144
University of Groningen Angiografie bij levercirrose Schuur, Klaas Hendrik IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 1983 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Schuur, K. H. (1983). Angiografie bij levercirrose. [S.n.]. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 31-01-2020

University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

University of Groningen

Angiografie bij levercirroseSchuur, Klaas Hendrik

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite fromit. Please check the document version below.

Document VersionPublisher's PDF, also known as Version of record

Publication date:1983

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):Schuur, K. H. (1983). Angiografie bij levercirrose. [S.n.].

CopyrightOther than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of theauthor(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policyIf you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediatelyand investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons thenumber of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

Download date: 31-01-2020

Page 2: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde
Page 3: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

ANGIOGRAFIE BIJ LEVERCIRROSE

Page 4: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde
Page 5: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

stellingen behorende bij het proefschrift van K . H . SCHUUR

ANGIOGRAFIE BIJ LEVERCIRROSE

Groningen 1983

Page 6: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

STELLINGEN

1 . Angiografie van de bovenbuik geeft een goed inzicht in de totale portale

circulatie bij de patiënt met levercirrose .

2. Door middel van bovenbuiks-angiografie is het mogelijk een uitspraak te

doen omtrent de hemodynamische capaciteit van de portaal-veneuze collate­

rale circulatie .

3. Het niet afbeelden van de vena gastrica sinistra tij dens angiografie bij

patiënten met oesofagus varices betekent niet , dat de varices bij deze

patiënten niet belangrij k zij n .

4. Een arteria hepatica communis steal i s voor de lever van de cirrose­

patiënt een uiterst ongunstige s ituatie .

5. De grootte van een varicocèle wordt bepaald door de mate van retrograde

bloedstroom in de vena testicularis .

6. Het bevolkingsonderzoek naar voorstadia van cervix uteri carcinoom is

weinig zinvol en bovendien zeer kostbaar .

7. Bij patiënten met een radiculair syndroom is een C.T . -onderzoek van de

lumbosacrale regio het eerste onderzoek van keuze in ziekenhuizen , waar

derde of vierde generatie C . T . -apparatuur beschikbaar i s .

8. Kernspinresonantie (NMR ) belooft een belangrijk hulpmiddel t e worden bij

de diagnostiek van levercirrose en portale hypertensie .

9. Uit het bepalen van diameters van vaten in de bovenbuik zijn voor de

cirrosepatiënt belangrijke conclusies te trekken .

10. De ontwikkeling van het collaterale systeem bij een arteriële afsluiting

in de onderste extremiteit is radiologisch niet te beoordelen .

Page 7: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

ll . Additieve toediening van adriamycine aan patiënten bij wie uterus en

adnexa zijn geëxtirpeerd wegens macroscopisch tot de uterus beperkt

carcinoma corporis uteri is van belang voor het verbeteren van de

prognose .

12. De toevoegingen "super" en "sub" bij het vermelden van selectieve inj ec­

ties in angiografische verslagen , zijn overbodig . Ze duiden bovendien

niet op het gemak waarmee de onderzoeker het desbetreffende vat kon

catheteriseren .

13. Voor het nemen van een percutaan biopt uit een caverneus haemangioom

in de lever bestaat geen indicatie maar alleen risico .

14 . Er is nog steeds geen afdoend bewijs geleverd , dat Bonifatius bij

Dokkum niet werd vermoord , omdat hij geen Fries sprak.

15 . Het portale bloed kruipt waar het gaan kan .

16. De ziekmakende invloed van het ziekenhuis moet niet worden onderschat.

Page 8: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde
Page 9: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

RIJKSUNIVERSITEIT TE GRONINGEN

ANGIOGRAFIE BIJ LEVERCIRROSE

PROEFSCHRIFT

ter verkrijging van het doctoraat in de Geneeskunde

aan de Rijksuniversiteit te Groningen

op gezag van de Rector Magnificus Dr . L . J . Engels

in het openbaar te verdedigen op woensdag 7 december 1983

des namiddags te 2 . 45 uur precies

door

Klaas Hendrik Schuur

geboren te Winschoten

Page 10: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Promotores : Prof . Dr . J . R . Blickman

Prof. Dr . C . H . Gips

Page 11: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Ter nagedachtenis aan mijn moeder

Aan Hennie

Page 12: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde
Page 13: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

VOORWOORD

Dit proefschrift werd bewerkt in de afdeling Radiodiagnostiek

( Hoofden : Prof. Dr . J . R . Bl ickman en Prof. Dr . C . J . P . Thi j n ) van het

Academisch Ziekenhuis te Groningen .

De bewerking van de gegevens vond plaats in nauwe samenwerking met de

afdel ing Hepatologie ( Hoofd : Prof . Dr . C . H . Gips ) van de Interne Kliniek

( Hoofd : Prof . Dr . E . Mandema ) .

Aan allen die op enigerlei wij ze hebben bijgedragen aan de bewerking en

het tot stand komen van dit proefschrift , wil ik hierbij gaarne mijn oprechte

dank betuigen .

Prof . Dr . J . R . Blickman voor het fei t , dat hij mijn opleider in de radio­

diagnostiek heeft willen zijn en mij heeft begeleid bij mijn eerste schreden

op het terrein van de angiografie en de mogelijkheid heeft geboden mijn

belangstel ling voor de vasculaire radiodiagnostiek te kunnen ontplooien , als­

mede voor de grote vrijheid die hij mij als promotor bij dit onderzoek heeft

gelaten .

Prof . Dr. C . H . Gips voor zijn grote ij ver en belangstelling voor mijn

werk en de stimulerende invloed . In hem dank ik de afdeling Hepatologie

voor de prettige samenwerking, zonder welke dit werk nooit had kunnen

worden verricht .

De collega's van de afdeling Radiodiagnostiek die bereid waren bij tijd

en wij le enige werkzaamheden van mij over te nemen , teneinde mij in de

gelegenheid te stellen dit proefschrift te bewerken .

Prof. Dr. P . Martinez-Martinez voor zijn critische kanttekeningen bij

het hoofdstuk over anatomie .

De afdeling Gastro-Enterologie (Hoofd : Prof . Dr . W . Veeger) voor de

toestemming tot het gebruiken van de oesofagoscopiegegevens .

Dr . Th . W . v . d . Mark , Drs . J . E . Jonker , Ir . H . J . Smits en Dr . P . Niermeyer

voor hun statistische adviezen .

De heer H . v . d . Zwaag die vele uren besteedde aan het verzorgen van de

fotografie , de lay-out en het omslagontwerp . De heer C . Minnis verzorgde

de proefafdrukken van de foto's en tekeningen .

De laboranten van het Instituut voor Radiodiagnostiek , in het bij zonder

mevrouw J . Snij der-v . Guldener en de heer G . K . Visscher , voor hun accurate

manier van noteren van de inj ectiegegevens tij dens het vervaardigen van de

angiogrammen .

Page 14: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Mevrouw G . Lager-Akerboom en mevrouw A . Nij land-Hoving voor hun medewer­

king bij het verzamelen van de kl inische gegevens van de patiënten uit de

diverse archieven .

De heer H . v . d . Ploeg en medewerkers voor hun correcte wij ze van archive­

ring en administratief verwerken van de angiogrammen , alsmede hun bereidheid

het vele zoekwerk voor mij te verrichten .

Mevrouw D . H . van Dij ken-Boerema , die het typewerk uitermate vlot en keurig

verzorgde .

Mevrouw R . H . M . Holle voor haar enthousiaste medewerking bij het organisa­

tiewerk , het vervaardigen van de tabellen en het critisch lezen van de tekst .

Mevrouw E . Deen gaf mij nuttige adviezen voor het noteren van d e vele

patiëntengegevens .

De heer A . N . R . Wright voor zijn hulp bij het maken van de engelse samen­

vatting .

Mevrnuw J . van Bree-Riksman en Dr . H . Sikkens voor hun bruikbare en

practische tips .

Mij n broer Koos voor het vervaardigen van de vele tekeningen en schema ' s .

Zonder de toewij ding en het geduld van j ou , Hennie zou dit proefschrift

nooit tot stand zijn gekomen .

Prof . Dr . A . Lunderquist ( Lasarettet, Lund , Zweden ) en Dr. W . C . Widrich

(Veterans Administration Hospital , Boston , USA ) dank ik voor de gastvrijheid

op hun afdeling .

Voor dit werk werd een financiële bij drage ontvangen van de Stichting Alkohol

F,onds te Den Haag en de firma Pharmachemie /Nyegaard , Haarlem .

Page 15: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

INHOUDSOPGAVE

Hoofdstuk 1 Inleiding , doelstelling en onderzoekstechniek .

Hoofdstuk 2 : Röntgenanatomie en ( p atho ) fysiologie van de

levercirculatie .

_ Algemene inleiding

- Arteriële vaatvoorziening van de lever

- Veneuze vaatvoorziening van de lever

- Veranderingen bij c irrose

Hoofdstuk 3 : Geschiedenis van de röntgenologische onderzoek­

methoden van de portale c irculatie .

- D irecte methoden

- Indirecte methoden

- Samenvatting onderzoekmethoden

Hoofdstuk 4 : Eigen onderzoek .

- Röntgenanatomie

Waarnemingen in het arteriële gebied

Waarnemingen in het veneuze gebied

- Stroom

- Druk

- Shunts

Hoofdstuk 5 : Evaluatie meetgegevens .

- Conclusies

Samenvatting

Summary and conclusions

Literatuur

1

11

1 1

11

19

25

44

44

50

55

56

56

70

79

82

85

92

100

102

105

116

Page 16: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Verklaring van in de tabellen en figuren gebruikte afkortingen .

AA/aorta abd .

TC/tr . ceel .

AL/a . l ien .

AHC/a . hep . comm .

AHP/a . hep . pr .

AGD/a . gastr . duod.

AMS/a. mes . sup .

AM/a . mes . inf.

VL/v. l ien .

VMS/ v. mes . sup .

VMI/v . mes . inf .

VP

vv . pancr .

vv . g . br . /vv .

v . g . sin . /v .

v . g . dex . /v .

v . (par . ) umb .

retrop .

spl . cav .

anat . var .

wandonr .

aneur .

oor .

eind .

1 . v .

1 . as .

afn .

gastr .

gastr .

gastr .

br .

sin .

dex .

- aorta abdominal is

- truncus coeliacus

- arteria lienalis

- arteria hepatica communis

arteria hepatica propria

- arteria gastroduodenalis

- arteria mesenterica superior

- arteria mesenterica inferior

- vena lienalis

- vena mesenterica superior

- vena mesenterica inf erior

- vena portae

- venae pancreaticae

- venae gastricae breves

- vena gastrica sinistra

- vena gastrica dextra

- vena (par . ) umbil icalis

- retroperitoneaal

- splenocavaal

- a.natomische varianten

- wandonregelmatigheden

- aneurysmata

- oorsprong

- einàe

- l inks van

- l ichaamsas

- afname

Page 17: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

1

Inleiding, doelstelling en onderzoekstechniek.

Inleiding.

Arteriografie is een methode waarmee een afbeelding kan worden verkregen

van de bloedvaten in het lichaam . Deze methode , ontwikkeld door Seldinger 1

en Odman 2

en vaak aangeduid als "Seldinger-catheterisatie" , is een algemeen

aanvaarde techniek om informatie te verkrijgen omtrent pathologische proces­

sen , hetzij voor het stellen van de diagnose , hetzij als aanvulling op de

diagnostiek bij een reeds bekende afwij king .

Dit proefschrift handelt over de resultaten van het arteriografisch

onderzoek van de bovenbuik bij een controlegroep en een groep patiënten met

levercirrose .

Bij de laatste groep i s de arteriografie een routineonderzoek b innen het

kader van de totale klinische evaluatie .

Doelstelling .

Het doel van het onderzoek was :

1 . Te komen tot een evaluatie van de gestandaardiseerde arteriografische

gegevens . Deze standaardisatie is noodzakelijk om de gegevens vast te

leggen en onderling te kunnen vergelij ken .

2 . Proberen vast te leggen waar en hoe de gegevens , verkregen uit de angio­

grafie bij c irrosepatiënten verschillen van die van de controlegroep , en

trachten uit te maken , welke gegevens relevant zijn voor de evaluatie van

de c irrosepatiënt .

3. Trachten enkele vaatfys iologische uitspraken te doen .

4 . Van een aantal gegevens de onderlinge relatie proberen vast te leggen , in

combinatie met andere onderzoeksmethoden .

1

Page 18: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Onderzoekstechniek .

Alle angiogrammen werden vervaardigd volgens de Seldinger methode .

De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de

rechter lies . Voor de aortografie werd een zogenaamde "pig-tail" catheter

gebruikt met 12 zij gaatj es , de selectieve inj ecties werden uitgevoerd met

behulp van zelf gebogen catheters met 1 zijgaatj e en een vrij grote curve

(straal circa 2 , 5 cm . ) . Het voordeel van deze catheter boven door de fabri­

kant voorgevormde catheters in bepaalde curves , zoals zogenaamde cobra ' s en

sidewinders , is de mogelijkheid tot aparte catheterisatie van arteria liena­

lis en arteria hepatica zonder wisseling van catheter .

Als contrastmiddel werd Isopaque Coronar geïnj iceerd (Nyegaard , Oslo ) ,

een middel met een j odiumgehalte van 370 g/l . De gegevens omtrent injecties

en opnames zijn vermeld in tabel 1 . 1 .

De opnames werden gemaakt door middel van een AOT platenwisselaar , met een

FFD (focus-film afstand ) van 100 cm .

Tabel 1.1 : Injectietechni ek .

Opnames: 2-4 = 2 opnames per seconde gedurende 4 seconden.

P = pauze , contrasti njectie zonder opnames ,

duur 8 - 10 seconden .

Arteri e Contrast ( ml ) Injecti e {ml/sec ) Opnames

Aorta abd . 50 25 2-4 , 1-4

A. hep .comn . 20 8 i-2 , 2- 4 ,l-10

A. l i enal i s 50- 100 6-10 i-4 , p , 1 -10

A. mes . sup. 50- 100 6-10 i-4 , p , 1 - 10

A. mes . i nf. 10 4 i -4 , p t 1- 10

Alle onderzoekingen vonden plaats onder locaal anesthesie in de lies .

Tij dens het onderzoek werden geen intra-arteriële vaatverwij dende middelen

toegediend .

Vergroting en proj ecti e .

D e mate van vergroting van structuren op röntgenfoto ' s i s afhankelijk van

hun respectievelijke afstand tot de film . Uitgedrukt in een formule bedraagt

de vergroting ;�. waarin Ff de focus-film afstand en FO de focus-obj ect

2

Page 19: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

afstand .

Tabel 1 . 2 geeft een overzicht van een aantal in dit onderzoek gemeten structu­

ren en hun vergroting , uitgaande van een patiënt in rugligging en een dikte

van 30 cm .

Tabel 1.2 : Projecti efout .

Overz i cht van een aantal gemeten structuren voor

en na correcti e.

Di ameter (nm) gemeten gecorri geerd

A.·l i en .oorsprong 1 1 9 , 3

A. l i en.ei nde 9 8 , 1

V.portae ei nde 20 16 ,9

V . l i en.oorsprong 1 4 1 2 , 6

Aorta abdomi nal i s 25 2 1 ,8

Lengte ( cm)

gemeten gecorri geerd

Mi l t 16 1 3 , 9

V . portae 7 6

%

85

90

85

90

87

%

87

86

Alle te beschrij ven metingen zijn verricht op opnames in antero-posterior

proj ecti e . Dit houdt in dat alle niet evenwij dig aan het tafelblad verlopende

structuren verkort worden afgebeeld . Hierdoor ontstaat een onnauwkeurighei d ,

welke groter wordt naarmate een t e meten structuur meer gekronkeld verloopt.

Als voorbeelden mogen gelden de vena portae en de arteria l ienalis :

aangezien de vena portae een hoek van c irca 5° maakt met het horizontale

tafelblad bij een patiënt in rugl igging , bedraagt de geproj ecteerde lengte

van dit vat bij een ware lengte van 6 cm . , 6 cm . in het horizontale vlak .

De vene wordt op de foto afgebeeld met een lengte van circa 7 cm .

(vergroting 1 , 18 ) . Veel moeilijker wordt de situatie bij een sterk gekronkeld

verlopend vat als de arteria lienalis. Bepaling van de absolute lengte zal

hier altijd een grove schatting blijven en bochten in het vlak , loodrecht op

het tafelblad , kunnen niet waargenomen worden .

Bij de metingen in het veneuze gebied l igt de situatie nog gecompliceerder,

aangezien een vene in normale gevallen vaak een meer ovale vorm heeft dan een

3

Page 20: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

zuiver ronde . Bijgevolg zullen alle metingen in het antero-posterior vlak

bij een patiënt in rugligging niet de werkelijke diameter aangeven .

Voor venen zou daarom de term " breedte" te verkiezen zij n boven "diameter" .

Bij patiënten met levercirrose en stuwing van de portale venen is de situatie

weer anders , omdat door de stuwing de venen een meer ronde vorm kunnen krijgen,

indien de hun omringende structuren dit toelaten . In deze situatie , die bij

laparoscopie kan worden waargenomen , zou de term " diameter" wel gerechtvaar­

digd zij n .

Dit leidt tot d e conclusie , dat een gevonden grotere diameter bij een

patiënt met levercirrose en stuwing van portale vaten aanzienlij k meer bloed

kan bevatten dan een kleinere diameter bij een controlepatiënt . Indien het

mogelijk zou zij n de reeële diameters van alle vaten te reconstrueren , zouden

de verschillen ongetwij feld nog groter zij n .

I n dit proefschrift i s met a l deze factoren geen rekening gehouden bij de

diverse metingen en de onderlinge vergelij kingen , er van uitgaande , dat de

gemaakte meetfouten voor iedere persoon gelden , in beide groepen .

Voor venen wordt ook meestal de term " diameter" gebruikt . Interindividuele

verschillen op basis van verschillen in buikomvang werden verwaarloosd

( een verschil in focus-obj ect afstand van enkele centimeters levert een

verschil in vergroting van enkele tiende mil limeters ) .

Wel is het goe d , bij vergelijking van angiografisch verkregen meetresultaten

met die door andere onderzoekstechnieken ( computertomografie , echografie )

de vergrotings- en proj ectiefactoren in de beschouwing te betrekken .

Controlegroep .

Het is duidelij k , dat in tegenstelling tot echografisch onderzoek ,171

arteriografie zich niet l eent voor onderzoek bij gezonde vrijwilligers .

Daarom werd als controlegroep een aantal van 45 patiënten genomen , welke om

diverse redenen een arteriografie van de bovenbuik ondergingen en bij wie

geen lever- of pancreaspathologie bekend was .

In de serie waren 30 mannen en 15 vrouwen , in leeftij d variërend van

17 tot 68 j aar . De mediane leeftij d bedroeg 44 jaar . De indicaties voor de

arteriografie waren : chronisch gastrointestinaal bloedverlies ( varices uitge­

zonderd ) 7 , hypertensie 7 , verdenking op endocriene pancreaspathologie met

negatieve diagnose 7 , bepaling operabiliteit retroperitoneale metastasen van

testiscarcinoom 7 , tumor in nier of bijnier 6, screening op levermetastasen

met negatieve bevindingen 3 , verdenking op periarteriitis nodosa ( uiteinde-

4

Page 21: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

lijke diagnose negatief) 2 , donor transplantatienier 1 , buikpijn e . c . i . 1 ,

diarree e . c . i . 1 , abdominale aortografie bij een weke delen tumor in de boven­

ste extremiteit en problemen bij opvoeren van de catheter 1 , hematurie 1 , uit­

sluiten miltruptuur ( negatieve bevindingen ) 1 .

De gegeven inj ecties waren in de aorta abdominalis ( 45 ) , de truncus

coeliacus ( 20 ) , de arteria mesenterica superior (19), de arteria hepatica

communis ( 5 ) en de arteria lienalis ( 2 ) .

Patiëntengroep .

De groep patiënten met cirrose van de lever bestond uit 64 personen ,

28 mannen en 36 vrouwen . De leeftijd liep uiteen van 17 tot 73 j aar , de

mediane leeftij d bedroeg 55 j aar . In 56 gevallen werd de diagnose gesteld

op grond van de laparoscopi e . In 46 gevallen was er sprake van een macro­

nodulaire cirrose , in 7 gevallen een micronodulaire . In 3 gevallen was de

cirrose niet gespecificeerd . De overige 8 werden in het onderzoek betrokken

op grond van de diagnose bij leverbiopsie . Bij geen van de patiënten was

sprake van portale chirurgie of splenectomie in de voorgeschiedenis , dus ook

geen shuntoperatie .

De injecties waren in de aorta abdominal is ( 67 ) , truncus coel iacus ( 34 ) ,

arteria mesenterica superior ( 66 ) , arteria lienalis ( 4 2 ) , arteria hepatica

communis ( 21 ) , arteria hepatica dextra ( 4 ) en arteria h epatica sinistra ( 4 ) .

Stroming en stroomsnelheden .

In de zij takken van de aorta kan de bloedstroom bij benadering worden

omschreven als pulserend en laminair , 3

waarbij de arteriën als starre

buizen worden voorgesteld .

In deze s ituatie geldt voor

1t R4 de stroming de formule van Womersley :

Q = tl 1 �p 8 L '

waarin de stroming Q evenredig is met de 4de macht van de straal van het

vat R en het drukverval �p per lengte-eenheid L ( .ó.P ) , en omgekeerd even­

redig met de absolute viscositeit t). • L

In venen is in principe een laminaire stroom aanwezig , op welke s ituatie

de formule van Poisseuille van toepassing is . Hierbij is het volume door­

stromende vloeistof per tij dseenheid afhankelijk van de drukval per weg­

lengte .

5

Page 22: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

In formule : Q R4 ( Pl - P2 )

8 t"\. L

Voor het berekenen van de stroomsnelheid , zowel in arteriën als in venen ,

is derhalve kennis nodig omtrent het drukverval en de absolutfr l engte en door­

snede van het vat . Aangezien deze gegevens met de in dit proefschrift gebruik­

te methoden niet te verkrij gen waren , werd gekozen voor een andere methode , om

toch een indruk te krijgen van de stroomsnelheid , namelijk de arterio-veneuze

circulatietijd in milt en darmstelsel . Hierbij werd de benodigde tijd gemeten ,

die nodig was na het begin van de vulling van de arterie met contrastmiddel

tot het begin van de afbeelding van de bij behorende vene . Deze methode bleek

simpel uit te voeren , door het contrastmiddel in de loop van de serie foto ' s

( en dus in de tij d ) te vervolgen .

Op dezelfde wij ze kon een indruk worden verkregen omtrent de stroomrichting

van het bloed . De stroomrichting werd ingedeeld als naar de lever toe

( hepatopetaal ) en van de l ever af ( hepatofugaal ) .

De formule van Poisseuille komt eveneens aan bod onder het hoofd " collate­

ralen" in hoofdstuk 4. Uit deze formul e vloeit namelijk de stelling voort , dat

een goed functionerende collaterale vene een grote diameter moet hebben met

een groot drukverval over een kort traj ect .

Instroomeffecten .

Onder instroomeffect wordt verstaan een defect in de contrastvul l ing van

de vena portae in de l engterichting , als gevolg van het niet vermengen met

contrastloos bloed . Het is te diagnostiseren in de portale fase van een

arteria mesenterica superior of arteria l ienal is injectie en kan voorkomen

over het gehele traj ect van de vena portae , zelfs tot in de l ever . ( Fig. 1.1) Een snellere stroom geeft door een geringere kans op contrastvermenging meer

kans op instroomeffecten .

Ook bij contrastinj ectie in de vena cava inferior kunnen instroomeffecten

worden waargenomen vanuit nier- en l evervenen . Indien er portaal-veneuze

collateralen zijn naar de vena cava inferior zal alleen bij een hemodynamisch

goed functionerende shunt een deel van de vena cava inferior zichtbaar worden ,

te herkennen als een rechte lijn rechts naast de wervelkolom .

Drukmetingen.

In hoofdstuk 4 wordt gebruik gemaakt van de gegevens van verrichte druk-

6

Page 23: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

F iguUI' 1 . 1: Instroomeffecten. A : Injectie in arteria mesenterica superior, veneuze fase . AfbeeZding van vena mesenterica superior (VMS) en vena por­tae (VP) . Vullingsdefect in de vena portae als gevolg van instroom van contrastloos b loed vanuit de vena lienalis (�). B: Arteria lienalis in­jectie, veneuze fase . Afbeelding van vena lienalis (VL) en vena portae . Thans instroomeffect vanuit vena mesenterica superior (�).

7

Page 24: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

metingen ( miltdrukmeting , levervenecatheterisatie ) bij een aantal patiënten .

Deze gegevens werden ontleend , met toestemming , aan de dossiers op de behan­

delkamer in het Academisch Ziekenhuis te Groningen , Interne Kliniek .

De metingen werden uitgevoerd door Dr . J . Weits en Dr . H . Sikkens .

De gegevens van de miltdruk betroffen de waarde op 5 cm . diepte , zijnde een

goede maat voor de portale druk . Een miltdruk van meer dan 5 mm Hg is te hoog.

De leversinusoïdale druk werd verkregen door de levervenewigdruk ( catheter in

wigpositi e ) te verminderen met de levervene vrij e druk .

Het normale drukverschil is 0-3 mm Hg . 4-6

Ammoniakbelastingsproeven .

De angiografische diagnostiek van collaterale venen werd vergeleken met

de uitkomsten van de orale arteriële ammoniakbelastingsproef . Deze laatste

gegevens werden ontleend aan het patiëntendossier van de afdeling Hepatologie ,

Interne Kliniek van het Academisch Ziekenhuis te Groningen .

Kort samengevat wordt deze proef als volgt uitgevoerd :7

Via een arteriële verblij fsnaald ( arteria brachialis of arteria radialis)

wordt een bloedmonster afgenomen voor de nul-waarde , waarna de patiënt 5 gram

ammoniumacetaat wordt gegeven . Uit de hi erna af te nemen bloedmonsters en

bepaling van de hoeveelheden ammoniak hierin kan een uitspraak worden gedaan

over de mate van collaterale circulatie . In normale gevallen wordt de hoe­

veelheid aangeboden ammoniak door de lever gemetaboliseerd . Er zal dan geen

of slechts een geringe tij delijke stijging van het ammoniakgehalte optreden .

De patiëntengegevens in dit proefschrift werden conform bovenvermelde

dissertatie ingedeeld in 4 groepen , te weten 0 ( niet aantoonbare collaterale

circulatie ) , A {kleine collaterale circulati e ) , B ( middelgrote collaterale

circulatie) en C ( grote collaterale circulatie ) .

Statistiek .

Statistische bewerking van de meetgegevens vond plaats met behulp van de

toets van Wilcoxon voor twee steekproeven , de 2 x 2 tabel en de Spearman

rangcorrelatie .

Een verschil werd geacht significant te zijn bij p <0 , 05 en een trend werd

geacht te bestaan bij 0 , 1 � p � 0 , 05 .

De p-waardes voor correlatiecoëfficiënten werden verkregen na additionele

Z-transformatie ( Wissenschaftliche Tabellen , Geigy , Basel , 1968 ) .

8

Page 25: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Van een aantal metingen worden de spreiding , de 95% - 95% gebieden en de

mediaan gegeven. De 95% - 95% gebieden werden verkregen door de uiterste 5%

van de waarnemingen aan weerszij den van de mediaan , af te trekken .171

9

Page 26: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde
Page 27: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

2

Röntgenanatomie en (patho)fysiologie van de levercirculatie.

ALGEMENE INLEIDING.

De lever heeft een tweeledige bloedtoevoer : enerzijds via de arteria

hepatica , anderzi j ds via de vena portae . Normaal wordt circa 75% van de

bloedtoevoer naar de lever verzorgd door de vena portae en 25% door de

arteria hepatica .8

In de fijne vertakkingen van de vena portae , de sinusoïden , mondt een

deel van de leverarteriolen uit . Deze verzorgen de wand van de vena portae ,

de wand van de galgangen en de levercellen .

De sinusoïden verenigen zich tot de venae hepaticae , die het bloed weer

afvoeren naar de vena cava inferior .

Er bestaan anastomosen op presinusoïdaal niveau tussen de arteria hepatica

en de vena portae . De stroom door deze anastomosen wordt gereguleerd door

sfincters , die aldus , afhankelijk van de behoefte , de bloedtoevoer naar de 9-13

lever kunnen regelen en de verhouding arterieel/portaal aandeel bepalen .

Niet het gehele arteriële en portale vaatbed wordt voortdurend doorstroomd : 10 14

vaatfysiologische studies ' hebben aangetoond , dat de hoeveelheid door-

stroomd leverweefsel vrij constant is , doch van plaats verandert .

Geschat wordt , dat steeds slechts c irca 1/4 van de gehele lever wordt door­

stroomd , waarbij binnen enkele minuten andere levergebieden geperfundeerd

worden . Er is aldus een constante verandering in het c irculatiepatroon van

de lever .

ARTERIELE VAATVOORZIENING VAN DE LEVER .

Een uitstekend en gedetailleerd overzicht van de vaatanatomie in de boven­

buik wordt gegeven in de werken van Anders en Allan Lunderquist .15• 16

De anatomische gegevens in dit hoofdstuk zijn voor het grootste deel hieraan

ontleend .

11

Page 28: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Hier zullen alleen de voor de arteriografie belangrij kste vaten worden ver­

mel d , met de anatomische varianten , eveneens voor zover van belang voor de

interpretatie van de röntgenbeelden .

De nomenclatuur is volgens de nomina anatomica parisiensia ( PNA ) uit 1955 .

In fig . 2 . 1 zijn de beschreven arteriën schematisch weergegeven .

F iguur- 2 . 1 : Direate en indireate arteriéte toevoerwegen naar de Z.ever.

= aorta abdominaZ.is = trunaus aoel.iaaus = a . hepatiaa aorrmunis = a. hepatiaa propria = a . hepatiaa dextra = a . hepatiaa siniatra = a. gaatroduodenaZ.ia = a. gaatriaa sinistra = a. l.ienal.ia = a . mesenteriaa superior = a . meaenteriaa inf erior = a. panareatiaoduodenaZ.is inf.

