, spaden, houwelen, vorken en hakmessen.
96 - (Afb. a) SAI, Oude Drukken, 355/1737-1742/LEPR, Le Prestre de Vauban S., 1737, De l’Attaque et de la Defense des places.
96 - (Afb. e) SAI, Oude Drukken, 355/1737-1742/LEPR, Le Prestre de Vauban S., 1737, De l’Attaque et de la Defense des places.
96 - (Afb. j) SAI, Oude Drukken, 355/1737-1742/LEPR, Le Prestre de Vauban S., 1737, De l’Attaque et de la Defense des places.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
51
100 - SMI, in bruikleen. Aquarel van de fontein op de Grote Markt van Ieper, Broude, 1752.
103 - SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1877,Vandenpeereboom A., 1877, Essai de numismatique yproise.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
52
Banket: verhoging achter de borstwering
van een vestingwal of loopgraaf ten behoeve van de geweerschutters.
Bastion: vijfhoekige uitbouw van een versterking.
Bedekte weg: doorlopende weg aan de buitenzijde van de buitenste gracht van een vesting, beschermd door het glacis.
Beer: gemetselde muur in de vestinggracht om het waterpeil te regelen.
Caponnière: weg door een droge gracht met zijdelingse dekking (in het gebastioneerde stelsel).
Citadel: zelfstandig vestingwerk, binnen of juist buiten de stad gelegen, om de inwoners van de stad onder bedwang te houden of als laatste verdedigingplaats wanneer de stad werd ingenomen.
Contregarde: smal en lang buitenwerk, voor de
facen van bastions en demi-lunes of ravelijnen.
Contrescarp: talud aan de buitenzijde van de hoofdgracht.
Courtine: recht stuk muur, gelegen tussen twee bastions of rondelen.
Demi-lune of ravelijn: driehoekig vestingwerk, gelegen tussen twee bastions voor de courtine.
Enveloppe: doorlopende beschermingswal rondom een vesting, eventueel voorzien van een bedekte weg.
Escarpe: talud aan de vestingzijde van de hoofdgracht.
Esplanade: oefenterrein binnen een vesting.
Facen: de naar buiten gerichte delen van bastions, demi-lunes of ravelijnen.
Fascine: bundel samengebonden rijshout om op schanskorven aan te brengen.
Fausse-braye: borstwering voor musketiers, voor en onderlangs de hoofdomwalling.
Flank: gedeelte van een bastion dat grenst aan een courtine.
Gabion of schanskorf: cilindervormige mand zonder bodem om hoge aarden taluds te kunnen vervaardigen.
Gebastioneerd front: twee bastions en de tussenliggende courtine.
Gedetacheerd bastion: bastion door een gracht gescheiden van de vesting.
Glacis: licht hellend buitentalud, gelegen langs de bedekte weg om die te beschermen. Een glacis vermijdt dat de oprukkende vijand ongemerkt de stad kon naderen.
Glossarium
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
53
Hol bastion: bastion met een holle binnenruimte.
Hoornwerk: buitenwerk van een vesting, bestaande uit een gebastioneerd front en twee lange, doorgans evenwijdige flanken, aansluitend aan de vestinggracht.
Inundatie: onderwaterzetting voor verdedigingsdoeleinden.
Kanteel: gemetselde muurtand van de gekartelde borstwering op een middeleeuwse vestingmuur. Tussen de kantelen bevindt zich de schietsleuf.
Kazemat: bomvrije ruimte in metselwerk voor het opstellen van geschut.
Keel: open achterzijde van een bastion, ravelijn, rondeel.
Lunette: vanaf de zeventiende eeuw: paarsgewijze, links en rechts van een ravelijn gebouwde buitenwerken. Soms worden kleine ravelijnen ‘lunet’ genoemd.
Mortier: krombaangeschut.
Oreillon: ronde uitbouw aan de schouderhoeken van een bastion.
Parapet: aarden ophoging op een muur of wal, waarachter de schutters zich konden opstellen.
Poterne: bomvrije doorgang in de wal of muur van een vesting.
Redoute: een eenvoudig, rechthoekig, gesloten buitenwerk.
Reduit: zelfstandig verdedigingswerk binnen de vesting. Hier konden de verdedigers zich in laatste instantie nog terugtrekken.
Ricochetvuur: de batterijen werden in het verlengde van de facen van de bastions of van gedeelten van de bedekte weg opgesteld. De projectielen werden onder zodanige hoek afgeschoten dat ze na inslag het doelwit herhaaldelijk keilden.
