Upload
others
View
8
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
1
Sociale vaardig zijn met sociale vaardigheden
Wat zijn sociale vaardigheden precies?
Sociale vaardigheden zijn vaardigheden die nodig zijn bij contacten met andere mensen.
Voorbeelden van sociale vaardigheden zijn luisteren, een gesprek op gang houden,
iemand een compliment geven, jouw mening geven, iets weigeren, voor jouw belangen
opkomen en reageren op kritiek.
Al op hele jonge leeftijd leer je als kind hoe jij contact kunt maken met andere mensen.
Het begint al met een paar weken wanneer een baby voor het eerst lacht naar zijn vader
of moeder. Doordat hier positief op gereageerd wordt, zal het kind dit vaker gaan
herhalen.
En zo ontstaan langzaam de eerste sociale vaardigheden, het kind leert contact te maken
met de mensen om hem heen. De ontwikkelingen die het kind in de jaren hierna
doormaakt zijn enorm en dat geldt ook voor de ontwikkeling van de sociale
vaardigheden.
Op de leeftijd van vier/vijf jaar kunnen de meeste kinderen goed contact maken met
andere kinderen en volwassenen.
Maar er is ook een groepje kinderen dat wel genoeg goede prikkels heeft gehad en
ervaring heeft opgedaan, maar zich toch geen raad weet in het bijzijn van andere
kinderen.
In die gevallen spreken we van sociale problemen en in sommige gevallen zelfs van
sociale angst.
Sociale vaardigheden bepalen vaak het succes van iemand!!
Sociale vaardigheden zijn van groot belang, voor ieder mens dat zich staande wenst te
houden in onze maatschappij.
Kernbegrippen daarvoor zijn;
communicatie
effectieve samenwerking
presenteren
conflictbehandeling
team- building
kritiek geven en ontvangen.
2
Communicatie Je bent niet alleen op deze wereld. Je bent geen eiland. Met de mensen die je ontmoet,
kun je delen; ze hebben jou iets te vertellen, te leren en andersom is dat net zo. Mensen
communiceren de hele dag met andere mensen. Hoe communiceer je nu goed? Of hoe
communiceer ik nu zo dat ik mijn doel bereik?
Hoe win ik mensen voor mij? Hoe voorkom ik dat weerstanden uit de hand lopen?
Wat heb ik daarvoor nodig, wat moet ik daar voor leren?
Daarvoor zijn nodig:
emotionele intelligentie
emotioneel bewustzijn
omgevingsbewustzijn
omgaan met conflicten
zelfcontrole
een gesprek beginnen
jouw mening geven
assertiviteit
omgaan met kritiek
emotionele chantage
lastige mensen
lichaamstaal
omgaan met agressie.
Emotionele intelligentie
Emotionele intelligentie verwijst naar de capaciteit om onze eigen gevoelens en die van
anderen te herkennen, om onszelf en anderen te motiveren en om goed om te gaan met
eigen emoties en emoties bij relaties.
Emotioneel bewustzijn
Het herkennen van jouw emoties en hun effecten op mensen;
Met deze vaardigheid weten welke emoties ze voelen en waarom;
Je realiseren wat ze voelen en wat ze denken, doen en zeggen;
Herkennen en erkennen hoe gevoelens jouw prestaties beïnvloeden;
bewustzijn van jouw en hun waarden en normen.
Omgevingsbewustzijn
Als je omgevingsbewust bent, beschik je over een goede kennis van omgevingsfactoren
binnen en buiten jouw werkplek of organisatie. Organisatorische, maatschappelijke en
politieke ontwikkelingen bepalen de kleur van jouw omgeving. Dat wordt ook wel eens
‘coleur locale’ genoemd.
Door je te verdiepen in de omgeving waar je verblijft of werkt kun je die kennis
benutten om effectiever te functioneren voor de organisatie waar je stage loopt of werkt.
Elks stagewerkboek kent daarvoor oriënterende opdrachten. Juist om jou jouw omgeving
te leren kennen.
3
Voorbeelden van zenden en ontvangen
Ben jij je bewust van jouw vorm van communicatie?
Bij welke vorm van communicatie voel jij je het meest op je gemak?
Welke vorm van communicatie is het meest efficiënt?
