Upload
legobuster
View
19
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
Is doorlooptijdverkorting met 25% mogelijk bij ongevallen met gevaarlijke
stoffen?
Auteur: Johan Klaassens
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 2
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
Is doorlooptijdverkorting met 25% mogelijk bij ongevallen met gevaarlijke
stoffen?
Auteur en studentnummer: Johan Klaassens 1557836
E-mail auteur: [email protected]/
Project: Afstudeerproject Technische
Bedrijfskunde
Afstudeerbegeleider NIFV: Vincent van Vliet
Afstudeerbegeleider HU: Gerard Odenkirchen
Versie: Definitief
Datum: 4 juni 2012
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 3
Management samenvatting
Files kosten Nederland B.V. gemiddeld drie miljard euro per jaar.
Ongevallen zijn verantwoordelijk voor 12% van het totaal bedrag, met
andere woorden 360 miljoen euro per jaar!
Sinds 2008 is men begonnen met het invoeren van het Incident
Management (IM). Incident Management is het geheel aan maatregelen die
beogen de weg zo snel mogelijk voor het verkeer vrij te maken nadat een
incident heeft plaatsgevonden. Daarbij rekeninghoudend met de
verkeersveiligheid, de behartiging van belangen van mogelijke slachtoffers
en de beheersing van de ontstane schade.
Maar hoe werkt het nou bij ongevallen met gevaarlijke stoffen? Daar gaat
het juist om de veiligheid en niet zozeer om snelheid. Het samenwerken is
bij dit soort ongevallen misschien nog wel belangrijker dan het snel vrij
maken van de weg.
De vraag is: kan de doorlooptijd van ongevallen met gevaarlijke stoffen
sneller? Het antwoord op die vraag is ja.
Maar……… dan wel onder bepaalde condities.
De samenwerking tussen de verschillende partijen(publiek-privaat)
moet verbeterd worden door samen te oefenen en door het
organiseren van netwerkdagen op het gebied van IM-gevaarlijke
stoffen.
Eén rapportage systematiek is een vereiste om te evalueren,
verbeteren en borgen van het IM-GS.
Het eerder betrekken van private partners van RWS met
specialistische kennis op het gebied van gevaarlijke stoffen heeft
een positieve uitkomst op de doorlooptijd. Voorwaarde hierbij is wel
dat de private partij ook daadwerkelijk de specialistische kennis in
huis heeft. Dit is te bepalen door een oefenverplichting op te nemen
in de aanbestedingscontracten van RWS.
Over de hele IM-organisatie levert een doorlooptijdverkorting van 25%
ruim 90 miljoen euro per jaar op. Een klein percentage (0,8%) van alle
ongevallen betreft een ongeval met gevaarlijke stoffen. Echter de
doorlooptijd van ongevallen met gevaarlijke stoffen en de doorlooptijd van
complexe vrachtwagenongevallen zijn nagenoeg gelijk. Het is dan ook te
verwachten dat de invoering van de verbeterpunten ook een positief effect
op de doorlooptijd hebben bij complexe vrachtwagenongevallen.
De eventuele besparing op saneringskosten door het eerder ingrijpen op
het dynamische proces van bodem- en/of oppervlaktewatervervuiling is in
dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 4
Inhoudsopgave Management samenvatting ............................................................. 3 1 Inleiding ................................................................................... 6
1.1 Achtergrond ..................................................................... 6 1.2 Context ........................................................................... 7 1.3 Onderzoeksvragen ............................................................ 9 1.4 Afbakening van het onderzoek ............................................ 9 1.5 Onderzoeksmethoden ........................................................ 9
2 Wat is IM-GS en welke partijen zijn erbij betrokken .............. 11 2.1 Incident Management ....................................................... 11 2.2 IM-gevaarlijke stoffen ....................................................... 12 2.3 Betrokken partijen bij IM-GS ............................................. 13 2.4 Overlegstructuur betrokken partijen bij een middel/groot OGS .
..................................................................................... 14 3 Analyse huidige proces met Steady State ............................... 15
3.1 Systeemkunde ................................................................. 15 3.2 Systeem ......................................................................... 15 3.3 Systeemgrens ................................................................. 15 3.4 Voorwaartskoppeling/terugkoppeling .................................. 16 3.5 Het steady state model ..................................................... 16 3.6 Voorlopige conclusie(s) analyse huidige situatie ................... 18
4 Huidige doorlooptijden ........................................................... 19 4.1 Welke informatie is gebruikt .............................................. 19 4.2 Aan welke criteria moet een melding voldoen ...................... 19 4.3 Analyse ongevallen gevaarlijke stoffen ................................ 20 4.4 Voorlopige conclusie(s) ..................................................... 22
5 Enquêteresultaten .................................................................. 23 5.1 Respons en beschrijving respondenten ............................... 23 5.2 Kennis van calamiteitendienstverlener ................................ 24 5.3 Tevredenheid samenwerking alle private partners van RWS .. 25 5.4 Doorlooptijd verkorting volgens de geënquêteerden ............. 26 5.5 Conclusie van de enquête ................................................. 29
6 Wat kan er beter? ................................................................... 30 6.1 Informatie uitwisseling/samenwerking verbeteren ................ 30 6.2 Private partners van RWS eerder betrekken bij incident ........ 31 6.3 Multidisciplinair oefenen (publiek-privaat) ........................... 32 6.4 Eén uniform rapportage systeem ....................................... 32 6.5 Conclusie Soll-situatie ....................................................... 34
7 Implementatie en borging ...................................................... 35 7.1 Informatie uitwisseling/samenwerking verbeteren tussen de
verschillende partijen .................................................................. 35 7.2 Private partners van RWS eerder betrekken bij incident ........ 37 7.3 Multidisciplinair oefenen (publiek-privaat) ........................... 38 7.4 Eén uniform rapportage systeem ....................................... 40
8 Business case ......................................................................... 41 8.1 Informatiebron voor business case ..................................... 41 8.2 Wat levert de invoering van de verbeterpunten op? .............. 42 8.3 Wat zijn de kosten van de in te voeren verbeterpunten? ....... 42 8.4 Nuancering ...................................................................... 44 8.5 Kosten eerder betrekken van private partners van RWS ........ 44 8.6 Conclusie ........................................................................ 44
9 Conclusie en aanbevelingen ................................................... 45
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 5
Bibliografie ................................................................................... 46
BIJLAGE 1 Afkortingen- en begrippenlijst ..................................... 48 BIJLAGE 2 Artikelen n.a.v. tankwagenincident ............................. 50 BIJLAGE 3 Rapport STI ................................................................. 52 BIJLAGE 4 Ongevallen GS 2008-2011 ........................................... 58 BIJLAGE 5 Enquête ....................................................................... 59
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 6
1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de achtergrond en de reden van het
onderzoek en welke onderzoeksvragen daarvoor gesteld zijn. Als laatste
wordt de onderzoeksmethode beschreven.
1.1 Achtergrond
Dit afstudeerproject wordt uitgevoerd in opdracht van het Nederlands
Instituut Fysieke Veiligheid, afdeling onderzoek. Het NIFV is een instituut
dat kennis ontwikkelt en overdraagt aan professionals binnen verschillende
hulpverleningsdiensten. De missie van het NIFV is als volgt:
“Met actuele kennis, advisering, toegepast onderzoek, vraaggerichte
opleidingen en oefeningen en leiderschapsontwikkeling helpen wij
professionals binnen de brandweer, GHOR en crisisbeheersing,
beleidsmakers en bestuurders zich optimaal voor te bereiden om de fysieke
veiligheid van onze samenleving te borgen.”
Het NIFV doet in, opdracht van Rijkswaterstaat, onderzoek naar het
implementeren en valideren van een richtlijn Incident Management
Gevaarlijke Stoffen (IM-GS).
Mijn project is gericht op de kwaliteitsborging van de inzet van private
calamiteitendienstverleners in relatie tot de wettelijke zorgtaak van
overheden ten aanzien van de hulpverlening aan slachtoffers van
incidenten.
De informatie benodigd bij dit onderzoek wordt onder andere verkregen
door interviews met vertegenwoordigers van partijen betrokken bij Incident
Management. Deze groep vormt het klankbord. De Hogeschool Utrecht,
vertegenwoordigd door dhr. Odenkirchen en het NIFV, vertegenwoordigd
door dhr. Van Vliet vormen samen de stuurgroep.
Figuur 1:Organogram onderzoek
Het resultaat van dit afstudeerproject dient als input voor het project
“Implementatie & Validatie Richtlijn Incident Management Gevaarlijke
Stoffen
Rijkswaterstaat
NIFV, afdeling onderzoek.
Vincent van Vliet
Johan Klaassens
Onderzoeker Stuurgroep Klankbord
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 7
1.2 Context
De totale kosten van files op het hoofdwegennet in 2008 is door het
Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM,2009) geschat op 2,8 tot 3,6
miljard euro. Dit zijn maatschappelijke kosten zoals extra brandstof, extra
manuren, vertragingskosten van de transporteur enz. Indirecte kosten zijn
bijvoorbeeld vertragingen in een productieproces doordat de onderdelen te
laat worden bezorgd.
Volgens het rapport “Procesanalyse van Incident Management” (TNO,
2009, p. 73) wordt 12% van de files veroorzaakt door ongevallen op het
hoofdwegennet. Dit betekent dat de kosten van files achter een ongeval,
gerekend met drie miljard euro, ruim 360 miljoen euro per jaar bedragen.
Door de duur van een incident zo kort mogelijk te houden blijven de kosten
beperkt.
Om de duur te beperken wordt er sinds 2008 gewerkt met Incident
Management (IM) bij ongevallen op het hoofdwegennet.
“Incident Management is het geheel aan maatregelen die beogen de weg zo
snel mogelijk voor het verkeer vrij te maken nadat een incident heeft
plaatsgevonden. Daarbij rekening houdend met de verkeersveiligheid, de
behartiging van belangen van mogelijke slachtoffers en de beheersing van de ontstane schade.” (www.incidentmanangment.nl)
Bij ongevallen met gevaarlijke stoffen gaat het “normale” IM onvoldoende
op omdat er bij het benaderen van het ongeval aanvullende
veiligheidsmaatregelen getroffen moeten worden. Vandaar dit onderzoek
naar de doorlooptijd van ongevallen met gevaarlijke stoffen (OGS) op
Rijkswegen. Ongevallen met gevaarlijke stoffen hebben een lange
doorlooptijd en dat betekent lange files achter het ongeval.
In het tijdvak 2008-2011 hebben er op de Rijkswegen 3749 ongevallen
met vrachtwagens plaatsgevonden. Bij 28 van die ongevallen zijn
gevaarlijke stoffen betrokken. Dit is 0,8% van alle ongevallen op
Rijkswegen gedurende de jaren 2008-2011.
Bij een ongeval met gevaarlijke stoffen zijn er veel partijen betrokken t.w.:
Brandweer, politie, GHOR, RWS, Milieudienst(en) en de private partners
van Rijkswaterstaat (RWS). De private partners van RWS bestaan uit
bergers, calamiteitendiensten, milieusaneringsbedrijven enz.
In de wet veiligheidsregio‟s zijn de wettelijke taken van de brandweer
vastgelegd. Eén van die taken is het beperken en bestrijden van gevaar
voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand. (Wet
veiligheidsregio‟s, 2010) Als er geen gevaar meer is voor mens en dier of
gevaar voor uitbreiding dan zijn de taken van de brandweer volbracht. Het
opruimen van het incident wordt dan overgelaten aan de
„probleemeigenaar‟ doorgaans de private partners van RWS.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 8
Deze private partners van RWS staan onder contract bij RWS. Deze
contracten worden eens per vier jaar aanbesteedt. Daardoor kan elke vier
jaar een andere partij het contract verwerven. Het gevolg is dat de
overheidspartijen bij een ongeval een nieuwe partij kunnen tegenkomen
waarmee ze moeten samenwerken. Doordat de mensen niet op elkaar zijn
ingespeeld duurt een incident langer dan nodig, met een langere
stremming van het verkeer en onnodige milieuschade als gevolg. (NIFV,
2007)
Het bevoegd gezag veiligheid (burgemeester van de gemeente waarin het
incident plaatsvindt) is ten alle tijden verantwoordelijk voor de veiligheid
van de mensen die (in)direct betrokken zijn bij het ongeval. Om de
veiligheid te borgen binnen de brandweer wordt er jaarlijks veel geoefend
op bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen. Door het oefenen
zijn de brandweermensen op elkaar ingespeeld en weet men wat er van
elkaar verwacht wordt.
Tijdens een incident zijn de taken, bevoegdheden en
verantwoordelijkheden van de brandweer duidelijk weggezet in procedures.
Het is alleen de vraag of de verschillende partijen onderling ook voldoende
op elkaar ingespeeld zijn om dat van elkaar te weten. Dit is belangrijk om
een incident vlot en veilig te bestrijden zodat de weg weer zo snel, en
veilig, mogelijk opengesteld kan worden en de eventuele milieuschade
beperkt blijft.
Omdat de verschillende partijen elkaar niet goed kennen worden soms
belangrijke (milieu)partijen te laat gealarmeerd. Een gevolg van de late
alarmering kan onnodige (milieu)schade tot gevolg hebben.
Een voorbeeld daarvan is een gekantelde tankwagen bij Bemmel op 6
augustus 2006. Daar is een tankwagen gekanteld en de tank is daarbij
gescheurd waardoor er 14.000 liter benzine in het riool en in de berm is
gelekt. Vier jaar na het incident stond er nog steeds een grondwaterpomp
om de bodem te reinigen. (zie bijlage 2)
De calamiteitendienstverlener is bij dit incident pas na enkele uren
gealarmeerd. Door de calamiteitendienstverlener direct in kennis te stellen
kan de betreffende calamiteitendienstverlener adviseren vanaf het begin.
In dit geval zou er geadviseerd zijn om naast de tankwagen een gat te
graven tot op het grondwater. Hier zou de vrijgekomen benzine op het
grondwater met een vacuümwagen afgezogen kunnen worden (als eerste
preventieve maatregel).
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 9
1.3 Onderzoeksvragen
De hoofdvraag is geformuleerd als volgt:
“Hoe kan de samenwerking worden verbeterd tussen private partners van
RWS en brandweerdiensten zodat de doorlooptijd van ongevallen met
gevaarlijke stoffen verkort wordt met 25%?”