Rondeel: ronde of halfronde muurtoren.
Saillant: hoek tussen twee facen van een bastion, ravelijn.
Tenaille: voorwerk van een vesting ter bescherming van de courtine en de flanken van de bastions.
Traverse: aarden wal die loodrecht staat op de hoofdwal en die dekking geeft tegen zijwaarts afgevuurde projectielen.
Weergang: loopgang over de ringmuur van
een middeleeuwse vesting, achter een borstwering met kantelen.
Gebruikte afkortingen:
SAD Stadsarchief DiksmuideSAI Stadsarchief IeperSMI Stedelijk Museum Ieper
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
54
Deze lijst bevat in chronologische orde een aantal recente werken aangaande Vauban, vestingbouwkunde en de Franse militaire politiek onder Lodewijk XIV
SALAMAGNE Alain. Vauban en Flandre et Artois. Les places de l’intérieur. Saint-Léger-Vauban, 1995
BLANCHARD Anne. Vauban. Paris, 1996
LYNN John. Giant of the grand siècle. The French army, 1610-1715. Cambridge-New York-Melbourne, 1997
FAUCHERRE Nicolas. Places fortes. Bastion du pouvoir. Paris, 2000
ROWLANDS Guy. The dynastic state and the army under Louis XIV. Royal service and private interest, 1661-1701. Cambridge-New York-Port Melbourne, 2002
HANSCOTTE François, FAUCHERRE Nicolas, LEMAÎTRE Pascal. La route des villes fortes en Nord. Les étoiles de Vauban. Paris, 2003
ROOMS Etienne. De organisatie van de troepen van de Spaans-Habsburgse monarchie in de Zuidelijke Nederlanden, 1659-1700. Brussel, 2003
VIROL Michèle. Vauban. De la gloire du roi au service de l’état. Seyssel, 2003
LANGINS Janis. Conserving the enlightment. French military engineering from Vauban to the revolution. Cambridge-London, 2004
HASQUIN Hervé. Louis XIV face à l’Europe du Nord. L’absolutisme vaincu par les libertés. Bruxelles, 2005
BARDE Yves. Vauban ingénieur et homme de guerre. Précy-sous-Thil, 2006
BARROS Martin, SALAT Nicole, SARMANT Thierry. Vauban. L’intelligence du territoire. Paris, 2006
GRIFFITH Paddy. The Vauban fortifications of France. Oxford-New York, 2006
HANSCOTTE François. Vauban et le Nord. La ceinture de fer. Lille, 2006
WARMOES Isabelle. Les plans en relief des places fortes du Nord. Paris-Lille, 2006
LOTTIN Alain, GUIGNET Philippe. Histoire des provinces françaises du Nord de Charles Quint à la révolution française 1500-1789. Arras, 2006
D’ORGEIX Emilie, SANGER Victoria, VIROL Michèle, WARMOES Isabelle. Vauban la pierre et la plume. Paris, 2007
FAUCHERRE Nicolas, MONSAINGEON Guillaume, DE ROUX Antoine. Les plans en relief des places du roy. S.l., 2007
MARY Luc. Vauban. Le maître des forteresses. Biographie. Paris-Montréal, 2007
MONSAINGEON Guillaume. Les voyages de Vauban. Marseille, 2007
MONSAINGEON Guillaume. Vauban un militaire très civil 1633-1707. Lettres. Paris, 2007
OSTWALD Jamel. Vauban under siege. Engineering efficiency and martial vigor in the war of the Spanish succession. Leiden-Boston, 2007
PETER Jean. Le journal de Vauban. Paris, 2007
ROOMS Etienne. Lodewijk XIV en de Lage Landen. Leuven, 2007
VIROL Michèle. Les oisivetés de monsieur Vauban ou ramas de plusieurs mémoires de sa façon sur differents sujets. Seyssel, 2007
Bibliografie
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
55
1 Buste van Vauban (privé-bezit). Cararamarmer, eind 18de eeuw (H: 80 cm – B: 80 cm).
2 SAI, Afb. Historische Figuren, nr. 1, Fry W.T., s.d.
3 Eerste systeem van Vauban.
4 Tweede systeem van Vauban.
5 Derde systeem van Vauban.
6 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke
J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XVII.
7 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke
J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XVIII.
8 SAI, Kasselrijarchief Ieper, 1ste reeks, nr. 379, 1685.
9 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 67, Merian C., 1659.
