Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Screening plan-MER-plicht
PROJECT RUP Sylvania
Asse, Frans Timmermansstraat
DATUM 26 april 2015
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Rev
isie
ove
rzic
ht
2
1 Revisieoverzicht
Revisie Datum Omschrijving revisie
Rev. 0 20/06/2014 Draftversie 1
Rev. 1 19/08/2014 Draftversie 2
Rev. 2 7/09/2014 Draftversie 3 – na taalkundig nazicht
Rev. 3 29/09/2014 Definitieve versie
Rev. 4 26/04/2015 Definitieve versie – toevoeging adviezen
2 Inhoudsopgave
1 Revisieoverzicht .......................................................................................................................... 2
2 Inhoudsopgave ........................................................................................................................... 2
3 Colofon ....................................................................................................................................... 4
4 Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer ..................................................................... 6
5 Opstarten planningsproces ......................................................................................................... 7
5.1 Omschrijving van het plan ...................................................................................................... 7 5.1.1 Situering ............................................................................................................... 7 5.1.2 Verhouding tussen voorgenomen RUP en het Gemeentelijk Ruimtelijk
Structuurplan Asse .............................................................................................. 10 5.1.2.1 Inhoudelijk - gewenste ruimtelijke structuur .................................................................................................. 10
5.1.3 Doel, reikwijdte en detailleringsgraad van het voorgenomen plan ...................... 31 5.1.3.1 Doelstelling van het voorgenomen plan .......................................................................................................... 31 5.1.3.2 Reikwijdte van een voorgenomen plan ........................................................................................................... 31 5.1.3.3 Detailleringsgraad van het voorgenomen plan ............................................................................................... 32 5.1.3.4 Overzichtstabel .................................................................................................................................................. 32
5.1.4 Actuele situatie op het terrein ............................................................................ 33 5.1.4.1 Plangebied.......................................................................................................................................................... 33 5.1.4.2 Aanpalende percelen ........................................................................................................................................ 34 5.1.4.3 Functies in de omgeving ................................................................................................................................... 36 5.1.4.4 Karakteristieken van de bebouwing ................................................................................................................. 36
5.1.5 Alternatieven ...................................................................................................... 37 5.1.5.1 Nulalternatief ..................................................................................................................................................... 37
5.1.6 Relatie met duurzame ontwikkeling (DRO art 4) .................................................. 39 5.2 Voorgenomen wijzigingen ten opzichte van het geldend plan .............................................. 40
5.2.1 Planonderdelen .................................................................................................. 40 5.2.2 Kenmerken van elk planonderdeel ...................................................................... 41 5.2.3 Keuze tussen ‘gemotiveerd verzoek tot ontheffing’,‘onderzoek tot MER’ en
‘opmaak plan-MER’............................................................................................. 41
6 Onderzoek tot MER ................................................................................................................... 42
6.1 Aandachtspunten vanuit de huidige toestand van het milieu ............................................... 42 6.1.1 Bodem ................................................................................................................ 42 6.1.2 Water ................................................................................................................. 42 6.1.3 Fauna en flora ..................................................................................................... 46 6.1.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ................................................. 51
Sint-Quirinuskapel................................................................................................................ 54
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Inh
ou
dso
pga
ve
3
6.1.5 Lucht .................................................................................................................. 55 6.1.6 Geluid ................................................................................................................. 59 6.1.7 Mens: ruimtelijk-functionele aspecten ................................................................ 59
6.1.7.1 Mens: Mobiliteit ................................................................................................................................................ 59 6.1.7.2 Mens: Hinder en risico’s.................................................................................................................................... 59
6.1.8 Besluit ................................................................................................................ 59 6.2 Vermoeden aanzienlijke milieueffecten ............................................................................... 59
6.2.1 Passende beoordeling ......................................................................................... 59 6.2.2 Vergunningenkader bijlage I/II-projecten uit de project-MER-regelgeving ........... 60 6.2.3 "Klein gebied op lokaal niveau" of een "kleine wijziging"..................................... 60 6.2.4 Vermoeden aanzienlijke milieueffecten .............................................................. 61
6.3 Mogelijke effecten door het samengaan van de verschillende planonderdelen en de cumulatieve effecten ........................................................................................................... 67
6.4 Grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende effecten ........................................... 67
7 Conclusie .................................................................................................................................. 68
8 Bijlagen ..................................................................................................................................... 69
8.1 Advies Provincie Vlaams-Brabant, ruimte, ruimtelijke ordening ........................................... 69 8.2 Advies Vlaamse Overheid, OVAM, afdleing Bodembeheer, dienst Databeheer ..................... 70 8.3 Advies Vlaamse Overheid, Ruimte Vlaanderen, afdeling Adviseren en Participeren Lokaal ... 71
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Co
lofo
n
4
3 Colofon
Provincie
Gemeente
Vlaams-Brabant
Asse, deelgemeente Zellik
Project Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) “Sylvania”
Gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad van
De secretaris
De voorzitter
Het college van burgemeester en schepenen bevestigt dat onderhavig plan ter inzage van het
publiek op het gemeentehuis werd neergelegd van tot
De secretaris
De burgemeester
Definitief vastgesteld door de gemeenteraad van
De secretaris
De voorzitter
Ontwerper Gemeente Asse
Ruimtelijk planner Mark Mattens, Gemeenteplein 1, 1730 Asse
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Co
lofo
n
5
Noot
Bij de definitieve vaststelling van het plan kunnen ten opzichte van het voorlopig vastgestelde plan
slechts wijzigingen worden aangebracht die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit: de tijdens het
openbaar onderzoek geformuleerde bezwaren en opmerkingen, of de adviezen uitgebracht door de
aangeduide diensten en overheden, of het advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke
ordening (VCRO artikel 2.2.14 §6 2de lid).
De voorschriften werden aangepast ten gevolge van het advies van de GECORO d.d. …………………… en
weerhouden door de gemeenteraad van ………………..
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Inlic
hti
nge
n e
n c
oö
rdin
aten
van
de
init
iati
efn
emer
6
4 Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer
College van burgemeester en schepenen van de gemeente Asse
Gemeenteplein 1
1730 Asse
Tel. (algemeen): 02/454.19.19
Fax: 02/452.24.10
Bevoegde dienst:
Ruimtelijke Ordening
Contactpersoon:
Mark Mattens, diensthoofd en gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar
Tel.: 02/454.19.31
e-mail: [email protected]
e-mail (algemeen): [email protected]
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
7
5 Opstarten planningsproces
5.1 Omschrijving van het plan
5.1.1 Situering
Figuur 1: plan niveau regio
Figuur 2: plan niveau gemeente
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
8
Figuur 3: stratenplan
Het plangebied is gelegen te Asse (Zellik), Frans Timmermansstraat.
Figuur 4: kadasterplan
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
9
Het is gekend onder de kadastrale gegevens: 6de afdeling, sectie C, nrs. 184 z14.
Figuur 5: luchtfoto
Figuur 6: luchtfoto
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
10
5.1.2 Verhouding tussen voorgenomen RUP en het Gemeentelijk Ruimtelijk
Structuurplan Asse
5.1.2.1 Inhoudelijk - gewenste ruimtelijke structuur
Een ruimtelijke visie voor Asse, “stedelijke pool in buitengebied”
Ruimtelijke visie voor Asse
Bij de opbouw van de ruimtelijke visie voor Asse wordt rekening gehouden met:
de mogelijkheden van Asse als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau met een relatief
hoog eigen voorzieningenniveau;
de ligging van Zellik in het VSGB1;
het grote aandeel van de gemeente in het buitengebied;
de aanwezige spoorinfrastructuur, met het station van Asse en halteplaatsen in Zellik en
Mollem;
de ligging van Asse nabij Brussel en het verkeersknooppunt van Groot-Bijgaarden;
de goede ontsluiting door hoofdverkeerswegen op internationaal en Vlaams niveau.
Asse, en specifiek de deelgemeente Asse, kan als goed uitgeruste stedelijke kern, gelegen in
overwegend buitengebied, een belangrijke rol spelen voor de omliggende gemeenten.
Daarnaast zal de deelgemeente Zellik in het VSGB - evenwel in verhouding tot de draagkracht
van het gebied - een aanvullende functie vervullen gericht op het behoud van een leefbaar en
levend Zellik. Het hoofdaccent van de stedelijke ontwikkeling wordt echter in Asse-centrum
gesitueerd. Het behoud van de landelijkheid van de gemeente en de eigenheid van haar kernen
in buitengebied vormt de tweede belangrijkste krachtlijn in de ruimtelijke visie.
Doelstellingen
Basisdoelstellingen
1. versterken van de kern van Asse-centrum als kleinstedelijk gebied door te investeren in
woonfunctie en stedelijke voorzieningen;
2. beheersen van de verstedelijkingsdruk vanuit het grootstedelijk gebied in gans de
gemeente doch speciaal op het grondgebied Zellik in relatie tot de rol van Zellik in het
VSGB;
3. bewaren van de eigenheid van de kernen in het buitengebied;
4. ruimtelijk veilig stellen van de lokale werkgelegenheid;
5. beveiligen van het landelijke karakter en de natuurlijke structuur;
1 Vlaams Stedelijk Gebied rond Brussel.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
11
6. openhouden van de open-ruimtestructuren;
7. optimaliseren van de wegen– en spoorinfrastructuur in functie van de verkeersveiligheid
en verkeersleefbaarheid;
8. ruimte creëren voor recreatie.
