Upload
hva
View
241
Download
2
Embed Size (px)
DESCRIPTION
STUDIEGIDS 2012-13
Citation preview
STUDIEGIDS 2012 – 2013COMMUNICATION AND MULTIMEDIA DESIGN
CREATING TOMORROW
STUDIEGIDS 2012 – 2013COMMUNICATION AND MULTIMEDIA DESIGN
HOGESCHOOL vAN AMSTERDAM locaTIE ThEo ThIjSSEnhUIS
Bezoekadres: Wibautstraat 2 – 4, 1091 GM Amsterdam
Telefoon: 020 – 599 5555
Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 07.30 tot 19.30 uur
HOGESCHOOL vAN AMSTERDAM locaTIE GEboUw lEEUwEnbUrG
Bezoekadres: Weesperzijde 190, 1097 DZ Amsterdam
Telefoon: 020 – 595 1111
Telefax: 020 – 595 1127
Openingstijden: maandag t/m donderdag van 7.30 tot 22.45 uur.
vrijdag van 7.30 tot 19.00 uur, zaterdag van 9.00 tot 17.00 uur.
HOGESCHOOL vAN AMSTERDAM Postadres voor beide locaties
Postbus 1025,1000 BA Amsterdam
www.hva.nl
intra.iam.hva.nl
2
Inh
ou
d
InhoUD STUDIEGIDS 2012 – 2013
Inleiding
1 De opleiding CMD
1.1 Een nieuw type professional
1.2 Opbouw van het studieprogramma
1.3 vernieuwen van het studieprogramma
1.4 Onderwijsprogramma
1.5 Onderwijsbureau
1.6 Stages en projecten
1.7 Overzicht management en staf
1.8 Examencommissie
1.9 Bindend studieadvies eerste jaar
1.10 Richtlijnen Bindend Studieadvies tweede jaar
1.11 Kenniscentrum Create IT Applied Research
1.12 IAM Core Studievereniging
2 Onderwijsprogramma
2.1 Introductie kernprogramma
2.2 Competentiegericht leren & de vijf CMD competenties
2.3 vakken en modules
2.4 vakken in de propedeuse – jaar 1
Project 01 - CMD AAN
Internet standaarden
Understanding design
User centred design
Project 02 – Teamproject
Taal in context
Marketing
vormgeving
Maatschappij en interactie
Programmeren
Design for interaction: Human computer interaction
Project 03 – Individueel
Plug & play
Mediageschiedenis
Business mapping
SLC
Studieregiepunten
7
11
12
12
13
14
16
16
17
17
19
19
20
22
25
26
26
28
31
32
35
37
40
43
47
49
52
55
58
61
65
68
70
73
76
78
3
83
85
87
90
93
96
99
101
104
107
110
113
115
117
121
123
126
128
130
132
134
137
138
142
145
148
152
156
160
163
166
169
172
174
175
178
Inh
ou
d
2.5 vakken in de hoofdfase – jaar 2
Project 04
Informatie architectuur
Research for design
Cultuur & media
Design for interaction: models & processes
Strategische media
Prototyping for interaction
Storytelling
Datamodelleren
Server Side Scripting
Project 05
Trendanalyse
Evidence based design
vorm & interactie
Frontend development
Mediasociologie
Online marketing
Korte stage
SLC
Studieregiepunt
2.6 vakken in de hoofdfase – jaar 3
Project 06
Ubicomp
Bedrijfsstrategie
vorm & beweging
Scenarioschrijven
Design ethics
Design for interaction: Social search & Findability
Future scenarios
Datavisualisatie
Service design
visual interface design
Frontend 2
Minor Mobiele interactie
Minor User Experience Design
4
Inh
ou
d
2.7 Afstudeerfase
2.8 versnellen (de studie in drie jaar)
2.9 Competenties
3 Gebouwen en voorzieningen
3.1 Adresgegevens en bereikbaarheid
3.2 Beveiliging en veiligheid
3.3 Klantenservice
3.4 Mediatheek
3.5 Huisregels
4 Algemene informatie
4.1 Studentenadministratie
4.2 Studiepuntstelsel
4.3 Studeren in het buitenland: Internationalisering
4.4 Toetsen op de HvA
4.5 Studentenverenigingen
4.6 Folia magazine
4.7 Werken naast studeren: The Talent Company
4.8 Stichting CREA
4.9 USC Sportcentrum
4.10 Roeisloep Plancius
5 Begeleiding en hulp
5.1 Docenten en studieloopbaanbegeleiders
5.2 Studentendecaan
5.3 Studeren met functiebeperkingen
5.4 Studentenartsen
5.5 Studentenpsycholoog
5.6 vertrouwenspersoon
5.7 Het Juridisch spreekuur
5.8 Studievoorlichtingscentrum
5.9 Heroriëntatietraject
5.10 Pastoraat
185
186
187
195
196
197
198
200
201
205
206
206
207
207
208
208
209
209
210
210
213
214
214
215
215
216
216
216
217
217
217
5
Inh
ou
d
6 Inspraak en medezeggenschap
6.1 Medezeggenschapsraad op centraal en decentraal niveau
6.2 Organisatie
6.3 verkiezingen
6.4 Bevoegdheden
6.5 Medezeggenschapsreglement
6.6 Opleidingscommissie CMD
7 Financiële zaken
7.1 Studiekosten
7.2 Studiefinanciering
7.3 Prestatiebeurs
7.4 Ov-chipkaart
7.5 Februariregeling
7.6 voorziening prestatiebeurs bij arbeidsongeschiktheid of
bijzondere omstandigheden
7.7 Beurzen
7.8 Beurzen internationaal
7.9 Noodfonds
7.10 Afstudeerregeling (FOS)
7.11 Particuliere fondsen
7.12 Beëindigen van inschrijving en restitutie collegegeld
7.13 Aansprakelijkheidsverzekering
Colofon
219
220
220
220
221
221
221
223
224
224
224
225
226
226
227
227
227
228
228
228
229
231
7
INLEIDING
8
Inle
idei
ng
De burgermaatschappij en het bedrijfsleven digitaliseren in rap tempo. Bestaande producten,
diensten en mediavormen worden vervangen door of uitgebreid met digitale mediaproducten.
Denk bijvoorbeeld aan boodschappen doen met de Appie app, de digitale versie van je krant
op de iPad, de manier waarop je met je vrienden contact onderhoudt met Path of Pinterest,
het aanvragen van een rijbewijs bij de gemeente en het zoeken en boeken van een vakantie
online. Nu daarnaast de nieuwe mobiele telefoons ‘smart’ zijn geworden en toegang geven tot
nieuwe genetwerkte toepassingen, zoals bijvoorbeeld applicaties die je hartslag bijhouden en
de afstand en het tempo registreren als je sport, is bijna iedereen 24 uur per dag online.
In de toekomst communiceren, werken, betalen en genieten we in toenemende mate via
‘devices’ die op een digitaal netwerk zijn aangesloten en die continu in de gaten houden waar
je bent, wat je doet, hoe je omgeving eruit ziet en wie er bij je in de buurt is. Handig als iemand
op zoek is naar vrienden op een festival of wanneer je als ouder continu in de gaten wilt
houden waar je kinderen rondhangen. Kortom, de gedigitaliseerde toekomst heeft impact
op de manier waarop we denken, ontspannen en leren en daarmee hoe we leven.
Dit soort ontwikkelingen werpt echter ook vragen op op het gebied van privacy, zoals de
invloed die grote digitale ondernemingen als Google uit proberen te oefenen op de neutrale
positie van het World Wide Web. De opleiding CMD houdt zich nadrukkelijk bezig met
ontwikkelen van een ethisch besef bij de student alsmede het vormen van kritische blik en
het hanteren van een pragmatische aanpak bij het ontwerpen en ontwikkelen van digitale
toepassingen.
Wat er allemaal verandert, hoe het verandert, welke nieuwe mogelijkheden er ontstaan
voor toepassingen van interactieve media, en hoe je die ontwerpt, vormgeeft, bouwt en
organiseert, ontdek je op de voltijds-opleiding CMD (Communication & Multimedia Design)
aan de HvA.
acTUElE onTwIkkElInGEn
CMD leert studenten te kijken naar de menselijke kant van interactieve digitale media.
De student ontwikkelt inzicht in de wisselwerking tussen mens en technologie door het
ontwerpen van interactieve toepassingen, diensten en software in een gegeven context.
De context kan sociaal-maatschappelijk zijn, of puur commercieel. Wij kijken naar de
eindgebruiker en op welke wijze zijn of haar leven functioneler, handiger of leefbaarder kan
worden door middel van interactieve toepassingen. De mogelijkheden en de invloed van
interactieve media op maatschappelijke, sociaal-culturele en economische processen in onze
samenleving zijn nog lang niet uitgekristalliseerd. Als CMD student begeef jij je in het speelveld
van al deze ontwikkelingen.
9
Inle
idei
ng
VISIE oP hET VakGEbIED: DE GEbrUIkEr cEnTraal
Ons vakgebied is rijk aan buzzwords: NFC, Liquid, QR-codes, RSS feeds, Responsive,
cloud computing, location based, ubiquitous … zomaar wat technologieën, methoden
en toepassingen waarmee het vakgebied van de digitale media de afgelopen jaren werd
verrijkt. Al die technologieën scheppen nieuwe mogelijkheden om informatie, communicatie
en entertainment te produceren, te consumeren en te delen met anderen. Wie succes wil
hebben bij het ontwikkelen van nieuwe interactieve media toepassingen, moet beginnen bij
de gebruikers zelf. In wat voor wereld leven de gebruikers? Wat vinden ze belangrijk en wat
niet? Hoe ziet de omgeving van de gebruiker eruit? van welke middelen maken mensen graag
gebruik en welke laten ze links liggen? Wat zijn de ontwikkelingen in de ons omringende
landen? Tijdens de opleiding leer je door deze vragen goed te onderzoeken, interactieve
toepassingen te ontwikkelen die daadwerkelijk voorzien in de behoefte van de gebruiker van
de digitale genetwerkte toepassing.
11
1. DE OPLEIDING CMD
12
1. D
e o
ple
idin
g C
MD
1.1 EEN NIEUW TyPE PROFESSIONAL
Er is een groeiende behoefte aan ontwerpers die nieuwe interactieve toepassingen kunnen
bedenken, vormgeven en produceren, projecten kunnen managen en er deskundig
over kunnen adviseren. Omdat je in zoveel verschillende ontwerpersberoepen in zoveel
verschillende sectoren terecht kunt, en omdat je over kennis en vaardigheden uit verschillende
disciplines beschikt, noemen we deze persoon de interactieve media ontwerper. Na succesvolle
afronding van de opleiding ontvang je het HBO-getuigschrift Bachelor of Communication
& Multimedia Design. Na afloop van je opleiding kun je kiezen voor een baan bij full-service
internetbureaus, bedrijven die genetwerkte technologieen ontwikkelen of digitale content
produceren, maar ook bij organisaties die services ontwikkelen die veelvuldig gebruik
maken van digitale media zoals banken, de entertainmentwereld, onderwijsinstellingen,
reisorganisaties en zorginstellingen. Daarnaast is er in de markt veel ruimte voor jonge
creatieve ondernemers. De opleiding biedt mogelijkheden om te onderzoeken of je
ondernemer wilt worden en helpt je op weg met je businessplan.
1.2 OPBOUW vAN HET STUDIEPROGRAMMA
De voltijds-opleiding CMD bestaat uit drie fasen: de propedeusefase, de hoofdfase en
de afstudeerfase. Tijdens de opleiding volgen alle studenten het kernprogramma. Dit is
de solide basis die elke digitale ontwerper nodig heeft. Daarnaast kun je vanaf het tweede
jaar je studie zelf mede bepalen door te kiezen uit het aanbod van profileringsvakken.
In de propedeusefase oriënteer je je op de inhoud van de opleiding en op de mogelijkheden
binnen het beroepenveld. De propedeuse duurt één jaar en heeft een omvang van zestig
studiepunten. Eén studiepunt staat voor 28 uur hoorcolleges volgen, participeren in
werkcolleges, samen aan projecten werken en huiswerk maken. Je volgt regulier onderwijs
en intensieve practica in verschillende vakken. Een belangrijk onderdeel van de propedeuse
is projectwerk: samen werken aan een opdracht. In het werken aan een project, ontwikkel je
basiskennis en beroepsvaardigheden uit het vakgebied van de ‘digitale media’. Een jaar bestaat
uit 4 gelijke delen, blokken genaamd. Een goede beheersing van de Nederlandse en Engelse
taal is vanaf het eerste blok van belang. Je sluit het jaar af met een assessment. Zie voor het
volledige programma de paragraaf ‘vakken in de propedeuse’ in hoofdstuk 2. In de hoofdfase
(het tweede en het derde studiejaar) volg je, naast het kernprogramma profileringsvakken.
De opleiding kent een major-minor structruur, wat inhoudt dat je een hoofdprogramma hebt,
de major, en dat je kunt kiezen voor 1 keuzemodule van een half jaar, de minor.
In totaal behaal je 90 major plus 30 minor studiepunten in de hoofdfase. Het derde jaar wordt
afgesloten met een assessment als toelatingseis voor de afstudeerfase. Het vierde jaar bestaat
uit een stage van een half jaar en het individueel ontwikkelen van een product, indien gewenst
bij een bedrijf.
13
1. D
e o
ple
idin
g C
MD
1.3 vERNIEUWEN vAN HET STUDIEPROGRAMMA
De beroepsrollen waarvoor wordt opgeleid zijn visual interface designer, interaction designer,
front end developer en content manager. De opleiding richt zich specifiek op het ontwerpen
van interactie middels genetwerkte toepassingen. De gebruiker en zijn omgeving staan centraal.
Het onderzoeken van de mens in zijn omgeving en het testen van ideeen en uitwerkingen van
interactieve media hebben een zichtbare rol in het curriculum.
14
1. D
e o
ple
idin
g C
MD
1.4 ONDERWIJSPROGRAMMA
blok 1 blok 2 blok 3 blok 4
Project Project 01 – CMD AAN
SI
M
Project 02 – Teamproject Project 03 – individueel
Internet standaarden Taal in context Maatschappij & interactie Plug & play
ProgrammerenMarketingUnderstanding design Mediageschiedenis
Design for interaction:Human computer interaction
VormgevingUser centred design Business mapping
SLC
Studieregie punten
Vakken
Slc
vakken in de propedeuse – jaar 1
blok 1 blok 2 blok 3 blok 4
Project 04
SLC
Studieregiepunt
Project 05Project
Vakken
Slc
Informatie Architectuur
Research for design Strategische media
Prototyping for interaction
Kernvak Profileringsvak
Evidence based design
Vorm & interactie
Frontend development
Media sociologie
Online marketing
Storytelling
Data modellerenCultuur & media
Server Side Scripting
Interculturele communicatie
Korte stage
TrendanalyseDesign for interaction:Models & processes
vakken in de hoofdfase – jaar 2
15
1. D
e o
ple
idin
g C
MD
blok 1 blok 2 blok 3 blok 4
Project 06
SLC
Studieregiepunt
Ubicomp
Kernvak Profileringsvak
Design for interaction:Social search & Findability
Project
Vakken
Slc
Bedrijfsstrategie Future scenarios Minor
Data visualisatie Mobiele interactie
Service design User Experience Design
Visual interface design
Frontend 2
Vorm & beweging
Scenarioschrijven
Design ethics
vakken in de hoofdfase – jaar 3
blok 1 blok 2 blok 3 blok 4
Afstudeerstage Afstudeerproject
SLCSlc
Afstudeerfase
16
1. D
e o
ple
idin
g C
MD
1.5 ONDERWIJSBUREAU
Als je iets wilt weten over de dagelijkse gang van zaken binnen de opleiding CMD is het
onderwijsbureau het eerste aanspreekpunt. Hier kun je terecht voor onder meer
roosterzaken, informatie over tentamens en cijfers en vragen over de organisatie van
het onderwijs. veel informatie met betrekking tot deze zaken kun je ook vinden op het intranet
(zoals klassenindeling, roosters, vakantieperiodes: intra.iam.hva.nl).
Je kunt bij het de servicebalie in het KSH terecht voor het reserveren van een projectruimte.
Het Onderwijsbureau bevindt zich op de 1e verdieping van het Theo Thijssenhuis.
Telefoon 020 - 595 1855
E-mail [email protected]
openingstijden maandag tot en met vrijdag van 10.00 tot 13.00 uur en
van 14.00 tot 16.30 uur
1.6 STAGES EN PROJECTEN
Als je informatie wilt over stages dan kun je contact opnemen met het Stagebureau
van de opleiding (zoals voor stagecontracten en vacatures voor afstudeerprojecten en
aangeboden stages door het bedrijfsleven). Je kunt een mail sturen of een afspraak maken
met de medewerkers. Binnen de opleiding is de Coördinator Externe Samenwerking het
aanspreekpunt voor informatie over o.a. externe projectpartners (bedrijven) waar wij als
opleiding mee samenwerken.
Alle informatie is ook op intranet te vinden.
Stagebureau cMD
E-mail [email protected]
coördinator Externe Samenwerking Mattijs Blekemolen
Telefoon 020 - 595 1818
E-mail [email protected]
17
1. D
e o
ple
idin
g C
MD
1.7 OvERZICHT MANAGEMENT EN STAF
brit wijnmaalen, Manager Propedeuse
020 - 595 1862, [email protected]
Peter buis, Manager Hoofdfase
020 - 595 1848, [email protected]
koop reynders, Manager Hoofdfase
020 - 595 1891, [email protected]
Marielle beekman Hoofd Onderwijsbureau
020 - 595 1850, [email protected]
celia Simoes, Cijferadministratie
020 - 595 1807, [email protected]
Mattijs blekemolen, Coördinator Externe Samenwerking en Internationalisering
020 - 595 1818, [email protected]
annekee van bemmel, Coördinator Afstudeerfase
020 - 595 1868, [email protected]
hanne Dijkhuis, Roosteraar
020 - 595 1846, [email protected]
Eva nater, Medewerker onderwijsbureau
020 - 595 1869, [email protected]
1.8 ExAMENCOMMISSIE
De examencommissie is samengesteld uit een aantal docenten van verschillende fasen
en bestaat uit een voorzitter, een secretaris en drie leden. De examencommissie bewaakt
onder meer de goede gang van zaken bij de toetsing en examinering. Daarnaast is de
examencommissie verantwoordelijk voor de afhandeling van verzoek- en bezwaarschriften
die te maken hebben met toetsen en beoordelen, verleent zij toestemming voor het volgen van
sommige minoren, beoordeelt ze aanvragen voor vrijstellingen en onderzoekt ze fraudezaken.
Ook kent de examencommissie het Bindend Afwijzend Studieadvies toe aan het einde van
het eerste en tweede jaar. Het uitgangspunt bij de besluitvorming is het Onderwijs- en
Examenregeling van de opleiding. De examencommissie vergadert elke 3 weken.
voor vragen mail naar [email protected]
18
1. D
e o
ple
idin
g C
MD
wErkwIjzE ExaMEncoMMISSIE
De wet (WHW), alsmede de Onderwijs- en examenregeling (OER) en het studentenstatuut
kennen een belangrijke plaats toe aan de examencommissie; zo behoort elke uitzondering
op de OER tot de beslissingsbevoegdheid van de examencommissie. De examencommissie
bestaat uit een voorzitter, een secretaris en drie leden. Alle verzoeken tot de commissie dienen
via de e-mail te worden verstuurd. Klachten worden pas in behandeling genomen als blijkt
dat de student in eerste instantie met de desbetreffende docent zijn klacht heeft besproken,
vervolgens met zijn klacht bij de teammanager is geweest en dat dit alles niet heeft geleid tot
een bevredigend resultaat.
De procedure is als volgt:
1. verzoek komt binnen bij het secretariaat van de examencommissie.
2. De secretaris controleert of alle relevante informatie door de student is meegestuurd en
bezorgt de volledige documentatie ter voorbereiding bij de examencommissieleden.
3. Een lid van de examencommissie onderzoekt de situatie, spreekt met betrokkenen en
formuleert een advies voor de eerstvolgende vergadering van de examencommissie.
4. De examencommissie bespreekt het advies op grond van het verzoek en neemt
daarop een besluit.
5. Het definitieve besluit van de examencommissie wordt
per e-mail of brief bekendgemaakt aan alle betrokkenen.
6. Het secretariaat voegt het antwoord van de commissie toe aan het studentendossier.
De hele procedure neemt, gezien de frequentie van de vergaderingen van de
examencommissie maximaal 4 werkweken in beslag.
lokET bEroEP, bEzwaar En klachT
Ben je niet tevreden met de afhandeling van een klacht of verzoek van de examencommissie,
dan kun je je wenden tot het Loket beroep, bezwaar en klacht. Dit doe je bijvoorbeeld als
je in beroep wilt gaan tegen een bindend afwijzend studieadvies (BAS). Het beroepschrift
moet schriftelijk uiterlijk binnen zes weken worden ingediend na de dag waarop het besluit is
bekendgemaakt. Het beroepschrift moet digitaal worden toegestuurd aan: het Loket beroep,
bezwaar en klacht, met behulp van het formulier op www.juridisch.hva.nl/loketbbk.htm. Het
Loket beroep, bezwaar en klacht registreert de ontvangst van uw beroepschrift, stuurt je een
ontvangstbevestiging en draagt je beroepschrift ter verdere behandeling over aan het College
van Beroep voor de examens.
De ambtelijk secretaris van het College van Beroep voor de examens is te bereiken via e-mail:
[email protected] of telefonisch via het secretariaat van de afdeling juridische zaken
(020-595 3373/74), rechtstreeks, telefoon 020-595 3375.
19
1. D
e o
ple
idin
g C
MD
waT IS DE onDErwIjS En ExaMEn rEGElInG (oEr)
In de Onderwijs en Examenregeling wordt het onderwijs en de organisatie daarvan in
hoofdlijnen omschreven. Meer gedetailleerde informatie over de inhoud en organisatie van
de opleiding is te vinden op het intranet van de opleiding. De Onderwijs en Examenregeling
is samen met het studentstatuut een juridisch document waarin de rechten en plichten van
de student zijn vastgelegd. Elke opleiding heeft een eigen Onderwijs en Examenregeling die
alleen geldt voor de studenten die zich voor de betreffende opleiding hebben ingeschreven.
Meer informatie over de OER en het studentstatuut kun je vinden op: www.juridisch.hva.nl
1.9 BINDEND STUDIEADvIES EERSTE JAAR
De examencommissie brengt aan iedere student aan het einde van diens eerste jaar van
inschrijving een advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen de opleiding. Dit kan een
positief maar ook een negatief advies zijn. In dat laatste geval heet het een Bindend Afwijzend
Studieadvies (BAS). Het studieadvies heeft een bindend afwijzend karakter indien de student
minder dan 50 studiepunten heeft behaald op het moment dat het advies wordt uitgebracht.
Ook kan het advies een bindend afwijzend karakter hebben indien de student wel minstens
50 studiepunten heeft behaald maar niet alle hierna genoemde onderwijseenheden van het
propedeutische examen te weten:
- individueel project (Project 3)
Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het studiejaar tussentijds hebben
beëindigd ontvangen aan het einde van het studiejaar een studieadvies propedeuse en dat kan
ook een bindend afwijzend studieadvies, tenzij er - gelet op de persoonlijke omstandigheden
van de student – voor de examencommissie aanleiding bestaat geen bindend afwijzend
studieadvies uit te brengen
1.10 RICHTLIJNEN BINDEND STUDIEADvIES TWEEDE JAAR
De examencommissie brengt een bindend afwijzend studieadvies uit indien de student aan
het einde van het tweede jaar van inschrijving het propedeutische examen niet heeft behaald.
Meer informatie over het studieadvies en de voorwaarden vind je in de Onderwijs- en
Examenregeling (OER) op intranet.
20
1.11 KENNISCENTRUM CREATE IT APPLIED RESEARCH
De Hogeschool van Amsterdam is een kennisorganisatie waar studenten, docenten,
onderzoekers en het beroepenveld samenwerken aan kennisopbouw. Het kenniscentrum
Create IT Applied Research van het domein MCI voert samen met universiteiten en instellingen
toegepast onderzoek uit dat aansluit bij vragen en behoeften van de Creative Industrie en
de ICT-sector in de regio Amsterdam en de Noord-vleugel. De resultaten van dit onderzoek
krijgen een vertaling in het onderwijs binnen domein MCI. Het kenniscentrum zorgt voor
kennisoverdracht naar het bedrijfsleven met behulp van stages, afstudeerprojecten en door
het organiseren van seminars voor het beroepenveld. Op de website www.create-it.hva.nl
worden de projecten en resultaten bijgehouden. De opleiding CMD heeft banden met het
MediaLAB. Hier kunnen interdisciplinaire projecten met partners uit het bedrijfsleven worden
opgestart en afgerond.
1. D
e o
ple
idin
g C
MD
21
1. D
e o
ple
idin
g C
MD
lEcToraaT InSTITUTE of nETwork cUlTUrES
Het Lectoraat Institute of Network Cultures voert onderzoek uit en organiseert bijeenkomsten
rond nieuwe media en digitale cultuur (zoals videoplatforms, zoekmachines, netwerkculturen
en open data). Je kunt er terecht voor vragen over onderzoek, theorie, deskundigen en tal van
andere onderwerpen. Kijk voor meer informatie op www.networkcultures.org, of ga langs in
kamer 05A20 in het SGG. Contact: [email protected].
MEDIalab
In het MediaLAB werken studenten, onderzoekers en docenten interdisciplinair samen aan
innovatieve, interactieve mediaproducten. Samen met externe projectpartners worden
experimenten en toegepast onderzoek uitgevoerd. Deze projecten zijn gericht op de manier
waarop digitale interactieve producten bijdragen aan nieuwe toepassingen voor zowel
de publieke als private sector en resulteren veelal in een concreet product of een concrete
gebeurtenis. MediaLAB bevindt zich in Studio HvA op de Amstelcampus.
cMD rESEarch GroUP
Toegepast onderzoek op HBO niveau wordt uitgevoerd in de CMD Research Group.
Binnen deze onderzoeksgroep werken docenten en studenten aan vraagstukken waarvan
de uitkomsten direct toepasbaar zijn binnen het onderwijs. De research group is in
oprichting en vanaf 1 oktober 2012 actief. De activiteiten zullen bestaan uit het ontwikkelen
van onderwijsmateriaal, het ontwerpen van tools en methoden, het publiceren van
onderzoeksresultaten en het organiseren van events.
Uitgangspunten:
• Het uitgevoerde onderzoek is praktijk- en toekomstgericht.
Het onderzoek richt zich op praktijkgerichte problemen en vraagstukken die nu en in de
nabije toekomst spelen.
• Het uitgevoerde onderzoek gebeurt in samenwerking.
We betrekken de creatieve digitale industrie, academische partners (HBO & WO), studenten
en docenten in onze onderzoeksprogramma's om te zorgen dat we relevant zijn en blijven.
• Het uitgevoerde onderzoek is inspirerend.
Wij voeren ons onderzoek niet alleen uit om professionals te inspireren, maar willen vooral
onze studenten, docenten en CMD collega's bereiken.
• Het uitgevoerde onderzoek is onderwijsgericht.
We betrekken studenten en docenten in ons onderzoek en beogen de verworven kennis
te integreren in ons bachelorprogramma.
• Het uitgevoerde onderzoek is ethisch.
We doen onderzoek op ethische wijze en richten ons op het vinden van oplossingen die de
vraagstukken en problemen niet verergeren.
22
1.12 IAM CORE STUDIEvERENIGING
IAM CORE is de studievereniging van de opleiding CMD aan de Hogeschool van Amsterdam
(HvA). De vereniging is opgericht dóór CMD studenten en bestaat vóór CMD studenten.
IAM Core houdt zich bezig met het organiseren van studiegerelateerde activiteiten, zoals het
bezoeken van festivals en beurzen. Ook organiseert de vereniging eigen evenementen zoals
het stage evenement Stage Diving en de INTRO dagen voor eerstejaars studenten. Naast de
“serieuze” activiteiten biedt IAM CORE ook de nodige afleiding, ontspanning en vermaak.
Door het organiseren van filmavonden, borrels en feesten is er naast het drukke schoolblok
genoeg te beleven op de CMD opleiding.
Iedere CMD student kan lid worden van onze vereniging. Met het lidmaatschap krijg je
korting bij educatieve evenementen (beurzen, lezingen, evenementen, etc.) en korting op
studieboeken en de entree bij feesten georganiseerd door IAM Core. Heb je interesse om lid
te worden of wil meer informatie? Stuur dan een e-mail naar [email protected],
neem een kijkje op www.iamcore.nl.
1. D
e o
ple
idin
g C
MD
25
2. ONDERWIJS –PROGRAMMA
26
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
2.1 INTRODUCTIE KERNPROGRAMMA
Om het voor de studenten mogelijk te maken multidisciplinair te leren denken en te werken,
draagt de opleiding zorg voor hoogwaardig vak- en projectgestuurd onderwijs. Het
basisprogramma heet de kern. Het kernonderwijsaanbod is relevant voor alle CMD studenten
en neemt relatief af gedurende de studie. De propedeuse bestaat volledig uit kernvakken.
In de hoofdfase (jaar 2 en 3) wisselen kern- en profileringsvakken elkaar af. In de individuele
afstudeerfase toon je aan dat je alle kennis en vaardigheden gekoppeld aan een actieve
studiehouding kunt bundelen in een effectieve stage en in het bedenken, ontwerpen en
bouwen van een interactieve toepassing in een individueel project. Tijdens dit jaar reflecteer
je op je indivduele ontwikkeling en hoe je tot je eindproduct bent gekomen middels een
persoonlijk blog waarin je verslag doet van je afstudeertraject.
Het kernprogramma is een programma waarin alle studenten kennis en beroepsvaardigheden
opdoen om zich te ontwikkelen tot een startende ontwerper. Het programma biedt hiervoor
verdieping in de theorie, behandeling van actuele (internationale) digitale ontwikkelingen
en praktijkgerichte opdrachten en projecten in samenwerking met de beroepspraktijk.
De interactieve media ontwerper is in staat om kansen voor interactieve media producten
te signaleren, interactieve mediaproducten of diensten te bedenken, te ontwerpen, vorm te
geven, te ontwikkelen en dit proces te begeleiden. Bovendien kan hij opdrachtgevers adviseren
in diverse vakgerelateerde aspecten van interactieve media.
De beroepspraktijk vereist dat een startende professional verschillende ontwerptechnieken
beheerst, tools gebruikt en complexe vraagstukken kan oplossen waarin business, vormgeving,
technologie en communicatie een rol spelen. via de profileringsvakken en de minor ontwikkel
je je tot specialist op een bepaald terrein. In de projectlijn leer je samenwerken in projectteams
waarin verschillende disciplines zitting hebben en effectief toewerken naar een eindproduct.
2.2 COMPETENTIEGERICHT LEREN & DE vIJF CMD COMPETENTIES
De opleiding CMD is opgebouwd volgens het principe van competentiegericht leren.
Dit betekent dat de je leert om de opgedane kennis daadwerkelijk toe te passen als de situatie
daarom vraagt. Hiervoor is besef van de situatie nodig en inzicht in het te bereiken doel. Een
competentie manifesteert zich in het vertonen van effectief gedrag in een bepaalde situatie.
Dit betekent dat kennis en vaardigheiden tot uiting komen in een professionele houding.
Belangrijk element van competentiegericht onderwijs is het inzicht in de leerdoelen en in
de criteria waarop getoetst wordt. De competenties zijn opgebouwd uit drie niveaus die
overeenkomen met de drie studiefasen van de opleiding:
27
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
Propedeusebekwaam (De student toont de competentie in eenvoudige contexten en
opdrachten onder begeleiding van een docent of coach)
hoofdfasebekwaam (De student toont de competentie in complexe ontwerpvraagstukken
onder begeleiding van een docent)
afstudeerbekwaam (De student toont de competenties in complexe ontwerpvraagstukken
als zelfstandig beginnend professional en neemt verantwoordelijkheid voor zijn handelen)
Aan het eind van elke studiefase dient een student (in een assessment) de vijf competenties
te kunnen demonstreren op het niveau van die studiefase. De beschrijving van de competenties
is te vinden aan het einde van hoofdstuk twee.
De vijf competenties zijn:
ontwerpen
De interactieve media ontwerper bedenkt en concretiseert een concept
voor een kwalitatief hoogwaardige interactieve media toepassing.
onderzoeken
De interactieve media ontwerper doet onderzoek ten behoeve
van de ontwikkeling van een interactieve media toepassing.
Maken
De interactieve media ontwerper ontwikkelt op basis van
een concept een (deels) werkende interactieve media toepassing.
adviseren
De interactieve media ontwerper verkent met een opdrachtgever
de ontwerpvraag en geeft advies over een oplossingsrichting.
Projectmanagen
De interactieve media ontwerper organiseert een interactief media project en stuurt de
uitvoering aan.
28
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
2.3 vAKKEN EN MODULES
In het propedeusejaar (eerste jaar) krijgen studenten een goed beeld van de opleiding en het
vakgebied van de interactieve media ontwerper als geheel en de verschillende beroepsrollen
in het bijzonder. De studenten oefenen met kennis en vaardigheden uit de verschillende
domeinen binnen het vakgebied, maar juist ook met de verbinding daartussen in het
projectwerk voor externe opdrachtgevers.
In het propedeusejaar leren studenten vanuit de gebruiker en haar doelen te denken en het
ontwerpproces van begin tot eind kennen –het ontwerpen voor de gebruiker staat centraal.
vooral operationele aspecten van het vakgebied (van concept tot realisatie) komen aan bod.
Met deze basis kunnen studenten hun repertoire in de hoofdfase (jaar 2 en 3) uitbreiden met
tactische en strategische kennis en vaardigheden. Studenten werken methodisch en planmatig
aan eenvoudige problemen, zodat een solide fundament wordt gelegd voor meer complexe
opdrachten in de hoofdase.
In alle studieonderdelen staat interactie centraal, maar wordt het vanuit verschillende
gezichtspunten belicht, bijvoorbeeld vanuit een technisch, een design, een cultureel
en een financieel oogpunt. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan (algemene)
beroepsvaardigheden zoals teamwerk, presenteren, creativiteit, oog voor detail, verzorging,
ethisch besef, algemene ontwikkeling, taalvaardigheid en planmatig en methodisch werken.
Projecten vormen de ruggegraat van de opleiding. Zowel individueel als in teamverband past
de student de (juist verworven) vaardigheden en kennis toe in opdrachten van een externe
opdrachtgever. De projecten zijn de plaats waar studenten aantonen dat ze hun kennis,
vaardigheden en houding effectief kunnen toepassen in beroepssituaties.
Het is dé plaats waar studenten competentiegericht werken.
De opleiding start met het project CDM Aan. Elk studiejaar bestaat uit 4 gelijke periodes
genaamd blokken. Gedurende blok 2 en 3 werken de studenten in teams aan een project.
Het jaar eindigt met het afronden van een individueel project en een eindejaarsgesprek
waarin de student aantoont aan alle competenties op propedeuseniveau te voldoen en een
onderbouwde studiekeuze heeft gemaakt voor een van de beroepsrollen in de hoofdfase.
29
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
Studieloopbaancoaching (SLC) ondersteunt studenten bij de reflectie op de persoonlijke
ontwikkeling en stimuleert persoonlijk initiatief/interesses. Elke student moet van jaar 1 t/m
3 studieregiepunten behalen door het verwezenlijken van persoonlijke leerdoelen. Dat kan
door het volgen van facultatieve lesprogramma’s. Deze programma’s zijn er op gericht om
studenten extra te ondersteunen, de persoonlijke interesses te stimuleren en het onderlinge
contact tussen studenten en docenten te versterken.
In de opleiding wordt een aantal bijzondere evenementen georganiseerd, waaronder de
afsluiting van het eerste project ‘CMD Aan’, de afronding van het individuele project in jaar 1
en jaar 4 waar de genomineerde studenten hun producten presenteren en de jaarsluiting waar
de beste projectteams (uit alle studiejaren) hun werk presenteren tijdens de Golden Dot Awards.
31
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
2.4 vAKKEN IN DE PROPEDEUSE – JAAR 1
blok 1 blok 2 blok 3 blok 4
Project Project 01 – CMD AAN
SI
M
Project 02 – Teamproject Project 03 – individueel
Internet standaarden Taal in context Maatschappij & interactie Plug & play
ProgrammerenMarketingUnderstanding design Mediageschiedenis
Design for interaction:Human computer interaction
VormgevingUser centred design Business mapping
SLC
Studieregie punten
Vakken
Slc
32
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
ProjEcT 01 – cMD aan
oMSchrIjVInG
CMD Aan is het propedeusejaar in een notendop. Je maakt kennis met de medestudenten,
de docenten, de HvA, de opleiding, de tools, het vakgebied en met Amsterdam.
Terwijl je werkt aan de opdracht leer je één van de belangrijkste principes van de studie,
namelijk het gebruikersgericht ontwerpen. Het project is geslaagd als het voldoet aan de
beoordelingscriteria en je je thuis en op je plek voelt binnen de opleiding.
lEErDoElEn
• De student maakt kennis met medestudenten, docenten, de Hogeschool van Amsterdam,
de opleidingscultuur, de tools, het vakgebied; Communication and Multimedia design
en Amsterdam
• De student leert in een team een product te realiseren.
• De student begrijpt wat er verwacht wordt ter voorbereiding op lessen,
tijdens hoorcolleges, werkgroepen, toetsen en tentamens.
• De student is in staat te bepalen of de opleiding past bij de student
• De student levert het eindproduct op volgens de afgesproken voorwaarden
bEroEPEn
Kernvak, relevant voor alle beroepsrollen:
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.2 Houdt rekening met de doelgroep
3. Maken
3.1 Heeft basisvaardigheid in tools om audiovisuele media content te produceren.
3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk.
4. adviseren
4.1 Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands.
5. Projectmanagen
5.2 Stemt je eigen gedrag af op teamgenoten met het oog op effectieve samenwerking.
33
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
InhoUD
De volgende onderwerpen worden behandeld:
Amsterdam, user centred design, idee ontwikkeling, storytelling, prototypen en testen,
ontwerp voor mobiel, geolocatie, documenteren, presenteren en effectief samenwerken.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Het project is het eerste vak van de opleiding en vormt daarbij de kennismaking met het
vakgebied van CMD. In dit project worden basisvaardigheden aangeleerd die bij alle volgende
projecten ingezet kunnen worden.
wErkwIjzE
De eerste lesweek van het jaar staat geheel in het teken van dit project. De daaropvolgende
weken volg je reguliere vakken en werk je daarnaast aan dit project. Je voert met je team een
aantal opdrachten uit die leiden tot een eindproduct. Teams bestaan uit 5 a 6 studenten.
Je werkt in een team en individueel in werkgroepen aan opdrachten. Deze werkgroepen
worden begeleid door docenten en ouderejaarsstudenten. Je volgt colleges. De colleges
zijn een introductie op de vakken in het propedeusejaar, maar zijn vooral bedoeld ter
ondersteuning bij het afronden van de opdrachten. Het project wordt afgesloten met
een presentatie van het eindproduct, waarbij de teams meedingen naar een jury- en een
publieksprijs.
ToETSInG
Het team presenteert het eindproduct aan de docent en levert documentatie in.
De beoordelingscriteria zijn in drie categorieën verdeeld: eindproduct, proces en presentatie.
Een week na de presentaties ontvangt het team een teamcijfer en feedback. Om te komen van
een teamcijfer naar een individueel cijfer wordt per student gekeken naar aanwezigheid, inzet,
individuele opdrachten, professionele houding en het houden aan teamafspraken.
onVolDoEnDE bEoorDElInG, waT nU?
Een onvoldoende beoordeling kan je herkansen door het maken van een aanvullende
opdracht. Dit kan komen door onvoldoende teamwerk of onvoldoende individueel werk.
Aanvullen is alleen mogelijk als je voldoende aanwezig bent geweest (niet meer dan 2
werkgroepen gemist in week 1 en niet meer dan 3 werkgroepen gemist in totaal over het
gehele project).
Ben je onvoldoende aanwezig geweest, heb je over het gehele project genomen 3 of meer
werkgroepen gemist, dan zal je ook een aanvulling moeten maken. De aard, inhoud en
planning van de aanvullende opdrachten worden vastgesteld door de begeleidend propedeuse
docent.
34
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
hErkanSInGSProjEcT
Eerste week te weinig aanwezig geweest. Heb je in de eerste week 3 of meer werkgroepen
gemist, dan ga je direct naar het herkansingsproject dat start in week 2. Studenten die
de eerste week teveel werkgroepen hebben gemist en niet in week 2 starten met het
herkansingsproject kunnen dit jaar het vak niet meer behalen.
bEoorDElInGScrITErIa
Teambeoordeling:
Product:
• Het eindproduct sluit goed aan bij de doelgroep
• Het eindproduct voldoet aan de criteria van de opdracht:
• Goede keuze van plekken voor de rondleiding
• Goed verhaal dat de plekken aan elkaar relateert
• Goede mobiele website die rondleiding ondersteunt
• Website die goed werkt met geolocatie
Proces:
• De deelproducten zijn getest op de doelgroep en de resultaten zijn gebruikt om
het product te verbeteren.
• Het logboek geeft een urenverantwoording per teamlid.
• De documentatie geeft een onderbouwing van de beslissingen die het team heeft gemaakt.
• De prototypes zijn met aandacht gemaakt.
Presentatie:
• Product, documentatie en presentatie zijn professioneel verzorgd en uitgevoerd in correct
en helder Nederlands.
• Het product is overtuigend gepresenteerd door middel van een promotiefilm
Individuele beoordeling:
• Je bent voldoende aanwezig geweest. (Niet meer dan 2 werkgroepen gemist)
• Je hebt voldoende inzet getoond.
• Je hebt een professionele houding.
• Je hebt je aan de teamafspraken gehouden.
• Je hebt alle 5 de individuele opdrachten voldoende uitgevoerd.
35
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
InTErnET STanDaarDEn
oMSchrIjVInG
HTML en CSS begrijpen helpt iedereen die wel eens met het web werkt. Als ontwerper kun je
mooiere en meer bruikbare websites ontwerpen, als beheerder kun je betere inhoud maken,
als marketeer kun je effectiever communiceren en als ontwikkelaar kun je beter doorzoekbare
en netter opgebouwde websites ontwikkelen. In het vak Internet standaarden krijg je, naast
een theoretische basis, ruimte om actief met HTML en CSS te stoeien om de fundamenten van
het wereldwijde web te ontdekken.
lEErDoElEn
• De student kent de basis van HTML en CSS en kan deze kennis toepassen bij het maken
van een eenvoudige website, met inachtneming van de standaarden van het W3C.
• De student kent de principes van toegankelijk en gebruiksvriendelijk webdesign en kan
keuzes met betrekking tot de toepassing hiervan onderbouwen.
• De student is in staat gebruik te maken van de internet services HTTP en (S)FTP en kan
de globale werking daarvan uitleggen.
• De student heeft kennis gemaakt met jQuery en kan zeer eenvoudige manipulaties op
DOM-elementen realiseren met behulp van aangereikte codevoorbeelden.
bEroEPEn
Kernvak, relevant voor alle beroepsrollen.
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.4 Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp.
3. Maken
3.5 Maakt een eenvoudige website die voldoet aan webstandaarden.
InhoUD
Internet standaarden gaat over het maken van websites met behulp van HTML, CSS en
Javascript. Hierbij staan de standaarden van het W3C centraal. De onderwerpen die worden
behandeld zijn:
• Syntax van HTML en CSS
• Semantiek
• Scheiding van vormgeving, inhoud en gedrag
• Standaardisering
• Navigatiepatronen
• het Document Object Model
36
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Internet standaarden bijt het spits af voor de technieklijn in de propedeuse.
De student krijgt een introductie in het maken van (interactieve) websites. Gedurende het
jaar worden de geleerde technieken ingezet in de projecten, bij het maken van het digitaal
portfolio (SLC) en mogelijkerwijs in andere vakken.
wErkwIjzE
Internet standaarden bestaat wekelijks uit een hoorcollege en een werkcollege.
In het werkcollege brengen de studenten de in het hoorcollege behandelde theorie in praktijk.
De studenten krijgen aan de hand van oefenopdrachten de benodigde technieken voor
de eindopdracht onder de knie. De hoorcollegereeks wordt afgesloten met een schriftelijk
tentamen. Het practicum met een eindopdracht.
crITErIa
Nog nader te bepalen.
ToETSInG En fEEDback
De toetsing geschiedt in twee delen. Om het vak succesvol af te ronden, dienen beide delen
voldoende beoordeeld te zijn. Delen die onvoldoende beoordeeld worden kunnen worden
aangevuld of herkanst. De twee onderdelen van toetsing zijn:
• Een tentamen met kennis- en inzichtvragen.
• Een practicumopdracht bestaande uit het maken van een eigen website van minimaal
4 pagina's. Tijdens de laatste werkgroep beoordelen studenten elkaars opdracht en geven
hiermee een adviesbeoordeling aan de docent. Aanwezigheid bij deze werkgroep is verplicht.
De adviesbeoordeling wordt door de docent meegewogen in de definitieve beoordeling.
lITEraTUUr
Verplicht
• Duckett, Jon, HTML and CSS: Design and Build Webpages, Indianapolis: Wiley, 2011
(te koop op bookdepository.co.uk)
37
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
UnDErSTanDInG DESIGn
oMSchrIjVInG
Om een goed ontwerper te worden, is het belangrijk te begrijpen wat ontwerpen is.
Welk proces doorloop je als ontwerper? Waar begint en eindigt ontwerpen?
Welke vaardigheden moet je ontwikkelen om ontwerpoplossingen te bedenken voor
uiteenlopende ontwerpvragen en gebruikers? Wat kun je leren van andere ontwerpers en
hoe ontwikkel je zelf een ontwerpende houding? Deze en andere vragen komen aan de
orde binnen Understanding Design. Understanding Design is een vak waarin je vooral gaat
werken aan het bedenken van passende oplossingen voor praktijkgerichte (interactieve)
ontwerpproblemen.
lEErDoElEn
• De student begrijpt en interpreteert de opdracht en toont aan de opdracht
te kunnen vertalen in eigen woorden
• De student denkt vanuit de gebruiker bij het oplossen van het ontwerpprobleem
• De student kan ontwerpen met ontwerpeisen
• De student kan ontwerpstijlen als inspiratie gebruiken
• De student is in staat een verscheidenheid aan ideeën te genereren
• De student kan uit meerdere ideeën een onderbouwde keuze maken
• De student kan een idee uitwerken tot een visueel ontwerp
• De student levert verzorgd werk met oog voor detail
• De student presenteert analyse, ideeën en ontwerpen met een passende presentatie
• De student gebruikt feedback om het werk te verbeteren
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.2 Houdt rekening met de doelgroep
1.3 Kan ontwerpkeuzes motiveren
1.5 Herkent ontwerpstijlen en -stromingen en kan ermee experimenteren
2. onderzoeken
2.1 Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek
3. Maken
3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk
38
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
4. adviseren
4.5 Reflecteert op eigen werkwijze en die van medestudenten en verwerkt feedback
InhoUD
Het vak Understanding design behandelt verschillende onderwerpen, die kennis en
vaardigheden aanreiken over de brede betekenis van design en het vak van (interactief)
ontwerper. Er wordt aandacht besteed aan het gedrag van ontwerpers: hoe onderzoeken,
kijken, denken, bedenken en kiezen ontwerpers. Maar vooral: welke creatieve en analytische
vaardigheden heb je als ontwerper nodig om je doelen te kunnen bereiken? Onderwerpen
die aan bod komen zijn: wat is ontwerpen, wat is een goed en wat is een slecht ontwerp, hoe
maak je zelf een ontwerp, welke fases doorloop je als ontwerper en hoe neem je beslissingen
om tot een goede oplossing te komen?
