12
Dirigent. Seikyo Kim Solist. Keisuke Toyama. piano Ludwig van Beethoven (1770-1827) Ouverture uit ‘Die Geschöpfe des Prometheus’, opus 43 I Ouverture. Adagio – Allegro molto con brio Ludwig van Beethoven (1770-1827) Pianoconcerto nr. 5 in mi mol groot ‘Emperor’, opus 73 I Allegro II Adagio un poco mosso (attacca) III Rondo. Allegro Pauze Ludwig van Beethoven (1770-1827) Symfonie nr. 5 in do klein ‘Noodlot’, opus 67 I Allegro con brio II Andante con moto III Allegro (attacca) IV Allegro Het concert van dinsdag 12 maart 2013 in het Concertgebouw Brugge wordt opgenomen door CANVAS. Wij houden u via onze website op de hoogte wanneer dit concert op CANVAS uitgezon- den wordt. Programma Emperor Beethoven. 3. opname CANVAS KLASSIEK

Symfonieorkest Vlaanderen - Emperor Beethoven

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Programmatoelichting bij het concert 'Emperor Beethoven' van het Symfonieorkest Vlaanderen. dirigent. Seikyo Kim solist. Keisuke Toyama. piano PROGRAMMA L. van Beethoven. Ouverture uit 'Die Geschöpfe des Prometheus', opus 43 L. van Beethoven. Pianoconcerto nr. 5 L. van Beethoven. Symfonie nr. 5

Citation preview

Dirigent. Seikyo Kim

Solist. Keisuke Toyama. piano

Ludwig van Beethoven (1770-1827)Ouverture uit ‘Die Geschöpfe des Prometheus’, opus 43I Ouverture. Adagio – Allegro molto con brio

Ludwig van Beethoven (1770-1827)Pianoconcerto nr. 5 in mi mol groot ‘Emperor’, opus 73I Allegro II Adagio un poco mosso (attacca) III Rondo. Allegro

Pauze

Ludwig van Beethoven (1770-1827)Symfonie nr. 5 in do klein ‘Noodlot’, opus 67I Allegro con brioII Andante con motoIII Allegro (attacca)IV Allegro

Het concert van dinsdag 12 maart 2013 in het Concertgebouw Brugge wordt opgenomen door CANVAS. Wij houden u via onze website op de hoogte wanneer dit concert op CANVAS uitgezon-den wordt.

Programma

Emperor Beethoven.

3.

opnameCANVAS

KLASSIEK

4.

Beethovens muziek: een boodschap voor de gehele mensheid.

Dat, althans wat mij betreft, Ludwig van Beethoven de meest vindingrijke en revolutionair vernieuwen-de, kortom de geniaalste componist uit de muziek-geschiedenis is, is in zekere zin merkwaardig en zelfs mysterieus. Er is immers geen enkel ander lid van deze bijzonder uitgebreide familie met Vlaamse roots die ooit blijk gaf van enige genialiteit. Omtrent de Vlaamse roots van de Van Beethovens (Beethoven betekent letterlijk ‘hoeve met bieten-veld’) blijkt nog één en ander in duister gehuld niet-tegenstaande Raymond Van Aerde al in 1927 zijn erudiete studie ‘Les ancêtres Flamands de Beetho-ven’ publiceerde. Zeker is dat er tot in de 15de eeuw Van Beethovens werkzaam waren als landarbeiders in Vlaams-Brabant. Afstammelingen vestigden zich als handels- en ambachtslieden in verschillende Vlaamse steden waaronder Mechelen waar Beet-hovens overgrootvader Michael meester-bakker was en handelaar in kant. Hij ging failliet in 1741 en vluchtte naar Bonn. Zijn beide zonen Cornelius en Ludwig hadden zich al voordien (1731 en 1733) in Bonn gevestigd. Ludwig, Beethovens grootvader, was een zanger met een mooie basstem en in 1761 bracht hij het zelfs tot ‘Kapellmeister’. Zijn zoon Johann, Beethovens vader, was violist en zanger (tenor) in dienst van de keurvorst en aartsbisschop van Keulen. Verslaafd aan alcohol werd hij in 1789 uit zijn ambt ontzet. Er zit dus wel muziek in de familiegenen, maar noch de erfelijkheidsleer noch de omgevingsfactoren kunnen Beethovens genialiteit afdoende verklaren. De enige ‘factor’ waarvan men met zekerheid weet dat die Beethovens denken en compositorische arbeid enorm heeft beïnvloed, is die historische ge-beurtenis die nog altijd haar tentakels uitstrekt over het wereldgebeuren: de Franse Revolutie van 1789. In die periode werd, zoals zovelen, ook Beethoven