Naast de leverarteriën is er nog een aantal belangrijke arteriën , die

organen vasculariseren , waarvan de veneuze afvloed via de vena portae verloopt .

Deze zijn derhalve van b elang in het kader van de totale levercirculatie .

Tot deze vaten dienen te worden gerekend de arteria lienalis , de arteria

gastrica sinistra , de arteria mesenterica superior en de arteria mesenterica

inferior . De arteria mesenterica superior zal regelmatig zelf een deel van

de bloedvoorziening van de lever verzorgen .

Eindarteriën in het levergebied zij n alleen de galblaas-en distale galweg­

arteriën .

Aorta abdominalis .

Uit de aorta abdominalis ( Fig . 2 . 2 ) ontspringt onder de arteria phrenica

inferior ventraal als meest craniale grote tak de truncus coeliacus , ter

hoogte van de tussenwervelruimte Th . 12-L . l . De truncus coeliacus eindigt in

een drietal arteriën , te weten de arteria hepatica communis , de arteria

1 2

Page 29: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Figuta' 2. 2 : Abdominale aortografie, normale vaat:ana�omie._ AA = a�rta . abdominalis, TC = trunaus aoeliaaus, AL = arteri.a ��enal�s, AHC - .arter�a hepatiaa aommunis, AMS = arteria mesenteriaa superi.or, AR= arter�a renalis, M = milt, L = lever.

ljenalis en de arteria gastrica sinistra . ( Fig . 2 . 3A )

Arteriae hepaticae .

De arteria hepatica communis verzorgt de arteriële bloedvoorziening van de

lever en de galwegen , alsmede delen van de maag , het duodenum en het pancreas .

Het vertakkingspatroon is wisselend. Indien de ar.teria gastroduodenalis de

eerste tak is , loopt de arteria hepatica communis door als arteria hepatica

propria, die zich splitst in linker en rechter arteria hepatica , ofwel als

eerste tak een linker arteria hepatica heeft , waarna zij doorloopt als

arteria hepatica propria tot de laatste aftakking naar l inks .

De arteriae hepaticae dextra et sinistra kunnen zich ook voor of samen met

de arteria gastroduodenal is aftakken ; in dit geval is er geen arteria hepatica

propria .

13

Page 30: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

FiguU!' 2 . 3: Injectie in truncus coeliacus. A: Arteriéte fase. Afbeelding van arteria Zienalis (AL), arteria gastrica sinistra (AGS) en arteria he­patica cormrunis (AHC). B: Veneuze fase met hepatopetale stroom. Afbeelding van vena Zienalis (VL) en vena portae (VP).

14

Page 31: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

De arteria vesicae felleae ontspringt vrijwel alti j d uit de arteria

hepatica dextra en splitst zich in twee takken , veelal te herkennen aan het

gestrekte verloop .

De arteria gastroduodenalis geeft takken af voor de bloedvoorziening van

de pancreaskop en het duodenum . Daarnaast lopen takken dorsaal van duodenum

en pancreaskop ( arteriae retroduodenales ) , waaruit een tak ontspringt voor

de vascularisatie van de ductus hepaticus . Na afgifte van duodenum- en

pancreastakken loopt de arteria gastroduodenalis verder langs de grote curva­

tuur als de arteria gastroepiploica en anastomoseert met de arteria lienalis .

Arteria lienal is .

De arteria l ienalis loopt na afsplitsing uit de truncus coeliacus dorso­

craniaal van het pancreas en voert het bloed naar de milt . Onderweg wordt

een aantal kleinere takken voor de bloedvoorziening van het pancreas afge­

geven , waarna het vat zich splitst . De veneuze stroom naar de lever verloopt

via de vena lienalis ( zie verderop ) .

Aangezien de takken naar het pancreas door hun geringe diameter hemodynamisch

van minder groot belang zij n , met name bij patiënten met levercirrose , zullen

deze hier niet nader worden besproken .

Arteria gastrica sinistra .

De arteria gastrica sinistra loopt na de oorsprong uit de truncus coelia­

cus in de richting van de maagfundus , die evenals het distale deel van de

oesofagus door deze arterie wordt gevasculariseerd en anastomoseert met de

arteria gastrica dextra , die langs de kleine curvatuur loopt .

Het aangevoerde bloed stroomt terug naar de vena portae via de vena gastrica

sinistra , ook bekend als de vena coronaria gastrica ( zie verder ) .

Arteria mesenterica superior .

De arteria mesenterica superior ontspringt ventraal uit de aorta abdomina­

lis 1 20 mm . caudaal van de truncus coeliacus , op het niveau van het wervel­

lichaam L . l . Het vat verzorgt de arteriële bloedstroom naar j ejunum , i leum ,

colon ascendens , alsmede het rechter gedeelte van het colon transversum .

Via de arteria pancreaticoduodenalis inferior staat de arteria mesenterica

superior in verbinding met het verzorgingsgebied van de arteria gastro-

15

Page 32: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

FigWAI' 2 . 4 : Anatomisahe variant. Da a:rteria hepatiaa dextra (AHD) ontspringt uit de a:rteria mesenteriaa superior (AMS) . Uit de trunaus ooeliaaus (TC) ontspringt alleen de a:rteria hepatiaa sinistra (AHS) . AL = a:rteria lienalis, AGD = a:rteria gastroduodenalis.

16

Page 33: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

duodenalis . Deze communicatie tussen het gebied van de truncus coeliacus

en de arteria mesenterica superior is o . a . van belang bij vaatafsluitingen

in het truncusgebied , waarbij de bloedstroom kan omkeren ( arteriële collate­

rale stroom ) . Ook indien de totale arteriële bloedstroom naar de lever toe-

neemt , kan hetzelfde worden waargenomen .

De veneuze afvloed uit het verzorgingsgebied van de arteria mesenterica

superior geschiedt via de vena mesenterica superior . Door het arcadensysteem

in het darmgebied ( zowel arterieel als veneus ) kan er bloed uit belendende

arteriën worden aangevoerd , resp . naar belendende venen worden afgevoerd .

Arteria mesenterica inferior .

De linker helft van het colon transversum , het colon descendens , alsmede

het sigmoïd en het grootste deel van het rectum , worden gevasculariseerd door

de arteria mesenterica inferior . Het vat ontspringt links , ventraal uit de

aorta abdominalis , ter hoogte van L . 3-L . 4 . De veneuze afvloed verloopt via

de vena mesenterica inferior , welke inmondt in de vena l ienalis .

Arteriële anatomische varianten .

Anatomische varianten komen in c irca 40% voor .16

Sommige auteurs 15

echter rekenen een zogenaamde incomplete truncus , d . w . z . dat er minstens

twee arteriën uit dit vat ontspringen , nog tot de normale toestand.

Het percentage varianten zou dan slechts 15% bedragen .

De meest voorkomende variant is die , waarbij de arteria hepatica dextra

uit de arteria mesenterica superior ontspringt . Deze s ituatie ( Fig. 2 . 4 )

komt bij circa 30% voor . Bij ongeveer 3% ontspringt de arteria hepatica

communis uit de arteria mesenterica superior . Verder kunnen kleine arteriën

voor de rechter leverkwab deze variatie vertonen . Indien bij contrast­

injectie in truncus!coeliacus of arteria hepatica een deel van de rechter

leverkwab niet aankleurt , dient altijd naar deze variant gezocht te worden .

De arteria hepatica sjnistra kan proximaal van de arteria gastroduodenalis

ontspringen ( Fig . 2 . 5 ) . In dit geval , ook wel omschreven als het ontspringen

van de arteria gastroduodenalis uit de arteria hepatica dextra en voorkomend 16 in 7% van de gevallen , is de arteria hepatica propria afwezig .

Als de arteria hepatica communis in een drie-splitsing eindigt , te weten

arteria hepatica dextra , arteria hepatica sinistra en arteria gastroduodena­

lis is de arteria hepatica propria eveneens afwezig.

17

Page 34: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Figuur 2 . 5: Anatomisahe Va:t'iant. Da a:t'teria hepatiaa sinistra (AHS} ont­spring t prowimaaZ van de a:t' teria gastroduodenaZis (AGD} uit de a:t'teria hepatiaa aommunis (AHC} . Da a:t'teria gastroduodenaZis ontspring t uit de a:t'teria hepatiaa dex tra. ----c. = spasme ais gevoZg van aatheterisatie .

De linker leverkwab wordt in circa 25% van de gevallen geheel of gedeel­

telijk gevasculariseerd door takken uit de arteria gastrica sinistra .

In dit geval ontbreekt de arteria hepatica sinistra en zijn er ook geen

arteria hepatica communis en arteria hepatica propria .

De truncus coeliacus kan eindigen in een vier-spl itsing , een situatie ,

die gewoonlijk wordt aangeduid als truncus coel iaco-mesentericus en voorkomt

bij 1 - 2% . Er is een gemeenschappel ijke afgang uit de aorta van de arteria

hepatica communis , de arteria gastrica sinistra , de arteria lienalis en de

arteria mesenterica superior .

Bij 1% ontspringen genoemde arteriën apart uit de aorta . Uiteraard zijn

op dit thema weer variaties mogelij k , zoals het apart ontspringen van alleen

de arteria lienalis, al dan niet samen met de arteria gastrica sinistra , of

het samen ontspringen van de arteria hepatica communis en de arte ria lienal is.

18

Page 35: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Het zou te ver voeren al deze minder frequent voorkomende varianten hier

uitvoerig te bespreken; een uitgebreide verhandeling is te vinden in het

1 1 d . t 16

werk van A an Lun erquis .

VENEUZE VAATVOORZIENING VAN DE LEVER .

Een schematisch overzicht van de veneuze vaatvoorziening van de lever

is gegeven in figuur 2 . 6 .

Vena portae .

FiguW" 2 . 6 : Veneuze vaatvoorziening van de Zever.

1 2

3

4 5 6 7 8 9

10 1 1 12

= v . portae = rechter intra-

hepatische pox-taZe tak

= Zinker intra-hepatische pox-taZe tak v . ZienaZis

= v . mes. sup . = 1) . mes. inf.

vv . pancr. = vv . gastr. br. = v . gastr. sin. = v . gastr. dex . = v . cystiaa = v . (par}wnb .

De oorsprong van de vena portae is gedefinieerd als het punt van samen­

komst van de vena lienal is en de vena mesenterica superior . Dit punt l igt op

een antero-posterior opname van de bovenbuik meestal geproj ecteerd over de

wervel lichamen L . 1-L . 2 , maar kan variëren van Th . 12 tot L . 3 . De vena portae

loopt vanuit dit punt van oorsprong schuin naar craniaal , een hoek makend

met de vena lienalis . Het verloop van de vena portae is recht . Bij 90% neemt

de breedte af met de stroomrichting , ( Fig . 2 . 3B ) aangezien in de vena portae

een aantal venen uitmonden ( zie verder ) , lijkt de afname van de breedte op

het eerste gezicht hiermee in tegenspraak . Normaal zijn de toevoerende vaten

echter dermate klein , dat hun bij drage aan de vena portae verwaarloosbaar is .

Bovendien ligt de vena portae bij het eindpunt meer ingebed in leverweefsel ,

waardoor het vat op doorsnede een meer ronde vorm krijgt en derhalve in

19

Page 36: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

antero-posterior projectie een kleinere breedte dan aan het begin , waar de

vene iets meer ovaal van vorm is . Het omgekeerde komt zelden voor ( 4%) , even­

als een gel i jkblijvende breedte ( eveneens 4%) . Ook een spoe lvormige afbeelding

van de vena portae behoort tot de ( zeldzamere ) mogelijkheden en komt voor in

een frequentie van 1%. 17 In de onderzoekingen van Doehner 17

worden de varia­

ties beschreven aan de hand van angiografisch materiaal . Hierbij doet zich de

vraag voor , in hoeverre de diagnose van een fusiform verlopende vena portae

het gevolg kan zijn van projectie van een gekronkeld vat in een tweedimensio­

naal vlak . Bij een recht verloop van de vene vervalt deze mogelijkheid .

De splitsing van de vena portae in l inker en rechter intrahepatische por­

tale tak ligt meestal op het niveau Th . 12 , waar de lever vlak onder de voorste

buikwand ligt .

Vena l ienalis .

De vena l i enali s is gedefinieerd vanaf het punt van oorsprong in de milt­

hilus uit de kleinere miltvenen , tot aan het punt van samenkomst met de vena

mesenterica superior , het oorsprongspunt van de vena portae . De vene ont­

springt circa 3 cm. vanaf het centrum van de milthi lus en kan een gestrekt

verloop hebben , doch even goed gekronkeld zi j n . 18 De vena li enalis loopt

caudaal van de arteria l ienal is dorsaal van staart en lichaam van het

pancreas en voert het bloe d , dat via de arteria lienalis naar de milt

gevoerd is , naar de lever af ( hepatopetale bloedstroom ) , zie Fig . 2 . 3B .

I n het mi ltparenchym monden de venae gastricae breves uit . Deze venen ,

waarvan er meestal 4 of 5 aanwezig zij n , ieder met een diameter van 1 - 2 mm .

en een lengte van circa 3 cm. , zijn de veneuze equivalenten van de arteriae

gastricae breves , welke ontspringen uit de arteria lienalis of takken hiervan .

Naar craniaal staan de venae gastricae breves via de maagfundusvenen in ver­

binding met de oesofagusvenen en het azygos/hemiazygossysteem .19

In de vena lienalis monden de vena gastroep iploica sinistra , venae pan­

creaticae en de vena mesenterica inferior uit .

Vena gastroepiploica sinistra . ( niet op het schema getekend)

Deze vene ontvangt bloed van het ventrale en dorsale oppervlak van de

maag , alsmede van de curvatura major en eindigt in de vena lienalis . Ze ana­

stomoseert met de vena gastroepiploica dextra , welke als regel uitmondt in

d t . . 16 e vena mesen erica superior .

20

Page 37: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Venae pancreaticae .

In het verloop van de vena lienalis mondt een aantal kleine venen , afkom­

stig uit corpus en cauda van het pancreas , in dit vat uit. Ze zijn van belang 20 21

bij het opsporen van endocriene tumoren in het pancreas . '

Tevens kunnen ze potentieel fungeren als collaterale vaten , aangezien ze ver­

bindingen hebben met retroperitoneale venen , welke op hun beurt weer communi­

ceren met de vena cava inferior .14 • 22

Vena mesenterica inferior.

Deze vene mondt meestal uit in de vena l ienalis , op een afstand van ongeveer

3 - 4 cm . van de mesenterica superior , in welke vene ze als anatomische variant

ook rechtstreeks kan uitmonden ( zie verder ) .

Gezien de localisatie van de vena mesenterica inferior ( op een antero­

posterior opname van de buik meestal iets links van de wervelkolom ) , is

gevaar voor verwarring met vena testicularis of ovarica aanwezig.

De vena mesenterica inferior voert bloed naar het levergebied , dat afkomstig

is van de arteria mesenterica inferior .

In de vena mesenterica inferior monden :

a . de venae sigmoïdeae ( 2-5)

b . de vena colica descendens sinistra superior

c . de vena colica descendens sinistra inferior

d. de vena flexurae li enalis

e . venen uit het linker deel van het colon transversum

f . de vena rectalis superior

De venae haemorrhoidales ( uit de plexus haemorrhoidal is) �1onden in de vena

pudenda interna ( c ava systeem) uit .

Vena mesenterica superior .

Deze vene vormt achter het pancreas samen met de vena l ienalis de vena

portae . De contour is evenals die van de vena portae recht , terwij l de

lengte , als gevolg van de variabele plaats van inmonding van de diverse

venen , sterk varieert .

In de vena mesenterica superior monden de volgende venen uit:23

a . venen vanuit de flexura colica dextra . Deze gaan voor 99% naar de vena

mesenterica superior .

21

Page 38: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

b . venen uit het colon ascendens . Deze hebben geen eigen afvoerende vene, het

veneuze bloed gaat mee met de nabij gelegen venen .

c . venen uit het coecum en de appendix ( het enige gebied in de darm , waarin

de venen geen arcaden vormen ) .

2 - 6 takken vormen de vena ileo-colo-coeco-appendicularis .

d . venen uit het terminale ileum ( 20 - 25 cm . lang ) . Deze vormen een arcade ,

welke de voortzetting is van de vena ileocol ica .

e . venen uit jejunum en ileum .

f . venen uit duodenum en pancreas;

1 . de vena gastroepiploica dextra , welke langs de grote curvatuur loopt en

anastomoseert met de vena gastroepiploica sinistra .

2 . de vena pancreaticoduodenal is inferior anterior

3 . de vena pancreaticoduodenalis inferior posterior

Vena gastrica sinistra .

Deze vene voert bloed af vanuit de maagfundus en distale oesofagus naar

de vena portae . De plaats van inmonding in de vena portae is variabel en

wordt gevonden vanaf de milthilus tot de leverhilus ,17

doch l igt in c irca 70%

van de gevallen iets stroomafwaarts van de oorsprong van de vena portae .

Inmonding in intrahepatische portale takken behoort tot de mogelij k-24-26

heden . De plaats van de vena gastrica sinistra is van belang in verband

met de afbeelding ervan tij dens angiografie .

Vena cystica .

De vena cystica voert het bloed uit de galblaas naar de vena portae .

De plaats van inmonding l igt als regel in de rechter intrahepatische portale 17

tak of aan de rechterzi j de in de vena portae zelf.

Vena gastrica dextra.

Deze vene , ook wel de vena pylorica genoemd , mondt meestal (97% ) uit in

de vena portae rechts van de vena gastrica sinistra . Gevaar voor verwarring

met de vena gastrica sinistra is derhalve aanwezig.

De vena gastrica dextra kan als variant uitmonden in de vena mesenterica

superior via één der duodenum/pancreasvenen .

22

Page 39: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Anatomische varianten in het portaal-veneuze vaatstelsel .

De normale si tuatie , te weten vorming van de vena portae door vena

lienal is en vena mesenterica superior , met inmonding van de vena mesenterica 27

inferior in de vena lienalis , komt voor in circa 70% van de gevallen .

Als belangrij kste variant dient vermeld te worden de inmonding van de

vena mesenterica inferior in de vena mesenterica superior ( 30% ) , Fig . 2 . 7 .

Figuur 2. 7 (sub tractie): Anatomische variant . Arteria mesenterica superior injeçtie, veneuze fase. AfbeeZding van vena mesenterica superior (VMS) en vena portae (VP) . De vena mesenterica inferior mondt uit in de vena mesen­terica superior. HepatofugaZe stroom in de vena mesenterica inferior (VMI) en de vena gastrica sinistra (VGS), mogeZijk ook in de vena gastrica dex tra (_.),

Bekendheid met deze variant is van belang , in verband met de kans op foutieve

interpretatie tij dens vaatonderzoekingen van het portale systeem . Indien name­

lijk wordt volstaan met een inj ectie in de arteria lienalis , zal in de veneuze

fase normaal de vena lienalis zich afbeelden en later de vena portae . Indien

er geen of onvoldoende contrast terugstroomt in de vena mesenterica superior

kan bij de variant de hepatofugale stroom in de vena mesenterica inferior

niet herkend worden . Dit geldt uiteraard ook voor de directe splenoporto­

grafie en de splenoportoscintigrafie ( zie hoofdstuk 3 ) .

23

Page 40: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

De situatie waarbij de vena mesenterica superior en de vena mesenterica

inferior met de vena lienalis de vena portae vormen , kan tot misverstanden

aanleiding geven , aangezien reflux in de vena mesenterica inferior op deze

plaats kan worden verward met hepatopetale stroom in een grote mesenteriale

vene , zijtak van de vena mesenterica superior . Deze variant komt voor in 15% 17

van de gevallen .

Zoals eerder vermeld kan de plaats van inmonding van de vena gastrica

sini stra variëren van milthilus tot in de lever . In 25% van de gevallen

mondt de vena gastrica sinistra in de vena lienalis uit . ( Fig . 2 . 8 )

Figuuzo 2 . B: Anatomiaohe vcwiant. Inmonding van de ve� gaa trioa aini� tra (VGS) in de vena lienalis (VLJ . Hepatofug ale stroom �n de vena gast�oa sinia t�a en de vena meaenterioa inferior (VMI) . VP= vena portae .

Kennis van deze variant i s noodzakelij k , in verband met het aantonen van

collaterale stroom . Bij inmonding in de vena lienalis , zal inj ectie van

contrastmiddel in de arteria mesenterica superior in de veneuze fase afbeel­

ding geven van de vena mesenterica superior en de vena portae , niet van de

vena gastrica sinistra , ook niet bij omgekeerde stroomrichting in dit vat .

Aberrante inmonding van de vena gastrica sinistra kan voorkomen in

24

Page 41: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

combinatie met varianten van inmondingsplaatsen van de vena mesenterica

inferior , de vene kan eveneens in de vena mesenterica superior uitmonden .

Anatomische varianten van de vena portae zelf zijn zeer zeldzaam .

Behalve de reeds eerder in dit hoofdstuk vermelde fusiforme vena portae ,

welke in circa 1% van de gevallen zou voorkomen , bestaat nog de mogelijk­. 27 28

heid van congenitale afwezigheid of atresie en de hypoplasie . '

Door sommige auteurs wordt ook de zogenaamde caverneuze transformatie wel 29-32

tot de anatomische varianten gerekend , doch dit is veelal het gevolg

van een postnatale ontwikkel ing , zoals portale trombose na navelvenecathete­

risati e .

Veranderingen bij cirrose .

Dit proefschrift handelt naast een controlegroep over patiënten met

cirrose van de lever . Hierbij ontstaat als gevolg van distorsie en oblite­

ratie van sinusoïden en terminale portale takken met bindweefselvorming een

hogere weerstand in de lever , waardoor de portale druk kan stij gen .33

Er treedt schrompeling van de lever op , als gevolg waarvan het arteriële en

veneuze vaatbeeld een patroon van onregelmatig verlopende , kurketrekker-34

achtige vaten kan vertonen in zeer uitgesproken gevallen .

Bij levercirrose is er sprake van een intrahepatische oorzaak van portale

hypertensie . Daarnaast kunnen extrahepatische oorzaken voor portale hyper­

tensie worden onderscheiden ,35

welke weer kunnen worden onderverdeeld i n

prehepatische en posthepatische oorzaken .

Als prehepatische oorzaken kunnen worden genoemd :

a . trombose van de vena portae , door

navelinfectie of navelcatheterisatie bij zuigelingen

druk/ingroei door processen van buitenaf ( b . v . pancreascarcinoom )

polycythemie ; trombocytose

sepsis

gebruik orale anticonceptiva

b . trombose van de vena lienalis , voornamelijk als gevolg van druk/ingroei

van pancreasstaartcarcinomen en retroperitoneale tumoren

c . congenitaal , zoals arterioveneuze shunts in de milt en grote shunts

tussen arteria hepatica en vena portae

d . "primair" , b . v . als gevolg van vergrote stroom door splenomegal ie en

malaria .

Daarnaast onderscheidt men de posthepatische oorzaken , ook bekend als

25

Page 42: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

het Budd-Chiari syndroom , waarbij de ui tstroom van bloed uit de lever belem­

merd wordt . Dit wordt gezien bij een ascenderende trombose in de vena cava

inferior ( b . v . bij niertumoren ) , trombose van vena cava inferior of venae

hepaticae , een membraan in de vena cava inferior of de zogenaamde vena­

occlusive disease . 36

Als gevolg van de verhoging van de weerstand en de portale druk kunnen

verschillende mechanismen optreden , waarvan een aantal in het kort nader

zal worden besproken .

0 k . d t . ht " 37-39 m er1ng van e s roomr1c ing .

�o�t�al-�e�e�z� �tEo�mEi�h�i�g....'. Extreme drukverhoging in de lever kan aan lei ding geven tot het ontstaan

van een hepatofugale stroom in de vena portae en haar aanvoerende venen .

Het gevolg is dan een afname van de doorstroming van de vena portae en dus

van de lever en ook van de diameter . Bij een dunne vena portae kan derhalve

een ernstige cirrose niet worden uitgesloten .

Differentieeldiagnostisch dient bij een dunne vena portae nog gedacht te

worden aan bindweefselvorming en een rekanalisatie na trombose alsmede aan

directe compressie van de vena portae door leverweefsel . 9 Een omkering van

de stroomrichting van het bloed in de vena portae kan zonder veel problemen

geschi eden , aangez ien z ich in het vat geen kleppen bevinden .

�r�e_:i�l!: �t_:o�m_:i�h_!i�g....'. Behalve via de arteria hepatica communis kan , teneinde de arteriële

toevoer naar de lever te vergroten , extra bloed uit de arteria mesenterica

superior worden aangevoerd . Er treedt dan een omkering van de stroomrichting

in de arteria gastroduodenal is op ( zie verder onder "steal " op pagina 28) .

Splenomegalie .

Miltvergroting wordt in minstens de helft van de gevallen waargenomen bij

verhoging van de portale druk . Als voornaamste reden voor de splenomegalie

geldt de belemmering van de veneuze afvloed . 36 De mate van vergroting van de

milt wordt bepaald door een aantal factoren :40

a . oude infarcten met parenchymdestructie . In deze gebieden heeft de milt

nauwelijks mogelijkheden tot vergroting .

b . leefti j d : op oudere leeftijd minder vergroting

c . de graad van portale obstructie en de mate van collateraalvorming

26

Page 43: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

d . de duur van obstructie

Splenomegalie geeft in 10 - 15% van de gevallen aanleiding tot hyper­

spleni sme , 36 waarbij te veel bloedelementen te lang in de milt verblijven ,

hetgeen aanleiding kan zijn tot trombopenie , leucopenie en erythropenie .

Miltaneurysmata ( Fig. 2 . 9 ) .

Aneurysmata in het traj ect van de arteria lienalis kunnen gelocaliseerd

zijn in de hoofdstam , de hilustakken of in de milt en eventueel op verschil­

lende plaatsen voorkomen .

De frequentie van voorkomen wordt in de literatuur verschillend opgegeven

en varieert van 20 - 50%.41 De pathogenese van deze aneurysmata is meestal

atherosclerotisch . 42

Daarnaast worden oorzaken als geïnfecteerde emboli , infecties , congenitale 42

defecten , traumata en zwangerschap opgegeven .

Verder komen aneurysmata voor bij portale hypertens ie en splenomegal ie .

Fig uw:' 2 . 9 : Aneurysmata ( � } in de arteria lienalis (AL) .

27

Page 44: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Volgens Feist 42 zou de oorzaak van het ontstaan van de aneurysmata bij

verhoging van de portale druk gelegen zijn in het bestaan van een hyperkine­

ti sche miltcirculatie , terwij l ook de duur van het bestaan van de portale

hypertens ie van belang is .

In de milt zelf komen aneurysmata met name voor bij splenomegalie en

portale hypertens ie . Met name de miltvergroting zou het meest frequent

voorkomen , samen met deze afwi jking , ook zonder portale hypertensie .

Minder vaak voorkomende oorzaken voor aneurysmata in de kleinere miltarterie­

takken zijn polyarteriitis nodosa en arteriosclerose .

Steal .

Onder steal in het arteriële systeem wordt verstaan het onttrekken van

een deel van de bloedtoevoer naar een bepaald gebied ten gunste van een

ander gebied .

In de bovenbuik is de meest bekende steal de arteria mesenterica superior

steal , waarbij een deel van het bloed aan dit vat wordt onttrokken , ten

gunste van de arteria hepatica propria . De bloedstroom verloopt dan via de

arteria pancreatico-duodenal is inferior , de pancreasarcaden en de arteria

gastroduodenalis naar de arteria hepatica propria . Het verschi jnsel is te

diagnosti seren op een inj ectie in de arteria mesenterica superior , waarbij

de steal zichtbaar is , dan wel op een injectie in de truncus coeliacus of

arteria hepatica communis , met een instroomeffect ter plaatse van de oor­

sprong van de arteria gastroduodenalis .

Mesenterica-steal kan worden gezi en bij levercirrose , stenosen in het

gebied van de truncus coel iacus of arteria hepatica communi s , hepatocel lu­

laire carcinomen en arterio-veneuze shunts in de lever .

Naast steal naar de arteria hepatica propria kan er ook terugstroom

optreden in de arteria hepatica communis , zelfs in de arteria lienalis .

Indien de stroomrichting in de arteria hepatica communis vol ledig is

omgedraai d , kan worden gesproken van een arteria hepatica communis steal ,

ten gunste van de arteria lienal is . Voor de lever van de cirrosepatiënt is

deze steal zeer onvoordel ig , omdat het bloed , dat aan de arteria hepatica

wordt onttrokken , via de milt in de vena portae terecht komt , waar de

instroom in de lever opnieuw belemmerd wordt .

28

Page 45: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

In dit onderzoek wordt de steal als volgt ingedeeld :

A . mesenterica steal naar a . hepatica propria ( F i g . 2 . lOA )

- naar aa . hepaticae propria en communis

( Fig . 2 . 108 )

- naar aa . hepaticae propria en communis en

a. lienal is ( Fig . 2 . 1 1 )

A . hepatica communis steal : - naar a . lienalis ( F i g . 2 . 11 )

Portaal-veneuze collaterale stroom .

Als gevolg van de toegenomen weerstand in de lever en de stijging van

de portale druk zoekt het bloed als het ware een andere uitweg , buiten de

lever om , de zogenaamde collaterale circulatie . De aldus ontstane collate­

ralen worden door diverse auteurs op verschillende wijze ingedeeld . 43 Rousselot deelt de collateralen in in twee typen :

a . omkering van de stroom in portale contribuerende venen , welke normaal

ook open zijn . Dit type omvat 97% van de collateralen .

b . communicerende collateralen , samen voorkomend in 19% . Dit zijn vaten ,

die normaal niet of nauwelijks bij dragen aan de portale c irculatie .

De groep omvat :

1 . vena renal is 28%

2 . retroperitoneale venen 31%

3 . umbil icaal/paraumbilicaal 41%

ht ld bl . t . 1 1 d 1 d . d l " 39 Bere o pu iceer in 96 e vo gen e in e ing :

a . gastro-oesofageaal 70%

b . umbilicaal 2%

c . spleno-retroperitoneaal 12%

E h 1 d t 1 " f " t " b " kt Fl . 44 en ee an er ype van c assi ica ie ge rui eming :

a . op overgangszones van oppervlakte- en klierepitheel , te weten het

oesofagus en anusgebied

b . bij geoblitereerde foetale circulatie in het l igamentum falci forme ,

de vena umbilicalis/paraumbilicalis

c . retroperitoneaal primair aangelegde organen , te weten duodenum , colon

ascendens/descendens , pancreas , milt .