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Understanding Design is het eerste ontwerpvak binnen de opleiding. De student maakt een
start met het ontwikkelen van de kennis, het gedrag en de vaardigheden van een ontwerper.
wErkwIjzE
De student gaat bij Understanding design vooral zelf ontwerpen en oefenen met het
gedrag en de vaardigheden die nodig zijn om een goed ontwerper te worden. Je werkt
aan praktijkgerichte (interactieve) ontwerpopdrachten voor uiteenlopende gebruikers. Het
lesprogramma bestaat uit hoorcolleges en werkcolleges. De hoorcolleges bieden theorie en
uitleg over ontwerpen, ontwerpstromingen, de verschillende ontwerpopdrachten en hoe
deze aan te pakken. In de werkcolleges maakt de student kennis met verschillende technieken
en leert de student schetsen, variëren, (schets) ontwerpen visualiseren, kiezen en uitwerken,
waarbij de focus ligt op visueel en interactief ontwerpen. Ook leert de student zijn ontwerpen
uitleggen en omgaan met feedback. De student gaat individueel verder met het aanpassen,
verbeteren en uitwerken van (schets-)ontwerpen. Het ontwerpproces leg de student vast.
van de beste ontwerpoplossingen maakt de student een prototype. Als ondersteuning en ter
inspiratie leest en bestudeert de student artikelen over ontwerpen die helpen om te begrijpen
wat ontwerpen is.
crITErIa
Op de volgende criteria wordt de student getoetst:
• verwerking van feedback in het ontwerpproces om je ontwerpen beter te maken
• het presenteren middels een visuele presentatie
• het verzorgd en met aandacht vastleggen, uitvoeren en opleveren van het werk
onderzoeken
• Student gebruikt een empathymap om in te leven in de gebruiker
• Student gebruikt een moodboard om aan te tonen dat de opdracht is begrepen
• Student gebruikt de empathymap en het moodboard om uitgangspunten en
inspiratie uit te leggen
39
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
Schetsen
• Student toont verscheidenheid van ideeën aan in de variaties van schetsen
• Student gebruikt ontwerpschetsen om ontwerpkeuzes en keuze voor
het beste idee uit te leggen
Maken
• Student maakt een reeks van iconen waarin de kenmerken van het onderwerp
herkenbaar en consistent zijn toegepast
• Student legt aan de hand van de reeks van iconen uit hoe de kenmerken
van het onderwerp in het ontwerp zijn verwerkt
• Student maakt een reeks van iconen waarin het kleurgebruik en
de kenmerken van de ontwerpstijl herkenbaar en consistent zijn toegepast
• Student legt aan de hand de reeks van iconen uit hoe je de kenmerken
van de ontwerpstijl hebt toegepast en wat de rol van de toegepaste kleuren is
• Student toont aan te denken vanuit de gebruiker door uit te leggen hoe de gebruiker de
iconen ziet in het prototype en welk effect de toegepaste kleuren op de gebruiker hebben
ToETSInG En fEEDback
Tijdens de werkcolleges wordt het begrip van ontwerpen tweemaal getoetst middels een
kleine schriftelijke toets. De toets wordt plenair besproken. Beide toetsen worden door
de docent verzameld en tellen voor een derde deel mee bij de uiteindelijke eindbeoordeling
van het vak.
Ook presenteert student zijn ontwerpwerk tijdens de werkgroepen. Op de presentatie van het
ontwerpwerk ontvangt student feedback over wat goed gaat en wat nog verbeterd kan aan
het proces en/of prototype. voor de deadline levert student al het verbeterde ontwerpwerk
in en volgt de eindbeoordeling van het werk. Student maakt 2 ontwerpopdrachten die samen
twee derde deel van het eindcijfer bepalen.
De herkansingen van de de schriftelijke toetsen en de presentaties van het ontwerpwerk
vinden een week na het eerste toetsingsmoment plaats. voor een voldoende beoordeling
van het vak moeten alle delen met een voldoende worden beoordeeld.
lITEraTUUr
• Het lesmateriaal wordt door de opleiding verstrekt.
40
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
USEr cEnTrED DESIGn
oMSchrIjVInG
Binnen een ideaal ontwerptraject (ontwikkeling en realisatie) van een interactieve toepassing
horen de wensen en behoeften, doelen en gedragingen van de eindgebruiker centraal te
staan. Dat betekent dat ontwerpers van dergelijke toepassingen, in alle fasen van het traject,
rekening moeten houden met die wensen en behoeften. Dit vak biedt studenten relevante
handvatten om te leren kijken en denken vanuit de gebruiker en de uitkomsten van het
onderzoek te verwerken in alle beslissingen rond een toepassing: hoe het moet werken,
hoe het eruit moet zien, hoe is de informatie is georganiseerd en hoe de technologie het
ondersteunt.
lEErDoElEn
• De student kent basisbegrippen als doelen & gedrag, behoeftes & wensen, doelgroepen
en gebruikers, personae & scenario's
• De student kan beargumenteren wat het belang is van UCD in het ontwerptraject
• De student zet de gebruiker centraal in het ontwerptraject
• De student kan relevante onderzoeksmethoden toepassen om een grondig inzicht
te verkrijgen in de gebruiker
• De student kan personae maken en toelichten voor eenvoudige (her)ontwerptrajecten
• De student kan personae inzetten bij de ontwikkeling van scenario’s en user requirements
• De student is in staat om gerichte en toepasbare adviezen voor het herontwerpen of
doorontwikkelen van een interactieve toepassing te formuleren
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.1 Stemt concept en concretisering af op de vraag van de opdrachtgever
1.2 Houdt rekening met de doelgroep
1.3 Kan ontwerpkeuzes motiveren
2. onderzoeken
2.1 Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek
2.5 Identificeert een doelgroep
41
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
4. adviseren
4.2 Past verschillende gesprekstechnieken toe
4.4 Houdt rekening met de vragen, cultuur en belangen van de gebruiker
en presenteert dit in een eenvoudig advies aan de opdrachtgever
4.6 Geeft advies om een bestaand interactief mediaproduct te optimaliseren
InhoUD
Onderwerpen die aan bod komen:
• Doelgroepen, gebruikers, ontwerptrajecten, eisen, wensen en behoeften,
doelen en gedragingen
• Externe omgeving, stakeholders en segmentatie
• Het belang van de (eind)gebruiker
• Onderzoeksmethoden, middelen en technieken om behoeften,
gedrag en doelen te achterhalen
• Personae en scenario’s maken om doelen, gedragingen, wensen en behoeften te definiëren
• User requirements en programma van eisen
• Verwerken (analyseren en vertalen) van bevindingen in concrete toepasbare adviezen
• Opstellen van een advies dat past bij de opdrachtgever
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
User centred design is een basisonderwerp binnen de propedeuse. Studenten worden geacht
om de constructen van het lesprogramma (tools, methodes en attitude) toe te passen in
alle productontwikkelingopdrachten. Met name in de projecten. De aanpak is een van de
fundamenten voor het vervolg van de studie en carrière.
wErkwIjzE
Tijdens de hoorcolleges wordt de theorie uit het boek toegelicht en waar nodig aangevuld.
Ook zal de theorie worden verduidelijkt aan de hand van concrete voorbeelden en ervaringen
van de vakdocenten. verder zal in de hoorcolleges ook aangegeven worden waar de accenten
binnen onze opleiding liggen. Studenten bereiden zich voor door wekelijks een deel van de
verplichte literatuur te lezen. De werkcolleges bestaan uit het maken en voorbereiden van
(thuis)opdrachten die voortvloeien uit de hoorcolleges. Alle opdrachten bij elkaar vormen de
basis voor de eindopdracht voor studenten. Binnen de werkcolleges wordt zoveel mogelijk
gebruikt gemaakt van activerende werkvormen.
crITErIa
algemeen
• De student kent het belang van een “user-centred” aanpak in het ontwerpproces
en kan dit beargumenteren
• De student kent de basisbegrippen binnen UCD en kan deze
op juiste wijze toepassen en waar nodig toelichten
• De student kan de relevante onderzoeksmethoden toepassen en verantwoorden
• De student zorgt dat alle bronvermeldingen op basis van MLA-standaard zijn
• De student heeft een eindopdracht ingeleverd die in ieder geval voldoet aan
de eisen van CMD (denk aan taal, toon, vorm en aandacht voor details, et cetera)
42
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
Eindopdracht
• De student heeft een duidelijke, afgebakende gebruikersgroep geïdentificeerd
en onderzocht m.b.v. passende methoden;
• De student heeft de onderzoeksresultaten geanalyseerd, toegepast en verwerkt
in een advies dat aansluit bij de eisen van de opdrachtgever;
• De student kan het advies verdedigen en keuzes motiveren;
• De student heeft feedback van de docent verwerkt in het advies;
• De student heeft het advies ingeleverd op een manier die voldoet aan de eisen
van de opdrachtgever.
ToETSInG En fEEDback
De theorie uit het boek wordt getoetst d.m.v. een wekelijkse quiz. Daarnaast maken studenten
een praktijkopdracht in tweetallen, waarbij de student ervoor zorgt dat de opdracht individueel
beoordeeld kan worden. De opdracht bestaat uit het opstellen van een advies dat past bij de
opdrachtgever. De vorm staat de duo’s vrij, maar een bijbehorende schriftelijke rapportage is
verplicht. Beide onderdelen tellen even zwaar mee voor het eindcijfer, waarbij geldt dat beide
onderdelen met een voldoende moeten worden afgesloten. Je haalt dit vak als je bij zowel het
tentamen als de eindopdracht minimaal 55% scoort.
lITEraTUUr
Verplicht
• Cooper, Alan, About Face 3, The Essentials of Interaction Design, Indianapolis,
Wiley Publishing Inc., 2007;
• Tulder, Rob van, Skill Sheets: An Integrated Approach to Research, Study and Management,
Amsterdam, Pearson Education Benelux B.v., 2007
43
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
ProjEcT 02 - TEaMProjEcT
oMSchrIjVInG
Projecten nemen een speciale plaats in binnen het curriculum. In de projecten passen
studenten al hun (juist verworven) kennis en vaardigheden toe op een opdracht van een
externe opdrachtgever. De student bedenkt en creëert met een team een oplossing voor
een probleem van een externe opdrachtgever, en maakt kennis met projectmatig werken.
Bij het project staat de gebruiker centraal. Deze gebruiker wordt meerdere malen bij het
ontwerpproces betrokken. Aan de hand van beoordelingscriteria worden de verschillende
(deel)producten getoetst.
lEErDoElEn
• De student kan in een projectteam werken.
• De student kan de kern van een projectopdracht definiëren.
• De student kan een interactieve, oorspronkelijke en op de doelgroep afgestemde oplossing
voor een probleem van een opdrachtgever bedenken en realiseren, waarbij de kracht van
het initiële concept behouden blijft.
• De student kan ontwerpkeuzes maken en deze onderbouwen.
• De student kent het belang van planmatig werken – kan een actie- en besluitenlijst
opstellen en deze effectief benutten.
• De student is bekend met de projectfases:
start - concept - demo - prototype - usabilitytest - (her)ontwerp - realisatie - presentatie
• De student kent de rol van de volgende project-actoren: opdrachtgever, opdrachtnemer
en gebruiker.
• De student kan een idee ‘schriftelijk’ en ‘mondeling’ overtuigend presenteren.
• De student kan een product sprankelend en passend presenteren.
• De student heeft oog voor detail.
bEroEPEn
Kernvak, relevant voor alle beroepsrollen.
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.1 Stemt concept en concretisering af op de vraag van de opdrachtgever.
1.2 Houdt rekening met de doelgroep.
1.3 Kan ontwerpkeuzes motiveren.
1.4 Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp.
1.6 Test onderdelen van een ontwerp.
44
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
2. onderzoeken
2.1 Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek.
2.4 Identificeert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld.
2.5 Identificeert een doelgroep.
3. Maken
3.1 Heeft basisvaardigheid in tools om audiovisuele media content te produceren.
3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing.
3.5 Maakt een applicatie of interactieve animatie.
3.6 Maakt en test onder begeleiding een prototype en rapporteert over de uitkomsten.
3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk.
4. adviseren
4.1 Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands.
4.5 Reflecteert op eigen werkwijze en die van medestudenten en verwerkt feedback.
5. Projectmanagen
5.1 Denkt binnen een duidelijke structuur mee over het realiseren van de doelen en organisatie
5.2 Stemt eigen gedrag af op teamgenoten met het oog op effectieve samenwerking.
5.3 Presenteert en communiceert projectvoorstellen of –resultaten in correct en helder
Nederlands.
5.4 Reflecteert op eigen rol in het project en die van medestudenten en verwerkt feedback.
5.5 Maakt en bewaakt een planning voor een eenvoudig project.
InhoUD
De volgende onderwerpen worden behandeld:
• Teamwerk, projectmatig werken, methodisch werken
• Onderzoek, analyse, personae, scenario’s
• Creativiteit, schetsen, ideeën, concepten, selectie
• Presenteren, rapporteren, specificeren, documenteren
• Iteratief werken: ontwerp, prototype, test, herontwerp
• Bouwen, testen, implementeren
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
In Project 02 maak je kennis met de vakpraktijk, het werken in teams,
plangericht werken en ontdek je de mogelijkheden van het usabilitylab.
45
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
wErkwIjzE
Het project start met een kick-off kennismaking met de opdracht, het team, de opdrachtgever
en de teamcoach. Aan het einde van blok 2 wordt een prototype van de oplossing
gepresenteerd. Aan het einde van blok 3 wordt het product gepresenteerd. Het programma
bestaat uit een reeks werkcolleges en hoorcolleges waarin de studenten kennis maken en
oefenen met algemene projectbegrippen, kennis en vaardigheden. Daarnaast bespreken de
projectteams de voortgang wekelijks met de teamcoach en presenteren zij de resultaten een
aantal maal aan de opdrachtgever, de teamcoach en andere studententeams.
crITErIa
De gedetailleerde eisen die aan de verschillende deelproducten (debriefing, onderzoeksrapport,
concept, conceptdocument, papieren en digitale prototype, testplan en ontwerpspecificaties)
gesteld worden, staan hieronder beschreven.
Product
1. Het bedachte idee is een interactieve, oorspronkelijke en op de doelgroep afgestemde
oplossing voor het probleem van de opdrachtgever.
Presentatie
2. De debriefing, het onderzoeksrapport, het concept, het conceptdocument
en de prototypes geven een goed beeld van de stappen in het ontwikkeltraject.
3. Het ontwikkelde prototype geeft samen met de documentatie een goed beeld
van de kern van de oplossing.
4. De presentatie van het concept, de prototypes en het product boeien en overtuigen.
5. De opgeleverde producten en presentaties zijn verzorgd uitgevoerd en zijn geschreven
in correct Nederlands.
6. De opgeleverde producten en presentaties vormen een bij het team en bij de opdracht
passende eenheid.
Proces
7. De opeenvolging van deelproducten geven een goed beeld
een goed beeld van de aanpak en de keuzes van het team.
8. De student heeft actief deelgenomen aan het lesprogramma.
9. De student kan in de teambeoordeling zowel de eigen prestaties en werkwijze als
die van de andere teamleden en het gehele projectteam op reële wijze evalueren.
ToETSInG En fEEDback
Gedurende het project leveren de teams een aantal mijlpalen op:
Blok 2: 1. Debriefing 2. Onderzoek 3. Concept 4. Papieren Prototype
Blok 3: 5. Testplan & TestRapport 6. Digitale Prototype 7. Product 8. Documentatie
46
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
Na oplevering van een deelproduct ontvangt het team feedback van zowel de opdrachtgever
als de teamcoach. Na de presentatie van het eindproduct (dat is in blok 2 het papieren
prototype, en in blok 3 het product en documentatie) wordt de beoordeling van het team
bepaald door de teamcoach door te toetsen aan de criteria. In de teambeoordeling na
afloop van het blok wordt de beoordeling voor individuele studenten naar boven of beneden
bijgesteld door de teamcoach indien de uitkomsten van de teambeoordeling daartoe
aanleiding geven.
Mocht een team of een individuele student een onvoldoende beoordeling ontvangen in blok
2, dan geldt blok 3 als een herkansingsmogelijkheid. Heeft het team dan wel de student een
onvoldoende beoordeling ontvangen in blok 3, dan heeft de student of het team recht op een
aanvulling. Het team dan wel de student maakt afspraken met de teamcoach over wat het
team dan wel de student als aanvulling moet presteren om het project met voldoende resultaat
af te sluiten. Dit kan afhankelijk van de aard van de onvoldoende variëren van een aanvulling
op het teamproject tot een herkansing middels het maken van een 2.0 versie van het product.
lITEraTUUr
Verplicht
• Manual verstrekt door de opleiding
47
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
Taal In conTExT
oMSchrIjVInG
Studenten maken in dit vak kennis met een aantal HBO-vaardigheden.
De nadruk ligt op het gebruik van correct Nederlands in verschillende informatieve
en persuasieve teksten. Behalve spelling en grammatica, komen ook redactionele en
onderzoeksvaardigheden aan bod. De opdrachten zijn ingebed in een vakinhoudelijke
opdracht rond een nader te bepalen thema.
lEErDoElEn
• De student past de belangrijkste spellings- en grammaticaregels van de Nederlandse taal toe.
• De student past de basiscriteria voor goed gestructureerde teksten toe in verschillende
tekstsoorten.
• De student gebruikt een aantal onderzoeksvaardigheden eigen aan een hbo-context.
• De student reflecteert over het eigen schriftelijke taalgebruik en verzorgt zijn teksten
• De student onderzoekt de culturele tendensen die het interactief ontwerp beïnvloeden
en vice versa.
bEroEPEn
Kernvak, relevant voor alle beroepsrollen.
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
2. onderzoeken
2.1 Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek.
2.2 Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA).
2.3 Is zich bewust van de sociaal-maatschappeljke context die relevant is voor een
onderzoeks- of ontwerpvraag.
3. Maken
3.2 Schrijft en redigeert teksten voor een specifieke doelgroep en doeleinde.
3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk.
4. adviseren
4.1 Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands.
4.5 Reflecteert op eigen werkwijze en die van medestudenten en verwerkt feedback.
5. Projectmanagen
5.5 Maakt en bewaakt een planning voor een eenvoudig project.
48
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
InhoUD
Deze module heeft twee inhoudelijke componenten.
1. De Nederlandse taal in geschrift. Aan de orde komen:
• spelling en grammatica
• zinsconstructie en interpunctie
• woordenschat
• structuren van informatieve en persuasieve tekstsoorten.
2. Het ontwikkelen van communicatie- en onderzoeksvaardigheden die eigen zijn
aan de HBO-context. Aan de orde komen:
• noteren, observeren, samenvatten en schematiseren
• schrijven van informatieve en persuasieve tekstsoorten
• opzoeken en gebruiken van bronnen
wErkwIjzE
Wekelijks is er een hoorcollege van 50 minuten en een werkcollege van 100 minuten.
Het hoorcollege behandelt de theorie van bovengenoemde inhoudelijke componenten.
Daarnaast worden voorbeelden en illustraties ter inspiratie voor de eindopdracht aangereikt.
In het werkcollege wordt de theorie uit het hoorcollege toegepast in opdrachten. De student
krijgt feedback en feedforward van docent en medestudenten op de voortgang van zijn
eindproduct (zie toetsing).
ToETSInG En fEEDback
1. Aan het eind van de module wordt de student getoetst op zijn kennis van het geschreven
Nederlands. Dit gebeurt in een tentamen, waarin de lesstof van de eerste inhoudelijke
componenten wordt ondervraagd. Het tentamen duurt maximaal 100 minuten.
2. De student werkt gedurende de module via verplichte deelopdrachten aan een individueel
eindproduct, waarin alle geoefende communicatie- en onderzoeksvaardigheden aan bod
komen. De eindopdracht is daarnaast geschreven in correct en helder Nederlands en sluit aan
bij het inhoudelijke thema van de lessenreeks.
lITEraTUUr
• Syllabus, door de opleiding verstrekt.
49
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
MarkETInG
oMSchrIjVInG
Het doel van het vak is studenten kennis te laten maken met de belangrijkste
marketingconcepten en die toe te passen bij het uitwerken van opdrachten en projecten
tijdens hun opleiding. Gedurende het vak leren de studenten hoe zij de marketingprincipes
kunnen inzetten in een product- en/of dienstontwikkelingsproces.
lEErDoElEn
• De student kan in eigen woorden een definitie van marketing geven
• De student heeft begrip van marktsegmentatie, doelgroepkeuze en positionering en kent
het belang van deze begrippen binnen het marketingproces
• De student kan een basis (markt)onderzoek uitvoeren en de bevindingen gebruiken om een
doelgroep en gebruiker te definiëren en inzicht te krijgen in hun problemen
• De student kan basis (markt)onderzoek uitvoeren en de bevindingen gebruiken om het
probleem van de klant te (her)definiëren
• De student kan een weloverwogen positionering bepalen
• De student kent de 7P’s van marketing en kan deze gebruiken om een marketingvoorstel te
ontwikkelen dat aansluit bij de gekozen positionering
• De student is in staat om de gebruikersgerichte ontwikkelmethode (van UCD) toe te passen
bij de ontwikkeling van een product en/of dienst
• De student is in staat om op een professionele en overtuigende manier een product en/of
dienst te presenteren en onderbouwen aan een klant
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.2 Houdt rekening met de doelgroep.
2. onderzoeken
2.2 Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA);
2.5 Identificeert een doelgroep.
3. Maken
3.8 Levert een (beroeps)product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk.
50
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
4. adviseren
4.1 Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands;
4.4 Houdt rekening met de vragen, cultuur en belangen van de gebruiker en presenteert dit in
een eenvoudig advies aan de opdrachtgever.
InhoUD
Het programma behandelt het fenomeen positionering en de 7P’s van de marketingmix.
Het blok begint met een definitie van marketing en consumentengedrag. Om een product
en/of dienst te kunnen ontwikkelen is het immers allereerst van belang het gedrag van de
grillige consument in kaart te brengen. De studenten gebruiken hiervoor de technieken van
marktonderzoek en -segmentatie.
Aan de hand van de resultaten bepalen studenten een doelgroep en een unieke positionering
waarop een marketingplan gebaseerd wordt. Dit plan houdt de 7P’s (product, prijs, plaats,
promotie, processen, physical evidence en people) in. Elk marketingplan is een unieke
combinatie van deze elementen die de positionering verklaart en ondersteunt.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Het doel van het lesprogramma is studenten kennis te laten maken met de belangrijkste
marketingconcepten en die toe te passen bij het uitwerken van een opdracht. Het is
een introductie op het vak Bedrijfsstrategie. Daarnaast werken studenten binnen het
lesprogramma aan hun communicatie- en presentatievaardigheden en leren ze samenwerken.
Ten slotte kunnen studenten de in blok 1 behandelde gebruikersgerichte aanpak (UCD) in
praktijk brengen.
wErkwIjzE
Het lesprogramma draait om opdrachten die studenten uitdagen om verschillende elementen
van het product- en/of dienstontwikkelingsproces te doorlopen. Het programma bestaat
uit 7 hoorcolleges, 7 werkcolleges en wekelijks leesmateriaal. In de hoorcolleges maken
de studenten kennis met de theorie. De studenten bereiden zich op de hoorcolleges voor
door elke week het leesmateriaal door te nemen. In de werkcolleges wordt aan opdrachten
gewerkt, waarin de behandelde theorie toegepast wordt. Een belangrijk uitgangspunt van het
programma is dat marketing een creatief en praktisch vak is. Je wordt dan ook geacht actief
deel te nemen. Om een voldoende beoordeling te behalen moet je aan mimimaal 5 van de 7
werkgroepen actief deelnemen.
51
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
crITErIa
• De student kan kennis van de behandelde marketingtheorie (marketingdefinitie,
segmentatie, doelgroepkeuze, positionering, consumentengedrag en de 7P’s) aantonen
door het halen van 55% score of meer bij de wekelijkse quiz
• De student voert een basis marktonderzoek uit en gebruikt de bevindingen om een
doelgroep en gebruiker te definiëren en inzicht te krijgen in hun problemen, behoeftes
en wensen
• De student voert een basis marktonderzoek uit en gebruikt de bevindingen om het
probleem van de klant te (her)definiëren
• De student past de behandelde marketingtheorie uit de hoorcolleges en het boek toe bij
het uitwerken van het teamopdracht
• De student geeft in de reeks van deelopdrachten en presentaties een goed beeld van de
aanpak en de gemaakte keuzes van hun team met betrekking tot het productconcept
• De student stelt de gebruiker centraal en bent in staat het UCD (User Centred Design)
proces te integreren in het product-/dienstontwikkelingsproces
• De student geeft een krachtige en professionele ‘pitch’ aan de fictieve opdrachtgever
ToETSInG En fEEDback
De student wordt getoetst op twee onderdelen; een wekelijkse quiz en een teamopdracht.
De quiz:
Door middel van een wekelijkse quiz wordt de student getoetst op zijn theoretische kennis.
Elke week krijgen de studenten feedback op hun prestatie.
De teamopdracht:
De teamopdracht toetst de toepassing van de theorie (uit het boek en de hoorcolleges) in de
praktijk. voor de teamopdracht werkt de student samen in een team van 5 studenten. De team
ontwikkelt een nieuwe product en/of dienst voor een fictieve opdrachtgever.
De eindpresentatie waarop de student beoordeeld wordt, neemt de vorm van een ‘pitch’ aan.
Tijdens deze pitch neemt de docent de rol van ‘opdrachtgever’ op zich. Direct na de presentatie
krijgt de student feedback over de uitwerking van de teamopdracht en de eindpresentatie.
De individuele beoordeling van de student is gebaseerd op 40% van de teamopdracht en 60%
van de wekelijkse quiz. De student moet een voldoende halen voor beide onderdelen om te
kunnen slagen.
lITEraTUUr
Verplicht
• Armstrong, Gary, Kotler, Philip, Marketing, de essentie 10de editie,
Amsterdam: Pearson Education Benelux B.v., 2012
52
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
VorMGEVInG
oMSchrIjVInG
Informatie op het web bestaat voor een groot deel uit geschreven taal. Een aankomend visual
designer zal dan ook in staat moeten zijn deze geschreven taal vorm te geven. Naast kennis van
typografie is het belangrijk volledige controle te hebben over hoe je met tekst om kan gaan.
Bij vormgeving leer je hoe typografie vorm kan geven aan tekst en hoe typografie daarmee
vormt geeft aan de gebruikerservaring.
lEErDoElEn
• De student begrijpt en interpreteert de opdracht en toont aan de opdracht te kunnen
vertalen in eigen ‘woorden’
• De student denkt vanuit de gebruiker bij het oplossen van het ontwerpprobleem
• De student kan ontwerpen met ontwerpeisen
• De student kan ontwerpstijlen als inspiratie gebruiken
• De student is in staat een verscheidenheid aan ideeën te genereren
• De student kan uit meerdere ideeën een onderbouwde keuze maken
• De student kan een idee uitwerken tot een visueel ontwerp
• De student levert verzorgd werk met oog voor detail
• De student presenteert ideeën en ontwerpen met een passende presentatie
• De student gebruikt feedback om het werk te verbeteren
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.1 Stemt concept en concretisering af op de vraag van de opdrachtgever
1.2 Houdt rekening met de doelgroep
1.3 Kan ontwerpkeuzes motiveren
1.4 Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp
1.5 Herkent ontwerpstijlen en -stromingen en kan ermee experimenteren
2. onderzoeken
2.1 Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek
3. Maken
3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk
4. adviseren
4.5 Reflecteert op eigen werkwijze en die van medestudenten en verwerkt feedback
53
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
InhoUD
Het vak vormgeving behandelt verschillende onderwerpen, die je kennis en inzicht geven over
typografie en de vorm van tekst binnen (web)design. Er wordt aandacht besteed aan theorie,
onderzoek, inspiratie, het vergroten van de creatieve basisvaardigheden en een professionele
werkhouding. De volgende onderwerpen worden behandeld:
• Wat is typografie
• Typografische stromingen en stijlen
• Het kiezen en gebruiken van typografie
• De vorm van tekst
• Het vormgeven van de gebruikerservaring met typografie
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
De student met een visual Design ambitie maakt een start met het vak vormgeving in
de propedeuse. verder in de opleiding wordt deze lijn voortgezet met vorm & Interactie en
vorm & Beweging.
wErkwIjzE
Het vak vormgeving bestaat uit wekelijkse werkcolleges. In de werkcolleges wordt theorie
behandeld en wordt er gekeken naar voorbeelden van stijlen en ideeën van ontwerpers die
van invloed zijn geweest op de ontwikkeling van het vakgebied. Ook maak je oefeningen die je
helpen met het maken van de verschillende deelproducten en is er gelegenheid voor feedback.
Na de werkcolleges werk je zelfstandig verder aan de opdrachten. Het ontwerpproces leg je vast.
vormgeving wordt afgesloten met een eindpresentatie.
crITErIa
Op de volgende criteria wordt getoetst:
• verwerking van feedback in het ontwerpproces om je ontwerpen beter te maken
• het presenteren middels een visuele presentatie
• het verzorgd en met aandacht vastleggen, uitvoeren en opleveren van het werk
onderzoeken
• Student gebruikt een empathymap om zich in te leven in de gebruiker
• Student gebruikt een moodboard om aan te tonen dat hij de opdracht heeft begrepen
• Student gebruikt de empathymap en het moodboard om de uitgangspunten en inspiratie
uit te leggen
Schetsen
• Student toont verscheidenheid van ideeën aan in de variaties van de schetsen
• Student gebruikt de ontwerpschetsen om ontwerpkeuzes en keuzes voor
het beste idee uit te leggen
54
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
Maken
• Student maakt een visual design voor een webpagina waarin de typografische kenmerken
van de ontwerpstijl herkenbaar en consistent zijn toegepast
• Student legt aan de hand het visual design uit hoe de typografische kenmerken
van de ontwerpstijl zijn toegepast
• Student toont aan te denken vanuit de gebruiker door uit te leggen
hoe de gebruikerservaring van de webpagina is
ToETSInG En fEEDback
De student werkt aan één vormgevingsopdracht voor twee verschillende gebruikers.
Er zijn deadlines voor oplevering van verschillende deelproducten. Na oplevering binnen de
deadline toetst de docent je deelproduct aan de criteria en geeft je feedback over wat goed
gaat en wat je nog kan verbeteren aan het proces en/of je visual design.
De eindbeoordeling van het vormgevingsproces en de definitieve ontwerpen voor het vak
vormgeving zal plaatsvinden tijdens een eindpresentatie. Het eindcijfer wordt voor twee
derde bepaald door de cijfers van de deelproducten en voor een derde door het cijfer van de
eindpresentatie. Je kunt alleen deelnemen aan de eindpresentatie als alle deelopdrachten
voldoende zijn afgerond.
De herkansingen van de deelopdrachten en de eindpresentatie vinden een week na het eerste
toetsingsmoment plaats. voor een voldoende beoordeling van het vak moeten alle delen met
een voldoende worden beoordeeld.
lITEraTUUr
Het lesmateriaal wordt door de opleiding verstrekt.
55
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
MaaTSchaPPIj & InTEracTIE
oMSchrIjVInG
Studenten onderzoeken door het bestuderen van bronnenmateriaal welke krachten er
uitgaan van interactie. Ze verdiepen zich in de maatschappelijk vraagstukken die op dit
moment rond interactie spelen. Denk aan privacy, sociale structuren, user generated content,
de veranderende rol van de pers, problematiek rond intellectueel eigendom en dergelijke.
Aan de hand van debatstellingen buigen studenten zich over deze kwesties.
lEErDoElEn
• Het ontwikkelen van visie op maatschappelijke vraagstukken met betrekking
tot interactieve toepassingen.
• Inzicht krijgen in de beïnvloeding van interactie op de samenleving en vice versa.
• Het herkennen van tendensen in de ontwikkeling van interactieve toepassingen.
• Het onderbouwen en formuleren van verworven visie en inzichten in woord en geschrift.
bEroEPEn
Kernvak, relevant voor alle beroepsrollen.
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
2. onderzoeken
2.1 Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek
2.2 Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA)
2.4 Identificeert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld
3. Maken
3.2 Schrijft en redigeert teksten voor een specifieke doelgroep en doeleinde.
4. adviseren
4.1 Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands
4.2 Past verschillende gesprekstechnieken toe.
5. Projectmanagen
5.3 Presenteert en communiceert projectvoorstellen of –
resultaten in correct en helder Nederlands.
56
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
InhoUD
De student vormt in deze module een mening over actuele vakgerelateerde onderwerpen.
De student leert die mening te beargumenteren en overtuigend over het voetlicht te
brengen in woord en geschrift. Hiertoe hanteert de student diverse bronnen (boeken,
achtergrondartikelen, documentaires, enz). In het vak worden de volgende onderwerpen
behandeld:
• De media-acceptatiecyclus
• De trendpiramide
• DESTEP
• De opbouw en het schrijven van een betoog
• Bronvermelding volgens MLA
• Retorische structuren en debattechnieken
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Maatschappij & interactie is een vak uit de cultuurlijn van CMD. Het vak maakt de studenten
bewust van de context waarin Interactieve media worden gebruikt. Het helpt hen bij het
maken van keuzes bij ontwerpprocessen. Andere vakken in deze lijn zijn Taal in context in
de propedeuse en Cultuur & media in jaar 2.
wErkwIjzE
Het programma bestaat uit hoorcolleges, werkcolleges en een slotdebat. Tijdens de
hoorcolleges komen verschillende actuele mediavraagstukken aan bod. Daarnaast wordt
wekelijks theorie behandeld ter ondersteuning van de eindopdrachten. De student bereidt
zich voor op het werkcollege door de syllabus en eventueel aanvullend studiemateriaal te
bestuderen. In het werkcollege oefent de student in het formuleren van hun standpunten in
woord en geschrift. Aan de hand van de vraagstukken wordt er wekelijks geoefend voor het
slotdebat of gewerkt aan het betoog. Studenten werken buiten de les in groepsverband aan
een debatonderwerp. Alle opdrachten en aanvullende bronnen waar de studenten gedurende
het blok aan werken, worden verzameld in een onderzoeksrapport. Dit rapport telt voor de
helft van het cijfer. Individueel werken studenten aan een schriftelijk betoog. De wekelijkse
vorderingen (en opdrachten in de les) worden bijgehouden in een logboek dat aan het einde
van de lessenreeks wordt ingeleverd. Betoog en logboek vormen de andere helft van het cijfer.
Beide onderdelen moeten met een voldoende worden beoordeeld.
crITErIa
Individueel: voldoende beoordeling voor betoog. Criteria:
• Het betoog is duidelijk gestructureerd (kop-romp-staart).
• De stelling wordt duidelijk omschreven.
• De argumentatie is helder en overtuigend en getuigt van visie op het vraagstuk.
• Het betoog is geschreven in correct, foutloos en toegankelijk Nederlands.
57
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
In groepsverband: voldoende beoordeling voor onderzoeksrapport. Criteria:
• De stelling wordt duidelijk omschreven.
• De argumentatie is helder en overtuigend en getuigt van visie op het vraagstuk.
• Het rapport is geschreven in correct, foutloos en toegankelijk Nederlands.
Alle opdrachten zijn voor de gestelde deadlines ingeleverd.
ToETSInG En fEEDback
De student levert een geschreven betoog in over een bepaalde stelling. Dit betoog wordt
voorafgegaan door een logboek met een verantwoording, ontwikkeldocumentatie en
bronnenmateriaal. Tussenopdrachten maken deel uit van de toetsingsprocedure. Deze
opdracht voert de student individueel uit. Het vak wordt afgesloten met een openbaar debat,
waaraan alle propedeusestudenten deelnemen, dan wel voorbereidend werk leveren. De
beoordeling geschiedt op basis van de gedurende het vak opgeleverde deelopdrachten
en aanvullend materiaal dat opgenomen is in een onderzoeksrapport. Dit rapport wordt
voorafgaand aan het slotdebat ingeleverd.
NB: voor het slotdebat geldt aanwezigheidsplicht
NB 2: beide onderdelen dienen met een voldoende te worden afgesloten.
herkansing
Het onderzoeksrapport en het betoog kunnen (na schriftelijke feedback van de docent) enkele
weken na de deadline afzonderlijk herkanst worden.
lITEraTUUr
Verplicht
• Syllabus, door de opleiding verstrekt
• Diverse additionele publicaties, door de student verzameld en door de docenten uitgedeeld
58
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
ProGraMMErEn
oMSchrIjVInG
Bij Internet standaarden heeft de student geleerd hoe hij/zij statische websites maakt.
In het vak Programmeren leert de student met behulp van een programmeertaal deze websites
interactief te maken. Er wordt gewerkt vanuit een basis. Technische voorkennis is dus niet
vereist. Door actief met voorbeelden te experimenteren worden principes bekeken en krijgt
student gaandeweg steeds meer grip op wat programmeren nou eigenlijk inhoudt. Het vak
wordt afgesloten met een eindopdracht waarin student zijn vaardigheden demonstreert.
lEErDoElEn
• De student kent de principes van een programmeertaal: events, variabelen, datatypes,
operatoren en controlestructuren
• De student begrijpt het nut van functies en kan functies toepassen
• De student kan externe libraries inladen en gebruiken
• De student kan interactie met de gebruiker bewerkstelligen
• De student kan de code die hij oplevert uitleggen
• De student ontwikkelt een standpunt en houding ten opzichte van technische vakken
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
bEroEPSTakEn En cMDa coMPETEnTIES
2. onderzoeken
2.2 Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA)
3. Maken
3.5 Maakt een applicatie of interactieve animatie die voldoet aan webstandaarden
3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk
InhoUD
Aan bod komen:
• Variabelen en datatypes
• Operatoren en standaardfuncties
• Beslissingen en herhalingen
• Eigen functies schrijven
• Datastructuren: Objecten en Arrays
• Objecten en Object Oriented Programming (OOP)
• Events, listeners en handlers
• Recursie
59
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Programmeren bouwt door op de bij Internet standaarden behandelde technieken.
De inhoud van dit vak levert een directe bijdrage aan de projecten en geld als basis voor
de front-end profileringsvakken in de latere jaren.
wErkwIjzE
Het programma van dit vak is intensief. De student woont wekelijks een hoorcollege en een
werkcollege bij. In het hoorcollege worden principes van programmeren behandeld, wordt
code gedemonstreerd en wordt aanvullende informatie op het boek gegeven. Tijdens de
werkcolleges kunnen studenten vragen stellen over de in het college behandelde materie,
oefenen met de stof en werken aan deeltoetsen.
crITErIa
Minimale criteria deeltoets 1 (code experiment):
• De opdracht is op tijd en via het met de docent afgesproken medium ingeleverd
• Bij elke nieuw toegepaste techniek wordt in commentaar beschreven wat er gebeurd
• Gebruikte bronnen worden vermeld in de header-comment van de bestanden
• Het .js bestand is opgebouwd volgens netheidsregels
• In de klas maakt student een uniek programma
• Het programma kan foutloos uitgevoerd worden. Er ontstaan geen bugs
Criteria om hoger dan een voldoende te halen, zijn:
• In de opdracht zijn vormen van gebruikersinteractie verwerkt
• In de opdracht zijn technieken gebruikt die buiten de lesstof vallen
• e structuur van de code getuigt van goed inzicht in Programmeren
Minimale criteria deeltoets 2 (onderzoek):
• De opdracht is op tijd en via het met de docent afgesproken medium ingeleverd
• De paper bestaat uit minimaal 2 en maximaal 5 A4-tjes en wordt verzorgd ingediend
• Student geeft in een paper een heldere en correcte beschrijving van het onderzochte
onderwerp
• Student onderbouwt uitspraken met codevoorbeelden
• Student reageert op zinvolle en onderbouwde wijze op het paper van klasgenoten
• Student neemt de feedback op het paper serieus. Student verwerkt deze feedback
in de definitieve versie
• De paper is zelfgeschreven. Student pleegt onder geen beding plagiaat.
Als er bronnen gebruikt worden, dan wordt hieraan gerefereerd.
Criteria om hoger dan een voldoende te halen, zijn:
• Student kiest zorgvuldig bepaalde stukken voorbeeldcode, niet te veel en niet te weinig
• Student maakt gebruik van toepasselijke analogieën
• De uitwerking is dusdanig van aard dat het gebruikt kan worden als lesmateriaal
60
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
Minimale criteria deeltoets 3 (toepassing):
• De opdracht is op tijd en via het met de docent afgesproken medium ingeleverd
• De opdracht heeft nut of dient tot vermaak
• In het programma wordt interactie met de gebruiker bewerkstelligd
• In het programma zijn tenminste de volgende technieken verwerkt:
Tenminste 4 zelfgeschreven functies, controlestructuren, DOM-manipulatie,
datastructuren, Object Oriented Programmeren
• In het programma wordt gebruik gemaakt van tenminste een zelfgeschreven object
• Bij elke nieuw toegepaste techniek wordt uitvoerig in commentaar beschreven wat er
gebeurt
• Gebruikte bronnen worden vermeld in de header-comment van de bestanden
• Het .js bestand is opgebouwd volgens netheidsregels
• In de klas maak student een uniek programma en komt elk ontwerp maar één keer voor
• Het programma kan foutloos uitgevoerd worden. Er ontstaan geen bugs
én:
• De ingediende code kan door de student mondeling toegelicht worden
in een gesprekmet de docent
Criteria om hoger dan een voldoende te halen, zijn:
• In de opdracht zijn complexe vormen van interactie verwerkt
• In de opdracht zijn technieken gebruikt die buiten de lesstof vallen.
• De structuur van de code getuigt van goed inzicht in Programmeren.
ToETSInG En fEEDback
Gedurende het blok worden in de werkcolleges drie deeltoetsen aangeboden in een
opbouwende moeilijkheidsgraad. Eén deeltoets is theoretisch en de andere twee deeltoetsen
zijn praktisch (in de vorm van programmeeropdrachten). De beoordeling van de twee
programmeeropdrachten vindt plaats tijdens de les. Aanwezigheid bij deze les is verplicht.
De student dient alle deeltoetsen met minimaal een voldoende af te sluiten om het vak
af te ronden. Feedback op de gemaakte deeltoetsen wordt direct of tijdens de volgende
werkcolleges gegeven. Als een student één of meerdere deeltoetsen niet haalt, dan is er een
algemene herkansingsopdracht in het begin van blok 3. Feedback op deze herkansing wordt
direct na het afnemen gegeven.
lITEraTUUr
Verplicht
• Haverbeke, Marijn, Eloquent JavaScript, San Francisco: No Starch Press inc., 2011
(dit boek is gratis via internet te gebruiken via: eloquentjavascript.net)
aanbevolen
• Stefanov, Stoyan, JavaScript Patterns, Sebastopol: O'Reilly, 2010
61
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
DESIGn for InTEracTIon:hUMan coMPUTEr InTEracTIon
oMSchrIjVInG
De mate van gebruiksgemak/usability (een onderdeel van de totale user experience) is
een steeds belangrijkere factor voor het succes van een product of dienst. Usability wordt
gedefinieerd als “gebruikers kunnen op effectieve, efficiënte en aangename wijze met
producten/diensten omgaan”. In het vak Human computer interaction (HCI) worden met name
de theoretische en effectieve/efficiënte aspecten hiervan behandeld – kort door de bocht ‘
de factor handig’. De opgedane kennis en vaardigheden kan de student direct toepassen
in het projectwerk.
lEErDoElEn
• De student kent de verschillende aspecten van human computer interaction en
user experience
• De student is zich bewust van de user experience in het eigen dagelijks gebruik
van interactieve media
• De student kan zijn kennis en vaardigheden op het gebied van human computer
interaction en user experience voor eenvoudige ontwerpproblemen contextspecifiek
en doelgroepgericht inzetten
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.2 Houdt rekening met de doelgroep
1.3 Kan ontwerpkeuzes motiveren
1.4 Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp
3. adviseren
3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk
InhoUD
Het model The Elements of User Experience van Jesse James Garrett (www.jjg.net) wordt als
leidraad gebruikt. Naast gebruikersgericht ontwerpen in het algemeen zal de nadruk liggen op
de skeleton en structure laag: interaction , interface en navigation design en deels information
architecture en information design. Deze onderwerpen worden behandeld aan de hand van de
overeenkomende hoofdstukken in de reader.
62
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
onderwerpen die aan bod komen:
• The elements of user experience / Gebruikersgericht ontwerpen
• Applicatieconcepten / Windows en dialogen / Home page / Metaforen
• Navigatie / Zoeken / Scent / Back / Flow / Design voor exception
• Interactiestijlen / Feedback / Feed forward / Affordances
• Formulieren / Lay-out / Controls / Consistentie
• Meldingen / Forgiveness / Contingency design
• User interface specificatie: stijlgids, schermverloopdiagram, sitemap en schermschets
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
HCI start met UCD als uitgangspunt. HCI is toepasbaar in de projecten.
wErkwIjzE
Het programma bestaat uit twee delen:
1. Een reeks hoorcolleges en werkcolleges die wordt afgesloten met een tentamen
2. Een ontwerpopdracht
Het eerste deel (5 weken) bestaat uit een reeks van 4 hoorcolleges en 4 werkcolleges die met
een tentamen wordt afgesloten. Elke week wordt in het college een onderwerp behandeld. In
de werkcolleges verkent de student die onderwerpen nader door het maken van oefeningen
en opdrachten en het presenteren van werk en voorbeelden. Student bereidt zich voor op
colleges en werkcolleges door vooraf het leesmateriaal in de reader door te nemen en de
bijbehorende oefeningen te maken.
Het tweede deel (2 weken) bestaat uit een ontwerpopdracht waar student de stof uit het
eerste deel toepast. Student kiest één van de gegeven cases. Student maakt een ontwerp
dat hij de eerste week bespreekt met een van de docenten. Tijdens dit gesprek krijgt student
feedback, waarna hij zijn ontwerp verbetert. De tweede week bespreek student zijn
aangepaste ontwerp. Tijdens dit gesprek krijgt student feedback en een beoordeling voor
het ontwerp.
Gesprekken:
• Beide gesprekken duren 15 minuten.
• Student neemt ontwerp op papier (losse A4's) mee naar het gesprek.
Na afloop van het gesprek lever hij zijn werk in.
• In een gesprek presenteert student zijn ontwerp, kunnen vragen worden gesteld
en krijgt hij feedback. In het tweede gesprek ontvangt hij een beoordeling.
63
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
Tips voor de student:
• 15 minuten is kort – bereid je goed voor!
• Zorg dat je aantekeningen maakt tijdens het gesprek,
zodat je weet waarmee je aan de slag kunt.
• Indien je te laat bent, indien je je werk niet op papier bij je hebt,
of indien je werk niet verzorgd is, kun je geen gesprek voeren.
Specificatie:
• Leg je ontwerp vast met de ontwerptechnieken die passen bij je ontwerp.