gegrepen door de revolutiekoorts en behoorde hij tot de groep studenten die aan de lippen hing van de aan de universiteit van Bonn pas aangestelde professor filosofie Eulogius Schneider (1756-1794). Schneider was een enthousiast pleitbezorger voor de nieuwe ideeën van Vrijheid, Broederlijkheid en Gelijkheid. (Nota: E. Schneider was achtereenvol-gens priester, professor, vrijzinnige en vanaf 1791 leider van de Jacobijnen in de Elzas. Vele zogezeg-de anti-revolutionairen liet hij guillotineren en zelf werd hij in Parijs op 1 april 1794 onthoofd.)

In een interessant artikel over Beethoven ‘De com-ponist gezien door een dirigent’ schrijft Hermann Scherchen ondermeer: “Het ideaal van de grote musicus is een bijna bovenmenselijke vreugde te scheppen, maar wie in staat is die vreugde te ge-nieten, kan niet leven zonder de broederschap met zijn evennaasten, en met dit gevoel gaat de evolu-tie van zijn betrekkingen met het Universum en de Schepper gepaard. Dat is de enige gedachte die Beethoven heeft willen vastleggen om ze op zijn manier weer te geven; de symfonie vindt haar vol-tooiing in een extatische geestvervoering: Vreugde, Vreugde, Vreugde … de enige kracht die het de mens mogelijk maakt om op de weg der volmaakt-heid zo ver mogelijk te komen.”Dit citaat lijkt me bij uitstek toepasselijk op Beet-hovens nog altijd populairste symfonie: de Vijfde. Deze is bijna uitsluitend gebouwd op een enkel idee: een uit vier noten (waarvan drie dezelfde) be-staand motief dat, gemodificeerd weliswaar, in alle overige bewegingen opduikt. Beethoven begon te werken aan de Vijfde kort na de voltooiing van zijn Derde Symfonie en voor hij begon aan de Vierde. In diezelfde periode (1804-1808) componeerde hij nog het Vierde Pianocon-certo, de strijkkwartetten opus 59, enkele piano-sonates, Fidelio, de Mis in C opus 86, de Leonore Ouvertures en het Vioolconcerto. In 1808 voltooide

Emperor Beethoven.

5.

hij zowel de Vijfde als de Zesde symfonie. Ze wer-den voor het eerst uitgevoerd tijdens een mara-thon-Akademie op donderdagavond 22 december 1808 (van 18u30 tot 22u30) in het ‘Theater An der Wien’. Naast de Vijfde (in het programma vermeld als nummer zes) en de Zesde (vermeld als nummer 5) werd met Beethoven als solist nog het Vierde Pianoconcerto gespeeld, improviseerde Beetho-ven een fantasie en werden ook nog een aria Ah! Perfido (opus 65), de koorfantasie en het ‘Gloria’ en ‘Sanctus’ uit de Mis in C, uitgevoerd. De lange duur, de koude en uitvoeringsproblemen (de koor-fantasie liep compleet uit de hand en moest her-begonnen worden) waren allesbehalve bevorderlijk voor het succes dat dan ook bijzonder matig was. Ook de Vijfde kende weinig bijval, maar nadien zou het publiek zich snel bewust worden van het baan-brekende van deze symfonie. Maar op deze 22ste december hadden de Weners nog nooit een sym-fonie gehoord die quasi geheel gebouwd was op een motief dat de geschiedenis zou ingaan als ‘het thema van het noodlot’. Volgens Beethovens bio-graaf F.G. Wegeler zou Beethoven in een gesprek met hem gezegd hebben “zo klopt het noodlot aan de poort”. Volgens Carl Czerny echter betekende dit noodlots-motto niets anders dan de ritmische roep van de goudspecht (niet onwaarschijnlijk, aangezien Beethoven een groot natuurliefhebber was). Wat de Weners toen ook nog nooit gehoord hadden, was een finale die onmiddellijk aansloot op het derde deel en klonk als de verwachtingsvolle triomf (van de Verlichting) over de tragedie (de oor-logen van Napoleon I).In juli 1810 verscheen in de Allgemeine Musikali-sche Zeitung een lovend artikel van E.T.A. Hoff-man waarin hij de genialiteit van Beethovens Vijfde trachtte in woorden te vatten. Een citaat: “ … Beet-hoven draagt diep in zijn wezen de romantische geest van de muziek, die hij in zijn werken met groot talent en tegenwoordigheid van geest tot uit-