Gips 7 verdeelt de collateralen in transhepatische en extrahepatische

verbindingen . De extrahepatische verdeelt hij in die met de vena cava

superior en die met de vena cava inferior . Porto-pulmonale verbindingen

hadden volgens hem een verwaarloosbaar hemodynamisch belang .

29

Page 46: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

30

Page 47: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

FiguUl' 2 . 1 0 : S tealfenomenen. A: Arteria mesenterica superior steal . Tijdens contras tinjectie in de arteria mesenterica superior (AMS) overloop van con­trastmiddel via pancreasarcaden en arteria gastroduodenalis (AG D) met vul­ling van de arteria hepatica propria (AHP) . Instroomeffect van contrastloos bloed vanuit de arteria hepatica corrmunis (�) . B: Arteria mesenterica superior steal met anatomische variant. Tijdens contrastinjectie in de arteria mesenterica superior (AMS) s teal naar de arteria hepatica sinistra (AHS) en de arteria hepatica corrurrunis (AHC) via de arteria gastroduodenalis (AG D) . Da arteria hepatica dex tra (AHD) ontspringt uit de arteria mesen­terica superior •

Volgens zijn waarnemingen loopt bij cirrose de extrahepatische collaterale

stroom voor het grootste deel naar de vena cava inferior . . 45 h . Deimer voegt ier aan toe de porto-portale verbindingen .

Op haar beurt kan de portale veneuze circulatie ook dienen als collaterale

route , b . v . bij afsluitingen in het traj ect van de vena cava inferior/supe-. 46 rior .

Het patiëntenmateriaal in dit proefschrift is voor wat betreft de

portaal-veneuze collaterale circulatie geclass ificeerd volgens de indeling

van Rousselot . Functioneel werden de collateralen ingedeeld volgens Gips .

Een aantal col lateralen zal wat uitvoeriger worden besproken .

De belangrijkste collaterale routes zijn schematisch weergegeven in de

figuren 2 . 12 en 2 . 1 7 .

D e vraagstelling b i j het onderzoek naar collateralen i n het kader van

de angiografie was , of naast de eventuele afbeelding van de collateralen

ook een uitspraak kon worden gedaan over hun functie . Een goed functionerende

collateraal is een vat met een aanzienlijk minuutvolume en zal gekenmerkt

zijn door een hoog drukverval , een grote diameter en een korte lengte

( wet van Poisseui lle , hoofdstuk 1 ) . Oesofagusvarices zijn een systeem van

venen met weliswaar vaak een groot drukverval tussen vena portae en vena

cava superior , doch met een kleine diameter over een zeer lang traj ect .

Door turbulentie kan zelfs de wet van Poisseuille niet meer gelden en de

situatie nog meer verslechteren . Zoals werd aangetoond door middel van

ammoniakproeven , 7 is de rol van het azygossysteem ook bij een grote colla­

terale c irculatie vaak gering en vormen oesofagusvarices op z ich geen aanwijn

z ing voor een goed ontwikkelde collaterale c irculatie .

De vraag in het kader van dit onderzoek was of deze hemodynamische

aspecten uit de angiografie te herleiden zouden zijn , waarbij het uitgangs­

punt was , dat een z ich tij dens angiografie slecht vullende collaterale vene

31

Page 48: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

32

Page 49: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

FiguUP 2 . 1 1 : S tealfenomenen bij één der airrosepatiénten. A: Aortografie. Goede vulling van arteria lienalis (AL) , arteria mesenteriaa superior (AMS) en arteria hepatiaa aommunis (AHCJ . Sleahte vulling van arteria hepatiaa propria (AHP) en intrahepatisahe arteriéte takken. B: Arteria mesenteriaa superior injeatie: steal naar arteria hepatiaa aommunis (AHC) , arteria hepatiaa propria (AHP) en arteria lienalis (AL) . C: Trunaus aoeliaaus injeatie: totale steal vanuit arteria hepatiaa aommunis (AHC) naar arteria lienalis (AL) . Geen vulling van levertakken.

met een zeer trage stroom , als collaterale vene hemodynamisch weinig betekenis

heeft . Een goede collateraal daarentegen zou z ich snel met contrast moeten

vullen en in het beste geval zou de verbinding met de vena cava superior/infe­

rior z ichtbaar moeten worden .

Omgekeerde stroomrichting in normale portale venen (Fig . 2 . 12 ) .

Vena gastrica sinistra .

FiguUP 2. 1 2 : Collaterale routes door omgekeerde stroomriahting in norma­le portale venen.

l = v. gastriaa sinistra 2 = vv . gastriaae breves 3 = v . mesenteriaa superior 4 = v. mesenteriaa inferior

V . C. I. = v. aava inferior V . P. = v . portae

Deze vene staat via de venen in maagfundus en distale oesofagus in verbin­

ding met het azygossysteem en zo met de vena cava superior . Het vat is zeer

33

Page 50: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

FiguUI' 2 . 1 3 : Coll,aterale stroom via vena gastriaa sinistra . Arteria lienalis injeatie. A : ArteriéZe fase . Afbeelding arteria lienalis (AL) . B (suhtraatie) : Veneuze fase . Afbeelding vena lienalis (VL) en vena portae (VP) . Hepatofugale stroomriahting in de vena gastriaa sinistra (VGS) . Identiek verloop van arteria en vena lienalis .

34

Page 51: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

belangrijk voor de vorming van maag- en oesofagusvarices . Angiografische af­

beelding van het vat is op zichzelf niet synoniem met een hepatofugale stroom ,

pas in het laatste geval mag echt worden gesproken van een pathologische

situati e . ( Fig . 2 . 13 , 2 . 14 ) Dit houdt in , dat afbeelding van de vena gastrica

sinistra bij contrastinjectie in de truncus coeliacus niet afwij kend hoeft te

zij n : de vene verzorgt ook de normale afvoer van bloed naar de lever toe ! 14 • 34

FiguUX' 2. 1 4 : Collaterale stroom via vena gastrica sinist�a. Veneuz� fas� van arteria lienalis injectie. S terke splenomegalie. Afbeeld�ng vena l�enal�s (VL) en vena portae (VP) . Hepatofugale stroomrichting in de vena gastrica sinistra (VGS) met vulling van varices in maagfundus en distale oesofagus ( � ) .

Venae gastricae breves .

Deze staan eveneens met de vena azygos en zo met de vena cava superior in

verbinding via de oesofagusvenen . De vena azygos kan hierdoor soms zeer sterk . ' d d 47-49 verw1J war en .

35

Page 52: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Samen met de vena gastrica sinistra vormen ze meestal de voeding van oesofa­

gusvarices en komen ze ook vaak samen voor . 50

Vena mesenterica inferior ( Fig. 2 . 1 5 ) .

FiguUX' 2 . 1 5 : coiiateraie stroom via vena mesen­teriaa inferior. Arteria Zienaiis injectie, veneuze fase. AfbeeZding van vena ZienaZis (VL} met hepatofugale stroom in de vena mesenteriaa inferior (VMI} .

Ook hierin kan sprake zijn van een hepatofugale stroomrichting , waardoor

bloed en contrastmiddel stromen in de richting van de plexus hemorrhoidalis

en via de venae iliacae naar de vena cava inferior . De vene wordt hierbij

36

Page 53: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

uitgezet , als gevolg van het fe it , dat het retrograde aanbod van bloed aan­

merkel i j k groter is dan de oorspronkelijke hoeveelhei d , welke afgevoerd dient

te worden uit de tweede helft van het colon .

Vena mesenterica superior ( Fig . 2 . 16 )

Figuur 2 . 16: coiiateraie stroom via vena mesenterica superior. Bij injectie in de arteria mesenterica superior (AMS) in de veneuze fase afbee Zding van de vena mesenterica superior (VMS) en de vena cava inferior (VCI) . Geen vui­Zing van de vena portae .

37

Page 54: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Deze vrij zelden voorkomende mogelijkheid van collaterale verbinding

wordt wel iatrogeen aangelegd als mesocavale shunt . Er is sprake van een

directe verbinding tussen de vena mesenterica superior en de vena cava infe­

rior . Het mesenteriale bloed omzeilt zodoende de lever , bij contrastinj ectie

in de arteria mesenterica superior wordt de vena cava inferior gevuld , niet

de vena portae .

Pancreaticoduodenale verbindingen .

Deze venen ( niet in de figuur ingetekend ) in het gebied van pancreaskop en

duodenum geven verbindingen met het systeem van de vena azygos/hemiazygos . 51

Communicerende collateralen ( Fig . 2 . 17 ) .

1 = v. (pa.r) wnbilicalis 2 = splenocavale verbindingen 3 = retroperitoneale verbin-

dingen 4 = intrahepatische veno­

veneuze verbindingen 5 = v . renalis sinistra 6 = v . hepaticatak

V . P. = v . portae v . c. I. = v . cava inferior

Figuur 2. 1 7 : CorrorTUY1.icerende co i �a­teralen.

Vena umbil icalis (+ venae paraumbil icales )

Deze collateralen zijn meestal te herkennen aan het feit , dat ze ontsprin­

gen uit de linker intrahepatische portale tak en vervolgens naar caudaal ver­

lopen , ( Fig . 2 . 18 ) soms een netwerk van venen rond de navel vertonen ( caput

medusae ) . Het bloed en contrast wordt aldus afgevoerd naar de vena epigastrica

38

Page 55: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

inferior en vervolgens de vena cava inferior , ofwel naar craniaal via de

vena epigastrica superior en de vena cava superior .

Figuu:r> 2. 18: Collaterale stroom via vena wnbi licalis . In de veneuze fase van arteria lienalis injectie afbee lding van vena lienalis (VL) , vena portae (VP) en met name de linker intrahepatische portale tak (LVP) . Van hieruit vulling van de vena wnbi licalis (VU) .

Splenocavale verbindingen .

Dit zijn verbindingen tussen het stroomgebied van de vena l ienalis en de 52 linker niervene , aldus communicatie met de vena cava inferior gevend .

De verbinding kan zowel naar craniaal als naar caudaal gericht z i j n , in het

laatste geval kunnen de verbindingen via het ovarium lopen . ( Fig . 2 . 19 )

Retroperitoneale verbindingen ( Fi g . 2 . 20 ) .

Deze venen komen uit de milt en l iggen meestal links . Hun uiteindel ijke

niveau van communicatie is vaak moeilijk vast te stellen .43

39

Page 56: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Afhankelijk van hun plaats staan ze in verbinding met de vena cava superior

of inferior .

VL

FiguUl' 2 . 19: Collaterale stroom via vena renaZis sinis tra en vena ovarica . Veneuze fase van arteria ZienaZis injectie . Caudale verbinding tussen vena ZienaZis (VL) en de Zinker vena renaZis (VR) via de vena ovarica (VO) .

40

Page 57: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Milt- en buikwand venen ( niet getekend ) .

Figu'UX' 2 . 20: Jètroperitoneale co llaterale stroom. Uitgebreide vulling van aol lateralen ( � ) vanuit de mi lt bij een patiént met trorrU;ose van de vena lienalis .

Deze vaten l iggen veelal oppervlakkig op de milt , alsmede de laterale buik­

wand en staan via de venae diaphragmaticae et intercostales in verbinding met

de oesofagusvenen . Ze kunnen het fraaist worden waargenomen in geval van een

trombose van de vena l ienalis .

Transhepatische collateralen ( niet getekend ) .

Dit z i j n verbindingen tussen intrahepatische portale takken en de venae

41

Page 58: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

diaphragmaticae , de vena gastrica sinistra , de plexus vertebral is en de vena

cava inferior .

Transhepatische vene-veneuze verbindingen .

In dit geval stroomt het bloed zonder passage van de sinusoïden van het

vena portae traj ect naar de venae hepaticae . Ze ontstaan uit sinusoïden , die

uitgezet raken en dikkere wanden krijgen , terwij l omliggende sinusoïden ver­

dwij nen . Hun hemodynamische betekenis is meestal gering , aangezi en ook de

uitstroom uit de venae hepaticae wordt belemmerd . 7

Varicesontwikke ling .

Als gevolg van drukverhoging i n het portale vaatbed met een te geringe

stroom kunnen varices ontstaan over het gehele maagdarmtraj ect . De meeste 53 varices komen echter voor in maag en distale oesofagus , op welke plaatsen

ze ook de meeste symptomen geven als gevolg van de cons istentie van het

voedsel ter plaatse . Daarnaast kunnen ook colon- en rectumvarices aanleiding

geven tot bloedverl ies . 44 Ook gevallen van ruptuur van rectale varices worden

beschreven .54

Oesofagusvarices kunnen in principe worden onderscheiden in drie groepen :

a . submuceus

b . perioesofageaal

c . paraoesofageaal

Indien bariumonderzoek van de oesofagus varices toont , dan worden alleen de

submuceuze waargenomen , angiografisch bijna alti j d te herkennen aan het 14 aspect van gekronkelde , paral lel verlopende venen .

Arterioportale shunt .

Dit verschi jnsel , bestaande uit een shunt tussen de arteria hepatica of

één van haar takken en het portale stroomgebied , wordt angiografisch gediag­

nostiseerd , indien in het betrokken l evergebied de arteria hepatica en de

vena portaetak gelijktij dig zijn afgebeel d . ( Fig . 2 . 21 ) Het wordt ook wel

"tram-line" genoemd , of "thread and streaks sign11 • 12

Het symptoom is niet specifiek voor cirrose , maar kan ook voorkomen na

t t b . · 1 t b vasopress1' netherap1' e , 1 2 • 175-178 rauma a , iops1e , neop asma a , a cessen en

42

Page 59: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Figuur 2. 21: Arterio-portale shunt. Bij injectie in de arteria hepatica propria (AHP) vroegtijdige afbeelding van vena portae takken (,....) .

43

Page 60: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

3

Geschi e deni s van de röntgenologi sche onderzoekmethoden van de portal e c ircul at i e .

Sinds 1945 hebben diverse onderzoekers zich bezig gehouden met de röntgen­

diagnostiek van de portale circulatie en hiervoor verschillende technieken

ontwikkeld . Sommige onderzoekmethoden zijn naderhand geheel in onbruik

geraakt , andere zijn populair gebleven en verder geperfectioneerd .

Het lijkt de moeite waard een overzicht te geven van de in de loop van de

tijd beschreven technieken , met voor iedere techniek een korte beschrij ving

van de uitvoering , risico ' s alsmede voor- en nadelen .

De verschillende onderzoekmethoden zijn ingedeeld in directe en indirecte .

Onder directe methoden wordt verstaan die methoden , waarbi j de vena portae of

één van haar aanvoerende venen rechtstreeks wordt gepuncteerd of gecatheteri­

seerd .

Indirecte methoden zijn die technieken , waarbij de vena portae en eventueel

de aanvoerende venen worden afgebeeld door middel van contrastinjectie buiten

dit systeem .

DIRECTE METHODEN .

0 t . . f ' 55 pera ieve coron�riogra ie .

Deze methode bestaat uit het geven van een contrastinjectie in de vena

gastrica sinistra tij dens de laparotomie .

Blakemore en Lord ( 1945 ) introduceren de techniek teneinde tij dens operatie

de exacte localisatie van de vena gastrica sinistra vast te stellen , met name

de plaats van inmonding in vena portae of vena lienalis . Als zuiver diagnos­

tische techniek heeft de methode geen ingang gevonden , het grote bezwaar is

uiteraard de noodzaak tot laparotomie .

44

Page 61: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Mesentericoportografie .

Ook dit is een operatieve methode . Via laparotomie wordt een catheter

opgeschoven in de vena gastroepiploica dextra , 56 • 57 de vena mesenterica

superior , 58 • 59 of een vena appendicularis , een vena mesenterica inferior

tak of de vena lienalis . 60 Vanuit de gepuncteerde vene kan de catheter in

de vena portae worden geschoven , waarna 20 to 40 cc contrast geïnj iceerd

wordt in 2 - 3 seconden .

De in de l iteratuur beschreven complicaties ziJn gering :

Moore en Bridenbauch ( 1951 ) 57

vermelden één keer een systolische tensi edaling

en twee keer een contrastextravasatie bij hun eerste onderzoekingen , waarvan

het totale aantal onbekend is .

Aan de methode zijn een aantal nadelen verbonden :

de noodzaak van laparotomie

slechts een gedeelte van de portale circulatie wordt afgebeeld als gevolg

t 1 . . 57 , 60 van s ream ining .

Hier staat tegenover de relatieve veiligheid ( afgezien van operatie- en 59 narcoserisico ) en de mogelijkheid tot drukmeting op verschillende plaatsen .

Momenteel wordt de mesentericoportografie nog slechts weinig toegepast .

Volgens Engert ( 1975 ) kan een voorstel tot het onderzoek worden gedaan

indien andere , thans meer gangbare methoden , geen definitief oordeel toe­

staan omtrent de plaats van de obstructie , het verloop van de veneuze

anastomosen en de hemodynamica .

Transhepatische veneuze catheterisatie .

Deze methode heeft overeenkomst met de percutane transhepatische porto­

grafie uit de j aren zeventig.

t h . . . 61 , 62 De ec niek is non-operatief. De patiënt ligt op de rug in

10 graden anti- Trendelenburg . Er wordt met een dikke naald vanaf ventraal

gepuncteerd , iets rechts van de mediaanli j n . Men brengt de naald in tot

bloed wordt geaspireerd , daarna wordt 30 cc contrast zo snel mogelijk

geïnj iceerd .

Het percentage succesvolle onderzoekingen varieert van 60 to 94% .61 • 63 • 64

Nadelen van deze methode z i j n :

alleen het intrahepatische portale systeem is afgebeeld ( behalve bij

hepatofugale stroom )

vrijwel altijd contrastextravasatie

45

Page 62: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Hier staan echter een aantal voordelen tegenover :

geen laparotomie noodzakelijk

het onderzoek is in de röntgenkamer uit te voeren

de intrahepatische portale takken zijn goed afgebeeld .

De methode heeft nooit erg veel opgang gemaakt en tegenwoordig wordt voor

de directe portale flebografie de laterale punctie geprefereerd .

Portografie na portocavale shuntoperatie .65

Deze techniek , door Warren in 1960 voor het eerst beschreven , maakt

gebruik van catheterisatie van de vena cava inferior en vervolgens via

de shunt , van de vena portae .

De methode is vrij eenvoudig uit te voeren , doch uiteraard voor de

algemene diagnostiek van de niet geopereerde patiënt niet van belang .

Voor het testen van de doorgankelijkheid van de shunt kan deze methode

goed worden gebruikt .

Hemorrhoidale portale flebografie . 66 • 67

Het onderzoek gebeurt onder algehele anesthes ie , deels in de operatie­

kamer , deels in de röntgenkamer . Minstens 5 cm. vanaf de anus wordt een grote

vene opgezocht en gecanuleerd . In de röntgenkamer wordt dan 30 - 40 cc

contrast ge1nj iceerd en gedurende 1 5 seconden , 1 opname per seconde gemaakt .

De voornaamste complicatie is extravasatie van contras t .

Bezwaren tegen deze methode zijn :

slechts een beperkt deel van de portale circulatie wordt afgebeeld

noodzaak tot algehele anesthesie

Als positief punt dient te worden vermeld , het feit , dat de vena mesenterica

inferior zeer fraai wordt afgebeeld .

In hoeverre de stroomsnelhe id en -richting door de voor deze kleine vene vrij

forse contrastinj ectie worden be1nvloed , is niet duidelij k .

De techniek vindt heden ten dage nog nauwelijks toepassing .

Laparoscopische portografie .

Tij dens peritoneoscopie wordt een vena omentalis vrijgelegd , in welk vat

een catheter wordt opgeschoven en 30 cc contrast ingespoten . 68 Drukmeting kan

d ' t d 69 wor en ui gevoer •

46

Page 63: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Bij veel adhesies of een erg dikke buikwand is de methode erg moeil ijk , zo

niet onmogelijk . Complicaties worden niet vermel d . Het bezwaar van de techniek

is echter de noodzaak tot het verrichten van laparoscopie . Dit bezwaar geldt

met name indien meerdere vervolgstudies nodig z i j n . Bij sufficiënte techniek

worden fraaie afbeeldingen verkregen . Aangezien er momenteel goede alterna­

tieven zij n , wordt deze methode weinig meer toegepas t .

Transumbilicale portografi e .

I n 1948 beschrijven Celis e n medewerkers het syndroom van Cruveilhier -

Baumgarten als een zeldzame afwij king met zeer ui tgesproken periumbilicale

venen , duidelijke portale hypertensie , een atrofische lever , splenomegalie en

"b I l d 1 t d . b . 1 . 1 . 1 t . 70 een veneuze rom op e p aa s van e perium i ica e circu a ie .

Eén van deze periumbilicale venen wordt door hen gepuncteerd , waarna contrast

wordt ingebracht . Later wordt de methode , verder geperfectioneerd , uitgebreider 71-73 toegepast .

De methodiek i s dan als volgt :

Via een kleine verticale incisie in epigastrio wordt de vena umbilicalis

opgezocht . Alvorens een catheter kan worden ingebracht , moet soms gedilateerd

worden . Vervolgens wordt een catheter in de vena umbil icalis gelegd tot in de

porta hepatis , waarna druk gemeten kan worden en contrast geînj iceerd .

Viamonte 74 voert de catheter op tot in de linker portale tak .

Het onderzoek kan zowel onder algehele als locale anesthesie worden ui tge­

voerd .

Complicaties kunnen zij n : wondinfecties , hematomen in de wond en het

ontstaan van een shunt naar de vena cava . Aanbevolen wordt , ter voorkoming van

hematomen , na het onderzoek de catheter nog enige tijd in s i tu te laten , mits

de gecanuleerde vene niet te klein is ( kans op trombose ) .

Het nadeel van de methode is de onvol ledige afbeelding van de portale

c irculatie , namelijk alleen de linker en rechter intrahepatische portale tak .

Hier tegenover staan als positieve punten :

zeer goede hepatografie 75

geen hinder van splenectomie

directe portale drukmeting mogel ijk , soms gebruikt als controle tij dens

t . 76 opera ie .

Het aantal niet gelukte onderzoekingen varieert van 6 tot 12%. 71 • 76

Mislukkingen zijn toe te schrijven aan compressie van de vena umbi licalis door

de cirrose of een tumor , perforatie van de vena umbilicalis door de dilatator

47

Page 64: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

en klieving van het ligamentum falciforme .

Weigand ( 1978 ) 77 gebruikt de methode ten behoeve van de zogenaamde

occlusie-flebografie van het pancreas . Hij brengt balloncatheters in de vena

portae , de vena mesenterica superior en de vena lienalis , eventueel aangevuld

met ballonnen in de truncus coel iacus en de arteria mesenterica superior .

Afgez ien van de laatst genoemde mogel ijkhe i d , wordt de techniek in een

beperkt aantal centra nog toegepas t .

Transj ugulare veneuze catheterisatie .

Deze methode wordt uitgevoerd door punctie van de vena jugularis dextra .

Een French 8 Teflon catheter wordt ingebracht , welke tot in één van de linker

levervene takken wordt opgeschoven . Vervolgens wordt een 50 cm. lange naald

ingebracht via de catheter en de vena portae aangeprikt . Daarna wordt een

voerdraad c irca 8 cm . opgevoerd en vervangen door een catheter , waarmee een

t k d d . d 78 E t 1 k b l ' t ' d 1 . d por ogram an war en vervaar ig • ven uee an voor em o isa ie oe ein en

een co-axiale catheter worden geïntroduceerd en gelegd in de vena gastrica

sinistra .79

De techniek heeft een aantal nadelen :

vrij ingewikkeld uit te voeren , met name indien embolisatie van varices

gewenst is

voor patiënt ongemakkelijke houding

Hier staan echter als voordelen tegenover :

goede afbeelding van de vena portae

mogelijkheid tot embolisatie 80

mogelijkheid tot niet-chirurgische shunt , waarbij de opening tussen vena 81-83 hepatica en vena portae wordt gedilateerd

84 mogelijkheid tot biopsie en transhepatische cholangiografie

Percutane transhepatische portografie .

Deze wijze van onderzoek i s voortgekomen uit de percutane transhepatische

h 1 . f ' 20 , 85 , 86 ( ) 87 c o angiogra ie , nadat Paraf 1960 de techniek reeds beschreven

had , echter zonder veel navolging .

Thans is de techniek als volgt :

Na locaal anesthesie van de laterale thoraxwand rechts in de midaxillair­

lijn tussen de !Ode en l lde rib , wordt met een catheter met binnennaald één

der takken van de vena portae in de rechter leverkwáb gepuncteerd .

48

Page 65: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Vervolgens wordt de naald teruggetrokken en via de catheter een voersonde

geintroduceerd en opgeschoven tot in de mi lthi lus , waarna de catheter eveneens

tot in de milthi lus wordt opgeschoven en na verwijdering van de voersonde een

"overzichtsportogram" wordt gemaakt . Hierna kan catheterisatie worden verricht

van zij takken in clusief pancreasvenen .

Het is wenselijk van te voren over een cholecystogram en de veneuze fase . 35 88-91 van een coel iaco- of mesentericogram te beschikken , ' of op echo-

geleide te puncteren .

Als relatieve contra-indicatie voor het onderzoek geldt een trombocyten-3 aantal van minder dan 50 . 000 per mm en een hypervasculair proces in het

naaldtraj ect . Als absolute contra-indicatie wordt door Lunderquist e . a . 92 opgegeven de portale trombose ; Aagaard ( 1979 ) maakt echter melding van de

diagnostiek bij een patiënt met het Budd-Chiari syndroom , bij wie naast de

cavografie ook een percutane transhepatische portografie werd verricht en de

diagnose portale trombose werd gesteld . 93 Complicaties komen voor in circa 2% van de gevallen , en bestaan uit :

intra-abdominale bloedingen 20 • 91 • 94 , 95

subcapsulair hematoom . Dit komt vrijwel altijd voor , doch behoeft meestal

geen chirurgische interventie . Ter voorkoming van dit probleem kan het

juxtacapsulaire deel van het naaldtraject worden geëmboliseerd . 90 • 95 • 96

pleuravocht rechts , hematothorax 96

91 , 97 gallige peritonitis door galblaaspunctie

Nadelen van de methode zij n :

alleen d e veneuze kant van d e portale circulatie wordt afgebeeld

niet toe te passen bij portale trombose

vaak moeilijk bij harde , cirrotische levers

Er zijn echter ook een aantal duidelijke voordelen :

fraaie afbeelding van het veneuze portale gebied , met mogelijkheid tot

flebografie van zij takken . Het aantal succesvolle onderzoekingen bedraagt 93 98 ongeveer 81% . '

mogelij kheid tot embol isatie van bloedende varices 86 • 91 • 96 • 99

moge l ijkheid tot fysiologische studies als manometrie , meting van stroom­

snelheden en o2 bepaling lOO

mogelijkheid tot bloedmonsterafname bij met name endocriene pancreas­

pathologie 21

De beschreven embolisatie van bloedende varices geschiedt door de meeste

auteurs door middel van Gelfoam en Sotradecol , soms na sclerosering door

hypertoon glucose .

49

Page 66: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Nadeel van embolisatie met scleroserende vloeistoffen is de kans op reflux in

de vena portae met portale trombose als ongewild gevolg .

Widrich 93 • 98 • lOO wijst in dit verband op het gevaar van embolisatie van

de vena gastrica sinistra bij verbinding van deze vene met de vena cava

inferior .

INDIRECTE METHODEN .

Wigflebografie .

Deze methode , voor het eerst beschreven door Warren en medewerkers in

1944 , lOl is ontwikkeld via de bloedmonsterafname uit de vena hepatica .

Volgens de Seldinger methode of door middel van venasectie kan zowel vanuit

de rechter elleboog als de lies een catheter worden gewigd in de rechter vena

hepatica , waarna contrast wordt geïnj iceerd . De hoeveelheid contrastmiddel

varieert van 8 - 20 ml in 2 - 20 seconden .

In normale gevallen wordt een fijne trali eachtige struktuur gezien , zonder

afbeelding van de vena portae . Bij cirrose kan een onregelmatig vasculair

patroon worden waargenomen , met parelsnoerachtige , gekronkelde , irregulaire

en knoestige kleine levervenen met tevens vaak afbeelding van portale takken

t 102-107 of de vena por ae .

Compl icaties worden in de literatuur niet beschreven .

Als nadelen gelden :

alleen afbeelding van de vena portae bij voldoende hepatofugale stroom

nauwelijks informatie over het extrahepatische portale systeem

Pos itieve punten zijn echter :

nauwelijks compl icatierisico

mogelijkheid tot drukmeting in dezelfde z itting 108 • 109

De methode wordt slechts in enkele centra toegepas t . Theoretisch zou een

indicatie bestaan , indien door andere technieken twijfel zou blijven bestaan

omtrent een eventuele portale trombose , dan wel een hepatofugale stroom in de 110 . vena portae .

Variaties op de techniek werden beschreven door Greenspan ( 1962) , 1 1 1 die

de catheter 1 cm . uit de wigpositie terugtrok , en Novak ( 1977 ) 112 die een

balloncatheter inbracht en tij dens occlusie inj iceerde .

50

Page 67: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Directe splenoportografie .

Het woord "direct" wordt bij deze methode ontleend aan de punctie van de

mi l t , in welk orgaan rechtstreeks wordt geprikt . De techniek is hier geclas­

si ficeerd onder de indirecte technieken , omdat via inj ectie in de miltpulpa

en contractie van de milt een vulling van de vena lienal is en de rest van

het portale systeem optreedt .

De techniek is voor het eerst in 1951 beschreven door Abeatici en

Campi 1 13 en in hetzelfde j aar door Léger . 114

Via laterale punctie in de linker flank wordt snel contrast in de milt

gespoten , de naald verwijderd en één of meerdere opnames gemaakt .

Het diagnostisch effect zou bereikt worden door een drietal factoren : 1 1 5

de verbinding van de rode miltpulpakamertj es en hun gemeenschappelijke

afvloed , alleen naar de vena lienalis en de vena portae

het door de inj ectie inscheuren van talrijke veneuze sinus , met opening

naar grote sinusoïde ruimtes

de uitvloed van contrast als gevolg van de contractie van de "s inus

gitter fasern" en de contractie van de gladde kapsel- en trabekel­

musculatuur .