Sectorale doelstellingen
Nederzettingsstructuur
beheersen van de wildgroei
herstellen van de uitstraling van Asse en Asse-centrum
versterken van het wonen in het stedelijke gebied en
bundeling in de kernen in buitengebied
differentiatie in woningtypologie
globale aanpak van zonevreemde woningen
Open-ruimtestructuur
vrijwaren van de open ruimte
behouden en versterken van de valleistructuren
verstevigen van de bosfragmenten
Asse als landbouwgemeente
De economische structuur
bundeling en verweving binnen stedelijke gebieden
verstevigen van de centrumfunctie
afremmen van ontwikkelingen langs de N9
versterken van de plaatselijke tewerkstelling
concentreren van de lokale bedrijvigheid
gedifferentieerde aanpak van zonevreemde bedrijven
geen bijkomende regionale bedrijvigheid
De verkeersinfrastructuur
uitbouwen en inrichting hiërarchisch wegennet
optimaliseren van het openbaar vervoer
locatiebeleid voor de verschillende activiteiten
creëren van een langzaam verkeersnetwerk
De toeristisch-recreatieve
structuur
bundelen van de sport- en jeugdinfrastructuur
uitbouwen van een passief wandel- en fietstoerisme
recreatief medegebruik van open-ruimtestructuren
Ruimtelijke concepten
De hierboven beschreven toekomstvisie voor Asse kan vertaald worden in een aantal ruimtelijke
concepten. De concepten zijn een vereenvoudigde ruimtelijke weergave van het toekomstbeeld
voor de gemeente.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
12
Versterken van de
centrum-functie van Asse-
centrum en Zellik
Asse-centrum als hét centrum van
de gemeente op het gebied van
wonen, handel en diensten
bundeling van het wonen in Asse-
centrum en Zellik met respect voor
de draagkracht van het stedelijk
weefsel
handelsvoorzieningen en diensten
prioritair in Asse-centrum en in
mindere mate in Zellik
Stedelijk gebied versus
buitengebied: een
gedifferentieerd beleid
Asse als open-ruimtegemeente
verder respecteren door duidelijke
afbakening van de stedelijke
contouren waarbinnen de stedelijke
ontwikkelingen geconcentreerd
worden
Kernen in buitengebied
met eigen karakter
behoud kleinschalig karakter
landelijke woonkernen
Mollem en Asse-ter-Heide als een
autonome woonentiteit
Kobbegem, Relegem, Bekkerzeel en
Asbeek als kern in buitengebied
Heuvelrug met
gedifferentieerde functies
en activiteiten langs de N9
structureren van de N9
concentraties van wonen en/of
economische activiteiten
geen verdere aantasting van de
open ruimte en open-
ruimtecorridors
Relaties tussen open-
ruimtegebieden
verstevigen
vrijwaring van de bestaande open
ruimten en versterking van de
corridors ertussen
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
13
Beekvalleien als dragers
van de natuurlijke
structuur
beekvalleien als de dragers van de
natuurlijke structuur
Bossen en kasteelparken
als structuurbepalende
elementen
uitbreiding en versterking van grotere
fragmenten van bosgebieden en
kasteelparken
Ringweg als aanzet tot
verkeersarm centrum
Aanleg van een ringlaan rond Asse-
centrum om de verkeersdrukte uit het
centrum weg te halen
Hiërarchisch
verkeerswegennet
Uitbouw van een hiërarchisch
verkeerswegennet in functie van de
verkeersveiligheid en
verkeersleefbaarheid van centra en
kernen
Nieuw station als
openbaar
vervoersknooppunt
ontwikkeling van de
stationsomgeving met integratie van
de leegstaande Asphaltco-site als
openbaar vervoersknooppunt
optimalisatie van stopplaatsen ter
hoogte van Mollem en Zellik in
functie van het pendelverkeer naar
Brussel
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
14
Nieuwe stedelijke actieve
recreatiepool
uitbouw nieuwe stedelijke actieve
recreatiepool op de voormalige
Asphaltco-site
Netwerk voor de passieve
recreatie en langzaam
verkeer
uitbouw van een netwerk voor
passieve recreatie en langzaam
verkeer
optimalisatie van functionele
verbindingen
Gewenste ruimtelijke structuur voor Asse
Algemeen
De gewenste ruimtelijke structuur (GRS) wordt bekomen door de ruimtelijke concepten samen
te brengen en verder uit te werken. Daarnaast geeft de GRS de samenhang weer tussen de
verschillende deelstructuren en deelruimten in de gemeente.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
15
Figuur 7: gewenste ruimtelijke structuur op mesoniveau
Gewenste nederzettingsstructuur: Asse om in te leven – wonen in Asse
Stedelijke gebieden versus buitengebied
Asse heeft - ondanks zijn kleinstedelijk gebied Asse-centrum en met Zellik als onderdeel van
het VSGB - toch een aanzienlijke oppervlakte buitengebied. De aanwezigheid van zowel een
belangrijk stedelijk karakter als een grote oppervlakte buitengebied vereist een
gedifferentieerde benadering voor de uitwerking van de gewenste ruimtelijke structuur. De
afbakening van stedelijke of verstedelijkte gebieden versus buitengebied legt dan ook de
basis voor de uitwerking van de gewenste ruimtelijke structuur. Stedelijke ontwikkelingen
dienen geconcentreerd te worden binnen de stedelijke gebieden. In het buitengebied
wordt gestreefd naar het behoud van het kleinschalige karakter van de landelijke kernen.
De provinciale taakstelling voor het kleinstedelijk gebied wordt opgenomen in het
afgebakend kleinstedelijk gebied.
Kleinstedelijk gebied Asse
Zellik Voor het onderdeel van het VSGB op grondgebied Asse wordt een
afbakening gemaakt vanaf het gedeelte van Zellik gelegen binnen de
Ring tot aan het bedrijventerrein ter hoogte van Bettegem. Voor de
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
16
kern van het stedelijk gebied Zellik wordt een gelijkaardige gewenste
ruimtelijke ontwikkeling geformuleerd als voor het centrum van Asse.
Ook hier wordt een versterking van de centrumfuncties (handel,
administratie, verzorging, horeca enz.) nagestreefd en dient de
attractiviteit van het gebied te worden opgewaardeerd. De
kernversterking en uitbouw van stedelijke functies is echter minder
geaccentueerd dan voor Asse en is eerder lokaal gericht. Dit houdt in
dat een eventuele gewestelijke taakstelling inzake de verdeling van de
behoefte aan bijkomende woongelegenheden zeker niet mag leiden
tot het verder uitzwermen van de verstedelijking van Zellik. De
verstedelijking wordt beheerst binnen het stedelijk gebied en de
geëigende zones.
N9 De N9 vormt binnen deze stedelijke gebieden grotendeels de drager
waarop diverse functies en activiteiten geënt zijn. Deze as dient
ruimtelijk geherstructureerd te worden en afgestemd op de
verschillende gebiedsdelen zoals de kernen, de woonwijken, de open
ruimten, de bedrijvenzones enz. Daarbij moet een duidelijke geleding
ontstaan met afzonderlijke gebieden, elk met hun eigen ruimtelijke
inrichting en verkeer. Deze gebieden dienen hierbij te worden
afgewisseld door de verschillende (dwarsende) open ruimten.
Kernen met een eigen
karakter in het
buitengebied
Centrumfuncties in het stedelijke gebied
Algemeen wordt gestreefd naar het concentreren van centrumfuncties in de
centrumgebieden van Asse en Zellik. Asse-centrum zal in de toekomst verder uitgebouwd
worden als het belangrijkste stedelijk centrumgebied. Hiermee wil men vermijden dat
centrumfuncties zich elders vestigen langsheen de N9 en de N47. In Walfergem, Krokegem
en Kalkoven - de uitlopers van het centrumgebied - wordt geopteerd voor een verweving
van wonen en van niet-verkeersgenererende, met het wonen complementaire activiteiten
die compatibel zijn met het landelijke karakter en lagere bebouwingsdichtheden. Om
handelsactiviteiten aan te trekken naar het centrum van Asse zal een attractief
centrumgebied moeten uitgebouwd worden. De acties die nodig zijn om de centrumfunctie
te verstevigen, zullen zich vooral situeren op het vlak van het verfraaien van het centrum
(pleintjes met groen, zitbanken enz.), het verbeteren van de bereikbaarheid met het
openbaar vervoer, het weren van het doorgaand autoverkeer (ook zoekverkeerparkings)
en het verder uitbouwen van socio-economische, culturele en verzorgende voorzieningen.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
17
Om ruimtelijk kwaliteitsverlies te voorkomen en een herstructurering op sommige delen te
bewerkstelligen, zullen de ontwikkelingen langsheen de N9 beheerst dienen te gebeuren.
Bepaalde activiteiten (o.a. kleinhandel en grootwarenhuizen) horen immers thuis in het
handelscentrum van Asse terwijl andere beter in specifiek af te bakenen activiteitenzones
langsheen de N9 liggen (bv. carrosserie, schrijnwerkerij).
Invulling van woongebieden en woonreservegebieden
Ruimte voor de eigen bevolking Om aan de verstedelijkingsdruk te weerstaan en het
landelijke karakter van de gemeente niet verder aan te
tasten, wordt geopteerd om een beleid te voeren dat
gericht is op het weren van inwijking (stadsvlucht
grootstad). Het gefaseerd vrijmaken van
bouwmogelijkheden en het realiseren van kleinschalige
inbreidingsprojecten moeten in eerste instantie gezien
worden in functie van de evolutie van de eigen bevolking.
Afhankelijk van de taakstellingen van de provinciale en
gewestelijke overheden zal de gemeente een bijkomend
pakket woongelegenheden in het stedelijk gebied van
Asse moeten vrijmaken voor inwijking. De gemeente stelt
dat de gewestelijke taakstelling inzake de verdeling van
de behoefte aan bijkomende woongelegenheden zeker
niet mag leiden tot een verder uitzwermen van de
verstedelijking van Zellik. Bij het invullen van dit pakket
moet het gemeentelijk huisvestingsbeleid worden
gevolgd. Het pakket aan actueel onbebouwde percelen
vormt de basis voor het debat omtrent inlossen van de
provinciale (kleinstedelijk gebied) en eventueel
gewestelijke (VSGB) taakstellingen.
Selectief en gericht invullen van de
taakstelling wonen
De gemeente zal zich voor het realiseren van
geïntegreerde woonprojecten (inbreiding), het aansnijden
van juridische reservegebieden voor woningbouw en de
(gedeeltelijke) opname van de provinciale taakstelling in
eerste instantie richten op het kleinstedelijk gebied Asse.
In tweede instantie - op lange termijn (10 jaar) en
specifiek voor de opvang van de woonbehoeften van het
buitengebied van Asse - schuift de gemeente de invulling
naar voren van de woonkernen. In het stedelijk weefsel
van het kleinstedelijk gebied Asse en het VSGB (op het
grondgebied van Asse) zal in de mate van het mogelijke
een hogere bouwdichtheid (van meer dan 25 wo/ha)
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
18
worden nagestreefd. De draagkracht van de omgeving zal
hierbij evenwel de bepalende factor vormen. De hogere
bouwdichtheid zal bekomen worden door het realiseren
van inbreidingsprojecten en renovatieprojecten en het
optrekken van het aantal toe te laten bouwlagen in het
centrum van Asse, binnen de ringweg op nog nader vast
te stellen locaties. Voor alle andere restgebieden, gelegen
binnen het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel en het
kleinstedelijk gebied Asse maar buiten het stedelijk
weefsel, wordt gestreefd naar een minimale bruto
woningdichtheid van 15 wo/ha. De omgevende
bebouwing (woonwijken) zal hierbij als leidraad
gehanteerd worden. In totaliteit zou dit moeten leiden
tot een gemiddelde bruto woningdichtheid van 25 wo/ha
binnen het stedelijk gebied. Voor projecten in de kernen
van het buitengebied wordt een minimale bruto
woningdichtheid vooropgesteld van 15 wo/ha en dit in
zoverre de draagkracht van de omgeving hierdoor niet
overschreden wordt.
Optimaliseren en herschikken van de
beschikbare ruimte
De gemeente opteert om zowel binnen de stedelijke
gebieden (o.a. Zellik) als de kernen in het buitengebied
(Relegem, Kobbegem, Bekkerzeel en Asbeek) de
bebouwingsrand af te werken. Dit betekent dat de
onbebouwde percelen worden ingevuld. Hierbij wenst de
gemeente steeds de mogelijkheid tot herverkaveling
(verdichting) te onderzoeken.
De gemeente wenst in de stedelijke kernen van Asse en
Zellik en in de woonkernen met een bijkomende
taakstelling voor wonen voor het buitengebied - met
name Mollem en Asse-ter-Heide - gebieden die ruimtelijk
en functioneel interessanter gelegen zijn aan te duiden
als reservegebieden voor wonen en met het wonen
complementaire functies.
Kwalitatief woonaanbod
De gemeente zal projecten ondersteunen die tegemoet komen aan de noden (o.a. door de
hoge prijzen van onroerende goederen) en de behoeften (vraag naar sociale woningen,
serviceflats enz.) van de eigen bevolking. Hierbij is het tevens de bedoeling om een
gedifferentieerd aanbod (huur- en koopwoningen, appartementen, studio’s e.a.) te creëren
dat gelijkmatig verdeeld ligt in de gemeente en specifiek in het kleinstedelijk gebied Asse.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
19
De bestaande bevolking als
uitgangspunt
Bij het uitzetten van haar kwalitatief woonbeleid vertrekt
de gemeente van de huidige en toekomstige
bevolkingssamenstelling naar leeftijd en inkomen. De
gemeente heeft een duidelijk aandeel (gezinnen met)
jonge kinderen en tieners samen met bijna 1/5de 65-
plussers. Samen vormen zij ongeveer 35% (meer dan
1/3de) van de bevolking. Deze groepen verdienen dan
ook bijzondere aandacht binnen het huisvestingsbeleid.