4
Zelfcontrole
De reden dat we vaak de “verkeerde” keuze maken of iets uitstellen, heeft te maken met
het feit dat we vaak kiezen voor het voordeel op korte termijn. Nu niks doen is natuurlijk
veel aantrekkelijker dan nu aan de slag gaan. Zelfs als dit betekent dat het negatieve
consequenties op langer termijn met zich mee brengt. Dit heeft alles te maken met de
hoeveelheid zelfcontrole die je hebt.
Een gesprek beginnen
Een opmerking over een veilig onderwerp maken.
Een gesloten vraag stellen (Vind jij dit vak ook zo moeilijk ?). Een open vraag stellen (Wat vind jij van .......?).
Open vragen, nodigen over het algemeen meer uit tot een uitgebreidere reactie.
Dus niet; Hoe gaat het met je?
Maar; Kun jij mij vertellen hoe het met jou gaat?
Op de eerste ‘gesloten’ vraag is het antwoord kort; Goed hoor!
Op de tweede ‘open’ vraag, zal de ander een uitgebreid antwoord geven, goed hoor
voldoet hier niet.
Er is echter geen "beste" methode. Wat je doet hangt af van wat jezelf prettig vindt en
hoe die ander daarop reageert. Dit blijft altijd een kwestie van uitproberen en bijstellen!
Het is belangrijk dat je luistert en kijk naar de reactie van de ander.
De ander reikt je vanzelf nieuwe onderwerpen aan die een mogelijkheid bieden het
gesprek voort te zetten of laat blijken dat hij/zij geen behoefte heeft aan een gesprek (of
een gesprek op dat niveau).
Door naar de ander te luisteren en te kijken voorkom je dat al je aandacht gericht blijft
op vragen als: "Wat moet ik nu zeggen ?". Als de ander reageert op een vraag zitten er
in de reactie altijd verschillende onderwerpen waarop je kunt doorgaan. De vraag wordt
dus:" Waarop wil ik verder ingaan ?".
Jouw mening geven
Ga na wat je van de situatie of het onderwerp vindt, gun jezelf de tijd om hierover
na te denken. Maak als het nodig is tijd hiervoor, laat je niet opjagen of forceren
door een ander.
Beslis of je hier op dit moment voor je mening wilt opkomen.
Vertel de ander duidelijk en volledig je mening:
Praat duidelijk.
Kijk de ander aan.
Geef je mening concreet en specifiek ("Ik vind dat en dat van dat en dat !").
Maak duidelijk dat het om je mening gaat (" Ik vind......, Ik denk......, Ik
geloof...., Volgens mij...... .) en niet om de waarheid ("Iedereen weet toch...., Het
is toch duidelijk dat....., Het is zo dat....- .. .).
Probeer kort en bondig te zijn zodat de ander de kern van je mening kan
begrijpen en onthouden.
5
Luister naar de reactie van de ander, gun de ander de kans te reageren.
Als je niet tevreden bent over de reactie van de ander zeg dan je mening nog een keer
(misschien in een bijgestelde vorm, misschien nog korter en duidelijker), zonder in de
aanval of het verwijt te gaan. Als je boodschap niet overkomt kun je proberen erachter
te komen waarom dit zo is. Blijkt dat de ander niet wil luisteren, dan is het weinig zinvol
om te gaan drammen, vaak is het zinvol om een ander de tijd te gunnen om te
overdenken wat je gezegd hebt.
Assertiviteit
Assertiviteit is het uiten van je gedachten, gevoelens en meningen op een directe,
eerlijke en gepaste wijze. Je komt op voor je eigen belangen op een manier die bij de
situatie past en die zowel respectvol is naar jezelf als naar de ander.
Omgaan met kritiek/feedback
Veel mensen vinden het niet makkelijk om kritiek/feedback te ontvangen. Ze zien het als
een aanval op wie ze zijn. Ze krijgen het idee dat de andere persoon hun wil kwetsen en
schieten daardoor in de verdediging.
In werkelijkheid draait de meeste kritiek niet om wie jij bent maar om wat jij doet. En dit
zijn twee heel verschillende dingen. In de meeste gevallen is kritiek/feedback gratis
advies!
Stel, de chef Handhaving komt naar je toe. Hij of zij is niet tevreden over iets dat jij deze
week zou doen en niet gedaan hebt. Hoe ga je hier mee om?
Het draait hier niet om jou als persoon, maar om het gedrag van jou en dit kun je
veranderen. Schiet dus nooit direct in de verdediging maar hoor de feedback aan.