Het uitvloeien van contrast uit de milt komt vrij snel tot stand , reeds na

2 tot 4 seconden . De hoeveelhe id contrast varieert van 6 tot 40 cc . 1 13 • 1 16-120

Des te groter de milt , des te eenvoudiger de ingreep en des te geringer

h t t 1 1 . t . b h 1 b . . t 1 h t . 1 1 7 . 119 . 121-123 e aan a comp ica ies , e a ve iJ por a e yper ensie .

Variaties op de methode kunnen worden aangebracht door een plastic

catheter te gebruiken in plaats van een metalen naald , met als voordeel , dat

de catheter enige tijd in de milt kan blijven en met de ademexcurs ies op en

neer gaan . Hierdoor kunnen meerdere inj ecties gegeven worden . 116 • 124 • 1 25

Ook kan de naald dieper worden ingebracht , tot in een grote vene in de milt-

h ' l t . k l ' t ' 126 i us , me een geringere ans op comp ica ies .

Complicaties van de methode zij n :

miltruptuur vaak leidend tot splenectomie . De ruptuur kan tot enkele weken

na het onderzoek optreden . Deze complicatie treedt op in een frequentie

van 2 tot 30%. 1 15 , 1 19 , 121-123 , 1 27-130

Pluggen van het naaldtraject met Ivalon of Gelfoam zou de kans op milt­

rupturen aanmerkelijk doen afnemen . 131

subcapsulair hematoom in de milt . Treedt bij vrijwel iedere patiënt op ,

doch behoeft meestal geen chirurgische therapie .

t t . . t ' 1 22 , 131 intraperitoneale con ras inJ ec ie .

51

Page 68: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

· · t ' · d l l ni' er 119 • 132 inJ ec i e in an ere organen a s co on , maag en

Als oorzaak van compl icaties geldt voornamelijk een incorrecte naaldpositie

en een kleine milt . 116 • 124 • 125

Het onderzoek is gecontra-indiceerd bij patiënten met een verhoogde kans . 1 15 130 133 134

op een miltruptuur ( tumoren ) , ' ' ' bij een ernstige bloedings -130 131 . 107 126 neiging , ' onvolledige bewaking of coöperatie , asc ites , '

alsmede bij contra-indicatie voor splenectomie . 121

Afgezien van de complicaties zijn er een aantal nadelen aan deze methode

verbonden :

foutieve diagnose van vena portae trombose als gevolg van omgekeerde

stroom 1 1 , 46 , 83 , 1 14 , 117 , 135-139

. . . d t l d k 0 d t t l . t . . t ' 125 stiJging van e por a e ru , 3 secon en o minuu na inJec ie

alleen afbeelding van het lieno-portale stroomgebied

Du Boulay 121 onderving dit laatste bezwaar door combinatie met de directe

operatieve portografie met injectie in een mesenteriale vene .

Als voordelen van de techniek gelden de simpele , snel uit te voeren techniek

met een goede contrastdichtheid van de afgebeelde venen .

De methode wordt heden ten dage nog in verschillende centra frequent

toegepast , met name bij onvrede over de resultaten van andere technieken .

In het Academisch Ziekenhuis Groningen is de directe splenoportografie

vervangen door de directe splenoportoscintigrafie , waarbi j met een korte dunne 140 naald radioactief technetium in de milt wordt gespoten .

Indirecte arteriële portografie .

Aanvankelijk werd hi ervoor de methode van de translumbale aortografie

toegepast met punctie van de aorta ter hoogte van ,het wervellichaam Th . 11 .

Na injectie van 40 cc contrast in 2 seconden volgde in de veneuze fase

afbeelding van het portale systeem . 141

De gangbare techniek bestaat thans echter uit de catheterisatie van de

arteria lienalis en de arteria mesenterica superior , eventueel aangevuld

met een arteria hepatica inj ectie . Veelal wordt de voorkeur gegeven aan

injectie in de arteria l ienalis boven die in de truncus coeliacus , enerzijds

door het grotere contrastaanbod in de milt , anderzijds door de betrouwbaar­

heid van een in dat geval pathologische vulling van de vena gastrica

sinistra . 1 2 , 134 , 136 , 142-146

Contrastinj ectie in de arteria gastrica sinistra wordt als ontoereikend en

van weinig nut beschouwd . 143 Soms wordt simultaan inj ectie toegepast in

52

Page 69: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

truncus coeliacus en arteria mesenterica superior .41 • 147 • 148

Sufficiënte afbeelding van de

t 1 . . . t • 136 , runcus coe iacus inJec ie ,

vena portae wordt verkregen in 68%- 77% bij 134 • 145 • 149 in c irca 90% bij arteria

lienal is injectie 134 • 144 ' 1 50 en . 133 , 144 , 136 mesenterica superior .

van 82%- 100% bij injectie in de arteria

Bigot 142 prefereert voor de catheterisatie

van de arteria lienal is de axi llaire benadering . Het niet zichtbaar worden van

de vena portae wordt geweten aan te weinig contrastaanbod en te korte opname­

serie . Uiteraard moet tevens alti j d aan een portale trombose worden gedacht .

Veel auteurs passen de subtractiemethode toe als hulpmiddel . 142 • 143 • 1 36

Na miltresectie kan uiteraard alleen nog de arteria mesenterica superior

worden gebruikt .

Het belang van de arteria hepatica inj ectie ligt in het verkrijgen van

informatie omtrent een eventueel carc inoom en het aantonen van een hepato-34 , 1 51 , 1 52 fugale stroom .

Door het geven van een vaatverwij der kan meer contrast gegeven worden ,

waardoor een hogere contrastdichthe id aan de veneuze zijde te bereiken is .

In hoeverre deze stoffen diagnostisch belangri j ke hemodynamische informatie

kunnen maskeren , is onvoldoende bekend . Wel is bekend , dat de portale

stroomsnelhe id toeneemt . 153 • 1 54 Diverse farmaca kunnen met dit doel worden

toegepast : tolazoline , histamine , papaverine , lidocaine , bradykinine , . 1 53-1 57 epinephrine en prostaglandine El .

De voordelen van de techniek z i j n :

meest fys iologische methode 147 • 148 • 1 51

arteria hepatica inj ectie mogelijk

afbeelding van het gehele portale stroomgebied inc lus ief de aanvoer-134 147 , 148 , 1 51 wegen '

relatief veilige methode , welke meerdere keren kan worden toegepast

ook mogelijk bij ascites

mogelijkheid tot aantonen van arterio-portale shunt 145

mogelijkheid tot interventie door middel van de aanwezige catheter , zoals

toediening van vasopressine intra-arterieel , embol isatie van de arteria

lienal is en een balloncatheter in deze arterie met afsluiting. 1 58-165

Nadeel van de methode is de minder grote contrastdichtheid in de portale

fase in vergeli jking met de directe methoden . Voor een deel kan dit door de

subtractie worden ondervangen .

53

Page 70: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

. 166 , 167 Costale intraossale venografie .

Deze methode berust op de gedachte , dat bij portale hypertens ie de

splenoportografie de portale veneuze col lateralen toont , terwij l de costale

intraossale venografie de systeem-veneuze collateralen zou laten zien .

De techniek is als volgt :

De patiënt l igt op de rug , locaal anesthesie wordt gegeven in de lOde of 9de

rib links , midaxil lair . Ter plaatse wordt een naald in de mergholte gebracht ,

waarna opnieuw locaal anesthesie wordt gegeven . Hierna wordt 20 cc contrast

ingespoten , in minder dan 5 seconden . De ingreep kan polikl inisch gebeuren .

Normaal loopt het contrast in 1 of 2 intercostaalvenen , vervolgens naar

de vena hemiazygos , de vena azygos en de vena cava superior . Bij portale

hypertensie zijn er diverse mogelijkheden , zoals vul l ing van collateralen

langs de thoraxwand of de voorste buikwand , afbeelding van de plexus verte­

bralis interna of het niet verdwij nen van het contrast uit de mergholte .

De auteurs geven zelf aan , dat de methode alleen gebruikt dient te worden

voor research en in geval van twi j fe l na toepassen van andere methoden .

De nadelen zijn het ongemak voor de patiënt en de zeer onvolledige

afbeelding van de portale circulatie .

. 168 , 169 Functionele percutane hepatografie .

Na locaal anesthes ie van de rechter flank wordt een dikke naald 3 - 4 cm .

in het leverparenchym gestoken . Na aspiratie wordt 20 cc contrast geïnj iceerd

met een snelheid van 2 cc per seconde . Opnames worden gemaakt tot 60 seconden .

De methode toont de functie van de vena portae door studie van de outflow­

tracts . Normaal worden één of meer kleine l evervenetakjes afgebeel d , die het

contrast afvoeren naar een grotere l evervene en de vena cava inferior . Soms

is er vulling van kleine takjes van de vena portae . Bij cirrose wordt soms

duidelijk meer vul ling van de vena portae gezien , soms afvloed via lymfe­

banen .

Relati eve contra-indicaties z i j n slechte stolling , sepsis en onvoldoende

coöperatie van de patiënt . Aanbevolen wordt , niet meer dan twee injecties

te geven .

Het voordeel van de methode is de eenvoud . Nadelen zijn echter de eenz i j ­

dige afbeelding e n de pijnsensatie voor d e patiënt .

54

Page 71: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

SAMENVATTING ONDERZOEKMETHODEN .

De meeste van de in dit hoofdstuk beschreven technieken hebben nog slechts

historische betekenis . Omwille van de duidelijkheid volgt hier een overzicht

van de vermelde technieken , gerangschikt naar het gebruik in deze tij d :

Algemeen toegepast

In enkele centra toegepast

In onbruik geraakt

indirecte arteriële portografie

percutane transhepatische portografie

laparoscopische portografie

transumbilicale portografie

transjugulaire portografie

functionele hepatografie

directe splenoportografie

operatieve coronariografie

mesenteriale portografie

transhepatische veneuze catheterisatie

hemorrhoidale portale flebografie

costale intraossale venografie

wigflebografie

55

Page 72: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

4

E igen onderzoek .

Het onderzoek heeft een aantal onderdelen , te weten röntgenanatomie , stroom ,

druk en shunts .

RONTGENANATOMI E .

Waarnemingen in het arteriële gebied .

In de arteriële fase van de angiogrammen werd gelet op anatomische varian­

ten in het gebied van de bovenbuik en werden de metingen verri cht , welke sche­

matisch zijn weergegeven in figuur 4 . 1 . In deze figuur is uitgegaan van de

meest voorkomende anatomische situatie .

Figuur- 4. 1 : Arteriéte meetpunten

56

1 = diameter aorta abd. craniaai van truncus coeliacus

2 = diameter aorta abd. caudaal van a . mes . sup .

3 = diame ter a . Lien. oorsprong 4 = diameter a . Lien. einde 5 = lengte a . lienalis 6 = diame ter a . hep . comm .

oorsprong 7 = diameter a . hep. propria

oorsprong 8 = diameter a. hep . propria

einde 9 = leng te a . hep . comm .

10 = diameter a. mes . sup. oor­sprong

Page 73: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Anatomische varianten .

De waargenomen anatomische varianten zijn beschreven in tabel 4 . 1 .

Het totaal aan anatomische varianten i s in beide groepen gelijk ( p=0 , 12 ;

tabel 4 . 2 ) . Opvallend i s echter het verschil i n frequentie van voorkomen

van het ontspringen uit de arteria mesenterica superior van de arteria

hepatica dextra ( p=0 , 04 ) . Het getal in de cirrosegroep is aanmerkelijk . d l " . 16 hoger dan in e iteratuur als frequentie wordt opgegeven . Nader onder-

zoek zal nodig zijn om het eventuele verband tussen deze variant en lever-

cirrose te evalueren .

Tabel 4 . 1 : Arteri ë l e anatomi sche vari anten .

Het ontspri ngen van de a . hep . dextra ui t de a . mes . sup .

komt s i gni fi cant vaker voor ( p=0 , 04 ) i n de ci rrose­

groep dan i n de control egroep.

C ontroles

n=45

Aantal anatomi sche vari anten ( a rt . ) 1 5 ( 33% )

Speci fi cati e :

A . hep . dextra ui t a .m . s . 3

A . he p . s i n . ui t a . gast . s i n . 2

A . hep . comn. ui t a . m . s . 2

A . hep . s i n. prox . van a . gastr . duod . 4

A . hep . comn. geeft 3-spl i ts i ng 2

T r . coel . geeft 4-spl i ts i ng 1

A . 1 . , a . h . c . en a .m . s . apart ui t aorta 1

C i rroses

n=64

29 ( 45%)

15

5

4

3

1

1

De aan de aorta abdominalis verrichte metingen betroffen bepal ing van de

diameters craniaal van de truncus coeliacus en caudaal van de arteria mesen­

terica superior oorsprong , alsmede het verloop en de binnencontour .

57

Page 74: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Tabel 4 . 2A: Control egroep .

Meting

0 AA er .

0 AA ca .

Anat. var .

Wandonr . AA

Bochten AA

0 AL oor.

0 AL ei n .

Aneur . AL

Bochten AL

Lengte AL

Mi l t lengte

0 AHC oor .

0 AHP oor .

0 AHP ei n .

Lengte AHC

Bochten AHC

0 AMS

Waarnemi ngen i n het arteri ël e gebi ed .

Aantal waarnemi ngen ,s prei ding ,95%-95% i nterval l en ,

medi aan en aantal .

n Sprei di ng 95%-95% Medi aan Aantal

45 15 -33 11111 18-31 11111 27 11111 45 14-29 nun 16-29 nvn 23 11111 45 1 3

45 16

45 15 ( lpp )

45 5-11 11111 6-10 mm 8 mn

45 4- 9 mm 5- 8 mm 6 mn

45 0

45 1-15 1-10 3

45 30- 100 ITITI 40 7-16 cm 8-15 cm 1 1 cm

39 4- 11 ITITI 5- 9 mm 6 mn

33 4- 9 ITITI 4- 8 nm 6 nm

31 3- 7 mn 3- 7 nm 5 mn

35 20-65 nm 22-77 mm 35 mn

35 30

43 7-12 nm 7-11 mm 9 nm

58

Page 75: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Tabel 4 . 2B . : Ci rrosegroe p .

Meti ng

0 AA cran .

0 AA caud .

Anat . var .

Wandonr . AA

Bochten AA

0 AL oor .

0 AL ei n .

Aneur. AL

Bochten AL

Lengte AL

Mi l t l engte

0 AHC oor .

0 AHP oor .

0 AHP ei n .

Lengte AHC

Bochten AHC

0 AMS

Waarnemi ngen i n het a rteri ële gebi ed .

Aantal waarnemi ngen ,sprei di ng , 95%-95% i nterval l en ,

medi aan en aantal , met p-waarde t . o . v . de contro l e­

groep .

n Spre i di ng 95%-95% Medi aan Aantal p

64 9-36 mm 22-32 nm 27 nm 0 , 5

64 9-33 nm 19-29 llll1 23 llll1 0 ,5

64 29 0 , 12

64 22 0 , 94

64 35( lpp ) 0 , 046

64 5-15 nm 7-12 mm 9 nm 0 , 0001

62 4-14 nm 5-11 mm 8 nm 0 ,0005

64 4

62 1-13 1- 8 3 0 , 9 1

6 2 25-125 nm 40-99 mm 0 ,67

64 9-30 cm 12-28 cm 19 cm 0 ,0005

43 4- 13 nm 5-11 mm 8 nm 0 ,0003

39 4- 11 nm 4-10 nm 6 rrm 0.,01

39 4-11 mm 4-10 nm 6 11111 0 ,001

40 20-55 ITl11 26-78 nm 40 nm 0 ,03

36 27 0 ,41

64 5-12 llll1 6 - 1 1 nm Bi llll1 0 , 16

59

Page 76: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Diameters

De aortadiameters werden bepaald om twee redenen :

1 . De controlegroep en de cirrosegroep verschilden mediaan in leeftij d .

Mogelijk zou dit gereflecteerd worden i n de diameter van de aorta als

voorbeeld voor andere arteriën .

2 . Cirrosepatiënten hebben vaak een miltvergroting met soms een toename van

de arteria lienalis doorstroming , zodat tussen de aangegeven niveaus van

meting een sterkere afname van de diameter waarneembaar zou kunnen zij n .

D e diameter craniaal van de truncus coeliacus werd gemeten loodrecht op

de lengterichting van de aorta en bij anatomische varianten proximaal van

het meest craniaal gelegen vat , dat normaal uit de truncus coel iacus ont­

springt . De aortadiameter caudaal van de arteria mesenterica superior werd

gemeten zo dicht mogelijk onder de oorsprong van deze arterie , eveneens lood­

recht op de lengterichting van de aorta ter plaatse .

Uit de beide gemeten diameters blijkt , dat er op dit punt geen verschillen

waren tussen de controlegroep en de groep cirrosepatiënten ( p=0 , 5 ) .

Het leeftij dsverschil had derhalve geen invloed . In dit onderzoek zijn verder

geen pogingen ondernomen , van andere vaten na te gaan of er verschill en zou­

den bestaan , die op leeftijd terug te voeren zij n .

Dat i n beide groepen de mediane aortadiameter afnam van 27 naar 23 mm .

duidt erop , dat er geen verschil in doorstroming van de bovenbuik tussen

controles en cirroses op grond van de diameterbepalingen kan worden aange­

toond .

Verloop

Verlies van elasticiteit van de arteriewand heeft een gesl ingerd verloop

van het desbetreffende vat tot gevolg . Een relatie met de leeftijd van het

individu ligt daarom voor de hand. Om de invloed van de cirrose op het ver­

loop van de vaten te bestuderen werd de aorta als uitgangspunt gekozen , waar­

bij het aantal bochten in de aorta abdominal is werd gemeten , in aanmerking

genomen , dat alleen bepaling in het antero-posterior vlak mogelijk was .

De controlegroep bevatte minder patiënten met gekronkelde aorta dan de cirro­

segroep ( p=0 , 045 ) . Per patiënt was er mediaan 1 bocht en in het verloop van

de aorta abdominalis waren er geen verschillen tussen de controlegroep en

de cirrosegroep .

60

Page 77: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Binnencontour

Wandonregelmatigheden in de aorta als gevolg van arteriosclerose werd

gedocumenteerd om ook in dit opzicht de invloed van het leeftij dsverschil

tussen beide groepen te bestuderen . Iedere onregelmatigheid in de gladde

binnencontour werd als afwijkend beschouwd , gradaties werden niet aange­

bracht . Bij ongeveer 1/3 van de patiënten in beide groepen bleken wand­

onregelmatigheden voor te komen ( p=0 , 9 ) .

Arteria lienalis en milt ( tabel 4 . 2 ) .

De uitgevoerde metingen aan de arteria l ienalis betroffen diameters ,

verloop , lengte en het voorkomen van aneurysmata . Daarnaast werd de lengte

van de milt bepaald .

Diameters

De interpretatie van de uitkomsten in de controlegroep waar de weerstand

gering is , zal anders moeten zijn dan in de cirrosegroep waar door de verhoog­

de leverweerstand er zelfs hepatofugale stroom in de vena portae kan ontstaan .

De doorsnede van de arteria lienalis werd gemeten op twee plaatsen , aan de

oorsprong of indien deze niet zichtbaar was , zo dicht mogelijk hierbij en aan

het einde . Onder het e indpunt wordt verstaan de plaats van splitsing van de

arterie in miltarteriën . De diameters werden gemeten loodrecht op de lengte­

richting . In tabel 4 . 2 zijn de gemeten waarden weergegeven en alleen het eind­

punt in figuur 4 . 2 .

1 lltA L .... l"J

"

"

"

. - ---

FigUUI' 4. 2 : Diameter van het eindpunt van de arteria lienalis bij 45 controles en 62 cirrosepatiénten met mediane waarden. Het verschil is significant (p < O, 0005) .

61

Page 78: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

De diameter van de arteria lienalis was bij c irrose groter dan in de con­

trolegroep ( oorsprong : p ( 0 , 0001 ; eindpunt : p ( 0 , 0005 ) . In de controlegroep

was de 95%-waarde ( bovengrens ) 8 mm . aan het eindpunt .

De diameter van de arteria lienal is bij de ene patiënt met een vena lienalis

trombose die tot aan de mi lthilus liep , was 7 mm . De miltlengte bedroeg 13 cm.

Er was een goed ontwikkelde collaterale c irculatie .

Verloop

Het verloop van de arteria lienalis werd bekeken op grond van de vraag , of

dit vat bij cirrosepatiënten meer gekronkeld zou verlopen dan bij normalen ,

met name bij splenomegal i e . Bij de beoordeling werd iedere kromming in het

verloop van de arterie als bocht gescoord , gerekend vanaf de oorsprong tot

het eindpunt . Uiteraard konden alleen die bochten , die zich manifesteren in

het antero-posterior vlak van de opnames worden waargenomen , zodat het werke­

lijke aantal boven het hier vermelde zal liggen . Er werd geen verschil tussen

de groepen gevonden ( p=0 , 9 ) .

Lengte

Naast het aantal bochten werd tevens gepoogd de lengte van het vat te

documenteren , er van uitgaande , dat geen enkele meting op antero-posterior

opnames van de buik een absolute waarde zou opleveren . Iedere bocht zal de

meting minder nauwkeurig maken , terwijl ook het schuine verloop ten opzichte

van het horizontale vlak de meting beïnvloedt .

Daarom werd gekozen voor bepaling van de afstand "hemelsbreed" tussen het

beginpunt en het eindpunt van de arteria lienal i s .

Meting van d e lengte was nodig , in verband met het aantal bochten , aangezien

een kort vat minder ruimte voor bochten kan hebben dan een lang vat . Evenals

het aantal bochten , liet de lengtemeting geen verschil len zien tussen c irroses

en controles ( p=0 , 7 ) .

Aneurysmata

In de controleserie werden geen aneurysmata in de arteria lienal is waarge­

nomen , in de cirroseserie werden 4 gevallen gediagnostiseerd ( 6% ) . Steeds

bevonden de aneurysmata zich in de kleinere miltarterietakj es . De leeftij d van

deze patiënten bedroeg resp . 67 , 20 , 17 en 66 j aar , wandonregelmatigheden in

de aorta werden bij slechts één van de vier patiënten gezien , zodat een rela­

tie met leeftijd en/of arteriosclerose niet zonder meer voor de hand l igt .

62

Page 79: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

De lengte van de milt ( z ie verder ) was in alle gevallen te groot :

van 17 tot 23 cm. , mediaan 21 cm . Miltdrukmeting werd bij geen van deze

patiënten verricht in verband met het verhoogde risico door de aanwezigheid

van aneurysmata . Opvallend was , dat de stroomrichting in de vena lienal is

in drie gevallen hepatofugaal was , terwij l de stroomrichting in de vena

portae in één geval hepatofugaal was en in drie gevallen hepatopetaal + hepa­

tofugaal . Het is derhalve niet uitgesloten , dat veneuze tegenstroom een belang­

rijk aspect is bij het ontstaan van miltaneurysmata , omdat door de hoge tegen­

druk de normale omloop be lemmerd wordt en dit proces zich manifesteert in de

kleine arterietakken .

Figuur 2 . 9 toont één van de patiënten met deze afwij king .

Miltlengte

Er werd gepoogd de miltgrootte te bepalen aan de hand van de angiografi e .

Meting van d e breedte of bepaling van d e omtrek was veelal niet mogelijk als

gevolg van het niet afgebeeld zijn van de laterale zijde van de mil t .

Als lengtemaat werd gekozen voor d e afstand tussen twee transversale lijnen ,

resp . door het meest craniale en meest caudale oppervlak van de milt

( figuur 4 . 3 ) .

FigWAX' 4 . 3 : BepaLing van de angiografisahe miZtZeng te .

63

Page 80: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

1 l1ngtt milt lclfl.,

30

21

26

24

22

20

18

1 6

1 4

1 0

controles

n:40

c1rrosH ns64

Figuur 4 . 4 : Angiografisahe milt­lengte bij 40 aontro les en 64 airrose­pati�nten, met mediane waarden. Het versahi l is signifiaant (p < 0, 005) .

In de literatuur wordt als maximale

normale lengte van de milt 13 cm . opge-37 124

geven , ' overeenkomend met een onge-

corrigeerde angiografische lengte van

15 cm . De 95%-waarde ( bovengrens ) van de

controlegroep komt hiermee overeen .

De lengte van de milt in de cirrosegroep

was duidelijk groter dan in de controle­

groep ( p ( 0 , 0005 ) . In figuur 4 . 4 zijn

de waargenomen miltlengtes in beide

groepen weergegeven .

De relatie tussen de diameter van de

arteria lienalis en de miltlengte is

getekend in figuur 4 . 5 . De patiënten met

een te lange milt hadden allen een te

grote arteria lienal is diameter . Er was

een positieve correlatie tussen de dia­

meter van de arteria lienalis en de

angiografische miltlengte in de cirrose­

groep (p ( 0 , 01 ) , maar niet in de con­

trolegroep ( p=O , l ) .

In het traj ect van de arteria hepatica werd gekeken naar diameters , het

verloop en de lengte .

Diameters

De diameter werd gemeten op een drietal plaatsen , te weten aan de oorsprong

van de arteria hepatica communis , vlak na de afgang van de arteria gastroduo­

denalis en vlak voor de splitsing in linker en rechter arteria hepatica .

Deze metingen werden uitgevoerd om een indruk te krijgen van eventuele veran-

64

Page 81: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

1 111 A.L.e1ndt lmmJ

1 5

A

1 0

1 Il A L.tmdt l111n.I

1 5

B

1 0

lengte milt (cin..)

1 0 1 5

1 0 1 5

Figu'IAI' 4. 5: Corre latie tussen de diameter van de arteria lienalis aanhet einde en de angiografisahe miltlengte bij 40 aon­tro les (A) en 61 airrosepatiénten (B) . Controles : R=0, 44, N. S. na Z-transfor­matie, airroses : R=0, 56, p < 0, 01 na Z­transformatie .

ltngte milt lcm.I

20 25 30

deringen in de arteriële bloedtoevoer naar de lever bij patiënten met cirrose .

D e diameter van d e arteria hepatica was bij c irrose groter dan i n de con­

trolegroep ( oorsprong arteria hepatica communis : p=0 , 0003 ; oorsprong arteria

hepatica propri a : p=0 , 01 ; bij spl itsing in l inker en rechter arteria hepatica :

p=0 , 001 ) . De 95%-95% waarden aan het einde van de arteria hepatica propria

( Figuur 4 . 6 ) lagen in de controlegroep tussen 3 en 7 mm .

De meerderheid van de cirroses bleek geheel binnen dit gebied te l iggen .

Tussen de diameters aan het einde van de arteria hepatica propria en de

vena portae kon noch in de controlegroep , noch in de c irrosegroep een corre­

latie worden aangetoond ( Figuur 4 . 7 ) .

65

Page 82: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

10

cot1tt9ln nd1

1 - V P eindt (mm)

30

A

25

20

1 5

10

-

ndt

f5 A.H P.11nd1 (mm.)

10

FiguW' 4 . 6: Diameter van het eindpunt van de arteria hepatica propria bij 31 con­troles en 39 airrosepatiéhten, met medi­ane waarden. Het verschi l is significant (p=O, 001) .

1 11 VP 11ndt ln111n.)

30

B

25

20

1 5

1 0

ll A.H.P 11nde (mm.J

10

FiguW' 4 . 7 : Co!'!'e latie tussen de diameters van de arteria hepatica propria (einde) en de vena portae (einde) bij 20 controles (A) en 38 cirrose­pati�nten (B) . Contro les : R=0, 10, N. B. , cirroses : R=0, 16, N. B.

66

Page 83: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Verloop

In tegenstell ing tot de arteria lienalis bleek bij bepaling van het aantal

bochten in de arteria hepatica communis , dit laatste vat recht te kunnen ver­

lopen , zij het bij een minderheid van de patiënten . Het aantal patiënten met

bochten in de arteria hepatica communis was in de cirrosegroep even groot als

in de controlegroep ( p=0 , 41 ) . Het aantal bochten per patiënt bedroeg in beide

groepen 1 .

Lengte

De arteria hepatica communis was in de c irrosegroep langer dan in de con­

trolegroep ( p=0 , 03 ) . Dit gold ook voor de vena portae ( zie pagina 7� .

Of de levergrootte hier een rol speelt , kon in dit onderzoek niet worden uit­

gemaakt .

Diameter

D e diameter werd gemeten teneinde de invloed van veranderde hemodynamiek in

de lever op het mesenteriale vaatbed te bestuderen . Evenals in het miltgebied

het geval was , zullen ook hier de uitkomsten in de controlegroep met een gerin­

ge weerstand, anders geïnterpreteerd moeten worden dan in de cirrosegroep , met

tegendruk vanuit de lever . De diameter ( Fig . 4 . 8 ) werd in alle gevallen

gemeten zo dicht mogelijk bij de afgang van het vat uit de aorta abdominalis .

Indien een leverarterie ontsprong uit de arteria mesenterica superior , na

de afspl itsing van dit vat .

tl

"..._ ,."

FiguU:t' 4. 8 : Diameter van de oorsprong van de arteria mesenteriaa superior bij 43 aontroies en 64 airrosepati�nten met mediane waarden. Het versahiZ is niet signifiaant (p=0, 16) .

67

Page 84: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Tabel 4 . 3A : Control egroep .

Waarnemi ngen i n het veneuze geb i ed .

Aantal waarnemingen , sprei ding , 95%-95% i nterval l en ,

medi aan en aantal .

Meti ng n Sprei ding

0 VL oor . 41 7-15 nm 0 VL l . v . WK 33 8-16 nm Lengte VL 36 35-110 nvn

Bochten VL 42 0-4

Hoek VL-VP 37 80-159°

Hoek VMS-VP 12 93-154°

Hoek VMS-VL 12 79-147°

Hoek VP- 1 . as . 38 30-70°

0 VMS 10 10-20 mm

0 VP oor . 1 8 15-27 nm 0 VP e i n . 31 13-25 lllll Afn . 0 VP 18 - 1 - 9 nvn

Hoek VP : L&R 27 70- 160°

Lengte VP 16 40-70 nm Bochten VP 45

Ti j d AL-VL 44 3- 9 sec .