In de werkgroepen wordt met verschillende ontwerptechnieken geoefend.
• Zorg dat je specificatie verzorgd is – dat kan door je ontwerp op de computer uit te werken,
maar kan ook heel goed met de "pen en papier".
• Neem op elke A4 die je oplevert metadata op, zoals: je naam, nummer en klas, datum en
versie, naam en type van het document, legenda (indien relevant)
crITErIa
1. Tentamen
voor een voldoende beoordeling moet student minimaal 55% van de maximaal te behalen
punten behalen.
2. Ontwerpopdracht
De criteria voor de ontwerpopdracht zijn in drie categorieën verdeeld:
Product:
• In elke case staan de inhoudelijke criteria voor die case beschreven.
• Student past relevante theorie en voorbeelden uit reader, colleges en werkcolleges toe.
Proces:
• Student presenteert ontwerp twee maal en verwerkt feedback.
• Student bereidt zich voor op beide besprekingen.
Presentatie:
• Student kan ontwerp kort en bondig presenteren.
• Student gebruikt gepaste ontwerptechnieken om het ontwerp vast te leggen.
• Specificatie is eenduidig, overdraagbaar en verzorgd.
ToETSInG En fEEDback
Het eindcijfer is een optelsom van de cijfers voor de twee onderdelen
(1. tentamen en 2. ontwerpopdacht).
voor beide onderdelen kan 50 punten worden behaald.
voor een voldoende beoordeling moeten beide onderdelen voldoende worden afgerond.
Indien een of beide onderdelen onvoldoende zijn afgerond, wordt 'geen resultaat' toegekend.
64
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
1. Tentamen
• Het tentamen wordt als afronding van de reeks colleges en werkcolleges afgenomen.
• Na de beoordeling van het tentamen wordt feedback gegeven door de tentamenvragen
te bespreken.
• Na de feedback wordt de mogelijkheid geboden om het tentamen te herkansen.
2. Ontwerpopdracht
• Student voert twee gesprekken van 15 minuten met de docent waarin Student werk
presenteert en feedback ontvangt. Het rooster wordt tijdig gepubliceerd.
• Aan het einde van het tweede gesprek 8 ontvangt Student de beoordeling.
• Indien student's werk onvoldoende is beoordeeld, kan student het werk aanvullen en
nogmaals in een gesprek presenteren. Het rooster wordt tijdig gepubliceerd.
• Indien Student één gesprek heeft gemist, kan Student aanvullen door een tweede gesprek
te voeren.
Indien Student het eerste gesprek heeft gemist, dient het tweede gesprek als herkansing
voor het eerste gesprek en kan Student als aanvulling een extra tweede gesprek voeren.
Het rooster wordt tijdig gepubliceerd.
Indien Student het tweede gesprek mist, kan Student als aanvulling een extra tweede
gesprek voeren. Het rooster wordt tijdig gepubliceerd.
lITEraTUUr
Literatuur bestaat uit een reader die door de opleiding wordt verstrekt.
65
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
ProjEcT 03 – InDIVIDUEEl ProjEcT
oMSchrIjVInG
Je bedenkt en creëert zelfstandig een oplossing voor een probleem van een (fictieve)
externe opdrachtgever. Bij het project staat de gebruiker centraal en het belang dat deze een
interactieve belevenis ervaart en/of informatie vergaart. Hierbij lever je een interactieve demo
op met daarbij documentatie waarin je de onderbouwing levert voor het product en inzicht
geeft in het ontwerpproces.
lEErDoElEn
• De student onderkent de randvoorwaarden van de opdracht
• De student ervaart het alleen en zelfstandig werken aan een project
• De student kan de kern van een projectopdracht en probleemstelling doorzien
• De student past kennis en vaardigheden toe uit de propedeusevakken
• De student heeft oog voor detail
bEroEPEn
Kernvak, relevant voor alle beroepsrollen.
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.1 Stemt concept en concretisering af op de vraag van de opdrachtgever.
1.2 Houdt rekening met de doelgroep.
1.3 Kan ontwerpkeuzes motiveren.
1.4 Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp.
1.6. Test onderdelen van een ontwerp.
2. onderzoeken
2.1 Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek.
2.2 Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA).
2.3 Is zich bewust van de sociaal-maatschappeljke context die relevant is voor een onderzoeks-
of ontwerpvraag.
2.5 Identificeert een doelgroep.
3. Maken
3.2. Schrijft en redigeert teksten voor een specifieke doelgroep en doeleinde.
3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing.
3.6 Maakt en test onder begeleiding een prototype en rapporteert over de uitkomsten.
3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk.
66
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
5. Projectmanagen
5.1 Denkt binnen een duidelijke structuur mee over het realiseren van de doelen en organisatie
van een project.
5.3 Presenteert en communiceert, projectvoorstellen of –resultaten in correct en helder Nederlands
5.5 Maakt en bewaakt een planning voor een eenvoudig project.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Project 3 is het individuele project in de propedeuse. Studenten tonen hiermee aan dat zij de
verworven kennis van het jaar zelfstandig kunnen toepassen in een project. Het is een verplicht
te behalen onderdeel in het propedeusejaar.
wErkwIjzE
Het project start met een Kick-Off hoorcollege, daarna volgt er per ontwerpfase een
hoorcollege. De ontwerpfases zijn: de opdracht eigen maken, de conceptfase, de ontwerpfase
en de ontwikkelfase. De student wordt tijdens het project individueel gecoacht; 1x 15 min
per student voor minimaal 6 weken. Er zijn een aantal deeltoetsen en een eindopdracht.
De deeltoetsen vinden tijdens de loop van het project plaats, waarbij de student peerfeedback
en expertfeedback krijgt op het werk.
crITErIa
De gedetailleerde eisen die aan de verschillende deelproducten gesteld worden, staan in de
projectmanual beschreven. De interactieve demo en de documentatie moeten aan de criteria
Product, Presentatie en Proces voldoen.
Product
• Het idee en de uitwerking voldoen aan de criteria van de opdracht (zie de projectmanual).
• De uitwerking toont aan dat de student kennis en vaardigheden uit de propedeusevakken
heeft toegepast.
De toepassing informeert en/of biedt een boeiende belevenis.
De toepassing is passend, effectief en creatief.
De toepassing is gevisualiseerd d.m.v. de interactieve demo waarin de gebruiker de
interactie kan ervaren van het uiteindelijke product.
De interactieve demo is zonder toelichting door de doelgroep te begrijpen en te gebruiken.
• De documentatie en interactieve demo geven samen een compleet overzicht van de
oplossing.
Presentatie
De opgeleverde producten en presentaties zijn professioneel verzorgd.
De presentatie van de interactieve demo is boeiend en overtuigend en toont minimaal
de kernfunctionaliteit en de interactie van de toepassing.
67
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
Proces
De student benadert het project op proactieve wijze.
De student is steeds actief op zoek gegaan naar feedback bij coaches, medestudenten en
testpersonen om zijn ideeën en ontwerpen te verbeteren en heeft deze feedback verwerkt.
De documentatie levert de onderbouwing voor ontwerpkeuzes en geeft inzicht in het
ontwerpproces.
Indien is voldaan aan bovenstaande criteria, kan de student maximaal een 7,0 als beoordeling
behalen. Om in aanmerking te komen voor een hogere beoordeling kan de student excelleren
op een van de volgende gebieden: Concept, Onderzoek, Techniek, Esthetiek, User Experience.
Zie de projectmanual voor de details.
ToETSInG En fEEDback
Gedurende het project zijn er een aantal deeltoetsen dan wel in de vorm van een document,
dan wel in de vorm van een presentatie. Na oplevering van een deeltoets ontvangt de
student feedback en een beoordeling van de begeleiders. Gedurende het project kunnen
de deeltoetsen eenmaal herkanst worden. De deeltoetsen tellen voor 50% mee voor het
eindcijfer. Om het project te halen mag maximaal 1 deeltoets na herkansing onvoldoende zijn,
om het project in de herkansing te kunnen halen.
Aan het einde van blok vier wordt een interactieve demo van de oplossing gepresenteerd
en levert de student de einddocumentatie in. Feedback hierop zal mondeling gebeuren. De
student is dan ook verplicht om aanwezig te zijn bij deze beoordeling en feedback. Als je een
onvoldoende krijgt voor de eindtoets dan geven de coaches advies over wat je moet doen om
minimaal een 5,5 te behalen.
lITEraTUUr
Verplicht
• Vakmanual, door de opleiding verstrekt
• Tulder van, Rob, Skill sheets, tweede druk, ISBN-139789043014618
68
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
PlUG & Play
oMSchrIjVInG
Tijdens Plug & play maakt de student kennis met verschillende soorten webapplicaties en
gebruikt hij/zij deze kennis om keuzes voor bepaalde technieken te onderbouwen. Ook het
lezen en begrijpen van technische documentatie is een belangrijk onderdeel van het vak.
lEErDoElEn
• De student installeert, past naar wens aanen zet webapplicaties in
• De student raadpleegt technische handleidingen, naslagwerken en specificaties.
• De student benoemt wat voor factoren van belang zijn bij het kiezen van een webapplicatie.
• De student identificeert enerzijds de overeenkomsten en verschillen tussen en anderzijds de
voordelen en nadelen van verschillende webapplicaties.
• De student presenteert en bediscussieert de voor- en nadelen van een zelf gekozen
technische oplossing.
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
2. onderzoeken
2.2 Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA)
2.4 Identificeert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld
3. Maken
3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing
4. adviseren
4.5 Reflecteert op eigen werkwijze en die van medestudenten en verwerkt feedback
4.6 Geeft advies om een bestaand interactief mediaproduct te optimaliseren
InhoUD
In het vak worden de volgende onderwerpen behandeld:
• Het installeren van verschillende soorten webapplicaties
• Het lezen van technische teksten
• Het onderzoeken van een technisch vraagstuk
• Het formuleren van een strategisch advies op basis van eigen onderzoek
• Oriëntatie op internet gerelateerde paradigma's
69
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Plug & play is na Internet standaarden en Programmeren het derde en laatste vak in
de technieklijn van de propedeuse. In jaar 2 wordt de technieklijn voortgezet met het
profileringsvak Serverside Scripting (SSS).
wErkwIjzE
Tijdens dit vak maakt de student kennis met veelgebruikte standaardapplicaties op internet.
De student leert hoe dergelijke applicaties in elkaar zitten door zelf installaties uit te voeren en
daarnaast onderzoek te doen naar een zelfgekozen applicatie. Tijdens de hoorcolleges wordt
niet alleen informatie gegeven over de te installeren applicaties maar komen ook onderwerpen
als security, privacy, copyright en hosting aan bod.
ToETSInG En fEEDback
De student installeert tijdens de lessen de behandelde webapplicaties op een eigen (virtuele)
serveromgeving. In de les wordt gecontroleerd of hieraan is voldaan. Daarnaast moet de
student het eigen onderzoek presenteren en verdedigen in een presentatie aan de docent
en medestudenten.
lITEraTUUr
PDF’s en links naar online handleidingen worden via het intranet verstrekt
70
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
MEDIaGESchIEDEnIS
oMSchrIjVInG
De student onderzoekt onder welke omstandigheden drastische veranderingen in het
medialandschap hebben kunnen plaatsvinden in de (westerse) wereld. verder onderzoekt hij
de invloed die die veranderingen hebben gehad op het denken en doen van de mens binnen
die samenleving en de inrichting ervan.
lEErDoElEn
• De student toont inzicht in de relatie tussen mediageschiedenis en
de situatie in de huidige samenleving.
• De student verwerkt de inzichten opgedaan tijdens de colleges en
door de literatuur tot een product met eigen signatuur.
• De student staat aantoonbaar open voor inzichten en opinies die
samenhangen met de verwerkte vakliteratuur.
• De student kan zijn inzichten in bondige teksten omzetten.
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.4 Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp.
2. onderzoeken
2.3 Past de basisbegrippen toe van onderzoek op een kleinschalig onderzoek.
3. Maken
3.1 Heeft basisvaardigheden in tools om audiovisuele mediacontent te produceren.
3.2 Schrijft en redigeert teksten voor een specifieke doelgroep en doeleinde.
3.4 Maakt een dynamische toepassing en richt deze in met behulp van een cms.
3.8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk.
4. adviseren
4.1 Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands.
InhoUD
De student verdiept zich in de drie mediarevoluties zoals beschreven door Kees van Wijk in het
boek De Media explosie en de interpretatie daarvan door de docenten. Aan de hand daarvan
ontwikkelen studenten inzicht in de huidige media en de gevolgen ervan voor de nabije
toekomst. Methodieken en theorie die in deze module worden toegepast zijn:
71
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
• De drie mediarevoluties
• De media-acceptatiecyclus
• De trendpiramide
• DESTEP
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
We leven in een spannende tijd. Iedereen voelt dat er de komende decennia veel gaat
veranderen in de samenleving. Het woord revolutie ligt een ieder voor op de tong.
Gerechtvaardigd? Revolutie betekent dat de samenleving drastisch verandert, dat systemen
omver worden geworpen, dat machtsverhoudingen op hun kop gaan. In hoeverre heeft het
gebruik van de moderne technologie die potentie? Hebben er in de geschiedenis drastische
veranderingen plaatsgevonden als gevolg van media innovaties? Jazeker, volgens van Wijk drie
keer. Die situaties kan de student als sjabloon hanteren om de kracht van de ontwikkelingen in
het heden en de nabije toekomst te duiden.
Het vak vormt een inleiding op het verdiepingskernvak Cultuur&Media en profileringsvak
Mediasociologie.
wErkwIjzE
Wekelijks is er een hoorcollege van 100 minuten en een werkcollege van 100 minuten. In het
hoorcollege worden studenten wegwijs gemaakt met de theorieën. verder geven de docenten
die de module doceren hun visie op de materie weer. In het werkcollege is gelegenheid tot
verdieping op het hoorcollege. Maar voornamelijk staan deze bijeenkomsten in het teken van
feedback op gemaakte en feedforward op nog te maken deelopdrachten.
crITErIa
Tijdens het vak maakt de student maakt zijn eigen virtuele museum.
Criteria rond de beoordeling daarvan zijn:
• Het is duidelijk waarom de objecten in het museum representatief zijn
voor de mediarevoluties en ze zijn geplaatst in de context van de tijd.
• Het museum heeft een ‘eigen’ signatuur en de content is doordacht.
• De objecten zijn verbasterd zodat ze in de huidige tijd passen.
• De redactionele toevoegingen zijn begrijpelijk en toegankelijk geformuleerd.
ToETSInG En fEEDback
Toetsing
1. Aan het eind van de module levert de student een persoonlijk digitaal museum in. Dit is een
website, bestaand uit vier zalen. In elke zaal stelt de student meerdere mediaobjecten tentoon
uit het behandelde tijdperk. Daarnaast maakt de student een bewerking van het mediaobject,
zodanig dat het de kijk van de student op de huidige samenleving verbeeldt. Uitleg in de vorm
van redactionele content maakt de zaal compleet. Deze opdracht voert de student individueel uit.
2. Een tentamen dat de kennis en inzichten van de student aangaande de lesstof kan deel
uitmaken van de eindbeoordeling.
72
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
Herkansing
1. Een mogelijkheid om het museum te herstellen of aan te vullen maakt deel uit van het
programma. Plenaire feedback en mits gewenst individuele feedback gaat vooraf aan dit
tweede oplevermoment. Wanneer de student twee of meer deelopdrachten (avv-momenten)
heeft gemist of aantoonbaar inactief was gedurende het programma, geldt slechts één kans.
De student kan er dan voor kiezen zijn museum bij het tweede oplevermoment in te zetten.
De docent bepaalt de exacte deadline voor het tweede oplevermoment, dat enige weken
na de eerste kans is.
2. Enige weken na het tentamen is er gelegenheid tot herkansing daarvan
lITEraTUUr
Verplicht
• Syllabus, door de opleiding verstrekt
• Wat verder wordt voorgeschreven
73
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
bUSInESS MaPPInG
oMSchrIjVInG
Studenten krijgen door dit vak meer inzicht in de bedrijfsmatige en organisatorische aspecten
van het CMD werkveld. Door middel van hoorcolleges en opdrachten in de werkcolleges
wordt de creatieve sector van Amsterdam en omgeving in kaart gebracht, geanalyseerd en
beoordeeld. Aan het eind van het blok presenteren de teams ieder een eigen visie op bedrijven
in de sector, samen met een uitgebreid overzicht van het onderzoek en een individuele
bijdrage. Hulpmiddel voor het uitwerken van de opdracht is het Business Model Canvas van
Alexander Osterwalder.
lEErDoElEn
• Studenten krijgen door dit vak meer inzicht in de bedrijfsmatige
en organisatorische aspecten van het CMD werkveld.
• De student verkent het werkveld van de (interactieve) creatieve sector.
• De student kan de link leggen tussen de doelstellingen van de opleiding
en de verschillende bedrijven in het werkveld
• De student kan de link leggen tussen de opleiding en de verschillende beroepen
in het werkveld
• De student is in staat kritisch de (interactieve) creatieve sector te verkennen,
te beschouwen en te analyseren.
• De student is in staat vakinhoudelijk onderzoek te verrichten, te formuleren en
te verwerken.
• De student is in staat een onderbouwde mening te vormen over het vakgebied
en deze helder en duidelijk te presenteren.
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Designer
• Frontend Developer
• Project Manager
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
2. onderzoeken
2.4 identificeert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld
4. adviseren
4.3 brengt de context van de bedrijfstak in kaart
5. Projectmanagen
5.1 denkt binnen een duidelijke structuur mee over het realiseren van de doelen en organisatie
van een project
74
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
InhoUD
In het vak worden de volgende onderwerpen behandeld:
• De creatieve sector in het algemeen
• Innovatie van producten en diensten
• Visie, missie en strategie van organisaties
• Businessmodellen
• Beroepsrollen en beroepen in de creatieve sector
• Ondernemerschap
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Tijdens dit vak leggen studenten de link tussen bedrijven, beroepsrollen en werkwijzen in
het werkveld waarvoor CMD opleidt. Daardoor mag Business mapping worden beschouwd
als een verbinding tussen de verschillende vakken in de propedeuse. In de verdiepingsfase
van de opleiding wordt bij met name Trendanalyse en Bedrijfsstrategie dieper ingegaan op
onderdelen die in dit vak worden behandeld.
wErkwIjzE
Het vak bestaat uit zeven hoorcolleges en zeven werkcolleges. Tijdens de hoorcolleges
wordt de theorie behandeld die als handvat dient voor de opdracht in het werkcolleges.
In de werkcolleges werken studenten aan de opdracht. Tussen de werkcolleges voeren de
teams onderzoek en analyses uit en bereiden ze voortgangspresentaties voor. Tijdens elke
werkcollege wordt er gepresenteerd en vinden er voortgangsgesprekken plaats.
crITErIa
Product
• De presentaties en modellen zijn voldoende onderbouwd op basis van aantoonbaar onderzoek.
• De presentaties en modellen zijn volledig en overtuigend.
• Slides zijn verzorgd, in correct Nederlands en er zit een duidelijke opbouw in de presentatie.
Verslag
• Voldoet aan de voorwaarden (AVV) zoals die zijn vermeld op de vakpagina op intranet.
Proces
• De student heeft actief deelgenomen aan de werkcolleges
• De student kan in de teambeoordeling zowel de eigen prestaties en werkwijze als die van
de andere teamleden en het gehele projectteam evalueren.
ToETSInG En fEEDback
Aan de hand van het Business Model Canvas van Alexander Osterwalder onderzoeken en
analyseren studenten in teams een (model)bedrijf. Per klas worden vijf groepen samengesteld
die elk een bedrijf of organisatie selecteren. Het (model)bedrijf nemen ze onder de loep vanuit
het perspectief van één van de beroepsrollen.
In de werkgroepen geven en ontvangen studenten, aan de hand van feedbackformulieren,
feedback op het onderzoek, de opdracht van een team. De toets bestaat uit een presentatie
van het Business Model Canvas én een schriftelijke onderbouwing daarvan inclusief een
individueel onderdeel.
75
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
lITEraTUUr
aanbevolen
• Osterwalder, Alexander en Pigneur, Yves, Business Model Generation,
New Jersey: Wiley, 2010
• Ries, Eric, The Lean Startup, New York: Crown Publishing Group, 2011
76
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
STUDIElooPbaancoachInG
oMSchrIjVInG
In de lessen, groepsbijeenkomsten en individuele gesprekken van Studieloopbaancoaching
(SLC) besteed de student aandacht aan persoonlijke ontwikkeling, studievoortgang, welke
richting de student op wilt, maar ook aan de vraag of de student op de juiste plek zit.
lEErDoElEn
De student is in staat om:
• Zijn eigen weg te vinden op school
• De mogelijkheden te benoemen die de opleiding hem te bieden heeft
• Zijn studiekeuze te beargumenteren
• Een gerichte beroepsoriëntatie uit te voeren en hierop te reflecteren
• Zijn sterke en zwakke kanten te benoemen in zijn eigen functioneren
• Zijn studievoortgang te sturen en te bewaken
• Leervragen te formuleren en aan te scherpen
• De eigen voorkeurs- en leerstijl te benoemen en weet daarbij ook wat de andere leerstijlen zijn
• Een goede studieplanning te maken
• Beargumenteerde uitspraken te doen over opleidingskeuze en beroepsrichting
• Te reflecteren op eigen ontwikkeling
• Leerdoelen en -vragen te formuleren
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
InhoUD
blok 1. Het eerste kwartaal staat in het teken van kennismaken met de opleiding en kijken
waar de student staat. De student leert klas, coach, docenten en de manier waarop onderwijs
wordt gegeven kennen. verder krijgt de student in hoofdlijnen informatie over het SLC-
programma en hoe de student de SLC-opdrachten in een portfolio moet documenteren.
blok 2. Het tweede kwartaal gaat de student aan de slag met hoe de student zich wilt
ontwikkelen en wat de student wilt leren. "Hoe leer ik, hoe formuleer ik leervragen en
leerdoelen en welke planning hoort daarbij?"
blok 3. In het derde kwartaal ligt het accent op wat de student ziet in het beroepenveld dat
aanspreekt, welke competenties daarbij horen en wat dat betekent voor de profileringsvakken
waaruit de student kan gaan kiezen voor jaar 2
77
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
blok 4. Dit kwartaal laat de student zien wat geleerd is, waar de student staat en
waar de student heen gaat, in een gesprek - aan de hand van 'n portfolio - met een
studieloopbaancoach en een derdejaars student.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
SLC coacht de student in het proces van 'leren studeren' en het binnen de student's studie
bereiken van de gestelde doelen.
wErkwIjzE
Ieder blok werk je eenmaal in klassikaal verband en een aantal keer in kleine groepen
( je SLC-team). In onderwijsperiode 1, 2 en 4 vindt er een individueel voortgangsgesprek
met je studieloopbaancoach plaats.
crITErIa
De student is in staat om:
• Zijn eigen weg te vinden op school
• De mogelijkheden te benoemen die de opleiding hem te bieden heeft
• Zijn studiekeuze te beargumenteren
• Een gerichte beroepsoriëntatie uit te voeren en hierop te reflecteren
• Zijn sterke en zwakke kanten te benoemen in zijn eigen functioneren
• Zijn studievoortgang te sturen en te bewaken
• Leervragen te formuleren en aan te scherpen
• De eigen voorkeurs- en leerstijl te benoemen en weet daarbij ook wat de andere leerstijlen zijn
• Een goede studieplanning te maken
• Beargumenteerde uitspraken te doen over opleidingskeuze en beroepsrichting
• Te reflecteren op eigen ontwikkeling
• Leerdoelen en -vragen te formuleren
ToETSInG En fEEDback
kennismakingsgesprek (in de eerste weken van Blok 1).
Inzet: resultaat studiekeuzegesprek en planning studiejaar.
functioneringsgesprek (aan het eind van onderwijsperiode 2 op basis van je persoonlijk
ontwikkelplan en portfolio). Inzet: stand van zaken studievoortgang, oriëntatie studie en
beroep. Uitkomst: planning en inzet tweede semester.
Eindejaargesprek (aan het eind van onderwijsperiode 4 op basis van jaarverslag en digitaal
portfolio). Inzet: studievoortgang, keuze profileringvakken, oriëntatie studie en beroep.
Uitkomst: advies 2e jaar. Integratieve beoordeling.
Als aan alle voorwaarden is voldaan, worden de studiepunten toegekend.
Herkansing van een gesprek binnen twee weken en in overleg met je studieloopbaancoach.
lITEraTUUr Geen
78
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
STUDIErEGIEPUnTEn
De achtergrond en interesse van studenten CMD is zeer divers qua vooropleiding, leeftijd,
achtergrond, voorkennis en werkervaring, waardoor ook de leerbehoefte divers is.
In jaar 1 en 2 is daarom ruimte voor individuele invulling. Elke student moet in studiejaar 1 en 2
twee studieregiepunten behalen met het bereiken van persoonlijke leerdoelen.
oMSchrIjVInG
voor een omschrijving van de verschillende programma' s die je kunt volgen,
kijk je op de intranet.
lEErDoElEn
• De student is zich bewust van zijn eigen sterktes, zwaktes,
affectie en ambitie en kan deze verwoorden.
• De student is in staat om een plan op te stellen en uit te voeren
voor het behalen van een (eenvoudig) persoonlijke doelstelling.
• De student werkt doelgericht aan zijn persoonlijke ontwikkeling.
bEroEPEn
Afhankelijk van de gekozen invulling van het studieregiepunt :
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Designer
• Frontend Developer
• Project Manager
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
De competenties waar aan wordt gewerkt is afhankelijk van de gekozen invulling van
het studieregiepunt, maar minimaal wordt één of meerdere van de onderstaande CMD-
competenties (of subcompetenties) tijdens de uitvoering geoefend:
1. ontwerpen
De ontwerper bedenkt en concretiseert een concept voor een kwalitatief
hoogwaardige interactieve media toepassing.
2. onderzoeken
De ontwerper doet onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling
van een interactieve media toepassing.
3. Maken
De ontwerper ontwikkelt op basis van een concept
een (deels) werkende interactieve media toepassing.
79
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
4. adviseren
De ontwerper verkent met een opdrachtgever de ontwerpvraag
en geeft advies over een oplossingsrichting.
5. Projectmanagen
De ontwerper organiseert een interactief media project en stuurt de uitvoering aan.
InhoUD
De inhoud wordt per onderdeel apart beschreven.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Een uitgelezen mogelijkheid voor de student om de studie een eigen invulling te geven.
Dit gebeurt door het volgen van de aangeboden modules of door het zef organiseren van een
taak incl. toetsing, die minimaal 28 werkuren behelst.
wErkwIjzE
De student is zelf verantwoordelijk voor het formuleren van de leerdoelen, voor het opstellen
van de plannen om die leerdoelen te bereiken en voor de uitvoering van die plannen. Indien
nodig kan de student zijn coach en/of vakdocenten steun vragen bij het opstellen en behalen
van de doelen. In het persoonlijk ontwikkelplan dat de student opstelt, worden de plannen
en de voortgang opgenomen. In de gesprekken met de SLC-coach worden de doelen en de
voortgang besproken.
P-studenten kunnen alleen een SRP behalen door zich inschrijven voor de diverse activiteiten
die de opleiding aanbiedt zoals inhoudelijk bijdragen de open- en bezoekersdagen, een
tutor-rol als ouderejaarsstudent, docenten ondersteunen als student-assistent, bezoeken van
media evenementen, vakbeurzen en/of tentoonstellingen of een programma volgen tijdens de
SRP-week van 18-22 februari 2012, etc. (Meer info over de SPR-week volgt in de loop van blok
2. vooraf een formulier invullen is daarbij niet nodig)
V-studenten: Eigen studieregiepunten: voor het invullen kun je zelf een plan maken. Dit plan
kan je indienen bij een docent naar keuze. Deze moet het plan eerst goedkeuren voordat je aan
de slag gaat. Gebruik daarvoor het studieregiepuntenvoorstelformulier.
aanbod studieregiepunten: Je kunt ook deelnemen aan een door de opleiding
georganiseerde of aangeboden activiteit. Er zal er een breed aanbod aan studieregiepunten
zijn voor alle jaren in de SRP-week van 18-22 februari 2013.
Daarnaast worden er op intranet in de rubriek "Gezocht / Gevraagd" ook regelmatig
opdrachten / klusjes door externe partijen aangeboden. Soms is dit tegen een financiële
vergoeding, soms kun je hier je SRP's mee verzilveren. Belangrijk hiervoor is dat je altijd de
procedure volgt voor aanvragen van een SRP.
80
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e p
rop
edeu
se –
jaar
1
Procedure 'eigen' SrP:
1. Invullen van het Studieregiepuntenvoorstelformulier
2. Formulier inleveren bij een docent die dit inhoudelijk goed kan beoordelen op basis van
specialisatie
3. Afspraken met deze docent maken over wat je precies wanneer gaat doen (deliverables)
4. Bij goedkeuring door deze docent kun je aan de activiteiten voor dit SRP beginnen
5. Na afloop van de activiteiten feedback aan deze docent geven (en eventueel deliverables
laten zien)
6. Indien alles akkoord is zal deze docent de SRP-punt(en) doorgeven aan de cijferadministratie
crITErIa
De criteria voor een voldoende beoordeling worden door de docent of door de student in
samenwerking met de begeleidende docent opgesteld. De begeleidenden docent beoordeelt
of de criteria zijn behaald.
In verband met de eindejaarsdrukte, kun je een studieregiepunt ter beoordeling
aan een docent geven tot en met uiterlijk 14 juni 2013.
ToETSInG En fEEDback
De student kiest een SRP uit het aanbod van de opleiding of bedenkt een eigen SRP-opdracht,
stelt een of meerdere leerdoelen vast en maakt een plan hoe deze leerdoelen te behalen.
De in de opdracht genoemde docent beoordeelt het resultaat en kent de studiepunten toe.
De student kan veel gevallen een aanvulling of aanpassing opleveren (bij sommige opdrachten
is dit niet mogelijk).
lITEraTUUr
Afhankelijk van de gekozen opdracht.
83
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
2.5 vAKKEN IN DE HOOFDFASE – JAAR 2
blok 1 blok 2 blok 3 blok 4
Project 04
SLC
Studieregiepunt
Project 05Project
Vakken
Slc
Informatie Architectuur
Research for design
Cultuur & media
Strategische media
Prototyping for interaction
Kernvak Profileringsvak
Evidence based design
Vorm & interactie
Frontend development
Media sociologie
Online marketing
Storytelling
Data modelleren
Server Side Scripting
Interculturele communicatie
Korte stage
TrendanalyseDesign for interaction:Models & processes
vakken in de hoofdfase – jaar 2
84
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
ProjEcT 04 - TEaMProjEcT
oMSchrIjVInG
In Project 04 werk je in teamverband aan een opdracht van een (fictieve) opdrachtgever.
In 2 blokken werk je van briefing tot het uiteindelijk opleveren van een product. In dit project
staat de gebruiker centraal, door regelmatig te testen wordt het concept en het product steeds
verder ontwikkeld en uitgewerkt.
lEErDoElEn
• De student kan onderzoeks-, ontwerp- en ontwikkelmethoden en technieken toepassen
• De student kan planmatig werken en is in staat om een goede planning te maken
• De student is in staat om keuzes te motiveren en te beargumenteren
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing.
1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaalmaatschappelijke context.
1.3 verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten.
1.4 verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp.
1.6 Stelt een ontwerptest op en voert deze uit.
1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen.
2. onderzoeken
2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit.
2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding.
2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld.
2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk.
2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
85
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
3. Maken
3.1 Kan audiovisuele mediacontent (laten) produceren en beoordelen op kwaliteit.
3.2 Formuleert de kaders voor tekstuele content.
3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit
bij een specifieke doelgroep.
3.4 Maakt een dynamische toepassing en richt deze in met behulp van een CMS.
3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerpproces en rapporteert
over de uitkomsten.
3.7 vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen
tijdens het maakproces.
3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
4. adviseren
4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands.
4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies.
4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend.
4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
5. Projectmanagen
5.1 Draagt bij aan het formuleren van de doelen en de projectorganisatie en
gebruikt hierbij vakinhoudelijke kennis.
5.2 Heeft inzicht in eigen kwaliteiten en die van teamleden en zet deze flexibel in.
5.3 Neemt het initiatief in de communicatie en presentatie van projectvoorstellen en –
resultaten aan opdrachtgevers, doelgroepen en collega’s.
5.4 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat,
het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
5.5 Maakt en bewaakt een gefaseerde planning en rapporteert (tussen)resultaten.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Project 04 bouwt verder op de invulling van de ontwerp-gerelateerde competenties die
specifiek in het eerste deel van de hoofdfase een plek krijgen. Het project stelt de student in
staat aan individuele en team leerdoelen te werken.
wErkwIjzE
Het project start met een kick-off aan het begin van blok 1 waarin de studenten kennismaken
met de opdracht, de (fictieve) opdrachtgever, het team, en de teamcoach. In blok 1 worden
diverse prototypes van de oplossing gepresenteerd. Op grond van een aantal testen met de
doelgroep worden de prototypes steeds verder ontwikkeld en verbeterd. Aan het einde van
blok 2 wordt het product gepresenteerd.
Het programma bestaat uit een reeks werkcolleges waarin de studenten kennis maken en
oefenen met algemene projectbegrippen, kennis en vaardigheden. Daarnaast bespreken de
projectteams de voortgang wekelijks met (verschillende) teamcoaches en presenteren zij de
resultaten een aantal maal aan de opdrachtgever, de teamcoach en andere studententeams.
86
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
ToETSInG En fEEDback
Gedurende het project leveren de teams een aantal (deel)producten op. Na oplevering van
een deelproduct ontvangt het team feedback van de teamcoach. Na de presentatie van het
eindproduct in blok 1 wordt de beoordeling van het team bepaald door de teamcoach door
te toetsen aan de criteria. In de teambeoordeling na afloop van blok 1 wordt de beoordeling
voor individuele studenten naar boven of beneden bijgesteld door de teamcoach indien de
uitkomsten van de teambeoordeling daartoe aanleiding geven.
Mocht een team of een individuele student een onvoldoende beoordeling ontvangen in blok
1, dan geldt blok 2 als een herkansingsmogelijkheid. Heeft het team dan wel de student een
onvoldoende beoordeling ontvangen in blok 2, dan heeft de student of het team recht op een
aanvulling. Het team dan wel de student maakt afspraken met de teamcoach over wat het
team dan wel de student als aanvulling moet presteren om het project met voldoende resultaat
af te sluiten. Dit kan afhankelijk van de aard van de onvoldoende variëren van een aanvulling
op het teamproject tot een herkansing middels het maken van een 2.0 versie van het product.
87
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
InforMaTIE archITEcTUUr
oMSchrIjVInG
Informatie architectuur is het herkennen, structureren en vindbaar maken van informatie.
Binnen het CMD werkveld beslaat informatie architectuur het ontwerpen van structuren
en interfaces voor genetwerkte interactieve media. In de praktijk is informatie architectuur
onderdeel van de User Experience Design.
De student ontwerpt wekelijks individueel of in kleine groepen een structuur en de
bijbehorende interface. De student begint met het maken van eenvoudige structuren
en ontwerpt steeds complexere en gelaagdere informatie: zo leert hij stap voor stap de
verschillende ontwerptechnieken kennen.
Tenslotte past de student het geleerde toe in een eindopdracht: hij inventariseert informatie en
functionele eisen in een onderzoek, vertaalt onderzoeksresultaten naar een ontwerp voor een
gebruiksvriendelijke informatie-structuur en legt deze vast in een ontwerpdocument.
lEErDoElEn
• De student beheerst een verzameling processen, methodes en technieken om
informatie te structureren, en weet deze toe te passen.
• De student kan een informatiestructuur vertalen naar een interface-ontwerp.
• De student kan in zijn analyse en ontwerp een duidelijk onderbouwde afweging maken
tussen strategische doelstellingen, de informatiebehoefte van de gebruiker enerzijds, en
de beperkingen en mogelijkheden van platform en techniek anderzijds.
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing.
1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context.
1.3 verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten
1.4 verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp.
1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen.
2. onderzoeken
2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit.
2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk.
2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
88
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
3. Maken
3.2 Formuleert de kaders voor tekstuele content.
3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
4. adviseren
4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands.
4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies.
4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend.
4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
5. Projectmanagen
5.1 Draagt bij aan het formuleren van de doelen en projectorganisatie
en gebruikt hierbij vakinhoudelijke kennis.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Informatie architectuur is een ontwerpvak. In de praktijk is Informatie architectuur onderdeel
van User Experience Design. Deze module heeft directe raakvlakken met de andere v1
kernvakken Research for Design en Design for interaction: Models & Processes en keuzevakken
Prototyping en Frontend. Informatie architectuur gaat dieper in op onderdelen van het P-vak HCI.
wErkwIjzE
In de werkcolleges maakt de student kennis met de theorie, die direct in opdrachten wordt
toegepast. Tijdens het werkcollege oefent de student praktische ontwerp-vaardigheden met
deelopdrachten. De student maakt wekelijks thuis een verplichte ontwerp-opdracht. In de
werkcolleges worden deze opdrachten gezamelijk besproken en door de docent beoordeeld
met voldoende of onvoldoende. De module wordt afgesloten een individuele eindopdracht.
Bij de eindopdracht werkt de student een strategische briefing uit tot een uitgebreid
conceptvoorstel.
crITErIa
Uit de eindopdracht en de deelopdrachten blijkt dat de student de instrumenten van Informatie
architectuur begrijpt, deze weet toe te passen in een wisselende context.
De criteria voor de ontwerp-opdrachten zijn in drie categorieën verdeeld:
Proces
• Juiste stappen gevolgd bij de aanpak;
• Relevante theorie toegepast;
• Iedere keuze binnen het ontwerpproces is onderbouwd;
Inzicht
• Geeft toegevoegde waarde voor de gebruiker;
• Oplossingen tonen beredeneerde afweging tussen doelstelling, gebruiker en systeem;
• Concept is gebaseerd op autonoom ontwikkeld idee;
89
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
rapportage
• Verzorging van de deliverables;
• Inhoudelijke kwaliteit van de deliverables;
ToETSInG En fEEDback
De wekelijkse deelopdracht is verplicht. In de werkcolleges krijgt de student wekelijks feedback
op de gemaakte ontwerpen, en wordt het ontwerp direct met voldoende of onvoldoende
beoordeeld. Het eindcijfer is gelijk aan het cijfer voor de eindopdracht. Cijfer wordt alléén
toegekend als de eindopdracht voldoende is EN wanneer de tussentijdse opdrachten met een
voldoende zijn beoordeeld. Tijdens het maken van de eindopdracht zijn feedbackmomenten
ingebouwd.
lITEraTUUr
Verplicht:
• Brown. Communicating Design: Developing Web Site Documentation for Design and
Planning (2nd Edition). New Riders Press; 2 edition (September 25, 2010) ISBN: 0321712463
aanbevolen:voor studenten die zich willen verdiepen in het onderwerp Informatie architectuur
• Morville, Rosenfeld. Information Architecture for the World Wide Web: Designing
Large-Scale Web Sites. O'Reilly Media; Third Edition edition (December 4, 2006)
ISBN 0596527349
• Wodtke. Information Architecture: Blueprints for the Web (2nd Edition) New Riders Press;
2 edition, ISBN 978-0321600806
• Resmini, Rosati. Pervasive Information Architecture: Designing Cross-Channel User
Experiences. Morgan Kaufmann; 1 edition, ISBN 978-0123820945
90
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
rESEarch for DESIGn
oMSchrIjVInG
Na het volgen van de module Research for design is de student in staat om in teamverband een
onderzoek van een interactief media-ontwerp op te zetten en uit te voeren en de resultaten
te rapporteren. De student leert een interactief media-ontwerp te testen op het gebruik
en de context van het gebruik (zgn. human-centered onderzoek). De student kan op basis
van de resultaten van een human-centered onderzoek conclusies trekken en deze vertalen
naar aanbevelingen en ontwerpcriteria. De student kan de verschillende stappen in het
onderzoeksproces benoemen en toelichten.
lEErDoElEn
• De student is in staat om aan een medestudent uit te leggen wat de functie van
een human-centered onderzoek is, hoe de onderzoekscyclus eruit ziet en welke
kwaliteitscriteria er gelden voor deze vorm van onderzoek
• De student kan een bestaand interactief media-ontwerp toetsen op het gebruik en
de context van het gebruik
• De student is in staat om de inzichten verworven tijdens de gebruikerstest om te zetten
in een probleemstelling ten behoeve van een kwalitatief veldonderzoek
• De student is in staat om een hoofdvraag en deelvragen te formuleren op basis
van de probleemstelling en bekijkt een vraagstuk hierbij vanuit de stakeholders
• De student kan essentiële en relevante vragen opstellen voor een interview
met de gebruikersgroep
• De student is in staat kwalitatieve analysemethoden te benoemen en te motiveren welke
methoden geschikt zijn voor de analyse van de verzamelde onderzoeksgegevens
• De student is in staat om de inzichten verworven tijdens de uitvoering van een human-
centered onderzoek om te zetten in aanbevelingen en ontwerpcriteria ten behoeve
van de aanpassing van een bestaand ontwerp
bEroEPEn
Het vak Research for design is bedoeld voor alle CMD beroepen:
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
91
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context.
1.6 Stelt een ontwerptest op en voert deze uit
2. onderzoeken
2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen
bij bepaalde onderzoeksvragen.
2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk.
2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
4. adviseren
4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands.
5. Projectmanagen
5.3 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat,
het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
User centred design > Research for design > Evidence based design >
minor Mobiele interactie of minor User experience design
wErkwIjzE
Het lesprogramma bestaat uit vier hoorcolleges en acht werkcolleges. In de hoorcolleges staan
het testen van een bestaand ontwerp, het observeren en het interviewen van de doelgroep,
het analyseren van onderzoeksgegevens en het maken van een ontwerpvoorstel centraal.
In de werkcolleges wordt de stof uit het hoorcollege door middel van groepsgewijze en
individuele opdrachten vertaald naar het CMD-vakgebied De student bereidt zich voor op de
hoorcolleges en werkcolleges door wekelijks literatuur te lezen uit het verplichte lesmateriaal.
crITErIa
• Stelt een ontwerptest op en voert deze uit.
• Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context.
• Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk.
• Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
• Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij
bepaalde onderzoeksvragen.
• Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands.
• Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat,
het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
De volgende propedeuse-criteria worden als gegeven verondersteld:
• Past de basisbegrippen van onderzoek toe op een kleinschalig onderzoek.
• Raadpleegt en vermeldt bronnen systematisch volgens de geldende norm (MLA).
92
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
• Is zich bewust van de sociaal-maatschappeljke context die relevant is
voor een onderzoeks- of ontwerpvraag.
• Identificeert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld.
• Identificeert een doelgroep.
ToETSInG En fEEDback
Studenten worden groepsgewijs op 2 deeltoetsen en 1 presentatie getoetst en krijgen
1 individuele eindopdracht. Studenten krijgen feedback door resultaten plenair te bespreken
en te behandelen.
Deeltoets 1: Testen (groep, weging 20%)
Presentatie: Bevindingen Data-analyse (groep, beoordeling voldoende/onvoldoende)
Deeltoets 2: Onderzoeken en Analyseren (groep, weging 40%)
Eindopdracht : Conceptvoorstel (individueel, weging 40%)
Alle toetsen en deeltoetsen moeten minimaal met een voldoende worden afgesloten.
Wanneer het werk als onvoldoende wordt beoordeeld, krijgt de groep studenten of
de individuele student de gelegenheid het werk aan te vullen of aan te passen. Bij het
onvoldoende beoordelen van één teamlid zal een aanvullende opdracht worden gegeven.
herkansing
De deelopdrachten, presentatie en eindopdracht kunnen één keer worden herkanst.
lITEraTUUr
Verplicht
• Cooper, Alan, About Face 3: The Essentials of Interaction Design, Indianapolis:
Wiley Publishing, 2007
aanbevolen
• Smith, Keri, How to be an explorer of the world, New York, The Penguin Group, 2008
93
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
cUlTUUr & MEDIa
oMSchrIjVInG
De student onderzoekt onder welke omstandigheden drastische veranderingen in het
medialandschap hebben kunnen plaatsvinden in de (westerse) wereld. verder onderzoekt hij
de invloed die die veranderingen hebben gehad op het denken en doen van de mens binnen
die samenleving en de inrichting ervan.
Aan de hand van theorieën en ideeën van mediawetenschappers en denkers over (nieuwe)
media leert de student een visie te ontwikkelen over de invloed van media op cultuur en
andersom. De behandelde theorieën en ideeën worden getoetst met behulp van meer of
minder zichtbare ontwikkelingen en trends in onze huidige cultuur. Die ontwikkelingen en
trends worden vertaald naar de omgeving van het CMD-vakgebied. De student leert de
verbanden tussen vakgebied, ontwikkelingen, trends, theorieën ideeën te leggen.
lEErDoElEn
• De student is in staat de invloed van (interactieve) media op het alledaagse l
even in onze westerse cultuur te begrijpen en te omschrijven
• De student is in staat kritisch na te denken over processen waarin (interactieve) media
en cultuur elkaar beïnvloeden en deze van buitenaf te bekijken en te analyseren
• De student is in staat vakinhoudelijke gedachten te lezen, te formuleren en te verwerken
en is in staat vakliteratuur toe te passen
• De student is in staat een onderbouwde mening te vormen over het vakgebied
en deze helder en duidelijk te communiceren
• De student ontwikkelt een visie op de plaats die (interactieve) media innemen
in onze huidige westerse cultuur
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
cMD coMPETEnTIES
2. onderzoeken
2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen
bij bepaalde onderzoeksvragen.
2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit.
2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding.
2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld.
94
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
De CMD student initieert, bedenkt, onderzoekt, verifieert, ontwerpt, maakt, analyseert, test,
her-ontwerpt. Hij/zij werkt alleen of samen en stelt zichzelf continu de vragen "Is dat wel
zo?" en "Waarom is dat zo?". Daarom is het zo belangrijk dat de CMD student niet alleen een
product kan maken, maar zich ook in professionele omgeving staande kan houden. Dit houdt
expliciet in dat de student kennis en besef heeft van het digitale beroepenveld, de creatieve
industrie, de diensten-industrie, de culturele impact van ontwerpen, de werking van media, en
het managen van het ontwerp- en maakproces. Daarnaast heeft zij/hij een onstilbare honger
om alles wat digitaal is tot zich te nemen. Dit vak zorgt ervoor dat de student de juiste vragen
stelt aan de klant, aan het team en aan de gebruiker. Maar nog belangrijker: aan zichzelf.
wErkwIjzE
Het lesprogramma bestaat uit acht hoorcolleges en acht werkcolleges. In de hoorcolleges
staan mediatheorieën, ideeën over (nieuwe) media en ontwikkelen en trends in onze huidige
cultuur centraal. In de werkcolleges wordt de stof uit het hoorcollege door middel van
opdrachten vertaald naar het CMD-vakgebied. De student bereidt zich voor op de hoorcolleges
en werkcolleges door wekelijks literatuur te lezen. Wekelijks voert de student opdrachten uit
die gekoppeld zijn aan de lesstof en publiceert de resultaten op een blog. Tevens reflecteert de
student op dit blog op de inhoud van de lesstof en op de gelezen literatuur.
crITErIa
• In de vier geschreven opdrachten toont de student aan de invloed van (interactieve) media
op het alledaagse leven in onze westerse cultuur te begrijpen en te omschrijven en een visie
te hebben op de plaats die (interactieve) media innemen in onze huidige westerse cultuur
• In de vier geschreven geschreven opdrachten toont de student aan in kritisch na te denken
over processen waarin (interactieve) media en cultuur elkaar beïnvloeden en deze van
buitenaf te bekijken en te analyseren
• De student leest, formuleert, verwerkt en past vakliteratuur toe
• De student communiceert een tijdens het vak gevormde onderbouwde mening
over het vakgebied helder, duidelijk en in foutloos Nederlands
ToETSInG En fEEDback
De studenten worden individueel getoetst op de opdrachten die ze gedurende het vak hebben
gepubliceerd op het blog. De opdrachten zijn geschreven in correct en foutloos Nederlands.