Laat merken dat je begrijpt wat de feedback is en dat je de boodschap in goede orde
hebt ontvangen.
Is de ander vaag over bepaalde aspecten van jouw werkzaamheden? Vraag dan
verduidelijking. Voordat jij iets met de kritiek kunt doen moet je precies weten waar het
over gaat. Check dus of de boodschap zoals jij hem hebt ontvangen klopt door het te
herhalen: “Dus als ik het goed begrijp ben jij niet tevreden over…”.
Emotionele chantage, lastige mensen, lichaamstaal en omgaan met agressie worden
afzonderlijk behandeld.
6
Pesten - je komt alleen te staan Ieder mens, jong en oud, wil graag gewaardeerd worden door de mensen om hem heen,
wil ‘erbij behoren’. De een hoort er gemakkelijker bij dan de ander. De een is sociaal
vaardiger dan de ander. Gepest worden leidt tot precies het omgekeerde proces. De
gepeste wil er vaak niet meer bij horen, want erbij horen wordt geassocieerd met
onprettige en onveilige gevoelens. Wanneer contacten met anderen leiden tot verdriet,
angst en gevoelens van verlatenheid volgt eenzaamheid en een laag zelfbeeld.
Onze contacten met andere mensen kunnen allerlei plezierige belevenissen in het leven,
brengen, zoals gezelligheid, wederzijds vertrouwen, je gewaardeerd voelen en gevoelens
van erbij te horen. Maar het omgekeerde komt ook voor.
Contacten met anderen die pijn doen, die tot angsten leiden. Dit komt voor onder
jongeren en onder oudere mensen. Een duidelijk voorbeeld hiervan zijn de mensen die
gepest worden. Zij lopen ook nog eens een groot risico op sociale isolatie en
eenzaamheid.
Dit geldt voor alle soorten van pestgedrag, of het nu gaat om:
Jonge kinderen of jongeren die gepest worden door klasgenoten
Medewerkers, die door collega’s op het werk worden gepest
Leden van een (sport)vereniging, vanwege minder prestaties of minder kunnen
Medebewoners van een zorginstelling, die alleen aan een afgelegen tafeltje
belanden.
Je zou het wellicht op het eerste gezicht niet zeggen, maar pesten is een stelselmatige
vorm van agressie. Agressie waarbij één of meer personen opzettelijk proberen een
ander fysiek, verbaal of psychologisch schade toe te brengen.
Bij pesten is de macht ongelijk verdeeld. Nieuwe manieren van pesten zijn het online
pesten, waarbij gebruik wordt gemaakt van internet, social media of het mobiel pesten,
waar vervelende berichten worden doorgestuurd via de mobiele telefoon.
Hoeveel mensen hebben te maken met pesten?
Over het pesten van kinderen en jongeren weten we inmiddels heel wat. Gegevens
komen uit groot onderzoek, dat heel regelmatig in ons land wordt gehouden onder
jongeren van 11 tot 16 jaar (het laatste rapport in deze serie is van 2014; het HBSC
rapport).
Aan leerlingen werd gevraagd hoe vaak ze in de laatste paar maanden op school zijn
gepest en/of hebben meegedaan aan het pesten van een andere leerling. De vragenlijst
omschrijft pesten als a) nare of vervelende dingen doen of zeggen tegen iemand anders;
b) iemand plagen op een manier die hij of zij niet leuk vindt; of c) iemand expres
buitensluiten. De leerlingen konden ook aangeven hoe vaak ze slachtoffer zijn geweest
van online pesten. Online pesten omvat a) het sturen van gemene tekstberichtjes of het
belachelijk maken van iemand op een website of b) het zonder toestemming plaatsen
van foto’s waar hij/zij stom of belachelijk op staat (HBSC; 2014).
Daders van pesten. Ongeveer 20 procent van de basisschoolleerlingen en 22 procent van
de leerlingen van het voortgezet onderwijs zegt de laatste maanden minstens één keer
gepest te hebben. En 3 tot 5 procent van de kinderen zegt vaker te pesten. Over het
algemeen pesten jongens vaker dan meisjes.
Slachtoffers van pesten. Leerlingen in het basisonderwijs worden vaker gepest dan
leerlingen in het voortgezet onderwijs (10 versus 7 procent). Voor online pesten zijn de
percentages lager: zo’n 2 tot 3 procent van de jongeren is in de afgelopen maanden vaak
online gepest. VMBO-leerlingen zijn vaker slachtoffer van pesten dan VWO- en HAVO-
leerlingen. Ook zijn leerlingen uit gezinnen met een lagere mate van welvaart vaker
slachtoffer.