Om het antwoord te vinden op bovenstaande vraag zijn de volgende
deelvragen benoemd:
1. Wie zijn de private partners van RWS?
2. Wat is de huidige situatie?
3. Wat zijn de huidige doorlooptijden van ongevallen met gevaarlijke
stoffen?
4. Wat is de gewenste situatie voor zowel de brandweer als de private
partners van RWS?
5. Op welke manier kunnen we de gewenste situatie creëren?
6. Wat kost het en wat levert het op?
7. Hoe kan dat resultaat geborgd worden?
1.4 Afbakening van het onderzoek
Dit onderzoek richt zich alleen op ongevallen met gevaarlijke stoffen op
rijkswegen. In dit stadium worden ongevallen op het onderliggende
wegennet niet mee genomen. Omdat er weinig documentatie is betreffende
de vervolgkosten van ongevallen met gevaarlijke stoffen wordt
milieusanering in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.
1.5 Onderzoeksmethoden
In dit onderzoek zijn verschillende onderzoeksmethoden toegepast t.w.:
Deskresearch:
Literatuurstudie, om inzicht te krijgen in de huidige wetgeving,
brancherichtlijnen en de reeds bestaande informatie vanuit
bestaande rapporten
Een enquête, onder de functionarissen die betrokken zijn bij een
incident met gevaarlijke stoffen op rijkswegen.
Fieldresearch:
Interviews met betrokken partijen bij Incident Management Gevaarlijke
Stoffen. Op de volgende pagina is een lijst samengesteld met de personen
die geïnterviewd zijn m.b.t. IM-GS.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 10
Partij Publiek/Privaat* Naam
VCNL/Rijkswaterstaat Publiek Florian
Ockhuysen/Eeltje Hoekstra
Salvage Transport Incidenten V.O.F. (STI)
Privaat Marcel Zuidgeest
Voorzitter vakgroep Ongevallen Gevaarlijke
Stoffen
Publiek Ben Janssen
Wilchem B.V.
(calamiteitendienstverlener)
Privaat Lionel de
Jong/Hans Zwang
Bergingsbedrijf van Amerongen
Privaat Rob van Amerongen
*=private partners van RWS moeten elke vier jaar meedoen aan de
aanbestedingsronde van RWS Tabel 1: lijst geïnterviewde mensen
De vertegenwoordigers van bovenvermelde partijen zijn geïnterviewd
vanwege hun uitgebreide kennis bij Incident Management. Door de
interviews wordt er een goede huidige (Ist) situatie in beeld gebracht.
Tot slot een korte beschrijving van de geïnterviewde partijen:
VCNL/RWS is beheerder van de weg en daardoor verantwoordelijk
voor de mobiliteit op de hoofdwegen. Dit doet hij onder andere door
het invoeren van IM.
De STI deskundigen adviseren de hulpverleners en de
wegbeheerder bij incidenten met vrachtwagens. Hiervoor wordt een
verzekeringsexpert voor lading, voertuig en/of milieuschade
ingezet. (www.salvagetransportincident.nl)
De landelijke vakgroep Ongeval bestrijding Gevaarlijke Stoffen
(OGS) houdt zich bezig met onderwerpen en ontwikkelingen op het
gebied van incidenten met gevaarlijke stoffen in de breedste zin van
het woord. Denk hierbij aan de actualisering van het handboek OGS (www.nvbr.nl)
Als 24-uurs dienstverlenend bedrijf is Wilchem gespecialiseerd in
het beheersbaar maken van de gevolgen voor de omgeving bij
milieu-incidenten, incidenten met gevaarlijke stoffen en incident
management. (www.wilchem.nl)
De Eerste Arnhemse Wegen- en Sleepdienst van Amerongen BV is
als één van de grootste bergingsbedrijven van Nederland met haar
jarenlange kennis en ervaring een begrip in Europa (www.vanamerongenberging.nl)
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 11
2 Wat is IM-GS en welke partijen zijn erbij betrokken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat Incident Management inhoudt. De
verschillende fases worden kort behandeld en vervolgens volgt er een
stukje over de voorlopige richtlijn gevaarlijke stoffen. Als laatste worden de
taken bij het IM Gevaarlijke Stoffen opgesomd en wie verantwoordelijk is
voor welke taak.
2.1 Incident Management
Op de site www.incidentmanagement.nl staat het volgende beschreven
over Incident Management (IM):
“Incident Management is het geheel aan maatregelen die beogen de weg zo
snel mogelijk voor het verkeer vrij te maken nadat een incident heeft
plaatsgevonden. Daarbij rekening houdend met de verkeersveiligheid, de
behartiging van belangen van mogelijke slachtoffers en de beheersing van
de ontstane schade.”
Het primair systeem ziet er als volgt uit:
=proces
=verstoring
Figuur 2: primair systeem IM
Het IM-proces kent vier fasen:
Detectie & meldingsfase.
De bron van een incidentmelding is vaak zeer divers. Meestal wordt een
incident door betrokkenen en/of medeweggebruikers (mobiel) gemeld bij
de 112-centrale. Van één incident komen vaak meerdere meldingen
binnen. Daarnaast kunnen ongevallen ook op andere manieren worden
ontdekt, in het bijzonder door meetlussen in het wegdek die wijzigingen in
de doorstroming signaleren, cameratoezicht en patrouilles uitgevoerd door
weginspecteurs (WIS).
Aanrijdfase.
In deze fase begeven de hulp(verlenings)diensten zich naar de
incidentlocatie. In contact met de meldkamer, de regionale
verkeerscentrale en/of collegae ter plaatse wordt het beeld van het incident
en de incidentlocatie aangevuld en/of genuanceerd (beeldvorming).
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 12
Actiefase.
De actiefase start bij aankomst op de incidentlocatie, wanneer men nog in
de auto zit. Bij de brandweer wordt dit ook wel de stabilisatiefase
genoemd.
Normalisatiefase.
In de normalisatiefase wordt:
eventueel de GRIP-opschaling1 afgeschaald door de
hulpverleningsdiensten; alle genomen maatregelen ten behoeve van de
incidentafhandeling opgeheven.
2.2 IM-gevaarlijke stoffen
Naast het “gewone” IM dat bedoeld is voor pechgevallen, blikschade en
ongevallen met persoonlijk letsel, is er ook een voorlopige richtlijn IM
gevaarlijke stoffen.(IM-GS)
De Voorlopige richtlijn Incident Management wegvervoer gevaarlijke
stoffen is geschreven om twee redenen. De eerste reden is de veiligheid
van de hulpverlener. Degene die als eerste op de plaats van een ongeval
met gevaarlijke stoffen arriveert, moet zijn eigen veiligheid kunnen
waarborgen. De tweede reden is dat er bij een ongeval op een weg, waar
gevaarlijke stoffen bij betrokken zijn, de weg urenlang is afgesloten.
Ongevallen met gevaarlijke stoffen zijn over het algemeen
gecompliceerder, qua inzet voor de brandweer, dan gewone ongevallen.
Voor een veilige afhandeling is de expertise van diverse disciplines vereist. (bron: www.incidentmanagement.nl)
Door het toepassen van de vier A‟s door getrainde, maar onbeschermde
hulpverleners kunnen onnodige risico‟s vermeden worden. De vier A‟s
staan voor (volgorde is iets aangepast vanaf de site, de volgorde op site is
niet logisch):
Afstand houden, op een afstand van minimaal 100 meter blijven
Afzetten van het incident op minimaal 100 meter;
Afblijven, contact met gevaarlijke stof vermijden;
Afwachten, bovenwinds wachten tot deskundigen arriveren;
Deze vier A‟s blijven gelden totdat deskundigen van de brandweer het sein
veilig hebben gegeven. Ook geldt: Blijf steeds alert op de (draaiende)
windrichting en maak zo nodig gebruik van een verrekijker voor het
verkrijgen van de eerste informatie.
1 Gecoördineerde Regionale Incident bestrijdings Procedure (GRIP) is in
Nederland een landelijke afspraak over de opschaling van incident- en
rampenbestrijding voor professionele hulpverleners.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 13
2.3 Betrokken partijen bij IM-GS
Bij ongevallen met gevaarlijke stoffen zijn veel partijen betrokken, dit
varieert van de gebruikelijke hulpdiensten tot private partners van RWS op
het gebied van opruimen en afvoeren van de gevaarlijke stof.
Taak Partij Functionaris klein incident
Functionaris middel/groot incident
Afzetten, ontruimen of
evacueren, begidsen,
onderzoeken en afhandelen
verkeersongeval
Politie/KLPD Politieagent OVD-Politie
Bevrijden en stabiliseren
ongeval, ontsmetten, evt.
bewaken van de veiligheid bij
opruimen.
Brandweer Bevelvoerder OVD-Brandweer
Medische hulp aan slachtoffers
verlenen.
GHOR/
ambulance Verpleegkundige OVD-
Geneeskundig
Treffen veiligheidsmaatregelen,
doorstroming regelen,
omleiden, opruimen en
informeren van weggebruikers
Rijkswaterstaat Weginspecteur OVD-Weg
Nemen van schadebeperkende
maatregelen, rijbaan vrijmaken
door voertuig en lading te
bergen en adviseren aan
weginspecteur ten aanzien van
het bergingsplan.
Bergingsbedrijf Berger Berger
Adviseert over de wijze van
bergen op basis van een
kosten- en belangenafweging
van de schade versus het
maatschappelijk belang.
Salvage
Transport
Incidenten
(STI)
STI-deskundige STI-deskundigen
Adviseert aan betrokken
partijen als incident stabiel is,
beperkt milieuvervuiling,
brengt incidentplaats terug in
oude staat
Calamiteiten
dienstverlener Coördinator Coördinator
Inschakelen berger en STI Centraal
Meldpunt
Vrachtauto
berging
Centralist CMV Centralist CMV
Uitvragen incidentmelder,
vastleggen van
gespreksverkeer, aansturen
eenheden.
Meldkamers Centralist Centralist in
verbindingswagen
bij het incident
Tabel 2: actorenanalyse
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 14
2.4 Overlegstructuur betrokken partijen bij een middel/groot OGS
Bij een ongeval met gevaarlijke stoffen is er al snel behoefte aan een
gecoördineerd overleg tussen de verschillende hulpdiensten. Als
bijvoorbeeld een gifwolk zich verspreid dan moeten alle hulpdiensten
ingezet worden. Politie om te ontruimen of waarschuwen van de bevolking,
de GHOR om slachtoffers af te voeren en op te vangen in ziekenhuizen, de
brandweer om het incident te bestrijden en Rijkswaterstaat om o.a. het
verkeer te regelen en het aansturen van de private partners van RWS.
Dit overleg vindt plaats in een COPI (COmmando Plaats Incident),
onderstaand is de structuur weergegeven.
Brandweer
Ambulance
Politie
Rijkswaterstaat COPI-
overleg
STI
Berger
Calamiteiten
dienst
OVD-B
OVD-G
OVD-P
OVD-WEG
Figuur 3: overlegstructuur COPI
De OVD-weg wordt geadviseerd door de private partners van RWS (als die
ter plaatse zijn), de OVD-weg neemt die adviezen mee in het COPI.
In het overleg worden de beslissingen genomen om het incident te
bestrijden/beperken. Vervolgens sturen de OVD ‟s hun mensen weer aan.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 15
3 Analyse huidige proces met Steady State
In dit hoofdstuk wordt het huidige proces bij een OGS beschreven aan de
hand van het Steady state model van Jan in ´t Veld.
3.1 Systeemkunde
Het model is opgezet vanuit het systeemkunde. Systeemkunde is vooral
een manier van denken, een manier van kijken naar dingen. Het lost geen
problemen op maar helpt als analysetool bij (bedrijfs)processen en
vervolgens voor het oplossen van knelpunten. Systeemkunde probeert
hulp te bieden bij het interdisciplinair werken, waarbij er tijdens het
onderzoek een voortdurende wisselwerking is tussen de verschillende
disciplines. (in 't Veld, in 't Veld, & Slatius, 2010)
3.2 Systeem
Een systeem heeft een invoer, doorvoer en een uitvoer. Een dubbele lijn
geeft aan dat het een materiestroom betreft en een enkele lijn betekent
een informatiestroom. In een tekening ziet een eenvoudig systeem er als
volgt uit:
Figuur 4: systeem (materiestroom)
Figuur 5: systeem (informatiestroom)
De definitie van een steady state is als volgt:
Het systeem is een steady state als het een volledig bepaald gedrag heeft
dat repeteerbaar is in de tijd en waarbij bovendien dat gedrag in de ene
tijdsperiode gelijksoortig is aan het gedrag in een andere tijdsperiode.
Bij een ongeval met gevaarlijke stoffen is het incident wel anders maar de
procedure blijft gelijk. Dus het proces van het bestrijden van een ongeval
met gevaarlijke stoffen is een steady state systeem.
3.3 Systeemgrens
In een steady state is een systeemgrens aangegeven. De in-, en uitvoer
stromen door deze grens heen. Deze grens is belangrijk om niet te breed
te onderzoeken waardoor je het overzicht kunt kwijtraken. Voor het
onderzoek begint de grens bij de melding en eindigt de grens bij het
vrijgeven van de weg. Vervolgschades van bijvoorbeeld het milieu wordt
niet meegenomen in dit onderzoek. De grens wordt aangeven door een
kader.
Doorvoer
uitvoer
Resultaat Norm Systeem
Uitgangssignaal Ingangssignaal
invoer
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 16
3.4 Voorwaartskoppeling/terugkoppeling
Bij de invoer van een proces kan er worden gemeten op normen.
(bijvoorbeeld de kwaliteit van het product wat wordt ingevoerd voor
bewerking) Als de invoer niet voldoet aan de norm die gesteld is dan wordt
daar een ingreep op verricht zodat het wel voldoet. (leverancier bellen voor
de goede kwaliteit) Dit noemt men een voorwaartskoppeling.
Als er aan de uitvoerzijde wordt gemeten dan heet dat terugkoppeling.
Zowel bij voorwaartskoppeling als bij terugkoppeling kan er worden
ingegrepen op de invoerzijde of op de doorvoerzijde. Dit wordt in het
model aangegeven met de vier pijlen bij de meting en de ingreep.
3.5 Het steady state model
Bij een OGS is de brandweer leidinggevend totdat het incident stabiel is.
Vandaar dat het steady state model wordt uitgewerkt vanuit het
perspectief van de brandweer. Het model wordt gelezen van links naar
rechts waarbij de zwarte pijl links het startpunt is.
Materiaal stroom Figuur 6: huidige situatie OGS
Informatiestroom/regelsignalen
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 17
1. Er komt via de Verkeerscentrale of politiemeldkamer een melding
binnen van een OGS.