10 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 73, Perel, 1648.
11 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 180, Stridbeck J., 1710.
12 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 191, Bodenehr G., ca. 1725.
13 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 195, s.n., ca. 1680.
14 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 190, s.n., begin 18de eeuw.
15 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 202, s.n., 1706.
16 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 184, Du Bosc C., ca. 1736.
17 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 212, s.n., s.d.
18 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 218, s.n., s.d.
19 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 209, s.n., s.d.
20 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 186, A.R. Sculp.,1723.
21 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 210, s.n., s.d.
22 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 213, s.n., s.d.
23 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 211, s.n., s.d.
24 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 137, Harrewyn, begin 18de eeuw.
25 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 131, Harrewyn, begin 18de eeuw.
26 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 116, Schenk P., begin 18de eeuw.
27 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 217, s.n., s.d.
28 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 216, s.n., s.d.
29 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 208, s.n., s.d.
30 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 185, Bodenehr G., ca. 1720.
31 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 106, Avelines, eind 17de eeuw.
32 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 92, Marot, 1678.
33 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 96, De Chatillion L., 1678.
34 SAI, Oude Drukken, 355/1737-1742/LEPR*,
Le Prestre de Vauban S., 1737, De l’Attaque et de la Defense des places, deel I.
35 SAI, Oude Drukken, 355/1737-1742/LEPR**,
Le Prestre de Vauban S., 1737, De l’Attaque et de la Defense des places, deel II.
36 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 65, Aubert, 1678.
37 SAI, Oude Drukken, 355/1708/STUR, Sturm L.C.,
1708, Le veritable Vauban se montrant au lieu du faux Vauban.
38 SAI, Oude Drukken, 355/1744-1745/LEPR (convoluut), Le Prestre de Vauban S., 1744, Der Angriff und die Vertheidigung der Festungen.
39 SAI, Oude Drukken, 355/1741/SEVI*, Sevin de
Quincy C., 1741, L’ art de la Guerre, deel I.
40 SAI, Oude Drukken, 355/1741/SEVI**, Sevin de
Quincy C., 1741, L’ art de la Guerre, deel II.
41 SAI, Oude Drukken, 355/1747/MULL, Muller J.,
1747, The attack and defence of fortify’d places.
42 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 128, Harrewyn, 1708.
Referentielijst
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
56
43 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 12, s.n., ca. 1774.
44 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke
J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XX.
45 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke
J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXI.
46 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke
J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXIb.
47 SAI, Oude Drukken, 355/1690/BEHR, Behr J.
H., 1690, Der aufs Neu verschantzte Turenne oder Gründliche Alt- und Neue Kriegs-Bau-Kunst.
48 SAI, Kasselrijarchief, 1ste reeks, nr. 380.
49 SAI, Kasselrijarchief, 2de reeks, nr. 100.
50 SAI, Kasselrijarchief, 2de reeks, nr. 44.
51 SAI, Kasselrijarchief, 2de reeks, nr. 197.
52 SAI, Kasselrijarchief, 2de reeks, nr. 245.
53 SAI, Kasselrijarchief, 2de reeks, nr. 46.
54 SAI, Kasselrijarchief, 2de reeks, nr. 307/4.
55 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 93, s.n., ca. 1715.
56 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 45, s.n., 18de eeuw.
57 SAI, projectplan citadel, 1699.
58 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 34, s.n., s.d.
59 SAI, Fotocollectie, F002-25, opnames plan-reliëf Palais des Beaux-Arts, Rijsel.
60 SAI, Fotocollectie, F003-6, opnames plan-reliëf Palais des Beaux-Arts, Rijsel.
61 SAI, Fotocollectie, F003-11, opnames plan-reliëf Palais des Beaux-Arts, Rijsel.
62 SAI, Fotocollectie, F004-4, opnames plan-reliëf Palais des Beaux-Arts, Rijsel.
63 SAI, Fotocollectie, F003-19, opnames plan-reliëf Palais des Beaux-Arts, Rijsel.
64 SAI, Fotocollectie, F004-8, opnames plan-reliëf Palais des Beaux-Arts, Rijsel.
65 SAI, Fotocollectie, F006-6, opnames plan-reliëf Palais des Beaux-Arts, Rijsel.
66 SAI, Fotocollectie, F006-11, opnames plan-reliëf Palais des Beaux-Arts, Rijsel.
67 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 160, de Beaulieu, ca. 1684.