Ti j d AL-VP 40 4- 8 sec.

Ti j d AMS-VMS 12 4-11 sec .

Ti j d AMS-VP 14 4-12 sec .

68

95%-95%

8-13 mm

9-14 mm

42-99 nm 0-3

92- 148°

110-139°

100-129°

40- 69°

11-18 nm

15-23 nm 14-22 nm

0- 6 mm 80- 159°

42-70 mm

3- 6 sec .

4- 7 sec .

4- 7 sec .

5 - 8 sec .

Medi aan Aantal

11 mm

12 nvn

75 lllll 1

110°

120°

1 15°

50°

14 nvn

19' mm

18 mm 2 mm

130°

55 nvn

1

5 sec .

6 sec .

5 sec .

6 sec .

Page 85: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Tabel 4 . 3B Ci rrosegroep

Waarnemi ngen i n het veneuze geb i e d .

Aanta l waarnemi n gen , s p re i di ng , 95%-95% i nterval l en , med i aan en aanta l , met p-waarde t . o . v . de contro l e ­g roep .

Met i n g n S prei d i n g 95%-95% Medi aan Aantal p

0 VL oo r . 53 9-27 nm 10-24 nm 15 mm 0 ,0001

0 VL l . v . WK 59 8- 29 mm 10-25 nm 1 5 nm 0 ,0001

Lengte V L 5 3 20- 105 nm 31 -89 mm 60 nm 0 ,27

Bochten VL 53 0-3 0-2 2 0 , 23

Hoek VL-VP 58 50- 150° 85-146° 110° 0 , 62

Hoek VMS-VP 58 90- 180° 150-153° 1 35° 0 , 02

Hoek VMS-VL 5 3 50-1 70° 75-148° 115° 0 ,83

Hoek VP-1 . as 61 10- 80° 23-6 5° 45° 0 ,0001

0 VMS 56 10-24 nm 1 1-22 nm 1 7 nm 0 ,04

0 V P oor . 6 1 10-30 nm 16-29 mm 22 mm 0 ,008

0 VP ei n . 60 5 -30 mm 12-24 nm 1 7 nm 0 , 86

Afn . 0 V P 60 - 1- 20 11111 1- 8 mm 5 mm 0 . 006

Hoek V P : L&R 5 5 60- 180° 72-159° 100° 0 ,06

Lengte VP 60 45-95 mm 47 -94 mm 75 nm 0 , 0001

Bochten V P 64 16 0 ,003

Ti j d AL-VL 52 4-23 sec. 4-16 sec . 9 sec . 0 , 0001

Ti j d AL-VP 52 5-28 sec . 5-17 sec . 10 sec . 0 , 0001

Ti j d AMS-VMS 56 3-24 sec . 5-21 sec . 12 sec . 0 , 0001

T i j d AMS-VP 52 4-27 sec . 6 -21 sec . 13 sec . 0 ,0001

69

Page 86: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Op grond van deze metingen konden geen verschillen in diameter aangetoond

worden tussen controlegroep en cirrosegroep ( p=0 , 16 ) . Bij zowel 1/3 van de

controles als 1/3 van de cirroses werd steal ( zie verderop ) vanuit het mesen­

teriale gebied naar de lever gezien .

Waarnemingen in het veneuze gebied .

In de veneuze fase van de angiogrammen werden de metingen verricht zoals

in figuur 4 . 9 schematisch getekend .

Vena l ienalis ( tabel 4 . 3 )

FiguU!' 4 . 9; Veneuze meetpunten.

1 = diame ter v. Lien. oorsprong 2 = diame ter v. Lien. links

naas t werve lko lom 3 = lengte v . Lien. . 4 = diameter v. mes . sup . e�nde 5 = diameter v. portae oorsprong 6 = diameter v . portae einde 7 = lengte v . portae 8 = hoek tussen Zinker en

· reahter v. portae tak

In het vena lienalisgebied werd de diameter gemeten bij de oorsprong van

de vene en links naast de wervelkolom . Tevens werd het verloop vastgelegd i n

d i t traj ect , alsmede d e lengte "hemelsbreed" .

Diameters

De oorsprong van de vena lienalis is het punt , waar alle venen afkomstig

uit de milt zijn samengekomen . In principe hebben dan nog geen andere venen

hun bloed in de miltvene afgegeven . Meting van de diameter ter plaatse

( figuur 4 . 10 ) werd verricht loodrecht op de lengterichting van het vat .

Bij splenomegalie valt te verwachten , dat de vena l ienal is in diameter zal

70

Page 87: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

•Vl _.sprllnlJ

"

"

"

"

11

"

"

"

Figull.I' 4 . 10: Diameter van de vena ZienaZis aan de oorsprong bij 41 aon­troles en 53 airrosepatiénten met mediane waarden. Het versahii is signifiaant (p < O, 0001) .

toenemen . Bepaling van de 95%-95%

waarden leverde een maximale diameter

aan de oorsprong op van 13 mm . Bij de

cirrosepatiënten was dit bijna altijd

hoger (p < 0 , 0001 ) .

Pcrtale hypertensie gaat vaak ge­

paard met splenomegalie , daarom is de

relatie tussen de vena lienalis diame­

ter aan de oorsprong en de miltlengte

nagegaan . Er werd een positieve corre­

latie gevonden in de cirrosegroep

(p < 0 , 001 ) , maar niet in de controle­

groep ( p ) 0 , 1 ) , figuur 4 . 11 . urrous

n•Sl Omdat een grotere arteriële door­

stroming tot een grotere stroom in en

daarmee een grotere doorsnede van de

vena l ienalis aanleiding zou kunnen geven , is er gekeken naar een eventuele

samenhang in de diameters van het eindpunt van de arteria l ienalis en de

oorsprong van de vena l ienalis , figuur 4 . 12 .

Er -was een positieve correlatie i n de controlegroep ( p < 0 , 01 ) .

In de cirrosegroep was deze correlatie nog sterker ( p ( 0 , 001 ) , maar hier kun­

nen factoren als veneuze tegenstroom een rol spelen , zoals besproken in hoofd­

stuk 5 .

Naast de diameter van d e vena lienalis aan de oorsprong werd de diameter

van de vena lienalis links naast de wervelkolom gemeten , loodrecht op de

lengterichting van het vat , proximaal van de inmonding van de vena mesenterica

inferior . Deze diameter kan onder normale omstandigheden worden beschouwd als

maat voor de hoeveelhei d , afkomstig uit een aantal ( kleinere ) pancreasvenen

en de milt. De gevonden waarden bleken in de controlegroep c irca 1 mm . hoger

te l iggen dan aan de oorsprong van de vene , waardoor een ter plaatse gemeten

diameter van meer dan 14 mm . als abnormaal kan worden beschouwd .

71

Page 88: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

•VL J..spr""'l imncl

A 25

20

1 5

10

Il

• v l.lrsprong Cmm.J

B 25

20

15

10

"

l1ngh milt lcm.J

15 20 25 30

Figuur 4 . 1 1 : Corre latie tussen de diameter van de vena ZienaZis aan de oor­sprong en de angiografische miZtZengte bij 37 contro les (A) en 53 cirrose­patiénten (B) . Contro les : �0, 48, N. S. na Z-transformatie, cirroses : �0, 70, p ( 0, 001 na Z-transformatie .

Verloop

Het aantal bochten in de vena lienalis tussen oorsprong en het meetpunt

links naast de wervelkolom liet tussen controlegroep en cirrosegroep geen

verschillen z ien ( p=0 , 23 ) . Het aantal bochten per patiënt bedroeg in beide

groepen mediaan 1 . In tegenstelling tot de arteria lienalis had de vena

lienalis soms ( resp . 20% in de controlegroep en 10% in de cirrosegroep ) een

recht verloop .

Lengte

De lengte werd gemeten "hemelsbreed" tussen de plaats van oorsprong en het

meetpunt links van de wervelkolom .

Tussen controlegroep en c irrosegroep waren geen verschillen aantoonbaar

( p=0 , 27 ) .

72

Page 89: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

1 - V.l oorsprong (mm.I

1 • V L oorsprong (mm.)

25 25

A B

20 20

15 1 5

1 0 1 0

111 A.l einde tnuaJ • A.Ltindt C••I

10 10 15

FiguUI' 4 . 1 2 : Correlatie tussen de diameters van de vena lienalis aan de oor­sprong en de arteria lienalis aan het einde bij 40 controles (A) en 53 cirrosepatiénten (B) . Controles : R=0, 64, p ( 0, 01 na Z-transfo1'111atie, cirroses : R=0, 75, p < 0, 001 na Z-transformatie.

1 • V H S.•nf• l•&J

"

"

IO

11

"

14

12

10

Diameter

De meting vond plaats aan het eind­

punt , vlak voor de oorsprong van de vena

portae , loodrecht op de lengterichting

van het vat . Bepaling van de diameter werd

verricht , om te kunnen objectiveren hoe

de bij drage van het mesenteriale vaatbed

zou zijn bij controlepatiënten en cirroses .

De diameter van de vena mesenterica supe­

rior was groter in de cirrosegroep dan in

de controlegroep ( p=0 , 04 , figuur 4 . 13 ) .

FiguUI' 4 . 1 3 : Diameter van de vena mesenterica superior aan het einde bij 10 controles en 56 cirrose­patiénten, met mediane waarden. Het verschi l is significant (p=0, 043) .

73

Page 90: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

De uitgevoerde metingen aan de vena portae betroffen diameters , het ver­

loop en de lengte . Tevens werd de hoek tussen linker en rechter intrahepa­

tische portale tak gemeten ( zie onder hoofdstuk "hoekmetingen" verderop ) .

Diameters

De diameter van de vena portae werd gemeten op een tweetal plaatsen , te

weten de oorsprong en het eindpunt .

1 fl V P oor1pron;l11111J

"

"

"

"

"

"

"

"

"

"

"

C'Ofltrolts titrOHI 'lttl ns61

Figuu:l' 4 . 1 4 : Dicuneter vena portae oorsprong bij 1 8 contro les en 61 cirrosepatiénten, met mediane WaaI'den. Het verschi Z is signifi­cant (p=O, 008) .

Figuu:l' 4 . 15: Dicuneter vena portae eindpunt bij Jl contro les en 60 cirrosepatiénten, met mediane waarden. Het verschiZ is niet significant (p=0, 87) .

74

1 -V.P11nd1 !11n1.)

"

"

"

24

"

"

" -

"

14

"

"

fontrlllH n•31

Page 91: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

De oorsprong van de vena portae is de plaats waar de grote toevoer naar de

lever plaats vindt vanuit milt- en mesenteriaalgebied . Het eindpunt van de

vena portae is de plaats waar het bloed uiteindelijk in de lever komt .

Tussen de beide plaatsen vindt nog slechts een geringe toevoer plaats

( vena gastrica sinistra , vena gastrica dextra ) .

De figuren 4 . 14 en 4 . 1 5 geven de gemeten waarden voor de diameter van de

vena portae aan het begin en het einde , gemeten loodrecht op de lengterich­

ting van het vat . Op beide meetplaatsen vertoonde de diameter van de vena

portae in de cirrosegroep een grotere spreiding dan in de controlegroep ,

zowel naar boven als naar beneden . De diameter aan de oorsprong was groter

in de cirrosegroep ( p=0 , 008 ) , aan het eindpunt waren de uitkomsten gelijk

( p=0 , 9 ) . Bepaling van de 95%-95% grenzen leverde in de controlegroep 15-23 mm .

op aan de oorsprong en 14-22 mm . aan het einde . In de controlegroep bestond

tendens tot afname van de diameter tussen oorsprong en einde ( p=0 , 08 ) , in de

cirrosegroep was de afname significant {p < 0 , 0001 ) .

Er bestond een positieve correlatie tussen de diameter van de vena portae aan

begin- en eindpunt in de cirrosegroep . In de controlegroep was deze niet aan­

wezig ( Fig . 4 . 16 ) .

1 1 fl V.P11Mt l•&J " t1 V.P1i ... l•._I

"

A B " "

" "

" "

11 "

•v.P....,,.. tia&J

" " " " " " "

FiguUP 4 . 16: Corre latie tussen de diameters van de vena portae aan de oor-­sprong en het einde bij 1 7 controles (A) en 60 cirrosepatiénten (B) . Contro les : R=O, 51, N. S. na Z-transformatie, cirrosea : R=O, 74, p ( O, 001 na Z-tranaformatie.

75

"

Page 92: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Verloop

In de controlegroep verliep de vena portae in 37 van de 38 gevallen recht ,

in de cirrosegroep was dit aantal kleiner ( 48 van de 64 , p=0 , 003 ) , tabel 4 . 3 .

De leefti j d in beide categorieën was gel i j k .

Lengte

Evenals bij de andere vaten was ook bij de vena portae , ondanks het vaak

rechte verloop , geen absolute lengtemeting mogeli j k . Voor de gemeten lengtes

"hemelsbreed" tussen oorsprong en eindpunt . zie tabel 4 . 3 . In de controle­

serie was bij 29 patiënten de lengte niet te meten als gevolg van te geringe

contrastdichthei d . Hetzelfde gold voor 2 patiënten in de cirrosegroep , ter­

wi j l bij 2 anderen in deze groep de meting niet uitvoerbaar was als gevolg

van trombose , resp . hepatofugale stroom .

De lengte van de vena portae was bij de cirrosepatiënten groter dan in de

controlegroep ( p < O , OOlll ) . Te onderzoeken is of dit kan worden verklaard

door een verkleining van de lever met verplaatsing naar craniaal van het

eindpunt van de vena portae , terwijl de oorsprong niet van plaats verandert .

De hoeken tussen de linker en rechter intrahepatische portale tak , alsmede

tussen vena lienal is , vena portae en vena mesenterica superior onderling wer ­

den gemeten .

De vraag hierbij was , of door middel van deze metingen een uitspraak kon wor­

den gedaan over de grootte van de lever , al dan niet in relatie tot de grootte

van de milt .

De grootte van de hoek tussen linker en rechter intrahepatische portale tak

zou positief gecorreleerd kunnen zijn met de grootte van de lever . Uiteraard

kon s lechts in één vlak worden gemeten , in de wetenschap dat de linker tak

naar ventraal verloopt en vaak een bocht maakt naar mediaal . Bij de meting

werd in deze gevallen al leen het eerste deel van de linker tak in de waarne­

ming betrokken . Uit de gevonden waarden valt een tendens te concluderen naar

een kleinere hoek in de cirrosegroep ( p=0 , 06 ) .

Verkleining van de lever zal een verkleining van de hoek tussen vena portae

en vena lienalis tot gevolg kunnen hebben , terwij l miltvergroting deze hoek

kan vergroten . Om onafhankelijk van de mi ltlengte te blijven , werd een extra

hoekmeting uitgevoerd , te weten tussen de vena portae en de l ichaamsas , ge-

76

Page 93: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

projecteerd in het antero-posterior vlak . ( Fig . 4 . 17 )

D e te trekken lijnen werden als volgt gedefinieerd :

vena portae

vena lienal is

I

1 / i/3

FiguUI' 4 . 1 7 : Schema hoekmetingen

-- .

1 1 1

1 = hoek V . P. - V . L. 2 = hoek V . P. - V . M. S. 3 = hoek V . M. S. - V. L . 4 = hoek V . P. - Uchaamsas

midden doorsnede oorsprong - midden doorsnede

eindpunt

midden doorsnede oorsprong - midden doorsnede

oorsprong vena portae

vena mesenterica superior : midden doorsnede meest caudale deel - midden

lichaamsas

1 hoek V P -llchaamsas

80 . 8 9

7 0 _ 7 9

b0 _ b9

50 _ 59

40.49

30 .39

20_ 29

1 0 . 1 9

controles

n:3B

doorsnede oorsprong vena portae

door de middens van de bovenste lumbale wervels .

c1rroses.

n=b1

77

FiguUI' 4 . 18: Grootte van de hoek (in graden) tussen vena portae en lichaamsas bij 38 contro les en 61 cirrosepatiénten. Het ver­schil is significant (p < 0, 0001 ) .

Page 94: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Een min of meer ges lingerd verloop van vena l ienal is of vena portae werd

verwaarloosd .

De hoek tussen vena portae en vena mesenterica superior was kle iner bij

cirrosepatiënten dan in de controlegroep ( p=0 , 02 ) , hetzelfde gold voor de

hoek tussen de vena portae en lichaamsas ( p < 0 , 0001 ) . In de control egroep

was de 95%-waarde ( ondergrens ) 40° ( Fig . 4 . 18 ) .

1 ''.ld'"""hll •lb .\ L-YP llKJ

"

"

"

"

"

Il

"

"

"

"

contr°'H n•40

cirruu n•52

FiguUP 4 . 19: Tijdsversahi l tussen afbee lding van de arteria lienalis en het begin van afbee lding van de vena portae bij 40 aontro les en 52 airrosepati�nten, met mediane waarden. Het versahi l is aignifi­aant (p < 0, 0001) .

78

1 li)d:l\'tf'Htlil 1fb.A.".S-Y.P (HC.I

"

"

"

"

Il

"

"

"

"

controlu n•14

clrrosu n•52

FiguUP 4 . 20 : Tijdsversahil tussen afbee lding van de arteria mesen­teriaa superior en het begin van afbee lding van de vena portae bij 14 aontroles en 52 airrosepati�n­ten, met mediane waarden. Het versahi l is signifiaant (p < 0, 0001) .

Page 95: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

1 -hjdsversch11

1 hjdsversch1l

afb. A.H.S.-V P IHc.) afb A H.S-VP lsec l

A B 25 25

20 20

15 15

1 0 10

tijdsverschil

•fb. A.L-V P lm.I hJdsv1rsch1l afb. A.l.-V.P. lsec.I

10 10 15 20 25

Figuur 4 . 21 : Correlatie tussen het tijdsversahil in afbeelding van de arteria mesenteriaa superior en de vena portae, en het tijdsversahil in afbeel�ing van de arteria lienalis en de vena portae bij 14 aontroles (A) en 43 a�rrose­patié'nten (B) . Controles: R=0, 27, N.B. , airroses: R=0, 56, p ( 0, 05 na Z-trans­formatie.

STROOM .

Circulatietij den ( Tabel 4 . 3 ) .

De onderzoekstechniek maakte het mogelijk de stroomsnelheid van het con­

trast te bepalen en daarmee een indruk te krijgen van die van het bloed . De

exacte stroomsnelheid , uit te drukken in cm. /sec , was niet te bepalen omdat

het aantal cm . niet precies uit te rekenen was . D·e term "circulatietijd"

geeft daarom beter de eigenlijke meting weer .

De tijden werden gemeten in het miltgebied en het arteria mesenterica superior

gebied. De verwachting was dat bij gezonden een snellere c irculatie zou be­

staan in het portale gebied dan bij cirrosepatiënten en dat deze verschillen

uit de angiografie zouden moeten zijn af te lezen .

In de figuren 4 . 19 en 4 . 20 zijn de tij dsverschillen tussen vulling van

resp . arteriae lienalis en mesenterica superior enerzij ds en de vena portae

79

Page 96: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

anderzijds getekend . De omlooptijd zowel in mi lt- als mesenteriaalgebied was

in de c irrosegroep duidelijk langer ( p ( 0 , 0001 ) . De 95%-waarden ( bovengren­

zen ) in de controlegroep waren resp . 7 seconden in het arteria lienal is

gebied en 8 seconden in het arteria mesenterica superior gebied .

In de controlegroep waren de omlooptij den in mi lt- en mesenteriaalgebied

niet verschillend ( p:0 , 12 ) , in de cirrosegroep was een langere omlooptijd in

het arteria mesenterica superior gebied ten opzichte van het arteria lienalis

gebied aanwezig ( p=0 , 04 ) .

Er werd een positieve correlatie gevonden tussen de omlooptijden in de

beide gemeten gebieden , zowel bij normalen als bij cirrosepatiënten

( Fig . 4 . 21 ) . Bij cirrosepatiënten is de tegendruk kennelijk gel ijk verdeeld

over beide gebieden , zie verder hoofdstuk 5 .

Stroomrichting .

Voor het bepalen van de stroomrichting werd op de serie foto ' s het verloop

van het contrastmiddel vervolgd in de vena lienalis , de vena mesenterica supe­

rior , de vena portae en de zichtbare collateralen . In tabel 4 . 4 wordt een

overzicht gegeven van de waarnemingen .

Tabel 4 . 4A : Stroomri chti ng van het contrast i n de afgebeel de venen b i j control epati ënten. B i j een aantal was de stroom­ri ch ti ng ni et te meten .

Contro l es ( n=45 ) hepato-

petaal fugaal petaal en

Vene fugaal

V . l i enal i s ( n=43 ) 43 0 0

V . portae ( n=38) 38 0 0

V . mes . s up . ( n= l6 ) 16 0 0

Col l ateral en ( n=O ) 0 0 0

Aantal pati ënten 43 0 0

80

Page 97: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

In de controlegroep werd alti j d een h<patopetale stroomrichting gevonden , in

een klein aantal patiënten van de cirrosegroep een hepatofugale stroomrich­

ting ( Fig . 4 . 22 ) . Soms was sprake van zowel een hepatopetale als hepatofugal e

stroom ( Fig. 4 . 23 ) .

Instroomeffecten .

Instroomeffecten werden gezien in de controlegroep bij 41 van de 44 waar­

nemingen , in de cirrosegroep bij 41 van de 109 waarnemingen ( tabel 4 . 5 ) ,

p < 0 , 0001 .

Het aantal instroomeffecten vanuit de vena l ienalis en de vena mesenterica

superior was in beide groepen gel i j k ( p=0 , 7 voor de controles en p=0 , 9 voor

de cirroses ) .

Tabel 4 . 48 : Stroomri chti ng van het contrast i n de afgebeel de venen bi j ci rrosepati enten. Bi j een aantal was de s troomri chti ng n i et te meten . De 2 hepatopeta l e col l ate ral en werden waargenomen bi j een pati ënt met trombose van de V . mes . s up . en de V . portae .

Ci rrose ( n=64) hepato

petaal fugaal petaal en Vene fugaal

_v . l i enal i s ( n=60 ) 56 3 1 v . portae ( n=62 ) 5 7 1 4 V . mes. sup . ( n=6 1 ) 5 3 3 5 Col l atera l e n ( n=49 ) 2 9 5 0

Aantal patiënten 64 49 9

81

Page 98: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

DRUK .

Tabel 4 . 5 : I n s troomeffecten i n de V . portae vanui t V . l i enal i s en V . mes . s up . b i j controles en ci rroses . N i et meetbaar

b i j res p . 33 en 11 patiënten i n de control egroep en b i j resp . 9 en 10 pati ënten i n de ci rrosegroep .

I n stroomeffect vanui t Control es Ci rroses n=44 n=64

V . l i en . + 10 2 1

1 34

+ 31 20 V . mes . s u p .

2 34

Miltdruk .

Getoetst is of er een correlatie was tussen de circulatietij d in de milt

en de druk in de mil t . Dit kon alleen in de cirrosegroep gebeuren , omdat geen

van de controlepatiënten een indicatie had voor miltdrukmeting . Een correlatie

kon niet worden aangetoond ( Fig . 4 . 24 ) .

Aangezien reflux in de vena mesenterica inferior wel in verband wordt ge­

bracht met verhoging van de portale druk 146 • 172 • 173

werd de relatie tussen

deze twee gegevens nagegaan .

De miltdruk in de groep c irrosepatiënten zonder en met reflux in de vena

mesenterica inferior was niet verschillend ( p=0 , 4 ) . Ook de aantallen met een

miltdruk van tenminste 20 mm Hg waren zonder en met reflux gelijk ( p=0 , 5 ) .

De mediane waarde van de miltdruk bij de patiënten zonder reflux bedroeg

21 mm Hg ( n=l9 , spreiding 7-31 mm Hg ) en bij de patiënten met reflux 22 mm Hg

( n=9 , spreiding 9-33 mm Hg ) .

Er was dus altijd een hoge druk bij patiënten met reflux , maar omdat in dit

onderzoek nauwelijks patiënten met een licht verhoogde druk voorkwamen , is

het niet mogelijk een ui tspraak te doen over reflux bij lichte portale hyper­

tens ie .

82

Page 99: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

FiguUP 4 . 22: Stroorra'iahting. A : Arteria lienalis injectie, veneuze fase. Af­bee lding van vena lienalis (VL) en vena portae (VP) . Hepatofugale stroom in vena gastriaa sinistra (VGS) , vena mesenteriaa superior (VMS) en vena mesen­teriaa inferior (VMI) . Mogelijk vena wribiliaalis vulling (�) . Sterke kaliber­sprong tussen begin- en e indpunt van de vena portae . B: Hepatofugale stroom in de vena lienalis . In de veneuze fase van injectie in de arteria mesenteriaa superior afbee lding van vena mesenteriaa superior (VMS) en vena lienalis (VL} . Geen vulling van de vena portae.

83

Page 100: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

FiguUI' 4 . 23: Hepatopetale en hepatofugale stroomriahting in de vena mesen­teriaa superior. A : Injeatie in arteria mesenteriaa superior, veneuze fase . Afbeelding van vena mesenteriaa superior (VMS) e n vena portae (VP) . B: Injeatie in arteria lienalis, veneuze fase. Afbee lding van vena lienalis (VL) en vena portae (VP) met hepatofugale stroom in vena gastriaa sinistra (VGS) en distale dee l vena mesenteriaa superior ( � ) .

84

Page 101: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

.. 1 . tijdsverschil 1fb.A.l.·V.l.(HC.I

20

15

10

•illdNk l•"Hgl

10 15 20 25 30

F iguur 4 . 24: Corre latie tussen het tijdsversahi l tussen afbee lding van de arteria lienalis en het begin van afbee lding van de vena lienalis, en de miltdPuk op 5 am. bij airrosepatiénten. R=-0, 65, N. S. na Z-transformatie. Het normale gebied voor zowel miltdruk als omlooptijd is gestippeld aan­gegeven.

SHUNTS .

Shunts kunnen worden onderverdeeld in arteriële en portaal-veneuze colla­

terale stroom en arterio-portale shunts .

Arteriële collaterale stroom .

Steal ( tabel 4 . 6 )

Steal kwam in beide groepen bij een derde tot de helft van de gevallen

voor ( p=O , 73 ) .

Arteria mesenterica superior steal

+ naar arteria hepatica propria : Alle 6 gevallen in de controlegroep

betroffen deze vorm . In de c irrosegroep 13 van de 19 gevallen ( 70% ) .

+ naar arteria hepatica propria en arteria hepatica communis :

Deze vorm werd waargenomen bij 1 patiënt in de cirrosegroep .

+ naar arteria hepatica propria, arteria hepatica communis en arteria lie­

nalis : bij 5 patiënten in de cirrosegroep kwam deze vorm voor .

85

Page 102: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Bij inj ectie in de truncus coeliacus of arteria hepatica communis werd bij

de laatste twee vormen nog arteriële stroom naar de lever gezien .

Arteria hepatica steal

Deze vorm , met omgekeerde stroom in de arteria hepatica communis ( en daar-

naast arteria mesenterica superior steal met stroom naar arteriae hepaticae

propria en communi s ) werd waargenomen bij 1 patiënt uit de cirrosegroep .

Tabel 4 . 6 : Angi ografi sch gedi agnosti seerde steal -fenomenen b i j 45 control es en 64 ci rrosepati ënten .

n Met Zonder N i e t te Speci fi cati e

s teal steal meten steal

Control es 45 6 18 21 AMS AHP

Ci rroses 64 19 41 4 AMS AHP

AMS AHP + AMS AHP + AHC AL

Portaal-veneuze collaterale stroom .

6

1 3

AHC 1

AHC + AL 5

1

Voor het ontstaan en de indeling van de portaal-veneuze collateralen moge

worden verwezen naar hoofdstuk 2 .

I n de controlegroep werden geen collateralen aangetroffen .

Tabel 4 . 7 geeft een overzicht van de angiografisch gevonden collateralen in

de cirrosegroep .

De vena gastrica sinistra was de meest voorkomende collaterale vene , doch was

vaak niet boven het diafragma te vervolgen , hetgeen een bevestiging is van de

verwachte hemodynamisch slechte functie .

Bij iets meer dan de helft van de c irrosepatiënten waren ammoniakproeven

uitgevoerd .

86

Page 103: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Tabel 4 . 7 : Waargenomen col l ateralen . t = naar cran i aal geri chte col l ateral e venen , * = naar caudaal geri chte col l ate ra l e venen . Het cran i al e ei ndpunt i s i n pri nc i pe de V . cava s up . , het cauda l e ei ndpunt de V . cava i nf .

Soort col l ateraal Col l ateraal Aantal D i amete r

Omge keerde stroom t V . gast . s i n . 38 4-35 rrm i n norma l e portal e t Vv. gast . b r . 16 vene * V . mes . i nf . 1 9 5 - 1 2 rrm

* V . mes . s u p . 1 ( hep . pet . + fug. 3 ) V . gas t . dex . 2 5-10 mm

Corrmuni cerende * V . umb . 5 8-20 rrm '

col l ateral en * Spl enocavaal 4 Retroperi toneaal 8

N i e t te defi n i ëren 2

De uitkomsten van deze proeven werden ingedeeld in de groepen 0 ( geen of

geringe , kortdurende stijging ) tot C ( aanz ienlijke stij ging ) , volgens de

classi ficatie van Gips , zie hoofdstuk 1 voor de details .

De gegevens van de ammoniakproeven , die werden uitgevoerd , zijn vermeld

in tabel 4 . 8 , gerangschikt naar de mate van gestoord zijn van de proef .

Tevens werden de gegevens van de ammoniakproeven vergeleken met de

aanwezigheid van varices ( tabel 4 . 8 , tabel 4 . 9 ) .

Indien bij een sufficiënt uitgevoerd angiogram geen varices konden worden

aangetoond , terwijl deze bij oesofagoscopie wel bleken te bestaan , moet

dit betekenen , dat de stroom over de varices zo gering is , dat het con­

trastmiddel onvoldoende door deze collateralen stroomt .