2. De meldkamers van de verschillende hulpdiensten filteren de
melding en sturen volgens het uitrukprotocol hun voertuigen de weg
op. (is het geen OGS dan wordt de melding anders benaderd, dat is
de druppel links onderin)
3. Hulpdiensten blijven wachten op een voorlopige opstelplaats. De
afstand wordt bepaald door de brandweer. De eerst aankomende
brandweerauto (TAS) gaat een verkenning uitvoeren en heeft als
normwerkwijze de Leidraad OGS. De leidraad OGS geeft richting
aan de gemeentelijke en regionale voorbereiding op ongevallen
waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Verder geeft zij de
operationeel betrokkenen bij de ongevalsbestrijding gevaarlijke
stoffen een inzicht in hun taak wanneer er daadwerkelijk een
ongeval plaatsvindt. De vier pijlen bij het blokje verkenning incident
staan voor informatie die de bevelvoerder2 verzamelt. De informatie
komt uit alle richtingen vandaar de vier
pijlen.(voorwaartskoppeling)
4. Is er een afwijking van de norm dan grijpt de leidinggevende in. In
eerste instantie is de bevelvoerder van de eerste auto de
leidinggevende totdat de OVD-brandweer ter plaatse is. Ook hier
weer vier pijlen omdat de leidinggevende in kan ingrijpen op de
invoerzijde en de doorvoerzijde.
5. Aan de hand van de resultaten van de verkenning neemt de
bevelvoerder een beslissing om verder op te rukken. En daar een
definitieve opstelplaats te creëren.
6. De weg wordt afgezet en het eventuele verkeer wordt omgeleid om
de doorstroming te bevorderen. Vanaf het moment dat de
definitieve opstelplaats is bepaald door de brandweer gaat de
daadwerkelijke bestrijding van het ongeval plaats vinden. De
wettelijke taak van de brandweer is het redden van mens en dier en
als tweede uitbreiding van het incident voorkomen. Bij deze taken
wordt de brandweer ondersteund door de GHOR, Politie en RWS. De
verschillende partijen overleggen in een Commando Plaats Incident
(COPI).
7. Het ongeval is stabiel als alle slachtoffers zijn gered en er geen kans
meer is op uitbreiding van het ongeval. Is het ongeval nog niet
stabiel dan wordt er weer een ingreep gedaan door de
leidinggevende. (terugkoppeling) Is het ongeval stabiel dan wordt
de plaats van het ongeval overgedragen aan de politie en RWS. De
politie doet een onderzoek naar de toedracht van het ongeval en
RWS is verantwoordelijk voor het opruimen van de weg. Politie en
RWS worden daarin ondersteund door de private partners van RWS.
2 De bevelvoerder is de leidinggevende van een Tank Auto Spuit (TAS). De
bevelvoerder voert met zijn bemanning een eerste verkenning uit en
bepaalt aan de hand van zijn bevindingen de rest van de inzet.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 18
8. Op het moment dat de weg weer in goede staat is dan wordt de
weg vrij gegeven door RWS. De eventuele milieuvervuiling wordt,
afhankelijk van de ernst op een verkeersluw moment opgeruimd,
doorgaans door private partners van de wegbeheerder.
9. Na het ongeval wordt door de verschillende partijen een rapport
opgesteld. Dit doet iedere partij voor zichzelf.
3.6 Voorlopige conclusie(s) analyse huidige situatie
De private partners van RWS worden pas ingezet bij het ongeval als
de situatie stabiel is. (slachtoffers gered en geen kans meer op
uitbreiding)
Bijna alle betrokken partijen maken hun eigen rapportage na afloop
van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 19
4 Huidige doorlooptijden In dit hoofdstuk worden de doorlooptijden behandeld van ongevallen met
gevaarlijke stoffen. Als eerste wordt het verkrijgen van de informatie
beschreven en vervolgens de criteria waaraan een melding moet voldoen.
Tenslotte de tijdsduur van de verschillende ongevallen en een korte
vergelijking met ongevallen zonder gevaarlijke stoffen.
4.1 Welke informatie is gebruikt
Alle incidenten met vrachtwagens worden gemeld bij het Centraal Meldpunt
Vrachtauto‟s. (CMV) Het CMV bepaalt uiteindelijk of er een berger gewenst
is en bekijkt of Salvage Transport Incidenten (STI) ingelicht dient te
worden. Aan de hand van de melding bepaalt STI zelf of ze ter plaatse
gaan.
Om aan de huidige doorlooptijden te komen zijn alle rapportages van het
CMV opgevraagd vanaf 2008 tot en met 2011. Uit die rapportages is niet af
te leiden wat de totale doorlooptijd is van de incidenten. Het CMV houdt
wel de starttijd van het incident bij maar het houdt geen gegevens bij van
de eindtijd van het incident. Daardoor is er geen doorlooptijd te bepalen
aan de hand van deze gegevens.
STI stelt de verzekeraars van de betrokken partijen in kennis door middel
van een rapport. In dit rapport worden de tijden bijgehouden van alle
partijen die betrokken zijn geweest bij het ongeval. Daardoor is er een
goed beeld van de doorlooptijd van OGS. (zie bijlage 3 voor rapport STI)
De doorlooptijd is de totale tijd tussen de eerste melding van het ongeval
en het tijdstip waarop RWS vertrekt. (RWS geeft de weg vrij)
Er is hierbij niet te achterhalen wat de duur van de nasleep is. Bijvoorbeeld
saneren grond, watervervuiling e.d.
4.2 Aan welke criteria moet een melding voldoen
De criteria voor een ongeval met gevaarlijke stoffen zijn de volgende:
Ongeval moet plaats hebben gevonden in de jaren 2008 t/m 2011. In de rapportage moet zijn aangegeven dat het een ongeval betreft
en geen pechgeval. De lading moet aangemerkt zijn als gevaarlijk stof. STI moet ter plaatse zijn geweest.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 20
4.3 Analyse ongevallen gevaarlijke stoffen
Na analyse van de rapportage van het CMV zijn er in het tijdsvak 2008 t/m
2011 in totaal 28 ongevallen geweest met gevaarlijke stoffen. (zie bijlage
4) Opvallend is dat er in 2009 geen meldingen zijn van ongevallen met
gevaarlijke stoffen op Rijkswegen. Van de 28 ongevallen is STI negen keer
ter plaatse geweest en hebben een rapport van opgesteld van het ongeval.
Deze negen rapporten worden gebruikt voor het bepalen van de
doorlooptijd van OGS. Onderstaand treft u een korte analyse van de negen
ongevallen.
Tabel 3: doorlooptijd OGS
Om een vergelijking te stellen met “gewone” vrachtwagenongevallen is er
ook een korte analyse gemaakt van zeven ongevallen waar geen
gevaarlijke stoffen bij betrokken zijn.
Tabel 4: doorlooptijd "gewone" vw-ongevallen
De ongevallen met een gekantelde vrachtwagen hebben de langste
doorlooptijd. Dit varieert tussen de drie en een half uur tot bijna tien uur.
Op de volgende tabel zijn de ongevallen met gekantelde vrachtwagens
samengevoegd vanuit de gevaarlijke stoffen ongevallen en de “gewone”
ongevallen.
Tabel 5: gekantelde vw’s met en zonder gevaarlijke stoffen
Datum Wegnummer Soort ongeval Gevaarlijke stof (GEVI) Tijdstip begin Tijdstip eind Totale tijd
17-3-2008 A27 gekantelde VW Chemische stof (vermoedelijk) 12:55 16:30 3:35
15-5-2008 A2 kop/staart aanrijding Zwavelzuur (80/1814) 10:45 13:00 2:15
30-7-2010 A28 gekantelde VW Propaangas (20/1978) 10:30 19:00 8:30
22-12-2010 A12 VW op geleiderail Zoutzuur (80/1789) 20:30 23:00 2:30
24-12-2010 A2 VW in berm Norsocryt (339/1917) 4:45 11:15 6:30
26-1-2011 A17 Kantelgevaar 25.002 liter motorolie 19:45 0:30 4:45
9-3-2011 A58 gekantelde VW Dichlorophehylisocyanate 19:15 3:45 8:30
25-11-2011 A1 gekantelde VW (90/3082) 5:10 15:05 9:55
Datum Wegnummer Soort ongeval Tijdstip begin Tijdstip eind Totale tijd
10-6-2008 N15/A15 gekantelde VW 17:30 21:40 4:10
7-5-2010 A50 Vw in berm 15:20 21:00 5:40
1-10-2010 A59 kop/staart aanrijding 10:10 16:00 5:50
16-2-2011 A29 kop/staart aanrijding 10:00 15:30 5:30
28-3-2011 A59 gekantelde VW 10:35 17:30 6:55
11-5-2011 A28 gekantelde VW 5:20 15:00 9:40
5-10-2011 A1 kop/staart + brand 9:20 18:00 8:40
Datum Wegnummer Soort ongeval Tijdstip begin Tijdstip eind Totale tijd
17-3-2008* A27 gekantelde VW 12:55 16:30 3:35
30-7-2010* A28 gekantelde VW 10:30 19:00 8:30
9-3-2011* A58 gekantelde VW 19:15 3:45 8:30
25-11-2011* A1 gekantelde VW 5:10 15:05 9:55
10-6-2008 N15/A15 gekantelde VW 17:30 21:40 4:10
28-3-2011 A59 gekantelde VW 10:35 17:30 6:55
11-5-2011 A28 gekantelde VW 5:20 15:00 9:40
*= gevaarlijke stoffen
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 21
Uit tabel 5 blijkt dat de doorlooptijden van de ongevallen verschillen maar
de verschillen zijn niet groot. Het ongeval van 17 maart 2008 heeft een
doorlooptijd van drie uur en vijfendertig minuten en het ongeval van 10
juni 2008 heeft een doorlooptijd van vier uur en tien minuten. Een verschil
van dertig minuten.
Als er gekeken wordt naar de langste doorlooptijden dan blijkt het verschil
nog kleiner. Op 25 november 2011 duurde het incident negen uur en
vijfenvijftig minuten en het incident op 11 mei 2011 negen uur en veertig
minuten. Een verschil van vijftien minuten.
Deze conclusie wordt ook onderbouwd in het rapport Incident Management
vervoer gevaarlijke stoffen over Rijkswegen van het Nederlands Instituut
Fysieke Veiligheid.
“Omdat er weinig verschil zit tussen "normale" zware incidenten en
incidenten met gevaarlijke stoffen maakt het in essentie dan ook niets uit
of er een vrachtwagen geladen met betonplaten is geschaard of een
vrachtwagen met bitumen of zoutzuur. Het verschil tussen “normale”
incidenten en incidenten met gevaarlijke stoffen is de kennis die benodigd
is om de gevaarlijke stof te bergen en of de consequenties te overzien voor
de omgeving van de vrijgekomen gevaarlijke stof. Incidenten met
vrachtwagen geladen met “normale” goederen kunnen net zolang duren en
gecompliceerd zijn als incidenten met vrachtwagens waarbij gevaarlijke
stoffen zijn betrokken.”
Doorlooptijd opgedeeld in IM-fases
Om toch een beeld te krijgen waar de lange doorlooptijd inzit bij de
ongevallen worden de ongevallen opgedeeld in de IM-fases die beschreven
staan in hoofdstuk 1. Als aanrijfase wordt de tijd genomen tussen tijdstip
melding en tijdstip brandweer ter plaatse. De actiefase is de tijd tussen
aankomst brandweer en vertrek brandweer. Aangezien de brandweer
alleen vertrekt als het incident stabiel is. Vervolgens is de tijd tussen
vertrek brandweer en vertrek RWS de normalisatiefase.
Dit levert onderstaande tabel op
Tabel 6: IM-fases bij vw-ongevallen
Dit zijn de zes ongevallen waarbij alle tijden in het STI rapport staan zodat
er een verdeling kan worden gemaakt in de IM-fases.
Opvallend is dat bij bovenstaande ongevallen met gevaarlijke stoffen de
actiefase langer is dan de normalisatiefase. (twee van de drie) En bij
ongevallen zonder gevaarlijke stoffen de normalisatiefase langer dan de
actiefase. (twee van de drie)
Datum Tijdstip Brw t.p. Brw vertr. RWS vertr. Aanrijfase Actiefase Norm. fase
30-7-2010* 10:30 10:45 19:00 19:00 0:15 8:15 0:00
9-3-2011* 19:15 19:30 23:20 3:45 0:15 3:50 4:25
25-11-2011* 5:10 5:25 11:30 13:00 0:15 6:05 1:30
1-10-2010 10:10 10:20 14:00 16:00 0:10 3:40 2:00
16-2-2011 10:00 10:15 12:15 15:15 0:15 2:00 3:00
28-3-2011 10:35 11:00 12:20 17:30 0:25 1:20 5:10
*=gevaarlijke stoffen
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 22
Een verklaring voor de lange „actiefase‟ tijd bij gekantelde vrachtwagens
met gevaarlijke stoffen is dat de brandweer ook bij de berging van de
vrachtwagen aanwezig is. Totdat de vrachtwagen op zijn wielen staat is de
situatie nog niet stabiel.
Dit houdt wel in dat bij ongevallen met gevaarlijke stoffen de meeste
tijdswinst behaald kan worden in de actiefase, hoe eerder weer op zijn
wielen hoe beter.
4.4 Voorlopige conclusie(s)
Er worden verschillende rapportages gemaakt door verschillende
partijen.(CMV/STI) Omdat niet alle rapportages compleet worden
ingevuld is het lastig om een totale doorlooptijd te bepalen van
ongevallen op rijkswegen. De doorlooptijden bij ongevallen met gevaarlijke stoffen en
ongevallen zonder gevaarlijke stoffen zijn nagenoeg gelijk. Bij ongevallen met gevaarlijke stoffen is de tijdswinst te halen in de
actiefase.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 23
5 Enquêteresultaten
In dit hoofdstuk worden de resultaten weergegeven van de enquête welke
gehouden is onder (overheids)functionarissen die betrokken zijn bij
ongevallen met gevaarlijke stoffen. (Voor een overzicht van de vragen
wordt verwezen naar bijlage 5.)
