Upload
duongminh
View
225
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
PC Daltonbasisschool Het Drieluik
Samenwerken
Samenwerken binnen het Daltononderwijs
In opdracht van:PC Daltonbasisschool Het Drieluik
Samengesteld door Daltoncoördinator:Monique van der Hoeven
Vormgeving & layout: Jeffrry Derksen, Mediadesign, REA College Nijmegen.
2012
Samenwerken / III
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
1. Samenwerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 1.1 Leerlijn van samenwerkend tot coöperatief leren . . . . . . . . . . . . . . . .1 1.2 Groep- en klassenbouwers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 1.3 Dwarsverbanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
2. Coöperatief Leren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 2.1 Het aanleren van coöperatieve werkvormen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8 2.2 Werkvormen die we op Het Drieluik hanteren . . . . . . . . . . . . . . . . . .8 Werkvorm 1 - Imiteer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Werkvorm 2 - Om de beurt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Werkvorm 3 - Binnen/buitenkring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11 Werkvorm 4 - Wandel/wissel uit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12 Werkvorm 5 - Puzzels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13 Werkvorm 6 - Flitsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14 Werkvorm 7 - Duo's . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15 Werkvorm 8 - Brainstormen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16 Werkvorm 9 - Denken-delen-uitwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 Werkvorm 10 - Woordweb . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18 Werkvorm 11 - Rotonde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19 Werkvorm 12 - Placemat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20 Werkvorm 13 - Interview . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21 Werkvorm 14 - Genummerde hoofden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22 Werkvorm 15 - Dobbelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23 Werkvorm 16 - Hoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24 Werkvorm 17 - Legpuzzel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25 2.3 Evaluatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27 2.4 Borging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
3. Samenwerkingsbord, maatjesbord en halgebruik . . . . . . . . . . . . . . . 29
4. Bijlagen - Bijlage 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31 - Bijlage 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49 - Bijlage 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55 - Bijlage 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58 - Bijlage 5 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61 - Bijlage 6 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64 - Bijlage 7 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67
Samenwerken / IV
1. Samenwerken
Samenwerken / 1
1. Samenwerken
Een van de pijlers binnen het daltononderwijs is samenwerken. In dit bulletin wordt beschreven hoe wij kinderen willen leren samenwerken, welke doelen wij in elk leerjaar nastreven en welke doorgaande lijn wij hierin hanteren. Naast deze expliciete vorm van het aanleren van samenwerken, zijn er heel veel situaties waarin kinderen (spontaan) zullen samenwerken. Ook tijdens deze samenwerking zullen wij de kinderen coachen om op een steeds betere manier met elkaar te kunnen samenwerken.
1.1 Leerlijn van samenwerkend tot coöperatief leren
Met deze leerlijn wordt aangegeven welke doelen we, op het gebied van samenwerken, in een bepaald leerjaar willen bereiken. Om deze doelen te bereiken zetten we o.a. verschillende coöperatieve werkvormen in . Deze worden in hoofdstuk 2 beschreven. Hieronder vindt u een overzicht van de doelen met daaraan gekoppeld de werkvormen die we in de verschil-lende leerjaren aanleren en/of inzetten.
Samenwerken in lijn:
1. Samenwerken
Samenwerken / 2
Groep 1 ☐ Gebruiken elkaars naam. ☐ Kijken elkaar aan tijdens het praten. ☐ Reageren vriendelijk op elkaar. ☐ Praten zo duidelijk dat anderen het kunnen verstaan. ☐ Luisteren naar elkaar. ☐ Laten elkaar uitpraten. ☐ Reageren op wat een ander zegt. ☐ Durven een inbreng te hebben. ☐ Accepteren de inbreng van een ander. ☐ Vragen hulp aan een ander. ☐ Geven elkaar een complimentje. ☐ Blijven bij hun groepje. ☐ Delen materiaal met elkaar.
Groep 2 ☐ Luisteren naar elkaar. ☐ Spelen samen en delen samen. ☐ Werken samen met begeleiding van de leerkracht. ☐ Werken samen in groepjes van verschillende grootte. ☐ Lossen samen eenvoudige problemen op waarbij de leerkracht aanstuurt. ☐ Helpen elkaar door voor te doen. ☐ Moedigen elkaar aan. ☐ Zijn actief betrokken. ☐ Maken samen afspraken.
Groep 3 ☐ Kunnen gericht samenwerken in duo’s. ☐ Werken samen als onderdeel van de cognitief ontwikkeling. ☐ Delen zelf complimenten uit. ☐ Leggen elkaar uit zonder voor te zeggen. ☐ Maken samen afspraken en houden zich daar aan. ☐ Bieden elkaar aan iets uit te leggen.
Gebruiken de volgende rollenkaarten:- Materiaalbaas- Stilte kapitein
Groep 4 ☐ Stellen vragen aan elkaar. ☐ Herhalen als opdracht wat iemand zegt. ☐ Kunnen als gerichte opdracht hardop denken. ☐ Bieden elkaar aan iets uit te leggen. ☐ Helpen elkaar zonder voor te zeggen. ☐ Geven elkaar gelegenheid mee te doen. ☐ Bepalen samen de plaats van werken (afhankelijk van de opdracht). ☐ Kunnen per dag aangeven met wie ze wanneer gaan samenwerken (maatjesbord!).
1. Samenwerken
Samenwerken / 3
☐ Kunnen samen overleggen. ☐ Kunnen naar elkaar luisteren en kunnen klassikaal reflecteren. ☐ Kinderen spreken elkaar aan op hun gedrag.
Gebruiken de volgende rollenkaarten:- Materiaalbaas- Stilte kapitein- Tijdbewaker
Groep 5 ☐ Kunnen hardop denken. ☐ Helpen elkaar herinneren aan de opdracht. ☐ Accepteren verschil van mening. ☐ Werken, met aansturing van leerkracht, samen bij zaakvakken. ☐ Kunnen taken verdelen. (evt. met behulp van rollenkaarten) ☐ Benutten de gelegenheid om elkaar te bevragen door bv. eerst hulp te vragen aan maatje. ☐ Maken een start met het uitwisselen van informatie. ☐ Onderhandelen en komen samen tot besluiten. ☐ Durven besluitvaardig te zijn. ☐ Kunnen samen activiteiten organiseren en de materialen daarbij zoeken. ☐ Kunnen zelf groepjes formeren. ☐ Maken samen afspraken en houden zich hieraan. ☐ Zijn persoonlijk aanspreekbaar door kinderen uit het samenwerkgroepje. ☐ Evalueren klassikaal de gedane arbeid. ☐ Zijn samen verantwoordelijk voor positief taalgebruik. ☐ Maken een start met het geven van feedback op de juiste wijze. ☐ Kunnen met hulp van medeleerlingen en leerkracht reflecteren op eigen gedrag.
Gebruiken de volgende rollenkaarten:- Materiaalbaas- Stilte kapitein- Tijdbewaker- Taakkapitein (voorzitter)
1. Samenwerken
Samenwerken / 4
Groep 6 ☐ Plannen hun samenwerkingsopdrachten samen. ☐ Weten wanneer en hoe ze kunnen samenwerken. ☐ Kunnen elkaar vragen hardop te denken. ☐ Kunnen in een gesprek herhalen wat een ander zegt. ☐ Kunnen diverse rollen aan bij het samenwerken met behulp van rollenkaarten. ☐ Maken samen werkstukken, evt. binnen projecten waarbij de leerkracht weinig stuurt. ☐ Werken samen in open situaties. ☐ Overleggen veel met elkaar. ☐ Lossen samen problemen op. ☐ Kunnen hun relatie met elkaar bespreken. ☐ Kunnen de ervaren hulp bespreken. ☐ Bedenken samen oplossingen waarbij de vrijheid van iedereen wordt gerespecteerd. ☐ Kunnen evalueren en reflecteren in hun samenwerkgroepje.
Gebruiken de volgende rollenkaarten:- Materiaalbaas- Stilte kapitein- Tijdbewaker- Taakkapitein (voorzitter)- Schrijver (notulist)
1. Samenwerken
Samenwerken / 5
Groep 7 ☐ Werken samen aan een project, waarbij de leerkracht slechts minimaal hoeft te sturen. ☐ Presenteren samen hun werkstuk/project. ☐ Herhalen spontaan in een gesprek wat een ander zegt. ☐ Brengen hun eigen ervaringen in. ☐ Hebben inbreng bij de te organiseren activiteiten. (leerlingenraad, visites e.d.) ☐ Kunnen elkaars rol en taakbesef met hulp evalueren en beoordelen. ☐ Zijn bezig met het proces om op een vriendelijke manier te zeggen dat je het ergens
niet mee eens bent. ☐ Stimuleren en motiveren de groep. ☐ Leerlingen overleggen mee over de inhoud van het onderwijs (met de leerkracht over
verwerkingsvormen, klassenvergadering, leerlingenraad etc.) ☐ Kunnen overeenstemming met elkaar bereiken.
Gebruiken de volgende rollenkaarten: - Materiaalbaas- Stilte kapitein- Tijdbewaker- Taakkapitein (voorzitter)- Schrijver (notulist)
Groep 8 ☐ Kunnen zich in het standpunt van een ander verplaatsen. ☐ Kunnen kritiek formuleren op ideeën, niet op personen. ☐ Zijn ver in het proces om op een vriendelijke manier te zeggen dat je het ergens niet
mee eens bent. ☐ Kunnen op elkaars ideeën doorgaan/ ideeën verder uitbouwen. ☐ Maken ondersteunende opmerkingen. ☐ Werken met alle groepsleden samen. ☐ Vatten af en toe de voortgang samen. ☐ Werken, zonder tussenkomst van de leerkracht, betrokken samen aan projecten.
Gebruiken de volgende rollenkaarten:- Materiaalbaas- Stilte kapitein- Tijdbewaker- Taakkapitein (voorzitter)- Schrijver (notulist)
• Voorderollenkaartenziebijlage2(blz.49).
1. Samenwerken
Samenwerken / 6
1.2 Groep- en klassenbouwers
Wanneer kinderen samen moeten werken is het belangrijk dat ze elkaar beter leren kennen. Wanneer je elkaar beter kent, begrijp je elkaar beter en ontstaat er meer vertrouwen. De volgende activiteiten zijn gericht op groep- en klassenbouwers.
Waar of niet waar?Ieder groepslid schrijft drie uitspraken op waarvan er twee waar zijn en één niet waar is. De uitspraken worden om de beurt voorgelezen.De groep overlegt steeds welke uitspraak niet waar is, iedereen moet het ermee eens zijn.