Op korte tot lange termijn worden er geen echt
significante verschillen vastgesteld in de leeftijdsspreiding
en de bevolkingssamenstelling. Wel dient zich een
toenemende vergrijzing aan met een terugval van de
jongste leeftijdscategorie. De categorie tussen 15-64 jaar
blijft nagenoeg gelijk. Het woonaanbod dient ook te
worden afgestemd op de vraag vanuit de verschillende
inkomensklassen. Asse kent een significante groep lagere
en middelinkomens, samen bijna 63% van het aantal
gezinnen. Het woonbeleid dient zich in eerste instantie op
deze twee groepen te richten. Er dienen dus
woonmogelijkheden voor deze inkomensklassen voorzien
te worden. Dit impliceert een bijsturing naar beter
betaalbare woningen voor de middenklasse en voor
sociale woongelegenheden. Hieronder vallen meestal ook
weer de jonge gezinnen met kleine kinderen en tieners en
de 65-plussers. Deze groepen verdienen dan ook
bijzondere aandacht. Asse heeft momenteel 5 à 6%
sociale woongelegenheden2 in haar totaal
woningpatrimonium. Daarmee benadert de gemeente het
streefcijfer dat door van de provincie Vlaams-Brabant
wordt aangegeven. Dit percentage kan dus ook
aangehouden worden als streefcijfer binnen nieuw te
ontwikkelen projecten, met dien verstande dat dergelijk
cijfer een gemiddelde voor het grondgebied Asse inhoudt.
Naar invulling van nieuwe projecten toe zal volgend
globaal woonbeleid voor Groot-Asse worden
vooropgesteld:
1. Het beleid zal zich richten naar de behoeften van
een bevolking vergelijkbaar met de huidige
bevolkingssamenstelling.
2. Het beleid wordt licht gecorrigeerd naar een hoger
aanbod voor de middenklassen.
2 Op basis van de NIS-gegevens van de volkstelling van 1991 (580 op een totaal van 10.272 woningen)
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
20
3. Het beleid zal licht gecorrigeerd worden naar
aanbod voor jonge gezinnen en 65-plussers,
inclusief de zorgbehoevenden.
Verder wordt er uitgegaan van eenzelfde gemiddelde
woningbezetting en eenzelfde aandeel sociale woningen.
De mix van woongelegenheden bij nieuwe projecten en
grotere stedelijke verkavelingen dient in ieder geval te
voorzien in:
5% sociale woongelegenheden;
60% woongelegenheden voor de middenklasse;
een hoger aanbod van appartementen voor 65-
plussers (tot 10%);
een hoger aanbod van voorzieningen voor bejaarden
en zorgbehoevenden (tot 10%).
Een gedifferentieerd woningaanbod
Bij de realisatie van nieuwe woonprojecten in de gemeente moet de nodige aandacht
besteed worden aan nieuwe woonvormen. Dit komt erop neer dat er, naargelang van de
kenmerkende structuur van de bevolking (bv. leeftijd) en de gezinnen (inkomen,
gezinsgrootte e.d.), andere eisen gesteld worden aan een woning. Deze nieuwe trends
(behoeften) vragen om andere woningtypologieën. De woningen moeten op maat van
specifieke bevolkingsgroepen (bejaarden, jongeren, alleenstaanden e.a.) ontworpen
worden. Om sociale segregatie tegen te gaan dient geopteerd te worden voor een ‘mix’ van
woningtypologieën (sociale en private woningen, één- en meergezinswoningen,
appartementen, studio’s e.a.) binnen eenzelfde gebied. Bij projectontwikkeling vormt dit
een uitgangspunt. De gemeente streeft er zo naar om een woningaanbod te creëren dat
voldoet aan de verwachtingen van de verschillende inwoners van Groot-Asse. Er zullen
kleine en grotere gezinnen wonen, met één, twee of meer inkomens, kinderen, jongeren
en ouderen, elk met hun eigen behoeften. Deze kunnen ingevuld worden met een gemengd
aanbod van appartementen en verschillende types van eengezinswoningen. Voor gezinnen
tot twee personen kan voor groepswoningbouw worden gekozen; voor grotere gezinnen
voor grondontsloten woningen. In het kleinstedelijk gebied wordt alleszins de voorkeur
gegeven om een voldoende hoog aanbod aan grondontsloten woningen aan te bieden en
dit zeker in de stedelijke kern van Asse. Zo kan men centraal in het stedelijk gebied, waar
de bevolking doorgaans ouder is, meer jonge gezinnen met kinderen aantrekken. Binnen
de ontwikkeling van projecten en verkavelingen blijft er toch nog ruimte voor keuzes. Bij
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
21
een gelijk aantal inwoners kan het aandeel grondontsloten woningen - dus grotere en naar
verwachting jongere gezinnen met kinderen - groter of kleiner gekozen worden. Deze keuze
is niet zonder invloed op het grondgebruik. Meer grondontsloten woningen zullen uiteraard
voor een grotere grondinname zorgen. In ieder geval dient in stedelijk gebied gestreefd
naar minimaal 25 woningen per ha en in buitengebied naar minimaal 15 woningen per ha
(cf. supra). De algemene trend van vergrijzing van de bevolking laat zich duidelijk in Asse
voelen. Op het vlak van woningaanbod betekent dit dat er een groter aanbod aan kleinere
woningen, meer appartementen, serviceflats en rusthuizen moet komen. De gemeente
wenst hier zeker aandacht aan te besteden en in haar ruimtelijk beleid locaties voor
serviceflats en rusthuizen te voorzien. Deze worden bij voorkeur in of nabij de stedelijke
kern van Asse ingeplant zodat de 65-plussers in contact blijven met alle voorzieningen
evenals met het sociale leven van de gemeente. Potentiële locaties worden dan ook bij
voorkeur gevonden binnen de voorgestelde ring of in het VSGB.
Groene ruimten in de bebouwde omgeving
De uitbouw van groene ruimten, speelpleintjes en buurtvoorzieningen in de bebouwde
omgeving is noodzakelijk voor de leefbaarheid en attractiviteit van de woongebieden. Deze
elementen kunnen in een netwerk met fiets- en voetgangersverbindingen uitgebouwd
worden op schaal van de diverse kernen.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
22
Gewenste ruimtelijk-economische structuur – Asse aan het werk - ruimte om te werken
Figuur 8: gewenste ruimtelijk-economische structuur
Bundelen van de economische activiteiten
De economische activiteiten dienen in de stedelijke gebieden gebundeld te worden en
gericht verweven te worden met andere functies. Binnen de bestaande economische
structuur wordt gestreefd naar een verdere concentratie van toekomstige economische
activiteiten. Dit impliceert verdichten van bepaalde zones, inbreiden en de beperkte
uitbreiding van bestaande zones. Aangezien de gemeente nog over een grote oppervlakte
(40 à 45 ha) voor bedrijvigheid beschikt, wenst het gemeentebestuur geen verdere
uitbreiding van bestaande KMO- en bedrijvenzones toe te staan in functie van het
aantrekken van nieuwe bedrijvigheid. De gemeente streeft naar een optimaal gebruik van
de geëigende zones uit het gewestplan. Binnen deze context wenst het gemeentebestuur
geen reservebedrijventerreinen of zoekzones aan te duiden. De economische activiteiten
dienen in de stedelijke gebieden gebundeld te worden en gericht verweven te worden met
andere functies. Binnen de bestaande economische structuur wordt gestreefd naar een
verdere concentratie van toekomstige economische activiteiten. Dit impliceert verdichten
van bepaalde zones, inbreiden en de beperkte uitbreiding van bestaande zones. Algemeen
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
23
wordt gestreefd naar het concentreren van centrumfuncties in de centrumgebieden van
Asse en Zellik. Asse-centrum zal in de toekomst verder uitgebouwd worden als stedelijk
centrumgebied. Hiermee wil men vermijden dat centrumfuncties zich verder blijven
vestigen langsheen de N9, die zich als een aangroeiende ‘activiteitenas’ profileert. De
bedrijven en bedrijventerreinen dienen maximaal te worden ingekaderd zodat ze op een
behoorlijke manier geïntegreerd worden in het omgevende landschap.
Kantoorontwikkeling en dienstverlening
Nieuwe kantoorontwikkelingen en dienstverlening worden gekoppeld aan openbaar
vervoersknooppunten of belangrijke haltes van het openbaar vervoer in de stedelijke
gebieden. In het kleinstedelijk gebied komen de stationsomgeving en de aanpalende
Asphaltco-site hiervoor in aanmerking. Binnen het stedelijk gebied van Zellik vormt de
PIVO-site (de voormalige kazerne van Relegem) gekoppeld aan het station van Zellik een
uitgelezen plaats voor dergelijke ontwikkelingen. Deze locatie wordt niet gezien als
kantoorlocatie op Vlaams niveau, maar kan eerder tegemoet komen aan de nood van de
provincie om, in aanvulling op het reeds aanwezige PIVO (Provinciaal Instituut voor
Vorming en Opleiding), de nodige administratieve ruimte te voorzien.
Versterken van de plaatselijke tewerkstelling
Asse moet trachten de verhouding van het aantal tewerkgestelden per oppervlakte-
eenheid te verhogen om zo de werkgelegenheid voor de lokale bevolking aan te zwengelen.
Bij de vestiging van bedrijven moeten de gemeente en de hogere overheid de nodige
aandacht besteden aan het inbouwen van enige differentiatie in bedrijvigheid.
Gewenste verkeers- en vervoersstructuur: Asse-op-weg – Mobiel Asse
Uitbouwen en inrichten van een hiërarchisch wegennet als basis voor leefbare mobiliteit
Om het hoofd te bieden aan de problemen van verkeersleefbaarheid en -veiligheid in de
gemeente, dient een hiërarchisch wegennet uitgebouwd te worden, zodat het doorgaand en
lokaal verkeer gescheiden worden. Om het doorgaand verkeer van de lokale wegen weg te
houden, moeten de belangrijkste wegen vlot verkeer mogelijk maken. De aanleg van een ring
rond Asse past in deze visie. Uit het doorvoeren van een stedelijk hiërarchisch concept moet
een welbepaalde inrichting van het openbaar domein volgen in de diverse kernen. Deze wordt
gebaseerd op duurzame mobiliteit en de draagkracht van de ruimte en moet leiden tot het
terugdringen van het doorgaand verkeer. Het verbeteren en aanpassen van kruispunten,
doortochten, comfortabele oversteekpunten, de aanleg van fiets- en voetpaden, de aanleg van
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
24
parkeerplaatsen langs de weg enz. zijn ingrijpende instrumenten die de kwaliteit en de
duurzaamheid bewerkstelligen. Een herziening van de verkeerscirculatie in de kernen en de
verblijfsgebieden moet de druk op het openbaar domein en het functioneren van de kernen
en de verblijfsgebieden verlichten. In het stedelijk centrum wordt dit aangevuld met een
daarop afgestemd parkeersysteem (reeds gedeeltelijk in uitvoering) en randparkings rond dit
centrum. De wegenhiërarchie wordt zo opgebouwd dat elke verkeersarme kern gelegen is
langsheen de bovenlokale verbindende en verzamelende assen. Het doorgaand verkeer wordt
dus in de kernen zelf tot een minimum beperkt. Tevens wordt de toegankelijkheid van de
bedrijvenzones verzekerd zonder de leefbaarheid in de verblijfsgebieden in het gedrang te
brengen.