5.1 Respons en beschrijving respondenten
De enquête is uitgezet onder de partijen die betrokken zijn bij Incident
Management Gevaarlijke Stoffen t.w.: Weginspecteurs van RWS, Officier
van Dienst Weg van RWS en de Adviseur Gevaarlijke Stoffen van de
brandweer.3
In onderstaande tabel is de respons weergegeven in een tabel
Functie Aantal reacties (percentage totaal)
Adviseur gevaarlijke stoffen 18
Officier van Dienst Weg 9
Weginspecteur (WIS) 43
Tabel 7: functies en respons geënquêteerden
Het aantal AGS‟n in Nederland bedraagt 125 dit is een respons van 14%.
In Nederland zijn er 38 OVD-weg in dienst bij RWS. Dit betekent een
respons van 24% In totaal zijn er 350 WIS‟n in dienst van RWS. Dit komt
neer op een respons van 12%.
De functionarissen zijn landelijke gespreid. De meeste respons komt vanuit
Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland-Zuid. De spreiding is weergegeven in
onderstaande grafiek.
Figuur 7: grafiek spreiding functionarissen
3 De enquête is ook ingevuld door diverse private partners van RWS, deze
gegevens zijn niet meegenomen in de analyse. De reden is dat de private
parijen zichzelf een cijfer gaan geven en dit levert een vertekend beeld op.
De tips/suggesties zijn wel meegenomen in het onderzoek.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 24
Uit de vraag hoe vaak de functionarissen te maken hebben met incidenten
met gevaarlijke stoffen blijkt dat 57% één tot twee keer per jaar te maken
heeft met incidenten met gevaarlijke stoffen.
Figuur 8: aantal incidenten per jaar
Voorlopige conclusie:
57% van de geënquêteerden heeft niet veel ervaring met incidenten met
gevaarlijke stoffen. (1 tot 2 keer per jaar)
5.2 Kennis van calamiteitendienstverlener
Elke vier jaar doet RWS een aanbesteding voor het leveren van
calamiteitendienstverlening. Dit betekent dat er elke vier jaar een andere
dienstverlener kan zijn. Vandaar dat er de vraag is gesteld of de
functionarissen ook de calamiteitendienstverlener in hun verzorgingsgebied
kende.
Quote enquête: “Nieuwe partijen vertragen besluitvaardigheid. Er moet
wel inzicht zijn bij COPI over de beschikbaarheid en technische
mogelijkheden van de private partijen”
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 25
Op deze vraag antwoorden 70% dat ze de dienstverlener goed kennen en
23% dat ze de dienstverlener enigszins kende, 7% geeft aan de
dienstverlener helemaal niet te kennen.
Figuur 9: kennis calamiteitendienstverlener
Als er een incident met gevaarlijke stoffen is, dan wordt er volgens 68%
altijd een calamiteitendienstverlener bij betrokken. 32% geeft aan dat er
niet altijd een calamiteitendienstverlener bij betrokken wordt. Als reden
geven ze aan dat het aan het soort incident ligt (64%) of dat het aan de
leidinggevende van de brandweer ligt (18%).
Voorlopige conclusie:
In totaal kent 30% van de geënquêteerden de
calamiteitendienstverlener onvoldoende. Dit betekent dat er in het
geval van een calamiteit er vertrouwd moet worden op (enigszins)
onbekenden.
Calamiteitendienstverleners komen niet altijd ter plaatse. Dat komt
door het soort incident of door de leidinggevende van de brandweer.
5.3 Tevredenheid samenwerking alle private partners van RWS
Niet alleen de calamiteitendienstverlener is betrokken bij IM maar ook
andere partijen zoals bergers, STI-deskundigen enz. Maar hoe tevreden
zijn de mensen over de samenwerking met de private partners van RWS?
Het gemiddelde cijfer wat de mensen geven voor de samenwerking is een
zeven.
Voorlopige conclusie:
Het cijfer is een voldoende maar er is ruimte voor verbetering van de
samenwerking. De volgende paragrafen gaan over (mogelijke)
verbeteringen van de samenwerking.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 26
5.4 Doorlooptijd verkorting volgens de geënquêteerden
Op de vraag of de mensen denken dat een incident sneller opgelost kan
worden door de private partners van RWS eerder bij een incident te
betrekken heeft het merendeel (51%) “ja” geantwoord. 31% zegt nee en
18% weet het niet.
Figuur 10: private partners van RWS eerder betrekken?
De mening is wel dat private partners van RWS niet in het COPI-overleg
moeten plaats nemen. Er zijn al genoeg partijen in het COPI volgens de
geënquêteerden.
Volgens de geënquêteerden moeten sommige private partners van RWS
wel een snellere opkomsttijd hebben.
Quote enquête: “Eerder betrekken misschien wel maar geen deel van het
COPI, het zijn vakspecialisten (afhankelijk van welke firma of het echt
specialisten zijn of cowboys) zij hebben geen multi-taak en horen daarmee
niet in het Copi”
Voorlopige conclusie:
Private partners van RWS eerder betrekken heeft meerwaarde (niet in het
COPI) maar de partijen moeten wel sneller ter plaatse kunnen zijn.
(kortere opkomsttijden realiseren)
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 27
Het oefenen tussen overheidspartijen en private partners van RWS vindt
75% van de mensen een meerwaarde hebben voor de
doorlooptijdverkorting.
Figuur 11: oefenen meerwaarde?
De meningen over de manier waarop geoefend moet worden verschillen
nogal. De één vindt het belangrijk om gezichten te kennen en de
mogelijkheden van de organisaties te kennen en de ander zegt dat het niet
uitmaakt hoe, het heeft altijd meerwaarde.
Andere mensen denken er weer anders over, getuige onderstaande quote.
Quote enquête: “Je kan oefenen wat je wilt de praktijk is te/en altijd
verschillend van aard”
Welke processen/activiteiten moeten er dan geoefend worden door
alle partijen?
Op deze vraag kwamen er 62 reacties. Van de 62 reacties gaat 30% over
operationele informatie uitwisseling. Vooral de operationele informatie
uitwisseling tussen de verschillende partijen komt naar voren. Er moet
beter worden gecommuniceerd over de mogelijkheden van de verschillende
partijen.
Zestien reacties (26%)gaan over samenwerking tussen de verschillende
partijen. Dit staat in verband met de operationele informatie uitwisseling,
men vindt dat de procedures niet bij iedereen bekend zijn. Door samen te
werken leert men wat de mogelijkheden zijn van iedere partij waardoor je
sneller tot oplossingen kan komen.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 28
De overige reacties gaan over het verbeteren van de meldingen, het
oefenen van bepaalde ongevallen (bijv. berging van gekantelde
vrachtwagens) en beeldvorming van de brandweer. (niet te moeilijk
denken)
Quote enquête: “afstemming activiteiten dienstverlener met brandweer,
waarbij veilig optreden voor dienstverleners, brandweer en omgeving in
relatie met de snelheid van het oplossen van het probleem het belangrijkst
is.”
Als laatste is de vraag gesteld of de geënquêteerden suggesties/tips
hebben om de doorlooptijd te verkorten. Hieronder een paar suggesties:
Quotes enquête
Eerder mensen met kennis ter plaatse.
Er moet geluisterd worden naar praktijk mensen! Praktijk mensen
hebben vaak een betere kijk ergens op dan theoretische mensen.
Duidelijke benoeming wie aan een COPI overleg deelnemen, geen
"vrijheid" van deelname.
locaties van private partners van RWS op een zodanige wijze
organiseren dat de aanrijdtijden naar het incident wordt bekort.
Naast de bestaande calamiteitencontracten gebruik maken van
onafhankelijke deskundigen gevaarlijke stoffen.
Er dient goed gekeken te worden naar het niveau van veilig werken
van de ingezette partijen zeker bij inzet van onderaannemers door
de calamiteitenbestrijder. De opdrachtgever (hier overheid) is
verantwoordelijk voor het ingezette personeel, ook van de
onderaannemer.
Alle betrokken partijen vaker samen brengen.
alle diensten vanaf het begin alarmeren ook als ze pas tegen het
einde nodig zijn. Er wordt dikwijls te veel tijd verloren met wachten.
laat duidelijk zijn wat ieder zijn taak is, zo verloopt het soepel en
snel.
Dat de aannemer meerdere steunpunten heeft om vanaf te
vertrekken. Hierdoor kortere aanrijtijden en snellere afhandeling.
Wat er nu veel gebeurt is dat zij zelf in de file belanden.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 29
5.5 Conclusie van de enquête
Uit de enquête zijn de volgende punten naar voren gekomen:
57% van de geënquêteerden heeft één tot twee maal per jaar te
maken met incidenten met gevaarlijke stoffen;
30% kent de calamiteitendienstverlener in hun verzorgingsgebied
onvoldoende;
De samenwerking met private partners van RWS wordt gemiddeld
beoordeeld met een zeven;
51% denkt dat het eerder betrekken van private partners van RWS
bij een incident met gevaarlijke stoffen een gunstig effect heeft op
de doorlooptijd;
75% vindt dat het oefenen tussen overheidspartijen en private
partners van RWS van meerwaarde is op verkorting van de
doorlooptijd;
Vooral de operationele informatie uitwisseling en de onderlinge
samenwerking moet geoefend worden. (weet van elkaar wat men
kan)
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 30
6 Wat kan er beter?
In dit hoofdstuk worden, op grond van de analyse, verbeterpunten
beschreven om de doorlooptijd te verkorten. Dit kan gelden voor zowel
vrachtwagenongevallen met gevaarlijke stoffen als voor “gewone”
complexe vrachtwagenongevallen.
De verbeterpunten zijn:
Operationele informatie uitwisseling/samenwerking verbeteren
tussen de verschillende partijen
Private partners van RWS eerder betrekken bij incident
Multidisciplinair oefenen. (publiek-privaat)
Eén rapportage systematiek. (alle partijen uniform rapporteren en
evalueren)
6.1 Informatie uitwisseling/samenwerking verbeteren
Probleem
De operationele informatie uitwisseling tussen de verschillende partijen is
een belangrijk punt wat terug komt in de interviews en in de enquête.
Vooral de operationele informatie uitwisseling tussen de verschillende
partijen op de plaats van het incident. Partijen kennen elkaar niet altijd
waardoor men niet weet wat men van elkaar kan verwachten. Dit heeft als
gevolg dat men elkaar niet genoeg vertrouwd om het werk uit handen te
geven. De consequentie daarvan is dat de ongevallen langer duren dan dat
nodig is met onnodige (milieu)schade als gevolg.
Oplossing
De meeste operationele informatie uitwisseling tussen de verschillende
disciplines vindt plaats in het COPI. Daar wordt overleg gepleegd op het
niveau van Officier van Dienst.
In het COPI nemen de volgende partijen plaats:
Brandweer (OVD-B)
Politie (OVD-P)
GHOR (OVD-G)
RWS (OVD-WEG)
Het is verstandig om op dit niveau IM-GS netwerkdagen te organiseren. Bij
deze dagen worden de private partners van RWS uitgenodigd om zo kennis
met elkaar te maken binnen een regio.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 31
Netwerkdagen:
Om de verschillende partijen kennis met elkaar te laten maken en elkaars
mogelijkheden kenbaar te maken is het een mogelijkheid om
netwerkdagen te organiseren. Op deze dagen kunnen de verschillende
partijen zichzelf presenteren en aangeven wat zij kunnen betekenen bij een
ongeval. De netwerkdagen kunnen door RWS worden georganiseerd, als
zijnde de weg beheerder. Het belangrijkste van deze dagen is dat de
partijen kennis maken met de ketenpartners bij ongevallen. Het doel is dat
de partijen weten wat ze aan elkaar hebben en daarmee vertrouwen in
elkaar krijgen. Omdat de beslissingen bij grotere/speciale ongevallen
genomen worden door de OVD van de verschillende hulpdiensten is het
belangrijk dat de netwerkdagen op dit niveau gehouden wordt.
“Het concept van goed netwerken is dat je met anderen in gesprek gaat. Je
leert elkaar beter kennen. Het doel daarbij is dat je vertrouwen en een
band opbouwt. Van daaruit ga je kijken of je elkaar kan helpen. En daar
kunnen mooie dingen uit ontstaan. En dan bedoel ik niet direct een
zakelijke deal, maar wel groei door samenwerking” ·· (Bron: www.sociaalnetwerken.nl)
Voor de functionarissen die daadwerkelijk de bestrijding van de ongevallen
doen kan er een E-learning programma worden opgesteld. In het
programma wordt aan elke functionaris duidelijk gemaakt wie wat doet en
wat kan bij een ongeval met gevaarlijke stoffen. Een voorbeeld daarvan is
het E-learning programma van de A2 tunnel bij Utrecht. (www.vru.nl) Door
het programma wordt iedere functionaris die betrokken is bij het IM-GS
getraind en getoetst.
6.2 Private partners van RWS eerder betrekken bij incident
In het rapport “gaspakinzet, zin of onzin” (Verspeek, 2010, blz. 42-44)
komt naar voren dat er bedrijven zijn die dagelijks met gevaarlijke stoffen
werken en daardoor de kennis in huis hebben betreffende het werken met
gevaarlijke stoffen.
In het rapport wordt geconstateerd dat de overheidsbrandweer nog te
weinig gebruik maakt van de kennis van private partijen. Dit komt ook
naar voren in de interviews met de vertegenwoordigers uit de klankgroep.
Er zijn natuurlijk ook brandweerkorpsen die meer met gevaarlijke stoffen
te maken hebben. Een voorbeeld daarvan is de gezamenlijke brandweer
Rotterdam die veel industrie met gevaarlijke stoffen in hun
verzorgingsgebied hebben. Daar wordt dan ook geoefend met de
calamiteitendiensten en de bedrijven in het verzorgingsgebied.
Probleem
Als er een ongeval met gevaarlijke stoffen is dan worden de private
partners van RWS er pas bij betrokken als het incident stabiel is. Het
nadeel daarvan is dat er een uitbreiding van (milieu)schade ontstaat.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 32
Oplossing
Als private partners van RWS vanaf het begin betrokken worden bij een
incident dan kunnen ze (aanrijdend) de hulpdiensten adviseren bij de
incidentbestrijding. De gecontracteerde partijen bij het IM hebben een 24/7
dienst. Dit betekent dat de diensten 24/7 beschikbaar zijn voor incidenten.
Aangezien de aanrijdtijden van calamiteitendienstverleners lang kunnen
zijn is het een oplossing om ze via foto/video materiaal op de hoogte te
stellen van de situatie. Denk hierbij aan een tablet in de auto van de
calamiteitendienstverlener waarop hij/zij de beelden kan bekijken en
advies kan geven aan de AGS/OVD. Vervolgens zijn deze diensten eerder
ter plaatse en kunnen ze eerder beginnen met een inzetplan te maken om
het ongeval op te ruimen. Daarmee krijg je een ongeval sneller stabiel
waardoor je de doorlooptijd van een ongeval verkort.