GroepsbingoDe leerkracht maakt een vel met zes vlakken. In elk vlak staat een opmerking, bijvoorbeeld “heeft een hond als huisdier” of “heeft een broer en een zus”. Elke groep krijgt een bing-ovel. De leerkracht leest het eerste vakje voor, de leerlingen zetten hun initialen onder de opmerking als deze op hen van toepassing is. Alle groepsleden doen dit op hetzelfde blad. Wanneer alle opmerkingen gelezen zijn, kijken de leerlingen of ze een groepsbingo kunnen maken: zijn er drie opmerkingen horizontaal, vertikaal of diagonaal hetzelfde? De groepen bespreken welke opmerkingen zij gezamenlijk hebben gescoord.
Mijn doos (geschikt voor jongere kinderen)Kinderen nemen een schoenendoos mee met daarin vijf persoonlijke voorwerpen.Ze mogen de doos mooi versieren. In de groep vertellen ze elkaar waarom ze juist deze voorwerpen meegenomen hebben.
Het webAlle kinderen en de leerkracht staan in een cirkel. De leerkracht vertelt iets persoonlijks en gooit daarna een bol wol naar een leerling. De leerkracht houdt het begin van de draad wel vast. Vervolgens vertelt deze leerling iets over zichzelf. Hij/zij houdt de draad ook vast en gooit de bol wol weer naar een ander. De bol gaat rond totdat iedereen als een web verbon-den is.
1.3 Dwarsverbanden
Voor het vertrouwen in elkaar, de omgang met elkaar, maar ook het zelfvertrouwen vin-den we vele raakvlakken in onze SEO methode “Klets” en in onze godsdienstmethode “Trefwoord”. Bij deze laatste gaat het vooral om respect en zorg voor elkaar, de natuur en de wereld waarin we leven.
Samenwerken kan alleen wanneer er vertrouwen in en respect voor elkaar is. Iedereen is belangrijk, ieders mening en inbreng is belangrijk. Verschillen accepteren we en we leren van elkaars sterke kanten. Samen weten/presteren we meer dan alleen!
Samenwerken / 7
2. Coöperatief Leren
2. Coöperatief Leren
Bij coöperatief leren gaat het om het (bewust) samenwerken van leerlingen in tweetallen of in kleine groepjes. De leerlingen ondersteunen en helpen elkaar en zoeken samen oplos-singen voor problemen. Zwakkere leerlingen profiteren van de aanmoediging, uitleg en hulp van medeleerlingen. Ook betere leerlingen profiteren van het samenwerken in een heterogene groep. Door anderen te helpen, bereiken ze beheersing van de stof op een hoger niveau. Bovendien neemt de effectieve leertijd toe wanneer de leerkracht gebruik maakt van het vermogen van leerlingen om elkaar te helpen. Het gaat bij coöperatief leren om zowel het leren van inhouden als het leren samenwerken. Er is dus sprake van een cogni-tief en een sociaal doel.
Coöperatief leren onderscheidt zich van andere vormen van samenwerken door de GIPS principes, dit houdt in:
G = Gelijke deelname; de coöperatieve werkvormen garanderen dat elk kind van het groepje deelneemt aan de opdracht. Ook de zwakkere kinderen leveren een waardevolle bijdrage. Binnen de werkvormen wordt geregeld hoe de kinderen overleggen.
I = Individuele aanspreekbaarheid; elk kind is verantwoordelijk voor zijn bijdrage aan de opdracht. De bijdrage wordt op een bepaalde manier duidelijk gemaakt. Bijvoorbeeld door verschillende kleuren te gebruiken.
P = Positief wederzijdse afhankelijkheid; om de opdracht succesvol te kunnen uitvoeren moet elk kind zijn/haar bijdrage leveren. Lukt een kind dit niet, zullen de andere groepsleden moeten helpen en coachen.
S = Simultane interactie; in de groepjes zijn veel kinderen tegelijk actief, veel kinderen komen aan het woord. Dit stimuleert de betrokkenheid.
De voordelen van coöperatief leren zijn:- Betrokkenheid van leerlingen- Actieve deelname door alle leerlingen- Bevorderen van de sociale vaardigheden- Verbeteren van de sfeer in de groep- Veel variatie in werkvormen- Soepel lopend klassenmanagement- Verhogen van leerstofbeheersing
Samenwerken / 8
2. Coöperatief Leren
2.1 Het aanleren van coöperatieve werkvormen
Het coöperatief leren maken we concreet met behulp van de coöperatieve werkvormen. Het voordeel van deze werkvormen is dat ze toe te passen zijn bij verschillende vak- en vormingsgebieden. De meeste werkvormen zijn eenvoudig van structuur.Sommige werkvormen duren slechts een paar minuten, andere vragen wat meer tijd. De meeste werkvormen vragen geen bijzondere aanpassing van het lesmateriaal of de gebruikte methode.
Een nieuwe werkvorm zullen we op de volgende manier bij de leerlingen introduceren en aanleren:- De leerkracht legt de werkvorm uit aan de hand van een stappenkaart, waarop de werkvorm op kinderniveau omschreven is.- Met een groepje of tweetal demonstreert de leerkracht de werkvorm.- De leerkracht controleert of de leerlingen de werkvorm begrepen hebben waarna de kinderen in hun eigen groepje of tweetal aan het werk gaan.
Wanneer we een nieuwe werkvorm aanleren, zullen we deze meerdere keren per week her-halen. De werkvorm wordt dan routine en is daarna in te zetten op allerlei gebieden.We leren per leerjaar 2 nieuwe werkvormen aan. De eerder aangeleerde werkvormen wor-den waar zinvol en mogelijk toegepast.We kiezen er bewust voor om niet teveel werkvormen snel achter elkaar aan te bieden. De werkvormen moeten goed ingeslepen worden en als een automatisme ingezet kunnen worden bij allerlei vakken.
2.2 Werkvormen die we op het Drieluik hanteren
We hebben gekozen voor 17 coöperatieve werkvormen. In dit hoofdstuk worden de werkvormen beschreven. Bij elke werkvorm worden de stap-pen van het aanleren beschreven, de toepassing en de samenwerkingsvaardigheden. Ook worden er enkele voorbeelden gegeven.
Samenwerken / 9
2. Coöperatief Leren
Werkvorm 1 - Imiteer
Stappen1. De leerkracht maakt groepen van vier leerlingen. De leerlingen vormen tweetallen en gaan tegenover elkaar zitten. Ze maken een scheiding- wandje met een stukje hout of karton. Ze mogen niet zien wat de ander achter de wand doet.2. Een tweetal maakt een ontwerp van bv. blokken, lego, mozaïek.3. Het tweetal aan de andere kant van de wand moeten dit ontwerp precies namaken zonder te kijken. Ze moeten vragen stellen en de ontwerpers moeten aanwijzingen geven.4. Wanneer de groep denkt dat ze hetzelfde ontwerp hebben halen ze de wand weg en controleren. Als het gelukt is feliciteren ze elkaar. Als het niet gelukt is kijken ze wat wel goed is gegaan en overleggen ze hoe ze het de volgende keer beter kunnen doen.
ToepassingDe groepen 1 t/m 3 zullen deze werkvorm toepassenDe werkvorm duurt ongeveer 10 - 15 minuten.
LesmomentTijdens het zelfstandig werken
Geschikt voor:Taal- en denkontwikkeling.
SamenwerkingsvaardighedenLuisteren en aanwijzingen geven.
VoorbeeldenTaalHet leren van begrippen onder/boven/naast/rechts/links etc. RekenenHet leren van begrippen als: eerste, tweede, evenveel, minder etc.
De volgende materialen zijn hier geschikt voor:- Blokjes- Lego- Kralenplank- Mozaïek
Samenwerken / 10
2. Coöperatief Leren
Werkvorm 2 - Om de beurt
Stappen1. Leerlingen vormen tweetallen, leerkracht wijst aan.2. De leerkracht stelt een vraag waarbij meerdere antwoorden mogelijk zijn. Bijvoorbeeld; noem zoveel mogelijk vogelsoorten.3. De leerlingen geven om de beurt een antwoord en proberen zoveel mogelijk te bedenken. Leerlingen kunnen hun antwoord ook opschrijven en geven hierbij het blaadje steeds aan elkaar door.4. Enkele leerlingen mogen hun antwoorden in de groep voorlezen.
ToepassingDe groepen 1 t/m 5 zullen deze werkvorm toepassen.De werkvorm duurt ongeveer 5 - 10 minuten.
LesmomentVoorkennis activeren, oriëntatie, begeleide oefening, zelfstandige verwerking en reflectie.
Geschikt voor:Open vragen met veel korte antwoorden.Inventariseren, overeenkomsten en verschil-len en informatie verzamelenTaal, rekenen en zaakvakken.
SamenwerkingsvaardighedenEvenredige deelname en luisteren.
VoorbeeldenTaalWoorden die beginnen met….Woorden die rijmen op…Maak een woord met een letter uit de letterdoos (om de beurt pakken)Om de beurt een zin lezenSamen een verhaal bedenken (om de beurt een zin)
Rekenen(on)Even getallen noemenVoorwerpen noemen die zwaarder zijn dan 100 kilo
Voorwerpen die vierkant zijn noemenStrategieën bedenken om de tafel van 7 te onthouden
ZaakvakkenSoorten noemen: bomen, roofdieren etc.Verschillen/ overeenkomsten noemenOorzaken/ gevolgen noemen
Maar ook…Wat zie je in de huiskamer?Wat neem je mee als je op vakantie gaat?
Samenwerken / 11
2. Coöperatief Leren
Werkvorm 3 - Binnen/buitenkring
Stappen1. De leerkracht maakt een binnen en een buitenkring. De kinderen staan of zitten met het gezicht naar elkaar toe.2. Leerkracht of leerlingen stellen een vraag. De leerlingen in de buiten kring antwoorden, de leerlingen in de binnenkring luisteren.3. De leerlingen wisselen van rol. De binnenkring geeft antwoord en de buitenkring luistert.4. De leerlingen schuiven 1, 2 of meer plaatsen op. De leerlingen van bv. alleen de binnen kring schuiven op.5. Als er nieuwe partners gevormd zijn wordt er een nieuwe vraag gesteld en worden stap 2 en 3 herhaald.
ToepassingDe groepen 1 t/m 8 zullen deze werkvorm toepassen.De werkvorm duurt ongeveer 5 - 10 minuten.