De opdrachten bestaan in ieder geval uit:
• Het samenvatten van en reflecteren op gelezen vakliteratuur. Aan het begin van het vak
kiest de student één boek uit van de door de docenten opgestelde literatuurlijst.
• Een betoog waarin de stelling ‘De vierde mediarevolutie heeft inmiddels plaatsgevonden’
wordt verdedigd of ontkracht met behulp van tijdens het vak gebruikte theorieën en ideeën.
Na afloop van de gemaakte opdrachten, vier in totaal, krijgt de student feedback.
95
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
lITEraTUUr
Verplicht
• Reader, door de opleiding verstrekt.
• Wijk van, Kees. De Media Explosie - trends en issues in massacommunicatie.
Den Haag: Sdu Uitgevers, 2011.
aanbevolen
• Larnier, Jaron. You are not a Gadget. USA: Allen Lane ( Penguin), 2010.
• Blanken, Henk en Deuze, Mark. Popup: de botsing tussen oude en nieuwe Cultuur.
Schiedam: Atlas, 2007.
• Keen, Andrew. The Cult of the Amateur: How Today’s Internet is killing our Culture
and assaulting our Economy. Strawberry Hills (Australië): Currency Press, 2007.
• Davis, Nick. Flat Earth News. New York (USA): Random House, 2009.
• Negroponte, Nicholas. Being Digital. New York (USA): Vintage Books
(tegenwoordig onderdeel van Random House Group), 1995.
• Manovich, Lev. The Language of New Media. Cambridge (USA): The MIT Press, 2001.
• McLuhan, Marshall en Fiore, Quertin. The Medium is the Message. USA: Penguin
(huidige naam: Allen Lane), 1967.
96
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
DfI: MoDElS & ProcESSES
oMSchrIjVInG
In het kernvak 'Design for interaction: Models & processes' wordt ingegaan op de denkwijze
(mentale modellen) en processen van gebruikers tijdens het bedienen van diverse interactieve
toepassingen en het schematisch in kaart brengen van deze processen (flow charts).
Tijdens de 8 weken analyseren de studenten gebruikersgedrag door verschillende design-
researchmethodieken zoals geleerd bij het vak Research for design en vertalen dit naar
procesmatige ontwerpen zoals flow charts, use cases en informatie architectuur.
De onderwerpen die aan bod komen zijn flow charts, use cases en core mechanics.
Dit zijn de primaire vertalingen van procesmatig denken en handelen van mensen ten
opzichte van interactieve applicaties en media. Ze worden gemaakt tijdens het ontwerp en
(design) research-traject. Deze technieken geven de ontwerper handvatten om menselijke
denkprocessen om te zetten in technische ontwerpen die nodig zijn voor de datastructurering
en afhandeling van interactiemomenten.
Door middel van het herkennen van mentale modellen, is het mogelijk om essentiele
mechanieken in de vorm van flow charts, use cases en core mechanics te vatten.
Studenten wordt geleerd mens-georienteerd te zijn om oplossingen te ontwerpen en zijn
werk en denken te visualiseren. Een interactieontwerper indentifceert, definieert en legt de
verschillende gebruikers die relevant zijn voor het ontwerpvraagstuk vast.
lEErDoElEn
• De student heeft kennis en inzicht in de kenmerken en interactiemogelijkheden
van verschillende media en mediatypen.
• De student is zich bewust van de beperkingen en mogelijkheden in interactie
van verschillende interfaces
• De student heeft inzicht in gebruikersgedrag en weet dit te vertalen naar ontwerpen
en documentatie voor een interactief product
• De student heeft kennis van terminologieën van interaction design, psychologische
principes, semiotiek en onderzoek/testmethoden
• De student is bekend met de factoren die van invloed zijn op de effectiviteit van een
interactieproces en op de wijze waar op gebruikers informatie interpreteren en daar
vervolgens op acteren
• De student is in staat om testresultaten van zijn interactief ontwerp succesvol te verwerken
en te verantwoorden in zijn eindresultaat
• De student is in staat om verschillende elementen in te zetten om interactie tussen zender
en ontvanger te creëren en een waarde/creatieproces te volbrengen
97
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
bEroEPEn
Het kernvak Models & processes is bedoeld voor alle beroepen:
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
bEroEPSTakEn En cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context
1.4 verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp
2. onderzoeken
2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen
bij bepaalde onderzoeksvragen
2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk
2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever
3. Maken
3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die
aansluit bij een specifieke doelgroep
3.7 vindt en verwerkt zelf–standig bronnen om kleine complicaties op te lossen
tijdens het maakproces
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Het vak Models & processes hoort bij de Design for interaction vakken: Human centered
design, Human computer interaction, Informatie architectuur en Social search.
In de v1 doorlopen studenten de drie kernvakken Research for design, Informatie architectuur
en Models & processes. Deze drie vakken vormen een belangrijk deel van de ontwerpfase van
interactieve producten; (pre) onderzoek naar de gebruiker, het herkennen, structureren en
vindbaar maken van informatie, en het in kaart brengen van interactie processen.
De drie vakken horen bij het domein van User Experience Design.
wErkwIjzE
In de werkcolleges maakt de student kennis met de theorie, die direct in werk-opdrachten
wordt toegepast. De student oefenen praktische ontwerp-vaardigheden met deelopdrachten.
De student maakt wekelijks thuis een verplichte ontwerp-opdracht. In de werkcolleges worden
deze opdrachten gezamelijk besproken en beoordeeld.
crITErIa
Uit de eindopdracht en de deelopdrachten blijkt dat de student de instrumenten van
Models & processes begrijpt, deze weet toe te passen in verschillende opdrachten.
De criteria voor de ontwerp-opdrachten zijn in drie categorieën verdeeld:
98
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
Proces
• Juiste stappen gevolgd bij de aanpak
• Relevante theorie toegepast
• De keuzes binnen het ontwerpproces kunnen worden onderbouwd
Inzicht
• Geeft toegevoegde waarde voor de gebruiker
• Oplossingen tonen beredeneerde afweging tussen doelstelling, gebruiker en systeem
• Concept is gebaseerd op autonoom ontwikkeld idee
rapportage
• Verzorging van de deliverables
• Inhoudelijke kwaliteit van de deliverables
ToETSInG En fEEDback
Studenten krijgen verschillende deelopdrachten. In de werkcolleges krijgt de student wekelijks
feedback op de gemaakte ontwerpen.
Het eindcijfer is het gemiddelde van de verschillende deel-opdrachten. Cijfer wordt alléén
toegekend als alle opdrachten voldoende zijn beoordeeld.
lITEraTUUr
Verplicht
• Auteurs; Cooper, Alan, Reimann, Robert, Cronin, Dave, Titel; About Face 3, Uitgever;
John Wiley and Sons Ltd, Uitgave; 3rd Revised edition, mei 2007
aanbevolen
• Auteur; Saffer, Dan, Titel; Designing for Interaction, Uitgever; Pearson Education (US),
Uitgave; 2nd revised edition, augustus 2009
99
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
STraTEGISchE MEDIa
oMSchrIjVInG
Dit vak handelt over contentmarketing in theorie en praktijk. In het vak Strategische media
staat het begrip 'content' centraal. De student leert hoe content en effectieve planning en
beheer van content met behulp van een content manager een centrale rol vervult bij het
implementeren van een succesvolle mediastrategie.
lEErDoElEn
• De student kent de termen uit het content management jargon.
• De student kan het belang van contentmanagement in het kader van een mediastrategie
in een adviesgesprek overtuigend uitleggen aan een klant.
• De student is in staat een contentmarketingplan op te stellen vanuit het strategische
fundament van een organisatie en haar marketingcommunicatiebehoefte.
• De student kan een contentmarketingplan vertalen naar een eisenpakket voor een
technologische oplossing.
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing.
2. onderzoeken
2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
3. Maken
3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit bij een
specifieke doelgroep.
3.4 Maakt een dynamische toepassing en richt deze in met behulp van een CMS.
4. adviseren
4.3 Analyseert en betrekt decontext van de bedrijfstak en –voering in het advies.
4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend.
5. Projectmanagen
5.5 Maakt en bewaakt een gefaseerde planning en rapporteert (tussen)resultaten.
100
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Strategische media sluit aan op het vak marketing in de propedeuse.
In het vak Strategische media wordt dieper ingegaan op de mediamix binnen een
marketingcommunicatieplan. Daarnaast leert de student hoe marketingcommunicatie-
doelstellingen kunnen worden behaald met een contentmarketingplan en hoe
contentmanagement een voorwaarde vormt voor het behalen van de strategische
doelstellingen van een organisatie.
wErkwIjzE
Aan de hand van hoor- en werkcolleges en uitgevoerde opdrachten, bouwt de student aan
een individueel portfolio. Daarnaast wordt in groepen gewerkt aan een contentplan voor een
fictieve casus.
crITErIa
De student heeft de module gehaald wanneer:
• Het individueel portfolio met uitwerkingen van klassikale opdrachten
voldoende is bevonden.
• Het adviesrapport en de klassikale groepspresentatie voldoende zijn bevonden.
ToETSInG En fEEDback
Zie Criteria
lITEraTUUr
Verplicht
• Engelstalige reader door de opleiding verstrekt
101
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
ProToTyPInG for InTEracTIon (PROFILERINGSvAK)
oMSchrIjVInG
Het is raadzaam om tijdens het ontwerpproces prototypes te maken, of het nu een paper
prototype is dat je in 10 minuten op een paar bierviltjes in elkaar zet of een strak filmpje over
de werking van jouw interactieve concept. Door ideëen te visualiseren met een prototype,
wordt het ontwerpproces efficienter en leuker voor alle betrokkenen. Met een prototype in de
hand kan het ontwerp en ontwikkelteam makkelijker communiceren, krijgt een opdrachtgever
een duidelijker beeld van de functionaliteiten van het eindproduct en ervaart de doelgroep bij
een test hoe de interactie verloopt. Bovendien kom je als ontwerper tijdens het werken met
prototypes op allerlei nieuwe ideëen.
Bij het vak Prototyping for Interaction maken de studenten zelf verschillende prototypes,
schetsen en ontwerpen op papier en verschillende filmpjes. Aan het eind van het vak heeft de
student geleerd wat prototyping is, op welke manier prototyping het ontwerp van interactieve
toepassingen ondersteunt en welke verschillende prototypes er zijn. De docent leidt elk
werkcollege in met theorie en de presentatie van best practices. We werken met het boek
‘Prototyping, A Practioner’s Guide’ van Todd Zaki Warfel. Tijdens de werkcolleges en thuis
werken de studenten aan opdrachten die in het volgende college worden gepresenteerd en
beoordeeld.
lEErDoElEn
kennis
• Studenten zijn in staat verschillende typen prototypes te onderscheiden, hoe ze gebruikt
worden en kennen het doel van prototypes.
• Studenten zijn na afloop in staat een gemotiveerde keuze te maken uit verschillende typen
prototypes voor specifieke doeleinden.
Vaardigheid
• Studenten zijn in staat om verschillende typen prototypes te ontwikkelen voor interactieve
toepassingen en deze in te zetten bij communicatie-, test- en ontwerpdoeleinden.
attitude
• Studenten zien de meerwaarde in van het ontwikkelen van prototypes om tot betere
interactieve ontwerpen te komen en realiseren zich dat prototyping de efficiëntie
in het ontwerpproces vergroot.
bEroEPEn
Dit vak is interessant voor alle interactieve media ontwerpers, met name voor de
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
102
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.1 Stemt concept en concretisering af op de vraag van de opdrachtgever
1.6 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen
2. onderzoeken
2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever
3. Maken
3.1 Heeft basisvaardigheid in tools om audiovisuele media content te produceren
3.6 Maakt en test onder begeleiding een prototype en rapporteert over de uitkomsten
3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerp-proces en rapporteert
over de uitkomsten
3.8 Werkt systematisch en navolgbaar
4. adviseren
4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands
4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback
5. Projectmanagen
5.3 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat,
het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Dit vak behoort bij de vakken in de Ontwerplijn
wErkwIjzE
Tijdens de werkcolleges wordt veel geprobeerd en ge-experimenteerd. Dit is het uitgangspunt
van prototyping. veel schetsen, veel maken, veel uitproberen. Alle werkcolleges worden
voorafgegaan door een mini-college, daarin krijgt de student de uitgangspunten en theorie
van prototyping aangereikt. Het college heeft ook ruimte voor voorbeelden en cases: er wordt
dan dieper ingegaan op best practices, zowel door de docenten als door gastdocenten die in
de praktijk met prototyping werken.
crITErIa
De student kan:
• Een ontwerpdocument vertalen naar een prototype
• Verschillende soorten prototypes maken in low en high fidelity
• Een paper prototype maken
• Een digitaal prototype maken met verschillende tools
• Een usability test met een prototype uitvoeren
• Een video prototype maken
103
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
ToETSInG En fEEDback
De student levert elke week een product op. In het werkcollege krijgt de student mondelinge
feedback op het product van de docenten en/of medestudenten.
De student krijgt een cijfer voor:
• Filmpje paper prototype
• Protocast van GUI case waarin het digitale prototype te zien is
• Video prototype
• Digital prototype NUI case
Tijdens het maken van de laatste opdracht, het digitale prototype van de NUI case, krijgt de
student feedback van de docent door het prototype online te delen, de docent voorziet het
prototype dan online van commentaar.
lITEraTUUr
Verplicht:
• Warfel, Todd Zaki, Prototyping: A Practioner’s Guide, New York: Rosenfeld Media, 2009
aanbevolen:
• Snyder, Carolyn, Paper Prototyping, The Fast and Easy Way to Design and Refine user
Interfaces, San Francisco: Elsevier, 2003
104
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
SToryTEllInG (PROFILERINGSvAK)
oMSchrIjVInG
voor veel mensen worden producten, diensten en toepassingen pas begrijpelijk wanneer ze
context en betekenis krijgen. Door het vertellen of uitbeelden van een verhaal raak je mensen
op een meer persoonlijk en herkenbaar vlak. Storytelling gaat over het geven van betekenis en
context aan situaties en processen.
CMD-professionals kunnen Storytelling gebruiken om:
• Doelstellingen te verduidelijken
• Interactieve toepassingen te ontwikkelen
• Concreet te maken wat abstract is
• draagvlak te creëren
• projecten een vliegende start te geven
• maatschappelijke betrokkenheid te tonen
We behandelen uitgebreid de basiselementen van storytelling en maken een werkend
prototype. Welke genres zijn er, hoe maak je een goede verhaalstructuur, welke vorm kies je
en hoe produceer je je verhaal? Speciale aandacht is er voor corporate storytelling.
lEErDoElEn
• De student kan een opdracht vertalen naar een werkbaar plan van aanpak waaruit begrip
voor de vraagstelling en opdrachtgever blijkt;
• De student beschikt over instrumenten om doelgroepen te visualiseren;
• De student heeft inzicht in verhaalstructuren en hoe gebruikers (beeld)verhalen lezen;
• De student kan verschillende genres benoemen en toelichten;
• De student is in staat het belang van storytelling voor interactieve media aan te geven;
• De student toont aan dat hij/zij, gedurende het hele proces, f
eedback van de opdrachtgever verwerkt;
• De student kan onderbouwen waar de gegeven opdracht past in het proces
van de opdrachtgever (the bigger picture)
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing.
1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context.
1.3 verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten.
1.4 verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp.
1.5 Toont een beginnende eigen signatuur.
1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen.
105
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
2. onderzoeken
2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen
bij bepaalde onderzoeksvragen.
2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit.
2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding.
2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld.
2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
3. Maken
3.1 Kan audiovisuele media content (laten) produceren en beoordelen op kwaliteit.
3.2 Formuleert de kaders voor tekstuele content.
3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerp-proces en rapporteert
over de uitkomsten.
3.7 vindt en verwerkt zelf–standig bronnen om kleine complicaties op te lossen
tijdens het maakproces.
3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
4. adviseren
4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands.
4.2 Past verschillende gesprekstechnieken toe in een klantgerichte communicatie
met de opdrachtgever.
4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies.
4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Het vak Storytelling borduurt voort op en maakt gebruik van de kennis van de visuele
vormgevingsvakken (Understanding Design, vormgeving, vorm & Interactie). Bij andere
vakken en projecten kan de student gebruik maken van de kennis en kunde die hij/zij leert
bij Storytelling. Bijvoorbeeld bij presentaties voor een opdrachtgever of het afstuderen en
groepsprojecten, waarbij er een overtuigende beeldende uitleg over een idee/concept/product
gegeven moet worden.
wErkwIjzE
Het programma bestaat uit 8 hoorcolleges, 8 werkcolleges en wekelijks leesmateriaal.
In de hoorcolleges maken studenten kennis met de theorie. In de werkcolleges werken
studenten in een creatief team (2 tot 4 personen) de opdracht voor een (fictieve)
opdrachtgever uit. De opdracht is het ontwikkelen van een werkend prototype voor een
opdrachtgever. Tijdens het ontwikkelproces worden alle stappen doorlopen zoals die in de
theorie en andere vakken worden behandeld. Wekelijks wordt de voortgang besproken en
worden studenten ondersteund bij de voorbereiding van het prototype.
106
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
crITErIa
onderzoek: de student heeft zelfstandig onderzoek verricht naar de ontwikkelingen van
storytelling en interactieve video. Het onderzoek levert bruikbare informatie ter onderbouwing
van het concept en prototype.
kennis: de student kan de nieuw verworven kennis
overbrengen aan studiegenoten indien gewenst.
Inzicht: de student kan verdiepingsvragen uit de klas en
van de docenten correct en adequaat beantwoorden
Praktijkopdracht - bedenken, produceren en opleveren van een werkend prototype.
concept: de student heeft een creatief concept ontwikkeld dat op een geloofwaardige manier
tot interactie tussen zender en doelgroep leidt.
Storytelling en interactie: de student weet de theoretische informatie uit colleges, literatuur
en onderzoek, te gebruiken bij de productie van het prototypemedia.
Uitwerking: In de uitwerking van het concept toont de student aan rekening te houden met
factoren die van invloed zijn op de gebruiker en het communicatieproces zoals: motivatie,
perceptie, cultuur, omgeving e.d.
Theorie toepassen: de student toont aan de theorie en terminologie uit de colleges op een
juiste en relevante manier te kunnen toepassen in de uitwerking van het creatieve concept.
ToETSInG En fEEDback
Studenten werken in teams van maximaal 4 studenten in de werkcolleges aan een prototype
die in week 9 wordt opgeleverd (werkend). Daarnaast voeren studenten twee individuele
opdrachten uit. Iedere week krijgen studenten feedback op het prototype in de les. Aan het
eind leveren de teams een werkend prototype op dat wordt gepresenteerd en beoordeeld in
de toetsweek. Feedback en beoordeling op de individuele opdrachten gaat via e-mail. Aan het
eind van het blok presenteert het creatieve team de interactieve campagne.
107
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
DaTaMoDEllErEn (PROFILERINGSvAK)
oMSchrIjVInG
Datamodelleren gaat over het modelleren van data teneinde informatie te verwerken en
op te slaan. In ieder interactief product wordt informatie verwerkt en bewaard. In dit
vak wordt aandacht besteed aan de informatiemodellen achter interactieve producten:
het ontwerp van informatiemodellen, realisatie in een database en de koppeling met een
interactieve applicatie. Relationele databases en de taal SQL speelt hierbij een centrale rol.
SQL is de industriestandaard voor databases, maar er zal ook aandacht worden besteed aan
alternatieven voor relationele SQL databases.
lEErDoElEn
• De student kent de principes en concepten achter een relationele database
• De student kan een eenvoudig relationeel datamodel ontwerpen
• De student kan een complex relationeel datamodel lezen en interpreteren
• De student kan met eenvoudige SQL queries uitvoeren op een database
• De student kan complexe vragen bedenken welke met SQL uitgevoerd kunnen worden
• De student kan toepassingen voor database in interactieve media bedenken
• De student kent en begrijpt de database gebaseerde software architectuur van
webtoepassingen
• De student is in staat de relevantie en beperkingen van datamodellering in interactieve
media projecten te benoemen
• De student kent ook één data-opslag oplossing die géén gebruik maakt van relationele
datamodellen en SQL
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Frontend Developer
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.3. verwoordt en onderbouwd een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten
1.7. ontwerpt uitvoerbare en wenselijke oplossingen
2. onderzoeken
2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit.
3. Maken
3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit
bij een specifieke doelgroep.
3.7 vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen
tijdens het maakproces.
3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
108
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Het vak datamodelleren sluit naadloos aan bij het vak Server Side Scripting. Datamodelleren is
bij vele projecten toepasbaar. Ook voor niet-technici is datamodelleren interessant omdat een
goede analyse van het informatiedomein de sleutel kan zijn voor een goed passend en stabiel
ontwerp.
wErkwIjzE
Het vak bestaat uit twee delen: 1) SQL queries en 2) ontwerp van het datamodel.
In deel 1 worden vaardigheden met de taal SQL geoefend. Daarbij wordt tevens geoefend met
het lezen van met relationele datamodellen. De lessen hebben het bestaan uit een colleges en
werkcolleges. In de colleges wordt de stof gepresenteerd. In de werkgroepen werkt student
aan kleine opdrachten. Deel 1 wordt afgesloten met een schriftelijk toets.
In deel 2 wordt gewerkt aan het onderliggende datamodel voor een zelfgekozen product.
Tevens wordt er aandacht besteed aan alternatieven voor SQL databses in interactieve media.
De lessen bestaan uit korte colleges en werkcolleges waarin studenten tussenresultaten van
de opdracht presenteren. Deel 2 wordt afgesloten met het opleveren van een compleet
gedocumenteerd datamodel en een fysieke realisatie in mySQL.
crITErIa
• De student kan minimaal eenvoudige SQL maken, waarin gebruik gemaakt wordt
van berekeningen, filtering en sortering, aggregatiefuncties en joins
• De student kent de belangrijkste begrippen en concepten met betrekking
tot datamodelleren en SQL
• De student kan een genormaliseerd datamodel opleveren voor een domein
met minimaal 3 entiteiten. Daarbij mag hulp gevraagd worden aan een expert.
• De student gebruikt het jargon uit het vakgebied bij het beschrijven en presenteren
van zijn werk
• De student gaat op zoek naar en maakt gebruikt van relevante bronnen en
gereedschappen bij uitvoeren van de keuzeopdracht.
• Het werk van de student is overdraagbaar en begrijpelijk voor derden.
De documentatie van het datamodel en de software architectuur is volledig.
• De student maakt een zinvolle toepassing en geeft aan op welke wijze de technologie
hem daarbij helpt.
• De student weet wanneer hij een relationele database kan inzetten in een IAM project
en kent alternatieven voor relationele databases.
• De student kan in een reflectieverslag aangeven hoe en op welke wijze hij zijn kennis
en vaardigheden kan verdiepen en/of uitbreiden.
109
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
ToETSInG En fEEDback
De criteria worden in twee delen getoetst.
Deel 1
Week 5 schriftelijke toets SQL en vakjargon
Week 6 Feedback schriftelijke toets
Week 7 Herkansing schriftelijke toets
Deel 2
Week 10 Inleveren en feedback datamodel ontwerp
Week 3 (volgend blok) Herkansing inleveren en feedback datamodel ontwerp
Beide delen moeten met minimaal een 5.5 worden gehaald. Het eindcijfer is het gemiddelde
van de beide toetsen, tenzij een van de toetsen een lager is dan een 5.5, dan is het laagste cijfer
het eindcijfer.
lITEraTUUr
Verplicht
• Reader en werkboek SQL, wordt verstrekt bij de eerste bijeenkomst.
• Handleiding en opdrachten MongoDB, wordt verstrekt bij de eerste bijeenkomst.
• Forta, Ben, Sam’s SQL in 10 minutes , USA, Sam’s Publishing, 2004
110
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
SErVEr SIDE ScrIPTInG (PROFILERINGSvAK)
oMSchrIjVInG
PHP is een makkelijk te gebruiken scripttaal welke voornamelijk ingezet wordt op het web.
veel kant-en-klare open source toepassingen maken gebruik van deze taal maar het is ook
mogelijk hier zelf websites in te ontwikkelen. Door middel van PHP kan een webserver
opgedragen worden hoe met gebruikersinvoer word omgegaan. vervolgens kan besloten
worden wat er moet gebeuren, welke informatie getoond moet worden en kunnen
webpagina’s dynamisch gegenereerd worden, eventueel met gebruik van een database,
bijvoorbeeld MySQL. In de module Server side scripting zal een degelijke basis in PHP
aangeboden worden waarmee statische websites dynamisch gemaakt kunnen worden.
Omdat de PHP ontwikkelaar bijna automagisch voor MySQL kiest is aan te raden deze module
samen met de module Data modelleren te volgen. Dit is echter niet verplicht.
Server side scripting gaat dus over het maken van dynamische websites met behulp van PHP
en MySQL. Hiernaast zullen de tijdens internetstandaarden behandelde standaarden van het
W3C, namelijk xHTML en CSS2 en 3 gehanteerd worden.
De onderwerpen die behandeld worden zijn:
• Type-juggling, variabelen, operatoren en flow-control
• Strings en Arrays, multidimensionale arrays en hiervoor gebruikte functies
• Ontwikkelen en gebruiken van eigen functies
• Maken en afhandelen van XHTML formulieren en valideren van gebruikersinvoer
• Voorkomen van sql-injection en cross-site-scripting (xss) attacks
• Uploaden, openen en wegschrijven van bestanden
• Opslaan en uitlezen van informatie in MySQL
• Gebruik van sessies voor inlogscripts en user-tracking
• Versturen van tekst- en HTML opgemaakte email
• Inladen van REST gebaseerde web-services door middel van cURL
lEErDoElEn
• De student heeft een degelijke basis in PHP en kan zelfstandig hierop
gebaseerde systemen analyseren en naar behoefte aanpassen.
• De student kent de basisprincipes van een imperatieve programmeertaal:
variabelen, sequentiële uitvoering, controlestructuren.
• De student ziet het nut van het gebruik van functies en kan functies toepassen
om een web- applicatie gestructureerd op te bouwen.
• De student is in staat om met behulp van PHP verbinding te leggen met
een MySQL database en daar gegevens uit op te halen en in te muteren.
• De student kan de geleerde basisprincipes zelfstandig combineren
en toepassen om eenvoudige programmeerproblemen op te lossen.
111
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
bEroEPEn
• Frontend Developer
cMD coMPETEnTIES
2. onderzoeken
2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit.
3. Maken
3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die
aansluit bij een specifieke doelgroep.
3.7 vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen
tijdens het maakproces.
3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Programmeren is een vereiste. Na de back-end kunnen front-end vakken gevolgd worden.
Handig om Datamodelleren er naast te volgen. Kan ingezet worden bij projecten
wErkwIjzE
De module bestaat uit wekelijkse hoorcolleges van 50 minuten en eveneens wekelijkse practica
van 100 minuten. In het practicum brengen de studenten de in het hoorcollege behandelde
theorie in praktijk. Studenten krijgen aan de hand van oefenopdrachten de benodigde
technieken voor de deeltoetsen onder de knie. Er zijn in totaal drie deeltoetsen waarvan de
eerste twee tijdens het practicum uitgevoerd worden in respectievelijk week 3 en week 7.
De eindopdracht wordt thuis gemaakt en in week 10 ingeleverd.
crITErIa
In de eerste twee deeltoetsen moeten open vragen afdoende worden beantwoord,
vanzelfsprekend moet het programma de in de opdracht omschreven taak uitvoeren.
Daarnaast geldt voor alle ingeleverde broncode:
• Het programma genereert geen foutmeldingen.
• De opmaak van de broncode is netjes, gestructureerd en overzichtelijk.
• Er wordt rekening gehouden met de standaardisatieregels van het W3C.
• Er wordt consistent commentaar toegevoegd om de code te verduidelijken.
• Herhaald toegepaste zaken worden onderverdeeld in functies.
• Er wordt een extern included bestand gebruikt om bewerkingen in uit te voeren.
• Formuliergegevens worden gecontroleerd voor ze ingevoerd of getoond worden.
Er kan eventueel ophoging behaald worden door gebruik te maken van elite functies en
structuren, als de code diep inzicht in PHP toont en elegant is opgesteld.
112
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
ToETSInG En fEEDback
Gedurende het programma worden in de werkcolleges 3 deeltoetsen aangeboden met een
opbouwende moeilijkheidsgraad. In deze toetsen lost de student programmeerproblemen op
met behulp van PHP. Beoordeling van en feedback op de gemaakte deeltoetsen worden tijdens
de eerstvolgende practica gegeven, het is dus zaak dat studenten bij alle practica aanwezig
zijn. Als alle toetsen voldoende zijn afgerond bestaat het eindcijfer uit een middeling van de
drie scores, elke toets telt 33% mee. Er is een algemene herkansing voor studenten die niet
alle deeltoetsen voldoende hebben afgerond. Deze herkansing bestaat uit een praktijkgerichte
opdracht die de totale stof uit alle deeltoetsen beslaat. Feedback op de herkansing wordt kort
na het afnemen van de opdracht gegeven.
lITEraTUUr
Verplicht
• Steinmetz, William, Ward, Brian. Wicked Cool PHP. San Francisco: No Starch Press, 2008
aanbevolen
• Holzner, Steven. Spring into PHP 5. Upper Saddle River, NJ: Addison-Wesley, 2005
• Forta, Ben. Sams Teach Yourself SQL in 10 minutes. Indiana: Sams Publishing, 2004
113
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
ProjEcT 05
oMSchrIjVInG
In Project 05 ligt de nadruk op het ontwikkelen van een concept en ontwerp aan de hand van
verschillende prototypes, te weten video prototyping, paper prototyping & digital prototyping.
lEErDoElEn
• De student kan de kern van een projectopdracht definiëren.
• De student kan een interactieve, oorspronkelijke en op de doelgroep afgestemde oplossing
voor een probleem van een opdrachtgever bedenken en realiseren, waarbij de kracht van
het initiële concept behouden blijft.
• De student kent het belang van planmatig werken en kan zelfstandig een planning maken
• De student kent de rol van de volgende projectactoren:
opdrachtgever, opdrachtnemer en gebruiker.
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing.
1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaalmaatschappelijke context.
1.3 verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten.
1.4 verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp.
1.6 Stelt een ontwerptest op en voert deze uit.
1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen.
2. onderzoeken
2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit.
2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk.
2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
3. Maken
3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerpproces
en rapporteert over de uitkomsten.
4. adviseren
4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands.
4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
114
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
wErkwIjzE
Studenten bedenken en creëren een oplossing voor een probleem van een opdrachtgever.
Aan het einde van een blok wordt een digitaal prototype van de applicatie gepresenteerd. Het
project start met een kick-off kennismaking met de opdracht, en de coaches. Het programma
bestaat uit een reeks werkcolleges en hoorcolleges waarin de studenten kennis maken en
oefenen met algemene projectbegrippen, kennis en vaardigheden. Daarnaast bespreken de
studenten de voortgang wekelijks met een coach en presenteren zij de resultaten tweemaal
aan de opdrachtgever, een coach en aan andere studenten.
ToETSInG En fEEDback
Na oplevering van een deelproduct ontvangt de student feedback van de coach.
Op de presentaties van de verschillende prototypen geven verschillende coaches feedback.
Na oplevering van het digitale prototype wordt de beoordeling van de student bepaald
door de coach door te toetsen aan de criteria.
115
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
TrEnDanalySE
oMSchrIjVInG
Trends zijn niets anders dan ontwikkelingen, bewegingen in een bepaalde richting.
Binnen het domein van CMD hebben ontwikkelingen op diverse niveaus invloed op de
consumptie van interactieve mediadiensten en -producten. Een veelgebruikte en inmiddels
platgeslagen term in ons vakgebied is innovatie, een hip woord voor vernieuwing.
Maar wat houdt dit nu eigenlijk in? Waar is het goed voor?
Waarom moet alles altijd zo vernieuwend zijn?
voor het demystificeren van woorden zoals ‘trends’ en ‘innovaties’ gaan we binnen
Trendanalyse op zoek naar de samenhang tussen ontwikkelingen binnen de sociaal-
maatschappelijke en technologische sfeer.
De student gaat bij dit vak aan de slag met het kritisch beschouwen van de belangrijkste trends
binnen het onderzoeksgebied van Human Computer Interaction. Aan de hand van recente
artikelen, onderzoeksrapporten en praktijkvoorbeelden analyseren en indexeren de studenten
deze trends op product-, gedrag- en maatschappelijk niveau met behulp van het trendpiramide
en het DESTEP-model. verder oefent de student met het omzetten van een analyse in een
overtuigende presentatie en advies.
lEErDoElEn
• De student kan trends ontdekken, deze correct indexeren m.b.v. de trendpiramide
en hierover een kritische discussie organiseren.
• De student is op de hoogte van actuele en innovatieve technologische ontwikkelingen
en toepassingen in het vakgebied.
• De student heeft inzicht in de samenhang en integratie van deze ontwikkelingen
vanuit diverse perspectieven, op product-, gedrags- en maatschappelijk niveau.
• De student kan zijn/haar trendanalyse omzetten in een helder adviesrapport.
bEroEPEn
Het kernvak Trendanalyse is bedoeld voor alle CMD beroepen:
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
116
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
cMD coMPETEnTIES
2. onderzoeken
2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit.
2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding.
2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld.
4. adviseren
4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands.
4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies.
4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend.
4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Dit is het laatste vak in jaar 2 voordat de studenten op korte stage gaan. Bij Trendanalyse
leren de studenten een trend binnen het vakgebied van interactieve media te begrijpen, en
te plaatsen binnen een gegeven theoretische context. In navolging van het vak Cultuur en
Media gebruiken de studenten dezelfde theoretische modellen [trendpiramide en DESTEP]
en verdiepen ze deze theorie door deze specifiek toe te passen op een trend. Ook leren de
studenten hoe ze een adviesrapport moeten schrijven voor een opdrachtgever.
wErkwIjzE
Het vak bestaat uit een wekelijks hoorcollege (50 minuten) en een werkcollege (150 minuten).
vanaf week 4 houden studenten in duo’s een presentatie over technologische trends op
diverse niveaus, en leiden een discussie hierover. Aan de hand van feedback van docent en
klasgenoten verwerken de studenten hun analyse tot een helder en overtuigend adviesrapport
voor een fictieve opdrachtgever met een duidelijke context. Wekelijks oefenen studenten met
het herkennen en indexeren van hun gekozen trend door zorgvuldig een verhaal op te bouwen
over hun gekozen trend. Gedurende het blok behandelen we diverse methodes om data te
verzamelen en te analyseren.
crITErIa
• Door het onderzoeken van een gekozen trend gaat de student de diepte in bij het uizoeken
wat de oorzaken van een trend zijn, wat dit doet met de gebruiker, en uiteindelijk ook met
de omgeving/samenleving waarin de trend speelt
• In drie blogposts toont de student aan een gekozen trend te kunnen definieren
en te plaatsen binnen een context
• In een adviesrapport aan gekozen opdrachtgever laat de student zien een trend toepasbaar
te kunnen maken binnen een bedrijfomgeving en hier een geldige aanbeveling over te doen
• De student leest literatuur en weet deze toe te passen op de gekozen trend
lITEraTUUr
Verplicht
• Wijk van, Kees. De Media Explosie - trends en issues in massacommunicatie.
Den Haag: Sdu Uitgevers, 2010
117
EVIDEncE baSED DESIGn (PROFILERINGSvAK)
oMSchrIjVInG
In het vak Evidence based design (EBD) leer je nadenken over ontwerpkeuzes die je maakt en
leer je deze te onderbouwen. Als onderdeel van dit proces leer je (usability) testjes uit te voeren
om je ideeën en onderbuik te voeden.
De laatste jaren is het aantal mogelijkheden om interactieve oplossingen te testen en (web)
statistieken te verzamelen enorm toegenomen. In EBD maak je kennis met een aantal van
deze testtechnieken en tools (eyetracking, guerilla, mobile…). Je leert daarnaast hoe je een
expert review uitvoert (een beoordeling van een user interface door ontwerpers op basis van
richtlijnen en best-practices in combinatie met hun ervaring).
Aan testen alleen heb je echter niets. Je leert daarom vooral ook de doelen / eisen van
je gebruikers als basis voor je ontwerpkeuzes te gebruiken. Je leert daarbij hoe je de
testresultaten interpreteert en kunt benutten voor een herontwerp van een user interface,
als inspiratiebron voor een nieuw ontwerp of als onderbouwing van je onderbuikgevoel.
lEErDoElEn
• De student kan ontwerpkeuzes onderbouwen.
• De student kent diverse usability testtechnieken en tools en
weet welke wanneer in te zetten.
• De student kan DIY (usability) testjes opzetten en uitvoeren als onderdeel van
een (her)ontwerpproces.
• De student kan conclusies trekken op basis van (usability) testjes en kan deze gebruiken
bij het verbeteren/optimaliseren van de user experience.
• De student kan design patterns gebruiken bij het oplossen van ontwerpproblemen.
bEroEPEn
• Interaction Designer
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.3 verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten.
1.6 Stelt een ontwerptest op en voert deze uit.Motiveert waarom bepaalde methoden
van gegevens verzamelen passen bij bepaalde onderzoeksvragen.
2. onderzoeken
2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk.
2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
118
3. Maken
3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerp–proces en
rapporteert over de uitkomsten.
3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
4. adviseren
4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands.
4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
5. Projectmanagen
5.4 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat,
het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
5.5 Maakt en bewaakt een gefaseerde planning en rapporteert (tussen)–resultaten.
InhoUD
M.b.v. (user) requirements via onderbouwde ontwerpkeuzes naar (her)ontwerp
en als onderdeel daarvan testjes uitvoeren.
Testen:
• Ontwerp/testdoelen > opzet > voorbereiding > uitvoering > conclusies > prioriteit >
herontwerp > presenteren/overtuigen
• Zo vaak mogelijk met zo weinig mogelijk inspanning testen
• Proefpersonen vinden
• Taken en scenario’s opstellen
• Observeren
Testtechniek:
• UI lab/eyetracking, guerilla, mobile
Testtools:
• Diverse software en tools (Win en Mac)
ontwerpen:
• Heuristieken / Ontwerprichtlijnen / Design patterns
• Showstoppers & Laaghangend fruit
• Evolutie vs. Revolutie
• Ontwerpkeuzes maken en onderbouwen
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
• EBD start waar UCD en Design research eindigen
• EBD benut de kennis en vaardigheden uit HCI
• EBD is toepasbaar in de projecten
119
wErkwIjzE
De student herontwerpt in duo’s een (eigen) website en een (eigen) app. Als basis voor het
herontwerp denkt de student na over de belangrijkste doelen van de gebruikers en voert de
student testjes (met gebruikers) uit ter inspiratie en om zijn/haar ideeën te onderbouwen.
Het programma ziet er grofweg als volgt uit:
• Werkgroepen + toets
• Voortgangsgesprekken: herontwerpopracht website
• Werkgroepen + toets
• Voortgangsgesprekken: herontwerp app
• Presentatie
In de werkgroepen bereid de student zich voor op de herontwerpopdrachten en oefent
de student met de theorie, verschillende vaardigheden, tools en technieken die men gaat
gebruiken. Als onderdeel van de voorbeiding maakt de student voorafgaand aan elke
herontwerpopdracht een toets. Waar nodig zoekt de student zelf specifieke UI richtlijnen voor
specifieke cases en benut deze tijdens het herontwerpen.
crITErIa
1.Toetsjes
voor een voldoende beoordeling moet je minimaal 55% van de maximaal
te behalen punten behalen.
2. herontwerpopdrachten
De criteria gelden voor zowel het herontwerp van de website als de app (alles twee keer dus)
• Je hebt een beknopt testplan opgesteld met onderbouwde keuzes, met o.a.
Korte inleiding/aanleiding
Korte omschrijving doelgroep en hoofddoel(en) van de site (mini UCD/Design research)
Testdoel(en)
Test en opdrachten
Wijzigingen na test van de test
• Je hebt de test(s) voorbereid en uitgevoerd.
• Je hebt conclusies getrokken op basis van de test en kunt deze onderbouwen met bevindingen.
• Je hebt een herontwerp gemaakt
waarbij je ontwerpkeuzes hebt onderbouwd met de ontwerpdoelen en conclusies uit je test(s)
patterns hebt gebruikt als inspriratie of richtlijn
waardoor de user experience verbetert
dat is gedocumenteerd
• Je hebt je herontwerp kort en overtuigend gepresenteerd en een verslag opgeleverd.
• Je hebt je ontwerpdoelen, testopzet, vorderingen, bevindingen, conclusies en het
herontwerp in de werlgroepen en voortgangsgesprekken gepresenteerd en besproken
en hebt feedback verwerkt in het verdere verloop.
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
120
ToETSInG En fEEDback
• Het behalen van beide toetsjes is een voorwaarde om voor een eindbeoordeling
in aanmerking te komen.
• Het eindcijfer van de herontwerpopdrachten wordt bepaald aan de hand
van de voorgangsgesprekken, de presentatie en het verslag.
• Voor beide herontwerpen kunnen 50 punten behaald worden.
• Het eindcijfer is de optelsom van de cijfers voor beide herontwerpopdrachten.
• Voor een voldoende beoordeling moeten beide herontwerpen en beide toetjes voldoende
worden beoordeeld. Indien een of meer onderdelen onvoldoende worden beoordeeld
wordt 'geen resultaat' als beoordeling toegekend.
herkansing:
• Beide toetsjes kunnen herkanst worden door na de beoordeling deel te nemen
aan de herkansing voor de toetsjes.
• Beide herontwerpopdrachten kunnen herkanst worden door individueel opnieuw
een websites en/of een app te testen, te verbeteren en te presenteren of door een deel
van de doorlopen ontwerptrajecten aan te vullen. Hierover wordt een afspraak gemaakt
met de docent met als uitgangspunt het opgeleverde werk.
lITEraTUUr
Verplicht
• Krug, Steve, Rocket Surgery Made Easy, Zaltbommel, Uitgerij Thema, 2011,
ISBN 9789058714404 (Nederlandstalig) of Krug, Steve, Rocket Surgery Made Easy,
New york, New Riders Press, 2009, ISBN 9780321657299 (Engelstalig)
• Een tweede boek met mobile UI guidelines wordt nog bekend gemaakt
121
VorM & InTEracTIE (PROFILERINGSvAK)
oMSchrIjVInG
Als ontwerper dien je in staat te zijn om je concept te vertalen in een visueel ontwerp.
Je communiceert niet alleen droge informatie of interactie, maar je houdt rekening met
kleurgebruik, typografie en vormgebruik. Hoe ervaart de gebruiker de vormgeving van een
product? Je leert weloverwogen keuzes te maken en effectief gebruik te maken van visuele
communicatie en op welke wijze gebruikers beeld en typografie ontvangen en interpreteren.
Binnen dit vak wordt je vooral getrained om vorm en interactie naadloos aan te laten sluiten
op een concept. Daarnaast wordt er heel scherp gekeken of dit alles een antwoord geeft op de
vraag die binnen de opdracht wordt gesteld, en houdt je rekening met de verwachtingen van
een gebruiker.
lEErDoElEn
• De student leert een onderwerp conceptueel, in vormgeving en in interactie
vanuit meerdere invalshoeken te benaderen.
• De student leert hoe de gebruiker aan te zetten tot actie.
• De student leert een concept, een vormgeving en een interactie te ontwikkelen
die de gebruiker boeit en inspireert.
bEroEPEn
• Visual Interface Designer
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.2 Stemt af op de gebruiker en zijn sociaal- maatschappelijke context.
1.3 verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten.
1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen.
2. onderzoeken
2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding.
2.5 Identificeert de gebruiker en legt de relatie met de ontwerppraktijk.
2.6 Toont inlevingsvermogen in de gebruiker.
3. Maken
3.1 Kan visuele en interactieve media produceren en beoordelen op kwaliteit.
3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit
bij een specifieke gebruiker.
3.7 vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen
tijdens het maakproces.
3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
122
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
vorm & interactie zit in de lijn van vormgevingsvakken:
Understanding design > vormgeven > visual interface design > vorm & interactie > Datavisualisatie
wErkwIjzE
Je werkt als duo aan de opdracht.
crITErIa
• De docent beoordeelt de student met een 6 wanneer het onderwerp conceptueel,
in vormgeving en in interactie vanuit meerdere invalshoeken wordt benaderd.
• De docent beoordeelt de student met een 7 wanneer het onderwerp conceptueel,
in vormgeving en in interactie vanuit meerdere invalshoeken wordt benaderd, en
de gebruiker aanzet tot actie.
• De docent beoordeelt de student met een 8 wanneer het onderwerp conceptueel,
in vormgeving en in interactie vanuit meerdere invalshoeken wordt benaderd,
de gebruiker aanzet tot actie, boeit en inspireert.
• De docent beoordeelt de student met 9 een wanneer het onderwerp conceptueel,
in vormgeving en in interactie vanuit meerdere invalshoeken wordt benaderd,
de gebruiker aanzet tot actie, boeit en inspireert, en er sprake is van een originele
kijk op vormgeving wat aansluit bij de inhoud van de graphic.
ToETSInG En fEEDback
Het proces van deze opdracht bestaat uit 3 fases:
• Onderzoek en conceptontwikkeling (2 wkn)
• Vorm en interactie onderzoek (3 wkn)
• Implementatie (4 wkn)
lITEraTUUr
Niet van toepassing
123
fronTEnD DEVEloPMEnT (PROFILERINGSvAK)
oMSchrIjVInG
Frontend is een techniekvak voor designstudenten. Het is een vervolg op Internetstandaarden
gecombineerd met HCI. In de propedeuse lag de nadruk vooral op het maken van eenvoudige
websites voor de desktop computer. Dit vak gaat een stap verder.
Het vak Frontend leert je websites te maken voor verschillende apparaten met verschillende
schermen, zoals desktops, telefoons en tablets. Met de komst van deze apparaten worden
nieuwe design patterns en interface conventies ontwikkeld. Studenten leren hoe je met
HTML5, CSS3 en Javascript toegankelijke websites kunt maken die zich aanpassen aan het
apparaat waarmee een website wordt bezocht. Het vak geeft inzicht in de mogelijkheden
en beperkingen van deze nieuwe technieken.