Figuur 9: categorisering van wegen
Selectie van wegen
De bovenlokale wegenstructuur zorgt reeds voor een verbinding van de verschillende
kernen in Asse. De geselecteerde lokale wegen dienen dus voor de ontsluiting van de
verschillende dorpskernen in te staan. Deze wegen worden niet langer beschouwd als
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
25
verbindingswegen, zodat de verkeersfunctie ervan stopt aan de grens van het bebouwde
gebied.
Optimaliseren van het openbaar vervoer
De gemeente Asse beschikt reeds over een uitgebreid net van openbaar
vervoervoorzieningen (bus en trein). Een goede afstemming tussen de verschillende
vervoerswijzen (auto, bus en trein) is belangrijk in functie van het pendelverkeer naar
Brussel. De creatie van een openbaar vervoersknooppunt - waar personen op een
gemakkelijke manier kunnen overstappen op verschillende vervoerswijzen en snel hun
eindbestemming kunnen bereiken - en van een park&ride-locatie in de nabijheid van het
centrum van Asse staat hierbij voorop. Asse wordt door de provincie geselecteerd als
interregionaal knooppunt voor het openbaar vervoer. Het uitbouwen van het station van
Asse en de voormalige Asphaltco-site bieden de nodige ruimte voor het realiseren van dit
interregionaal knooppunt dat tevens kan fungeren als knooppunt voor het lokaal openbaar
vervoer. Vanuit dit knooppunt, dat het centrale hart vormt van het openbaar vervoersnet,
moeten de verschillende kernen van de deelgemeenten, het centrum van Asse (vrije
busbanen), de industriezones en de belangrijkste centra van de buurgemeenten vlot
bereikbaar zijn. Ook in de richting van Brussel moet een hoogwaardige verbinding
(gewestelijk expresnet - regionet) tot stand komen waarbij frequentie en snelheid
sleutelbegrippen zijn. Dit alles moet leiden tot een stijging van het gebruik van het
openbaar vervoer.
Locatiebeleid voor de verschillende activiteiten
In de gewenste ruimtelijke structuur moet ernaar gestreefd worden om arbeidsintensieve
en publieksgenererende activiteiten te concentreren op stopplaatsen van het openbaar
vervoer. Hierbij hebben de stopplaatsen van hoogwaardig openbaar vervoer prioriteit. De
omgeving van stations - en zeker van het station van Asse-centrum - is een zeer strategische
plaats voor het vestigen van kantoren, handel en diensten.
Creëren van een langzaam verkeersnetwerk
De infrastructuur dient op bepaalde wegen te worden aangepast en soms bijna exclusief te
worden afgestemd op het gebruik van langzame verkeersvormen. Het bestaande langzaam
verkeersnetwerk wordt hierbij als uitgangspunt genomen. Er moet worden gestreefd naar
de uitbouw van een integraal langzaam verkeersnetwerk tussen de woongebieden,
concentraties van stedelijke voorzieningen en de open ruimte als plek voor passieve
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
26
recreatie. In aanvulling op de bestaande voorzieningen moet er worden gestreefd naar de
uitbouw van een integraal recreatief en functioneel langzaam verkeersnetwerk van
voetwegen en fietspaden. Hierbij moet in de mate van het mogelijke tegemoet gekomen
worden aan de ruimtelijke verlangens van de fietsers. Binnen dit netwerk moeten de
(secundaire) scholen, evenals de relaties tussen de verschillende kernen in de
deelgemeenten en Asse-centrum, een centrale plaats innemen.
Gewenste toeristisch-recreatieve structuur Asse recreatief – vrije tijd in Asse
Bundelen van recreatie
Er wordt geopteerd om op (middel)lange termijn tot een bundeling te komen van recreatieve
voorzieningen op een aantal welbepaalde locaties (recreatieve polen). Dit biedt een oplossing
voor de (tijdelijk) zonevreemd gelegen recreatieve voorzieningen en voor de recreatieve
voorzieningen die door het nemen van andere opties niet langer op de huidige locatie kunnen
blijven bestaan. Algemeen neemt de gemeente het initiatief om, door zoveel mogelijk
medegebruik (bv. met sportvoorzieningen in scholen buiten de schooluren), de
beschikbaarheid van de verschillende zalen gevoelig te verhogen. Om de verdere verspreiding
van het aanbod van sportvoorzieningen zoveel mogelijk tegen te gaan, wordt er gestreefd naar
een gedeconcentreerde bundeling van de sportinfrastructuur in volwaardige, aantrekkelijke,
in het landschap geïntegreerde vrijetijdszones. Deze zones moeten aansluiten bij de kernen of
de stedelijke entiteiten van Asse en Zellik. Enkele historische (deels) zonevreemde entiteiten,
die buiten de kernen en stedelijke gebieden liggen, zijn intussen als volwaardige en
gebundelde vorm van infrastructuur uitgegroeid (Asbeek, Asse-ter-Heide en Mollem).
Hiervoor wordt een gebiedsgericht beleid gevoerd. Zodoende kan een voldoende breed
gamma van sportvoorzieningen gecreëerd worden zodat iedereen - maar in eerste instantie
de eigen bevolking - zijn gading kan vinden. Volgende locaties worden aangeduid voor de
bundeling van recreatie:
Waalborre
Voormalige Asphaltco-site
Molenbos
Elshout
Jeugdvoorzieningen
Op de lokalen van de scouts van Zellik na, stellen zich ruimtelijk en/of juridisch voor de meeste
jeugdvoorzieningen geen problemen. Het merendeel van de voorzieningen is gelegen binnen
een geëigende zone en sluiten aan op een centrum of woonkern binnen de gemeente Asse.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
27
Belangrijk is dat het medegebruik van lokalen en speelruimten door verschillende
jeugdverenigingen gestimuleerd wordt. Het polyvalente gebruik van de verschillende
speelmogelijkheden, ook van schoolspeelplaatsen, wordt nagestreefd. Er dient binnen de
gemeente werk gemaakt te worden van een - afhankelijk van het specifieke geval -verbetering,
vernieuwing en/of uitbreiding van de bestaande infrastructuur van vele jeugdverenigingen.
Belangrijk is dat een eventuele herlokalisatie van jeugdinfrastructuur gebeurt in de nabijheid
van andere recreatieve voorzieningen zodat dit past binnen het concept om zoveel mogelijk
recreatieve infrastructuur (incl. jeugdvoorzieningen) te bundelen op één recreatief
knooppunt/locatie.
Buurtspeelpleintjes in de kernen
Er wordt gestreefd naar minstens één buurtspeelplein(tje) in elke kern. In de kernen en wijken
waar reeds een speelplein(tje) aanwezig is, wordt gestreefd naar het optimaliseren van deze
ruimte. In de kernen waar nog geen dergelijk speelplein(tje) aanwezig is, wordt gezocht naar
een locatie. Momenteel komen volgende locaties reeds in aanmerking als mogelijke locatie
voor een speelplein(tje):
in Mollem ter hoogte van de school of in het kader van inbreidingsprojecten;
in Asse-ter-Heide ter hoogte van inbreidingsprojecten in het centrum;
in Bekkerzeel ter hoogte van een inbreidingsproject en in de woonwijk Zittert.
Bevorderen passieve recreatie
Allerlei vormen van passieve recreatie dienen te worden versterkt in relatie met de open
ruimte en het ontwikkelende hoevetoerisme (wandelen, fietsen, natuur-educatieve
projecten). De noordelijke en zuidelijke open ruimtegebieden kunnen net als de historische
kernen opgenomen worden in een recreatief netwerk voor fietsers en wandelaars. Bij de
uitbouw van dit langzaam verkeersnetwerk moet eveneens de relatie gelegd worden met het
provinciaal netwerk en dient alle aandacht te gaan naar de uitbouw van een veilige en
voldoende uitgebreide infrastructuur voor de schoolgaande jeugd. De uitbouw van een passief
recreatief netwerk, naast een functioneel netwerk (fietser, wandelaar), tussen de kernen moet
een algemene versterking voor het contact met het landschap en de uitbouw van het toerisme
mogelijk maken zonder afbreuk te doen aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van
dit gebied. Ook het netwerk van paardenroutes maakt deel uit van dit passief recreatief
netwerk.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
28
Deelruimte “(Ver)Stedelijk(t) gebied Zellik”
Gewenste ruimtelijke structuur
Figuur 10: gewenste ruimtelijke structuur van deelruimte ‘Stedelijk gebied Zellik’
In de Verstedelijkte deelruimte Zellik wordt eveneens de stedelijke ontwikkeling binnen de
gemeente ingevuld waarbij de taakstelling binnen het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel
voorop staat. Binnen de deelruimte worden globaal vier zones onderscheiden. Voor het
kerngebied Zellik wordt een gelijkaardige gewenste ruimtelijke ontwikkeling geformuleerd als
het centrum van Asse, waarbij een versterking van de centrumfuncties (handel, administratie,
verzorging, horeca e.d.) nagestreefd wordt en de attractiviteit van het gebied opgewaardeerd
wordt (weliswaar minder belangrijk dan Asse). De kerngedachte is de poolfunctie van de kern
in Zellik te versterken en veilig en aangenaam te maken voor langzaam verkeer en openbaar
vervoer. Ook hier moet de noordelijke aftakking van de N9 gezien worden als een ringweg
waardoor het centrumgebied van zwaar en doorgaand verkeer gevrijwaard wordt (reeds
grotendeels gerealiseerd). De bestaande pleinenstructuur en verkeersarme straten in de
driehoek Nachtegaallaan / Brusselsesteenweg / Denoyerstraat vormen samen met de
aanwezige voorzieningen de schakel voor het op te waarderen openbaar domein in deze kern.
De uitbouw van een netwerk met pleintjes (parkjes) te midden van de bebouwing van het
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
29
centrumgebied wordt vooropgesteld. De pleintjes (parkjes) worden onderling verbonden en
er worden relaties gelegd met de omringende valleien en open ruimten.
De woongebieden rond de kern, met een morfologisch goed aansluitende, dichte
bebouwingsstructuur, vormen met het kerngebied het centrum van Zellik. Deze zone ligt
compact binnen de structuur van de Molenbeekvallei en de noordelijke aftakking van de N9.