drukking brengt. Uw recensent heeft dit nooit zo duidelijk gevoeld als in deze bijzonder symfonie die, meer dan één van zijn andere werken, de ro-mantische geest van Beethoven openbaart in een hoogtepunt dat rechtstreeks naar de finale voert en de luisteraar onweerstaanbaar meesleept naar de wonderlijke wereld van het oneindige…”

Ondanks het feit dat Beethoven kort voor zijn dood op de vraag wie zijn leermeesters waren zou geant-woord hebben: “Ik ben de leerling van Socrates en van Jesus Christus”, had hij zijn ganse leven lang grote bewondering betoond voor diegenen – C.G. Neefe, J.G. Albrechtsberger, W.A. Mozart en vooral J. Haydn – die hem instrueerden in de klassieke kunst van het componeren en wiens composities inspirerende voorbeelden bleven. Hoe revolutionair vernieuwend vele van zijn werken ook waren, Beet-hoven was niet iemand die, zoals de latere avant-gardisten, komaf wou maken met het verleden. Integendeel, hij wilde voortbouwen op de traditie. Een overtuigend voorbeeld daarvan is ongetwijfeld het uit 1800-1801 daterende ballet Die Geschöpfe des Prometheus opus 43 (De scheppingen van Prometheus) waarvan nu enkel de ouverture wordt uitgevoerd. Zijn in dit ballet, dat bestaat uit een ouverture, een introductie en 16 nummers, al kiemen van de la-tere Beethoven aanwezig, dan kon de tweeledige ouverture (Adagio, Allegro molto con brio) zo uit de pen van Mozart zijn gevloeid. Beethoven com-poneerde dit ballet in opdracht van de toenmalige hofballetmeester Salvatore Vigano (het voorlaatste nummer is een solo – Solo di Vigano – voor deze sterdanser en destijds beroemde choreograaf) die ook het libretto schreef; een wel zeer vrije adaptatie van het mythologische Prometheus-verhaal. Het werk is opgedragen aan prinses Christiane von Lichnowsky en werd gecreëerd op 28 maart 1801 in het Weense Burgtheater. Datzelfde jaar

6.foto. Frank Coryn © Simon van Boxtel

werd het nog zestien keer uitgevoerd en het jaar daarop negen maal. Het publiek was enthousiast, de pers minder (inderdaad, niets nieuws onder de zon …). Een anonieme criticus vond, nadat hij veel kritiek had geuit op Vigano’s choreografie, dat “ook de muziek niet geheel voldeed aan de verwachtin-gen” (Zeitung für die elegante Welt, 19 mei 1801). In tegenstelling tot de weliswaar korte, maar pittige, snedige en levendige ouverture wordt het volledige ballet nog zelden uitgevoerd.