7
In pesten en gepest worden zien we in zowel het basis- als het voorgezet onderwijs
tussen 2001 en de dag van vandaag een aanzienlijke daling voor jongens. In het
voortgezet onderwijs zien we ook bij meisjes een aanzienlijke daling tussen 2001 en
2014 maar dan alleen in pesten. In gepest worden scoren meisjes nu nog net zo hoog als
in 2001.
Over het pesten van volwassen mensen hebben de laatste jaren een aantal aangrijpende
voorbeelden de kranten hebben gehaald, maar er zijn geen cijfers bekend. Het pesten
van ouderen in zorginstellingen is eveneens nog een braakliggend terrein dat nader
onderzoek behoeft. (Bron: Stichting Aandacht voor pesten)
Hoe om te gaan met pesten
Kom voor jezelf op!
Voor jezelf opkomen is goed. Maar als je wordt gepest dan verandert dat: je wordt
onzeker, voelt je alleen. Dat is ook vaak het doel van pesters.
Zij pesten en jij doet steeds een stapje terug en verandert daardoor. Zo kunnen zij heel
gemakkelijk doorgaan met pesten. Jij wordt steeds kwetsbaarder. Dus probeer het de
pesters zo moeilijk mogelijk te maken. Hoe?
Kom voor jezelf op! Zeg dat het geen zin heeft om jou te pesten, want dat verandert echt
niet hoe je eruit ziet of wie je bent. Zoek klasgenoten of mensen op die je kunnen
helpen. Docenten dien op te treden tegen pesten. Als je samen met anderen bent, geeft
dat de pester minder macht.
Schrijf je reactie tegen de pester op
Als je even niet meer weet wat of hoe je iets moet zeggen, neem dan rust en formuleer
jouw verweer. Vaak schiet jou ineens iets te binnen wat je graag terug had willen
zeggen. Jouw reactie is dan vaak; “Waarom heb ik dit net niet gezegd?”
Schrijf het op. Zo maak je een lijstje met allemaal dingen die je kunt zeggen als er weer
gepest wordt. Dan heb jij jezelf ‘gewapend met woorden’.
Vertel het altijd aan je docent, chef of leidinggevende
Vertel altijd je docent, chef of leidinggevende dat je wordt gepest. Hij of zij zal proberen
dit op te lossen. Bijvoorbeeld door de pester te confronteren, of het zelfs bespreekbaar te
maken met de hele klas of afdeling. Mocht dit niet helpen en gaat het pesten gewoon
door, dan weer melden! Wat niet wordt opgemerkt of gezien blijft vaak in stand, omdat
er geen reactie volgt.
Vertel het ook altijd thuis, aan ouders of relatie
Vraag ook ouders of relatie of zij je misschien kunnen helpen. Misschien dat je ouders of
je relatie vroeger zelf zoiets hebben meegemaakt. En hebben ze daardoor goede tips
voor je. Even je verhaal kwijt kunnen, kan al een heel verschil maken.
Zorg dat je weerbaarder wordt
Het leven bestaat niet uitsluitend uit verbinding, vreugde, vriendschap, beleefdheid of
goede bedoelingen. Wees blij met wie je bent en bedenk; iedereen heeft recht op een
eigen mening over alles en nog wat en mag die mening ook uitschreeuwen, maar dat
maakt het nog geen waarheid
8
Oefeningen Nee zeggen
Luister naar de vraag van de ander
Zeg het als je iets niet begrijpt
Bedenk wat je op de vraag wil antwoorden
Als je besluit NEE te zeggen vertel dit dan rustig
Vertel waarom je nee zegt
Blijft de ander aandringen zeg dan nogmaals duidelijk NEE
Luisteren
Toon interesse; met of zonder woorden
Kijk de ander aan
Reageer door te knikken of, ja of hm te zeggen
Vraag door als je iets niet begrijpt of iets weten wilt
Let op de reactie van de ander
Iets vragen
Bedenk van te voren wat je wilt vragen
Zeg de ander dat je iets vragen wil
Stel je vraag
Vertel waarom je dat vraagt
Luister naar het antwoord
Bedenk wat je van het antwoord vindt
Geef je reactie op het antwoord
Gesprek beginnen
Ga na of het een geschikt moment is om een gesprek te beginnen
(tijd-plaats-gezelschap-enz.)