LesmomentBegeleide oefening en zelfstandige verwer-king
Geschikt voor:Meningvragen en uitwisselen van persoon-lijke informatie.Inoefenen en informatie verzamelen.Taal, rekenen en zaakvakken.Klassenbouwer
SamenwerkingsvaardighedenUitwisselen van informatie en luisteren.
VoorbeeldenTaalVragen stellen over een tekst die klassikaal gelezen is.
RekenenElkaar zelfbedachte sommen opgeven.
ZaakvakkenKennis -, inzicht- of meningsvragen naar aanleiding van een bepaald onderwerp.
Maar ook…..Wat vind je de leukste sport?Wat is je grootste wens?Welk dier vind je het leukst?
Samenwerken / 12
2. Coöperatief Leren
Werkvorm 4 - Wandel/wissel uit
Stappen1. De leerlingen lopen onafhankelijk van elkaar, kris kras door het lokaal.2. Op een teken stoppen de leerlingen met lopen en vormen met het kind dat het dichtst bij staat een duo.3. De leerkracht stelt een vraag of geeft een opdracht. De leerlingen krijgen even bedenktijd.4. De tweetallen vertellen elkaar hun antwoord. De werkvorm “om de beurt” kan hier toegepast worden. Elke leerling vertelt bijvoorbeeld 1 minuut.
ToepassingDe groepen 1 t/m 8 zullen deze werkvorm toepassen.De werkvorm duurt ongeveer 5 - 10 minuten.
LesmomentBegeleide oefening en zelfstandige verwerking.
Geschikt voor:Open vragen Uitwisselen van persoonlijke informatie.Inoefenen en repeterenTaal, rekenen en zaakvakken.Klassenbouwer
SamenwerkingsvaardighedenUitwisselen van informatie en luisteren.
VoorbeeldenTaalWoordenschat; wat betekent….?
RekenenElkaar zelfbedachte sommen opgeven.
ZaakvakkenKennis -, inzicht- of meningsvragen naar aanleiding van een bepaald onderwerp.
Maar ook…..Wat vind je het leukste vak op school?Wat vind je een leuk beroep?Waar zou je naar toe willen op vakan-tie?
Samenwerken / 13
2. Coöperatief Leren
Werkvorm 5 - Puzzels
Stappen1. De leerlingen worden verdeeld in groepjes van 4. Elk groepje krijgt een envelop met vier of acht kaartjes. Ieder kaartje bevat een stukje tekst, of een plaatje met een korte tekst. Ieder kind krijgt een of twee kaartjes.2. Elk kind leest de stukjes tekst voor die op zijn/haar kaartje staan, of vertelt over de afbeelding. Het is de bedoeling dat de kinderen goed naar elkaar luisteren.3. De leerlingen leggen de stukken van het verhaal of de afbeeldingen, in gezamen- lijk overleg, in de goede volgorde zodat er een lopend verhaal ontstaat. Iedere leerling moet het verhaal kunnen vertellen.4. Bij de klassikale nabespreking vertellen enkele leerling (kort)welk verhaal zij in elkaar hebben gepuzzeld. Jongere kinderen laten de plaatjes zien en vertellen hierbij.
ToepassingDe groepen 3 t/m 8 zullen deze werkvorm toepassenDe werkvorm duurt ongeveer 10 -15 minu-ten.
LesmomentZelfstandige verwerking.
Geschikt voor:Opdrachten waarbij een ordening moet worden gemaakt, ontdekken van verhaal-structuur.Taal, rekenen en zaakvakken
SamenwerkingsvaardighedenMet elkaar overleggen, bereiken van overeenstemming,hulp geven en hulp vragen, luisteren naar elkaar.
VoorbeeldenTaalHet maken van een verhaal met losse alinea’sWoorden op alfabetische volgorde leggenVan losse woorden een goede zin maken
RekenenOrdenen van klein naar grootOrdenen van minder naar meerOrdenen van lengte maten
ZaakvakkenGebeurtenissen in goede volgorde op een tijdsbalk plaatsenPlaatsen van Nederland ordenen van groot naar kleinOntwikkeling van kikkerdril tot kikkerVoedselketen
Maar ook…..Plaatjes in een goede volgorde leggen.
Samenwerken / 14
2. Coöperatief Leren
Werkvorm 6 - Flitsen
Stappen1. Het aanleren van een vaardigheid door de leerkracht (klassikaal)2. Het maken van flitskaarten. Op de ene kant staat een opgave/ vraag en op de andere kant het antwoord. De leerkracht kan deze kaarten maken, maar het is efficiënter wanneer de leerlingen hun eigen flitskaartjes maken met de opgaven die zij moeilijk vinden.3. Kinderen maken tweetallen en wisselen hun stapel flitskaarten uit.4. De helper leest een vraag voor, de ander zegt het antwoord of schrijft het op. De helper controleert.5. De rollen worden gewisseld.6. Na het flitsen vind er een korte klassikale nabespreking plaats.
ToepassingDe groepen 3 t/m 7 zullen deze werkvorm toepassenDe werkvorm duurt ongeveer 10 - 15 minu-ten.
LesmomentTijdens het zelfstandig werken
Geschikt voor:Gesloten vragenAutomatiseren en feitenkennisTaal, rekenen en zaakvakken
SamenwerkingsvaardighedenHulp geven en hulp vragen – wachten op elkaar.
VoorbeeldenTaalLetterkennisSpellingMoeilijke woorden lezenWoordbetekenissenTegenstellingen
RekenenTafelsAutomatisering
Zaakvakken:TopografieJaartallen
Samenwerken / 15
2. Coöperatief Leren
Werkvorm 7 - Duo’s
Stappen1. Leerkracht wijst aan welke twee leerlingen samen gaan werken.2. Om de beurt maken de leerlingen een opgave. De leerling die de opgave maakt, denkt hardop. De andere leerling observeert en helpt waar nodig. Als het antwoord goed is geeft hij/zij een complimentje.3. De leerkracht vraagt enkele duo’s naar de manier van samenwerken. Antwoorden worden klassikaal besproken of het werk wordt later door de leerkracht nagekeken.
ToepassingDe groepen 4 t/m 8 zullen deze werkvorm toepassenDe werkvorm duurt ongeveer 10 -15 minu-ten.
LesmomentBegeleide oefening en zelfstandige verwer-king.
Geschikt voor:Open en gesloten vragenOefenopdrachten en inzichtvragenTaal, rekenen en zaakvakken
SamenwerkingsvaardighedenMet elkaar overleggen, bereiken van over-eenstemming, aanmoedigen, hulp geven en hulp vragen, op elkaar wachten.
VoorbeeldenTaalOefeningen uit de methode maken.Na het lezen van een tekst samen moei-lijke woorden opzoeken en hiermeezinnen maken.Het samenvatten van een stukje tekst wat eerst door beide leerlingen zachtjes, voor zich zelf, gelezen is.
RekenenOefeningen uit de methode.Om de beurt een getallenreeks aanvullen.Om de beurt een tafelsom uitrekenen.
ZaakvakkenOpdrachten uit de methode maken.
Maar ook……Samen een tekening maken.Samen een puzzel maken.
Samenwerken / 16
2. Coöperatief Leren
Werkvorm 8 - Brainstorm
Stappen1. De leerlingen worden in groepjes van 4 verdeeld. Elk groepje heeft een vel papier. In elk groepje wordt een schrijver gekozen.2. Leerlingen moeten zo snel mogelijk ideeën inbrengen. Dit moet in een snel tempo, zeg wat in je opkomt! Elk idee is waardevol, ook gekke ideeën zijn welkom. Je moet proberen in te haken op elkaars ideeën. 3. Klassikale nabespreking. De leerkracht vraagt aan alle groepen een aantal bevindingen met de rest van de klas te delen. De leerkracht vraagt ook naar het “waarom”.
ToepassingDe groepen 4 t/m 8 zullen deze werkvorm toepassen.De werkvorm duurt ongeveer 10 minuten.
LesmomenVoorkennis activeren en oriëntatie.
Geschikt voor:Open vragen.Inventariseren en creatief denken.Taal, rekenen en zaakvakken.
SamenwerkingsvaardighedenLuisteren en elkaar gelegenheid geven een inbreng te hebben.
VoorbeeldenTaalBrainstormen ter voorbereiding op het lezen of schrijven van een tekst.
RekenenOp welke manieren kun je dit probleem/ deze som aanpakken?In welke situaties is het handig om te schatten?Wat zijn redenen om oppervlakte of inhoud te bepalen?
ZaakvakkenOp welke manieren kun je energie besparen?Hoe kun je de top van een berg bereiken?Hoe kan het fileprobleem opgelost worden?Wat kun je doen als je de huissleutel vergeten bent en naar binnen wilt?
Samenwerken / 17
2. Coöperatief Leren
Werkvorm 9 - Denken – delen – uitwisselen
Stappen1. De leerkracht geeft een opdracht of stelt een vraag .2. Kinderen krijgen 1-2 minuten individuele bedenktijd. Oudere kinderen schrijven hun antwoord op in steekwoorden.3. Kinderen overleggen in tweetallen over hun antwoord, elk kind krijgt een minuut om zijn/haar antwoord toe te lichten.4. De antwoorden woorden klassikaal uitgewisseld. De leerkracht geeft een aantal kinderen een beurt.
ToepassingDe groepen 5 t/m 8 zullen deze werkvorm toepassenDe werkvorm duurt ongeveer 5 minuten.
LesmomentVoorkennis activeren, oriëntatie, begeleide oefening en reflectie.
Geschikt voor:Open vragenInventariseren, repeteren en informatie verzamelenTaal, rekenen en zaakvakken
SamenwerkingsvaardighedenLuisteren en informatie uitwisselen.
VoorbeeldenTaalElkaar vragen stellen over een verhaalEen titel bedenken voor een verhaalWoorden bedenken die rijmen op…Wat was de oorzaak van……?Hoe komt het dat…..?Wat is jouw mening over….?
RekenenNoem voorwerpen die rechthoekig zijn.Wat weet je al over breuken?
ZaakvakkenNoem dieren die in Nederland voorko-men.Noem zoveel mogelijk beroepen.Noem bergen in Europa.Hoe ontstaat een aardbeving?
Maar ook….Van welk jaargetijde houd jij het meest?Welk dier zou je willen zijn?Welke complimenten kun je iemand geven?