6.3 Multidisciplinair oefenen (publiek-privaat)
Probleem
75% van de geënquêteerden vindt dat gezamenlijk oefenen een
meerwaarde heeft voor de doorlooptijdverkorting van ongevallen met
gevaarlijke stoffen.
Op dit moment heeft RWS geen oefenverplichting opgenomen in hun
contracten voor calamiteitendienstverleners. Er zijn echter wel calamiteiten
dienstverleners die zich (op eigen initiatief) presenteren bij verschillende
open dagen van overheidsdiensten. Dit zijn over het algemeen de meer
gevestigde bedrijven onder de calamiteiten dienstverleners.
Oplossing
Door dit wel op te nemen in hun contracten komt er een betere
samenwerking tussen de verschillende partijen. De partijen weten van
elkaar wat ze kunnen verwachten en wat de mogelijkheden zijn bij een
incident.
Ook de samenwerking tussen de overheidspartijen (brandweer en RWS)
wordt zo verbeterd. Uit de enquête blijkt dat de samenwerking tussen deze
partijen niet altijd voldoende is.
6.4 Eén uniform rapportage systeem
Probleem
Op dit moment maakt elke partij die betrokken is bij een ongeval een eigen
rapportage. Dit soort rapporten worden niet samengevoegd en
geëvalueerd. Door ontbrekende gegevens zijn er geen concrete
doorlooptijden van ongevallen te bepalen en worden er geen
verbeterpunten onderkend.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 33
Oplossing
Een oplossing is één uniform rapportage systeem voor alle betrokken
partijen bij IM. Als er vervolgens geëvalueerd wordt door alle partijen kan
er een eenduidig totaalbeeld worden geschetst waarbij er ontwikkelpunten
ontstaan voor de hele keten van IM.
Deze ontwikkelpunten kunnen dan meegenomen worden in een volgende
multi-oefening.
Hiermee wordt mede voorzien in de kwaliteitszorgsysteem die het bestuur
van de veiligheidsregio moet hanteren. (Wet Veiligheids Regio‟s artikel 23)
Door de eenduidige rapportage kan er ook een concrete nulmeting gedaan
worden v.w.b. de doorlooptijd van ongevallen.
Op dit moment is er een expert meeting gepland voor 21 september 2012.
De organisatie van de expertmeeting ligt in handen van het Platform
Transportveiligheid, in samenwerking met het Lectoraat Transportveiligheid
en het NIFV. Het doel is Evaluaties van incidentenafhandeling van vervoer
gevaarlijke stoffen over de weg meer en beter te delen tussen betrokken
organisaties teneinde incidentmanagement constant te verbeteren.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 34
6.5 Conclusie Soll-situatie
Als alle punten geïmplementeerd worden, dan ziet het steady-state model
er als volgt uit:
Materiaal stroom Figuur 12: Soll-situatie
Informatiestroom/regelsignalen
In de Ist-situatie worden de private partners van RWS pas betrokken bij
het incident als de situatie stabiel is.
1. Door de private partners van RWS al in kennis te stellen tijdens de
aanrij-fase heb je sneller de beschikking over de specialistische
kennis van de private partners van RWS in de actiefase waardoor je
een ongeval sneller stabiel kan maken.
2. Doordat de private partners van RWS al eerder ter plaatse zijn
kunnen ze ook eerder beginnen aan een plan van aanpak bij een
ongeval. Daardoor kan de normalisatiefase ook verkort worden.
3. Door vervolgens na een incident één rapportage systematiek te
gebruiken komt er één overzichtelijk rapport waarin alle benodigde
gegevens staan voor alle partijen. (bijvoorbeeld opkomsttijden
hulpdiensten, kosten van private partners van RWS enz.)
4. Omdat het een multidisciplinair rapport is kan er tijdens een
evaluatie ook een nulmeting en vervolgens een controle op
verbeteringen gedaan worden. Dit is belangrijk om continue
verbeteringen te realiseren.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 35
7 Implementatie en borging
In dit hoofdstuk wordt het implementeren van de verbeterpunten
besproken. Dit wordt gedaan aan de hand van de cirkel van Deming.
Figuur 13: pdca cyclus (bron: pdcacyclus.nl)
7.1 Informatie uitwisseling/samenwerking verbeteren tussen de
verschillende partijen
Plan:
Om de verschillende partijen nader kennis te laten maken met elkaar en
daarmee de (on)mogelijkheden van elkaar te ontdekken worden er
netwerkdagen IM-GS georganiseerd op het niveau van OVD. Tevens wordt
er een virtueel trainingsprogramma omwikkelt voor alle mensen die
betrokken zijn bij IM-GS. In dit programma komen alle partijen aan bod
inclusief hun taken bij het IM-GS.
Voor de start wordt er een enquête gehouden onder de betrokken partijen
over de huidige operationele informatie uitwisseling/samenwerking.
Do:
Per netwerkdag worden de hulpdiensten en de gecontracteerde private
partners van RWS binnen één RWS regio uitgenodigd. Op deze dag worden
er presentaties gegeven per partij. In de presentatie worden de
mogelijkheden/meerwaarde aangegeven van de desbetreffende partij.
Eventueel worden er demo‟s gegeven van nieuwe ontwikkelingen op de
markt. Het accent van een netwerkdag ligt op het kennismaken met de
verschillende gezichten die betrokken zijn bij IM-GS. Doordat de mensen
elkaar leren kennen en bekend raken met de mogelijkheden van elkaar kan
er tijdens ongevallen sneller geanticipeerd worden op ontwikkelingen.
Check:
Bekijk een jaar na de eerste netwerkdagen of dat de operationele
informatie uitwisseling verbeterd door middel van eenzelfde enquête die in
het begin is afgenomen.
Na zes maanden wordt het trainingsprogramma geëvalueerd door RWS.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 36
Act:
Mocht er geen verbetering zijn in de operationele informatie uitwisseling
dan moet er onderzoek gedaan worden naar de reden van het falen.
Vervolgens wordt er dan een plan gemaakt.
Borgen:
Mensen veranderen van functie en mensen gaan met pensioen en
contracten worden eens per vier jaar weer aanbesteedt. Om toch de
bekendheid met elkaar te borgen worden deze netwerkdagen eens per jaar
gehouden.
Door het aftoetsen van het virtueel trainingsprogramma wordt de kwaliteit
geborgd van de training.
Tijdsplanning
Het organiseren van een netwerkdag IM-GS kan binnen een jaar
gerealiseerd zijn. Het virtuele trainingsprogramma IM-GS zou in het nieuwe
jaar kunnen starten.
3-9-2012 2-9-2013
1-10-2012 1-11-2012 1-12-2012 1-1-2013 1-2-2013 1-3-2013 1-4-2013 1-5-2013 1-6-2013 1-7-2013 1-8-2013 1-9-2013
30-9-2012
ontwikkelen virtueel trainingsprogramma IM-GS
3-3-2013
Invoeren virtueel trainingsprogramma IM-GS
31-5-2013
Netwerkdagen IM-GS
2-9-2013
Evalueren trainingprogramma
Figuur 14: tijdsplanning invoeren netwerkdagen en virtueel systeem
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 37
7.2 Private partners van RWS eerder betrekken bij incident
Het eerder in kennis stellen van private partners van RWS kan helpen om
een incidentduur te verkorten.
Plan:
Het begint bij de melding: is er sprake van een ongeval met gevaarlijke
stoffen dan kan er meteen een melding naar de gecontracteerde private
partners van RWS. (calamiteitendienstverlener) Die vervolgens bepalen op
welk niveau ze advies gaan geven.
Level 1: Telefonisch advies op afstand;
Level 2: Advies d.w.z. met raad en daad ter plaatse aanwezig;
Level 3: Operationele inzet met mensen middelen en materieel (dit
wordt bepaald i.o.m. de leidinggevende van de brandweer ter
plaatse)
Do:
De gecontracteerde partijen krijgen een plaats binnen het netcentrisch
werken. (http://www.crisisplein.nl/netcentrisch-werken)
Zodra er foto/videomateriaal beschikbaar is van het incident dan wordt dat
op het online netwerk gezet en daarmee hebben de partijen direct de
mogelijkheid om advies te geven richting OVD-weg/AGS die de gegevens
vervolgens deelt in het COPI.
Check:
Evalueer na een jaar de ongevallen met gevaarlijke stoffen en bekijk of dat
de snellere adviezen van de calamiteitendienstverlener heeft geleid tot een
snellere afhandeling van het incident.
Act:
Blijkt na de evaluatie dat het gewenste resultaat niet behaald wordt dan
moet er een nieuw plan gemaakt worden.
Borgen:
Om de kwaliteit van de samenwerking tussen private partners van RWS en
overheidspartijen te borgen zal er een oefenverplichting moeten worden
opgenomen in de contracten van RWS.
Tijdsplanning
Dit verbeterpunt kan z.s.m. ingevoerd worden, de komende zes maanden
worden gebruikt om te implementeren en vervolgens een jaar om te
evalueren.
2-7-2012 6-1-2014
1-8-2012 1-9-2012 1-10-20121-11-20121-12-2012 1-1-2013 1-2-2013 1-3-2013 1-4-2013 1-5-2013 1-6-2013 1-7-2013 1-8-2013 1-9-2013 1-10-20131-11-20131-12-2013 1-1-2014
1-1-2013
Start implementatie
2-1-2014
Start evaluatie
17-7-2012
Start voorbereiding implementeren
Figuur 15: Tijdsplan eerder private partijen betrekken bij OGS
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 38
7.3 Multidisciplinair oefenen (publiek-privaat)
Plan:
De brandweer oefent aan de hand van een leidraad oefenen. De Leidraad
Oefenen is een van de instrumenten waarmee de kwaliteit van het
brandweerpersoneel op peil wordt gehouden.
De private partners van RWS hebben contractueel geen oefenverplichting
met hulpdiensten (bijv. de brandweer). Door wel een oefenverplichting op
te nemen in het contract kunnen de verschillende partijen met elkaar
oefenen en zo op elkaar “ingespeeld” raken. Tevens is dit een
kwaliteitscontrole voor RWS betreffende de gecontracteerde partij.
Do:
Eén tot twee maal per jaar een multidisciplinaire oefening houden met alle
partijen die betrokken zijn bij IM. Dit kan per regio georganiseerd worden.
Het is lastig om iedereen te trainen op dit vlak maar in combinatie met het
E-learning programma kan iedereen bekend raken met het IM-GS. Bij een
grote multi-oefeningen heeft vooral de operationele informatie uitwisseling
de prioriteit. Dit zal voornamelijk gebeuren in het COPI. Het is belangrijk
dat deze mensen goed samenwerken. Dit is een (redelijk) kleine groep
functionarissen binnen een regio. Door een verdeling te maken per
oefening kan elke functionaris één keer per jaar aan bod komen. Tijdens de
COPI training draait er daadwerkelijk een incident buiten waaraan de lokale
publieke en private partijen meedoen. Hierdoor kunnen de private partijen
bekend raken met de procedures van lokale hulpdiensten.
De kosten van de oefening kunnen verdeeld worden over alle
ketenpartners. Uit een draaiboek voor een COPI-oefening van de
Veiligheidsregio Utrecht komt het volgende stukje over de kosten van de
oefening:
De kosten van de COPI training worden betaald vanuit het
multidisciplinaire budget VRU
Hieronder vallen de kosten van:
Waarneming van het COPI team en de leider COPI
Enscenering (COH bak, etc. )
Logistieke kosten (lunch, draaiboeken, etc.)
Voorbereiding oefening (uren)
Voor wat betreft de financiering dragen de disciplines zelf de kosten
van:
Voorbereiding oefening (uren)
Inplannen deelnemers
Inplannen waarnemers
Inplannen tegenspel
Voor de organisatie van de oefening kan een omloop schema opgesteld
worden of er wordt een werkgroep geformeerd die zich gaat bezighouden
met het organiseren van een oefening.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 39
Check:
Uiterlijk twee maanden na de oefening wordt de oefening geëvalueerd en
worden leerdoelen voor de volgende oefening bepaald.
Act:
De ontwikkelpunten die voortkomen uit de evaluaties van de oefeningen
krijgen een prominente rol in de volgende oefening.
Borgen:
Door multidisciplinaire oefeningen op te nemen in het leidraad oefenen van
de brandweer en een oefenverplichting in de contracten van RWS op te
nemen zijn de partijen verplicht om te oefenen met elkaar.
Onderstaand is een oefencyclus afgebeeld waarbij de stappen nogmaals
herhaald worden.
Figuur 16: oefencyclus multi
Tijdsplanning
Oefeningen op het niveau van COPI worden nu al georganiseerd door de
veiligheidsregio‟s. Een COPI oefening IM-GS is dus vrij snel te realiseren.
2-7-2012 1-7-2013
1-8-2012 1-9-2012 1-10-2012 1-11-2012 1-12-2012 1-1-2013 1-2-2013 1-3-2013 1-4-2013 1-5-2013 1-6-2013
13-11-2012
COPI oefening IM-GS
16-1-2013
Evaluatie COPI oefening
28-6-2013
Evaluatie COPI-oefening
27-4-2013
COPI oefening IM-GS
Figuur 17: Tijdsplan COPI-oefening
Oefen onderwerpen
Planning
Oefenen
Meten
Registratie
Analyse
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 40
7.4 Eén uniform rapportage systeem
Plan:
Elke betrokken partij bij IM gaat werken met een uniform rapportage
systematiek. Hierdoor kan er een doorlooptijd van een incident bepaald
worden. Tevens dient het rapport als input voor een multi-evaluatie.
Do/Check:
Alle betrokken partijen gaan samen één rapportage systematiek
ontwikkelen waarin alle gegevens ingevoerd kunnen worden.
Als basis dient het STI-rapport met aanvullende gegevens:
Inzetverslag publieke partijen, incl. eventuele verbeterpunten.
Inzetverslag private partners van RWS, incl. eventuele
verbeterpunten.
Eventuele andere gegevens die worden aangedragen tijdens een
expertmeeting waarbij de inhoud van de vast te stellen rapportage
systematiek wordt bepaald.
De verslagen worden centraal opgeslagen bij Rijkswaterstaat. Elke partij
kan de rapporten inlezen en bewerken. Uiterlijk twee maanden na een
ongeval met gevaarlijke stoffen wordt er door de betrokken partijen
geëvalueerd en wordt er een lessons learned nieuwsbrief uitgebracht en
verspreid onder de landelijke diensten. Daardoor kan er landelijk geleerd
worden van de relatief zeldzame incidenten. De evaluatie wordt verplicht
gesteld voor alle partijen.