87

Page 104: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Tabe l 4 . 8 : Angi ografi sch gevonden col l ateral en bi j 34 ci rrosepati ënten di e een ammoni akbel asti ngsproef ondergaan hadden . Bi j al l en was oesofagogastroscop i e gebeurd . Geen van de pati ënten had een shuntoperati e ondergaan .

n NH3-bel . Oesofagus- Angi ogr .

groep vari ces col l ateral en Speci fi cati e

4 0 ( normaal ) 4 4 V . g . s i n . 2

Vmi : 1

Retro . . 1

20 A 20 29 V . g . s i n . : 12

Vv . g . br . : 6

Vmi : 8

Retrop . : 2

V . umb . : 1

5 B 3 7 V . g . s i n . : 3

Vv . g . b r . : 1

Vmi : 1

S l . cav . : 2

5 c 4 17 V . g . s i n . : 4

V v . g . b r. : 2

Retrop . : 3

V . umb . : 4

Vmi : 2

Spl . cav . : 1

Eci : 1

Totaal 34 3 1 57

Als voorbeeld moge gelden een patiënt , welke bij scopie ernstige oesofagus­

varices had , echter een normale ammoniakbelastingsproef en angiografisch

geen collaterale venen in dit gebied.

88

Page 105: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Tabel 4 . 9 : Ang i ografi s ch gevonden crani aal geri chte V . portae -

V - ( hemi ) azygos col l ateralen b i j 63 ci rrosepati ënten

b i j wie oesofagogas trocopi e was verri ch t .

Al l een Al l een V . g . s i n . + Tot . aantal pat .

n v . g . s i n . Vv . g . b r . Vv . g . br . met col l .

Oesofagus - 5 7 25 2 13 40

vari ces

Geen oes of. 6 1 0 0 1 vari ces

Onbekend 1 1 0 0 1

Naarmate de ammoniakproeven meer afwijkend worden , neemt het aantal andere

collateralen ( retroperitoneaal , splenocavaal en umbilicaal ) toe , ( tabel 4 . 10 ) terwij l d e afbeelding van d e vena gastrica sinistra e n venae gastricae breves

niet verandert .

Tabel 4 . 10 : Ang i og rafi sch gevonden col l atera l en b i j 34 pati ënten d i e een ammoni akbel asti ngsproef ondergaan hadden . Bi j 30 was deze gestoord , b i j 27 werden angi ografi sch col ­l ateral en gevonden . Voor i edere g roep het totaal aan­tal pati ënten met col l atera l en , het gemi ddel d aantal col l ateral en per pati ënt en het aantal crani aal - en

caudaalwaarts geri chte col l ateral en .

n NH3-be l . Aantal pat . Gem. aantal Aantal proef met col l . coll . per pat . cran i aal caudaal

4 0 2 2 , 0 2 2 20 A 15 2 , 0 18 1 1

5 B 5 1 ,4 4 3

5 c 5 3 ,4 6 1 1

Totaa l 34 27 2 , 1

89

Page 106: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Dit bevestigt de betere collaterale functie van deze andere collateralen

tegenover het azygossysteem . Ook uit de angiografie was betere functie af

te lezen : ze hadden een grotere diameter en hoewel ze vaak lang waren , over

een relatief groot traj ect te vervolgen .

Een fraai voorbeeld is te zien in figuur 2 . 18 , met de vena umbilical is als

grote collaterale vene , goed te vervolgen over een groot traj ect .

De patiënt met de angiografisch beste shunt ( Fig . 2 . 16 ) , tussen vena mesen­

terica superior en vena cava inferior zou ongetwij feld een sterk gestoorde

ammoniakproef gehad hebben ; helaas was de proef bij deze patiënt niet uit­

gevoerd .

In de controlegroep werd bij 25 patiënten , die truncus coeliacus of

arteria mesenterica superior injectie hadden ondergaan , de vena cava inferior

nooit waargenomen , terwij l dit wel het geval was bij 5 van de 63 cirrose­

patiënten . Bij alle 5 waren grote collaterale verbindingen tussen het vena

portae gebied en de vena cava inferior goed zichtbaar te maken ; 2 van hen

hadden een gestoorde ammoniakbelastingsproef , resp . B en C . Bij de overige 3

was deze proef niet verricht .

De relatie tussen de afname van de diameter van de vena portae tussen

begin- en eindpunt enerz ijds en de ammoniakbelastingsproef anderzijds is

weergegeven in tabel 4 . 1 1 . Er kon geen relatie worden aangetoond tussen de

mate van diameterafname van de vena portae en de uitkomst van de ammoniak­

belastingsproef. De mediane afname was in alle categorieën van de ammoniak­

belastingsproef ( 0 , A , B , C ) 5 mm . De conclusie luidt derhalve , dat de afname

in doorsnede van de vena portae stroomafwaarts geen relatie vertoont met de

aan- of afwezigheid van hemodynamisch belangrijke collateralen.

Tabel 4 . 1 1 : Afname van de Vena portae di ameter tussen beg i n- en ei n dpunt bi j 33 ci rro sepati ënten bi j wi e arrmon i akbe­l asti ngsproeven waren verri ch t .

NH3-bel . proef Afname 0 VP (mm ) ges toord onges toord

n 28 5

0-3 4 0 4-6 15 5

7 9 0

90

Page 107: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Arterio-portale shunts .

In de controlegroep werden arterio-portale shunts nooit waargenomen , in

de cirrosegroep bij 9 patiënten ( 14% ) .

In het pati ëntenbestand van dit onderzoek waren bij 4 patiënten de gegevens

van drukmeting bekend . In alle gevallen was de druk sterk verhoogd

( resp . 24 en 31 mm Hg miltdruk en 21 en 23 mm Hg leversinusoïdale druk ) .

91

Page 108: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

5

Evaluatie meetgegevens .

Aorta abdomina lis .

Anatomische varianten in het vertakkingspatroon van de bovenbuiksvaten

konden reeds op grond van de aortografie worden vastgeste ld . Het totale

aantal varianten was in de controlegroep en de cirrosegroep gelijk , opval lend

hoog was echter het aantal gevallen waarin de arteria hepatica dextra ont­

sprong uit de arteria mesenterica superior in de cirrosegroep .

Het is de vraag of er een causaal verband tussen deze twee gegevens bestaat .

Weli swaar maakt de arteria hepatica dextra in dit geval een vrij scherpe

hoek met de arteria mesenterica superior ( vaak bovendien nog gekronkeld aan

het begin ) , maar een verminderd arterieel aanbod als oorzaak of medeoorzaak

voor het ontstaan van de cirrose , ligt niet zonder meer voor de hand .

Immers , zoals in hoofdstuk 2 uiteengezet , wordt slechts een deel van de lever

continu doorstroomd en geeft afsluiting van een leverarterie bij een normaal

portaal aanbod , vrijwel nooit aanleiding tot problemen .

De aortografie leverde verder informatie omtrent de diameter van de aorta

abdominal is resp . craniaal van de truncus coeliacus en caudaal van de arteria

mesenterica superior , eventueel aanwezige wandonregelmatigheden en elastici­

teitsverl ies . Uit deze studie is gebleken , dat er op al deze gebieden geen

verschi llen waren tussen een controlegroep en een groep patiënten met lever­

cirrose . De reden van aortografie bij de individuele patiënt is echter het

verkrijgen van informatie omtrent anatomische varianten , arteriosclerose en

verlies van elasticiteit , informatie , die anders niet of beperkt kan worden

verkregen . Met name kennis omtrent de conditie van het arteriële vaatstelsel

is belangrijk in verband met operatieve behandeling ( arteriële anastomosen ) ,

terwij l voorkennis omtrent anatomische varianten veel zoekwerk bij selectieve

catheterisatie kan besparen . Bovendien wordt informatie omtrent de nieren ver­

kregen , inclus ief arteriële aanvoerwegen , zodat ter uitsluiting van ander nier­

lijden dan hepatorenaal syndroom , geen intraveneus urogram meer behoeft te

worden vervaardigd .

92

Page 109: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Indien de aortografie wordt verricht op de wij ze , zoals in dit onderzoek

beschreven , wordt de laatste opname van de serie gemaakt , 8 seconden na de

eerste opname , iets minder dan 8 seconden na het begin van de contrastinj ec­

tie . Afbeelding van de vena l ienali s en/of de vena portae ( ook al is deze

afbeelding vaag ) op deze laatste opname , duidt er op , dat de stroomsnelheid

in het portale gebied niet vertraagd is . Met dit gegeven kan dan bij het

vervaardigen van de andere series rekening worden gehouden . Wordt het portale

systeem tij dens aortografie niet afgebeeld , dan betekent dit dat de stroom

vertraagd is en dat selecti eve series langer dienen te z ij n .

Het schatten van het verschil in doorstroming van de bovenbuik bij normalen

en cirrosepatiënten op bas is van het verschil tussen bovenvermelde diameters ,

was niet mogelijk . Meting van de aortadiameter om deze reden is derhalve niet

zinvol .

Concluderend was de abdominale aortografie een belangrijke bron van infor­

matie , die bij cirrosepatiënten niet gemist kon worden . Abdominale aortogra­

fie dient bij deze patiënten dan ook steeds verricht te worden .

Arteria l ienalis , vena l i enal i s , milt .

Meting van de angiografische mil tlengte was een eenvoudige methode met

wel iswaar een aantal tekortkomingen , maar in de prakti j k zeer bruikbaar voor

het verkrijgen van een indruk omtrent de grootte van dit orgaan .

Het bleek dat de diameters van arteria en vena l ienal is een goede correla­

tie vertoonden met de lengte van de milt in de groep cirrosepatiënten , niet

in de controlegroep .

Enerzijds bewogen de waarden in de controlegroep zich binnen zeer nauwe gren­

zen , zodat bij een zeer grote groep controle patiënten wel een correlatie aan

het l icht zou kunnen komen ; anderzi j ds is het mogel i j k , dat bij cirrose­

patiënten ook andere factoren een rol spelen . Vergroting van de milt als

orgaan vraagt uiteraard meer bloed en zou een vergroting van de arterie en

de vene tot gevolg kunnen hebben . Daarnaast speelt de factor tegendruk vanuit

de lever mogel i j k mee .

Indien de druk in het portale systeem bij cirrosepatiënten oploopt , zal het

verschil tussen de druk in de arteria l ienal i s en de vena l i enal is kleiner

worden , met stuwing van de vena l i enal is als gevolg en mogelijk in een later

stadium ook van de arteri a l ienalis . Een grote diameter van arteria en vena

lienalis , samen met vergroting van de milt en vertraging van de miltdoor­

stroming , zou een indicatie kunnen z i j n voor het bestaan van een hoge druk

93

Page 110: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

in het portale systeem .

De gevonden normale diameters van de miltarterie komen goed overeen met die

uit de literatuur ,149

veel auteurs geven echter niet aan , op welke plaats werd

gemeten . Dat de plaats van belang is , blijkt uit dit onderzoek : tussen de oor­

sprong en het einde van de arteria lienalis bestaat ongeveer 1 mm . verschil i n

diameter , hetzelfde geldt voor h e t verschil in diameter van d e vene tussen

begin en meetpunt links van de wervelkolom . In de prakti jk is het meten op

twee plaatsen niet nodig . Bij een sterk gesl ingerd verlopend vat of de aan­

wezigheid van aneurysmata of collateralen in mi lthilus kan het eindpunt van

de arterie , resp . de oorsprong van de vene moeilijk te meten zi j n . Voor de

vena l i enal is geldt op deze plaats het nadeel van de toevloed van bloed uit

pancreas en vena mesenterica inferior , in zeldzame gevallen uit de vena

gastrica sinistra .

Vergelij king van de gevonden veneuze diameters met die uit de litera-17 18 27 173

tuur , ' ' ' laat een goede overeenkomst zien in de normale geval len .

Onderzoekingen aan "verse " kadavers leveren dezelfde gegevens als meting in

vivo , enige voorzichtigheid is echter geboden bij vergelij king met studies

aan kadavers na conservering. Douglass 18 vond bij opspuiten van het portale

vaatbed bij kadavers , na 48 uur conserveren , diameters van vena lienalis ,

vena portae en vena mesenterica superior , welke ongeveer de helft van de

metingen in vivo bedragen .

Meting van de lengte van arteria en vena lienalis was als meting zeer

onnauwkeurig , met name bij een sterk geslingerd verloop en leverde geen

belangrijke informatie op . Het bepalen van de lengte van de vaten zou

interessant voor het bepalen van de stroomsnelheid van het contrastmiddel

en het bloed zij n , de angiografie is voor dit doel echter niet geschikt .

Het verloop van zowel arterie als vene vertoonde geen verschillen tussen

beide groepen patiënten . Dit gegeven droeg derhalve niet bij aan het beeld

van de cirrosepatiënt ten opzichte van de controlegroep .

Belangrijk bleek de waarneming van aneurysmata in de takken van de arteria

l ienalis . Bij al deze patiënten was een hepatofugale stroom in de vena l iena­

lis en/of de vena portae aanwezig, zodat nader onderzoek in deze richting de

moeite waard l i jkt . Over dit aspect waren geen literatuurgegevens voorhanden ,

zodat vergelijking met diverse auteurs niet mogelijk was . De bevinding is van

belang , omdat bij inj ectie in de arteria l ienalis bij deze patiënten niet ten

onrechte de diagnose "miltvenetrombose" gesteld mag worden . Lange series met

hoge doses contrast in de arteria lienalis zouden bij deze patiënten achter­

wege kunnen blijven , er dient te worden begonnen met injectie in de arteria

94

Page 111: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

mesenterica superior . Daarnaast is kennis omtrent de aanwezigheid van aneurys­

mata van belang in verband met eventueel voorgenomen miltpunctie wegens het

risico van bloeding . Aangezien ook echografisch deze aneurysmata niet zicht-171

baar worden , is angiografie de enige methode om ze aan te tone n .

Arteria hepatica .

Uit dit onderzoek kwam naar voren , dat er een verschil in diameter was van

dit vat tussen de twee groepen : in de cirrosegroep was de arterie dikker dan

in de controlegroep . De meeste c irrosepatiënten vielen echter b innen het

95% - 95% gebied in de controlegroep , zodat meting van de diameter van de

arteria hepatica van belang is in het kader van de bovenbuikscirculatie van

de individuele patiënt . De diameter van het vat is een indicatie voor de arte­

riële toevoer naar de lever .

Lindenbraten 149

vond in een serie van 111 patiënten met levercirrose een

kleinere diameter van de arteria hepatica communis dan in een serie van

105 controlepersonen , indien er geen tekenen van portale hypertens ie waren .

Werd wel portale hypertensie waargenomen ( in de serie variërend van

18-37 mm Hg mildruk ) , dan was de diameter van de arteria hepatica communis

circa 1 mm . groter . Hetzelfde verschil werd door hem gezien bij de arteria

hepatica propria . Aangezien alle patiënten in dit proefschrift een verhoogde

portale druk hadden ( meer dan 3 mm Hg leversinusoïdale druk of meer dan

5 mm Hg miltdruk op 5 cm . ) , komen de bevindingen goed overeen .

Een duidelijke negatieve correlatie tussen de diameters van arteria hepa­

tica en vena portae kon niet worden aangetoond . Waarschijnlijk spelen ook

andere factoren een rol bij een eventuele toename van de arteriële bloedtoe­

voer naar de lever door afname van de hoeveelhe id portaal bloed . Aangezien

het vat in de controlegroep korter was dan in de c irrosegroep , kan een ver�

schil in lengte ( uitrekking ) een rol spelen .

Arteria en vena mesenterica superior .

Bepaling van de diameter van de arteria mesenterica superior leverde geen

verschillen tussen de beide groepen . Wel was er een verschil aan de veneuze

zijde : de vena mesenterica superior was in de cirrosegroep duidelijk wij der .

De invloed van de tegendruk vanuit de lever bij de cirrosepatiënt is dus

zowel in het milt- als het mesenteriale gebied merkbaar . De verschi llen tussen

de diameter van de vene in be ide groepen zijn echter minder groot dan in het

95

Page 112: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

miltgebied . Het is denkbaar , dat hier de factor peristaltiek een rol spee l t .

Veel auteurs besteden relatief weinig o f geen aandacht aan het mesenteriale

vaatbed bij de cirrosepatiënt . Weliswaar biedt het mesenteriale gebied minder

kans op bloedverlies uit varices dan in de regio van oesofagus en maag

( hoofdstuk 2 ) , maar het waarnemen van uitgezette vaten in het mesenterica­

gebied , ook in de kleinere takken , met aanwij zingen voor stuwing , dient i n

d e beschouwingen t e worden betrokken . Ui teraard is d e arteria mesenterica

superior verder van belang in het kader van de steal ( zie verder ) .

Vena portae .

In de cirrosegroep was de diameter van de vena portae aan de oorsprong

duidelijk groter dan in de groep controlepatiënten , aan het eindpunt zijn

er geen verschillen meer aantoonbaar . De grote diameter van het vat aan de

oorsprong bij cirrosepatiënten laat zich wellicht verklaren door stuwing ,

de diameter aan het einde uiteraard niet . Zoals werd aangetoond door middel

van ammoniakproeven in vergelij king met portaal-veneuze collateralen in het

gebied van de vena portae , hebben de vena ·gastrica sinistra en de vena gas­

trica dextra geen hemodynamisch grote collaterale functi e . De afname van de

vena portae diameter kan derhalve niet het gevolg van collaterale stroom zij n .

Mogelijk ligt de verklaring i n de omringende weefsels aan het eindpunt : met

name bij harde cirrotische levers , ondervindt de vena portae op dit punt

weinig speelruimte . Dat de vena portae ook in normale gevallen in diameter

afneemt , is waarschijnlijk voor het grootste deel het gevolg van een andere

vorm ( meer ovaal aan de oorsprong , meer rond aan het einde ) . Ook hepatofu­

gale stroom kan bij dragen aan afname van de diameter . Met name patiënten met

een hepatofugale stroom in de vena lienalis zullen een brede oorsprong van

de vena portae kunnen hebben , terwij l slechts weinig portaal bloed de lever

bereikt .

Zoals reeds vermeld onder het hoofd "arteria hepatica" , was de vena portae

in de cirrosegroep langer dan in de controlegroep . Dit kan een gevolg zijn

van verkleining van de lever en naar craniaal verplaatsing van de leverhilus ,

met als gevolg uitrekking van de vena portae . Of dit gegeven een goede en

betrouwbare maat voor de levergrootte zal blijken te zij n , is de moeite waard

nader te worden uitgezocht .

Het verloop van de vena portae is veelal recht . In de controlegroep was

dit vrijwel altij d het geval , minder vaak in de cirrosegroep . Mogelijk heeft

ook dit verschijnsel te maken met tegendruk vanuit de lever , waardoor naast

96

Page 113: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

stuwing ook kronkeling kan optreden . Daarnaast kan ui teraard ook de veranderde

hemodynamiek een rol spelen .

Hoekmetingen .

In de cirrosegroep maakte de vena portae een scherpere hoek met de vena

mesenterica superior of de lichaamsas dan in de controlegroep . De overige

hoeken , tussen vena portae en vena lienalis en vena mesenterica superior en

vena lienalis , vertoonden geen verschi llen . Omdat de vena mesenterica supe­

rior , indien ten dele gevuld met contrast , een moeilijk meetobj ect kan zij n ,

i s het bepalen van de hoek tussen de vena portae en de lichaamsas te prefe­

reren . De hoek zou een maat kunnen zijn voor de grootte van de lever .

Vergelij king met de echografisch gevonden hoekgrootte uit het proefschrift

van Sikkens 171 laat zien , dat bij echografie geen verschillen werden gevon­

den tussen een controlegroep en een groep c irrosepatiënten . Mogel i j k speelt

hierbij de inademingsstand van de patiënt een rol : diepe inspiratie zal de

hoek tussen vena portae en lichaamsas vergroten , expiratie zal de hoek ver­

kleinen . Alle angiogrammen werden gemaakt in "middenstand" , een belangrijk

aspect bij vergelijking met andere onderzoekmethoden of andere angiografische

studi es .

Stroming .

Het bepalen van de omlooptijden door milt en arteria mesenterica superior

gebied bleek door middel van angiografie een eenvoudige methode . Het moment

van aankomst van het contrastmiddel , met name in de vene is een goed om­

schreven moment , zonder kans op verwarring.

In beide gemeten gebieden was de c irculatietijd in de cirrosegroep aanmer­

kelijk langer dan in de controlegroep , een fenomeen , dat verklaard kan worden

door de tegendruk vanuit de lever bij de cirrosepatiënten .

De tegendruk vanuit de lever was merkbaar. in zowel lienalis- als mesente­

riaalgebied , de omlooptij den in beide gebieden waren positief gecorreleerd .

In de controlegroep waren de omlooptijden gel ij k , in de cirrosegroep was het

mesenteriale gebied trager in c irculatie dan het miltgebied .

Hoe dit verklaard kan worden , is niet geheel duidel i j k . Mogelijk speelt de

lengte van de vaatgebieden een rol , een rol , die uiteraard ook bij normalen

aanwezig is , maar zich bij een langzamere stroom beter manifesteert .

Aangezien de stroom in een vat gerelateerd is aan de vierde macht van de

97

Page 114: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

straal ( hoofdstuk 1 ) , zou bij een toename van de arteria lienalis diameter van

8 naar 12 mm . bij gelijkblijvende lengte en drukverval , de stroom verzesvoudi­

gen ! Het fei t , dat de circulatie afneemt , moet betekenen , dat de tegendruk

door afname van het drukverval een belangrijke rol speelt . De combinatie grote

milt , dikke arteria lienal is en trage miltcirculatie zal waarschijnlijk duiden

op een hoge druk in het portale systeem .

De stroomrichting was een goed en eenvoudig te bepalen grootheid op het

angiografisch onderzoek . Zowel in arteriën ( steal ) als in venen kon het bloed

( contrast ) goed vervolgd worden . Het bleek tevens , dat het bloed in bepaalde

vaten gemakkelijk van stroomrichting kan veranderen , zowel in arteriën als in

venen . De vena mesenterica superior toonde in dit opzicht heel fraai dit feno­

meen : hepatopetale stroom bij inj ectie in de arteria mesenterica superior ,

hepatofugale stroom bij inj ectie in de arteria lienalis . Waarschijnlijk is

dit verschij nsel een tussenvorm naar een shuntroute via het vena mesenterica

superior gebied.

Instroomeffecten in de vena portae in de lengterichting kwamen meer in de

controlegroep voor dan in de cirrosegroep . Het niet vermengen van bloed en

contrast kan eigenlijk alleen maar voorkomen indien in beide aanvoerende

venen het bloed niet een te trage stroomsnelhe id heeft . Het was echter niet

mogelijk een "critische circulatieti j d " te definiëren .

Portaal-veneuze collateralen .

Angiografie was een betrouwbaar onderzoek bij het aantonen van collaterale

venen , zoals bleek uit de goede correlatie met de ammoniak-belastingsproeven .

Dit betekent , dat indien tij dens angiografie geen collateralen worden afge­

beeld , deze ook niet aanwezig zijn , dan wel geen hemodynamische betekenis

hebben . Verder bleek de rol van de vena gastrica sinistra , hemodynamisch

gezien , gering te zij n . De belangrijkste collaterale venen waren de retro­

peritoneale en splenocavale verbindingen en de vena umbilicalis , hetgeen

bleek uit hun snelle afbeelding .

Dit onderzoek bevestigt op geheel andere wi j ze , dat van Gips ( 1968 ) , die

door middel van selectieve veneuze catheterisatie na ammoniakbelasting aan­

toonde , dat portaal-veneuze collaterale stroom meestal zowel naar de vena

cava inferior als naar de vena cava superior loopt , maar dat de hemodyna­

mische betekenis van de craniaalwaarts gerichte collaterale stroom , ook bij

oesofagusvarices , in het algemeen gering is .

De indirecte arteriële portografie is qua ' afbeeldingstechniek van het por-

98

Page 115: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

tale systeem de meest fys iologische . De fraaie afbeelding van col laterale

venen , met name de vena gastrica sinistra en de venae gastricae breves , tij­

dens directe portografie geeft slechts anatomische informatie , zonder fys iolo­

gische detai ls . Uiteraard geeft angiografie ook anatomische details , doch

naast puur anatomische informatie kan tevens de stroom van het contrast in de

ti j d worden vervolgd . Eventuele veranderingen in diameters van vastgestelde 179

collaterale venen kunnen echografisch worden vervolgd .

Steal .

Steal uit het mesenteriale- en hepatica-gebied kon door middel van angio­

grafie goed worden aangetoond . Oorzaken en k linische consequenties van de

stealfenomenen zul len nader uitgezocht dienen te worden .

Normaal verdwijnt een gedeelte , b . v . een vierde gedeelte van het bloed in

de arteria hepatica communis naar de arteria gastroduodenalis . Deze situatie

betekent in wezen verlies voor het arteriële leveraanbod . Indien er steal

optreedt vanuit de arteria mesenterica superior naar de arteria hepatica

propria , wordt de verliessituatie omgezet in winst . Of de totale arteriële

leverdoorstroming zal toenemen , hangt o . m . af van verdere steal naar arteria

hepatica communis en arteria lienalis , een situatie , die het beste beoordeeld

kan worden tij dens inj ectie in de truncus coel iacus . Voor de lever is steal

naar de arteria hepatica propria voordelig , terwij l de richting arteria li ena­

lis onvoordelig kan zij n , indien na terechtkoming van het b loed via vena

lienalis in de vena portae er een belemmering van de portale bloedstroom naar

de lever is .

Arterio-portale shunts .

Het diagnostiseren van een arterio-portale shunt in de lever zou een

diagnosticum kunnen zijn voor het bestaan van een portale hypertensie , aange­

zien deze shunts wel als oorzaak ( naast stuwing ) voor het ontstaan van verhoog­

de druk in het portale systeem worden gezien . Indien grote portale takken zich

op deze wij ze vullen , duidt dit uiteraard op een hepatofugale stroom .

Een relatie met een steal vanuit de arteria mesenterica superior naar de lever

kon n i et worden aangetoond . Theoretisch zou deze mogelijkheid bestaan hebben ,

aangezien arterio-portale shunts wel als oorzaak van deze steal worden gezien

door drukval in het arteria hepatica gebied.

99

Page 116: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Druk .

Reflux in de vena mesenterica inferior bleek niet zonder meer bewij zend

te zijn voor ernstige portale hypertens ie , omdat vri jwel geen der cirrose­

patiënten een lichte portale hypertens ie had en dit dus niet onderzocht kon

worden . Bovendien waren er evenveel patiënten met een verhoogde druk zonder

reflux . In de controlegroep werd echter nooit een omgekeerde stroom in de

vena mesenterica inferior gevonden . Het belang van deze bevinding zal der­

halve nader geëvalueerd dienen te worden .

Conclus ies .

Uit dit onderzoek is naar voren gekomen , dat het mogelijk is aan de hand

van een "normaliteitsgroep" eigenschappen bij cirrosepatiënten te onderkennen ,

hoewel er ook beperkingen waren , die aanleiding zijn voor verder onderzoek .

Standaardisatie was goed mogelijk naar aanleiding van angiografische gegevens ,

terwij l ook een aantal fys iologische ui tspraken kon worden gedaan .

Het relateren van angiografische gegevens aan andere onderzoekstechnieken , die

inzicht geven in portaal-veneuze collaterale circulatie en druk in het portale

systeem , heeft het mogelijk gemaakt om een aantal vaststell ingen te maken ten

aanzien van angiografische bevindingen .

De specificiteit ven de angiografie voor het aantonen van de aanwezigheid

van porto-cavale shunts is evenals die van de ammoniakbelastingsproef aanzien­

lij k . De angiografie kan collateralen aantonen via de maagdarm- en miltroute .

De ammoniakbelastingsproef ui tsluitend via de maagdarmroute .

De sensiviteit van de angiografie is groot aan het beginpunt van de shunt ;

aan het eind in principe aanwezig , doch vaak moeilijk aantoonbaar door geringe

contrastdichthei d .

Met ammoniakbelasting k�m d e porto-cavale verbinding zelf niet gelocaliseerd

worden , wel echter de uitstroomplaats in vena cava superior of vena cava

inferior .

In het schema oi: pagina 101 is aangegeven , welke gegevens relevant zijn bij de

bestudering van angiografisch onderzoek bij de cirrosepatiënt en welke naar

de huidige inzichten minder belangrijk geacht worden .

100

Page 117: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Schema metingen resp . waarnemingsbeschrijvingen bij angiografisch onderzoek

van de cirrosepatiënt .

AANBEVOLEN

anatomische varianten

binnencontour aorta abdominalis

0 a. l ien . ( oorsprong of einde )

aneurysmata milt

miltlengte

0 a . hep . comm . of a . hep . pr .

( oorsprong of einde )

lengte a . hepatica communis

0 v. lienalis oorsprong

( evt . l i . van W . K . )

0 v . mesenterica superior

0 vena portae oorsprong + einde

verloop v . portae

lengte v . pc.rtae

hoek v . portae - lichaemsas

omlooptij d a . lien . - v . lien . /

v . portae

oro1looptij d a . mes . sup . - v . mes .

sup . /v . portae

stroomrichting v . lien . , v . mes .

sup . . v . portae , col lateralen

instroqmeffecten vena portae

stealfenomenen

portaal-veneuze collateralen

arterioportale shunts

ONNODIG

0 aorta abdominal is

verloop aorta abdominalis

verloop a . lien .

lengte a . lien .

verloop a . hep . communis

0 a. mes . superior

verloop v. l ien .

lengte v . lien .

hoek v . portae - v . l ien .

hoek v . mes . sup . - v . lien .

hoek v . mes . sup . - v . portae

101

Page 118: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Samenvatting .

Voor het verkrijgen van inzicht in de levercirculatie levert arteriografie

unieke mogelijkheden , doordat niet alleen de directe arteriële bloedstroom

van de lever zichtbaar wordt gemaakt , maar ook de indirecte , die met inter­

positie van milt en maag-darmstelsel via de vena portae de lever bereikt .

Angiografie biedt de mogeli jkheid om verschuivingen in de arteriële bloed­

toevoer binnen het onderzochte geb ied vast te stellen en ook maakt zij de

local isatie van portaal-veneuze lekkage naar de grote circulatie mogelijk .

In dit proefschrift worden de resultaten van het angiografisch onderzoek

van de bovenbuik bij een groep van 64 patiënten met leverc irrose vergeleken

met een controlegroep van 45 patiënten zonder bekende lever- of pancreas­

pathologie .