Samenwerken / 18
2. Coöperatief Leren
Werkvorm 10 - Woordweb
Stappen1. Leerkracht maakt groepjes van ongeveer 4 leerlingen. Elk groepje krijgt een groot vel papier en elk kind krijgt een eigen kleur stift of potlood.2. In het midden van het vel staat een cirkel met daarin een woord/begrip. Om de beurt schrijven de leerlingen nu iets op wat met het onderwerp te maken heeft.3. De leerlingen geven door middel van pijlen de relaties tussen de begrippen aan. Bijvoorbeeld bij een woordweb naar aanleiding van een boek, trekken de leer- lingen lijnen tussen bepaalde personen en zetten op deze lijn wat de personen met elkaar te maken hebben.4. De woordwebben worden opgehangen en van elke groep mag een leerling het woordweb toelichten.
ToepassingDe groepen 5 t/m 8 zullen deze werkvorm toepassenDe werkvorm duurt ongeveer 10 - 15 minu-ten.
LesmomentVoorkennis activeren, introduceren van een onderwerp en zelfstandige verwerking.
Geschikt voor:Open vragenInventariseren van voorkennisBegrijpen van tekstenSamenvatten van wat er geleerd isTaal en zaakvakken
SamenwerkingsvaardighedenLuisteren, overleggen en besluiten nemen.
VoorbeeldenTaalWoordenschat vergroten, een woordweb maken van begrippen/onderwerpenEen woordweb maken naar aanleiding van een gelezen verhaal
ZaakvakkenInventariseren van voorkennis; wat weten de leerlingen al van de Tweede wereldoorlog, Frankrijk, bergen, Eskimo’s etc.
Samenwerken / 19
2. Coöperatief Leren
Werkvorm 11 - Rotonde
Stappen1. De leerkracht maakt groepjes van ongeveer 4 kinderen.2. De leerkracht stelt een vraag3. De leerlingen geven om de beurt een antwoord, of schrijven het antwoord op een gezamenlijk blad en geven dit door. Iedere leerling heeft een eigen kleur. (wanneer een leerling geen nieuw antwoord kan bedenken mag hij/zij passen, of andere leerlingen helpen)4. Klassikale nabespreking. Een paar leerlingen mogen het resultaat van hun groep aan de rest van de klas laten zien of vertellen.
ToepassingDe groepen 5 t/m 8 zullen deze werkvorm toepassen.De werkvorm duurt ongeveer 5 - 10 minu-ten.
LesmomentVoorkennis activeren, oriëntatie, begeleide oefening, zelfstandige verwerking,reflectie en terugblik
Geschikt voor:Open vragen.Inventariseren, kenmerken noemen, over-eenkomsten en verschillen noemen.Taal, rekenen, zaakvakken en creatieve vakken
SamenwerkingsvaardighedenLuisteren en evenredige deelname hebben (tijdslimiet instellen)
VoorbeeldenTaalNoem om de beurt een woord met de letter….Maak een verhaal; ieder vult steeds een zin aan.Noem voor- en nadelen van…Wat hebben we gisteren in de ….. les gedaan?Met elkaar een zolang mogelijke zin maken.
RekenenNoem breuken kleiner dan een kwart.Tel er steeds 5 bij op.Noem getallen die je door 3 kunt delen.
ZaakvakkenNoem plaatsen in NederlandNoem vervoersmiddelenOplossingen voor problemen bedenken, bijvoorbeeld overstromingen.
Samenwerken / 20
2. Coöperatief Leren
Werkvorm 12 - Placemat
Stappen1. De leerkracht maakt groepjes van ongeveer 4 leerlingen. Elk groepje krijgt een groot vel papier waarop een rechthoek getekend wordt. Van de hoeken van het rechthoek wordt een lijn getrokken naar de hoeken van het vel papier.2. De leerkracht geeft een opdracht (een open vraag). De leerlingen schrijven individueel hun ideeën of antwoorden op in hun eigen vak.3. De leerlingen gaan overleggen en proberen tot een gemeenschappelijk antwoord te komen Leerlingen moeten hun keuze beargumenteren , maar ook open staan voor de inbreng van anderen.4. Wanneer de leerlingen overeenstemming hebben bereikt, schrijven ze het gemeenschappelijke antwoord in de middelste rechthoek.5. Klassikale uitwisseling. De leerkracht vraagt enkele groepjes welk antwoord zij hebben opgeschreven en hoe ze hebben samengewerkt.
Toepassing:De groepen 6 t/m 8 zullen deze werkvorm toepassenDe werkvorm duurt ongeveer 10 -15 minu-ten.
Lesmoment:Zelfstandige verwerking.
Geschikt voor:Open vragenKennisvragen en inzichtvragenTaal, rekenen en zaakvakken
Samenwerkingsvaardigheden:Met elkaar overleggen, bereiken van over-eenstemming, argumenteren, open staan voor inbreng van anderen en luisteren
VoorbeeldenTaalWoordenschat vergroten; geef een beschrijving van het woord…..Noem vier belangrijke kenmerken van de hoofdpersoon van het verhaal.Voorspel hoe het verhaal afloopt.
RekenenSchrijf priemgetallen op.Welke vermenigvuldigingen hebben als antwoord 60?
Schrijf drie voorwerpen op die de vorm hebben van een driehoek.
ZaakvakkenNoem vijf dingen die je nodig hebt om … (een kippenhok te bouwen)Wat vind je het belangrijkste om te ont-houden van… (vulkanen)Met welke problemen kregen ontdek-kingsreizigers te maken?
Samenwerken / 21
2. Coöperatief Leren
Werkvorm 13 - Interview
Stappen1. De leerkracht geeft aan over welk onderwerp de leerlingen elkaar gaan interviewen. Daarna worden er tweetallen gevormd.2. Alle leerlingen bedenken vragen die ze willen gaan stellen en schrijven deze op.3. Leerling 1 interviewt leerling 2. Hij/zij vraagt ook door als het antwoord erg kort of niet duidelijk is4. De leerlingen wisselen van rol.5. Klassikale nabespreking. De leerkracht vraagt een aantal leerlingen wat zij van hun gesprekspartner hebben gehoord.
Toepassing:De groepen 6 t/m 8 zullen deze werkvorm toepassen.De werkvorm duurt ongeveer 10 - 15 minu-ten.
Lesmoment:Voorkennis activeren, oriëntatie, zelfstan-dige verwerking,reflectie en terugblik
Geschikt voor:Informatie uitwisselen en verzamelen, meningvorming, creatief denken en oplossingsstrategieënTaal, rekenen en zaakvakken Groepsvorming
Samenwerkingsvaardigheden:Luisteren, vragen stellen en samenvatten.
VoorbeeldenTaalLeerlingen interviewen elkaar over een gelezen tekst.Leerlingen vragen elkaar naar hun mening over actualiteiten. ( TV week-journaal)
RekenenLeerlingen vragen elkaar hoe ze een som of probleem hebben opgelost.
ZaakvakkenLeerlingen vragen elkaar wat ze weten over een bepaald onderwerp wat aan de orde is.Leerlingen vragen elkaars mening n.a.v. een film.
Maar ook……Leerlingen vragen elkaar wat ze in het weekend gedaan hebbenZe stellen elkaar vragen over hun hobby of sport.
Samenwerken / 22
2. Coöperatief Leren
Wekvorm 14 - Genummerde hoofden
Stappen1. De leerkracht maakt groepjes van ongeveer 4 kinderen. Elk kind krijgt een nummer.2. De leerkracht legt uit dat straks een van de kinderen het antwoord moet geven. De leer kracht kiest de leerlingen door het noemen van een nummer.3. De leerkracht stelt een vraag of geeft een opdracht. De leerkracht benadrukt dat iedereen in de groep aan het eind van de opdracht het antwoord moet weten.4. Iedere leerling denkt eerst zelf na en schrijft het antwoord op. Hierdoor voelt iedereen zich verantwoordelijk.5. De leerlingen overleggen over het juiste antwoord. Iedereen in de groep moet het groepsantwoord kunnen geven en dit kunnen motiveren. Kinderen moeten elkaar helpen en controleren.6. De leerkracht noemt een nummer. Alle leerlingen met dit nummer steken hun hand op. Deze leerlingen geven de antwoorden. De leerkracht geeft feedback op de gegeven antwoorden.
ToepassingDe groepen 7 en 8 zullen deze werkvorm toepassen.De werkvorm duurt ongeveer 5 - 10 minuten.
LesmomentOriëntatie, begeleide oefening, zelfstandige verwerking en terugblik
Geschikt voor:Open en gesloten vragen.Oefentaken en inzichtvragenTaal, rekenen en zaakvakken
SamenwerkingsvaardighedenMet elkaar overleggen en bereiken van over-eenstemming.
VoorbeeldenTaalVergroten van de woordenschat; wat betekent…..?Vragen naar aanleiding van een tekst.
RekenenWat is symmetrie?Hoeveel ml past er in een dl?
Welke tafelsommen hebben 36 als antwoord?
ZaakvakkenVragen over een bepaald onderwerp wat aan de orde is of over een film die samen bekeken is.
Samenwerken / 23
2. Coöperatief Leren
Werkvorm 15 - Dobbelen
Stappen1. In de groep wordt een tekst gelezen en besproken.2. Er worden groepjes van 4 gemaakt. Het eerste kind gooit met 1 of 2 dobbelstenen (zie voorbeelden). Met de woorden die boven komen te liggen maakt het kind een vraag over de tekst. Iemand dobbelt bijvoorbeeld “ is” en “waar”. De vraag kan dan zijn, “ waar is de supermarkt?”3. De rest van de groep probeert antwoord te geven op de vraag. Dit kan mondeling, maar ook schriftelijk.4. Daarna gooit de volgende leerling met de dobbelstenen en bedenkt een nieuwe vraag. Het rouleren van beurten gaat door totdat de tijd om is.5. Enkele groepjes mogen vragen die zij bedacht hebben in de groep noemen. De leer- kracht vraagt naar de manier van samenwerken.
ToepassingDe groepen 7 en 8 zullen deze werkvorm toepassen.De werkvorm duurt ongeveer 20-30 minuten.
LesmomentZelfstandige verwerking
Geschikt voor:Tekstbegrip bij taal en zaakvakkenOefenen bij rekenen
SamenwerkingsvaardighedenLuisteren en op elkaar wachten.
VoorbeeldenTaal/zaakvakkenHet bevorderen van tekstbegrip bij aller-lei soorten teksten.