Act:
Blijkt uit de rapportages dat er terugkomende ontwikkelpunten zijn dan
worden ze zo snel mogelijk besproken en opgenomen in de multi-
oefeningen.
Borgen:
Rapportage wordt verplicht gesteld bij elke partij die betrokken is bij een
ongeval met gevaarlijke stoffen waarbij IM-GS is toegepast.
Tijdsplanning
De expertmeeting kan ergens in het najaar van 2012 gepland worden,
vervolgens kan de rapportage systematiek zes maanden later ingevoerd
worden.
2-7-2012 1-7-2013
1-8-2012 1-9-2012 1-10-2012 1-11-2012 1-12-2012 1-1-2013 1-2-2013 1-3-2013 1-4-2013 1-5-2013 1-6-2013
12-9-2012
Workshop bepalen rapportage systematiek
6-3-2013
Invoeren rapportage systematiek
Figuur 17: tijdsplanning rapportage systematiek
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 41
8 Business case
In dit hoofdstuk worden de kosten en baten op een rij gezet voor het
verkorten van de doorlooptijd van ongevallen met gevaarlijke stoffen.
8.1 Informatiebron voor business case
Voor het maken van de business case wordt er gebruik gemaakt van het
TNO rapport: Proces Analyse Incident Management: Zoektocht naar
verbeteringsmaatregelen in het huidige IM-proces. (TNO, 2009)
Dit rapport heeft als doel verbeteringsmaatregelen in het huidige IM-proces
op te sporen en de effecten van de invoering van deze maatregelen te
kwantificeren.
Het rapport gaat over het complete IM-proces voor zowel personenauto‟s
als vrachtauto‟s. In het rapport worden de ongevallen met gevaarlijke
stoffen geplaatst in het cluster zware vrachtwagenongevallen. Zoals ook al
aangetoond in dit rapport is de doorlooptijd voor ongevallen met
gevaarlijke stoffen nagenoeg gelijk aan de doorlooptijd van een complex
vrachtwagenongeval zonder gevaarlijke stoffen.
Bij de berekeningen van de effecten van de verbeterpunten is gebruik
gemaakt van een door TNO ontwikkelde quickscanmodel Incident
Management. Dit model berekent het aantal voertuig verlies uren aan de
hand van een wachtrij. Als er een incident is dan vormt er zich een wachtrij
achter het incident. Deze wachtrij wordt steeds langer afhankelijk van de
versperring op de weg. De totale tijd en de lengte van de wachtrij wordt
gebruikt om de totale voertuigverliestijd te berekenen. (TNO,2009. Pag.51)
De verbeterpunten in dit rapport komen ook voor in het rapport van TNO.
In het rapport van TNO worden verbeterpunten ingedeeld in acht clusters.
Onderstaand worden de verbeterpunten nogmaals opgesomd met de
daarbij behorende cluster uit het TNO rapport.
Operationele informatie uitwisseling verbeteren tussen de
verschillende partijen (cluster 2) Private partners van RWS eerder betrekken bij incident (niet
benoemd in het TNO rapport)
Multidisciplinair oefenen. (publiek-privaat) (cluster 8) Eén rapportage systematiek. (cluster 8)
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 42
8.2 Wat levert de invoering van de verbeterpunten op?
In het rapport van TNO wordt er met twee jaartallen gewerkt. Dat is het
jaar 2010 en een prognose voor 2020. In dit rapport worden de cijfers van
het jaar 2020 gebruikt gezien het feit dat het jaar 2010 achterhaald is.
Cluster 2 (operationele informatie uitwisseling)
Door het invoeren van cluster twee (operationele informatie uitwisseling)
wordt er een tijdsbesparing gerealiseerd van 45 minuten bij zware
vrachtwagen-ongevallen. Dit wordt voornamelijk gehaald uit de betere
operationele informatie uitwisseling tussen de verschillende hulpdiensten
en tussen de verschillende meldkamers. De tijdswinsten in het rapport zijn
geschat door een werkgroep bestaande uit ervaren medewerkers van alle
ketenpartners. In het rapport wordt de normalisatiefase niet meegenomen
wat op zich opvallend is omdat daar ook tijdswinst is te behalen.
De besparing voor wat betreft de voertuigverliesuren is 73 miljoen euro per
jaar bij het invoeren van de verbeterpunten op het gebied van operationele
informatie uitwisseling. Dit is exclusief de tijdswinst die nog te behalen is in
de normalisatiefase. Bijvoorbeeld het eerder ter plaatse hebben van een
calamiteitendienstverlener.
Cluster 8
Het invoeren van cluster acht, trainen en evalueren resulteert in een
(geschatte) tijdsbesparing van 25% op de doorlooptijd van zware
vrachtwagen-ongevallen. In het TNO-rapport wordt in cluster acht ook een
expertise centrum voor het IM benoemd. In dit rapport wordt het centrum
ook meegenomen omdat niet duidelijk is wat de opbrengsten zijn van een
expertise centrum.
De doorlooptijdverkorting van 25% levert een besparing van 90 miljoen
euro per jaar op voor alle ongevallen. Ongevallen met gevaarlijke stoffen
zijn uiteraard verantwoordelijk voor een fractie van deze besparing.
Opmerking:
Het TNO rapport maakt wel een kanttekening bij deze besparingen:
“De besparingen mogen niet bij elkaar opgeteld worden. Het invoeren van
het ene cluster heeft tot gevolg dat het te behalen effect van een andere
maatregelencluster fors afneemt.”
8.3 Wat zijn de kosten van de in te voeren verbeterpunten?
In het rapport van TNO worden de kosten van invoeren niet gespecificeerd.
Er is wel een schatting gemaakt van de kosten. Nader onderzoek moet
plaatsvinden om de exacte kosten te bepalen. Maar de verhouding
kosten/baten is dermate hoog dat de investeringen snel terugverdiend zijn.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 43
Er wordt onderscheid gemaakt in cluster twee voor wat betreft de
invoeringskosten en de instandhoudingkosten per jaar. Deze zijn hieronder
weergegeven:
Het invoeren van cluster twee heeft als kosten éénmalige invoeringskosten
van € 600.000 plus de instandhoudingkosten van €150.000 per jaar.
De investeringskosten zijn opgedeeld in drie maatregelen:
1. Heldere en toepasbare processen zodat geen miscommunicatie
ontstaat. (weet van elkaar wie wat doet)
2. Regulier overleg waardoor minder discussie op de incidentlocatie
plaatsvindt. (besluitvormingslijnen van verschillende organisaties)
3. Het delen van informatie over een incident in de verschillende
meldkamers, maar ook tussen de verschillende hulpdiensten.
De kosten zijn als volgt opgedeeld:
Maatregel 1 2 3
Investeringskosten € 250.000 € 250.000 € 100.000
Onderhoudskosten € 25.000 € 25.000 € 100.000
Het invoeren van cluster acht heeft een kostenpost van 11 miljoen euro.
Dit zijn kosten van het opleiden en trainen en examineren van zittend en
nieuw personeel dat betrokken is bij IM. Het evalueren van incidenten is
ook opgenomen in de totale kosten net als de kosten van een IM expertise
centrum waar het Incident Management verder wordt ontwikkeld. In het
rapport wordt niet duidelijk of dat dit jaarlijkse kosten zijn of dat het de
kosten zijn voor zowel invoering als instandhouding. In dit rapport worden
deze kosten dan ook niet verwerkt voor wat betreft het invoeren van
cluster acht. Het is echter aannemelijk dat de baten (90 miljoen euro p.j.)
de (eventuele) kosten van 11 miljoen euro p.j. ruimschoots vergoedt.
Ook dit cluster in opgedeeld in maatregelen:
1. Opleidingsniveau borgen d.m.v. een IM-toets voor al het personeel
betrokken bij IM.
2. Het doorontwikkelen van het Programmabureau IM tot een IM-
excellence centre.
3. Het inrichten van een standaard evaluatie proces.
4. Open dialoog tussen partijen over verbeteropties.
5. Jaarlijks IM-congres.
6. Kwantitatieve gegevens over IM-afhandelingsproces verzamelen en
analyseren.
7. IM meenemen in de rijopleiding van beginnende chauffeurs
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 44
Verkorting
doorlooptijd met 25%
De maatregelen van cluster acht moeten een doorlooptijdverkorting
realiseren van 25% op de voertuigverliesuren.
Onderstaand zijn de maatregelen verdeeld in drie groepen.
Figuur 18: kostenverdeling cluster acht
8.4 Nuancering
De cijfers die genoemd worden in de business case zijn gebaseerd op alle
incidenten op Rijkswegen. Dit betekent ook pechgevallen van zowel
personenauto‟s als van vrachtwagens. Maar het is duidelijk dat bij
ongevallen met gevaarlijke stoffen de in te voeren verbeterpunten een
besparing opleveren voor Nederland B.V.
8.5 Kosten eerder betrekken van private partners van RWS
De kosten van het eerder betrekken van private partners van RWS en dan
met name de calamiteitendienstverlener bestaan uit de kosten van het
creëren van een werkplek op het netcentrisch werken, de aanschaf van
apparatuur om te kunnen werken (bijvoorbeeld een tablet) en de tijd om
aanpassingen te maken in de alarmeringsprocedure. Deze kosten kunnen
betaald worden door zowel RWS als de betreffende
calamiteitendienstverlener. Een bedrag is op dit moment niet te noemen
maar dat zou uit onderzoek moeten blijken. Deze kosten kunnen onder
cluster twee, maatregel drie geschaard worden.
8.6 Conclusie
De besparingen die de invoering van de verbeterpunten oplevert
wegen ruimschoots op tegen de kosten.
Cluster acht levert de grootste besparing op. (79 miljoen)
Opleiding/Trainen 9 miljoen €
IM expertise centrum 1.5
miljoen €
Incident evaluatie 0.5 miljoen €
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 45
9 Conclusie en aanbevelingen
Bij ongevallen met gevaarlijke stoffen zijn veel partijen betrokken, dit zijn
o.a. overheidspartijen en de private partners van RWS. Om de doorlooptijd
van een ongeval met gevaarlijke stoffen zo kort mogelijk te houden is het
belangrijk dat elke partij weet wat hij kan verwachten van de andere partij.
De brandweer heeft bijvoorbeeld niet altijd de beste kennis in huis om de
gevolgen van het lekken van een gevaarlijke stof uit een tankwagen in te
schatten. Soms is het verstandig om daar zo snel mogelijk een private
partij bij te halen zodat die kan adviseren bij het schade beperkend
optreden. (bijv. bij de gekantelde tankwagen in Bemmel, 2006)
Aan de andere kant wordt er onvoldoende geoefend, met de private
partners van RWS, om aan elkaar gewend te raken en elkaar te kunnen
vertrouwen. Uiteraard zijn er uitzonderingen in het land waar wel geoefend
wordt tussen publieke en de private partijen van RWS. 75% van de
ondervraagde mensen in dit onderzoek vinden het een meerwaarde om te
oefenen met de private partners van RWS.
Omdat ongevallen met gevaarlijke stoffen niet veel voorkomen is het des
te belangrijker om een registratie bij te houden. Door één rapportage
systematiek te ontwikkelen kunnen alle partijen evalueren om zo
ontwikkelpunten te bepalen die de samenwerking kunnen verbeteren.
De aanbevelingen in dit onderzoek luiden dan ook:
Organiseer IM-GS netwerkdagen per RWS regio op OVD-niveau
zodat de mensen elkaar (beter) leren kennen.
Ontwikkel een E-learning programma voor alle betrokkenen bij IM-
GS. Daardoor weet iedereen wat er van hem/haar verwacht wordt
en wat hij/zij van andere partijen kan verwachten.
Stel bij een melding van een ongeval met gevaarlijke stoffen
meteen een calamiteitendienstverlener in kennis en voorzie deze
foto/video materiaal zodat hij vanaf het begin kan adviseren.
Neem een oefenverplichting op in het aanbestedingscontract van de
private partners van RWS zodat die ook vertrouwd raken met de
overheidspartijen.
Ontwikkel een uniform rapportagesystematiek waarmee alle
betrokken partijen kunnen werken.
Evalueer ongevallen met gevaarlijke stoffen met alle partijen.
Door het invoeren van deze aanbevelingen wordt de doorlooptijd van
ongevallen met gevaarlijke stoffen met minstens 25% verkort. 25%
doorlooptijd verkorting op de hele lijn van IM levert ongeveer 90 miljoen
euro per jaar op.(TNO, 2009) Een vervolg onderzoek zal moeten uitwijzen
wat de exacte tijdswinst en besparing in euro‟s zal zijn bij IM-GS.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 46
Bibliografie
in 't Veld, J., in 't Veld, M., & Slatius, B. (2010). Analyse van
bedrijfsprocessen. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv.
Info over Incident Management. (sd). Opgeroepen op april 24, 2012, van
www.incidentmanagement.nl
Info over pdca. (2012). Opgeroepen op april 21, 2012, van Website van
Passioned Group: www.pdcacyclus.nl
Leidraad oefenen. (sd). Opgeroepen op april 19, 2012, van
infopuntveiligheid: www.infopuntveiligheid.nl
Management, P. I. (sd). Opgeroepen op april 24, 2012, van
www.incidentmanagement.nl: www.incidentmanagement.nl
Wet op de veiligheidsregio's. (2010). Wet van 11 februari 2010 .
Nederland: Koninkrijk der Nederlanden.
Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra. (2007). Incident
management vervoer gevaarlijke stoffen over Rijkswegen. Arnhem:
Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra.
Nibra, BZK en netwerk OGS. (2001). Leidraad OGS. Arnhem: NIFV.
NIFV. (2007). Incident management vervoer gevaarlijke stoffen over
Rijkswegen. Arnhem: NIFV.
NVBR. (sd). Opgeroepen op maart 22, 2012, van NVBR: www.nvbr.nl
Programma Incident Management. (2012). Opgeroepen op april 24, 2012,
van www.incidentmanagement.nl
Salvage Transport Incident. (sd). Opgeroepen op februari 15, 2012, van
Salvage Transport Incident: www.salvagetransportincident.nl
Sociaalnetwerken.nl. (sd). Opgeroepen op mei 1, 2012, van
www.sociaalnetwerken.nl
TNO. (2009). Procesanalyse Incident Management: Zoektocht naar
verbeteringsmaatregelen in het huidige IM-proces. Delft: Mobiliteit en
Logistiek.
van Amerongen. (sd). Opgeroepen op maart 25, 2012, van van Amerongen
berging: www.vanamerongenberging.nl
van der Lugt, D. (2009). Interviewen in de praktijk. Groningen: Noordhoff
uitgevers bv.
van der Zee, F. (2007). de enquete, het maken van een goede vragenlijst.