Het componeren van zijn Vijfde (en laatste) Piano-concerto verliep aanzienlijk vlotter dan dat van de Vijfde Symfonie. Beethoven begon eraan in janu-ari 1809 en al in april van datzelfde jaar werd het voltooid. Hij droeg het op aan zijn leerling aarts-hertog Rudolph van Oostenrijk voor wie hij ook de cadenzen van zijn eerste vier pianoconcerti schreef. Het is het enige pianoconcerto dat Beet-hoven, tengevolge van zijn quasi volledige doof-heid, niet zelf uitvoerde. Het werd (vermoedelijk) gecreëerd op 28 november 1811 in het kader van het 7de Gewandhaus-concert in Leipzig. Solist was Friedrich Schneider en dirigent Johann Philipp Christian Schulz. Zowel het talrijke aanwezige pu-bliek als de criticus van de Allgemeine Musikalische Zeitung waren bijzonder enthousiast: “Beethovens nieuwe concerto voor pianoforte (in Es dur) volgde. Het is zonder twijfel één van de origineelste, fan-tasierijkste, effectvolste maar ook moeilijkste van alle bestaande concerto’s. Musikdirector Schnei-der speelde het zo meesterlijk dat wij het ons niet volmaakter kunnen voorstellen.” (uit A.M.Z. van 1 januari 1812). Het was Carl Czerny die het voor het eerst in Wenen voor het voetlicht bracht op 11 fe-bruari 1812 tijdens een concert, gecombineerd met een schilderijententoonstelling, ten voordele van de Societeit voor Liefdadigheid door Adellijke Dames!Dit concerto wordt omwille van zijn grootsheid en zijn symfonische proporties ook wel ‘Keizers-concerto’ genoemd. Interessanter zijn composi-torische vernieuwingen zoals een cadens aan het begin van het eerste deel in plaats van aan het

einde, de thematische overgang naar het laatste deel en de perfecte gelijkwaardigheid van piano en orkest. In die zin beantwoordt dit concerto alvast aan twee revolutie-idealen: Vrijheid en Gelijkheid. Het behoort wellicht tot de ironie van de geschie-denis dat in de periode dat Beethoven volkomen doof werd, ook Europa (na het Congres van We-nen, 1814-1815) als het ware doof werd voor de door Beethoven zo gekoesterde revolutie-idealen. Misschien bestaat het toeval toch niet … Laat ons alvast broederlijk genieten van deze prachtige mu-ziek die nog altijd het verlangen naar een betere toekomst geniaal verklankt.

Tekst. Johan Huys

7.

Seikyo Kim. dirigent.

Sinds het seizoen 2010-2011 is Seikyo Kim chef-dirigent van het Symfonieorkest Vlaanderen in België. Daarnaast is hij ook chef-dirigent van het Kanagawa Philharmonic Orchestra in Yokohama in Japan en Artistieke Partner van het Orchestra Ensemble Kanazawa eveneens in Japan.

Als gastdirigent werd hij meermaals uitgenodigd om vooraanstaande ensembles te dirigeren zoals onder meer het NHK Symphony Tokyo, de New Japan Philhamonic, de Tokyo Philharmonic, het Tokyo Symphony, de Nagoya Philharmonic, het Osaka Century Orchestra en de Sudwestdeutsche Philharmonie Konstanz.

Seikyo Kim bracht met het Orchestra Ensemble Kanazawa de symfonieën van Brahms en Beetho-ven uit op cd. Deze opnames werden zeer warm onthaald door de Japanse pers.

Seikyo Kim werd geboren in Osaka, Japan. Op veertienjarige leeftijd verhuisde hij naar de Verenig-de Staten. Hij volgde er lessen aan de New England Conservatory in Boston en studeerde later ook bij Seiji Ozawa in Tanglewood en Leopold Hager aan de Musikhochschule in Wenen.In 1997 debuteerde hij met het Osaka Symphony en slechts een jaar later won hij de prestigieuze International Nicolai Malko Competition voor jonge dirigenten in Kopenhagen.Vandaag woont Seikyo Kim in Osaka.