De uitloper langs de oude N9 ter hoogte van Horing hoort morfologisch en functioneel tot de
stedelijke ontwikkelingen van Ganshoren (Hoofdstedelijk gewest Brussel). Om de
verstedelijking te beheersen in Zellik en Horing wordt gestreefd naar een stopzetting van de
suburbanisatie en een verdere uitbouw van de lokale behoeften. Hierbij worden de open
ruimtestructuur aan de Pontbeeklaan en de valleistructuur van de Molenbeek en de
Veldwaterloop maximaal behouden en versterkt, met aandacht voor de ecologische en
landschappelijke waarden. Er wordt verder gestreefd naar het realiseren van een
aantrekkelijke verbinding langs de N9 tussen Zellik en Horing. Neerzellik en Termolenhof zijn
residentiële woonwijken die als uitlopers langs de N9 deel uitmaken van het centrumgebied,
maar een lagere woondensiteit kennen. In de ruimtelijke organisatie zullen deze uitlopers in
de toekomst bij het centrum opgenomen worden, zij het met een eigen karakter. Hierbij zullen
deze woongebieden zo weinig mogelijk nadeel mogen ondervinden van het verkeer, stedelijke
ontwikkelingen en voorzieningen die veeleer in het centrale centrumgebied thuishoren. Ook
in Zellik dienen de baanontwikkelingen langs de N9 gestructureerd te worden door de
bestaande ruimtelijke kwaliteiten te versterken, herkenbare en leefbare ruimten af te bakenen
en de nodige verkeersmaatregelen te nemen in functie van de verschillende kenmerkende
ruimtelijke geledingen rond de N9. De uitbouw van een herkenbare ruimtelijke geleding die
aansluit bij de hoger beschreven structuur wordt hierbij nagestreefd. Centraal in deze visie
staat een herinrichting van de N9 met doortochten en verkeersmaatregelen op de
concentratiegebieden van het stedelijk functioneren waarbij het kerngebied prioritair voor
langzaam verkeer uitgebouwd wordt (reeds grotendeels gerealiseerd) en Horing en Breker als
doortochten heringericht worden. Ter hoogte van Breker wordt een woonlint aangeduid. Een
aangepast openbaar vervoer en de uitbouw van de stationshalte voor personenvervoer horen
tot het pakket van maatregelen om de N9 te herstructureren. Breker blijft een lineaire
structuur met woonfuncties en hieraan complementaire niet verkeersverwekkende
activiteiten die het landschappelijk karakter en de lagere bebouwingsdichtheden respecteert.
Tot de doortocht behoort eveneens het bedrijventerrein Breker en het woongebied rond
Breker en de Eikstraat. De overige zones langs de N9 worden door middel van veilige en
herkenbare verkeersmaatregelen toegankelijk gemaakt doch gelijktijdig geïntegreerd bij en
gebufferd ten opzichte van de N9. De met de bedrijventerreinen samenhangende
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
30
ontwikkelingen moeten geconcentreerd blijven rond de N9 die als toegangsweg voor de
verschillende entiteiten fungeert. In kader van het streven naar het maximaal behoud van de
beekvalleien worden de bedrijfsontwikkelingen in de Molenbeekvallei stopgezet. De
verschillende bedrijventerreinen dienen degelijk te worden gebufferd ten opzichte van de
achterliggende open ruimtegebieden en de nabijgelegen woongebieden. De kleinschalige
KMO-zone aan de Frans Timmermansstraat die volledig in woonweefsel ligt ingebed en
helemaal niet is gebufferd, zal bij de opmaak van een RUP voor het woongebied van Zellik
worden herbestemd voor wonen en met wonen complementaire, commerciële functies.
Beleidsopties wonen
Figuur 11: beleidsopties wonen
In Zellik zijn er voldoende ‘actuele onbebouwde percelen’ aanwezig om aan de vraag naar
bijkomende woongelegenheden vanwege de eigen bevolking te voldoen zonder daarbij
juridische reservegebieden voor woningbouw (woonuitbreidingsgebied of woonreservegebied
voor woonwijken) aan te snijden. Bij het aansnijden van onbebouwde percelen dient
verdichting (herverkaveling) voorop te staan. Rekening houdende met deze gegevens en de
visie worden twee (woon)gebieden aangeduid die bij prioriteit in aanmerking komen voor
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
31
woningbouw. Bij de realisatie van deze projecten staat inbreiding en verdichting centraal. Voor
het gebied WG1 is reeds een voorstel ingediend om het restgebied (tussen woonbebouwing
‘Driekoningen’ en Pontbeek) met woningbouw in te vullen. Dit project kadert binnen de
doelstelling om het stedelijk gebied te versterken en mag dan ook als prioritair (op korte
termijn) te verwezenlijken project worden beschouwd. Er dient evenwel gestreefd naar een
woningdichtheid van om en bij de 20 wo/ha.
De ‘stations’omgeving
De spoorweghalteplaats te Zellik biedt mogelijkheden voor de uitbouw van een openbaar
vervoersknooppunt waarbij het openbaar vervoersbeleid geoptimaliseerd wordt (trein, bus,
langzaam verkeersmaatregelen) om de auto terug te dringen (o.a. in het kerngebied). Aan de
rand van het centrum worden randparkings voorgesteld om gemakkelijk en comfortabel over
te stappen op het openbaar vervoer en het centrum te ontlasten van verkeer. De halte vormt
een scharnierfunctie in de uitbouw van het centrum van Zellik en kan voor de
bedrijventerreinen en kantoren op de voormalige kazerne in Relegem (PIVO-site) het
personenvervoer optimaliseren. De halte dient voorzien te worden van comfortabele
langzaam verkeersverbindingen naar het centrum en de bedrijventerreinen. In deze context is
een opwaardering van de overbrugging van het spoor en de N9 (aftakking) gewenst in de
richting van het centrum.
5.1.3 Doel, reikwijdte en detailleringsgraad van het voorgenomen plan
5.1.3.1 Doelstelling van het voorgenomen plan
Het voorliggende RUP3 wordt opgemaakt naar aanleiding van het arrest RvS nr. 226.811 van 19 maart
2014 waarbij het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “afbakening VSGB en aansluitende open
ruimtegebieden”, in zoverre het artikel B2.3 “Stationsomgeving” te Zellik betreft, werd vernietigd.
5.1.3.2 Reikwijdte van een voorgenomen plan
Het plan wordt gesitueerd tussen Frans Timmermansstraat en de gebied langs de Pontbeeklaan.
3 Ruimtelijk Uitvoeringsplan
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
32
Figuur 12: situering binnen het vernietigd RUP
5.1.3.3 Detailleringsgraad van het voorgenomen plan
Het plan wordt gedetailleerd uitgewerkt tot op perceelsniveau. Dit is noodzakelijk gezien het delicate
evenwicht tussen de verschillende bestemmingszones. Hierbij worden wegenis, bouwstroken,
bebouwbare gebieden, tuinen, school, recreatiezones, open gebieden en waterlopen aangeduid, elk
met een specifiek voorschrift over bouwwijze, bouwhoogte, maatvoering, materiaalgebruik,
groenaanleg, hekken, hagen en alle aanverwante bepalingen.
5.1.3.4 Overzichtstabel
Doelstelling Reikwijdte Detailleringsgraad
Uitvoering geven aan het
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuur-
plan. Het gehele gebied is gelegen in
de verstedelijkte ruimte Zellik. Rond
het station van Zellik zal er een
Omvormen van een KMO-zone naar
een woonzone of aanverwante
bestemming.
Specifieke voorschriften voor de
verschillende zones in het RUP:
wegenis, bouwstroken, bebouwbare
gebieden, tuinen, school,
recreatiezones, open gebieden,
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
33
verdichting van bewoning plaats
vinden.
waterlopen aangeduid elk met een
specifiek voorschrift over bouwwijze,
bouwhoogte, maatvoering,
materiaalgebruik, groenaanleg,
hekken, hagen en alle aanverwante
bepalingen.
Omvormen van een KMO-zone naar
een woonzone of aanverwante
bestemming.
5.1.4 Actuele situatie op het terrein
5.1.4.1 Plangebied
De plangebied ligt heden braak.
Figuur 13: het plangebied
Figuur 14: luchtfoto na afbraak bedrijfspand
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
34
5.1.4.2 Aanpalende percelen
Perceel links
Dit perceel is bebouwd met een halfopen bebouwing (2 bouwlagen met schuin dak) waarin een
meergezinswoning of kamerwoningen zijn ondergebracht.
Figuur 15: vermoedelijke meergezinswoning - perceel links
Perceel rechts
Op dit perceel is een appartementsgebouw ingeplant als een halfopen bebouwing. Achteraan zijn er
garages die zich onder de grond bevinden ten opzichte van het plangebied.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
35
Figuur 16: meergezinswoning - perceel rechts
Figuur 17: grensscheiding met perceel rechts
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
36
5.1.4.3 Functies in de omgeving
Figuur 18: functies in de omgeving
De omgeving wordt gekenmerkt als een typische woonomgeving. Er zijn nauwelijks andere
bestemmingen dan wonen (ééngezinswoningen en appartementen). De eigendom zelf en de
achterliggende percelen sluiten aan op een restgebied langs de Pontbeeklaan.
5.1.4.4 Karakteristieken van de bebouwing
De dichtheid van de bebouwing in de directe omgeving is quasi gelijk. De bebouwing is in hoofdzaak
gesloten.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
37
Figuur 19: luchtfoto
5.1.5 Alternatieven
5.1.5.1 Nulalternatief
Het nulalternatief bestaat uit het behoud van de bestaande gewestplanvoorschriften.
Het plangebied is gelegen in een gebied voor ambachtelijke bedrijven en gebied voor kleine en
middelgrote ondernemen. De gewestplanvoorschriften cfr. het koninklijk besluit betreffende de
inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen d.d. 28 december
1972 voorzien het volgende:
“De gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard.”
De gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote
ondernemingen ressorteren onder de ‘industriegebieden’.
Het koninklijk besluit betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en
de gewestplannen d.d. 28 december 1972 stelt het volgende:
“Artikel 7. 2. De industriegebieden: 2.0. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking
gemengd gesloten en halfopen bebouwing tot 6 bouwlagen
gemengd gesloten en halfopen bebouwing tot 3 bouwlagen
gemengd gesloten en halfopen bebouwing tot 3 bouwlagen
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
38
van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. Artikel 8. 2.1. Voor de industriegebieden kunnen de volgende nadere aanwijzingen worden gegeven: 2.1.1. de gebieden voor vervuilende industrieën. Deze zijn bestemd voor de vestiging van bedrijven die ter bescherming van het leefmilieu moeten worden afgezonderd; 2.1.2. de gebieden voor milieubelastende industrieën. Deze zijn bestemd voor bedrijven die om economische of sociale redenen moeten worden afgezonderd; 2.1.3. de gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard.”
Figuur 20: gewestplan
De omzendbrief d.d. 8 juli 1997 geeft nadere uitleg over wat onder een ‘gebied voor ambachtelijke
bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen' moet worden verstaan :
“Omzendbrief d.d. 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen, gewijzigd via omzendbrief d.d. 25/1/2002 en 25/10/2002 ARTIKEL 8. NADERE AANWIJZINGEN IN VERBAND MET INDUSTRIEGEBIEDEN 8.2.1 Voor de industriegebieden kunnen volgende nadere aanwijzingen worden gegeven : 8.2.1.1. de gebieden voor vervuilende industrieën. Deze zijn bestemd voor de vestiging van bedrijven die ter bescherming van het leefmilieu moeten worden afgezonderd;
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
39
8.2.1.2. de gebieden voor milieubelastende industrieën. Deze zijn bestemd voor bedrijven die om economische of sociale redenen moeten worden afgezonderd; 8.2.1.3. de gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard. Er is niet verder bepaald op grond van welke criteria onderscheid moet worden gemaakt tussen de verschillende industrieën om ze te kunnen catalogeren als vervuilend, of milieubelastend, dan wel of ze van ambachtelijke aard zijn dan wel of het gaat om kleine of middelgrote ondernemingen. Bij de beoordeling zal men van feitelijkheden dienen uit te gaan. Talrijke beoordelingscriteria spelen hierbij een rol zoals de hinderlijkheid, de grootte van de onderneming, de relatie tot de omgeving, de bestaande wegeninfrastructuur, de tewerkstelling, de aard van de productie of de bewerking, de weerslag op het leefmilieu en dergelijke. In verband met de hinderlijkheid kan men steunen op de gegevens met betrekking tot de milieuvergunning. Nochtans zijn deze bij de beoordeling van de hinderlijkheid niet noodzakelijkerwijze de enige criteria. Zo dient de hinderlijkheid van het bedrijf ten opzichte van zijn omgeving uit stedenbouwkundig oogpunt nagegaan te worden. Deze hinderlijkheid kan van allerlei aard zijn en zowel betrekking hebben op de vormgeving als op het gebruik van de materialen, of de hinderlijkheid uit verkeerstechnisch oogpunt (verkeersverwekker). Wat de ‘gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen' betreft, wordt bij de beoordeling van de vraag of een bedrijf al dan niet als een ambachtelijk bedrijf of een kleine of middelgrote onderneming kan worden beschouwd, rekening gehouden met de omvang van het bedrijf en de aard van de activiteiten. Evenwel kunnen bepaalde onderdelen van een bedrijf zoals de parkeerplaats, de burelen, het sociaal gebouw, de werkplaats en het benzine- en dieselpompstation evengoed deel uitmaken van een grootschalig industrieel bedrijf als van een ambachtelijk bedrijf of een middelgrote onderneming. Zij kunnen dus in een zone voor zulke bedrijven en ondernemingen worden toegelaten indien ze onderdeel uitmaken van het bedrijf.”