De doelstelling van het onderzoek , beschreven in hoofdstuk 1 , omvatte de

evaluatie van de gestandaardiseerde angiografische gegevens en vergelijking

tussen de twee groepen .

Daarnaast werd getracht om informatie omtrent circulatie-fysiologische gege­

vens te verkrijgen uit de angiografie . Van een aantal gegevens werd gepoogd

een onderlinge relatie aan te tonen .

Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de röntgenanatomie en de ( patho )

fysiologie van de levercirculatie , voorzover van belang in het kader van

het onderzoek . Ook de meest voorkomende anatomische varianten ( arterieel en

veneus ) worden behandeld , in verband met hun belang bij de interpretatie van

de röntgenbeelden . Tevens wordt in dit hoofdstuk een overzicht gegeven van

de belangri jkste vormen van collaterale circulati e .

Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de verschillende technieken , die op

radiologisch gebied in de loop der j aren zijn ontwikkeld voor de afbeelding

van de portale circulatie , met voor iedere techniek de specifieke voor- en

nadelen . Sommige methodes zijn alleen via een ( kleine ) operatie uit te

voeren ( mesentericoportografie , transumbil icale portografie , e . a . ) , andere

alleen via scopie ( hemorrhoidale portale flebografie , laparoscopische porto­

grafi e ) , weer andere alleen via percutane punctie ( percutane transhepatische

portografie , splenoportografie ) .

De patiënten in dit onderzoek zijn gedocumenteerd volgens de Seldinger­

methode , waarbij via indirecte weg een afbeelding van het portale systeem

wordt verkregen . De methode heeft een vrij laag compl icatierisico , toont

alle arteriële toevoerwegen en het gehele portale systeem .

102

Page 119: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

In hoofdstuk 4 worden de resultaten van de arteriografie geëvalueerd op een

standaardmethode . Zo werden de diameters van de verschillende vaten gemeten ,

het verloop , de lengte en anatomische varianten . Bij de venen werd daarnaast

gelet op de aanwez igheid van collateralen . Ook de hoeken tussen vena l ienalis ,

vena portae en vena mesenterica superior werden gemeten , evenals de hoek tus­

sen vena portae en de l ichaamsas . Instroomeffecten van contrastloos bloed wer­

den vastgelegd , evenals de stroomrichting en de c irculatietij d van het bloed

in milt en arteria mesenterica superior gebied . Als hulpgegevens werd gebruik

gemaakt van de bevindingen van de levervenecatheteri satie , de mi ltdruk , de

ammoniakbelasting en de oesofagoscopie .

Uit het onderzoek kwam naar voren , dat de arteriografie volgens Seldinger

een belangrijk onderdeel is in het kader van de diagnostiek bij de patiënt met

levercirrose , met bovendien mogel i j kheden tot fys iologische uitspraken aan de

hand van de röntgenbevindingen .

Opvallend in de cirrosegroep met betrekking tot het voorkomen van anato­

mische varianten , was het grote aantal patiënten bij wie de arteria hepatica

dextra ontsprong uit de arteria mesenterica superior .

De miltlengte was angiografisch goed te bepalen en correleerde in de c irro­

segroep goed met de diameters van arteria en vena lienalis . Aneurysmata in

kleinere miltarterietakken konden mogelijk gerelateerd worden aan een hepato­

fugale stroom in vena l ienalis en/of vena portae .

De arteria hepatica was in de cirrosegroep dikker dan in de controlegroep ,

de meeste cirrosepatiënten vielen echter binnen de 95%-95% grenzen van de

waarnemingen in de controlegroep . Een duidel i j ke negatieve correlatie tussen

de diameters van arteria hepatica en vena portae kon niet worden aangetoond .

Het mesenteriale gebied liet geen verschillen z ien i n diameter van de

arterie ; de vena mesenterica superior was in de cirrosegroep dikker dan in

de controlegroep .

De vena portae liet aan de oorsprong in de cirrosegroep een duidelijk

grotere diameter z ien dan in de controlegroep , aan het einde waren de uit­

komsten gel i j k . Het vat was in de cirrosegroep duidelijk langer dan in de

controlegroep en maakte bovendien een kleinere hoek met de l ichaamsas .

De circulatietij den waren zowel in milt als arteria mesenterica superior

gebied in de cirrosegroep aanmerkel i j k langer dan in de controlegroep en in

beide gebieden eenvoudig te meten .

Angiografie was een betrouwbaar onderzoek bij het aantonen van collaterale

venen , zoals bleek uit de goede correlatie met ammoniak-belastingsproeven .

Bevestigd werd , dat de hemodynamische betekenis van de craniaalwaarts gerichte

103

Page 120: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

collaterale stroom , ook bij oesofagusvarices , in het algemeen gering i s .

Steal kon door middel van angiografie goed worden waargenomen . Onderscheid

in een aantal vormen kon worden gemaakt , met voor de lever meer en minder

gunstige vormen .

Hoofdstuk 5 bevat een critische beschouwing van de gedane waarnemingen en

conclus ies en hun relatie tot k l ini sche gegevens , alsmede een discussie om­

trent het nut van de verrichte metingen en hun waarde ten opzichte van andere

onderzoekingen .

104

Page 121: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Summary and conclusions .

Arteriography offers unique opportunities to obtain an understanding of

the liver circulation , in that it not only renders visible the direct arte­

rial bloodflow to the liver but also the indirect bloodflow , which reaches

the liver through the portal vein via the spleen and gastrointestinal system .

Angiography makes it possible to establish disparities in the arterial blood

supply within the investigated area and also allows portal-venous leakage to

the greater c irculation to be localised .

In this thes is , the results of angiographic examination of the upper abdomen

in a group of 64 patients with cirrhosis of the liver are compared with a

control group of 45 patients with no known l iver of pancreas pathology .

The obj ective of the investigation , as described in Chapter 1 , comprised

evaluation of the standardised angiographic data and a comparison between

the two groups . In addition , an effort was made to obtain information on

circulation phys iology from the angiography . It was endeavoured to demon­

strate a correlation between certain data .

Chapter 2 reviews the radiographic anatomy and ( patho ) phys iology of the

liver circulation , in so far as this was relevant to the investigation .

It also deals with the most common anatomie variants ( arterial and venous )

in view of the importance in the interpretation of the radiographs . This

Chapter summarises the principal forms of collateral circulation .

Chapter 3 reviews the various techniques which have been developed over

the years in the field of radiology for the visualisation of the portal

circulation , with the advantages and disadvantages specific to each tech­

nique . Certain methods can only be performed by means of a ( minor ) operation

( mesentericoportography , transumbilical portography , etc . ) , others only by

means of endoscopy ( hemorrhoidal portal phlebography , laparoscopie porto­

graphy ) , or by means of percutaneous puncture ( percutaneous transhepatic

portography , splenoportography ) .

The patients considered in this investigation were examined by the Sel­

dinger method , which yields a picture of the portal system by indirect route .

The method has a fairly low complication rate and shows all the supplying

arteries and the entire portal system .

In Chapter 4 the results of the arteriography are evaluated against a

standard method . Accordingly , of each vessel the diameter , path , length ,

as well as the anatomie variants of all the vessels , were measured ( Fig . 4 . 1 ) .

The veins were also inspected for the presence of collaterals ( Fig .4 . 2 ) .

105

Page 122: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

The angles between the splenic vein , the portal vein and the superior mesen­

teric vein were also measured , as was the angle between the portal vein a nd

the body axis ( Fig . 4 . 17 ) .

Inflow effects of blood without contrast medium were recorded , together with

the flow direction and circulation time of the blood in the spleen and supe­

rior mesenteric artery area . Auxi liary data used were the findings of hepatic

vein catheterisation , splenic pressure , ammonia load and oesophagoscopy .

Abdominal aorta .

Anatomie variants in the pattern of the upper abdominal vessels could

already be established by means of the aortogram . The total number of

variants was identical for the control group and the cirrhotic group , but

in the cirrhotic group there was a remarkably high number of cases in which

the right hepatic artery originated from the superior mesenteric artery

( Table 4 . 1 ) . The question is whether there is a causal relationship between

these two findings . Although in this case the right hepatic artery forms a

fairly sharp angle with the superior mesenteric artery ( and is moreover

frequently convoluted at the origin ) , there is no immediate reason for

assuming a reduced arterial supply as the main or secondary cause of the

cirrhos is . As is known , only part of the l iver is perfused continuously .

Under normal portal supply , occlusion of a l iver artery scarcely ever leads

to problems .

The aortogram also provided information on the diameter of the abdominal

aorta both cranially from the coeliac trunk and caudally from the superior

mesenterica artery and on any irregularities of the wal l and loss of elasti­

city . This study disclosed that , i n all these respects , there were no diffe­

rences between a control group and a group of patients with l iver cirrhosis

( Table 4 . 2 ) . The reason for performing an aortogram on individual patients ,

however , is to obtain information about anatomie variants , arteriosclerosis

and loss of elasticity , information which otherwise is difficult or impossible

to obtain . In particular , knowledge of the condition of the arterial system is

important in connection with surgical treatment ( arterial anastomoses ) , whilst

advance knowledge of anatomie variants can save a great deal of searching

during selective catheterisation . Furthermore , information is obtained on the

kidneys , including arterial supply , sa that it is no longer necessary to make

an intravenous urogram in order to rule out kidney disorders other than hepa­

torenal syndrome .

106

Page 123: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

If the aortogram is performed in the manner as described in this investi­

gation ( Table 1 . 1 ) , the final picture of the series is taken eight seconds

after the first , sl ightly less than 8 seconds after inj ection of the contrast

medium begins . Visualisation of the splenic vein and/or the portal vein

( even th ough it may be vague ) on this final picture indicates that the flow

rate in the portal system is not reduced .

This fact can then be allowed for when making the subsequent series .

If the portal system is not shown on the aortogram , this means that there is

a reduction of flow rate and that selective series must be longer .

It was not possible to estimate the difference in upper abdominal perfus ion

in both groups on the basis of the difference between the above-mentioned

diameters . Measurement of the aorta diameter for this purpose is therefore

not effective .

In conclus ion , abdominal aortography was an important source of information

indispensable for cirrhotic patients . Accordingly , abdominal aortography

should invariably be performed on these patiente .

Splenic artery , splenic vein , spleen ( Table 4 . 2 )

Measurement o f the angiographic splenic length was a simple method which

admittedly had a number of drawbacks but was in practice very useful for the

purpose of gaining an impression of the size of this organ .

The diameters of the splenic artery and vein were found to exhibit a good

correlation with the splenic length in the c irrhotic group , but not in the

contra! group ( Figs . 4 . 5 , 411 ) . On the one hand , the contra! group values

moved within very narrow l imits , so that a very large group of control

patients might nevertheless reveal a correlation ; on the ether hand , it may

be that other factors are involved in cirrhotic patients . Enlargement of the

spleen of course requires more blood and might lead to enlargement of the

artery and vei n . In addition , counterpressure from the liver may play a part .

If the portal pressure in cirrhotic patients rises , the di fference between the

pressure in the splenic artery and the splenic vein wil! diminish , congestion

of the splenic vein may result and , at a later stage , of the splenic artery

as wel! . A large diameter of the splenic artery and vein , coupled with enlar­

gement of the spleen and reduction of splenic perfusion , might indicate the

existence of a high pressure in the portal system .

The normal diameters found for the splenic artery correspond wel! with

these mentioned in the literature ,149

although many authors fail to spec ify

107

Page 124: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

the site of measurement . In practice it is not necessary to take measurements

at two points . In the case of a tortueus vessel or in the presence of aneur­

rysms or col laterals in the splenic hi lus , the end of the artery or the

origin of the vein , as the case may be , may be difficult to measure .

For the splenic vein at this point there is the added disadvantage of bloed

inflow from the pancreas and the inferior mesenteric vein , exceptionally from

the left gastric vein .

Comparison of the veneus diameters found with these mentioned in the lite­

rature shows a goed correspondance with normal cases . Investigations on

" fresh" cadavers yield the same findings as in vivo measurements , but some

caution is required when comparing them with findings based on conserved

d D 1 18

h . . t . th t 1 t . d ft ca avers . oug ass , w en inJ eC ing e por a sys em in ca avers a er

48 hours ' conservation , found diameters for the splenic vein , portal vein

and superior mesenteric vein which were about half the diameters yielded

by in vivo measurements .

Measurement of the length of the splenic artery and vein was very impre­

cise , espec ially in the case of a tortueus vessel and yielded no information

of importanc e .

No di fferences i n the path o f the artery or vein were found between the

two groups .

Aneurysms in the splenic artery branches ( Fig . 2 . 9 ) were found to be

important .

In all these patients there was a hepatofugal flow in the splenic vein and/or

portal vein , so that further investigation in this direction would appear

worthwhile . No literature data were avaible on this matter , s o that no compa­

rison with ether authors was possible . This finding is important , in order

that when these patients are inj ected in the splenic artery they must not be

wrongly diagnosed as suffering from splenic vein thrombos is . Long series of

high contrast doses in the splenic artery could be omitted in these patients ,

inj ection should commence in the superior mesenteric artery . Furthermore ,

knowledge o f the presence of aneurysms is important i f splenic puncture is

envisaged . because of risk of haemorrhage . Since these aneurysms are not

visual ised by ultrasound ,171

angiography is the only method of detecting them .

Hepatic artery ( Table 4 . 2 )

From this investigation i t emerged that there was a difference i n diameter

of this vessel between the two groups : in the cirrhotic group the artery was

108

Page 125: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

thicker than in the control group ( Fig . 4 . 6 ) . Most of the c irrhotic patients ,

however , were classified in the 95%-95% range in the control group , so that

measurement of the hepatic artery diameter is important with reference to

the upper abdominal circulation of the individual patient .

The vessel diameter is an indication of the arterial flow to the liver .

Lindenbraten ,149

in a series of 111 patients with c irrhosis of the liver ,

found a smaller diameter for the common hepatic artery than in a series of

105 control persons , in so far as they exhibited no signs of portal hyper­

tension . If portal hypertension was observed ( in the series varying from

18 to 37 mm Hg splenic pressure ) , the diameter of the common hepatic artery

was about 1 mm . larger . He found the same di fference for the proper hepatic

artery . Since all the patients considered in the present thesis had an eleva­

ted portal pressure ( more than 3 mm Hg hepatic sinusoidal pressure or more

than 5 mm Hg splenic pressure at 5 cm. ) , the findings correspond well .

No clear negative correlation between the diameters of the hepatic artery

and the portal vein could be demonstrated ( Fig . 4 . 7 ) . Presumably ether

factors are also involved in any increase in arterial bloed flow to the

liver due to a decrease in the volume of portal bloed . In view of the fact

that the vessel in the control group was shorter than that in the cirrhotic

group , a di fference in length ( stretch ) may be involved .

Superior mesenteric artery and vein ( Tables 4 . 2 , 4 . 3 )

Determination o f the diameter of the superior mesenteric artery disclosed

no di fferences between the two groups ( Fig . 4 . 8 ) . There was , however , a

difference on the veneus side : the superior mesenteric vein was distinctly

wider in the c irrhotic group ( Fig . 4 . 13 ) . Consequently , the effect of coun­

terpressure from the liver is perceptible both in the splenic region and the

mesenteric region in c irrhotic patients . The differences in vein diameter

within both groups , however , are less large than in the spleen . Conceivably

the peristaltic factor may be involved here . Many authors pay little or no

attention to the mesenteric system in the c irrhotic patient . Although the

mesenteric region entails less risk of bleeding from varices than in the

oesophagus and stomach , any observation of dilated vessels in the mesenteric

system , including the smal ler branches , with indications of congestion should

be included in the report . Of course , the superior mesenteric artery is also

relevant from the viewpoint of the steal effect ( see below ) .

109

Page 126: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Portal vein ( Table 4 . 3 )

I n the cirrhotic group the portal vein diameter was distinctly larger at

its origin than in the control group , while at the end no differences can be

shown ( Fig . 4 . 1 5 ) . The large diameter of the vessel at its origin in c irrhotic

patients may perhaps be attributable to congestion ; obviously this does not

apply to the end diameter . As was demonstrated by means of ammonia tests , by

comparison with portal-veneus collaterals in the portal vein region , the left

and right gastric veins have no haemodynamically large collateral function .

The decrease of the portal vein diameter cannot therefore be a consequence of

collateral flow .

The explanation may possibly ly in the surrounding tissues at the end point :

especially in hard , cirrhotic livers the portal vein has li ttle play here .

The fact that the portal vein also decreases in diameter in normal cases is

probably very largely the result of a different projection ( more oval at the

origin , rounder at the end ) . Hepatofugal flow may also contribute towards

decrease of the diameter . In particular patients with a hepatofugal flow in

the splenic vein may have a broad origin of the portal vei n , whereas relati­

vely little portal blood reaches the liver .

As was mentioned above , the portal vein in the cirrhotic group was longer

than in the control group . This may be due to size reduction of the liver and

cranial displacement of the liver hi lus , leading to stretching of the portal

vein . Whether this value is a good and reliable measure for liver size merits

further investigation .

The path of the portal vein is generally straight . This was practical

always the case in the control group , but less often in the cirrhotic group .

Poss ibly this symptom may be connected with counterpressure from the liver ,

as a result of which tortuosity can occur in addition to congestion .

In addition , the altered haemodynamics may of course also play a role .

Angular measurement ( Table 4 . 3 )

I n the c irrhotic group the portal vein made a more acute angle to the

superior mesenteric vein or the body axis than in the control group

( Fig . 4 . 18 ) . The other angles , between the portal and splenic veins and

between the superior mesenteric and splenic veins , exhibited no differences .

Because the superior mesenteric vein , when partly filled with contrast medium ,

may be a di fficult obj ect to measure , it is preferable to determine the angle

110

Page 127: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

between the portal vein and the body axis . The angle might be measure for the

size of the liver . Comparison with the angle size measured by ultrasound as 171

stated in Sikkens' - thesis discloses that ultrasound showed no differences

between a control group and a group of cirrhotic patients . The patients ' posi­

tion of inspiration may be a factor here : deep inspiration will increase the

angle between the portal vein and the body axis , while expiration will

decrease the angle . All the angiograms were made in the intermediate position ,

a relevant aspect for the purpose of comparison with other investigative

methods or other angiographic studies .

In both the areas measured , the circulation times in the c irrhotic group was

signi ficantly langer than in the control group , a fact that can be explained

by the counterpressure from the liver in cirrhotic patients ( Fig . 4 . 19 , 4 . 20 ) .

The counterpressure from the l iver was perceptible in both the splenic and

mesenteric regions while the circulation time in both regions was positively

correlated ( Fig . 4 . 21 ) . In the control group the c irculation times were the

same , while in the cirrhotic group the mesenteric region exhibited a slower

circulation than the spleen . It is not entirely clear how this can be explai­

ned . The length of the vascular territories may play a role ; a role which is

of course present in normal cases but which manifests itself more clearly at

lower flow rates .

Since the flow rate in a vessel is related to the fourth power of the

radius ( Poisseuille ' s law ) , an increase of the splenic artery diameter from

8 to 12 mm . , at unchanged length and pressure drop , would mean a six-fold

increase , counterpressure plays an important role due to a decreasing pressure

fal l . The combination of enlarged spleen , big splenic artery and slow circula­

tion in the spleen will probably point to a high pressure in the portal system .

The flow direction was a parameter which could be effectively and simply

determined on angiography . Both arterial and venous blood flow ( contrast

medium ) could be readily followed . It was also found that in certain vessels

blood can easily change its direction of flow , both in arteries and veins .

The superior mesenteric vein provided an excellent example of this finding :

hepatopetal flow on inj ection into the superior mesenteric artery , hepato­

fugal flow on inj ection into the splenic artery ( Fig . 4 . 23 ) .

Probably this effect is an intermediate form towards a shunt pathway via the

superior mesenteric vein region .

Inflow effects longitudinally in the portal vein occured more frequently

in the control group than in the c irrhotic group ( Table 4 . 5 ) .

Non-mixing of blood and contrast medium can only occur i f the blood is not

111

Page 128: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

flowing too slowly in each supplying vei n . However , it was not possible to

define a "critical circulation time " .

Portal-venous col laterals

Angiography was a rel iable examination in the detection of collateral

veins , as shown by the good correlation with the ammonia load tests

( Table 4 . 11 ) .

This means that if no col laterals are visual ised by angiography , col laterals

are either not present or have no haemodynamic significance . Further , the

role of the left gastric vein was found to be small haemodynamically .

The principal collateral veins 'were the retroperitoneal and sp leno-caval

communications and the umbilical vein , which were rapidly visual ised .

This thesis confirms , but in a comp letely di fferent way , that of Gips

( 1968 ) , who , by means of selective venous catheterisation after administration

of ammonia , showed that portal-venous col lateral flow generally proceeds both

to the inferior and to the superior vena cava , but that the haemodynamic

importance of the cranially directed col lateral flow , also in oesophageal

varices , is usually sl ight .

Indirect arterial portography is the most physiological method as vi sual i ­

sation technique for the portal system . The exce llent visual isation of col la­

teral veins , especially the left gastric vein and the short gastric veins , in

direct portography gives anatomie information only , without phys iological

details . Angiography of course also provides anatomie details , but besides

the purely anatomie information it is also possible to follow the contrast

medium flow as a function of time . Any changes in diameter of known collateral 179

vessels can be followed by ultrasound .

Steal effect

Steal from the mesenteric and hepatic area could be clearly shown by means

of angiography . The causes and cl inical consequences of the steal effect will

require further investigation .

Normally a certain proportion , for example a quarter , of the blood in the

common hepatic artery disappears to the gastroduodenal artery .

This situation essentially means a loss to the arterial liver supply . If the

steal effect takes place from the superior mesenteric artery to the proper

hepatic artery the loss situation is converted into a gain .

112

Page 129: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Whether total arterial liver perfusion will increase depends , among ether

things , on further steal to the common hepatic artery and splenic artery ,

a situation which can best be assessed during inj ection into the coeliac

trunk . For the liver , steal to the proper hepatic artery is advantageous ,

whilst steal towards the splenic artery can be disadvantageous i f , after

the bloed enters the portal vein via the splenic vein , there is an obstruc­

tion of portal blood flow to the liver .

Arterie-portal shunts

Diagnosing an arterie-portal shunt in the liver might be a diagnostic

for the presence of portal hypertension , because these shunts are regarded

as a cause ( in addition to congestion ) of elevated pressure in the portal

system . If large portal branches fill in this way , it obviously indicates

hepatofugal flow . No relation with a steal effect from the superior mesen­

teric artery to the liver could be demonstrated . This would have been theo­

retically possible , because arterie-portal shunts are regarded as a cause

of this steal effect due to pressure drop in the hepatic artery area .

Pressure

Reflux in the inferior mesenteric vein was found not to constitute direct

proof of a serious hypertension , because virtually none of the cirrhotic

patients had s l ight portal hypertension and this symptom could not therefore

be investigated . Moreover , there were j ust as many patients with an elevated

pressure wi thout reflux . In the control group however , reversed flow in the

inferior mesenteric vein was never found . The importance of this finding will

therefore require further evaluation .

Conclusions

This investigation has disclosed that it is possible , with reference to

a "normality group " , to identify characteristics in cirrhotic patients ,

although there were also limitations which call for further research .

Angiographic findings permitted a good level of standardisation and it was

also possible to make a number of physiological statements .

Relating angiographic findings to other investigative techniques which

provide knowledge of portal-venous collateral circulation and portal pressure

113

Page 130: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

has made it possible to arrive at a number of definitions concerning angio­

graphic findings .

The speci ficity of angiography to demonstrating the presence of porto-caval

shunts is considerable , in common with the ammonia load test .

Angiography is capable of detecting collaterals via the gastro-intestinal and

splenic route .

The ammonia load test is confined to the gastro-intestinal route .

The sensivity of angiography is high at the origin of the shunt ; it exists

in princ iple at the end , but is frequently difficult to demonstrate because

of low contrast density .

The ammonia load test does not enable the porto- caval shunt itself to be

localised , but the point of outflow in the superior or inferior vena cava can

be found .

The scheme below indicates what data are relevant in studying angiograms

of cirrhotic patients and what data are regarded as less important on the

basis of present knowledge .

114

Page 131: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

RELEVANT DATA

anatomie variants

inner contour , abdominal aorta

diameter of splenic artery ( origin or end )

splenic aneurysms

splenic length

diameter of common or proper hepatic artery

( origin or end )

length of common hepatic artery

diameter of splenic vein origin

diameter of superior mesenteric vein

diameter of portal vein origin + end

path of portal vein

length of portal vein

angle between portal vein and body axis

circulation time splenic artery - splenic

LESS IMPORTANT DATA

diameter of abdominal aorta

path of abdominal aorta

path of splenic artery

length of splenic artery

path of common hepatic artery

diameter of superior mesente-

ric artery

path of splenic vein

length of splenic vein

angle between portal vein and

splenic vein

angle between superior mesen­

teric vein and splenic vein

angle between superior mesen­

teric vein and portal vein

vein/portal vein

circulation time superior mesenteric artery -

superior mesenteric vein/portal vein

flow direction splenic vein , superior mesenteric

portal vein and collaterals

inflow effects in the portal vein

steal effects

portal-veneus collaterals

arterie-portal shunts

115

Page 132: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Lite rat uur .

1 . Seldinger , S . I . : Catheter replacement of the needle in percutaneous

arteriography . Acta Rad . 1953 , 39 , 368-371 .

2 . Odman , P . : Percutaneous selective angiography of the main branches

of the aorta . Acta Rad . 1956 , 45 , 1-14 .

3 . De Boer , J . : Stroming in slagaderen . Bohn , Scheltema & Holkema

Utrecht , 1978 .

4 . Atkinson , M . e n Sherlock , S . : Intrasplenic pressure a s index o f

portal veneus pressure . Lancet 1954 , 1325-1327 .

5 . Gips , C . H . , Wilson , J . H . P . , Kruizinga , K . en Bootsma-Reitsema , A . :

The normal hepatic veneus and arterial response to a rectal

ammonia-laad . In : Amine Säuren , Ammoniak und hepatische Enzephalopathie .

Gustav F ischer Verlag Stuttgart/New York . 1978 , 68-77 .

6 . Weits , J . , Sikkens , H . , Kruizenga , K . en Gips , C . H . : Miltdrukmeting

met de Chibanaald onder echografie ; het effect van vasopress ine .

Ned . T . Geneesk . 1981 , 125 , nr . 7 , 301 .

7 . Gip s , C . H . : Diagnostische ammoniakproeven .

Wolters Noordhoff N . V . Groningen , 1968 .

8 . Baer , J . W . : The arterial bloed supply to the liver in cirrhosis .

Gastroint . Rad . 1976 , 1 , 209-213 .

9 . Biersack, H . J . , Thelen , M . , Schulz , D . et al : Die sequentielle

Hepatospleno-Szintigraphie zur quantitativen Beurteilung der Leber­

durchblutung . FoRö 1977 , 126 , 47-52 .

10 . Bl ickman , J . R . , Recourt , A . en Kloppen , P . J . : Microradiographical

investigation of the vascular pattern in the liver of rats .

J . Belge de Rad . 1958 , 452-46 5 .

ll . Bradley , S . E . , Ingelfinger, F . J . e n Bradley , G . P . : Hepatic circulation

in cirrhosis of the liver .

Circulation 1952 , 5 , 419-428 .

1 2 . Okuda , K . , Moriyama , M . , Yasumoto , M . et al : Roentgenologic demon-

stration of spontaneous reversal of portal bloed flow in cirrhosis of

116

Page 133: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

the l iver . Am . J . Roentg . 1973 , 119 , 419-428 .

13 . Rappaport , A . M . : The microc irculatory hepatic unit.

Microvasc , Res . 1973 , 6 , 212-228 .

1 4 . Lunderquist , A . : Portal vein flow patterns in portal hypertension .

Clin . Rad . 1980 , 31 , 395-41 5 .

1 5 . Lunderquist, A . : Arterial segmental supply o f the liver .

Acta Rad . Suppl . 272 , Stockholm 1967 .

16 . Lunderquist , A . : Angiography in carcinoma of the pancreas .

Acta Rad . Suppl . 235 , Stockholm 1965 .

1 7 . Doehner , G . A . , Ruzicka , F . F . , Hoffman , G . en Rousselot , L . M . :

The portal veneus system : lts roentgen anatomy .

Radiology 1955 , 64 , 675-688 .

18 . Douglas s , B . E . , Baggenstoss , A . H . en Hollinshead , W . H . : The anatomy

of the portal vein and its tributaries .

Surg . , Gynec . & Obst . 1950 , 91 , 562-576 .

1 9 . Evans , J . A . en Delany , F . : Gastric varices .

Radiology 1953 , 60 , 46-51 .

20 . Göthlin , J . , Lunderquist , A . en Tylén , U . : Selective phlebography

of the pancreas . Acta Rad . Diagn . 1974 , 1 5 , 474-480 .

21 . Ingemansson , S . , Lunderquist, A . , Lundquist , I . , Lövdahl , R . en

Tibbl in , S . : Portal and pancreatic vein catheterization with

radioimmunologic determination of insulin . Surg . , Gynec . & Obst .

1975 , 141 , 705-711 .

22 . Thamm , M . : Die portocavalen Venenverbindungen des Menschen .

Zentralblatt f . Chir . 1940 , 39 , 1828-1841 .

23 . Descomps , P . en de Lalaubie , G . : Les veines mésentériques .

J . Anat . ( Paris ) 191 2 , 48 , 337-376 .

24 . . Bützow , G . H . en Bücheler , E . : Ungewöhnliche direkte Gefässverbindung

zwischen l inkem Pfortaderast und Osophagusvenen .

FoRö 1978 , 129 , 513-51 5 .

25. Walcker , F . : Beiträge zur kollateralen Blutzirkulation im Pfortader-

system . Arch. f . klin . Chir . 1922 , 120 , 819-857 .

26 . Walcker , F . : Beiträge zur chirurgischen Anatomie des Pfortadersystems .

Dtsch . Ztschr . f . Chir . 1922 , 168 , 354-408 .

27 . Gilfillan , R . S . : Anatomie study of the portal vein and its

main branches . Arch . Surg . 1950 , 61 , 449-461 .

28 . Bell , J . W . : Portal vein hypoplasia with inferior mesenteric

hypertension . N . Engl . J . Med . 1970 , 283 , 1 149-1150 .