RekenenHoofdrekenen oefenen. Dobbelstenen met hoge en lage getallen. Met deze getallen moeten dan bewerkingen wor-den gedaan. (+ , - , : )
Samenwerken / 24
2. Coöperatief Leren
Werkvorm 16 - Hoeken
Stappen1. De leerkracht vertelt welke stellingen er in welke hoeken hangen. Per stelling zijn er twee mogelijkheden: mee eens en niet mee eens. In de hoeken kunnen ook deelaspecten van een onderwerp hangen waar de kinderen over moeten discussiëren. De leerkracht hangt in de hoeken een groot vel papier, waarop duidelijk staat geschreven waar de hoeken voor staan. 2. De leerlingen schrijven individueel op voor welke hoek ze gaan kiezen en waarom. Ze schrijven in steekwoorden op waarom ze het eens of oneens zijn met een bepaalde stelling.3. De leerlingen lopen naar de hoek van hun keuze en vormen daar tweetallen. De tweetallen vertellen elkaar waarom ze de hoek gekozen hebben en wisselen informatie uit of geven aan waarom ze het met een stelling eens of oneens zijn.4. Leerlingen vormen nu een tweetal met iemand uit de tegenovergestelde hoek en wisselen hun argumenten uit. De leerlingen moeten onthouden wat de ander heeft gezegd.5. Klassikale afsluiting; de leerkracht vraagt enkele leerlingen waarom hun partners voor een hoek hebben gekozen.
ToepassingIn groep 8 zullen we deze werkvorm toepassen.De werkvorm duurt ongeveer 10 -15 minuten.
LesmomentZelfstandige verwerking.
Geschikt voor:Open vragenInventarisatie van informatie, kiezen en een
keuze verantwoorden, een mening geven en een oordeel vormen.Taal en zaakvakken.Klassenvorming
SamenwerkingsvaardighedenLuisteren, met elkaar overleggen, bereiken van overeenstemming, argumenteren, open staan voor inbreng van anderen, feedback geven en samenvatten.
VoorbeeldenTaalVier boeken: Welk boek vond je het leukst en waarom?Vier personen uit een boek: welke per-soon zou je als vriend willen en waarom?
ZaakvakkenStellingen over actuele vragen rond milieu, verkeer, geweld op straat etc.
Samenwerken / 25
2. Coöperatief Leren
Werkvorm 17 - Legpuzzel
Stappen1. De leerkracht maakt groepjes van ongeveer 4 leerlingen. Dit zijn de stamgroepen.2. De leerstof wordt, net als bij een legpuzzel, verdeeld in gelijkwaardige delen. Een tekst wordt in vier delen geknipt, of een onderwerp in vier deelonderwerpen uiteen gelegd.3. De leerkracht geeft duidelijk aan wat het eindresultaat moet zijn. Hoe moet het groepswerk eruit zien, wat moeten de leerlingen afzonderlijk hebben geleerd en hoe wordt er getoetst.4. De stamgroep bedenkt een groepsnaam of logo (groepsvorming)5. De leerkracht nummert de groepsleden van de stamgroepen. Alle nummers 1, de nummers 2, nummers 3 en nummers 4 gaan bij elkaar zitten. Deze groepen noemen we expertgroepen. De expertgroepen bestuderen een onderwerp, maken aantekenin- gen, discussiëren en maken een samenvatting. Ook wordt er nagedacht over de vraag hoe ze de groepsgenoten in de stamgroepen het beste de informatie kunnen over- dragen.6. De leerlingen keren terug naar de stamgroepen. Ze vertellen om de beurt wat ze geleerd hebben in de expertgroep. De informatie wordt samengevoegd en er wordt een werkstuk gemaakt of een presentatie voorbereid.7. Het groepsresultaat wordt geëvalueerd. Dit kan door middel van een groepspresentatie of een individuele test.
ToepassingIn groep 8 zullen we deze werkvorm toepassen.De werkvorm duurt 1 of meerdere lessen.
LesmomentZelfstandige verwerking.
Geschikt voor:Open vragen en opdrachten
Informatie verzamelen, verwerken en uit-wisselen.Zaakvakken.
SamenwerkingsvaardighedenLuisteren, met elkaar overleggen, bereiken van overeenstemming, argumenteren, open staan voor inbreng van anderen, feedback geven en samenvatten.
VoorbeeldenThema’s die in verschillende deelaspec-ten te verdelen zijn:Vervoersmiddelen in de stad = tram, bus, taxi, metro etc.De boerderij = werktuigen, dieren,
gewassen etc.Een land = landschap, economie, ste-den, beroepsbevolking etc.Gedrag van vogels in de lente, zomer, herfst en winter.
Samenwerken / 26
2. Coöperatief Leren
Schema van aanleren en toepassen van de verschillende werkvormen
De aanbieding en inzet van de verschillende coöperatieve werkvormen wordt in het volgende schema weergegeven.
✳ = aanleren in dit leerjaar✓ = is aangeleerd en we zetten dit regelmatig in
Werkvorm Gr. 1 Gr. 2 Gr. 3 Gr. 4 Gr. 5 Gr. 6 Gr. 7 Gr. 8
Imiteer ✳ ✳ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓Om de beurt ✳ ✳ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓Binnen- buitenkring ✳ ✳ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓Wandel-wissel uit ✳ ✳ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓Puzzels ✳ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓Flitsen ✳ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓Brainstorm ✳ ✓ ✓ ✓ ✓Duo’s ✳ ✓ ✓ ✓ ✓Woordweb ✳ ✓ ✓ ✓Denken-delen-uitwisselen ✳ ✓ ✓ ✓Rotonde ✳ ✓ ✓ ✓Placemat ✳ ✓ ✓Interview ✳ ✓ ✓Genummerde hoofden ✳ ✓Dobbelen ✳ ✓Hoeken ✳Legpuzzel ✳
Samenwerken / 27
2. Coöperatief Leren
2.3 Evalueren
Evalueren van het groepsproces is erg belangrijk bij het aanleren van coöperatieve werkvormen. Zowel het sociaal als cognitief doel worden geëvalueerd.Het is van belang dat de leerkracht voor de les precies aangeeft wat er van de leerlin-gen verwacht wordt. De evaluatie kan tijdens en na de les plaats vinden. De vol-gende drie vragen staan hierbij centraal: “Wat ging goed?”, “Wat ging minder goed?" en “ Hoe kan het de volgende keer beter?”Bij de evaluatie spelen zowel de leerkracht als de leerlingen een rol. De leerkracht moet goed observeren, al circulerend tussen de groepen krijg je belangrijke informatie over wat zich in de groepen afspeelt. Je kunt eventueel noti-ties maken en deze in de evaluatie aan de orde stellen.Ook de leerlingen moeten actief betrokken worden bij de evaluatie van het groeps-gebeuren. Hierdoor ervaren leerlingen dat hun mening van belang is, waardoor ze zich meer verantwoordelijk voelen voor hun eigen leren. Leerlingen kunnen zelf aangeven welke activiteiten goed verliepen en welke minder goed en hoe ze bepaalde samenwerkingsvaardigheden hebben toegepast.We gebruiken twee evaluatieformulieren. Een voor individuele leerlingen en een formulier voor groepjes. Beiden vindt u in bijlage 3 (zie blz. 55).
2.4 Borging
Twee keer per jaar zal de Daltoncoördinator klassenbezoeken plannen en met behulp van een kijkwijzer zorg dragen voor de borging van hetgeen we in deze brochure hebben vastgelegd. Naar aanleiding van de klassenbezoeken vinden er gesprekken plaats met alle leerkrachten. De leerkrachten schrijven hierover een reflectieverslag. De verslagen worden door de Daltoncoördinator verzameld. De Daltoncoördinator schrijft een algemene conclusie, welke in een personeelsvergadering wordt besproken.Actie- en verbeterpunten worden genoteerd.De kijkwijzer vind u in bijlage 4 (zie blz. 58).
Samenwerken / 28
2. Coöperatief Leren
Samenwerken / 29
3. Samenwerkingsbord, maatjesbord en halgebruik
3. Samenwerkingsbord, maatjesbord en halgebruik
De coöperatieve werkvormen zijn middelen om kinderen goed te leren samenwerken. Tegelijkertijd worden er op een afwisselende manier allerlei cognitieve vaardigheden geleerd en getraind. Op Het Drieluik streven we ernaar 3 tot 5 keer per week verschillende werk-vormen toe te passen. Naast deze werkvormen werken kinderen ook veel samen tijdens opdrachten binnen het taakwerk en bij keuzewerk activiteiten. Kinderen vinden het prettig om opdrachten samen te doen en hebben steun aan elkaar. Om kinderen te stimuleren met alle klasgenoten een keer samen te werken hebben we een “maatjesbord”. Elke week zijn er andere duo’s waar sommige verplichte samenwerkingsopdrachten mee gedaan moeten worden.We hebben er voor gekozen om de hallen tot samenwerkingsplekken te maken. Per groep kunnen er zes kinderen in de hal werken. Wanneer kinderen in de hal gaan wer-ken hangen ze hun naamkaartje op het samenwerkingsbord. In de hal mag met een gewone stem gesproken worden. De klaslokalen zijn tijdens het taakwerk “Stilteplekken”.
3.1 Voorbeelden van samenwerkingsopdrachten op Het Drieluik Tijdens het taak- en keuzewerk, werken kinderen kort aan een vaak kleine opdracht. We werken bij ons op school ook aan grote groepsopdrachten. Deze opdrachten duren vaak meerdere weken en hebben een gezamenlijk onderwerp als thema. Er is een klassikale start en een afsluiting door middel van tentoonstelling of presentaties.
Voorbeelden van deze samenwerkingsopdrachten zijn o.a:- het maken van muurkranten- het maken van een maquette- het maken van werkstukjes- het ontwerpen en spelen van spellen (Triviant)- het uitwerken van opdrachten bij de methode “Geschiedenis Anders” (schooljaar 2012-2013)
Door het bewust aanleren en oefenen van sociale vaardigheden zullen de kinderen ook bij bovenstaande opdrachten op een coöperatieve manier met elkaar samenwerken.
* Het maatjesbord en het samenwerkingsbord vindt u in bijlage 6 (zie blz. 64) * Een voorbeeld voor het maken van een muurkrant of maquette en de spelregels van het Triviantspel, vindt u in bijlage 7 (zie blz. 67)
Samenwerken / 30
Samenwerken / 31
Bijlage 1
Bijlage 1Stappenplannen voor deleerlingen
Samenwerken / 32
Bijlage 1
Imiteer Groep 1 / 2Samenwerkingsdoelen:
Luisteren en aanwijzingen geven
1 + = 2Vorm tweetallen
2
Ga tegenover elkaar zitten enzet er een muurtje tussen
3
Nummer 1 maakt een ontwerp
4
…?.....???