In het vak worden 3 onderwerpen behandeld:
1. Data - HTML5, Semantics, structuur elementen, Audio, video en Webforms.
2. vormgeving - CSS3, Effecten, Transities, Transforms, Selectors, Pseudo Classes, Fonts
3. Layout & Interactie - CSS3, Responsive layout, Media queries, Javascript, Feauture detection
Aan het eind van het vak zijn studenten in staat om een ontwerp technisch uit te werken
in een website die voldoet aan de huidige technische ontwikkelingen. De website past zich
automatisch aan aan de verschillende eigenschappen van verschillende apparaten, zoals
desktop, mobile en tablet. De website kunnen ze maken met behulp van de webtechnieken
HTML5, CSS3 en Javascript en deze technieken worden volgens de juiste semantiek en
gevalideerd toegepast. voor het maken van de website zijn studenten in staat betrouwbare
bronnen te zoeken en raadplegen en de studenten zijn in staat code van anderen te lezen en
te hergebruiken. Tot slot is de student op de hoogte van de huidige ontwikkelingen en kan
bronnen raadplegen om op de hoogte te blijven.
lEErDoElEn
• De student kent de mogelijkheden en beperkingen van websites
op verschillende apparaten, zoals telefoons, tablets en pc’s.
• De student kan voor verschillende apparaten een toegankelijke website maken.
• De student kan navigatie- en zoekpatronen realiseren.
• De student kan interactie met behulp van muis, toetsenbord en aanrakingen realiseren.
• De student kan een website maken met dynamische vormgeving.
bEroEPEn
Dit vak is bedoeld voor
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
• Content manager
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
124
cMD coMPETEnTIES
2. onderzoeken
2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media landschap
3. Maken
3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit
bij een specifieke doelgroep
3.8 Werkt systematisch en navolgbaar
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Het beginniveau van het vak Frontend is een vervolg op de propedeuse-techniekvakken:
Internetstandaarden en Programmeren. Tweedejaars studenten CMD worden verwacht
de basis van HTML te kunnen toepassen en hebben geleerd hoe object-georiënteerd te
programmeren.
Het vak is niet alleen interessant voor het beroep web developer maar vooral voor de visual/
web designer en interaction designer. voor deze beroepen is het heel nuttig dat je je
ontwerpen ook kan uitwerken en maken. In het vak leren studenten naast het technisch maken
van de ‘voorkant’ van een website ook over de keuzes die moeten worden gemaakt tijdens
het ontwerp- en maakproces. Ook geeft het studenten inzicht in het werk van een frontend
developer.
Het vak is niet bedoeld voor studenten die al heel goed zijn in techniek. Bijvoorbeeld de
studenten die Server side scripting en Datamodelleren hebben gekozen in blok 2 zullen
technisch weinig worden uitgedaagd.
wErkwIjzE
De lessen bestaan uit een mini-college over nieuwe stof waar in verschillende werkvormen
mee wordt geoefend. Een les wordt afgesloten met werken aan de huiswerkopdracht, tijdens
dit laatste (half) uur zijn docenten aanwezig die de studenten gevraagd en ongevraagd helpen.
Studenten werken in duo's aan een eigen opdracht. Na een deeltoets worden nieuwe duo's
gevormd.
Tijdens iedere les worden artikelen besproken die de studenten hebben voorbereid. De sessie
worden per tourbeurt door groepjes studenten voorbereid, met een samenvatting en een
aantal vragen.
125
ToETSInG En crITErIa
Het vak is gehaald als alle onderdelen met minimaal een voldoende zijn beoordeeld:
de maakopdracht (2 deeltoetsen en eindopdracht) en het onderdeel 'artikelen lezen en
bespreken'. Het eindcijfer wordt bepaald door de eindopdracht. Alle onderdelen kunnen
één keer worden herkanst op de aangegeven data.
artikelen lezen en bespreken
Iedere les worden artikelen besproken. Studenten worden beoordeeld op hun kennis niveau
en inbreng tijdens de sessie. De beoordeling telt niet niet mee voor het eindcijfer.
De docent noteert input en niveau van de studenten tijdens de sessies.
Tijdens de bespreking wordt er gelet op:
• Heb je de tekst gelezen en begrepen
• Lever je een actieve bijdrage aan de discussie
• Alle studenten moeten eenmalig een discussie leiden
Studenten mogen niet meer dan 1 sessie missen. Als studenten onvoldoende hebben
gepresteerd tijdens de besprekingen of meerdere sessies hebben gemist dan moet dit
onderdeel worden herkanst met een tentamen. Het tentamen is een online toets over alle
artikelen die zijn behandeld.
Maakopdracht
De maakopdracht wordt in 3 delen beoordeeld:
• Deeltoets 1: HTML5 semantiek en formulieren
• Deeltoets 2: CSS3 Vormgeving
• Eindopdracht: Responsive design
Deeltoets 1 en 2 worden met een mondeling beoordeeld. De beoordeling telt niet niet mee
voor het eindcijfer. Als ook de herkansing van een deeltoets niet wordt gehaald kun je het vak
niet meer halen. De eindoppracht wordt mondeling afgenomen. voor het gemaakte werk,
uitleg en argumentatie krijgt de student een beoordeling.
lITEraTUUr
aanbevolen
• Jeremy Keith, HTML5 For Web Designers, A Book Apart,
http://www.abookapart.com/products/html5-for-web-designers
• Dan Cederholm, CSS3 For Web Designers, A Book Apart,
http://www.abookapart.com/products/css3-for-web-designers
• Ethan Marcotte, Responsive Web Design, A Book Apart,
http://www.abookapart.com/products/responsive-web-design
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
126
MEDIaSocIoloGIE (PROFILERINGSvAK)
oMSchrIjVInG
Het vak draait om het sociologisch benaderen van de huidige macro-ontwikkelingen
in het CMD werkveld om zo inzicht te krijgen in de gelaagdheid van de huidige werkelijkheid.
verdieping op Cultuur & media. Het begrip discours staat centraal. Aan de hand van de
sociologische ideeën en theorieën van onder andere McLuhan, Rushkoff en Frankfurter Schule
werkt de student aan verdieping van zijn kennis over de mens, cultuur in de breedste zin
van het woord en de samenleving in relatie met de media.
lEErDoElEn
• De student is in staat mediatheorieën te begrijpen,
te analyseren en in de context te plaatsen.
• De student is in staat mediatheorieën toe te passen op de hedendaagse werkelijkheid.
• De student begrijpt wat het begrip discours betekent.
• De student heeft een visie op de invloed van mediatheorie op het medialandschap
en andersom.
• De student geeft blijk van een visie op de huidige macro-ontwikkelingen in het
medialandschap en heeft daarover een met argumenten en theorie onderbouwde mening.
bEroEPEn
Algemeen vormend en verdiepend voor alle beroepen.
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
cMD coMPETEnTIES
2. onderzoeken
2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen
passen bij bepaalde onderzoeksvragen.
2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit.
2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding.
2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
verdieping op Cultuur & media.
127
wErkwIjzE
Wekelijks is er 50 minuten hoorcollege en 100 minuten werkcollege.
• In het hoorcollege gaan de docenten en eventueel gastdocenten in op het gedachtegoed
van vooraanstaande mediatheoretici, onderzoeksinstituten en mediaexperts door de jaren heen.
• In de werkcolleges gaat de student zelf aan slag met het vertalen van mediatheorieën
naar de hedendaagse praktijk.
crITErIa
• De student begrijpt, analyseert en plaats mediatheorieën in de context
• De student vertaalt abstracte begrippen met behulp van de aangereikte sociologische
theorie naar ontwikkelingen in het hedendaagse medialandschap
• De student vertaalt de hedendaagse ontwikkelingen in het medialandschap met behulp
van de aangereikte sociologische theorie naar abstracte begrippen
• De student toont een visie op de invloed van mediatheorie op het medialandschap
en andersom.
ToETSInG En fEEDback
Aan de hand van een tentamen en eventueel een mondelinge toets bestaande uit zes open
vragen ontmaskert de student een discoursen in onze huidige samenleving aan de hand van
mediatheorieën en de huidige praktijk in het medialandschap. Op het gemaakte tentamen
krijgt de student uitgebreide feedback.
lITEraTUUr
Verplicht
• Reader, door de opleiding verstrekt
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
128
onlInE MarkETInG (PROFILERINGSvAK)
oMSchrIjVInG
De student krijgt een theoretische basis voor projecten/opdrachten die met marketing,
klanten en/of merken te maken hebben. De bestaande marketingkennis uit de Propedeuse
wordt aangevuld en verdiept. Hierdoor is de student in staat om vanuit een breder perspectief
te denken en handelen.
lEErDoElEn
• De student heeft kennis van de meest voorkomende businessmodellen
• De student kan het 10C model toelichten en plaatsen naast de traditionele marketing mix
• De student heeft inzicht in de ontwikkeling van koopgedrag door middel van
de Customer Journey
• De student begrijpt de waardetoevoegende elementen van het online product en
de bijbehorende prijsmechanismen
bEroEPEn
voor het beroep content manager/strateeg is deze basiskennis met name nuttig opdat men de
'taal' van de opdrachtgever leert spreken binnen projecten
• Content Manager
cMD coMPETEnTIES
2. onderzoeken
2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
4. adviseren
4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend
5. Projectmanagen
5.3 Neemt het initiatief in de communicatie en presentatie van projectvoorstellen
en –resultaten aan opdrachtgevers, doelgroepen en collega’s.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Het vak Online marketing bouwt voort op begrippen en houdingen uit vakken
in de P zoals Marketing en UCD. Tevens heeft het raakvlakken met Business Mapping.
Het is een voorbereiding op het vak Bedrijfsstrategie.
wErkwIjzE
De lessen bestaan uit werkcolleges die bestaan uit een aantal onderdelen. Het bespreken van
gemaakt cases (iedere week 2 stuks) zodat de verbindingen worden gelegd tussen theorie,
praktijk en eigen opinies. De vorm is meestal een groepsdiscussie of een studentleergesprek
waar door middel van vragen naar de essentie wordt gegaan. Er is ruimte voor 2 gastsprekers
waarvan er een uit de online marketing branche komt. De cases tellen voor 50% mee voor het
129
cijfer (minimaal een 5,5 gemiddeld) en de andere 50% is het tentamen.
Dit tentamen toets op kennis en het toepassen ervan op een case.
ToETSInG En fEEDback
Er wordt op verschillende manieren feedback gegeven:
• Via het vraag/antwoord spel in de les
• Via peer-assesments in de les waarbij de studenten de case
van een andere student kritisch beoordelen
• Via een feedback les waar de docent een case voorziet van commentaar
• Via feedback op het gemaakte tentamen tijdens de feedback les
lITEraTUUr
Verplicht
• Richard Gay (2007), Online marketing, a customer-led approach,
Oxford University Press, ISBN 9780199265855
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
130
korTE STaGE
oMSchrIjVInG
Tijdens deze eerste stage van acht tot tien weken is de student minimaal vier dagen per week
werkzaam in een externe organisatie. De stage biedt de mogelijkheid om mee te lopen met
de normale werkzaamheden binnen het bedrijf en daarin taken te verrichten zoals: een demo
applicatie ontwikkelen, onderzoek verrichten, een concept visualiseren, projectmanagement
uitvoeren etc. De bedoeling van deze korte stage is dat de student zich oriënteert op een van
de beroepsrollen: content manager, frontend developer, visual designer en/of interaction
designer.
lEErDoElEn
De student formuleert zijn eigen leerdoelen.
bEroEPEn
De bedoeling van deze korte stage is dat de student zich oriënteert
op een van de beroepsrollen:
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
cMD coMPETEnTIES
De student bepaalt met de SLC'er aan welke competenties gericht wordt gewerkt.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
De student toetst in 10 weken hoe de behandelde competenties zich verhouden
tot wat er in de praktijk gebeurt.
wErkwIjzE
De student voert eenvoudige overzichtelijke taken uit. Na 4 weken is er telefonisch of Skype
contact met de student, de coach bij het bedrijf en de SLC'er om te bespreken hoe de stage
verloopt.
Terugkomdagen
1e bijeenkomst (lesweek 2):
Je geeft een presentatie aan de klas over het stagebedrijf, wat zij doen en maken,
wie hun klanten zijn, welke beroepsprofielen binnen het bedrijf actief zijn en wat jij binnen
het stagebedrijf doet. (beoordeling van deze presentatie is onderdeel van je stagecijfer,
het beoordelingsformulier vind je in de manual)
131
2e bijeenkomst (lesweek 5)
Je komt met de hele klas bijeen voor een meet&greet. De eerste ervaringen, meevaller en
tegenvallers worden besproken en tips&trics worden gedeeld.
ToETSInG En fEEDback
Toetsing middels stageverslag.
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
132
STUDIElooPbaancoachInG (Slc)
oMSchrIjVInG
Gedurende dit jaar ga je een aantal belangrijke keuzes maken, keuzes die medebepalend zijn
voor waar jij later komt te werken. Daarom hechten wij er bij SLC veel belang aan om je in dit
mooie proces, waarin je zelf stapsgewijs je eigen talenten en ontwikkelpunten ontdekt, goed
te begeleiden tijdens je studie en je stage.
lEErDoElEn
De student is in staat om:
• De algemene en opleidingsspecifieke competenties van de opleiding te doorgronden
en te communiceren.
• Zijn eigen studievoortgang te sturen en te bewaken.
• Zijn eigen studieroute te plannen en te volgen binnen de mogelijkheden.
• Te reflecteren op zijn eigen ontwikkeling en deze te relateren aan de beroepstaken
en HBO-kwalificaties.
• Zijn eigen (stage) leerdoelen te formuleren.
• Een showcase portfolio te ontwikkelen en te presenteren waarin hij aantoont wie hij is,
wat hij kan en wat hij wil.
• Een sollicitatiegesprek te voeren waarin hij uitlegt wat hij kan, maar ook wat hij nog leren wil.
• Een stage-actieplan op te stellen, aan de hand waarvan hij zelfstandig een geschikte stage
kan vinden
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
Slc En coMPETEnTIES
Binnen het SLC programma toont de student zijn competentie-ontwikkeling betreffende
de 5 onderstaande competenties.
1. ontwerpen
De interactieve media ontwerper bedenkt en concretiseert een concept voor een kwalitatief
hoogwaardige interactieve media toepassing.
2. onderzoeken
De interactieve media ontwerper doet onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling
van een interactieve media toepassing.
133
3. Maken
De interactieve media ontwerper ontwikkelt op basis van een concept een (deels) werkende
interactieve media toepassing.
4. adviseren
De interactieve media ontwerper verkent met een opdrachtgever de ontwerpvraag en
geeft advies over een oplossingsrichting.
5. Projectmanagen
De interactieve media ontwerper organiseert een interactief media project en
stuurt de uitvoering aan.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Het programma studieloopbaancoaching (SLC) loopt als een rode draad door de gehele
studie. Het is de plaats waar de student stil staat bij de eigen ontwikkeling in relatie tot de te
verwerven algemene en specifieke beroepscompententies.
wErkwIjzE
Ieder blok werk je eenmaal in klassikaal verband (50 min.) en aantal keer in kleine groepen
( je SLc team) (elk 50 min.) waarvoor jij je moet voorbereiden. In iedere onderwijsperiode vindt
er een individueel voortgangsgesprek met je studieloopbaancoach plaats. De SLC coach kan
een afhankelijk van werkvorm de SLc teams een enkele keer samenvoegen.
ToETSInG En fEEDback
Profileringgesprek in onderwijsperiode 1 op basis van Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP)
en portfolio. Coachen op keuze van de profileringsvakken en stage.
Portfoliogesprek in blok 2. Inzet: studievoortgang, invulling rol in de stage, bewijslast in
portfolio op de rol. Uitkomst: stagebekwaam. Integratieve beoordeling met een collega-SLC’er
en 3e jaars student.
Eindejaarsgesprek eind blok 4. Inzet: studievoortgang,
competentiemeting in een beroepskritieke situatie (= stage).
Als aan alle voorwaarden voldaan is, worden de studiepunten toegekend.
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
2
134
STUDIErEGIEPUnTEn
oMSchrIjVInG
Twee losse studiepunten door de student zelf in te vullen.
• Eigen initiatief
• Aanbod workshops van docenten
lEErDoElEn
• De student is zich bewust van zijn eigen sterktes, zwaktes, affectie en ambitie
en kan deze verwoorden.
• De student is in staat om een plan op te stellen en uit voeren voor het behalen
van een (eenvoudig) persoonlijke doelstelling.
• De student werkt doelgericht aan zijn persoonlijke ontwikkeling.
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Designer
• Frontend Developer
cMD coMPETEnTIES
Divers
InhoUD
Studenten kunnen kiezen of ze zelf een opdracht formuleren, uitvoeren en afronden of dat ze
ingaan op het aanbod van de docenten.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
De achtergrond van studenten is zeer divers qua vooropleiding, leeftijd, achtergrond,
voorkennis en werkervaring, waardoor ook de leerbehoefte divers is. In de verdiepingsfase
is daarom ruimte voor individuele invulling. Elke student moet in het tweede studiejaar 1
(afzonderlijke) studieregiepunt behalen met het bereiken van persoonlijke leerdoelen.
wErkwIjzE
De studieregiepunten kunnen door allerhande inspanningen behaald worden: actief meedoen
met de open en bezoekersdagen, meedoen met de Tools-introductie, docenten ondersteunen
als studentassistent, bezoeken van evenementen, vakbeurzen en/of een tentoonstellingen
met daaraan gekoppeld een opdracht. De student is zelf verantwoordelijk voor het formuleren
van de leerdoelen, voor het opstellen van de plannen om die leerdoelen te bereiken en voor de
uitvoering van die plannen. Indien nodig kan de student zijn coach en/of vakdocenten steun
vragen bij het opstellen en behalen van de doelen.
135
ToETSInG En fEEDback
De student stelt een leerdoel vast en maakt een plan hoe dat leerdoel te behalen.
De coach of een van de andere vakdocenten van de student keurt het plan goed.
De in het plan genoemde docent beoordeelt het resultaat en kent de studiepunten toe.
De student kan de leerdoelen gedurende het gehele jaar laten beoordelen en indien nodig
een aanvulling of aanpassing opleveren.
lITEraTUUr
NvT
137
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2.6 vAKKEN IN DE HOOFDFASE – JAAR 3
blok 1 blok 2 blok 3 blok 4
Project 06
SLC
Studieregiepunt
Ubicomp
Kernvak Profileringsvak
Design for interaction:Social search & Findability
Project
Vakken
Slc
Bedrijfsstrategie Future scenarios Minor
Data visualisatie Mobiele interactie
Service design User Experience Design
Visual interface design
Frontend 2
Vorm & beweging
Scenarioschrijven
Design ethics
vakken in de hoofdfase – jaar 3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
138
ProjEcT 06
oMSchrIjVInG
In Project 6 wordt een opdracht uitgevoerd van een projectpartner.
Dat heb je eerder gedaan. Toch is het in jaar 3 anders; het is aanzienlijk 'echter'. In Project 06
draag je meer verantwoordelijkheid dan in jaar 2. Er wordt vanuit gegaan dat al het geleerde
uit jaar 2 wordt ingezet en dat je aan een checklist voldoende hebt om te begrijpen wat er van
je verwacht wordt. Jij en je team geven de Milestones zelfstandig een kwalitatieve invulling.
Jij en je team zijn een bureau met vier, vijf jonge interactieve media professionals. Jullie hebben
een klant die je niet alleen tevreden wilt stellen maar die je ook wil zien terug komen met
een volgende opdracht. Adviseren, afspraken nakomen, een kritische houding en oog voor
kwaliteit zijn belangrijke voorwaarden.
lEErDoElEn
adviseren en meedenken
De student kan verder denken dan alleen de opdracht. De student stelt zich op als een partner
van de opdrachtgever; denkt mee en adviseert. De student is instaat om in een aantal fases een
toepasselijke methode te ontwikkeling waarmee de kwaliteit van het project in dialoog met de
doelgroep en de projectpartner onderbouwd wordt; de zgn. proof of concept.
Verantwoordelijkheid, professionaliteit
De student is samen met het team er in geslaagd te handelen als een bureau met vier,
vijf jonge interactieve media professionals. De klant is niet alleen tevreden met het product
maar komt graag terug met een volgende opdracht.
Efficiency
In weinig uren moet veel gedaan worden. Je wordt gedwongen om binnen je team de meest
efficiënte werkvorm te ontwikkelen. Dit gaat verder dan alleen een taakverdeling. Pas wanneer
jij en je team een synergie ontwikkelen waarbij het resultaat meer is dan de som der delen is
het mogelijk om aan alle eisen te voldoen.
zelfstandig, initiatief
Er wordt vanuit gegaan dat de voorafgaande vakkennis zelfstandig wordt toepast.
De student is in staat om vooruit te denken en werken. De student laat zien dat hij/zij ook
individueel initiatieven neemt die het product of het proces kunnen verbeteren.
Iedere student is verantwoordelijk voor het team.
Persoonlijke leerdoelen
Aan het begin van het project formuleert de student individuele leerdoelen. Deze leerdoelen
zijn een weerslag van persoonlijke ambitie, nieuwsgierigheid of een ontwikkel strategie.
De uitvoering van deze leerdoelen zijn een belangrijk individueel onderdeel van de beoordeling.
139
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context.
1.3 verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten.
1.4 verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp.
2. onderzoeken
2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld
2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk.
2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
3. Maken
3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerp–proces en rapporteert
over de uitkomsten.
4. adviseren
4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies.
4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend.
5. Projectmanagen
5.2 Heeft inzicht in eigen kwaliteiten en die van teamleden en zet deze flexibel in.
5.3 Neemt het initiatief in de communicatie en presentatie van projectvoorstellen
en –resultaten aan opdrachtgevers, doelgroepen en collega’s.
5.4 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat,
het eigen aandeel en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
5.5 Maakt en bewaakt een gefaseerde planning en rapporteert (tussen)–resultaten.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
In het Project 6 gedraagt het team zich als een daadwerkelijk bureau; er wordt ingezet op de
simulatie van de beroepspraktijk. Er wordt verwacht dat alle ervaring met projecten in het
propedeuse jaar en jaar 2 bekend is en zelfstandig wordt toegepast. Hier komen de vakken
samen.
Meer dan in voorgaande projecten ligt de onderbouwing van elke fase niet alleen in de
documentatie. De studenten worden sterk gestimuleerd ‘naar buiten te gaan’ en in gesprek
te komen en blijven met de doelgroep en de opdrachtgever. Ook in dit opzicht richt dit project
zich op de aanstaande beroepspraktijk.
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
140
wErkwIjzE
Er wordt door teams van vijf studenten uit de verschillende beroepsrollen enkele dagen per
week aan het project gewerkt. Elk team bespreekt één keer per week de projectvoortgang
met de individuele teamcoach.
De opdrachten zijn pittig; de druk is hoog. Zonder taakverdeling, een goede planning
en professionele samenwerking is het niet mogelijk om aan de eisen te voldoen.
Efficiency is een van de grotere uitdagingen in het kernproject.
Je bent nu halverwege je studie en denkt er misschien al over na welke baan je ambieert of je
bekijkt de mogelijkheden om een eigen bedrijf te starten. Met je persoonlijke leerdoelen geef
je een weerslag van persoonlijke ambitie, nieuwsgierigheid of een ontwikkel strategie.
Je kunt het project gebruiken om een voor jou persoonlijk interessant aspect van het werkveld
te onderzoeken.
Driemaal in dit project staat een proof of concept gepland. Meer dan alleen in de documentatie
ligt hier ligt de onderbouwing van je project: (paper)testen; de dialoog met de doelgroep en
opdrachtgever, vlotte iteraties. In drie verschillende fases binnen het project kom je met het
bewijs dat de gemaakte keuzes (nog steeds) aansluiten bij de doelstelling van het project.
crITErIa
Teambeoordeling:
Een 5.5 als de eerste vier milestones bij eerste indiening met een GO zijn beoordeeld.
Dit cijfer wordt verhoogd op basis van de kwaliteit van het eindproduct (onder eindproduct
wordt niet alleen de applicatie verstaan maar ook de kwaliteit van de oplevering:
proof of concept, documentatie, promotiefilmpje, manual, enz.).
De mening van de projectpartner speelt bij de teambeoordeling een belangrijke rol
maar de uiteindelijke beslissing ligt bij de teamcoach.
Individueel beoordeling:
De teambeoordeling heeft een weerslag op de individuele beoordeling. Elk teamlid is immers
medeverantwoordelijk voor het eindresultaat. Toch kan de individuele beoordeling van de
teamleden onderling verschillen.
Bij de individuele eindbeoordeling wordt het werkproces meegewogen. Daarbij wordt gelet op
de werkhouding, zorgvuldigheid en inzet. Gaande het project komen deze onderwerpen op
tafel tijdens de wekelijkse gesprekken met de teamcoach. Daarnaast zijn naar aanleiding van
het teamassessment persoonlijke afspraken en actiepunten op papier gezet. Aan het eind van
het traject worden deze resultaten van de leerdoelen gewogen door de teamcoach.
De beoordeling van de individuele leerdoelen is een reflectie op het door de student
geformuleerde traject en wordt gewogen aan de hand van de resultaten.
De individuele beoordeling is een optelsom (geen gemiddelde) van teambeoordeling,
individueel werkproces en de beoordeling van de individuele leerdoelen.
141
ToETSInG En fEEDback
Naast de vrijwel wekelijkse gesprekken met de coach is er halverwege het project een
teamassessment / tussentijdse beoordeling. De output van dat gesprek is een voorstel over
wat er beter kan in de tweede helft. Dit is SMART geformuleerd en wordt aan het eind van het
project geëvalueerd.
Persoonlijke leerdoelen moeten voldoen aan de SMART methode en moeten worden goed
gekeurd door de coach. Aan het eind van het project worden de resultaten geëvalueerd.
Op verschillende momenten van het project is er contact met de opdrachtgever. Een aantal van
de momenten zijn milestones (5x) in die zin dat ze worden beoordeeld met een Go of NoGo.
Aan het eind van het project wordt dit gebundeld in een teambeoordeling. De mening van de
opdrachtgever speelt daarbij een belangrijke rol maar uiteindelijk neemt de coach de beslissing
.
lITEraTUUr
aanbevolen
• Van Tulder, An Integrated Approach To Research, Study And Management. 340 pagina's,
Pearson Education december 2008
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
142
UbIcoMP
oMSchrIjVInG
Ubiquitous computing (Ubicomp) gaat over de geintegreerde aanwezigheid van computers,
interactieve systemen en aanverwante technieken in het dagelijkse leven, of zelfs als onderdeel
van je lichaam. In het vak leer je waar je als ontwerper rekening mee houden zodra een
interface onzichtbaar wordt en de context van een gebruiker bepaalt hoe een systeem zal
werken, Het gaat om ontwikkelen van scenarioʼs voor interactie ontwerp in een fysieke ruimte,
tangible user interfaces, mobile en/of wearable computers.
Studenten leren de grenzen opzoeken van interaction design. In de voorgaande jaren zijn
de vakken vooral gericht op ontwerpen van schermen met diverse formaten (pc, laptop,
tablet, mobiel, tv) met muis, toetsenbord of aanraakscherm. Bij dit vak leer je over andere
interactievormen die je tegenkomt in Ubicomp toepassingen. Daarnaast leren ze in dit vak
een kritische ontwerphouding aan: veel Ubicomp ideologieën blijken in de praktijk niet altijd
even makkelijk. Een 'onzichtbare' interface levert een reeks van nieuwe uitdagingen op die
niet makkelijk zijn op te lossen. verder spelen lokatie, ruimte en de daar aanwezige personen
een grote rol. Het eindproduct is een Ubicomp toepassing die zowel laat zien dat studenten
hiervoor kunnen ontwerpen maar ook een realistische kijk hebben op het vakgebied.
lEErDoElEn
• De student heeft kennis en inzicht in de mogelijkheden en beperkingen
in interactie van Pervasive computing
• De student is in staat huidige en toekomstige technieken en mogelijkheden
te onderzoeken in het werkveld van Ubiquitous computing
• De student heeft inzicht in en kennis over gebruikerservaring met Ubiquitous computing
• De student kan concepten voor Ubiquitous computing vertalen naar concrete ontwerpen,
prototypes en documentatie voor een interactief product.
bEroEPEn
Het vak is gelabeled met alle beroepsrollen. Het werkveld van Interactieve media bestrijkt
de desktop, handheld, tablet, mobile, interactieve ruimtes en wearables.
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.2 verbindt kennis van verschillende ontwerp-disciplines in een ontwerp
1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen
2. onderzoeken
2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding
2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld 143
3. Maken
3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit
bij een specifieke doelgroep
3.7 vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen
tijdens het maakproces
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Het vak hoort in de lijn Design for interaction:
User centered design > human computer interaction > Models & processes >
Ubicomp > Social search & findability
wErkwIjzE
De eerste reeks lessen richten we ons op physical computing. Als de computer onzichtbaar is
moet je gebruik gaan maken van een reeks aan andere technologieën die je kunt gebruiken
voor interactie. De thema's die we hier willen behandelen zijn input, output, communicatie
& verwerking. In deze eerste fase gaat het vooral om het leren gebruiken van sensoren,
microcontrollers & andere gadgets en het leren toepassen hiervan in je project. De tweede
fase willen we ook de achterliggende theorie, visie, kansen en problemen behandelen. Ja,
technologie is leuk, maar dat maakt het nog geen goed ontwerp. Tijdens deze fase kijken
studenten ook kritischer naar hun eigen werk en behandelen we ook veel voorbeelden van
concrete producten en ook onderzoek (Marc Weiser , Wendy yu, Jesse Schell e.a.).
crITErIa
Visie
De student is in staat interactie-principes te onderzoeken en op persoonlijke en betekenisvolle
manier in te zetten. Context en betekenis zijn goed overdacht en onderbouwd en hebben een
zekere complexiteit.
Interactie-ontwerp
De student is in staat een ervaringsrijke interactieve omgeving te ontwerpen,
waarbij het leidend interactie-principe uitgebreid in beeld is gebracht
Studiehouding
De student presentaties aan de docent en/of medestudent zijn goed voorbereid en de student
kan snel de status van je project duidelijk maken. Feedback aan medestudenten is zinnig en
goed onderbouwd. Feedback van de docent en/of de medestudent verwerk je overtuigend in
de eindresultaten.
compleetheid
De eindoplevering is compleet: een uitgebreid interactief product of demo, de resultaten van
de deelopdrachten en alle invulvellen
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
144
ToETSInG En fEEDback
Het werk wordt getoetst aan het einde van het blok in de eindpresentatie. De beoordeling zal
echter geen grote verrassing zijn; gedurende het blok is je ontwikkeling gevolgd en bijgestuurd
door de docent. De eindpresentatie zal dan ook nooit een voldoende kunnen maken van
een onvoldoende uitgedacht en uitgewerkt project. De presentatie is het moment waarin je
je publiek kunt laten zien wat de meerwaarde is van je project. Als je dat goed doet kan de
presentatie een positief effect hebben op je eindcijfer en dus van een voldoende een hoger
cijfer maken.
lITEraTUUr
• Artikelen worden in digitale vorm verspreid tijdens de werkcolleges
• In plaats van een boek dien je voor dit vak een arduino Uno microcontroller aan te
schaffen en een breadboard. Heb je al een (evt. ouder model) Arduino of kun je er een
lenen voor de volledige duur van het vak, dan is dat ook goed.
145
bEDrIjfSSTraTEGIE (PROFILERINGSvAK)
oMSchrIjVInG
Organisaties hebben veel verschijningsvormen bijvoorbeeld: profit, non-profit, publiek,
privaat, NGO's enzovoorts en allemaal hebben ze hun eigenaardigheden. Bij het inleven
in de klant en de klant van de klant is het van grote waarde om die verschijningsvorm te
onderscheiden. In essentie leer je dan de vraag te beantwoorden: Hoe zijn deze mensen
georganiseerd om hun werk te doen. En daar blijft het niet bij. We gaan ook kijken naar de
binnenschil: welke bedrijfscultuur is dominant binnen die organisatievorm? De finale denkslag
maken we dan met de termen 'Innovatie' en 'verandermanagement'. In de eindopdracht zal je
als adviseur een gefundeerde aanpak moeten verdedigen om een 'interactief product/dienst'
te introduceren. Het vak heeft enige raakvlakken met 'Business Mapping', 'Online marketing'
en 'Trendanalyse' maar kan ook prima als zelfstandige leereenheid worden gevolgd.
In ieder geval komen er modellen van Treacy en Wiersema en de Caluwe aan bod.
lEErDoElEn
De student beheerst de volgende denkconcepten:
1. Denken over organisaties en management
Deel A Omgeving en Organisatie
2. Omgevingsinvloeden
3. Strategisch management
4. Samenwerking
Deel B Mensen en Organisatie
5. Individu en groepen
6. Management
7. Besluitvorming
Deel C Structuur en Organisatie
8. Besturing
9. Structurering
10. Organisatie in ontwikkeling
bEroEPEn
Deze kennis kan voor alle studenten als een bedrijfskundige basis gelden,
zowel voor ondernemer als professional
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
146
cMD coMPETEnTIES
4. adviseren
4.2 Past verschillende gesprekstechnieken toe in een klantgerichte communicatie
met de opdrachtgever.
4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies.
4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend.
5. Projectmanagen
5.3 Neemt het initiatief in de communicatie en presentatie van projectvoorstellen
en – resultaten aan opdrachtgevers, doelgroepen en collega’s.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Bedrijfsstrategie biedt een inzicht in de verschillende verschijningsvormen en typerende
kenmerken van organisaties. Waarom is een ziekenhuis een ander systeem dan een
commerciele dienstverlener? En waarom is hun overleg anders georganiseerd?
Op dit soort vragen ga je zelfstandig op zoek naar antwoorden.
wErkwIjzE
De lessen hebben het karakter van een werkcollege. De studenten bereiden de stof voor en
komen gewapend met kennis naar de bijeenkomsten. Tijdens de bijeenkomsten bespreken we
de hoofdpunten, maken denkschema's en passen dit toe op relevante situaties. Gastsprekers
zullen op deelgebieden actuele kennis accentueren.
crITErIa
De leidende concepten uit het boek worden getoetst middels een kennistoets.
Het toepassen van de kennis kunnen de studenten laten zien in een adviesrapport.
Afhankelijk van de case zullen studenten relevante concepten moeten kiezen uit:
Omgeving en Organisatie
1. Omgevingsinvloeden
2. Strategisch management
3. Samenwerking
Mensen en Organisatie
4. Individu en groepen
5. Management
6. Besluitvorming
Structuur en Organisatie
7. Besturing
8. Structurering
9. Organisatie in ontwikkeling
147
Iedere oplossing voor een probleem bevat concepten uit alledrie de hoofdonderwerpen:
• Omgeving & Organisatie
• Mensen & Organisatie
• Structuur & Organisatie
ToETSInG En fEEDback
Tentamen 50%
Adviesrapport 50%
lITEraTUUr
Verplicht
• Van Dam, Marcus e.a, Een praktijkgerichte benadering van Organisatie en Management ,
Noordhoff Uitgevers, 7e druk 2012
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
148
VorM & bEwEGInG (PROFILERINGSvAK)
oMSchrIjVInG
De module vorm & Beweging omvat het gebruik van audiovisuele- en animatie technieken
en -principes met als doel het ontwerp en gebruik van een interactief mediaproduct te
ondersteunen en te verbeteren. We noemen dit voortaan Time Based Media, ofwel TBM.
De student onderzoekt, analyseert en maakt zelf een drietal TBM producten middels
verschillende technieken en aanpak en maakt daarbij gebruik van storytelling,
spanningsopbouw, timing, beweging, audio en typografie.
veel interactieve applicaties en interfaces hebben een bewegende component of maken
gebruik van bewegend beeld (transities, timing, ritme, animatieprincipes), maar ook
de invulling van de content is vaak gebaseerd op TBM.
De kennis en kunde van het vak kan worden ingezet op 3 manieren binnen de interactieve media:
• Binnen content voor producten (zoals een filmpje op een website).
• Voor een functioneel onderdeel (zoals transities) voor applicaties/interfaces.
• Voor presentaties voor het overtuigen van een derde partij (zoals een proof of concept).
onderwerpen:
Audio, film- en animatietechnieken, beweging en aandacht spanningsopbouw, compositie,
ritme, timing, cameravoering, shots, typografie, formaten en compressies, schermen,
animatieprincipes, dramatische principes, productieplanning en proces, workflow,
storyboarding, scenario, terminologie, digital storytelling, interactive narrative,
ondersteuning van presentaties.
houdingen:
De student heeft zicht op ontwikkelingen op het gebied van motion design in de interactieve
media en is op dit terrein nieuwsgierig en leergierig. Hij /zij presenteert en beoordeelt
interactieve producten waarin animatie en video een rol spelen, op een kitische manier
en onderbouwt zijn/haar mening. Daarbij maakt de student gebruik van verschillende
onderzoeksmethoden die met het werkveld samenhangen zoals literatuuronderzoek en
beeldanalyse.
De student gaat uit van de gebruiker en de doelgroep bij het ontwerpen en maken van
interactieve producten waarbij TBM en animatie een rol spelen. Hij/zij staat open voor
feedback en verwerkt feedback in een iteratief proces met als doel het audiovisuele product
aan te laten sluiten op de verwachtingen en behoeftes van de gebruiker en de doelgroep.
149
De student beheerst de onderstaande kwaliteiten alvorens en tijdens de colleges
en gedurende het lesprogramma:
• Toont een onderzoekende, kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding.
• Kan reflecteren, feedback geven en ontvangen en dit verwerken in het werk ten dienste
van een product (van zichzelf en anderen).
Methodieken:
Er wordt veel in de les gewerkt met praktische opdrachten die op elkaar aansluiten.
Er wordt veel samengewerkt in groepjes maar daarnaast wordt en ook individueel gewerkt.
De opdrachten zijn ondersteunend voor de projecten die tijdens de opleiding worden gedaan.
De principes van het bewegend beeld en storytelling worden in de eerste plaats toegepast met
eenvoudige analoge of digitale middelen, dit in tegenstelling tot high-end technieken.
De student wordt gestimuleerd om te experimenteren en een eigen signatuur te ontwikkelen
door middel het doen' en toepassen van de trial and error methode.
lEErDoElEn
De student:
• Kan (interactieve) audiovisuele technieken, content en principes analyseren en onderzoeken.
• Kan audiovisuele content produceren mbv verschillende tools en audiovisuele principes.
• Kan audiovisuele content op kwaliteit beoordelen
• Herkent welke tool je voor welk doeleinde kunt gebruiken en kan deze binnen een zelf
te creëeren workflow toepassen op een eigen audiovisueel product.
• Kan vanuit een gegeven concept / case study / cenario werken en houdt hierbij rekening
met de vragen, cultuur, belangen en ervaring van de gebruiker/beoogde doelgroep.
• Kan zijn/haar bevindingen/keuzes overtuigend presenteren en verantwoorden.
• Gebruikt de benodigde vaktermen en past deze correct toe.
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context.
1.3 verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten.
1.5 Toont een beginnende eigen stijl.
1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen.
2. onderzoeken
2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding.
2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld.
2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk.
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
150
3. Maken
3.1 Kan audiovisuele media content (laten) produceren en beoordelen op kwaliteit.
3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit
bij een specifieke doelgroep.
3.7 vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen
tijdens het maakproces.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Het vak vorm & Beweging, borduurt voort op en maakt gebruik van de kennis van de visuele
vormgevings vakken (Understanding Design, vormgeving, vorm en Interactie). Met de
keuzevakken (Storytelling , Prototyping, Datavisualisatie) heeft dit vak veel overeenkomsten
en raakvlakken. Bij andere vakken en projecten kan de student gebruik maken van de
kennis en kunde die hij/zij leert bij vorm & Beweging. Bijvoorbeeld bij presentaties voor een
opdrachtgever of het afstuderen en groepsprojecten, waarbij er een overtuigende beeldende
uitleg over een idee/concept/product gegeven moet worden.
wErkwIjzE
De lessenreeks bestaat uit hoorcolleges (introductie, uitleg van de opdrachten en de theorie)
en 8 werkcolleges die bestaan uit demonstraties, oefeningen, discussies en het werken aan de
opdrachten, 2 coachingsgesprekken en het werken aan 3 zelfstudieopdrachten. Er wordt veel
in de les gewerkt, het zijn praktische opdrachten die op elkaar aansluiten en ondersteunend
zijn voor andere projecten. Er zal weinig projectdocumentatie van de studenten gevraagd
worden, in de zin dat er verslagen of documenten geschreven moeten worden.
Wel zullen er storyboards, shotlists, tests (animatie en andere technieken), titelschetsen, etc.,
opgeleverd moeten worden. De principes van het bewegend beeld (TBM) en storytelling
worden toegepast middels simpele (wellicht analoge) middelen, in tegenstelling tot high-end
technieken. Het vak gaat om het begrip van de mogelijkheden van TBM en nadrukkelijk niet
om het opleveren van een ‘mooi’ filmpje. Er wordt aangemoedigd om te experimenteren en
een eigen signatuur te ontwikkelen, de student kan hier ook komen door middel van de 'trial
and error' methode.
ToETSInG En fEEDback
Tijdens de module maken de studenten drie opdrachten waarop beoordeeld wordt middels
een rubric-beoordelingsmodel. Na het afronden van de eerste opdracht (in de derde week)
en na het afronden van de tweede opdracht (in de zesde week) zullen de studenten elkaar
feedback geven in de 4e en 7e week (a.d.h.v. dit rubric-beoordelingsmodel) op het gemaakte
en gepresenteerde werk. Ook zijn er in die weken coachingsgesprekken met de docent.
In de tiende week wordt de laastste opdracht gepresenteerd en beoordeeld.
151
lITEraTUUr
Verplicht
• Wekelijkse handouts van artikelen, blog met inspiratiemateriaal, waar artikels aanwezig
zijn en interessante links. Storyboard templates, dramatische principes,
karakterontwikkeling, Beeldformaten en compressies, etc.
• Eigen samengestelde vaktermenlijst (bevat verwijzingen naar..)
• Aanbevolen litteratuurlijst (hieronder), filmlijst en toollijst (via uploads/blog).
aanbevolen
• McCloud, Scott, ‘Understanding comics: the invisible art’, New York:
Harper Collins Publishers, 1993
• Van Gaalen, Anneloes, ‘Never Use White Type on a Black Backgroudn And 50 other
Ridicilous Design Rules’, Amsterdam: BIS, 2009
• Austin & Doust, Tricia & Richard, ‘New Media Design’, London: Laurence King Publishing, 2007
• Krasner, Jon, ‘Motion Graphic Design, applied history and aesthetics, Oxford UK:
Focal Press2008
• Bordwell, David, ‘Narration in the Fiction Film’, London: Routledage, 1985
• Wells, Paul, ‘The Fundamentals of Animation’, Laussanne: AVAPublishing SA, 2006
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
152
ScEnarIoSchrIjVEn (PROFILERINGSvAK)
oMSchrIjVInG
De student leert een scenario te ontwikkelen vanuit een helder geformuleerd idee, uitgewerkt
via een goed doordacht, weloverwogen en helder gestructureerd plan. Het scenario kan
verschillende mediavormen dienen, zoals film, televisie, games, internet en mobiele devices.
lEErDoElEn
• De student heeft kennis van en inzicht in de theorie van het scenarioschrijven
• De student beheerst de technische voorwaarden waar een scenario aan behoort te voldoen
• De student is in staat een idee voor een (interactieve) audiovisuele productie voor de
nieuwe media op waarde in te schatten
• De student is in staat een idee voor een (interactieve) audiovisuele productie voor de
nieuwe media te formuleren in een dynamische logline en premisse
• De student is in staat om de beoogde audiovisuele productie in onderdelen te structureren
• De student is in staat in de fase van idee-ontwikkeling in te schatten op welke wijze de
potentie van het idee kan worden benut en met interactieve media
• De student beheerst de benodigde methoden voor onderzoek en research, welke nodig zijn
voor de ontwikkeling van het idee tot een volwaardig interactief scenario
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing.
1.2 Stemt af op de doelgroep in zijn sociaal-maatschappelijke context.
1.3 verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksreultaten.
1.5 Toont een beginnende eigen signatuur.
1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen.
2. onderzoeken
2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen
bij bepaalde onderzoeksvragen.
2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit.
2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding.
2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld
2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk.
2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
3. Maken
3.1 Kan audiovisuele content (laten) produceren en beoordelen op kwaliteit.
3.2 Formuleert de kaders voor tekstuele content.
153
3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit
bij een specifieke doelgroep
3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
4. adviseren
4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands.
4.2 Past verschillende gesprekstechnieken toe in een klantgerichte communicatie
met de opdrachtgever.
4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies.
4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend.
4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Stapsgewijs doorloopt de student het schrijftraject voor een audiovisuele productie. Belangrijk
is dat studenten zélf een scenario ontwikkelen en onderzoek (research) verrichten. voor het
schrijven van het scenario volgt de module het Amerikaanse model ‘a story told in pictures’.
Het vak ligt in de lijn die zich concentreert op het gebruiken van taal en een verhalende vorm
om een gebruikerservaring extra kracht bij te zetten. Het is een vervolg op Taal in context en
Storytelling.
wErkwIjzE
• Wekelijks hoorcollege van 50 minuten: de hoorcolleges behandelen de theorie van het
scenarioschrijven, waarbij het accent ligt op de directe toepasbaarheid, dat wil zeggen: die
theorie waarmee vanaf het eerste idee direct kan worden ontwikkeld én die samengaat met
de theorie die toepasbaar is als (dramaturgische) analyse.
• Wekelijks werkcollege van 100 minuten: de werkcolleges dienen om de theorie direct in
praktijk te brengen: werkvormen waarbij de student leert het (interactieve) scenario uit te
werken volgens een strak gestructureerd schrijfproces.
• Wekelijks coachingsgesprek van 15 minuten: de coachings-gesprekken dienen om
studenten, en het team waarbinnen ze werken, specifieker en diepergaand te begeleiden,
inspireren en motiveren.
crITErIa
voldoen aan onderstaande criteria levert een voldoende op:
• Het scenario bevat een voorblad, met vermelding van titel, datum, versienummer,
namen auteurs en copyright-vermelding
• Het scenario bevat een inhoudsopgave, paginanummering, kop- en voetteksten
met vermelding van projectitel, namen auteurs, datum en copyright-vermelding
• Het scenario is in correct, foutloos Nederlands geschreven
• Het scenario is volgens de geldende scenarioformat-regels uitgewerkt
• Het scenario is conform de betreffende richtlijnen opgeleverd, geprint en gebonden
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
154
• Het scenario omvat ten minste 30 pagina's, inclusief onderzoeks-resultaten,
bronvermeldingen, visuals (mood- en storyboards)
• De uitwerking van het scenario volgt de richtlijnen van het visuele vertellen, zoals in hoor-
en werkcolleges is toegelicht, en is omschreven in de reader
• Het scenario is aangevuld met relevant onderzoeksmateriaal, met het oog op onderwerp,
thema, karakters/personages en doelgroep
• Het scenario is aangevuld met beeldmateriaal (foto's, moodboards, storyboards)
• De student heeft alle weekopdrachten gemaakt en tijdig ingeleverd
Wanneer minimaal is voldaan aan bovenstaande criteria wordt eveneens op de volgende
punten beoordeeld:
• Signatuur: de mate waarin het scenario getuigt van een eigen, oorspronkelijke aanpak
• Diepgang: de mate waarin het scenario inhoudelijk verder gaat dan minimaal vereist is,
bijvoorbeeld met behulp van onderzoek, bronstudie, e.d.