Uit het gewestplan blijkt dat het thans voorliggende plangebied omgeven wordt door woongebied.
Enkel het perceel waarvoor thans het voorliggende RUP voorligt, was ingekleurd als ‘gebieden voor
ambachtelijke bedrijven en gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen’, en dit vanwege
het feit dat op het perceel in het verleden een lampenbedrijf gevestigd was. Gezien het bedrijf is
verdwenen, is het niet meer opportuun om midden in het woongebied de bestemming als ‘gebieden
voor ambachtelijke bedrijven en gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen’ aan te
houden.
Het nulalternatief werd dan ook niet weerhouden.
5.1.6 Relatie met duurzame ontwikkeling (DRO art 4)
Art. 1.1.4. van de VCRO stelt:
“De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
40
behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.”
Het RUP geeft uitvoering aan het ruimtelijk structuurplan van de gemeente Asse waar de duurzame
maatregelen ten opzichte van elkaar werden afgewogen voor de verschillende maatschappelijke
activiteiten.
5.2 Voorgenomen wijzigingen ten opzichte van het geldend plan
5.2.1 Planonderdelen
Huidige toestand Geldend plan (gewestplan) Voorgenomen plan
Figuur 21: planonderdelen
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Op
star
ten
pla
nn
ings
pro
ces
41
A. Het herbestemmen van het gebied voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote
ondernemingen (en een klein stukje woongebied) naar zone voor infrastructuur (zone voor
wegenis en pleinen)
B. Het herbestemmen van het gebied voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote
ondernemingen naar woongebied in de ruime zin (zone voor wonen)
C. Het herbestemmen van het gebied voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote
ondernemingen naar woongebied in de ruime zin (overdruk zone voor gebouwen)
5.2.2 Kenmerken van elk planonderdeel
Ve
rwac
hte
mili
eu-
imp
act
Act
ivit
eit
en
Bo
de
maf
dek
kin
g
Be
sta
and
e to
esta
nd
A 0 De zone voorziet niet in
bijkomende activiteiten. Het RUP
heeft er voor geopteerd om deze
zone verordenend vast te leggen.
Er wordt geen wijziging van
de totale bodemafdekking
voorzien t.o.v. het
gewestplan.
De zone voorziet enkel de
wegenis en pleinen ter
ontsluiting van de bebouwing
in zone C. In het huidige
gewestplan was het ganse
gebied voorzien als gebied
voor ambachtelijke bedrijven
en KMO.
B 0 De zone voorziet ‘wonen’. Het is
echter de opzet van het RUP om
de bebouwing enkel te voorzien in
de zone C (overdruk). Binnen de
zone B wordt geen bebouwing
voorzien.
Er wordt geen wijziging van
de totale bodemafdekking
voorzien t.o.v. het
gewestplan.
In het huidige gewestplan was
het ganse gebied voorzien als
gebied voor ambachtelijke
bedrijven en KMO.
C 0 De zone C voorziet de zone waarin
de toekomstige woonbestemming
kan worden gerealiseerd.
Er wordt geen wijziging van
de totale bodemafdekking
voorzien t.o.v. het
gewestplan.
In het huidige gewestplan was
het ganse gebied voorzien als
gebied voor ambachtelijke
bedrijven en KMO.
5.2.3 Keuze tussen ‘gemotiveerd verzoek tot ontheffing’,‘onderzoek tot MER’ en
‘opmaak plan-MER’
Alle planonderdelen halen een score 0. Het ‘onderzoek tot MER’ kan worden opgestart.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
42
6 Onderzoek tot MER
6.1 Aandachtspunten vanuit de huidige toestand van het milieu
6.1.1 Bodem
Situeert het plangebied zich in een zone met natuurlijke bodems? Neen. Het perceel was tot
een aantal jaren geleden volledig bebouwd met een bedrijfsgebouw.
o Vochtige leem
Situeert het plangebied zich in een zone met kwetsbare bodems (plaggenbodem, podzolbodem,
veenbodem)? Neen
Figuur 22: bodemkaart
6.1.2 Water
Situeert het plangebied zich in of nabij de waterwingebieden en bijhorende beschermingszones
type I en II vastgesteld ter uitvoering van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen
inzake het grondwaterbeheer? Neen
Situeert het plangebied zich in een zone die gevoelig is ten aanzien van de
grondwaterkwetsbaarheidskaart? Neen
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
43
Figuur 23: kwetsbaarheid grondwater
Index: Db
Deklaag: lemig
Kwetsbaarheidsschaal: weinig kwetsbaar
Oververzadigde zone: = < of > 10 m
Watervoerende laag: leemhoudend of kleihoudend zand
Situeert het plangebied zich in een zone die gevoelig is voor grondwaterstroming, infiltratie,
overstromingsrisico’s?
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
44
Figuur 24 : risicozone voor overstromingen
Het plangebied is niet gelegen in een risicogebied voor overstromingen of een recent overstroomd
gebied.
Figuur 25 : van nature overstroombare gebieden
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
45
Het plangebied is gelegen in een van nature overstroombaar gebied door exces hemelwater.
Figuur 26: overstromingsgevoelige gebieden 2014
Volgens de kaart met de overstromingsgevoelige gebieden zou het plangebied wel gelegen zijn in
een mogelijk overstromingsgevoelig gebied.
Figuur 27: grondwaterstromingsgevoelige gebieden
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
46
Het plangebied is gelegen in een gebied matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2).
Figuur 28: infiltratiegevoelige bodems
6.1.3 Fauna en flora
Situeert het plangebied zich in of nabij gebieden die op de biologische waarderingskaart zijn
afgebakend als biologisch zeer waardevol, biologisch waardevol of complex van biologisch
waardevolle en zeer waardevolle elementen?
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
47
Figuur 29: biologische waarderingskaart
Het plangebied is volgens de biologische waarderingskaart biologisch niet waardevol.
Situeert het plangebied zich in of nabij gebieden behorend tot het Vlaams Ecologisch Netwerk
(VEN) en/of Integraal Verwevend en Ondersteunend Netwerk (IVON)? Neen
Figuur 30: VEN - IVON
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
48
Situeert het plangebied zich in of nabij gebieden die zijn afgebakend als pleister- of
broedgebieden, broedkolonies, slaapplaatsen, voedsel-, slaap- en seizoenstrek? Neen
Situeert het plangebied zich in of nabij gebieden die zijn afgebakend als kwetsbaar of zeer
kwetsbaar op de ecosysteemkwetsbaarheidskaarten voor verzuring, ecotoopverlies,
eutrofiëring, verdroging e.d.? Zie kaarten
Figuur 31: ecokwetsbaarheidskaart
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
49
Figuur 32: verzuring
Figuur 33: ecotoopverlies
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
50
Figuur 34: eutrofiëring
Figuur 35: verdroging
Situeert het plangebied zich in of nabij gebieden die zijn aangeduid als bosgebied
overeenkomstig de definitie van bos uit het bosdecreet? Neen
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
51
Figuur 36: bosreferentie
Situeert het plangebied zich in of nabij:
de speciale beschermingszones (Natura 2000) overeenkomstig het decreet van 21 oktober
1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; een gebied aangeduid
overeenkomstig de Conventie van Ramsar inzake watergebieden van internationale
betekenis? Neen
een beschermd duingebied of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied zoals
aangegeven ter uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot
bescherming van de kustduinen? Neen
erkende of Vlaamse natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en
de ermee vergelijkbare gebieden? Neen
6.1.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Situeren er zich in of nabij het plangebied beschermde monumenten, landschappen, stads- of
dorpsgezichten? Neen
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
52
Figuur 37: onroerend erfgoed
Situeert het plangebied zich in of nabij een vastgesteld erfgoedlandschap? Neen
Situeert het plangebied zich in of nabij een archeologische zone? Neen
Figuur 38: archeologische zones
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
53
Situeert het plangebied zich in of nabij in de Landschapsatlas aangeduide zones zoals
ankerplaatsen en relicten (zones, lijnen en punten)? Neen
Figuur 39: ankerplaatsen en relictzones
Situeren er zich in of nabij het plangebied gebouwen die zijn opgenomen in het register van
bouwkundig erfgoed? Ja
Figuur 40: situering bouwkundig erfgoed
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
54
Eén pand net buiten het plangebied is opgenomen in de inventaris van het cultuur-historisch
waardevol erfgoed4.
Sint-Quirinuskapel
Figuur 41: kapel rechtover de site
Typologie: betreedbare kapellen (klein erfgoed)
Datering: na WO II
Stijl: neogotiek
Sint-Quirinuskapel van 1962 (zie gevelsteen in de voorgevel), gelegen te midden van een omhaagd
driehoekig pleintje.
Algemeen wordt aangenomen dat de oudste Sint-Quirinuskapel ontstond uit het negende-eeuws
villakerkje van de villa de Nether-Sellica - zie gemeente-inleiding. Aangezien Sint-Quirinus de
beschermheilige is der veroordeelden werd de patroonheilige vermoedelijk ontleend aan de
nabijheid van de openbare executieplaats - zie kaartboek van de abdij van Affligem. Als
4 De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed bepaalt éénduidig in een overzichtelijke lijst per gemeente het gebouwd patrimonium van Vlaanderen. Aangezien de visie op onroerend erfgoed doorheen de jaren evolueert en het patrimonium in Vlaanderen onderhevig is aan veranderingen zoals verbouwingen, sloop en adreswijzigingen, is regelmatige actualisatie van de vastgestelde inventarisgegevens aangewezen. Op 28 november 2013 is een geactualiseerde lijst van de inventaris vastgesteld. Deze werd rechtsgeldig op 14 december 2013, 10 dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad van 4 december.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
55
dochterparochie van de Sint-Bavoparochie kwam ze in 1107 of 1108 onder het patronaat van de Sint-
Baafsabdij van Gent. Al in de vroege Middeleeuwen ontwikkelde de kapel zich tot een
bedevaartsoord waar Sint-Quirinus werd aanbeden voor oog- en oorziekten en kwijnende kinderen.
In de loop der eeuwen werd de kapel meermaals verwoest en heropgebouwd, onder meer in 1432,
in 1516 en in 1798. Bij moderniseringswerken aan de straat in 1946 werd de toenmalige bouwvallige
kapel gesloopt en in 1962 vervangen door de huidige. Het oude beeld werd overgebracht naar de
kerk.