Nummer 2 stelt vragen om het figuur zonder te kijken na te maken.
5 Controleer.Ziet het erhetzelfde uit?
1
1
2
Samenwerken / 33
Bijlage 1
Om de beurt Groep 1 / 2Samenwerkingsdoelen:
Evenredige deelname - luisteren
1 + = 2Vorm tweetallen
2
…………….?
3
… 1 … … 1 …
Geef om de beurt 1 antwoord
4
----.
---….
Praat erover met de hele klas.
De juf stelteen vraag.
Samenwerken / 34
Bijlage 1
Binnen/buiten kring Groep 1 / 2Samenwerkingsdoelen:
Uitwisselen van informatie en luisteren
1 + = 2Vorm tweetallen
2Nummers 1 vormen een binnenkringNummers 2 vormen een buitenkring
3
…………….?
4
… 1 … … 1 …
Geef om de beurt 1 antwoord
5
We draaien door naar iemand anders
De juf stelteen vraag!
1 2
12
Samenwerken / 35
Bijlage 1
Wandel/wissel uit Groep 1 / 2Samenwerkingsdoelen:
Uitwisselen van informatie - luisteren
1We lopen rond.
2
De juf geeft een ‘sta stil’ teken.
3 + = 2Vorm tweetallen
4
…………….?
5
… 1 … … 1 …
Geef om de beurt 1 antwoord
De juf stelteen vraag!
Samenwerken / 36
Bijlage 1
Puzzelen Groep 3
Samenwerkingsdoelen:
Hulp geven en hulp vragen – luisteren naar elkaar
Stap 1:De juf of meester deelt enveloppen uit.
Stap 2:Haal de kaartjes uit de envelop en verdeel ze in je groepje. (ieder krijgt één of twee kaartjes)
Stap 3:Lees / vertel om de beurt wat er op je kaartje staat. Luister goed naar de anderen want je mag de kaartjes van de anderen niet bekijken.
Stap 4:Leg de kaartjes samen in de goede volgorde.
Stap 5:Wanneer de tijd voorbij is of iedereen klaar is wijst de juf of meester één iemand van jullie groepje aan. Dat kind vertelt de goede volgorde aan de klas.
Samenwerken / 37
Bijlage 1
Flitsen Groep 3
Samenwerkingsdoelen: Hulp geven en hulp vragen – wachten op elkaar – elkaar uitleggenZonder voor te zeggen – complimentjes geven
Stap 1:Pak met je maatje een envelop met kaartjes.
Stap 2:Ga tegenover elkaar zitten.
Stap 3:Kind 1 leest de vraag op de A kant van het kaartje voor en geeft daarbij ook het antwoord.
Stap 4:Kind 2 controleert het antwoord en geeft aan of het goed is of niet.
Stap 5:Wissel om!Kind 2 leest nu de vraag op de A kant van het kaartje en geeft daarbij het antwoord. Kind 1 controleert het antwoord van kind 2.
Stap 6:Vertel aan de juf of meester hoe het ging en wat je er van vond.
Samenwerken / 38
Bijlage 1
Duo’s Groep 4
Samenwerkingsdoelen: Overleggen - met elkaar eens worden elkaar helpen zonder voor te zeggen - wachten op elkaar.
Stap 1:Maak tweetallen.Luister naar de opdracht van de juf of meester.
Stap 2:Leerling 1 maakt de opgave en vertelt hoe hij/zij dat doet. Leerling 2 kijkt mee en geeft tips. Leerling 2 controleert en geeft een compliment als het goed is. Daarna wisselen.
Stap 3:Met de juf of meester bespreken hoe het gegaan is.
Samenwerken / 39
Bijlage 1
Brainstormen Groep 4
Samenwerkingsdoelen: Luisteren - ieder kind heeft inbreng.
Stap 1:Maak een groepje van 3 of 4 leerlingen.
Stap 2:Wijs een schrijver aan en voer de opdracht van de juf of meester uit.
Let op !1 snel tempo2 elke inbreng is waardevol3 ook gekke ideeën zijn welkom4 inhaken op elkaars ideeën.
Stap 3:Elk groepje vertelt aan de klas wat ze bedacht hebben.
Samenwerken / 40
Bijlage 1
Woordenweb Groep 5
Samenwerkingsdoelen: Luisteren - uitleggen van keuzes -besluiten nemen.
Stap 1:De juf maakt groepjes waarin jullie gaan werken.
Stap 2:Ieder groepje krijgt één groot vel papier met daarop in het midden een woord.
Stap 3:Ieder pakt een eigen kleur potlood of stift.
Stap 4:Om de beurt schrijft ieder een woord op waar je aan denkt bij het woord.
Stap 5:Het woordweb wordt door een groepslid aan de andere kinderen gepresenteerd.
Samenwerken / 41
Bijlage 1
Denken-delen-uitwisselen Groep 5
Samenwerkingsdoelen: Luisteren - informatie uitwisselen – onderlinge overeenstemming bereiken
Stap 1:De juf of meester stelt een vraag of geeft een opdracht.
Stap 2:Je denkt zelf even na over het antwoord.
Stap 3:Je overlegt met je schoudermaatje en komt samen tot 1 antwoord.
Stap 4:De antwoorden worden in de klas uitgewisseld.
Samenwerken / 42
Bijlage 1
Rotonde Groep 5
Samenwerkingsdoelen: Luisteren – evenredige deelname – elkaar hulp aanbieden
Stap 1:De juf of meester maakt groepjes van ongeveer 4 kinderen.
Stap 2:De juf of meester stelt een vraag of geeft een opdracht.
Stap 3:Iedereen geeft om de beurt een antwoord, of schrijft het antwoord op een gezamenlijk blad en geeft dit door. Iedereen heeft een eigen kleur.Wanneer iemand geen nieuw antwoord kan bedenken mag hij/zij een beurt overslaan. Jullie mogen elkaar ook helpen.
Stap 4:Klassikale nabespreking. Een paar leerlingen mogen het resultaat van hun groep aan de rest van de klas laten zien of vertellen.
Samenwerken / 43
Bijlage 1
Interview Groep 6
Samenwerkingsdoelen: luisteren naar elkaar – vragen stellen aan elkaar samenvatten wat de ander heeft verteld
Stap 1:Van de juf of meester krijg je een onderwerp voor het interview.
Stap 2:Maak tweetallen.
Stap 3:Iedereen bedenkt vragen die je aan de ander zou willen stellen en schrijft deze op.
Stap 4:Leerling 1 stelt vragen aan leerling 2. Vraag ook door als het antwoord te kort is of onduidelijk.
Stap 5:Wissel van rol. Leerling 2 stelt nu vragen aan leerling 1.
Stap 6:Nabespreking: in de klas bespreken we elkaars bevindingen.
Samenwerken / 44
Bijlage 1
Placemat Groep 6Samenwerkingsdoelen: Met elkaar overleggen – bereiken van overeenstemming – luisteren
Stap 1:Ieder groepje van 4 krijgt een vel papier. Je verdeelt het blad in de volgende vakken:
Iedereen in het groepje heeft nu 1 vak, waar je ideeën op kan schrijven. De middelste is voor allemaal maar die komt pas later aan bod.
Stap 2:Van de juf of meester krijg je een opdracht.
Stap 3:Je krijgt een paar minuten om je eigen ideeën in je eigen vak op te schrijven.
Stap 4:Na deze paar minuten gaan jullie overleggen en komen jullie tot een gezamenlijk antwoord. Je moet je ideeën wel toelichten! Overleg goed en zorg dat jullie het met elkaar eens zijn.
Stap 5:Als je het helemaal eens bent met elkaar schrijf je de gezamenlijke antwoorden in het middelste vak. Kies een woordvoerder.
Stap 6:Nabespreking: bespreken wat er staat in jullie gezamenlijke vak. Bespreken hoe de samenwerking verliep.
Samenwerken / 45
Bijlage 1
Dobbelen Groep 7Samenwerkingsdoelen: Luisteren - op elkaar wachten.
Stap 1:We lezen en bespreken met de hele klas een tekst.
Stap 2:De juf of meester maakt groepjes van 4 kinderen. Iedereen krijgt een nummer.
Stap 3:Leerling 1 dobbelt met de 2 dobbelstenen
Stap 4:Ieder schrijft zelf een vraag op met de twee woorden van de dobbelstenen.
Stap 5:Nummer 1 van het groepje stelt zijn/haar vraag aan de groep.Nummer 2,3 en 4 schrijven het antwoord op. Je mag even terug kijken in de tekst.Nummer 1 controleert het antwoord.
Stap 6:De nummers 2,3 en 4 stellen zijn of haar vraag.Stap 4 wordt herhaald.
Stap 7:Leerling 2 dobbelt met de 2 dobbelstenen.Stap 3,4 en 5 worden herhaald.
Stap 8:Je kiest met elkaar de leukste/beste/moeilijkste vraag voor de klassikale nabespreking.
Samenwerken / 46
Bijlage 1
Genummerde hoofden Groep 7Samenwerkingsdoelen: Met elkaar overleggen - het bereiken van onderlinge overeenstemming.
Stap 1:De juf of meester maakt groepjes van 4 kinderen. Iedereen uit het groepje krijgt een nummer.
Stap 2:De juf of meester stelt een vraag.
Stap 3:Iedereen schrijft voor zichzelf het antwoord op.
Stap 4:Om de beurt zegt iedereen zijn antwoord.
Stap 5:Je overlegt wat het beste antwoord is. Dit antwoord schrijven jullie op. Iedereen uit het groepje moet dit antwoord kunnen geven.
Stap 6:Je meester of juf noemt een nummer en deze leerling geeft het antwoord.
Stap 7:Met de hele klas worden enkele antwoorden besproken.
Samenwerken / 47
Bijlage 1
Legpuzzel Groep 8Samenwerkingsdoelen: Overleggen - uitleg geven – luisteren – overeenstemming bereiken - samenvatten
Stap 1:De juf of meester stelt stamgroepen samen. Met je groepje bedenk je een groepsnaam.
Stap 2:De juf of meester verdeelt (knipt) informatie over een onderwerp in 4 stukken.Elk kind in de groep moet zich verdiepen in één deel zodat je daar een expert in wordt.