• Stijl en vorm: de mate waarin de student zich heeft weten te verplaatsen in de doelgroep
én de opdrachtgever, ten einde hem op verhalende en daarmee extra aantrekkelijke wijze
te informeren.
Aanwezigheid van deze punten kan de beoordeling verhogen in cijfer.
ToETSInG En fEEDback
hoofdopdracht: Op basis van de vier elementen van storytelling (boodschap, conflict,
personages, verwikkeling) ontwikkelt de student een interactief verhaal waarbij diversiteiten in
culturen (als bron van innovatie en nieuwe kansen) en zijn culturele sensitiviteit centraal staan.
Tentamen: De theorie van het scenarioschrijven, zoals opgenomen in de reader die voor dit
vak wordt verstrekt.
Pitch / Presentatie: een ‘pitch’ van 5 minuten van het opgeleverde interactieve scenario,
voor een beroepscommissie.
herkansing
herkansing theorietentamen: Het theorietentamen wordt herkanst in week 3 van het
volgende blok. De resultaten van het hertentamen worden een week later bekend gemaakt.
herkansing scenario: bij een onvoldoende zijn er twee mogelijkheden: aanvulling
of volledige herkansing.
155
• aanvulling: de docent kan bij het feedbackgesprek om individuele of andere aanvullingen
vragen. Dat kan alleen als het product als geheel als (bijna) voldoende is beoordeeld. De
aanvulling moet binnen twee weken worden ingeleverd (einde van week 2 van het volgende
blok, vrijdag 16.00 uur). Deze aanvulling geldt als herkansing.
• Volledige herkansing: indien het gehele scenario onvoldoende is beoordeeld, wordt het
betreffende team de herkansing aangeboden, naar aanleiding van een consultatiegesprek,
waarin de voorwaarden worden afgestemd, uitgaande van de onderdelen die moeten worden
verbeterd. De (zg.) ‘rewrite’ van het scenario moet binnen 4 weken, ná het consultatiegesprek,
worden ingeleverd
Na de beoordeling van de herkansing is er geen aanvulling meer mogelijk.
lITEraTUUr
Verplicht
• Reader, door de opleiding verstrekt (verplichte leerstof voor tentamen)
• Beukenkamp, Ger. De Verborgen Schrijver, schrijven voor toneel, film en televisie.
Amsterdam: International Theatre & Film Books, 2008.
• Proper, Rogier. Kill Your Darlings, scenarioschrijven voor film en televisie.
Amsterdam: Prometheus – Bert Bakker, 2010.
• Vogler, Christopher. The Writer’s Journey. Studio City, Los Angelos (USA):
Michael Wiese Productions, 2007.
• Field, Syd. Screenplay. Peaslake (UK): Delta Publishing, 2005
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
156
DESIGn EThIcS (PROFILERINGSvAK)
oMSchrIjVInG
The design ethics module is based on the idea that design is a conscious human activity that
aims to bring about change in the world so as to improve on a current situation. It is not
necessary to claim that this is an exclusive feature of design; it is arguable that activities such as
politics and education involve this too. However, as a starting point for design ethics it is
a useful idea as it highlights two issues that we will focus on throughout this course.
Firstly, this idea helps us focus on the fact that, on a common understanding of the concept,
the participants in a design process are agents that deliberately try to bring about change and
this raises questions about their responsibility for the consequences of these actions. Secondly,
it draws our attention to the idea that these agents are basing their actions on ideas of what is
"good" and "bad" (or at least "better" or "worse") since if they did not have these they would
not be able to argue or indeed decide if their choices are an improvement.
Today we are surrounded by designed objects, services and processes: design has an impact
on us all and has the potential to improve or worsen our lives and world. Designers, by playing
a key role in the development of this designed world, are in a position to have a significant
influence on people, society, culture and the world. Sometimes this influence may not have
moral implications, but on occasions it will. The design ethics course will examine this issue by
asking and examining possible answers to the following questions:
• What are a designer's responsibilities for their designs?
• How can a designer decide what is "good" or "bad" when creating their designs?
• How might a designer try to ensure that their designs actually improve on the current
situation?
• How can a designer ensure that their desired improvement is achieved in a morally
acceptable way?
Throughout the course you will learn the theory and practice of ethical thinking and
understand how it can be applied in the design process. Through the use of cases you will have
the opportunity to integrate an ethical approach into your own design practice so that you can
make conscious design decisions that aim to create positive outcomes for your users, society,
culture and the world in general.
lEErDoElEn
By the end of the courses the student should:
• Be aware the ethical issues involved in design and designing
• Be aware of the ways design can influence human behaviour and choices
• Understand your moral reponsbilities for the consequences of your decisions as a designer
or a member of a design team;
• Be aware of the difficulties in assigning moral responsibility for consequences arising from
complex design solutions; 157
• Be able to identify a design problem's stakeholders and understand their ideas and
assumptions about how the problem shoud be approached and what a "good" solution
would look like;
• Be able to use different ethical approaches to clarify the issues involved in a design problem
and solution;
• Be in a position to make conscious design decisions and argue for them based on an
understanding of the ethical issues involved;
• Understand and be able to use appropriate methods and tools to design a solution and
approach that is morally acceptable
bEroEPEn
This course is especially suitable for Interaction Designers and visual Designers, but will be of
interest and useful to Content Managers and Frontend Developers who work within teams that
aim to solve (design) problems.
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context.
1.3 verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten.
1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen.
2. onderzoeken
2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit.
2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding.
2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
4. adviseren
4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands.
4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en -voering in het advies.
4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
The Design ethics course places the theory, technology, research approaches and design
practices covered throughout the CMD course in an ethical context. Its aims are:
• To help you understand the effects of your choices as designers (or as part of design teams)
on the user, society, culture and the world;
• To be help you be aware of and take ownership of your responsibilities for these effects;
• And to provide you with theoretical understanding and techniques help you make your
choices and implement these in a morally resonsible way.
During the couse we will examine how issues raised in courses such as Maatschappij &
interactie, Mediageschiedenis, Cultuur & media and Mediasociologie influence (design)
decisions made by designers and design teams, and how such issues themselves can be
influenced by these (design) decisions. In doing so we will critically examine how we can use
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
158
the theories, assumptions, approaches, methods and tools covered in CMD's research, design,
technology and strategy courses to develop solutions to problems that are morally acceptable
and, at least, do not make things in the world worse.
wErkwIjzE
The course will be given through weekly readings from the set book, lectures (hoorcolleges)
and workgroups. you will be expected to prepare for the lectures and workgroups by doing
that week's required reading before the lecture. In the lectures we will discuss the ideas
and concepts covered in the reading and then in the workgroup we will use cases, thought
experiments and design assignments to apply and think about the ideas and concepts handled
in that week's reading and lecture.
The nature of ethical thinking means that we will often need to discuss ideas and attitudes. you
will be expected to take an active part in these dicsussions, to be able to take a position on an
issue and to provide valid arguments and examples that support this position. In addition you
should to be able to critically examime arguments and examples of others while being open,
charitable and respectful to these.
The course will cover some challenging theories and ideas, that will require you to think
critically and deeply in order to understand and apply them. However, this theory will be
handled in way that allows you to integrate it into your practice and you will have plenty of
opportunity to use it within the workgroups and the assignments.
crITErIa
• The student can demonstrate an understanding of the ethical issues involved in design and
designing by using this to help solve a design problem;
• The student is able to demonstrate that they understand how design can influences human
behaviour and choice by applying this while making decisions in a design process;
• The student is able to identify possible consequences of their design decisions and
demonstrate their awareness of their responsibilites for these;
• The student can identify possible difficulties in assigning responsibilities in complex projects
and propose ways that these can be resolved;
• The student can analyse and report the assumptions and ideas of a "good" solution of
different stakeholders and use these to help develop and assess their approach and solution
to a design problem;
• The student can use different ethical approaches to clarify the issues involved in a design
problem and solution, report their findings and draw conclusions that they can be use to
help make design decisions;
• The student can make conscious design decisions and argue for them based on an
understanding of the ethical issues involved;
• The student understands and can use appropriate methods and tools to design a solution
and approach to a problem that is morally acceptable.
159
ToETSInG En fEEDback
The Design ethics course will be assessed via a weekly quiz, a group research assignment and
an individual design assignment. To pass the course you will have to obtain a minimum of 5,5
for all three assessments.
The weekly quiz will be based on that week's reading from the set book. you will be able to
use the book during the quiz, which will consist of questions that check your understanding
of the theories and ideas covered that week. you wll receive your mark and feedback within 5
working days of the quiz. There will be a total of 6 quizzes and your mark will be based on the
average of your 4 highest scores. To pass your average will have to 5,5 or higher. The quiz will
make up 30% of your overall grade for the course. If your average is below 5,5 you will have to
resit all six quizzes in week 10 of the blok.
The group research assignment will involve you working in a team of 5 or 6 to carry out
research on an ethical conflict relevant to the course. The issues will be selected by the class
and given to the 5 teams in week 2 of the blok via a lottery. Each team will be required to carry
out the research and present their findings to the rest of the class between week 3 and 8.
Each team member should give part of the presentation. The presentation will be assessed by
your fellow students and this mark will make up 20% of your overall grade. In the event of a
fail you and your team will be given feedback and asked to give an improved presentation the
following week.
The individual design assignment will begin in week 4 of the blok and will require you to
develop a solution to a problem using our 'designerly' approach to ethical thinking. It will be
assessed in via a 15 minute presentation to your tutor in week 10 of the blok and will make up
50% of your overall grade. In the event of a fail you will be given feedback and asked to give an
improved presentation in week 2 of the following blok.
lITEraTUUr
Verplicht
• Poel, Ibo van de, and Lambèr Royakkers. Ethics, Technology, and Engineering:
An Introduction. John Wiley & Sons, 2011. Print.
aanbevolen:
Optional reader including selections from among others:
• Fogg, B. J. Persuasive Technology: Using Computers to Change What We Think and Do.
Morgan Kaufmann, 2003. Print.
• Sandel, Michael J. Justice: What’s the Right Thing to Do? Penguin, 2010. Print.
• Thaler, Richard H., and Cass R. Sunstein. Nudge: Improving Decisions About Health, Wealth,
• and Happiness. Yale University Press, 2008. Print.
• Verbeek, Peter-Paul. What Things Do: Philosophical Reflections on Technology, Agency,
and Design. Penn State Press, 2005. Print.
• Weinschenk, Susan. 100 Things Every Designer Needs to Know About People.
New Riders, 2011. Print.
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
160
DfI: SocIal SEarch & fInDabIlITy
bESchrIjVInG
Sleutelwoorden:
zoeken, context, sociaal, persoonlijk, verhalend, participatie, dynamisch, interface
Slim, functioneel en elegant zoeken en vinden op het internet blijft een fundamentele
uitdaging voor interactie ontwerpers. Het speelveld waarin we ons bewegen ontwikkelt zich
razendsnel. Het internet wordt steeds 'socialer' en 'users' worden 'creators'; wat betekent dat
voor de manier waarop we zoeken en de informatie die we vinden? Wat is de kracht en waar
liggen de valkuilen? Om een volledig inzicht te krijgen in zoeken en vinden moeten we het
systeem en de mens als één bekijken. En dan komen we uit bij gedrag.
Door 'design patterns' die een rol spelen bij zoeken en vinden te onderzoeken,
proberen we antwoord te krijgen op vragen als:
• Kan een gebruiker zijn doel bereiken zonder te zoeken?
• Kan zoeken inspireren en stimuleren tot nieuwe doelen?
• Hoe ziet zoeken eruit in de toekomst?
lEErDoElEn
• De student heeft kennis over gebruikers, interface, structuur en gereedschap op het gebied
van zoeken in een sociale, interactieve omgeving verdiept.
• De student is in staat de mogelijkheden van zoeken en zoekgereedschap te onderzoeken en
zinvol toe te passen
• De student kan – met oog voor detail – persoonlijke, verhalende en innovatieve zoek-en-
vind-systemen ontwerpen
• De student geeft en verwerkt feedback aan/van gebruikers, collega's en docenten serieus
en professioneel
• De student is in staat te reflecteren op het eigen proces en dit in zetten voor een beter
eindresultaat.
bEroEPEn
• Interaction designer
• Visual Interface Designer
• Content manager
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context.
1.3 verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten.
1.4 verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp
1.5 Toont een beginnende eigen signatuur.
1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen.
161
2. onderzoeken
2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding
2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld.
2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk.
2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
3. Maken
3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerpproces en rapporteert
over de uitkomsten.
3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
4. adviseren
4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands.
4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Dit is het derde en laatste vak in de lijn ‘Design for Interaction’. Het is een vak waarin veel
onderwerpen en inzichten uit eerdere vakken samenkomen, zoals Informatie architectuur
en vakken over User Experience Design. In dit laatste kernvak van de opleiding wordt een
professionele werkhouding verwacht:
• Je onderbouwt je ontwerpkeuzes met gedegen toegepast onderzoek.
• Je kunt omgaan met complexe interactievraagstukken en kunt ze in detail uitwerken.
• Je vult zelfstandig je opdracht op je eigen manier in
wErkwIjzE
• Het lesprogramma bestaat uit hoorcolleges en werkcolleges. In de hoorcolleges worden
relevante theorie en cases aangeboden. In de werkcolleges verdiepen we deze kennis
door het toe te passen op je eigen opdrachten. De werkcolleges worden ook gebruikt voor
presentaties en individuele besprekingen.
• Het lesprogramma bestaat uit twee individuele opdrachten en één groepsopdracht.
• Alle (tussen)resultaten plaats je in een digitaal portfolio (blog).
• Je presenteert één van de twee deelopdrachten aan de hele groep ter beoordeling.
De andere opdracht wordt via de blog beoordeeld.
• Als je niet presenteert ben je wel aanwezig in de les voor het geven van feedback
op de presentaties van medestudenten.
• Het lesplan wordt afgesloten met een presentatie van alle groepsprojecten.
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
162
crITErIa
• (Onderzoek en visie) Je bent in staat ‘de anatomie van het zoeken’ te onderzoeken en
op betekenisvolle manier in te zetten in de opdrachten.
• (Interactie- en visueel ontwerp) Je kunt een zoek-en-vind-systeem ontwerpen zowel op
conceptueel- als detailniveau, en brengt deze uitgebreid in beeld.(Werkmethodiek)
Feedback van docent en/of collega verwerk je overtuigend in de eindresultaten. Je bent
bekend met het iteratieve ontwerpproces en kunt het toepassen.
• (Compleetheid) Je hebt alle opdrachten met minstens een voldoende afgerond en geplaatst
op de blog voorzien van uitleg.
• (Presentatie) Je presentaties aan docent en collega’s zijn goed voorbereid. Je bent in staat
om in beperkte tijd, maar op overtuigende manier, duidelijk te maken wat de
uitgangspunten zijn van je werk (onderzoek, visie) en hoe je deze hebt vertaald in interactie
en visueel ontwerp.
• (Studiehouding en reflectie) Je levert (tussentijdse) resultaten op tijd en compleet op.
Je feedback aan collega’s in de lessen is zinnig en onderbouwd. Je reflecteert ook op je
eigen werkproces en kunt dat goed onder woorden brengen.
ToETSInG En fEEDback
De opdracht bestaat uit drie deelopdrachten die op verschillende momenten in het blok
worden getoetst in een presentatie. Daarnaast plaats je je werk op een blog zodat de docent
altijd het volledige werk kan inzien. Zowel je presentatie als je documentatie op de blog
moeten voldoende zijn om de deelopdracht met een voldoende af te ronden. De eerste twee
deelopdrachten zijn individuele opdrachten die je individueel presenteert en documenteert.
De derde en laatste opdracht is een groepsopdracht. Deze wordt in de laatste lesweek met
het hele groepje gepresenteerd én is gedocumenteerd op de blogs van alle groepsleden.
Feedback: uiterlijk in lesweek 10 wordt de definitieve individuele beoordeling bekend gemaakt
via intranet.
lITEraTUUr
Verplicht
• Morville, Peter, Jeffery Callender. Search Patterns: Design for Discovery.
Sebastopol: O’Reilly Media, 2010
• Reader verstrekt door docent
aanbevolen
• Nudelman, Greg. Designing search – UX Strategies for eCommerce Success.
Indianapolis: Wiley Publishing, 2011
• Wroblewsky, Luke. Web form design – Filling in the blanks.
New york: Rosenfeld Media, 2008
163
fUTUrE ScEnarIoS (PROFILERINGSvAK)
bESchrIjVInG
Wie wil er niet in de toekomst kijken? voorspellen of hij of zij succes in het leven zal hebben.
Maar hoe doe je dat? Kan dat wel of is het alleen maar koffiedik? Het vakgebied van online
media applicaties is nog steeds groeiende en elke dag verzinnen mensen professionals nieuwe
tools uit. Wat heb je dan nodig om met je uitvinding een goed verhaal te maken waardoor
anderen in je gaan geloven? Hoe bouw je zo’n verhaal en hoe maak je anderen nieuwsgierig
naar wat jij wil met de toekomst? Dit vak gaat daarover.
Het leert je een methodiek die je zowel je eigen ideeen als die van anderen leert interpreteren
in omzetten in een verhaal dat iedereen kan volgen. Je leert het zelfs spannend maken
waardoor je de CEO’s van deze wereld wakker houdt. Toekomstscenario’s vormen een
verlenging van het vak trend analyse en laat je strategisch denken over waar kansen liggen
in de toekomst. Het verbindt strategie aan cultuur door ook accent te leggen op hoe je een
dergelijk scenario opbouwt en welke onderdelen belangrijk zijn voor een goed verhaal. Taal,
verbeelding en overtuigingskracht staan centraal, een must voor iedere ondernemer en elke
student die denkt wat te vertellen te hebben in de toekomst.
lEErDoElEn
• Het leren zichtbaar en begrijpelijk maken van de belangrijkste onzekerheden in de huidige
maatschappelijke en organisatorische omstandigheden binnen de interactieve media branche.
• Met behulp van toekomstscenario’s het leren ontwikkelen van een logisch, consistent
en plausibel beeld van de mogelijke toekomsten (maatschappijen/samenlevingen) waarin
interactieve media organisaties leven en werken.
• Het ontwikkelen van een strategie (en/of een portfolio), die in meerdere werelden krachtig,
voordelig is voor deze organisaties
bEroEPEn
In eerste instantie wordt met dit vak een link gelegd met de interaction designer die gericht
is op de toekomst. Dat leidt uiteindelijk tot een strategisch adviseur voor nieuwe zakelijke
toepassingen van media (new business developer). De frontend developer heeft als inhoud
de taak om nieuwe proposities te ontwikkelen van organisaties, dat kan dan leiden tot een
beleidsadviseur voor interne dynamiek in media organisaties (Information architect).
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.4 verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp.
2. onderzoeken
2.1 Motiveert waarom bepaalde methoden van gegevens verzamelen passen bij bepaalde
onderzoeksvragen.
2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld.
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
164
4. adviseren
4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies.
4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend.
5. Projectmanagen
5.1 Draagt bij aan het formuleren van doelen voor een organisatie en gebruikt hierbij
vakinhoudelijke kennis.
5.4 Reflecteert en anticipeert op de kwaliteit van het projectresultaat, het eigen aandeel en
dat van medestudenten en verwerkt feedback.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
De student leert kijken naar, en nadenken over, lange termijn visie en strategie. Hierbij leert de
student specifiek één methode voor de ontwikkeling hiervan te hanteren en toe te passen in
een gesimuleerde situatie (scenariotraject). De kennis en ervaring die de student hierbij tot zich
neemt is direct van toepassing in de praktijk omgeving waar het in het afstudeerjaar mee te
maken krijgt. Het vak gaat door op waar in de v1 trendanalyse blijft staan bij de ontwikkeling
van een advies. Het vak verbindt zowel het strategische denken gericht op een plausibele
en gewenste toekomst voor een organisatie aan een sterke vormkracht door het narratieve
element van storytelling te betrekken op het adviesrapport.
wErkwIjzE
Welke managers en ondernemers beschikken over een vooruitziende blik en durven hun
organisaties daarop in te richten? Toekomstscenario’s zijn onderdeel van een methode voor
strategieontwikkeling die vooral geschikt is voor organisaties (profit en non-profit) die (in een
turbulente) complexe en risicovolle strategische omgeving keuzes moeten maken zoals bij
genetwerkte media. Risicovol betekent dat een verkeerde keuze kan uitmonden in faillissement
of dat de organisatie een totaal andere koers moet gaan varen.
veel van de reguliere methoden van strategieontwikkeling hanteren de aannames dat de
wereld over 3-10 jaar niet wezenlijk verschilt van de huidige wereld en dat de organisatie een
grote invloed heeft op zijn relevante omgeving. Toekomstscenario’s gaan er daarentegen van
uit dat de (nabije en de verre) toekomst aanzienlijk verschillen van het heden. Organisaties
doen er daarom goed aan om een aantal van die mogelijke toekomsten in kaart te brengen.
vervolgens dient men te onderzoeken wat de potentie van slagen van die scenario’s is.
In het vak toekomstscenario’s ben jij verantwoordelijk voor de strategieontwikkeling voor de
lange termijn van een bestaande organisatie, welke actief is op het terrein van interactieve
media. In de werkcolleges is ruimte gereserveerd voor plenaire uitleg over de theorie van
scenariotrajecten, scenariobouw, visie- en strategievorming voor de lange termijn en de
analyses van de impact op het heden. Daarnaast bestaan de werkcolleges voor een groot
gedeelte uit het voorbereiden van de deelopdrachten en het werken aan de eindopdracht.
Aanwezigheid in de werkcolleges is sterk aangeraden.
165
crITErIa
• De opeenvolging van de deelproducten geven een goed beeld van de aanpak en de keuzes
van de student.
• De presentatie bevat een duidelijke inleiding op het interactieve media organisatie naar
keuze en een heldere analyse over wat het kernprobleem en de strategische vraag is.
• De presentatie behandelt de resultaten van een uitgebreid onderzoek naar trends en
ontwikkelingen die belangrijk zijn voor de toekomst van de gekozen CMD organisatie
en een analyse van wat de belangrijkste onzekerheden met de grootste impact zijn voor
strategieontwikkeling van deze organisatie.
• De presentatie bevat een toelichting op de gecreëerde toekomstscenario’s en de impact
hiervan op het heden.
• De presentatie bevat een voorstel voor een nieuwe strategie, die duidelijk geformuleerd is
op basis van het scenariotraject dat in verschillende omgevingen krachtig en voordelig is
voor het bedrijf naar keuze.
ToETSInG En fEEDback
De student stuurt een document in de 2na laatste week van de lessencyclus waarin de
scenario’s zijn uitgewerkt in woord en beeld. De student geeft in de 1-na laatste week van het
lesblok een individuele presentatie over de ontwikkeling en resultaten van zijn scenarioproject
aan de klas, de docent en een (eventuele) externe deskundige die de student zelf moet
uitnodigen.
Informatie over de wijze van feedback.
Feedback over de presentatie en de inhoud wordt direct na de presentatie verstrekt.
Informatie over aanvulling/herkansing.
Met de studenten wordt individueel aanvullingen voor de herkansing besproken.
Tevens wordt een nieuwe datum voor een eindpresentatie afgesproken.
lITEraTUUr
aanbevolen
• Erasmus, Daniel, ICT 2020_4 Scenario Stories, Hidden assumptions and future challenges,
MINISTERy OF ECONOMIC AFFAIRS, 2010
• Lindgren, Mats en Bandhold. Hans, Scenario Planning – the link between future and
strategy. Palgrave Macmillan, 2003
• Schwartz. Peter, The Art of the Long View. Planning for the Future in an Uncertain World.
Doubleday. 1996
• Heijden v.d, Kees. Scenarios – The Art Of Strategic Conversation. Wiley &Sons., 1996
• Grundy, Peter, Shell energy scenarios to 2050, 2-7-2012 ,
http://www.shell.nl/home/content/nld/aboutshell/media_centre/news_and_
media_releases/archive/2011/signals_signposts.html
• Scearce, Diana , Fulton, Katherine, What IF?, THE ART OF SCENARIO THINKING FOR
NONPROFITS, and the Global Business Network community, Global Business Network, 2009
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
166
DaTaVISUalISaTIE (PROFILERINGSvAK)
oMSchrIjVInG
In de module datavisualisatie leert de student abstracte informatie inzichtelijk maken
door middel van een dynamische grafische weergave.
lEErDoElEn
• De student kan analytische, grafische en technische kwaliteiten inzetten om een verhaal
te vertellen.
• De student kan een in data besloten persoonlijk of maatschappelijk vraagstuk identificeren.
• De student kent visualisatiemethoden en technieken en weet deze toe te passen.
• De student kan een dataset visueel presenteren door middel van de d3.js visualisatie toolkit.
bEroEPEn
• Content Manager
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Frontend Developer
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.1 Doorgrondt en (her)formuleert de ontwerpvraag in een debriefing.
1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context.
1.3 verwoordt en onderbouwt een ontwerp op basis van onderzoeksresultaten
1.4 verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp.
1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen.
2. onderzoeken
2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit.
2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshoudin
2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk.
2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
3. Maken
3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit
bij een specifieke doelgroep
3.6 Gebruikt en test prototypes effectief in het ontwerp-proces en rapporteert
over de uitkomsten
3.7 vindt en verwerkt zelfstandig bronnen om kleine complicaties op te lossen
tijdens het maakproces
3.8 Werkt systematisch en navolgbaar.
167
4. adviseren
4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands.
4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend.
4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Datavisualisatie heeft raakvlakken met Programmeren, Frontend Development, Storytelling,
Datamodelleren, vorm & interactie, Informatie architectuur en visual Interface Design.
Deze module is een prima voorbereiding op de HvA Minor Datavisualisatie.
wErkwIjzE
In een aantal opdrachten maakt de student zelfstandig een aantal datavisualisaties.
De student begint met eenvoudige visualisaties en ontwikkelt gaandeweg gelaagdere en
gecompliceerdere ontwerpen. De module wordt afgesloten met een meesterproef waarin de
student bewijst al het geleerde toe te kunnen passen in een dynamische datavisualisatie.
crITErIa
Al het opgeleverde werk wordt beoordeeld op basis van onderstaande criteria, de basiscriteria
zijn gezamelijk 60 punten waard, de criteria voor ophoging beslaan 40 punten. Per toets wordt
het totaal aantal behaalde punten gedeeld door 10 om het eindcijfer te berekenen.
Basis (60pt):
• Het werk is verzorgd, bugvrij en kan zonder problemen gepresenteerd worden.
• Het werk maakt een persoonlijk of maatschappelijk vraagstuk inzichtelijk.
• Het werk komt iteratief tot stand hetgeen aangetoond word door het overleggen van
schetsen.
• De gekozen representatiewijze is in overeenstemming met het gepresenteerde vraagstuk.
• Het werk is gebaseerd op een dataset die dynamisch gerepresenteerd wordt door middel
van de d3.js visualisatie koolkit.
Ophoging (40pt):
• Het werk geeft op originele wijze inzicht in persoonlijke of maatschappelijke vraagstuk.
• Het ontwerpproces is helder, systematisch en van hoge kwaliteit.
• De gekozen representatie draagt esthetisch bij aan het ontsloten persoonlijke of
maatschappelijke vraagstuk.
• De wijze van representeren is technisch elegant.
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
168
ToETSInG En fEEDback
Het vak wordt op meerdere momenten getoetst. Er zijn drie Avv momenten waarop de
student een praktische individuele huiswerkopdracht klassikaal presenteert. De klas en de
docent geven direct na de presentatie feedback op en beoordeling van het gemaakte werk.
Deze Avv momenten kunnen eenmalig herkanst worden aan het eind van het vak voordat
de meesterproef wordt afgenomen.
Als de drie Avv momenten behaald zijn mag de student deelnemen aan de eindopdracht
welke bestaat uit een meesterproef, ook deze bestaat uit een praktische individuele
huiswerkopdracht en een klassikale presentatie. De klas en de docent geven direct na de
presentatie feedback op en beoordeling van het gemaakte werk, blijkt de meesterproef niet
behaald dan mag ook deze een keer aangevuld worden.
lITEraTUUr
Verplicht:
• Iliinsky, Noah; Steele, Julie; Designing Data Visualizations, Sebastopol: O'Reilly, 2011
aanbevolen:
• Finke, Tim; Manger, Sebastian; Fichtel, Stefan; Informotion, Gestalten, 2012
169
SErVIcE DESIGn (PROFILERINGSvAK)
oMSchrIjVInG
Service design is een vak waarin de User Experience van diensten wordt (her)ontworpen.
Aan de hand van een Customer Journey wordt de beleving en de ervaring van gebruikers
geanalyseerd en verbeterd.
Binnen Sevice design worden interfaces ontworpen van producten, die voor de gebruiker
als nuttig, gunstig en een positieve ervaring opleveren en tegelijkertijd voor de dienstverlener
effectief, efficiënt en onderscheidend is. Service design visualiseert, formuleert en creëert
oplossingen die nu nog niet voor handen zijn om de gebruikerservaring te verbeteren.
Methodes die hierbij aan de orde komen zijn the Customer Journey, Service Blueprint en
verschillende tools waarmee je user experience designs kunt ontwerpen.
lEErDoElEn
• De student zorgt voor onderbouwing en enthousiasmering bij zijn gebruikers en
opdrachtgevers door middel van een constante dialoog.
• De student is in staat de ontwerpvraag van de gebruikerservaring te doorgronden en
te herformuleren door lastige vragen te (blijven) stellen.
• De student kan verzamelde data analyseren, interpreteren en beoordelen.
• De student toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding.
• De student identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk.
• De student laat een beginnend inlevingsvermogen in de doelgroep en de opdrachtgever
zien en kan dit gebruiken in de uitwerking van de opdracht.
• De student argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands.
• De student betrekt de context van het bedrijf bij de analyse en het advies.
• De student geeft een beginned strategisch advies en presenteert deze overtuigend
aan de hand van de bij Service Design geldende methodes.
• De student draagt bij aan het formuleren van doelstellingen en gebruikt daarbij de
opgedane vakinhoudelijke kennis bij het verbeteren van de gebruikerservaring.
bEroEPEn
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
• Content manager
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
170
cMD coMPETEnTIES
Competenties uit de Afstudeerfase:
1. ontwerpen
1.1 Durft lastige vragen te (blijven) stellen bij het doorgronden en (her)formuleren van de
ontwerpvraag.
1.3 voert een constante dialoog met opdrachtgever, team en gebruikers voor onderbouwing
en enthousiasmering.
2. onderzoeken
2.2 Analyseert, interpreteert en beoordeelt de verzamelde gegevens.
Competenties uit de Hoofdfase:
2. onderzoeken
2.3 Toont een kritische en maatschappelijk bewuste beroepshouding.
2.5 Identificeert een doelgroep en legt de relatie met de ontwerppraktijk.
2.6 Toont een beginnend inlevingsvermogen in een doelgroep en opdrachtgever.
4. adviseren
4.1 Argumenteert en overtuigt in correct en helder Nederlands.
4.3 Analyseert en betrekt de context van de bedrijfstak en –voering in het advies.
4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend
5. Projectmanagen
5.1 Draagt bij aan het formuleren van de doelstellingen en gebruikt hierbij vakinhoudelijke kennis.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Het vak is een verdieping op andere vakken die in gaan op experience design en positive user
interaction. Sluit aan op UCD, Marketing, DfI:M&P
wErkwIjzE
De lessen bestaan uit enkel werkcolleges. In de werkcolleges wordt de theorie behandeld en
vervolgens toegepast. van de studenten wordt er verwacht dat zij de lessen voorbereiden door
de hoofdstukken uit het boek of de uitgreikte theorie gelezen en bestudeerd hebben. Tijdens
iedere les wordt er een specifiek onderdeel van het proces behandeld. Het missen van lessen
houdt dan ook in dat deze theorie zelfstandig ingehaald dient te worden. Alle behandelde
theorie kan terug komen in de toetsing.
171
crITErIa
• Je product en de presentatie van je product laten zien hoe en waarom Service Design
toegepast kan worden in het bredere product ontwikkelingsproces.
• De ontwerpvraag is diepgaand doorgrond, met minimaal 3 verschillende technieken
die behandeld zijn binnen het vak Service Design en laten zien hoe de ontwerpvraag is
aangescherpt en verbeterd door het gebruik van de technieken.
• De resultaten voort gekomen uit de toegepaste technieken zijn geanalyseerd,
geïnterpreteerd en beoordeeld voordat deze zijn toegepast in het ontwerp.
• Je product is ontwikkeld op een dusdanige wijze dat de context in brede zin (zowel
op gebruikerservaringsniveau als op bedrijfsomgevingsniveau) is meegenomen in het
ontwerpproces.
• Je product is specifiek ontworpen voor een geïdentificeerde doelgroep. De doelgroep is
in kaart gebracht en de gebruikerservaring is geoptimaliseerd voor deze doelgroep.
• De gebruikerservaring optimalisatie van je product is onderbouwd en ondersteunt door
de technieken behandeld in het vak Service Design.
• Je product voldoet daarnaast aan de voorwaarden van de opdrachtgever en is in staat deze
voorwaarden dusdanig te formuleren dat deze bruikbaar zijn in het ontwerpproces.
• Alle opgeleverde producten voldoen aan de criteria van professionele documentatie
(zie het intranet).
ToETSInG En fEEDback
Het vak wordt getoetst aan de hand van een productpresentatie en een tentamen.
Beide dienen met een voldoende te worden afgerond om het vak te kunnen halen.
Het product wordt in teamverband geleverd en het tentamen wordt individueel getoetst.
lITEraTUUr
Verplicht
• Stickdorn en Schneider, This is Service Design Thinking, Amsterdam: BIS Publishers, 2011
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
172
VISUal InTErfacE DESIGn (PROFILERINGSvAK)
oMSchrIjVInG
In dit vak komen vormgeving en interactie ontwerp samen. Je combineert basiskennis over
vormgeving (kleur, compositie, vorm en typografie) met design patterns op het gebied van
interface ontwerp. Je werkt vanuit twee perspectieven:
• Hoe kun je een ontwerp op basis van een design-pattern spanning en een eigen draai
meegeven?
• Hoe kun je een origineel ontwerpidee zo uitwerken dat het ook bruikbaar en efficiënt is.
lEErDoElEn
De student kan een interface ontwerpen uitgaande van wat een gebruiker nodig heeft en
prettig vindt, op basis van design patterns en best-practices, en integreert daarbij basiskennis
over vormgeving en interactie ontwerp.
bEroEPEn
• Interaction Designer
• Visual Interface Designer
cMD coMPETEnTIES
1. ontwerpen
1.2 Stemt af op de doelgroep en zijn sociaal- maatschappelijke context.
1.4 verbindt kennis van verschillende ontwerpdisciplines in een ontwerp.
1.7 Ontwerpt uitvoerbare en (ethisch) wenselijke oplossingen.
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Dit vak bouwt voort op de kernvakken Understanding Design, Vormgeving, hcI,
Informatie architectuur, DfI Models & Processes en research for Design.
Ook bestaat er een relatie met de profileringsvakken Vorm & interactie uit jaar 2.
wErkwIjzE
De lessenreeks bestaat uit werkcolleges met aan het begin van de les een minicollege
(theorie) over het onderwerp van die week. Er wordt veel in de les gewerkt, het zijn praktische
opdrachten die op elkaar aansluiten en de theorie ondersteunen. Elke les is in principe
hetzelfde opgebouwd: introductie, theorie, bespreken van huiswerk, oefenopdrachten,
uitleg huiswerk volgende week.
173
crITErIa
• Student kan basiskennis vormgeving toepassen op een interactief ontwerp,
daarbij rekening houdend met verschillende doelgroepen en design patterns
• Student levert zijn werk af zoals het in het bedrijfsleven acceptabel is.
• Student leert om een interactief ontwerp op design te beoordelen en te onderbouwen
zonder in simplistische termen als mooi of lelijk te vervallen.
ToETSInG En fEEDback
Gedurende de lessen worden er een aantal oefeningen gedaan. Alle oefeningen moeten in
een blog worden bijgehouden. Daarnaast worden er 2 kleinere en één grote opdracht als
opdrachten gegeven. Afwezigheid tijdens de lessen zal in geval van twijfel de beoordeling
negatief beïnvloeden. Opbouw cijfer is als volgt:
25% opdracht 1
25% opdracht 2
50% opdracht 3
lITEraTUUr
aanbevolen
• Jenifer Tidwell, Designing Interfaces, Second Edition, O’Reilly Media, 2011.
• Timothy Samara, Design Elements, A Graphic Style Manual, Rockport Publishers, 2007.
• A. Cooper, R. Reimann, D. Cronin, About Face 3, the Essentials of Interaction Design,
Wiley Publishing, 2007.
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
174
fronT EnD 2 (PROFILERINGSvAK)
oMSchrIjVInG
Front end 2 is Frontend development voor technische studenten. Het vak is een vervolg op
Front end development in de v1, maar nu gaan we dieper in op technische mogelijkheden
van HTML5 en Javascript. In het vak leer je crossbrowser ontwikkelen, formulier valideren,
en (responsive) layout en navigatie design patronen toepassen. In dit vak gaan we dieper in
op HTML5 API's die nog niet zijn behandeld in het tweede jaar, zoals: sockets, geolocation,
history, localStorage en file API. versiebeheer (zoals Git) is een belangrijke werkmethodiek die
in de lessen zal worden gebruikt. Je leert hoe je goed technische workflows op kan zetten en
slim kunt debugging. Aan het eind van de cursus kun je een webapp maken met HTML5 API's.
Met behulp van Javascipt kun je (server) data verwerken en je kan (repsonsive) layout
en navigatie patronen realiseren.
Het vak is bedoeld voor studenten die Front end developer willen worden. Heb je stage
gelopen als developer bij een webbureau? Heb je Server side scripting en Datamodelleren
gekozen in jaar 2? Heb je Front end development gehad en wil je technisch worden
uitgedaagd? Dan is dit vak voor jou.
bEroEPEn
• front end Developer
cMD coMPETEnTIES
2. onderzoeken
2.2 Beoordeelt de geraadpleegde en vermelde bronnen op kwaliteit
2.4 Analyseert ontwikkelingen in het interactieve media werkveld
3. Maken
3.3 Kiest op basis van een concept een geschikte technische oplossing die aansluit
bij een specifieke doelgroep
3.7 vindt en verwerkt zelf–standig bronnen om kleine complicaties op te lossen
tijdens het maakproces
3.8 Werkt systematisch en navolgbaar
4. adviseren
4.4 Geeft op beginnend strategisch niveau advies en presenteert overtuigend
4.5 Reflecteert op het eigen advies en dat van medestudenten en verwerkt feedback
PlaaTS In hET cUrrIcUlUM
Het vak is bedoeld voor studenten die goed zijn in techniek en het profiel Front end developer
hebben gekozen. Front end 2 is het techniekvak voor de aankomende Front end developer.
In de propedeuse leer je de vakken Internetstandaarden en programmeren. In het tweedejaar
heb je gekozen voor Front end development, Server side scripting en/of Data modelleren.
175
MInor: MobIElE InTEracTIE
In de minor Mobiele interactie leren studenten interactieve toepassingen te ontwerpen
voor de desknot: mobile, tablet en public screens.
bESchrIjVInG
Mobiele applicaties of projecties in de openbare ruimte vragen om andere content en
ander ontwerp dan een project voor een computerscherm; de gebruiker zit niet achter
zijn laptop, maar loopt rond, communiceert met andere mensen en is onder invloed van
omgevingsfactoren. Centraal staat dan ook de vraag: Wat betekent deze veranderende context
voor je product- en projectontwikkeling? Door het doen van onderzoek naar verschillende
gebruiksculturen, ontwerpprocessen en technische mogelijkheden leer je waar je rekening
mee moet houden bij het ontwikkelen van interactieve toepassingen voor de publieke ruimte.
De minor Mobiele interactie bestaat uit een basisprogramma van workshops, (gast)colleges
en werkgroepen. In verschillende workshops leer je werken met Location Based Services-
technologieën zoals GPS en HTML5. Je krijgt colleges en werkgroepen over brainstormen,
prototyping, User Centred Design (UCD), Human Computer Interaction (HCI), critical design,
usability, testen en meer. In verschillende opdrachten ontwikkel en ontwerp je content in
visuele, tekstuele en technologische concepten, demo’s of producten.
Naast het basisprogramma werk je in teams aan een project voor een externe opdrachtgever
en breng je de opgedane kennis en ervaring in de beroepspraktijk.
ProGraMMa
De minor bestaat uit 6 verschillende modules:
1 Design for mobile (4 ects)
Hands on mobiele toepassingen: Locative audio /mobile music, personalized landscapes,
Space annotation /virtual graffity (geostickies), Spatial storytelling, Augmented Reality, design
principes voor mobiele toepassingen.
2 Understanding Public Spaces (4 ects)
In deze module leggen we de nadruk op schermen/interventies/contenvoorziening in de
publieke ruimte. Musea, bibliotheken, publieke pleinen en gevels van gebouwen maken al
blok 4blok 3
Design for mobile
Understanding Public Spaces City Discourse
Design Research
Project Mobile interaction
Desknot Devcamp
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
176
gebruik van de schermen om content op te presenteren, mensen te informeren.
Wat is de rol van de schermen? Op welke manier worden de schermen ervaren? De focus ligt
op het ontwerpen van grote interactieve schermen en het creëren van betrokkenheid bij deze
schermen.
3 Design research (4 ects)
Het vak Design Research leert studenten methoden toe te pasen die nodig zijn om latente
gebruikersinformatie over betekenis, behoefte en beleving te onderzoeken en deze te vertalen
naar een ontwerp voor interactie. Je leert je interactieontwerp te visualiseren en te testen.
4 city Discourse (4 ects)
Je leert een gefundeerde visie op publieke ruimte te ontwikkelen en omschrijven / presenteren,
in de lijn van de behandelde theorie én technologie in de eerdere vakken. Wat wil je nou
eigenlijk stimuleren, hoe plaats je jezelf binnen het discours over de stad van de toekomst?
5 Desknot devcamp (4 ects)
In deze module worden verschillende webbased technieken behandeld. Iedereen doet
HTML5, CSS3 en Javascript voor mobiele apparaten. voor de liefhebber worden verdergaande
technieken behandeld.
6 Project Mobile interaction (10 ects)
Naast het basisprogramma werk je in teams aan een project voor een externe opdrachtgever
en breng je de opgedane kennis en ervaring in de beroepspraktijk De opdracht luidt bedenk
en realiseer een mobiele toepassing voor een specifieke doelgroep. De mobiele toepassing is
"context-aware", het weet wie je bent, waar je bent, hoe laat je daar bent en geeft informatie
op basis van die kennis.
bEoorDElInG
voor de minor is het verplicht voor alle vakken een voldoende te halen. De vakken staan
opzichzelf en hebben elk hun eigen rooster/schema, criteria, eisen en deliverables.
Het eindcijfer van de minor wordt bepaald door het gemiddelde van alle vakken en het project,
naar rato van het aantal ects.
SEMESTEr
2
Taal
Nederlands (en deels Engels)
ToEGankElIjk Voor
voor derde- en vierdejaars studenten van een hbo opleidingen op het gebied van
Communication & multimedia design, digitale media, interaction design, media technologie
en informatica.
177
VoorwaarDEn ToElaTInG
Het maximaal aantal studenten dat kan deelnemen is 90.
Het minimum aantal studenten om deze minor door te laten gaan is 30
algemeen
• Het kunnen visualiseren van een concept
• In een multi-disciplinair team kunnen werken
• Interesse hebben in techniek en technologie
• Schriftelijk en mondeling goed kunnen communiceren
Specifiek
• Het kunnen maken van persona, user scenario, moodboard, storyboard, visuele presentatie,
conceptplan, plan van aanpak, debriefing
• Maken van ontwerpdocumenten, datamodel, use case scenario, wireframes, flowcharts,
screen transition diagrams
• Kennis van usability en testen, het kunnen doen van een (gebruiks)onderzoek
• Kennis over in- en externe doelgroepen, doelstellingen, kernwaarden
• Het maken van een interaction design : visueel ontwerp voor small screens, urban screens
en overige interactieve applicaties
• Maken van een prototype of simulatie in html, flash of video
• Het werken met diverse software tools, bijvoorbeeld: Photoshop, Illustrator, Fireworks,
Flash en/of After effects
Kennis van onderstaande punten is een pré.
• Het kunnen programmeren in HTML5, Javascript , Actionscript, PHP, SQL
• Het inrichten en uitbreiden van een CMS met behulp van bestaande software
• Het kunnen realiseren van een gebruikers,- en programmeurs handleiding
conTacT
De minor wordt aangeboden door de opleiding Communication en Multimedia Design (CMD)
binnen het domein Media Creatie en Informatie van de Hogeschool van Amsterdam.
contactpersonen
Koop Reynders, tel 020 595 1891, e-mail [email protected]
Robbert Ritmeester, tel 020 595 1843, e-mail [email protected]
aanvullende informatie
voor aanvullende informatie is de intranet pagina van voorgaande jaar te bekijken.
Hierop staan de uitgewerkte programma's, opdrachten en studentenwerk.
http://intra.iam.hva.nl/content/1112/cim/
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
178
MInor: USEr ExPErIEncE DESIGn (UxD)
korTE oMSchrIjVInG
Je leert complexe Ux ontwerpproblemen doorgronden, oplossen en uitwerken.
bESchrIjVInG
Een Ux ontwerper bedenkt interactieve gebruikerservaringen en maakt deze tastbaar in een
user interface. Als deelnemer aan de minor User Experience Design (UxD) verwerf je kennis en
vaardigheden die essentieel zijn bij het ontwerpen van interface-gebaseerde gebruikservaring.
Je wordt in simulaties/opdrachten voortdurend uitgedaagd creatieve en/of degelijke
oplossingen te zoeken voor ingewikkelde ontwerpproblemen, moet je ontwerpkeuzes kunnen
onderbouwen en moet je oplossing tot in detail kunnen uitwerken.
De minor UxD is bij uitstek interessant en geschikt voor studenten met ambitie voor de
beroepsrol interaction designer; voor studenten die creativiteit en analytisch vermogen
combineren; voor studenten die goed kunnen communiceren; voor studenten die vakken als:
HCI, Informatie archtectuur, Models & processes, Design research, Front-end, Evidence based
design, visual interface design, Prototyping, vorm & interactie en Service design met plezier en
interesse gevolgd hebben.
ProGraMMa En ToETSInG
Het programma bestaat uit 4 onderdelen:
• Theoretische fundering (9 ECTS – week 2-12)
• Ambachtelijke kennis en vaardigheden (9 ECTS – week 2-12)
• Meesterproef (9 ECTS – week 13-20)
• x2 (3 ECTS – hele periode)
De opgedane kennis en vaardigheden uit de onderdelen ‘Theoretische fundering’ en
‘Ambachtelijke kennis en vaardigheden’ kun en moet je direct toepassen bij je ‘Meesterproef’.