Groningen: BMOOO.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 47
Verspeek, M. (2010). Gaspakinzet door de brandweer zin of onzin. Breda.
VRU. (sd). Opgeroepen op mei 1, 2012, van Veiligheidsregio Utrecht:
www.vru.nl
Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid. (2011). SWOV-Factsheet:
kosten van verkeersongevallen. Leidschendam: SWOV.
Wilchem B.V. (sd). Opgeroepen op maart 28, 2012, van www.wilchem.nl
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 48
BIJLAGE 1 Afkortingen- en begrippenlijst
AGS Adviseur Gevaarlijke Stoffen. De AGS is een 24/7 beschikbare functionaris die kennis heeft van de gevolgen van vrijkomende gevaarlijke stoffen en de (veilige) wijze van het beperken van de gevolgen en bestrijden van de bron. De AGS adviseert het COPI, die het advies waardeert in relatie tot andere maatschappelijke belangen (i.c. milieu). De regionale AGS kan terugvallen op het landelijke adviesorgaan LIOGS en het BOT-mi (zie aldaar).
Calamiteiten-dienstverlener
Dienstverlener die onder contract staat van Rijkswaterstaat en die verantwoordelijk is voor het opruimen van het incident.
COPI Commando plaats incident. Dit orgaan van de regionale rampenbestrijdingsorganisatie, coördineert de inzet van verschillende ter plaatse van het incident ingezette organisaties.
GHOR Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Deze organisatie bundelt de voorbereiding op en de coördinatie van de hulpverlening aan slachtoffers. Hierin werken veel partijen in de geneeskundige hulpverleningsketen samen (ambulancediensten t/m ziekenhuizen); daarnaast instellingen voor psychosociale (na)zorg, gezondheidszorg en dergelijke.
GRIP Een Gecoördineerde Regionale Incident bestrijdings Procedure is in Nederland een landelijke afspraak over de opschaling van incident- en rampenbestrijding voor professionele hulpverleners.
GS Gevaarlijke stoffen. Dit betreffen stoffen die als zodanig door de wetgever (in overeenstemming met EU-regels) in een register worden vastgesteld, maar ook stoffen en producten die bij een incident, waaronder in het bijzonder brand, gevaar voor de omgeving opleveren. Specifieke wetgeving zoals de Wet vervoer GS, beperken zich tot de in het register vastgestelde stoffen; algemenere wetgeving als de Wrzo en de Brandweerwet 1985 (beide straks opgenomen in de Wet veiligheidsregio's) laten ruimte voor het meebeschouwen van stoffen en producten die bij een incident gevaar opleveren. Bij milieubescherming moet men daarenboven ook de gevolgen van activiteiten mee beschouwen (denk aan het neerhalen van een verbrand monumentaal gebouw indien gevolgincidenten met passanten voorkomen moeten worden, of het maken van een brandgang in een 'natuurlijk' bos met een rupsvoertuig van defensie).
IM Incident Management is het geheel aan maatregelen die beogen de weg zo snel mogelijk voor het verkeer vrij te maken nadat een incident heeft plaatsgevonden. Daarbij rekeninghoudend met de verkeersveiligheid, de behartiging van belangen van mogelijke slachtoffers en de beheersing van de ontstane schade.
LIOGS Landelijk Informatiepunt OGS. Dit steunpunt, ondergebracht bij DCMR (Rotterdam-Rijnmond) bundelt de expertise van de 24/7 beschikbare chemisch adviseurs van DCMR en de op afroep beschikbare deskundigen uit de chemische industrie. Deze sector werkt Europees samen om overheden en haar diensten met deskundigheid op afstand of ter plaatse en eventueel speciaal bedrijfsmaterieel, bij te staan bij incidenten met gevaarlijke stoffen.
NIFV Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid. Dit instituut is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) van het ministerie van BZK. Het draagt als wettelijke taak zorg voor de opleiding van brandweerofficieren, het beheren en beschikbaar stellen van informatie over fysieke veiligheid (Infopunt Veiligheid) en het beheer van documenten op dit terrein (Kennisborging). In de nieuwe wet veiligheidsregio zal de wettelijke taakstelling uitgebreid worden met onderzoek respectievelijk andere, van oorsprong BZK, taken.
NVBR Nederlandse Vereniging voor Brandweer en Rampenbestrijding. Belangenvereniging van gemeentelijke en regionale brandweerorganisaties, tevens kenniscentrum ter zake van de organisatie van de brandweer, brandveiligheid en voorbereiding op rampen en crisis.
OGS OGS staat voor ongevallen met gevaarlijke stoffen en ongevallenbestrijding (van incidenten met) GS. Elke veiligheidsregio beschikt over een OGS-organisatie met een parate, deskundige adviseur (AGS), meet- en gaspakinzetploegen en ontsmettingseenheid.
OVD Officier Van Dienst. Oorspronkelijk een 24/7 beschikbare officieren van de parate disciplines brandweer, GHOR en politie, maar nu ook van ter zake competente leidinggevenden uit de functionele kolom. Zo heeft RWS voor weg- en waterincidenten de OVD-RWS gerealiseerd.
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Dit instituut doet in opdracht van de ministeries van VWS, VROM, LNV, diverse inspecties zoals Inspectie Verkeer en Waterstaat en VROM-Inspectie, de EU en VN, thematisch en incidentonderzoeken.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 49
Voor milieubescherming is relevant dat de onderscheidenlijke specialisten van RIVM 24/7 beschikbaar zijn voor beleids- en operationeel advies; dit is het BOT-mi-team. Daarnaast wordt heeft het RIVM een Milieuongevallendienst (MOD) paraat staan.
RWS Rijkswaterstaat is als wegbeheerder van rijkswegen en rijksvaarwegen
medeverantwoordelijk voor de milieubescherming van bodem en oppervlaktewater. Het Programmabureau Incidentenmanagement van RWS initieert van de uitvoeringsdiensten van RWS plannen, opleidingen en evaluaties op het gebied van transportongevallen, o.a. met gevaarlijke stoffen.
STI Salvage Transport Incidenten. Opgericht vanuit een samenwerkingsverband van Rijkswaterstaat, het Verbond van Verzekeraars en een aantal (transport) branche organisaties. STI is een organisatie waarin een aantal (schade)expertise kantoren participeert met deskundigheid op het gebied van berging.
VCNL Verkeerscentrum Nederland (VCNL) zorgt er 24 uur per dag voor dat miljoenen weggebruikers veilig en snel over de snelwegen van Rijkswaterstaat kunnen rijden. Door middel van camera‟s op de weg en intensief contact met de vijf regionale verkeerscentrales houden zij het Nederlandse wegverkeer constant in de gaten.
Wvr Wet op de veiligheidsregio's. Deze wet vervangt per oktober 2010 de Brandweerwet 1985, de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo) en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (Wghor). Met deze wet wordt de voorbereiding en op en de bestuurlijke coördinatie vergaand gecentraliseerd naar het verlengd lokaal bestuur van de Veiligheidsregio.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 50
BIJLAGE 2 Artikelen n.a.v. tankwagenincident
Krantenartikel 20 juni 2007
Woensdag, 20 juni 2007 - BEMMEL - Nog steeds is niet alle benzine verdwenen uit de bodem en het grondwater in de buurt van de rotonde aan de Vossenhol en de Herkenrathweg in Bemmel. Daar kantelde vorig jaar op 6 augustus een tankwagen, waarna er 14.000 liter benzine uitstroomde. Een groot deel daarvan kwam terecht in het riool. "Ongeveer tienduizend liter", schat wethouder Ben Jansen. "Een groot deel hebben we nog dezelfde dag eruit kunnen pompen." De rest is in de bodem en het grondwater terechtgekomen. "Er is een pomp geplaatst die grondwater uit een groot gebied er omheen naar zich toetrekt. Dat water is vervolgens gezuiverd. Het vuil is opgeslagen in een container", zegt Jansen. Na tien maanden is nog niet al het vuil uit de bodem, blijkt uit onderzoek. De vervuiling is zelfs verplaatst, weet de wethouder te vertellen. Daarom hebben burgemeester en wethouders van Lingewaard nu besloten door te gaan met de bodemsanering in Bemmel. De verontreiniging heeft zich door ondergrondse grondwaterstroming in westelijke richting onder de Herckenrathweg verplaatst. Om te voorkomen dat het vuil zich nog verder verplaatst, worden op meer plaatsen saneringsinstallaties neergezet. Daarnaast worden middelen in de bodem aangebracht die de biologische afbraak van olie bevorderen. De gemeente plaatst extra peilbuizen om de voortgang van de sanering goed in de gaten te kunnen houden. Om de overlast voor omwonenden te beperken heeft Lingewaard nu voor elektrisch aangedreven pompen gekozen. Eerder werd een pomp gebruikt die op diesel liep. "Die maakte veel meer lawaai", zegt wethouder Jansen. Hoe lang Lingewaard nog bezig is met de grond zuiveren, weet Jansen niet. "Ik hoop dat dit probleem snel is opgelost." Moesten in augustus achthonderd families voorzichtig zijn met het gebruik van grondwater, nu gaat het nog maar om enkele huishoudens aan de Vossenhol. Zij zijn hierover ingelicht. Bron: De Gelderlander
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 51
Krantenartikel 20 augustus 2008 (**ruim 2 jaar na ongeval)
BEMMEL - Gulf Oil Nederland moet in Bemmel aan de bak. De verontreiniging behoort over een jaar met de helft te zijn afgenomen, eist het Lingewaardse college van B en W.
Op zondag 6 augustus 2006 kantelde een tankwagen bij de rotonde in de Van Herckenrathweg en het Vossenhol. Daarbij stroomde 14.000 liter benzine weg. Bodemverontreiniging (grond- en grondwater) is het gevolg. Een half jaar later heeft de sanering niet het beoogde resultaat opgeleverd. Er werd vervolgens een aanvullend sanerings- plan aan de provincie - het bevoegde gezag bij bodembescherming - voorgelegd. Maar uit onderzoek blijkt dat er in de bodem nog steeds zeer sterk verhoogde gehalten aan vluchtige oliën en aro-maten aanwezig zijn. In opdracht van Gulf is door Kosterman Milieutechniek opnieuw een saneringsplan opgesteld. Maar provincie en gemeente stemmen niet in met dat plan, ‘’omdat dit onvoldoende resultaat zal opleveren.’’ Provincie stelt dat geforceerde grondwateronttrekking moet plaatsvinden. Pas als dit niet meer tot een vermindering van de verontreiniging leidt, kan worden overgegaan tot het stimuleren van biologische afbraak. B en W: ‘’Wij verwachten dat een aangepast plan van aanpak ertoe leidt dat binnen één jaar de aangetroffen gehalten minstens gehalveerd zijn. Anders moet de verontreiniging worden ontgraven. Dit betekent dat de rotonde zal moeten worden opgebroken en dat een net herstelde tuin geheel ontgraven zal moeten worden. Deze optie heeft gezien de kosten en de overlast niet de voorkeur.’’ Bron: De weekkrant, Nieuwe krant
Krantenartikel 8 september 2009 (**ruim 3 jaar na ongeval)
BEMMEL - De bodem onder de rotonde aan de Vossenhol-Herckenrathweg in Bemmel wordt opnieuw gereinigd. Een saneringssysteem met filters en beluchtingspunten moet ervoor zorgen dat de grond weer schoon wordt.
Door het kantelen van een tankwagen in augustus 2006 lekte 14.000 liter brandstof weg. De bodem is nog altijd niet helemaal gesaneerd. Er zit nog verontreiniging in het grondwater dat onder de weg door richting woonwijk trekt. De gemeente Lingewaard heeft een bedrijf ingeschakeld voor de saneringswerkzaamheden. Bron: De Gelderlander
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 52
BIJLAGE 3 Rapport STI
Rapportage aan Centraal Meldpunt Vrachtwagens
Datum oproep : 25-11-2011 Ons kenmerk : STI384011
CMV meldnummer : 8387 STI-deskundige :
Weginspecteur : Verkeerscentrale : RWS VCNON
Noord Oost
Nederland
Tijdstip ongeval : Circa 05:10 uur Wegnummer : A1
Tijd oproep : 05:20 uur Rijbaan : Rechts
Tijd ter plaatse : 06:15 uur Hectometerpaal : 174.3
Nabij plaatsnaam : Oldenzaal
Ingevolge uw opdracht de dienstdoende hulpdiensten (politie, brandweer, wegbeheerder
en berger) te adviseren met betrekking tot de eerste berging en om een rapport op te stellen
over de gang van zaken tijdens de eerste berging van de bij het incident betrokken voertuigen
kunnen wij u thans als volgt rapporteren.
Algemeen beeld /omschrijving van het incident
Het incident heeft plaatsgevonden op 25-11-2011 op Rijksweg A1 hoofdbaan rechts
ter hoogte van hectometerpaal 174.3. Dit is in de nabije omgeving van Oldenzaal.
Er was sprake van een eenzijdig ongeval waarbij de onderstaande
trekker-/opleggercombinatie is betrokken. De trekker-/opleggercombinatie is rechts in de berm
terechtgekomen en vermoedelijk door een stuurcorrectie van de chauffeur gekanteld.
Vervolgens is de trekker-/opleggercombinatie tegen de middengeleiderail terechtgekomen en
op rijbaan 2 tot stilstand gekomen. De oplegger versperde beide rijbanen aan de andere zijde.
Trekker-/opleggercombinatie van het merk Scania / Krone met kenteken.
Wegomstandigheden Weersomstandigheden
autosnelweg ja nee daglicht ja
nee
autoweg ja nee temperatuur 7 graden
provinciale weg ja nee zon / onbewolkt ja
nee
knooppunt ja nee licht bewolkt ja
nee
rijstroken ja nee zwaar bewolkt ja
nee vluchtstrook ja nee regen ja
nee
spits / plusstrook ja nee mist ja
nee
vluchtstrook ja nee sneeuw / ijzel ja
nee
wegdek droog ja nee wind windstil zwak
mat
ig
krachtig stormachtig
signalering ja nee
openbare verlichting aan ja nee
snelheidslimiet ja nee
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 53
werkzaamheden ja nee
wegdek beton asfalt open asfalt klinkers
straatsten
en
Samenstelling COPI
- Politiefunctionaris - De heer… - Ambulancebroeder - De heer… - Brandweercommandant - De heer… - RWS-functionaris - De heer… -
-
-
-
Medew. Informatie en Voorl.