Sterk beïnvloed door Nikolaus Harnoncourt en Sir Roger Norrington, ontwikkelde Seikyo Kim een sterke fascinatie voor de historische uitvoerings-praktijk van symfonische muziek. Deze benadering beïnvloedt sterk de manier waarop hij het repertoire van Mozart tot Brahms, Mahler tot Shostakovich dirigeert.In Japan wordt hij als een pionier in deze materie beschouwd.

www.seikyokim.com

8.

9.foto. Seikyo Kim © Simon van Boxtel

10.

Keisuke Toyama. piano.

Keisuke Toyama (°1984) ontdekte de piano toen hij vijf jaar oud was. Hij won de Eerste Prijs tijdens ‘The 73rd Music Competition of Japan’ in 2004. Hij behaalde eerst zijn bachelor aan de Tokyo Univer-sity of the Arts in 2006, daarna vervolgde hij zijn studies aan de Hanover University of Music, Drama and Media.

In januari 2007 maakte hij zijn debuutalbum ‘Chopin: heroic’. Daarna volgden nog vier al-bums: ‘Impressions’ (2008), ‘Rachmaninov’ (2009), ‘Chopin: Polonaise-Fantaisie’ (2010) en ‘Best’ (2001). Hij werkte ook mee aan het album ‘Copland & Gershwin’ en speelde samen met het Siena Wind Orchestra onder leiding van Seikyo Kim Gershwins Rhapsody in Blue.

Keisuke Toyama speelt zowat elk seizoen recitals in Japans meest vooraanstaande concerthuizen zoals de Suntory Hall en The Symphony Hall. Daar-naast werkte hij ook samen met gerenommeerde orkesten zoals in 2009 met het Warsaw National Philharmonic Orchestra onder leiding van Antoni Wit. Hij vertolkte toen het Eerste Pianoconcerto van Chopin en vestigde hiermee zijn reputatie als één van Japans meest beloftevolle, jonge pianisten.

11.

Over Prometheus, het Vijfde Pianoconcerto en de Vijfde Symfonie is al zoveel geschreven (én gewau-weld), dat we het in deze tijden van kookboeken en dito programma’s misschien wel eens moeten hebben over de eet- en drinkgewoontes van Lud-wig. Zijn tijdgenoot Ignaz Seyfried was niet van het eerste leugentje gebarsten, maar hij heeft ons daar-omtrent toch een paar weetjes nagelaten, die wel eens zouden kunnen kloppen. Ludwig was duidelijk niet meteen de man van de erg verfijnde keuken. Hij zou zijn ziel hebben verkocht voor – zoals het in dat Italiaanse volksliedje gaat – ‘per un sol’ piatto di maccheroni’. Een flinke portie macaroni, met daar een flinke kwak Italiaanse kaas bovenop. Al kan dat ook heerlijk smaken natuurlijk. Het was Italiaanse stracchinokaas die hij daarvoor gebruikte en die had hij altijd in huis, evenals salami uit Verona. Veel tijd om te koken en te eten had de bezige com-ponist-pianist nu eenmaal niet. Ofwel vergat hij het gewoon, en dus kwamen die hapklare brokjes goed van pas om snel-snel de honger te stillen.

Hij mocht daar dan ook graag Hongaarse rode wijn bij drinken, ‘van de duurdere soort’, zegt Seyfried. Koffie na, en geen espresso, zoals u misschien zou verwachten, maar een goede kop stevige zwarte opgegoten koffie. Hij had daar een vaste maat voor: per kop maalde hij zestig koffiebonen.Een ander lievelingsgerecht van hem was stamp-pot en in één van de Weense eethuizen die hij re-gelmatig bezocht – ‘Zum alten Blumenstock’ – be-stelde ging hij regelmatig vis uit de Donau.