Stap 3:Ieder kind met hetzelfde deelonderwerp gaat bij elkaar zitten. Hierdoor ontstaan er nieuwe groepen. Dit zijn de expertgroepen.
Stap 4:In de expertgroep bestudeer je de tekst, maak je aantekeningen/samenvatting en wordt er gediscussieerd.
Stap 5:Je denkt met je expertgroep na hoe je alle informatie het beste kunt vertellen in je stamgroep.
Stap 6:Je gaat terug naar je stamgroep. Iedereen in de stamgroep presenteert om de beurt de informatie uit de expertgroep.
Stap 7:In de klas worden de resultaten besproken en wordt er een individuele test afgenomen.
Samenwerken / 48
Bijlage 1
Hoeken Groep 8Samenwerkingsdoelen: Luisteren - feedback geven – samenvatten – kritiek formuleren op ideeën
Stap 1:De juf of meester legt uit over welke stelling(en) er gediscussieerd moet worden. Deze staat/staan op het digibord.
Stap 2:Je schrijft voor jezelf op of je het eens of oneens bent met de stelling en waarom.
Stap 3:In de hoeken van de klas hangen 2 kaarten met eens en oneens. Je loopt op het teken van de juf of meester naar de hoek die jij gekozen hebt.
Stap 4:Je vormt in deze hoek tweetallen waarin je bespreekt waarom je deze keuze hebt gemaakt.
Stap 5:Op het teken van de juf of meester loop je naar de tegenovergestelde hoek en vorm je een nieuw tweetal. Samen wissel je de argumenten uit waarom je voor of tegen de stelling bent. Je onthoudt wat de ander heeft gezegd.
Stap 6:De juf of meester vraagt enkele leerlingen waarom ze gekozen hebben voor een bepaalde hoek.
Samenwerken / 49
Bijlage 2
Bijlage 2Rollenkaarten
Samenwerken / 50
Bijlage 2
Ma
teria
alb
aa
s
• Je
let g
oe
d o
p w
elke
ma
teria
len
jullie
no
dig
he
bb
en
en
wa
ar j
e z
e k
unt h
ale
n.•
Je h
aa
lt d
e m
ate
riale
n sn
el o
p z
od
at j
e
g
roe
p a
an
het w
erk
ka
n.•
Als
tijd
ens
he
t we
rk n
og
ma
teria
al n
od
ig
is,
ma
g ji
j alle
en
da
t ga
an
hale
n.•
Als
het w
erk
kla
ar i
s le
ver j
e h
et w
erk
in b
ij
de
lee
rkra
cht
en
ruim
je d
e m
ate
riale
n
d
ie ju
llie h
eb
be
n g
eb
ruikt
op
.
Samenwerken / 51
Bijlage 2
Stilt
e-k
ap
itein
• Je
ho
udt i
n d
e g
ate
n o
f je
gro
ep
s-
ge
note
n ni
et t
e h
ard
pra
ten.
• Al
s d
e g
roe
p te
ha
rd p
raa
t, ze
g je
b
ijvo
orb
ee
ld: ‘
We
mo
ete
n ie
ts z
ac
hte
r
p
rate
n.’
• Al
s jo
uw g
roep
last
hee
ft va
n ee
n a
nder
e
g
roep
ma
g ji
j hen
wa
ars
chuw
en e
n
vra
gen
wa
t za
chte
r te
doe
n.
Samenwerken / 52
Bijlage 2
Schr
ijve
r
• Zo
rg e
rvo
or d
at j
e p
en
en
pa
pie
r vo
or j
e
he
bt.
• Al
s d
e g
roe
p e
en
ant
wo
ord
ge
eft,
vra
ag
da
n o
f ie
de
ree
n he
t erm
ee
ee
ns is
.•
Schr
ijf h
et a
ntw
oord
va
n je
gro
ep g
oed
le
esb
aa
r op.
Samenwerken / 53
Bijlage 2
Tijd
be
wa
ker
• Je
zo
rgt e
rvo
or d
at j
e d
e k
lok
kunt
zie
n
of e
en
horlo
ge
he
bt.
• Je
ve
rtelt
aa
n he
t be
gin
va
n d
e
o
pd
rac
ht h
oe
vee
l tijd
jullie
hie
rvo
or
heb
be
n.•
Wa
nne
er d
e g
roe
p e
rg la
ng b
ij e
en
vr
aa
g b
lijft h
ang
en
wa
ars
chu
w je
,
bijv
oo
rbe
eld
do
or t
e z
eg
ge
n:
‘W
e m
oe
ten
aa
n d
e v
olg
end
e v
raa
g
be
gin
nen,
and
ers
krij
ge
n w
e h
et n
iet a
f.’•
Af e
n to
e ve
rtel j
e je
gro
ep h
oeve
el ti
jd e
r
nog
ove
r is.
• Je
ge
eft
aa
n w
ann
ee
r de
tijd
bijn
a
voo
rbij
is e
n ju
llie e
cht
mo
ete
n st
op
pe
n.
Samenwerken / 54
Bijlage 2
Taa
k-ka
pite
in
• Je
zo
rgt e
rvo
or d
at i
ed
ere
en
bij
de
g
roe
p b
lijft e
n d
at n
iem
and
we
glo
op
t•
Wa
nne
er i
em
and
in d
e g
roe
p o
ver
and
ere
din
ge
n p
raa
t da
n d
e ta
ak
zeg
je
: ‘Ev
ent
jes
erb
ij b
lijve
n.’
• W
ann
ee
r de
gro
ep
nie
t me
er
g
ec
onc
ent
ree
rd is
, ze
g je
: ‘Ko
m o
p,
pro
be
er n
og
eve
n m
ee
te d
oe
n.’
Samenwerken / 55
Bijlage 3
Bijlage 3EvaluatieFormulieren
Samenwerken / 56
Bijlage 3
Evaluatieformulier
Dit formulier is ingevuld door:
Heb ik goed samengewerkt?
Beantwoord de vragen die hieronder staan. Kleur één van de rondjes in.
altijd soms nooit
Toen ik een antwoord wist, heb ik dat in de groep gezegd. O O O
Ik heb anderen naar hun ideeën gevraagd. O O O
Ik heb hulp gevraagd. O O O
Ik heb aan de anderen gevraagd of ik hen kon helpen. O O O
Ik heb andere kinderen in mijn groep geholpen. O O O
Ik heb anderen aangemoedigd om mee te doen. O O O
Ik heb anderen een complimentje gegeven. O O O
Ik heb ervoor gezorgd dat de anderen in mijn groepje doorwerkten. O O O
Ik heb ervoor gezorgd dat iedereen meedeed. O O O
Samenwerken / 57
Bijlage 3
Groeps-evaluatieformulier
Naam van onze groep:
Namen van de kinderen in onze groep:
Hebben we goed gewerkt?
Beantwoord met elkaar de vragen die hieronder staan. Kleur één van de rondjes in.
altijd soms nooit
We zijn snel aan het werk gegaan. O O O
Alle kinderen hebben meegedaan. O O O
We hebben de hele tijd doorgewerkt. O O O
We hebben goed naar elkaar geluisterd. O O O
We hebben vragen aan elkaar gesteld. O O O
We hebben elkaar aangemoedigd. O O O
We hebben elkaar geholpen. O O O
We hebben elkaar complimentjes gegeven. O O O
Samenwerken / 58
Bijlage 4Kijkwijzer
Bijlage 4
Samenwerken / 59
Bijlage 4
Kijkwijzer Dalton Samenwerken - coöperatief leren
Reflectieverslag leerkracht Groep ½: Groep 2/3: Groep 3/4: Groep 5: Groep 6: Groep 7: Groep 8:
Uiterlijkheden 1/2 2/3 3/4 5 6 7 8 Samenwerkingsbord Maatjesbord Stappenplannen van didactische structuren
Samenwerkingsopdrachten op planbord of taak (minimaal 3)
Afspraken en regels Het kind kan, indien nodig, samenwerken met medeleerling bij de uitvoering van een taak.
De hal is de samenwerkingsplek, er kunnen 6 kinderen in de hal werken. Kinderen kennen de afspraken.
Er is een mogelijkheid tot samenwerken in de klas. Kinderen fluisteren.
Kinderen kennen de coöperatieve structuren, die voor dit leerjaar zijn afgesproken.
Kinderen kennen het begrip oog- en schoudermaatje.
Kinderen kennen de rolkaarten en weten welke taken er bij een rol hoort.
Leerkracht plant op het rooster minimaal 3 didactische structuren.
Samenwerken / 60
Samenwerken / 61
Bijlage 5
Bijlage 5Werkbladen bij de werkvorm “Dobbelen”
Samenwerken / 62
Waarom
Waar
Wanneer
Wat
WieHoe
Bijlage 5
Samenwerken / 63
Bijlage 5
Is
Wil
Heeft
Zal
DoetKan
Samenwerken / 64
Bijlage 6
Bijlage 6MaatjesbordSamenwerkingsbord
Samenwerken / 65
Bijlage 6
Maatjesbord
Cas
Fenna
MaartjeElle
JeroenSanne
MiekeMayla
Sade
Nicola
samenwerkingskaartje
samenwerkingskaartje
samenwerkingskaartje
samenwerkingskaartje
samenwerkingskaartje
samenwerkingskaartje
samenwerkingskaartje
samenwerkingskaartje
samenwerkingskaartje
samenwerkingskaartje
Stef
SofIe
NIKKI
SABINE
samenwerkingskaartje
FERRIS
samenwerkingskaartje
samenwerkingskaartje
samenwerkingskaartje
samenwerkingskaartje
Samenwerken / 66
Bijlage 6
Sam
enw
erk
ing
sple
kke
n:
H
ier g
eld
en
de
vo
lge
nde
afs
pra
ken:
- W
ann
ee
r er i
n d
e k
las
ge
we
rkt w
ord
t aa
n d
e ta
ak
en
je w
ilt s
am
en
ee
n o
pd
rac
ht m
ake
n d
an
hang
je h
et
sa
me
nwe
rkin
gsk
aa
rtje
op
he
t sa
me
nwe
rkin
gsb
ord
.-
Ge
en
pla
ats
me
er o
p h
et b
ord
, da
n ku
n je
nie
t in
de
ha
l we
rke
n.-
Je w
erk
t nie
t la
nge
r da
n e
en
half
uur i
n d
e h
al.
(uitz
ond
erin
g m
og
elij
k)-
Indeha
lhang
tdegeluidsthe
rmom
eterop“praten”,ditho
udtindatjemeteen
gew
onespreek
stem
praat.