Ambtenaar openbare
veiligheid
Adviseur gevaarlijke stoffen
Voorlichter B & W
- - - -
De heer… De heer… De heer… De heer…
Getroffen maatregelen
- Afvoer slachtoffers - Ja, 1 - Wegdekreiniging - Ja - Schadestop milieu - Ja - Bereddering vangrail - Ja - Bereddering wegmeubilair - Ja
NAW-gegevens hulpdiensten
RWS : Naam : Adres : PC + woonplaats : Telefoonnummer : VOA : Naam : Adres : Woonplaats : Telefoonnummer : Berger : Naam : Adres : PC + woonplaats : Telefoonnummer : IVW : Naam : Adres : PC + woonplaats : Telefoonnummer :
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 54
Materiaalinzet hulpdiensten
Ambulance Aantal : 1 Tijd aankomst : 05:20 uur Tijd vertrek : 09:50 uur Brandweer COPI container : 1 Tijd aankomst : 07:00 uur Tijd vertrek : 10:30 uur Container : 1 Tijd aankomst : Niet bekend Tijd vertrek : 09:30 uur Brandweerwagens : 3 Tijd aankomst : 05:25 uur Tijd vertrek : 11:30 uur RWS Aantal : 2 Tijd aankomst : 05:30 uur Tijd vertrek : Circa 13:00 uur VOA Aantal Tijd aankomst : 05:35 uur Tijd vertrek : Circa 13:00 uur Berger Bergingsvoertuigen : 1 Tijd aankomst : 05:50 uur Tijd vertrek : 12:30 uur 1 Tijd aankomst : 06:00 uur Tijd vertrek : 12:10 uur Overige IVW : 2 Tijd aankomst : 08:50 uur Tijd vertrek : 12:05 uur Shovel : 1 Tijd aankomst : 08:05 uur Tijd vertrek : Circa 13:00 uur Veeg-/zuigwagen : 1 Tijd aankomst : 12:30 uur Tijd vertrek : Circa 13:00 uur Hoogdrukreiniger : 1 Tijd aankomst : 12:15 uur Tijd vertrek : Circa 13:00 uur VOA : 2 Tijd aankomst : 08:30 uur Tijd vertrek : 15:05 uur Inzet materiaal t.b.v. afvoeren lading Trekker + oplegger : 1 Tijd aankomst : 09:00 uur Tijd vertrek : 12:00 uur Vloeistofdichte cont. : 1 Tijd aankomst : 10:00 uur Tijd vertrek : 10:45 uur
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 55
Plaats veiligstelling trekker-/opleggercombinatie inclusief lading Naam : Adres : PC + Woonplaats : Telefoonnummer : Voertuiggegevens van de trekker-/opleggercombinatie met kenteken Voertuig : Kenteken : Kentekenhouder : : : : Bestuurder : Merk + Type : Scania P310 / Krone SD Uitvoering : Trekker Oplegger
Motorwagen Aanhangwagen Autobus
Bestelwagen Personenwagen Motorfiets Opbouw : Schuifzeilen Verzekeringsgegevens van de trekker-/opleggercombinatie met kenteken Polis nummer : WA-/ casco-verzekeraar : Naam : : Adres : : PC + Woonplaats : : Telefoonnummer : Lading van de trekker-/opleggercombinatie met kenteken Lading aanwezig : Ja Nee Stukgoed : Diverse goederen waaronder 10 vaten met vloeistoffen
met ADR-klasse 9 UN3082
Vrachtbriefnummer : 99902 Vervoercondities : CMR AVC Beschadigingen aan voertuigen en ladingen Trekker : Geschat schadebedrag € 25.000,00 Oplegger : Geschat schadebedrag € 15.000,00 Lading : Geschat schadebedrag € 30.000,00
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 56
Beschadiging wegdek en/of infrastructuur ten gevolge van de trekker-/opleggercombinatie met kenteken Omvang/aard beschadiging : Wegdek : In het wegdek zijn 2 diepe krassen ontstaan met een
lengte van circa 3 meter. Vangrail : Circa 25 x 4 meter vangrail is beschadigd geraakt. Anders : 1 ANWB praatpaal + 2 lichtmasten zijn beschadigd. Vervuiling wegdek en/of infrastructuur ten gevolge van de trekker-/opleggercombinatie met kenteken Vervuiling wegdek door : Lading VLG Dieselolie : Benzine Motorolie Hydraulische vloeistof : Verbrande resten Omvang/aard vervuiling : Door weggestroomde ADR-vloeistof is lichte vervuiling
ontstaan. Aard wegdek : Beton Asfalt Open asfalt Klinkers Straatstenen Berging
Normaal Versneld Uitgesteld Hefkussen
In de vrachtbrief stonden slechts 2 vaten met ADR-vloeistof genoteerd.
Er bleken echter 10 vaten ADR klasse 9 UN3082 in de oplegger te staan.
Omdat er van deze vaten 1 vat door het incident lekgeraakt was, is door de brandweer
grip 2 uitgeroepen. Nadat het lekke vat was geborgen in een omvat kon de berging om
circa 08:15 uur beginnen. Om 08:30 uur kwamen er echter 3 beambten van de
Verkeersongevallenanalyse die alsnog een onderzoek moesten instellen.
Hierdoor is de berging circa 45 minuten vertraagd. Nadat de lading handmatig uit de
oplegger was gelost, is de trekker-/opleggercombinatie met 2 zware bergingsvoertuigen
middels de lieren weer overeind getrokken. Nadat de trekker-/ opleggercombinatie weer
overeind stond, hebben medewerkers van de Verkeersongevallenanalyse en de
Inspectie Verkeer & Waterstaat wederom een onderzoek ingesteld.
Ditmaal moest de digitale tachograaf worden uitgelezen. Hierdoor is wederom een
vertraging ontstaan van circa 30 minuten. De vaten gevaarlijke stoffen zijn bij Twente Milieu
in
opslag gezet.
Getroffen en filebeperkende maatregelen
De rijbanen 1, 2 en de vluchtstrook links en recht zijn afgesloten.
Omleidingen zijn ingesteld via het omliggende wegennet.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 57
Opmerkingen
De berging van de trekker-/opleggercombinatie en het lossen van de lading is vlot gegaan, in goed overleg met alle betrokken partijen. Vooraf mochten onze STI-deskundige en de berger niet bij de plaats van het ongeval komen om te inventariseren welke middelen nodig zouden zijn. In onderling overleg is besloten om extra mankracht en materiaal voor de afvoer van de lading te laten komen. Achteraf gezien is dit een juiste beslissing geweest omdat hierdoor de berging zelf geen enkele vertraging heeft opgelopen. De vrachtwagen met de vloeistofdichte container die opgeroepen was, is door de politie uit de file gehaald om deze zo spoedig mogelijk op de plaats van het ongeval te krijgen zodat de lekke en beschadigde vaten onder politiebegeleiding afgevoerd konden worden.
CMV Tijdstip afmelding CMV plaats evenement : 13:40 uur Tijdstip afmelding CMV bij thuiskomst : 14:40 uur
Opgemaakt te Capelle a/d IJssel op 05-12-2011 Salvage Transport Incident v.o.f.
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 58
BIJLAGE 4 Ongevallen GS 2008-2011
Datum T ijdstip Weg Incident_omschrijving Lading Soort
28-1-2008 10:08:00 A20 Ongeval met wederpartij Bulk gevaarlijke stoffen
5-2-2008 13:29:00 A12 Ongeval met wederpartij Vloeistof OLIE
27-2-2008 9:20:00 A67 Van rijbaan geraakt Bulk bleekmiddel 10 ton totaal
17-3-2008 12:59:00 A27 Overig vaten GS
8-4-2008 20:05:00 A15 Ongeval met wederpartij GS
28-4-2008 9:00:00 A10 Ongeval met wederpartij GS methylbromide
15-5-2008 10:55:00 A2 Ongeval met wederpartij GS zwavelzuur/salpeterzuur/calcium
20-5-2008 15:03:00 A28 Onbekend Vloeistof aceton
3-6-2008 2:42:00 A76 Vloeistof diesel
11-7-2008 12:50:00 A79 Gekantelde vrachtwagen GS Concentraat voor wasmidddel
11-7-2008 16:59:00 A16 Ongeval met wederpartij Vloeistof olie
22-9-2008 15:27:00 A2 eenzijdig ongeval Bulk schoonmaakmiddelen
16-3-2010 23:49:00 A1 Onbekend GS gevarenklasse 8 en 6
30-7-2010 12:34:00 A28 Gekantelde vrachtwagen GS Vloeibaar propaangas
22-12-2010 14:26:00 A12 Ongeval met wederpartij GS Chloorwaterstof
24-12-2010 4:27:00 A2 Onbekend GS
26-1-2011 19:55:00 A17 Onbekend Overig 66 pallets motorolie
23-2-2011 9:22:00 A15 Ongeval met wederpartij GS vaten met kit
28-2-2011 9:23:00 A15 Ongeval met wederpartij GS
9-3-2011 19:38:00 A58 Gekantelde vrachtwagen GS
22-3-2011 8:30:00 A7 Geschaarde vrachtwagen GS
6-7-2011 10:51:00 A15 Brand(schade) GS
4-8-2011 7:43:00 A59 Brand(schade) GS
8-9-2011 17:31:00 A2 Lading GS 80 vaten saltpeterzuur
19-10-2011 8:19:00 A62 Ongeval met wederpartij GS
9-11-2011 17:18:00 A1 Ongeval met wederpartij GS NB
22-11-2011 14:04:00 A58 Ongeval met wederpartij GS
25-11-2011 5:07:00 A1 Gekantelde vrachtwagen Stukgoed vaten GS
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 59
BIJLAGE 5 Enquête
VERBETERING SAMENWERKING BRANDWEER – PRIVATE PARTNERS RWS
Onderzoek van Johan Klaassens, student van Hogeschool Utrecht, m.m.v.
NIFV en Programma Bureau-Incident Management RWS.
Op dit moment loopt er bij het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid een
onderzoek naar doorlooptijdverkorting van ongevallenbestrijding,
waaronder de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen op
rijkswegen. Ongevallen met gevaarlijke stoffen duren over het algemeen
het langst van alle ongevallen op rijkswegen, wat deels te wijten is aan
suboptimale samenwerking tussen brandweer en RWS en haar private
partners.
Het onderzoek richt zich met name op de samenwerking van brandweer
met de private partners van RWS. (calamiteitendienstverleners, bergers
enz.)
Graag wil ik u vragen om deze lijst in te vullen waardoor ik een beter
beeld krijg van wat er leeft bij de betrokkenen bij Incident Management op
rijkswegen.
Het invullen van deze enquête duurt ca. 10 minuten.
Mocht u uw gegevens achterlaten dan wordt het definitieve rapport naar u
opgestuurd.
U vindt de vragenlijst via onderstaande link.
Alvast dank voor de moeite en tijd.
Johan Klaassens (NIFV)
1. Wat is uw functie?
Adviseur gevaarlijke stoffen
Officier van Dienst Weg
Weginspecteur
2. In welke veiligheidsregio(‘s) bent u werkzaam? (meerdere
antwoorden mogelijk)
Groningen
Fryslân
Drenthe
IJsselland
Twente
Noord- en Oost-Gelderland
Gelderland Midden
Gelderland-Zuid
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 60
Utrecht
Noord-Holland-Noord
Zaanstreek-Waterland
Kennemerland
Amsterdam-Amstelland
Gooi en Vechtstreek
Haaglanden
Hollands Midden
Rotterdam-Rijnmond
Zuid-Holland-Zuid
Zeeland
Midden- en West-Brabant
Brabant-Noord
Brabant-Zuidoost
Limburg-Noord
Zuid-Limburg
Flevoland
3. Hoe vaak per jaar heeft u te maken met incidenten met
gevaarlijke stoffen op het hoofd- en/of onderliggend wegennet
(niet in de bebouwde kom)?
0
1-2
3-5
6-10
>10
4. In hoeverre kent u de calamiteitendienstverlener in uw
verzorgingsgebied?
Goed
Enigszins
Niet
5. Hoe vaak wordt er een calamiteitendienstverlener betrokken bij
een incident met gevaarlijke stoffen?
Altijd (door naar vraag 7)
Soms (door naar vraag 6)
Niet (door naar vraag 6)
Eventuele
toelichting:…………………………………………………………………………………………………
6. Hoe komt het dat niet altijd een calamiteitendienstverlener
wordt ingezet?
Dat ligt aan de leidinggevende van de brandweer ter plaatse
Dat ligt aan het incident
Anders, nl……………………………………………………………………………….
Integraal Incident Management en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
ONDERZOEK NAAR DOORLOOPTIJDVERKORTING BIJ ONGEVALLEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN 61
7. Hoe tevreden bent u over het algemeen over de samenwerking
met private partners van RWS? Beoordeel dit aan de hand van
een cijfer van 1 tot 10 waarbij 1 zeer ontevreden is en 10 zeer
tevreden.?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
O O O O O O O O O O
8. Denkt u dat een incident sneller kan worden opgelost als de
private partners van RWS eerder worden betrokken bij een
incident (bijvoorbeeld door de partijen vanaf het begin te
betrekken bij het COPI-overleg)?
Ja
Nee
Weet het niet
Eventuele
toelichting:……………………………………………………………………………………………………
9. Heeft het oefenen met private partners van RWS een
meerwaarde voor de doorlooptijd volgens u?
Ja
Nee
Weet het niet
Eventuele toelichting:…………………………………………………………………………………….
10. Welk(e) proces(sen) dan wel activiteit(en) binnen een proces
vindt u dat in ieder geval beoefend moet worden?
……………………………………………………………………………………………………………………..
11. Heeft u nog tips of suggesties om incidenten op rijkswegen
sneller af te handelen?
……………………………………………………………………………………………………………………..
12. Mogen we u naar aanleiding van de resultaten nog een keer
benaderen voor een eventuele verdiepingsslag?
Ja
Nee
13. Hieronder kunt u eventueel uw e-mail adres achterlaten zodat
we contact kunnen opnemen of als u geïnteresseerd bent in het
definitieve rapport.
Bedankt voor medewerking!