Het is een neogotisch getinte kapel op rechthoekige plattegrond met driezijdige sluiting onder
kunstleien zadeldak, afgewolfd boven de sluiting; baksteenbouw geritmeerd door hoeksteunberen
en getraliede spitsboogvensters; puntgevel vooraan met bekronend stenen kruis en brede
spitsboogdeur in licht uitspringende, bakstenen bandomlijsting; deels bepleisterd interieur.
6.1.5 Lucht
Situeert het plangebied zich in een zone waar momenteel een overschrijding van de
luchtkwaliteitsdoelstellingen fijn stof en NOx plaatsvindt?
Knelpuntlocaties
De grootste knelpunten met betrekking tot de jaargemiddelde NO2-concentratie zijn te
verwachten langs de onderstaande wegvakken:
De snelweg van Nederland (Breda) langs Antwerpen, Gent en Kortrijk naar Frankrijk
(Lille) (E19 en E17)
De snelweg van Antwerpen naar Brussel (E19)
De snelweg van Gent naar Brussel (E40)
De snelweg van Brussel naar Leuven (E40)
De snelweg van Antwerpen naar Hasselt (E313)
De ring om Antwerpen
De ring om Brussel
De uurgemiddelde NO2-grenswaarde (maximaal 18 overschrijdingen van de uurgemiddelde
concentratie van 200 mg/m3) wordt in Vlaanderen nauwelijks overschreden. Op drie locaties
langs een snelweg (allemaal nabij Antwerpen) wordt de uurgemiddelde norm 18 of meer dan
18 maal overschreden.
De jaargemiddelde PM10 grenswaarde (40 mg/m3) wordt in 2010 op veel minder locaties
overschreden dan de jaargemiddelde NO2-grenswaarde. De overschrijding van de
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
56
jaargemiddelde PM10-grenswaarde vindt alleen plaats in de omgeving van Brussel. Deze
overschrijding is vooral het gevolg van de relatief hoge achtergrondconcentratie rond Brussel:
Sint-Stevens-Woluwe
Zaventem
Diegem
Vilvoorde
Strombeek-Bever
Wemmel (aansluiting Ring en N290)
Zellik
Dilbeek (aansluiting Ring en N8)
Drogenbos
De daggemiddelde norm voor PM10 (maximaal 35 dagen een etmaal gemiddelde concentratie
van 50mg/m3) wordt vaker overschreden dan de jaargemiddelde PM10-grenswaarde.
Overschrijding van de daggemiddelde PM10-grenswaarde vindt plaats in de omgeving van
Brussel, Antwerpen en Kortrijk. Overschrijding van de daggemiddelde norm werd in de studie
“Imissieproblematiek tengevolge van het verkeer” berekend aan de hand van de jaargemiddelde
concentratie. Deze methode bepaalt de daggemiddelde waarde aan de hand van een
overschrijding van een jaargemiddelde norm van 30 µg/m3. Wanneer we deze methode
toepassen en hiermee nagaan op welke bebouwde plaatsen de norm wordt overschreden,
worden meer overschrijdingen geconstateerd, allemaal eveneens rond Brussel, Kortrijk en
Antwerpen.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
57
Figuur 42 : gemiddelde index PM10 – NO2
Gemiddeld wordt de luchtverontreiniging als middelmatig bestempeld. Hoe dichter men uiteraard
naar de autosnelweg E40 en de Brusselse ring opgeschuift, hoe slechter de gemiddelde luchtkwaliteit
wordt. Echter ligt het plangebied blijkbaar voldoende ver van de grote infra-structuren.
Figuur 43 : aantal overschrijdingen norm PM10 daggemiddelde
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
58
Figuur 44 : PM10 jaargemiddelde
Figuur 45 : jaargemiddelde NO2
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
59
6.1.6 Geluid
Situeert het plangebied zich in of in de nabijheid van geluidsgevoelige receptoren voor mens
(bv. woongebieden, ziekenhuizen, scholen, bejaardentehuizen, gemeenschapsvoorzieningen)
en/of natuur (bv. natuurgebieden, broedvogelgebieden)?
Het plan voorziet in de omvorming van een gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO naar
woonzone. Er worden geen negatieve effecten op geluidsgevoelige receptoren verwacht.
Situeert het plangebied zich in of in de nabijheid van stiltegebieden?
Neen. Het plangebied is gesitueerd in de nabijheid van de Pontbeeklaan (N9).
6.1.7 Mens: ruimtelijk-functionele aspecten
6.1.7.1 Mens: Mobiliteit
Situeert het plangebied zich in of in de nabijheid van gevaarlijke zwarte punten? Neen
6.1.7.2 Mens: Hinder en risico’s
Situeert het plangebied zich in de nabijheid van Seveso-inrichtingen? Neen
Zijn er nieuwe elementen die de initiatiefnemer doen twijfelen aan de doelstelling van het
voorgenomen plan? Neen
6.1.8 Besluit
Er zijn geen nieuwe elementen die een aanpassing van de doelstelling van het voorgenomen plan
vereisen.
6.2 Vermoeden aanzienlijke milieueffecten
6.2.1 Passende beoordeling
Artikel 36 ter van het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat – afzonderlijk of in combinatie
met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s – een
betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te
beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling.
Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering voorgesteld of aangewezen zijn als Speciale
Beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02 mei 1979) en de
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992).
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
60
Er is geen Speciale Beschermingszone (Natura 2000) in de omgeving.
Figuur 46: vogel- en habitatrichtlijngebied
Het voorgenomen plan heeft niets te maken met het beheer van een speciale beschermingszone.
Er is dan ook geen betekenisvolle aantasting van een speciale beschermingszone. Er is geen
passende beoordeling noodzakelijk.
6.2.2 Vergunningenkader bijlage I/II-projecten uit de project-MER-regelgeving
Binnen het plangebied zijn geen bedrijven gelegen.
6.2.3 "Klein gebied op lokaal niveau" of een "kleine wijziging"
Het plangebied betreft een klein gebied op lokaal niveau. Het gaat om een zeer klein gedeelte van
de bestaande woonkern Zellik binnen de gemeente Asse welke geordend wordt.
Het voorliggende RUP werd opgemaakt naar aanleiding van een vernietiging van een gewestelijk RUP
dat het gebied mee had opgenomen in een ruimer geheel rond het station Zellik.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
61
6.2.4 Vermoeden aanzienlijke milieueffecten
Ruimtelijk uitvoeringsplan: mens- en ruimtelijke ordening
Is er:
A. een wijziging in de stedenbouwkundig vergunbare projecten? Ja
Zo ja, onderzoek ‘mens-gezondheid en veiligheid’, ‘energie- en grondstoffenvoorraden’, ‘bodem’,
‘water’, ‘atmosfeer’, ‘geluid en trillingen’, ‘licht’ en ‘stoffelijke goederen’. Vermoedelijk zal de
bespreking van deze disciplines ook een relatie hebben met de disciplines ‘biodiversiteit’, ‘fauna en
flora’, en ‘klimatologische factoren’ en ’landschappen, onroerend erfgoed en archeologie’
B. een wijziging in de hoeveelheid en aard (modal split, personen- en goederenvervoer) van
vervoersbewegingen na de uitvoering van het plan dan in de nulvariant? Neen
Zo ja, onderzoek ‘mobiliteit’, ‘atmosfeer’ en ‘geluid en trillingen’ en “lucht”, “mensgezondheid”.
C. een wijziging in het watersysteem (waterlopen, oppervlaktewater, grondwater,
infiltratie in bodem, overstromingsgebieden e.d.)? Neen
Zo ja, onderzoek ‘bodem’, ‘water’, ‘landschap’, ‘biodiversiteit’ en ‘fauna en flora’.
D. een wijziging in de aard, omvang en diepte van de mogelijke werken in en op de bodem
(afdekking, vergraving, aandrukking e.d.)? Neen
Zo ja, onderzoek ‘biodiversiteit’, ‘fauna en flora’, ‘energie- en grondstoffenvoorraden’en ‘bodem
(inclusief grondwater)’.
E. een wijziging van het bodemgebruik? Ja
Zo ja, onderzoek ‘bodem’, ‘water’ ‘klimatologische factoren’, fauna en flora en‘landschap’.
A. INGREEPGERELATEERDE VRAAGSTELLING
UITVOERINGSFASE
Er zijn ingrepen voorzien in de uitvoeringsfase die een permanent effect kunnen teweegbrengen.
PLANREALISATIEFASE
Is het voorgenomen plan kader voor vergunningen
van projecten die leiden tot:
Disciplines:
een belangrijke toename van verharding? Neen Bodem
Water
Fauna en flora
Mens-landbouw
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
62
een belangrijke toename in bebouwde
oppervlakte (gebouwen) of een wijziging mogelijk
maakt van het aantal bouwlagen en/of
bouwhoogtes? Neen
Landschap
Mens
een belangrijke toename in woningen, kantoren,
recreatiemogelijkheden,
handelszaken, parkeeroppervlakte en/of
bedrijven? Neen
Lucht
Mens (functies, mobiliteit, hinder)
de bouw van een ondergrondse constructie (zoals
parkeergarage, tunnel, andere)? Neen
Bodem
Water
Landschap (archeologie)
de vestiging van geluidsproducerende
activiteiten? Neen
Geluid
Mens (hinder)
de vestiging van stof- en/of geurproducerende
activiteiten? Neen
Lucht
Mens (hinder)
een belangrijke toename in verkeer? Neen Geluid en trillingen
Lucht
Mobiliteit (verkeersveiligheid, congestie en hinder)
de aanleg van bovengrondse
lijninfrastructuren? Neen
Fauna en flora
Landschap
Mens (hinder: elektromagnetische straling)
een lokale winning van delfstoffen? Neen Bodem
B. DISCIPLINEGERICHTE VRAAGSTELLING
Mens: ruimtelijk-functionele aspecten
Het plan heeft tot doel om het gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO dat omgeven wordt door
woongebied, om te vormen tot zone voor wonen. Vermits het perceel oorspronkelijk was ingekleurd in functie
van het bestaande bedrijf, en het bedrijf thans de site heeft verlaten, is het niet opportuun om hier nieuwe
ambachtelijke bedrijven in te planten.
Wijzigingen in functies
De functie wordt gewijzigd naar zone voor wonen. Dit sluit aan bij het omliggende woongebied.
Wijziging in organisatie van de ruimte, in (opheffen van) doorsnijding/barrièrevorming en in externe
bereikbaarheid
De bestaande organisatie van de ruimte wordt grotendeels behouden, met enkele wijzigingen zoals
hierboven beschreven.
Beeld- en belevingswaarde: hiervoor wordt verwezen naar landschap.
Mens: mobiliteit
Wijziging verkeersafwikkeling (gemotoriseerd verkeer)
Wijziging in ontsluitingsinfrastructuur (auto, openbaar vervoer, fietser en voetganger)
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
63
Er wordt geen echte wijziging van de ontsluitingsinfrastructuur beoogd. De zone voor wegenis en
pleinen wordt enkel voorzien opdat de ontsluiting van het achterliggende deel verordenend zou
worden vastgelegd.
Wijzigingen in verkeersintensiteiten (toename/afname verkeer, soort te verwachten verkeer)
Door het voorliggende plan wordt er geen wijziging in de verkeersintensiteiten verwacht. Inzake
vrachtverkeer zal er een aanzienlijke daling optreden vermits het gebied voor ambachtelijke bedrijven
en KMO wordt vervangen door zone voor wonen. Er kan hiertegenover wel een lichte stijging van het
aantal personenwagens worden verwacht ten opzichte van het vroegere bedrijf. De voorliggende
Frans Timmermansstraat is voldoende uitgerust om de personenwagens op te vangen. Er worden
voldoende parkeerplaatsen voorzien op de site voorzien om de eventuele bijkomende parkeerdruk op
te vangen.