Beide onderdelen rond je dan ook - inclusief herkansing - af voordat je aan je meesterproef
begint, om zo voor aanvang inzicht te hebben of het aangaan van de meesterproef zinvol is.
beoordeling
Het eindcijfer van de minor is het gewogen gemiddelde van de cijfers voor de individuele
onderdelen, waarbij de verhouding als volgt is: Theoretische fundering (30%), Ambachtelijke
kennis en vaardigheden (30%), Meesterproef (30%) en x2 programma (10%).
voor een voldoende beoordeling moeten alle individuele onderdelen met een voldoende
worden afgesloten.
anPfIff
De minor start met een kick-off van een week – der Anpfiff – die onderdeel is van het x2
programma. De doelen zijn in lijn met het gehele programma:
• Je ideeën over user experience en de rol van UX ontwerpers prikkelen;
• Je inspiratie en alternatieve invalshoeken aanreiken;
179
• Je uitdagen tot experimenteren met de nieuw verkregen kennis,
vaardigheden en inzichten in een kritische maar veilige omgeven.
Om meteen goed te beginnen, zal de kick-off buiten de HvA en buiten Amsterdam
plaatsvinden. Het doel is om je in een onbekende omgeving bloot te stellen aan en te laten
nadenken over ervaringen die je in de vertrouwde omgeving van de HvA en Amsterdam niet
meer kunt beleven. Een vijfdaagse – must-see – no-excuses – studiereis.
Je werk en je beoordeling zijn onderdeel van het x2 programma.
ThEorETISchE fUnDErInG
Het theoretische programma bestaat uit 9 studiepunten verdeeld over 3 modules
van elk 3 weken.
Psychologie
In de module Psychologie komen een aantal theorieën en ideeën uit de cognitieve en sociale
psychologie aan bod die belangrijk worden gevonden voor Ux ontwerpers. We gaan op zoek
naar antwoorden op vragen als:
• Hoe herkennen mensen objecten?
• Hoe nemen ze waar?
• Hoe leren en herinneren mensen?
• Is emotie een belangrijke factor van een ontwerp?
• Hoe nemen mensen besluiten?
Het doel is dat je je begrip van de antwoorden die psychologen op deze vragen geven, direct
kunt toepassen op de ontwerpopdrachten in de ambachtslijn, je meesterproef en je verdere
carrière.
Experience
De laatste jaren wordt het idee dat ‘positieve user experiences’ een middel kunnen zijn om
je aanbod als organisatie te onderscheiden in een competitieve markt steeds belangrijker en
vaker toegepast. Het succes van bedrijven die zich sterk op user experience focussen – als
Apple en Toyota – lijken bewijs aan te dragen dat user experience de ‘magic bullet’ voor
succes is. Met de toegenomen aandacht voor user experience, wordt wat nu precies met user
experience bedoeld wordt minder helder en soms zelfs tegenstrijdig.
In de module ‘Experience’ kijken we naar op onderzoek gebaseerde modellen en praktische
cases om zo grip te krijgen op de onderliggende ideeën van user experience. We zullen met
extra aandacht kijken naar de ‘key-elements’ van experience en gaan op zoek naar datgene dat
experiences betekenisvol en positief dan wel negatief maakt.
Na afloop van de module heb je fundamentele kennis over wat experience is en wat een
experience positief maakt. Je bent daarbij vooral ook in staat om deze kennis te benutten bij
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
180
het maken van ontwerpbeslissingen en kun je klanten en andere belanghebbenden overtuigen
van het nut en belang van ‘positieve en betekenisvolle user experiences’.
werkveld
Doel van de module Werkveld is bewustwording en duiding van omgevingsfactoren die het Ux
ontwerpproces beïnvloeden. Ook besteden we in deze module veel aandacht aan de ideeën
van gezaghebbende Ux ontwerpers en –denkers.
Na afloop van deze module kun je belanghebbenden overtuigen van het belang van UxD, en
heb je een eigen visie op je toekomstige vakgebied ontwikkeld.
Aan de hand van praktijkvoorbeelden komen diverse onderwerpen aan de orde: Ux binnen
een bedrijfsproces, de Ux beroepsrollen en carrièremogelijkheden, toonaangevende Ux
bedrijven, Ux in de praktijk, de toekomst van het vakgebied, het ontwerpen in opdracht.
Toetsing
In elke module wordt je getoetst met één of meer theoretische toetsen. voor een voldoende
beoordeling moet je alle afzonderlijke modules met een voldoende beoordeling afronden.
Indien één of meer modules onvoldoende beoordeeld worden, kun je de toetsen direct na
afloop van de 3 modules herkansen.
aMbachTElIjkE kEnnIS En VaarDIGhEDEn
Het ambachtsprogramma bestaat uit 9 studiepunten verdeeld over 3 modules van elk 3 weken.
hcI mastery
Een foto delen. Dropbox synchroniseren. Een afspraak in iCal wijzigen. Een bericht retweeten.
Allemaal kleine, veel voorkomende acties die een gebruiker schijnbaar moeiteloos uitvoert.
In de module HCI mastery ontwerp je gedetailleerde interfaces waarmee de gebruiker door het
uitvoeren van een serie taken zijn doel bereikt. Jouw ontwerp maakt het doel en het proces
van een interactief element inzichtelijk vóór en tijdens het gebruik, en helpt de gebruiker de
benodigde stappen moeiteloos en foutloos te voltooien.
Je begint met het ontwerpen van voor de gebruiker eenvoudige interface, en weet deze
eenvoud te behouden als de ontwerpproblemen alsmaar complexer worden. Aan het eind van
de module kun je een interactief element tot in het kleinste detail ontwerpen.
Onderwerpen die aan bod komen zijn o.a.: formulieren, dynamiek, design patterns, error
prevention en recovery, applicatie-interfaces, data-invoer en –manipulatie en toegankelijkheid.
Small screen design
De module ‘Small screen’ speelt in op de trend dat een steeds groter deel van de mens machine
interactie verloopt via apparaten met een klein scherm. Het kan daarbij gaan om interactie
met een stand-alone toepassing op het ‘kleine’ apparaat. Steeds vaker ook zijn de ‘kleine’
toepassingen onderdeel van een set toepassingen op verschillende apparaten die te samen in
de behoefte van de gebruiker voorzien. Na afloop van de module:
181
• Ken je aspecten die ‘kleine’ interactie effectief, efficiënt en aangenaam maken
(inclusief de verschillen en overeenkomsten met ‘grote’ interactie),
• Heb je een pallet met handvatten om verschillende ontwerpoplossingen voor ‘kleine’
interactieproblemen te genereren en
• Kun je ‘kleine’ interactie ontwerpen als stand-alone toepassing of als onderdeel
van set van toepassingen.
Onderwerpen die aan bod komen zijn: mobile first, mobile design patterns en style guides,
tapworthy, web vs. native, multi-touchpoints en responsive design.
big Ia
In de module Big IA analyseer je processen en structuren die worden ingezet als bedrijfsmiddel
of productiefactor voor interactieve producten en diensten. In een aantal individuele
opdrachten leer je hoe een interface-ontwerp de onderliggende complexiteit van een systeem
kan verduidelijken, vereenvoudigen of verbergen.
Aan het eind van de module beheers je basistechnieken voor het analyseren en vastleggen van
informatie- en communicatiesystemen, en kun je deze vertalen naar een gebruiksvriendelijke
interface.
Onderwerpen die aan de orde komen zijn o.a.: informatie-architectuur, proces-analyse,
intergratiepatronen, multi-touchpoints, content strategie en interfaces voor informatie- en
taakgestuurde processen.
Toetsing
In elke module wordt je getoetst aan de hand van een case. voor een voldoende beoordeling
moet je alle afzonderlijke modules met een voldoende beoordeling afronden. Na afloop van
elke module ontvang je feedback op je werk. Direct na afloop van de drie modules krijg je de
gelegenheid om je werk aan te vullen en/of te vervolmaken.
x2 ProGraMMa
Het doel van het x2 programma is om je te helpen en te stimuleren bij het verwerven van wat
wel ‘designerly attitudes’ genoemd worden. We richten ons daarbij op vier attitudes:
• Ontvankelijkheid zijn voor en nieuwsgiering zijn naar nieuwe ideeën en invalshoeken die
wellicht botsen met de manier waarop je nu denkt over je rol als ontwerper en je werk(wijze);
• Op een constructieve maar kritische wijze nadenken over zulke ideeën;
• Bereid zijn om te experimenteren en om gecalculeerde risico’s te nemen;
• Bereid zijn om (eigen) ideeën ter discussie te blijven stellen om ze in meerdere iteraties
steeds verder aan te scherpen maar ook weten wanneer de kwaliteit voldoet.
De module bestaat uit drie delen:
1. De kick-off week – der Anpfiff – als introductie van de inhoud en werkwijze binnen de minor
en waar je een user experience ontwikkelt in een onbekende omgeving.
2. Een reeks lezingen en workshops die je voeden met inspirerende voorbeelden van werk en
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ vak
ken
in d
e h
oof
dfa
se –
jaar
3
182
de werkwijze van practicioners en voeden met ideeën en inzichten over user experience en de
rol van de ontwerpers.
3. Aangevuld met enkele zelfgekozen activiteiten, waarmee je jouw persoonlijke Ux interesses
verder kunt onderzoeken en uitdiepen. Denk aan het bezoeken van lezingen, congressen
musea en exposities, het lezen van boeken, het organiseren van een x2 lezing, het zelf geven
van een x2 lezing…
Toetsing
Je wordt beoordeeld op de inhoud van je UxD scrapbook en het verwerken van je nieuw
verworven kennis, vaardigheden en persoonlijke inzichten in je portfolio.
Je UxD scrapbook is een dummy die je vult met aantekeningen, gedachtes, memorabilia,
ideeën, schetsjes, bevindingen… die je verzamelt en opdoet gedurende de hele minor –
en dan vooral tijdens x2 programma.
Bij het assessment gebruik je je UxD scrapbook en portfolio als bewijs van de ontwikkeling
van je ‘designerly attitudes’.
Mocht je het assessment niet voldoende afronden, dan kun je binnen twee weken nogmaals
een assessment afleggen en daarbij de gegeven feedback benutten.
MEESTErProEf
De beoordeling is gebaseerd op de geschiktheid als ontwerper in de ogen van professionals,
en geeft een positief antwoord op de vraag of je het werk- en denkniveau van een aankomend
junior-ontwerper hebt bereikt.
Toetsing
Toetsing van de meesterproef bestaat uit uitgebreide ontwerpdocumentatie inclusief
prototype, en een presentatie van het ontwerp aan experts. voor een voldoende beoordeling
moet de kwaliteit van het ontwerp, onderbouwing van keuzes en de articulatie van het
ontwerpproces voldoende zijn. Na de beoordeling kun je onvoldoende onderdelen van deze
module herkansen.
SEMESTEr
2
Taal
Nederlands (en deels Engels)
ToEGankElIjk Voor
De minor UxD is geschikt voor studenten die zich willen ontwikkelen in het ontwerpen van
user interfaces. De minor is toegankelijk voor studenten van hbo-opleidingen op het gebied
van communication & multimedia design, grafisch ontwerp, digitale media, interaction design,
informatica...
Het maximaal aantal studenten dat kan deelnemen is 60. Het minimum aantal studenten om
deze minor door te laten gaan is 30.
Om te bewijzen dat je aan onderstaande toelatingsvoorwaarden voldoet, dien je een
183
portfolio met begeleidende brief in te sturen waarmee je dat aantoont. Indien nodig wordt
je uitgenodigd voor een gesprek om je aanvangsniveau toe te lichten. Je ontvangt tijdig een
onderbouwd besluit of je al dan niet toelaatbaar bent.
VoorwaarDEn ToElaTInG
Je:
• Kunt persona’s, user scenario’s, moodboards, storyboards, visuele presentaties,
conceptplannen, plannen van aanpak, debriefings maken/opstellen;
• Hebt kennis van basis UX-heuristieken en -patterns;
• Hebt kennis van usability en testen – het kunnen doen van een (gebruiks)onderzoek;
• Hebt kennis over in- en externe doelgroepen, doelstellingen, kernwaarden binnen het
ontwerpproces;
• Hebt inzicht dat voor een positieve experience interactie binnen de brede context bekeken
moet worden;
• Kunt werken met diverse tools, als: photoshop, illustrator, fireworks, visio;
• Kunt ontwerpdocumenten, als: programma van eisen, datamodel, use case scenario,
wireframe, flowchart, screen transition diagram maken, customer journey;
• Kunt informatie structureren en ontsluiten;
• Kunt een prototype of simulatie in html, javascript, flash of m.b.v. video maken.
conTacT
De minor wordt aangeboden door de opleiding Communication & Multimedia Design (CMD)
binnen het domein Media Creatie en Informatie van de Hogeschool van Amsterdam.
contactpersonen
yuri Westplat, tel: 020 595 1855, e-mail: [email protected]
Sanne ‘t Hooft, tel: 020 595 1855, e-mail: [email protected]
Charlie Mulholland, tel: 020 595 1806, e-mail: [email protected]
aanvullende informatie
http://intra.iam.hva.nl/content/1213/verdieping2/minoren/uxd
185
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
/ Afs
tud
eerf
ase
2.7 AFSTUDEERFASE
Dit laatste jaar werk je voornamelijk zelfstandig aan een afstudeerstage en een individueel
afstudeerproject. Hierbij word je begeleid door een SLC’er en een afstudeerbegeleider.
De afstudeerbegeleider krijg je toegewezen indien je maximaal 10 studiepunten te herkansen
hebt. Indien je meer dan 10 stp. te herkansen hebt, moet je deze achterstand eerst
terugbrengen tot max 10 stp. Pas dan krijg je alsnog een afstudeerbegeleider toegewezen.
Startpunt bij de invulling van je afstudeerjaar is het advies dat je hebt gekregen bij het
v2-assessment. Je begint met de afstudeerstage in Blok 1 & 2. Indien je vakken te herkansen
hebt, dien je dat in Blok 1 & 2 te doen. In Blok 3 & 4 doe je het individuele afstudeerproject.
De afstudeerstage is een nadere kennismaking met de professionele werkomgeving op HBO-
niveau. Je sluit je afstudeerstage af met een stage-eindverslag en een beoordelingsgesprek
op school.
Het afstudeerproject kan een onderzoek zijn of een concreet (concept) product.
In beide gevallen dien je een uitgebreid eindrapport op te leveren waarin je je onderzoek dan
wel ontwikkeltraject van het product onderbouwt. Je sluit het afstudeerjaar en daarmee ook
je studie af met een afstudeerpresentatie. Met deze sessie presenteer je jezelf als professional
aan een afstudeercommissie bestaande uit je afstudeerbegeleider, een tweede docent
van de opleiding en een externe professional. In deze sessie presenteer je de belangrijkste
bevindingen van je afstudeerproject . Doe je dat overtuigend genoeg naar de mening van de
afstudeercommissie, dan ben je geslaagd als beroepsbekwame ontwerper.
blok 1 blok 2 blok 3 blok 4
Afstudeerstage Afstudeerproject
SLCSlc
Afstudeerfase
186
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
2.8 vERSNELLEN (DE STUDIE IN DRIE JAAR)
De opleiding biedt de mogelijkheid om de studie versneld te doorlopen.
Dat betekent dat de studie niet vier jaar in beslag neemt maar drie jaar. Het niveau blijft
exact hetzelfde maar door onderdelen te combineren in bepaalde perioden is het mogelijk
tijd te winnen. Dat betekent dat de studiebelasting gemiddeld veertig procent hoger ligt
dan in de gewone route. Dit stelt hoge eisen aan de student op het gebied van organisatie,
zelfstandigheid en vraagt een zeer actieve studiehouding. Een student in de versnelde route
start in de v1 samen met studenten in de reguliere route. Delen van het programma lopen
immers geheel gelijk. De studenten in de versnelde route hebben vanaf blok 3 wel een eigen
SLC programma. vanuit deze SLC lessen worden de extra onderdelen gecoördineerd.
De versnelde route is toegankelijk voor studenten die:
• Hun propedeuse in één jaar halen;
• een positief advies hebben voor de beroepsrollen die zij kiezen;
• Kunnen aantonen dat zij beschikken over de ervaring, vaardigheden en talenten
die een plek in de versnelde route rechtvaardigen;
• Kunnen aantonen dat zij veertig procent hogere studiebelasting aankunnen;
• een sterke motivatie hebben om de versnelde route te volgen.
ProcEDUrE
Studenten die toegelaten willen worden tot de versnelde route sturen voor 1 juni 2013 een
brief naar de opleidingsmanager. In deze brief staan de volgende zaken:
– de motivatie om de versnelde route te volgen;
– bewijzen waarmee de student aantoont dat hij hiervoor in aanmerking komt (eerdere
opleidingen, relevante werkervaring, resultaten uit de propedeuse);
– keuze voor minstens twee beroepsrollen met onderbouwing;
– uitleg omtrent organisatie met betrekking tot de veertig procent extra studiebelasting;
– twee referenties van docenten uit je propedeusejaar. Deze docenten moeten een positief
advies geven. NB. Deze referenties zijn geen garantie voor toelating.
SollIcITaTIEcoMMISSIE
De brieven met referenties worden beoordeeld door de opleidingsmanager en een
teammanager. Deze winnen indien nodig aanvullende informatie in bij propedeusedocenten
en SLC docent.
ToElaTInG of aanVUllEnD GESPrEk
De opleidingsmanager kan op basis van de aangeleverde informatie een student toelaten tot
de versnelde route, of een gesprek hebben met de student om nog een aantal zaken toe te
lichten, of direct tot een afwijzing besluiten.
TErUG naar hET rEGUlIErE ProGraMMa
Na het derde blok van de verdiepingsfase legt de student een portfoliotoets af. Haalt hij een
187
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
onvoldoende, dan moet hij uit het versnellertraject en volgt verder het reguliere programma.
Op de intranet pagina staat een overzicht van het onderwijsprogramma in de versnelde route,
zoals dat eruit ziet in studiejaar 2012–2013.
2.9 COMPETENTIES
beroepstaak competentie
1. Ontwerpen De interactieve media ontwerper bedenkt en concretiseert een
concept voor een kwalitatief hoogwaardige interactieve media
toepassing.
2. Onderzoeken De interactieve media ontwerper doet onderzoek ten behoeve van
de ontwikkeling van een interactieve media toepassing.
3. Maken De interactieve media ontwerper ontwikkelt op basis van een
concept een (deels) werkende interactieve media toepassing.
4. Adviseren De interactieve media ontwerper ontwikkelt op basis van een
concept een (deels) werkende interactieve media toepassing.
5. Projectmanagen De interactieve media ontwerper organiseert een interactief media
project en stuurt de uitvoering aan.
188
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
COMPETENTIE 1: onTwErPEn
De interactieve media ontwerper bedenkt en concretiseert een concept
voor een kwalitatief hoogwaardige interactieve media toepassing.
Ontwerpen gaat over het vertalen van ideeën en ontwikkelingen in het werkveld en de
maatschappij naar betekenisvolle interactieve producten voor het nu en de toekomst.
De student ontwikkelt een nieuwsgierige houding en leert te werken in een iteratief
(herhalend), creatief proces, waarbij hij het overzicht behoudt én oog toont voor detail.
Doorlopend onderzoek zorgt voor onderbouwing en inspiratie, regelmatig testen voor bewijs
en bijstelling.
Propedeusefase
De student toont de
competentie in eenvoudige
contexten en opdrachten onder
begeleiding van een docent of
coach.
hoofdfase
De student toont de
competentie in complexe
ontwerpvraagstukken onder
begeleiding van een docent
afstudeerfase
De student toont de
competenties in complexe
ontwerpvraagstukken als
zelfstandig beginnend
professional en neemt
verantwoordelijkheid voor zijn
handelen.
1. Stemt concept en
concretisering af op de vraag van
de opdrachtgever.
Doorgrondt en (her)formuleert
de ontwerpvraag in een
debriefing.
Durft lastige vragen te (blijven)
stellen bij het doorgronden
en (her)formuleren van de
ontwerpvraag.
2. Houdt rekening met de
doelgroep.
Stemt af op de doelgroep en
zijn sociaal- maatschappelijke
context.
Ontwerpt vanuit onderzoek naar
de doelgroep in zijn sociaal-
maatschappelijke context en
eigen visie.
3. Kan ontwerpkeuzes
motiveren.
verwoordt en onderbouwt
een ontwerp op basis van
onderzoeksresultaten.
voert een constante dialoog
met opdrachtgever, team en
gebruikers voor onderbouwing
en enthousiasmering.
4. Gebruikt basiskennis over
interactie-, informatie- en visueel
ontwerp.
verbindt kennis van
verschillende ontwerpdisciplines
in een ontwerp.
Initieert en stuurt het
ontwerpproces vanuit kennis van
verschillende ontwerpdisciplines.
5. Herkent ontwerpstijlen
en –stromingen en kan ermee
experimenteren.
Toont een beginnende eigen
signatuur.
Toont een duidelijke eigen
signatuur.
6. Test onderdelen van een
ontwerp.
Stelt een ontwerptest op en
voert deze uit.
Competentie reeds verworven
7. NvT Ontwerpt uitvoerbare en
(ethisch) wenselijke oplossingen.
Is zich bewust van de
(ethische) gevolgen van zijn
ontwerpbeslissingen.
189
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
COMPETENTIE 2: onDErzoEkEn
De interactieve media ontwerper doet onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling
van een interactieve media toepassing.
Onderzoeken gaat over het leren begrijpen van een praktijk die snel verandert. De student
ontwikkelt een onderzoekende houding. Dit stelt hem in staat om veranderingen in kaart te
brengen op sociaal-maatschappelijk vlak en in het vakgebied. Op basis hiervan leert de student
bij te dragen aan de ontwikkeling van nieuwe diensten en producten.
Propedeusefase
De student toont de
competentie in eenvoudige
contexten en opdrachten onder
begeleiding van een docent of
coach.
hoofdfase
De student toont de
competentie in complexe
ontwerpvraagstukken onder
begeleiding van een docent.
afstudeerfase
De student toont de
competenties in complexe
ontwerpvraagstukken als
zelfstandig beginnend
professional en neemt
verantwoordelijkheid voor zijn
handelen.
1. Past de basisbegrippen
van onderzoek toe op een
kleinschalig onderzoek.
Motiveert waarom bepaalde
methoden van gegevens
verzamelen passen bij bepaalde
onderzoeksvragen.
Zet een onderbouwd, toegepast
onderzoek op, voert dit uit en
neemt verantwoordelijkheid
voor alle facetten.
2. Raadpleegt en vermeldt
bronnen systematisch volgens de
geldende norm (MLA).
Beoordeelt de geraadpleegde en
vermelde bronnen op kwaliteit.
Analyseert, interpreteert en
beoordeelt de verzamelde
gegevens.
3. Is zich bewust van de sociaal-
maatschappeljke context die
relevant is voor een onderzoeks-
of ontwerpvraag.
Toont een kritische en
maatschappelijk bewuste
beroepshouding.
Competentie reeds verworven
4. Identificeert ontwikkelingen
in het interactieve media
werkveld.
Analyseert ontwikkelingen in het
interactieve media werkveld.
Competentie reeds verworven
5. Identificeert een doelgroep. Identificeert een doelgroep
en legt de relatie met de
ontwerppraktijk.
Competentie reeds verworven
6. NvT Toont een beginnend
inlevingsvermogen in een
doelgroep en opdrachtgever.
Leeft zich in een doelgroep en
opdrachtgever in.
190
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
COMPETENTIE 3: MakEn
De interactieve media ontwerper maakt op basis van een concept een (deels) werkende
interactieve media toepassing.
Maken start wanneer een ontwerp concreet genoeg is om te worden uitgewerkt tot een
ervaringsrijk eindproduct of prototype. De interactieve media ontwerper kiest passende
technieken om een ontwerp tot leven te brengen. Hij of zij produceert inhoud (tekst, beeld en
geluid) of vindt geschikte professionals voor de uitvoering. De interactieve media ontwerper
geeft leiding aan het productieproces, verantwoordt de keuzes en bewaakt de kwaliteit.
Propedeusefase
De student toont de
competenties in eenvoudige
contexten en opdrachten onder
begeleiding van een docent of
coach.
hoofdfase
De student toont de
competenties in complexe
ontwerpvraagstukken onder
begeleiding van een docent.
afstudeerfase
De student toont de
competenties in complexe
ontwerpvraagstukken als
zelfstandig beginnend
professional en neemt
verantwoordelijkheid voor zijn
handelen.
1. Heeft basisvaardigheid in tools
om audiovisuele media content
te produceren.
Kan audiovisuele media
content (laten) produceren en
beoordelen op kwaliteit.
Competentie reeds verworven
2. Schrijft en redigeert teksten
voor een specifieke doelgroep en
doeleinde.
Formuleert de kaders voor
tekstuele content.
Competentie reeds verworven
3. Kiest op basis van een concept
een geschikte technische
oplossing.
Kiest op basis van een concept
een geschikte technische
oplossing die aansluit bij een
specifieke doelgroep.
Kiest op basis van een con-cept
een geschikte tech-nische
oplossing die aansluit bij
een specifieke doelgroep en
bedrijfsprocessen.
4. Maakt een dynamische
toepassing en richt deze in met
behulp van een CMS.
Competentie reeds verworven Competentie reeds verworven
5. Maakt een applicatie of
interactieve animatie die voldoet
aan webstandaarden.
Competentie reeds verworven Competentie reeds verworven
6. Maakt en test onder
begeleiding een prototype en
rapporteert over de uitkomsten.
Gebruikt en test prototypes
effectief in het ontwerp-
proces en rapporteert over de
uitkomsten.
Competentie reeds verworven
7. NvT vindt en verwerkt zelf–standig
bronnen om kleine complicaties
op te lossen tijdens het
maakproces.
verwerkt bronnen over
innovatieve technieken in eigen
werk.
8. Levert een product zorgvuldig
op en archiveert het ordelijk.
Werkt systematisch en
navolgbaar.
Competentie reeds verworven
191
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
COMPETENTIE 4: aDVISErEn
De interactieve media ontwerper verkent met een opdrachtgever de vraag en geeft advies over
een oplossingsrichting.
Adviseren gaat over objectiviteit en professioneel inlevingsvermogen. De student ontwikkelt
een assertieve en kritische houding en leert om een opdracht vanuit verschillende invalshoeken
en op (inter)nationaal niveau te benaderen. Adviseren combineert aandacht voor de ander met
een geloof in eigen visie.
Propedeusefase
De student toont de
competenties in eenvoudige
contexten en opdrachten onder
begeleiding van een docent of
coach.
hoofdfase
De student toont
de competenties in
ontwerpvraagstukken onder
begeleiding van een docent.
afstudeerfase
De student toont de
competenties in complexe
ontwerpvraagstukken als
zelfstandig beginnend
professional en neemt
verantwoordelijkheid voor zijn
handelen.
1. Spreekt, schrijft en
presenteert in correct en helder
Nederlands.
Argumenteert en overtuigt in
correct en helder Nederlands.
Competentie reeds verworven
2. Past verschillende
gesprekstechnieken toe.
Past verschillende
gesprekstechnieken toe in een
klantgerichte communicatie met
de opdrachtgever.
Past verschillende
gesprekstechnieken toe in
een uitdagende en assertieve
communicatie met de
opdrachtgever.
3. Brengt de context van
bedrijfstak in kaart.
Analyseert en betrekt de context
van de bedrijfstak en –voering in
het advies.
Analyseert en betrekt de context
van de bedrijfstak,
–voering en –cultuur in het
advies.
4. Houdt rekening met de
vragen, cultuur en belangen van
de gebruiker en presenteert dit
in een eenvoudig advies aan de
opdrachtgever.
Geeft op beginnend strategisch
niveau advies en presenteert
overtuigend.
Concretiseert en presenteert
een advies in een strategieplan,
innovatieplan en een
technologie-roadmap.
5. Reflecteert op eigen
werkwijze en die van
medestudenten en verwerkt
feedback.
Reflecteert op het eigen advies
en dat van medestudenten en
verwerkt feedback.
Reflecteert op het eigen advies
en het doorlopen proces.
6. Geeft advies om een bestaand
interactief mediaproduct te
optimaliseren.
Competentie reeds verworven Competentie reeds verworven
192
2. O
nd
erw
ijsp
rog
ram
ma
COMPETENTIE 5: ProjEcTManaGEn
De interactieve media ontwerper organiseert een interactief media project en
stuurt de uitvoering aan.
Projectmanagement is zowel nodig bij zelfstandige als bij multidisciplinaire teamprojecten.
De interactieve media ontwerper toont initiatief en is in staat effectief samen te werken en
eventueel leiding te geven. Hij of zij kan een projectorganisatie opzetten, plannen, sturen en
monitoren en neemt verantwoordelijkheid voor het resultaat.
Propedeusefase
De student toont de
competenties in eenvoudige
contexten en opdrachten onder
begeleiding van een docent of
coach.
hoofdfase
De student toont de
competenties in complexe
ontwerpvraagstukken onder
begeleiding van een docent.
afstudeerfase
De student toont de
competenties in complexe
ontwerpvraagstukken als
zelfstandig beginnend
professional en neemt
verantwoordelijkheid voor
zijn handelen.
1. Denkt binnen een duidelijke
structuur mee over het realiseren
van de doelen en organisatie van
een project.
Draagt bij aan het
formuleren van de doelen en
projectorganisatie en gebruikt
hierbij vakinhoudelijke kennis.
Bepaalt de doelen en
kwaliteitseisen van een
project, op basis van gedegen
vakinhoudelijke kennis en de
randvoorwaarden.
2. Stemt eigen gedrag af op
teamgenoten met het oog op
effectieve samenwerking.
Heeft inzicht in eigen kwaliteiten
en die van teamleden en zet deze
flexibel in.
Kan werken in/met een
heterogene groep, onderkent
de verschillende kwaliteiten
van de teamleden en stemt de
taakverdeling daarop af.
3. Presenteert en communiceert
projectvoorstellen of
–resultaten in correct en helder
Nederlands.
Neemt het initiatief in de
communicatie en presen–tatie
van projectvoorstellen en –
resultaten aan opdrachtgevers,
doelgroepen en collega’s.
Stuurt de communicatie en
presentatie van project–
voorstellen en –resultaten aan
opdrachtgevers, doelgroepen en
collega’s.
4. Reflecteert op eigen rol
in het project en die van
medestudenten en verwerkt
feedback.
Reflecteert en anticipeert
op de kwaliteit van het
projectresultaat, het
eigen aandeel en dat van
medestudenten en verwerkt
feedback.
Reflecteert en anticipeert op
de kwaliteit van proces en
product en stelt op basis hiervan
voortdurend het eigen handelen
bij.
5. Maakt en bewaakt een
planning voor een eenvoudig
project.
Maakt en bewaakt een
gefaseerde planning en
rapporteert (tussen)–resultaten.
Stuurt de realisatie van een
gefaseerd project, monitort
en rapporteert de project–
voortgang en stuurt bij waar
nodig.
195
3. GEBOUWEN EN vOOR-
ZIENINGEN
196
3. G
ebo
uw
en e
n vo
orz
ieni
ng
en
3.1 ADRESGEGEvENS EN BEREIKBAARHEID
hoGESchool Van aMSTErDaM – locaTIE ThEo ThIjSSEnhUIS
bezoekadres: Wibautstraat 2-4 1091 GM Amsterdam
Telefoon: 020 – 599 5555
openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 07.30 – 19.30 uur
De receptie bevindt zich op de begane grond direct naast de hoofdingang van het gebouw,
De receptie ontvangt de bezoekers van het pand en verzorgt de telefonie.
bereikbaarheid met openbaar vervoer > metrohalte Weesperplein
• Vanaf station Amsterdam Centraal: sneltram of metro 51, 53 of 54
• Vanaf station Zuid: sneltram 51 (richting Centraal Station)
• Vanaf station Duivendrecht: metro 54 (richting Centraal Station)
• Tram 7 (Slotermeer - Flevopark)
• Tram 10 (Van Hallstraat - Azartplein)
• Metrostation Weesperplein ligt op 50 meter van het Kohnstammhuis
• Metrostation Wibautstraat op 200 meter van het Kohnstammhuis
hoGESchool Van aMSTErDaM – locaTIE GEboUw lEEUwEnbUrG
bezoekadres: Weesperzijde 190, 1097 DZ Amsterdam
Telefoon: 020 – 595 1111
Telefax: 020 – 595 1127
openingstijden:
Maandag t/m donderdag van 7.30 tot 22.45 uur.
vrijdag van 7.30 tot 19.00 uur.
Zaterdag van 9.00 tot 17.00 uur.
Het gebouw Leeuwenburg is bereikbaar per trein, tram, bus en metro.
hoGESchool Van aMSTErDaM – Postadres voor beide locaties
Postbus 1025
1000 BA Amsterdam
Intranet: https://klantenservice.hva.nl
197
3. G
ebo
uw
en e
n vo
orz
ieni
ng
en
3.2 BEvEILIGING EN vEILIGHEID
Alleen geautoriseerden mogen de locaties van de HvA betreden.
Geautoriseerd zijn: ingeschreven studenten, medewerkers van opleidingen en afdelingen,
contractors die door het bevoegde gezag zijn aangewezen. Desgevraagd moet een geldig
identiteitsbewijs (bijvoorbeeld een studentenpas of collegekaart) worden getoond.
De huismeesters en receptiemedewerkers zijn bevoegd om, indien noodzakelijk, op te treden
en bezoekers van de locaties de toegang te weigeren.
De Hogeschool van Amsterdam heeft maatregelen getroffen om diefstal, inbraak en
vandalisme te voorkomen. Het gaat om elektronische beveiliging en ondersteuning,
inbraakdetectie, closed circuit televisie en extra beveiliging van belangrijke ruimten (computers,
chipkaart). van incidenten (elke vorm) wordt altijd aangifte gedaan. Meld ongeregeldheden
en verdachte situaties direct aan de Receptie/Klantenservice op toestel 3333. Iedere gebruiker/
bezoeker is aanspreekbaar op haar of zijn gedrag.
Het interne alarmnummer van de HvA is 3333.
Bij een ongeval, brand, explosie of een andere calamiteit bovenstaand interne alarmnummer
bellen. Andere spoedmeldingen kunnen gedaan worden via 020 595 1144 (Callcenter).
Een EHBO-koffer is verkrijgbaar bij de receptie (toestel 4701 – Singelgrachtgebouw en toestel
1111 – gebouw Leeuwenburg) en bij de onderwijsbureaus van de opleidingen.
nooDUITGanGEn
In het hele gebouw zijn de vluchtroutes aangegeven door middel van bordjes die je de weg
wijzen naar de dichtstbijzijnde nooduitgang. Het gebruik van nooddeuren, brandmelders e.d.
is alleen toegestaan in noodgevallen.
InValIDEnfacIlITEITEn
Achter het Singelgrachtgebouw zijn twee parkeerplaatsen voor invaliden beschikbaar.
Als een student daar gebruik van wil maken, kan hij contact opnemen met de servicebalie
op de tweede verdieping. De invalidentoiletten zijn te vinden op de begane grond A-vleugel
tegenover de receptie, en op de eerste, tweede en derde verdieping in de B-vleugel aan het
eind van de gang. Een invalidenlift is aanwezig.
Er zijn bij Gebouw Leeuwenburg in de parkeergarage twee parkeerplaatsen voor invaliden
gereserveerd en in totaal vier invalidentoiletten in het pand. Twee bevinden zich op de begane
grond (D-vleugel en C-vleugel), één op de eerste (C-vleugel) en één op de zesde (A-vleugel)
verdieping. Een invalidenlift is aanwezig.
198
3. G
ebo
uw
en e
n vo
orz
ieni
ng
en
3.3 KLANTENSERvICE
De facilitaire teams op de locaties zijn het aanspreekpunt voor alle voorzieningen van Facility
Services. Op de locatie Kohnstammhuis - Theo Thijssenhuis is er een klantenservicebalie waar
studenten en medewerkers allerlei diensten en voorzieningen worden geboden, waaronder:
• Aannemen, registreren en doorverwijzen van gemelde storingen.
• Ruimteservices (o.a. incidentele boekingen, studielandschappen).
• Audiovisuele services (uitleen van Av-apparatuur).
• Uitgifte van bijv. HvA-pas, laptops en wachtwoorden.
• Bewaken en afhandelen van geregistreerde meldingen.
• ICT-voorzieningen (o.a HvA Account, HvA-ID Service, Werkplek-services).
• Beantwoorden van vragen over dienstverlening.
kohnstammhuis (kSh) begane grond 00A29
ma t/m do 8.30 - 19.30 uur, vrij 8.30 - 18.00 uur
Telefoon: 020 – 595 1144
E-mail: [email protected]
Intranet: https://klantenservice.hva.nl
klUISjES
voor het bewaren van persoonlijke spullen zijn kluisjes in de verschillende gebouwen
aanwezig. De kluisjes zijn in het Theo Thijssenhuis gratis maar moeten voor het eind van de
dag geleegd worden. Het is niet mogelijk eenzelfde kluisje meerdere dagen achter elkaar te
gebruiken.
De kluisjes in Gebouw Leeuwenburg moeten met een speciaal slot afgesloten worden. Bij de
balie van de Klantenservice Leeuwenburg kan voor ̓ 15,00 een kluisje gehuurd worden voor
de duur van één studiejaar. Betaling kan alleen met de chipknip geschieden (niet met de HvA
-pas). De kluisjes worden éénmaal per studiejaar schoongemaakt en dienen daarom vóór de
zomervakantie te worden geleegd. Eigen sloten worden verwijderd. Wanneer kluisjes niet voor
de zomervakantie geleegd worden, wordt de inhoud weggegooid.
aUDIoVISUElE aPParaTUUr
De klantenservice van gebouw Theo Thijssenhuis verzorgt de uitleen van audiovisuele
apparatuur zoals cassetterecorders, microfoons, statieven, camcorders, videospelers, lcd-
projectoren, diaprojectoren en cd-spelers. Tevens kan de student hier terecht voor (beperkte)
ondersteuning in het gebruik van deze apparatuur.
hVa-PaS
Binnen alle locaties van de HvA heb je je HvA-pas nodig, voor o.a. toegang tot ruimtes.
Je krijgt je HvA-pas thuisgestuurd. De eerste pas is gratis. Bij verlies kun je aan de Servicebalie
een nieuwe pas bestellen. Je betaalt hier ̓ 10,00 voor (dit is géén borg). Het is niet mogelijk
met cash geld te betalen. Storingen en defecten aan de pas kunnen gemeld worden bij de balie
van Klantenservice IT&v.
199
3. G
ebo
uw
en e
n vo
orz
ieni
ng
en
E-MaIl En IcT
In het Theo Thijssenhuis vind je computerlokalen verspreid door het gebouw. In Gebouw
Leeuwenburg zijn algemene computerlokalen geconcentreerd op de tweede etage, in de
C-vleugel. Ook de Mediatheek op de eerste verdieping heeft computerwerkplekken.
ToEGanG nETwErk
De afdeling ICT verzorgt het aanmaken van een gebruikerslogin (ook wel LDAP-
gebruikersnaam genoemd) met een standaard wachtwoord voor studenten, inclusief
e-mailadres. Dit gebeurt op basis van gegevensbestanden van het Bureau Inschrijvingen.
De student krijgt zijn eigen gegevens per post thuisgestuurd.
DraaDlooS nETwErk EDUroaM
In alledrie de gebouwen kun je gebruik maken van het draadloze netwerk Eduroam.
Op intranet van Klantenservice staat beschreven hoe je dit moet installeren op je laptop:
https://klantenservice.hva.nl/diensten/hva-online/handleidingen/pc-en-laptop/
bEVEIlIGInG nETwErk
van de gegevens (data) die opgeslagen worden op de centrale netwerkserver, zoals op de
W-schijf, wordt dagelijks een back-up gemaakt. Het netwerk en de pc’s zijn beveiligd met een
virusscanner. Gegevens opslaan op de C- en of D-schijf is voor eigen risico van de gebruiker.
hVa wIrElESS
De HvA biedt studenten de mogelijkheid via hun laptop in te loggen op het HvA draadloze
netwerk. Hiermee krijg je toegang tot het interne netwerk en het internet. Informatie hierover
vind je op: draadloos.hva.nl Mocht je tegen problemen aanlopen kan je ondersteuning krijgen
bij de Klantenservicebalie op de tweede etage van het Theo Thijssenhuis.
Alle studenten hebben toegang tot de HvA email. Je kunt hierop inloggen via
https://webmail.hva.nl/.
Informatie hierover vind je op:
https://klantenservice.hva.nl/diensten/hva-online/handleidingen/mail-enagenda/
wEbMaIl
Je hebt de beschikking over een opslagruimte van 50 MB op je webmail. Studenten zijn zelf
verantwoordelijk voor het regelmatig opschonen van hun webmail. Mocht je besluiten je mail
te forwarden naar je privé account, zorg er dan voor dat er geen copy achterblijft op de HvA
server, anders loopt je account snel vol. Alle studenten en medewerkers zijn opgenomen in het
HvA-adresboek:adresboek.hva.nl
hVa nETwErk
Alle studenten hebben toegang tot een homedirectory op een centrale HvA server.
Je kunt hierop inloggen via https://files.hva.nl, dit werkt zowel binnen als buiten de HvA.
Informatie hierover vind je in het PDF-document HvA Webdisk op:
https://klantenservice.hva.nl/diensten/hva-online/handleidingen/diversen/
200
3. G
ebo
uw
en e
n vo
orz
ieni
ng
en
Je hebt de beschikking over een opslagruimte van 250 MB op deze homedirectory. Studenten
zijn zelf verantwoordelijk voor het regelmatig opschonen van hun homedirectory. Naast je
persoonlijke homedirectory krijg je via https://files.hva.nl ook toegang tot de lesstofschijf,
welke gebruikt kan worden door docenten om met studenten data te delen.
STaP-SErVEr
De stap-server biedt studenten CMD de gelegenheid om webpagina’s (Flash, HTML, xML en
PHP) te publiceren. Je kunt ook een MySQL database aanvragen. Meer informatie vind je op
http://stap.iam.hva.nl/ en bij je techniek docent.
wEbcollEGES
De Hogeschool van Amsterdam beschikt over een ‘uitzending gemist’ voor hoorcolleges.
Sommige docenten bieden de mogelijkheid hun colleges online te volgen. Dit kan via
http://webcolleges.hva.nl/ Meer informatie over deze nieuwe onderwijsvorm kan je vinden
op: https://klantenservice.hva.nl/diensten/hva-online/applicaties/webcollege/info/
InforMaTIEMonITorEn
Er zijn diverse monitoren in zowel het Theo Thijssenhuis als gebouw Leeuwenburg.
Op de monitoren wordt allerhande informatie over de opleiding en het gebouw gezet,
bestemd voor studenten en medewerkers. Kijk dus regelmatig op deze monitoren.
3.4 MEDIATHEEK
De mediatheek bevindt zich in het Theo Thijsenhuis, op de eerste verdieping.
E-mail: [email protected]
Telefoon: 020 599 5400
openingstijden:
maandag t/m donderdag: 8.30 - 20.30 uur
vrijdag: 8.30 - 17.00 uur
De mediatheek is de dienstverlener op het gebied van documentatie en informatie voor
studenten en medewerkers in hun studie en werkprocessen. De mediatheek biedt toegang
tot vele informatiebronnen die relevant zijn voor de opleidingen van locatie Theo Thijssenhuis.
Je kunt alleen of in groepsverband gebruikmaken van studieplaatsen, middelen en media ten
behoeve van de studie. De mediatheek geeft introducties en trainingen voor studenten op het
gebied van (in het bijzonder) digitale informatie. De collectie op de locatie Leeuwenburg bevat
naast circa 25.000 boeken ook tijdschriften, audiovisuele media, scripties en cd-roms.
De collectie is wetenschappelijk en toegepast wetenschappelijk van aard.
Studenten kunnen gratis (op vertoon van een geldige collegekaart) gebruikmaken van
de diensten van de mediatheken én de bibliotheken van de Universiteit van Amsterdam.
vakinhoudelijke informatie vind je in de verschillende portalen:
Website: http://www.bib.hva.nl/hva-mediatheken en dan doorklikken naar het portaal
van jouw keuze (bijv. Portaal Media).
201
3. G
ebo
uw
en e
n vo
orz
ieni
ng
en
PrInTEn En koPIërEn
In het Theo Thijssenhuis bevinden zich op iedere verdieping print – en kopieerapparaten
die gebruikt kunnen worden door studenten. Betaling gaat via de chipknip. In het
De Océ Copyshop medewerkers geven advies en voeren kopieeropdrachten uit: van A5 tot A0,
zwart –wit of kleur, digitaal of analoog. Tevens kunnen zij documenten opmaken, scannen en
inbinden.
boEkhanDEl STUDySTorE
Bij de boekhandel kun je terecht voor de aanschaf van alle studieboeken voor je opleiding,
maar ook voor andere boeken, ansichtkaarten, kantoorartikelen, kranten en postzegels.
Studystore filiaal roetersstraat
www.studystore.nl
adres: Roetersstraat 41 1018 WB Amsterdam
Telefoon: 020 - 420 53 67
E-mail: [email protected]
openingstijden:
Maandag: 11.00 tot 18.00 uur
Dinsdag t/m vrijdag: 9.30 tot 18.00 uur
Zaterdag: 12.00 tot 17.00 uur
rESTaUraTIEVE DIEnSTEn
De catering en restauratieve diensten in het Theo Thijssenhuis worden verzorgd door een
externe cateraar. De automaten voor koffie, thee, fris en snoep staan op de verschillende
verdiepingen. Het restaurant levert via het cateringbuffet dranken, broodjes, maaltijden en
andere versnaperingen. In het ‘Micaffé’ kun je onder andere speciale soorten koffie en diverse
broodjes kopen. Je betaalt de consumpties met je chipknip.
3.5 HUISREGELS
vastgesteld in de collegevergadering van 1 juli 2010.
InlEIDInG
Op de locaties van de Hogeschool van Amsterdam wordt gestudeerd en gewerkt. Behalve
door studenten en medewerkers worden de locaties ook bezocht en gebruikt door externen.
Om al deze activiteiten ongestoord te laten verlopen, heeft de HvA huisregels opgesteld.
Deze huisregels moeten door alle ‘gebruikers’ in acht worden genomen. voor studenten,
extranei en cursisten vloeien deze huisregels voort uit hoofdstuk 7 van het studentenstatuut
van de HvA; voor alle andere bezoekers en gebruikers van de locaties zijn de huisregels een
voorschrift van het College van Bestuur. Dit voorschrift is mede gebaseerd op veiligheids- en
gezondheidsvoorschriften van de overheid. Deze huisregels vervangen eerder opgestelde
huisregels en zijn vastgesteld door het College van Bestuur op 1 juli 2010.
202
3. G
ebo
uw
en e
n vo
orz
ieni
ng
en
bEGrIPSbEPalInGEn
In deze regeling wordt het volgende verstaan onder:
locatie: een gebouw of een cluster van gebouwen van de HvA met – indien van toepassing –
het daarbij behorende terrein;
student: een ieder die onderwijs volgt bij de HvA en in die hoedanigheid mede gebruik maakt
van de voorzieningen die in of bij de locaties aanwezig zijn;
medewerker: een ieder die al dan niet op basis van een arbeidsovereenkomst
werkzaamheden verricht voor de HvA;
bezoeker: een ieder die zich op een locatie bevindt, niet zijnde student of medewerker;
gebruiker: een ieder die zich in een gebouw bevindt;
ruimte: een lokaal, kantoor of een gedeelte van een gebouw.
artikel 1 huisregels
1. Het college van bestuur en - voor zover het een domein betreft - de domeinvoorzitter geven
voorschriften voor de goede gang van zaken binnen de hogeschool, respectievelijk het domein
met betrekking tot:
a. het gebruik van gebouwen en voorzieningen;
b. ordemaatregelen.
