Upload
others
View
13
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Naam: Datum:
© De Taalkanjers Spelling 5, Plantyn Thema 3 – Huistaak U6
Hier oefen ik op:■■ woorden schrijven waarbij ie geschreven wordt als i;■■ woorden schrijven waarbij s geschreven wordt als t.
Olifanten zijn ook dieren
■■ Schrijf bij elke prent het goede woord.
■■ Kies twee woorden uit.■■ Schrijf met die woorden een goede zin.
1
2
1
televisie piano sirene
gitaar helikopter olifant
limonade dinosaurus abrikoos
eigen antwoord
Thema 3 Spinsels en andere verzinsels huistaak 6
© De Taalkanjers Spelling 5, Plantyn Thema 3 – Huistaak U6
De juiste reactie
■■ Schrijf in elk vak vijf passende woorden.
Ik hoor t.Ik schrijf t.
Ik hoor s.Ik schrijf t.
Notities
■■ Schrijf de woorden over in alfabetische volgorde.
vakantie – operatie – informatie – prestatie – generatie – politie – definitie – relatie – station – advertentie
2
eigen antwoord
310
advertentie, definitie, generatie, informatie, operatie, politie, prestatie, relatie, station,
vakantie
Dit vindt de juf/de meester van mijn taak:
© De Taalkanjers 5, Plantyn Thema 3 – Herhalingsles 2 – Kopieerblad 3.H2.1
Echt waar?
■ Vul de juiste vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd in.
Een vampier (houden van) bloed.
Een spin (zijn) geen insect.
De koningin van Sneeuwwitje (sterven) aan het einde van het verhaal.
Sneeuwwitje (leven) nog lang en gelukkig.
Waar komt het vandaan?
■ Omkring in de zin de persoonsvorm met blauw.■ Noteer na elke zin de infinitief van de persoonsvorm. infinitief
In de buurt van Lochristi doet tuinbouwer Anton een verrassende ontdekking.
De regen valt uit de hemel op hen neer.
Ze vinden twee kerngezonde baby’s.
Wanneer gebeurt of gebeurde het?
■ Duid achter elke zin aan in welke tijd de zin staat. Markeer je antwoord.■ Als de zin in de tegenwoordige tijd staat, schrijf je de zin opnieuw in de verleden tijd
en omgekeerd.
Wollie blaast wat hoog van de toren vandaag. t.t. / v.t.
Hij bleef maar vertellen over die peperdure tandpasta. t.t. / v.t.
Uiteraard nam Witje geen blad voor de mond. t.t. / v.t.
1
houdt van
is
sterft
leeft
2
8
doen
vallen
vinden
3
Wollie blies wat hoog van de toren vandaag.
Hij blijft maar vertellen over die peperdure tandpasta.
Uiteraard neemt Witje geen blad voor de mond.
Even opfrissen
Naam:
Klas: Datum:
Hoe deed ik de taak?
Ik denk Juf/Meester vindt
Breuken en verhoudingen
Kleur de oefening en de bijbehorende uitkomst in dezelfde kleur.Vereenvoudig de uitkomst waar nodig.
Het vijfde leerjaar heeft een enquête over gamen gehouden in onze school. Gevraagd werd hoe vaak elke leerling gemiddeld gamet in een week.In totaal zitten er 360 leerlingen op onze school. 189 leerlingen gamen elke dag. 51 leerlingen gamen alleen in het weekend. De overige leerlingen gamen 3 à 4 keer per week.
Schrijf in een verhouding hoeveel leerlingen 3 à 4 keer per week gamen.
Antwoord: op gamet 3 à 4 keer per week.
1
G/B 8
2
G/B 17
1 3
189 + 51 = 240
360 − 240 = 120
120360 = 13
13
12
113
1122
11
© De Wiskanjers 5, Plantyn Herhalingsblok 1 – HB1.2 Kopieerblad HB1.2.4
HB1.2
Aan een ketting hangen 48 kralen. Hiernaast zie je de verhouding op de tekening.Vul de tabel verder aan.Hoeveel witte kralen hangen er aan de ketting?
Aantal witte kralen
Aantal grijze kralen
Aantal zwarte kralen
Totaal
Antwoord:
Maak de breuken gelijknamig.Los op.Vereenvoudig het resultaat waar het kan.
1525
− 315
= − = 56
− 14
= − =
58
+ 13
= + = 712
+ 14
= + =
16
− 19
= − =
Zet deze ingrediënten voor pannenkoeken om naar de ingrediënten voor 10 personen.
Ingrediënten voor 4 personen
Ingrediënten voor 1 persoon Ingrediënten voor
personen
5 dl melk
2 eieren
200 g patisseriebloem
40 g boter
2 vanillestokjes
3
4
5
10 ×
Er hangen 18 witte kralen aan de ketting.
= 56
: 4
3 18
1 6
4 24
8 48
10
125 ml melk
12 ei
50 g patisseriebloem
10 g boter
12 vanillestokje
1 250 ml melk = 1,25 l melk
5 eieren
500 g patisseriebloem
100 g boter
5 vanillestokjes
35
15
25
232424
81524
318 18
2 118
127
123
1210
712
312
1012
© De Wiskanjers 5, Plantyn Herhalingsblok 1 – HB1.2 Kopieerblad HB1.2.5
FIETSMEKANIEKER
■ Vul aan met de volgende woorden:trapas – sneller – ketting – trager – achteras.
EVEN NADENKEN1
Het grote tandwiel zit op de .
Dat tandwiel draait dan het
tandwiel op de . Het kleine
tandwiel draait , omdat het
kleiner is maar toch dezelfde afstand moet afleggen.
Beide tandwielen zijn verbonden door
een .
■ Waar of niet waar? Vul in.
Een tandwiel met 8 tanden zal drie keer sneller moetendraaien dan een tandwiel met 24 tanden.
Als ik minder hard wil trappen met de fiets, schakel ik mijn ketting vooraan op een kleiner tandwiel.
Vroeger gebruikte men fietsen met de pedalen op één groot wiel om minder hard te moeten trappen.
In heel wat voorwerpen zitten tandwielen. Hier zie je er een paar.■ Schrijf de naam van het voorwerp op.■ Vul de zin aan.
De meeste tandwielen zijn gemaakt uit en .
tekenen aankruisen omkringen
verbinden vertellen vragen stellen
schrijven doorstrepen
inkleuren lezen rij vervolledigen
denken
schatten
arceren
rangschikkenvan weinig naar veel
rangschikkenvan weinig naar veel
meten
zien
luisteren
Tientje Tel
Leo Maat
Kabouter Bob
denkwolk metTientje Tel
denkwolk metLeo Maat
Denkwolk metKabouter Bob
denkwolk leren leren
trapas
trager
achteras
ketting
waar
waar
waar
kurkentrekkerfietsbelblikopener
plastic metaal
sneller