Wijzigingen op langzaam verkeer (wijzigingen in bereikbaarheid en doorwaadbaarheid)
Er wordt hierin geen wijziging voorzien.
Wijzigingen op openbaar vervoer (potentieel)
Er worden hierin geen wijzigingen voorzien.
Mens: hinder en risico’s
Gezondheid en veiligheid van de mens
Het voorliggende plan voorziet in geen activiteiten die een negatieve invloed kunnen hebben op de gezondheid
en de veiligheid van de mens. In tegendeel wordt beoogd dat door een woonfunctie te voorzien het
voorliggende RUP een positieve invloed zal hebben op de gezondheid en de veiligheid van de mens.
Geluid
Er worden binnen het voorliggende RUP geen extra bronnen van geluidsoverlast voorzien. Integendeel wordt
verwacht dat ten opzichte van de vroegere bedrijfsfunctie het geluid zal afnemen.
Lucht
Er worden binnen het voorliggende RUP geen bijkomende bronnen voorzien van luchtverontreiniging.
Integendeel wordt een verbetering van de luchtkwaliteit voorzien ten opzichte van het vroegere bedrijf.
Water
Er worden geen bijkomende effecten verwacht ten opzichte van de vorige bedrijfssituatie. Het hemelwater zal
op eigen terrein opgevangen worden conform de provinciale verordening. Er wordt voorzien in een gescheiden
opvang. Dit is een verbetering ten opzichte van de vroegere bedrijfssituatie.
Licht
Er worden geen aanzienlijke effecten verwacht door bijkomende lichtbronnen. De in het RUP voorziene
woonfunctie past zich in in de omgeving.
Warmte
Er worden geen thermische effecten verwacht.
Stralingen
Er wordt niet voorzien in bijkomende stralingsbronnen.
Mens – hinder
- Lichthinder
Er wordt geen bijkomende lichthinder verwacht.
- Effecten slagschaduw
Gelet op de oriëntatie worden geen aanzienlijke slagschaduweffecten verwacht.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
64
Figuur 47 : slagschaduw op 21 maart / 21
september 9h00 (zonnetijd)
Figuur 48 : slagschaduw op 21 maart / 21
september 11h00 (zonnetijd)
Figuur 49 : slagschaduw op 21 maart / 21
september 13h00 (zonnetijd)
Figuur 50 : slagschaduw op 21 maart / 21
september 15h00 (zonnetijd)
Figuur 51 : slagschaduw op 21 maart / 21
september 17h00 (zonnetijd)
Mens – gezondheid
- Stralingsimpact
Er wordt niet voorzien in bijkomende stralingsbronnen.
Mens – veiligheid
- Explosiegevaar en calamiteiten
- Risico naar of vanuit Seveso-inrichtingen
Vanuit het voorliggende plan zijn er geen bestemmingen voorzien die bijkomend gevaar voor explosie
of calamiteiten kunnen opleveren. Er is geen risico door het voorliggende plan naar of vanuit Seveso-
inrichtingen.
Fauna en flora
Verlies van (zeer) waardevolle vegetaties, biotopen
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
65
Er wordt niet voorzien in het verlies van waardevolle vegetaties of biotopen.
Devaluatie van biotopen (bv. structuurkwaliteit van waterlopen/oevers)
Er wordt niet voorzien in het verlies van waardevolle vegetaties of biotopen.
Risico op verstoring van (zeer) waardevolle biotopen via geluid, grondwater, aanwezigheid van mensen
Er wordt niet voorzien in het verlies van waardevolle vegetaties of biotopen.
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Het plan heeft o.a. tot doel de bestaande omgeving te herwaarderen en te voorzien in een zone voor wonen
in plaats van het vroegere gebied voor ambachtelijke bedrijven en/of KMO. Er wordt van het plan verwacht
dat het een positief effect zal hebben op deze discipline.
Het is de bedoeling het woonkarakter van de het gebied te versterken.
Wijziging landschapsstructuur
De structuur van het landschap blijft ongewijzigd. Het plan voorziet in wonen in plaats van de vroegere
bestemming als gebied voor ambachtelijke bedrijven en/of KMO.
Relatiewijzigingen (context)
Er wordt geen wijziging van de context voorzien maar wel een versteviging van het woonkarakter van de
omgeving.
Wijzigingen aan het bouwkundig erfgoed
Er worden geen wijzigingen aan het bouwkundige erfgoed voorzien. Integendeel is het de bedoeling om de
bestaande omliggende bebouwing te herwaarderen zodat de waardevolle bouwkundige elementen beter tot
hun recht komen binnen de bebouwde context.
Risico’s op verstoring of vernietiging van archeologische waarden
Er wordt geen belangrijke wijziging voorzien van de bebouwde oppervlakte zodat er geen verstoring of
vernietiging van de archeologische waarden te voorzien zijn.
Wijziging aan perceptieve kenmerken en belevingswaarden
Het plan heeft net als bedoeling om de perceptie en belevingswaarde van het woongebied te versterken.
Bodem
Er wordt geen verdere verharding van de bodem voorzien ten opzichte van de vroegere bedrijfssite.
Water
Onder grondwater worden volgende effectgroepen begrepen:
grondwaterhuishouding
grondwaterkwaliteit
Er worden geen activiteiten of constructies binnen een plangebied voorzien die een negatieve invloed
kunnen hebben op de grondwaterhuishouding/-kwaliteit.
Onder oppervlaktewater worden volgende effectgroepen begrepen:
oppervlaktewaterhuishouding
oppervlaktewaterkwaliteit
Er worden geen aanzienlijke effecten op de oppervlaktewaterhuishouding en -kwaliteit verwacht. Integendeel
verdwijnt de vorige bestemming als gebied voor ambachtelijke bedrijven en/of KMO ten gunste van een zone
voor wonen. Er wordt voorzien in een gescheiden stelsel en opvang van het hemelwater zodat de
waterhuishouding niet wordt verstoord en de kwaliteit kan toenemen.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
66
Lucht en klimaat
Door het plan wordt geen negatief effect verwacht op lucht en klimaat.
Wijziging luchtklimaat
- Wijziging emissies gebouwenverwarming
Er worden geen bijkomende ontwikkelingen voorzien. Het plan voorziet een verschuiving van
bedrijvigheid naar wonen waarbij geen negatieve effecten worden verwacht.
- Wijziging emissies wegverkeer
Er worden binnen het plangebied geen sterk verkeersgenererende activiteiten voorzien.
- Wijziging emissies industrie
Het plan voorziet geen bijkomende industriële activiteiten buiten de bestaand vergunde. Integendeel
worden de industriële activiteiten vervangen door wonen.
Wijziging in geur
Geen effecten te verwachten
Wijziging in stofimmissie
Geen effecten te verwachten
Geluid
Het plan heeft niet tot doel om bijkomende industriële of recreatieve activiteiten te voorzien die
geluidsgenererend zijn. Integendeel voorziet het plan in een afbouw van de vroegere bedrijfsactiviteiten naar
wonen.
Wijziging geluidsklimaat:
Geen negatieve effecten te verwachten
Wijziging omgevingsgeluid
Geen negatieve effecten te verwachten
Wijziging specifiek geluid gelinkt aan planonderdelen
Geen negatieve effecten te verwachten
C. MILDERENDE MAATREGELEN
Er worden geen specifieke milderende maatregelen voorzien omdat de hinder binnen het plangebied niet zal
toenemen. Het plan voorziet in een herbestemming naar wonen in plaats van de vroegere bestemming gebied
voor ambachtelijke bedrijven en/of KMO.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
On
der
zoek
to
t M
ER
67
6.3 Mogelijke effecten door het samengaan van de verschillende
planonderdelen en de cumulatieve effecten
Pla
no
nd
erd
eel
Men
s –
gezo
nd
hei
d e
n v
eilig
hei
d
Ru
imte
lijke
ord
enin
g
Bio
div
ersi
teit
Fau
na
en f
lora
Ener
gie
- en
gro
nd
sto
ffen
voo
rrad
en
Bo
dem
Wat
er
Atm
osf
eer
Klim
ato
logi
sch
e fa
cto
ren
Gel
uid
en
tri
llin
gen
Lich
t
Sto
ffel
ijke
goed
eren
Cu
ltu
reel
erf
goed
en
arc
heo
logi
e
Mo
bili
teit
Lan
dsc
hap
Sam
enh
ang
tuss
en d
isci
plin
es
A 0 + 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 + 0 0
B + + 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
C ++ ++ 0 0 0 0 + + 0 + 0 0 + 0 + +
geh
ee
l ++ ++ 0 0 0 0 + + 0 + 0 0 + + + +
Legende
/ Het plan houdt geen wijziging in t.o.v. het geldende plan en de bestaande toestand. Een
beoordeling is dus niet van toepassing.
0 Er is geen effect of een zeer minimaal effect op deze discipline.
+, ++ Er is een positief of een aanzienlijk positief effect op deze discipline.
-, -- Er is een negatief of een aanzienlijk negatief effect op deze discipline.
6.4 Grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende effecten
Niet van toepassing
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Co
ncl
usi
e
68
7 Conclusie
Samengevat kan men stellen dat er geen aanzienlijk negatieve effecten zullen optreden en dat er
integendeel heel wat positieve effecten te verwachten zijn.
Voorgaande screening behandelt alle aspecten inzake mogelijke mileu-effecten:
A. INGREEPGERELATEERDE VRAAGSTELLING
Uitvoeringsfase
Planrealisatiefase
B. DISCIPLINEGERICHTE VRAAGSTELLING
Mens: ruimtelijk functionele aspecten
Mens: mobiliteit
Mens: hinder en risico’s
Fauna en flora
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Bodem
Water
Lucht en klimaat
Geluid
Hieruit blijkt dat het plan screeningsgerechtigd is. Het voorgaande toont aan dat het plan niet MER-
plichtig is.
Met het decreet van 8 mei 2009 houdende wijziging van het D.A.B.M. en het natuurdecreet, wat
de verplichting tot het opstellen van een MER betreft, wordt de mogelijkheid voorzien dat de
administratie na een gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer van een voorgenomen plan, dat
plan kan ontheffen van de verplichtingen inzake milieueffectrapportage. Voor het voorliggende
RUP worden, rekening houdend met de beperkte effecten van de mogelijke ingrepen ten opzichte
van de huidige referentiesituatie en toepassing van de geldende reglementering, geen aanzienlijke
milieueffecten verwacht. Aan de hand van dit gemotiveerd verzoek tot ontheffing kunnen de
bevoegde overheden met kennis van de mogelijke milieueffecten over het plan beslissen.
Gelet op bovenstaande wordt aan de hand van dit gemotiveerd verzoek tot ontheffing
overeenkomstig de decretaal voorgeschreven procedure, aan de bevoegde instantie gevraagd het
gemeentelijk RUP “Sylvania” van plan-MER-plicht te ontheffen.
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Bijl
agen
69
8 Bijlagen
8.1 Advies Provincie Vlaams-Brabant, ruimte, ruimtelijke ordening
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Bijl
agen
70
8.2 Advies Vlaamse Overheid, OVAM, afdleing Bodembeheer, dienst
Databeheer
Screening plan-MER-plicht 26 april 2015
GEM
EEN
TE A
SSE
| R
UP
Syl
van
ia |
H
oo
fdst
uk:
Bijl
agen
71
8.3 Advies Vlaamse Overheid, Ruimte Vlaanderen, afdeling Adviseren en
Participeren Lokaal