Kijk de ander aan
Zeg iets over wat jullie beiden kunnen zien, horen of voelen
Kijk of je het gesprek op gang wilt houden
Rond het gesprek af
Een gesprek voeren
Ga na of het een geschikt moment is om een gesprek te voeren
(tijd-plaats-gezelschap-enz.)
Toon belangstelling voor de ander
Stel open vragen
Vraag door en reageer op wat de ander zegt
Let op de reactie van de ander
Accepteer stiltes in het gesprek
Rond het gesprek af
9
Wensen uiten
Ga bij jezelf na wat je van de ander wilt
Ga naar de ander toe en kijk hem/haar aan
Zeg duidelijk wat je wilt en waarom
Luister naar de ander
Herhaal zo nodig je verzoek
Rond het gesprek af
Onderhandelen
Zeg duidelijk en rustig wat jij graag zou willen
Luister goed naar wat de ander wil
Leg uit waarom je dat wilt en luister naar de redenen van de ander
Ga samen na wat het probleem is
Blijf respectvol naar jezelf en naar de ander
Zoek samen naar mogelijke oplossingen
Kijk of je een afspraak kunt maken waar je het beiden mee eens bent
Vraag bedenktijd als je er niet uitkomt
Rond je gesprek af
Afspraken maken
Ga na welke afspraken eerder gemaakt zijn
Bedenk waarover je zelf een afspraak wil maken
Leg uit waarom je die afspraak wil en hoe je dat ziet
Let op de reactie van de ander zodat er geen misverstanden ontstaan
Zoek samen naar een oplossing
Maak je een afspraak dan leg je die vast
Rond het gesprek af
Afspraak niet nagekomen (vergeten)
Biedt zo snel mogelijk je excuus aan
Leg uit waarom je de afspraak niet bent nagekomen
Toon begrip voor de gevolgen van je daad (gevoelens en de praktische kant)
Vraag om een nieuwe afspraak
Een ander die een afspraak niet nakomt (vergeten)
Vertel de ander zo snel mogelijk welke afspraak niet nagekomen is
Vraag wat daar de reden van is
Geef aan welke gevolgen dit had
Accepteer excuses
Bekijk of een nieuwe afspraak nodig is
Waardering uiten
Ga na wat je waardeert in de ander
Beslis of je dit wilt vertellen
Kies een goed moment uit om het te vertellen
Geef aan wat je waardeert in de ander
Let op de reactie van de ander
10
Reageren op waardering
Luister naar wat de ander in jou waardeert
Kijk de ander aan
Laat het compliment tot je doordringen
Laat merken wat de waardering je doet
Kritiek/feedback geven
Ga na op welke punten je kritiek hebt
Vertel rustig waar je het niet mee eens bent en waarom
Vraag de ander om een reactie
Kijk samen of er veranderingen mogelijk zijn
Kritiek/feedback krijgen
Luister aandachtig naar de ander
Laat merken dat je de kritiek hoort
Vraag zonodig om uitleg of een voorbeeld
Zeg waar je het mee eens bent
Zeg waar je het niet mee eens bent
Kijk samen of er veranderingen mogelijk zijn
Laat merken wat de feedback je doet
Aandacht schenken aan de gevoelens van een ander
Geef aan wat je bij de ander ziet
Stel open vragen over de gevoelens van de ander
Toon begrip voor die gevoelens
Begin niet over jezelf te praten
Bekijk samen hoe je met deze situatie om kunt gaan
Aandacht schenken aan de gevoelens van jezelf
Ga na wat je voelt
Kijk waar dat gevoel mee te maken heeft
Beslis wat je wilt doen
Als je een ander wilt vertellen dat je boos, verdrietig, teleurgesteld, blij enz. bent,
praat vanuit jezelf
Ik ben boos omdat...............
Ik ben verdrietig omdat.........