117

Page 134: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

29 . Le Cudonnec , B . , Tubiana , J . M . , Clement , M . en Valette , M . :

Les calcifications portales . Ann . Radio! . 1978 , 21 , 417-424 .

30 . Mackenzie , R . L . , Tubbs , H . R . , Laws , J . W . , Dawson , J . L . en

Williams , R . : Obstructive j aundice and portal vein calcification .

Br . J . Rad . 1978 , 51 , 953-955 .

31 . Magovern , G . J . en Muehsam , G . E . : Calcification of the portal and

splenic veins . Am . J . Rad . 1954 , 71 , 84-88 .

32 . Meredith , H . C . , Vuj ic , I . , Schabel , S . I . en O ' Brien , P . :

Obstructive j aundice caused by caverneus transformation of the

portal vein . Br . J . Rad . 1978 , 51 , 1011-1012 .

33. Daniel , P . M . , Prichard , M . M . L . en Reynel l , P . C . : The portal

circulation in experimental cirrhosis of the liver .

J . Path . Bact . 1952 , 64 , 53-60 .

34 . Baum , S . , Roy , R . , F inkelstein , A . K . en Blakemore , W . S . :

Clinical appl ication of selective celiac and superior mesenteric

arteriography . Radiology 196 5 , 84 , 279-294 .

35. Trip , J . A . J . : Oorzaken van portale hypertensi e . In : Lever en

Galwegen - diagnostiek en therapie , pag . 83-84 . Bohn ,

Scheltema & Holkema Utrecht , 1979 .

36 . Snel , P . : Portale hypertensie en slokdarmvaricesbloedingen .

Dissertatie Nijmegen 1981 .

37 . Hazenberg , H . J . A . : Hepatopetal and hepatofugal flow direction

of portal bloed flow in patients with portal hypertension .

Invasive and non-invasive tests . Dissertatie Groningen 1976 .

38 . Thelen , M . , Schulz , D . , Schi ld , H . , Biersack , H . J . en

Frommhold , H . : Änderungen der Leberhämodynamik nach mesenterikokavaler

Dacron-Prothesen-Anastomose ( sog . "H-Shunt" ) bei portaler Hypertension .

FoRö 1978 , 128 , 423-431 .

39 . Berchtold , R . : Kollateralen und die spontanen Anastomosen zwischen

Pfortader und Hohlvenen beim Pfortaderhochdruck .

Schw . Med . Wschr . 1961 , 91 , 533-537.

40 . Kelsey , M . P . , Robertson , H . E . en Giffin , H . Z . : Portal obstruction

in the syndrome of splenic anemia. Staff meetings Mayo Clinic , 1948 ,

195-200 .

4 1 . Boijsen , E . , Ekman , C . A . e n Olin , T . : Coeliac and superior mesenteric

angiography in portal hypertension .

Acta chir . scand . 1963 , 126 , 315-325.

118

Page 135: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

42 . Feist , J . H . en Gajaraj , A . : Extra- and intrasplenic artery aneurysms

in portal hypertension . Radiology 1977 , 125 , 331-334 .

43 . Rousselot , L . M . , Moreno , A . H . en Panke , W . F . : Studies on portal

hypertension IV . The cl inical and physiopathologic significance of

self-established ( non-surgical ) portal systemic venous shunts .

Annals of Surg . 1959 , 150 , 384-41 2 .

44 . Fleming , R . J . e n Seaman , W . B . : Roentgenographic demonstration of

unusual extra-esophageal varices . Am . J . Roentg . 1968 , 103 , 281-290 .

45. Deimer , E . : Zur Diagnose und Prognose des portalen Kollateral-

kreislaufs . FoRö 1971 , 1 14 , 490-500 .

46 . Kittredge , R . D . , Gordon , D . H . , Mirty , H . A . en Spraygreen , S . :

Systemic venous blood return via the portal vein .

Radiology 1979 , 131 , 37-41 .

47 . Leigh , T . F . , Abbott , O . A . , Hogers , J . V . en Gay , B . B . : Venous

aneurysms of the mediastinum . Radiology 1954 , 63 , 696-705 .

48 . Moult , P . J . A . , Waite , D . W . en D ick , R . : Posterior mediastinal

venous masses in patients with portal hypertension .

GUT 1975 , 16 , 57-61 .

49 . Sayer , W . J . , Parmley , L . F . j r . en Morris , J . : Mediastinal tumor

simulated by azygos phlebectas ia . Ann . Int . Med . 1954 , 40 , 175-182 .

50 . Düx , A . , Thurn , P . en Schreiber , H . W . : Der Kollateralkre islauf

bei intra- und extrahepatischen Block im Serien-Splenoportogramm .

FoRö 196 2 , 97 , 255-286 .

51 . Campbell , H . E . en Baruch , R . J . : Aneurysm of hemiazygos vein

associated with portal hypertension . Am . J . Roentg . 1960 , 83 , 1024-1026 .

52 . Schne ider , G . en Blumenstei n , G . : Der koronario-suprarenale Shunt .

Zb . Chir . 1972, 97 , 1761-1764 .

53 . Williams , D . R . , Paull , A . , Kerr Grant , A . en Tucker , W . G . :

Solitary gastric varix . Aust . Radio! . 1974 , 18 , 183-186 .

54 . Bernard , A . , Naudin , G . en Parnaud , E . : Rupture de varices

rectales? Ann . Radio! . 1977 , 21 , 75-77 .

55. Dreyer , B . : Splenic and portal venography . Quart . J . Exp .

Physiology 1954 , 39 , 93-103 .

56 . Moore , G . E . en Bridenbauch , R . B . : Portal venography .

Surgery 1950 , 827-831 .

57 . Moore , G . E . en Bridenbauch , R . B . : Roentgen demonstration of the

venous c irculation of the liver : portal venography .

Radiology 1951 , 57 , 685-689 .

119

Page 136: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

58 . Celis , A . , Vil labos , M . E . , Del Castillo , H . en Espinosa, J . F . :

Roentgenographic opacity of the hepatic circulation .

Am . J . Roentg. 1955 , 74 , 1089-1095 .

59 . Engert , J . , Klein , U . , Hollmann , G . en Tinschmann , P . : Die direkte

Mesenterico-Portographie in der Differentialdiagnose der portalen

Hypertension . Zschr . f. Kinderchir . 1975 , 16 , 87-90 .

60 . De Sousa Pereira , A . : La méthode phlébographique dans l ' étude des

troubles de la c irculation du sytème porte . Lyon chir . 1951 , 46 ,

291-302 .

61 . Bierman , H . R . , Kelly , K . H . , White , L . P . , Coblentz , A . en Fisher , A . :

Transhepatic venous catheterization and venography .

J . A . M . A . 1955 , 158 , 1331-1334 .

62. Bierman , H . R . , Steinbach , H . L . , White , L . P . en Kelly , K . H . :

Portal venipuncture .

Proc . Soc . Exp . Biol . and Med . 1952 , 79 , 550-552 .

63. De Castro S ilva , L . , Sao Thiago , J . B . , Ferrarini , E . en

Schmidt Goffi , F . : The percutaneous transhepatic approach of the

portal vein in man in the determination of patency of splenorenal

shunts . Surgery 1961 , 50 , 473-477 .

64 . Steinbach , H . L . , Bi erman , H . R . , Miller , E . R . en Wass , W . A . :

Percutaneous transhepatic portal venography . Radiology 1953 , 60 ,

368-373 .

6 5 . Warren , W . D . en Thompson , W . M . : The saphenocaval approach for

postoperative catheterization of portocaval shunts .

Surg . , Gynec . & Obst . 1960 , 377-380 .

66 . Johnston , G . W . , Parks , A . G . , McCurdy , A . M . en Rodgers , H . W . :

Portal venography using the hemorrhoidal veins .

Am . J . Dig. Dis . 1966 , 1 1 , 796-803 .

67 . Parks , A . G . en Cough , R . S . C . : Portal venography via the

haemorrhoidal veins . Lancet 1962 , 136-137 .

68 . Yamamoto , S . en Reynolds , T . B . : Portal venography and pressure

measurement at peritoneascopy . Gastroenterology 1964 , 47, 602-603 .

69. Knoblauch , M . , Funk , C . , Binkert , D . en Lämml i , J . :

Laparoskopische extra- und intrahepatische Angiographie und Druck­

messung . Schw . med . Wschr . 1974 , 104 , 1886-1887 .

70 . Celis , A . , Espinosa , J . F . en Fregoso , J . A . : Radiological diagnosis

of the Cruveilhier-Baumgarten syndrome .

Gastroenterology 1948 , 11 , 253-255 .

120

Page 137: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

71 . Kessler , R . E . , Tice , D . A . en Zimmon , D . S . : Value , complications

and limitations of umbilical vein catheterization .

Surg . , Gynec . and Obst . 1973 , 136 , 529-535 .

72 . Kessler , R . E . en Zimmon , D . S . : Umbilical vein angiography .

Radiology 1966 , 87 , 841-844 .

73 . Kessler , R . E . en Zimmon , D . S . : Umbil ical vein catheterizat'ion

in man . Surg . , Gynec . and Obst . 1967 , 594-597 .

74 . Viamonte , M . , Warren , W . D . en Fomon , J . J . : Liver panangiography

in the assessment of portal hypertension in liver cirrhosis .

Rad . Clin . N . Am . VIII , 1970 , 147-167 .

75 . Lavoie , P . , Legare , A . en Viallet , A . : Le cathétérisme portal

trans-ombil ical . R . I . H . 1967 , XVII 8 , 753-768 .

76 . Piccone , V . A . , LeVeen , H . H . , White , J . J . , Skinner , G . B . en

MacLean , L . D . : Transumbil ical portal hepatography .

Surgery 1967 , 61 , 333-346 .

77 . Weigand , H . en Georgi , M . : Die transumbil ikale Okklusionsphlebo-

graphie des Pankreas . FoRö 1978 , 129 , 692-294 .

78 . Rösch , J . , Antonovic , R . en Dotter , C . T . : Transjugular approach

to the l iver , biliary system and portal c irculation .

Am . J . Roentg . 1975 , 125 , 602-608 .

79 . Goldmann , M . L . , Faj man , W . en Galambos , J . : Transjugular

obliteration of the gastric coronary vein . Radiology 1976 , 118 ,

453-455 .

80 . Rösch , H . Goldman , M . L . en Dotter , C . T . : Experimental catheter

obstruction of the gastric coronary vein . Inv . Rad . 1975 , 10 ,

206-211 .

8 1 . Rösch , J . , Hanafee , W . N . en Snow , H . : Transj ugular portal

venography and radiologie portocaval shunt : an experimental study .

Radiology 1969 , 92 , 1 112-11 14 .

82 . Rösch , J . , Hanafee , W . , Snow , H . , Barenfus , M . en Gray , E . :

Transj ugular intrahepatic portocaval shunt . Am . J : Surg . 1971 ,

121 , 588-592 .

83 . Burgener , F . A . en Gutierrez , O . H . : Nonsurgical production of

intrahepatic portosystemic venous shunts in portal hypertension

with the double lumen balloon catheter .

FoRö 1979 , 130 , 686-688 .

121

Page 138: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

84 . Rösch , J . , Lakin , P . C . , Antonovic , R . en Dotter , C . T . :

Transjugular approach to l iver biopsy and transhepatic cholangiography .

N . Eng . Med . 1973 , 289 , 227-231 .

85. Lunderquist , A . en Vang , J . : Sclerosering inj ection of esophageal

varices through transhepatic selective catheterization of the gastric

coronary vein . Acta Rad . Diagn . 1974 , 1 5 , 546-550 .

86 . Lunderquist , A . en Vang , J . : Transhepatic catheterization and

obliteration of the coronary vein in patients with portal hypertension

and esophageal varices . N . Eng . J . Med . 1974 , 291 , 646-649 .

87 . Paraf , A . , Chalut , J . en Carol i , J . : La portographie rétrograde

transhépatique chez les splénectomisés . La veinographie sushépatique

transhépatique . Bul l . Soc . Méd . Paris 1960 , 76 , 554-565 .

88 . Deimer , E . , Funovics , J . en Milller , M . : Zur transhepatischen

Verödung blutender Osophagusvarizen bei der Leberzirrhose .

FoRö 1978 , 128 , 119-124 .

89 . Kunstlinger , F . , Harry , G . , Doyon , D . , Roche , A en Dahan , S . :

L ' obl itération des varices gastro-oesophagiennes par voie veineuse :

à propos de 22 cas . J . Belge Rad . 1978 , 61 , 99-107 .

90 . Lunderquist , A . , Simert , G . ; Tylén , U . en Vang , J . : Follow-up

of patients with portal hypertension and esophageal varices treated

with percutaneous obliteration of gastric coronary vein .

Radiology 1977 , 122 , 59-63.

91 . Viamonte , M . , Pereiras , R . , Russell , E . , LePage , J . en Meier , W . L . :

Pitfalls in transhepatic portography . Radiology 1977 , 124 , 325-329 .

92 . Aagaard , J . en Burcharth , F . : Hepatic and portal vein thrombosis

diagnosed by transhepatic portography . FoRö 1979 , 130 , 719-720 .

93 . Widrich , W . C . , Robbins , A . H . , Nabseth , D . C . , Johnson , W . C . en

Goldstein , S . A . : Pitfalls of transhepatic portal venography and

therapeutic coronary vein occlusion . Am . J . Roentg . 1978 , 131 ,

637-643 .

94 . Hoevels , J . , Lunderquist , A . en Tylén , U . : Percutaneous

transhepatic portography . Acta Rad . Diagn . 1978 , 1 9 , 643-65 5 .

95 . Pereirad , R . , Viamonte , M . , Russell , E . , LePage , J . , White , P .

e n Hutsen , D . : New techniques for interruption of gastroesophageal

veneus blood flow . Radiology 1977 , 124 , 313-323 .

96 . Gilnther , R . , Kurtenbach , P . , Georgi , M . , Schmidt , H . D . en

Farack , U . : Perkutane transhepatische Trombosierung der Vena coronaria

ventriculi bei Osophagusvarizenblutung . FoRö 1977 , 126 , 6-10 .

122

Page 139: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

97 . Hoevels , J . : Ergebnisse der perkutanen transhepatischen

Portographie . FoRö 1978 , 128 , 432-442 .

98 . Widrich , W . C . , Johnson , W . C . , Robbins , A . H . en Nabseth , D . C . :

Esophagogastric variceal hemorrhage .

Arch . Surg. 1978 , 113 , 1331-1337.

99 . Freeny , P . C . en Kidd , R . : Transhepatic portal venography and

selective obliteration of gastroesophageal varices using

isobutyl-2-cyanoacrylate ( Bucrylate ) . Am . J . Dig. Dis . 1979 , 24 ,

321-330 .

100 . Widrich , W . C . , Robbins , A . H . , Nabseth , D . C . , O ' Hara , E . T . ,

Johnson , W . C . en Loughlin , K . V . : Portal hypertension changes

following selective splenorenal shunt surgery .

Radiology 1976 , 121 , 295-302 .

101 . Warren , J . V . en Brannon , E . S . : A method of obtaining blood samples

directly from the hepatic vein in man .

Proc . Soc . Exp . Biol . Med . 1944 , 55 , 144-146 .

102 . Coutinho , S . G . , Saad , E . A . en Rodrigues da Silva , J . :

Segmental hepatic angiography . New Series 1976 , 1 2 , 685-695.

103 . Guelrud , M. en Beker , S . : Wedged hepatic venography .

Am . J . Gastroent . 1974 , 62 , 504-508 .

104 . Ney , H . R . : Röntgenologischer Nachweis portovenöser und inter-

venöser NebenschlUsse in der Leber .

Acta Rad . 1958 , 49 , 227-232 .

105 . Rappaport , A . M . : Hepatic venography . Acta Rad . 1951 , 36 , 165-171 .

106 . Schlant , R . C . , Galambos , J . T . , Shuford , W . H . , Rawls , W . J . ,

Winter , T . S . en Edwards , F . K . : The cl inical usefulness of wedge

hepatic venography . Am . J . Med . 1963 , 35 , 343-349 .

107 . Viamonte , M . , Warren , W . D . , Fomon , J . J . en Martinez , L . O . :

Angiographic investigations in portal hypertension .

Surg. Gynec . & Obst . 1970 , 37-53 .

108 . Myers , J . D . en Taylor , W . J . : An estimation of portal venous

pressure by occlusive catheterization of an hepatic venule .

J . Clin . !nv . 1951 , 30 , 662-663.

109 . Paton , A . , Reynolds , T . B . en Sherlock , S . : Assessment of portal

venous hypertension by catheterization of hepatic vein .

Lancet 1953 , 918-921 .

110. Vennes , J . A . : Intrahepatic pressure : an accurate reflection of

portal pressure . Medicine 1966 , 45 , 445-452 .

123

Page 140: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

111 . Greenspan , R . , Capps , J . H . , Widmann , W . D . en Hales , M . R . :

Transhepatic portal venography . Radiology 196 2 , 78 , 248-250 .

112. Novak , D . , Bützow , G . H . en Becker , K . : Hepatic occlusion

venography with a balloon catheter in portal hypertension .

Radiology 1977 , 122 , 623-628 .

113 . Abeatici , s . en Campi , L . : Sur les poss ibil ités de l ' angiographie

hépatique - la visual isation du système portal .

Acta radiol . 1951 , 36 , 411-41 9 .

114 . Leger , L . : L ' inversion du courant portal . Presse méd . 1956 ,

64 , 1 189-1192 .

115 . Schreiber , H . W . , Dilx , A . , Schrieffers , K . H . en Thurn , P . :

Die chirurgische Bedeutung der Splenoportographie beim Pfortader­

hochdruck . Langenbecks Arch. klin . Chir . 1963 , 302 , 481-512 .

116 . Bergstrand , I . en Ekman , C . A . : Percutaneous lieno-portal venography .

Acta Radio! . 1957 , 47 , 269-280 .

117. Bonte , F . J . , Weisberger , A . S . en Piavello , C . : An evaluation of

portal venography performed by intrasplenic inj ection of contrast

material . Radiology 1966 , 66 , 17-23 .

118 . Bruwer , A . J . en Hallenbeck , G . A . : Roentgenologic findings in

splenic portography . Am . J . Roentg. 1957 , 77 , 324-33 1 .

1 1 9 . Figley , M . M . : Splenoportography : some advantages and disadvantages .

Am . J . Roentg. 1958 , 80 , 313-323.

120 . Rousselot , L . M . , Ruzicka , F . F . en Doehner , G . A . : Portography in

portal hypertension : its application in diagnosis and surgical planning .

Surg . Clin. N . Am . 1956 , 36 , 381-383 .

121 . Du Boulay , G . J . , Green , B . en Hunt , A . H . : Portal and splenic veno-

graphy . Br . med . J . 1957 , 189-190 .

122 . Dreyer , B . en Budtz-Olsen , O . E . : Splenic venography .

Lancet 1952 , 530-531 .

123 . Gvozdanovic , V . en Hauptmann , E . : Further experience with

percutaneous lieno-portal venography .

Acta Rad . 1955 , 43 , 177-200 .

124 . Bergstrand , I . en Ekman , C . -A . : Portal circulation in portal

hypertension . Acta Radial . 1957 , 47 , 1-22 .

125 . Bergstrand , I . en Ekman , C . -A . : Lienoportal venography in the

study of portal circulation in the dog .

Acta Radiol . 1957 , 47 , 257-267 .

124

Page 141: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

126 . Esser , G . : Zur Technik der perkutanen hilär gerichteten Mil zpunktion

bei der Splenoportographie . FoRö 1964 , 101 , 495-500 .

127 . Anacker , H . Devens , K . en Linden , G . : Leistungsfähigkeit und Grenzen

der perkutanen Splenoportographie . FoRö 1957 , 86 , 411-419 .

128 . Fontaine , R . , Bollack , C . en Wol f . E . : Rupture secondaire de la rate

après splénoportographie . Presse médicale 1956 , 64 , 1198-1 199 .

129 . Reynolds , T . B . , Mikkelsen , W . en Redeker , A . G . : Splenic hemorrhage

following percutaneous splenoportography .

J . A . M . A . 1955 , 1 58 , 478 .

130 . Rudolph , R . L . : Portal venography . U . S . Armed F . Med . J . VI 1955 ,

1298-1314 .

131 . Probst , P . , Rysavy , J . A . en Amplatz , K . : Improved safety of

splenoportography by plugging of the needle trac t .

Am . J . Roentg . 1978 , 131 , 445-449 .

132 . Walker , R . M . , Middlemiss , J . H . en Nanson , E . M . : Portal venography

by intrasplenic injection . Br . J . Surg . 1953 , 40 , 392-395 .

133 . Panke , W . F . , Bradley , E . G . , Moreno , A . H . en Ruzicka , F . F . :

Technique , hazards and usefulness of percutaneous splenic portography .

J . A . M . A . 1959 , 169 , 1032-1037 .

134 . Schulz , D . , Frommhold , H . , Bücheler , D . en Kaufer , C . :

Die Bedeutung der indirekten Portographie für die Chirurgie der

portalen Hypertension . Dtsch . Med . Wschr . 1974 , 99 , 201-203 .

135. Kittredge , R . D . en Finby , N . : One aspect of splenoportography :

reversal of flow with resulting non-visual i zation of the portal vein .

Radiology 1963 , 81 , 267-271 .

136 . Kreel , L . en Williams , R . : Arteriovenography of the portel system .

Br . Med . J . 1964 , 2 , 1500-1503 .

137 . Warren , W . D . , Fomon , J . J . , Viamonte , M . en Zeppa , R . :

Preoperative assessment of portal hypertension . Ann . of Surg . 1967 ,

165 , 999-1012 .

138 . Warren , W . D . , Restrepo , J . E . , Respess , J :c . en Muller , W . H . :

The importance of hemodynamic studies in management of portal

hypertension . Ann . Surg . 1963 , 397-404 .

139 . Rousselot , L . M . , Ruzicka , F . F . en Doehner , G . A . : Portal venography

via the portal and percutaneous splenic routes .

Surgery 1953 , 557-569 .

140 . Weits , J . , Gips , C . H . , Beekhuis , H . , Kruizinga , K . Niermeyer , P .

en Piers , D . A . : Percutaneous HAM splenoportosc intigraphy , portasystemic

125

Page 142: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

shunting and hepatic sinusoidal pressure in cirrhosis of the liver .

Neth . J . Med . 1975 , 18 , 176 .

141 . Rigler , L . G . , Olfelt , P . C . en Krumbach , R . W . : Roentgen hepatography

by inj ection of a contrast medium into the aorta .

Radiology 1953 , 60 , 363-367 .

142 . Bigot , J . M . en Chermet , J . : Etude des retours veinoux en

artériographie hépatique . Concours Médicale 1976 , 14 .

143 . Düx , A . , Bücheler , E . en Thurn , P . : Die indirekte Splenoportographie :

Methodik , Indikationen und Ergebnisse . FoRö 1067 , 106 , 183-197.

144 . Nebesar , R . A . en Pollard , J . J . : Portal venography by selective

arterial catheterization . Am . J . Roentg . 1966 , 97 , 477-487 .

145 . Pollard , J . J . en Nebesar , R . A . : Catheterization of the splenic

artery for portal venography . N. Engl . J. Med . 1964 , 271 , 234-237 .

146 . Ruzicka , F . F . en Rossi , P . : Arterial portography : patterns of

veneus flow . Radiology 1969 , 92 , 777-787 .

147 . Bron , K . M . en Fisher , B . : Arterial portography : indications and

technique . Surgery 1967 , 61 , 137-1 52 .

148 . Bron , K . M . , Jackson , F . C . , Haller , J . , Perez-Stable , E . , E isen , H . B .

en Peller , S . : The value o f selective arteriography i n demonstrating

portal and splenic vein patency following nonvisualisation by spleno­

portography .

Radiology 196 5 , 85 , 448-452 .

149 . Lindenbraten , L . O . , Fil imonow , G . P . en Savtschenko , A . P . :

Die arterielle Hämodynamik der Leber und der Milz bei Kranken mit

Leberzirrhose . FoRö 1977 , 127 , 19-2 5 .

150 . Bücheler , E . Frommhold , H . , Schulz , D . e n Raschke , E . :

Die indirekte ( arteriell e ) Spleno- und Portographie in der Diagnostiek

des Pfortaderhochdrucks . FoRö 1972 , 116 , 627-638 .

151 . Bücheler , E . : Röntgenologische Untersuchungen und ihre Aussagekraft

bei Leberzirrhose . Therapiewoche 1972 , 34 , 2607-2610 .

152. Bücheler , E . , Boldt , I . en Frommhol d , H . : Leistungsfähigkeit und

Grenzen der Leberarteriographie . FoRö 1973 , 119 , 530-544 .

1 53 . Jonsson , K . , Wallace , S . , Jacobson , E . D . , Anderson , J . H . ,

Zornoza , J . en Granmayeh , M . : The use of prostaglandin El for enhaced

visualisation of the splanchnic circulation . Radiology 1977 , 125 ,

373-378 .

1 54 . Kahn , P . C . en Callow , A . D . : Selective vasodilatation as an aid to

angiography . Am . J . Roentg . 196 5 , 94 , 213-2?0 .

126

Page 143: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

155. Kahn , P . C . , O ' Halloran , J . F . en Paul , R . D . : Improved portography

by delayed postepinephrine celiac and mesenteric arteriography .

Radiology 1969 , 92 , 86-89 .

1 56 . Rosenbusch , G . , Gen , M . en Dihlmann , W . : Indirekte Portographi e mit

Bradykinin bei Zustand nach Splenektomie . FoRö 1969 , 1 1 1 , 805-809 .

1 57 . Steckel , R . J . e n Grollmann , J . H . : Pharmacologic enhancement i n

selective visceral angiography . Radiology 1968 , 91 , 583-58 5 .

158 . Bücheler , E . , Farthmann , E . , Eckert , P . e n Schreiber , H . W . :

Milzarterienligatur und latere-laterale splenorenale Anastomose bei

der portalen Hypertension . FoRö 197 5 , 126 , 535-539 .

159 . Johnson , W . G . en Widrich , W . G . : Efficacy of selective splanchnic

arteriography and vasopressin perfusion in diagnosis and treatment of

gastrointestinal hemorrhage . Am . J . Surg . 1976 , 131 , 481-489 .

160 . Merland , J . J . , Thiébot , J . , Tubiana , J . M . en Roche , A . :

Angiographie et embolisation en urgence des hémorragies digestives .

J . Belge Radio! . 1978 , 61 , 83-98 .

161 . Murray-Lyon , I . M . , Pugh , R . N . H . , Nunnerley , H . B . , Laws , J . L . ,

Dawson , J . L . en Williams , R . : Treatment of bleeding oesophageal

varices by infusion of vasopressin into the superior mesenteric

artery . GUT 1973 , 14 , 59-63 .

162 . Nusbaum , M . , Baum , S . Kuroda , K . en Blakemore , W . S . :

Control of portal hypertension by selective mesenteric arterial drug

infusion . Arch . Surg . 1968 , 97 , 1005-1013 .

163 . Rösch , J . , Dotter , G . T . en Rose , R . W . : Selective arterial infusions

of vasoconstrictors in acute gastrointestinal bleeding .

Radiology 1971 , 99 , 27-36 .

164. Wholey , M . H . , Stocjdale , R . en Tin Kan Hung : A percutaneous

balloon catheter for the immediate control of hemorrhage .

Radiology 1970 , 95 , 65-7 1 .

165 . Johnson , W . G . , Widrich , W . G . , Ansell , J . E . , Robbins , A . H . en

Nabseth , D . C . : Control of bleeding varices by vasopressi n .

Ann . Surg . 1977 , 369-376 .

166 . Lessmann , F . P . en Schobinger , R . : Intraosseous venography in

portal hypertension . Acta Rad . 1958 , 51 , 95-104 .

167 . Schobinger , R . , Cooper , P . , Rousselot , L . M . en Stein , J . :

Costa! intraosseous venography in portal hypertension .

Arch . Surg . 1960 , 81 , 143-150 .

168 . Deimer , E . : Intrahepatische Blockformen bei der portalen

127

Page 144: University of Groningen Angiografie bij levercirrose …...De punctie van de arteria femoralis had in alle gevallen plaats in de rechter lies. Voor de aortografie werd een zogenaamde

Hypertension . FoRö 1973 , 119 , 315-326 .

169 . Moreno , A . H . , Ruzicka , F . F . , Rousselot , L . M . et al : Functional

hepatography . Radiology 1963 , 81 , 65-79 .

170 . Reuter , S . R . en Redman , H . C . : Intrasplenic arterial aneurysms .

J . Can . Assoc . Radiol . 1968 , 19 , 200-202 .

171 . Sikkens , H . : Gesystematiseerd echografisch onderzoek van de

bovenbuik . Dissertatie Groningen juni 1983 .

172 . Widrich , W . C . : Persoonlijke mededeling . 1979 .

173 . Doehner , G . A . , Ruzicka , F . F . , Rousselot , L . M . en Hoffman , G . :

The portal venous system : on its pathological roentgen anatomy .

Radiology 1956 , 66 , 206-217 .

174 . Frommhold , H . , Bücheler , E . en Boldt , I . : Das arterielle Leberbild

bei portaler Hypertension . FoRö 1974 , 121 , 728-737 .

175 . Kessler , R . E . , Tice , D . A . en Zimmon , D . S . : Retrograde flow of

portal vein blood in patients with cirrhosis .

Radiology 1969 , 92 , 1038-1042 .

176 . Brunelle , F . , Garel , L . , Harry , G . en Chaumont , P . :

L ' angiographie portale des tumeurs hépatiques de l ' enfant .

Ann . Radiol . 1979 , 22 , 142-149 .

177 . Shultz , E . H . en Anderson , W . B . : Traumatic intrahepatic arterio-

portal fistula . Br . J . Rad . 1970 , 43 , 729-731 .

178 . Adler , J . , Goodgol d , M . , Mitty , H . , Gordon , D . en Kinkhabwale , M . :

Arteriovenous shunts involving the liver .

Radiology 1978 , 129 , 315-322 .

179 . Sikkens , H . en Schuur , K . H . : Ultrasonography and angiography

compared in the detection of porta-systemic collaterals .

Abstract 14th meeting EASL , Düsseldorf, 1979 .

128