68 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 94, Fricx E. H., 1709.
69 SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 63, de Caligny, eerste helft 18de eeuw.
70 SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 63, de Caligny, eerste helft 18de eeuw.
70bis SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 307, de Caligny, 1698.
71 SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 256, s.n., ca. 1690, deel I.
72 SAI, Ieperse Aanwinsten, nr. 256, s.n., ca. 1690, deel II.
73 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke
J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXIV.
74 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 8, Baillieu, 1708.
75 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXII & XXIII.
76 SAI, Collectie Ingelijste Documenten, A18, Koninklijke ordonnantie betreffende het betalen van huurgelden voor het gebruik van paarden, 1706.
77 SAI, Collectie Ingelijste Documenten, A311, Koninklijke ordonnantie betreffende de openbare aanbesteding voor het afbreken van retranchementen langs het kanaal van Lo en in de parochie Zillebeke, 3 juni 1712.
78 SAI, Kasselrijarchief, 2de reeks, nr. 8.
79 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 149, de Fer N., 1695.
80 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 79, Fricx G., 1745.
81 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 163, Capitaine L., 1795-1796.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
57
82 SAI, Oude Drukken, 949.3.02/1755-1756/DEBE, de Beaurain J., 1755, Histoire militaire de Flandre, 3 delen.
83 SAI, Kaarten en Plannen, nr.187, Schreibern J. G., 1750.
84 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 130, s.n., s.d.
85 SAI, Kaarten en Plannen, nr. 169, A.R., 1712.
86 SAD, in bruikleen. CR.22, Schenk, 1712.
87 SAD, in bruikleen. CR. 25, s.n., s.d.
88 SAD, in bruikleen. CR. 36 (bis), s.n., s.d.
89 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke
J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXVII.
90 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke
J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXX.
91 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke
J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXI.
92 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke
J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXII.
93 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke
J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXIII.
94 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke
J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXIV.
95 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1858, Vereecke
J.J.J., 1858, Histoire militaire de la ville d’Ypres, XXXVII.
96 SAI, Oude Drukken, 355/1737-1742/LEPR,
Le Prestre de Vauban S., 1737, De l’Attaque et de la Defense des places.(Afb. van a - m)
97 SAI, Bibliotheek, 944.28/2007/DESP, Despriet Ph., 2007, De geniale Vauban en de pré-carrévestingen 1677-1713.
98 SAI, Oude Drukken, 355/1746/MULL, Muller J., 1746, A treatise containing the elementary part of fortification, regular and irregular.
99 SMI, in bruikleen. Grondplan van de fontein op de Grote Markt van Ieper, s.n., s.d.
100 SMI, in bruikleen. Aquarel van de fontein op de Grote Markt van Ieper, Broude, 1752.
101 SMI, in bruikleen. Medaille van de belegering van Ieper, 1678.
102 SMI, in bruikleen. Medaille van de fontein op de Grote Markt van Ieper, 1689.
103 SAI, Bibliotheek, 949.33/IEPE/1877,
Vandenpeereboom A., 1877, Essai de numismatique yproise.
104 NMBS-Holding Historisch Patrimonium, in bruikleen. Ritbord Vauban.
105 SAI, Kasselrijarchief, 6de reeks, nr. 2979.
106 SAI, Bibliotheek, 929.50/LEPR/1971, Blomfield
R., 1971, Sebastien le Prestre de Vauban.
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
58
Vaub
an e
n de
Iepe
rse
vest
inge
n
Deze tentoonstelling is een realisatie van het Stadsarchief Ieper.
Catalogus:
Jules Allemon, Katrien Goudeseune, Rik Opsommer
Tentoonstelling:
Jules Allemon, Katrien Goudeseune
Grafische vormgeving:
Frederik Pattyn
Bruikleengevers:
Stadsarchief Diksmuide, Stedelijke Musea Ieper, NMBS-Holding
Historisch Patrimonium
Met medewerking van:
Chris Vandewalle, Peter Bossu, Jozef Dauwe, Philippe
Vanderghote, de stedelijke diensten en in het bijzonder de
medewerkers van het Stadsarchief en de technische dienst
Met financiële steun van Septentrion
Wettelijk depot: D/2007/0271/02
Colofon
Stadsarchief Ieper - Lange Meersstraat 9 - 8900 IeperTel. 057 239 440 - Fax 057 239 449 - [email protected] - www.ieper.be