Let op de reactie van de ander
Ga na hoe je verder om wil gaan met de situatie
Niet mee eens zijn
Leg uit waar het conflict over gaat
Probeer de twee kanten van het conflict te zien
Vertel wat je zelf als oplossing ziet
Luister naar de ideeën van de ander
Zoek samen naar mogelijke nieuwe oplossingen
Kies een oplossing waar je het beide mee eens bent
11
Grenzen stellen
Praat in de ik-vorm
Let op je lichaamstaal en je stemgebruik
Zeg rustig welke grens bereikt is en geef aan wat je wilt en niet wilt
Ga niet in discussie, maar herhaal je grens indien mogelijk
Kijk of je een oplossing kunt vinden
Rekening houden met verschillen
Probeer elke situatie en elk mens open te benaderen
Kijk en luister naar wat je opvalt
Oordeel niet meteen
Verdiep je in de achtergronden van de ander
Reageer met respect
Accepteer het verschil tussen jullie
Zelfstandig en afhankelijk zijn
De ander is eigen baas, ook al heeft die hulp nodig
Lees waar nodig het zorgdossier
Vraag aan de ander waar die hulp bij nodig heeft
Neem niets over wat de ander zelf kan
Leg uit wat je gaat doen
Let erop of de ander nog tips van je nodig heeft
Blijf letten op mogelijke veranderingen in hulpvraag
Als je zelf niet helpen kunt
Luister naar de hulpvraag, ook al kun je niet zelf helpen
Vraag of de ander weet wie helpen kan
Kijk of de ander al eerder hulp van anderen ontving
Vraag of je de hulpvraag aan je leidinggevende kunt doorgeven
Informeer later of er reactie op de hulpvraag is gekomen
Vraag of de hulp naar wens is
Beroepsgeheim
Noem buiten je werk geen namen van mensen die je helpt
Zorg dat je weet met wie je, tijdens je werk, wel mag praten als dat nodig is
Geef ook op je werk niets door over mensen, aan anderen die er niets mee te
maken hebben
Als je iets niet geheim wilt houden zeg dat dan tegen de ander zelf en leg uit
waarom niet
Als je niet weet wat je moet doen, bespreek het dan met je leidinggevende
12
Omgaan met agressie
Haal rustig adem en let op jezelf
Houd je stem laag en kalm
Neem een weerbare houding aan
Kijk de ander aan en noem zijn/haar naam
Beslis of je hulp moet halen
Vraag de ander te vertellen wat er aan de hand is
Accepteer de gevoelens, maar let op gevaar
Kijk wat je voor de toekomst kunt afspreken
Omgaan met verdriet
Toon interesse met en zonder woorden
Accepteer de gedachten en gevoelens van de ander
Ga in op de gevoelens van de ander
Kijk of je iets kunt doen om te troosten
"Gedeelde smart is halve smart"... alleen aandachtig luisteren kan al helpen
Samenwerken
Ken je eigen taken
Heb oog voor de taken van anderen
Houd rekening met elkaars taakverdeling
Help de ander als dat nodig is
Denk mee over alles wat de werkverdeling en je eigen taken daarbinnen kan
verbeteren
Observeren
Kijk en luister naar de ander
Weet waarom je kijkt en luistert
Let op verbale en non-verbale uitingen
Vraag het de ander als je iets wilt weten
Verzamel je gegevens over de ander in je hoofd of op papier
Beslis of je iets moet rapporteren naar aanleiding van je observatie
Signaleren
Kijk bewust naar de ander
Let op veranderingen in de zelfzorg
Kijk of je je hulp aan moet passen
Beslis of je veranderingen moet melden
13
Hoe is jouw lichaamstaal?
o Wat is jouw expressie als je boos bent?
o Wat laat je zien als je verdrietig bent?
o Hoe is jouw luisterhouding?
o Hoe sta je als je een toespraak houdt?
o Hoe zit je er bij tijdens een groepsgesprek?
o In de schoolbanken! Hoe zit/zat jij in de klas?
o Hoe breed is jouw glimlach?
o Wat zegt jouw slaaphouding?
Opdracht 1
Beschrijf duidelijk;
Hoe is je expressie als je boos bent
Wat laat je zien als je verdrietig bent?
Wat is je luisterhouding?
Hoe sta je erbij als je een toespraak houd?
Hoe beweeg jij in de maatschappij?
Beschrijf ook: Wat heb je geleerd van deze opdracht
Wat zou je zelf veranderen in je lichaamstaal en waarom?
Opdracht 2
Heb je de handdruk al gedaan?
Wil je mijn hand schudden?
Beschrijf duidelijk: Hoe ervaar jij de handdruk van anderen?
Hoe denk jij dat anderen jouw handdruk ervaren?
Beschrijf ook: Wat heb je geleerd van deze opdracht?
Wat zou je zelf veranderen in je lichaamstaal en waarom?