2. De voorschriften als bedoeld in het eerste lid worden bekend gemaakt op de meest
geëigende wijze en zodanig dat alle studenten daar kennis van kunnen nemen.
3. Het is studenten niet toegestaan om de gebouwen en de voorzieningen van de hogeschool
zonder toestemming van het college van bestuur of de domeinvoorzitter te gebruiken. Maken
studenten – met toestemming van het college van bestuur of de domeinvoorzitter – gebruik
van de voorzieningen van de hogeschool, dan dient dat gebruik geëigend en zorgvuldig te zijn.
4. van studenten en medewerkers wordt verwacht dat zij respectvol met elkaar omgaan en
daarbij de doelstelling van de stichting zoals omschreven in artikel 1.6, lid 2 in acht nemen.
5. Handelt een student in strijd met enig wettelijk voorschrift of regels bij of krachtens dit
hoofdstuk gesteld, dan kan dit voor het college van bestuur, respectievelijk de
domeinvoorzitter aanleiding zijn toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 2, ongeacht
de bevoegdheid van het college van bestuur om van het vermoeden van een strafbaar feit
aangifte te doen.
6. Het is verboden in de gebouwen van de hogeschool - ingeval van onderwijsactiviteiten -
zodanige gezichtsbedekkende kledingstukken en/of attributen te dragen dat non-verbale
communicatie tussen medewerkers van de hogeschool en de student en tussen studenten
onderling ernstig wordt beperkt. Het bepaalde in de vorige volzin geldt tevens op de momenten
waarop de student in het kader van zijn of haar studie activiteiten bij of voor derden verricht.
7. Het is verboden om de voorzieningen van de hogeschool te gebruiken op een wijze die in
strijd is met enig wettelijk voorschrift, dan wel - in redelijkheid - door anderen als kwetsend,
beledigend of aanstootgevend kan worden ervaren, dan wel voornoemde voorzieningen in
hoofdzaak te gebruiken voor activiteiten en/of doeleinden die geen verband houden met
het onderwijs en/of de organisatie van de hogeschool en waarvoor door het college van
bestuur, respectievelijk de domeinvoorzitter geen toestemming is verleend. 8. Studenten
die zich bevinden in de gebouwen of op de terreinen van de hogeschool of gebruik maken
van de aldaar aanwezige voorzieningen zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen die
203
3. G
ebo
uw
en e
n vo
orz
ieni
ng
en
door of vanwege het college van bestuur of de domeinvoorzitter door medewerkers van de
hogeschool worden gegeven met betrekking tot het gebruik van voornoemde zaken.
artikel 2 ordemaatregelen
Bij overtreding van het bepaalde in artikel 1 en de daarop gebaseerde voorschriften kan het
college van bestuur, respectievelijk de domeinvoorzitter namens het college van bestuur, een
student de toegang tot de gebouwen, terreinen en andere voorzieningen van de hogeschool
ontzeggen voor de duur van ten hoogste één jaar. Het college van bestuur, respectievelijk
de domeinvoorzitter neemt niet eerder een besluit als bedoeld in de vorige volzin dan nadat
de student in de gelegenheid is gesteld zijn of haar lezing van het gebeurde te geven, tenzij
onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk wordt geacht. In dit laatste geval heeft het ingrijpen het
karakter van een tijdelijke maatregel en wordt de student na het treffen van voornoemde
tijdelijke maatregel alsnog op de kortst mogelijke termijn in de gelegenheid gesteld zijn of haar
lezing van het gebeurde te geven. Het opleggen van de maatregel als bedoeld in de eerste
volzin laat onverlet de bevoegdheid van het college van bestuur om de door een student
veroorzaakte schade op hem of haar te verhalen.
artikel 3 beroep
Tegen een besluit als bedoeld in artikel 2 - niet zijnde een besluit tot verhaal van schade - kan
schriftelijk bezwaar worden gemaakt, uiterlijk binnen zes weken na dagtekening van het
bestreden besluit. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan het bezwaar, beroep- en
klachtenloket. Alvorens op het bezwaarschrift te beslissen wordt advies ingewonnen bij de
geschillenadviescommissie als bedoeld in artikel 7.63a WHW.
205
4. ALGEMENEINFORMATIE
206
4. A
lgem
ene
info
rmat
ie
4.1 STUDENTENADMINISTRATIE
Elke opleiding van de HvA slaat de individuele gegevens van studenten op in de
studentenadministratie. Op de grotere HvA locaties is deze ondergebracht bij het Studenten
Service Centrum (SSC). De informatie uit de Studentenadministratie is alleen toegankelijk
voor personen die door hun functie over die gegevens moeten beschikken. verder
worden de gegevens uitgewisseld met de Informatie Beheer Groep (studiefinanciering),
en het Centraal Bureau Statistiek. De verwerking van persoonsgegevens valt onder de
Wet Bescherming Persoonsgegevens. Op de Studentenadministratie/SSC worden alle
administratieve handelingen verricht die voortvloeien uit de aanmelding, plaatsing en de
uitschrijving van studenten. Je kunt er terecht voor informatie over toelaatbaarheid, loting,
toelatingsonderzoeken en dergelijke. Je kunt er de formulieren afhalen voor het aanvragen van
beurzen of voor het veranderen van studierichting. De Studentenadministratie/SSC verstrekt
collegekaarten en verklaringen voor bijvoorbeeld kinderbijslag of ziektekostenverzekering.
De collegekaart dient ter legitimatie van de student, bijvoorbeeld bij examens. Maar er zijn
ook andere redenen om de collegekaart bij je te hebben, want nogal wat bedrijven geven
studenten korting. Een lijst bestaat helaas niet, omdat allerlei instellingen op eigen initiatief
kortingsregelingen hanteren. Met vragen over de collegekaart (bijvoorbeeld incorrecte
gegevens, verlies), kan het beste contact worden gelegd met de Studentenadministratie/SSC.
bErEIkbaarhEID STUDEnTEnaDMInISTraTIE/SSc
De Studentenadministratie vindt je in Gebouw Leeuwenburg op de 1e verdieping,
ruimtenummer B01.02. www.ssc.hva.nl
Telefoon: 020 - 595 2450
openingstijden:
Maandag t/m vrijdag van 09.00 – 13.00 en van 13.30 – 16.00 uur.
Maandag en donderdag ook van 17.00 – 19.00 uur.
4.2 STUDIEPUNTSTELSELHet studiepuntstelsel is gebaseerd op het European Credit Transfer System (ECTS). In dat
systeem is één jaar studie van 1680 uur gelijk aan 60 studiepunten. Eén studiepunt komt dan
overeen met een studiebelasting van 28 uur.
vanaf september 2003 is de studielast van het gehele onderwijsaanbod van de Hogeschool
van Amsterdam uitgedrukt in veelvouden van 28 uur. Daarmee wordt de propedeuse (het
eerste jaar) 60 studiepunten en de hoofdfase (de volgende drie jaar) 180 studiepunten. Bij alle
vakken en projecten in deze studiegids is het aantal studiepunten uitgedrukt in het nieuwe
stelsel, dus 1 studiepunt is 28 uur studiebelasting. Raadpleeg voor meer informatie de pagina:
http://www.hva.nl/bama
207
4. A
lgem
ene
info
rmat
ie
4.3 STUDEREN IN HET BUITENLAND: INTERNATIONALISERING
Als je bij de HvA studeert kun je studieonderdelen in het buitenland volgen die meetellen
binnen je studieprogramma. Het gaat dan om minoren in het buitenland of studieonderdelen
bij buitenlandse hbo-instellingen of universiteiten. De tijdsduur van een dergelijk buitenlands
programmaonderdeel is drie maanden tot een half studiejaar. Geïnteresseerd? Dan kun je
binnen de opleiding informatie krijgen over de mogelijkheden. Bovendien zijn er binnen
de HvA medewerkers Internationalisering die (meestal) voor meerdere instituten of een
locatie werken. Zij helpen met de voorbereiding op een buitenlands studieverblijf. Ook zijn
er beurzenprogramma’s voor studenten die een stage of studie in Europa willen volgen: het
Erasmusprogramma. Als je in aanmerking wilt komen voor een dergelijke beurs, dien je tijdig
contact op te nemen met An Goegebuer, medewerker internationalisering van het domein.
bErEIkbaarhEID InTErnaTIonalISErInG
An Goegebuer:
Telefoon: 020 - 595 1711
E-mail: [email protected]
Op de website van de afdeling Studentenzaken is belangrijke informatie te vinden over
studeren in het buitenland: http://www.onderwijs.hva.nl/buitenland/
4.4 TOETSEN OP DE HvA
www.score.hva.nl
Score is een website over het toetsen op de Hogeschool van Amsterdam. Op deze website
vind je informatie over welke toetsvormen er gebruikt worden, wat ze inhouden en hoe je
jezelf het beste op een specifieke toets kunt voorbereiden. Kijk eens op deze website voordat
de toetsen beginnen! De Score website is een initiatief van de afdeling Onderwijsresearch en
Ontwikkeling (OrO): www.oro.hva.nl
208
4. A
lgem
ene
info
rmat
ie
4.5 STUDENTENvERENIGINGEN
Je kunt lid worden van verschillende studie- en studentenverenigingen.
Zo kun je snel studenten leren kennen van je eigen opleiding (via IAM Core) of van andere
hogeschool opleidingen en de Universiteit van Amsterdam (via ASvA).
STUDIEVErEnIGInG IaM corE
Sinds 2007 heeft CMD ook een eigen studievereniging. Zie elders in deze studiegids.
STUDEnTEnVErEnIGInG aSVl
Onder Gebouw Leeuwenburg vind je studentenvereniging ASvL met de sociëteit LAx.
Hier kun je in korte tijd op een gezellige manier veel medestudenten leren kennen.
In de studentenbar organiseert de Studentenvereniging onder meer borrels en filmavonden.
Houd ook posters op de leslocatie in de gaten voor komende activiteiten.
Meer informatie op: www.asvl.nl
Telefoon lax: 020 – 595 1577
Telefoon aSVl bestuurskamer: 020 595 1575
STUDIEVErEnIGInG aSVa
Je kunt ook lid worden van de studentenvereniging van de Universiteit van Amsterdam, de
ASvA. Lidmaatschap van de ASvA levert veel voordelen op. Zo biedt de ASvA woonruimte,
goedkope fietsen, rechtshulp en antwoord op al je vragen over het studentenleven. Bovendien
kun je invloed uitoefenen op beleid en bestuurservaring opdoen.
Kijk hiervoor op www.asva.nl
4.6 FOLIA MAGAZINE
Folia is het magazine voor studenten van de HvA. Dit magazine informeert over
relevante gebeurtenissen in en rondom de hogeschool. Achterin elk nummer staat een
mededelingenrubriek. Daarin kunnen opleidingen, decanen, studentenverenigingen en
dergelijke hun mededelingen kwijt over roosterwijzigingen, bijeenkomsten en spreekuren.
Als iemand zijn of haar mening kwijt wil over een artikel in Folia, als men vindt dat de
hogeschool kansen laat liggen, de zaken verkeerd aanpakt, of een idee heeft voor
onderwijsverbetering, laat het Folia weten. De redactie is gehuisvest in de leslocatie
Leeuwenburg bij het Amstelstation.
http://www.foliaweb.nl/
209
4. A
lgem
ene
info
rmat
ie
4.7 WERKEN NAAST STUDEREN: THE TALENT COMPANy
The Talent company (TTC) is het bemiddelings- en uitzendbureau voor studenten van de HvA.
TTC bemiddelt voor bijbanen, vakantiebanen en projectmatige werkzaamheden. Ook voor een
stage- en werkperiode kan men zich inschrijven bij TTC. Met onze individuele aanpak zoeken
we een werkplek die goed aansluit bij persoonlijke leerdoelen, competenties en opleiding.
Geef bij inschrijving duidelijk aan wat je wensen zijn, want dit is de basis voor de match
met een geschikte werkgever. Bij een match neemt een van onze competentiebegeleiders
contact op om de mogelijkheden te bespreken. Bij het zoeken naar werk gaan wij uit van de
competenties van de student, zodat de theorie in praktijk gebracht kan worden en individuele
leerdoelen worden ontwikkeld.
bezoekadres: Wibautstraat 7, 1091 GH Amsterdam
Telefoon: 020 – 435 2610
Telefax: 020 – 468 4411
Postadres: Postbus 15490, 1001 ML Amsterdam
E-mail: [email protected]
website: www.thetalentcompany.nl (ook voor inschrijvingen)
4.8 STICHTING CREA
Stichting CREA is de culturele organisatie van de HvA en de UvA. CREA heeft een breed
aanbod van activiteiten op het gebied van muziek, video, fotografie, dans, theater, beeldende
kunst, literatuur en wetenschap. Ook het Koor en Orkest van de HvA zijn inmiddels
ondergebracht bij CREA.
De activiteiten richten zich in de eerste plaats op studenten. Je kunt als student nergens in de
stad goedkoper terecht voor bijvoorbeeld danslessen, een videocursus, een muziekworkshop,
een fotografiecursus, zangles, pianoles, toneelspel, enzovoort. Het complete overzicht van het
CREAaanbod vind je in het programmaboekje.
bErEIkbaarhEID crEa
CREA, Turfdraagsterpad 17, 1012 xT Amsterdam
Telefoon: 020 - 525 14 00
fax: 020-525 4549
website: www.crea.uva.nl
210
4. A
lgem
ene
info
rmat
ie
4.9 USC SPORTCENTRUM
Het USC Sportcentrum biedt een ruime keuze aan sportactiviteiten. In eerste instantie voor
studenten en personeel van de HvA en UvA. Daarnaast staat het USC open voor alle anderen
die een sportieve prestatie willen leveren. Op de website van het USC vind je roosters, tarieven
en een korte beschrijving van alle activiteiten. Uitgebreide informatie over de afzonderlijke
sporten, eventuele roosterwijzigingen en aankondigingen van toernooien en andere
sportevenementen is altijd verkrijgbaar bij de sportbalie, telefonisch of via internet.
bErEIkbaarhEID USc
adres: USC Sportcentrum Universum, Science Park 306, 1098 xH Amsterdam
Telefoon: 020 – 525 8955
E-mail: [email protected]
website: www.usc.uva.nl
4.10 ROEISLOEP PLANCIUS
De roeisloep Plancius is een reddingssloep waarmee studenten van de Hogeschool van
Amsterdam meedoen aan een aantal nationale wedstrijden. De gehele organisatie is in handen
van studenten. Het is mogelijk deel uit te maken van het bestuur en alles rondom het roeiteam
te regelen. Plancius traint regelmatig op de Amstel en in de grachten om zich voor te bereiden
op de wedstrijden. Het doel is om samen een gezellig en sportief team te vormen en natuurlijk
om de traditie voort te laten leven. Indien je interesse hebt of een keertje wil meetrainen om te
proberen, neem contact met op, want Plancius heeft altijd roeiers nodig!
Bereikbaarheid Roeiteam Plancius
E-mail: [email protected]
Website: : www.roeiteamplancius.nl
213
5. BEGELEIDINGEN HULP
214
5. B
egel
eid
ing
en h
ulp
5.1 DOCENTEN EN STUDIELOOPBAANBEGELEIDERS
Hoewel we als HvA zelfstandig studeren stimuleren, staat de student er niet alleen voor.
In onze onderwijsvisie bespreekt de student leer- en onderwijssituaties met docenten, stage-
en praktijkbegeleiders, studieloopbaanbegeleiders en medestudenten van je opleiding.
De docent treedt niet alleen op als inhoudsdeskundige, maar ook als coach van het leerproces
en stuurt bij als dat nodig is. Ook de studieloopbaanbegeleider coacht vooral. Met hem of haar
bespreekt de student regelmatig, aan de hand van gestelde leerdoelen, de studievoortgang.
Elke student heeft een eigen studieloopbaan-begeleider. Bij CMD nemen de SLC docenten de
rol van studieloopbaanbegeleiding op zich.
5.2 STUDENTENDECAAN
Bij de studentendecaan kan men terecht voor informatie, advies, begeleiding, bemiddeling
of een second opinion over zaken als: Wet - en regelgeving: studiefinanciering,
studentenstatuut, onderwijs- en examenregeling, bindend afwijzend studieadvies (BAS),
bezwaar- en beroepsprocedures, financiële ondersteuning studenten (FOS) op de HvA
en medezeggenschap. Persoonlijke problemen, psychische en lichamelijke problemen,
functiebeperking/ chronische ziekte, ziekte en bijzondere familieomstandigheden.
Problemen bij aanmelding en inschrijving, studievoortgang, studiekeuzes.
Studentenvoorzieningen, studentenverzekeringen, studentenhuisvesting,
studentenverenigingen en combineren van studie en topsport.
Men kan een afspraak maken of tijdens het spreekuur langskomen. Op de spreekuren vindt
een korte inventarisatie van je vragen of problemen plaats en wordt gezamenlijk bepaald of
een directe bespreking mogelijk is of dat een vervolgafspraak gemaakt moet worden. vaak is
dat het geval. In een dergelijk vervolggesprek is dan voldoende tijd en ruimte beschikbaar om
de vragen te bespreken.
Doelstelling kan zijn om samen acties in te zetten, die moeten leiden tot een verbetering
van het persoonlijk functioneren, in relatie tot studie en/of beroepsperspectief. De
studentendecaan gebruikt hierbij specifieke deskundigheid op het gebied van bijvoorbeeld
keuzebegeleiding, ervaring met bepaalde problemen onder studenten. Hij adviseert bij
de opleiding over de gewenste faciliteiten. Zonodig verwijst hij door (naar studentenarts,
studentenpsycholoog, maatschappelijk werker, een hulpverlener van het RIAGG en dergelijke).
De studentendecaan is een vertrouwenspersoon en heeft dus een geheimhoudingsplicht.
Zonder toestemming en medeweten wordt geen informatie aan anderen doorgegeven.
Decaan cMD: Jarno Gerritsen
afspraak via: [email protected]
215
5. B
egel
eid
ing
en h
ulp
Actuele informatie over werktijden, spreekuren en andere zaken van het decanaat- staat ook
op het intranet van Interactieve Media en op de website van de afdeling Studentenzaken:
www.sz.hva.nl/decanaat
5.3 STUDEREN MET FUNCTIEBEPERKINGEN
Er is sprake van een beperking als er vanwege een of meerdere langdurige of blijvende
lichamelijke of psychische aandoening één of meerdere zichtbare of onzichtbare
functiebeperkingen aanwezig zijn. We onderscheiden:
• visuele beperkingen,
• auditieve beperkingen,
• motorische beperkingen,
• psychische beperkingen,
• beperkingen als gevolg van hersenfunctiestoornis (waaronder dyslexie),
• beperkingen als gevolg van chronische ziekte.
Deze beperkingen kunnen tot gevolg hebben dat de student belemmeringen ondervindt bij
activiteiten in het reguliere onderwijsproces en materiële en/of immateriële voorzieningen
noodzakelijk zijn tijdens de instroom-, doorstroomen uitstroomfase van de studie.
De studentendecaan is contactpersoon voor studenten met een functiebeperking en:
• adviseert over voorzieningen op de opleiding (bijvoorbeeld: toetstijdverlenging, andere
toetsvorm, adequate stageplek, parttime trajecten,materiële voorzieningen),
• informeert over wettelijke regelingen (verlenging studiefinanciering, wajong, rea,
afstudeerfonds), sollicitatie, oriëntatie arbeidsmarkt,
• begeleidt op maat een persoonlijk traject en initieert op verzoek van de student
lotgenotencontacten.
Het is van belang dat de student zo vroeg mogelijk in de studie contact opneemt met de
studentendecaan indien de student denkt voorzieningen nodig te hebben of wil onderzoeken
of hij/zij deze nodig heeft. Website: www.handicap-studie.nl
5.4 STUDENTENARTSEN
Wie in Amsterdam gaat wonen heeft niet onmiddellijk en zeker niet automatisch een huisarts.
Studenten van de HvA kunnen gebruik maken van het Bureau Studentenartsen.
De studentenartsen verrichten hetzelfde werk als gewone huisartsen, maar zijn daarnaast
gericht op de specifieke aspecten van het studentenleven. Men kan alleen van de diensten van
het Bureau Studentenartsen gebruik maken als men bij dit bureau staat ingeschreven. voor
meer informatie en voor het aanvragen van een inschrijfformulier:
adres: Oude Turfmarkt 151, 1012 GC Amsterdam
Telefoon: 020-525 2878
Spoedhulp tijdens kantooruren: 020 - 525 2889
216
5. B
egel
eid
ing
en h
ulp
Spoedhulp buiten kantooruren en in het weekend: 088- 003 0600
E-mail: [email protected]
website: www.studentenartsen.nl
Studenten kunnen op werkdagen van 9.00-9.45 uur zonder afspraak binnenlopen.
Mocht een consult langere tijd in beslag nemen, dan moet alsnog een afspraak worden
gemaakt. Tijdens kantooruren, en op maandag- en donderdagavond, is er spreekuur op
afspraak. Een afspraak maken kan op werkdagen van 9.00-12.00 uur, zowel aan de balie als
telefonisch.
5.5 STUDENTENPSyCHOLOOG
Studenten met problemen van psychische aard kunnen voor advies en hulp terecht bij het
Bureau Studentenpsychologen (BSP). Op de website van de studentenpsychologen staat met
welke problemen men bij het BSP terecht kan en wat de studentenpsychologen kunnen doen.
adres: Binnengasthuisstraat 9, Postbus 19268, 1000 GG Amsterdam
Telefoon: 020 - 525 2599
Telefonisch spreekuur: van maandag tot en met vrijdag van 10.30 tot 12.30 uur
E-mail: [email protected]
website www.uva.nl/studentenpsychologen
5.6 vERTROUWENSPERSOON
Met vragen en klachten over ervaringen met ongewenst gedrag kan men terecht bij de
vertrouwens-persoon. Op iedere locatie van de hogeschool is een vertrouwenspersoon
werkzaam. Bij de vertrouwenspersoon kan de student zijn verhaal kwijt en wordt besproken
wat men zou kunnen doen. Een mogelijkheid is het indienen van een formele klacht.
De vertrouwenspersoon kan behulpzaam zijn bij het formuleren van deze klacht.
bErEIkbaarhEID VErTroUwEnSPErSoon
Alfred Peerboom
Kohnstammhuis en Theo Thijssenhuis
[email protected], 06 - 2115 5593
http://www.hva.nl/studeren/juridisch/regeling-ongewenst-gedrag/
5.7 HET JURIDISCH SPREEKUUR
Bij Het Juridisch Spreekuur - kortweg HJS - krijg je advies en hulp van speciaal geselecteerde
studenten van onze opleidingen HBO-Rechten en Sociaal Juridische Dienstverlening, die
deel uitmaken van het domein Maatschappij en Recht. Deze studenten staan uiteraard onder
begeleiding van deskundige docenten. Het Juridisch Spreekuur is er voor alle studenten van
217
5. B
egel
eid
ing
en h
ulp
de Hogeschool van Amsterdam. Heb je vragen of (dreigende) problemen op het gebied van
consumentenrecht, werk en inkomen of wonen, dan kun je gebruik maken van de diensten van
Het Juridisch Spreekuur. voor meer informatie: www.hjs.hva.nl
5.8 STUDIEvOORLICHTINGSCENTRUM
Het Studievoorlichtingscentrum (SvC) is voor iedereen toegankelijk die informatie wil over
studiemogelijkheden binnen de HvA. Het Studievoorlichtingscentrum is vooral gericht op
aankomende studenten. Ook zittende studenten die willen overstappen of twijfelen over hun
studiekeuze kunnen hier terecht. Het SvC heeft ook informatie over de Informatie Beheer
Groep (studiefinanciering), studentenverenigingen en kamerbemiddelingsbureaus. Het SvC
werkt nauw samen met het Studie Informatiecentrum van de UvA.
adres: Binnengasthuisstraat 9, 1012 ZA Amsterdam
Telefoon: 020 – 525 6777
E-mail: [email protected] www.sz.hva.nl/stvl
openingstijden:
Telefonisch: maandag tot en met vrijdag van 09.00 tot 17.00 uur.
Bezoek: maandag tot en met vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur.
5.9 HERORIëNTATIETRAJECT
Als je er tijdens de eerste maanden van de studie achter komt dat je toch niet de juiste
opleiding hebt gekozen, kun je kiezen voor het Heroriëntatie-traject. Onder het motto ‘de
juiste student de juiste opleiding laten kiezen’ stellen de UvA en de HvA je in staat om met
een cursus van vijf maanden een (hernieuwde) keuze te maken voor een vervolgstudie. Het
Heroriëntatietraject wordt verzorgd door het samenwerkingsverband UHA (Universiteit en
Hogeschool Amsterdam). Het Heroriëntatietraject start in februari en duurt tot en met juni.
adres: UHA, H.J.E Wenckebachweg 144, 1096 AR Amsterdam
Telefoon: 020 - 599 5858
E-mail: orië[email protected]
website: www.herorientatietraject.nl
5.10 PASTORAAT
Het centrum Van Eeghenstraat 90 (vE90) staat open voor studenten die geïnteresseerd zijn in
thema’s als religie, spiritualiteit, filosofie, cultuur en maatschappij. Wil je eens met anderen
hierover van gedachten wisselen of aan activiteiten deelnemen rond deze onderwerpen? Ben
je nieuwsgierig, open en onderzoekend en wil je mensen ontmoeten die dat ook zijn? Dan is
vE90 een uitstekende plek voor je. Bovendien zijn alle activiteiten gratis en hoef je nergens lid
van te worden. Het maakt ook niet uit aan welke universiteit of hogeschool je studeert.
adres: De Boelelaan 1105, kamer 0A-29. Telefoon: 020 – 444 5080 website: www.ve90.nl
219
6. INSPRAAK ENMEDEZEGGEN–
SCHAP
220
6. I
nsp
raak
en
med
ezeg
gen
scha
p
6.1 MEDEZEGGENSCHAPSRAAD OP CENTRAAL EN DECENTRAAL NIvEAU
Medezeggenschap is het recht om mee te spreken en te beslissen. Op de Hogeschool van
Amsterdam (HvA) krijgt dat recht vorm in medezeggenschapsraden op centraal- en op
domeinniveau. Inspraak van de student is belangrijk en daarom is de helft van de zetels in die
raden voor studenten.
6.2 ORGANISATIE
De centrale medezeggenschapsraad (CMR) is een hogeschoolbreed orgaan. In de CMR
zitten twaalf studenten en twaalf personeelsleden uit verschillende domeinen. In de CMR
komen onderwerpen aan de orde die de hele hogeschool aangaan, zoals samenwerking
en fusie met andere instellingen, het studentenstatuut, de hogeschoolbrede onderwijs- en
examenregeling (OER), het meerjarenplan van de hogeschool en de hogeschoolbegroting. De
overlegpartner is het College van Bestuur van de Hogeschool van Amsterdam. Naast de CMR
heeft elk domein zijn eigen deelraad. In de domeindeelraad (DMR) komt het domeinbeleid
aan de orde, het domein- en opleidingsspecifieke deel van het jaarlijkse activiteitenplan van
het domein en de financiële vertaling daarvan in de domeinbegroting. Periodiek heeft de DMR
overleg met de opleidingscommissies binnen het domein. Daarnaast heeft de DMR adviesrecht
bij investeringsbeslissingen en instemmingsrecht betreffende nieuw te ontwikkelen
opleidingen. In de DMR Media, Creatie en Informatie (DMR MCI) zijn negen studenten en
negen medewerkers, van alle vijf de opleidingen binnen het domein,vertegenwoordigd. De
overlegpartner van de DMR MCI is de domeinvoorzitter en het domein managementteam.
Om optimaal de taken te vervullen heeft de DMR MCI zich georganiseerd in deelcommissies
met ieder eigen verantwoordelijk- en adviesbevoegdheden aan de domeinraad. De meeste
werkzaamheden worden zowel door studenten als medewerkers uitgevoerd, met uitzondering
van de commissie Studentenzaken die alleen uit studenten bestaat.
De commissies in de DMR MCI zijn:
commissie Domov (Domeinvorming & Onderwijsvernieuwing)
commissie o&o ( Onderwijs en Opleidingscommissies)
commissie coM ( Communicatie)
commissie oPf ( Onderwijs, Personeel & Financiën)
commissie Studentzaken
6.3 vERKIEZINGENElk jaar vinden in het voorjaar verkiezingen plaats voor de vertegenwoordiging van studenten in de
CMR én de domeindeelraad (DMR MCI). Alle studenten krijgen daarover bericht. Elke student
binnen het domein kan zich verkiesbaar stellen en heeft stemrecht. Eén keer in de twee jaar wordt
de hele raad opnieuw gekozen waar zowel studenten als medewerkers bericht over krijgen.
221
6. I
nsp
raak
en
med
ezeg
gen
scha
p
6.4 BEvOEGDHEDEN
De medezeggenschapsraden hebben instemmings-, advies- en initiatiefrecht afhankelijk van
het onderwerp. De essentie is dat het College van Bestuur (CvB) en de domeinvoorzitters een
aantal zaken eerst met de CMR en/of de deelraad moeten bespreken, voordat ze er een besluit
over kunnen nemen. Soms moet de medezeggenschapsraad het expliciet eens zijn met de
voorgenomen plannen, voordat CvB of de domeinvoorzitters het besluit daadwerkelijk kunnen
uitvoeren (instemmingsrecht).
6.5 MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT
Hoe de medezeggenschap precies geregeld is, staat in het medezeggenschapsreglement van
de hogeschool. Het medezeggenschapsreglement is opgenomen in het studentenstatuut,
dat je kunt downloaden via het intranet
http://intra.iam.hva.nl/content/wie-wat-waar/examencommissie/.
Het reglement van de centrale medezeggenschapsraad (CMR) kun je vinden op de website
van de hogeschool: http://www.hva.nl/cmr.
bErEIkbaarhEID En MEEr InforMaTIE oVEr DE cMr En DMr
contactgegevens cMr Griffier CMR: Mevr. Agnes van Fürstenberg
Telefoon: 020 – 595 3070
E-mail: [email protected]
contactgegevens DMr McI Griffier: Eva Huijbregts
Email: [email protected]
Postbus: in de hal van het Singelgrachtgebouw
6.6 OPLEIDINGSCOMMISSIE CMD
De Opleidingscommissies (OC’s) vormen een andere wijze van inspraak. Een OC is een
adviesorgaan dat advies uitbrengt over het onderwijs van de opleiding en jaarlijks de uitvoering
ervan beoordeelt. verder kan de OC advies uitbrengen over alle andere aangelegenheden die
het onderwijs van de opleiding betreffen.
De OC bestaat uit zes leden, vier studenten en twee docenten. De commissie heeft overleg met
de managers van de opleiding. De opleidingscommissie (OC) is de spreekbuis van de studenten
over de kwaliteit van de opleiding. Je kunt de opleidingscommissie op verschillende momenten
tegenkomen. Hiermee willen we laten zien dat we aanwezig zijn en dat je bij ons terecht kunt
met vragen of opmerkingen over het onderwijs.
223
7. FINANCIëLE ZAKEN
224
7. F
inan
ciël
e za
ken
7.1 STUDIEKOSTEN
Het wettelijk collegegeld voor deze voltijd opleiding bedraagt in 2012-2013 € 1.771,- voor de
EU/EER studenten. Het instellingscollegegeld voor niet EU/EER studenten bedraagt: € 7.375,-.
Naast het collegegeld dienen studenten rekening te houden met studiekosten voor onder meer
boeken, excursies en readers. Bij CMD moet je rekenen op circa € 400,-. Daarnaast adviseren
we je dringend een laptop aan te schaffen. Het is het best om deze aan het begin van de
studie aan te schaffen dan kan ook de benodigde software via surfspot gekocht worden tegen
voordelig tarief (inloggen met HvA-account).
Benodigde software: MS Office, Photoshop, Illustrator, Dreamweaver en Flash (Adobe CS6).
Specificaties laptop:
• draadloze netwerkkaart (WLAN: 802.11b en/of 802.11g)
• 100 gigabyte harddisk
• 2048 MB werkgeheugen (liever meer)
• Goede grafische kaart
• dvd-brander (mag extern)
• processor: Dual Core of vergelijkbaar
• Moet het softwarepakket ‘Adobe Creative Suite’ kunnen draaien.
Reken op een bedrag vanaf € 800,00.
De vergelijkende variant van Apple is de MacBook pro, € 1.299,00.
7.2 STUDIEFINANCIERING
Studenten van een HBO-opleiding, voltijd of duaal, hebben onder voorwaarden recht op
studiefinanciering in het kader van de WSF 2000. voor elke student wordt, afhankelijk van de
persoonlijke situatie (uit- of thuiswonend, soort onderwijs, etc.), een maandbudget bepaald.
Naast de basisbeurs, die los staat van het inkomen van je ouders, krijg je de Ov-chipkaart.
verder kun je aanvullende financiering aanvragen. De toekenning van aanvullende financiering
als gift is afhankelijk van het inkomen van je ouders.
Ook is er de mogelijkheid tot het aanvragen van een collegegeldkrediet.
7.3 PRESTATIEBEURS
Onder de prestatiebeurs vallen alleen studenten die op 1 september 1996 of later voor het
eerst met studiefinanciering in het Hoger Onderwijs zijn gaan studeren. Studiefinanciering
die je voor havo, vwo of mbo hebt gehad is niet van invloed op het aantal jaren dat je recht
hebt op studiefinanciering in het Hoger Onderwijs. Studiefinanciering krijg je aanvankelijk in
de vorm van een lening. Deze lening kan voor een deel voorwaardelijk zijn (de prestatiebeurs:
basisbeurs + eventueel aanvullende beurs + gebruik van OV-chipkaart) en voor een deel
onvoorwaardelijke lening. Als je het maximale bedrag aanvraagt (het voor jou geldende
budget), blijft dus een deel altijd lening die niet achteraf zal worden omgezet in een gift. Wil
je alléén de voorwaardelijke lening, dan moet je minder lenen dan het totale budget bedrag.
225
7. F
inan
ciël
e za
ken
voorwaarde voor de eerste aanvraag van studiefinanciering is onder andere dat je jonger bent
dan 30 jaar. Als je nog geen 18 bent kom je ook in aanmerking voor studiefinanciering. Maar
niet per 1 september van het jaar dat je met je studie in het Hoger Onderwijs begint maar vanaf
1 oktober. In september heb je geen recht op studiefinanciering en Ov- kaart.
Je ouders hebben die maand nog wel recht op kinderbijslag.
De maanden voorwaardelijke lening/beurs (meestal maand 1 t/m 48) worden omgezet in een
gift indien het HO-diploma is behaald binnen 10 jaar na het begin van je studiefinanciering
in het HO. De rente van de voorwaardelijke lening loopt vanaf de eerste van de maand
na de uitbetaling. Als je aan de norm voldoet, wordt tevens de rente kwijtgescholden. De
voorwaardelijke lening geldt ten hoogste voor een periode gelijk aan de cursusduur. Daarna
kun nog 3 jaar uitsluitend lenen. In de alleen lenen periode blijft de Ov-chipkaart wel een
voorwaardelijke lening. Word je ondertussen 30 jaar dan gaan jouw studiefinanciering
rechten, mits je deze niet onderbreekt, gewoon door evenals het recht op een Ov-chipkaart..
voor duale opleidingen gelden dezelfde rechten als voor een voltijdse opleiding.
7.4 Ov-CHIPKAART
Wanneer op of na 1 september 1999 voor de eerste keer studiefinanciering in het hoger
onderwijs is ontvangen, geldt met ingang van 1 september 2000 ook voor de Ov-
studentenkaart dat er voldoende studieresultaten behaald moeten worden. Zijn de prestaties
onvoldoende dan moeten de kosten (+ rente) terugbetaald worden over iedere maand waarin
de kaart in je bezit was. Het huidige bedrag is € 82,34 per maand. Let op: onterecht bezit van
de Ov-studentenkaart leidt tot boete (€ 68,- per halve maand).
De Studenten Ov-chipkaart met daarop een studentenreisproduct is sinds 16 maart 2010 het
enige geldige vervoersbewijs voor studenten. Zolang je recht hebt op studiefinanciering kun je
met je Studenten Ov-chipkaart reizen met het openbaar vervoer: gratis of met korting.
hoe werkt het nieuwe reizen?
Je reist met je Studenten Ov-chipkaart, niet meer met de oude ‘papieren’ kaart. Om te kunnen
reizen moet je je abonnement eenmalig activeren bij een ophaalautomaat. Met je Studenten
Ov-chipkaart reis je met alle openbaar vervoer in Nederland. Kijk op www.studentenov-
chipkaart.nl voor informatie over het gebruik van je Studenten Ov-chipkaart.
Als je je studiefinanciering stopt, moet je ook je studentenreisproduct (Ov- chipkaart)
stopzetten. Doe dit online. Je kunt je studentenreisproduct ook telefonisch stopzetten via
088 424 76 99.
wanneer stopzetten?
Zet je studentenreisproduct op tijd stop. Op tijd is vóór of op de vijfde werkdag van de eerste
maand waarin je geen recht meer hebt op studiefinanciering.
LET OP: Je mag gedurende deze vijf werkdagen niet met je studentenreisproduct reizen.
Doe je dat wel, dan kan het Ov-bedrijf je een boete opleggen.
226
7. F
inan
ciël
e za
ken
7.5 FEBRUARIREGELING
Indien je in je eerste jaar studiefinanciering in het HO uiterlijk met ingang van 1 februari van
dat studiejaar je studiefinanciering stopzet en je Ov-kaart op tijd inlevert worden de maanden
tot 1 februari omgezet in een gift. Je hoeft je je niet per se uit te schrijven bij je instelling.
voorwaarde is dat voor de rest van het studiejaar geen studiefinanciering aangevraagd wordt.
Je kunt maar één keer van deze regeling gebruik maken. Overweeg je te stoppen, neem dan
altijd contact op met je SLC-docent of met de studentendecaan (gegevens: zie hoofdstuk 5
Begeleiding en hulp). Studiefinanciering dient geregeld te worden bij DUO. Ook de Ov-
kaartregeling valt onder de studiefinanciering.
Informatie over studiefinanciering is verkrijgbaar via de telefoon of e-mail met de DUO in
Groningen en je kunt langsgaan bij de diverse regiokantoren van de DUO, het Studenten
Service Centrum c.q. de Studentenadministratie (zie hoofdstuk 4 in deze studiegids) en
de studentendecaan, die naast informatie ook advies en bemiddeling kan bieden. Als je
ingewikkelde vragen hebt, kun je het best langsgaan bij een van de regiokantoren of bij de
studentendecaan.
Servicekantoor DUo Ottho Heldringstraat 5, 1066 AZ Amsterdam
openingstijden: op werkdagen van 9.00 tot 17.00 uur.
Telefoon: De DUO Infolijn: 050 - 599 7755 (bereikbaar tussen 9.00 – 17.00 uur)
website: www.duo.nl
7.6 vOORZIENING PRESTATIEBEURS BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID OF BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN
Ben je een student met bijzondere medische omstandigheden waardoor je niet in staat bent
af te studeren binnen de cursusduur dan kun je aan DUO, verzoeken je recht op gemengde
studiefinanciering met 12 maanden te verlengen. voorwaarde is, dat je een gedagtekende
verklaring van een arts kunt overleggen. Bovendien heb je een gedagtekende verklaring van de
studentendecaan nodig waaruit het rechtstreekse verband blijkt tussen de omstandigheden en
het niet af kunnen studeren binnen de cursusduur. Onder bijzondere omstandigheden worden
verstaan zintuiglijke, lichamelijke of andere functiestoornissen, waaronder dyslexie.
Er is ook een voorziening als je door bijzondere omstandigheden niet binnen 10 jaar kunt
afstuderen. Lukt het je niet om binnen 10 jaar af te studeren, dan worden de maanden
voorwaardelijke prestatielening achteraf omgezet in een gift. Indien een student binnen
de diplomatermijn 80% of meer arbeidsongeschikt wordt ('Wajong'), wordt de aan hem
toegekende prestatiebeurs op zijn verzoek omgezet in een gift.
Advies en aanvragen voor deze voorzieningen lopen via de studentendecaan.
227
7. F
inan
ciël
e za
ken
7.7 BEURZEN
bESTUUrSbEUrzEn
De HvA wil stimuleren dat studenten tijdens hun studie in de gelegenheid worden gesteld om
bestuurlijke ervaring op te doen, bijvoorbeeld in een studentenvereniging, in de Sportraad en
in tal van andere organisaties die zich richten op studenten. Dat stimuleren van bestuurlijke
activiteiten doet de HvA onder meer door bestuursbeurzen te verlenen aan studenten die
bestuurlijk actief zijn. Een aanvraag voor een bestuursbeurs verloopt via de studentendecaan.
Het College van Bestuur neemt de beslissing of een beurs wordt toegekend.
7.8 BEURZEN INTERNATIONAAL
voor een studie in het buitenland zijn er verschillende beurzen beschikbaar. Als je opleiding je
geschikt vindt voor een buitenlands studieverblijf kun je in aanmerking komen voor een beurs
internationaal studeren. Op de volgende site vind je uitgebreide informatie: www.sz.hva.nl/
buitenland Extra informatie kun je krijgen bij het Bureau Buitenland op de eigen studielocatie.
7.9 NOODFONDS
Studenten die door onvoorziene omstandigheden in acute financiële problemen zijn gekomen,
kunnen een beroep doen op financiële ondersteuning. De Hogeschool van Amsterdam kent
een Noodfonds. De financiële ondersteuning kan bestaan uit een renteloze lening.
Wat moet je doen als je een beroep wilt doen op het Noodfonds?
Maak een afspraak met de studentendecaan van je opleiding.
Leg de studentendecaan uit waarom je financiële ondersteuning nodig hebt.
De studentendecaan vult het aanvraagformulier in en geeft een advies.
De studentendecaan stuurt het ingevulde formulier naar de commissie die gaat over het
Noodfonds. Het College van Bestuur neemt een beslissing over de hoogte, de ingangsdatum
en de duur van de toekenning uit het Noodfonds. Je wordt schriftelijk op de hoogte gesteld
van de beslissing. Bij een lening moet je een schuldbekentenis en een terugbetalingsregeling
ondertekenen. De financiële administratie van de Hogeschool zorgt voor de administratieve
afhandeling en de voor de uitbetaling. Als de commissie negatief beslist, kun je binnen vier
weken nadat de beslissing is meegedeeld in beroep gaan bij het College van Beroep.
(Zie ook het studentenstatuut van de Hogeschool van Amsterdam, hoofdstuk 5,
studentenvoorzieningen, te vinden op de HvA site onder:
www.juridisch.hva.nl/studentenstatuut).
228
7. F
inan
ciël
e za
ken
7.10 AFSTUDEERREGELING (FOS)
In een aantal gevallen kunnen studenten die op wettelijke gronden vertraging in hun studie
oplopen een uitkering krijgen uit het afstudeerfonds. Deze gronden zijn onder meer:
ziekte of zwangerschap; lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornissen; bijzondere
familieomstandigheden; lidmaatschap van een medezeggenschapsraad, opleidingscommissie;
een onvoldoende studeerbare opleiding; overige omstandigheden ter beoordeling van het
College van Bestuur in geval van onbillijkheden van overwegende aard.
Aan het verkrijgen van een dergelijke uitkering zit een aantal voorwaarden, zoals het
zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee maanden melden van de vertragende
omstandigheid bij de studentendecaan. De aanvraag loopt ook altijd via de studentendecaan.
Kijk voor meer informatie in het studentenstatuut van de Hogeschool van Amsterdam.
7.11 PARTICULIERE FONDSEN
voor de aanvraag bij een particulier fonds kan je terecht bij de studentendecaan.
Deze beschikt over het Fondsenboek waarin alle particuliere fondsen genoemd worden.
De studentendecaan kan je ondersteunen bij de aanvraag van een financiële bijdrage.
7.12 BEëINDIGEN vAN INSCHRIJvING EN RESTITUTIE COLLEGEGELD
Iedereen die zich aan het begin van het studiejaar inschrijft in het hoger onderwijs kan zich per
maand uitschrijven via studielink. (www.studielink.nl) Studenten die het wettelijk collegegeld
betaald hebben ontvangen dan restitutie van een gedeelte van het collegegeld. voor
studenten die het instellingscollegegeld betalen gelden mogelijk andere regels. Zie hiervoor
het studentenstatuut op www.hva.nl. Wijzigingen die direct op de studie betrekking hebben,
zoals het veranderen van studierichting of het tijdelijk staken van de studie, moeten verder
worden gemeld bij de Studentenadministratie én bij de studieloopbaanbegeleider/
mentor. We raden aan om, bij tussentijdse uitschrijving of studieonderbreking altijd in eerste
instantie contact te leggen met het studentendecanaat.
229
7. F
inan
ciël
e za
ken
7.13 AANSPRAKELIJKHEIDSvERZEKERING
voor de wettelijke aansprakelijkheid is een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten.
Deze verzekering dekt de schade die door de hogeschool (bestuur, medewerkers of
studenten) wordt veroorzaakt en waarvoor de hogeschool wettelijk aansprakelijk gesteld
kan worden. voor de schade die tijdens de stageperiode veroorzaakt wordt door de student
aan de stageverlenende instelling of aan derden, is de HvA niet aansprakelijk. voor zover er
geen sprake is van verwijtbaar gedrag kan ook de betrokken student niet voor de schade
verantwoordelijk gesteld worden.
De HvA is niet aansprakelijk voor vermissing of diefstal van eigendommen van studenten en
medewerkers. Bij diefstal of vermissing, ook als dit gebeurt binnen de hogeschoolgebouwen,
is men vanuit de HvA dus niet verzekerd. In sommige gevallen kan met succes een
beroep gedaan worden op de eigen privé inventarisverzekering. Raadpleeg hiervoor je
privé verzekeringspolis. Evenmin is men verzekerd voor ongevallen, ook indien deze in
hogeschoolverband plaatsvinden. Zo is bijvoorbeeld schade ten gevolge van deelname aan
sportdagen, sport – en gymnastieklessen en dergelijke, niet verzekerd, tenzij de hogeschool
nalatigheid kan worden verweten. (Studie)reizen van studenten zijn evenmin opgenomen
in het verzekeringspakket. voor een afdekking van een aantal risico’s is het in het algemeen
raadzaam dat men een eigen ziektekosten-, ongevallen- en WA-verzekering afsluit. Op de
website van de HvA is uitgebreide informatie opgenomen over bovengenoemde en andere
verzekeringszaken. voor meer informatie over de verzekeringen kan ook contact opgenomen
worden met de beheerder van de portefeuille verzekeringen:
Ditrich Naarden
Telefoon 020 – 595 2734 [email protected]
231
colofon
Eindredactie: Medewerkers CMD
Datum: 1 september 2012
Uitgever: Hogeschool van Amsterdam, Domein Media, Creatie en Informatie
De pdf van deze gids is vrij beschikbaar en te downloaden van intra.iam.hva.nl
Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van
de Hogeschool van Amsterdam worden overgenomen.
www.hva.nl
intra.iam.hva.nl
De pdf van deze gids is vrij beschikbaar en te downloaden van