Ondanks dat tijdsgebrek en beperkte vaardighe-den in de keuken mocht hij graag gasten ontvan-gen voor wie hij dan zelf chef speelde. Boven zijn kort avondjasje droeg hij dan een blauwe keuken-schort en gebruikte zijn slaapmuts als ‘toque’. Het clichébeeld dat hij alleen maar een norse, suicidale,

humorloze figuur was, is vast en zeker fout. Hij moet dan in zijn keuken vreselijk tekeer zijn gegaan. Na anderhalf uur kokkerellen – maar tussendoor ook veel kletsen – was het menu klaar. Vooraf kon-den de gasten ‘genieten’ van de fameuze brood-soep die hij ook elke donderdag voor zichzelf klaar-maakte. Daar klutste hij dan tien (10!) eieren in, die hij eerst keurde door ze tegen het licht te houden. Hij brak met de handen het kopje af, rook er eens aan om te verifiëren of ze wel vers waren en als er eentje naar stro rook, maakte hij zich boos op zijn huishoudster. De soep was gekookt als pap. Ver-volgens kwam rundvlees op tafel dat maar half gaar was, en zijn groenten zwommen in een mengsel van water en vet. Ludwigs rosbief smaakte alsof ie was gedroogd in de schouw. De gasten waren dan ook niet bepaald onder de indruk van zijn culinair talent. Zij focusten vooral op het brood, het fruit, andere zoetigheden en …. het ‘druivensap’! Zelf was hij behoorlijk trots op zijn kookkunst en noem-de zichzelf in die rol een ‘Mehlschöberl’. Moeilijk te vertalen. Een ‘meelmenger’ misschien?

Drinken kon hij ook goed en dat had hij van geen vreemden. Zijn vader, die tenor was in het koor van de prins-bisschop in Bonn, was een waar drankor-gel, en Ludwig zelf zat vaak ‘Zum weissen Schwein’ om er de boerse rode wijn van de Weense Kahlen-berg te drinken. Daar maakte hij vaak afspraken met zijn vrienden om er ‘de degoutante wijn’ – zijn woorden! – te drinken. Onlangs verscheen een stu-die van ene Russell Martin die uit een bewaarde lok van Beethovens haar constateerde dat hij veertig keer te veel lood in zijn bloed had. Na diepgaand onderzoek kwam hij tot de bevinding dat die vergif-tiging er was gekomen door het drinken van teveel wijn, waar in die tijd behoorlijk veel lood aan werd toegevoegd om hem zoet te maken. Veertig keer teveel lood! Pa-pa-pa-paaaaaaa!

Komen eten, Ludwig!Column. Fred Brouwers.

12.foto. Bruno Melckebeke © Simon van Boxtel

13.

Concertmeester.Jo Vercruysse

Eerste violen.Arman SimonianErik SluysNathalie HeppBence AbrahamHilde CoppietersPeter HellemondVeerle HoubrakenEva StijnenAnnerien Stuker

Tweede violen.Gudrun VerbanckIsabelle BuyckGeraldine De BaetsTim BreckpotIsabelle DecraeneLiesbet JansenMaya ShvartsmanMarcel Andriesii

Altviolen.Kris HellemansBruno De SchaepdrijverLieve DreelinckBieke JacobusKaatje StrauvenKorneel TaeckensSimeon Kirkov

Celli.Renaat AckaertJan Van KelstIsabelle BrysCaroline SteenWouter VercruysseHélène Viratelle

Contrabassen.Koenraad HofmanJan VerheyeBram DecroixSanne Deprettere

Houtblazers.Caroline Peeters. fluitVeerle Secember. fluit. piccoloAnke Lauwers. fluitKorneel Alsteens. hoboCarola Dieraert. hoboFrank Coryn. klarinetTom Daans. klarinetKoen Coppé. fagotTamara Smits. fagot . contrafagotDeian Toptchiev. fagot

Koperblazers.Bart Cypers. hoornBruno Melckebeke. hoornLies Molenaar. hoornFrank Clarysse. hoornSteven Bossuyt. trompetBart Coppé. trompetBob Van Der Strieckt. tromboneSøren Brasschaert. tromboneKonstantin Koev. bastromboneRies Schellekens. tuba

Slagwerk.Barry Jurjus. paukenWim De Vlaminck. percussieBart Swimberghe. percussie

Musici. Emperor Beethoven.

14.foto. Koenraad Hofman © Simon van Boxtel