- Je
be
nt s
erie
us m
et d
e o
pd
rac
ht b
ezi
g
Samenwerken / 67
Bijlage 7
Bijlage 7Stappenplan bij het maken van een muurkrant en maquette (Spel)regelsTriviant
Samenwerken / 68
Bijlage 7
Stappenplan bij het maken van een muurkrant Onderwerp: Wereldgodsdiensten
Wat ga je doen ?Je gaat een muurkrant maken over verschillende wereldgodsdiensten. Het Boeddhisme, Hindoeïsme en het Jodendom. Je doet dit samen met 3 andere kinderen.
Eisen aan de muurkrant- De muurkrant moet er aantrekkelijk, creatief en netjes uitzien. Anderen moeten zin hebben om het te gaan lezen, nieuwsgierig gemaakt worden.- Op de muurkrant moet informatie staan over wat de betreffende godsdienst inhoud, hoe het ontstaan is en waar de godsdienst voornamelijk voorkomt. (kaartje)- Vier specifieke dingen van de betreffende godsdienst worden uitgewerkt.
Aan de slag- Verdeel voor je begint altijd eerst de volgende rollen: Takenkapitein, Materialenbaas, Tijdbewaker/Stiltekapitein
Les 1- Lees in het geschiedenisboek het deel wat betrekking heeft op de godsdienst waarmee jullie aan de slag gaan. - Maak een verslag waarin de volgende vragen beantwoord worden: Wat houdt de betreffende godsdienst in? Hoe is de godsdienst ontstaan? Waar komt de godsdienst voornamelijk voor? (kaartje)
Les 2- Kies 4 specifieke dingen van deze godsdienst en zoek meer informatie op internet. (maximaal een half uur)- Werk 2 onderdelen uit d.m.v. een verslag- Werk 2 onderdelen uit op een andere manier (tekenen, verven, plakken, fotocollage etc.)
Samenwerken / 69
Bijlage 7
Les 3- Ga verder met verslag- Ga verder met tekenen, verven, plakken, fotocollage etc.- Vandaag moet dit af zijn!!!!
Les 4- Overleg hoe jullie de verslagen en ander materiaal op het grote vel papier gaan plakken.- Bevestig alles en “versier” de muurkrant eventueel nog. De laatste 20 minuten van deze les:- Voorbereiding presentatie. Overleg hoe jullie de muurkrant presenteren. Wat willen jullie vertellen en wie vertelt welk stuk?
Les 5 Presentatie en beoordeling van de muurkranten.
Tijdens het werk:- Help elkaar als dit nodig is, durf ook hulp te vragen.- Wanneer je het niet met elkaar eens bent probeer je elkaar te overtuigen met goede argumenten, lukt dit niet probeer dan een compromis te sluiten.- Maak gebruik van elkaars sterke kanten.- Zorg dat iedereen aan het werk is.
OpruimenAlle materialen die je nodig hebt voor de muurkrant worden in de handarbeidvakjes verzameld. Deze hangen in het berghok.Je legt de spullen van jouw groepje bij elkaar. Zorg dat verf, kwasten, lijm e.d. netjes op de goede plek teruggezet worden.Kijk op en onder je tafel, ruim alle restjes en snippers op en maak de tafels schoon.Ben je klaar met opruimen lees dan even in je boek aan de tafel waar je gewerkt hebt.
Samenwerken / 70
Bijlage 7
Stappenplan bij het maken van een maquetteOnderwerp: Indianen
Doel:Je leert hoe verschillende belangrijke Indianenstammen leefden in Amerika in de periode 1200-1890 en hoe de Indianen verdreven zijn.
Wat ga je doen?Je gaat een Indianendorp maken van 1 bepaalde stam. (eigen keuze)Het wordt een maquette. Je maakt een verslag over de Indianenstam Je doet dit samen met 3 andere kinderen.
Eisen aan de maquette- Er moet duidelijk te zien zijn in wat voor soort huizen de Indianen woonden.- Maak ook een ondergrond- Maak eventueel vervoersmiddelen en gebruiksvoorwerpen.
Eisen aan het verslag- Ieder kind maakt een onderdeel van het verslag
De onderdelen zijn:1. Hoe worden de “huizen” gemaakt en waarom deze “ huizen” ?2. Waarvan leven de Indianen ( werk/ voedsel) vooral?3. Waar leefden deze stam en van wanneer tot wanneer?4. Beschrijf 1 of meerdere rituelen.
Vooraf- Verdeel de volgende rollen: Takenkapitein, Materialenbaas, Tijdbewaker en Stiltekapitein- Maak afspraken over hoe jullie de “ huizen” gaan maken( van welk materiaal).Kijk eventueel op de computer voor ideeën.- Bespreek op welke manier jullie het materiaal gaan verzamelen, schrijf dit op.- Spreek af wie welk onderdeel van het verslag gaat maken.
Aan de slagLes 1- Je werkt met z’n tweeën bij 1 computer. Je zoekt informatie die je ook goed begrijpt over jou onderdeel. Print dit uit (niet meer dan 2 blaadjes) en maak hiervan een verslag in eigen woorden. Je schrijft dit verslag. Huiswerk: Het geschreven verslag mag je thuis op de computer uitwerken. Je zoekt er ook plaatjes bij.
Samenwerken / 71
Bijlage 7
Les 2- Je hebt het materiaal bij je wat je in les 1 hebt afgesproken.- Je maakt allemaal in ieder geval 1 woning zoals jullie hebben afgesproken. Heb je tijd voor meerdere woningen, dan is dit wel aan te raden.
Les 3- Maak een ondergrond voor je indianendorp - Maak eventueel vervoersmiddelen of gebruiksvoorwerpen- Zet alles bij elkaar. De maquette moet in deze les klaar zijn.
Les 4- Je presenteert het indianendorp aan de groep en leest het verslag voor (of vertelt)- Je krijgt 10 minuten om dit voor te bereiden.- Elke groep krijgt 10 minuten voor de presentatie.
Tijdens het werk- Help elkaar als dit nodig is, durf ook hulp te vragen.- Wanneer je het niet met elkaar eens bent probeer je elkaar te overtuigen met goede argumenten, lukt dit niet probeer dan een compromis te sluiten.- Zorg dat iedereen aan het werk is.
Opruimen- Alle materialen die je nodig hebt voor de maquette worden in de handarbeidvakjes verzameld. Past dit niet, dan leg je het op de witte plank in de klas. Je legt de spullen van jouw groepje bij elkaar.- Zorg dat verf, kwasten, lijm e.d. netjes op de goede plek teruggezet worden. Kijk op en onder je tafel, ruim alle restjes en snippers op en maak de tafels schoon. Ben je klaar met opruimen lees dan even in je boek aan de tafel waar je gewerkt hebt.
Evaluatie en beoordelingDit gebeurt in les 4. Na elke presentatie krijgen de kinderen een beoordeling door klasgenoten en de leerkracht. De punten waarop gelet wordt zijn:- De inhoud van het verslag- De uitvoering van de maquette, hoe ziet het eruit? (duidelijk, creativiteit, netheid)- De manier van presenteren (duidelijk, rolverdeling)- Het samenwerken tijdens het werk (leerkracht)
Succes en veel plezier !!!!!
Samenwerken / 72
Bijlage 7
Stappenplan bij het maken van het TriviantspelOnderwerp: Allerlei
Doel:Kinderen leren over een onderwerp, door het zelf maken van vragen over het betreffende onderwerp en in spelvorm de vragen van de andere groepen te beantwoorden.
Vooraf- Er worden groepen gemaakt van ongeveer 4 kinderen.- Verdeel de taken binnen je groepje (takenkapitein, tijdbewaarder, materialenbaas etc.)
Aan de slagLes 1- Lees samen het stukje tekst waar jullie de vragen over moeten maken.- Bedenk samen 5 vragen; gebruik eventueel de werkvorm “Dobbelen”- Belangrijk!!!! Iedereen doet mee en denkt mee. Vragen worden pas opgeschreven als iedereen het ermee eens is. Luister naar elkaar, zorg dat iedereen aan het woord komt.- Schrijf de vragen op het gekleurde kaartje.- Schrijf de antwoorden achterop de kaartjes.- Wanneer de vragen klaar zijn levert de materialenbaas de kaartjes in bij de leerkracht.
Wanneer de vragen klaar zijn levert de materialenbaas de kaartjes in bij de leerkracht.
Les 2 en 3Om straks de antwoorden op de vragen van de andere groepjes te weten en eventueel het spel te winnen, moet je met je groepje het onderwerp gaan bestuderen.Je kunt dit doen door de afgesproken teksten te lezen. Wanneer de teksten uit de methode “Wijzer door” komen, kun je ook de vragen uit het werkboekje beantwoorden.Je kunt het ook op een andere manier leren. Spreek af in je groepje hoe jullie het gaan doen. Ook hier geldt weer…………… iedereen moet het er mee eens zijn. (probeer elkaar te overtuigen met goede argumenten of doe meeste stemmen gelden)
Op ________________________ ( datum) spelen we Triviant.
*Voorbereiding voor de leerkracht:- Zoek uit welke stukken tekst je wilt gebruiken bij dit onderwerp. Je kunt de (oude) methode “Wijzer door” gebruiken.- Zorg voor gekleurde kaartjes. Elk groepje 5 kaartjes van een andere kleur.- Maak een doosje om de kaartjes in op te bergen
Samenwerken / 73
Bijlage 7
TriviantSpelregels
1. Het spel wordt gespeeld met verschillende groepjes van ongeveer 4 kinderen.2. Er is 1 spelleider (leerkracht)3. Elk groepje kiest, voordat een vraag gesteld wordt, een loper.4. De spelleider stelt een vraag. De groep die de vraag gemaakt heeft mag niet meedoen.5. De groepjes overleggen zachtjes wat het juiste antwoord is. Als iedereen het er mee eens is en ook het antwoord kan geven, rent de loper naar “ de bel”.6. Het groepje dat het eerste bij “de bel” is mag het antwoord geven. Het antwoord wordt door 1 kind gegeven, dit kind wordt gekozen door de spelleider. Wanneer een ander kind uit het groepje antwoordt, wordt dit niet goed gerekend.7. Als het antwoord goed is krijgt de groep het kaartje. Is het fout dan moet er een kaartje ingeleverd worden of krijgt de groep een strafpunt.8. Als alle kaartjes op zijn is het spel afgelopen. De Groep met de meeste kaartjes heeft gewonnen.
Samenwerken / 74